Bedankt dat u voor dit AEG-product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen
om vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het
leven gemakkelijker helpen maken met functies die gewone apparaten wellicht
niet hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er
optimaal van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen en
onderhoudsinformatie:
www.aeg.com/webselfservice
Registreer uw product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw
apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen.
Als u contact opneemt met de klantenservice zorg dat u de volgende gegevens
bij de hand hebt: model, productnummer, serienummer.
Deze informatie wordt vermeld op het typeplaatje.
Waarschuwing / Belangrijke veiligheidsinformatie
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
Wijzigingen voorbehouden.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1.
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor
installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is
niet verantwoordelijk voor letsel of schade veroorzaakt
door een verkeerde installatie of verkeerd gebruik.
NEDERLANDS
Bewaar de instructies altijd op een veilige en
toegankelijke plaats voor toekomstig gebruik.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8
jaar en ouder en door mensen met beperkte
lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens
of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder
toezicht staan of instructies hebben gekregen over het
veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de
eventuele gevaren begrijpen.
• Kinderen tussen de 3 en 8 jaar oud en personen met
zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de
buurt te worden gehouden, mits ze voortdurend
onder toezicht staan.
• Houd kinderen jonger dan 3 jaar uit de buurt of onder
permanent toezicht.
• Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
• Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en
gooi het op passende wijze weg.
• Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het
apparaat als het in werking is of afkoelt. Het apparaat
is heet.
• Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient
dit te worden geactiveerd.
• Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat
uitvoeren.
3
Algemene veiligheid
1.2
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U
dient op te passen dat u de verwarmingselementen
niet aanraakt.
• Bedien het apparaat niet met een externe timer of
een apart afstandbedieningssysteem.
4
www.aeg.com
• WAARSCHUWING: Zonder toezicht koken op een
kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en
brandgevaar opleveren.
• Probeer brand NOOIT met water te blussen, maar
schakel in plaats daarvan het apparaat uit en bedek
de vlam bijv. met een deksel of blusdeken.
• LET OP: Er dient toezicht te worden gehouden op het
bereidingsproces. Een kort bereidingsproces moet
onder constant toezicht staan.
• WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen
voorwerpen op de kookplaten.
• Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op de kookplaat worden
geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden.
• Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon
te maken.
• Schakel het kookplaatelement uit na elk gebruik met
de bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de
pandetector.
• Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten
is, schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit
het stopcontact. In het geval het apparaat direct op
de stroom is aangesloten met een aansluitdoos,
verwijdert u de zekering om het apparaat van de
stroom te halen. Neem in beide gevallen contact op
met de erkende servicedienst.
• Als de voedingskabel beschadigd is, moet de
fabrikant, een erkende serviceverlener of een
gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde
gevaarlijke situaties te voorkomen.
• WAARSCHUWING: Gebruik alleen
kookplaatbeschermers die door de fabrikant van het
kookapparaat zijn ontworpen of door de fabrikant van
het apparaat in de gebruiksinstructies als geschikt zijn
aangegeven of kookplaatbeschermers die in het
apparaat zijn geïntegreerd. Het gebruik van
ongeschikte kookplaatbeschermers kan ongelukken
veroorzaken.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
NEDERLANDS
5
2.1 Montage
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende
installatietechnicus mag het
apparaat installeren.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of schade
aan het apparaat.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen
beschadigd apparaat.
• Volg de installatie-instructies op die
zijn meegeleverd met het apparaat.
• Houd de minimumafstand naar
andere apparaten en units in acht.
• Wees altijd voorzichtig bij het
verplaatsen van het apparaat omdat
het zwaar is. Gebruik altijd
veiligheidshandschoenen en gesloten
schoeisel.
• Dicht de oppervlakken af met kit om
te voorkomen dat ze gaan opzetten
door vocht.
• Bescherm de bodem van het
apparaat tegen stoom en vocht.
• Installeer het apparaat niet naast een
deur of onder een raam. Dit voorkomt
dat heet kookgerei van het apparaat
valt als de deur of het raam wordt
geopend.
• Elk apparaat heeft koelventilatoren op
de bodem.
• Als het apparaat gemonteerd wordt
boven een lade:
– Leg geen kleine dingen of papier
dewelke kunnen binnengezogen
worden, omdat ze de
koelventilatoren kunnen
beschadigen of het koelsysteem
kunnen belemmeren.
