FOR CAR USE ONLY/NUR FÜR AUTOMOBIL GEBRAUCH/POUR APPLICATION AUTOMOBILE UNIQUEMENT/PARA USO EN
AUTOMÓVILES/SOLO PER L’UTILIZZO IN AUTOMOBILE/ENDAST FÖR BILBRUK/ALLEEN VOOR GEBRUIK IN DE AUTO/
/
ДЛЯ ИСПОЛЬЗОВАНИЯ В АВТОМОБИЛЯХ
DO UŻYCIA TYLKO W SAMOCHODZIE/ΓΙΑ ΧΡΗΣΗ ΜΟΝΟ ΣΕ ΑΥΤΟΚΙΝΗΤΟ
R
ТОЛЬКО
EN
RDS MP3/WMA/AAC CD Receiver
CDA-9884R
• OWNER’S MANUAL
Please read before using this equipment.
• BEDIENUNGSANLEITUNG
Lesen Sie diese Bedienungsanleitung
bitte vor Gebrauch des Gerätes.
• MODE D’EMPLOI
Veuillez lire avant d’utiliser cet appareil.
• MANUAL DE OPERACIÓN
Léalo antes de utilizar este equipo.
• ISTRUZIONI PER L’USO
Si prega di leggere prima di utilizzare il
attrezzatura.
• ANVÄNDARHANDLEDNING
Innan du använder utrustningen bör du läsa
igenom denna användarhandledning.
• GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees deze aanwijzingen aandachtig alvorens
dit toestel te gebruiken.
• РУКОВОДСТВО ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ
Прочтите настоящее руководство перед
началом использования оборудования.
• INSTRUKCJA OBSŁUGI
Prosimy zapoznać się z tą instrukcją przed
przystąpieniem do użytkowania urządzenia.
• ΕΓΧΕΙΡΙ∆ΙΟ ΧΡΗΣΤΗ
Παρακαλούµε διαβάστε το πριν
χρησιµοποιήσετε τη συσκευή.
Dit symbool wijst op belangrijke instructies. Het
negeren van deze instructies kan ernstige
verwondingen of de dood tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL NIET WANNEER DIT U
VERHINDERT VEILIG MET UW VOERTUIG TE RIJDEN.
Wanneer een functie uw langdurige aandacht vereist, dient u eerst
volledig stil te staan voor u deze uitvoert. Parkeer uw voertuig
steeds op een veilige plaats vooraleer u een functie gaat gebruiken.
Doet u dit niet, dan loopt u het gevaar een ongeval te veroorzaken.
PLAATS UW HANDEN, VINGERS OF VREEMDE
VOORWERPEN NIET IN DE SLEUVEN VAN HET TOESTEL.
Indien u dit wel doet, kan dit leiden tot letsels of schade aan het
product.
OPGELET
Dit symbool wijst op belangrijke instructies. Het
negeren van deze instructies kan verwondingen
of schade aan het product tot gevolg hebben.
ZET ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK STOP WANNEER ZICH
EEN PROBLEEM VOORDOET.
Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot letsels of schade aan het
product. Breng het toestel ter reparatie terug naar uw bevoegde
Alpine-verdeler of het dichtstbijzijnde Alpine-servicecenter.
BEPERK HET VOLUME ZODAT U GELUIDEN BUITEN DE
AUTO NOG STEEDS KUNT HOREN TIJDENS HET RIJDEN.
Een te hoog volumeniveau kan geluiden, zoals de sirene van een
ambulance of waarschuwingssignalen langs de weg (bij overwegen,
enz.) dempen, wat kan leiden tot gevaarlijke situaties en mogelijk
tot een ongeval. EEN TE HOOG VOLUMENIVEAU IN EEN
AUTO KAN OOK GEHOORSCHADE VEROORZAKEN.
DEMONTEER OF WIJZIG HET TOESTEL NIET.
Indien u dit wel doet, kan dit leiden tot een ongeval, brand of
elektrocutie.
ENKEL TE GEBRUIKEN IN AUTO'S MET EEN NEGATIEVE
AARDING VAN 12 V.
(contacteer bij twijfel uw verdeler), zoniet kan dit leiden tot brand,
enz.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN
HET BEREIK VAN KINDEREN.
Wanneer deze worden ingeslikt, kan dit leiden tot ernstige
verwondingen. Contacteer onmiddellijk een dokter bij inslikken.
GEBRUIK DE CORRECTE AMPÈRE-WAARDE BIJ HET
VERVANGEN VAN DE ZEKERINGEN.
Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot brand of elektrocutie.
BLOKKEER DE VERLUCHTINGSOPENINGEN OF
RADIATORPANELEN NIET.
Indien u dit wel doet, kan het toestel binnenin erg warm worden en
zo brand veroorzaken.
VOORZORGSMAATREGELEN
Schoonmaken van het product
Gebruik een zachte, droge doek voor regelmatig schoonmaken van
het product. Voor hardnekkigere vlekken kunt u de doek enkel met
water bevochtigen. Andere producten kunnen de verf oplossen of
de kunststof beschadigen.
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in het voertuig tussen –10°C en
+60°C ligt voor u het toestel inschakelt.
Condensvorming
Het is mogelijk dat de geluidsweergave van de cd-speler hapert
door condensvorming. Indien dit gebeurt, dient u de cd uit de speler
te verwijderen en ongeveer een uur te wachten tot het vocht
verdampt is.
Beschadigde cd
Probeer geen gebarsten, geplooide of beschadigde cd's af te spelen.
Indien u dit wel doet, kan dit ernstige schade teweegbrengen aan
het afspeelmechanisme.
Onderhoud
Wanneer u problemen ervaart, probeer het toestel dan niet zelf te
repareren. Breng het toestel ter reparatie terug naar uw Alpineverdeler of het dichtstbijzijnde Alpine-servicecenter.
GEBRUIK DIT PRODUCT VOOR MOBIELE 12VTOEPASSINGEN.
Gebruik voor andere toepassingen kan leiden tot brand, elektrocutie
of andere verwondingen.
3-NL
Probeer de volgende zaken in geen geval
Grijp of trek niet aan de cd terwijl hij in het toestel wordt getrokken
door het automatische laadmechanisme.
Probeer geen cd in te brengen in het toestel wanneer het
uitgeschakeld is.
Een cd plaatsen
U kunt slechts één cd per keer afspelen met dit toestel. Probeer niet
meer dan één cd te plaatsen.
Zorg ervoor dat de bedrukte zijde naar boven gericht is bij het
plaatsen van de cd. "ERROR" verschijnt op het scherm van het
toestel wanneer u een cd verkeerd plaatst. Wanneer "ERROR" blijft
verschijnen ook al werd de cd correct geplaatst, druk dan op de
RESET-knop met een puntig voorwerp zoals een balpen.
Het afspelen van een cd tijdens het rijden op een erg hobbelige weg
kan leiden tot haperingen; dit veroorzaakt echter geen krassen op
de cd of schade aan het toestel.
Nieuwe cd's
Om te verhinderen dat de cd blijft steken, wordt "ERROR"
weergegeven wanneer een cd met een onregelmatig oppervlak
wordt geplaatst of wanneer een cd verkeerd wordt geplaatst.
Wanneer een nieuwe cd onmiddellijk na het plaatsen wordt
uitgeworpen, voel dan met uw vinger aan de binnenkant van de
opening in het midden en de buitenste rand van de cd. Indien u daar
kleine oneffenheden vindt, kan dit een goede plaatsing van de cd
verhinderen. Om de oneffenheden te verwijderen, wrijft u met een
balpen of iets dergelijks langs de binnenkant van de opening en de
buitenste rand van de cd. Plaats daarna de cd opnieuw.
Opening in het midden
Oneffenheden
Opening in het
midden
Nieuwe cd
Buitenkant
(oneffenheden)
Grillig gevormde cd's
Gebruik enkel ronde cd's in dit toestel; gebruik nooit cd's met een
speciale vorm.
Het gebruik van cd's met een speciale vorm kan leiden tot schade
aan het mechanisme.
Plaats van installatie
Zorg ervoor dat het toestel niet wordt geïnstalleerd op een plaats
waar het wordt blootgesteld aan:
• Direct zonlicht en warmte
• Hoge vochtigheid en water
•Overmatig stof
• Overmatige trillingen
Correcte behandeling
Laat de cd niet vallen. Houd de cd vast zodat u geen
vingerafdrukken op het oppervlak achterlaat. Kleef geen kleefband,
papier of kleefbriefjes op de cd. Schrijf niet op de cd.
CORRECT
NIET CORRECTCORRECT
Een cd schoonmaken
Vingerafdrukken, stof of vuiltjes op het oppervlak van de cd
kunnen leiden tot haperingen tijdens het afspelen. Wrijf voor een
gebruikelijke schoonmaakbeurt met een propere, zachte doek van
het midden van de afspeelzijde van de cd naar de buitenste rand toe.
Indien de afspeelzijde erg vuil is, maak dan een propere, zachte
doek vochtig met een oplossing van een milde, neutrale detergent
voor u de cd schoonmaakt.
Cd-accessoires
Er zijn verschillende accessoires verkrijgbaar op de markt om het
oppervlak van de cd te beschermen en de geluidskwaliteit te
verbeteren. De meeste daarvan zullen echter een invloed hebben op
de dikte of de diameter van de cd. Het gebruik van dergelijke
accessoires kan ervoor zorgen dat de cd niet meer binnen de
standaardspecificaties valt en kan zo operationele problemen
veroorzaken. Wij raden u aan deze accessoires niet te gebruiken op
cd's die worden afgespeeld met Alpine cd-spelers.
Doorzichtige folieCd-stabilisator
4-NL
Betreffende het behandelen van compact discs
(CD/CD-R/CD-RW)
• Raak het oppervlak niet aan.
• Stel de cd niet bloot aan direct zonlicht.
• Kleef geen zelfklevers of etiketten op de cd.
• Maak de cd schoon als er stof op ligt.
• Zorg ervoor dat er geen oneffenheden zijn aan de cd.
• Gebruik geen in de handel verkrijgbare cd-accessoires.
Laat de cd niet gedurende een lange periode achter in de auto
of in het toestel. Stel de cd nooit bloot aan direct zonlicht.
Warmte en vochtigheid kunnen de cd beschadigen en het is
mogelijk dat u hem dan niet langer kunt afspelen.
Voor klanten die gebruik maken van CD-R/CD-RW
• Wanneer een CD-R/CD-RW niet kan worden afgespeeld, is het
mogelijk dat de laatste opnamesessie niet werd afgesloten
(gefinaliseerd).
• Finaliseer indien nodig de CD-R/CD-RW en probeer nogmaals
de cd af te spelen.
Over afspeelbare media
Gebruik enkel cd's waarop de logo's hieronder zijn terug te vinden.
Indien u gebruik maakt van niet nader omschreven cd's, kan een
correcte werking niet worden gegarandeerd.
U kunt enkel CD-R's (CD-Recordables)/CD-RW's (CDReWritables) afspelen die werden opgenomen op audioapparaten.
U kunt ook CD-R's/CD-RW's afspelen die audiobestanden in
MP3/WMA/AAC-formaat bevatten.
• Sommige van de volgende cd's worden mogelijk niet afgespeeld
op dit toestel:
cd’s met krassen, cd's met vingerafdrukken, cd's die werden
blootgesteld aan extreme temperaturen of zonlicht (bv.
achtergelaten in de auto of het toestel), cd's opgenomen onder
onstabiele omstandigheden, cd's waarmee een opname mislukte
of een poging tot heropname werd ondernomen, cd's die
beveiligd zijn tegen kopiëren en niet beantwoorden aan de
industrienorm voor audio-cd's.
• Gebruik cd's met MP3/WMA/AAC-bestanden die geschreven
zijn in een formaat dat compatibel is met dit toestel. Zie
pagina’s 13-14 voor meer informatie.
• Als de cd andere ROM-gegevens dan audiobestanden bevat,
zullen deze geen geluid voortbrengen tijdens het afspelen.
De USB-aansluiting beschermen
• U kunt enkel een USB-geheugen aansluiten op de USBaansluiting van dit toestel. Indien u andere USB-producten
gebruikt, kan een correcte werking niet worden gegarandeerd.
• Wanneer de USB-aansluiting wordt gebruikt, maak dan gebruik
van een USB-verlengkabel (apart verkrijgbaar). Een USB-hub
wordt niet ondersteund.
• Afhankelijk van het aangesloten USB-geheugenapparaat, is het
mogelijk dat het toestel niet werkt of dat sommige functies niet
worden uitgevoerd.
• De types audiobestanden die met dit toestel kunnen worden
afgespeeld zijn MP3/WMA/AAC.
• Artiest/naam van het lied, enz. kunnen worden weergegeven. Het
is echter mogelijk dat bepaalde karakters niet correct worden
weergegeven.
OPGELET
Alpine kan niet aansprakelijk worden gesteld voor verloren gegevens,
enz., zelfs wanneer deze gegevens verloren zijn gegaan tijdens het
gebruik van dit product.
Betreffende het behandelen van een USB-geheugen
• Om storingen of schade te vermijden, dient u het volgende in
acht te nemen.
Lees grondig de gebruiksaanwijzing van het USB-geheugen.
Raak de contactpunten niet aan met de hand of met metaal.
Stel het USB-geheugen niet bloot aan overmatige schokken.
Plooi het USB-geheugen niet, haal het niet uit elkaar, wijzig
het niet en dompel het niet onder in water.
• Vermijd gebruik of opslag in de volgende locaties:
Om het even waar in de auto blootgesteld aan direct zonlicht of
hoge temperaturen.
Om het even waar een hoge vochtigheid of bijtende stoffen
mogelijk aanwezig zijn.
• Plaats het USB-geheugen op een plaats die niet hinderlijk is voor
de bestuurder.
• Het USB-geheugen werkt mogelijk niet correct bij hoge of lage
temperaturen.
• Gebruik enkel gecertificeerde USB-geheugens. Houd er
rekening mee dat zelfs gecertificeerde USB-geheugens mogelijk
niet goed werken, afhankelijk van het type of de staat waarin het
zich bevindt.
• Het functioneren van een USB-geheugen wordt niet
gegarandeerd. Gebruik het USB-geheugen in overeenstemming
met de voorwaarden van overeenkomst.
•
Naargelang de instellingen van het type USB-geheugen, de
toestand van het geheugen of de coderingssoftware, is het mogelijk
dat het toestel niet correct afspeelt of gegevens weergeeft.
• Een bestand dat beveiligd is tegen kopiëren
(copyrightbeveiliging) kan niet worden afgespeeld.
•
Het kan een tijdje duren voor het afspelen van het USB-geheugen
van start gaat. Indien er een bestand van een ander type dan audio
in het USB-geheugen aanwezig is, kan het een behoorlijke tijd
duren voor het bestand wordt afgespeeld of gezocht.
•
Het toestel kan "mp3"-, "wma"- of "m4a"-bestandstypes afspelen.
• Voeg de bovenvermelde extensies enkel toe aan een bestand met
audiogegevens. Indien het bestand geen audiogegevens bevat, zal
het niet herkend worden. Het afspelen van een dergelijk bestand
kan een lawaai veroorzaken dat de luidsprekers en/of de
versterkers kan beschadigen.
• Het is aan te raden een back-up van belangrijke gegevens te
maken op een pc.
•
Verwijder het USB-apparaat niet terwijl het afspelen bezig is.
Zet SOURCE op iets anders dan USB en verwijder vervolgens het
USB-apparaat om mogelijke schade aan het geheugen te vermijden.
• Windows Media en het Windows-logo zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en /of andere landen.
• iPod is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de VS
en andere landen.
• "MPEG Layer-3 audiocoderingstechnologie onder licentie van
Fraunhofer IIS en Thomson."
•
"De aankoop van dit toestel verleent enkel toestemming voor privé-,
niet-commercieel gebruik en verleent geen toestemming noch enig
recht om dit product te gebruiken in om het even welke commerciële
(d.w.z. met winstoogmerk) real time-uitzending (land, satelliet,
kabel en/of andere media), uitzenden/streaming via het internet,
intranetten en/of andere netwerken of in andere elektronische
systemen voor informatieverspreiding, zoals pay-audio of audio-ondemand-toepassingen. Voor dergelijke toepassingen is een aparte
licentie vereist. Meer informatie kunt u vinden op
http://www.mp3licensing.com".
• Gefabriceerd onder licentie van Audyssey Laboratories.
MultEQ XT is een handelsmerk van Audyssey Laboratories.
• Gebruiksaanwijzing ................................................... 1 set
Het toestel in- en uitschakelen
Draaiknop
3
Neem het voorpaneel stevig vast, schuif naar links
, en trek vervolgens om te verwijderen.
• Het voorpaneel kan warm worden bij normaal gebruik (vooral de
contactpunten op de achterkant van het voorpaneel). Dit duidt niet
op een storing.
• Plaats het voorpaneel in de meegeleverde opbergdoos om het te
beschermen.
• Oefen geen overmatige druk uit wanneer u het voorpaneel
loskoppelt, anders kunnen er storingen optreden.
• Laat het voorpaneel niet open staan of rijd niet met de auto met het
paneel open. Dit kan een ongeval of storingen veroorzaken.
Vastmaken
1
Steek de rechterzijde van het voorpaneel in de
hoofdeenheid. Zorg ervoor dat de groef in het
voorpaneel correct aansluit op de uitstekende delen
van de hoofdeenheid.
2
Druk op de linkerzijde van het voorpaneel tot het
vastklikt op de hoofdeenheid.
Druk op SOURCE/ om het toestel in te schakelen.
• Het toestel kan worden ingeschakeld door te drukken op om het even
welke knop, uitgezonderd
Druk op de SOURCE/ -knop en houd deze ingedrukt
gedurende minstens 2 seconden om het toestel uit te
schakelen.
• Wanneer het toestel voor de eerste keer wordt ingeschakeld, is het
volume ingesteld op niveau 12.
(OPEN).
Het voorpaneel loskoppelen en vastmaken
Loskoppelen
1
Schakel het toestel uit.
2
Druk op (OPEN) om het voorpaneel te openen.
Om het voorpaneel te sluiten, drukt u op de linkerkant tot
het paneel sluit zoals hieronder weergegeven.
• Voor u het voorpaneel vastmaakt, dient u ervoor te zorgen dat er
geen vuiltjes of stof aan de contactpunten hangen en er zich geen
vreemd voorwerp bevindt tussen het voorpaneel en de hoofdeenheid.
• Maak het voorpaneel voorzichtig vast door de zijkanten van het
paneel vast te houden, om te vermijden per ongeluk op een knop te
drukken.
6-NL
Eerste gebruik van het toestel
Snel het volume verlagen
Druk eerst op de RESET-knop wanneer u het toestel voor de eerste keer
gebruikt, na het vervangen van de batterij van de auto, enz.
1
Schakel het toestel uit.
2
Druk op (OPEN) om het voorpaneel te openen en
verwijder het vervolgens.
3
Druk op RESET met een balpen of een gelijkaardig
puntig voorwerp.
RESET-knop
Het volume regelen
Draai aan de draaiknop tot het gewenste volume is
bereikt.
Wanneer u de functie geluidsdemping activeert, wordt het volumeniveau
onmiddellijk verlaagt met 20 dB.
Druk op MUTE om de modus geluidsdemping te
activeren.
Het geluidsniveau zal ongeveer 20 dB zakken.
Wanneer u nogmaals op MUTE drukt, wordt het geluid
teruggeschakeld naar het vorige volumeniveau.
Bedienbaar met de afstandsbediening
Dit toestel kan worden bediend met een optionele Alpine
afstandsbediening. Contacteer uw Alpine-verdeler voor
meer informatie.
Richt de zender van de optionele afstandsbediening naar de
afstandsbedieningssensor.
Afstandsbedieningssensor
Aansluitbaar op de interface box voor de
stuurafstandsbediening
Dit apparaat kan worden bediend via de
bedieningsinstrumenten van uw voertuig wanneer een
Alpine interface box voor stuurafstandsbediening (optioneel)
is aangesloten. Contacteer uw Alpine-verdeler voor meer
informatie.
7-NL
Radio
SOURCE/
BAND/TA
Draaiknop
TUNE/A.ME
/ESC
F/SETUP
Luisteren naar de radio
1
Druk op SOURCE/ om TUNER-modus te
selecteren.
2
Druk herhaaldelijk op BAND/TA tot de gewenste
frequentieband wordt weergegeven.
F1 (FM1) F2 (FM2) F3 (FM3) MW LW F1 (FM1)
3
Druk op TUNE/A.ME om de afstemmingsmodus te
selecteren.
Zowel sterke als zwakke zenders worden automatisch
afgestemd (automatische zoekafstemming).
Lokale modus:
Enkel sterke zenders worden automatisch afgestemd
(automatische zoekafstemming).
Manuele modus:
De frequentie wordt manueel afgestemd in stappen (manuele
afstemming).
4
Druk op of om af te stemmen op de
gewenste zender.
Door te blijven drukken op of zal de frequentie
blijven veranderen.
/ENT
Preselectieknoppen
(1 tot 6)
• In het totaal kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het
preselectiegeheugen (zes zenders per frequentieband: FM1, FM2,
FM3, MW en LW).
• Wanneer u een zender opslaat in een preselectiegeheugen dat reeds
een zender bevat, zal de huidige zender worden gewist en vervangen
door de nieuwe zender.
