Dit symbool duidt op belangrijke instructies. Indien
u deze niet leest, kan dit ernstige of zelfs dodelijke
verwondingen tot gevolg hebben.
BEDIEN GEEN FUNCTIES DIE DE RIJVEILIGHEID IN HET
GEDRANG KUNNEN BRENGEN.
Functies die wat meer aandacht vergen, mogen uitsluitend
worden verricht vanuit stilstand. Parkeer het voertuig altijd op
een veilige plek alvorens deze functies te verrichten. Indien u dat
niet doet, kunt u een ongeval veroorzaken.
STEL HET VOLUME ZO IN DAT U TIJDENS HET RIJDEN
NOG GELUIDEN VAN BUITENAF KUNT HOREN.
Indien u dat niet doet, kunt u een ongeval veroorzaken.
GEBRUIK DIT TOESTEL ALLEEN IN AUTO’S MET EEN
VOEDING VAN 12V EN NEGATIEVE MASSA.
(Controleer dit samen met uw dealer indien u niet zeker bent.)
Indien u dat niet doet, bestaat er gevaar voor brand e.d..
NIET DEMONTEREN NOCH AANPASSEN.
Indien u dat toch doet, bestaat er gevaar voor ongevallen, brand
of elektrocutie.
GEBRUIK DIT PRODUCT VOOR MOBIELE 12VTOEPASSINGEN.
Gebruik voor andere doeleinden kan resulteren in brand,
elektrocutie of verwondingen.
HOU KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN
HET BEREIK VAN KINDEREN.
Deze kunnen ernstige verwondingen veroorzaken wanneer ze
worden ingeslikt. Indien dat toch gebeurt, moet u meteen een arts
raadplegen.
VERVANG ZEKERINGEN DOOR EXEMPLAREN MET
DEZELFDE AMPERAGE.
Indien u dat niet doet, bestaat er gevaar voor brand of
elektrocutie.
SLUIT GEEN VERLUCHTINGSGATEN OF
RADIATORPANELEN AF.
Indien u dat toch doet, kan de temperatuur in het toestel hoog
oplopen waardoor er brand kan ontstaan.
STEEK GEEN HANDEN, VINGERS OF VREEMDE
VOORWERPEN IN GLEUVEN OF SPLETEN.
Dit kan verwondingen of schade aan het product tot gevolg
hebben.
OPGELET
Dit symbool duidt op belangrijke instructies. Indien
u deze niet leest, kan dit verwondingen of schade
tot gevolg hebben.
STOP HET GEBRUIK VAN HET TOESTEL OGENBLIKKELIJK
WANNEER ER ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET.
Indien u dat niet doet, kan dit verwondingen of schade aan het
product tot gevolg hebben. Bezorg het toestel aan uw erkend
Alpine dealer of het dichtstbijzijnde Alpine Service Centre.
HOU UW VINGERS UIT DE BUURT VAN HET
GEMOTORISEERDE FRONTPANEEL OF DISPLAY
WANNEER DIE BEWEGEN.
Indien u dat niet doet, kan dit verwondingen of schade aan het
product tot gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGELEN
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in het voertuig tussen +60°C en
–10°C ligt alvorens het toestel aan te zetten.
Condensvorming
De CD-weergave kan onstabiel zijn door condensvorming. Haal
in dat geval de CD uit het toestel en wacht ongeveer een uur tot
alle vocht is verdampt.
Beschadigde disc
Probeer geen gebarsten, vervormde of beschadigde discs af te
spelen. Dergelijke discs kunnen het weergavemechanisme ernstig
beschadigen.
Onderhoud
Probeer nooit het toestel zelf te repareren. Laat het toestel
nakijken door uw Alpine dealer of het dichtstbijzijnde Alpine
Service Centre.
Installatieplaats
Installeer de INA-N333R niet op een plaats waar het toestel
blootstaat aan:
• directe zonnestraling en warmte;
• een hoge vochtigheidsgraad en water;
• overmatig stof;
• overmatige trillingen.
Behandeling van het afneembare frontpaneel
• Stel het niet bloot aan regen noch water.
• Laat het niet vallen en stel het evenmin bloot aan schokken.
3-NL
Wat u niet mag doen
Neem de disc niet vast en trek ze ook niet uit terwijl ze door het
automatische laadmechanisme in de speler wordt getrokken.
