AEG 11210 User guide [nl]

11210
GEBRUIKSAANWIJZING
Veiligheidsvoorschriften
Bij omgang met een naaimachine kan men net als bij elk ander elektrisch apparaat gewond raken en in levensgevaar geraken.Om dit te voorkomen en om veilig te werken, dient u het volgende in acht te nemen:
• Lees voor het eerste gebruik van uw naaimachine deze handleiding aandachtig door.
• Bewaar de handleiding op een geschikte plaats in de buurt van het apparaat. Geef de han dle i ding me e wanneer u het apparaat aan iemand anders overdoet.
• Haal altijd de netstekker uit het stopcontact wanneer u niet met de machine werkt. Zo voorkomt u gevaar voor ongelukken door onbedoeld inschakelen.
• Haal eerst de netstekker uit het stopcontact, voordat u het lampje verwisselt of onder ho ud a an de machine pleegt. Zo voorkomt u levensgevaar door een elektrische schok.
• Trek de netstekker niet aan het snoer uit hetstopcontact. Pak bij het uittrekken de stekkeren niet het snoer vast.
• Gebruik de naaimachine uitsluitend in drogeruimtes.
• Wanneer de naaimachine, de voetschakelaar of het netsnoer zichtbare schade vertoont: Laat de schade eerst door de klantendienst repareren, voordat u de naaimachine opnieuw gebruikt.
• Laat kinderen of verstandelijk gehandicapten niet zonder toezicht met het apparaat omgaan: zij kunnen mogelijke gevaren niet altijd juist inschatten. Berg elektrische apparaten buiten het bereik van kinderen op.
• Gebruik de machine nooit met geblokkeerde ventilatieopeningen. Houd de ventilatieopeningen van de machine alsmede de voet-schakelaar vrij van pluisjes, stof en stofafval.
• Laat kinderen niet met de naaimachine spelen.
• Gebruik de machines nooit als de luchtgaten geblokkeerd zijn. Houd de luchtgaten vrij van stof, vuile deeltjes en overschot ten .
• Plaats nooit iets op de voetsteun.
• Dit apparaat kan niet gebruik t wo rd en doo r pers on en (met inbegrip van kinderen) met een verminderde fysische, gevoelige of mentale mogelijkheden, of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instructies krijgen betreffende het gebruik van het apparaat door een persoon, die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
• Kinderen zouden onder toezicht moeten staan om er voor te zorgen dat ze niet met het apparaat spele n
.
Waarschuwing voor letsel en beschadiging:
Volgens de wet hebt u als gebruiker van elektrische apparaten de plicht om door veiligheidsbewust gedrag mogelijke ongelukken te voorkomen:
• Zorg dat de werkplek op orde is. Als de werkplek niet op orde is, kan dat ongeluk k en tot gevolg hebben.
• Zorg voor een goede verlichtingtijdens hetwerken!
• Draag geen wijde kleding of sieraden,om dat die door bewegende delen ku nnen worden gegrepen. Als u lang haar hebt, draag dan tevens een haarnetje.
• Voorkom een onnatuurlijke lichaamshouding. Zorg voor een stevige onderste uning en zorg altijd voor evenwicht.
• Pas altijd goed op!Let erop wat u doet. Werk altijd met overleg. Gebruik de naaimachine in geen geval wanneer u niet geconcentreerd bent of wanneer u zich niet goed voelt.
Wanneer ongelukken kunnen worden herleid tot onzorgvuldigheid in de omgang met het apparaat of wanneer de veiligheidsvoorschriften in de handleiding niet in acht zijn genomen, aanvaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid voor dergelijke schade
Gebruikt u de ZHEJIANG FOUNDER Electric voetschakelaar type KD-2902 alleen met de naaimachines Nominale spanning : 220-240V ~, 50Hz Huidige rating: 1.0A Velligheidsklasse : II
Bij normaal gebruik bedraagt de geluidssterkte 78dB (A).
Indien het verlengssnoer, dat vastzi t aan de voetsteun beschadigd is, dan moet het vervangen worden door de fabrikant, zijn ver te gen w oor dig er of een gelijkaardige gekwalificeerde persoon om zodoende hinder te voorkomen.
