Als bezitter van een XJ600S/XJ600N kunt u genieten van de resultaten van YamahaÕs
nieuwste technologie en ruime ervaring in het ontwerp en de fabricage van topklasse
produkten, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft
verworven.
Neem alstublieft de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, om de
mogelijkheden van deze XJ600S/XJ600N optimaal te benutten. Deze handleiding voor
de eigenaar beschrijft niet alleen de bediening, inspektie en onderhoud van uw
motorfiets, maar geeft tevens belangrijke aanwijzingen voor uw veiligheid en die van
anderen, om ongemak en ongelukken te vermijden.
Daarnaast bevat de handleiding vele handige tips om uw motorfiets in de beste staat te
houden. Als bepaalde punten niet duidelijk zijn of u hebt vragen, aarzel dan niet kontakt
op te nemen met uw Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele aangename en veilige ritten. Onthoud altijd: veiligheid
heeft voorrang!
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
Informatie die van groot belang is wordt in deze handleiding aangegeven door de volgende symbolen en/of aanduidingen:
Het veiligheidssymbool betekent ATTENTIE! VOORZICHTIG! HET GAAT
HIER OM UW PERSOONLIJKE VEILIGHEID!
Het niet opvolgen van een speciale WAARSCHUWING kan resulteren in
ernstig letsel of dood van de berijder, een medepassagier, een andere weggebruiker of een persoon die de motorfiets inspekteert of repareert.
LET OP:
De aanwijzing LET OP! attendeert u op bijzondere voorzorgsmaatregelen
die u in acht dient te nemen om beschadiging van de motorfiets te voorkomen.
OPMERKING:
Een OPMERKING verschaft belangrijke informatie om bepaalde procedures
te vergemakkelijken of duidelijker te maken.
OPMERKING:
l Deze handleiding dient beschouwd te worden als een bij de motorfiets behorend onderdeel en dient ook bij
verkoop bij de motorfiets te blijven.
l Yamaha produkten veranderen kontinu door verbeteringen in het ontwerp en in de technische gegevens.
Als gevolg hiervan kunnen er hier en daar kleine verschillen optreden tussen de beschrijving in deze handleiding en uw motorfiets, zelfs al is bij het ter perse gaan van deze handleiding de informatie up to date.
Mocht u vragen hebben over deze handleiding, aarzel dan niet om kontakt op te nemen met uw Yamaha
dealer.
DAU00005
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
DW000002
LEES DEZE HANDLEIDING IN ZIJN GEHEEL AANDACHTIG DOOR ALVORENS TOT GEBRUIK VAN DE
MOTORFIETS OVER TE GAAN.
schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd. is ten
strengste verboden.
Gedrukt in Japan.
DAU00008
INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING
1 VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
2 BESCHRIJVING
3 FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
4 KONTROLE VOOR HET RIJDEN
5 BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
6 PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
7 ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
8 TECHNISCHE GEGEVENS
EAA30002
9 INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT
INDEX
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG .................................................... 1-1
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Een motorfiets is een fascinerend vervoermiddel, dat je als geen ander een gevoel van vrijheid kan geven.
Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar je niet omheen kunt; ook de beste motorfiets
kan niet mŽŽr dan de natuurwetten toestaan.
Goede verzorging en regelmatig onderhoud zijn de eerste vereisten om te zorgen dat de motorfiets in goede staat blijft en zijn waarde behoudt. En dat geldt evenzeer voor de berijder: om goed en veilig te rijden
moet je zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder de invloed van medicijnen, alcohol of drugs is natuurlijk gekkenwerk. De berijder van een motorfiets moet voortdurend meer dan een automobilist fysiek en
mentaal in topvorm zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere overmoed, die
bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor de motorrijder net zo belangrijk als veiligheidsgordels voor de inzittenden
van een auto. Je weet nooit wat er kan gebeuren. Draag daarom altijd een integraal motorpak (naar keuze
van leer of van scheurbestendig synthetisch materiaal, met knie- en elleboogbeschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Denk echter niet, dat een veilige uitrusting je de
kans biedt wat agressiever te rijden. Ook met de beste bescherming blijf je als motorrijder bijzonder kwetsbaar. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in een klein hoekje. Ken je eigen grenzen, rijd niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risicoÕs. Een verstandig motorrijder rijdt defensief, met voorspelbaar
weggedrag. Ook al weet je zelf precies wat je doet, verrassing bij je medeweggebruikers is gevaarlijk.