• Indien de -indicator verlicht is, schakel dan de indicator uit
door op F/SETUP te drukken, waarna u de handeling kunt
uitvoeren.
Zenders automatisch instellen
1
Druk herhaaldelijk op BAND/TA tot de gewenste
frequentieband wordt weergegeven.
De frequentie op het scherm blijft veranderen zolang het
automatische geheugen in werking is. De tuner zal
automatisch 6 sterke zenders binnen de geselecteerde
frequentieband zoeken en opslaan. Ze worden opgeslagen
onder de preselectieknoppen 1 tot 6 in volgorde van hun
signaalsterkte.
Wanneer het automatische geheugen is voltooid, schakelt
de tuner over naar de zender die werd opgeslagen onder
preselectie 1.
• Wanneer geen zenders worden opgeslagen, zal de tuner terugkeren
naar de zender waarnaar u aan het luisteren was voor de
automatische geheugenprocedure begon.
Afstemmen op vooraf ingestelde zenders
1
Druk herhaaldelijk op BAND/TA tot de gewenste
frequentieband wordt weergegeven.
2
Druk op de preselectieknop (1 tot 6) waaronder
de gewenste radiozender is opgeslagen.
Het scherm geeft de geselecteerde frequentieband weer,
het preselectienummer en de zenderfrequentie.
• Indien de -indicator verlicht is, schakel dan de indicator uit
door op F/SETUP te drukken, waarna u de handeling kunt
uitvoeren.
Functie frequentie zoeken
U kunt een radiozender zoeken aan de hand van de frequentie ervan.
Zenders manueel instellen
1
Selecteer de frequentieband en stem af op een
radiozender die u wenst op te slaan in het
preselectiegeheugen.
2
Houd gedurende minstens twee seconden een van
de preselectieknoppen(1 tot 6) ingedrukt om de
zender op te slaan.
De geselecteerde zender wordt opgeslagen.
Het scherm geeft de opgeslagen frequentieband weer, het
preselectienummer en de zenderfrequentie.
8-NL
1
Houd /ENT gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt in de radiomodus om de modus
'frequentie zoeken' te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de gewenste frequentie
te selecteren.
3
Druk op /ENT om de geselecteerde frequentie te
ontvangen.
• Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om te annuleren. De zoekmodus wordt eveneens
geannuleerd wanneer gedurende 10 seconden geen handeling wordt
uitgevoerd.
RDS
Vooraf ingestelde RDS-zenders
oproepen
Draaiknop
BAND/TA
VIEW
/ENT
F/SETUP
/ESC
1 AF
NEWS 2
3 PTY
De RDS-ontvangstmodus instellen en
RDS-zenders ontvangen
RDS (Radio Data System) is een radio-informatiesysteem dat gebruik
maakt van de 57 kHz hulpdraaggolf van normale FM-uitzendingen.
RDS zorgt ervoor dat u een waaier aan informatie ontvangt zoals
verkeersinformatie en zendernamen, en schakelt automatisch over naar
een sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt.
1
Druk op F/SETUP zodat de -indicator oplicht.
2
Druk op 1 AF om de RDS-modus te activeren.
3
Druk op of om af te stemmen op de
gewenste RDS-zender.
Druk nogmaals op 1 AF om de RDS-modus uit te
4
schakelen.
1
Druk op F/SETUP zodat de -indicator oplicht.
2
Druk op 1 AF om de RDS-modus te activeren.
3
Druk op F/SETUP om de normale modus te
activeren.
De -indicator dooft uit.
4
Zorg ervoor dat het -indicatorlampje dooft en
druk vervolgens op de preselectieknop waaronder
de gewenste RDS-zender is opgeslagen.
Als het signaal van de preselectiezender zwak is, stemt het
toestel automatisch af op een sterkere zender uit de AF-lijst
(lijst met alternatieve frequenties).
5
Wanneer de preselectiezender en de zenders uit de
AF-lijst niet kunnen worden ontvangen:
Wanneer PI SEEK is ingeschakeld (zie "PI SEEK-instelling"
pagina 10), zoekt het toestel nogmaals naar een zender
op
in de PI-lijst (programma-identificatie).
Indien er nog steeds geen zenders beschikbaar zijn in de
omgeving, dan geeft het toestel de frequentie weer van de
preselectiezender en het preselectienummer verdwijnt.
Indien de signaalsterkte van de afgestemde regionale
(lokale) zender te zwak wordt om te kunnen ontvangen,
druk dan op dezelfde preselectieknop om af te stemmen op
een regionale zender uit een andere regio.
• Raadpleeg het onderdeel radiobediening om de RDS-zenders vooraf
in te stellen. De RDS-zenders kunnen enkel vooraf worden ingesteld
in de frequentiebanden F1, F2 en F3.
• Bedien het toestel terwijl de -indicator oplicht. Wanneer
gedurende 10 seconden geen handeling wordt uitgevoerd, dooft de
-indicator.
5
Druk op F/SETUP om de normale modus te
activeren.
De -indicator dooft uit.
• Wanneer de "Instelling PTY31-ontvangst (nooduitzending)" (zie
pagina 10) ingeschakeld is en het toestel het PTY31-signaal
(nooduitzending) ontvangt, zal het toestel automatisch "ALARM"
weergeven op het scherm.
• Bedien het toestel terwijl de -indicator oplicht. Wanneer
gedurende 10 seconden geen handeling wordt uitgevoerd, dooft de
-indicator.
De digitale RDS-gegevens bevatten de volgende
informatie:
PIProgramme Identification (programma-
identificatie)
PSProgramme Service Name (programmanaam)
AFList of Alternative Frequencies (lijst met
(verkeersaankondiging)
EONEnhanced Other Networks (versterkte andere
netwerken)
Regionale (lokale) RDS-zenders
ontvangen
1
Houd F/SETUP gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om de instellingsmodus te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de modus RDS
REGIONAL te selecteren en druk vervolgens op
/ENT.
3
Draai aan de draaiknop om ON of OFF te
selecteren.
In de OFF-modus blijft het toestel automatisch de verwante
lokale RDS-zender ontvangen.
4
Houd F/SETUP gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
• Druk op /ESC om terug te schakelen naar de vorige modus.
• Wanneer gedurende 60 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
schakelt het toestel automatisch terug naar de normale modus.
9-NL
PI SEEK-instelling
1
Houd F/SETUP gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om de instellingsmodus te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de PI SEEK-modus te
selecteren en druk vervolgens op
3
Draai aan de draaiknop om ON of OFF te
selecteren.
4
Houd F/SETUP gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
• Druk op /ESC om terug te schakelen naar de vorige modus.
• Wanneer gedurende 60 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
schakelt het toestel automatisch terug naar de normale modus.
/ENT.
Instelling PTY31-ontvangst (nooduitzending)
Zet PTY31-ontvangst (nooduitzending) op ON/OFF.
1
Houd F/SETUP gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om de instellingsmodus te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om ALERT PTY31 te
selecteren en druk vervolgens op
3
Draai aan de
Wanneer u ON kiest, worden nooduitzendingen ontvangen
ongeacht de bron. "ALARM" wordt weergegeven tijdens de
ontvangst.
4
Houd F/SETUP gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
Wanneer een nooduitzending wordt ontvangen, zal het
volume automatisch worden aangepast aan het opgeslagen
niveau in de modus verkeersinformatie. Meer informatie
kunt u vinden onder "Verkeersinformatie ontvangen" op
pagina 10.
• Door op /ESC te drukken tijdens de procedure kunt u terugkeren
naar de vorige modus.
• Wanneer gedurende 60 seconden geen handeling wordt uitgevoerd in
de instellingsmodus, wordt de instellingsmodus geannuleerd.
draaiknop
om ON of OFF te selecteren.
/ENT.
Verkeersinformatie ontvangen
•
Wanneer het signaal van de uitzending met verkeersinformatie
beneden een bepaald niveau zakt, blijft het toestel gedurende 1 minuut
in de ontvangstmodus. Wanneer het signaal langer dan 1 minuut
beneden een bepaald niveau blijft, knippert de "TA"-indicator.
• Indien u niet wenst te luisteren naar de ontvangen
verkeersinformatie, drukt u zacht op BAND/TA om het bericht met
verkeersinformatie over te slaan. De TA-modus blijft ingeschakeld
om het volgende bericht met verkeersinformatie te ontvangen.
•
Indien u het volumeniveau wijzigt tijdens het beluisteren van
verkeersinformatie, dan zal het gewijzigde volume worden opgeslagen.
Wanneer u de volgende keer verkeersinformatie ontvangt, zal het
volumeniveau automatisch overschakelen naar het opgeslagen niveau.
• In de TA-modus selecteert de SEEK-afstemming enkel de TP-zenders.
PTY (programmatype)-afstemming
1
Druk op F/SETUP zodat de -indicator oplicht.
2
Druk op 3 PTY om de PTY-modus te activeren
terwijl het toestel in radiomodus (FM-ontvangst) is.
Het programmatype van de ontvangen zender wordt
gedurende 10 seconden weergegeven.
Als er geen beschikbare PTY-uitzending is, wordt "NO PTY"
gedurende 10 seconden weergegeven.
Als het toestel geen RDS-zender kan ontvangen, geeft het
scherm "NO PTY" weer.
• Wanneer gedurende 10 seconden na het drukken op 3 PTY geen
handeling wordt uitgevoerd, wordt de PTY-modus automatisch
geannuleerd.
3
Druk binnen de 10 seconden na het activeren van de
PTY-modus op
programmatype te kiezen terwijl PTY
(programmatype) wordt weergegeven.
Telkens u drukt, schakelt u naar een volgend programmatype.
4
Druk binnen de 10 seconden na het selecteren van
het programmatype op 3 PTY om te beginnen te
zoeken naar een zender binnen het geselecteerde
programmatype.
Het gekozen programmatype knippert op het scherm
tijdens het zoeken en licht op wanneer een zender is
gevonden.
Als het toestel geen PTY-zender vindt, wordt "NO PTY"
gedurende 10 seconden weergegeven.
5
Druk op F/SETUP om de normale modus te
activeren.
• Bedien het toestel terwijl de -indicator oplicht. Wanneer
gedurende 10 seconden geen handeling wordt uitgevoerd, dooft de
Druk op of om de gewenste zender voor
verkeersinformatie te selecteren.
Wanneer het toestel afstemt op een zender voor
verkeersinformatie, licht de "TP"-indicator op.
Verkeersinformatie kunt u enkel horen wanneer het wordt
uitgezonden. Wanneer de verkeersinformatie niet wordt
uitgezonden, schakelt het toestel over op de standby-modus.
Wanneer een uitzending met verkeersinformatie begint, wordt
deze automatisch ontvangen door het toestel en "TRF-INFO"
wordt gedurende 5 seconden weergegeven op het scherm.
Wanneer de uitzending met verkeersinformatie beëindigd
is, schakelt het toestel automatisch over op de standbymodus.
10-NL
Verkeersinformatie ontvangen tijdens
het spelen van een cd of de radio
Druk op of om indien gewenst een zender
voor verkeersinformatie te selecteren.
Wanneer een uitzending met verkeersinformatie begint,
dempt het toestel automatisch de cd-speler of de FMuitzending.
Wanneer de uitzending met verkeersinformatie beëindigd is,
keert het toestel automatisch terug naar de bron die werd
gebruikt voor de uitzending met verkeersinformatie begon.
Wanneer zenders voor verkeersinformatie niet kunnen
worden ontvangen:
In de CD-modus:
Wanneer het TP-signaal niet langer kan worden ontvangen,
wordt een zender voor verkeersinformatie van een andere
frequentie automatisch geselecteerd.
• De ontvanger is uitgerust met de EON-functie (versterkte andere
netwerken) om bijkomende alternatieve frequenties op de AF-lijst bij
te houden. De "EON"-indicator licht op wanneer een RDS EONzender wordt ontvangen. Indien de ontvangen zender de
verkeersinformatie niet uitzendt, stemt de ontvanger automatisch af
op de verwante zender die de verkeersinformatie wel uitzendt.
3
Houd BAND/TA gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om de modus verkeersinformatie uit te
schakelen.
De "TA"-indicator dooft uit.
Nieuwsprioriteit
CD/MP3/WMA/AAC
SOURCE/
Draaiknop
(OPEN)
VIEW
/
F/SETUP
/ESC
/ENT
4 5
Met deze functie kunt u het toestel instellen om prioriteit te geven aan
het nieuwsprogramma. U zult het nieuwsprogramma nooit missen
aangezien het toestel automatisch voorrang geeft aan het
nieuwsprogramma zodra het begint uit te zenden. Het programma
waarnaar u aan het luisteren bent, wordt onderbroken. Deze functie
werkt niet in de LW- en MW-modi.
1
Druk op F/SETUP om de functiemodus te activeren
terwijl het toestel in radiomodus (FM-ontvangst) is.
2
Druk op NEWS 2 om de modus nieuwsprioriteit te
activeren.
De "NEWS"-indicator verschijnt op het scherm.
Om de functie nieuwsprioriteit uit te schakelen, drukt u op
NEWS 2.
• In tegenstelling tot bij de TA-functie, verhoogt het volume niet
automatisch bij de functie nieuwsprioriteit.
3
Druk op F/SETUP om de normale modus te
activeren terwijl het toestel in radiomodus
(FM-ontvangst) is.
• Bedien het toestel terwijl de -indicator oplicht. Wanneer
gedurende 10 seconden geen handeling wordt uitgevoerd, dooft de
-indicator.
Radiotekst weergeven
Tekstberichten van radiozenders kunnen worden weergegeven.
Druk op VIEW in de radiomodus (FM-ontvangst) om het
scherm voor radiotekst te selecteren.
Telkens wanneer u op de knop drukt, wijzigt de
schermweergave.
wordt weergegeven in de radiomodus. De frequentie wordt gedurende
5 seconden weergegeven.
Wanneer PS (programmanaam) niet beschikbaar is:
FREQUENTIE RADIOTEKST FREQUENTIE
Het scherm geeft gedurende enkel seconden de melding
"WAITING" weer, waarna het tekstbericht over het scherm rolt.
• Het scherm geeft de melding "NO TEXT" weer wanneer er geen
beschikbare tekstinformatie is of het toestel moeilijkheden heeft om
de tekstinformatie te ontvangen.
Afspelen
1
Druk op (OPEN).
Het voorpaneel gaat open.
2
Plaats een cd met de bedrukte zijde naar boven.
De cd wordt automatisch in het toestel getrokken.
Sluit het voorpaneel manueel, en de "DISC IN"-indicator licht
op.
Wanneer er reeds een cd is geplaatst, drukt u op
SOURCE/ om over te schakelen naar de DISC-modus.
Telkens wanneer u op de knop drukt, wijzigt de modus.
*1Wordt enkel weergegeven wanneer de iPod aangesloten is en AUX+
SETUP op OFF staat (zie "De AUX+ SETUP-modus instellen"
pagina 21)).
(
*2Wordt enkel weergegeven wanneer AUX+ SETUP op ON staat (zie
"De AUX+ SETUP-modus instellen" (
*3Wordt enkel weergeven wanneer BLUETOOTH IN ingesteld is op
ADAPTER (zie: "De Bluetooth-verbinding instellen" (
*4Enkel wanneer de cd-wisselaar is aangesloten.
3
Druk op of terwijl MP3/WMA/AAC wordt
afgespeeld om de gewenste map te selecteren.
Door of ingedrukt te houden, blijft u van map
veranderen.
4
Druk op of om het gewenste nummer
(bestand) te selecteren.
Terugkeren naar het begin van het huidige nummer (bestand):
Druk op .
Snel terugspoelen:
Houd ingedrukt.
Vooruitgaan naar het begin van het volgende nummer (bestand):
Druk op .
Snel vooruitspoelen:
Houd ingedrukt.
pagina 21)).
pagina 19)).
11-NL
5
Druk op / om het afspelen te pauzeren.
Wanneer u opnieuw drukt op / zal het afspelen hervatten.
6
Druk op (OPEN) om het voorpaneel te openen en
druk vervolgens op om de cd uit te werpen.
• Verwijder nooit een cd tijdens het uitwerpen. Laad nooit meer dan
één cd per keer. Doet u dit wel, dan kunt u in beide gevallen een
storing veroorzaken.
• Houd gedurende minstens 2 seconden ingedrukt wanneer de cd
niet wordt uitgeworpen.
• De "DISC IN"-indicator licht op wanneer een cd wordt geplaatst.
• De cd-speler kan cd's afspelen met audiogegevens, MP3-gegevens,
WMA-gegevens en AAC-gegevens.
• WMA-bestanden die worden beschermd door DRM (Digital Rights
Management), AAC-bestanden die werden gekocht via de iTunes
Music Store en bestanden die beveiligd zijn tegen kopiëren
(copyrightbeveiliging), kunnen niet worden afgespeeld op dit toestel.
• "MP3" wordt weergegeven tijdens het afspelen van MP3.
• "WMA" wordt weergegeven tijdens het afspelen van WMA.
• "AAC" wordt weergegeven tijdens het afspelen van AAC.
• De nummerweergave tijdens het afspelen van MP3/WMA/AAC-
gegevens stemt overeen met de bestandsnummers die op de cd
werden opgenomen.
• De afspeeltijd wordt mogelijk niet correct weergegeven wanneer een
bestand opgenomen met VBR (Variable Bit Rate) wordt afgespeeld.
MP3/WMA/AAC-afspeelscherm
Het mapnummer en bestandsnummer worden weergegeven
zoals hieronder beschreven.
*2Wanneer een MP3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten.
•
Wanneer een cd-wisselaar of een MP3-compatibele cd-wisselaar is
aangesloten:
Nadat u hebt gedrukt op
te selecteren, dient u de handeling uit te voeren binnen de 10 seconden.
F/SETUP
om de functiemodus (RPT/M.I.X.)
M.I.X. (willekeurig afspelen)
Druk op 5 in de afspeel- of pauzemodus.
De nummers (bestanden) op de cd zullen worden afgespeeld in
willekeurige volgorde.
Druk nogmaals op 5 om het afspelen in M.I.X. te annuleren.
Cd-modus:
: de nummers worden afgespeeld in
willekeurige volgorde.
: de nummers op alle cd's in de huidige lader
zullen worden afgespeeld in willekeurige
volgorde.
*3Wanneer een cd-wisselaar uitgerust met de ALL M.I.X.-functie is
aangesloten.
• Als M.I.X. op ON staat tijdens het afspelen in RPT (REPEAT
ALL) in de cd-wisselaar-modus, zal M.I.X. enkel van toepassing zijn
op de huidige cd.
MP3/WMA/AAC-modus:
Weergave mapnummerWeergave bestandsnummer
• Druk op VIEW om de schermweergave te wijzigen. Raadpleeg "De
tekst weergeven" (
van de schermweergave.
pagina 18) voor meer informatie over het wijzigen
Repeat (herhaald afspelen)
Druk op 4 om het nummer dat wordt afgespeeld te
herhalen.
Het nummer (bestand) wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Druk nogmaals op 4 en selecteer OFF om herhaald
afspelen uit te schakelen.
Cd-modus:
: enkel een nummer wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
: een cd wordt herhaaldelijk afgespeeld.
*1Wanneer een cd-wisselaar is aangesloten.
•
Als RPT op ON staat tijdens het afspelen in M.I.X. in de cd-wisselaarmodus, zal M.I.X. enkel van toepassing zijn op de huidige cd.
MP3/WMA/AAC-modus:
: enkel een bestand wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
: enkel bestanden uit een bepaalde map
worden herhaaldelijk afgespeeld.
: een cd wordt herhaaldelijk afgespeeld.
: enkel bestanden uit een bepaalde map
worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
: de bestanden worden afgespeeld in
willekeurige volgorde.
Wanneer een MP3-compatibele cd-wisselaar
is aangesloten, worden alle bestanden op een
cd in willekeurige volgorde afgespeeld, en
daarna schakelt de cd-wisselaar over op de
volgende cd.
*4In de USB-modus worden alle bestanden die zijn opgeslagen in het
USB-geheugen afgespeeld in willekeurige volgorde, en de "M.I.X."indicator licht op.
•
Als een nummer wordt afgespeeld tijdens willekeurig afspelen (M.I.X.)
in de USB-modus, kan het nummer opnieuw willekeurig worden
afgespeeld, zelfs als niet alle nummers op het USB-geheugen zijn
afgespeeld.
• Wanneer een cd-wisselaar of een MP3-compatibele cd-wisselaar is
aangesloten:
Nadat u hebt gedrukt op F/SETUP om de functiemodus (RPT/M.I.X.)
te selecteren, dient u de handeling uit te voeren binnen de 10
seconden.
Zoeken naar cd-tekst
Op cd's die gebruik maken van cd-tekst kunnen liedjes worden gezocht
en afgespeeld door gebruik te maken van hun opgenomen titels. Op cd's
zonder cd-tekst wordt gezocht door gebruik te maken van het
muziekstuknummer dat verbonden is met elk liedje.
1
Druk op /ENT tijdens het afspelen.
Zo wordt de zoekmodus ingesteld.
2
Draai aan de
selecteren en druk vervolgens op
Zo wordt het geselecteerde nummer afgespeeld.