Gooi elektrische toestellen niet weg als ongesorteer d gemeente huisvuil. Gebruik afzonderlijk verzamel-gerief. Contacteer uw plaatselijk bestuur voor informatie over de beschikbare ophaalsystemen. Als elektrische apparate n w or den wegg e worpen in een goot of op een stort, dan kunnen schadelijke vloeistoffen in het grondwater lekken en zodoende in de voedselketen gerak en, en da ard oo r u w gezondheid en welzijn besc ha dige n. Als u oude apparaten met nieuwe vervangt, dan is de verkoper verplicht om uw oud apparaat tenminste gratis ter ug te nem en voor verwijdering.
1
INHOUDSOPGAVE
Hoofdbestanddelen..................................................................................... 3-4
Toebehoren .................................................................................................... 5
Voor het naaien (stroomtoevoer/naailicht)......................................................6
Gebruik van de aanzettafel voor het naaien van grove stofvlakken................7
Vrijarmnaaien..................................................................................................7
Opspoelen ......................................................................................................8
Uitnemen van de spoeldop en spoel...............................................................9
Inzetten van de spoel in de spoeldop..............................................................9
Inzetten van de spoeldop in de grijperbaan.................................................. 10
Inrijgen van de bovendraad..........................................................................11
Ophalen van de onderdraad......................................................................... 12
Veranderen van de naairichting.................................................................... 12
Stevigheid van de machine...........................................................................13
Instellenvan de draadspanningen................................................................. 14
Vervangen van de naald...............................................................................15
Inzetstuk “stopplaat“......................................................................................15
Stof- draad-naald tabel................................................................................. 16
Naaien (steekpatroonkeuze) en naaitafeluitrusting....................................... 17
Naaibegin......................................................................................................18
Afsluiting van een naad.................................................................................19
Rechte steek................................................................................................. 20
Zigzag-naaien............................................................................................... 20
Automatische siersteken...............................................................................20
Omslingeren ................................................................................................. 21
Stretchnaad .................................................................................................. 21
Blinde zoom.............................................................................................22-23
Aannaaien van knopen................................................................................. 24
Rand-aan-rand naaien.................................................................................. 24
Innaaien van een ritssluiting .........................................................................25
Naaien van knoopsgaten.............................................................................. 26
Zomen...........................................................................................................27
Dubbele naald...............................................................................................28
Borduren....................................................................................................... 28
Watteerliniaal................................................................................................ 29
Zoomgeleiding..............................................................................................29
Reinigen en smeren...................................................................................... 30
Verhelpen van storingen – spoedmaatregelen............................................. 31
2
HOOFDBESTANDDELEN (VOORKANT)
12
1
2
3
11
10
4
9
8
7
5
6
1. Spanningsknop
2. Steekkeuzeknop
3. Spoelerstop
4. Steeklengtewiel
5. Achterwaartsnaaldhefboom
6. Naaldklem
7. Aanzettafel
8. Grijperdeksel
9. Naaivoet
10. Frontdeksel
11. Draadgever
12. Bovenste draadgeleiding
3
ACHTERAANZICHT
7
6
5
1 2
3
4
1. Hefboom voetje
2. Klemschroef
3. Steekplaat
4. Spoeldrager uittrekbaar (B)
5. Handwiel
6. Spoeldrager uittrekbaar (A)
7. Spoelerspil
4
TOEBEHOREN
Spoelen
Viltschijven
Zigzagvoet
(aan de machine)
Knoopsgatvoet
Schroevendraaier
Naalden
Stopplaat
Spoeldrager uittrekbaar (A)
Spoeldrager uittrekbaar (B)
Schroevendraaie Steekplaat
5
Ritssluitingvoet
Scheidingsmes
VOOR HET NAAIEN
S V
troomtoevoer
wandstekker
oetaanzetter
Let op:
Haal de machine van het stroomnet af als deze niet in gebruik is, als de lamp verwisseld moet worden, of als de machine gereinigd wordt.
1. Sluit de stekker van de machine op de machine zelf aan.
2. Steek de wandstekker in de wandcontactdoos.
3. De naaisnelheid wordt door de voetaanzetter geregeld.
Deze machine is uitgerust met een
speciale aansluitingsleiding, die in geval van beschadiging door een identieke leiding moet worden vervangen. Dergelijke leidingen zijn verkrijgbaar bij de vakhandelaar.