– Houd een minimumafstand van 2
cm tussen de bodem van het
apparaat en de zaken die u in de
lade bewaart.
2.2 Aansluiting aan het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en
elektrische schokken.
• Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd
elektromonteur worden gemaakt.
• Dit apparaat moet worden
aangesloten op een geaard
stopcontact.
• Verzeker u ervan dat de stekker uit
het stopcontact is getrokken, voordat
u welke werkzaamheden dan ook
uitvoert.
• Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de
netstroom.
• Zorg ervoor dat het apparaat correct
is geïnstalleerd. Losse en onjuiste
stroomkabels of stekkers (indien van
toepassing) kunnen ervoor zorgen dat
de contactklem te heet wordt.
• Gebruik de juiste stroomkabel.
• Voorkom dat de stroomkabels
verstrikt raken.
• Zorg ervoor dat er een
schokbescherming wordt
geïnstalleerd.
• Gebruik het klem om spanning op het
snoer te voorkomen.
• Zorg ervoor dat de stroomkabel of
stekker (indien van toepassing) het
hete apparaat of heet kookgerei niet
aanraakt als u het apparaat op de
nabijgelegen contactdozen aansluit.
• Gebruik geen meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
• Zorg dat u de hoofdstekker (indien
van toepassing) of kabel niet
beschadigt. Neem contact op met
onze service-afdeling of een
elektromonteur om een beschadigde
hoofdkabel te vervangen.
• De schokbescherming van delen
onder stroom en geïsoleerde delen
moet op zo'n manier worden
bevestigd dat het niet zonder
gereedschap kan worden verplaatst.
6
www.aeg.com
• Steek de stekker pas in het
stopcontact als de installatie is
voltooid. Zorg ervoor dat het
netsnoer na installatie bereikbaar is.
• Sluit de stroomstekker niet aan op
een losse stroomaansluiting.
• Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd
aan de stekker.
• Gebruik alleen de juiste isolatieapparaten: stroomonderbrekers,
zekeringen (schroefzekeringen
moeten uit de houder worden
verwijderd), aardlekschakelaars en
contactgevers.
• De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor
het apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een
contactopening hebben met een
minimale breedte van 3 mm.
2.3 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel,
brandwonden of elektrische
schokken.
• Verwijder voor gebruik (indien van
toepassing) de verpakking, labels en
beschermfolie.
• Gebruik dit apparaat in een
huishoudelijke omgeving.
• De specificatie van het apparaat mag
niet worden veranderd.
• Zorg ervoor dat de
ventilatieopeningen niet geblokkeerd
zijn.
• Laat het apparaat tijdens het gebruik
niet onbeheerd achter.
• Zet de kookzone op "uit" na elk
gebruik.
• Vertrouw niet alleen op de
pandetector.
• Leg geen bestek of pannendeksels op
de kookzones. Deze kunnen heet
worden.
• Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
• Het apparaat mag niet worden
gebruikt als werkblad of aanrecht.
• Sluit het apparaat direct af van de
stroomtoevoer als het oppervlak van
het apparaat gebroken is. Dit om
elektrische schokken te voorkomen.
• Gebruikers met een pacemaker
moeten een afstand van minimaal 30
cm bewaren van de
inductiekookzones als het apparaat in
werking is.
• Als u eten in de hete olie doet, kan
het spatten.
WAARSCHUWING!
Risico op brand en explosie
• Verhitte vetten en olie kunnen
ontvlambare damp afgeven. Houd
vlammen of verwarmde voorwerpen
uit de buurt van vet en olie als u er
mee kookt.
• De dampen die hete olie afgeeft
kunnen spontane ontbranding
veroorzaken.
• Gebruikte olie die voedselresten
bevat, kan brand veroorzaken bij een
lagere temperatuur dan olie die voor
de eerste keer wordt gebruikt.
• Plaats geen ontvlambare producten
of gerechten die vochtig zijn gemaakt
met ontvlambare producten in, bij of
op het apparaat.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het
apparaat.
• Zet geen heet kookgerei op het
bedieningspaneel.
• Leg geen hete deksel op het glazen
oppervlak van de kookplaat.
• Laat kookgerei niet droogkoken.