•
Houd /
zoekmodus om te annuleren. De zoekmodus wordt eveneens geannuleerd
wanneer gedurende 10 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
• Wanneer naar een cd-tekst wordt gezocht tijdens het afspelen in
M.I.X., wordt de M.I.X.-modus geannuleerd.
draaiknop
ESC
gedurende minstens 2 seconden ingedrukt in de
om het gewenste nummer te
/
ENT
.
12-NL
Zoeken naar bestands-/mapnaam
(betreffende MP3/WMA/AAC)
Map- en bestandsnamen kunnen worden gezocht en weergegeven
tijdens het afspelen.
1
Druk tijdens het afspelen van MP3/WMA/AAC op
/ENT om de zoekmodus te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de zoekmodus
mapnaam of zoekmodus bestandsnaam te
selecteren en druk vervolgens op
/ENT.
• Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om te annuleren. De zoekmodus wordt eveneens
geannuleerd wanneer gedurende 10 seconden geen handeling wordt
uitgevoerd.
Over MP3/WMA/AAC
OPGELET
Het dupliceren, verspreiden, overzetten of kopiëren van
audiogegevens (waaronder MP3/WMA/AAC-gegevens), gratis of
tegen betaling, zonder toestemming van de copyrighthouder, is
strikt verboden door de Copyright Act en door internationale
verdragen, tenzij het voor privégebruik is.
Zoekmodus mapnaam
3
Draai aan de draaiknop om de gewenste map te
selecteren.
4
Houd /ENT gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om het eerste bestand in de geselecteerde
map af te spelen.
• Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om te annuleren. De zoekmodus wordt eveneens
geannuleerd wanneer gedurende 10 seconden geen handeling wordt
uitgevoerd.
• Om bestanden te zoeken in de zoekmodus mapnaam, drukt u op
/ENT. Bestanden in de map kunnen worden gezocht.
• Druk in stap 3 op /ESC om de zoekmodus mapnaam te verlaten
en de zoekmodus bestandsnaam te selecteren.
• De hoofdmap van DISC wordt weergegeven als "".
• Wanneer naar een mapnaam wordt gezocht tijdens het afspelen in
M.I.X., wordt de M.I.X.-modus geannuleerd.
Zoekmodus bestandsnaam
3
Druk op of om een andere map te selecteren.
4
Selecteer het gewenste bestand door te draaien aan
de draaiknop.
5
Druk op /ENT om het geselecteerde bestand af te
spelen.
• Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om te annuleren. De zoekmodus wordt eveneens
geannuleerd wanneer gedurende 10 seconden geen handeling wordt
uitgevoerd.
• Druk op /ESC in de zoekmodus om terug te keren naar de vorige
modus.
• Wanneer naar een bestandsnaam wordt gezocht tijdens het afspelen
in M.I.X., wordt de M.I.X.-modus geannuleerd.
Quick Search (snel zoeken)
U kunt zoeken naar nummers (bestanden).
Wat is MP3?
MP3, met als officiële naam "MPEG-1 Audio Layer 3", is een
compressiestandaard voorgeschreven door de ISO
(International Standardization Organization) en MPEG, een
gezamenlijk activiteiteninstituut van de IEC.
MP3-bestanden bevatten gecomprimeerde audiogegevens. de
MP3-codering kan audiogegevens comprimeren aan extreem
hoge ratio's, waardoor de grootte van muziekbestanden tot een
tiende van hun oorspronkelijke grootte wordt herleid. Dit wordt
verwezenlijkt terwijl de kwaliteit quasi even goed blijft als op een
cd. Het MP3-formaat realiseert zulke hoge compressieratio's
door geluiden te elimineren die ofwel onhoorbaar zijn voor het
menselijke oor of gemaskeerd worden door andere geluiden.
Wat is WMA?
WMA of "Windows Media™ Audio" zijn gecomprimeerde
audiogegevens.
WMA is gelijkaardig aan MP3-audiogegevens en kan geluid van
cd-kwaliteit bereiken bij kleine bestandsgroottes.
Wat is AAC?
AAC is de afkorting van "Advanced Audio Coding" en is een
basisformaat voor audiocompressie dat wordt gebruikt door
MPEG2 of MPEG4.
Methode om MP3/WMA/AAC-bestanden te creëren
Audiogegevens worden gecomprimeerd door gebruik te maken
van software met MP3/WMA/AAC-codecs. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van die software voor meer informatie over
het aanmaken van MP3/WMA/AAC-bestanden.
MP3/WMA/AAC-bestanden die op dit toestel kunnen worden
afgespeeld hebben de volgende extensies: "mp3"/"wma"/"m4a".
Bestanden zonder extensie kunnen niet worden afgespeeld
(WMA ver. 7,1, 8 en 9 worden ondersteund). Beschermde
bestanden worden niet ondersteund; raw AAC-bestanden
(maken gebruik van de ".aac"-extensie) evenmin.
Er bestaan veel verschillende versies van het AAC-formaat.
Zorg ervoor dat de gebruikte software de aanvaarde formaten
hierboven weergeven, kan leveren. Het is mogelijk dat het
formaat niet kan worden afgespeeld, ook al heeft het een
geldige extensie.
Het afspelen van AAC-bestanden die gecodeerd zijn via iTunes
wordt ondersteund.
1
Houd /ENT gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt in de CD/MP3/WMA/AAC-modus om de
modus snelzoeken te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om een gewenst nummer
(bestand) te selecteren.
Het geselecteerde nummer wordt onmiddellijk afgespeeld.
13-NL
Ondersteunde bemonsteringsfrequenties en bitsnelheden voor
het afspelen
MP3
Bemonsteringsfrequenties:
Bitsnelheden: 32 - 320 kbps
WMA
Bemonsteringsfrequenties:
Bitsnelheden: 48 - 192 kbps
AAC
Bemonsteringsfrequenties:
Bitsnelheden: 16 - 320 kbps
Dit toestel speelt mogelijk niet correct af afhankelijk van de
bemonsteringsfrequenties.
De afspeeltijd wordt mogelijk niet correct weergegeven wanneer
een bestand opgenomen met VBR (Variable Bit Rate) wordt
afgespeeld.
ID3-tags/WMA-tags
Dit toestel ondersteunt ID3-tag v1 en v2, en WMA/AAC-tag.
Wanneer een MP3/WMA/AAC-bestand tag-gegevens bevat, kan
dit toestel de ID3-tag/WMA/AAC-tag-gegevens weergeven: de
titel (titel van het nummer), artiest en albumnaam.
Dit toestel kan enkel alfanumerieke karakters weergeven van
één byte (tot 30 voor ID3-tags en tot 15 voor WMA-tags) en de
underscore. "NO SUPPORT" wordt weergegeven bij nietondersteunde karakters.
De tag-informatie wordt afhankelijk van de inhoud mogelijk niet
correct weergegeven.
MP3/WMA/AAC afspelen
MP3/WMA/AAC-bestanden worden aangemaakt en vervolgens
geschreven op een CD-R, CD-RW door gebruik te maken van
schrijfsoftware voor CD-R, of opgeslagen op een USBgeheugen.
Een cd kan tot 510 bestanden/mappen (inclusief hoofdmappen)
bevatten, met een maximum van 255 mappen. Dit toestel kan
minstens 100 mappen (inclusief de hoofdmap) en 100
bestanden per map opgeslagen in het USB-geheugen
herkennen.
Het afspelen lukt mogelijk niet wanneer een cd of een USBgeheugen de bovenstaande beperkingen overschrijdt.
Beperkt de afspeelduur van een bestand tot 1 uur.
Ondersteunde media
De media die met dit toestel kunnen worden afgespeeld zijn
CD-ROM's, CD-R's en CD-RW's.
Dit toestel kan eveneens USB-geheugens afspelen.
Overeenkomstige bestandssystemen
Dit toestel ondersteunt cd's die werden geformatteerd met
ISO9660 Level 1 of Level 2.
Binnen de ISO9660-standaard zijn er enkele belangrijke
beperkingen.
De maximale mapdiepte is 8 (inclusief de hoofdmap). Het
aantal karakters voor een map-/bestandsnaam is beperkt.
Geldige karakters voor map-/bestandsnamen zijn de letters
A-Z (hoofdletters), nummers 0-9 en '_' (underscore).
Dit toestel kan cd's afspelen in Joliet, Romeo, enz. en andere
standaarden die voldoen aan ISO9660. Soms worden de
bestandsnamen, mapnamen, enz. echter niet correct
weergegeven.
Dit toestel ondersteunt eveneens FAT 12/16/32 voor USBgeheugens.
Dit toestel ondersteunt CD-ROM XA, Mixed Mode CD,
Enhanced CD (CD-Extra) en multi-sessie-CD.
Dit toestel kan cd's die werden opgenomen met Track-At-Once
of packet writing niet correct afspelen.
Bestandsvolgorde
Bestanden worden afgespeeld in de volgorde waarin de
schrijfsoftware ze brandt op de cd. Daardoor is de
afspeelvolgorde mogelijk niet wat u verwacht. Controleer de
schrijfvolgorde in de handleiding bij de software. De
afspeelvolgorde van de mappen en bestanden is als volgt.
Hoofdmap
MapMP3/WMA/AAC-bestand
* Het mapnummer of de mapnaam wordt niet weergegeven wanneer de
map geen bestand bevat.
Terminologie
Bitsnelheid
Dit is de compressieratio van het "geluid" gespecificeerd voor de
codering. Hoe hoger de bitsnelheid, hoe beter de geluidskwaliteit,
maar ook hoe groter de bestanden.
Bemonsteringsfrequentie
Deze waarde toont aan hoeveel keer per seconde de gegevens worden
bemonsterd (opgenomen). Muziek-cd's gebruiken bijvoorbeeld een
bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz, dus wordt het geluid 44.100
keer per seconde bemonsterd (opgenomen). Hoe hoger de
bemonsteringsfrequentie, hoe beter de geluidskwaliteit, maar ook
hoe groter het volume van de gegevens.
Codering
Het converteren van muziek-cd's, WAVE (AIFF)-bestanden en andere
geluidsbestanden naar het gespecificeerde formaat voor
audiocompressie.
Tag
Informatie over een liedje zoals de titel van het nummer, artiest,
albumnaam, enz. geschreven in MP3/WMA/AAC-bestanden.
Hoofdmap
De hoofdmap kunt u vinden aan de top van het bestandssysteem. De
hoofdmap bevat alle mappen en bestanden en wordt automatisch
aangemaakt bij elke gebrande cd.
14-NL
Geluidsinstelling
SOURCE/
Regelen van subwoofer-niveau/niveau
lage tonen (bass)/niveau hoge tonen
(treble)/balans (balance) (tussen links
en rechts)/fader (tussen voor en achter)/
defeat
1
Druk herhaaldelijk op de draaiknop (AUDIO) om
de gewenste modus te selecteren.
Elke druk schakelt als volgt over naar een volgende modus:
Niveau Subwoofer: 0 ~ +15
Niveau lage tonen: –7 ~ +7
Niveau hoge tonen: –7 ~ +7
Balans: L15 ~ R15
Fader: R15 ~ F15
Defeat: ON/OFF
Volume: 0 ~ 35
• Indien er gedurende 5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd na
het selecteren van de modus SUBW LEVEL, BASS LEVEL, TREBLE
LEVEL, BALANCE, FADER of DEFEAT, schakelt het toestel
automatisch terug naar de normale modus.
* Wanneer de subwoofer-modus op OFF staat, kan het niveau ervan
niet worden aangepast (Zie "De subwoofer in- of uitschakelen"
pagina 17)).
(
2
Draai aan de draaiknop tot het gewenste volume is
bereikt voor elk niveau.
Door DEFEAT ON in te stellen, zullen vroeger aangepaste
waarden van BASS en TREBLE terugschakelen naar de
fabrieksinstellingen.
Afhankelijk van de aangesloten apparaten, werken
sommige functies en schermaanduidingen niet.
Draaiknop (AUDIO/LOUD)
BAND/TA
/ESC
/ENT
SOUND SETUP
Het subwoofer-niveau instellen
U kunt het subwoofer-niveau aanpassen om uw eigen toonvoorkeur te
creëren.
1
Druk op SOUND SETUP om de modus
Geluidsinstelling te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de aanpassingsmodus
SUBW LEVEL te selecteren en druk vervolgens op
/ENT.
SUBW LEVEL*1 BASS*2 TREBLE*2 HPF*2
BLACK OUT SUBW LEVEL
3
Draai aan de draaiknop om het gewenste
subwoofer-niveau te selecteren (0~+15).
• Wanneer gedurende 15 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
schakelt het
*1Wanneer de subwoofer-modus op OFF staat, kan het niveau ervan
niet worden aangepast (Zie "De subwoofer in- of uitschakelen"
pagina 17)). De aanpassing kan ook worden doorgevoerd door te
(
drukken op de draaiknop (AUDIO). Zie "Regelen van subwooferniveau/niveau lage tonen (bass)/niveau hoge tonen (treble)/balans
(balance) (tussen links en rechts)/fader (tussen voor en achter)/
defeat" (
*2Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer DEFEAT op ON staat.
toestel automatisch terug naar de normale modus.
pagina 15).
Instellen van de regeling voor lage tonen
U kunt de frequentie van de lage tonen aanpassen om uw eigen
toonvoorkeur te creëren.
1
Druk op SOUND SETUP om de modus
Geluidsinstelling te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de aanpassingsmodus
voor de lage tonen (BASS) te selecteren en druk
vervolgens op
SUBW LEVEL*3 BASS*4 TREBLE*4 HPF*4
BLACK OUT SUBW LEVEL
De centerfrequentie van de lage tonen
instellen
3
-1 Druk op BAND/TA om de gewenste centerfrequentie
van de lage tonen in te stellen.
80 Hz 100 Hz 200 Hz 60 Hz 80 Hz
Benadrukt het weergegeven frequentiebereik van de lage
tonen.
Instellen van de bandbreedte voor lage
tonen
3
-2 Druk op SOURCE/ om de gewenste bandbreedte
van de lage tonen in te stellen.
/ENT.
Wijzigt de bandbreedte naar hoog of laag. Een hogere
instelling stimuleert een breed spectrum van frequenties
boven en onder de centerfrequentie. Een lagere instelling
stimuleert enkel frequenties dichtbij de centerfrequentie.
15-NL
Instellen van het niveau voor lage tonen
3
-3*5Draai aan de draaiknop om het gewenste niveau
voor lage tonen te selecteren (–7~+7).
U kunt de lage tonen versterken of verzwakken.
4
Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
• Wanneer gedurende 15 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
schakelt het
• Het niveau voor de lage tonen zal afzonderlijk voor elke bron worden
opgeslagen (FM, MW (LW), CD, enz.) tot de instelling wordt
veranderd. Aanpassingen aan de frequentie en bandbreedte van de
lage tonen bij één bron worden eveneens doorgevoerd in de andere
bronnen (FM, MW (LW), CD, enz.).
• Afhankelijk van de aangesloten apparaten, werken sommige functies
en schermaanduidingen niet. Het niveau van de lage tonen kan
echter nog steeds worden aangepast wanneer een audioprocessor
met een functie voor lage tonen wordt aangesloten.
*3Wanneer de subwoofer-modus op OFF staat, kan het niveau ervan
niet worden aangepast (zie: "De subwoofer in-of uitschakelen"
(
pagina 17)).
*4Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer DEFEAT op ON staat.
*5De aanpassing kan ook worden doorgevoerd door te drukken op
draaiknop (AUDIO). Zie "Regelen van subwoofer-niveau/niveau
lage tonen (bass)/niveau hoge tonen (treble)/balans (balance) (tussen
links en rechts)/fader (tussen voor en achter)/defeat" (
toestel automatisch terug naar de normale modus.
pagina 15).
Instellen van de regeling voor hoge tonen
U kunt de frequentie van de hoge tonen aanpassen om uw eigen
toonvoorkeur te creëren.
1
Druk op SOUND SETUP om de modus
Geluidsinstelling te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de aanpassingsmodus
voor de hoge tonen (TREBLE) te selecteren en druk
vervolgens op
SUBW LEVEL*6 BASS*7 TREBLE*7 HPF*7
BLACK OUT SUBW LEVEL
De centerfrequentie van de hoge tonen instellen
3
-1 Druk op BAND/TA om de gewenste centerfrequentie
van de hoge tonen in te stellen.
10,0 kHz 12,5 kHz 15,0 kHz 17,5 kHz 10,0 kHz
Benadrukt het weergegeven frequentiebereik van de hoge
tonen.
Instellen van het niveau voor hoge tonen
3
-2*8Draai aan de draaiknop om het gewenste niveau
voor hoge tonen te selecteren (–7~+7).
U kunt de hoge tonen benadrukken.
4
Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
• Wanneer gedurende 15 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
schakelt het toestel automatisch terug naar de normale modus.
• Het niveau voor de hoge tonen zal afzonderlijk voor elke bron
worden opgeslagen (FM, MW (LW), CD, enz.) tot de instelling wordt
veranderd. bron worden eveneens doorgevoerd in de andere bronnen
(FM, MW (LW), CD, enz.).
• Afhankelijk van de aangesloten apparaten, werken sommige functies
en schermaanduidingen niet. Het niveau van de hoge tonen kan
echter nog steeds worden aangepast wanneer een audioprocessor
met een functie voor hoge tonen wordt aangesloten.
*6Wanneer de subwoofer-modus op OFF staat, kan het niveau ervan
niet worden aangepast (zie: "De subwoofer in-of uitschakelen"
(
pagina 17)).
*7Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer DEFEAT op ON staat.
/ENT.
*8De aanpassing kan ook worden doorgevoerd door te drukken op
draaiknop (AUDIO). Zie "Regelen van subwoofer-niveau/niveau
lage tonen (bass)/niveau hoge tonen (treble)/balans (balance) (tussen
links en rechts)/fader (tussen voor en achter)/defeat" (
pagina 15).
De hoogdoorlaatfilter aanpassen
De hoogdoorlaatfilter op dit toestel kan worden aangepast aan uw
persoonlijke smaak.
1
Druk op SOUND SETUP om de modus
Geluidsinstelling te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de HPFaanpassingsmodus te selecteren en druk
vervolgens op
SUBW LEVEL*9 BASS*10 TREBLE*10 HPF*10
BLACK OUT SUBW LEVEL
3
Draai aan de draaiknop om de gewenste HPFfrequentie te selecteren.
OFF 80 Hz 120 Hz 160 Hz
4
Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
• Wanneer gedurende 15 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
schakelt het
• Deze instelling kan niet worden doorgevoerd wanneer een externe
audioprocessor is aangesloten.
*9Wanneer de subwoofer-modus op OFF staat, kan het niveau ervan
niet worden aangepast (zie: "De subwoofer in-of uitschakelen"
pagina 17)).
(
*10Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer DEFEAT op ON
staat.
toestel automatisch terug naar de normale modus.
/ENT.
De verduisteringsmodus in- en
uitschakelen
Wanneer de verduisteringsmodus is ingeschakeld, zullen alle
schermaanduidingen uitschakelen om het stroomverbruik te
verminderen. Dit extra vermogen verhoogt de geluidskwaliteit.
1
Druk op SOUND SETUP om de modus
Geluidsinstelling te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de aanpassingsmodus
voor verduistering (BLACK OUT) te selecteren en
druk vervolgens op
SUBW LEVEL*11 BASS*12 TREBLE*12 HPF*12
BLACK OUT SUBW LEVEL
3
Draai aan de draaiknop om B.OUT ON/OFF te
selecteren.
B.OUT OFF (standaardinstelling) B.OUT ON
• Wanneer Black Out op ON staat, zal het scherm van het toestel na
5 seconden doven.
• Wanneer op een knop wordt gedrukt tijdens de verduisteringsmodus,
zal de functie gedurende 5 seconden de handeling weergeven en
daarna weer overschakelen naar de verduisteringsmodus.
Selecteer B.OUT OFF in stap 3 om de verduisteringsmodus te
annuleren.
*11Wanneer de subwoofer-modus op OFF staat, kan het niveau ervan niet
worden aangepast (Zie "De subwoofer in- of uitschakelen" (
*12Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer DEFEAT op ON staat.
/ENT.
pagina 17)).
16-NL
De subwoofer in- of uitschakelen
Loudness in- of uitschakelen
Wanneer de subwoofer is ingeschakeld, kunt u het uitgangsniveau van
de subwoofer aanpassen (zie
1
Houd SOUND SETUP gedurende minstens
2 seconden ingedrukt om de subwooferkeuzemodus te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om de SUBWOOFERmodus te selecteren en druk vervolgens op
SUBWOOFER SUBW SYSTEM SUBWOOFER
3
Draai aan de draaiknop om SUBW ON/OFF te
selecteren en druk vervolgens op
SUBW ON (standaardinstelling) SUBW OFF
4
Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
• Wanneer gedurende 15 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
schakelt het toestel automatisch terug naar de normale modus.
pagina 15).
/ENT.
/ENT.
Het subwoofer-systeem instellen
Wanneer de subwoofer is ingeschakeld, kunt u SYS 1 of SYS 2 kiezen
voor het gewenste subwoofer-effect.
1
Houd SOUND SETUP gedurende minstens
2 seconden ingedrukt om de subwooferkeuzemodus te activeren.
Loudness legt een speciale nadruk op de lage en hoge frequentie bij een
laag volume. Dit compenseert voor de lagere gevoeligheid van het oor
voor de lage en hoge tonen.