Gebruik enkel het ZHEJIANG FOUNDER model KD-2902 voetsteun voor uw naaimachine.
Verwisselen, resp. inzetten van de
gloeilamp achter de lampenklep.
1. Om de lampenklep te openen, moet u
de schroefverbinding zoals geïllustreerd openen.
2. Schroef de gloeilamp eruit tegen de
richting van de wijzers van de klok.
3. Schroef de gloeilamp erin in de richting
van de wijzers van de klok.
4. Gebruik alleen gloeilampen met
schroefdraad (E14) (max. 15W)
5. Na het verwisselen van de gloeilamp en
het sluiten van de lampenklep schroeft u de vergrendeling weer vast zoals geïllustreerd.
6
GEBRUIK VAN DE AANZETTAFEL VOOR HET NAAIEN VAN GROVE STOFVLAKKEN
Maak de aanzettafel vast of los door deze in de pijlrichting te schuiven of te trekken.
VRIJARMNAAIEN
Vrijarmnaaien voor het naaien van mouwen, broekspijpen, pijpvormige stoffen, enz. Voor het naaien van dergelijke delen trekt u deze eenvoudig over de vrije arm, zoals aangegeven in de illustratie.
7
OPSPOELEN
Spoelerspil
Correct
Schroef
5 cm draad
1. Release by pushing clutch button to bobbin and lock by pushing it to needle.
2. Push bobbin wi nder from left to right, then it starts winding.
3. Push bobbin wi nder from right to left and move clutch butt on to needle sign, then it st arts sewing.
Clutch button
Links op het armdeksel bevindt zich de voorspoelerspanning. Deze kunt u, zoals beschreven, instellen als de machine niet gelijkmatig opspoelt.
Als het opspoelen niet gelijkmatig gebeurt, maakt u de schroef van de voorspoelerspanning los en stelt u deze naar behoefte naar boven of naar beneden af, totdat er gelijkmatig wordt opgespoeld.
8
UITNEMEN VAN DE SPOELDOP EN SPOEL
Tuimel
aar
1. Breng de naald in de bovenste positie en open het grijperdeksel.
3. Wanneer u de tuimelaar loslaat, valt de spoel vanzelf uit de dop.
2. Open de tuimelaar van de spoeldop en trek deze uit de machine.
INZETTEN VAN DE SPOEL IN DE SPOELDOP
5 cm
1. Laat 5 cm draad uitsteken, wanneer u de spoel in de spoeldop zet. (zie afbeelding).
Spanveer
3. Trek de draad door de gleuf en onder de spanveer en trek er ongeveer 10 cm draad uit.
2. Voer het uiteinde van de draad in de gleuf.
Gleuf
9
INZETTEN VAN DE SPOELDOP IN DE GRIJPERBAAN
I
Vinger
Tuimelaar
1. Let erop, dat de naald zich in de bovenste positie bevindt. Trek de draad naar voren. Open de tuimelaar en houd de dop daaraan vast.
nzetten
2. Zet de spoeldop, zoals aangegeven, op de middelste stift, zodat de vinger bij het
inzetten in de uitsparing grijpt.
10
INRIJGEN VAN DE BOVENDRAAD
Inrijgen van de draad van A tot H.
H
E
B
G
F
E
C
D
B
A
D
Inrijgen van de tweelingnaald
C
F
H
G
11
OPHALEN VAN DE ONDERDRAAD
1. Houd de bovendraad vast met de linkerhand. Draai het handwiel langzaam naar u toe, totdat de naald naar beneden en weer naar boven komt. Stop als de draadgever helemaal boven staat. Trek licht aan de bovendraad, zodat de onderdraad in de vorm van een lus naar boven wordt gehaald.
2. Trek beide draden eruit en leid ze samen onder de naaivoet naar achter.
VERANDEREN VAN DE NAAIRICHTING
1. Steek de naald in de stop en haal de naaivoet omhoog. Draai de stop om de naald in de gewenste nieuwe richting.
12
2. Laat de naaivoet zakken en naai verder.
STEVIGHEID VAN DE MACHINE
Omlaag
Omhoog
13
INSTELLEN VAN DE DRAADSPANNINGEN
Normale bovendraadspanning tussen 4-6
De bovenspanning kan ingesteld worden door te draaien aan de spanningsknop.
