Dit product maakt gebruik van batterijen of een andere externe stroomvoorziening (adaptor). Gebruik NOOIT een andere netvoeding of adaptor dan
voorgeschreven in de handleiding, op het naamplaatje, of specifiek aanbevolen door Yamaha.
WAARSCHUWING:
Plaats dit product niet daar waar men erop kan gaan staan, erover kan struikelen, of er over het adaptorsnoer of de aansluitkabels heen gereden kan
worden. Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden! Als u toch een
verlengsnoer moet gebruiken, dan dient de kabeldoorsnede, bij een lengte
van 6 meter (of minder), minimaal 18 AWG te zijn. OPMERKING: Hoe kleiner
het AWG getal, hoe groter de stroomcapaciteit. Raadpleeg voor grotere
lengtes een plaatselijke elektricien.
Dit product dient alleen gebruikt te worden met de bijgeleverde accessoires,
of een karretje, rek of standaard, aanbevolen door Yamaha. Als er een karretje, etc. wordt gebruikt, volg dan alle veiligheidsaanwijzingen en instructies
van die accessoires nauwkeurig op.
SPECIFICA TIES KUNNEN VERANDERD WORDEN:
De informatie in deze handleiding was correct op het moment dat deze gedrukt werd. Yamaha behoudt zich echter het recht voor om specificaties te
veranderen of te modificeren zonder voorafgaande mededeling of de verplichting om voorgaande modellen aan te passen.
Dit product, hetzij alleen of in combinatie met een versterker en hoofdtelefoon
of luidspreker(s), kan geluidsniveaus produceren die permanente gehoorbeschadiging zouden kunnen veroorzaken. Werk NIET gedurende langere tijd
op een hoog volumeniveau of op een niveau dat niet prettig aanvoelt. Als u
gehoorverlies constateert, of als u last heeft van oorsuizingen, raadpleeg dan
een KNO-arts.
BELANGRIJK: Hoe harder het geluid, hoe sneller er gehoorbeschadiging optreedt.
Voor sommige Yamaha producten kunnen een bank en/of uitbreidingen worden meegeleverd of verkrijgbaar zijn. Enkele hiervan moeten door de leverancier gemonteerd of geïnstalleerd worden. Controleer alstublieft of de
bank(en) stabiel is en alle gemonteerde onderdelen (indien van toepassing)
stevig bevestigd zijn VÓÓR ingebruikneming.
Door Yamaha gelever de banken zijn alleen ontworpen om op te zitten. Andere
toepassingen worden afgeraden.
OPMERKING:
Servicekosten die te wijten zijn aan gebrek aan kennis van hoe een functie of
een effect werkt (mits het apparaat naar behoren werkt), vallen niet onder de
aankoopgarantie maar onder uw eigen verantwoordelijkheid. Bestudeer de
handleiding derhalve zorgvuldig en neem eerst contact op met uw dealer
voordat u een beroep doet op service.
MILIEUPROBLEMATIEK:
Yamaha streeft ernaar om producten te maken die zowel veilig als milieuvriendelijk zijn. Wij zijn er oprecht van overtuigd dat onze producten en productiemethoden aan deze doelstellingen beantwoorden. Overeenkomstig de
letter en de geest van de wet willen wij u van het volgende op de hoogte
brengen:
Batterij:
Dit product KAN een kleine, niet-oplaadbare batterij bevatten, die (indien van
toepassing) vastgesoldeerd is. De gemiddelde levensduur van deze batterij
is ongeveer vijf jaar. Als vervanging noodzakelijk is, neem dan contact op met
een erkend servicebedrijf om de vervanging uit te voeren.
Dit product kan ook gebruik maken van “normale” batterijen. Sommige daarvan kunnen oplaadbaar zijn. Controleer of de batterij die u wilt opladen wel
mag worden opgeladen en ook of de batterijoplader voor dat batterijtype geschikt is.
Gebruik, als u batterijen plaatst, nooit oude en nieuwe batterijen door elkaar,
of batterijen van verschillende types. Batterijen MOETEN correct worden geplaatst. Het in de verkeerde richting of foutief plaatsen kan oververhitting en
schade aan de batterijhouder veroorzaken.
Waarschuwing:
Probeer nooit een batterij te demonteren of te verbranden. Bewaar batterijen
buiten het bereik van kinderen. Gooi gebruikte batterijen meteen en volgens
de plaatselijke wettelijke bepalingen weg. Opmerking: Vraag een plaatselijke
leverancier van batterijen om informatie in verband met het weggooien van
batterijen.
Verwijdering:
Wanneer dit product beschadigd raakt en niet meer te repareren is, of zijn
maximale levensduur bereikt heeft, gooi het dan weg volgens de plaatselijke
wettelijke voorschriften voor producten die lood, batterijen, plastic e.d. bevatten. Zou uw dealer niet in staat zijn u hiermee te helpen, neem dan direct
contact op met Yamaha.
LOKATIE NAAMPLAATJE:
Het naamplaatje bevindt zich op de bodemplaat van het product. Het typenummer, serienummer, stroomspecificaties, etc. staan op dit plaatje. Noteer
hieronder het model, het serienummer en de aankoopdatum en bewaar deze
handleiding, zodat u deze belangrijke gegevens van uw aankoop altijd bij de
hand heeft.
Model
Serienummer
Aankoopdatum
BEWAAR DEZE HANDLEIDING ALSTUBLIEFT GOED
92-BP (bottom)
Page 3
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES ALLES ZORGVULDIG DOOR VOOR U VERDER GAAT
* Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor latere raadpleging.
W AARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs
sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. Deze voorzorgsmaatregelen houden in,
maar zijn niet beperkt tot:
• Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en modificeer het instrument op geen enkele manier. Het instrument bevat geen door de
gebruiker zelf te vervangen onderdelen. Als het instrument stuk schijnt te zijn,
staak dan onmiddellijk het gebruik ervan en laat het nakijken door gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel.
• Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water
of onder natte of vochtige omstandigheden en plaats geen voorwerpen op het
instrument die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen.
• Als het adaptorsnoer of -stekker beschadigd is, of als er plotseling geluidsverlies optreedt, of als er een ongewone geur of rook uit het instrument komt, moet
PAS OP
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u of iemand anders
gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen beschadigd raken. Deze voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn
niet beperkt tot:
• Plaats het adaptorsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals kachels of
radiatoren, buig het niet te zeer, beschadig het niet, zet er geen zware voorwerpen op en leg het zo dat er niemand op zal gaan staan, erover kan struikelen, of
dat er iets over heen kan rijden.
• Als u de stekker uit het stopcontact trekt, moet u altijd aan de stekker trekken,
nooit aan het snoer.
• Sluit het instrument niet aan op een stopcontact met gebruik van een T-stuk. Dit
kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en kan het stopcontact oververhitten.
• Trek de netadaptor eruit als het instrument niet wordt gebruikt, of tijdens onweer.
• Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten moet u
deze allemaal uitzetten. Voordat u alle componenten aanzet moet u alle volumes
op hun minimum zetten. Voer de volumes van alle componenten, na het aanzetten, geleidelijk op totdat het gewenste luisterniveau bereikt is.
• Stel het instrument niet bloot aan extreme schokken of stof, extreme koude of
hitte (zoals in direct zonlicht, bij de verwarming, of overdag in een auto) om
vervorming van het paneel of schade aan de interne elektronica te voorkomen.
• Gebruik het instrument niet in de buurt van elektrische producten zoals televisies, radio’s of luidsprekers, aangezien dit interferentie kan veroorzaken die de
prestaties van de andere apparatuur kan beïnvloeden.
• Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het kan omvallen.
• Trek alle aangesloten kabels en het adaptorsnoer eruit alvorens het instrument
te verplaatsen.
• Gebruik voor het schoonmaken van het instrument een zachte, droge, schone
doek. Gebruik geen verfverdunners (b.v. thinner), oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of chemische schoonmaakdoekjes. Plaats ook geen voorwerpen van
vinyl, plastic of rubber op het instrument, aangezien deze het paneel en het
toetsenbord kunnen doen verkleuren.
• Leun niet op het instrument en plaats er geen zware voorwerpen op en ga
voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
u het onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het stopcontact trekken en het instrument laten nakijken door gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven adaptor (PA-3B of een door Yamaha
aanbevolen equivalent). Het gebruik van een verkeerde adaptor kan schade aan
het instrument of oververhitting veroorzaken.
• Trek altijd de stekker uit het stopcontact voor u het instrument schoonmaakt.
Trek nooit een stekker uit het stopcontact als u natte handen heeft.
• Controleer zo nu en dan de stekker en verwijder stof en vuil dat zich daarop
heeft verzameld.
• Gebruik uitsluitend een keyboard standaard die voor het instrument wordt aanbevolen. Gebruik voor het in elkaar zetten van de standaard uitsluitend de bijgeleverde schroeven. Anders riskeert u schade aan de interne onderdelen of het
instrument zou kunnen vallen.
• Gebruik het instrument niet te lang op een niet-comfortabel geluidsniveau aangezien dit permanent gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts
als u geruis in uw oren of gehoorverlies constateert.
■HET VERVANGEN VAN DE BACKUP BATTERIJ
• Dit instrument bevat een niet-oplaadbare ingebouwde backup batterij die ervoor zorgt dat de interne data, zelfs als u het instrument uitzet, behouden blijft.
Als de backup batterij vervangen moet worden, verschijnt de mededeling
“!BatteryLo” in de LCD. Maak in dat geval onmiddellijk een back up van uw
data (met gebruik van een extern apparaat, zoals de Yamaha MDF3 MIDI Data
Filer), laat hierna de backup batterij vervangen door gekwalificeerd Yamaha
servicepersoneel.
• Probeer de backup batterij niet zelf te vervangen, om eventuele ernstige elektrische schokken te voorkomen. Laat de backup batterij altijd vervangen door
gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel.
• Leg de backup batterij nooit op een plaats waar kinderen bij kunnen, want zij
zouden deze kunnen inslikken. Zou dit toch gebeurd zijn, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
■USER DATA OPSLAAN
• Sla alle data op met gebruik van een extern apparaat zoals de Yamaha MDF3
MIDI Data Filer, om het verloren gaan van belangrijke data te voorkomen als
gevolg van storingen of een bedieningsfout.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die te wijten is aan onjuist gebruik, of modificaties die zijn aangebracht aan het instrument, of data die kwijt
is geraakt of vernietigd.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
(3)-6
Page 4
Inleiding
Hartelijk dank voor uw aankoop van de Yamaha S03 Music Synthesizer. Om zov eel mogelijk uit uw nieuw e S03 met
zijn uitgebreide mogelijkheden te halen, adviseren wij om deze handleiding grondig door te lezen. Bewaar hem op
een veilige, handige plaats voor regelmatige raadpleging wanneer dat maar nodig is.
Inhoud van de Verpakking
• PA-3B Netadaptor *
• CD-ROM
• Installation Guide
• Owner’s Manual
• Data List
* Mogelijkerwijs in uw land niet bijgeleverd. Vraag alstublieft uw Yamaha dealer.
Omtrent de Bijgeleverde CD-ROM
Op deze CD-ROM bevindt zich applicatie software voor uw S03. Met de Voice Editor kunt u de Voices van de S03
bewerken met een zeer intuïtie ve gr afische interface. Met de XGworks lite sequencer software kunt u gemakkelijk uw
eigen songs creëren en bewerken op uw computer. Zie voor details de aparte Installation Guide of de on-line
handleiding van de software.
Probeer nooit de CD-ROM af te spelen op een audio CD-speler. Hierdoor zou schade aan uw gehoor kunnen worden
veroorzaakt, alsook aan uw CD-speler/luidsprekers.
Belangrijkste Mogelijkheden
• Dynamische Voices van bijzonder hoge kwaliteit — waaronder veel geluiden v an het Yamaha topmodel S80 Music
Synthesizer (blz. 18).
• Grote verscheidenheid aan professionele digitale effecten (blz. 53).
• Category Search functie voor het snel oproepen van Voices in de gewenste instrumentgroep (blz. 35).
• In totaal 480 Normal Voices en 20 Drum Voices, allemaal XG-compatibel — in aanvulling op de Preset en User
Voices (blz. 25).
• Uitgebreide, gedetailleerde bewerkingsmogelijkheden om uw Voices te verbeteren (blz. 70).
• Handige TO HOST aansluiting voor een rechtstreekse, eenvoudige verbinding met een computer — met slechts
één kabel (blz. 13).
• XGworks lite sequencer software, voor het creëren en afspelen van uw eigen songs op uw computer.
GM System Level 1
“GM System Level 1” is een standaardspecificatie die de indeling van voices bepaalt in een toongenerator, alsook zijn MIDI
functio-naliteit, waardoor u ervan verzekerd bent dat die data op elke GM-compatibele toongenerator met dezelfde geluiden
kan worden af-gespeeld, ongeacht merk of model. Toongenerators en song data die “GM System Level 1” ondersteunen zijn
herkenbaar aan dit GM logo.
XG
“XG” is een toongenerator format met een uitbreiding op de voice indeling van de “GM System Level 1” specificatie om aan
de steeds hogere eisen van de moderne computertoepassingen te voldoen, met een bredere, expressievere kracht met behoud
van opwaartse data compatibiliteit. “XG” is een sterke verbetering van “GM System Level 1” omdat de manieren waarop
voices worden uitgebreid of be-werkt en de structuur en het type van effecten erdoor worden bepaald.
Als commercieel verkrijgbare song data met het XG logo wordt afgespeeld op een toongenerator met het XG logo, kunt u
genieten van de volledige muzikale ervaring en nagenoeg onbeperkte variaties in voices en effectfuncties.
4
Page 5
Omtrent Deze Handleiding
Deze handleiding is verdeeld in twee gedeelten:
■ Basisgedeelte (blz. 8)
Legt uit hoe u aan de slag kunt met de S03, hoe zijn algehele structuur in elkaar zit en hoe u zijn belangrijkste
mogelijkheden en functies kunt gebruiken.
■ Referentiegedeelte (blz. 55)
Legt de parameters van de verschillende modes van de S03 uit.
Omtrent de PAGINA/Bladzijdeverwijzingen in deze Handleiding
PAGINA xx Verwijst naar een pagina in de LCD.
blz. xx ......... Verwijst naar een bladzijde in deze handleiding.
V eel van de functies en parameters v an de S03 worden getoond in verschillende schermpagina’s die binnen elk e mode in het scherm zijn
genummerd. Door het gebruik van deze schermpaginanummers gaat het zoeken naar een functie of par ameter een stuk makkelijker en sneller .
Om deze verwijzingen naar schermpagina’s te kunnen onderscheiden van bladzijdeverwijzingen in de handleiding,
maken we de volgende afspraken: “PAGINA” (volledig in hoofdletters) verwijst naar een schermpagina. Behalve
indien anders vermeld, verwijst een PAGINAverwijzing naar een schermpagina binnen dezelfde mode (zoals
beschreven voor andere parameters in hetzelfde gedeelte).
Door de hele handleiding heen worden parameternamen aangegeven door nummers, zoals “13-2 Resonance”. Dit
geeft bij-voorbeeld aan dat de Resonance parameter zich in schermpagina 13 bevindt in de geselecteerde mode.
Als een schermpagina twee of meer gerelateerde parameters bevat, gebruik dan de [E]/[F] knoppen (blz. 30) om
door de beschikbare parameters heen te scrollen. Deze gerelateerde parameters geselecteerd met de [E]/[F]
knoppen worden aan-gegeven door met een verbindingsstreepje verbonden getallen (b.v. 13-1, 13-2, etc.). In het
bovenstaande voorbeeld kunt u de Resonance parameter selecteren met de [E]/[F] knoppen om naar de tweede
pagina te gaan.
OPM.
Voor een volledig begrip van de parameters en hun bijbehorende schermpagina’s, zie de Functiestructuur (blz. 20) of de
Parametertabel (blz. 22).
● Het kopiëren van commercieel verkrijgbare muziek sequence data en/of digitale audio files is strikt verboden,
behalve voor persoonlijk gebruik van de koper.
● De illustraties en LCD schermen in deze handleiding zijn voor louter instructiedoeleinden en kunnen op uw
instrument enigszins afwijken.
● De merknamen en productnamen in deze handleiding zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van
hun respectievelijke firma’s.
Effecten in Voice Mode.............................................................53
Effecten in Multi Mode..............................................................53
6
Page 7
Toepassingen Index
Deze handige, makkelijk te gebruiken index is verdeeld in algemene categorieën om u te helpen als u op zoek bent naar informatie over
een specifiek onderwerp of over een functie.
Luisteren/Spelen
• Het luisteren naar Demo songs............................................................................................................................. Demo’s Afspelen (blz. 16)
• Het oproepen van Voices in een gewenste instrumentgroep.....................................................Voice Category Search Gebruiken (blz. 35)
• Live spelen terwijl er een Song file afspeelt ....................................................................................................................................... (blz. 40)
• Het toetsenbord splitten — Het instellen van upper en lower gebieden voor de Voices
In Multi mode.......................................................................................................................................................................................(blz. 41)
In Voice Mode ...................................................................................................................................................................Note Limit (blz. 73)
• Twee Voices (Parts) layeren (mengen)............................................................................................................................................... (blz. 42)
• Een Foot Controller gebruiken om parameters te besturen.............................................................................................................. (blz. 45)
• Een voetschakelaar gebruiken om vooruit te schakelen door Voice of Multi programs.................................................................. (blz. 46)
• De controller stand/positie aanhouden als u naar een andere Voice omschakelt................................................ Controller Reset (blz. 91)
• Het instellen van de AC1 (Assignable Controller 1) Controller ............................................................................Foot Controller (blz. 45)
AC1 (Assignable Controller 1) (blz. 66)
Kopiëren
• Het kopiëren van de Voice Variation Effectinstellingen naar de Multi mode..............................................Copy Variation Effect (blz. 68)
• Het kopiëren van de Controller instellingen van de Voice mode naar de Multi mode.........................................Copy Controller (blz. 68)
• Het kopiëren van Part parameterinstellingen van de bewerkte Multi naar een andere Part in dezelfde Multi............................. (blz. 68)
• Het kopiëren van Element parameterinstellingen van de bewerkte Voice naar een ander Element in dezelfde Voice................. (blz. 88)
• Het backuppen van uw S03 data ....................................................................S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (blz. 42)
Het geluid veranderen
• Het bewerken van een Voice............................................................................................................................................. Voice Edit (blz. 47)
• Effectstructuur en signal flow.............................................................................................................................................. Effecten (blz. 53)
• Details over de parameters van de modes ...........................................................................................................Referentiegedeelte (blz. 55)
Het opslaan van data
• De bewerkte Voice bewaren in het interne (USER) geheugen van de S03...................................................................Voice Store (blz. 89)
• De bewerkte Multi bewaren in het interne (USER) geheugen van de S03.................................................................. Multi Store (blz. 69)
•Het opslaan van S03 instellingen (Voice/Multi/MIDI/Utility) naar een extern apparaat, bijvoorbeeld een computer..............................