Houd de draaiknop (LOUD) gedurende minstens
seconden ingedrukt om de loudness-modus in of uit te
2
schakelen.
• Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer DEFEAT op ON
staat.
• Deze instelling kan niet worden doorgevoerd wanneer een externe
audioprocessor is aangesloten.
2
Draai aan de draaiknop om de SUBW SYSTEM modus te selecteren en druk vervolgens op
SUBWOOFER SUBW SYSTEM SUBWOOFER
3
Draai aan de draaiknop om SUBW SYS 1 of SUBW
SYS 2 te selecteren en druk vervolgens op
Kies SYS 1 of SYS 2 voor het gewenste subwoofer-effect.
SUBW SYS 1 (standaardinstelling) SUBW SYS 2
SUBW SYS 1: Het niveau van de subwoofer wijzigt
SUBW SYS 2: Het niveau van de subwoofer wijzigt niet
4
Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
• Wanneer gedurende 15 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
schakelt het toestel automatisch terug naar de normale modus.
• Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer Subwoofer op OFF
staat.
overeenkomstig met de volume-instellingen.
overeenkomstig met de volume-instellingen.
Bijvoorbeeld: zelfs bij een laag volume is de
subwoofer nog steeds hoorbaar.
/ENT.
/ENT.
17-NL
Overige functies
VIEW
De tekst weergeven
Tekstinformatie, zoals de cd-naam en de naam van het nummer, zal
worden weergegeven wanneer u een cd afspeelt die compatibel is met
cd-tekst. Het is eveneens mogelijk de mapnaam, bestandsnaam, tag,
enz. weer te geven tijdens het afspelen van MP3/WMA/AACbestanden.
Druk op VIEW.
Telkens wanneer u op de knop drukt, wijzigt de
schermweergave.
• Wanneer TEXT SCROLL op SCROLL MANU is ingesteld, dient u
VIEW gedurende minstens 2 seconden ingedrukt te houden om de
huidige tekst één keer over het scherm te laten rollen (uitgezonderd in
radiomodus).
De weergave in radiomodus:
Wanneer PS (programmanaam) beschikbaar is
NR. VAN HET LIEDJE/VERSTREKEN TIJD
TEKST (CD-NAAM)*2
TEKST (NAAM VAN HET NUMMER)*2
NR. VAN HET LIEDJE/VERSTREKEN TIJD
De weergave in MP3/WMA/AAC-modus:
BESTANDSNR./VERSTREKEN TIJD
MAPNR./BESTANDSNR. MAPNAAM
BESTANDSNAAM ARTIEST*3 ALBUMNAAM*3
NAAM VAN HET NUMMER*3
BESTANDSNR./VERSTREKEN TIJD
De weergave in BT AUDIO-modus:
Het volgende scherm wordt enkel weergegeven wanneer een telefoon of
Bluetooth Streaming-apparaat met metadata-mogelijkheden correct is
aangesloten met een Bluetooth interfacemodule. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de Bluetooth interfacemodule voor meer
informatie.
PRESELECTIENR. ARTIEST*4 ALBUMNAAM*4
NAAM VAN HET NUMMER*4 PRESELECTIENR.
*1Houd VIEW gedurende minstens 2 seconden ingedrukt in de PS-
weergavemodus. De frequentie wordt gedurende 5 seconden
weergegeven.
*2Weergegeven tijdens het afspelen van een cd met cd-tekst.
*3ID3-tag/WMA-tag
Als een MP3/WMA/AAC-bestand ID3-tag/WMA-taginformatie bevat,
wordt de ID3-tag/WMA-taginformatie weergegeven (bv. titel van het
nummer, artiest en albumnaam). Alle andere tag-gegevens worden
genegeerd.
Wanneer de TEXT SCROLL (pagina 20) is ingesteld op "SCROLL
AUTO", zal de tag-informatie automatisch over het scherm rollen.
*4Wanneer een BT AUDIO-signaal wordt ontvangen, wordt
tekstinformatie zoals artiest, album en nummer weergegeven.
Wanneer er geen tekstinformatie beschikbaar is, worden "ARTIST"/
"ALBUM"/"SONG" weergegeven.
Over de schermaanduidingen
Bij het weergeven van tekst lichten de volgende indicatoren
op naargelang de modus.
Knippert in de zoekmodus wanneer aan de draaiknop wordt
gedraaid. Knipper t eveneens wanneer een handeling, zoals snel
vooruitspoelen enz., wordt uitgevoerd.
Licht op in de instellingsmodus of menumodus geluidsinstelling.
Indicator/
Modus
*1Tag-informatie
Wanneer er geen taginformatie beschikbaar is, wordt "ARTIST"/
"ALBUM"/"SONG" weergegeven.
*2De hoofdmap van DISC wordt weergegeven als "FOLDER". De
hoofdmap van een USB-geheugen wordt weergegeven als "ROOT".
*3Wanneer er geen tekst (cd-naam of naam van het nummer)
beschikbaar is, wordt "DISC TEXT"/"TRACK TEXT" weergegeven.
Cd-modus
––
––
Weergegeven
tekst
(cd-naam*3)
Weergegeven
tekst (naam van
het nummer*
MP3/WMA/AAC/
USB Audio-
modus
Weergegeven
mapnaam*
Weergegeven
artiest*
Weergegeven
albumnaam*
Weergegeven
naam van het
3
)
nummer*1 /
bestandsnaam
iPod/BT Audio-
modus
2
1
1
––
Weergegeven
1
artiest*
Weergegeven
albumnaam*
Weergegeven
naam van het
nummer*
1
1
Over "Tekst"
Tek st:
Cd's die compatibel zijn met cd-tekst, bevatten tekstinformatie
zoals de naam van de cd en het nummer. Naar dergelijke
tekstinformatie wordt verwezen met "tekst".
• Sommige karakters worden, afhankelijk van het karaktertype,
mogelijk niet correct weergegeven op dit toestel.
• De cd-wisselaar dient ook compatibel te zijn met cd-tekst om de
tekstinformatie te kunnen weergeven.
• De tekst- of tag-informatie wordt afhankelijk van de inhoud mogelijk
niet correct weergegeven.
18-NL
SET-UP (instellen)
U kunt het toestel gemakkelijk aanpassen zodat het aan uw eigen
voorkeuren en gebruik voldoet. Vanuit het instelmenu kunt u de opties
Geluid aanpassen, Visueel aanpassen, enz. wijzigen.
BAND/TA
Draaiknop
/ENT
SOURCE/
BLUETOOTH IN
De Bluetooth-verbinding instellen
BT IN ADAPTE / BT IN OFF (standaardinstelling)
Wanneer een optionele Bluetooth Box is aangesloten, kunt u handenvrij
bellen met een mobiele telefoon die is uitgerust met Bluetooth.
Voer deze instelling uit wanneer de Bluetooth Box is aangesloten en de
Bluetooth-functie wordt gebruikt. Meer informatie kunt u vinden in de
gebruiksaanwijzing van de optionele Bluetooth Box.
Kies voor ADAPTE wanneer de Bluetooth Box is aangesloten.
• Als de met Voice Dial compatibele Bluetooth Box is aangesloten, kan
de Voice Dial-functie worden gebruikt.
Geluid aanpassen
F/SETUP
/ESC
Gebruik stappen 1 tot 4 om een van de
instellingsmodi te selecteren en aan te passen. Zie
het desbetreffende onderdeel voor meer informatie
over het geselecteerde instellingsitem.
1
Houd F/SETUP gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om de instellingsmodus te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om het gewenste
instellingsmenu te selecteren en druk vervolgens op
/ENT.
(bv. Selecteer POWER IC)
BLUETOOTH IN*1 FM-LEVEL RDS REGIONAL*2
PI SEEK*3 ALERT PTY31*4 ILLUMINATION
LCD CONTRAST DIMMER PLAY MODE
SCROLL TYPE TEXT SCROLL INT MUTE*5
AUX+ SETUP AUX+ NAME*6 AUX IN GAIN*6
DIGITAL AUX D-AUX NAME*7 AUX IN
AUX NAME*8 POWER IC LANGUAGE STEERING
DEMO BLUETOOTH IN
*1Wordt enkel weergegeven wanneer INT Mute op OFF staat en de
modus op iets anders dan BT AUDIO is ingesteld.
*2Zie "Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen" (pagina 9).
*3Zie "PI SEEK-instelling" (pagina 10).
*4Zie "Instelling PTY31-ontvangst (nooduitzending)" (pagina 10).
*5Wordt enkel weergegeven wanneer BLUETOOTH IN op O FF staat.
*6Wordt enkel weergegeven wanneer AUX+ SETUP op ON staat.
*7Wordt enkel weergegeven wanneer DIGITAL AUX op ON staat.
*8Wordt enkel weergegeven wanneer AUX IN op ON staat.
Sterkte van de bronsignalen aanpassen
FM-LEVEL HI (standaardinstelling) / FM-LEVEL LOW
Indien het verschil in volume tussen de cd-speler en de FM-radio te
groot is, pas dan de FM-signaalsterkte aan.
U kunt de verlichtingskleur van de volgende zes knoppen aanpassen.
SOURCE/ , BAND/TA, , , , .
TYPE1: wanneer de kleur van de zes knoppen blauw is, is de kleur
van de rest groen.
TYPE2: wanneer de kleur van de zes knoppen groen is, is de kleur
van de rest groen.
TYPE3: wanneer de kleur van de zes knoppen blauw is, is de kleur
van de rest rood.
TYPE4: wanneer de kleur van de zes knoppen amber is, is de kleur
van de rest rood.
TYPE5: wanneer de kleur van de zes knoppen rood is, is de kleur van
de rest rood.
Schermcontrast aanpassen
CONTRAST
U kunt het schermcontrast aanpassen voor een betere zichtbaarheid.
U kunt het contrast aanpassen op een schaal van –5 tot +3.
• De fabrieksinstelling bedraagt "0".
3
Draai aan de draaiknop om de instelling te wijzigen
(bv. selecteer POWER IC ON of POWER IC OFF).
4
Houd F/SETUP gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
• Druk op /ESC om terug te schakelen naar de vorige modus.
• Wanneer gedurende 60 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
schakelt het toestel automatisch terug naar de normale modus.
19-NL
Dimmerregeling
DIMMER AUTO (standaardinstelling) / DIMMER MANU
Stel de DIMMER AUTO om de helderheid van de verlichting te
verminderen wanneer de koplampen van het voertuig branden. Deze
modus kan nuttig zijn wanneer u vindt dat de achtergrondverlichting
van het scherm 's nachts te fel is.
• Indien uw voertuig over een dimmerregeling beschikt voor de
dashboardverlichting, sluit dan nooit de dimmerkabel (oranje) van
de radio aan op deze dimmerregeling.
Instelling Scroll Type
SCROLL TYPE1 / SCROLL TYPE2 (standaardinstelling)
Kies uit twee scrollmethodes.
Kies het type waarnaar uw voorkeur uitgaat.
SCROLL TYPE1: De karakters rollen over het scherm van rechts
naar links, één karakter per keer.
SCROLL TYPE2: Woorden worden van links naar rechts
opgebouwd, één karakter per keer. Wanneer
het scherm vol is, wordt de inhoud ervan
gewist en de resterende woorden worden
weergegeven op dezelfde manier totdat alle
woorden uit de titel werden weergegeven.
Scroll-instelling (TEXT SCROLL)
SCROLL AUTO / SCROLL MANU (standaardinstelling)
Deze cd-speler kan de naam van de cd en de nummers die werden
opgenomen op cd-tekst compatibele cd's weergeven, evenals de
tekstinformatie van MP3/WMA/AAC-bestanden, mapnamen en tags.
SCROLL AUTO: Cd-tekstinformatie, tekstinformatie van map-
en bestandsnamen, en tag-informatie rollen
automatisch over het scherm.
SCROLL MANU: Informatie rolt over het scherm wanneer een
cd wordt geplaatst of een ander nummer
wordt gekozen, enz.
• Het toestel geeft cd-tekstnamen, mapnamen, bestandsnamen of tag-
informatie weer.
Het taallettertype instellen
LAN GUAG E 1 ( st andaard inste ll in g) / LA NGUAGE 2 / LANG UAGE 3
U kunt drie soorten lettertypes kiezen.
LANGUAGE 1: Normaal lettertype
LANGUAGE 2: Europees lettertype
LANGUAGE 3: Russisch lettertype
Demonstratie
DEMO ON / DEMO OFF (standaardinstelling)
Dit toestel beschikt over een demonstratiefunctie voor het scherm.
• Om de demonstratiemodus te verlaten, schakelt u over naar DEMO
OFF.
MP3/WMA/AAC
MP3/WMA/AAC-gegevens afspelen (PLAY MODE)
CD-DA (standaardinstelling) / CD-DA&MP3
Dit toestel kan cd's afspelen die zowel cd- als MP3/WMA/AACgegevens bevatten (aangemaakt in Enhanced CD-formaat (CD-Extra)).
In bepaalde situaties kan het afspelen van een CD-Extra echter
moeilijkheden opleveren. Wanneer dit zich voordoet, kunt u kiezen om
slechts één sessie af te spelen, namelijk de sessie die de cd-gegevens
bevat. Wanneer een cd zowel cd- als MP3/WMA/AAC-gegevens bevat,
start het toestel met het afspelen van de cd-gegevens.
CD-DA:Enkele de cd-gegevens in sessie 1 kunnen
CD-DA&MP3: Cd-gegevens, MP3/WMA/AAC-bestanden in
worden afgespeeld.
mixed mode en multi-sessie-cd's kunnen worden
afgespeeld.
• Voer deze instelling uit voor u een cd plaatst. Wanneer er reeds een
cd werd geplaatst, verwijder die dan eerst.
Extern apparaat
Aansluiten op een externe versterker
POWER IC ON (standaardinstelling) / POWER IC OFF
Wanneer een externe versterker is aangesloten, kan de geluidskwaliteit
verbeterd worden door de stroomtoevoer van de ingebouwde versterker
af te sluiten.
POWER IC OFF:
POWER IC ON: De luidsprekers worden gestuurd door de
LUIDSPREKER
RECHTSVOOR
LUIDSPREKER
RECHTSACHTER
gebruik deze modus wanneer de lijnuitgang
van dit toestel gebruikt wordt om een externe
versterker aan te sluiten. Bij deze instelling
wordt de interne versterker van de
hoofdeenheid uitgeschakeld. De interne
versterker kan de luidsprekers niet meer sturen.
Vo or
Versterker
Versterker
ingebouwde versterker.
links
Vo or
rechts
Achter
links
Achter
rechts
Luidsprekers
Vo or
rechts
Achter
rechts
20-NL
LUIDSPREKER
LINKSACHTER
LUIDSPREKER
LINKSVOOR
Achter
links
Vo or
links
• Het systeem brengt geen geluid voort wanneer het uitgangsvermogen
op OFF is ingesteld.
De adaptieve stuurafstandsbediening instellen
STEERING ON / STEERING OFF (standaardinstelling)
Dit toestel is compatibel met de adaptieve stuurafstandsbediening.
Deze functie laat u toe het toestel te bedienen door een signaal van de
stuurafstandsbediening naar het toestel te zenden.
Om de stuurafstandsbediening te gebruiken, moet u de volgende
handelingen uitvoeren na de functie op ON te hebben ingesteld en op
/ENT
te hebben gedrukt.
Contacteer uw dichtstbijzijnde Alpine-verdeler voor meer informatie.
1
Selecteer de toegewezen functie door te draaien aan
de draaiknop.
(bv. selecteer SOURCE)
POWER SOURCE BAND VOL. UP VOL. DN
PAU SE MUTE BWD FWD P. U P P. DN
A.PROC POWER
De AUX+ SETUP-modus instellen
AUX+ ON / AUX+ OFF (standaardinstelling)
U kunt een extern apparaat (zoals een draagbare muziekspeler)
aansluiten op de iPod Direct-aansluiting van dit toestel. Daarvoor hebt u
een iPod Direct/RCA Interface-kabel (optioneel) nodig.
Een draagbare muziekspeler en een iPod kunnen niet tegelijk worden
aangesloten op de iPod Direct-aansluiting.
AUX+ ON : Zet dit op ON wanneer een draagbaar apparaat is
AUX+ OF F: Zet dit op OFF wanneer een iPod is aangesloten.
U kunt de AUX+ naamweergave wijzigen wanneer AUX+ SETUP op
ON staat. Druk op
selecteer AUX+ NAME door aan de draaiknop te draaien. Druk
vervolgens op
gewenste AUX+ naam te kiezen.
aangesloten. Indien u op
AUX+ is geselecteerd, wordt het geluid van het
draagbare apparaat ingevoerd in het toestel.
/ENT wanneer AUX+ SETUP op ON staat en
/ENT. Draai daarna aan de draaiknop om de
SOURCE/ drukt en
FFSOURCEFF
2
Druk op de knop van de stuurafstandsbediening
totdat de gewijzigde signaalwaarde van de
stuurafstandsbediening links op het scherm
verschijnt.
(bv. druk op SOURCE op de stuurafstandsbediening.)
Het gewijzigde signaal van de stuurafstandsbediening
verschijnt links op het scherm.
DE SOURCEFF
De gewijzigde signaalwaarde van de stuurafstandsbediening
3
Druk op /ENT om de ingestelde waarde uit te
voeren.
De bevestigde signaalwaarde van de
stuurafstandsbediening verschijnt rechts op het scherm.
Door dit uit te voeren, wordt deze functie nu bediend via de
knop van de stuurafstandsbediening.
DE SOURCEDE
De bevestigde signaalwaarde van de stuurafstandsbediening
4
Herhaal stappen 1 tot 3 en stel elke knop in.
Wanneer de instellingen voltooid zijn, drukt u op /ESC
om terug te keren naar de vorige modus.
Modus geluidsdemping in- of uitschakelen (INT MUTE)
MUTE ON / MUTE OFF (standaardinstelling)
Wanneer een apparaat is aangesloten dat is uitgerust met een
onderbreekfunctie, zal het geluid automatisch worden gedempt wanneer
het onderbrekingssignaal van het toestel wordt ontvangen.
Het AUX+ niveau instellen (AUX IN GAIN)
LOW (standaardinstelling) / HIGH
Deze instelling kan worden uitgevoerd na ON te hebben gekozen in "De
AUX+ SETUP-modus instellen".
LOW:Verlaagt het geluidsniveau van de externe
HIGH:Verhoogt het geluidsniveau van de externe
De externe digitale invoer instellen
D-AUX ON / D-AUX OFF (standaardinstelling)
Wanneer een digitale audioprocessor die compatibel is met ALPINE
Ai-NET (PXA-H701) en een dvd-speler (DVE-5207) die niet
compatibel is met Ai-NET zijn aangesloten, dan moet u DIGITAL AUX
op ON instellen om te kunnen genieten van 5.1-kanaal-surroundgeluid.
U kunt de Digital AUX-naamweergave wijzigen wanneer DIGITAL
AUX op ON staat. Druk op
staat en selecteer DIGITAL AUX Name door aan de draaiknop te
draaien. Druk vervolgens op
om de gewenste Digital AUX-naam te kiezen.
• Druk op SOURCE/ , selecteer de DIGITAL-AUX-modus, en pas
het volume enz. aan.
• Schakel het toestel uit en daarna opnieuw in wanneer de
invoerselectie is voltooid. Het instellen van de regeling van de
optische digitale invoer is voltooid.
• Afhankelijk van de aangesloten audioprocessor, is het mogelijk dat
het geluid van de dvd-speler hoorbaar blijft, ook al werd de bron
veranderd. Schakel de dvd-speler uit wanneer dit probleem zich
voordoet.
De AUX-modus instellen (V-Link)
AUX IN ON / AUX IN OFF (standaardinstelling)
U kunt tv/video-geluid invoeren door een optionele Ai-NET/RCA
Interface-kabel (KCA-121B) of een Versatile Link Terminal
(KCA-410C) aan te sluiten op deze component.
U kunt de AUX-naamweergave wijzigen wanneer AUX IN op ON staat.
Druk op
NAME door aan de draaiknop te draaien. Druk vervolgens op
Draai daarna aan de draaiknop om de gewenste AUX-naam te kiezen.
Wanneer de KCA-410C is aangesloten, is het mogelijk om twee AUXnamen te selecteren.
• Via de KCA-410C kunnen tot 2 externe apparaten met RCA-uitvoer
worden aangesloten. Als dit het geval is, druk dan op SOURCE/
om AUX-modus te selecteren en druk vervolgens op BAND/TA om
het gewenste apparaat te selecteren.
/ENT wanneer AUX IN op ON staat en selecteer AUX
/ENT.
invoer.
invoer.
/ENT wanneer DIGITAL AUX op ON
/ENT. Draai daarna aan de draaiknop
21-NL
USB-geheugen (optioneel)
MP3/WMA/AAC-bestanden afspelen met
het USB-geheugen (optioneel)
SOURCE/
/
Een USB-geheugen bedienen (optioneel)
Een USB-geheugen kan worden aangesloten op dit toestel. Wanneer er
een USB-geheugen is aangesloten op dit toestel, dan kunt u het USBgeheugen bedienen via dit toestel.
• De bedieningselementen van dit toestel voor het bedienen van een
USB-geheugen werken enkel wanneer een USB-geheugen is
aangesloten.
Wanneer u een USB-geheugen aansluit dat MP3/WMA/AAC-gegevens
bevat, kunt u deze bestanden afspelen met dit toestel.
