Akai ACV6507D User Manual [nl]

ACV-6507D
VEILIGHEIDSVOORZORGEN
Het volgende label en de volgende symbolen bevinden zich aan de onderkant van het toestel
WAARSCHUWING
HET TOESTEL NIET BLOOTSTELLEN
AAN REGEN OF VOCHT
WAARSCHUWING: GEZIEN HET GROTE RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN MAG U HET DEKSEL (OF DE RUG) NIET VERWIJDEREN. BINNENIN ZITTEN ER GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER KUNNEN WORDEN ONDERHOUDEN. LAAT HET ONDERHOUD OVER AAN BEVOEGD ONDERHOUDSPERSONEEL.
WAARSCHUWING: GEZIEN HET GROTE RISICO OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN MA G U HET T OESTEL NIET BLOO TSTELLEN AAN
REGEN OF V OCHT .
WAARSCHUWING
ONZICHTBARE LASERSTRALING ALS
HET TOESTEL GEOPEND EN NIET
VERGRENDELD IS.
VOORKOM BLOOTSTELLING AAN DE
STRAAL
Het symbool voor Klasse II (dubbele isolatie).
Label dat zich aan de onderkant van het toestel bevindt.
Dit product bevat een laagspanninglasertoestel.
De gelijkzijdige driehoek met schicht is bedoeld om de aandacht van de gebruikers te vestigen op een niet-geïsoleerde “gevaarlijke spanning” in het toestel, die voldoende groot kan zijn om elektrische schokken te veroorzaken.
De gelijkzijdige driehoek met uitroepteken is bedoeld om de aandacht van de gebruiker te vestigen op de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies in de deze handleiding.
CLASS 1 LASER PRODUCT APPAREIL À LASER DE CLASSE 1 PRODUCTO LASER DE CLASE 1 PRODUTO LASER CLASSE 1
Dit symbool betekent dat het toestel voldoet aan de Europese richtlijnen inzake
veiligheid en elektrische interferentie.
Over de plaats
• Gebruik het toestel niet op plaatsen waar het uitzonderlijk warm, koud, stoffig of vochtig is.
• Beperk de luchtstroom naar het toestel niet door het op een slecht verluchte plaats te zetten, door het met een doek te bedekken of door het op een tapijt te zetten.
Over veiligheid
• De elektriciteitskabel altijd bij de stekker vastnemen als u hem aansluit of uittrekt. Door aan de kabel zelf te trekken kan u hem beschadigen, waardoor er een gevaarlijke situatie ontstaat.
• Als u het toestel lange tijd niet gebruikt moet u de stekker van de elektriciteitskabel uit het stopcontact trekken.
Over condensatie
• Als het toestel zich in een warme en vochtige ruimte bevindt, kunnen er waterdruppels worden gevormd en kan er zich condensatie voordoen in het toestel. Als er zich condensatie voordoet in het toestel, kan het zijn dat het niet normaal werkt. Laat het toestel 1 tot 2 uur staan zonder het aan te zetten, warm de kamer geleidelijk op en laat het toestel helemaal drogen alvorens het in gebruik te nemen.
Plaats van het classificatieplaatje
• Het classificatieplaatje is op de onderkant van het product aangebracht
WAARSCHUWIN
• In geval van problemen de stekker van de elektriciteitskabel uit het stopcontact trekken en contact opnemen met een
bevoegd technicus.
Opmerkingen over copyright
Het is bij wet verboden om zonder toelating auteursrechtelijk beschermd materiaal te kopiëren, uit te zenden, te tonen,
via de kabel uit te zenden, in het openbaar af te spelen of te verhuren.
Apparatuuraanspraken van Amerikaanse patentnummers 4.631.603, 4.577.216, 4.819.098 en 4.907.093 met vergunning om te worden gebruikt voor weergave op beperkte schaal.