..........................................................................................................................S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (blz. 42)
De S03 aansluiten op andere apparaten
• Aansluiten op een computer...............................................................................................Aansluiten op een Personal Computer (blz. 13)
• Local On/Off instellen.................................................................................................................................................. Local On/Off (blz. 93)
• De S03 gebruiken als een multi-timbrale toongenerator................................................................................................................... (blz. 38)
• S03 data verzenden met de Bulk Dump functie ............................................S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (blz. 42)
• Het bewerken van Voices met gebruik van een computer...........................................................S03 Voice Editor Owner’s Manual (PDF)
• Het gebruik van de bijgeleverde XGworks lite sequencer software..................................................XGworks lite Owner’s Manual (PDF)
• Het terugzetten van de S03 op zijn fabrieksinstellingen.....................................Factory Set (Fabrieksinstellingen Terugzetten) (blz. 92)
Snelle oplossingen
• Globale functies van de S03 ...................................................................................................................................Functiestructuur (blz. 20)
• S03 parameterstructuur en de LCD PAGINA’s ...................................................................................................... Parametertabel (blz. 22)
• Algemene informatie over MIDI ...............................................................................................................................Omtrent MIDI (blz. 95)
• De betekenis van de schermmededelingen...................................................................................................Schermmededelingen (blz. 100)
Druk op één van deze knoppen om het nootbereik van
het toetsenbord omhoog of omlaag te verschuiven, in
stappen van een octaaf. Druk op allebei tegelijk om de
normale instelling (0) terug te zetten.
2
[VOLUME] schuif (blz. 15)
Stelt de Master Volume uitsturing via de OUTPUT
L/R en de PHONES aansluiting in. Beweeg de
schuif naar boven voor een hoger volume.
3
PITCH bend wiel (blz. 44)
Regelt het pitch bend effect.
4
MODULATION wiel (blz. 44)
Regelt het modulatie-effect. U kunt aan deze
controller ook andere parameters en functies
toewijzen.
5
LCD (Liquid Crystal Display)
Deze verlichte LCD toont heel wat bedieningsinformatie en schermmededelingen.
6
Overzicht Parametertypes (blz. 30)
Volg de pijl in de LCD naar de betreffende kolom in
de lijst; de pijl geeft het type aan van de momenteel
geselecteerde parameter.
MULTI PAR T
VOICE
VOICE
MIX
GENERAL
TONE
CONTROLLER
EFFECT
UTILITY MIDIMODEPART ELEMENT KEY
EDIT
COMMON ELEMENT
OSC MIX
TG
PITCH
KEYBOARD
FILTER
MIDI CHANNEL
AMP
MIDI FILTER
LFO
CONTROLLER
EFFECT
EFFECT
MODE knoppen (blz. 19)
7
Druk op deze knoppen om één van de modes te
selecteren: Multi, Voice, Utility, of een andere mode.
8
[PART/ELEMENT/KEY] knoppen
Deze knoppen worden gebruikt om Parts/
Elementen/Drumtoetsen in Multi Edit of in Voice
Edit mode te selecteren.
8
In de Multi mode selecteren deze knoppen de Parts
1 - 16. Druk, in de Multi Part Edit mode, op beide
knoppen tegelijk om de Common Edit schermen op
te roepen. Druk, om terug te keren naar de Part Edit
schermen, op slechts één van deze [–] of [+]
knoppen.
In de Voice Edit mode selecteren deze knoppen de
Elementen 1 - 4 of de Drumtoetsen. Druk, in de
Voice Element Edit mode, op beide knoppen tegelijk
om de Common Edit schermen op te roepen. Druk,
om terug te keren naar de Element Edit schermen,
op slechts één van deze [–] of [+] knoppen.
8
In de Multi mode schakelt deze knop de geselecteerde
Parts uit. In de Voice Edit mode schakelt deze knop
de geselecteerde Elementen of Drumtoetsen uit.
789
CATEGORY
DRUM
VOICE DEMOMUTE
MULTI
MIDI
UTILITY
JOB STORE
EDIT
COMPARE
COMMON
DATA
NOYES
DECINC
SEARCH
ORGAN GUITAR
PIANO
456
PRESET
STRINGS
BASS
DRUM/PERC
1023
USER
REED/PIPE
SYN LEAD
SE
GM XG
SYN COMP
CHROMATIC
OTHERKEYBOARD
PERCUSSION
BRASS
SYN PAD
ENTER EXIT
@#%^34
-1 [+]/[–] knoppen (blz. 30)
-2 [MUTE] knop (blz. 48, 55)
8
Page 9
9 DATA knoppen (blz. 30)
Deze knoppen worden tijdens het bewerken
gebruikt voor het selecteren van de verschillende
schermpagina’s en voor het instellen van
parameterwaardes.
9
-1 [DEC/NO] knop (blz. 31)
Gebruik deze knop om de waarde van de
geselecteerde parameter te verlagen. Houd deze
knop, om de waarde met 10 tegelijk te verlagen,
ingedrukt en druk op de [INC/YES] knop. Deze
knop kan ook worden gebruikt om een Job of Store
handeling te annuleren.
9
-2 [INC/YES] knop (blz. 31)
Gebruik deze knop om de waarde van de
geselecteerde parameter te verhogen. Houd deze
knop, om de waarde met 10 tegelijk te verhogen,
ingedrukt en druk op de [DEC/NO] knop. Deze
knop kan ook worden gebruikt om een Job of Store
handeling uit te voeren.
9
-3 [
▲
]/[
▼
] knoppen (blz. 30)
Gebruik deze knoppen om de schermpagina’s in
iedere mode te selecteren.
-4 [ E ]/[ F ] knoppen (blz. 30)
9
Gebruik deze knoppen om de waarde die moet
worden ingesteld in de LCD te selecteren, of om
delen van de pagina onafgebroken weer te geven
(links en rechts), voor pagina’s die uit verschillende
delen bestaan.
)
[CATEGORY SEARCH/DRUM] knop (blz. 34,
35)
Zet de Category Search functie aan (blz. 35). Met
deze functie kunt u rechtstreeks een gewenste Voice
categorie selecteren met gebruik van het numerieke
toetsenbord of de Memory knoppen. U kunt ook de
drum bank van ieder geheugen toewijzen door
gelijktijdig op deze knop en de [USER/(SE)] knop
of de [GM/XG/(OTHER)] knop te drukken.
!
[PRESET/(DRUM/PERC)] knop (blz. 33)
In de modes Multi en Voice kunt u hiermee de
Preset Memory programs selecteren. Als de
Category Search functie (blz. 35) actief is, wordt
deze knop gebruikt om de DRUM/PERC Voice
categorie te specificeren.
@
[USER/(SE)] knop (blz. 33)
In de modes Multi en Voice kunt u hiermee de User
Memory programs selecteren. U kunt ook een User
Memory Drum bank specificeren door gelijktijdig
op deze knop en de [CATEGORY SEARCH/DRUM]
knop te drukken. Als de Category Search functie
(blz. 35) actief is, wordt deze knop gebruikt om de
SE Voice categorie te specificeren.
#
[GM/XG/(OTHER)] knop (blz. 33)
In de modes Multi en Voice kunt u hiermee de GM/
XG Memory programs selecteren. U kunt ook een
GM/XG Memory Drum bank specificeren door
gelijktijdig op deze knop en de [CATEGORY
SEARCH/DRUM] knop te drukken. Als de
Category Search functie (blz. 35) actief is, wordt
deze knop gebruikt om de OTHER categorieën: CO,
ME Voice te specificeren.
$
Numeriek toetsenbord (blz. 32, 35)
Dit wordt gebruikt om specifieke Multi of Program
nummers te selecteren. In de Edit mode wordt het
gebruikt om parameter data waardes in te geven. De
geselecteerde waarde wordt pas een feit als u op de
[ENTER] knop drukt. Het wordt ook gebruikt om
de verschillende Voice categorieën te selecteren (blz.
70), terwijl de Category Search functie (blz. 35) aan
staat.
%
[ENTER/KEYBOARD] knop
Deze knop wordt gebruikt om de op het numerieke
toetsenbord ingetypte waarde te bevestigen. Hij kan
ook worden gebruikt om parameters in te stellen
waarvan de waardes als noot worden uitgedrukt
(van C-2 - G8); druk gelijktijdig op deze knop en de
gewenste toets van het toetsenbord. Hij wordt ook
gebruikt voor het uitvoeren van een aantal jobs of
opslaghandelingen.
Basics Section
Basisgedeelte
&
[EXIT] knop (blz. 31)
Als u, tijdens het bewerken of in een andere mode
dan Multi/Voice Play, op deze knop drukt, dan
verlaat u de huidige mode en keert u terug naar de
Multi/Voice Play mode.
9
Page 10
Achterpaneel
Basisgedeelte
Basics Section
MIDI
OUTTHRUIN
HOST SELECT
MacPC-2
MIDIOFF
TO HOST
125678934
1 MIDI IN/OUT/THRU aansluitingen (blz. 12)
MIDI IN ontvangt MIDI commando’s afkomstig van
een extern MIDI apparaat. Gebruik deze aansluiting
om de S03 te besturen vanaf een extern MIDI
apparaat. MIDI OUT verzendt door de S03
gegenereerde MIDI commando’s (waaronder op het
toetsenbord gespeelde noten en
paneelknopbewegingen) naar een externe MIDI
geluidsmodule of ander apparaat. MIDI THRU
stuurt via de MIDI IN ontvangen MIDI
commando’s gewoon door. Hierop kunt u andere
MIDI apparaten aansluiten.
2
HOST SELECT schakelaar (blz. 12)
Selecteert het computertype dat via de TO HOST
aansluiting op de S03 aangesloten is. Als de MIDI
IN/OUT/THRU aansluitingen worden gebruikt, zet
deze schakelaar dan op MIDI.
FOOT
SWITCH
FOOT
CONTROLLER
STANDBY
DC INPHONES
5
FOOT CONTROLLER aansluiting (blz. 14, 45)
RL MONOON
OUTPUT
Hierop kunt u een optionele foot controller (FC7,
etc.) aansluiten. Hiermee kunt u tijdens het spelen
een aantal aspecten van het geluid, zoals
klankkleur, toonhoogte en volume regelen.
6 STANDBY/ON schakelaar (blz. 15)
Hiermee schakelt u de S03 aan of uit.
Zelfs als de stroomschakelaar in de “STANDBY” positie
staat, stroomt er altijd nog elektriciteit naar het
instrument, zij het zeer minimaal. Wanneer u de S03 dus
voor langere tijd niet gebruikt, vergeet dan niet de
adaptor uit het stopcontact te trekken.
7 DC IN aansluiting (blz. 11)
Hierop dient een geschikte netadaptor te worden
aangesloten (PA-3B of een door Yamaha aanbevolen
equivalent) om de S03 van stroom te voorzien.
3
TO HOST aansluiting (blz. 13)
Hierop kunt u een computer aansluiten met behulp
van een optionele seriële computerkabel.
4
FOOT SWITCH aansluiting (blz. 14, 46)
Hierop kunt u een optionele voetschakelaar (FC4 of
FC5) aansluiten. Afhankelijk van de toegewezen
functie, kunt u de voetschakelaar gebruiken om
deze specifieke functie aan of uit te zetten.
10
8 OUTPUT L/MONO en R aansluiting (blz. 11)
Via deze uitgangen (6,3 mm jack pluggen) worden
door de S03 audio signalen op lijnniveau
uitgestuurd. Gebruik voor mono geluid alleen de L/
MONO aansluiting.
9 PHONES aansluiting (blz. 11)
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
Page 11
Alvorens te Beginnen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u uw synthesizer van stroom kunt voorzien en hoe audio en MIDI apparaten en
een computer kunnen worden aangesloten. Schakel de S03 pas in nadat alle noodzakelijke verbindingen zijn
gemaakt. Wij bevelen u dringend aan om dit gedeelte zorgvuldig door te lezen ALVORENS de S03 in gebruik te
nemen.
Basics Section
Basisgedeelte
Stroomvoorziening
Achterpaneel S03
S03 Rear Panel
STANDBY
DC IN
1 Zorg dat de STANDBY/ON schakelaar van de S03
in de STANDBY (uit) positie staat.
2 Sluit het plugje van de PA-3B aan op de DC IN aan-
sluiting op het achterpaneel van het instrument.
3 Steek de adaptorstekker in het dichtstbijzijnde stop-
contact.
Gebruik nooit een andere netadaptor dan de Yamaha PA3B of een door Yamaha aanbevolen equivalent. Het
gebruik van een ongeschikte adaptor kan onherstelbare
schade veroorzaken aan de S03, en wellicht zelfs het
risico van ernstige elektrische schokken! TREK ALS DE
S03 NIET IN GEBRUIK IS DE ADAPTOR UIT HET
STOPCONTACT.
Zelfs als de stroomschakelaar in de “STANDBY” positie
staat, stroomt er altijd nog elektriciteit naar het
instrument, zij het zeer minimaal. Wanneer u de S03 dus
voor langere tijd niet gebruikt, vergeet dan niet de
adaptor uit het stopcontact te trekken.
OUTPUT
R L MONOON
DC INPHONES
Naar
To electrical outlet
stopcontact
Aansluitingen
Aansluiten op Externe
Audio Apparatuur
Aangezien de S03 geen ingebouwde luidsprekers heeft,
dient u zijn geluid via een externe geluidsinstallatie
weer te geven. Als alternatief kunt u ook een
hoofdtelefoon gebruiken.
Er bestaan diverse manieren om externe audio
apparatuur aan te sluiten, zoals u in de volgende
illustraties kunt zien.
Aansluiten op Actieve Stereo
Luidsprekers
Via een paar actieve (van een versterker voorziene)
luidsprekers kunnen de rijke geluiden van de S03 met
hun eigen panorama- en effectinstellingen
natuurgetrouw worden weergegeven. Sluit uw actieve
luidsprekers aan op de OUTPUT L/MONO en R
aansluitingen op het achterpaneel.
ctieve Luidspreker
Powered speaker
(Links)
(Left)
OUTPUT L /
MONO
Actieve Luidspreker
Powered speaker
(Rechts)
(Right)
INPUTINPUT
OUTPUT R
Stereo hoofdtelefoon
Stereo headphones
PHONES
S03
OPM.
Gebruik, als u slechts één actieve luidspreker gebruikt,
alleen de OUTPUT L/MONO aansluiting op het
achterpaneel.
11
Page 12
Aansluiten op een Mixer
MIDI OUT
MIDI IN
External MIDI keyboard
or synthesizer
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDIOFF
Extern MIDI keyboard
of synthesizer
MIDI OUT
MIDI IN
External MIDI keyboard
or synthesizer
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDIOFF
Extern MIDI keyboard
of synthesizer
Indien u de S03 wilt integreren in een groter systeem met andere
instrumenten voor extra geluidsbewerkingsmogelijkheden, sluit
hem dan aan op een mixer, versterker en stereo monitor systeem,
zoals hieronder wordt getoond.
Basisgedeelte
Basics Section
Luid-
Speaker
sprekers
Versterker
L
Mixer
12345678910111213141516LR
Amplifier
OUTPUT L
R
Stereo hoofdtelefoon
Stereo headphones
R
Externe MIDI Apparatuur
Aansluiten
U kunt met behulp van een MIDI kabel (optioneel) een
extern MIDI apparaat aansluiten en deze vanaf de S03
besturen. Ook kunt u een extern MIDI keyboard of
sequencer gebruiken om de interne geluiden van de S03
te besturen. Dit gedeelte toont enkele MIDI toepassingen.
De HOST SELECT schakelaar op het achterpaneel moet
OPM.
hiervoor op “MIDI” staan. Zo niet, dan wordt er via de
MIDI OUT aansluiting geen MIDI data verzonden.
De S03 vanaf een Extern MIDI
Keyboard Besturen
OUTPUT
L / MONOPHONES
S03
Het aansluiten van een hoofdtelefoon heeft geen invloed
OPM.
OUTPUT
R
op het geluid van de OUTPUT (L/MONO en R)
aansluitingen.
Het uitgangssignaal aan de PHONES en de OUTPUT
aansluitingen is identiek.
Een Extern MIDI Keyboard vanaf de
S03 Besturen
12
Page 13
Opnemen en Afspelen met gebruik
van een Externe MIDI Sequencer
Aansluiten op een
Personal Computer
Basics Section
Basisgedeelte
MIDI IN
HOST SELECT
MacPC-2
MIDIOFF
External
MIDI sequencer
MIDI sequencer
MIDI OUT
Externe
MIDI IN
MIDI OUT
S03
Via MIDI THRU een Ander MIDI
Apparaat Besturen
Externe
External
MIDI sequencer
HOST SELECT
MacPC-2
MIDIOFF
MIDI sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI THRU
Externe
External MIDI
MIDI synthesizer
synthesizer
MIDI OUT
U kunt een aangesloten computer gebruiken voor data
overdracht naar/vanaf de S03 via MIDI. U kunt de
Voices van de S03 bijvoorbeeld bewerken met het
bijgeleverde Voice Editor programma.
Er zijn twee manieren om uw S03 op een computer
aan te sluiten:
1: Seriële verbinding (van de seriële poort van de com-
puter naar de TO HOST aansluiting van de S03)
2: MIDI verbinding (van de MIDI interface van de
computer naar de MIDI IN en OUT van de S03)
Afhankelijk van uw specifieke computer kunnen
aansluitingen verschillen. (Zie hieronder.)
Misschien wilt u ook de Local On/Off instelling (blz. 93)
OPM.
wijzigen, afhankelijk van hoe u de S03 in uw MIDI
systeem gebruikt.
1: Seriële Poort naar TO HOST
IBM-PC/AT
S03
MIDI IN
Externe MIDI synthesizer
External MIDI synthesizer
Met de hierboven getoonde MIDI verbindingen kunt u
via de MIDI OUT aansluiting van de S03 MIDI data
verzenden, terwijl MIDI data afkomstig van de externe
sequencer een externe MIDI synthesizer via de MIDI
THRU aansluiting van de S03 aanstuurt.
OPM.