1
Druk op SOURCE/ om over te schakelen naar de
USB AUDIO-modus.
Telkens wanneer u op de knop drukt, wijzigt de modus.
*1Wordt enkel weergegeven wanneer de iPod aangesloten is en AUX+
SETUP op OFF staat (zie "De AUX+ SETUP-modus instellen"
pagina 21)).
(
*2Wordt enkel weergegeven wanneer AUX+ SETUP op ON staat (zie
"De AUX+ SETUP-modus instellen" (
*3Enkel wanneer BLUETOOTH IN ingesteld is op ADAPTE (zie "De
Bluetooth-verbinding instellen" (
*4Enkel wanneer de cd-wisselaar is aangesloten.
2
Druk op / om het afspelen te pauzeren.
Wanneer u opnieuw drukt op / zal het afspelen
hervatten.
• De hoofdmap wordt weergegeven als "ROOT" in de zoekmodus
mapnaam.
• Het toestel speelt bestanden van een USB-geheugen af via dezelfde
functies en modi als bij het afspelen van cd's die MP3/WMA/AACgegevens bevatten. Meer informatie vindt u in het onderdeel
"CD/MP3/WMA/AAC" op de pagina's 11 tot 14.
• Schakel over naar een andere bron of schakel de pauzestand in
voordat u USB-geheugen loskoppelt.
• De afspeeltijd wordt mogelijk niet correct weergegeven wanneer een
bestand opgenomen met VBR (Variable Bit Rate) wordt afgespeeld.
pagina 21)).
pagina 19)).
22-NL
iPod® (optioneel)
SOURCE/
Draaiknop
/
/ENT
4
5
3
Druk op / om het afspelen te pauzeren.
Wanneer u opnieuw drukt op / zal het afspelen
hervatten.
• Een nummer dat wordt afgespeeld via de iPod terwijl het apparaat is
6
aangesloten op dit toestel, zal verder spelen vanaf de positie waarop
het werd gepauzeerd na het loskoppelen.
• Wanneer u luistert naar een episode uit een podcast of gesproken
boek, kunt u wisselen van episode door op
• Een episode kan uit verschillende hoofdstukken bestaan. Het
hoofdstuk kan worden gewijzigd door op
of te drukken.
of te drukken.
Een gewenst nummer zoeken
/ESC
VIEW
U kunt een iPod® aansluiten op dit toestel via de ALPINE FULL
SPEED™-verbindingskabel (KCE-422i) (apart verkrijgbaar). Wanneer
dit toestel door middel van de kabel is aangesloten, werken de
bedieningselementen op de iPod niet meer.
• Stel AUX+ SETUP in op OFF wanneer een iPod is aangesloten (zie
"De AUX+ SETUP-modus instellen" op pagina 21).
• Wanneer de Bluetooth Box en iPod tegelijk zijn aangesloten, zorg er
dan voor dat u de iPod loskoppelt van de Bluetooth Box terwijl ACC
is uitgeschakeld.
Preselectieknoppen
(1 tot 6)
Geschikte iPods voor gebruik met dit toestel
• Dit toestel kan worden gebruikt in combinatie met een iPod,
iPod photo, iPod mini of iPod nano vanaf de vierde generatie.
Een iPod Shuffle kan echter niet worden aangesloten.
• iPods uitgerust met een touch wheel of scroll wheel maar
zonder dock connector kunnen niet worden aangesloten op
dit toestel.
• Dit toestel kan worden gebruikt met de volgende types iPod.
iPod vierde generatie
iPod vijfde generatie
iPod photo
iPod mini
iPod nano eerste generatie
iPod nano tweede generatie
• Wanneer het toestel wordt gebruikt met iPod-softwareversies van
iTunes vóór versie 7.1.0.59, worden correcte werking en prestaties
niet gegarandeerd.
Afspelen
1
Druk op SOURCE/ om over te schakelen naar de
iPod-modus.
Telkens wanneer u op de knop drukt, wijzigt de modus.
*1Wordt enkel weergegeven wanneer de iPod aangesloten is en AUX+ SETUP
op OFF staat (zie "De AUX
*2Wordt enkel weergegeven wanneer AUX+ SETUP op ON staat (zie
"De AUX
+
*3Enkel wanneer BLUETOOTH IN ingesteld is op ADAPTE (zie "De
Bluetooth-verbinding instellen" (
*4Enkel wanneer de cd-wisselaar is aangesloten.
2
SETUP-modus instellen" (pagina 21)).
Druk op of om het gewenste nummer te
selecteren.
Terugkeren naar het begin van het huidige nummer:
Druk op .
Snel terugspoelen door het huidige nummer:
Houd ingedrukt.
Doorspoelen naar het begin van het volgende nummer:
Druk op .
Snel vooruitspoelen door het huidige nummer:
Houd ingedrukt.
+
SETUP-modus instellen" (pagina 21)).
pagina 19)).
Een iPod kan honderden nummers bevatten. Door gebruik te maken van
de taginformatie in bestanden en de nummers te organiseren in
afspeellijsten, zal het zoeken naar nummers eenvoudig verlopen met de
zoekfuncties van dit toestel.
Elke muziekcategorie heeft een individuele hiërarchie. Gebruik de
zoekmodi Afspeellijst/Artiest/Album/Nummer/Podcast/Genre/
Componist/Gesproken boek om zoekopdrachten te verfijnen op basis
van de hieronder afgebeelde tabel.
Hiërarchie 1Hiërarchie 2Hiërarchie 3Hiërarchie 4
Afspeellijst
(PLAYLIST)
Artiest
(ARTIST)*
Album
(ALBUM)*
Nummer
(SONG)
Podcast Episode——
Genre
(GENRE)*
Componist
(COMPOSER)*
Gesproken
boek
(AUDIOBOOK)
Bijvoorbeeld: zoeken op artiestennaam.
Het volgende voorbeeld legt uit hoe een ARTIST-zoekopdracht wordt
uitgevoerd. Een anders zoekmodus kan worden gebruikt voor dezelfde
handeling, maar dan op basis van een andere hiërarchie.
1
Druk op /
2
Draai aan de draaiknop om de ARTIST-zoekmodus
te selecteren en druk vervolgens op
PLAYLISTARTISTALBUMSONGPODCAST
GENRECOMPOSER AUDIOBOOK PLAYLIST
3
Draai aan de draaiknop om de gewenste artiest te
selecteren en druk vervolgens op
4
Draai aan de draaiknop om het gewenste album te
selecteren en druk vervolgens op
Nummer——
Album*Nummer—
Nummer——
———
Artiest*Album*Nummer
Album*Nummer—
———
ENT
om de zoekmodus te activeren.
/ENT.
/ENT.
/ENT.
23-NL
5
Draai aan de draaiknop om het gewenste nummer
te selecteren en druk vervolgens op
Het geselecteerde nummer wordt afgespeeld.
• Na /ENT gedurende minstens twee seconden ingedrukt te houden
in elke hiërarchie (uitgezonderd Song- en Audiobook-hiërarchie),
worden alle nummers van de geselecteerde hiërarchie afgespeeld.
• Na in de zoekmodus [ALL] te hebben geselecteerd met "*", houdt u
/ENT gedurende minstens 2 seconden ingedrukt om alle
nummers van de iPod of de geselecteerde zoekmodus af te spelen.
• Wanneer u in de zoekmodus /ESC gedurende 2 seconden
ingedrukt houdt, of wanneer gedurende 10 seconden geen handeling
wordt uitgevoerd, wordt de zoekmodus geannuleerd.
• Druk op /ESC in de zoekmodus om terug te keren naar de vorige
modus.
• Wanneer een zoekopdracht wordt gegeven tijdens het afspelen in
M.I.X., wordt de M.I.X.-modus geannuleerd.
• "NO SONG" wordt weergegeven wanneer er geen nummers
aanwezig zijn in de geselecteerde afspeellijst in de zoekmodus
PLAYLIST.
• "NO PODCAST" wordt weergegeven wanneer er geen podcast-
gegevens aanwezig zijn in de iPod in de zoekmodus PODCAST.
• "NO AUDIOBOOK" wordt weergegeven wanneer er geen gegevens
voor gesproken boeken aanwezig zijn in de iPod in de zoekmodus
AUDIOBOOK.
• Wanneer de "naam van de iPod" opgeslagen in de iPod is
geselecteerd in de gewenste Playlist-zoekmodus en
ingedrukt, kunt u naar alle nummers op de iPod zoeken. Wanneer u
bovendien
houdt, worden alle nummers op de iPod afgespeeld.
• Afhankelijk van de iPod is het mogelijk dat zoeken naar podcasts niet
wordt ondersteund.
• Wanneer u een van de preselectieknoppen (1 tot 6) indrukt in de
zoekmodus, kunt u snel zoeken door meteen de gewenste locatie te
selecteren. Meer informatie kunt u vinden onder "Direct Searchfunctie (gericht zoeken)" op
/ENT gedurende minstens 2 seconden ingedrukt
pagina 24.
/ENT.
/ENT is
Direct Search-functie (gericht zoeken)
De directe zoekfunctie van het toestel kan worden gebruikt om
efficiënter te zoeken naar een album, nummer, enz. In de modi Playlist/
Artist/Album/Song/
een nummer kiezen.
Druk in de zoekmodus op een van de
preselectieknoppen (1 tot 6) om snel een
aangegeven percentage van uw nummers over te slaan.
Voorbeeld van het zoeken naar een nummer:
Als er 100 nummers op uw iPod staan, worden die
onderverdeeld in 6 groepen aan de hand van percentages (zie
hieronder). Deze groepen worden toegewezen aan de
preselectieknoppen (1 tot 6).
Voorbeeld 1:
Stel dat het nummer dat u zoekt zich ongeveer in het midden
(50%) van uw bibliotheek bevindt: druk op knop 4 om naar het
50e nummer te gaan en draai aan de draaiknop om het
gewenste nummer te vinden.
Voorbeeld 2:
Stel dat het nummer dat u zoekt zich ongeveer aan het einde
(83%) van uw bibliotheek bevindt: druk op knop 6 om naar het
83e nummer te gaan en draai aan de draaiknop om het
gewenste nummer te vinden.
Preselectie-
knoppen
Nummers
Podcast/Genre/Composer/Audiobook, kunt u snel
Alle 100 nummers (100%)
0%17%33%50%67%83%
123456
Eerste
nummer
17e
nummer
33e
nummer
50e
nummer
nummer
67e
83e
nummer
Quick Search (snel zoeken)
U kunt een nummer kiezen uit alle nummers op de iPod zonder een
album, artiest, enz. te selecteren.
1
Houd /ENT gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om de snelzoekmodus te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om een gewenst nummer te
selecteren.
Het geselecteerde nummer wordt onmiddellijk afgespeeld.
• Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om te annuleren. De zoekmodus wordt eveneens
geannuleerd wanneer gedurende 10 seconden geen handeling wordt
uitgevoerd.
• Wanneer de iPod vele nummers bevat, duurt het langer om naar
nummers te zoeken.
• Wanneer u een van de preselectieknoppen (1 tot 6) indrukt in de
zoekmodus, kunt u snel zoeken door meteen de gewenste locatie te
selecteren. Meer informatie kunt u vinden onder "Direct Searchfunctie (gericht zoeken)" op
• Deze functie is niet actief tijdens herhaald afspelen (RPT).
Afspeellijst/Artiest /Album/Genre/Componist kunnen eenvoudig worden
gewijzigd.
Wanneer u bijvoorbeeld naar een nummer uit een gekozen album
luistert, kunt u het album wijzigen.
Druk op of om de gewenste Afspeellijst/Artiest/
Album/Genre/Componist te selecteren.
• Deze functie is niet actief indien de nummerzoekmodus werd gebruikt
om een nummer te selecteren.
• Indien een album werd gekozen tijdens een zoekopdracht naar een
artiest, kunt u andere albums van die artiest zoeken.
• Deze functie is niet actief tijdens willekeurig afspelen (M.I.X.).
24-NL
Willekeurig afspelen (M.I.X.)
Repeat (herhaald afspelen)
De Shuffle-functie van de iPod wordt weergegeven als M.I.X. op dit
toestel.
Shuffle Albums:
De nummers uit elk album worden in de juiste volgorde
afgespeeld. Na het afspelen van alle nummers op een album,
wordt het volgende album willekeurig geselecteerd. Dit gaat zo
verder tot alle albums werden afgespeeld.
Shuffle Nummers:
De optie Shuffle nummers speelt de nummers binnen een
geselecteerde categorie (afspeellijst, album, enz.) willekeurig af.
De nummers binnen de categorie worden slechts één keer
afgespeeld tot alle nummers werden afgespeeld.
1
Druk op 5 .
De nummers worden afgespeeld in willekeurige volgorde.
M.I.X. M.I.X. (off) M.I.X.
(Shuffle
Albums)
2
Selecteer (off) in de bovenstaande procedure om het
afspelen in M.I.X. te annuleren.
• Wanneer een nummer is geselecteerd in de albumzoekmodus vóór
afspelen in M.I.X. werd geselecteerd, zullen de nummers niet
willekeurig afspelen, ook al wordt Shuffle Albums geselecteerd.
Shuffle ALL:
Shuffle ALL speelt alle nummers op de iPod af in willekeurige
volgorde. Een nummer wordt niet meer herhaald tot alle
nummers werden afgespeeld.
1
Druk op 6.
De nummers worden afgespeeld in willekeurige volgorde.
M.I.X. (off) M.I.X.
(Shuffle ALL)
2
Selecteer (off) in de bovenstaande procedure om het
afspelen in M.I.X. te annuleren.
• Wanneer Shuffle ALL is geselecteerd, worden de geselecteerde
nummers die worden afgespeeld in de zoekmodus geannuleerd.
(Shuffle
Nummers)
Enkel Herhaal Eén is beschikbaar voor de iPod.
Herhaal Eén:
Een enkel nummer wordt herhaaldelijk afgespeeld.
1
Druk op 4.
Het nummer wordt herhaaldelijk afgespeeld.
RPT (off) RPT
(Herhaal
Eén)
2
Selecteer (off) in de bovenstaande procedure om
herhaald afspelen te annuleren.
• Tijdens herhaald afspelen worden geen andere nummers geselecteerd
door te drukken op
of .
De tekst weergeven
U kunt de tag-informatie van een nummer op de iPod weergeven.
Druk op VIEW.
Elke druk schakelt over naar een andere schermweergave.
• Wanneer TEXT SCROLL op MANU is ingesteld, dient u VIEW
gedurende minstens 2 seconden ingedrukt te houden om de huidige
tekst één keer over het scherm te laten rollen.
NR. VAN HET LIEDJE/VERSTREKEN TIJD ARTIEST*
ALBUM NAAM* NAAM VAN HET NUMMER*
NR. VAN HET LIEDJE/VERSTREKEN TIJD
* TAG-informatie
Wanneer er geen tag-informatie beschikbaar is, wordt "ARTIST"/
"ALBUM"/"SONG" weergegeven.
• Enkel alfanumerieke karakters (ASCII) kunnen worden weergegeven.
• Als de artiest, het album of de naam van een nummer aangemaakt in
iTunes te veel karakters bevat, is het mogelijk dat het nummer niet
wordt afgespeeld wanneer de iPod is aangesloten via de adapter. Om
die reden is een maximum van 250 karakters aangeraden. Het
maximaal aantal karakters van de hoofdeenheid is 128 (128 byte).
• Sommige karakters worden mogelijk niet correct weergegeven.
• "NO SUPPORT" wordt weergegeven wanneer tekstinformatie niet
wordt ondersteund door het toestel.
25-NL
IMPRINT-functie
(optioneel)
Alpine introduceert IMPRINT, de eerste technologie ter wereld die de
akoestische problemen in uw auto, die anders de geluidskwaliteit doen
verminderen, grondig aanpakt. Dit laat de gebruiker toe muziek te
ervaren zoals de artiest het voor ogen had (zie "Over IMPRINT"
(
pagina 33)).
Wanneer de IMPRINT-BOX (PXA-H100) (apart verkrijgbaar) is
aangesloten op dit toestel, kunnen MultEQ en de volgende
geluidsregeling worden uitgevoerd.
SOURCE/
BAND/TA
De MultEQ-modus wijzigen
MultEQ, ontwikkeld door Audyssey Labs, corrigeert automatisch het
geluid voor de luisteromgeving. Het systeem wordt geoptimaliseerd aan
de hand van geselecteerde posities in uw voertuig. Om dit te bereiken,
moet MultEQ de responskenmerken van het voertuig opmeten. Voor
meer informatie over de instellingsprocedure kunt u terecht bij uw
bevoegde Alpine-verdeler.
Houd IMPRINT gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om de MultEQ-modus te wijzigen.
MULTEQ OFF (manuele modus) CURVE 1 (MultEQ-1)
CURVE 2 (MultEQ-2) MULTEQ OFF (manuele modus)
• De Curve-modus kan enkel geselecteerd worden wanneer curve 1 en
curve 2 opgeslagen zijn.
• Tijdens MultEQ worden MEDIAXPANDER, MX LEV MODE,
CROSSOVER, T.CORR PARA, FACTORY'S EQ, SUBW PHASE,
SUBW CHANNEL, TW SETUP, EQ MODE, FILTER TYPE en
PARAMETER EQ/GRAPHIC EQ automatisch ingesteld. U kunt ze
niet langer zelf aanpassen.
• De MultEQ-functie kan niet worden gebruikt wanneer een externe
audioprocessor is aangesloten.
Draaiknop
/ESC
/ENT
Preselectieknoppen
(1 tot 6)
IMPRINT
Regelen van subwoofer-niveau/niveau
lage tonen (bass)/niveau hoge tonen
(treble)/fader (tussen voor en achter)/
balans (balance) (tussen links en
rechts)/verduistering in de MultEQmodus
U kunt deze instellingen wijzigen om uw eigen voorkeur te creëren in
de MultEQ-modus (CURVE 1 of CURVE 2).
1
Druk op IMPRINT om de MultEQaanpassingsmodus te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om het gewenste item te
selecteren en druk vervolgens op
SUBW LEVEL*1 BASS LEVEL TREBLE LEVEL
FAD ER *2 BALANCE BLACK OUT*3 SUBW LEVEL
3
Draai aan de draaiknop om de instellingen zoals
hieronder te wijzigen en druk vervolgens op
/ENT.
Niveau Subwoofer: 0 ~ +15
Niveau lage tonen: –7~+7
Niveau hoge tonen: –7~+7
Fader: R15 ~ F15
Balans: L15 ~ R15
Verduistering: ON/OFF
• Wanneer gedurende 60 seconden geen handeling wordt uitgevoerd na
SUBW LEVEL, BASS LEVEL, TREBLE LEVEL, FADER, BALANCE
of BLACK OUT-modus te hebben geselecteerd, schakelt het toestel
automatisch terug naar de normale modus.
*1Wanneer de SUBWOOFER-modus op OFF staat, kan het niveau
ervan niet worden aangepast en SUBWOOFER ON/OFF kan niet
worden aangepast in MultEQ-modus (CURVE 1 of CURVE 2).
*2Indien u de 2.2ch (3WAY)/4.2ch (FRONT/REAR/SUBW.)-schakelaar
van de Imprint-Box (PXA-H100) op 2.2ch (3WAY) instelt, kunt u de
FADER-modus niet aanpassen. Meer informatie kunt u vinden in de
gebruiksaanwijzing van de PXA-H100.
*3Wanneer de verduisteringsmodus is ingeschakeld, zullen alle
schermaanduidingen uitschakelen om het stroomverbruik te
verminderen. Dit extra vermogen verhoogt de geluidskwaliteit.
Wanneer op een knop wordt gedrukt tijdens de verduisteringsmodus,
zal de functie gedurende 5 seconden de handeling weergeven en
daarna weer overschakelen naar de verduisteringsmodus.
• Afhankelijk van de aangesloten apparaten, werken sommige functies
en schermaanduidingen niet.
/ENT.
26-NL
Geluidsinstelling aanpassen in de
manuele modus
U kunt deze geluidsinstellingen aanpassen aan uw eigen voorkeur
wanneer de MultEQ-modus is ingesteld op MULTEQ off (manuele
modus).
Gebruik stappen 1 tot 4 om een van de
geluidsmenumodi te selecteren en aan te passen. Zie
het desbetreffende onderdeel voor meer informatie
over het geselecteerde item.
1
Druk op IMPRINT om de keuzemodus Geluidsmenu
te activeren.
2
Draai aan de draaiknop om het gewenste item te
selecteren en druk vervolgens op
SUBWOOFER SUBW SYSTEM
SUBW CHANNEL
FILTER TYPE MEDIAXPANDER MX LEV MODE
EQ MODE T.CORR PARA SOUND ADJUST
BLACK OUT SUBWOOFER
(bv. selecteer SUBWOOFER)
*1Deze functies kunnen niet worden gebruikt wanneer SUBWOOFER
op OFF staat.
*2Deze functie kan enkel worden gebruikt wanneer PXA-H100 (apart
verkrijgbaar) is aangesloten en de 2.2ch (3WAY)-modus is ingesteld.
Meer informatie kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van de
PXA-H100.
*3Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer MEDIAXPANDER
op OFF staat.