DVD-videodisks zijn beveiligd tegen kopiëren en opnamen die op basis ervan worden gemaakt, vertonen vervormingen. Dit product maakt gebruik van een techniek ter bescherming van auteursrechten die op zijn beurt beschermd is door methodeclaims onder bepaalde Amerikaanse patenten en andere intellectuele eigendommen in het bezit van de Macrovision Corporation en andere rechtmatige eigenaars. Gebruik van die techniek ter bescherming van auteursrechten vereist de toelating van Macrovision Corporation en is uitsluitende bedoeld voor privé-gebruik en weergave voor een beperkt publiek tenzij Macrovision Corporation toelating heeft gegeven voor ander gebruik. Het demonteren van het toestel of het uit elkaar en weer in elkaar zetten ervan, is verboden.
NL - 1
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1. Lees de gebruiksaanwijzing - U moet alle veiligheidsinstructies en de gebruiksaanwijzing hebben
gelezen alvorens het toestel in werking te stellen.
2. Bewaar de gebruiksaanwijzing - U moet de veiligheidsinstructies en de gebruiksaanwijzing bewaren
zodat u ze in de toekomst nog kan raadplegen.
3. Hou rekening met de waarschuwingen - Alle waarschuwingen op het toestel en in de
bedieningsinstructies moeten ernstig worden genomen.
4. Leef de gebruiksaanwijzing na - De gebruiksaanwijzing moet worden nageleefd.
5. Water en vocht - Gebruik het toestel niet in de nabijheid van water - bijvoorbeeld in de buurt
van een bad, een wastafel, een gootsteen of een wastobbe, in een vochtige kelder, aan de rand van zwembad en dergelijke meer.
6. Rolwagens en statieven - Zet het toestel alleen op een steun (rolwagen of statief) die door
de fabrikant wordt aanbevolen.
6A. Als u het toestel op een rolwagen zet, moet u voorzichtig te werk gaan wanneer u die verplaatst. Bruusk
stoppen, snel rijden en oneffen oppervlakken kunnen ervoor zorgen dat de rolwagen kantelt en het toestel op de grond belandt.
7. Monteren tegen een wand of een plafond
monteren, moet u de aanbevelingen van de fabrikant volgen.
8. Ventilatie - Het toestel moet op een plaats worden aangebracht waar de ventilatie ervan niet wordt
belemmerd. Vandaar dat het toestel niet op een bed, een sofa, een tapijt of op een oppervlak dat de ventilatieopeningen afsluit, mag worden gezet. Het toestel mag niet worden ingebouwd, bijvoorbeeld in een boekenkast of een rek, zonder dat er voor een gepaste ventilatie wordt gezorgd.
9. Warmte - Het toestel mag niet in de nabijheid van een warmtebron worden gezet (radiators,
warmteroosters, kachels en andere toestellen die warmte voortbrengen (met inbegrip van versterkers)).
10. Stroom - Het toestel mag alleen maar gevoed worden met een stroombron die vermeld wordt in de
handleiding of op het label van het toestel.
11. Aarding of polarisatie - Men dient de nodig voorzorgsmaatregelen te nemen om te voorkomen dat de
aarding- of polarisatie-inrichting van het toestel niet werkt.
12. Snoerbeveiliging - De elektriciteitssnoeren moeten zo geleid worden dat er geen kans bestaat dat men
erop trapt of dat ze door een voorwerp worden geplet. Schenk daarbij vooral aandacht aan de plaats waar het snoer met de stekker is verbonden, aan losse contactdozen en aan de plaats waar het snoer het toestel verlaat.
13. Reiniging - Het toestel mag alleen overeenkomstig de instructies van de fabrikant worden gereinigd.
14. Elektrische leidingen - De buitenantenne mag zich niet in de buurt van elektrische bovenleidingen of
andere elektrische circuits bevinden.
15. Toestel is lange tijd buiten gebruik - Wanneer het toestel gedurende een lange periode niet wordt
gebruikt, moet de stekker uit het stopcontact worden getrokken.