Stof
Correct
Fout
Bovendraad
Onderdraad
Binnenkant stof Bovendraad
De onderste draadspanning kan verhoogd worden door de schroef van de spoelknop licht naar rechts (richting van de wijzers van de klok) te draaien, of juist verlaagd door deze naar links te draaien (tegen de richting van de wijzers van de klok).
14
VERVANGEN VAN DE NAALD
A
1. Breng de naald in de bovenste positie.
2. Maak de klemschroef los en verwijder de oude naald.
3. Met de vlakke zijde van de naald naar achter zet u de naald zover mogelijk naar boven in de naaldstang.
4. Maak de naaldklemschroef weer goed vast.
INZETSTUK “STOPPLAAT“
Naaldklemschroef
Vlakke zijde naar achter
antrekken
Losmaken
Af en toe zult u de toevoer van de stof zelf willen regelen. Hef dan de naald in de hoogste positie en druk de stofdrukvoet naar boven. Leg de stop plaa t ov er de steekpl aat, w aarb ij de stiften van de stopplaat op de gaten van de steekplaat gericht moeten worden. Dan kunt u de loop van de stof zelf bepalen. Zie pagina 24 voor de toepassing bij het aannaaien van knopen.
15
STOF- DRAAD-NAALD TABEL
Let op de gegevens voor de verschillende stoffen.
Licht
Middel
Zwaar
Stof
Nylon
Tricot
Zijde
Wol-zijde
Popeline
Fijn-jersey
Gabardine
Denim
Jersey
Tweed
Draad
Katoen 80
Kunstvezel 60
Zijde 50
Kunstvezel 50 zijde
60-80 katoen
Kunstvezel 60
Zijde 50
Katoen 50
Kunstvezel 50
Zijde 50
Naald
Steeklengtekeuze
70 (10)
80 (12)
80-90
(12-14)
80 (12)
90-100 (14-16)
80-90
(12-14)
80-90
(12-14)
Steeklengte
Rechte
steek
1 - 3 1 - 4
0.5 - 3 0.5 - 4
0.5 - 3 0.5 - 4
ZZ
Boven
spanning
16
NAAIEN (STEEKPATROONKEUZE) EN NAAITAFELUITRUSTING
Rechte steek
A
Zigzag
B-E
Blinde zoom
F
Blinde steek
G
Zigzag met 3 steken
H
Schuine overhandse
I
steek Eenvoudige tricotsteek
J
Steekpatroon
Steeklengte
Naaivoet Stopplaat
Smoksteek
K
Elastische zigzags teek
L
Elastische rechte steek
M
N
O
Automatische siersteken
P
Q
Knoopsgat
R-T
Borduren uit vrije hand
17
Niet nodig
NAAIBEGIN
Belangrijke aanwijzingen
1. Bij het begin of einde van een naad moet de draadgever altijd in de hoogste positie gebracht worden.
2. Beide draden ca. 10 cm naar achter laten uitsteken en gedurende de eerste twee of drie steken vasthouden.
3. Let erop dat de stof ver genoeg onder de naald wordt geschoven, alvorens de naaivoet te laten zakken.
4. Voetaanzetter bedienen en naaien.
5. Op een rest van de voor de desbetreffende naaiklus uitgekozen stof een test uitvoeren, om een voor het materiaal geschikte instelling van steeklengte en draadspanningen te garanderen.
6. Scheid de machine van het macht systeem indien u hem onbewaakt verlaat.
Let op:
1. Als u het vliegwiel met de hand bedient, moet het altijd naar u toe gedraaid worden.
2. Leid de stof voorzichtig met de hand.
3. Vermijd naaldbreuk door aan het einde van de naad de naald altijd naar boven te bewegen. Laat de naald er nooit insteken.
18
AFSLUITING VAN EEN NAAD
1. Naai door tot aan het einde van de naad.
2. Bedien de achterwaartshefboom en naai ca. 3-4 cm naar achteren.
3. Breng de naald in de hoogste positie.
4. Til de naaivoet op en neem de stof naar achter uit de machine.
Ingebouwde draadsnijder
5. Knip de draden met behulp van de draadsnijder af.
19
RECHTE STEEK
1. Deze steeksoort wordt het vaakst gebruikt.
2. De zigzagnaaivoet dient zowel voor rechte steken als voor zigzagnaden.
3. Voor het naaien van fijne stoffen moeten kleinere steekgroottes worden gekozen.
(de juiste instelling is af te leiden uit pagina 16)
ZIGZAG-NAAIEN
Positie van de steekpatroonkie z er
De zigzagsteek is een universele stee k. Bij het satijnsteekpatroon handelt het zich om dicht op elkaar volgende, hele korte steken, die geschikt zijn voor het opnaaien van initialen, figuren, applicaties, enz.