De MIDI kabel mag niet langer zijn dan 15 meter, en er
dienen niet meer dan drie apparaten in een MIDI keten
te worden aangesloten (via MIDI THRU in serie
geschakeld). Wilt u meer apparaten aansluiten, dan dient
u een MIDI Thru Box (voor parallelle verbindingen) te
gebruiken. Als de MIDI kabels te lang zijn of er teveel
apparaten via hun MIDI THRU aansluitingen
"doorgelust" zijn, kunnen er data fouten ontstaan.
HOST SELECT
MacPC-2
MIDIOFF
mini DIN 8-pin
Macintosh
HOST SELECT
MIDIOFF
8-pin MINI DIN naar
8-pin MINI DIN to
D-SUB 9-pin Kabel
D-SUB 9-pin Cable
TO
HOST
PS/V
M
IB
RS-232C
(DB9)
S03
MacPC-2
Macintosh Peripheral
Macintosh Peripheral
Kabel (MO197)
Cable (M0197)
TO
HOST
S03
IBM-PC/AT
of compatibel
and compatibles
D-SUB 9-pin
Macintosh
Macintosh
Personal System/V
Personal System/V
IBM-PC/AT
mini DIN 8-pinmini DIN 8-pin
13
Page 14
2:
MIDI Interface naar MIDI IN en OUT
Controllers Aansluiten
Bij gebruik van de MIDI interface van de computer
HOST SELECT
Basisgedeelte
Basics Section
PC-2 PC-1
MIDIMac
MIDI IN
S03
MIDI OUT
MIDI
OUT
PC-9821
MIDI
IN
Computer met
Computer with
MIDI interface
MIDI Interface
Bij gebruik van een externe MIDI interface
■ Aansluiten op een seriële poort
HOST SELECT
MacPC-2
MIDIOFF
MIDI INMIDI OUT
S03
MIDI Interface
MIDI OUT
MIDI IN
NEC MultiSync
AS
Computer
Computer
De S03 beschikt over diverse controller aansluitingen
op het achterpaneel, zoals FOOT SWITCH en FOOT
CONTROLLER. Hierop kunt u optionele controllers
aansluiten, zoals een voetschakelaar (de FC4 of FC5)
en een foot controller (de FC7), om er klankkleur,
volume, toonhoogte, etc. mee te regelen.
Let erop dat, nadat alle aansluitingen tussen de S03 en
andere apparaten gereed zijn, alle volume-instellingen
op hun minimum staan ingesteld. Zet daarna alle
apparaten in deze volgorde aan: als eerste MIDI
masters (verzenders), daarna MIDI slaves
(ontvangers), en tenslotte audio apparatuur (mixers,
versterkers, luidsprekers, etc.). Dit verzekert u van een
soepele MIDI werking en voorkomt luidsprekerschade.
Bij het uitschakelen van de apparatuur dient u eerst
alle volume-instellingen weer op hun minimum te
zetten, zet vervolgens de apparaten in omgekeerde
volgorde uit (eerst audio, dan MIDI).
Als de S03 als MIDI slave gebruikt wordt:
MIDI master (zendend apparaat)
ZET
POWER
AAN!
ON!!
MIDI master (transmitting device)
Zet, om mogelijke schade aan luidsprekers of andere aangesloten apparatuur te voorkomen, altijd de S03 aan voordat u
actieve luidsprekers, of de mixer en de versterker aanzet. En
zet om dezelfde reden de S03 pas uit nadat actieve luidsprekers, of mixer en versterker, al zijn uitgeschakeld.
Zelfs als de stroomschakelaar in de “STANDBY” positie
staat, stroomt er altijd nog elektriciteit naar het
instrument, zij het zeer minimaal. Wanneer u de S03 dus
voor langere tijd niet gebruikt, vergeet dan niet de
adaptor uit het stopcontact te trekken.
Zet, voordat u uw S03 aan/uitzet, eerst de volume-
OPM.
instellingen van alle aangesloten audio apparatuur op
hun minimum.
1 Druk op de STANDBY/ON schakelaar.
FOOT
CONTROLLER
STANDBY
DC INPHONES
RL MONOON
OUTPUT
S03 als MIDI slave (MIDI ontvangend apparaat)
S03 as MIDI slave (MIDI receiving device)
12345678910111213141516LR
Audio equipment (first mixer, then amplifier)
Audio apparatuur
(eerst de mixer, dan de versterker)
2 Er wordt kort een introductiescherm getoond
(“Welcome to S03”).
3 Daarna verschijnt het Multi of Voice Play mode
scherm.
4 Zet indien nodig het volume van de versterker
hoger.
5 Stel de [VOLUME] schuif van de S03 in op een ge-
schikt volumeniveau.
VOLUME
15
Page 16
Demo’s Afspelen
De S03 heeft allerlei demo songs om u een indruk te geven van zijn dynamische geluid en geavanceerde functies.
Basisgedeelte
OPM.
Basics Section
Zorg ervoor dat de synthesizer gereed is voor afspelen. Details vindt u in het gedeelte “Alvorens te Beginnen” op blz. 11.
In het “Demo” scherm wordt alle data in het User Voice geheugen van het instrument overschreven door de data van de demo
song. Belangrijke data dient van tevoren te worden opgeslagen op een extern MIDI apparaat of computer.
In het “DEMO” scherm zal de Master Tune parameter (in Utility) worden overschreven en op “0” worden gezet.
1 Druk op de [DEMO] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
MODE
MULTIVOICEDEMO
EraseUserV
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
OK?
2 Druk op de [INC/YES] knop om het Demo scherm op te roepen en het afspelen van de Demo song automatisch te starten.
3 Druk, om het afspelen van de Demo te stoppen, op één van de volgende knoppen: [MULTI], [VOICE], of [EXIT].
Hierdoor verlaat u de Demo mode en keert u terug naar de Multi mode, Voice mode, of de vorige mode.
OPM.
Het afspelen van Demo’s gaat oneindig door totdat er gestopt wordt.
MODEPART ELEMENT KEY
VOICEDEMOMUTE
MULTI
EDIT
MIDI
JOBSTORE
DECINC
UTILITY
COMPARE
COMMON
DATA
NOYES
DRUM
CATEGORY
SEARCH
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHERKEYBOARD
789
PIANO
ORGANGUITAR
456
BASS
STRINGS
1
REED/PIPE
0
SYN COMP
BRASS
23
SYN PAD
SYN LEAD
ENTEREXI T
CHROMATIC
PERCUSSION
Demo Songs Selecteren
Terwijl de Demo song afspeelt, kunt u de specifieke Demo song selecteren die u wilt horen.
Geef de gewenste Demo song categorie in met het numerieke toetsenbord om de song op te roepen.
DRUM
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
CATEGORY
SEARCH
789
PIANO
ORGANGUITAR
456
BASS
STRINGS
1
REED/PIPE
0
BRASS
23
SYN PAD
SYN LEAD
ENTEREXI T
Select the
Selecteer de
category
categorie
SYN COMP
OTHERKEYBOARD
CHROMATIC
PERCUSSION
U kunt de piano song bijvoorbeeld afspelen door op de 7 (PIANO) van het numerieke toetsenbord te drukken. Als u
geen specifieke song selecteert, zal er automatisch een willekeurige (OTHER) song gaan afspelen.
OPM.
Als een categorie meerdere songs bevat, kunt u hier een keuze uit maken met behulp van de [DEC/NO] en [INC/YES]
knoppen.
16
Page 17
Een Overzicht van de S03
De S03 beschikt over een grote verscheidenheid aan handige mogelijkheden. Dit gedeelte geeft hier een overzicht
van.
Het onderstaande schema toont de diverse componenten of “blokken” van de S03.
Controller
toetsenbord controllers
Basics Section
Basisgedeelte
Toongenerator
Effect
Controller
Dit gedeelte bestaat uit het toetsenbord, de Pitch Bend en Modulation wielen, etc. Het toetsenbord zelf genereert geen
geluiden, maar stuurt noot, velocity en andere informatie naar de toongeneratorsectie van de S03, voor elke
gespeelde noot. De controllers verzenden ook data die niets met gespeelde noten te maken hebben. De informatie van
de controllers en het toetsenbord kunnen via de MIDI OUT aansluiting tevens naar externe MIDI apparaten
verzonden worden.
Toongenerator
Dit blok speelt geluiden af op basis van informatie afkomstig van het toetsenbord en de controllers. Onderstaande
illustratie toont het pad dat het signaal van een Element in de Voice mode aflegt.
Bestuurt het uitgangsniveau (amplitude)
Controls the output level (amplitude) of each
van ieder Element dat wordt uitgestuurd
Element output from the FILTER section.The
door de FILTER sectie. De signalen wor-
signals are then sent at this level to the
den op dit niveau naar de Effect units uit-
Effects Units.
gestuurd.
Toongenerator
Tone Generator
Bestuurt de toonhoogte van ieder Element
Controls the pitch of each Element output
dat wordt uitgestuurd door de OSC sectie.
from the OSC section.
OSC
(Oscillator)
Stuurt de golfvorm van ieder Element uit.
Outputs the waveform of each Element.
Iedere Voice bestaat uit maximaal vier
Each Voice consists of up to four Elements.
Elementen.
FILTERPITCH
Wijzigt de klankeigenschappen van ieder
Changes the tonal quality of each Element
Element dat wordt uitgestuurd door de
output from the PITCH section.
Pitch sectie
AMP
(Amplitude)
Naar de
To Effects Units
Effect units
17
Page 18
Omtrent de Toongenerator
De toongenerator van de S03 maakt gebruik van het geavanceerde AWM2 systeem.
AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is een klankopwekkingssysteem, gebaseerd op gesampelde golfvormen, dat in
vele Yamaha synthesizers gebruikt wordt. Om het geheel realistischer te maken, gebruikt iedere AWM2 Voice
Basisgedeelte
Basics Section
meerdere samples die afkomstig zijn van het geluid van een echt instrument. Daarbij kunnen aan de
basisgolfvormen, envelope generator-, filter-, modulatie- en andere parameters toegevoegd worden.
OPM.
AWM2 is niet beperkt tot conventioneel gestemde instrumenten (Normal Voices), maar produceert tevens drum en percussie-
instrumenten (Drum Voices). Voor details over Normal en Drum Voices, zie blz. 26.
Maximum Polyfonie
De maximum polyfonie van de S03 is 64 noten. De feitelijke polyfonie varieert echter afhankelijk van het aantal Elementen
in de Voice. Deel, om de feitelijke polyfonie uit te rekenen, de totale polyfonie van 64 door het aantal Elementen in de Voice.
Als een Voice bijvoorbeeld uit twee Elementen bestaat, is de maximum polyfonie voor die Voice dus 32.
Effecten
De effecten kunnen worden gebruikt om het geluid van een Multi of Voice te verbeteren.
Hierbij zijn inbegrepen de effecten van de Reverb sectie (11 types) voor het toevoegen van een ruimtelijke
akoestische naklank aan het geluid, de Chorus sectie (11 types) die het geluid verlevendigen en er diepgang aan
verlenen, en de Variation sectie (42 types) die voorziet in een massa extra effecten.
OPM.
Voor meer details over de effecten, zie blz. 53.
18
Page 19
Omtrent de Modes
De S03 heeft verschillende modes die op hun beurt hun eigen procedures en functies bevatten.
Basics Section
Basisgedeelte
Multi Mode
(Blz. 55)
Multi Play Mode
Selecteer deze mode als u de S03 als
een multitimbrale toongenerator
wilt gebruiken. In deze mode kunt u
een externe MIDI sequencer
gebruiken om een aantal
verschillende instrument Parts
tegelijk te bespelen. Deze mode kan
ook worden gebruikt om een aantal
verschillende Voices te combineren
in een layer.
Multi Edit Mode
In deze mode kunt u Multi’s creëren
en bewerken. U kunt maximaal 32
Multi’s in het interne geheugen
bewaren.
Multi Job Mode
In deze mode kunt u Multi’s
kopiëren, initializeren en andere
soortgelijke handelingen (Jobs)
uitvoeren.
Multi Mode
Multi Play Mode
Multi Edit Mode
Multi Job Mode
Utility Mode
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
Voice Mode
Voice Play Mode
Voice Edit Mode
Voice Job Mode
MODE
VOICEDEMO
MIDI
JOBSTORE
Voice Mode
(Blz. 70)
Voice Play Mode
In deze mode kunnen Normal Voices
en Drum Voices bespeeld worden. U
heeft keus uit Preset Voices (128
Normal Voices), User Voices (128
Normal Voices plus twee Drum Kits)
en XG Voices (480 Normal Voices
plus 20 Drum Kits). De S03 beschikt
ook over een handige Category
Search functie waarmee u snel een
Voice kunt selecteren op basis van
het instrumenttype.
Voice Edit Mode
In deze mode kunnen Normal Voices
en Drum Voices gecreëerd en
bewerkt worden. U kunt maximaal
128 bewerkte Normal Voices en
twee bewerkte Drum Kits als User
Voices in het interne geheugen
bewaren.
Voice Job Mode
In deze mode kunt u Elementen kopiëren, Voices initializeren en
andere soortgelijke handelingen
(Jobs) uitvoeren.
DEMO Mode
MIDI Mode
Store Mode
DEMO Mode
(Blz. 16)
In deze mode kunt u de Demo songs
afspelen die zich in het interne geheugen bevinden. De verschillende Demo
songs spelen doorlopend af.
Utility Mode
(Blz. 90)
Deze mode bevat globale instellingen die
te maken hebben met het gehele systeem
van de S03, zoals master tuning en
controller-gerelateerde instellingen.
MIDI Mode
(Blz. 93)
In deze mode kunt u MIDIgerelateerde instellingen maken,
zoals de MIDI zend/ontvangstkanalen en het device nummer.
Store Mode
(Blz. 69, 89)
In deze mode kunt u uw zelf
gecreëerde Voices en Multi’s
bewaren in het interne geheugen.
Kbd Trans (Keyboard Transpose)290
Vel Curve (Velocity Curve)390
Fixed Vel (Fixed Velocity)390
CONTROLLER
MWTxCtlNo (MW Transmit Control Number)491
FCTxCtlNo (Foot Controller Transmit Control Number)491
FSTxCtlNo (Footswitch Transmit Control Number)591
Ctl Reset (Controller Reset)691
AC1 CC No (AC1 Control Change Number)7 92
EFFECT
V EfBypass (Voice Effect Bypass) 892
MIDI Mode93
MIDI CHANNEL
Device No (Device Number)193
Local Sw (Local On/Off Switch)293
Rcv Ch (Voice Mode MIDI Receive Channel)394
Trans Ch (MIDI Transmit Channel)494
MIDI FILTER
RxPgmChng (Receive Program Change On/Off)594
RxBankSel (Receive Bank Select On/Off)594
TxPgmChng (Transmit Program Change On/Off)694
TxBankSel (Transmit Bank Select On/Off)694
Thru Port7 94
Handleiding
LCD
Owner's Manual
PAGEPage
PAGINA
Blz.
Basics Section
Basisgedeelte
OPM.
Voor details over de Multi Store procedure, zie blz. 69;
voor details over de Voice Store procedure, zie blz. 89.
21
Page 22
Parametertabel
Een nummer in iedere kolom verwijst naar de schermpagina die correspondeert met de parameter links (met uitzondering
van de kolom helemaal rechts die naar de corresponderende bladzijde in de handleiding verwijst). U kunt bijvoorbeeld zien
Basisgedeelte
Basics Section
dat de Reverb Send parameter te vinden is in drie verschillende schermpagina’s: PAGINA 22 van Multi Part Edit, PAGINA
11 van Normal Voice Common Edit, en PAGINA 9 van Drum Voice Key Edit.
Deze tabel kan handig zijn om de corresponderende schermpagina’s in de verschillende modes te lokaliseren. Dit is handig als
u dezelfde of soortgelijke instellingen wilt maken voor dezelfde parameter in een andere mode — bijvoorbeeld het instellen
van de Reverb Send in de Multi mode op dezelfde waarde als de Reverb Send in de Voice mode. Het is ook handig voor het
vergelijken van dezelfde parameters tijdens het programmeren van complexe geluidsveranderingen — zoals het instellen van
de Voice Filter Cutoff op een bepaalde waarde, om hierna naar de Multi mode te gaan om dit effect nog sterker te maken.
Omdat er ook voorzien is in verwijzingen naar bladzijden in de handleiding, kunt u snel de corresponderende uitleg
vinden door de momenteel geselecteerde mode en het PAGINA nummer op de S03 te checken en deze tabel te raadplegen.
Als de parameter zowel in de Voice mode als de Multi mode voorkomt, dan is de verwijzing naar de bladzijde in de handleiding
Vel Curve (Velocity Curve)390
Fixed Vel (Fixed Velocity)390
Local Sw (Local On/Off Switch)293
Rcv Ch (Voice Mode MIDI Receive Channel)394
Trans Ch (MIDI Transmit Channel)494
RxBankSel (Receive Bank Select On/Off)594
TxPgmChng (Transmit Program Change On/Off)694
TxBankSel (Transmit Bank Select On/Off)694
Thru Port7 94
Multi EditVoice Edit
Common Part
CommonElement/KeyManual
NormalDrumNormalDrum
UTILITYMIDI
886
Hand-
Owner's
leiding
Blz.
Page
Basisgedeelte
Als parameters in verschillende modes dezelfde naam hebben, kan het zijn dat de beschikbare parameterwaardes en -instellingen
OPM.
voor die parameter verschillen afhankelijk van de mode. Zie de uitleg voor iedere parameter voor details.
OPM.
Voor details over de parameters van de Reverb, Chorus en Variation effecten, zie de aparte Data List.
Voor informatie over de Job pagina’s, zie Functiestructuur (blz. 20).
OPM.
* In de Multi mode worden de Voice Common Effect/Controller instellingen genegeerd en worden de Multi instellingen actief. De
Variation Effect/Controller instellingen van de Voice mode kunnen naar de Multi mode worden gekopieerd met behulp van de Multi
Job functie (blz. 68).
23
Page 24
Multi’s
Een Multi bestaat uit 16 Parts, die elk een Normal Voice of Drum Voice Part kunnen afspelen.
Basisgedeelte
Door het toewijzen van verschillende Voices en MIDI kanalen aan iedere part en door het gebruik van een sequencer
Basics Section
of computer voor het afspelen van song data, kunt u een compleet orkest van 16 verschillende instrumentgeluiden
realiseren.
U kunt Multi’s ook vanaf het toetsenbord bespelen. Zo kunt u layers van verschillende Voices samenstellen, of
speciale splits maken, zodat u met uw linker- en rechterhand verschillende Voices kunt bespelen (blz. 41).