16. Vreemde voorwerpen en insijpelende vloeistoffen - Zorg ervoor dat er geen voorwerpen in de
openingen van het toestel vallen of dat er vloeistof in gemorst wordt.
17. Schade die moet hersteld worden
volgende situaties: a. Als het elektriciteitssnoer of de stekker beschadigd is. b. Als er vloeistof op het toestel is gemorst of als er voorwerpen in gevallen zijn. c. Als het toestel blootgesteld werd aan regen of water. d. Als het toestel niet normaal of duidelijk minder goed werkt. e. Als het toestel gevallen is of de behuizing beschadigd is.
18. Herstelling - Tracht het toestel nooit zelf te herstellen tenzij het gaat om herstellingen die in de
handleiding worden beschreven. Doe voor andere herstellingen een beroep op bevoegd personeel.
- Het toestel moet door bevoegd personeel worden hersteld in de
- Als u het toestel tegen een wand of een plafond wil
NL - 2
INHOUD
Veiligheidsvoorzorgen ...............................1
Belangrijke veiligheidsinstructies
........ 2
Inhoud ....................................................... 3
Diskformaten ............................................ 4
Accessoires ............................................... 5
Afstandsbediening ................................... 5
Bedieningsreferentiegids .................... 6-8
Schermkijkhoekinstelling ........................ 9
Voeding ...................................................... 9
De sigarenaanstekeradapter gebruiken ................ 9
De netvoedingsadapter gebruiken ........................ 9
Aansluitingen ..................................... 10-12
De monitors aansluiten ............................................10
Hoofdtelefoon/oortelefoon gebruiken ............... 10
Dit toestel met andere apparatuur
gebruiken .......................................................... 11-12
Bediening van toestel ......................... 13
Geluidssysteem .................................... 13
De weergave van een disk ................. 14-15
Weergave van een disk ........................................... 14
De weergaave pauzeren (stilstand modus) ............ 14
De weergave stoppen .............................................. 14
Om naar een ander nummer te springen ................. 14
Versnelde weergave Voorwaarts/Achterwaarts .... 14
Overslaan (Voorwaarts/Achterwaarts) ................... 15
De Audioselectie ...................................................... 15
De selectie van de Ondertitels ................................. 15
De selectie van de hoek ............................................ 15
Speciale Functies ............................ 16-17
Display functie ........................................................ 16
Een specifieke titel zoeken .................................... 16
Een specifieke titel/hoofdstuk/nummer zoeken .. 17
Een specifieke tijdstip lokaliseren ........................ 17
CD / DVD programmeerbaar geheugen ... 18
DVD programmeerbaar geheugen .......................... 18
CD programmeerbaar geheugen ............................ 18
Herhaalde weergave ............................. 19
Een titel/hoofdstuk herhalen (DVD) ..................... 19
Een track/volledige disk herhalen (CD) ................ 19
Een specifieke sectie herhalen (DVD) ................... 19
Weergave van MP3 en
Beeldbestanddisk .................................... 20
De weergave van een disk met MP3/beeldbestand
................................................ 20
De personalisatie van de
functie Instellingen .......................... 21-22
LANGUAGE (Taal-instelling) ................................ 21
Instelling van VIDEO
Instelling van AUDIO ............................................... 22
Passwoord/Kinderslot
............................................... 21
........................................... 22
Taalcodelijst voor disktaal .................... 23
Onderhoud ................................................ 24
Disk reinigen .......................................................... 24
Het toestel reinigen ............................................... 24
Belangrijke mededeling ......................................... 24
Installatiegids ........................................... 24
Probleemverhelpingsgids ....................... 25
NL - 3
DISKFORMATEN
Het toestel kan volgende formaten afspelen.