Probeer nooit een disc in te brengen terwijl het toestel af staat.
Correcte behandeling
Laat de disc niet vallen. Hou de disc zo vast dat er geen
vingerafdrukken achterblijven op het oppervlak. Bevestig geen
kleefband, papier noch labels op de disc. Schrijf ook niet op de
disc.
JUIST
Discs inbrengen
Uw speler kan slechts één disc tegelijk afspelen. Probeer nooit
meer dan één disc in te brengen.
Controleer of de disc wel degelijk met het label naar omhoog
wordt ingebracht. Een verkeerd ingebrachte disc wordt
automatisch uitgeworpen. Indien de speler een correct
ingebrachte disc blijft uitwerpen, drukt u de RESET schakelaar in
met behulp van een puntig voorwerp zoals bijvoorbeeld een
balpen.
Wanneer een disc wordt afgespeeld bij het rijden op een zeer
oneffen weg, kan het geluid verspringen zonder dat de disc
hierdoor wordt gekrast of de speler beschadigd.
Nieuwe discs
Om te voorkomen dat de CD blokkeert, worden discs met een
onregelmatig oppervlak of die verkeerd zijn ingebracht
automatisch uitgeworpen. Wanneer een nieuwe disc meteen na
het inbrengen wordt uitgeworpen, voelt u met uw vinger aan de
rand van het gat in het midden en aan de buitenste rand van de
disc. Kleine oneffenheden kunnen voorkomen dat de disc correct
wordt ingebracht. Werk deze oneffenheden weg door met een
balpen of dergelijke over de rand te wrijven en breng de disc
opnieuw in.
Centergat
Oneffenheden
Centergat
Nieuwe
disc
Buitenste rand
(oneffenheden)
Onregelmatig gevormde discs
Speel met dit toestel uitsluitend ronde discs af en nooit discs met
een speciale vorm.
Speciaal gevormde discs kunnen het mechanisme beschadigen.
FOUT
JUIST
Discs reinigen
Vingerafdrukken, stof of vuil op de disc kunnen de werking van
de CD-speler verstoren. Maak de weergavekant van de disc
schoon door met een zachte doek van binnen naar buiten toe te
wrijven. Reinig een sterk bevuilde disc met een propere, zachte
doek die in een zacht zeepsopje is gedrenkt.
Disc-toebehoren
Er zijn diverse toebehoren op de markt verkrijgbaar om het discoppervlak te beschermen en de geluidskwaliteit te verbeteren. De
meeste beïnvloeden evenwel de dikte en/of diameter van de disc.
Door het gebruik van dergelijke toebehoren kan de disc buiten de
standaardspecificaties vallen, waardoor de werking van de speler
wordt verstoord. Wij raden u aan deze toebehoren niet te
gebruiken voor discs die worden afgespeeld met Alpine CDapparatuur.
Transparante folie
Disc-stabilisator
4-NL
Gebruik alleen de exclusieve Alpine Navigation Disc (niet
meegeleverd) met dit toestel. U kunt geen andere
navigatiediscs gebruiken. Met dit toestel kunnen geen DVD/
VIDEO CD’s worden afgespeeld.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de navigatiedisc voor
de bediening van het navigatiesysteem.
Basishandelingen
SOURCE/
POWER
• Afstandsbediening
Afstandsbedieningssensor
RESET
Het frontpaneel losmaken
1 Hou de SOURCE/POWER toets minstens 2 seconden
ingedrukt om het toestel af te zetten.
2 Druk op de(vrijmaak) toets links op het toestel tot
het frontpaneel uitspringt.
3 Neem de linkerkant van het frontpaneel vast en trek
het los.
OPMERKINGEN
• Bij normaal gebruik kan het frontpaneel warm worden
(vooral de aansluitingen achteraan op het frontpaneel); dat is
normaal en wijst niet op een defect.
• Steek het frontpaneel in de meegeleverde draagtas om het te
beschermen.
• Compatibiliteit met af fabriek gemonteerde
stuurwielafstandsbediening
Wanneer uw voertuig is uitgerust met
stuurwielafstandsbediening voor de radio, is er een
optionele stuurwielafstandsbedieningsinterface
beschikbaar om uw Alpine radio hierop aan te sluiten.
Raadpleeg uw Alpine dealer voor meer details.