Multi
Part 1~16
Externe MIDI sequencer
External MIDI sequencer
Song File
MIDI CH
1~16
CH1
Multi
Part 1~16
CH16
Voor iedere Part
Different Voice
een andere
for each part
Voice
Twee
Two Layered
Gelayerde
Voices
Voices
24
Page 25
Voices
Een Voice is een enkelvoudig instrumentgeluid, gecreëerd met gebruik van de Elementen en diverse
parameterinstellingen. In de Voice Play mode kunt u deze Voices selecteren en bespelen. In de Multi Play mode wijst
u aan iedere Part een andere Voice toe en gebruikt u een externe sequencer om diverse Voices tegelijk af te spelen.
Voices worden bewaard in het interne geheugen (PRESET, USER, GM/XG).
Basics Section
Basisgedeelte
Voice Play Mode
Toongenerator
Tone Generator
Voice
Playing a VoicePlaying a Multi
128 Preset Voice
Knoppen
Controllers
Een Voice
Bespelen
Preset
Toongenerator
Tone Generator
Multi
Part
1
PR
Voice
001
GM/XG Voice
Multi Play Mode
Knoppen
Controllers
2
3
PR
PR
002
003
4
XG
001
Een Multi
Bespelen
XG
002
Externe MIDI sequencer
External MIDI sequenser
5
6
7
XG
003
US
001
US
002
8
16
PR
016
User
128 User Voice
PR001~128
480
Normal Voice
US001~128
Drum Voice
20 Drum Voice *
* De Drum Voices XG121~128 zijn niet van de GM/XG set, maar zijn originele Drum Kits speciaal geprogrammeerd voor de S03.
2 User
25
Page 26
Een Overzicht van de Voices/Waves
Iedere Voice bestaat kan uit maximaal vier Elementen bestaan. Ieder Element afzonderlijk gebruikt zijn eigen
waveform (golfvorm) van hoge kwaliteit of instrumentgeluid.
Basisgedeelte
Basics Section
Voice
Element 1~4
Element
Golfvorm
Wave form
AWM2: 453 Preset golfvormen
AWM2:453 Prest waveforms
Er zijn twee Voice types: Normal Voices en Drum Voices. Normal Voices zijn meestal normaal gestemde instrumentgeluiden
die over het gehele toetsenbord kunnen worden bespeeld. Drum Voices zijn meestal percussie/drumgeluiden, elk toegewezen
aan zijn eigen noot op het toetsenbord. De Drum Voices voorzien ook in speciale geluidseffecten.
Over het algemeen kan een Voice (bestaande uit maximaal vier Elementen) over het gehele toetsenbord worden
bespeeld. Dit kan echter worden gewijzigd; het feitelijke toetsenbereik voor de Voice wordt bepaald door de Note
Limit parameters (blz. 73).
Nomal VoiceDrum Voice
Voice
Element 1~4
Individuele drum-
Individual drum
geluiden (voor iedere
sounds (different
toets verschillend)
for each key)
OPM.
Er zijn in totaal 480 (XG) en 128 (Preset) Normal Voices plus 20 Drum Voices als presets beschikbaar. U kunt tevens uw eigen
Voices creëren en bewaren; de S03 beschikt over geheugenruimte voor 128 User Normal Voices en twee User Drum Voices.
26
Page 27
Waves
Waves (golfvormen) zijn de basisgeluidsbouwstenen die worden gebruikt als Elementen waaruit een Voice wordt
opgebouwd. Er zijn 453 Waves van hoge kwaliteit beschikbaar. Zoals u in de volgende illustratie ziet, kunt u, als u
een Voice wilt creëren, de Wave selecteren die u als Element wilt gebruiken en dan zijn level (niveau), pitch
(toonhoogte), tone (klankkleur) en andere parameters instellen.
Wave 1~453
Element 1
Element 2
Element 3
Element 4
C-2G8
Voice
Basics Section
Basisgedeelte
27
Page 28
Basisprocedures
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
P
Init Mlt
MLT01
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
GrandPno
XG001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 P
Init Mlt
Name
In dit gedeelte zult u de fundamentele procedures van de S03 leren kennen.
Basisgedeelte
Basics Section
Een Mode Selecteren
Er zijn diverse bedieningsmodes beschikbaar — Multi
Play mode, Voice Play mode, etc. — die het stuk voor
stuk mogelijk maken om efficiënt met de diverse
functies van de S03 te werken.
Voor een overzicht van de verschillende modes, zie blz. 19.
OPM.
Voor Multi’s en Voices zijn er afzonderlijke Play
modes. Gebruik, om deze modes te selecteren, de juiste
MODE knop ([Multi] voor Multi Play mode, [VOICE]
voor Voice Play mode).
Er zijn voor Multi’s en Voices tevens aparte Edit en Job
modes. Druk, om de Edit of Job mode te activeren in de
gewenste Play mode, simpelweg op de [EDIT] of [JOB]
knop.
Op soortgelijke wijze komt u, door vanuit de Multi of
Voice mode op de Store knop te drukken, in de Store
mode alwaar u Multi’s of Voices kunt bewaren.
Behalve de hierboven genoemde modes, is er ook nog
een Utility mode voor het maken van globale
instellingen voor het instrument, alsook een MIDI
mode die MIDI-gerelateerde instellingen bevat.
Tenslotte is er nog de DEMO mode, waarmee u de
Demo songs kunt afspelen.
Play Modes
1 Multi Play Mode (Blz. 37)
Druk, om de Multi Play mode te activeren, op de
[MULTI] knop (LED licht op). Druk, om naar een
andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor
die mode.
2 Voice Play Mode (Blz. 33)
Druk, om de Voice Play mode te activeren, op de
[VOICE] knop (LED licht op). Druk, om naar een
andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor
die mode.
Druk, om deze te selecteren, op de [UTILITY] knop
voor de Utility mode, op de [MIDI] knop voor de MIDI
mode, en op de [DEMO] knop voor de Demo mode.
12 7
MODE
MULTI
UTILITY
56
EDIT
COMPARE
VOICEDEMO
MIDI
JOBSTORE
34
8
Edit Modes
Ook voor iedere Play mode zijn er aparte Edit en Job
modes. Het [EDIT] lampje licht op samen met het
betreffende Play mode lampje: [MULTI] of [VOICE].
3 Multi Edit Mode (Blz. 55)
Druk op de [EDIT] knop in de Multi Play mode. Druk,
om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende
knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar
de Multi Play mode terug te keren.
28
Page 29
3 Voice Edit Mode (Blz. 47, 70)
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Store
MLT01
Druk op de [EDIT] knop in de Voice Play mode. Druk,
om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende
knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar
de Voice Play mode terug te keren.
UTILITY
MIDI
MasterTune
PAGE
1
OCTA VE
KEYELEMPART
+0000
Basics Section
Basisgedeelte
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
XG001
Job Modes
Iedere Play mode heeft een eigen Job mode. U kunt de
gewenste Job mode selecteren als het betreffende Play
mode lampje brandt: [MULTI] of [VOICE].
4 Multi Job Mode (Blz. 67)
Druk op de [JOB] knop in de Multi Play mode. Druk,
om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende
knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar
de Multi Play mode terug te keren.
Init
4 Voice Job Mode (Blz. 87)
Druk op de [JOB] knop in de Voice Play mode. Druk,
om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende
knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar
de Voice Play mode terug te keren.
Init
PAGE
1
OCTAVE
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
multi
KEYELEMPART
voice
6 MIDI mode (Blz. 93)
Druk op de [MIDI] knop om de MIDI mode te
activeren. Druk, om naar een andere mode te gaan, op
de desbetreffende knop voor die mode. Als één van de
Play mode lampjes ([MULTI] of [VOICE]) brandt, blijft
de betreffende Play mode nog steeds actief, ook als u
deze (Utility) mode activeert. Een pijl verschijnt
linksonder in de LCD, wijzend naar “MIDI” op het
bedieningspaneel, zodat u weet dat u zich in de MIDI
mode bevindt.
UTILITY
MIDI
Device No
PAGE
OCTA VE
KEYELEMPART
1
all
7 Demo Mode (Blz. 16)
Druk, om de Demo mode te activeren, op de [DEMO]
knop (LED licht op). Druk, om de Demo mode te
verlaten en om te schakelen naar de Multi of Voice Play
mode, op de [EXIT], [MULTI] of [VOICE] knop.
In het “Demo” scherm wordt alle data in het User Voice
geheugen van het instrument overschreven door de data
van de demo song. Belangrijke data dient van tevoren te
worden opgeslagen op een extern MIDI apparaat of een
computer.
In het “DEMO” scherm zal de Master Tune parameter
(in Utility) worden overschreven en op “0” gezet.
8 Store Mode (Blz. 69, 89)
Overige Modes
5 Utility Mode (Blz. 90)
Druk op de [UTILITY] knop om de Utility mode te
activeren. Druk, om naar een andere mode te gaan, op
de desbetreffende knop voor die mode. Als één van de
Play mode lampjes ([MULTI] of [VOICE]) brandt, blijft
de betreffende Play mode nog steeds actief, ook als u
deze (Utility) mode activeert. Een pijl verschijnt
rechtsboven in de LCD, wijzend naar “UTILITY” op
het bedieningspaneel, zodat u weet dat u zich in de
Utility mode bevindt.
Wanneer u in de Multi of Voice mode op de [STORE]
knop drukt, wordt de Store mode geactiveerd, alwaar u
Multi’s of Voices kunt bewaren. Het Play mode lampje
([MULTI] of [VOICE]) blijft branden, ook als u deze
(Store) mode activeert. Druk, om naar een andere
mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die
mode. Door op de [EXIT] knop te drukken verlaat u de
Store mode.
29
Page 30
Een Scherm Selecteren
[E]/[F] knoppen
U kunt met behulp van de [▲]/[▼], [E]/[F], [+]/
[–] en [EXIT] knoppen naar andere schermen
omschakelen.
Basisgedeelte
Basics Section
[▲]/[▼] knoppen
Veel van de schermpagina’s bestaan uit meerdere scher-
men. Gebruik de [▲]/[▼] knoppen om de verschillende
schermen te selecteren.
Vorig scherm (PAGINA)
Previous screen (PAGE)
DATA
DECINCNOYES
Volgend scherm (PAGI-
Next screen (PAGE)
Tijdens het selecteren van de verschillende
schermpagina’s, verschijnt er rechts in de LCD een pijl
die naar het parametertype van de op het
bedieningspaneel gedrukte lijst wijst.
Als bijvoorbeeld het scherm voor de Total Volume
parameter in de Multi Edit mode wordt opgeroepen,
geeft de pijl in de LCD aan dat deze parameter tot het
type General behoort.
VOICE
Total Vol
PAGE
2 P
OCTA VE
In het onderstaande voorbeeld, ziet u het scherm voor
de (Element) Cutoff parameter in de Voice Edit mode
en de pijl geeft aan dat deze parameter tot het type
Filter behoort.
KEYELEMPART
127
MIX
GENERAL
TONE
CONTROLLER
EFFECT
Sommige schermpagina’s bestaan uit meerdere "schermen". Dit wordt aangegeven door speciale pijlen rechtsboven in de LCD (zie hieronder). Gebruik de [E]/
[F] knoppen om deze pagina’s te selecteren.
Als het eerste scherm van een meervoudige paginaserie
wordt opgeroepen, geeft de pijl die naar rechts wijst (→)
aan dat er nog meer schermen beschikbaar zijn. Als er
een pagina ergens middenin wordt opgeroepen, dan
wijzen er pijlen in beide richtingen (← →), om aan te
geven dat u zowel een volgend als een vorig scherm kunt
selecteren. Als het laatste scherm wordt opgeroepen,
wijst de pijl naar links (←), om aan te geven dat er geen
volgende schermen meer beschikbaar zijn.
Voor bepaalde parameters (zoals Voice Name, etc.)
worden deze knoppen gebruikt om de cursorpositie in
het scherm te verplaatsen.
Selecteert het
Selects the
vorige scherm
previous screen.
Decay Tm
DECINCNOYES
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
12
1
+00
DATA
Selecteert het
Selects the
volgende
next screen.
scherm
[+]/[–] knoppen
In de Multi Edit mode worden deze knoppen gebruikt
om elke part te selecteren. Druk gelijktijdig op beide
knoppen om de Common parameters te selecteren. In
de Voice Edit mode worden deze knoppen gebruikt om
elk Element te selecteren. Druk gelijktijdig op beide
knoppen om de Common parameters te selecteren.
PART ELEMENT K EY
MUTE
Cutoff
PAGE
13 E
OCTA VE
30
KEYELEMPART
2047
VOICE
MIX
GENERAL
TONE
CONTROLLER
EFFECT
OSC MIX
PITCH
FILTER
AMP
LFO
EFFECT
COMMON
Zie voor details over de parameters en
OPM.
paginaconfiguraties van de Multi Edit en de Voice Edit
mode, de relevante mode uitleg in het Referentiegedeelte
van deze handleiding.
Page 31
[EXIT] knop
Data Ingeven
Basics Section
Basisgedeelte
Druk op de [EXIT] knop om in de hiërarchische
structuur omhoog te gaan (exit) en terug te keren naar
het vorige scherm.
789
PIANO
ORGANGUITAR
456
BASS
STRINGS
1
REED/PIPE
SYN COMP
Afhankelijk van de handeling in kwestie, kan de [EXIT]
OPM.
0
SYN LEAD
CHROMATIC
PERCUSSION
knop soms ook andere functies hebben. Deze alternatieve
functies worden waar van toepassing, in de betreffende
gedeelten van deze handleiding beschreven.
BRASS
23
SYN PAD
ENTERE XIT
KEYBOARD
Gebruik de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen om een
waarde in te geven, of doe dit rechtstreeks met het
numerieke toetsenbord en de [ENTER] knop.
Gebruik, voor bepaalde parameters (zoals Voice Name,
etc.) waarvoor meer dan één waarde moet worden
ingesteld, de [E]/[F] knoppen om de cursorpositie
in het scherm te verplaatsen en dan de waarde in te
stellen.
[INC/YES] en [DEC/NO]
knoppen
Deze worden gebruikt om de waarde van de
momenteel geselecteerde parameter te wijzigen. Met de
[INC/YES] knop kunt u een parameterinstelling met
één stap verhogen, of met de [DEC/NO] knop verlagen.
Als u één van deze knoppen ingedrukt houdt, blijft de
waarde doorlopend veranderen. U kunt deze knoppen
ook gebruiken om wanneer een schermmededeling u
een vraag stelt deze met “YES” of “NO” te
beantwoorden.
DATA
DECINCNOYES
31
Page 32
Numeriek toetsenbord,
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4 E
Total Vol
127
VelSnsOfs
064
Mono/Poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
poly
3 E
[ENTER] knop
U kunt de waarde voor de geselecteerde parameter
specificeren met gebruik van het numerieke
Basisgedeelte
Basics Section
toetsenbord, en deze waarde vervolgens bevestigen
door op de [ENTER] knop te drukken. Druk, om
bijvoorbeeld een waarde “100” in te geven,
(achtereenvolgens) op [1], [0] en [0]. (De parameterindicator knippert.) Druk tenslotte op de [ENTER]
knop de waarde te bevestigen.
789
PIANO
ORGANGUITAR
46
5
BASS
STRINGS
1
REED/PIPE
SYN COMP
Specificeer de
Specify the value.
waarde.
0
SYN LEAD
CHROMATIC
PERCUSSION
BRASS
23
SYN PAD
ENTER
KEYBOARD
Bevestig de
Set the value.
waarde.
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
De weergegeven waarde knip-
The displayed value flashes.
100
Parametertypes (Absoluut en Relatief)
Er bestaan veel manieren om parameters in te stellen.
Sommige parameters vereisen dat u numerieke
instellingen of alfabetische karakters rechtstreeks
ingeeft. Bij andere kunt u kiezen uit diverse beschikbare
instellingen. Verder zijn sommige parametertypes
“absoluut”, terwijl andere “relatief” zijn.
De absolute parameter in de onderstaande illustratie
kan bijvoorbeeld op “mono” of “poly” worden
ingesteld. Voor andere absolute parameters zoals
Volume kan de waarde worden ingesteld tussen 0 en
127. De volume-instelling staat in een lineaire, één
op één verhouding met het eigenlijke volume, zoals u
hieronder in de bovenste grafiek kunt zien.
Relatieve parameters volgen echter niet deze zelfde
verhouding. De onderste grafiek toont de werking
van de Velocity Offset parameter. De hier ingestelde
waarde wordt een “offset” (wijzigingswaarde)
genoemd die wordt opgeteld bij de eigenlijke waarde,
of ervan wordt afgetrokken. Door de Velocity Offset
wordt de gespecificeerde offset waarde bij de
eigenlijke velocity van de op het toetsenbord
gespeelde noten opgeteld, of ervan afgetrokken.
Soms worden deze relatieve parametertypes ingesteld in een percentage.
De Cursorpositie Verplaatsen
Voor bepaalde parameters (zoals Voice Name, etc.)
worden de [E]/[F] knoppen gebruikt om de
cursorpositie in het scherm te verplaatsen. (Het
geselecteerde karakter knippert.) Verplaats de cursor
naar de gewenste positie en stel de waarde in.
DATA
DECINCNOYES
1. Total Volume (absoluut)
1.Total Volume (absolute)
Volume
0
2. Velocity offset (relatief)
2.Velocity offset (relative)
Offset
+64
0
–64
127
Offset opgeteld (+10)
Offset added (+10)
Eigenlijke velocity
Actual velocity
Offset afgetrokken (-10)
Offset subtracted (–10)
Volume
32
Page 33
De S03 Bespelen
Voices Bespelen
U kunt vrijelijk Voices selecteren en bespelen vanuit de PRESET, USER en GM/XG geheugengroepen, zoals
hieronder zal worden uitgelegd.
OPM.
Voor details over Voice, zie blz. 25.
OPM.
Het user geheugen kan tot 128 Normal Voices en 2 Drum Voices bevatten.
123
Basics Section
Basisgedeelte
OUTPUT
MONO
L
PHONES
RDCINON
MUSIC SYNTHESIZER
1
Druk op de [VOICE] knop.
FOOT FOOT
STANDBY
CONTROLLER SWITCHTO HOST HOST SELECT IN OUT THRU
OCTAVE
DOWN
UP
MIDI
VOLUME
UTILITY
MIDI
Druk, om de Voice Play mode te activeren, op de
[VOICE] knop (LED licht op). Het volgende scherm
verschijnt.
GrandPno
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
XG001
Bespeel nu de Voice (die in het scherm staat
aangegeven) vanaf het toetsenbord.