VIDEO-DVD's
DVDs
(8cm/12cm-disk)
[8cm/12cm disc]
Audio CDs
Audio CD's
[8cm/12cm disc]
(8cm/12cm-disk)
Opmerkingen
1.“Of u met dit apparaat een cd-r of cd-rw kunt afspelen, is afhankelijk van de kwaliteit van de disk, de cd-brander
en de applicatiesoftware.”
2. “De weergave van MP3, cd-r en cd-rw kan verschillen volgens de aard van de opnames.”
Regiomanagementsinformatie
Regiomanagementsinformatie: Het toestel is ontworpen en vervaardigd om aan de regiomanagementsinformatie op DVD-disks te beantwoorden. Als het regionummer dat op de DVD-disk gedrukt is, niet overeenkomt met de regionummer van het toestel, kan die disk er niet mee worden afgespeeld.
DIGITAL PHOTO
Het regionummer van het toestel is 2.
2
Diskfunctie of –operatie die niet beschikbaar is
Als het -symbool op het scherm verschijnt, wil dat zeggen dat de gekozen functie of operatie op dat moment niet beschikbaar is. Dat komt doordat de fabrikant van de DVD-disk de specifieke functies bepaalt. Sommige functies kunnen op sommige disks niet beschikbaar zijn. Lees de documentatie die bij de DVD-disk zit.
Icoontjes die op DVD’s worden gebruikt
Voorbeelden
Opmerkingen:
• Het toestel ondersteunt 2-kanaalsaudio (L/R) en 5.1 ch (Multi-channel) MPEG Audio 1/2 (alleen wanneer de
DIGITAL AUDIO OUT coaxiale aansluitingsbus wordt gebruikt om de verbinding te maken). Het ondersteunt 7.1 channel MPEG Audio Version 2.0 niet.
• Bij het afspelen van een CD-G (Graphics)-disk of een CD EXTRA-disk wordt het audiogedeelte afgespeeld, maar
worden de grafische beelden niet getoond.
1. English
2
2. French
1. English
2
2. French
LB
2
2
Selectie van de taal voor het geluid Selectie van de taal voor de ondertitels
Scherminstelling Verschillende camerahoeken Regionummer
Titel, Hoofdstuk en Tracks
• DVD’s zijn verdeeld in “titles” en “hoofdstukken”. Als
er meer dan één film op de disk staat, is elke film een aparte “title”. “ Hoofdstukken” zijn delen van “titels”.
• Audio-CD’s zijn verdeeld in “tracks”. Een “track” is
gewoonlijk één nummer op een audio-CD.
Titel 1
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Titel 2
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
Opmerking:
• Titels, hoofdstukken en tracks hebben elk een nummer. Op de meeste disks zijn die nummers opgenomen, maar
op sommige is dat niet het geval.
Opmerking over niet-toegelaten disks
Het kan zijn dat disks die buiten uw geografische regio werden aangekocht of die voor bedrijfsdoeleinden werden gemaakt, niet kunnen worden afgespeeld met het toestel.
NL - 4
ACCESSOIRES
Gelieve de bijgeleverde accessoires te controleren en te identificeren:
Afstandsbediening ............................................................................................................. x 1
12V-sigarenaanstekeradapter ........................................................................................... x 1
Netvoedingsadapter .......................................................................................................... x 1
Netvoedingskabel .............................................................................................................. x 1
Audio/videokabel ............................................................................................................... x 1
DIN-kabel .......................................................................................................................... x 2
Band .................................................................................................................................. x 2
Oortelefoon ........................................................................................................................ x 2
Draagtas ............................................................................................................................ x 1
Spelconsole ....................................................................................................................... x 1
AFSTANDSBEDIENING
Gebruik van de afstandsbediening
• Richt de afstandbediening op de afstandsbedieningsensor van het toestel.
• Als er een sterke omgevingslichtbron is, kunnen de prestaties van de infrarode afstandsbedieningsensor
afnemen met een onbetrouwbare werking tot gevolg.