*4In stap 2 kunnen drie geluidsregelingsitems (PARAMETER EQ/
GRAPHIC EQ, T.CORRECTION, CROSSOVER) geselecteerd
worden in SOUND ADJUST-modus. Draai aan de draaiknop om het
gewenste item te selecteren en druk vervolgens op
verder te gaan naar stap 3.
3
Draai aan de draaiknop om de instelling te wijzigen
1
*
FACTORY'S EQ TW SETUP
en druk vervolgens op
(bv. Selecteer SUBW ON of SUBW OFF)
4
Houd /ESC gedurende minstens 2 seconden
1
*
/ENT.
ingedrukt om naar de normale modus terug te keren.
• Aanpassingen aan MEDIAXPANDER FACTORY'S EQ,
PARAMETER EQ/GRAPHIC EQ, EQ MODE en MX LEV MODE
kunnen niet worden doorgevoerd wanneer DEFEAT is ingesteld op
ON.
• Door op /ESC te drukken, keert u terug naar de vorige
Geluidsmenumodus.
• Wanneer gedurende 60 seconden geen handeling wordt uitgevoerd,
wordt de Geluidsmenumodus geannuleerd.
De subwoofer in- of uitschakelen
Wanneer de subwoofer is ingeschakeld, kunt u het uitgangsniveau van
de subwoofer aanpassen (zie
SUBW OFF SUBW ON (standaardinstelling)
pagina 15).
/ENT.
SUBW PHASE
4
*
/ENT om
*
*
3
*
1
2
Het subwoofer-systeem instellen
Wanneer de subwoofer is ingeschakeld, kunt u System1 of System2
kiezen voor het gewenste subwoofer-effect.
SUBW SYS 1 (standaardinstelling) SUBW SYS 2
SUBW SYS 1: Het niveau van de subwoofer wijzigt
SUBW SYS 2: Het niveau van de subwoofer wijzigt niet
overeenkomstig met de volume-instellingen.
overeenkomstig met de volume-instellingen.
Bijvoorbeeld: zelfs bij een laag volume is de
subwoofer nog steeds hoorbaar.
De fase van de subwoofer instellen
NORMAL (standaardinstelling) REVERSE
De uitvoerfase van de subwoofer kunt u instellen op SUBWOOFER
NORMAL (0°) of SUBWOOFER REVERSE (180°). Draai aan de
draaiknop om de instelling aan te passen.
Het subwooferkanaal instellen
(SUBW CHANNEL)
U kunt de uitvoer van de subwoofer instellen op stereo of mono. Zorg
ervoor dat u de correcte uitvoer kiest voor uw type subwoofer.
In de fabriek worden 10 typische equalizer-instellingen
voorgeprogrammeerd voor verscheidene muzieksoorten.
FLAT POPS ROCK NEWS JAZZ&BLUES
ELEC DANCE HIP HOP&RAP EASY LISTEN
COUNTRY CLASSICAL USER 1 USER 2
USER 3 USER 4 USER 5 USER 6
• Door USER 1 tot 6 te selecteren, kunt u het opgeslagen
preselectienummer oproepen in "De grafische equalizer-curve
aanpassen" (
aanpassen" (pagina 28).
pagina 29) of "De parametrische equalizer-curve
De responscurve voor de
hogetonenluidspreker instellen
(TW SETUP)
Wanneer het responskenmerk van de tweeter op FLAT is ingesteld in de
2.2ch-modus (3WAY), kan dit schade veroorzaken aan de luidspreker.
Zorg ervoor dat de crossover- grens geschikt is voor de gebruikte
tweeter (zie "De crossover-instellingen aanpassen" op
MAKER'S (standaardinstelling) USER'S
MAKER'S: Ter bescherming tegen mogelijke schade aan de
luidspreker, kan FLAT niet worden ingesteld voor de
responscurve van de hogetonenluidspreker in de
2.2ch-modus (3WAY).
USER'S: De FLAT-instelling is mogelijk in de 2.2ch-modus
(3WAY).
pagina 29).
27-NL
Het type filter instellen
NORMAL (standaardinstelling) INDIVIDUAL
NORMAL (L=R): De linkse en rechtse luidsprekers worden
INDIVIDUAL (L/R): De linkse en rechtse luidsprekers worden
gelijkmatig aangepast.
individueel aangepast.
Media Xpander in- of uitschakelen
Wanneer de Media Xpander is ingeschakeld, kunt u het niveau van de
Media Xpander aanpassen (zie
MX OFF (standaardinstelling) MX ON
pagina 28).
Het MX-niveau instellen
MX (MEDIAXPANDER) doet de zang of instrumenten helder
weerklinken ongeacht de muziekbron. De FM-radio, de cd, het usbgeheugen en de iPod zullen in staat zijn de muziek duidelijk weer te
geven, zelfs in auto's met veel lawaai van buitenaf.
De bron wijzigen waarop u Media Xpander wilt
toepassen.
FM (MX-niveau 1 tot 3):
De midden- tot hoge frequenties worden duidelijker en een
goed gebalanceerd geluid wordt weergegeven op alle
frequenties.
CD (MX-niveau 1 tot 3):
De cd-modus verwerkt een grote hoeveelheid gegevens tijdens
het afspelen. MX maakt gebruik van deze grote hoeveelheid
gegevens om een duidelijkere, helderdere uitvoer voort te
brengen.
CMPM (MX-niveau 1 tot 3):
Dit corrigeert informatie die was verloren gegaan tijdens de
compressie. Dit brengt een goed gebalanceerd geluid voort dat
dicht aanleunt bij het origineel.
DVD (Video-CD)
(FILM MX niveau 1 tot 2):
De dialogen in een video worden helderder voortgebracht.
(DVD MUZIEK):
Een dvd of video-cd bevat een grote hoeveelheid gegevens
zoals een videoclip. MX gebruikt deze gegevens om het geluid
accuraat voort te brengen.
AUX (MX niveau 1):
Kies de MX-modus (CMPM, FILM of MUZIEK) die overeenstemt
met het aangesloten medium.
• Elke muziekbron, zoals FM-radio, cd en MP3/WMA/AAC, kunnen
een eigen MX-instelling hebben.
• Op cd's met zowel MP3/WMA/AAC- als CD-DA-gegevens, en dit
wanneer de bron wijzigt van "MP3/WMA/AAC naar CD-DA" of
"CD-DA naar MP3/WMA/AAC", kan het wijzigen van MX-modus het
afspelen licht vertragen.
• Instellen op EFFECT OFF zet de MX-modus van elke muziekbron op
OFF.
• Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer DEFEAT op ON
staat.
• Er is geen MX-modus voor MW- en LW-radio.
• Wanneer een audioprocessor met de MX-functie (PXA-H701, enz.) is
aangesloten, wordt de eigen MX-verwerking van de audioprocessor
op de muziekbron toegepast. Aangezien de de MX-instellingen van de
processor mogelijk niet overeenkomen met die van de hoofdeenheid,
moet de audioprocessor worden aangepast. Meer informatie kunt u
vinden in de gebruiksaanwijzing van de audioprocessor.
• "CMPM" wordt toegepast voor MP3/WMA/AAC en iPod.
De EQ-modus instellen
Deze instelling laat u toe te kiezen tussen een 5-band parametrische of
een 7-band grafische equalizer.
PARAMETER EQ (standaardinstelling) GRAPHIC EQ
PEQ:
5-band parametrische EQ
GEQ:
7-band grafische EQ
De eenheid voor tijdcorrectie instellen
(T.CORR PARA)
U kunt de eenheid voor tijdcorrectie (cm of inch) wijzigen.
CM (standaardinstelling) INCH
De verduisteringsmodus in- en
uitschakelen
Wanneer de verduisteringsmodus is ingeschakeld, zullen alle
schermaanduidingen uitschakelen om het stroomverbruik te
verminderen. Dit extra vermogen verhoogt de geluidskwaliteit.
B.OUT OFF (standaardinstelling) B.OUT ON
• Wanneer de verduisteringsmodus op ON staat, zal het scherm van het
toestel na 5 seconden doven.
• Wanneer op een knop wordt gedrukt tijdens de verduisteringsmodus,
zal de functie gedurende 5 seconden de handeling weergeven en
daarna weer overschakelen naar de verduisteringsmodus.
Aanpassing van het geluidsveld
(SOUND ADJUST)
De instellingen PARAMETER EQ/GRAPHIC EQ, T.CORRECTION
en CROSSOVER kunnen in deze modus worden aangepast.
De parametrische equalizer-curve aanpassen
U kunt de equalizer-instellingen aanpassen om een responscurve te
creëren die meer aan uw persoonlijke smaak beantwoordt. Om de
parametrische equalizer-curve aan te passen, dient u de EQ MODE in te
stellen op PARAMETER EQ. Meer informatie kunt u vinden onder "De
EQ-modus instellen" (
1
Na PARAMETER EQ te hebben gekozen in de modus
SOUND ADJUST, drukt u op BAND/TA om de band
te selecteren die moet worden aangepast.
B 1 B 2 B 3 B 4 B 5 B 1
2
Druk op of om frequentiebanden te selecteren.
Aanpasbare frequentiebanden:
20 Hz tot 20 kHz (in stappen van 1/3 octaaf)
Draai aan de draaiknop om het niveau aan te
passen.
Aanpasbaar niveau: –6 tot +6 dB
4
Druk op SOURCE/ om de bandbreedte in te
stellen (Q).
Aanpasbare bandbreedte: 1 ~ 1,5 ~ 3
5
Herhaal stappen 4 tot 7 om een andere band aan te
passen, en pas alle banden aan.
• De frequenties van aangrenzende frequentiebanden kunnen niet
binnen 4 stappen worden aangepast.
• Bij het aanpassen van de PARAMETER EQ dient u rekening te
houden met de frequentierespons van de aangesloten luidsprekers.
De grafische equalizer-curve aanpassen
U kunt de equalizer-instellingen aanpassen om een responscurve te
creëren die meer aan uw persoonlijke smaak beantwoordt. Om de
grafische equalizer-curve aan te passen, dient u de EQ MODE in te
stellen op GRAPHIC EQ. Meer informatie kunt u vinden onder "De
EQ-modus instellen" (
1
Na GRAPHIC EQ te hebben gekozen in de modus
SOUND ADJUST, drukt u op BAND/TA om de band
te selecteren die moet worden aangepast.
Draai aan de draaiknop om het niveau aan te
passen.
Aanpasbaar uitvoerniveau: –6 tot +6 dB
3
Herhaal stappen 1 en 2 om een andere band aan te
passen, en pas alle banden aan.
pagina 28).
De tijdcorrectie aanpassen
Raadpleeg "Over tijdcorrectie" (pagina 31) voor u de volgende
procedures uitvoert.
1
Na T.CORRECTION te hebben gekozen in de modus
SOUND ADJUST, drukt u op BAND/TA om een
luidspreker te selecteren die moet worden
aangepast.
2
Draai aan de draaiknop om de
afstandscorrectiewaarde aan te passen
(0,0 tot 336,6 cm).
L = (afstand tot de verste luidspreker) – (afstand tot andere
luidsprekers)
Meer informatie vindt u in de "Waardenlijst tijdcorrectie" op
pagina 31.
3
Herhaal stappen 1 en 2 om een andere luidspreker in
te stellen.
Door deze waarden in te stellen, bereikt het geluid van de
luidspreker de luisterpositie op hetzelfde ogenblik als het
geluid van de andere luidsprekers.
De crossover-instellingen aanpassen
Raadpleeg "Over de crossover" (pagina 32) voor u de volgende
procedures uitvoert.
2.2ch-systeem (3WAY)
1
Na CROSSOVER te hebben gekozen in de modus
SOUND ADJUST, drukt u op BAND/TA om de band
te selecteren die moet worden aangepast.
2.2ch-systeem (3WAY) / NORMAL (L=R)
Instellingsitems:
LOW / M-L / M-H / HIGH
2.2ch-systeem (3WAY) / INDIVIDUAL (L/R)
Instellingsitems:
L-L / L-R / ML-L / ML-R / MH-L / MH-R / H-L / H-R
2
Druk op of om de gewenste grensfrequentie te
selecteren (crossover-punt).
* FLAT kan enkel voor de hoge curve worden ingesteld wanneer
USER'S geselecteerd is in "De responscurve voor de
hogetonenluidspreker instellen (TW SETUP)" (
Afhankelijk van de responskenmerken van de luidspreker, dient u op
te letten bij het instellen van de responscurve op FLAT, want dit kan
schade aan de luidspreker veroorzaken. Bij dit toestel wordt een
boodschap weergegeven wanneer de responscurve voor de
hogetonenluidspreker op FLAT is ingesteld.
4
Draai aan de draaiknop om het uitvoerniveau aan te
passen.
Aanpasbaar uitvoerniveau: –12 tot 0 dB.
5
Herhaal stappen 1 tot 4 om aanpassingen aan de
andere banden door te voeren.
24 dB/oct.
pagina 27).
4.2ch-systeem (FRONT/REAR/SUBW.)
1
Na CROSSOVER te hebben gekozen in de modus
SOUND ADJUST, drukt u op BAND/TA om de band
te selecteren die moet worden aangepast.
Draai aan de draaiknop om het uitvoerniveau aan te
passen.
Aanpasbaar uitvoerniveau: –12 tot 0 dB.
24 dB/oct.
frequentie te
De instellingen voor de aanpassing van het
geluidsveld opslaan
De instellingen voor SOUND ADJUST, waaronder PARAMETER EQ/
GRAPHIC EQ, T.CORRECTION en CROSSOVER, kunnen worden
opgeslagen in het preselectiegeheugen.
1
Wanneer de instellingen voor SOUND ADJUST
voltooid zijn, selecteert u een van de
preselectieknoppen (1 tot 6) in een item van de
SOUND ADJUST-modus (bv. CROSSOVER), en houdt
u de gewenste preselectieknop gedurende minstens
seconden ingedrukt.
2
2
Draai aan de draaiknop om PROTECT YES/NO te
selecteren en druk vervolgens op
aangepaste inhoud op te slaan.
PROTECT YES
• Wanneer YES geselecteerd is, worden de gegevens beschermd en
opgeslagen in de preselectieknoppen. Wanneer u de parameter wenst
op te slaan in een beschermde preselectieknop, kunt u "REPLACE
NO/YES" selecteren.
• Wanneer NO wordt geselecteerd, wordt de preselectie opgeslagen.
• Terwijl u deze handeling uitvoert, worden alle aangepaste gegevens
betreffende PARAMETER EQ/GRAPHIC EQ, T.CORRECTION en
CROSSOVER opgeslagen in de preselectieknoppen.
• De opgeslagen gegevens worden niet gewist, zelfs niet wanneer u op
de reset-knop drukt of de batterij afsluit.
• De opgeslagen gegevens kunnen worden opgeroepen door de
handeling uit te voeren in "De opgeslagen instellingen voor de
aanpassing van het geluidsveld oproepen" (
(standaardinstelling)
/ENT om de
PROTECT NO
pagina 30).
De opgeslagen instellingen voor de aanpassing
van het geluidsveld oproepen
De opgeslagen instellingen voor SOUND ADJUST bevatten
instellingen voor PARAMETER EQ/GRAPHIC EQ, T.CORRECTION
en CROSSOVER die zijn opgeslagen in het preselectiegeheugen.
1
Na een item uit de SOUND ADJUST-modus (bv.
CROSSOVER) te hebben geselecteerd, drukt u op de
preselectieknop (1 tot 6) waaronder de
kenmerken zijn opgeslagen die u wenst op te
roepen.
2
Druk nogmaals op de preselectieknop om terug te
keren naar de SOUND ADJUST-modus.
• Terwijl u deze handeling uitvoert, worden alle aangepaste gegevens
betreffende PARAMETER EQ/GRAPHIC EQ, T.CORRECTION en
CROSSOVER die werden opgeslagen in de preselectieknoppen,
opgeroepen.
5
Herhaal stappen 1 tot 4 om aanpassingen aan de
andere banden door te voeren.
• Bij het aanpassen van de CROSSOVER dient u rekening te houden
met de frequentierespons van de aangesloten luidsprekers.
• Over het 2.2ch (3WAY)/4.2ch (FRONT/REAR/SUBW.)-systeem U
kunt overschakelen naar de 2.2ch (3WAY)/4.2ch
(FRONT/REAR/SUBW.)-systeemmodus door middel van de
2.2ch (3WAY)/4.2ch (FRONT/REAR/SUBW.)-knop op de PXA-H100.
Meer informatie kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van de
PXA-H100.
30-NL
Over tijdcorrectie
De afstand tussen de luisteraar en de luidsprekers in een auto is erg
uiteenlopend wegens de complexe positionering van de luidsprekers. Deze
verschillen in afstanden tussen de verschillende luidsprekers en de luisteraar
veroorzaken een verschuiving van het geluidsbeeld en de
frequentiekenmerken. Dit wordt veroorzaakt door de tijdvertraging tussen
het geluid dat het linker oor versus het rechter oor van de luisteraar bereikt.
Om dit te corrigeren, kan dit toestel het audiosignaal vertragen dat uit de
luidsprekers komt die het dichtst bij de luisteraar liggen. Dit zorgt
ervoor dat het geluid uit die luidsprekers van verder lijkt te komen. De
luisteraar kan op een gelijke afstand van de linker en rechter luidspreker
worden geplaatst voor een optimale instelling.
De aanpassing zal voor elke luidspreker in stappen van 3,4cm worden gemaakt.
Voorbeeld 1. Luisterpositie: zitplaats linksvoor
Pas het tijdcorrectieniveau van de luidspreker linksvoor aan naar een
hoge waarde en de luidspreker rechtsachter naar een lage of nulwaarde.
5,1ms
0,5m
2,25m
Het geluid is niet in balans omdat de afstand tussen de luisterpositie
en de verschillende luidsprekers verschillend is.
Het verschil in afstand tussen de luidspreker linksvoor en de
luidspreker rechtsachter bedraagt 1,75 m.
In het diagram hierboven berekenen we de tijdcorrectiewaarde voor
de luidspreker linksvoor.
Omstandigheden:
Verste luidspreker – luisterpositie: 2,25 m
Luidspreker linksvoor – luisterpositie: 0,5 m
Berekening: L = 2,25 m – 0,5 m = 1,75 m
Tijdcorrectie = 1,75 ÷ 343*1 × 1.000 = 5,1 (ms)
*1Geluidssnelheid: 343 m/s bij 20°C
Met andere woorden, als we aan de luidspreker linksvoor een
tijdcorrectiewaarde toekennen van 5,1 ms, lijkt het alsof de afstand
van de luidspreker linksvoor tot de luisteraar dezelfde is als de
afstand tot de verste luidspreker.
Tijdcorrectie elimineert het verschil in tijd tussen het geluid uit de
verschillende luidsprekers om de luisterpositie te bereiken.
De tijd van de luidspreker linksvoor wordt gecorrigeerd met 5,1 ms
zodat het geluid ervan de luisterpositie bereikt op hetzelfde ogenblik
als het geluid van de andere luidsprekers.
Voorbeeld 2. Luisterpositie: alle zitplaatsen
Pas het tijdcorrectieniveau van elke luidspreker aan naar bijna hetzelfde
niveau.
1
Ga zitten in de luisterpositie (bestuurdersplaats,
enz.) en meet de afstand (in meter) tussen uw hoofd
en de verschillende luidsprekers.
2
Bereken het verschil tussen de afstandscorrectiewaarde
tot de verste luidspreker en de andere luidsprekers.
L = (afstand tot de verste luidspreker) – (afstand tot andere
luidsprekers)
Deze waarden vormen de tijdcorrectiewaarden voor de
verschillende luidsprekers. Door deze waarden in te stellen,
bereikt elk geluid de luisterpositie op hetzelfde ogenblik als het
geluid van de andere luidsprekers.
Waardenlijst tijdcorrectie
Nummer
Tijdsverschil
vertraging
00,00,00,0515,1173,468,3
10,13,41,3525,2176,869,7
20,26,82,7535,3180,271,0
30,310 ,24,0545,4183,672,4
40,413 ,65,4555,5187,073,7
50,517 ,06,7565,6190,475,0
60,620 ,48,0575,7193,876,4
70,723 ,89,4585,8197,277,7
80,827 ,210,7595,9200,679,1
90,930 ,612,1606,0204,080,4
101,034,013,4616,1207,481,7
111,137,414,7626,2210,883,1
121,240,816,1636,3214,284,4
131,344,217,4646,4217,685,8
141,447,618,8656,5221,087,1
151,551,020,1666,6224,488,4
161,654,421,4676,7227,889,8
171,757,822,8686,8231,291,1
181,861,224,1696,9234,692,5
191,964,625,5707,0238,093,8
202,068,026,8717,1241,495,1
212,171,428,1727,2244,896,5
222,274,829,5737,3248,297,8
232,378,230,8747,4251,699,2
242,481,632,2757,5255,0100,5
252,585,033,5767,6258,4101,8
262,688,434,8777,7261,8103,2
272,791,836,2787,8265,2104,5
282,895,237,5797,9268,6105,9
292,998,638,9808,0272,0107,2
303,0102,040,2818,1275,4108,5
313,1105,441,5828,2278,8109,9
323,2108,842,9838,3282,2111,2
333,3112,244,2848,4285,6112,6
343,4115,645,6858,5289,0113,9
353,5119,046,9868,6292,4115,2
363,6122,448,2878,7295,8116,6
373,7125,849,6888,8299,2117,9
383,8129,250,9898,9302,6119,3
393,9132,652,3909,0306,0120,6
404,0136,053,6919,1309,4121,9
414,1139,454,9929,2312,8123,3
424,2142,856,3939,3316,2124,6
434,3146,257,6949,4319,6126,0
444,4149,659,0959,5323,0127,3
454,5153,060,3969,6326,4128,6
464,6156,461,6979,7329,8130,0
474,7159,863,0989,8333,2131,3
484,8163,264,3999,9336,6132,7
494,9166,665,7
505,0170,067,0
(ms)
Afstand
(cm)
Afstand
(inch)
Nummer
vertraging
Tijds-
verschil
(ms)
Afstand
(cm)
Afstand
(inch)
31-NL
Over de crossover
Niveau-aanpassing
(0 tot –12 dB)
Uitvoerfrequentiebereik
Crossover (X-OVER):
Dit toestel is uitgerust met een actieve crossover (scheidingsfilter). De
crossover beperkt de frequenties die worden geleverd aan de
verschillende luidsprekers. Elk kanaal wordt afzonderlijk gecontroleerd.