2 Druk op een MEMORY
knop om een Voice
UTILITY MIDIMODEPART ELEMENT KEY
EDIT
MULTI PART
VOICE
COMMON ELEMENT
VOICE
OSC MIX
TG
KEYBOARD
MIX
PITCH
MIDICHANNEL
GENERAL
FILTER
MIDI FILTER
TONE
AMP
CONTROLLER
CONTROLLER
LFO
EFFECT
EFFECT
EFFECT
VOICE DEMOMUTE
MULTI
MIDI
UTILITY
JOB STORE
EDIT
COMPARE
DRUM
COMMON
NOYES
DECINC
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHER
DRUM
DATA
4
CATEGORY
SEARCH
789
CATEGORY
SEARCH
ORGAN GUITAR
PIANO
456
PRESET
STRINGS
DRUM/PERC
BASS
1023
USER
REED/PIPE
SYN LEAD
SE
GM XG
SYN COMP
CHROMATIC
OTHERKEYBOARD
PERCUSSION
BRASS
SYN PAD
ENTER EXIT
Preset Voice
1~128
User Voice
1~128
GM/XG Voice
GM BankOther Bank
........
Memory te selecteren.
Voor de Normal Voices zijn er drie verschillende
geheugensecties: PRESET, USER en GM/XG. De vele
Voices zijn elk aan een geheugensectie toegewezen,
zoals u in het schema hiernaast kunt zien. De GM/XG
Voices zijn verdeeld over verschillende banken.
33
Page 34
De Drum Voices bevinden zich in aparte gedeelten van
de User en GM/XG geheugensecties.
3 Selecteer een Voice nummer.
• Voor toegang tot het User Drum geheugen
(USDR1/USDR2):
Basisgedeelte
Basics Section
Druk op de [USER] knop terwijl u de [DRUM]
knop ingedrukt houdt.
• Voor toegang tot het GM/XG Drum geheugen
• Voor toegang tot het XG SFX Kit geheugen
Druk op de [GM/XG] knop terwijl u de [DRUM]
knop ingedrukt houdt.
CATEGORY
SEARCH
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHER
User Drum
XG Drum 1~20
Selecteren met de [INC/YES] en
[DEC/NO] knoppen
Druk eerst op de [ENTER] knop om de Voice Memory
te specificeren, druk vervolgens op de [INC/YES] knop
om het Voice Nummer verhogen of druk op [DEC/NO]
om dit te verlagen.
DATA
DECINCNOYES
1/2
Selecteren met het numerieke
toetsenbord en de [ENTER] knop
Specificeer eerst het Voice nummer met het numerieke
toetsenbord, druk vervolgens op de [ENTER] knop om
dit te bevestigen. Druk, om bijvoorbeeld voice nummer
100 te selecteren, (achtereenvolgens) op de knoppen
[1], [0] en [0]. (Het nummer knippert.) Druk tenslotte
op de [ENTER] knop om de Voice te selecteren.
OPM.
PRESET bevat vanzelfsprekend de Preset Voices. De XG
Voices zijn toegewezen volgens het GM format, te
beginnen met Bank 1, en de vele XG Voices zijn over de
GM/XG geheugenbanken verdeeld. USER wordt in het
RAM geheugen bewaard en bevat reeds fabrieksgeluiden.
Deze kunnen wel overschreven worden, maar de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen kunnen indien
nodig altijd weer teruggezet worden.
789
PIANO
ORGANGUITAR
5
46
STRINGS
BASS
1
1
REED/PIPE
2
3
SYN COMP
Specificeer het
nummer.
OPM.
SYN LEAD
0
CHROMATIC
PERCUSSION
Voor één- of tweecijferige nummers, is het niet nodig om
BRASS
23
SYN PAD
ENTER
4
KEYBOARD
Bevestig het
Set the number.Specify the number.
nummer.
GrandPno
De weergegeven waarde knippert.
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
The displayed value flashes.
XG100
drie cijfers in te geven (zoals “001” of “010”). Druk, om
bijvoorbeeld het Voice nummer “3” in te geven op knop
[3] van het numerieke toetsenbord en vervolgens op de
[ENTER] knop.
34
Page 35
4 Bespeel nu het
toetsenbord en u hoort de
geselecteerde Voice.
Selecteer en bespeel ook
andere Voices.
Voice Category Search Gebruiken
Met de Voice Category Search functie kunt u Voices
binnen een specifieke Voice categorie snel vinden.
Bijvoorbeeld, door het selecteren van de PIANO
Voice categorie kunt u rechtstreeks uitsluitend
alleen die Voices oproepen die deel uit maken van de
“PF” (PIANO) Voice categorie.
Basics Section
Basisgedeelte
XG Banken Selecteren
De XG Voices zijn verdeeld over verschillende
banken. XG geeft u toegang tot zelfs een nog groter
aantal Voices met meer variaties.
1 Controleer of het XG geheugen geselecteerd is,
roep vervolgens het BK (Bank Select) scherm op
met de [E] knop.
DATA
DECINCNOYES
GrandPno
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
BK000
2 Selecteer het gewenste Banknummer met de [INC/
YES] en [DEC/NO] knoppen of met gebruik van
het numerieke toetsenbord en de [ENTER] knop.
De bank is nu gewijzigd. Keer terug naar het XG
scherm met gebruik van de [E]/[F] knoppen
en selecteer het gewenste Voice nummer.
OPM.
Voor details over de Banktypes, zie de aparte Data List.
1 Druk in Voice mode op de [CATEGORY
SEARCH] knop. Zijn LED licht op en Category
Search is geactiveerd. De Memory knoppen en
het numerieke toetsenbord worden gebruikt voor
het selecteren van categorieën.
DRUM
Druk op de [EXIT] knop om Category Search uit te
OPM.
CATEGORY
SEARCH
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHERKEYBOARD
schakelen.
De categorienamen staan onder iedere knop. Druk
OPM.
op de [OTHER] knop om te wisselen tussen de
“ME” en “CO” categorieën.
OPM.
Voor meer informatie over Voice categorietypes, zie
de categorietabel op blz. 71.
789
PIANO
ORGANGUITAR
456
BASS
1
REED/PIPE
0
SYN COMP
STRINGS
SYN LEAD
CHROMATIC
PERCUSSION
BRASS
23
SYN PAD
ENTERE XIT
Selecteer de
Select the
categorie
category
2 Specificeer de gewenste categorie met gebruik
van de bovenvermelde knoppen. De eerste Voice
in die categorie wordt automatisch geselecteerd.
In deze stap wordt de Voice met het laagste
OPM.
nummer in de categorie geselecteerd.
OPM.
De S03 zoekt in deze volgorde: eerst PRESET, dan
USER, dan GM/XG.
3 Druk op de [INC/YES] knop om het Voice
nummer in die categorie te verhogen of druk op
[DEC/NO] om dit te verlagen.
OPM.
U kunt dezelfde methode gebruiken als beschreven
voor het selecteren van Voices voor Multi Part Edit
(blz. 59).
35
Page 36
Transponeren per heel Octaaf
Als het nodig is om het toetsenbordnootbereik voor
de Voice te verhogen of te verlagen, kunt u de
OCTAVE [UP] knop gebruiken om het gebied per heel
Basisgedeelte
Basics Section
octaaf te verhogen, of de OCTAVE [DOWN] knop om
dit te verlagen. U kunt dit nootbereik met maximaal
drie octaven in beide richtingen verschuiven. Terwijl
de OCTAVE [UP] of [DOWN] knop ingedrukt is, kan
de actuele octave instelling in de linker bovenhoek
van het scherm worden afgelezen.
Als u bijvoorbeeld tweemaal op de OCTAVE [UP] knop
drukt (+2), dan zal de noot C3 van het toetsenbord in
werkelijkheid C5 spelen (m.a.w. de gespeelde noot verschuift twee octaven omhoog). Druk om terug te keren
naar het standaardoctaafbereik (0) gelijktijdig op de
OCTAVE [UP] en [DOWN] knoppen.
OCTAVE
DOWN
UP
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
Normale
Normal Pitch
Toonhoogte
OPM.
Zou u het octaaf instellen buiten de limieten van
het nootbereik van de Voice, dan zullen de buiten
dit bereik gespeelde noten één octaaf hoger of lager
dan normaal klinken.
De OCTAVE [UP] en [DOWN] knoppen zullen wel-
OPM.
licht niet functioneren als de “Note Shift”
parameter (blz. 61, 74) in Voice Edit mode en ook
de “Kbd Trans (Keyboard Transpose)” parameter
(blz. 90) in Utility mode zijn ingesteld om het
bereik te verschuiven.
OPM.
In Multi Play mode kunt u de OCTAVE [UP] en
[DOWN] knoppen ook gebruiken.
KEYELEMPART
UPDOWN
36
Page 37
Multi Mode Gebruiken
Spelen in Multi Mode
In de Multi Play mode kunt u één van de Multi’s selecteren en bespelen.
Voor meers details over Multi’s, zie blz. 24.
OPM.
Er kunnen tot 32 Multi’s in het USER (interne) geheugen worden bewaard. Deze Multi instellingen zijn beschikbaar in Multi
OPM.
Edit mode (blz. 55).
Hier zullen we u laten zien hoe u na het selecteren van een Multi een begin kunt maken met Multi Play.
Basics Section
Basisgedeelte
PHONES
MUSIC SYNTHESIZER
OUTPUT
MONO
L
STANDBY
RDCINON
FOOT FOOT
CONTROLLER SWITCHTO HOST HOST SELECT IN OUT THRU
OCTAVE
DOWN
UP
MIDI
VOLUME
UTILITY
MIDI
MULTI PART
VOICE
1 Druk op de [MULTI] knop
De [MULTI] knop LED gaat branden, om aan te geven
dat u nu in de Multi Play mode bent. In het scherm
verschijnt het volgende.
MODE
MULTIVOICEDEMO
Init Mlt
KEYELEMPART
PAGE
1 P 1
OCTAVE
MLT01
UTILITY MIDIMODEPART ELEMENT KEY
EDIT
COMMON ELEMENT
TG
OSC MIX
VOICE
PITCH
KEYBOARD
MIX
FILTER
MIDICHANNEL
GENERAL
AMP
MIDI FILTER
TONE
LFO
CONTROLLER
CONTROLLER
EFFECT
EFFECT
EFFECT
2 Selecteer een Multi nummer
Druk op de [INC/YES] knop om het Multi nummer te
verhogen. Druk op de [DEC/NO] knop om het Multi
nummer te verlagen.
1
MULTI
VOICE DEMOMUTE
UTILITY
MIDI
EDIT
JOB STORE
COMPARE
COMMON
DATA
DECINC
NOYES
2
DRUM
PRESET
USER
GM XG
789
CATEGORY
SEARCH
ORGAN GUITAR
PIANO
456
STRINGS
DRUM/PERC
BASS
1023
REED/PIPE
SYN LEAD
SE
SYN COMP
CHROMATIC
OTHERKEYBOARD
PERCUSSION
BRASS
SYN PAD
ENTER EXIT
3
USER wordt in het Random Acces Memory (RAM)
OPM.
geheugen bewaard en bevat reeds fabrieks-Multi’s. Deze
kunnen worden overschreven, maar kunnen te allen
tijde weer worden teruggezet.
Op dit punt aangekomen kunt u de Multi (bij name genoemd in het scherm) vanaf het toetsenbord bespelen.
Er kunnen tot 32 Multi’s in het USER (interne)
geheugen worden bewaard.
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHER
CATEGORY
SEARCH
USER
1~32
DRUM
DATA
DECINCNOYES
Het selecteren gaat op dezelfde manier als het selecteren
OPM.
van Voices, met gebruik van het numerieke toetsenbord
en de [ENTER] knop. Zie de instructies over het
selecteren van Voice nummers (blz. 34).
37
Page 38
3 U kunt nu Parts in de Multi
bespelen via het toetsenbord.
Als de MIDI Receive Channel (ontvangstkanaal)
parameter voor alle Parts hetzelfde is, kunnen die Parts in
Basisgedeelte
Basics Section
unison worden bespeeld. Selecteer nu ook andere Multi’s.
Controleer, om een Voice vanaf het toetsenbord te
OPM.
kunnen bespelen, of het MIDI Receive Channel
(ontvangstkanaal) voor die Voice Part en het MIDI
Transmit Channel (zendkanaal) voor het toetsenbord
beide op dezelfde waarde staan ingesteld.
De S03 Gebruiken als
een Multitimbrale
Toongenerator (Multi
Edit)
In de Multi mode kunt u de S03 configureren als een multitimbrale toongenerator voor het gebruik met computergebaseerde muziek software of externe sequencers. Als iedere
track in een song file een ander MIDI kanaal gebruikt, dan
kunnen de Parts in een Multi dienovereenkomstig worden
toegewezen aan de corresponderende MIDI kanalen. Daarom kunt u een song file afspelen op een externe sequencer
waarbij verschillende Voices tegelijk op verschillende
tracks afspelen.
In het onderstaande voorbeeld zullen we een Multi
creëren die geschikt is om een song file af te spelen die
bestaat uit drie Parts: piano, bas en drums. De piano
track wordt toegewezen aan MIDI kanaal 2, de bas
track aan kanaal 3 en de drums aan kanaal 10.
U kunt de bijgeleverde XGworks lite sequencer software
OPM.
(zie de bijgesloten Installation Guide) gebruiken om deze
Parts op de S03 af te spelen. Zorg voordat u dit gaat doen
echter dat alle verbindingen tussen de computer en de
S03 correct gemaakt zijn (blz. 13).
Song FileMulti
Track 1
Track 2
Track 3
(sequencer software)
(sequencer software)
Piano
Drums
Computer
Computer
Bass
Transmit Ch.2
Transmit Ch.3
Transmit Ch.10
Part 2
Part 3
Part 10
Piano Voice
Bass Voice
Drum Voice
generator
generator
Receive Ch.2
Receive Ch.3
Receive Ch.10
Toon-
Tone
S03
38
Page 39
1 Druk, na het drukken op de [MULTI] knop, op de
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 P 2
GrandPno
XG001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2
Volume
001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6 P 2
Rcv Ch
02
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
8 P 2
Mono/Poly
poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
9 P 2
Part Mode
norm
[EDIT] knop (de respectievelijke LEDs gaan
branden). U bent nu in de Multi Edit mode.
MODE
VOICEDEMO
MULTI
4 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om naar het Voice
Selection scherm (PAGINA 1) om te schakelen, specificeer dan de Voice die u als piano Part wilt gebruiken.
Basics Section
Basisgedeelte
UTILITY
EDIT
COMPARE
Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst de
OPM.
MIDI
JOBSTORE
Multi die u wilt bewerken te selecteren.
2 Druk, als het Common Edit scherm zichtbaar is, op
de [+] of [–] knop om om te schakelen naar het Part
Edit scherm.
PART ELEMENT K EY
MUTE
COMMON
Total Vol
Volume
KEYELEMPART
PAGE
2 E
OCTAVE
Common indicator
PAGE
2 P
OCTAVE
127
KEYELEMPART
100
Part indicator
3 Gebruik de [+] en [–] knoppen om Parts te
selecteren. Hier kunt u P2 (Part 2) voor de piano,
P3 (Part 3) voor bas en P10 (Part 10) voor drums
selecteren. Selecteer eerst P2 (Part 2).
5 Gebruik hierna de [▲] en [▼] knoppen om naar het
Volume scherm (PAGINA 2) om te schakelen, stel
dan het volume voor de piano Part in, alsook zijn
Pan positie, Chorus en Reverb Send levels, indien
nodig. Zie blz. 56 voor details.
6 Gebruik vervolgens de [▲] en [▼] knoppen en
schakel om naar het Rcv Ch (MIDI Receive Channel)
scherm (PAGINA 6). Stel de parameter in op 2.
7 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen en schakel om naar
het Mono/Poly scherm (PAGINA 8). Stel de
parameter in op “poly” (polyfoon).
Voor Parts die geen polyfonie vereisen, kan de mode
OPM.
parameter worden ingesteld op “mono” (monofoon).
PART ELEMENT K EY
MUTE
COMMON
8 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen en schakel om naar
het Part mode scherm (PAGINA 9). Stel de
parameter in op “norm” (normaal).
Stel in het geval van een Drum Part, de mode in op “drum”.
OPM.
Voor details over de Part mode, zie blz. 61.
OPM.
39
Page 40
9 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om de NtLmt (Note
Limit) en VelLmt (Velocity Limit) instellingen op te
roepen en controleer of de Part van de piano Voice
goed is ingesteld — met andere woorden of de Note of
Velocity instellingen niet verhinderen dat de Voice
Basisgedeelte
Basics Section
normaal kan worden bespeeld. Behalve in speciale
gevallen kunt u beter geen limieten voor het noot- en
velocity bereik instellen, om er zeker van te zijn dat
noten op juiste wijze klinken en niet worden gedempt.
NtLmt-L
KEYELEMPART
PAGE
4 P 2
OCTAVE
C-2
Live Spelen Terwijl er
een Song File Afspeelt
Terwijl er een song file afspeelt met de eerder
toegewezen piano, bas en drum Parts, kunt u de Multi
zo instellen dat u een andere Part live kunt meespelen.
Door het uitvoeren van de stappen 3 tot 9 hierboven,
wordt als u een song file in de sequencer afspeelt, de
piano track verzonden via MIDI kanaal 2. De MIDI data
wordt ontvangen door de S03 die dan de Voice voor de
Part die is toegewezen aan MIDI kanaal 2 afspeelt.
) Herhaal de stappen 3 tot 9 hierboven, maar stel nu
Part 3 in voor bas en voor ontvangst via MIDI kanaal 3.
! Herhaal de stappen 3 tot 9 hierboven, maar stel
nu Part 10 in voor drums en voor ontvangst via
MIDI kanaal 10.
OPM.
Om situaties te voorkomen waarbij de Voices van
ongebruikte Parts plotseling gaan afspelen, dient u de
MIDI ontvangstkanalen van deze ongebruikte Parts
op “off” in te stellen.
OPM.
Er zijn nog veel meer andere Part-specifieke
parameters in de Multi Edit mode. Zie blz. 55 voor
details.
@ Voordat u de Multi Edit mode verlaat, dient u eerst
de instellingen van de Multi te bewaren. Voor
details over het bewaren van Multi’s, zie blz. 69.
Als u nu deze Multi in de Multi Play mode selecteert,
kunt u de song file afspelen op een computer
(sequencer) en de piano, bas en drum Parts zullen via
het MIDI kanaal van iedere track worden afgespeeld.
Dit gaat hetzelfde in zijn werk als voor de Multi die
eerder werd gecreëerd (blz. 38), alleen wordt hier een
extra Part voor het live spelen toegevoegd. Maak in
ieder geval de volgende belangrijke instellingen.