• De aanbevolen afstand tussen de afstandsbediening en de sensor is ongeveer 5 meter. Verwijder het beschermende plastic lipje alvorens de afstandsbediening te gebruiken.
Vervanging van de batterij van de afstandsbediening
1. Open de batterijdeur. 2. Breng een CR2025-batterij (3V) aan.
Vervanging batterij
Als de batterij bijna leeg is, vermindert de afstand die de afstandsbediening overbrugt in aanzienlijk mate, zodat de batterij moet worden vervangen.
Opmerking:
Als de afstandsbediening gedurende lange tijd niet wordt gebruikt, dient de
batterij eruit te worden verwijderd om corrosieschade ten gevolge van een lek in de batterij te voorkomen.
WAARSCHUWING: Werp batterijen nooit in vuur. Ze kunnen ontploffen of
beginnen te lekken.
NL - 5
Batterijen niet weggooien, maar
inleveren als KGA.
BEDIENINGSREFERENTIEGIDS
Afstandsbediening
1 2
3 4
5 6
7
1) Knop TV MODE.
In stop modus laat deze knop toe de uitgang van het videosignaal te selecteren. De tekst “AUTO” op het TV scherm geeft aan dat het uitgangssignaal afhankelijk is van de DVD (NTSC of PAL). De tekst “PAL” of “NTSC” op het TV scherm geeft aan dat het signaal vast is ingesteld op “PAL” of “NTSC”.
2) Knop
3) Knop
4) Knoppen
5) De cijferknoppen (0 - 9)
6) Knop MEM (MEMORY) (GEHEUGEN/)
7) Knop SETUP (INSTELLING)
STOP (STOP)
De weergave van een disk stoppen.
PLAY (WEERGAVE)
Knop
De weergave van een disk starten of hervatten na een onderbreking.
PAUSE (PAUZE)
Knop
De weergave tijdelijk pauzeren, beeld per beeld weergeven.
In achterwaartse richting door titels, hoofdstukken, of tracks op een disk gaan.
rtse richting. richting.
PREV (VORIGE)
/ SEARCH(ZOEKEN)
SEARCH: Versnelde weergave in achterwaa- SEARCH : Versnelde weergave in voorwaartse
Worden gebruikt bij het opstellen van een programma, bij het ingeven van het paswoord voor het beveiligd niveau. Om rechtstreeks een CD/MP3 track te selecteren.
In stop modus het nummer van een geselecteerd hoofdstuk of geselecteerde track ingeven.
In stopmodus, het setup menu van het toestel oproepen en sluiten.
Knop REPEAT-DISC (HERHALING DISK)
Herhalen van een titel of een hoofdstuk van een DVD.Herhalen van een track of van een volledige CD.
TV MODE
STOP PLAY PAUSE
PREV
SEARCH
ENTER
2
5
4
789
M
0
MEMORY
A-B
REPEAT
MENU
8
NEXT
9
10
3
AUDIO
6
SUBTITLE / RETURN
GOTO
DISPLAY
ANGLE
SETUP
DISC
Knop REPEAT A-B
Om een gedeelte van de DVD of de CD dat tussen twee bepaalde punten ligt opnieuw af te spelen.
8) Knop MENU (MENU)
Het DVD menu oproepen en sluiten.
9) Knop
In voorwaartse richting door titels, hoofdstukken, of tracks op een disk gaan.
10) Knoppen Cursor (
Worden gebruikt om selecties te maken in een menuscherm en om bepaalde instellingen aan te passen.
Knop ENTER (BEVESTIGEN)
Voor het bevestigen van de selecties in een menuscherm.
11) Knop AUDIO (AUDIO)
Voor de selectie van een van de geluidsopnames die op een DVD geprogramm-eerd zijn of voor de selectie van de audio uitgangsmode op een AUDIO CD.
12)Knop SUBTITLE Voor de selectie van een van de talen voor ondertiteling die op de DVD geprogrammeerd zijn.
