Alpine CDE-9827RR, CDE-9827RM, CDE-9822RB, CDE-9828RB User Manual [nl]

R
• GEBRUIKERSHANDLEIDING Lees deze aanwijzingen aandachtig door alvorens dit toestel te gebruiken.
CDE-9828RB CDE-9827R CDE-9827RM CDE-9827RR
Mobiel mediastation
Benelux Branch Leuvensesteenweg 510 b6 1930 Zaventem - Belgi
Tel. +32-(0)2-725 13 15 Fax +32-(0)2-725 13 26 E-mail: info@alpine.be
CHA-S634
CHA-1214
CHM-S630
Alpine-CD-wisselaars geven u meer!
Meer muziekkeuzes, meer veelzijdigheid, meer gebruiksgemak.
De CHA-S634 is een hoogwaardige 6-CD-wisselaar met een nieuwe M DAC en WEERGAVE VAN CD-R/RW, MP3 en CD-TEKST. Het model CHA-1214 Ai-NET heeft plaats voor 12 CDís en het model CHM-S630 M-Bus is een super­compacte 6-CD-wisselaar met CD-R/RW-WEERGAVE.
CD–wisselaar voor CDE-9828RB/ CDE-9827R/CDE-9827RM/ CDE-9827RR
CD–wisselaar voor CDE-9828RB/ CDE-9827R/CDE-9827RM/ CDE-9827RR
1-NL
Gebruiksaanwijzing
Inhoud
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING ........................................ 2
VOORZICHTIG .............................................. 2
VOORZORGSMAATREGELEN .................... 2
Aan de slag
Toestel in- en uitschakelen ................................ 5
Frontpaneel losmaken en bevestigen ................ 5
Ingebruikneming ............................................... 5
Volume instellen ............................................... 5
Radio
Luisteren naar de radio ...................................... 6
Handmatig opslaan van voorkeuzezenders ....... 6
Automatisch opslaan van voorkeuzezenders .... 6
Afstemmen op voorkeuzezenders ..................... 6
RDS
RDS-ontvangstmodus instellen en
RDS-zenders ontvangen ................................. 7
RDS-voorkeuzezenders oproepen ..................... 7
Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen ..... 7
Instellen van het zoeken volgens
programma-identificatie (PI SEEK)............... 8
Verkeersinformatie ontvangen .......................... 8
Zenders zoeken volgens programmatype
(PTY) .............................................................. 8
Verkeersinformatie ontvangen tijdens
het afspelen van een CD of een
radio-uitzending .............................................. 9
Prioriteitsnieuws ................................................ 9
Weergave van radiotekst .................................... 9
CD/MP3/WMA
Afspelen ............................................................ 10
Een playlist afspelen ......................................... 10
Herhaald afspelen ............................................. 11
M.I.X. (functie voor willekeurig afspelen) ...... 11
Nummers aftasten............................................. 11
Zoeken op CD-tekst ......................................... 11
Zoeken op bestands-/mapnaam
(voor MP3/WMA) ........................................ 12
Snel zoeken ...................................................... 12
Over MP3/WMA ............................................. 12
Geluidsinstelling
Regeling van de balans (links-rechts)/fader
(voor-achter)/defeat ....................................... 14
De lage tonen instellen ..................................... 14
De hoge tonen instellen ................................... 15
Type lage tonen instellen ................................. 15
MX-modus instellen ......................................... 15
Andere functies
Titel/tekst weergeven ....................................... 16
Disks benoemen ............................................... 17
Disktitel wissen ................................................ 17
INSTELLING
Geluid aanpassen
Het basisvolume van bronsignalen
aanpassen ..................................................... 18
Omschakeling van de tunermodus .................. 18
In- en uitschakelen van de subwoofer ............. 18
Scrollfunctie aanpassen
Instellen van het scrollen ................................ 18
MP3/WMA
MP3/WMA-bestanden afspelen ..................... 19
Extern toestel
Aansluiten op een externe versterker.............. 19
Informatie
Bij problemen ................................................. 19
Technische gegevens ...................................... 21
Installatie en aansluitingen
Waarschuwing ................................................ 22
Voorzichtig ..................................................... 22
Voorzorgsmaatregelen .................................... 22
Installatie ........................................................ 23
Aansluitingen ....................................................
24
Windows Media en het Windows-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
NEDERLANDS
2-NL
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Niet-naleving van de aanwijzingen kan ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Niet-naleving van de aanwijzingen kan letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGELEN
Gebruiksaanwijzing
VOER GEEN BEDIENINGEN UIT DIE UW AANDACHT AFLEIDEN EN ZO HET VEILIG BESTUREN VAN UW VOERTUIG IN GEVAAR BRENGEN.
Functies die langer dan een moment uw aandacht vergen, mogen alleen worden bediend nadat u uw voertuig volledig tot stilstand heeft gebracht. Breng uw voertuig altijd tot stilstand op een veilige plaats alvorens deze functies te bedienen. Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSVOLUME ZO IN DAT U NOG ALTIJD GELUIDEN VAN BUITEN KUNT WAARNEMEN TIJDENS HET RIJDEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval tot gevolg hebben.
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF WIJZIGEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval, brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET APPARAAT ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
GEBRUIK BIJ HET VERVANGEN VAN ZEKERINGEN ALLEEN ZEKERINGEN MET DEZELFDE AMPEREWAARDE.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN NIET AFSTOPPEN.
Hierdoor kan binnen in het toestel een zodanig intense hitte ontstaan dat er brand uitbreekt.
GEBRUIK DIT TOESTEL ALLEEN VOOR MOBIELE 12V­TOEPASSINGEN.
Elk ander gebruik dan dat waarvoor het toestel ontworpen is, kan brand, een elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
LEG UW HANDEN, VINGERS OF VREEMDE VOORWERPEN NIET IN DE INVOERSLEUVEN OF ANDERE OPENINGEN.
Niet-naleving van deze aanwijzingen kan letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET.
Niet-naleving van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of beschadiging van het toestel veroorzaken. Breng het toestel naar uw erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpine­onderhoudscentrum voor herstelling.
Toestel reinigen
Gebruik een zachte droge doek om het toestel regelmatig te reinigen. Voor hardnekkige vlekken mag u de doek alleen met water bevochtigen. Als u andere producten gebruikt, kunnen de
lak of de kunststof aangetast raken.
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in het voertuig tussen +60°C en –10°C bedraagt voor u het toestel inschakelt.
Vochtcondensatie
Ten gevolge van condensatie kan het weergegeven geluid van de CD zweven. In dit geval haalt u de disk uit de speler en wacht u
ongeveer een uur tot het vocht verdampt is.
Beschadigde disk
Speel nooit disks af die gebarsten, verbogen of beschadigd zijn. Als u een slechte disk afspeelt, kan het weergavemechanisme ernstig beschadigd raken.
Onderhoud
Probeer in geval van problemen nooit om zelf het toestel te herstellen. Breng het toestel naar uw erkende Alpine-dealer of de
dichtstbijzijnde Alpine-onderhoudsdienst voor onderhoud.
3-NL
VOORZORGSMAATREGELEN
Probeer het volgende nooit
Neem de disk niet vast of trek er niet aan terwijl hij door het automatisch invoermechanisme in de speler wordt getrokken. Steek geen disk in het toestel terwijl het toestel uitgeschakeld is.
Correcte hantering
Laat de disk niet vallen. Houd de disk zo vast, dat u geen vingerafdrukken achterlaat op het oppervlak. Bevestig geen tape, papier of gegomde etiketten op de disk. Schrijf niet op de disk.
JUIST
Disk insteken
U kunt slechts één disk tegelijk in uw speler steken. Probeer nooit meer dan één disk in de speler te steken. Zorg ervoor dat de bedrukte zijde omhoog staat als u de disk plaatst. Als u de disk niet goed heeft geplaatst, zal uw speler de disk automatisch uitwerpen. Als de speler een correct geplaatste disk uitwerpt, drukt u met een scherp voorwerp (bijvoorbeeld een balpen) op de reset-schakelaar. Als u een disk afspeelt terwijl u op een zeer hobbelige weg rijdt, kan de weergave verspringen, maar dit veroorzaakt geen krassen op de disk of beschadigt de speler niet.
Nieuwe disks
Om te voorkomen dat de CD vastloopt, werpt de CD-speler automatisch disks uit met onregelmatige oppervlakken of disks die verkeerd werden geplaatst. Als een nieuwe disk in de speler wordt geplaatst en als hij wordt uitgeworpen, gaat u met uw vinger langs de binnenzijde van het middengat en langs de buitenrand van de disk. Als u kleine oneffenheden vaststelt, kan dit de reden zijn waarom de disk niet goed in het toestel kan worden geplaatst. Om de oneffenheden te verwijderen, wrijft u met een balpen of een dergelijk voorwerp langs de binnenrand van het gat en langs de buitenrand van de disk, waarna u de disk opnieuw plaatst.
Middengat
Middengat
Nieuwe disk
FOUT
JUIST
Disk reinigen
Vingerafdrukken, stof of vuil op het oppervlak van de disk kunnen tot gevolg hebben dat de CD-speler verspringt. Voor een routinereiniging volstaat het het weergaveoppervlak met een schone, zachte doek af te vegen van het midden van de disk naar de buitenzijde. Als het oppervlak zeer vuil is, bevochtigt u een schone, zachte doek met een oplossing van zacht neutraal detergent voor u de disk reinigt.
Toebehoren voor disks
Er bestaan verschillende accessoires om het diskoppervlak te beschermen en de geluidskwaliteit te verbeteren. Deze accessoires hebben echter meestal een invloed op de dikte en/of de diameter van de disk. Door dergelijke toebehoren te gebruiken, kan de disk buiten de standaardspecificaties vallen en kunnen er werkingsproblemen ontstaan. Het is dus niet aan te bevelen dergelijke accessoires te gebruiken voor disks die in Alpine-CD-spelers worden afgespeeld.
Oneffenheden
Buitenkant (oneffenheden)
Disks met onregelmatige vorm
Gebruik in dit toestel alleen disks met ronde vorm; gebruik nooit disks met een speciale vorm. Als u disks met een speciale vorm gebruikt, kan het mechanisme beschadigd raken.
De plaats van installatie
Zorg ervoor de CDE-9828RB/CDE-9827R/CDE-9827RM/CDE­9827RR niet te installeren op een plaats die onderhevig is aan:
• Rechtstreeks zonlicht en warmte
• Hoge vochtigheid en water
• Veel stof
• Veel trillingen
DiskstabilisatorDoorschijnend vel
Vervolg
4-NL
Behandeling van compact disks (CD/CD-R/CD-RW)
• Raak het oppervlak niet aan.