• In de eerder gecreëerde Multi zijn de Parts 2, 3 en
10 in gebruik. Als voorbeeld zullen we nu een extra
Part (Part 1) toewijzen aan een voor solo geschikte
Voice en het MIDI Receive Channel
(ontvangstkanaal) instellen op kanaal 1.
• Stel, in het Trans Ch (PAGINA 4) scherm in MIDI
mode, het MIDI Receive Channel in op 1.
De Voice voor Part 1 kan nu live vanaf het
toetsenbord worden bespeeld.
Omdat de S03 een volledig compatibele XG
OPM.
toongenerator heeft, kunt u alle beschikbare XG/GM
song software afspelen. Dit staat borg voor een breed,
dynamisch en expressief bereik, met een grote
verscheidenheid aan instrumentgeluiden en effecten. U
kunt ook specifieke Parts van de MIDI data uitschakelen
— waardoor u deze ontbrekende partijen zelf kunt
oefenen, of om de song data te gebruiken als begeleiding
van uw zang en spel.
40
Page 41
Het Toetsenbord Splitten — Het
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Strings1
XG049
4 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om het Voice
Selection scherm (PAGINA 1) op te roepen om een
string Voice voor de lower Part te selecteren.
Instellen van Upper en Lower
Gebieden voor de Voices
De illustratie hieronder toont een voorbeeld waarbij
het toetsenbord in twee aparte toetsengebieden is
verdeeld, waardoor u één Voice in het ene en een
tweede in het andere gebied kunt bespelen. In het
onderstaande voorbeeld, ligt het splitpunt bij de noot
C3, waardoor u een string Voice in het lower (linker)
gebied kunt bespelen en een piano Voice in het upper
(rechter) gebied. Volg, om de Voices op deze manier in
te stellen, de onderstaande instructies op.
(C3)
UpperLower
Voor details over het selecteren van Voices, zie blz. 59.
OPM.
5 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om het Volume scherm
(PAGINA 2) op te roepen, stel dan het volume voor de
piano Part in, alsook zijn Pan positie, Chorus en Reverb
Send levels, indien nodig. Zie blz. 56 voor details.
6 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om het Volume
scherm (PAGINA 4) op te roepen, specificeer dan
het nootbereik voor de lower en upper Part. Schakel
tussen de NtLmt-L (Note Limit Low) en NtLmt-H
(Note Limit High) schermen door op de [E] en
[F] knoppen te drukken. Selecteer “C-2” als
laagste noot en “B2” als hoogste.
Basics Section
Basisgedeelte
Part 1
Strings
Ch1
Part 2
Piano
Ch1
1 Druk op de [MULTI] knop, gevolgd door de [EDIT]
knop (beide LEDs gaan branden) om de Multi Edit
mode te activeren.
Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst
OPM.
de Multi te selecteren die u wilt bewerken (blz. 37).
2 Druk, als het Common Edit scherm zichtbaar is, op
de [+] of [–] knop om om te schakelen naar het Part
Edit scherm.
3 Selecteer een Part voor het lower gebied met
gebruik van de PART [+] en [–] knoppen. Selecteer
in dit voorbeeld “P1 (Part 1)”.
NtLmt-L
KEYELEMPART
PAGE
4 P
OCTAVE
C-2
NtLmt-H
PAGE
4 P
OCTAVE
KEYELEMPART
B2
7 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om het Rcv Ch
(MIDI Receive Channel) scherm (PAGINA 6) op te
roepen. Selecteer “1” als “RcvCh”.
Stel het MIDI Transmit Channel (zendkanaal) in op
OPM.
1 vanuit het Trans Ch scherm (PAGINA 4 ) in de
MIDI mode. Nu bent u klaar om de Part 1 Voice te
bespelen in het lower gebied. De aan Part 1
toegewezen Voice kan worden bespeeld via MIDI
ontvangstkanaal 1.
8 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om het Mono/Poly
scherm (PAGINA 8) op te roepen. Stel de parameter
in op “poly” (polyfoon).
41
Page 42
9 Gebruik de [▲] en [▼] knoppen om het Part mode
scherm (PAGINA 9) op te roepen. Stel de parameter
in op “norm” (normaal)
Met de hierboven in de stappen 3 tot 9 gemaakte
instellingen, kunt u nu de strings voice die is
Basisgedeelte
Basics Section
toegewezen aan “P1” (Part 1), die is ingesteld op MIDI
ontvangstkanaal 1 (RcvCh), bespelen — als u in het
gebied van B2 en lager speelt.
) Maak, op dezelfde manier als dat u dit heeft gedaan
in de stappen 3 tot 9, de instellingen voor de
upper Part (Part 2).
Selecteer voor Part 2 een piano Voice, waarbij u Note
Limit Low instelt op “C3” en de Note Limit High op het
maximum “G8”. Stel ook het MIDI Receive Channel in
op 1, zoals u dit deed voor Part 1. De piano Voice van
Part 2 klinkt als u op toetsen hoger dan C3 speelt.
OPM.
In de Edit mode hoort u de Voice van de geselecteerde
Part.
Om situaties te voorkomen waarbij de Voices van
OPM.
ongebruikte Parts plotseling gaan afspelen, dient u de
MIDI ontvangstkanalen van deze ongebruikte Parts
op “off” in te stellen.
Er zijn nog veel meer andere Part-specifieke
OPM.
parameters in de Multi Edit mode. Zie blz. 55 voor
details.
Twee Voices (Parts)
Layeren (mengen)
De onderstaande illustratie toont één voorbeeld van
een toepassing van het combineren van twee voices in
een layer. In dit voorbeeld wordt er een strings Voice
geselecteerd voor Part 1 en een piano Voice voor Part 2
en deze twee worden in unison (tegelijk) bespeeld.
Part 1
Part 2
StringsPiano
Deze Multi kan eenvoudig worden gecreëerd en
ingesteld, zodat zowel Part 1 als 2 over het gehele
toetsenbord gelayerd zijn.
• Stel voor zowel Part 1 als Part 2 de Note Limit Low
parameter in op “C-2"“ en de Note Limit High parameter op “G8”.
In de Edit mode hoort u de Voice van de geselecteerde
OPM.
Part.
! Bewaar, voordat u de Multi Edit mode verlaat, uw
zojuist gemaakte instellingen eerst in een Multi.
Voor instructies over het bewaren van een Multi, zie
blz. 69.
Nu u een Multi heeft gecreëerd en bewaard, kunt u
hem te allen tijde oproepen in de Multi Play mode —
en een strings Voice bespelen vanaf B2 en lager, terwijl
u een piano Voice kunt bespelen vanaf C3 en hoger.
S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (Bulk Dump Send)
Met gebruik van de Bulk Dump functie, kunt u uw S03
instellingen verzenden naar een extern apparaat, zoals
een computer, om ze daar op te slaan. Dit is een snelle en
handige manier om uw belangrijke data te backuppen.
U kunt deze functie ook gebruiken om belangrijke S03
data aan het begin van een song op te nemen, zodat al
uw oorspronkelijke instellingen en data automatisch
worden teruggezet als de song begint af te spelen.
De nu volgende uitleg toont hoe u dit kunt doen met
gebruik van de realtime opnamefuncties van de
bijgeleverde XGworks (lite) sequencer. In dit
voorbeeld wordt track 1 gebruikt voor het opnemen
van de User Multi data.
Vanzelfsprekend is deze procedure niet beperkt tot het
OPM.
gebruik met XGworks (lite); andere sequencers zijn
hiervoor ook geschikt. Zie, voor specifieke informatie
en bedieningsinstructies, de handleiding (of
helpmededelingen) van uw specifieke sequencer.
De hier beschreven XGworks (lite) procedures
OPM.
kunnen wellicht enigszins afwijken afhankelijk
van de versie van XGworks (lite) die u gebruikt en
uw specifieke computer.
Zorg dat de S03 correct op de computer is
OPM.
aangesloten (blz. 13). Voor informatie over
instellingen voor XGworks(lite), zie de on-line
handleiding van de software.
42
Page 43
1 Selecteer in de Multi mode de S03 Multi die u
wilt verzenden.
2 Druk op [JOB] om de Multi Job mode te
activeren.
6 Stop het opnemen in XGworks (lite) als de data
verzending voltooid is. Check het List scherm om
u ervan te verzekeren dat de data (hexadecimaal
weergegeven) correct is ontvangen en
opgenomen in XGworks (lite).
Basics Section
Basisgedeelte
3 Selecteer, vanuit de “BlkDmp” parameter
(PAGINA 5) in de Multi Job mode, het data type
voor verzending. Selecteer hier “Curnt”
(Current) om de momenteel geselecteerde Multi
data te verzenden en druk op de [ENTER] knop.
BlkDmp
PAGE
5
OCTAVE
KEYELEMPART
Sure?
4 Specificeer in XGworks (lite) track 1 voor
opname.
Selecteer de track voor op-
Select the track for recording
Druk op de Record knop om
Press the Record button to
de opname standby te zetten
activate recording standby
5 Druk, na het opnemen in XGworks (lite), op de
[INC/YES] knop van de S03 om de data te
verzenden.
Voor informatie over opnemen of opslaan, zie de
OPM.
on-line handleiding van XGworks (lite).
Als u voortaan de song file met deze opgenomen data
afspeelt, worden de juiste S03 Multi instellingen als
System Exclusive commando’s (blz. 99) door
XGworks (lite) verzonden.
OPM.
Houd, voor de beste resultaten, zoveel mogelijk het-
zelfde afspeeltempo aan als tijdens de opname.
Als u de User Voice toewijst aan de geselecteerde Multi
OPM.
Part, neem dan de User Voice op dezelfde manier op.
Selecteer AllUS (All User Voices) in het BlkDmp
scherm (PAGINA 3) in de Voice Job mode en verzend
hierna de bulk data op dezelfde manier als voor Multi.
Indien nodig kan de S03 system (Utility en MIDI)
OPM.
data ook worden verzonden. Selecteer “Systm” in het
BlkDmp scherm van de Multi Job of Voice Job mode.
Verzend, om alle S03 instellingen op te slaan, alle
OPM.
drie de onderstaande data types en neem/sla ze op
in de computer.
• All:Alle Multi’s (Multi Job mode)
• AllUs: Alle User Voices (Voice Job mode)
• Systm: System (Multi Job of Voice Job mode)
DATA
DECINCNOYES
Druk op de Play knop om
Press the Play button
de opname te starten
to activate recording
Bulk verzending begint
Bulk transmit start
43
Page 44
Controllers Gebruiken
De S03 is uitgerust met Pitch Bend en Modulation wielen. Door het aansluiten van een optionele Foot Controller of
voetschakelaar, kunt u ook heel wat parameters (zoals het veranderen van het geluid, het omschakelen van Program
Basisgedeelte
Basics Section
nummers, etc.) met uw voet besturen — zodat u uw handen vrij heeft om op het toetsenbord te spelen.
De Modulation Depth kan ook worden ingesteld. Aan dit
Pitch Bend Wiel
De functie van dit wiel is het besturen van de
toonhoogte. Draai het wiel omhoog/omlaag om de
toonhoogte omhoog/omlaag te buigen. De werking kan
ook worden omgedraaid.
oon-
hoogte
Pitch up
mhoog
OPM.
wiel kunnen ook andere parameters, zoals Volume of
Pan, worden toegewezen (blz. 91).
Het Modulation wiel kan ook worden ingesteld om tone
OPM.
(klankkleur), amplitude (volume), pitch (toonhoogte) of
de filterinstelling van de Voice te besturen.
Het Modulation wiel kan worden gebruikt om de
onderstaande parameters te besturen.
•MW Variation Control Depth
•MW Filter Control
•MW Pitch Modulation Depth
•MW Filter Modulation Depth
•MW Amplitude Modulation Depth
Toon-
Pitch
hoogte
down
omlaag
Pitch Bend
Pitch Bend
Wiel
Wheel
De Pitch Bend Range kan per Voice ingesteld worden
OPM.
Modulation
Modulation
Wiel
Wheel
(blz. 65).
Modulation Wiel
Hoe verder u dit wiel omhoog draait, hoe meer
modulatie er aan het geluid zal worden toegevoegd.
Dieper
Deeper
Controllers en Externe MIDI Besturing
Er kunnen een aantal besturingsfuncties worden toegewezen aan het Modulation wiel en de Assignable
Controller (blz. 66). Met uitzondering van deze overige
functies zijn de controllers reeds ingesteld om tone
(klankkleur), volume, pitch (toonhoogte), en de
filterinstellingen te besturen. Als er een controller wordt
gebruikt heeft dit niet alleen invloed op de ingebouwde
toongenerator van de S03, maar dit wordt tevens als
MIDI data verzonden via de MIDI OUT aansluiting.
Modulation Wiel
Modulation Wheel
Assignable Controller 1
Assignable Controller 1
MIDI OUT
MIDI Besturing
MIDI Control
Voice Besturing
Voice Control
Tone
Toongenerator
Tone generator
Volume
MIDI IN
Pitch ....
44
Pitch Bend
Pitch Bend
Wiel
Wheel
Modulation
Modulation
Wiel
Wheel
Als de Multi mode actief is, bestuurt dit de Part
OPM.
waarvoor de Transmit Channel instelling van de
MIDI mode (PAGINA 4) en de Receive Channel
instelling van Multi Part Edit (PAGINA 6)
overeenkomen.
Page 45
Foot Controller
Een optionele Foot Controller (zoals de FC7), die is aangesloten op de FOOT CONTROLLER aansluiting (blz. 10)
op het achterpaneel, kan worden toegewezen aan één van
de controller parameters. Als u een Foot Controller voor
parameterbesturing gebruikt, heeft u beide handen vrij
om het toetsenbord te bespelen (of om andere controllers
te bedienen). Dit is erg handig als u live optreedt.
De Foot Controller Gebruiken om
Parameters te Besturen
Tijdens een live optreden, kunt u de Foot Controller gebruiken om uw handen vrij te houden om het toetsenbord te bespelen, en toch in staat te zijn de nodige functies te besturen voor uw songs of uw eigen spel. In het
onderstaande voorbeeld zullen we tonen hoe u de Foot
Controller kunt instellen om hetzelfde te functioneren
als (en ter vervanging van) het Modulation wiel.
1 Druk op de [UTILITY] knop om de Utility mode te activeren.
MODE
MULTI
VOICEDEMO
Basics Section
Basisgedeelte
Foot Controller
Foot Controller
FC7
FC7
OPM.
Als u de AC1 op hetzelfde control nummer instelt als de
Foot Controller, kunt u de Foot Controller gebruiken om
de onderstaande parameters voor iedere Part of Voice
continue te besturen.
• AC1 Filter Control
• AC1 Filter Modulation Depth
• AC1 Amplitude Modulation Depth
• AC1 Variation Control Depth
Het control nummer voor AC1 kan worden ingesteld in
OPM.
de volgende schermpagina’s:
Multi Part Edit PAGINA 19 (voor besturing in de Multi
mode)
Utility PAGINA 7 (voor besturing in de Voice mode)
OPM.
Zie het volgende gedeelte voor informatie over het
instellen van het control nummer voor de Foot
Controller.
UTILITY
EDIT
COMPARE
MIDI
MasterTune
JOBSTORE
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
+0000
2 Druk op de [▲] en [▼] knoppen om het
FCTxCtlNo (FC transmit Control Nummer)
scherm (PAGINA 4) op te roepen.
DATA
DECINCNOYES
Selecteer deze parameter met gebruik van de [F]
OPM.
knop als het MWTxCtlNo scherm zichtbaar is.
3 Gebruik de [INC/YES]/[DEC/NO] knoppen om
“01” (Modulation wiel) te selecteren.
DATA
DECINCNOYES
FCTxCtlNo
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
4
01
De Foot Controller kan nu worden gebruikt om dezelfde
functie als die van het Modulation wiel te besturen.
Voor details over Control nummers en Control
OPM.
Change commando’s, zie de aparte Data List.
45
Page 46
Voetschakelaar
U kunt aan een optionele Yamaha FC4 of FC5 voetschakelaar, die is aangesloten op de FOOT SWITCH aansluiting
(blz. 10) op het achterpaneel, één van de parameters toe-
Basisgedeelte
wijzen. Dit is bedoeld voor schakelfuncties (aan/uit) zoals
Basics Section
die voor het verhogen/verlagen van Voice of Multi nummers en deze kunnen niet worden gebruikt voor continuebesturing van een parameter. De fabrieksinstelling hiervoor is de bediening van sustain (FSTxCtlNo = 64).
Voetschakelaar
Foot Switch
FC4 of FC5
FC4 or FC5
Zie het nu volgende gedeelte voor informatie over het
OPM.
instellen van het control nummer voor de voetschakelaar.
Voor details over Control nummers en Control Change
commando’s, zie de aparte Data List.
De Voetschakelaar Gebruiken om door de Programs te Scrollen
Tijdens een live optreden kunt u de voetschakelaar zo
instellen dat u er Voices of Multi’s mee kunt omschakelen, zonder uw handen van het toetsenbord af te halen.
Als u bijvoorbeeld de Voices/Multi’s in de goede volgorde in het geheugen plaatst (zoals u van plan bent ze
te gebruiken), kunt u ze tijdens het spelen makkelijk
stuk voor stuk in die volgorde selecteren door op de
voetschakelaar te drukken. De volgende procedurestappen zullen u tonen hoe u dit kunt doen.
1 Druk op de [UTILITY] knop om de Utility mode
te activeren.
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
VOICEDEMO
MIDI
JOBSTORE
MasterTune
PAGE
OCTAVE
1
KEYELEMPART
+0000
2 Gebruik de [
▲] en [▼] knoppen om het
FSTxCtrlNo (FS transmit Control Nummer)
scherm (PAGINA 5) op te roepen.
DATA
DECINCNOYES
FSTxCtlNo
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
5
64
3 Druk op de [INC/YES]/[DEC/NO] knoppen om
“96” (PCInc) te selecteren. (Of, geef het nummer
96 in en druk op de [ENTER] knop.)
DATA
DECINCNOYES
FSTxCtlNo
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
5
PCInc
In de Voice/Multi mode kan de voetschakelaar nu
worden gebruikt voor het omschakelen naar het
volgende program nummer.
46
Page 47
Voice Edit
MODE
MULTIVOICEDEMO
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOBSTORE
MIDI
VOICEDEMO
De volgende procedure toont u de fundamentele beginselen voor het creëren en bewerken van Voices.