• Laat geen voorwerpen of kookgerei
op het apparaat vallen. Het oppervlak
kan beschadigen.
• Activeer de kookzones niet met lege
pannen of zonder pannen erop.
• Geen aluminiumfolie op het apparaat
leggen.
• Pannen van gietijzer, aluminium of
met beschadigde bodems kunnen
krassen veroorzaken in het glas /
glaskeramiek. Til deze voorwerpen
altijd op als u ze moet verplaatsen op
de kookplaat.
• Dit apparaat is uitsluitend bestemd
om mee te koken. Het mag niet
worden gebruikt voor andere
doeleinden, zoals het verwarmen van
een kamer.
111
111
2
124 5 6310117
12
8139
14
NEDERLANDS7
2.4 Onderhoud en reiniging
• Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
• Schakel het apparaat uit en laat het
afkoelen voordat u het schoonmaakt.
• Trek voor
onderhoudswerkzaamheden de
stekker uit het stopcontact.
• Gebruik geen waterstralen of stoom
om het apparaat te reinigen.
• Reinig het apparaat met een vochtige
zachte doek. Gebruik alleen neutrale
reinigingsmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen
voorwerpen.
• Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
2.6 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of
verstikking.
• Neem contact met uw plaatselijke
overheid voor informatie m.b.t.
correcte afvalverwerking van het
apparaat.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snijd het netsnoer vlak bij het
apparaat af en gooi het weg.
2.5 Servicedienst
• Neem contact op met een erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
3.1 Indeling kookplaat
Inductiekookoppervlak
1
Bedieningspaneel
2
3.2 Indeling Bedieningspaneel
www.aeg.com8
1
De kookplaat in- en uitschakelen.
2
Om de Toetsblokkering of Kinderbeveiliging in of uit te schakelen.
3
De kookzone-aanduiding.
4
CountUp Timer-indicatielampje.
5
Timer met aftelfunctie-indicatielampje.
Timerdisplay: 00 - 99 minuten.
6
7
Het in- en uitschakelen van de Bridge-functie.
8
Timerfunctie instellen.
9
/ De tijd verlengen of verkorten.
10
Het in- en uitschakelen van de Hob²Hood-functie.
11
Het in- en uitschakelen van de Pauze-functie.
12
Voor het inschakelen van de functie PowerBoost.
Regelbalk om de warmtestand van 0 - 9 te regelen.
13
14
Het in- en uitschakelen van de PowerSlide-functie.
3.3 OptiHeat Control (3-staps
restwarmte-indicatie)
WAARSCHUWING!
/ / De
aanduidingen tonen het
niveau van de restwarmte
voor de kookzones die u
momenteel gebruikt. De
aanduidingen kunnen ook
aangaan voor de
nabijgelegen kookzones,
zelfs als u deze niet gebruikt.
4. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
4.1 In- of uitschakelen
Raak 1 seconde aan om de kookplaat
in– of uit te schakelen.
De regelbalken gaan aan als u de
kookplaat aanzet en gaan uit als u de
kookplaat uitschakelt.
Als de kookplaat is uitgeschakeld kunt u
alleen
zien.
De inductiekookzones creëren de voor
het kookproces benodigde warmte
direct in de bodem van de pan. Het
glaskeramiek wordt verwarmd door de
warmte van de pannen.
Als de kookplaat uitgeschakeld is, zijn de
aanduidingen nog zichtbaar. Als de
kookplaat koud genoeg is, verdwijnen
ze.
4.2 Automatisch uitschakelen
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
• u gedurende 50 seconden geen
kookgerei op de kookplaats zet,
• u binnen 50 seconden na het plaatsen
van het kookgerei geen warmtestand
instelt,
• u iets hebt gemorst of langer dan 10
seconden iets op het
bedieningspaneel hebt gelegd (een
pan, doek). Als het geluidssignaal
klinkt, schakelt de kookplaat uit.
NEDERLANDS
9
Verwijder het voorwerp of reinig het
bedieningspaneel.
• De kookplaat te heet wordt (b.v. als
een pan droogkookt). De kookzone
moet afgekoeld zijn voordat u de
kookplaat weer kunt gebruiken.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na 'n tijdje gaat
de kookplaat uit.