• Stel de disk niet bloot aan direct zonlicht.
• Bevestig geen stickers of etiketten op de disk.
• Reinig de disk als er stof op zit.
• Vermijd oneffenheden aan de buitenzijde van de disk.
• Gebruik geen in de handel verkrijgbare diskaccessoires.
Laat de disk niet gedurende lange tijd in de auto of in het toestel achter. Stel de disk nooit bloot aan direct
zonlicht. Hitte en vochtigheid kunnen de CD beschadigen,
zodat u de disk niet meer kunt afspelen.
Als u CD-R/CD-RW gebruikt
• Als een CD-R/CD-RW niet kan worden afgespeeld, dient u na te gaan of de laatste schrijfsessie werd afgesloten (beëindigd).
• Beëindig de CD-R/CD-RW indien nodig en probeer de disk opnieuw af te spelen.
Geschikte media.
Gebruik alleen CD’s waarvan op de labelzijde het volgende CD­logo aangegeven is.
Als u disks gebruikt die niet aan deze voorschriften beantwoorden, kan de goede werking niet worden gewaarborgd. U kunt CD-R’s (CD Recordable)/CD-RW’s (CDReWritable) gebruiken die alleen werden opgenomen op audiotoestellen. U kunt ook CD-R’s/CD-RW’s met MP3/WMA-audiobestanden afspelen.
• De volgende CD’s kunnen niet altijd op dit toestel worden afgespeeld: gebrekkige CD’s, CD’s met vingerafdrukken, CD’s die werden blootgesteld aan extreme temperaturen of zonlicht (bijv. achtergelaten in de auto of in dit toestel), CD’s die in onstabiele omstandigheden werden opgenomen, CD’s waarop een opname is mislukt en waarop men opnieuw heeft proberen op te nemen, CD’s die beschermd zijn volgens het auteursrecht en die niet voldoen aan de industrienorm voor audio-CD’s.
• gebruik disks met MP3-/WMA-bestanden die geschreven zijn in een formaat dat geschikt is voor dit toestel. Voor details zie pagina 12-13.
5-NL
Aan de slag
vuil of stof op de aansluitpunten ligt en of er niets tussen het frontpaneel en de hoofdeenheid ligt.
• Bevestig het frontpaneel zorgvuldig, waarbij u de zijkanten van het frontpaneel vasthoudt, zodat u niet per vergissing op een knop drukt.
Ingebruikneming
Druk op de RESET-schakelaar als u het toestel voor het eerst gebruikt, nadat u de accu van de auto heeft vervangen, enz.
Schakel het toestel uit.
Verwijder het afneembare frontpaneel.
Druk met een balpen of een ander scherp voorwerp op RESET.
Volume instellen
Draai de encoder-draaiknop tot de gewenste klank wordt verkregen.
Aansluitbaar op interfacedoos van afstandsbediening
U kunt dit toestel bedienen met de stuurwielbediening van het voertuig als een Alpine-interfacebox voor de afstandsbediening (optie) aangesloten is. Neem contact op met uw Alpine-dealer voor meer inlichtingen.
3
2
1
Toestel in- en uitschakelen
Druk op SOURCE/POWER om het toestel in te schakelen.
• Het toestel kan worden ingeschakeld door eender welke toets in te drukken, behalve de uitwerptoets .
Houd SOURCE/POWER meer dan 2 seconden ingedrukt om het toestel uit te schakelen.
• Als het toestel de eerste keer wordt ingeschakeld, begint het volume vanaf niveau 12.
Frontpaneel losmaken en bevestigen
Losmaken
Schakel het toestel uit.
Druk op de toets (losmaken) bovenaan links tot het frontpaneel uit het toestel springt.
Neem het frontpaneel vast aan de linkerzijde en verwijder het.
• Het frontpaneel kan tijdens normaal gebruik warm worden (met name de connectoraansluitingen aan de achterzijde van het frontpaneel). Dit wijst niet op een defect.
• Plaats het frontpaneel in het meegeleverde draagetui.
Bevestigen
Steek de rechterkant van het frontpaneel in het toestel. Zet de inkeping op het frontpaneel op eenzelfde lijn met het vooruitstekende deel op de hoofdeenheid.
Druk op de linkerkant van het frontpaneel tot het stevig in het toestel vastzit.
• Voor u het frontpaneel terugplaatst, dient u na te gaan of er geen
2
1
3
2
1
SOURCE/ POWER
Encoder-draaiknop
1
RESET-schakelaar
6-NL
Radio
Handmatig opslaan van voorkeuzezenders
Selecteer de radioband en stem af op de radiozender die u in het geheugen van de voorkeuzezenders wilt opslaan.
Houd een van de voorkeuzezendertoetsen (1 tot 6) waaronder u de zender wenst op te slaan, minstens 2 seconden ingedrukt.
De gekozen zender is nu in het geheugen opgeslagen. Het display toont de opgeslagen frequentieband, het voorkeuzenummer en de zenderfrequentie die in het geheugen zijn opgeslagen.
• In totaal kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het geheugen van de voorkeuzezenders (6 zenders per band: FM1, FM2, FM3, MW en LW).
• Als onder een voorkeuzezender reeds een zender werd opgeslagen, zal deze gewist worden en zal de nieuwe zender opgeslagen worden.
• Als de indicator “FUNC” aan is, schakelt u de indicator uit door op de F/SETUP-toets te drukken, waarna u de bewerking kunt uitvoeren.
Automatisch opslaan van voorkeuzezenders
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de
gewenste radiofrequentieband weergegeven wordt.
Houd de TUNE/A.ME-toets minstens 2 seconden ingedrukt.
De frequentie op het display blijft veranderen tijdens de automatische opslag in het geheugen. De tuner zoekt automatisch naar de 6 sterkste zenders in de geselecteerde frequentieband. De zenders worden opgeslagen onder de voorkeuzezendertoetsen 1 tot 6 (volgens signaalsterkte). Als de automatische opslag in het geheugen rond is, gaat de tuner naar de zender die opgeslagen werd onder voorkeuzezendertoets 1.
• Als geen zenders werden opgeslagen, zal de tuner terugkeren naar de oorspronkelijke zender waarnaar u luisterde voor de aanvang van de automatische opslag in het geheugen.
Afstemmen op voorkeuzezenders
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de
gewenste frequentieband weergegeven wordt.
Druk op een van de voorkeuzezendertoetsen (1 tot 6) waaronder de gewenste zender werd opgeslagen.
Het display toont de opgeslagen frequentieband, het voorkeuzenummer en de frequentie van de gekozen zender.
• Als de indicator “FUNC” aan is, schakelt u de indicator uit door op de F/SETUP-toets te drukken, waarna u de bewerking kunt uitvoeren.
2
1
2
1
2
1
Luisteren naar de radio
Druk op de SOURCE/POWER-toets tot een radiofrequentie op het display verschijnt.
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de gewenste radiofrequentieband weergegeven wordt.
F1 (FM1) F2 (FM2) F3 (FM3) M (MW) L (LW) F1 (FM1)
Druk op de TUNE/A.ME-toets om de tunermodus te kiezen.
DX SEEK (afgelegen modus) SEEK (lokale modus) OFF (handmatige modus) DX SEEK
• De beginmodus is de afgelegen modus.
Afgelegen modus:
Er wordt automatisch afgestemd op sterke en zwakke zenders (automatisch zenders zoeken).
Lokale modus:
Er wordt alleen automatisch afgestemd op sterke zenders (automatisch zenders zoeken).
Handmatige modus:
De frequentie wordt handmatig stapsgewijs afgestemd (manuele afstemming).
ADruk op de of -toets om af te stemmen op de gewenste zender.
Als u de of -toets ingedrukt houdt, verandert de frequentie continu.
• De indicator ST verschijnt op het display als afgestemd wordt op een Stereo FM-zender.
4
3
2
1
SOURCE/ POWER
BAND
TUNE/ A.ME
Voorkeuzezendertoetsen (1 tot en met 6)
Encoder­draaiknop
SEARCH/Q.S.
F/SETUP
7-NL
RDS
RDS-voorkeuzezenders oproepen
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator “FUNC” oplicht.
Druk op de 1/AF-toets om de RDS-modus in werking te stellen.
Druk op de F/SETUP-toets om de normale modus in werking te stellen. De indicator “FUNC” dooft.
Als de indicator “FUNC” gedoofd is, drukt u op de voorkeuzezendertoets waaronder de gewenste RDS-zender werd opgeslagen.
Als het signaal van de voorkeuzezender verzwakt, zal het toestel automatisch zoeken naar een sterkere zender in de AF-lijst en daarop afstemmen.
Als de voorkeuzezender en de zenders in de AF­lijst niet kunnen worden ontvangen:
Als de instelling PI SEEK is ingeschakeld (zie “Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI SEEK)” op pagina 8), zoekt het toestel naar een andere zender in de PI-lijst. Als er nog geen zenders in de regio kunnen worden ontvangen, geeft het toestel de frequentie van de voorkeuzezender weer en verdwijnt het nummer van de voorkeuzezender. Als het signaalniveau van de lokale zender waarop afgestemd wordt, te zwak wordt voor ontvangst, drukt u op dezelfde voorkeuzezendertoets om af te stemmen op een lokale zender in een andere regio.
• Raadpleeg het hoofdstuk “Radio” voor de instelling van de RDS­voorkeuzezenders. De RDS-zenders kunnen alleen in de frequentiebanden F1, F2 en F3 worden geprogrammeerd.
Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen
Houd de F/SETUP-toets minstens 2 seconden
ingedrukt om de instelmodus in te schakelen.
Druk op de of -toets om de modus REG (regio) te selecteren.
Druk op de BAND-toets om de modus REG (regio) in of uit te schakelen.
In de modus REG OFF blijft het toestel automatisch de overeenkomstige lokale RDS-zender ontvangen.
Druk op de F/SETUP-toets om de instelmodus uit te schakelen.
4
3
2
1
5
4
3
2
1
RDS-ontvangstmodus instellen en RDS-zenders ontvangen
RDS (Radio Data System) is een radio-informatiesysteem dat gebruik maakt van de 57 kHz onderdraaggolf van normale FM-uitzendingen. RDS maakt het mogelijk allerhande informatie, waaronder verkeersoverzichten en zendernamen, te ontvangen en automatisch opnieuw af te stemmen op een sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt.
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator “FUNC” oplicht.
Druk op de 1/AF-toets om de RDS-modus in werking te stellen.
Druk op de of -toets om af te stemmen
op de gewenste RDS-zender.
Druk opnieuw op de 1/AF-toets om de RDS-modus uit te schakelen.