Houd rekening met de mogelijkheid dat andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU00027
DAU00028
Kontaktslot-schakelaar
De kontaktslot-schakelaar (hoofdschakelaar) dient voor het in- en uitschakelen van
de ontsteking en van de verlichting. Hieronder volgt de beschrijving van de bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingeschakeld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel niet verwijderd worden.
OFF
DAU00038
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel verwijderd worden.
3-1
LOCK (voor XJ600S)
DAU00040
Het stuur staat op slot en alle elektrische
circuits zijn uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand staat, kan de
sleutel verwijderd worden. Om het stuur te
vergrendelen, draait u het geheel naar
links. Terwijl u de sleutel dieper in de
kontaktslot-schakelaar drukt, draait u de
sleutel van ÒOFFÓ naar ÒLOCKÓ en verwijdert u de sleutel. Om het stuur te ontgrendelen draait u de sleutel naar ÒOFFÓ terwijl u
erop drukt.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1. Indrukken
2. Draaien
DW000016
Draai nooit het kontaktsleuteltje in de
ÒOFFÓ of ÒLOCKÓ stand terwijl de motor
nog rijdt. De elektrische circuits worden
dan uitgeschakeld zodat bepaalde bedieningsfunkties niet meer werken, hetgeen gevaar voor ongelukken kan
opleveren. Zorg dat de motorfiets geheel tot stilstand is gekozen, vorrdat u
het kontaktsleuteltje naar ÒOFFÓ of
ÒLOCKÓ draait.
(Parkeren) (voor XJ600S)
DAU01590
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand vergrendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar ÒÓ. Deze stand mag u niet te
lang achtereen gebruiken, anders kan de
accu leegraken.
1. Indrukken
2. Loslaten
3. Draaien
DAU00055
P (Parkeren) (voor XJ600N)
Het achterlicht en het parkeerlicht staan
aan maar verder zijn alle elektrische circuits
uitgeschakeld. Steek de sleutel in de
kontaktslot-schakelaar terwijl deze op
ÒOFFÓ staat, druk hem aan en laat weer los.
Draai de sleutel vervolgens linksom naar
ÒPÓ en verwijder deze. (Gebruik deze stand
niet al te lang, want de accu zou leeg kunnen raken.) Om deze ÒparkeerstandÓ uit te
schakelen, draait u de sleutel rechtsom.
3-2
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1. Stuurslot
DAU02934
Stuurslot (voor XJ600N)
Het stuur op slot zetten
Draai het stuur helemaal naar rechts en
open het dekseltje van het stuurslot.
Steek de sleutel in het slot en draai deze een
1/8 slag naar links. Druk vervolgens de sleutel
in terwijl u het stuur iets terug naar links draait
en draai de sleutel nu 1/8 slag rechtsom.
Controleer of het stuur vergrendeld is, trek
de sleutel uit het slot en plaats het dekseltje
terug over het slot.
Het stuur van het slot halen
Steek de sleutel in het slot, druk hem in en
draai hem een 1/8 slag naar links zodat hij
omhoogkomt. Dan is het stuur ontgrendeld
en kunt u de sleutel verwijderen.
XJ600S
00 0001
0 0 0 0
1. Linker richtingsaanwijzer-kontrolelampjes ÒÓ
2. Grootlicht-kontrolelampje ÒÓ
3. Rechter richtingsaanwijzer-kontrolelampjes ÒÓ
4. Vrijstand-kontrolelampje Ò Ó
5. Oliepeil-kontrolelampje ÒÓ
34521
DAU00056
Kontrolelampjes
Richtingsaanwijzer-kontrolelampjes
ÒÓ / ÒÓ
Bij het naar rechts of ls zetten van de richtingsaanwijzer gaat het bijbehorende lampje knipperen.
Vrijstand-kontrolelampje Ò Ó
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling in zijn vrij staat.