De verhouding tussen kookstand en
de tijd waarna de kookplaat
uitschakelt:
Verwarmingsstand De kookplaat
wordt uitgeschakeld na
1 - 26 uur
3 - 45 uur
54 uur
6 - 91,5 uur
4.3 Het gebruik van de
kookzones
LET OP!
Plaats geen heet kookgerei
op het bedieningspaneel. Er
bestaat een risico dat de
elektronische onderdelen
beschadigen.
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmeting van het kookgerei aan.
Als u het kookgerei op de juiste positie
plaatst, herkent de kookplaat deze en
gaat de relevante regelbalk aan. Een
rode kookzone-aanduiding verschijnt
boven de regelbalk en geeft de positie
van de pan aan.
Elk vierkant op het bedieningspaneel
staat voor een kookzone op de
inductiekookzone. De zoneaanduidingen geven aan welke kookzone
er wordt geregeld met de juiste
regelbalk.
4.4 De kookstand
Raak de regelbalk aan op de gewenste
warmtestand of glij met uw vinger over
de regelbalk om de warmtestand van
een kookzone in te stellen of te wijzigen.
Plaats het kookgerei in het midden van
de gekozen kookzone.
Als u eenmaal een pan op de zone zet en
de kookstand instelt, blijft deze
gedurende 2 minuten gelijk nadat u de
pan heeft verwijderd. De regelbalk en de
aanduiding van de kookzone knipperen
gedurende 2 minuten. Als u de pan
binnen deze tijd weer op de kookzone
plaatst reactiveert de kookstand. Zo niet,
wordt de kookzone gedeactiveerd.
4.5 Bridge-functie
Deze functie verbindt twee kookzones en
deze werken dan samen als één
kookzone. U kunt de functie gebruiken
met groot kookgerei.
10
www.aeg.com
1. Plaats het kookgerei op twee
kookzones. Het kookgerei moet het
midden van beide zones bedekken.
wordt wit.
2. Gebruik om de functie in te
schakelen.
3. Stel de kookstand in.
Het kookgerei dient het midden van
beide zones te bedekken maar niet
voorbij de gebiedsmarkering komen.
Voor het uitschakelen van de functie
raakt u aan. De kookzones werken
onafhankelijk.
4.6 PowerBoost
Deze functie activeert meer vermogen
voor de geschikte inductiekookzone en is
afhankelijk van de grootte van het
kookgerei. De functie kan maar voor een
beperkte periode worden geactiveerd.
Druk op om de functie voor de
kookzone te activeren.
Het symbool wordt rood.
De functie wordt automatisch
uitgeschakeld.
Raadpleeg voor maximale
tijdsduur 'Technische
gegevens'.
4.7 Timer
Timer met aftelfunctie
Gebruik deze functie om aan te geven
hoe lang een kookzone moet werken
tijdens een enkele kooksessie.
Stel de kookstand voor de juiste
kookzone in en daarna de functie.
1. Raak
schakelen of de tijd te wijzigen.
De timer toont 00 en de aanduidingen
en gaan op het display branden.
wordt rood en wordt wit.
Als de timer is wordt ingesteld,
verdwijnen alle aanduidingen na 4
seconden.
2. Raak of aan om de tijd in te
stellen (00 - 99 minuten).
Na 3 seconden gaat de timer
automatisch aftellen. De aanduidingen
, en verdwijnen. blijft rood.
Als de tijd verstreken is, klinkt er een
signaal en knippert 00. Om het signaal te
stoppen, raakt u aan.
De functie uitschakelen: raak aan. De
indicatielampjes
Gebruik of om 00 op het display in
te stellen. Of stel het warmteniveau in op
0. Nu klinkt een geluidssignaal en wordt
de timer geannuleerd.
aan om de functie in te
en gaan branden.
CountUp Timer (De timer
met optelfunctie)
Gebruik deze functie om in de gaten te
houden hoe lang een kookzone werkt.
Raak tweemaal aan om de functie in
te schakelen.
De aanduiding
timer gaat automatisch optellen.
De functie uitschakelen: raak aan.
Raak
branden.
aan als de aanduidingen gaan
wordt rood en de
Kookwekker
U kunt deze functie gebruiken als
kookwekker terwijl de kookplaat is
ingeschakeld maar de kookzones niet
werken.
Zet een pan op een kookzone om het
bedieningspaneel te zien.