Knop RETURN (TERUG)
Terugkeer naar de normale werking na het gebruik van het SETUP menu van een DVD.
13) Knop GOTO (GA NAAR)
Om rechtstreeks naar een specifieke locatie op de DVD disk te gaan.
14) Knop DISPLAY (SCHERM)
Verander statusinformatie van de disk die op het scherm weergegeven wordt.
15) Knop ANGLE
Tijdens DVD weergave, veranderen van de camera opnamehoek van de videoweergave indien er scènes met meerdere camera opnamehoeken op de DVD zijn opgenomen.
11 12 13
14 15
NEXT (VOLGENDE)
, , , )
.....
(ONDERTITELS)
(OPNAMEHOEK)
NL - 6
BEDIENINGSREFERENTIEGIDS
Toestel
4 89
3
2
1
1) Openingschakelaar
Om de diskdeur te openen.
2) POWER ON/OFF-schakelaar
3) DC IN 12V-ingangsbus
4) Diskdeur
Sluit de deur door erop te duwen.
5) MONITOR 1- en MONITOR 2-uitgang
6) DIGITAL OUT-uitgangsbus
7) DVD AV OUT-uitgangsbus (optioneel)
8) Cursorknoppen (
Om op een menuscherm selecties te markeren en wijzigingen aan te brengen aan bepaalde instellingen.
ENTER-knop
Om op een menuscherm selecties te bevestigen.
9) ANGLE-knop
Tijdens DVD weergave, veranderen van de camera opnamehoek van de videoweergave indien er scènes met meerdere camera opnamehoeken op de DVD zijn opgenomen.
AUDIO-knop
Om één van de geprogrammeerde soundtracks van een DVD te selecteren of bij een AUDIO-CD de audio-outputmodus te selecteren.
MENU-knop
Om de menu’s van de DVD te openen en te sluiten.
PREV-knop
Druk op de vorige hoofdstuk of de vorige track te gaan. Hou de
PREV-knop ingedrukt om snel terug te spoelen.
Er zijn vier snelheden beschikbaar.
, , , )
PREV-knop om terug naar het
567
141516
NEXT-knop
Druk op de hoofdstuk of de volgende track te gaan. Hou de
NEXT-knop ingedrukt om snel door te spoelen.
Er zijn vier snelheden beschikbaar.
PAUSE
Druk daarop om het afspelen van de disk te onderbreken. Telkens u op de PAUSE-knop drukt gaat het beeld één stap vooruit. Druk op de PLAY-knop om het afspelen te hervatten.
STOP-knop
Om te stoppen met afspelen.
PLAY-knop
Druk daarop om het afspelen van een disk te beginnen of te hervatten.
10) AV IN- en DVD-schakelaar (MONITOR 1 en 2)
11) AV IN-ingangsbus
12) Uitgangsbus voor een koptelefoon
13) Volumeregelaar
Om het volume te regelen.
14) STANDBY-indicator
15) POWER ON-indicator
Als de POWER ON/OFF-schakelaar in de ON- stand wordt gezet, begint het lampje te branden.
16) Afstandsbedieningsensor
Ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
NL - 7
NEXT-knop om naar het volgende
10
11 12
13
BEDIENINGSREFERENTIEGIDS
Monitor
1
1) Monitor ON/OFF-schakelaar
2) STANDBY-indicator
De LED begint te branden wanneer de monitor in STANDBY-modus wordt gezet.
3) Scherm
4) Afstandsbedieningsensor
Ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
5) Luidspreker
6) Volumeregelaar
2445 6
3
7891011
7) SCHERM-schakelaar
Gewoon scherm Breedbeeldscherm
8) Kleurenregelaar
Om de intensiteit van de kleuren te regelen.
9) Helderheidsregelaar
Om de relatieve helderheid van de kleuren te regelen.