Druk op de F/SETUP-toets om de normale modus in werking te stellen. De indicator “FUNC” dooft.
De digitale RDS-gegevens omvatten de volgende informatie:
PI Programma-identificatie PS Programmadienstnaam AF Lijst met alternatieve frequenties TP Verkeersprogramma TA Verkeersmelding PTY Programmatype EON Verbeterde andere netwerken
5
4
3
2
1
BAND
T.INFO 3/PTY
F/SETUP 1/AF DISP/
2/NEWS
TITLE
8-NL
Zenders zoeken volgens programmatype (PTY)
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator “FUNC” oplicht.
Druk op de 3/PTY-toets om de PTY-modus te activeren terwijl het toestel in FM-radiomodus staat.
Het programmatype van de momenteel ontvangen zender wordt 5 seconden lang weergegeven. Als er geen programmatype kan worden ontvangen, wordt 5 seconden lang “NO PTY” weergegeven. Als er geen RDS-zender kan worden ontvangen, staat “NO PTY” op het display.
• Als geen actie wordt uitgevoerd binnen de 5 seconden nadat u op
de 3/PTY-toets heeft gedrukt, wordt de PTY-modus automatisch uitgeschakeld.
Druk op de en -toets binnen de 5 seconden nadat de PTY-modus werd geactiveerd om het gewenste programmatype te kiezen terwijl PTY wordt weergegeven.
Telkens als u op deze toets drukt, wordt het volgende programmatype weergegeven.
Druk op de 3/PTY-toets binnen de 5 seconden nadat u het programmatype heeft geselecteerd, om een zender te zoeken in het geselecteerde programmatype.
De indicator voor het gekozen programmatype knippert tijdens de zoekbewerking en is constant aan als een zender werd gevonden.
Indien er geen PTY-uitzending wordt gevonden, toont het display gedurende 5 seconden “NO PTY”.
Druk op de F/SETUP-toets om de normale modus in werking te stellen. De indicator “FUNC” dooft.
• Bedien het toestel tot de indicator “FUNC” oplicht. Als u binnen de 5 seconden niet op een toets drukt, gaat de indicator “FUNC” uit.
5
4
3
2
1
Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI SEEK)
Houd de F/SETUP-toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Druk op de of -toets om “PISK” te kiezen.
Druk op de BAND-toets om de modus om te schakelen tussen “PISK ON” en “PISK OFF”.
Druk op de F/SETUP-toets om de geselecteerde modus in te stellen.
Verkeersinformatie ontvangen
Druk op de T.INFO -toets, zodat de indicator “T.INFO” oplicht.
Druk op de of -toets om de gewenste zender met verkeersinformatie te selecteren.
Als afgestemd wordt op een zender met verkeersinformatie, licht de “TP”-indicator op. De verkeersinformatie is alleen hoorbaar op het moment dat ze wordt uitgezonden. Als geen verkeersinformatie wordt uitgezonden, staat het toestel in stand-by. Als de uitzending van de verkeersinformatie begint, ontvangt het toestel die uitzending automatisch en verschijnt gedurende enkele seconden “TRF-INFO” op het display, waarna het PS-display terugkeert. Aan het einde van de uitzending van de verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug naar stand-by.
• Als het zendsignaal van de verkeersinformatie onder een bepaald niveau daalt, blijft het toestel 1 minuut in de ontvangstmodus. Als het signaal langer dan 1 minuut onder een bepaald niveau blijft, gaat de indicator “T.INFO” knipperen.
• Wilt u niet naar de ontvangen verkeersinformatie luisteren, druk dan licht op de T.INFO-toets om dat verkeersbericht over te slaan. De T.INFO-modus blijft geactiveerd om het volgende verkeersbericht te ontvangen.
• Als het volumeniveau gewijzigd wordt tijdens de ontvangst van verkeersinformatie, wordt het gewijzigde volume opgeslagen. De volgende maal dat verkeersinformatie wordt ontvangen, zal het volumeniveau automatisch aangepast worden aan het opgeslagen niveau.
• In de T.INFO-modus selecteert de automatische zoekfunctie alleen TP-zenders.
2
1
4
3
2
1
LIGHT M CLASSICS OTHER M
9-NL
Prioriteitsnieuws
Met deze functie kunt u voorrang geven aan het programma Nieuws. U mist nooit nieuwsprogramma’s, want het toestel geeft automatisch voorrang aan het programma Nieuws als de uitzending begint, waarbij het programma dat u momenteel beluistert, wordt onderbroken. Deze functie is operationeel wanneer uw toestel is ingesteld op een andere modus dan LW of MW.
Druk op de F/SETUP-toets, zodat de indicator “FUNC” oplicht als het toestel in de radiomodus (FM ontvangst) staat.
Druk op de 2/NEWS-toets om de modus PRIORITY NEWS in te schakelen. De indicator “NEWS” verschijnt op het display.
Om de functie PRIORITY NEWS uit te schakelen, drukt u op de 2/NEWS toets.
• In de modus PRIORITY NEWS wordt het volume niet automatisch verhoogd, in tegenstelling tot de modus T.INFO.
Druk op de F/SETUP-toets om de normale modus te activeren terwijl het toestel in FM-radiomodus staat.
De indicator “FUNC” dooft.
Weergave van radiotekst
Tekstberichten van een radiozender kunnen worden weergegeven.
Druk op de DISP/TITLE-toets terwijl u een FM­zender in de radiomodus ontvangt, om de radiotekst weer te geven.
Telkens als u op de toets drukt, verandert het display.
PS (programmadienstnaam) Radiotekst FREQUENTIE PS (programmaservicenaam)
Op het display staat gedurende enkele seconden “WAITING”, waarna het tekstbericht wordt weergegeven.
• Als er geen tekstbericht kan worden ontvangen of als het toestel een tekstbericht niet goed kan ontvangen, staat “NO TEXT” op het display.
1
3
2
1
Verkeersinformatie ontvangen tijdens het afspelen van een CD of een radio-uitzending
Druk op de T.INFO-toets, zodat de indicator
“T.INFO” oplicht.
Druk op de en -toetsen om desgewenst een zender met verkeersinformatie te selecteren.
Aan het begin van de verkeersinformatie dempt het toestel automatisch het volume van de CD-speler/­wisselaar of van de gewone FM-uitzending. Aan het einde van de verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug naar de originele bron waarnaar u luisterde voor de uitzending van de verkeersinformatie.
Wanneer er geen verkeersinformatiezenders kunnen worden ontvangen:
In de tunermodus: als het TP-signaal niet meer kan worden ontvangen, gaat na 1 minuut de indicator “T.INFO” knipperen.
In de CD-modus: als het TP-signaal niet meer kan worden ontvangen, wordt automatisch een zender met verkeersinformatie van een andere frequentie geselecteerd.
• De ontvanger is uitgerust met de EON-functie teneinde bijkomende alternatieve frequenties bij te houden in de AF-lijst. Tijdens de ontvangst van een RDS EON-zender licht de indicator “EON” op. Als de ontvangen zender de verkeersinformatie niet uitzendt, stemt de ontvanger automatisch af op de verwante zender die de verkeersinformatie wel uitzendt.
Druk op de T.INFO-toets om de modus voor
verkeersinformatie uit te schakelen.
De indicator “T.INFO” dooft.
3
2
1
10-NL
CD/MP3/WMA
• Een bestand in WMA-formaat dat beschermd is door DRM (Digital Rights Management), kan op dit toestel niet worden afgespeeld.
• Tijdens het afspelen van MP3-bestanden wordt “MP3” op het display weergegeven.
• Tijdens het afspelen van WMA-bestanden wordt “WMA” op het display weergegeven.
• Het weergegeven tracknummer voor het afspelen van MP3/WMA­bestanden is het bestandsnummer dat op de disk is opgenomen.
MP3-/WMA-weergave-indicator
Het mapnummer en het bestandsnummer worden als volgt weergegeven.
• Druk op de DISP/TITLE-toets om de weergave om te schakelen. Zie “Weergave van titel/tekst” (pagina 16) voor meer informatie hieromtrent.
Een playlist afspelen
U kunt playlists afspelen, die u vooraf op de computer heeft samengesteld. U kunt zowel MP3- als WMA-playlists afspelen. Playlists die op dit toestel kunnen worden afgespeeld, hebben de bestandsextensie m3u / asx .
Druk op de ▲ of ▼-toets om een playlist te kiezen.
Als u de of -toets ingedrukt houdt, worden de playlists continu opwaarts of neerwaarts doorlopen.
• Als er een playlist en een map op de disk staan, wordt eerst de playlist afgespeeld en daarna de map.
• Er kunnen maximaal 5 playlists worden afgespeeld. Volgende playlists (6 en volgende) kunnen niet worden afgespeeld.
• In de handleiding bij de software is beschreven hoe u een playlist samenstelt.
• Het afspelen van de playlist geldt alleen voor de gekozen playlist. Om de volgende playlist of map af te spelen, moet u naar de vorige of de volgende map gaan.
Playlist-indicator
Terwijl er een playlist wordt afgespeeld, worden de map- en bestandsnummers weergegeven, die in de playlist opgeslagen zijn.
Afspelen
Plaats een disk met de bedrukte zijde omhoog.
De disk wordt automatisch in het toestel getrokken.
Als er reeds een disk in het toestel zit, drukt u op de SOURCE/POWER-toets om naar de CD-modus te gaan.
Telkens als u op de toets drukt, verandert de modus.
TUNER CD TUNER
Terwijl een MP3/WMA wordt afgespeeld, drukt u op de ▲ of ▼-toets om de gewenste map te kiezen.
Door de of -toets ingedrukt te houden, veranderen de mappen continu.
Druk op de of -toets om de gewenste track (bestand) af te spelen.
Terugkeren naar het begin van de huidige track (bestand):
Druk op .
Snel achteruit:
De -toets ingedrukt houden.
Naar het begin van de volgende track (bestand):
Druk op .
Snel vooruit:
De -toets ingedrukt houden.
Om het afspelen te onderbreken, drukt u op de
-toets.
Druk nogmaals op de -toets om het afspelen verder te zetten.
Druk op om de disk uit te werpen.
• Verwijder een CD niet terwijl hij wordt uitgeworpen. Plaats niet meer dan één disk tegelijk. Als u een van beide handelingen toch uitvoert, kan er een storing optreden.
• Als de CD niet wordt uitgeworpen, houdt u de -toets minstens 2 seconden ingedrukt.
• De CD-speler kan disks met audiogegevens, MP3-bestanden en WMA-bestanden afspelen.
5
4
3
2
1
Encoder­draaiknop
SEARCH/Q.S.