AUTOMATISCHE SIERSTEKEN
Deze steken zijn geschikt voor een groot aantal decoratieve en praktische toepassingen en zijn bijzonder bij geweven stoffen aan te raden. Het boogpatroon (N) is geschikt voor randversieringen aan kragen, manchettenm tafellakens, servietten enz. Bij alle steekpatronen kan een geringers steeklengte ingesteld wordenm wanneer men het dichte “satijnsteekeffect” wil verkrijgen. Bij een satijnsteek krijgt men betere resultaten wanneer men onder de stof papier legt.
20
OMSLINGEREN
STRETCHNAAD
Met deze steken verhinder u het uitrafelen van afgeknipte randen.
Gebruik deze steken voor gebreid goed, tricots en ander elastisch textiel. Deze naden laten zich oprekken zonder dat de draad scheurt. De elastische rechte steek resulteert ook in een uiterst sterke, rechte naad.
21
BLINDE ZOOM
1. Vouw de stof zoals aangegeven.
2. Maak de zoom zoals aangegeven.
22
Fout: De naald steekt geenszins in de vouw.
( A )
Gebruik de blinde zoomvoet. Controleer de zoombreedte en de naaldpositie gedurende het naaien, zodat de zoom gelijkmatig blijft.
Hier steekt de naald te ver in de vouw.
( B )
Correcte zoom.
( C )
23
AANNAAIEN VAN KNOPEN
Gebruik de knoopvoet.
Lucifer
1. Stik- en stopplaat opleggen.
2. De knoopvoet inzetten.
3. De knoop tussen koopvoet en stop leggen en de knoopvoet laten zakken.
4. Met de hand het vliegwiel naar u toe draaien en erop letten dat de naald in beide knoopsgatten steekt. Indien noodzakelijk, de zigzagbreedte aanpassen.
5. Ca. 7 steken naaien.
6. Beide draden op de onderkant trekken en vastnaaien.
RAND-AAN-RAND NAAIEN
Voor het rand-aan-rand naaien kiest u de driesteek-zigzag of de smoksteek.
24
INNAAIEN VAN EEN RITSSLUITING
Gebruik de ritssluitingvoet.
Kies de rechte steek.
1. Sla ca. 2 cm stof om en leg het werk onder de voet.
2. De ritssluitingvoet maakt het mogelijk om dicht aan de verheven rand te naaien, onder dat de naald op de ritssluiting kan steken.
1. Voor het naaien van de linkerkant van de ritssluiting, zet u de ritssluitingvoet op de linkerzijde van de naald.
2. Voor het naaien van de rechterkant moet de ritssluitingvoet zich rechts van de naald bevinden.
Naai volgens de afbeelding.
25
NAAIEN VAN KNOOPSGATEN
Gebruik de knoopsgatvoet. Stel het steeklengtewiel in op het passende bereik.
Patroonkiezer
Trappen
1. Kiezer op “1” stellen
2. Linkerzijde naaien
3. Naald naar boven brengen
4. Kiezer op “2” stellen
5. 5-6 steken naaien
6. Naald naar boven brengen
7. Kiezer op “3” stellen
8. Rechterzijde naaien
9. Naald naar boven brengen
10. Kiezer op “4” stellen
11. 5-6 steken naaien
12. Naald naar boven brengen
Instellingen
Voor het naaien de knoopsgatvoet zoals afgebeeld inzetten.
Het knoopsgat zoals afgebeeld in het midden met het scheidingsmes insnijden.
26
ZOMEN (Sondertoebehoren)
1. Breng de naaivoet en de naald in de bovenste positie. Zet de zoomvoet in.
2. Vorm een ca. 3mm brede plooi aan de stofrand en leg deze onder de voet. Voer enkele steken uit. Draai de naald omhoog. Neem de naaivoet omhoog. Schuif de zoom in de ronding van de zoomvoet.