1. Raak
2. Raak of aan om de tijd in te
De functie wordt automatisch na 4
seconden gestart. De aanduidingen
en verdwijnen. blijft rood.
Als u de functie instelt, kunt u de pan
verwijderen.
Als de tijd verstreken is, klinkt er een
signaal en knippert 00. Raak aan om
het signaal uit te schakelen.
De functie uitschakelen: raak
aanduidingen en gaan branden.
Gebruik of om 00 op het display in
te stellen.
aan totdat de aanduiding
rood wordt om de functie te
activeren.
stellen.
,
aan. De
De functie heeft geen
invloed op de werking van
de kookzones.
4.8 Pauze
Deze functie stelt alle kookzones die in
werking zijn in op de laagste kookstand.
Als de functie in werking is, zijn alle
andere symbolen op de
bedieningspanelen vergrendeld.
Als de functie actief is, kunnen de
symbolen en worden gebruikt.
De functie stopt de timerfunctie niet.
Raak aan om de functie in te
schakelen.
Het symbool wordt rood.De warmteinstelling wordt verlaagd naar 1.
Voor het uitschakelen van de functie
raakt u aan. Het symbool wordt
wit.De voorgaande warmte-instelling
gaat aan.
4.9
Blokkering
U kunt het bedieningspaneel
vergrendelen terwijl de kookplaat in
werking is. Hiermee wordt voorkomen
dat de kookstand per ongeluk wordt
veranderd.
Stel eerst de kookstand in.
Raak aan om de functie in te
schakelen.
Het symbool wordt rood en knippert.
Voor het uitschakelen van de functie
raakt u aan. Het symbool wordt wit
Als u de kookplaat uitzet,
stopt u deze functie ook.
NEDERLANDS
4.10 Kinderbeveiliging van de
oven
Deze functie voorkomt dat de kookplaat
onbedoeld wordt gebruikt.
Schakel eerst de kookplaat in, maar stel
geen kookstand in.
Raak aan totdat deze rood wordt om
de functie te activeren.
De bedieningsbalk verdwijnt.
De functie gedurende één kooksessie
activeren: Schakel de kookplaat in met
. gaat aan. Raak aan totdat deze
wit wordt. De bedieningsbalk verschijnt.
Stel de kookstand in binnen 50
seconden. U kunt het kooktoestel
bedienen. Als u de kookplaat uitschakelt
is de functie nog steeds actief.
met
Om de functie volledig te deactiveren,
activeert u de kookplaat en stelt u geen
kookstand in. Raak aan totdat deze
wit wordt. De bedieningsbalk verschijnt.
Schakel de kookplaat uit.
4.11 PowerSlide
Deze functie maakt het u mogelijk de
temperatuur aan te passen door het
kookgerei naar een andere positie op de
inductiekookzone te bewegen.
Deze functie verdeelt de
inductiekookzone automatisch in drie
kookzones met verschillende warmte-
11
www.aeg.com12
instellingen. De kookplaat neemt de
positie van de pan waar en past
vervolgens het van te voren ingestelde
vermogen aan.
• De zoneaanduiding geeft beide zones
in een brug aan, zelfs als maar een
van de zones in gebruik is.
• U kunt de warmte-instelling alleen
handmatig aanpassen als minstens
een van de zones automatisch wordt
geactiveerd.
• U kunt de warmte-instelling voor elke
positie afzonderlijk wijzigen. Als u de
kookplaat uitschakelt, onthoudt hij uw
warme-instellingen en past deze de
volgende keer dat u de functie
inschakelt weer toe.
• Als u de warmte-instelling wilt
wijzigen, tilt u de pan op en zet u hem
op een andere zone. Als u he
kookgerei verschuift, kunnen er
krassen en een verkleuring van het
oppervlak ontstaan.
1. Raak
aan om de functie in te
schakelen.
Het symbool wordt rood en het
schuifpaneel geeft het vooraf ingestelde
vermogensniveau weer. Alle kookzones
werken gedurende 9 minuten.
2. Raak om het vermogen aan te
passen het schuifpaneel aan en kies
de geschikte warmte-instelling.
Het schuifpaneel geeft het aangepaste
vermogen weer.
Na 9 minuten klinkt er een geluidssignaal
en worden de lege kookzones
uitgeschakeld. Raak
aan om deze
functie te hervatten.