Systeeminitialisatie
Meteen nadat het toestel is geïnstalleerd of onder spanning
gebracht, moet het worden geïnitialiseerd. Druk op de
RESET schakelaar met een balpen of een ander puntig
voorwerp.
Over de demo-functie
Dit toestel is uitgerust met een demo-functie die
automatisch wordt gestart wanneer het toestel voor het
eerst wordt ingeschakeld of nadat een reset is
uitgevoerd. Zie “Demo” op pagina 21 om de demo te
annuleren.
Het frontpaneel aanbrengen
1 Plaats eerst de rechterkant van het frontpaneel in het
toestel. Lijn de groef op het frontpaneel uit met de
uitsteeksels op het toestel.
2 Druk op de linkerkant van het frontpaneel tot het goed
in het toestel zit.
2
1
OPMERKING
Alvorens het frontpaneel te bevestigen, moet u er zich van
vergewissen dat er geen vuil noch stof op de aansluitingen en er
evenmin vreemde voorwerpen tussen frontpaneel en toestel
zitten.
Toestel aan- en uitschakelen
1 Druk op de SOURCE/POWER toets om het toestel
aan te zetten.
OPMERKING
Het toestel kan worden aangezet door op elke andere toets te
drukken, behalve de uitwerptoets
Het volume stijgt geleidelijk tot het niveau dat was ingesteld
op het ogenblik dat het toestel werd uitgeschakeld. Hou de
SOURCE/POWER toets minstens 2 seconden ingedrukt
om het toestel af te zetten.
OPMERKING
Wanneer het toestel voor het eerst wordt aangeschakeld, start
het volume vanaf niveau 0.
en de TILT toets.
5-NL
Basishandelingen
NAV.
MODE
TILT
OPMERKINGEN
• Indien niet binnen de 5 seconden aan de MODE
(audioregeling) knop wordt gedraaid nadat de BALANCE of
FADER stand is gekozen, keert het toestel automatisch terug
naar de VOLUME stand.
•* Wanneer de NAVI MIX (
ON is, kunnen de respectieve niveaus worden geregeld.
pagina
20), subwoofer (
pagina
19)
2 Draai aan de MODE (audioregeling) knop tot u in elke
stand het gewenste geluid verkrijgt.
OPMERKING
Wanneer de temperatuur in het toestel oploopt, kan het volume
tijdelijk dalen. Dat is normaal en duidt niet op storing.
Automatische positieweergave
Displayhoek regelen
Beweegbaar display
Het beweegbare display kan in 3 verschillende hoeken
worden geplaatst, naargelang van de persoonlijke
voorkeur.
1 Druk op de TILT toets om de hoek van het
beweegbare display te regelen.
OPMERKINGEN
• Het display sluit een halve minuut nadat het contact werd
afgezet.
• De instelhoek van het display wordt opgeslagen in het
geheugen. Wanneer het contact wordt aangezet, hoeft de hoek
niet opnieuw te worden geregeld.
OPGELET
Hou de handen (of vreemde voorwerpen) uit de buurt van het
display terwijl dit wordt geopend of gesloten om beschadigingen
of verwondingen te vermijden. In normale
gebruiksomstandigheden wordt de achterkant van het
beweegbare display heel warm. Dat is normaal en duidt niet op
storing. Raak het niet aan.
1 Druk op de NAV. toets om de weergave te wijzigen. De
automatische positie (huidige positie) en de GPS
ontvangstgevoeligheid worden aangegeven.
Voorbeeld van de huidige positie van het voertuig
De GPS-ontvangstgevoeligheid en het
aantal satellieten worden aangegeven.
OPMERKINGEN
•
Sluit de GPS-antenne aan op het toestel om de huidige positie
weer te geven. (zie “De GPS-antenne installeren” op pagina
• Wanneer een apart verkrijgbare navigatiedisk (NVD-T003)
voor dit toestel wordt ingebracht, werkt het als een
navigatiesysteem. De MENU, VOICE en TMC toets dient voor
navigatiedoeleinden.
39.).
Volume/balans (links en rechts)/fader
(voor en achter) regelen
1 Druk herhaaldelijk op de MODE (audioregeling) knop
om de gewenste stand te kiezen.
Bij elke druk verandert de stand als volgt:
De INA-N333R is uitgerust met MAX TUNE Pro voor
radiogeluid van superieure kwaliteit. Bovendien is er
keuze uit twee instellingen naargelang van uw
persoonlijke voorkeur.