6( )
4( )5( )
DISP TITLE
F01 T03
Indicator mapnummer
Indicator bestandsnummer
P-L
F03 T05
11-NL
Nummers aftasten
Druk op 6 ( ) om de scanmodus te activeren.
De eerste 10 seconden van elke track (bestand) worden achtereenvolgens afgespeeld.
Om het aftasten uit te schakelen, drukt u op de toets 6 ( ) en schakelt u de scanmodus uit.
Zoeken op CD-tekst
De tracks kunnen met behulp van de CD-tekst op de disk worden gezocht en afgespeeld. Als de disk of de wisselaar geen CD-tekst ondersteunt, kunt u zoeken met behulp van de tracknummers.
Druk tijdens het afspelen op de SEARCH/Q.S. ­toets.
Hierdoor wordt de zoekfunctie ingeschakeld.
Draai de encoder-draaiknop om de gewenste track te
selecteren en druk dan op de encoder-draaiknop.
Nu wordt de gekozen track afgespeeld.
• Houd in de zoekmodus de SEARCH/Q.S. -toets minstens 2
seconden ingedrukt om te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen de 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd.
• Het zoeken op CD-tekst is tijdens het gebruik van de M.I.X.­afspeelmodus niet mogelijk.
2
1
Herhaald afspelen
Druk op de toets 4 ( ) om de huidige track herhaaldelijk af te spelen.
De track (bestand) wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Druk opnieuw op de toets 4 ( ) en kies OFF om het herhaalde afspelen uit te schakelen.
M.I.X. (functie voor willekeurig afspelen)
Druk op de toets 5 ( ) tijdens het afspelen van een CD of in pauzemodus.
De tracks (bestanden) op de disk worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.
Om de M.I.X.-afspeelmodus uit te schakelen, drukt u opnieuw op de toets 5 ( ).
• Als er een playlist wordt afgespeeld, kan de M.I.X.-functie niet worden gebruikt.
CD-modus :
: Slechts één track wordt herhaaldelijk
RPT
(uit)
MP3/WMA-modus :
RPT
RPT
(uit)
afgespeeld
: Slechts één bestand wordt herhaaldelijk
afgespeeld
:
Alleen bestanden in een map worden herhaaldelijk afgespeeld
CD-modus :
M.I.X. : Tracks worden in willekeurige volgorde
(uit)
MP3/WMA-modus :
M.I.X.: Bestanden worden in willekeurige volgorde
(uit)
afgespeeld.
M.I.X.:
Alleen bestanden in een map worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
afgespeeld.
12-NL
Zoeken op bestands-/mapnaam (voor MP3/WMA)
U kunt de map- en de bestandsnaam weergeven en zoeken terwijl u luistert naar het bestand dat momenteel wordt afgespeeld.
Druk op de SEARCH/Q.S. -toets om op bestandsnaam of mapnaam te zoeken in de MP3/WMA-modus.
Druk op de of toets om een andere map te kiezen.
Selecteer het gewenste bestand door binnen de 10 seconden aan de encoder-draaiknop te draaien.
Druk op de encoder-draaiknop om het gekozen bestand af te spelen.
• De modus bestandsnaam zoeken wordt beëindigd door de
SEARCH/Q.S. -toets minstens 2 seconden ingedrukt te houden.
• In de modus bestandsnaam zoeken drukt u op de SEARCH/Q.S.
-toets om naar de modus mapnaam zoeken te gaan.
• Het zoeken op bestandsnaam is tijdens het gebruik van de M.I.X.­afspeelmodus niet mogelijk.
• Terwijl een playlist wordt afgespeeld, kunt u niet op bestandsnaam zoeken.
Draai binnen de 10 seconden aan de encoder­draaiknop om de gewenste map of playlist te
selecteren.
Druk op de encoder-draaiknop om het eerste bestand in de gekozen map of playlist af te spelen.
• De zoekfunctie wordt beëindigd door de SEARCH/Q.S. -toets minstens 2 seconden ingedrukt te houden in de modus mapnaam zoeken.
• In de modus mapnaam zoeken drukt u op de SEARCH/Q.S. - toets om naar de modus bestandsnaam zoeken te gaan.
• Gedurende 2 seconden verschijnt “NO FILE” als de map of playlist die met de modus mapnaam zoeken werd geselecteerd, geen bestanden bevat.
• Voor de bronmap wordt “0” (nul) aangegeven.
• Het zoeken op mapnaam is tijdens het gebruik van de M.I.X.­afspeelmodus niet mogelijk.
Snel zoeken
U kunt zoeken op tracks (bestanden).
Druk minstens 2 seconden op de SEARCH/Q.S.
-toets in de CD/MP3/WMA-modus om de modus
snel zoeken in te schakelen.
Draai de encoder-draaiknop binnen de 10 seconden om een gewenste track (bestand) te selecteren.
De gekozen track wordt onmiddellijk afgespeeld.
• De zoekfunctie wordt beëindigd door de SEARCH/Q.S. -toets minstens 2 seconden ingedrukt te houden in de modus snel zoeken.
2
1
3
2
4
3
2
1
Over MP3/WMA
Wat is MP3?
De officiële naam van MP3 is “MPEG-1 Audio Layer 3”. Dit is een compressiestandaard die door de ISO (International Standardization Organization) en MPEG (instantie van IEC) wordt beschreven.
MP3-bestanden kunnen gecomprimeerde audiogegevens bevatten. Met MP3-codering kunnen audiogegevens zeer sterk worden gecomprimeerd, waardoor de grootte van de muziekbestanden tot één tiende kan worden teruggebracht. Daarbij wordt geen afbreuk gedaan aan de bijna-CD-kwaliteit. Het MP3-formaat kan dergelijke grote compressieverhoudingen realiseren door geluiden te elimineren die onhoorbaar zijn voor het menselijk oor of die door andere geluiden worden gemaskeerd.
Wat is WMA?
WMA, of “Windows Media™ Audio”, zijn gecomprimeerde audiogegevens. Met WMA kunt u muziekbestanden maken en opslaan met een grotere compressieverhouding dan MP3­audio (ongeveer de helft van de oorspronkelijke grootte). Daarbij wordt geen afbreuk gedaan aan de CD-kwaliteit van het geluid.
Methode om MP3/WMA-bestanden te maken
De audiogegevens worden gecomprimeerd met specifieke MP3/WMA-software. Voor meer details over het maken van MP3/WMA-bestanden verwijzen we naar de handleiding bij die software. De MP3/WMA-bestanden die met dit toestel kunnen worden afgespeeld, hebben de bestandsextensie “mp3” / “wma”. Bestanden zonder extensie kunnen niet worden afgespeeld. (WMA versie 7.1 en 8 worden ondersteund)
Ondersteunde bemonsteringsfrequenties en bitsnelheden voor het afspelen
MP3
Bemonsteringsfrequenties: 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz, 24 kHz,
22,05 kHz, 16 kHz, 12 kHz, 11,025 kHz, 8 kHz
Bitsnelheden: 8 - 320 kbps
WMA
Bemonsteringsfrequenties: 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz, 24 kHz,
22,05 kHz Bitsnelheden: 48 - 192 kbps Merk op dat voor bemonsteringsfrequenties de frameweergave van het toestel (pagina 16) eventueel niet correct kan zijn. Afhankelijk van de bemonsteringsfrequenties is het mogelijk dat dit toestel niet correct kan afspelen.
ID3-tags/WMA-tags
Dit toestel ondersteunt ID3-tag v1 en v2, en WMA-tag. Als taggegevens in een MP3/WMA-bestand vervat zitten, kan dit toestel de titel (titel van de track), de naam van de artiest en de naam van het album weergeven op basis van de ID3­/WMA-taggegevens.
Dit toestel kan alleen alfanumerieke tekens van één byte (max. 30 voor ID3-tags en max. 15 voor WMA-tags) en de onderstreping weergeven. Voor niet-ondersteunde tekens wordt “NO SUPRT” weergegeven. Afhankelijk van de inhoud is het mogelijk dat de taginformatie niet goed wordt weergegeven.
VOORZICHTIG
Behalve voor privé-gebruik is het kopiëren van audiogegevens (inclusief MP3/WMA-bestanden) of het verspreiden, overdragen of kopiëren ervan, gratis of tegen vergoeding, zonder de toestemming van de eigenaar van het auteursrecht ten strengste verboden door de wetgeving op de auteursrechten en door internationale overeenkomsten.
Zoekmodus - bestandsnaam
Zoekmodus - mapnaam
13-NL
Bitsnelheid
Dit is de compressieverhouding voor de codering van het geluidssignaal. Hoe groter de bitsnelheid, des te beter de geluidskwaliteit, maar ook des te groter de bestanden.
Bemonsteringsfrequentie
Deze waarde geeft aan hoeveel keer per seconde de gegevens worden bemonsterd (opgenomen). Muziek-CD s gebruiken bijvoorbeeld een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz, zodat het geluid 44.100 keer per seconde wordt bemonsterd (opgenomen). Hoe hoger de bemonsteringsfrequentie, des te beter de geluidskwaliteit, maar ook des te groter de omvang van de gegevens.
Codering
Converteren van muziek-CD s, WAVE-bestanden (AIFF) en andere geluidsbestanden naar het opgegeven formaat voor audiocompressie.
Tag
Songinformatie zoals titels van tracks, namen van artiesten, namen van albums enz., die vervat zit in MP3/WMA-bestanden. MP3: ID3-tag WMA: WMA-tag
Hoofdmap
De hoofdmap bevindt zich bovenaan het bestandssysteem. De hoofdmap bestaat uit alle mappen en bestanden.
MP3/WMA-disks maken
MP3/WMA-bestanden worden voorbereid, waarna ze met behulp van CD-R-brandsoftware worden weggeschreven naar een CD-R of CD-RW. Een disk is goed voor 999 bestanden/256 mappen (inclusief bronmappen).
Ondersteunde media
Dit toestel kan CD-Rom’s, CD-R’s en CD-RW’s afspelen.
Overeenkomstige bestandssystemen
Dit toestel ondersteunt disks die geformatteerd zijn volgens ISO9660 Level 1 of Level 2. Binnen de ISO9660 standaard dient men rekening te houden met een aantal beperkingen. De maximale geneste mapdiepte is 8 (inclusief de hoofdmap). De namen van bestanden/mappen zijn beperkt tot 30 tekens (inclusief de extensie). Geldige tekens voor de namen van mappen/bestanden zijn letters (A-Z) (in hoofdletters), de cijfers 0-9 en “_” (onderstreping).
Dit toestel kan ook disks in Joliet, Romeo, enz. afspelen en andere normen die voldoen aan ISO9660. Het is echter mogelijk dat de bestandsnamen, mapnamen enz. niet altijd goed worden weergegeven.