10) Uitgangsbus voor een koptelefoon
11) CONNECT TO MAIN UNIT-ingang
Installatie van de monitors
• Maak gebruik van de bijgeleverde monteerbanden om de monitors aan de rug van de stoelen te bevestigen
2)Maak de monteerband stevig vast rond de hoofdsteun.
Mounting
Monteerband Elastische
Strap
Elastic Safety Band
veiligheidsband
1) Trek de veiligheidsband over de hoofdsteun .
WAARSCHUWING!
Het toestel mag nooit worden gebruikt door de bestuurder van de wagen en moet tijdens het rijden steeds stevig
vastgemaakt zijn.
Als u het toestel in uw wagen gebruikt, dient het stevig vastgemaakt te zijn en mag het veiligheidsvoorzieningen zoals
airbags en veiligheidsgordels niet hinderen.
De passagiers moeten een veiligheidsgordel dragen als ze tijdens het rijden het toestel gebruiken.
In geval van twijfel dient u de constructeur van uw wagen te raadplegen.
NL - 8
.
SCHERMKIJKHOEKREGELING
De monitor is speciaal ontworpen om de gebruikers een comfortabele kijkhoek te bieden. Het scherm kan in beide richtingen 12° worden gekanteld.
Duw tegen de list van het scherm om de kijkhoek aan te passen. Waarschuwing:
• Kantel het scherm niet verder dan het toegelaten maximum (12°), anders beschadigt u het toestel.
V OEDING
A. Met de sigarenaanstekeradapter
De bijgeleverde 12V-sigarenaanstekeradapter is ontworpen om te worden gebruikt in wagens die voorzien zijn van een elektrisch systeem van 12V met negatieve aarding.
Waarschuwingen:
• Gebruik het toestel alleen met de bijgeleverde 12V-sigarenaanstekeradapter. Andere sigarenaanstekeradapters kunnen het systeem beschadigen.
• De bijgeleverde 12V-sigarenaanstekeradapter mag alleen voor het toestel worden gebruikt. Hij mag niet voor andere uitrustingen worden gebruikt.
• Met het oog op de openbare veiligheid mag de bestuurder van de wagen tijdens het rijden het toestel niet bedienen of een videofilm bekijken.
• Zorg ervoor dat het toestel op de juiste manier is vastgemaakt, zodat het bij een ongeval niet los komt.
• Als de binnenkant van de 12V-sigarenaanstekercontactbus vuil is (as of stof) kan het stekkergedeelte warm worden door een slecht contact. Reinig de 12V-sigarenaanstekercontactbus vóór gebruik.
• Na gebruik dient u de 12V-sigarenaanstekeradapter uit het toestel en de 12V-sigarenaanstekercontactbus te trekken.
• Controleer de gangbare verkeersreglementen voor de reglementering betreffende het gebruik van videoapparatuur in voertuigen.
Naar de 12V-sigarenaanstekercontactbus
12V-sigarenaanstekeradapter
2
Linkerkant van het toestel
1
Naar DC IN 12V­ingangsbus
DC IN 12V
POWER
OFF ON
B. Met de netvoedingsadapter (optioneel)
U kunt het toestel ook van stroom voorzien met behulp van een optionele netvoedingsadapter. Voor u zich een netvoedingsadapter aanschaft, moet u weten dat de enige netvoedingsadapter die geschikt is voor het toestel een DC 12V 3.0A met plusmiddenpolariteit is netvoedingsadapter koopt.
Netvoedingsadapter (EA10362)
Wisselstroomsnoer
Naar wisselstroomstopcontact
Belangrijk:
• Gebruik het apparaat in de nabijheid van een stopcontact. Wanneer het apparaat abnormaal functioneert moet men onmiddellijk de stekker uit het stopcontact verwijderen.
• Wanneer de stekker van het netsnoer op de wisselstroom is aangesloten blijft de stroomindicator op de wisselstroomadapter branden, zelfs wanneer het apparaat is uitgeschakeld. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u het apparaat niet gebruikt.