Voor het uitschakelen van de functie
raakt u aan. Het symbool wordt wit.
4.12
Hob²Hood
Het is een geavanceerde automatische
functie die de kookplaat op een speciale
afzuigkap aansluit. Zowel de kookplaat
als de afzuigkap heeft een
infraroodontvanger. De snelheid van de
ventilator wordt automatisch bepaald op
basis van de modusinstelling en de
temperatuur van de heetste pan op de
kookplaat. U kunt de ventilator van de
kookplaat handmatig bedienen.
Voor de meeste
afzuigkappen wordt het
afstandsbedieniningssysteem
uitgeschakeld. Inschakelen
voordat u de functie
gebruikt. Zie voor meer
informatie de
gebruikershandleiding van
de afzuigkap.
De functie automatisch bedienen
Stel de automatische modus in op H1 –
H6 om de functie automatisch te
bedienen. De kookplaat is oorspronkelijk
ingesteld op H5. De afzuigkap reageert
als u de kookplaat bedient. De kookplaat
herkent de temperatuur van de pannen
automatisch en stelt de snelheid van de
ventilator erop af.
De verlichting activeren
U kunt de kookplaat instellen om de
verlichting automatisch te activeren als u
de kookplaat aan zet. Zet daarvoor de
automatische modus op H1 – H6.
De verlichting van de
afzuigkap gaat uit 2 minuten
nadat u de kookplaat heeft
uitgeschakeld.
Automatische modi
Auto-
Modus H0UitUitUit
Modus H1AanUitUit
Modus
3)
H2
Modus H3AanUitVentila-
Modus H4AanVentila-
Koken
matische
verlichting
AanVentila-
torsnelheid 1
torsnelheid 1
1)
Bak-
2)
ken
Ventilatorsnelheid 1
torsnelheid 1
Ventilatorsnelheid 1
Auto-
Modus H5AanVentila-
Modus H6AanVentila-
1)
De kookplaat detecteert het kookproces en activeert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de
automatische modus.
2)
De kookplaat detecteert het bakproces en activeert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de
automatische modus.
3)
Deze modus activeert de ventilator en de verlichting en reageert niet op de temperatuur.
matische
verlichting
Koken
torsnelheid 1
torsnelheid 2
1)
Bak-
2)
ken
Ventilatorsnelheid 2
Ventilatorsnelheid 3
NEDERLANDS
De ventilatorsnelheid
handmatig bedienen
U kunt de ventilator van de kookplaat
handmatig bedienen.
Raak
aan als de kookplaat actief is.
Dit schakelt de automatische bediening
van de functie uit zodat u de
ventilatorsnelheid handmatig kunt
veranderen.
Als u op
ventilatorsnelheid met één verhoogd. Als
u een intensief niveau bereikt en weer op
drukt, stelt u de ventilatorsnelheid in
op 0 waardoor de afzuigkapventilator
uitschakelt. Om de ventilator weer te
starten met ventilatorsnelheid 1, raakt u
aan.
drukt, wordt de
Schakel de kookplaat uit en
weer aan om de
automatische bediening van
de functie te activeren.
13
De automatische modus
veranderen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Raak 3 seconden aan.
Het display gaat aan en uit.
3. Raak 3 seconden aan.
4. Raak
5. Raak van de timer aan om een
Als u stopt met koken en de kookplaat
uitschakelt, kan de ventilator nog even
blijven werken. Daarna schakelt het
systeem de ventilator automatisch uit en
wordt voorkomen dat u de ventilator per
ongeluk de komende 30 seconden
activeert.
een paar keer aan tot aan
gaat.
automatische modus te selecteren.
Schakel de automatische
modus van de functie uit om
de kookplaat direct te
bedienen op het
kookplaatpaneel.
4.13 OffSound Control (De
geluiden in- en uitschakelen)
Schakel eerst de kookplaat uit.
1. Raak
functie in te schakelen.
Het display gaat aan en uit.
2. Raak 3 seconden aan.
of gaat aan.
3. Raak
volgende te kiezen:
• - de signalen zijn uit
•
4. Om uw keuze te bevestigen moet u
wachten tot de kookplaat
automatisch uitschakelt.
Als de functie op staat, kunt u de
geluiden alleen horen als:
• u
• Kookwekker naar beneden komt
• Timer met aftelfunctie naar beneden
komt
• u iets op het bedieningspaneel
plaatst.