Ondersteunde formaten
Dit toestel ondersteunt CD-ROM XA, Mixed Mode CD, Enhanced CD (CD-Extra) en multisessie. Dit toestel kan geen disks correct afspelen die met Track At Once of met pakketsoftware werden opgenomen.
Volgorde van bestanden
Het toestel speelt de bestanden af in de volgorde waarin ze door de software werden weggeschreven. De afspeelvolgorde kan dus verschillend zijn van de volgorde waarin u de bestanden heeft ingegeven. De afspeelvolgorde van de mappen en bestanden is als volgt. De afspeelvolgorde van mappen en bestanden kan echter verschillend zijn van het mapnummer en bestandsnummer dat op het display is aangegeven.
Terminologie
0
Hoofdmap
1
2
2
3
3
4
4
5
5
7
1
MP3/WMA-bestandMap
6
14-NL
Instelling van het geluid
De lage tonen instellen
U kunt de klemtoon van de frequentie van de lage tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
Druk op CENTER f om de regelmodus voor de
lage tonen (middenfrequentie) te kiezen.
BASS TREBLE normale modus BASS
2-1
*2
De middenfrequentie van de lage tonen instellen: Druk op de of -toets om de gewenste middenfrequentie voor de lage tonen te selecteren.
60Hz 80Hz 100Hz 200Hz 60Hz
De weergegeven frequentie voor de lage tonen wordt extra beklemtoond.
2-2
*2
De bandbreedte van de lage tonen (Q-factor) instellen: Druk op de BAND-toets om de gewenste frequentieband voor de lage tonen te selecteren.
Verandert de bandbreedte voor de versterking van de lage tonen naar breed of smal. Een brede instelling versterkt een ruim frequentiebereik boven en onder de middenfrequentie. Een smalle instelling versterkt alleen de frequenties nabij de middenfrequentie.
2-3
Het niveau van de lage tonen instellen: Draai aan de encoder-draaiknop om het gewenste niveau voor de lage tonen (–7~+7) te selecteren.
U kunt de frequentie van de lage tonen beklemtonen of afzwakken.
• Als u binnen de 15 seconden niet op een toets drukt, wordt de instelling van de basregeling automatisch uitgeschakeld.
• De instellingen van de lage tonen worden afzonderlijk opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW), CD, enz.) tot de instelling wordt gewijzigd. De instellingen voor de frequentie en de bandbreedte van de lage tonen voor één bron, gelden ook voor alle andere bronnen (FM, MW (LW), CD, enz.)
• Deze functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie ingeschakeld is.
*2Als u een van de lagetonentypes heeft geselecteerd (type 1 tot 3),
worden uw eigen instellingen tijdelijk vervangen.
1
Regeling van de balans (links-rechts)/ fader (voor-achter)/defeat
Druk herhaaldelijk op de encoder-draaiknop om de gewenste modus te kiezen.
Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende modi:
SUBW*1→ BAL → FAD → DEFT → VOL → SUBW*
1
Subwoofer: 0 ~ +15 Balance: L15 ~R15 Fader: R15 ~F15 Defeat : ON/OFF Volume: 0 ~ 35
• Als u de encoder-draaiknop niet binnen 5 seconden indrukt nadat u de modi BALANCE, FADER, DEFEAT of SUBWOOFER heeft geselecteerd, keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
*
1
Als de subwoofermodus op OFF staat, kan het niveau niet worden
bijgeregeld.
Draai aan de encoder-draaiknop tot u in elke modus de gewenste klank bekomt.
Door defeat in te schakelen (ON), keren de voordien uitgevoerde instellingen voor lage en hoge tonen terug naar de fabriekswaarden en wordt MX uitgeschakeld.
2
1
SOURCE/ POWER
BAND Encoder-draaiknop
MX
CENTER f
1 2 3 4
(Smal) (Breed)
......................................
Indicatoren voor de geluidsinstelling
Is aan als de regeling van de lage tonen, de regeling van de hoge tonen en het type voor de lage tonen worden ingesteld.
Is aan als MX aan is.
r
15-NL
MX-modus instellen
Met MX (Media Xpander) zijn stemmen of instrumenten duidelijk waarneembaar, ongeacht de muziekbron. De FM-radio, CD- en MP3­speler kunnen de muziek ook in auto’s met veel rijgeluiden duidelijk weergeven.
Druk op de MX-toets om de functie in te
schakelen.
Druk op de SOURCE/POWER-toets om de bron te selecteren waarvoor u MX (Media Xpander) wenst te gebruiken.
Houd de MX-toets minstens 2 seconden ingedrukt om de instelmodus voor het niveau in te schakelen.
Draai de encoder-draaiknop om het gewenste niveau te selecteren of de functie uit te schakelen.
FM (MX-niveau 1 tot 3):
De middelhoge tot hoge frequenties worden helderder en het geluid is beter in evenwicht op alle frequenties.
CD/WAV (MX-niveau 1 tot 3):
De CD-modus moet tijdens het afspelen een enorm gegevensvolume verwerken. MX maakt gebruik van dit grote gegevensvolume voor een duidelijkere en helderdere klank.
MP3/WMA (MX-niveau 1 tot 3):
Hiermee wordt informatie gecorrigeerd die tijdens de compressie werd verloren. Dit leidt tot een goed uitgebalanceerd geluid dat het origineel zeer goed benadert.
Druk op de encoder-draaiknop om terug te keren naar de normale modus.
• Om de MX-modus voor alle muziekbronnen uit te schakelen, drukt u op de MX-toets.
• De MX-modus wordt automatisch geannuleerd als u gedurende 15 seconden niet op een toets drukt.
• Voor elke muziekbron, zoals FM-radio, CD en MP3/WMA, kan een eigen MX-instelling worden gebruikt.
• Als u op disks met MP3/WMA en CD-DA de bron verandert van “MP3/WMA naar CD-DA” of “CD-DA naar MP3/WMA”, kan de omschakeling van de MX-modus een kleine vertraging in het afspelen veroorzaken.
• Door de instelling MX OFF te kiezen, wordt de MX-modus voor elke muziekbron uitgeschakeld.
• Deze functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie ingeschakeld is.
• Er is geen MX-modus voor MW-, LW-radio.
• Als RDS-signalen binnenkomen, kan de MX-functie niet worden uitgevoerd.
5
4
3
2
1
De hoge tonen instellen
U kunt de klemtoon van de frequentie van de hoge tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
Druk op CENTER f om de regelmodus voor de
hoge tonen (middenfrequentie) te kiezen.
BASS → TREBLE → normale modus → BASS
2-1
De middenfrequentie van de hoge tonen instellen: Druk op de of
-toets
om de gewenste middenfrequentie voor de hoge tonen te selecteren.
10,0 kHz 12,5 kHz 15,0 kHz 17,5 kHz 10,0 kHz
De weergegeven frequentie voor de hoge tonen wordt extra beklemtoond.
2-2
Het niveau van de hoge tonen instellen:
Draai aan de encoder-draaiknop om het gewenste niveau voor de hoge tonen (–7~+7) te selecteren.
U kunt de frequentie van de hoge tonen benadrukken.
• Als u binnen de 15 seconden niet op een toets drukt, wordt de regeling van de hoge tonen automatisch uitgeschakeld.
• De instellingen van de hoge tonen worden afzonderlijk opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW) en CD) tot de instelling wordt gewijzigd. De instellingen voor de frequentie van de hoge tonen voor één bron, gelden ook voor alle andere bronnen (FM, MW (LW), CD, enz.).
• Deze functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie ingeschakeld is.
Type lage tonen instellen
Met deze functie kunt u kiezen uit 3 verschillende insteltypes voor de lage tonen. Kies een type dat het best overeenkomt met uw smaak.
Houd de CENTER f-toets minstens 2 seconden
ingedrukt om het type lage tonen in te stellen.
Druk binnen de 15 seconden op de of ­toets om het gewenste type (1 tot 3) te selecteren.
TYPE 1 is aangewezen als uw systeem over een subwoofer beschikt. Gebruik TYPE 2 of 3 als u luidsprekers van kleine diameter gebruikt.
Hou CENTER f minstens 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
• De voordien ingestelde middenfrequentie en bandbreedte voor de lage tonen worden vervangen als u type 1 tot 3 selecteert. Als het type lage tonen wordt uitgeschakeld, worden uw vorige instellingen hersteld.
• Het type lage tonen kan niet worden geselecteerd bij aansluiting op een externe audioprocessor.
3
2
1
1
16-NL
Andere functies
Indicatoren
Als de titel/tekst wordt weergegeven, gaan volgende indicatoren aan, overeenkomstig de modus.
Over “Titel” en “Tekst”
Titel:
Met dit toestel kunt u de naam van de CD invoeren (pagina
17). De ingevoerde naam wordt “titel” genoemd. U kunt geen titels invoeren of weergeven voor radiozenders of MP3/WMA­disks.
Tekst:
Tekstcompatibele CD’s bevatten tekstinformatie, zoals de naam van de disk en de naam van de track. Dergelijke tekstinformatie wordt “tekst” genoemd.
• Afhankelijk van het soort tekens is het mogelijk dat sommige tekens met dit toestel niet goed worden weergegeven.
• Als de afrolinstelling (pagina 18) ingesteld is op “SCR MANU”, houdt u de DISP/TITLE-toets minstens 2 seconden ingedrukt om de tekstinformatie één keer af te rollen (modi TEXT DISPLAY, FOLDER NAME DISPLAY, FILE NAME DISPLAY of TAG DISPLAY).
• “NO SUPRT” verschijnt als de gewenste tekstinformatie niet op dit toestel kan worden weergegeven.
• Als de titel voordien niet werd ingevoerd, verschijnt “NO TITLE”.
• Afhankelijk van de inhoud is het mogelijk dat de tekst of de taginformatie niet goed wordt weergegeven.
Weergave van titel/tekst
De titel van een CD kan worden weergegeven als de titel voordien werd ingegeven (zie Disks benoemen pagina 17). U kunt tekstinformatie, zoals de naam van een disk of track, weergeven tijdens het afspelen van disks met CD-tekst. U kunt ook de naam van de map, de naam van het bestand, de tag enz. weergeven tijdens het afspelen van MP3/WMA-bestanden.
Druk op de DISP/TITLE-toets.
Telkens als u op de toets drukt, verandert het display.