• Zolang de adapter op de netvoeding is aangesloten blijft het apparaat onder stroomspanning, zelfs wanneer het is uitgeschakeld.
Naar netvoedingsadapter
3
2
Linkerkant van het toestel
. Controleer de spanning en de stroomsoort (wisselstroom) voor u een
Stroomindicator
1
Naar DC IN 12V­ingangsbus
DC IN 12V
NL - 9
POWER
OFF ON
Waarschuwingen:
• Als u een verkeerde soort netvoedingsadapter gebruikt, beschadigt u het toestel.
• Zet het toestel uit voor u de netvoedingsadapter eruit trekt om beschadiging te voorkomen.
• De contactstekker wordt gebruikt voor het loskoppelen van het apparaat. Het apparaat blijft gebruiksklaar wanneer het van de stroomvoeding is losgekoppeld.
• Als het toestel lange tijd niet zal worden gebruikt, moet het wisselstroomsnoer uit het stopcontact worden getrokken.
AANSLUITINGEN
De monitors aansluiten
• Gebruik de bijgeleverde DIN-kabels om de monitoringangen aan te sluiten.
Monitors
Sluit aan op de MAIN UNIT-ingang
DIN-KABELS
Sluit aan op de MONITOR-uitgangen
Hoofdtoestel
Sluit aan op de MAIN UNIT-ingang
Koptelefoon/oortelefoon gebruiken
• Zet het volume lager alvorens de koptelefoon aan te sluiten en pas het daarna aan.
• Als er een koptelefoon is aangesloten op de monitors komt er geen geluid uit de luidsprekers van de monitors.
Waarschuwing:
• Zet het volume niet te luid, zo spaart u uw gehoor.
Hoofdtelefoon/ oortelefoon
(stekker met een diameter van 3,5 mm)
Rechterkant van het toestel
Onderkant van de monitor
NL - 10
Hoofdtelefoon/ oortelefoon
(stekker met een diameter van 3,5 mm)
AANSLUITINGEN
Het toestel met andere apparatuur gebruiken
A. Een videorecorder aansluiten
• U kunt een videorecorder op het toestel aansluiten om een video op het systeem af te spelen.
AV I N
Rechterkant van het
toestel
DVD
AV I N
MONITOR 1MONITOR 2 AV I N
AV I N
DVD
DVD
(Geel)
Naar AV IN­aansluiting
(Rood)
(Wit)
Audio/videokabel (bijgeleverd)
Een videoband bekijken:
Geel (Video)
Aarding
Wit (Audio L) Rood ( )Audio R
1.Zet het toestel aan en selecteer met de AV IN/DVD-schakelaar "A V IN".
2.Zet de videorecorder aan en volg de instructies om een videoband af te spelen.
Opmerking:
Als u een mono videorecorder hebt, zal het geluidsvolume dat uit de luidsprekers komt, laag zijn.
B. Het Videospelsysteem aansluiten
Rechterkant ban het
toestel
AV I N
MONITOR 1MONITOR 2 AV I N
AV I N
DVD
DVD
AUDIO/VIDEOKABEL (niet bijgeleverd)
AV I N
DVD
(Geel)
(Rood)
Wit)
(
(Geel)
Videorecorder
Naar AV IN­aansluiting
Geel
(Video)
Aarding
AUDIO/VIDEO KABEL (bijgeleverd)
Wit (Audio L) R( )ood Audio R
(Wit)
Werking van het videospelsysteem
1. Schakel het toestel in, verschuif de AV IN / DVD-schakelaar naar “AV IN”.
2.Zet het videospelsysteem aan en volg de bijgeleverde instructies om het spel te spelen.
(Rood)
NL - 11
(vervolg op volgende pagina)(vervolg op volgende pagina)
(vervolg op volgende pagina)
(vervolg op volgende pagina)(vervolg op volgende pagina)
Loading...
+ 25 hidden pages