Dit is natuurlijk slechts een voorbeeld; u bent vrij om alle parameters naar eigen inzicht in te stellen. Details over
elke parameter vindt u in het Referentiegedeelte van deze handleiding.
OPM.
Alle parameterinstellingen worden samen met de Voice bewaard.
1 Een Voice Selecteren om
1
Selecteer in Voice Play mode de Voice die u wilt be-
In Voice Play mode, select the Voice you wish to edit.
2
Activeer de Edit mode.
Enter the Voice Edit mode.
3
Stel de common parameters in
Set the common parameters
Stel de parameters in die van invloed zijn op alle
● Set the parameters common to all Elements in the
Ele-menten in de Voice (volume, pitch, tone, etc.).
Voice (volume, pitch, tone, etc.) You can also set
U kunt ook parameters instellen die bij de
parameters related to the Controllers, Effects, and
Controllers, Effec-ten, etc. horen.
so on.
4
Stel de Elementparameters in
Set the element parameters
Selecteer, vanuit de OSC/MIX (Oscillator Mix)
● From the OSC/MIX (Oscillator/Mix) screens, select
scher-men, de Waves die door de Elementen in de
the Waves used by the Elements in the Voice, plus
Voice worden gebruikt, plus de volume, pan, note
the volume, pan, note range and other basic
range en andere basisparameters.
parameters.
Stel, vanuit de PITCH schermen, de tuning en
● From the PITCH screens, set the tuning and other
andere toonhoogte-gerelateerde parameters die
pitch-related parameters used by the Elements.
door de Ele-menten worden gebruikt in. Stel
Also set the PEG (Pitch Envelope Generator)
indien nodig ook de PEG (Pitch Envelope
parameters as necessary.
Stel, vanuit de FILTER schermen, de parameters
● From the FILTER screens, adjust the parameters
van de filters die door de Elementen worden
of the filters used by the Elements.Also set the
gebruikt in. Stel indien nodig ook de FEG (Filter
FEG (Filter Envelope Generator) parameters as
Envelope Gene-rator) parameters in.
necessary.
Stel, vanuit de AMP (Amplitude) schermen, het
● From the AMP (Amplitude) screens, set the
volu-me en andere uitgangsniveau-gerelateerde
volume and other output level-related parameters
parameters die door de Elementen worden
used by the Elements.Also set the AEG
gebruikt in. Stel indien nodig ook de AEG
(Amplitude Envelope Generator) parameters as
(Amplitude Envelope Generator) parameters in.
necessary.
Stel, vanuit de LFO (Low Frequency Oscillator)
● From the LFO (Low Frequency Oscillator) screens,
schermen, de modulatie-gerelateerde parameters
set the modulation-related parameters used by the
die door de Elementen worden gebruikt in.
Elements.
te Bewerken
Activeer de Voice Play mode door op de [VOICE] knop
te drukken.
Selecteer het Voice nummer van de Voice die u wilt
bewerken (blz. 34).
Als u een Voice creëert door een bestaande te bewerken
OPM.
is dit een hulp om een Voice te selecteren die iets weg
heeft van het geluid dat u wilt gaan creëren. Op deze
manier kunt u voorkomen dat u grote veranderingen
moet aanbrengen en veel parameters moet bewerken —
op deze manier kunt u snel en eenvoudig een Voice
creëren. Als u een Voice van meet af aan creëert, gebruik
dan de handige Initialize functie (in de Voice Job mode)
om een Voice in het interne user geheugen te
initializeren. Voor details, zie blz. 87 en 88.
2 De Voice Edit Mode
Activeren
Het creëren en bewerken van Voices geschiedt altijd in
Voice Edit mode.
Druk, om de Voice Edit mode te activeren, op de
[EDIT] knop in de Voice Play mode.
Basics Section
Basisgedeelte
5
Bewaar de bewerkte Voice.
Store the edited Voice.
47
Page 48
Common Edit en Individuele Elementen Bewerken
Voices kunnen bestaan uit maximaal vier Elementen
(blz. 26). Gebruik Common Edit om de instellingen
te bewerken die van toepassing zijn op alle vier de
Basisgedeelte
Elementen. De Voice Edit mode kan worden
Basics Section
verdeeld in schermen voor Common Edit en voor het
bewerken van elk Element afzonderlijk. Druk in de
Voice Edit mode, gelijktijdig op de [–] en [+]
knoppen om beurtelings om te schakelen tussen de
Common Edit schermen en de schermen voor het
bewerken van elk Element afzonderlijk.
Common Edit schermen
Beurtelings Omschakelen Tussen Schermen
en het Ingeven van Instellingen
Gebruik, na het selecteren van een Common Edit
scherm of een bewerkingsscherm voor één Element
(1 - 4), de [
▲] en [▼] knoppen om naar andere
schermen om te schakelen.
DATA
DECINCNOYES
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
PAGINA
Page
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
Common indicator
Name
Element Edit schermen
PART ELEMENT K EY
MUTE
COMMON
Element SW
KEYELEMPART
PAGE
1 E 1
OCTAVE
Element indicator
on
Elementen Aan/Uit (Mute) Schakelen
In Voice Edit mode kan een Element tijdelijk worden
uitgeschakeld door op de [MUTE] knop te drukken.
De Elementindicator die is uitgeschakeld knippert.
Hierdoor kunt u bepaalde Elementen in de Voice
uitschakelen zodat u de wijzigingen die u aan een
Element aanbrengt beter kunt horen.
PART ELEMENT K EY
MUTE
COMMON
De S03 heeft een groot aantal beschikbare
parameters. Als u naar andere schermpagina’s
omschakelt, wijst een pijl rechts in het scherm naar
de parameterlijst op het bedieningspaneel, om het
parametertype aan te geven en met welk aspect van
het instrument het te maken heeft.
OSC MIX
PITCH
FILTER
AMP
LFO
EFFECT
Level
PAGE
3 E
OCTAVE
KEYELEMPART
100
VOICE
MIX
GENERAL
TONE
CONTROLLER
EFFECT
Gebruik de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen om
elke parameterwaarde in te stellen.
DATA
DECINCNOYES
Level
KEYELEMPART
PAGE
3 E
OCTAVE
101
Sommige parameters hebben meerdere “pagina’s”,
wat wordt aangegeven door een speciale pijl (“
→”)
rechtsboven in de LCD (zie hieronder). Gebruik de
[E]/[F] knoppen om deze pagina’s te selecteren.
48
DATA
DECINCNOYES
NtLmt-L
NtLmt-H
KEYELEMPART
PAGE
5 E 1
OCTAVE
PAGE
5 E 1
OCTAVE
C-2
KEYELEMPART
G8
Page 49
3 Stel de Common
Parameters in
4 Stel de
Elementparameters in
Basics Section
Basisgedeelte
Iedere Voice bestaat uit maximaal vier Elementen. Hier
worden de parameters uitgelegd die van invloed zijn op
alle Elementen.
●
GENERAL (Common General)
In de PAGINA’s 1 - 4 kunt u de Voice naam, het
Voice volume en andere algemene parameters
instellen.
GrandPno
●
CONTROLLER (Common Controller)
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
XG001
VelSnsDpt
PAGE
4 E
OCTAVE
1~4
KEYELEMPART
064
In de PAGINA’s 5 - 10 kunt u een aantal functies
voor de controllers op het bedieningspaneel (zoals
de Modulation en Pitch Bend wielen) en de
controllers die kunnen worden aangesloten op het
achterpaneel toewijzen. U kunt bijvoorbeeld
parameters toewijzen aan het Modulation wiel om
hiermee de klank van de Voice realtime te kunnen
wijzigen. Voor details over de diverse controller
toepassingen, zie blz. 45.
● OSC/MIX (Oscillator/Mix)
In de PAGINA’s 1 - 6 kunt u de diverse parameters
instellen die de golfvormen waarop de Voice
gebaseerd is besturen. U kunt de Wave die voor het
Element wordt gebruikt selecteren, alsook het
volume, het nootbereik van ieder Element, etc.
Element Sw
PianoL@
Level
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
2 E
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
3 E
OCTAVE
on
W*001
100
Pan
NtLmt-L
VelLmt-L
KEYELEMPART
PAGE
4 E
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
5 E
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
6 E
OCTAVE
C
C-2
001
Element Sw (Element Switch)
Bepaalt of ieder Element wel of niet klinkt.
Wave Selectie
Selecteert de Wave voor ieder Element.
Level
Pan
Stelt het volume (output level) in en de stereo (pan)
positie van ieder Element.
Porta Sw
●
EFFECT (Common Effect)
KEYELEMPART
PAGE
5 E
OCTAVE
off
AC1 FMod
PAGE
10 E
OCTAVE
5~10
KEYELEMPART
000
In de PAGINA’s 11 - 17 kunt u de Effectparameters
voor de Voice instellen. Er zijn Systeemeffecten
(Reverb en Chorus) en Variation Effecten.
Stel het nootbereik voor ieder Element in (het
gebied van het toetsenbord waardoor het Element
zal gaan klinken) alsook de velocity respons (het
Basisgedeelte
aanslagsterktebereik waarbinnen het Element zal
Basics Section
klinken). U kunt verschillende instellingen voor
ieder Element toewijzen. Met deze parameters kunt
u Elementen layeren en hun volume regelen.
U kunt bijvoorbeeld één Element instellen om in
het upper gebied van het toetsenbord te klinken en
een ander Element in het lower gebied. Dus zelfs
binnen dezelfde Voice kunnen er twee verschillende
geluiden klinken in verschillende gebieden van het
toetsenbord, of kunt u de twee Elementgebieden
elkaar laten overlappen, zodat hun geluiden over
het gehele toetsenbord worden gelayerd.
Verder is het mogelijk om ieder Element zo in te
stellen dat elk daarvan op een ander
aanslaggevoeligheidsbereik zal reageren: het ene
Element op lagere aanslagsterktes, het andere op
hogere aanslagsterktes.
●
PITCH
In de PAGINA’s 7 - 12 kunt u de basis pitch (toonhoogte) parameters voor de Voice instellen. U kunt
Elementen verstemmen, Pitch Scaling toepassen, etc.
Door het instellen van de PEG (Pitch Envelope Generator) kunt u bepalen hoe de toonhoogte in een bepaald
tijdsbestek zal veranderen.
PEG (Pitch Envelope Generator)
Met gebruik van PEG kunt u bepalen hoe de toonhoogte
zal veranderen vanaf het moment dat een toets wordt
ingedrukt totdat deze weer wordt losgelaten. Dit is handig voor het creëren van automatische toonhoogteveranderingen. Verder kunnen er verschillende PEG parameters voor ieder Element worden ingesteld.
Attack
Decay1
Pitch
Pitch
(toon-
hoogte)
Initial
Level
a
Level
b
Level
Sustain
Level
c
Toets los
Key off
d
Release
Level
Velocity
C-2
Element 1
Element 3
Element 2
Element 4
G8
0
Attack
Decay1
Time
Time
Decay2
Time
Release
Time
Tijd
Time
In de illustratie geven de letters a - d de respectievelijke
Rate (R) instellingen aan voor Attack - Release. Hoe
groter de waarde voor iedere Rate, hoe sneller de toonhoogte naar het volgende Level gaat — met andere
woorden, de tijd die de toonhoogte erover doet om te
wijzigen (tussen Level instellingen) wordt korter.
Voor details over de PEG parameters, zie blz. 75.
OPM.
50
Page 51
● FILTER
EffectAMPFILTPITCH
OSC
Element
1~4
PEGFEG
AEGLFO
In de P AGINA’s 13 - 22 kunt u de filter gebruik en om de
klankeigenschappen van ieder Element te wijzigen door
de boventonen (harmonischen) bij te stellen die zich in
de golfvorm van het element bevinden. De S03 be vat een
LPF (Low P ass Filter). Uitsluitend frequenties onder dit
punt worden doorgelaten. U kunt ook de Filter Env elope
Generator (FEG) instellen voor tijdgestuurde v ariaties in
de filterwerking, met dynamische veranderingen in
klankeigenschappen als resultaat. Hier zullen we u laten
zien hoe de FEG werkt.
Doorgelaten gebied
Range passed
Level
● AMP (Amplitude)
In de P AGINA ’s 23 - 3 1 kunt u het volume van ieder
Element instellen, nadat de OSC (Oscillator),
PITCH en FIL TER par ameters zijn ingesteld, alsook
het uiteindelijke totaalvolume van het signaal dat
naar de uitgangen wordt gestuurd.
Het signaal van ieder Element wordt met het gespecificeerde volume naar de volgende Effectsectie gestuur d.
Door het instellen van de AEG (Amplitude
Envelope Generator) kunt u bepalen hoe het
volume in een bepaald tijdsbestek zal veranderen.
Basics Section
Basisgedeelte
Volume
Cutoff Frequentie
Cutoff Frequency
Cutoff gebied
Cutoff range
Frequentie
Frequency
FEG (Filter Envelope Generator)
Met gebruik van FEG kunt u bepalen hoe de klank zal
veranderen v anaf het moment dat een toets wor dt
ingedrukt totdat deze weer wordt losgelaten. Als u een
toets indrukt, zal de cutoff frequentie verander en
overeenk omstig deze envelope instellingen. Dit is
bijvoorbeeld handig voor het creër en van automatische
wah effecten. Verder kunnen er verschillende FEG
parameters voor ieder Element wor den ingesteld.
d
Release
Time
Release
Level
Time
Tijd
Level
Attack
Decay1
b
Level
Decay2
Time
Sustain
LevelKey off
c
Level
Initial
Level
a
0
Attack
Decay1
Time
Time
Toets los
In de illustratie geven de letters a - d de
respectievelijk e R ate (R) instellingen aan v oor Attack
- Release. Hoe groter de waarde voor iedere Rate, hoe
sneller de filter naar het volgende Level gaat — met
andere woorden, de tijd die de filter er ov er doet om te
veranderen (tussen Le vel instellingen) wordt korter.
OPM.
Voor details over de FEG parameters, zie blz. 79.
Het uiteindelijke volume voor alle Elementen wordt
OPM.
ingesteld met de Total Vol (Total Volume) parameter,
in Common Edit PAGINA 2.
AEG (Amplitude Envelope Generator)
Met gebruik van AEG kunt u bepalen hoe het volume zal
veranderen v anaf het moment dat een toets wordt ingedrukt totdat deze weer wordt losgelaten. Als u een toets
indrukt, zal het volume verander en over eenkomstig deze
envelope instellingen. Verder kunnen er verschillende
AEG parameters voor ieder Element wor den ingesteld.
d
Release
Time
Release
Level
Time
Tijd
Volume
0
Initial
Level
a
Attack
Time
Attack
Level
Decay1
Level
b
Decay1
Time
Sustain
LevelKey off
c
Decay2
Time
Toets los
In de illustratie geven de letters a - d de
respectievelijke Rate (R) instellingen aan voor
Attack - Release. Hoe groter de waarde voor iedere
Rate, hoe sneller het volume naar het volgende
Level gaat — met andere woorden, de tijd die het
volume erover doet om te wijzigen (tussen Level
instellingen) wordt korter.
OPM.
Voor details over de AEG parameters, zie blz. 80.
51
Page 52
Omtrent EG Rate en Time (Voice Mode)
EffectAMPFILTPITCH
OSC
Element
1~4
PEGFEG
AEGLFO
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 E
LFO Wave
tri
De EG (Envelope Generator) verwerkt en bepaalt het
uitgangsniveau van de toongenerator vanaf het
moment dat een toets wordt ingedrukt totdat het geluid
Basisgedeelte
geheel is weggestorven. Het level (de Y-as in de
Basics Section
onderstaande illustratie) is een ander aspect van het
geluid, afhankelijk van welke EG er wordt gebruikt. Bij
de PEG komt het level overeen met Pitch (toonhoogte).
Bij de FEG komt dit overeen met de cutoff frequentie.
Bij de AEG komt dit overeen met het volume.
Het gedrag van de EG in een bepaald tijdsbestek
wordt bestuurd door de Rate (R) parameters. Rate
verwijst naar de tijd die het duurt om van het ene
naar het andere level te gaan (bijvoorbeeld van het
initial level naar het attack level).
De onderstaande illustraties tonen hoe verschillende
Rate instellingen het geluid beïnvloeden. Stel, om de
tijd tussen level veranderingen lang te maken, de
Rate (R) in op een lage waarde.
● LFO (Low Frequency Oscillator)
In de PAGINA’s 32 - 35 kunt u de LFO bewerken die
(zoals de naam al doet vermoeden) golfvormen produceert met een lage frequentie. Deze golfvormen kunnen
worden gebruikt om de toonhoogte, filter of amplitude
van ieder Element te wijzigen om effecten te creëren
zoals vibrato, wah en tremolo. De beschikbaarheid van
LFO parameters hangt af van het Elementtype.
De LFO is in staat om een groot aantal effecten op verschillende manieren te produceren. Door het moduleren
van de toonhoogte in een bepaalde snelheid, wordt vibrato gecreëerd. Door het moduleren van de filter binnen een instelbaar bereik van frequenties, worden wahwah en dynamische filter sweep effecten gecreëerd.
Door het moduleren van het volume (of “amplitude”)
binnen een instelbare depth, wordt tremolo gecreëerd.
Level
Rate (R) is
op een hoge
Rate (R) is
waarde
set to a large value.
ingesteld.
Initial
Level
0
Attack
Attack
Time
Time
is kort
is short.
Attack
Level
a
Rate (R) is
op een lage
Rate (R) is
waarde
set to a
ingesteld.
small value.
Tijd
Time
Initial
Level
Level
Attack
Level
a
0
Attack
Attack
Time
Time
is lang
is long.
Tijd
Time
5 Bewerkte Voices Bewaren
Er kunnen tot 128 nieuwe/bewerkte Normal Voices en
2 nieuwe/bewerkte Drum Voices in het interne user
geheugen worden bewaard.
Voice
Store
Normal Voice
USER
1~128
Drum Voice
USER DRUM
1~2
52
Door het bewaren van een Voice, gaat de bestaande data
in de betreffende lokatie verloren. Daarom dient u van
belangrijke data van tevoren altijd een backup te maken
met een computer of een ander opslagmedium.
OPM.
Voor details over het bewaren van Voices, zie blz. 89.
Page 53
Effecten
In het eindstadium van het programmeren kunt u de effectparameters instellen om het klankkarakter nog meer te
wijzigen. Over het algemeen zijn Systeemeffecten van invloed op het totale geluid, ongeacht of het om een Voice gaat
of om een Multi. Insertion Effecten echter, kunnen worden toegepast op afzonderlijke Voices. De S03 heeft twee
Systeemeffectsecties (Reverb en Chorus) plus een Variation Effectsectie (zie hieronder).