3 seconden aan om de
aan om één van het
- de signalen zijn aan
aanraakt
14
www.aeg.com
4.14 Vermogensbeheer-functie
• De kookzones zijn gegroepeerd
volgens locatie en aantal fasen van de
kookplaat. Zie afbeelding.
• Elke fase heeft een maximale
elektriciteitslading van 3700 W.
• De functie verdeelt het vermogen
tussen de kookzones aangesloten op
dezelfde fase.
• De functie wordt geactiveerd als de
totale elektriciteitslading van de
kookzones aangesloten op een
enkele fase de 3700 W overschrijdt.
• De functie verlaagt het vermogen
naar de andere kookzones
aangesloten op dezelfde fase.
• Voor kookzones met verminderd
vermogen toont het
5. AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
5.1 Kookgerei
Bij een inductiekookzone
zorgt een sterk
elektromagnetisch veld
ervoor dat het kookgerei erg
snel heet wordt.
Gebruik de
inductiekookzones met
geschikte pannen.
Materiaal van het kookgerei
• correct: gietijzer, staal, geëmailleerd
staal, roestvrij staal, meerlaagse
bodem (aangemerkt als geschikt door
de fabrikant).
• niet correct: aluminium, koper,
messing, glas, keramiek, porselein.
Een pan is geschikt voor een
inductiekookplaat als:
• water op de hoogste kookstand
binnen korte tijd wordt verwarmd.
• een magneet vast blijft zitten aan de
bodem van het kookgerei.
bedieningspaneel alleen de maximaal
mogelijke warmte-instellingen.
• De activering van de functie is
afhankelijk van de grootte en het
aantal van de pannen
De bodem van het
kookgerei moet zo dik en
vlak mogelijk zijn.
Zorg ervoor dat bodems
schoon en droog zijn
voordat ze op de kookplaat
worden gezet.
Afmetingen van de pannen
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmeting van het kookgerei aan.
De efficiëntie van de kookzone heeft
betrekking op de diameter van het
kookgerei. Kookgerei met een diameter
die kleiner is dan het minimum, ontvangt
slechts een deel van het vermogen dat
door de kookzone wordt gegenereerd.
Raadpleeg "Technische
gegevens".
5.2 Lawaai tijdens gebruik
Als u dit hoort:
• krakend geluid: de pan is gemaakt
van verschillende materialen
(sandwich-constructie).
• fluitend geluid: bij gebruik van de
kookzone met een hoge kookstand
en als de pan is gemaakt van
NEDERLANDS15
verschillende materialen (sandwichconstructie).
• zoemen: als u hoge kookstanden
gebruikt.
• klikken: er treedt elektrische
schakeling op.
• sissen, zoemen: de ventilator werkt.
Deze geluiden zijn normaal en hebben
niets met een defect van de kookplaat
te maken.
5.4 Voorbeelden van
kooktoepassingen
De correlatie tussen de kookstand en het
stroomverbruik van de kookzone is niet
lineair. Wanneer u de kookstand
verhoogt, is dit niet proportioneel met
de toename in stroomverbruik van de
kookzone. Het betekent dat een
kookzone op de medium kookstand
minder dan de helft van het vermogen
5.3 Öko Timer (Eco-timer)
Om energie te besparen schakelt het
verwarmingselement van de kookzone
eerder uit dan het signaal van de timer
gebruikt.
De gegevens in de volgende
tabel dienen slechts als
richtlijn.
met aftelfunctie klinkt. Het verschil in
werkingstijd hangt af van het niveau van
de kookstand en de tijd dat u kookt.
Verwarmingsstand
1Bereide gerechten warmhou-
1 - 2Hollandaisesaus, smelten: bo-
1 - 2Stollen: luchtige omeletten,
2 - 3Zachtjes aan de kook brengen
3 - 4Stomen van groenten, vis en
4 - 5Aardappelen stomen.20 - 60Gebruik max. ¼ l water voor
4 - 5Bereiden van grotere hoeveel-
6 - 7Lichtjes braden: kalfsoester,
Gebruik om:Tijd
(min)
zoals
den.
ter, chocolade, gelatine.
gebakken eieren.
van rijst en gerechten op melkbasis, reeds bereide gerechten
opwarmen.