CD-tekst in radiomodus weergeven:
PS (programmadienstnaam) Radiotekst FREQUENTIEPS (programmadienstnaam)
CD-tekst in CD-modus weergeven:
TRACKNR./VERSTREKEN TIJD TEKST (NAAM VAN DISK)*
1
TEKST (NAAM VAN TRACK)*1→ TITEL
TRACKNR./VERSTREKEN TIJD
CD-tekst in MP3/WMA-modus weergeven:
BESTANDSNR./VERSTREKEN TIJD MAPNR./BESTANDSNR. MAPNAAM*
4
BESTANDSNAAM TRACKNAAM*
2
ARTIESTENNAAM*
2
ALBUMNAAM*2→ FRAME*3→ BESTANDSNR./VERSTREKEN TIJD
*1Weergegeven tijdens het afspelen van een disk met CD-tekst.
“NO TEXT” wordt weergegeven als de CD geen tekstgegevens bevat.
*2ID3-tag/WMA-tag
Als een MP3/WMA-bestand ID3/WMA-taginformatie bevat, wordt alle ID3/WMA-taginformatie weergegeven (bijv. naam van de track, naam van de artiest en naam van het album). Alle andere taggegevens worden genegeerd. “NO DATA” wordt weergegeven als een MP3/WMA-bestand geen ID3-tag/WMA-tag bevat.
*3De bemonsteringsfrequentie van de opname en de bitsnelheid van
het MP3/WMA-bestand worden weergegeven.
*4“0” (nul) wordt weergegeven voor de mapnaam van de bronmap.
Encoder-draaiknop
1 2 3 4 5 6
Deze indicatoren branden altijd.
DISP/TITLE
Indicator/ modus
1
2
3
4
5
6
CD-modus
Terwijl de titel wordt weergegeven
Terwijl tekst (disknaam) wordt weergegeven
Terwijl tekst (tracknaam) wordt weergegeven
MP3/WMA-modus
Terwijl mapnaam wordt weergegeven
Terwijl bestandsnaam wordt weergegeven
Terwijl naam van artiest wordt weergegeven
Terwijl naam van album wordt weergegeven
Terwijl naam van track wordt weergegeven
Taginformatie
17-NL
Disktitel wissen
Druk op de DISP/TITLE-toets om de titelweergave te kiezen. Houd vervolgens de DISP/TITLE-toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Houd de -toets minstens 2 seconden ingedrukt.
Op het display knippert de titel.
Druk herhaaldelijk op de of -toets tot de titel, die u wenst te wissel, weergegeven wordt.
Houd de toets minstens 2 seconden ingedrukt om de weergegeven titel te wissen.
Druk op de DISP/TITLE-toets om de wisfunctie voor de titel uit te schakelen.
• CD-tekst kan niet gewist worden.
• “NO DATA” wordt gedurende 2 seconden weergegeven als de titel niet werd ingevoerd in stap 2, of als de titel gewist werd in stap 4.
5
4
3
2
1
Disks benoemen
U kunt een titel geven aan uw favoriete CD’s. U kunt geen titels invoeren voor radiozenders of MP3/WMA-disks.
Druk op de DISP/TITLE-toets en kies de titelweergave.
Voor meer details zie “Weergave van titel/tekst” (pagina
16).
Houd de DISP/TITLE-toets minstens 2 seconden ingedrukt. Het eerste teken knippert.
Draai de encoder-draaiknop om de gewenste letter/cijfer/symbool te selecteren voor de naam.
Druk op encoder-draaiknop om het eerste teken op te slaan.
Het eerste teken knippert niet meer en het display gaat verder naar het volgende teken. Als dat teken begint te knipperen, kunt u de volgende letter of het volgende symbool kiezen van de naam.
Herhaal de stappen 3 en 4 voor de volledige titel.
Als u op de encoder-draaiknop toets drukt nadat u het 8ste teken heeft ingevoerd, wordt de naam automatisch opgeslagen in het geheugen.
Bij het invoeren van een naam van minder dan 8 tekens (bijvoorbeeld voor een naam van 3 tekens): nadat u 3 tekens heeft ingegeven, knippert de spatie voor het 4de teken. Ga verder naar stap 6 om de benoeming te beëindigen.
Druk op de DISP/TITLE-toets om de titel op te slaan.
• Als u de handeling annuleert terwijl u een titel ingeeft, worden de gekozen tekens niet opgeslagen.
• U kunt 18 CD-titels in dit toestel ingeven. Als u meer namen probeert in te geven, verschijnt op het display “FULL DATA”. Er kunnen dan geen bijkomende namen meer worden opgeslagen. Als u een nieuwe titel wenst in te voeren, moet u eerst een van de voordien ingevoerde titels wissen.
• Indien u een titel wilt wissen, vult u in alle tekens het symbool “ ” in.
• De handelingen beschreven in stappen 3 tot 5 moeten binnen de 10 seconden uitgevoerd worden. Als meer dan 10 seconden geen handeling wordt uitgevoerd, zal de invoermodus geannuleerd worden.
6
5
4
3
2
1
18-NL
INSTELLING
Omschakeling van de tunermodus
NORMAL (basisinstelling) / HI-FI / STABLE
Dit toestel is uitgerust met de functie MAX TUNE PRO die garant staat voor de hoogste audiokwaliteit. U kunt bovendien kiezen uit drie instellingen overeenkomstig uw persoonlijke voorkeuren en wensen.
NORMAL: Standaardinstelling HI-FI : Geluidskwaliteit prioritair STABLE : Ruisvrij prioritair
• Als er veel ruis is terwijl u in de hifi-modus naar de tuner luistert, kunt u overschakelen naar de normale modus.
In- en uitschakelen van de subwoofer
SUBW ON (basisinstelling) / SUBW OFF
Als de subwoofer ingeschakeld is, voert u volgende stappen uit om het uitgangsniveau van de subwoofer bij te regelen.
1 Druk herhaaldelijk op de encoder-draaiknop om de
SUBW-modus te selecteren.
SUBW BAL FAD DEFT VOL SUBW
2 Om het niveau in te stellen, draait u aan de encoder-
draaiknop.
Afrollen
SCR AUTO / SCR MANU (basisinstelling)
Deze CD-speler kan de namen van de disk en de tracks, die op CDTEXT-disks werden opgenomen, afrollen; hetzelfde geldt voor tekstinformatie voor bestands- en mapnamen en tags van MP3/WMA-bestanden.
SCR AUTO : De CD-tekstinformatie, de tekstinformatie
van map- en bestandsnamen en de tags worden automatisch afgerold.
SCR MANU : Het scherm wordt alleen afgerold wanneer
een disk wordt geladen, van track wordt veranderd enz.
• Het toestel rolt CD-tekstnamen, mapnamen, bestandsnamen of tags automatisch af. De disktitels die handmatig werden ingevoerd (pagina 17) kunnen niet afrollen.
• De informatie wordt alleen gescrolld als het totale aantal tekens niet in één keer kan worden weergegeven, ongeacht de instelling.
U kunt het toestel gemakkelijk aanpassen aan uw eigen voorkeur en gebruik. Kies het SETUP-menu bij Geluid aanpassen, Afrolfunctie aanpassen om de gewenste instelling te selecteren.
Houd de F/SETUP-toets minstens 2 seconden ingedrukt.
De SETUP-modus is ingeschakeld.
Druk op de of -toets om het gewenste instelmenu te selecteren.
(bijv. SUBW selecteren)
FM-LV → REG*1→ PISK*2→ NORMAL/HI-FI/STABLE → SUBW CD-DA/CDDA/MP3 SCR PWR FM-LV
*1Zie “Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen” (pagina 7) *2Zie “Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI
SEEK)” (pagina 8).
Druk op de BAND-toets om de instelling te wijzigen.
(bijv. SUBW ON of SUBW OFF selecteren.)
Druk opnieuw op de F/SETUP-toets.
Het display keert terug naar de normale modus.
Het basisvolume van bronsignalen aanpassen
FM-LV HI (basisinstelling) / FM-LV LO
Als het verschil in volume tussen de CD-speler en FM-radio te groot is, regelt u het FM-signaalniveau bij.
4
3
2
1
De gemeenschappelijke procedure voor de instelling is stap 1 tot 4. Meer informatie over elk instelmenu vindt u op pagina 18 en 19.
Visualisatie aanpassen
Geluid aanpassen
BAND
F/SETUP
MP3/WMA-bestanden afspelen
CD-DA (basisinstelling) / CDDA/MP3
Dit toestel kan CD’s met CD- en MP3/WMA-bestanden afspelen. In sommige situaties (bepaalde verbeterde CD’s) kan het afspelen echter moeilijk zijn. Voor deze speciale gevallen kunt u alleen het afspelen van CD-gegevens kiezen. Als een disk zowel CD- als MP3/WMA­bestanden bevat, begint het afspelen vanaf het gedeelte met CD­gegevens op de disk.
CD-DA : Alleen CD-gegevens kunnen worden
afgespeeld.
CDDA/MP3 : Zowel CD-gegevens als MP3/WMA-
bestandstracks kunnen worden afgespeeld.
• Voer deze instelling uit voor u een disk plaatst. Als u de disk reeds heeft geplaatst, voert u de instelling uit nadat u de disk heeft verwijderd.
Aansluiten op een externe versterker
PWR ON (basisinstelling) / PWR OFF
Als een externe versterker aangesloten is, kunt u de geluidskwaliteit verbeteren door de voeding van de ingebouwde versterker uit te schakelen.
PWR OFF: Gebruik deze modus als de voor- en achtervoorversterkers van het toestel worden gebruikt om een externe versterker aan te sturen die aangesloten is op de luidsprekers. In deze instelling voert de inwendige versterker van de head-unit geen signaal naar de luidsprekers.
PWR ON: De luidsprekers worden aangestuurd door de ingebouwde versterker.
• Het systeem produceert geen geluid als de vermogensuitgang uitgeschakeld is.
MP3/WMA
Externe apparatuur
19-NL
Bij problemen
Als u een probleem vaststelt, schakelt u het toestel uit en weer in. Als het toestel nog steeds niet normaal werkt, kunt u volgende checklist raadplegen. Op die manier kunt u een probleem gemakkelijker identificeren dat afkomstig is van het toestel. Ligt het probleem niet bij het toestel, kijk dan alle aansluitingen van het systeem na of wend u tot een erkende Alpine-verdeler.
Toestel of display werkt niet.
• De contactsleutel van de auto staat niet in de juiste positie.
- Als het toestel aangesloten werd volgens de instructies, zal het niet werken als het contact van de auto uitgeschakeld is.
• Verkeerde aansluiting van stroomkabel (rood) en batterijkabel (geel).
- Controleer de aansluitingen van de stroomkabel en de
batterijkabel.
• Gesprongen zekering.
- Kijk de zekering van de batterijkabel van het toestel na; vervang
zo nodig door een zekering met de juiste stroomsterkte.