Zo kan elke luidspreker aangedreven worden door de optimale
frequenties waarvoor ze werden ontworpen.
De crossover past de HPF (hoogdoorlaatfilter ) of LPF
(laagdoorlaatfilter) van elke band aan, evenals de curve (hoe snel de
filter de hoge of lage tonen aanbrengt).
Aanpassingen dienen te worden uitgevoerd op basis van de
weergavekenmerken van de luidsprekers. Afhankelijk van de
luidsprekers is het mogelijk dat er geen nood is aan een passief netwerk.
Contacteer uw bevoegde Alpine-verdeler indien u hierover twijfelt.
4.2ch-modus (FRONT/REAR/SUBW.)
Lage-
tonenluid-
spreker
Hogetonen-
luidspreker
achter
Hogetonen-
luidspreker
voor
Grensfrequentie
(stappen van 1/3
octaaf)
HPFLPFHPFLPF
20 Hz -
---200 Hz
20 Hz 200 Hz
20 Hz 200 Hz
----
----
Lage tonen Hoge tonen
Curve
----
FLAT, 6,
12, 18,
24 dB/oct.
FLAT, 6,
12, 18,
24 dB/oct.
FLAT, 6,
12, 18,
24 dB/
oct.
----
----
Niveau
0 tot
–12 dB
0 tot
–12 dB
0 tot
–12 dB
Curve FLAT
Curve-aanpassing
20 Hz
HPF-grensfrequentie
LPF-grensfrequentie
(Verschilt van de
werkelijke weergave)
• HPF (hoogdoorlaatfilter): houdt de lagere frequenties tegen en laat
de hogere frequenties door.
• LPF (laagdoorlaatfilter): houdt de hogere frequenties tegen en laat
de lagere frequenties door.
• Curve: de niveauwijziging (in dB) voor een frequentiewijziging van
één octaaf.
• Hoe hoger de curvewaarde, hoe steiler de curve wordt.
• Stel de curve in op FLAT om de HP- en LP-filters te negeren.
• Gebruik geen tweeter wanneer de HPF niet is ingeschakeld of niet op
een lage frequentie is ingesteld. Dit kan immers schade veroorzaken
aan de luidspreker door de lage frequentie-inhoud.
• U kunt de crossover-frequentie niet hoger instellen dan de HPF of
lager dan de LPF.
• Aanpassingen dienen te worden uitgevoerd op basis van de
aangeraden crossover-frequentie van de aangesloten luidsprekers.
Bepaal de aangeraden crossover-frequentie van de luidsprekers. Het
instellen op een frequentie buiten het aangeraden bereik kan schade
veroorzaken aan de luidsprekers.
De aan te raden crossover-frequenties van Alpine-luidsprekers kunt u
terugvinden in hun respectieve gebruiksaanwijzingen.
Wij zijn niet verantwoordelijk voor schade of storingen aan de
luidsprekers ten gevolge van het instellen van de crossover buiten de
aangeraden waarden.
(Verschilt van de werkelijke weergave)
2.2ch-modus (3WAY)
Lagetonenluidspreker
Middentonenluidspreker
Hogetonenluidspreker
* Enkel wanneer User's is geselecteerd in "De responscurve voor de
hogetonenluidspreker instellen (TW SETUP)" (
Grensfrequentie
(stappen van 1/3
octaaf)
HPFLPFHPFLPF
20 Hz -
---200 Hz
20 Hz 200 Hz
20 Hz 20 kHz
1 kHz 20 kHz,
(20 Hz ~
----
20 kHz)*
----
FLAT, 6,
12, 18,
24 dB/oct.
FLAT*
6, 12, 18,
24 dB/oct.
Curve
pagina 27).
Lage tonen Middentonen Hoge tonen
(Verschilt van de werkelijke weergave)
FLAT, 6,
12, 18,
24 dB/oct.
FLAT, 6,
12, 18,
24 dB/oct.
----
Niveau
0 tot
–12 dB
0 tot
–12 dB
0 tot
–12 dB
32-NL
Over IMPRINT
VISIE VS. WERKELIJKHEID
Alle goede muziek ontstaat als de visie van een artiest. Na ontelbare
uren van repeteren, opnemen en mixen, is die visie klaar om door ons te
worden beluisterd via cd's, de radio en andere media. Maar horen we het
zoals de artiest het heeft gemaakt? Helaas is het zo dat we bijna nooit de
mogelijkheid hebben om het nummer te beluisteren exact zoals de
artiest het voor ogen had. Vooral als we het beluisteren in een auto.
AUTO'S HEBBEN EEN BIJZONDER
SLECHTE AKOESTIEK
Auto-interieurs zijn vergeven van materialen die de geluidskwaliteit
hinderen en aantasten. Enkele voorbeelden: ramen versterken en
weerkaatsen hoge frequenties. Zetel- en dashboardbekledingen wijzigen
bepaalde frequenties. Tapijten absorberen en onderdrukken
middenfrequenties. Grafische en parametrische EQ's vormen slechts
gedeeltelijke oplossingen voor deze problemen. Bovendien zijn de
luidsprekers niet op gelijke afstanden van de luisteraar gepositioneerd,
waardoor er een ongebalanceerd, niet-gecentreerd geluid wordt
gecreëerd. Tijdcorrectie kan dit probleem verhelpen, maar slechts voor
één luisterpositie.
Stof absorbeert
het geluid.
Tapijten onderdrukken
de middenfrequenties
Ramen weerkaatsen
het geluid.
Zetels wijzigen
de frequenties.
Het dashboard veroorzaakt
pieken en dalen.
IMPRINT INTRODUCEREN
Deze akoestische problemen zijn dermate ernstig, dat geen enkel
correctiesysteem er in geslaagd is ze op te lossen. Tot vandaag. Met de
introductie van IMPRINT, voorziet Alpine een hardware-/softwarecombinatie die niet enkel deze problemen oplost, maar zelfs de
geluidskwaliteit, toonbalans en toondefinitie nog verbetert - en dat
automatisch, in slechts enkele minuten!
Bereikt de
bestuurder snel.
Er is meer tijd nodig
om de bestuurder
te bereiken.
HOE IMPRINT ANDERS IS
IMPRINT, dat gebruik maakt van MultEQ, is op vijf vlakken superieur
aan andere equalizers.
• Het is het enige systeem dat het volledige luistergebied
opmeet, waarbij het informatie over het tijdsdomein
registreert vanuit elke luisterpositie, en een eigen methode
toepast om die informatie te verwerken om alle zitplaatsen te
vertegenwoordigen. Dit bezorgt de inzittenden een optimale
luisterervaring op elke zitplaats.
• Het corrigeert zowel tijds- als frequentieproblemen, met als
resultaat een betere geluidservaring en een vloeiendere,
natuurlijkere klank.
• Het systeem maakt gebruikt van dynamische
frequentietoewijzing om honderden correctiepunten toe te
passen op die gebieden waar de geluidsproblemen het
grootst zijn.
• Het bepaalt optimale overgangspunten voor crossovers bij
lage frequentie.
• Het systeem bezorgt u binnen enkele minuten een
afstemming van het geluid in uw auto waar ervaren
professionals normaal dagen over doen om hetzelfde te
bereiken.
33-NL
Wisselaar (optioneel)
MP3-bestanden afspelen met de
cd-wisselaar (optioneel)
F/SETUP
/
Selectieknoppen
(1 tot 6)
SOURCE/
BAND/TA
Een cd-wisselaar bedienen (optioneel)
Een optionele cd-wisselaar met 6 cd's of 12 cd's kan worden
aangesloten op dit toestel als de wisselaar compatibel is met Ai-NET.
Wanneer er een cd-wisselaar is aangesloten op de Ai-NET-ingang van
dit toestel, kunt u de cd-wisselaar bedienen via dit toestel.
Wanneer u gebruik maakt van de KCA-400C (apparaat om te schakelen
tussen meerdere wisselaars) of de KCA-410C (Versatile Link Terminal),
kunt u meerdere wisselaars bedienen via dit toestel.
Zie "Meerdere wisselaars selecteren (optioneel)" op pagina 34 om de
cd-wisselaars te selecteren.
• De bedieningselementen van dit toestel voor het bedienen van een
cd-wisselaar werken enkel wanneer een cd-wisselaar is aangesloten.
• De dvd-wisselaar (optioneel) kan evenals de cd-wisselaar via dit
toestel worden bediend.
1
Druk op SOURCE/ om de wisselaarmodus te
selecteren.
Het scherm geeft het cd-nummer en het nummer van het
liedje weer.
• De bronindicator varieert naargelang de aangesloten bron.
• Druk op BAND/TA om over te schakelen van de cd-modus naar de
wisselaarmodus.
Wanneer u een wisselaar aansluit die compatibel is met MP3, kunt u
CD-ROM's, CD-R's en CD-RW's afspelen die MP3-bestanden bevatten.
1
Druk op SOURCE/ om over te schakelen naar de
MP3-wisselaarmodus.
2
Druk op een cd-selectieknop (1 tot 6) die
overeenstemt met een van de cd's geladen in de
wisselaar.
3
Druk op / om het afspelen te pauzeren.
Wanneer u opnieuw drukt op / zal het afspelen
hervatten.
• Het toestel kan cd's afspelen die zowel audio- als MP3-gegevens
bevatten.
• Raadpleeg "CD/MP3/WMA/AAC" op pagina's 11 tot 14 voor het
afspelen van MP3-bestanden met een MP3-compatibele cdwisselaar.
Meerdere wisselaars selecteren
(optioneel)
Het Ai-NET-systeem van Alpine ondersteunt tot 6 cd-wisselaars.
Wanneer u twee of meer wisselaars gebruikt, moet u gebruik maken van
de KCA-400C (apparaat om te schakelen tussen meerdere wisselaars).
Wanneer u 1 schakelapparaat gebruikt, kunt u tot 4 cd-wisselaars
aansluiten. Wanneer u 2 schakelapparaten gebruikt, kunt u tot 6 cdwisselaars aansluiten. Wanneer u gebruik maakt van de KCA-410C
(Versatile Link Terminal), kunt u twee wisselaars en twee externe
apparaten (AUX) aansluiten.
1
Druk op SOURCE/ op dit toestel om de cdwisselaarmodus te selecteren.
U kunt ook op SOURCE drukken op de afstandsbediening
(RUE-4202) om de cd-wisselaarmodus te activeren.
2
Druk op F/SETUP om de cd-keuzemodus te
activeren.
Modus Disc Select
(cd nr. 1~6)
Modus RPT/M.I.X.
3
Druk op een cd-selectieknop (1 tot 6) die
overeenstemt met een van de cd's geladen in de
wisselaar.
Het nummer van de geselecteerde cd verschijnt op het
scherm en het afspelen van de CD/MP3 begint.
• Na het kiezen van de gewenste cd, kunt u dezelfde functies gebruiken
als voor de cd-speler van dit toestel.
Raadpleeg het onderdeel CD/MP3/WMA/AAC voor meer informatie.
* Wanneer een cd-wisselaar met 12 cd's is aangesloten.
Modus Disc Select*
(cd nr. 7~12)
Modus Disc Select
(cd nr. 1~6)
34-NL
SOURCE
BAND
2
Druk op BAND/TA om de keuzemodus cd-wisselaar
te activeren.
De cd-wisselaar-selectiemodus blijft gedurende enkele
seconden actief.
3
Druk op BAND/TA tot de indicator voor de gewenste
cd-wisselaar verschijnt op het scherm.
• Indien de geselecteerde cd-wisselaar niet is aangesloten, geeft het
scherm de boodschap "NO CHANGER-(No.)" weer.
• Raadpleeg "CD/MP3/WMA/AAC" om de geselecteerde wisselaar te
bedienen (
• Meer details over de externe invoer (AUX) bij het gebruik van de
KCA-410C vindt u onder "De AUX-modus instellen (V-Link)" op
pagina 21.
pagina's 11-14).
Informatie
Bij problemen
Wanneer u een probleem ervaart, schakel dan het toestel uit en daarna
weer in. Indien het toestel nog steeds niet normaal functioneert,
overloop dan de items op de checklist hieronder. Deze gids zal u helpen
het probleem op te sporen indien de oorzaak bij het toestel ligt. Is dit
niet het geval, controleer dan of het systeem correct is aangesloten of
contacteer uw bevoegde Alpine-verdeler.
Basis
Geen werking of schermweergave.
• Het contact van de auto is niet ingeschakeld.
- Indien het toestel volgens de instructies werd aangesloten, zal
het niet werken wanneer het contact van de auto niet is
ingeschakeld.
• Incorrecte aansluiting van de stroomkabel (rood) en de
batterijkabel (geel).
- Controleer de verbindingen van de stroomkabel en de
batterijkabel.
• Gesprongen zekering.
- Controleer de zekering van het toestel; vervang door de juiste
waarde indien nodig.
• Er is een storing opgetreden in de interne microcomputer ten
gevolge van interferentieruis.
- Druk op de RESET-knop met een balpen of een ander puntig
voorwerp.
Radio
U kunt geen zenders ontvangen.
• Er is geen antenne aangesloten of er is een losgekoppelde
aansluiting in de kabel.
- Zorg ervoor dat de antenne correct is aangesloten;
vervang indien nodig de antenne of de kabel.
U kunt geen zenders afstemmen in de zoekmodus.
• U bevindt zich in een gebied met zwakke ontvangst.
- Zorg ervoor dat de tuner is ingesteld op DX-modus.
• Wanneer u zich in een gebied met sterke ontvangst bevindt, is het
mogelijk dat de antenne niet correct is geaard en aangesloten.
- Controleer de verbindingen van de antenne; zorg ervoor dat de
antenne correct is geaard aan de montageplaats.
• De antenne heeft mogelijk niet de juiste lengte.
- Zorg ervoor dat de antenne volledig is uitgestrekt; indien de
antenne stuk is, vervang hem dan door een nieuwe.
Er treedt ruis op bij de ontvangst.
• De antenne heeft niet de juiste lengte.
- Strek de antenne volledig uit; vervang de antenne indien hij
stuk is.
• De antenne is slecht geaard.
- Zorg ervoor dat de antenne correct is geaard aan de
montageplaats.
CD
Cd-speler werkt niet.
• Temperatuur ligt boven de toelaatbare bedieningsgraad voor cd's
(+50°C).
- Verlaag de temperatuur in het interieur (of de koffer) van de
auto.
Het afspeelgeluid van de cd wordt onvast.
• Condensatie in de cd-module.
- Wacht voldoende lang (ongeveer 1 uur) tot het vocht is
verdampt.
U kunt geen cd plaatsen.
• Er is reeds een cd aanwezig in de cd-speler.
- Werp de cd uit en verwijder hem.
• De cd wordt niet correct geladen.
- Zorg ervoor dat de cd wordt geladen volgens de instructies in
het onderdeel bediening van de cd-speler.
U kunt de cd niet snel vooruit of achteruit spoelen.
• De cd is beschadigd.
- Werp de cd uit en gooi hem weg; wanneer u een beschadigde
cd gebruikt in het toestel kan dit het mechanisme beschadigen.
Het afspeelgeluid van de cd hapert door trillingen.
• Incorrecte installatie van het toestel.
- Installeer het toestel opnieuw op een correcte manier.
• De cd is erg vuil.
- Reinig de cd.
• Er zijn krassen op de cd.
- Plaats een andere cd.
• De lens is vuil.
- Gebruik geen in de handel verkrijgbare cd om de lens te
Het afspeelgeluid van de cd hapert zonder trillingen.
• De cd is vuil of gekrast.
- Maak de cd schoon; een beschadigde cd moet worden
vervangen.
Error wordt weergegeven (enkel bij de ingebouwde cdspeler).
• Mechanische fout.
- Druk op . Plaats de cd nogmaals nadat Error verdwenen is.
Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Alpine-verdeler indien de
bovenvermelde oplossing het probleem niet verhelpt.
Het afspelen van een CD-R/CD-RW is niet mogelijk.
• De opnamesessie niet werd afgesloten (gefinaliseerd).
- Finaliseer de sessie en probeer opnieuw.
MP3/WMA/AAC
MP3, WMA of AAC-bestanden worden niet afgespeeld.
• Er heeft zich een schrijffout voorgedaan. Het MP3/WMA/AACformaat is niet compatibel.
- Zorg ervoor dat het MP3/WMA/AAC-bestand geschreven
werd in een ondersteund formaat. Zie "Over MP3/WMA/
AAC" (
pagina's 13-14), en herschrijf de bestanden vervolgens
in een formaat dat wordt ondersteund door dit toestel.
35-NL
Audio
Er komt geen geluid uit de luidsprekers.
• Het toestel krijgt geen uitvoersignaal van de interne versterker.
- POWER IC is ingesteld op "ON" (pagina 20).
iPod
De iPod speelt niet af en er is geen geluid hoorbaar.
• De iPod werd niet herkend.
- Reset het toestel en de iPod. Zie "Eerste gebruik van het
pagina 7). Meer informatie over het resetten van de
toestel" (
iPod kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van de iPod.
Schermaanduidingen voor de cd-speler
• Er is geen cd geplaatst.
- Plaats een cd.
• Er is een cd geplaatst maar toch wordt "NO DISC" weergegeven
en het toestel speelt de cd niet af of werpt de cd niet uit.
- Verwijder de cd via de volgende stappen:
Druk nogmaals op de -knop gedurende minstens
2 seconden.
Indien de cd nog steeds niet wordt uitgeworpen, contacteer dan
uw Alpine-verdeler.
• Storing van het mechanisme.
1) Druk op en werp de cd uit.
Indien de cd niet wordt uitgeworpen, contacteer dan uw
Alpine-verdeler.
2) Wanneer Error nog steeds verschijnt na het uitwerpen, drukt
u nogmaals op
Contacteer uw Alpine-verdeler wanneer Error blijft
verschijnen na verschillende keren op
• Als "ERROR" wordt weergegeven:
Indien de cd niet kan worden uitgeworpen door op te drukken,
druk dan op de RESET-knop (zie pagina 7) en druk nogmaals op .
Indien de cd nog steeds niet kan worden uitgeworpen, contacteer dan
uw Alpine-verdeler.
.
te hebben gedrukt.
Schermaanduidingen voor de cd-wisselaar
• Een beschermend circuit is geactiveerd wegens een hoge
temperatuur.
- De aanduiding zal verdwijnen wanneer de temperatuur
opnieuw zakt binnen het normale bedieningsbereik.
• Storing in de cd-wisselaar.
- Raadpleeg uw Alpine-verdeler. Druk op de knop om de lader
uit te werpen en verwijder de lader.
Controleer de schermaanduiding. Laad de lader opnieuw.
Indien de lader niet kan worden verwijderd, contacteer dan uw
Alpine-verdeler.
• De lader kan niet worden uitgeworpen.
- Druk op de knop om de lader uit te werpen. Indien de lader niet
wordt uitgeworpen, contacteer dan uw Alpine-verdeler.
• Een cd is achtergebleven in de cd-wisselaar.
- Druk op de uitwerpknop om de uitwerpfunctie te activeren.
Wanneer de cd-wisselaar de uitwerpfunctie heeft beëindigd,
laadt u een lege cd-lader in de cd-wisselaar om de cd te
ontvangen die is achtergebleven in de cd-wisselaar.
• Er is geen lader geplaatst in de cd-wisselaar.
- Plaats een lader.
• Er is geen cd aanwezig.
- Kies een andere cd.
• Een WMA-bestand beveiligd tegen kopiëren werd afgespeeld.
- U kunt enkel bestanden afspelen die niet beveiligd zijn tegen
kopiëren.
• Een bemonsteringsfrequentie/bitsnelheid wordt gebruikt die niet
wordt ondersteund door dit toestel.
- Gebruik een bemonsteringsfrequentie/bitsnelheid die wordt
ondersteund door dit toestel.
36-NL
Schermaanduidingen voor een USBgeheugen
• Het USB-aansluitingsapparaat ontvangt een abnormale
stroomsterkte (een foutmelding wordt mogelijk weergegeven
indien een USB-apparaat is aangesloten dat niet compatibel is
met het toestel).
Er is een storing in het USB-geheugen of er heeft zich een
kortsluiting voorgedaan.
- Sluit een ander USB-geheugen aan.