• Wanneer er teveel storing is met de tuner in de HI-FI stand,
raden wij u aan om over te schakelen naar NORMAL.
4 Druk na het instellen op de F/SETUP toets om terug te
keren naar de normale stand.
Naar de radio luisteren
1 Druk op de SOURCE/POWER toets tot er een
radiofrequentie verschijnt in het display.
2 Druk herhaaldelijk op de BAND/TEL. toets tot de
gewenste radioband verschijnt.
FM-1FM-2
FM-3
MW
LWFM-1
OPMERKINGEN
• De STEREO indicator verschijnt op het display wanneer op
een Stereo FM-zender is afgestemd.
• Over de indicator voor een TMC-uitzending
De TMC indicator die in de audio-stand wordt getoond,
verschijnt wanneer de gekozen zender een TMC-zender bevat.
De TMC-informatie kan niet ontvangen worden.
De TMC indicator die in de navigatiestand wordt getoond (bij
gebruik van de optionele NVD-T003), verschijnt wanneer aan
alle voorwaarden voor ontvangst van de TMC-informatie is
voldaan.
Voor ontvangst van de TMC-informatie is de optionele
navigatiedisc (NVD-T003) vereist.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de navigatiedisc voor
details.
Voorinstelzenders handmatig opslaan
1 Kies de radioband en stem af op de radiozender die u
wilt opslaan in het voorinstelgeheugen.
2 Hou de voorinsteltoets (1 tot 6) waaronder u de
zender wilt opslaan minstens 2 seconden ingedrukt.
De gekozen zender wordt opgeslagen.
3 Herhaal de procedure om maximum 5 andere zenders
in dezelfde band op te slaan.
Om deze procedure toe te passen op andere banden,
kiest u gewoon de gewenste band en herhaalt u de
procedure.
In het voorinstelgeheugen kunnen maximum 30
zenders worden opgeslagen (6 zenders per band;
FM-1, FM-2, FM-3, MG en LG).
OPMERKING
Indien u een zender opslaat in een positie waaronder al een
zender is opgeslagen, wordt de bestaande zender gewist en
vervangen door de nieuwe zender.
7-NL
Radio bedienen
Zendertitel zoekfunctie
TUNE/A.ME
SOURCE/
POWER
BAND/TEL.MODE
OK
Voorinsteltoetsen (1 tot 6)
Automatische
terugkeerschakelaar
Automatisch voorinstelzenders
opslaan
1 Druk op de SOURCE/POWER toets om de radiostand
te kiezen.
2 Druk herhaaldelijk op de BAND/TEL. toets tot de
gewenste radioband verschijnt.
3 Hou de TUNE/A. ME toets minstens 2 seconden
ingedrukt.
De frequentie in het display verandert permanent
tijdens de automatische opslag. De tuner zoekt en
memoriseert automatisch 6 krachtige zenders in de
gekozen band. De zenders worden in volgorde van
signaalsterkte opgeslagen onder de
voorinsteltoetsen 1 tot 6.
Na de automatische zenderopslag stemt de tuner af op
de zender die is opgeslagen onder positie nr. 1.
OPMERKING
Wanneer er geen zenders zijn opgeslagen, keert de tuner terug
naar de zender die u beluisterde voor de automatische
zenderopslagprocedure werd gestart.
Wanneer er voor radiozenders (radiofrequentie) titels
zijn ingevoerd, kunt u op titel naar een zender zoeken.
1 Houd de MODE knop minstens 2 seconden ingedrukt.
Het display schakelt om naar de zendertitel
zoekfunctie.
2 Beweeg de automatische terugkeerschakelaar op of
neer of druk op de of toets om de zendertitel
te kiezen.
3 Druk op de OK toets of MODE knop.
Er wordt afgestemd op de radiozender met de gekozen
zendertitel.
OPMERKINGEN
• Druk op de RTN toets of houd de MODE knop minstens 2
seconden in om de zoekfunctie te annuleren.
• Door de toets in te drukken kan de zender van de
gekozen titel worden ontvangen, evenals met de OK toets of
met de MODE knop.
Afstemmen op voorinstelzenders
1 Druk op de SOURCE/POWER toets om de radiostand
te kiezen.