• Defect in de interne microcomputer ten gevolge van interferentieruis enz.
- Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp op de
RESET-knop.
Geen ontvangst van radiozenders.
• Geen antenneaansluiting ofwel een open aansluiting.
- Kijk na of de antenne correct aangesloten is; vervang zo nodig
de antenne of de kabel.
Onmogelijk om zenders te vinden in de zoekmodus.
• U bevindt zich in een zone waar het signaal zwak is.
- Vergewis u ervan dat de tuner in de DX-modus staat.
• Als u zich in een regio met een sterk signaal bevindt, kan het zijn dat de antenne misschien niet geaard of verkeerd aangesloten is.
- Kijk de aansluitingen van de antenne na; zorg ervoor dat de
antenne degelijk van een aardleiding is voorzien op de montageplaats.
• De antenne is misschien niet lang genoeg.
- Kijk na of de antenne volledig werd uitgetrokken; als de antenne
stuk is, dient u ze te vervangen door een nieuwe.
De radio-uitzending gaat gepaard met veel ruis.
• De antenne is niet lang genoeg.
- Trek de antenne volledig uit; vervang een gebroken antenne.
• De antenne is slecht geaard.
- Vergewis u ervan dat de antenne juist geaard is ter hoogte van
de montageplaats.
CD-speler werkt niet.
• De bedrijfstemperatuur van +50 °C voor de CD werd overschreden.
- Laat de binnenkant van de auto (of de bagageruimte) afkoelen.
Weergegeven geluid van de CD zweeft.
• Vochtcondensatie in de CD-module.
- Wacht lang genoeg tot de condensatie verdampt is (ongeveer 1
uur).
Basis
Radio
CD
Informatie
Links
Versterker
Versterker
Luidsprekers
LUIDSPREKER RECHTS VOOR
LUIDSPREKER RECHTS ACHTER
LUIDSPREKER LINKS ACHTER
LUIDSRPEKER LINKS VOOR
voor
Rechts voor
Links achter
Rechts achter
Rechts voor
Rechts achter
Links achter
Links voor
20-NL
• Geen CD geplaatst.
- Plaats een CD.
• Hoewel er een disk geplaatst is, verschijnt “NO DISC” en het toestel begint niet met het afspelen of werpt de disk uit.
- Verwijder de disk als volgt: druk opnieuw minstens 2 seconden
op de -toets. Als de disk nog niet uitgeworpen wordt, raadpleegt u uw Alpine-dealer.
• Fout in het mechanisme.
1) Druk op de -toets en werp de CD uit. Raadpleeg uw Alpine­dealer indien de CD niet wordt uitgeworpen.
2) Als de foutmelding daarna niet verdwenen is, drukt u nogmaals op de -toets. Als de foutmelding nog steeds niet verdwenen is nadat u enkele keren op de -toets heeft gedrukt, dient u contact op te nemen met uw Alpine-dealer.
• Als “ERROR” aangegeven is: Als de disk niet kan worden uitgeworpen door op te drukken, drukt u op de RESET­schakelaar (zie pagina 5) en drukt u opnieuw op . Als de disk nog steeds niet kan worden uitgeworpen, raadpleegt u uw Alpine­dealer.
• Een WMA-bestand met auteursrechtelijke bescherming werd afgespeeld.
- U kunt alleen bestanden afspelen die niet van een
auteursrechtelijke bescherming voorzien zijn.
• De disk is niet geschreven in een door MP3/WMA ondersteund formaat.
- Gebruik een disk die in het door MP3/WMA ondersteunde
formaat is geschreven.
UNSUPORT
PROTECT
ERROR
NO DISC
CD kan niet worden geplaatst.
• Er zit reeds een CD in de CD-speler.
- Haal de CD uit de speler.
• De CD is niet goed geplaatst.
- Ga na of de CD werd geplaatst zoals beschreven in het hoofdstuk Werking van de CD-speler.
CD kan niet snel vooruit of achteruit spoelen.
• De CD is beschadigd.
- Haal de CD uit het toestel en gooi hem weg. Als u een beschadigde CD gebruikt, kan het mechanisme van het toestel beschadigd raken.
Geluidsweergave van CD verspringt wegens trillingen.
• Toestel niet goed bevestigd.
- Zet het toestel degelijk vast.
• De disk is zeer vuil.
- Reinig de disk.
• De disk vertoont krassen.
- Vervang de disk.
• De optische lens is vuil.
- Gebruik geen in de handel verkrijgbare disk om de optische lens te reinigen. Raadpleeg uw Alpine-dealer.
Weergegeven geluid van CD verspringt zonder trillingen.
• De disk is vuil of gekrast.
- Reinig de disk; als de disk beschadigd is, moet hij worden vervangen.
Foutmeldingen (alleen ingebouwde CD-speler)
• Mechanische fout
- Druk op . Als de foutmelding verdwijnt, plaatst u de disk weer in het toestel. Als deze oplossing niet helpt, dient u uw Alpine-dealer te raadplegen.
Afspelen van CD-R/CD-RW is onmogelijk
• Sessie werd niet degelijk beëindigd (afgesloten).
- Sluit de sessie af en probeer opnieuw af te spelen.
MP3 of WMA wordt niet afgespeeld.
• Er heeft zich een schrijffout voorgedaan. Het CD-formaat is niet compatibel.
- Ga na of de CD in een ondersteund formaat geschreven is. Zie
“Over MP3/WMA” (pagina 12-13) en schrijf de CD opnieuw in een formaat dat door dit toestel wordt ondersteund.
Er komt geen geluid uit de luidsprekers.
• Er komt geen signaal uit de luidsprekeruitgang.
- POWER-IC is op “OFF” gezet (pagina 19).
• Beschermingscircuit wordt geactiveerd door hoge temperatuur.
- De indicator zal verdwijnen als de temperatuur opnieuw binnen
de bedrijfswaarden ligt.
HI TEMP
Meldingen CD-speler
MP3/WMA
Audio
21-NL
Technische gegevens
FM-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied 87,5 — 108,0 MHz Bruikbare gevoeligheid mono 0,7 V Alternatieve kanaalselectiviteit 80 dB Signaal/ruisverhouding 65 dB Stereoverdeling 35 dB Ontvangstverhouding 2,0 dB
MW-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied 531 — 1.602 kHz Gevoeligheid (IEC-norm) 25,1 V/28 dB
LW-TUNERGEDEELTE
Afstemgebied 153 — 281 kHz Gevoeligheid (IEC-norm) 31,6 V/30 dB
CD-GEDEELTE
Frequentiebereik 5 — 20.000 Hz (–1 dB) Wow & Flutter (% WRMS) Niet meetbaar Totale harmonische vervorming 0,008 % (bij 1 kHz) Dynamisch bereik 95 dB (bij 1 kHz) Signaal/ruisverhouding 105 dB Kanaalscheiding 85 dB (bij 1 kHz)
LEESSYSTEEM
Golflengte 795 nm Laservermogen KLASSE I
ALGEMEEN
Stroomvereisten 14,4 V DC
(11—16 V toegelaten)
Maximaal uitgangsvermogen 50 W x 4 (CDE-9828RB)
45 W x 4 (CDE-9827R/CDE­9827RM/CDE-9827RR)
Maximale spanning voorversterkeruitgang 4 V/10k ohm
Lage tonen –14 dB bij 60 Hz Hoge tonen –14 dB bij 10 kHz Gewicht 1,6 kg
AFMETINGEN BEHUIZING
Breedte 178 mm Hoogte 50 mm Diepte 152 mm
AFMETINGEN FRONTPANEEL
Breedte 170 mm Hoogte 46 mm Diepte 18 mm
Ten gevolge van de voortdurende productverbetering kunnen de
specificaties en het ontwerp veranderen zonder voorafgaande kennisgeving.
VOORZICHTIG
KLASSE 1
LASERPRODUCT
(Onderzijde van speler)
22-NL
SLUIT HET TOESTEL CORRECT AAN.
Verkeerde aansluitingen kunnen brand of schade aan het toestel tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET APPARAAT ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Niet­naleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
ALVORENS DE AANSLUITINGEN TE MAKEN DIENT U DE KABEL VAN DE NEGATIEVE ACCUPOOL LOS TE MAKEN.
Niet-naleving van deze aanwijzing kan elektrische schok of letsel door elektrische kortsluitingen tot gevolg hebben.
MAAK GEEN VERBINDINGEN MET KABELS VAN ANDERE SYSTEMEN.
Nooit kabelisolatie wegsnijden om stroom af te takken voor andere systemen. Hierdoor zou de stroomdoorvoercapaciteit van de draad worden overschreden, wat brand of elektrische schok tot gevolg kan hebben.
GEEN PIJPEN OF BEDRADING BESCHADIGEN BIJ HET BOREN VAN GATEN.
Wanneer u gaten in het chassis boort voor de installatie, moet u voorzorgsmaatregelen nemen om geen pijpen, brandstofleidingen, reservoirs of elektrische bedrading te raken, te beschadigen of te hinderen. Het niet nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand tot gevolg hebben.
GEBRUIK BOUTEN OF MOEREN IN HET REM- OF BESTURINGSSYSTEEM NIET ALS AARDAANSLUITINGEN.
Bouten of moeren van het rem- of besturingssysteem (of andere veiligheidssystemen) of reservoirs mogen NOOIT worden gebruikt voor installaties of aardaansluitingen. Het gebruik van deze onderdelen kan de controle over het voertuig onklaar maken en brand enz. veroorzaken.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
INSTALLEER HET TOESTEL NIET OP PLAATSEN WAAR DE BEDIENING VAN HET VOERTUIG ZOU WORDEN GEHINDERD, ZOALS HET STUURWIEL OF DE SCHAKELPOOK.
Mocht u dat toch doen, kan het zicht vooruit worden belemmerd of kunnen bepaalde bewegingen worden gehinderd, wat tot een ernstig ongeval kan leiden.
LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE UITVOEREN DOOR EXPERTS.
De bedrading en installatie van dit toestel vergen speciale technische vaardigheden en ervaring. Met het oog op de veiligheid wendt u zich voor dit werk het best tot de dealer waarbij u dit toestel heeft gekocht.
GEBRUIK ENKEL DE VERMELDE ACCESSOIRES EN INSTALLEER ZE OP EEN VEILIGE MANIER.
Vergewis u ervan alleen de vermelde accessoireonderdelen te gebruiken. Gebruik van andere onderdelen dan de vermelde kan het toestel inwendig beschadigen of kan tot gevolg hebben dat het toestel niet stevig op zijn plaats wordt geïnstalleerd. Hierdoor kunnen onderdelen loskomen, wat gevaar of een defect aan het toestel kan veroorzaken.