DEVICE ERROR
• Een USB-apparaat is aangesloten dat niet wordt ondersteund
door het toestel.
- Sluit een USB-apparaat aan dat wordt ondersteund door het
toestel.
NO USB UNIT
• Er is geen USB-geheugen aangesloten.
- Zorg ervoor dat het USB-geheugen correct is aangesloten en
dat de kabel niet te veel gebogen is.
• Het USB-geheugen bevat geen nummers (bestanden).
- Sluit het USB-geheugen opnieuw aan wanneer het nummers
(bestanden) bevat.
Schermaanduidingen voor de iPod-modus
• De iPod niet is aangesloten.
- Zorg ervoor dat de iPod correct is aangesloten (Zie
"Aansluitingen").
Zorg ervoor dat de kabel niet te veel gebogen is.
• De iPod bevat geen nummers.
- Download nummers op de iPod en sluit de iPod opnieuw aan
op dit toestel.
• Communicatiestoornis.
- Schakel het contact van de auto uit en daarna weer in.
- Controleer het scherm door de iPod met behulp van de iPodkabel opnieuw aan te sluiten op dit toestel.
• Veroorzaakt doordat de versie van de iPod-software niet
compatibel is met dit toestel.
- Update de versie van de iPod-software zodat de software
compatibel is met dit toestel.
• Een bemonsteringsfrequentie/bitsnelheid wordt gebruikt die niet
wordt ondersteund door dit toestel.
- Gebruik een bemonsteringsfrequentie/bitsnelheid die wordt
ondersteund door dit toestel.
• Een WMA-bestand beveiligd tegen kopiëren werd afgespeeld.
- U kunt enkel bestanden afspelen die niet beveiligd zijn tegen
kopiëren.
NO SUPPORT
• Er werd tekstinformatie ingevoerd die niet door het toestel kan
worden herkend.
- Sluit een USB-apparaat aan met ingevoerde tekstinformatie die
wordt ondersteund door het toestel.
37-NL
Specificaties
FM-TUNERGEDEELTE
Afstembereik87,5-108,0 MHz
Bruikbare gevoeligheid mono0,7 µV
Afwisselende kanaalselectiviteit80 dB
Signaal/ruis-verhouding65 dB
Stereoscheiding35 dB
Ontvangstverhouding2,0 dB
MW-TUNERGEDEELTE
Afstembereik531-1.602 kHz
Gevoeligheid (IEC-standaard)25,1 µV/28 dB
FRAMEFORMAAT
Breedte178 mm
Hoogte50 mm
Diepte160 mm
FORMAAT VOORKANT
Breedte170 mm
Hoogte46 mm
Diepte24 mm
• Ten gevolge van voortdurende verbetering van de producten, kunnen
specificaties en ontwerp wijzigen zonder enige kennisgeving.
LW-TUNERGEDEELTE
Afstembereik153-281 kHz
Gevoeligheid (IEC-standaard)31,6 µV/30 dB
CD-SPELERGEDEELTE
Frequentierespons5-20.000 Hz (±1 dB)
Snelheidsfluctuaties (% WRMS) Onder meetbare limiet
Totale harmonische vervorming0,008% (bij 1 kHz)
Dynamisch bereik95 dB (bij 1 kHz)
Signaal/ruis-verhouding105 dB
Kanaalscheiding85 dB (bij 1 kHz)
ONTVANGST
Golflengte795 nm
Laserproduct KLASSE I
USB-GEDEELTE
USB-vereistenUSB 1.1/2.0
Max. stroomverbruik500 mA
USB-klasseMassaopslag
BestandssysteemFAT 12/16/32
MP3-decoderingMPEG-1/2 AUDIO Layer-3
WMA-decoderingWindows Media™ Audio
AAC-decoderingAAC-LC-formaat ".m4a"-
bestand
Aantal kanalen2-kanaals (stereo)
Frequentierespons*5-20.000 Hz (±1 dB)
Totale harmonische vervorming0,008% (bij 1 kHz)
Dynamisch bereik95 dB (bij 1 kHz)
Signaal/ruis-verhouding105 dB
Kanaalscheiding85 dB (bij 1 kHz)
* De frequentierespons kan verschillen afhankelijk van de
coderingssoftware/bitsnelheid.
ALGEMEEN
Stroomvereiste14,4 V DC
(11-16 V toelaatbaar)
Maximaal uitgangsvermogen50 W × 4
Maximaal pre-uitgangsvoltage4 V/10 kilo-ohm
Lage tonen ±14 dB bij 60 Hz
Hoge tonen±14 dB bij 10 kHz
Gewicht1,6 kg
OPGELET
CLASS 1
LASER PRODUCT
(Onderkant van het toestel)
38-NL
Installatie en verbindingen
Lees het volgende en pagina’s 3 en 5 van deze
gebruiksaanwijzing zorgvuldig voor u het toestel
installeert of aansluit, om een juist gebruik te
garanderen.
Waarschuwing
SLUIT ALLES CORRECT AAN.
Zaken verkeerd aansluiten, kan vuur of schade aan het product
veroorzaken.
ENKEL TE GEBRUIKEN IN AUTO'S MET EEN NEGATIEVE
AARDING VAN 12 V.
(contacteer bij twijfel uw verdeler), zoniet kan dit leiden tot brand,
enz.
VERWIJDER DE KABEL VAN DE NEGATIEVE
BATTERIJAANSLUITING VOOR U HET TOESTEL AANSLUIT.
Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot elektrocutie of letsels ten
gevolge van kortsluitingen.
SPLITS GEEN ELEKTRISCHE KABELS.
Snijd nooit de kabelisolatie weg om stroom te voorzien voor een
ander apparaat. Wanneer u dit wel doet, zal de stroomcapaciteit van
de kabel overschreden worden, wat kan leiden tot brand of
elektrocutie.
BESCHADIG GEEN BUIZEN OF KABELS TIJDENS HET
BOREN VAN GATEN.
Neem uw voorzorgen tijdens het boren van gaten in het chassis
voor de installatie, zodat u geen buizen, brandstoftoevoeren,
brandstoftanks of elektrische bedradingen raakt, beschadigt of
blokkeert. Zoniet kan dit leiden tot brand.
GEBRUIK GEEN BOUTEN OF MOEREN IN DE REM- OF
STUURINRICHTING OM EEN AARDING TE MAKEN.
Bouten of moeren die worden gebruikt in de rem- of stuurinrichting
(of een ander veiligheidssysteem) of tanks mogen NOOIT gebruikt
worden voor installaties of als aardverbinding. Het gebruik van
dergelijke onderdelen kan leiden tot een controleverlies over de
auto en brand enz. veroorzaken.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN
HET BEREIK VAN KINDEREN.
Wanneer deze worden ingeslikt, kan dit leiden tot ernstige
verwondingen. Contacteer onmiddellijk een dokter bij inslikken.
INSTALLEER NIET OP LOCATIES DIE HET BESTUREN VAN
UW VOERTUIG KUNNEN HINDEREN, ZOALS HET STUUR OF
DE VERSNELLINGSPOOK.
Wanneer u dit doet, kan dit uw gezichtsvermogen of uw
bewegingen belemmeren met ernstige ongevallen tot gevolg.
Opgelet
LAAT DE AANSLUITING EN INSTALLATIE UITVOEREN DOOR
DESKUNDIGEN.
De aansluiting en installatie van dit toestel vereist specifieke
technische kennis en ervaring. Contacteer voor uw eigen veiligheid
steeds de verdeler waar u dit product hebt gekocht om de installatie
te laten uitvoeren.
GEBRUIK GESPECIFICEERDE ACCESSOIRES EN
INSTALLEER ZE OP DE JUISTE MANIER.
Zorg ervoor dat u enkel de gespecificeerde accessoires gebruikt.
Gebruik van andere dan de genoemde onderdelen kunnen interne
schade veroorzaken aan het toestel of zorgen mogelijk voor een
slechte installatie van het toestel. Daardoor kunnen onderdelen
loskomen, met gevaren of storingen tot gevolg.
SCHIK DE KABELS ZODAT ZE NIET GEKNELD ZITTEN OF
GEKNEPEN WORDEN DOOR EEN SCHERPE METALEN KANT.
Leid de kabels en bedrading weg van bewegende onderdelen (zoals
de zetelrails) of scherpe of puntige kanten. Zo vermijdt u
knelpunten en schade aan de bedrading. Wanneer de kabels door
een metalen gat lopen, gebruik dan een rubberen ring om te
voorkomen dat de kabelisolatie doorgesneden wordt door de
metalen rand van het gat.
INSTALLEER NIET OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF STOF.
Vermijd installatie van het toestel op plaatsen waar veel vocht of
stof aanwezig is. Wanneer er vocht of stof terecht komt in het
toestel, kan dit storingen veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen
•
Zorg ervoor dat u de kabel verwijdert van de (–) batterijaansluiting
voor u uw
aan het toestel bij een kortsluiting.
•
Zorg ervoor dat u de kleurgecodeerde draden aansluit volgens het
diagram. Foute aansluitingen kunnen storingen veroorzaken in het toestel
of schade teweegbrengen aan het elektrische systeem van de auto.
•
Tijdens het aansluiten op het elektrische systeem van de auto, dient
u op te letten voor componenten die in de fabriek werden
geïnstalleerd (bv. boordcomputer). Maak geen aftakkingen in deze
kabels om stroom te voorzien voor dit toestel. Zorg bij het aansluiten
van de
het circuit bedoeld voor de
heeft. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot schade aan het product
en/of het voertuig. Contacteer bij twijfel uw Alpine-verdeler.
• De CDA-9884R maakt gebruik van vrouwelijke RCAaansluitingen voor aansluiting op andere apparaten (bv.
versterker) met RCA-aansluitingen. U hebt mogelijk een adapter
nodig om andere apparaten aan te sluiten. Contacteer in dat geval
uw bevoegde Alpine-verdeler voor hulp.
• Zorg ervoor dat u de (–) luidsprekerkabel aansluit op de (–)
luidsprekeraansluiting. Verbindt nooit de kabels van het linkse
en het rechtse luidsprekerkanaal met elkaar of met de carrosserie
van het voertuig.
CDA-9884R
CDA-9884R
installeert. Dit verkleint de kans op schade
op de zekeringkast ervoor dat de zekering voor
CDA-9884R
de juiste stroomsterkte
BELANGRIJK
Gelieve het serienummer van uw toestel te noteren in de voorziene
ruimte hiernaast en houd dit bij als permanent bewijs. Het
serienummer of het gegraveerde serienummer vindt u aan de
onderzijde van het toestel.
SERIENUMMER:
DATUM VAN INSTALLATIE:
INSTALLATIETECHNICUS:
PLAATS VAN AANKOOP:
39-NL
Installatie
Verwijderbaar
voorpaneel
Opgelet
Verwijder het verwijderbare voorpaneel niet wanneer u dit
toestel in uw auto installeert.
Wanneer het verwijderbare voorpaneel wordt verwijderd tijdens
de installatie, is het mogelijk dat u te hard gaat drukken en zo de
metalen plaat vervormt die het op zijn plaats houdt.
• De hoofdeenheid moet binnen een hoek van 35 graden met het
horizontale vlak worden geïnstalleerd, gemeten van achter naar voor.
Minder dan 35°
1
Beugel
Rubberen kapje
(meegeleverd)
Zeskantbout
(meegeleverd)
2
Zeskantmoer (M5)
Wanneer uw voertuig uitgerust is met de beugel,
monteer dan de lange zeskantbout op het
achterpaneel van de CDA-9884R en plaats het
rubberen kapje op de zeskantbout. Versterk de
hoofdeenheid met de metalen montageband (niet
meegeleverd) indien uw voertuig niet is uitgerust met
de montagebeugel. Verbind alle andere kabels van
de CDA-9884R volgens de details omschreven in het
onderdeel VERBINDINGEN.
• Voorzie voor de schroef * een goede schroef voor de installatieplaats
in het chassis.
Schuif de CDA-9884R in het dashboard. Zorg ervoor
3
dat de sluitpinnen helemaal naar beneden staan
wanneer het toestel op zijn plaats zit. Dit kunt u
doen door stevig op het toestel te drukken terwijl u
de sluitpin naar beneden drukt met een kleine
schroevendraaier. Dit zorgt ervoor dat het toestel
stevig op zijn plaats zit en niet per ongeluk uit het
dashboard zal vallen. Plaats het verwijderbare
voorpaneel.
Metalen montageband
Schroef
Schroefbout
∗
Dit toestel
Montageframe
(meegeleverd)
Drukplaten*
* Als het montageframe loszit in het dashboard, kunt u de drukplaten
licht plooien om het probleem op te lossen.
Verwijder het montageframe van de hoofdeenheid
(zie "Verwijdering" op
montageframe in het dashboard en bevestig het met
de metalen haken.
Dashboard
Dit toestel
pagina 40). Schuif het
Sluitpin
Verwijdering
1. Verwijder het verwijderbare voorpaneel.
2. Gebruik een kleine schroevendraaier (of een
gelijkaardig gereedschap) om de sluitpinnen naar
boven te schuiven (zie tekening hierboven). Trek het
toestel zachtjes naar buiten wanneer u een pin naar
boven hebt geschoven, om ervoor te zorgen dat het
niet opnieuw sluit voor u de tweede pin hebt kunnen
naar boven schuiven.
3. Trek het toestel uit het dashboard terwijl u de pinnen
open houdt.
40-NL
<JAPANSE AUTO>
Voorpaneel
Schroeven
(M5 × 8)
Dit toestel
Montagebeugel
(meegeleverd)
Aansluiting USB-geheugen (apart verkrijgbaar)
Een USB-geheugen aansluiten
Sluit het USB-geheugen aan op de USB-aansluiting.
Dit toestel
USB-aansluiting
Kabel (apart verkrijgbaar)
USB-geheugen
(apart verkrijgbaar)
Een USB-geheugen verwijderen
Trek het USB-geheugen recht uit de USB-aansluiting.
Dit toestel
• Trek een USB-geheugen bij het verwijderen recht uit de USB-
aansluiting.
• Wanneer er geen geluid hoorbaar is of het USB-geheugen niet wordt
herkend maar toch is aangesloten, verwijder dan het USB-geheugen
onmiddellijk en sluit het opnieuw aan.
• Schakel over naar een andere bron dan USB-modus en verwijder
vervolgend het USB-geheugen. Wanneer het USB-geheugen wordt
verwijderd in de USB-modus, kunnen gegevens beschadigd raken.
• Leid de USB-kabel weg van andere kabels, enz.
USB-aansluiting
Kabel (apart verkrijgbaar)
USB-geheugen
(apart verkrijgbaar)
41-NL
Aansluitingen
(Zwart) ADAPTIEVE STUURAFSTANDSBEDIENING G . AARDE
Naar interface box
adaptieve stuurafstandsbediening
Naar interface box
adaptieve stuurafstandsbediening
Naar interface box
adaptieve stuurafstandsbediening
Naar iPod
Naar scherminterface voertuig
Antenne
JASOantenneaansluiting
ISOantenneaansluiting
Naar telefoon voertuig
Naar versterker of equalizer
Naar de verlichtingskabel van
de instrumentencluster
Naar automatische antenne
Ontstekingssleutel
Luidsprekers
Batterij
Linksachter
Linksvoor
Rechtsvoor
Rechtsachter
42-NL
Cd-wisselaar
(afzonderlijk verkrijgbaar)
*
Luidsprekers
Versterker
Linksachter
Rechtsachter
Vers terker
Linksvoor
Rechtsvoor
Versterker
Subwoofers
* Het etiket bevindt zich onderaan op het toestel.
Aansluiting scherminterface voertuig (Zwart)
Voert de controlesignalen uit van de scherminterface van
het voertuig. Sluit dit aan op de optionele scherminterface
box van het voertuig.
Contacteer uw dichtstbijzijnde Alpine-verdeler voor meer
informatie over de aansluitingen.
Sluit deze kabel aan op de audio-interface-uitvoer van een
mobiele telefoon die aardsluiting voorziet wanneer een
oproep wordt ontvangen.
Kabel afstandschakeling (Blauw/Wit)
Sluit deze kabel aan op de kabel voor afstandschakeling
van uw versterker of signaalprocessor. Wanneer een
Imprint-Box PXA-H100 (apart verkrijgbaar) is aangesloten,
gebruik dan de kabel voor afstandschakeling van de
PXA-H100 om uw versterker of signaalprocessor aan te
sluiten. Meer informatie kunt u vinden in de
gebruiksaanwijzing van de PXA-H100.
Geschakelde stroomkabel (contactslot) (Rood)
Sluit deze kabel aan op een vrije aansluiting in de
zekeringkast van het voertuig of op een andere ongebruikte
voedingsbron die enkel (+) 12V levert wanneer de motor
aan is of de sleutel in de contactpositie staat.
Aardkabel (Zwart)
Sluit deze kabel aan op een goede plaats op het chassis
van de auto. Zorg ervoor dat de verbinding enkel metaal
raakt en stevig vastgemaakt is door middel van de
meegeleverde metalen schroef.
Kabel automatische antenne (Blauw)
Sluit deze kabel aan op de +B-aansluiting van uw
automatische antenne, indien van toepassing.
• Deze kabel mag enkel worden gebruikt voor het bedienen van de
automatische antenne van het voertuig. Gebruik deze kabel niet om
een versterker, signaalprocessor, enz. in te schakelen.
Dimmerkabel (Oranje)
Deze kabel kan worden aangesloten op de verlichtingskabel
van de instrumentencluster van het voertuig. Zo kunt u via de
dimmerbediening van het voertuig de achtergrondverlichting
van het toestel verduisteren.
Batterijkabel (Geel)
Sluit deze kabel aan op de positieve (+) aansluiting van de
batterij van het voertuig.
Deze kunnen gebruikt worden als RCA-aansluitingen voor
uitvoer of invoer achteraan.
ROOD is rechts en WIT is links.
RCA-aansluitingen uitvoer/invoer vooraan
Deze kunnen gebruikt worden als RCA-aansluitingen voor
uitvoer of invoer vooraan.
ROOD is rechts en WIT is links.
RCA-aansluitingen subwooferuitvoer
ROOD is rechts en WIT is links.
Systeemschakelaar
Zet de drie schakelaars in de positie EXT AP bij het
aansluiten van een processor of verdeler via Ai-NET. Laat
de schakelaar in de positie NORM wanneer geen apparaat
is aangesloten.
• Zet de drie schakelaars nooit in verschillende standen.
• Zorg ervoor dat het toestel niet voorzien wordt van stroom voor u
deze schakelaar gebruikt.
Aansluiting stroomvoorziening
Kabel Ai-NET (meegeleverd met de cd-wisselaar)
RCA-verlengkabel (apart verkrijgbaar)
ISO/JASO-antenneadapter (apart verkrijgbaar)
Afhankelijk van het voertuig hebt u mogelijk een ISO/JASOantenneadapter nodig.
Kabel adaptieve stuurafstandsbediening In 1 (Bruin/Geel)
Naar de interface box van de adaptieve
stuurafstandsbediening.
Contacteer uw dichtstbijzijnde Alpine-verdeler voor meer
informatie over de aansluitingen.
Kabel adaptieve stuurafstandsbediening In 2 (Bruin/
Oranje)
Naar de interface box van de adaptieve
stuurafstandsbediening.
Contacteer uw dichtstbijzijnde Alpine-verdeler voor meer
informatie over de aansluitingen.
adaptieve stuurafstandsbediening AARDE
Naar de interface box van de adaptieve
stuurafstandsbediening.
Contacteer uw dichtstbijzijnde Alpine-verdeler voor meer
informatie over de aansluitingen.
Aansluiting iPod Direct (Blauw)
Controleert iPod-signalen.
Verbind deze kabel met een iPod of een optionele Bluetooth Box.
Een optionele Bluetooth Box-aansluiting is vereist om een
handenvrije mobiele telefoon te kunnen gebruiken. Meer
informatie over de aansluiting kunt u vinden in de
gebruiksaanwijzing van de Bluetooth Box. U kunt dit
eveneens aansluiten op een extern apparaat (zoals een
draagbare speler) door gebruik te maken van een iPod
Direct/RCA Interface-kabel (apart verkrijgbaar).
* Zie "De AUX+ SETUP-modus instellen" (pagina 21).
AUX+ ON :Wanneer een extern apparaat is aangesloten.
AUX+ OF F: Wanneer een iPod is aangesloten.
FULL SPEED™-verbindingskabel (KCE-422i) (apart
verkrijgbaar)
USB-aansluiting
Sluit een USB-kabel aan.
Vermijden dat extern lawaai het audiosysteem binnendringt.
• Plaats het toestel en leid de kabels minstens 10 cm verwijderd van het chassis van de auto.
• Houd de stroomkabels van de batterij zo ver mogelijk weg van de andere kabels.
• Sluit de aardkabel goed aan op een plaats waar hij enkel metaal raakt (verwijder verf, stof of vet indien nodig) op het chassis van de auto.
• Wanneer u een optionele ruisonderdrukker toevoegt, sluit hem dan zover mogelijk verwijderd van het toestel aan. Contacteer uw
Alpine-verdeler voor meer informatie over verschillende ruisonderdrukkers.
• Uw Alpine-verdeler is uitvoerig op de hoogte van middelen voor ruispreventie. Contacteer uw verdeler dus voor meer informatie.
43-NL
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.