2 Druk herhaaldelijk op de BAND/TEL. toets tot de
gewenste band verschijnt.
3 Druk op de zender voorinsteltoets waaronder de
gewenste radiozender is opgeslagen.
In het display verschijnen band, voorinstelnummer en
de frequentie van de gekozen zender.
8-NL
RDS bedienen
RDS voorinstelzenders opvragen
SOURCE/
POWER
OK
MODE
F/SETUP 1/AF1 tot 6
Automatische
terugkeerschakelaar
Overschakelen naar RDS ontvangst
en RDS zenders ontvangen
RDS (Radio Data System) is een radioinformatiesysteem dat gebruik maakt van de 57 kHz
subdraaggolf van gewone FM. Via RDS kunt u diverse
informatie ontvangen zoals verkeersinformatie en
zendernamen, en automatisch herafstemmen op een
krachtiger zender die hetzelfde programma uitzendt.
1 Druk op de SOURCE/POWER toets tot er een
radiofrequentie verschijnt in het display.
2 Druk op de F/SETUP toets. De "FUNC" indicator licht
op.
3 Druk op de 1/AF toets om RDS te activeren.
Wanneer RDS aan staat, verschijnt "AF" in het display.
4 Druk op de of toets om af te stemmen op de
gewenste RDS zender.
5 Druk op de 1/AF toets om de RDS-stand uit te
schakelen.
De “AF” indicator dooft.
6 Druk op de F/SETUP toets om de normale stand te
activeren. De “FUNC” indicator dooft.
Tips
• Wanneer de radio het PTY31 (Emergency Broadcast)
noodsignaal ontvangt, verschijnt "ALARM" automatisch in
het display.
• De digitale RDS gegevens omvatten het volgende:
PIProgramme Identification (programma-
PSProgramme Service Name
AFLijst met alternatieve frequenties
TPTraffic Programme (verkeersprogramma)
TATraffic Announcement (verkeersinformatie)
PTYProgrammatype
EONEnhanced Other Networks
R.TEXT Radiotekstinformatie
identificatie)
(programmadienstnaam)
1 Druk op de F/SETUP toets. De "FUNC" indicator licht
op.
2 Druk op de 1/AF toets om RDS te activeren.
Wanneer RDS aan staat, verschijnt "AF" indicator in
het display.
3 Druk op de F/SETUP toets om de normale stand te
activeren. De "FUNC" indicator dooft.
4 Druk op de toetsen 1 tot 6 waaronder de gewenste
RDS zender is vooringesteld. Wanneer het signaal van
de voorinstelzender te zwak is, zoekt de radio
automatisch een krachtiger signaal van een zender in
de AF (Alternative Frequencies) lijst.
5 Indien de voorinstelzender en de zenders in de AF lijst
niet kunnen worden ontvangen:
Wanneer PI SEEK aan staat (zie "PI SEEK instellen"
op pagina 10), zoekt de radio opnieuw naar een
zender in de PI (Programme Identification) lijst.
Wanneer het signaal van de regionale (lokale) zender
waarop is afgestemd te zwak wordt, drukt u op
dezelfde voorinsteltoets om af te stemmen op een
regionale zender in een ander gebied.
OPMERKING
Zie "Radio bedienen" voor het voorinstellen van de RDS
zenders. RDS zenders kunnen alleen worden vooringesteld in de
banden FM-1, FM-2 en FM-3.
Regionale (lokale) RDS zenders
ontvangen
1 Hou de F/SETUP toets minstens 2 seconden
ingedrukt. Het display schakelt om naar SETUP.
2 Beweeg de automatische terugkeerschakelaar op of
neer om RDS REGIONAL te kiezen. Druk op de OK
toets of MODE knop om in te stellen.
3 Beweeg de automatische terugkeerschakelaar op of
neer om ON of OFF te kiezen. Druk op de OK toets of
MODE knop om in te stellen. Het display keert terug
naar SETUP.
In de stand "RDS REGIONAL OFF" blijft de radio
automatisch de aanverwante lokale RDS zender
ontvangen.
4 Druk op de F/SETUP toets om de instelstand te
deactiveren.
9-NL
RDS bedienen
PTY (Programme Type) afstemming
Automatische
terugkeerschakelaar
TITLE
T.INFO/ANNC.