BRENG DE BEDRADING ZO AAN DAT ZE NERGENS WORDT GEPLOOID OF GEKNELD DOOR EEN SCHERPE METALEN RAND.
Leg de kabels en draden uit de weg van bewegende onderdelen (zoals de stoelrails) of scherpe of gepunte randen. Dit voorkomt dat de bedrading geplooid en beschadigd geraakt. Indien de bedrading door een gat in een metalen voorwerp passeert, gebruik dan een rubberen doorvoerhuls om te voorkomen dat de metalen rand van het gat de draadisolatie kan doorsnijden.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF STOF.
Vermijd het toestel te installeren op plaatsen waar vaak vocht of stof komt. Het toestel kan defect geraken door binnendringend vocht of stof.
Denk eraan de kabel van de negatieve (-) accupool los te koppelen alvorens uw CDE-9828RB/CDE-9827R/CDE-9827RM/ CDE­9827RR te installeren. Hierdoor vermijdt u elke mogelijkheid tot beschadiging van het toestel door een kortsluiting.
Vergewis u ervan de kleurgecodeerde stroomdraden aan te sluiten volgens het diagram. Verkeerde aansluitingen kunnen een defect aan het toestel of beschadiging van het elektrische systeem van het voertuig tot gevolg hebben.
Als u aansluitingen met het elektrisch systeem van het voertuig tot stand brengt, dient u rekening te houden met in de fabriek geïnstalleerde componenten (bijv. ingebouwde computer). Maak geen aftakkingen van deze draden om stroom te hebben voor dit toestel. Bij het aansluiten van de CDE-9828RB/CDE-9827R/CDE­9827RM/CDE-9827RR op de zekeringenkast moet u controleren of de zekering voor het circuit van de CDE-9828RB/CDE-9827R/ CDE-9827RM/CDE-9827RR de juiste ampèrewaarde heeft.. Indien de zekering een andere ampèrewaarde heeft, kan dit het toestel en/of het voertuig beschadigen. Raadpleeg uw ALPINE-dealer in geval van twijfel.
De CDE-9828RB/CDE-9827R/CDE-9827RM/CDE-9827RR maakt gebruik van vrouwelijke RCA-stekkers voor de verbindingen met andere toestellen (bijv. versterker) met RCA-aansluitbussen. U heeft misschien een adapter nodig om andere toestellen aan te sluiten. Vraag in dat geval uw erkende ALPINE-dealer om hulp
.
Vergewis u ervan de negatieve luidsprekerdraad (–) aan te sluiten op de negatieve luidsprekerklem (–). Verbind de luidsprekerkabels van het linker- en rechterkanaal nooit met elkaar of met de carrosserie van het voertuig.
Installatie en aansluitingen
Waarschuwing
Voorzichtig
Voorzorgsmaatregelen
BELANGRIJK
Noteer het serienummer van uw toestel in de daartoe voorziene ruimte hieronder en houd het bij als referentie. Het serienummer of het gegraveerde serienummer vindt u aan de onderzijde van het toestel.
SERIENUMMER: INSTALLATIEDATUM: INSTALLATIETECHNICUS: PLAATS VAN AANKOOP:
Voor u het toestel installeert of aansluit, dient u volgende informatie en pagina 2 tot 4 van deze handleiding grondig door te nemen.
23-NL
Installatie
Voorzichtig
Luchtventilatiegat
(Achterzijde)
1
2
3
Demontage
<JAPANSE AUTO>
Dashboard
Rubberen dop (meegeleverd)
Steun
Montageslede (meegeleverd)
Zeskantbout (meegeleverd)
dit toestel
Metalen montagebeugel
Schroef
Bouttapeind
Zeskantmoer (M5)
dit toestel
Voorframe
Schroeven (M5 x 8) (bijgeleverd)
Bevestigingssteun
dit toestel
Hier geen druk uitoefenen
Hier geen druk uitoefenen
Borgpen
Blokkeer de ventilator of de warmteafvoer van het toestel niet, want hierdoor wordt de luchtcirculatie gehinderd. In dit geval kan de warmte in het toestel zich opstapelen en brand veroorzaken.
Schuif de montageslede uit de hoofdeenheid (zie “Demontage” op deze pagina). Schuif de montageslede in het dashboard en zet de slede vast met de metalen sluitingen.
Als uw voertuig met de steun uitgerust is, monteert u de lange zeskantbout in het achterpaneel van de CDE-9828RB/CDE-9827R/CDE-9827RM/CDE-9827RR en plaatst u de rubberen dop op de zeskantbout. Als uw voertuig niet over de montagesteun beschikt, versterkt u de head-unit met de metalen montagebeugel (niet meegeleverd). Sluit alle draden van de CDE-9828RB/CDE­9827R/CDE-9827RM/CDE-9827RR aan zoals beschreven in de paragraaf AANSLUITING.
• Voor de schroef * dient u een schroef te kiezen die geschikt is voor de installatieplaats in het chassis.
Schuif de CDE-9828RB/CDE-9827R/CDE­9827RM/CDE-9827RR in het dashboard. Als het toestel op zijn plaats zit, dient u na te gaan of de borgpennen volledig in de neerwaartse positie zitten. Daartoe kunt u stevig op het toestel drukken terwijl u de borgpen met een kleine schroevendraaier omlaag duwt. Daardoor wordt het toestel stevig vergrendeld en kan het niet loskomen van het dashboard. Plaats het afneembare frontpaneel.
1 Verwijder het afneembare frontpaneel.
2 Gebruik een kleine schroevendraaier (of gelijkaardig
gereedschap) om de borgpennen naar de opwaartse positie te duwen (zie tekening hierboven). Als u een pen losmaakt, trekt u voorzichtig aan het toestel, zodat de pen niet opnieuw vastklikt vóór de tweede pen wordt losgemaakt.
3 Trek het toestel uit het dashboard en zorg ervoor dat
het niet meer vastklikt.
24-NL
Aansluitingen
Subwoofers
Naar equalizer of versterker
Contactsleutel
Naar autotelefoon
Versterker
Versterker
Versterker
Naar verlichtingsdraad instrumentengroep
Accu
Links achter
Links voor
Rechts achter
Rechts voor
Links voor
Rechts achter
Links achter
Luidsprekers
Luidsprekers
Rechts voor
(Roze/Zwart)
INGANGSDRAAD AUDIO-ONDERBREKING (MUTE)
(Blauw/Wit) INSCHAKELDRAAD VERSTERKER (REMOTE)
(Groen)
(Groen/Zwart)
(Wit)
(Wit/Zwart)
(Grijs/Zwart)
(Grijs)
(Violet/Zwart)
(Violet)
Antenne
ISO-antenneplug
(Geel) ACCU
(Blauw)
ELEKTRISCHE ANTENNE
(Zwart) MASSA
(Rood)
CONTACTSLOT
(alleen CDE-9828RB)
(Oranje) DIMMER
Naar elektrische antenne
JASO-antenneplug
1
3
4
2
26
5
6
7
8
9
10
13
11
14
15
16
17
18
19
23
20
21
22
12
24
25
25
25
25-NL
Antennebus
Ingangsdraad audio-onderbreking (mute) (Roze/Zwart)
Sluit deze draad aan op de audio-uitgang van een gsm, die aardsluiting geeft als een oproep wordt ontvangen.
Inschakeldraad versterker (remote) (Blauw/Wit)
Sluit deze draad aan op de inschakeldraad (remote) van uw versterker of signaalprocessor.
Dimmerdraad (oranje) (alleen CDE-9828RB)
Deze stroomdraad mag worden aangesloten op de stroomdraad voor de instrumentengroepverlichting. Hiermee kunt u het display van het toestel dimmen met de dimmerregeling van het voertuig.
Geschakelde stroomdraad (contactslot) (Rood)
Sluit deze draad aan op een open contact in de zekeringkast van het voertuig of een andere ongebruikte stroombron die alleen (+) 12 V levert als het contact wordt ingeschakeld of in de hulppositie staat.
Aardingsdraad (Zwart)
Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in het voertuig. Zorg ervoor dat de verbinding tot stand wordt gebracht met blank metaal en degelijk vastgezet is met de meegeleverde plaatmetaalschroef.
Draad voor de elektrische antenne (Blauw)
Sluit deze draad aan op de +B-klem van uw elektrische antenne, indien van toepassing.
• Deze draad mag alleen worden gebruikt om de elektrische antenne van het voertuig te sturen. Gebruik deze draad niet om een versterker, een signaalprocessor, e.d. aan te sluiten.
Zekeringhouder (10A)
Accustroomdraad (geel)
Sluit deze draad aan op de positieve pool (+) van de autoaccu.
ISO-stroomtoevoerconnector
Interfaceconnector afstandsbediening
Naar interfacebox van afstandsbediening.
RCA-uitgangen voor
ROOD is rechts en WIT is links.
RCA-uitgangen achter
ROOD is rechts en WIT is links.
Voedingsconnector
Uitgangsstroomdraad (Groen) luidspreker links achteraan (+)
Uitgangsstroomdraad (Groen/Zwart) luidspreker links achteraan (–)
Uitgangsstroomdraad (Wit) luidspreker links vooraan (+)
Uitgangsstroomdraad (Wit/Zwart) luidspreker links vooraan (–)
Uitgangsstroomdraad (Grijs/Zwart) luidspreker rechts vooraan (–)
Uitgangsstroomdraad (Grijs) luidspreker rechts vooraan (+)
Uitgangsstroomdraad (Violet/Zwart) luidspreker rechts achteraan (–)
Uitgangsstroomdraad (Violet) luidspreker rechts achteraan (+)
ISO-connector (luidsprekeruitgang)
RCA-uitgangen subwoofer
ROOD is rechts en WIT is links.
RCA-verlengkabeli(afzonderlijkiverkocht)
JASO/ISO-antenneadapteri(bijgeleverd)
Om te voorkomen dat externe ruis het audiosysteem binnendringt.
• Plaats het toestel en de draden minstens 10 cm weg van de draadbundels van de auto.
• Houd de accukabels zo ver mogelijk weg van andere draden.
• Maak de aardingsdraad stevig vast op een bloot stuk metaal (verwijder lak, vuil of vet indien nodig) van het autochassis.
• Indien u een aanvullende ruisonderdrukker installeert, sluit deze dan aan zo ver mogelijk van het toestel vandaan. Uw Alpine-dealer
verkoopt verschillende ruisonderdrukkers; u kunt bij hem terecht voor bijkomende informatie.
• Raadpleeg uw Alpine-dealer voor verdere informatie, want hij is het best geïnformeerd over het voorkomen van ruis.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
Loading...