DAU00058
DAU00061
1. Vrijstand-kontrolelampje Ò Ó
2. Linker richtingsaanwijzer-kontrolelampjes ÒÓ
3. Rechter richtingsaanwijzer-kontrolelampjes ÒÓ
4. Grootlicht-kontrolelampje ÒÓ
5. Oliepeil-kontrolelampje ÒÓ
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje ÒÓ
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
DAU01313
Oliepeil-kontrolelampje ÒÓ
Dit controlelampje licht op als het oliepeil te
laag is. Dit elektrische circuit kan gekontroleerd worden volgens de procedure op
blz. 3-5.
3-3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DC000000
LET OP:
Let op dat u nooit met de motorfiets rijdt
als er niet voldoende olie in het carter
aanwezig is.
OPMERKING:
Ook al is er olie tot het voorgeschreven peil
bijgevuld, dan nog kan het oliepeil-controlelampje op een helling of tijdens plotseling
accelereren of remmen wel eens gaan flikkeren, maar dit is normaal.
3-4
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Kontroleren van het circuit voor het oliepeil-kontrolelampje
COPY CB-48DCB-48D
1
Zet de kontaktslot-schakelaar op “ON”
en de motorstop-schakelaar op “”.
DAU00071
3
4
licht niet op.
Druk op de startschakelaar met
Het oliepeil-kontrolelampje
Het oliepeil-kontrolelampje
licht op.
Kontroleer het oliepeil.
de versnelling in vrij of met de
5
koppelingshendel ingetrokken.
6
Het oliepeil-kontro-
7
8
lelampje licht op.
Het oliepeil en het
elektrische circuit zijn
9
in orde. U kunt met de
Het oliepeil-kontrolelampje licht niet op.
Vraag uw Yamaha dealer
om het elektrische circuit te
inspekteren.
Het oliepeil is
voldoende.
Het oliepeil is
te laag.
Vul motorolie bij.
motorfiets rijden.
3-5
XJ600S
2
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
5
4
3
3
2
1
0
4
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Dagteller
4. Terugsteltoets
DAU00094
Snelheidsmeter (voor XJ600S)
De snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. De snelheidsmeter is tevens uitgerust met een kilometerteller en
een dagteller. De dagteller kan op Ò0Ó teruggezet worden met de terugsteltoets. Gebruik deze dagteller om te kijken hoeveel
kilometer u met ŽŽn volle tank kunt afleggen. Als u dit enkele malen doet, zult u in de
toekomst beter kunnen plannen waar en
wanneer u moet stoppen om te tanken.
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Dagteller
4. Nulstelknop
DAU00095
Snelheidsmeter (voor XJ600N)
De snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. De snelheidsmeter is tevens uitgerust met een kilometerteller en
een dagteller. De dagteller kan op Ò0Ó teruggezet worden met de nulstelknop. Gebruik
deze dagteller om te kijken hoeveel kilometer u met ŽŽn volle tank kunt afleggen. Als u
dit enkele malen doet, zult u in de toekomst
beter kunnen plannen waar en wanneer u
moet stoppen om te tanken.
3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
XJ600S
567
48
3
1
2
1
0
9
10
11
3
2
1. Toerenteller
2. Rode gebied (behalve voor CH, A)
3. Rode gebied (voor CH, A)
DAU00101
Toerenteller
Dit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de bestuurder het motortoerental goed kan aflezen, en zodoende
de motorbelasting binnen de vereiste grenzen kan houden.
DC000003
LET OP:
Zorg dat de toerenteller nooit in het rode
gebied komt.
Rode gebied: 9.500 tpm en hoger
(behalve voor CH, A)
8.500 tpm en hoger
(voor CH, A)
1. Toerenteller
2. Rode gebied (behalve voor CH, A)
3. Rode gebied (voor CH, A)
3-7
1. Inhaal-schakelaar ÒPASSÓ
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Waarschuwingslichten-schakelaar ÒÓ
4. Richtingaanwijzer-schakelaar
5. Klaxon-schakelaar ÒÓ
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Inhaal-schakelaar ÒPASSÓ
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar ÒÓ voor
grootlicht en naar ÒÓ voor dimlicht.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Waarschuwingslichten-schakelaar
DAU00144
ÒÓ
Schakel de waarschuwingslichten in als er
gevaar dreigt of als u nood bent. Alle richtingsaanwijzerlampjes gaan tegelijk knipperen wanneer u, met het contactslot in de
ÒONÓ of de ÒPÓ stand, de waarschuwingslichten inschakelt met deze schakelaar
DC000006
LET OP:
Als u de waarschuwingslichten te lang
achtereen aan laat, kan dit leiden tot uitputting van de accu waardoor u de elektrische starter niet meer zult kunnen
gebruiken.