OK
MODE
2/PTY3/P. PTY
F/SETUP
PI SEEK instellen
1 Hou de F/SETUP toets minstens 2 seconden
ingedrukt. Het display schakelt om naar SETUP.
2 Beweeg de automatische terugkeerschakelaar op of
neer om PI SEEK te kiezen. Druk op de OK toets of
MODE knop om in te stellen.
3 Beweeg de automatische terugkeerschakelaar op of
neer om ON of OFF te kiezen. Druk op de OK toets of
MODE knop om in te stellen. Het display keer t terug
naar SETUP.
4 Druk nogmaals op de F/SETUP toets om terug te
keren naar normale werking.
Verkeersinformatie ontvangen
1 Druk op de T.INFO/ANNC. toets om over te schakelen
naar de verkeersinformatiestand.
Druk nogmaals op de T.INFO/ANNC. toets om de
verkeersinformatiestand te verlaten.
2 Druk op de of toets om de gewenste
verkeersinformatiezender te kiezen. De TP indicator
licht op wanneer wordt afgestemd op een
verkeersinformatiezender.
Verkeersinformatie wordt alleen weergegeven wanneer
die wordt uitgezonden. Wanneer er geen
verkeersinformatie wordt uitgezonden, bevindt het
toestel zich in de wachtstand. Wanneer een uitzending
met verkeersinformatie begint, wordt die automatisch
ontvangen en verschijnt "T.INFO" in het display.
Wanneer geen verkeersinformatie meer wordt
uitgezonden, keert het toestel automatisch terug naar
de wachtstand.
OPMERKINGEN
• Wanneer het verkeersinformatiesignaal onder een bepaald
niveau daalt, blijft het toestel 70 seconden in de
ontvangststand. Wanneer het signaal langer dan 70 seconden
onder een bepaald niveau blijft, knippert de "T.INFO"
indicator
• Indien u de ontvangen verkeersinformatie niet wenst te
beluisteren, drukt u lichtjes op de T.INFO/ANNC. toets om het
bericht over te slaan. T.INFO blijft aan staan om het volgende
verkeersbericht te ontvangen.
• Wanneer het volume wordt gewijzigd tijdens de ontvangst van
verkeersinformatie, wordt het gewijzigde volume
gememoriseerd. Wanneer dan een volgende keer
verkeersinformatie wordt ontvangen, wordt het volume
automatisch ingesteld op het gememoriseerde niveau.
• In de T.INFO stand wordt met SEEK automatisch afgestemd
op de TP zenders.
10-NL
1 Druk op de F/SETUP toets. De "FUNC" indicator licht
op.
2 Druk op de 2/PTY toets om de PTY-functie te activeren
tijdens FM radio-ontvangst. Het programmatype van de
zender die momenteel wordt ontvangen, verschijnt 5
seconden in het display.
Wanneer geen PTY uitzending kan worden ontvangen,
verschijnt "NO PTY" gedurende 5 seconden.
OPMERKING
Wanneer er binnen de 5 seconden na het indrukken van de 2/
PTY toets geen andere toetsen worden ingedrukt, wordt de PTY
stand automatisch verlaten.
3 Druk binnen de 5 seconden na het overschakelen naar
de PTY stand op de en toetsen of beweeg de
automatische terugkeerschakelaar op of neer om
het gewenste programmatype te kiezen terwijl het PTY
(programmatype) wordt getoond. Bij elke druk schuift
het programmatype op.
Light MClassicsOther M
4 Druk binnen de 5 seconden nadat het programmatype
is gekozen op de 2/PTY toets om te beginnen zoeken
naar een zender met het gekozen programmatype.
Wanneer op de zender is afgestemd, wordt het
programmatype van de zender waarop is afgestemd
gedurende 5 seconden getoond.
Wanneer geen zender kan worden gevonden,
verschijnt "NO PTY" gedurende 2 seconden.
5 Druk op de F/SETUP toets om de normale stand te
activeren. De "FUNC" indicator dooft.
OPMERKINGEN
• Bedien het toestel terwijl de "FUNC" indicator brandt.
Indien er binnen de 5 seconden geen toetsen worden
ingedrukt, dooft de "FUNC" indicator.
• Wanneer de navigatiedisc (apart verkrijgbaar) is ingebracht
en het systeem in de navigatiestand staat, kan de gekozen taal
worden gebruikt met de PTY (Programme Type) of P.PTY
(Priority Programme Type) taal.