3 mm
1 mm
20 mm
3. Laat de naaivoet zakken en zoom.
4. Gedurende het naaien vouwt u de stof licht naar links, zodat deze vrij in de ronding van de zoomvoet schuift.
5. Let erop, dat de stof niet onder het rechterdeel van de voet glijdt. De stof moet zo onder de ronding van de voet gevoerd worden, dat de zoomplooi er vrij dan doorlopen. Dit werk vereist geschikt materiaal en ook enige ervaring om optimale resultaten
te bereiken.
27
DUBBELE NAALD
Zet de dubbele naald erin met de vlakke zijde naar achter.
Rijg de machine zoals voor normaal naaien in, door beide draden in gelijke mate
door de geleidingen tot aan de naald te voeren, waar u ze gescheiden inrijgt.
De steekbreedte mag tweederde van de maximale breedte niet overschrijden,
omdat de naald anders kan breken.
BORDUREN
Verwijder de naaivoet en zet de stop- en stikplaat in. Beweeg de in het borduurraam gespannen stof langzaam in de gewenste richting, totdat het patroon geborduurd is.
28
WATTEERLINIAAL (Sondertoebehoren)
1. Schuif de watteerliniaal in de geleiding over de naaivoethefboom.
2. Beweeg de liniaal naar rechts of links tot u de gewenste afstand krijgt.
ZOOMGELEIDING (Sondertoebehoren)
1. Gebruik de zoomgeleiding voor het naaien van lange zomen of naden in een gelijkmatige afstand van de stofrand.
2. Schroef de geleiding rechts van de steekplaat in en stel deze op de gewenste afstand in.
3. Bij het naaien moet de stofrand de geleiding raken. Voor het naaien van krommingen kan de geleiding schuin worden aangebracht.
29
REINIGEN EN SMEREN
Let op:
Haal de machine van het stroomnet af als deze niet in gebruik is, als de lamp verwisseld moet worden, of als de machine gereinigd wordt.
A
B
Reinigen van de grijper (A) Kiephouder (B) Grijperafdekking (C) Grijper
C
A
1. Breng de naald in de hoogste positie.
2. Neem de spoeldop eruit.
3. Draai de kiephouder A in de richting van de pijl.
4. Verwijder de grijperafdekking.
5. Haal de grijper eraf.
6. Reinig en smeer de grijperbaan en grijper en zet alles er in omgekeerde volgorde weer in.
Open het grijperdeksel en smeer de grijperbaan.
30
Reinig de stofschuiver met een penseel.
VERHELPEN VAN STORINGEN – SPOEDMAATREGELEN
Storing
Stof wordt niet getransporteerd
De naald breekt
De bovendraad scheurt
De spoeldraad scheur
De stof golft
Vermoedelijke oorzaak
- De machine naait niet, alleen het handwiel loopt
- Het steeklengtewiel staat
op “ 0”
- Te zwakke stofdruk
- De naald is slecht ingezet
- De naald is verbogen
- De stof wordt getrokken
- Naald, garen en stof zijn
niet passend
- Verkeerde
zigzagbreedteinstelling
- Verkeerd inrijgen
- Te sterke
bovendraadspanning
- Verbogen naald
- Scheuren en krassen in de
grijper
- De onderdraadspanning is
te sterk
- De naald is slecht ingezet
- Verkeerd inrijgen
- Stof en pluisjes in het
grijperbereik
- De spanning is te sterk
- Druk voetje is te sterk
- Naald, garen en stof zijn niet passend
Verhelpen
- De koppelingsknop aantrekken
- Stel het op 1-4
- Verhoog de stofdruk
- De naald opnieuw inzetten
- De naald vervangen
- Niet aan de stof trekken
- Naald en garen op de stof afstemmen
- Instelling corrigeren
- Opnieuw inrijgen
- Bovendraadspanning verminderen
- De naald vervangen
- De grijper vervangen of de beschadigingen weg polijsten
- De spoelerspanning losser maken
- Naald opnieuw inzetten
- Opnieuw inrijgen
- Grijperbereik reinigen
- Spanning opnieuw instellen
- Verander druk voetje
- Naald en garen op de stof
afstemmen
31
Loading...