OPMERKING:
Schakel de waarschuwingsknipperlichten
in als u andere weggebruikers wilt waarschuwen dat u uw motorfiets wilt stopzetten
op een plaats waar dit gevaar kan opleveren.
Richtingaanwijzer-schakelaar
DAU00127
Om de rechter-richtingaanwijzer in te schakelen, duwt u de schakelaar naar ÒÓ; om
de linker-richtingaanwijzer in te schakelen,
duwt u de schakelaar naar ÒÓ. Als u de
schakelaar loslaat, keert deze terug naar
de middenpositie. Om de richtingaanwijzer
weer uit te zetten, drukt u de schakelaar in,
terwijl deze in de middenpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar ÒÓ
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
3-8
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar ÒÓ
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veiligheids-schakelaar voor gebruik onder noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
ÒÓ als u de motor wilt starten. In noodgevallen draait u de schakelaar naar ÒÓ.
Lichtschakelaar
DAU00134
Door de lichtschakelaar naar ÒÓ te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld worden. Door de lichtschakelaar naar ÒÓ te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.
DAU00143
Startschakelaar ÒÓ
Als u de startschakelaar indrukt zal de startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:
Zie, alvorens de motor te starten, de paragraaf met aanwijzingen over het starten.
1. Koppelingshendel
DAU00152
Koppelingshendel
De koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontstekingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkoppelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele bediening is het het beste om de koppelingshendel snel in te trekken en langzaam te
laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een beschrijving van het circuit van het ontstekingsblokkeersysteem).
3-9
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1. Versnellingspedaal
DAU00157
Versnellingspedaal
Deze motorfiets is uitgerust met een 6-versnellingsbak met konstante aangrijping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of terug, zonder de koppeling te gebruiken.
1. Voorremhendel
2. Positie-instelmoer
DAU00160
Voorremhendel
De voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur en is voorzien
van een hendel-afsteller. Om de voorrem
aan te trekken, knijpt u de hendel naar het
stuur toe.
3-10
1. Positie-instelmoer
2. Juiste positie
Om de afstand tussen de voorremhendel
en het stuurhandvat bij te stellen, draait u
aan de afstelmoer terwijl u de hendel naar
voren trekt. Let op dat de ÒÓ standmarkering op de afstelmoer recht tegenover het
ÒÓ teken op de remhendel staat.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
OPMERKING:
De benzinetankdop kan niet op de tank gedraaid worden als de sleutel niet in het sleutelgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden.
DW000023
1. Achterrempedaal
DAU00162
Achterrempedaal
Het achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.
1. Slotdeksel
2. Openen
DAU02935
Benzinetankdop
Openen
Schuif het afdekplaatje weg van het sleutelgat, steek de sleutel in het sleutelgat en
draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop is nu
van het slot gehaald en kan verwijderd worden.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de juiste
plaats, met de sleutel er nog steeds ingestoken. Draai de sleutel linksom en verwijder deze. Schuif het afdekplaatje weer voor
het sleutelgat.
3-11
Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1. Vulslang
2. Brandstofnivo
DAU01183
Benzine
Kontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulhals, zoals in de afbeelding aangegeven.
DW000130
Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet.
DAU00185
LET OP:
Als er benzine wordt gemorst, veeg deze
dan onmiddellijk weg met een droge,
zachte doek. Benzine kan geverfde oppervlakken en plastic afwerking aantasten.
DAU00191
Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
17,0 L
Reserve:
3,5 L
OPMERKING:
Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte.
1. Ontluchtingsslang van de benzinetank
DAU00196
Ontluchtingsslang van de
benzinetank
(alleen voor Duitsland)
Dit model is uitgerust met een ontluchtingsslang voor de benzinetank. Kontroleer, alvorens de motorfiets te gebruiken, de
volgende punten.
Kontroleer of de slang goed vast zit.
l
Kontroleer de slang op scheurtjes of
l
andere beschadiging. Vervang indien
beschadigd.
Kontroleer of de opening onderaan de
l
slang niet verstopt is. Indien nodig,
schoonmaken.
3-12
Loading...
+ 71 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.