Verkeersinformatie ontvangen tijdens
CD- of radioweergave
1 Druk herhaaldelijk op de T.INFO/ANNC. toets tot de
T.INFO indicator verschijnt in het display.
3 Druk binnen de 5 seconden op de of toets of
beweeg de automatische terugkeerschakelaar op of
ner terwijl "News" in het display staat om een bepaald
programmatype te kiezen. Druk vervolgens op de 3/P.PTY toets. De PRIORITY PTY functie wordt
geactiveerd.
2 Druk op de en toets om eventueel een
verkeersinformatiezender te kiezen.
• Wanneer verkeersinformatie wordt ontvangen,
onderbreekt het toestel automatisch de CD- of FM
radioweergave.
• Na de verkeersinformatie hervat het toestel
automatisch de oorspronkelijke weergave.
• Verkeersinformatiezenders kunnen niet worden
ontvangen:
In de tuner-stand:
Wanneer het TP-signaal langer dan 70 seconden
niet kan worden ontvangen, knippert de "T.INFO"
indicator.
In de CD-stand:
Wanneer het TP-signaal niet langer kan worden
ontvangen, wordt automatisch afgestemd op de
verkeersinformatiezender met een andere
frequentie.
OPMERKING
De ontvanger is uitgerust met EON (Enhanced Other Networks)
om te kunnen afstemmen op alternatieve frequenties in de AFlijst. De EON indicator verschijnt tijdens de ontvangst van een
RDS EON zender. Indien de zender die wordt ontvangen geen
verkeersinformatie uitzendt, wordt automatisch afgestemd op de
aanverwante zender wanneer die verkeersinformatie uitzendt.
3 Druk op de T.INFO/ANNC. toets om de
verkeersinformatiestand te verlaten. De T.INFO
indicator verdwijnt.
OPMERKING
Het toestel schakelt automatisch over naar verkeersinformatie,
ook al beluistert u op dat ogenblik een andere bron dan radio of
CD.
Priority PTY (Programmatype)
4 Druk op de 3/P. PTY toets om PRIORITY PTY opnieuw
te activeren.
• Verricht stap 3 om van programmacategorie te
veranderen.
• Hou de 3/P. PTY toets minstens 2 seconden
ingedrukt om PRIORITY PTY af te zetten.
OPMERKING
In de PRIORITY PTY stand wordt het volume niet verhoogd, in
tegenstelling tot T.INFO.
5 Druk op de F/SETUP toets om de normale stand te
activeren. De "FUNC" indicator dooft.
OPMERKING
Bedien het toestel terwijl de "FUNC" indicator brandt.
Indien er binnen de 5 seconden geen toetsen worden ingedrukt,
dooft de "FUNC" indicator.
Radiotekst tonen
Tekstberichten van een radiozender kunnen in het
display worden afgelezen.
1 Druk op de TITLE toets terwijl de radio is ingeschakeld
en is afgestemd op een FM-zender om het display voor
radiotekst te kiezen.
PS (Programmaservicenaam)*Stationnaam
Radiotekst
∗ Wanneer er voor radiozenders titels zijn ingevoerd,
kunt u op titel naar een zender zoeken. “Zendertitel
zoekfunctie” (Zie pagina 8)
Het display toont gedurende enkele seconden
“Waiting”.
PS
Met deze functie kan een programmatype zoals een
muziekgenre, nieuws, enz. worden vooringesteld. U kunt
dan altijd een programma van het vooringestelde type
beluisteren doordat het toestel automatisch voorrang
geeft aan het vooringestelde programmatype en het
huidige programma daarvoor eventueel onderbreekt.
Deze functie werkt niet met LW en MW.
1 Druk op de F/SETUP toets. De "FUNC" indicator licht
op.
2 Druk op de 3/P. PTY toets om PRIORITY PTY te
activeren.
Het programmatype wordt gedurende 5 seconden
getoond. De basisinstelling is “News.”
OPMERKING
Wanneer er binnen de 5 seconden na het indrukken van de 3/
P.PTY toets geen andere toetsen worden ingedrukt, wordt de
PRIORITY PTY stand automatisch verlaten.
OPMERKINGEN
• Indien er geen tekstbericht kan worden ontvangen of bij
slechte ontvangst, verschijnt "NO TEXT" in het display.
• “Waiting” kan verschijnen afhankelijk van de
ontvangstvoorwaarden.
11-NL
CD-speler bedienen
SOURCE/
POWER
4 ( )6 ( )
Wanneer een MP3 compatibele CD-wisselaar is
aangesloten, is weergave van MP3 mogelijk. (Zie
“Wisselaar bedienen” op pagina 22)
Beweegbaar display openen en
sluiten
1 Druk op de toets.
Het beweegbare display gaat open.
(Beweegbaar display volledig geopend)
Druk nogmaals op de toets om het beweegbare
display te sluiten.
Het beweegbare display gaat dicht.
OPMERKINGEN
• Stel het beweegbare display in geopende toestand niet bloot
aan schokken om defecten te voorkomen.
• Bij het sluiten stopt het display in de ingestelde hoek.
OPGELET
Hou de handen (of vreemde voorwerpen) uit de buurt van het
display terwijl dit wordt geopend of gesloten om beschadigingen
of verwondingen te vermijden. In normale
gebruiksomstandigheden wordt de achterkant van het
beweegbare display heel warm. Dat is normaal en duidt niet op
storing. Raak het niet aan.
5 ( )
2 Plaats een disc met het label naar boven.
De disc wordt automatisch in het toestel getrokken. Het
beweegbare display gaat dicht en de weergave start.
Indien er al een disc is ingebracht, druk dan op de
SOURCE/POWER toets om over te schakelen naar de
CD-stand.
De werkingsstand verandert bij elke druk op de toets.
→ TUNER → CD → CD CHANGER∗
(* Alleen wanneer een CD-wisselaar is aangesloten)
3 Druk op de toets om de weergave tijdelijk te
onderbreken.
Door de toets nogmaals in te drukken, wordt de
weergave hervat.
4 Druk op de toets om de disc uit te werpen.
OPMERKINGEN
• Indien de CD niet wordt uitgeworpen, druk dan nogmaals
gedurende minstens 2 seconden op de
beweegbare display is geopend.
• Indien de navigatiedisc (apart verkrijgbaar) is ingebracht in
de CD mode, verschijnt "NAV. DISC".
Behandeling van Compact Discs (CD/CDR/CD-RW)
• Raak het oppervlak niet aan.
• Stel de disc niet bloot aan directe zonnestraling.
• Kleef geen stickers of labels op de disc en schrijf er ook
niet op.
• Maak de disc schoon wanneer die stofferig is.
• Controleer of de rand van de disc geen oneffenheden
vertoont.
• Gebruik geen in de handel verkrijgbare disc-toebehoren.
Laat de disc niet lang in de auto of het toestel
zitten. Stel de disc nooit bloot aan directe
zonnestraling. Hitte en vocht kunnen de CD
beschadigen waardoor die niet meer kan worden
afgespeeld.
Gebruikers van opneembare/
herschrijfbare CD’s (CD-R/CD-RW)
• Wanneer een CD-R/CD-RW niet kan worden
weergegeven, controleer dan of de laatste
opnamesessie is afgesloten (gefinaliseerd).
• Beëindig de CD-R/CD-RW wanneer dit nodig is en
probeer opnieuw.
Over discs die met de INA-N333R
modellen gebruikt kunnen worden.
Gebruik alleen compact-discs die aan de labelzijde zijn
voorzien van onderstaande logo’s.
toets terwijl het
Weergave
1 Druk op de toets.
Het beweegbare display gaat open.
Breng een disc in met het label naar boven.
12-NL
U kunt CD-R's (CD-Recordable)/CD-RW's (CDReWritable) voor audiotoepassingen afspelen met dit
toestel. U kunt ook CD-R's/CD-RW's met MP3
audiobestanden afspelen.
• De volgende soorten CD’s kunnen mogelijk niet
met dit toestel weergegeven worden:
beschadigde CD’s, CD’s waarop vingerafdrukken
staan, CD’s die aan extreme temperaturen of direct
zonlicht zijn blootgesteld (b.v. CD’s die in de auto of
in het toestel zijn achtergebleven), CD’s die niet
onder goede omstandigheden zijn opgenomen,
CD’s die niet voor audio zijn bedoeld, CD’s die na
een mislukte poging opnieuw zijn gebrand.
.
Loading...
+ 30 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.