Er kunnen verschillende effectinstellingen per Voice (in de Voice mode) en per Multi (in de Multi mode) worden
gemaakt, hoewel de manier waarop de Effectsecties aaneengeschakeld zijn in iedere situatie kan verschillen.
Basics Section
Basisgedeelte
Reverb Sectie
De Reverb sectie bevat 11 verschillende types reverb
effecten, waaronder realistische simulaties van de
natuurlijke nagalm van verschillende zalen en ruimten.
In de Multi mode zullen de Reverb instellingen op de
Multi als geheel worden toegepast.
In de Voice mode kan de Reverb Send parameter voor
iedere Voice afzonderlijk worden ingesteld.
Chorus Sectie
De Chorus sectie bevat 11 types chorus effecten, waaronder
een flanger, etc. De meeste van deze effecten zijn ideaal om
het geluid te verbreden. In de Multi mode zullen de Chorus
instellingen op de Multi als geheel worden toegepast. In de
Voice mode kan de Chorus Send parameter voor iedere
Voice afzonderlijk worden ingesteld.
Variation Effecten
In de Variation sectie zijn er in totaal 42 verschillende
Effecttypes beschikbaar. Deze variëren van conventionele
effecten zoals Reverb, voor het verbeteren van het geluid,
tot extremere effecten zoals Distortion, die het geluid drastisch wijzigen, of om geheel nieuwe geluiden te creëren.
OPM.
Voor details over ieder Effecttype, zie de Effect Type List
in de aparte Data List.
Systeem en Insertion Effecten
De S03 effecten kunnen worden ingesteld als hetzij
Systeem- of Insertion effecten. Reverb en Chorus
zijn altijd Systeemeffecten, wat inhoudt dat ze van
invloed zijn op alle Parts. Het Variation effect kan
ook een Systeemeffect zijn, of het kan worden
ingesteld als een Insertion effect, wat inhoudt dat
het op één specifieke Part van invloed is.
In principe werken S03 Systeem- en Insertion
effecten op dezelfde manier als in een mixer, zoals u
in het schema op de volgende bladzijde kunt zien.
Systeemeffecten bijvoorbeeld kunnen worden
toegepast op instrumenten (d.w.z. Parts) die zijn
aangesloten op de diverse mixerkanalen; de
hoeveelheid van ieder Systeemeffect wordt bepaald
door de channel “send” en system “return” level
knoppen. Er kan een Insertion effect worden
ingevoegd (“inserted”) in de signal flow van een
specifiek kanaal om het geluid van uitsluitend dat
ene instrument (d.w.z. Voice/Part) te bewerken.
In de Voice mode van de S03 kan het Insertion effect
(Variation) op een Voice worden toegepast, terwijl
het in de Multi Play mode alleen op een
afzonderlijke Part kan worden toegepast.
Als de S03 in de Multi Play mode is, kunnen de Systeem- en Insertion effectconfiguraties tot in detail
worden bestuurd door XG song data (herkenbaar
aan het XG logo).
53
Page 54
Effecten in Voice Mode
In de Voice mode kunt u de Effect Send parameter voor
de Reverb en Chorus secties instellen en deze samen
met iedere Voice bewaren.
Basisgedeelte
Basics Section
Voor het Variation Effect kunnen het effecttype en
diverse effectparameters worden ingesteld, alsook de
effect on/off instelling voor iedere Voice. Het signaal
dat door het Variation blok wordt bewerkt, wordt
gemixt en naar de secties Reverb en Chorus gestuurd.
Variation
Voice
OPM.
Drum Voices in Voice mode hebben geen Variation effect.
Effect
Systeemeffecten
System Effects
Chorus
Chorus
Output
Voice
(Vaste instelling: Hall1)
Reverb Send
VOICE
Variation (Var)
Total Lvl
Dry/Wet
* Afhankelijk van het geselecteerde effecttype kan het zijn dat
de Dry/Wet parameter niet beschikbaar is. Voor details, zie de
Effect Parameter List in de aparte Data List.
(Fixed setting: Hall 1)
Reverb (Rev)
SndCho→Rev
Chorus (Cho)
Chorus
(Vaste instelling: Chorus1)
(Fixed setting: Chorus 1)
Send
Total Vol
Out
Effecten in Multi Mode
U kunt het gewenste effecttype voor iedere effectsectie,
alsook zijn parameterwaardes, instellen voor iedere
Multi in de Multi mode. Door Variation als Insertion
effect te gebruiken, kunt u het effect op slechts één van
de Parts toepassen (zie onderstaande illustratie).
Zoals in de onderstaande illustratie wordt getoond,
functioneren de Reverb en Chorus secties als
Systeemeffecten die van invloed zijn op alle Parts
tegelijk, overeenkomstig de send en de globale effect
return instelling van iedere Part — precies als bij een
echte mixer. Door Variation als Insertion effect te
gebruiken, wordt het signaal in serie geschakeld en is
het effect alleen van invloed op de geselecteerde Part —
precies als wanneer u een extern effectapparaat op een
instrumentkanaal zou aansluiten.
Mixer
Insertion Effect
1 2 3 4 5 616
Part 1~16
System Effects
Reverb Eff ect
Chorus Effect
Variation Effect
Kan worden gebruikt als
Can be used as either System or
Systeem- of als Insertion
Insertion effect.
effect.
Multi
Var Connect=INS
Var Connect=INS
Part 3 Var Send ingesteld op on
Part 3 Var Send set to on
Part 1
Part 2
Part 3
Part 16
Variation (Var)
Dry/Wet
Chorus SendReverb Send
Reverb (Rev)
SndCho→Rev
Chorus (Cho)
* Afhankelijk van het geselecteerde effecttype kan het zijn dat
de Dry/Wet parameter niet beschikbaar is. Voor details, zie de
Effect Parameter List in de aparte Data List.
Var Connect ingesteld op SYS
Var Connect set to SYS
Reverb (Rev)
Part 1
Part 2
Part 16
Dry Level
Reverb
Send
Chorus
Send
Var Send
SndCho→Rev
Chorus (Cho)
SndVar→Rev
Sndvar→Cho
Variation (Var)
* De standaardwaarde van Dry Level is 127. Dit kan niet
worden ingesteld vanaf het bedieningspaneel van de S03; het
kan echter worden ingesteld door het verzenden van de juiste
MIDI commando’s vanaf een extern apparaat.
Rev Return
Cho Return
Rev
Return
Cho
Return
Var
Return
Total Vol
Total Vol
Out
Out
54
Page 55
P
Referentiegedeelte
Multi Mode
Multi Mode
Multi Edit
In deze mode kunt u Multi Edit parameters instellen.
Deze kunnen grofweg onderverdeeld worden in
Common parameters, die van invloed zijn op alle Parts
tegelijk en in Part-specifieke parameters.
Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst de
OPM.
Multi te selecteren (blz. 37). Alle parameters kunnen per
Multi worden ingesteld en bewaard.
V oor details o ver het gebruik van de Multi mode , zie blz. 37.
OPM.
Voor details over hoe u de Multi Edit mode kunt
OPM.
activeren, zie blz. 28.
De E Indicator
Als u één of meer parameters heeft gewijzigd in Multi
Edit mode, dan zal na het v erlaten v an de Multi Edit
mode de E (Edit) indicator zichtbaar zijn in het PAGE
kader van het scherm. Hierdoor ziet u snel dat de
huidige Multi gemodificeerd, maar nog niet bewaar d is.
Parts Aan/Uitschakelen
In de Multi Edit mode, k an een Part worden aan/uitgeschakeld door op de [MUTE] knop te drukken. De P art
indicator die uitgeschakeld is knippert. Hierdoor kunt u
bepaalde Parts in de Multi uitschak elen zodat u de wijzigingen die u aan een Part aanbr engt beter kunt horen.
Multi Store
De bewerkte instellingen voor de huidige Multi
zullen verloren gaan als u een andere Multi of mode
selecteert. Om het verlies van belangrijke data te
voorkomen, dient u altijd Multi Store te gebruiken
om uw bewerkte Multi te bew ar en. Voor details over
de Multi Store procedure, zie blz. 69.
Tijdens het van meet af aan creëren van een nieuw e Multi,
OPM.
kan het handig zijn om, voordat u met bew erken begint,
alle instellingen voor de Multi te wissen met gebruik van
de Initialize functie in de Multi Job mode (blz. 67 en 68).
Multi Mode
Init Mlt
KEYELEMPART
PAGE
E P
OCTAVE
MLT01
PAGE
KEYELEMPART
E P
OCTAVE
Edit Indicator
De Compare Functie
Gebruik dit om het verschil te beluisteren tussen de
Multi met uw bewerkte instellingen en dezelfde
Multi vóórdat u hem begon te bewerken.
Druk vanuit de Multi Edit mode op de [COMPARE
1
(EDIT)] knop. De EDIT LED gaat knipperen en de
Multi instellingen voorafgaand aan uw be w erking zullen tijdelijk worden hersteld, zodat u kunt v ergelijk en.
Terwijl de Compare functie geactiveerd is, kunnen de
OPM.
[DEC/NO] en [INC/YES] knoppen niet worden
gebruikt voor bewerkingen.
2
Druk nogmaals op de [EDIT] knop om de Compare
functie uit te schakelen en uw recente bewerkte
instellingen te herstellen.
Common Edit en Individuele Parts Bewerken
Een Multi kan bestaan uit 16 Voice Parts (blz. 24). De
parameters die van invloed zijn op alle P arts tegelijk
worden Common Edit genoemd. De Multi Edit mode
kan worden onderv erdeeld in schermen v oor Common
Edit en voor het bewerk en van ieder e P art afzonderlijk.
Druk, in de Multi Edit mode, gelijktijdig op de [–] en [+]
knoppen om de Common Edit schermen te selecteren.
Part Edit screensCommon Edit screens
Init Mlt
KEYELEMPART
PAGE
1 P
OCTAVE
Name
PAGE
1 P
OCTAVE
KEYELEMPART
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
1 P
OCTAVE
XG001
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
Part indicatorCommon indicator
55
Page 56
Transpose
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Hall 1
RevEF
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
Rev Time
2.1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
Rev Return
064
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
❏
❏
❏
❏
❏
Common (Instellingen voor
alle Parts Tegelijk)
Hier zullen we uitleggen hoe common instellingen
kunnen worden bewerkt voor alle Parts in een Multi.
Er zijn twee types beschikbaar, die ieder uit meerdere
PAGINA’s bestaan.
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
OPM.
(blz. 22).
Multi Mode
Multi Mode
Common General (PAGINA 1 - 3)
Common Effect (PAGINA 4 - 21)
1. Name
U kunt de Multi een naam geven bestaande uit
maximaal 8 karakters. U kunt links van de Multi naam
ook een Categorienaam selecteren.
Init Mlt
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
1
Name
3. Transpose
Dit bepaalt de totaal Transpose instelling van de Parts,
in stappen van een halvetoonsafstand. Dit heeft geen
invloed op de via MIDI verzonden informatie.
Instellingen: –24 (–2 octaven) ~ +24 (+2 octaven)
Deze parameter heeft geen invloed op Parts die op de
OPM.
Drum mode (blz. 61) staan ingesteld.
4. RevEF (Reverb Effecttype)
Selecteer hier het effecttype Re verb en stel hierna in de
volgende PAGINA’s de effectparameters in.
Instellingen: Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
De methode voor het ingeven van de Multi naam is
OPM.
dezelfde als voor de Voice naam. Details vindt u op blz. 71.
2. Total Vol (Total Volume)
Stel het totaalvolume van de Multi in.
Total Vol
Instellingen: 0 ~ 127
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
2
127
5. Reverb Parameters
Stel de diverse Reverb effectparameters in.
Instellingen: Het aantal parameters en de inhoud van elk
scherm hangt af van het geselecteerde Effecttype .
Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
6. Rev Return (Reverb Return)
Stel het Return level van het Reverb effect in.
Instellingen: 0 ~ 127
56
Common General/Common Effect
Page 57
Chorus Pan
C
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
11
SndCho Rev
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
Delay LCR
VarEF
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
13
❏
❏
❏
❏
❏
❏
❏
7. Reverb Pan
Hiermee stelt u de stereopositie van het geluid in.
Reverb Pan
Instellingen: L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
OPM.
gebruik van het numerieke toetsenbord.
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal)
65 ~ 127: R01 ~ R63
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
7
C
8. ChoEF (Chorus Effect Type)
Selecteer hier het Chorus effecttype en stel hierna in de
volgende PAGINA’s de effectparameters in.
Chorus 1
Instellingen: Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
8
ChoEF
11. Chorus Pan
Hiermee stelt u de stereopositie van het geluid in.
Instellingen: L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
OPM.
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
gebruik van het numerieke toetsenbord.
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal)
65 ~ 127: R01 ~ R63
12. SndCho➞Rev
(Send Chorus to Reverb)
Hiermee stelt u het send level van het signaal dat van
het Chorus Effect naar het Reverb Effect gestuurd
wordt in.
Instellingen: 0 ~ 127
Multi Mode
Multi Mode
9. Chorus Parameters
Hiermee stelt u de diverse Chorus effectparameters in.
LFO Freq
Instellingen: Het aantal parameters en de inhoud van elk
scherm hangt af van het geselecteerde Effecttype .
Details vindt u in de Effect Type/Parameter List
van de aparte Data List.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
9
0.25
10. Cho Return (Chorus Return)
Hiermee stelt u het volume van het Chorus effect in.
Cho Return
Instellingen: 0 ~ 127
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
10
064
13. VarEF (Variation Effecttype)
Selecteer hier het Variation effecttype en stel hierna in
de volgende PAGINA’s de effectparameters in.
Instellingen: Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
14. Variation Parameters
Hiermee stelt u de diverse Variation effectparameters
in.
❏ Instellingen: Het aantal parameters en de inhoud van elk
scherm hangt af van het geselecteerde Effecttype .
Details vindt u in de Effect Type/Parameter List
van de aparte Data List.
Common Effect
57
Page 58
15. VarConnect
SndVar Rev
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18
SndVar Cho
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
19
MW VarCtl
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
20
(Variation Connection)
18. SndVar➞Rev
(Send Variation to Reverb)
Dit bepaalt hoe het Variation Effect wordt gebruikt in
de signaalverwerkingsketen — als een Insertion effect
of als een Systeemeffect.
VarConnect
❏ Instellingen: INS (Insertion), SYS (Systeem)
Multi Mode
Multi Mode
De werking van het V ariation Effect verschilt afhank elijk van
OPM.
deze instelling, alsook de soort van parameterveranderingen.
V oor meer details ov er Systeem- en Insertion effecten, zie
OPM.
blz. 53.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
15
INS
16. Var Return (Variation Return)
Hiermee stelt u het level van het Variation Effect in.
Var Return
❏ Instellingen: 0 ~ 127
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
OPM.
(hierboven) op “SYS” staat ingesteld. Als Variation Connection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
16
064
Hiermee stelt u het send level van het signaal dat v an het
Variation Effect naar het Rev erb Effect gestuurd w ordt in.
❏ Instellingen: 0 ~ 127
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
OPM.
(hierboven) op “SYS” staat ingesteld. Als Variation Connection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
19. SndVar➞Cho
(Send Variation to Chorus)
Hiermee stelt u het send level van het signaal dat v an het
Variation Effect naar het Chorus Effect gestuurd wordt in.
❏ Instellingen: 0 ~ 127
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
OPM.
(hierboven) op “SYS” staat ingesteld. Als Variation Connection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
17. Var Pan (Variation Pan)
Hiermee stelt u de stereopositie van het Variation Effect in.
Var Pan
❏ Instellingen: L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
(hierboven) op "SYS" staat ingesteld. Als Variation Connection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
17
C
20. MW VarCtl
(MW Variation Effect Control Depth)
Dit bepaalt de mate waarin het MODULATION wiel
het Variation Effect kan beïnvloeden.
❏ Instellingen: –64 ~ +63
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
OPM.
(hierboven) op “INS” staat ingesteld. Als Variation Connection op “SYS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
De betreffende parameter die kan w orden bestuurd door
OPM.
het Modulation wiel is voor elk van de Variation effecten
vast ingesteld. Zie de aparte Data List voor details.
58
Common Effect
Page 59
21. AC1 VarCtl
StPiano1
PR001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
(AC1 Variation Effect Control Depth)
Dit bepaalt de mate waarin de Assignable Controller 1
het Variation Effect kan beïnvloeden.
AC1VarCtl
❏ Instellingen: –64 ~ +63
OPM.
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
(hierboven) op “INS” staat ingesteld. Als Variation Connection op “SYS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
OPM.
De betreffende par ameter die kan w orden bestuur d door de
Assignable Controller 1 is voor elk van de Variation
Effecten vast ingesteld. Zie de aparte Data List voor details.
Voor informatie over de AC1, zie AC1 CC No (blz. 66 en
OPM.
92 ) in de Multi en Utility modes.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
21
+00
Part (Instellingen voor
iedere Part)
Het volgende is een uitleg van de Part parameters die
worden gebruikt om elke Multi te bewerken.
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
OPM.
(blz. 22).
Voice Selection (PAGINA 1)
Part Mix (PAGINA 2 - 5)
Part General (PAGINA 6 - 9)
Part Tone (PAGINA 10 - 14)
Part Controller (PAGINA 15 - 21)
Part Effect (PAGINA 22 - 24)
1. Voice Selection
U kunt een Voice aan iedere P art toewijzen. Gebruik de
[+] en [–]
hierna zijn Voice. Het scherm zal verschillen afhank elijk
van de geselecteerde Memory (zie hieronder).
knoppen om de Part te selecter en, selecteer
Multi Mode
Multi Mode
Specificeer de betreffende Voice Memory door op de juiste
OPM.
Memory knop te drukken: PRESET, USER of GM/XG.
Druk, om een Drum Voice te selecteren, terwijl u de
OPM.
[DRUM] knop ingedrukt houdt, op de juiste Memory
knop: [USER] of [GM/XG].
De Voice kan op dezelfde manier worden ingesteld als bij
OPM.
Category Search (blz. 35).
Voor details o ver Categorieën, zie de Categorielijst op blz.
OPM.
71. Voor details over het gebruik van Category Search,
zie blz. 35.
●PRESET
❏ Instellingen: PR001 ~ PR128
Common Effect (Voice Selectie)
59
Page 60
●USER
Pan
C
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
31
NtLmt-L
C-2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
41
NtLmt-H
G8
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
41
VelLmt-L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
VelLmt-H
127 001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
1
1
❏ Instellingen: US001 ~ US128, USDR01 ~ USDR02
3. Pan
Hiermee stelt u de stereopositie van de Part in.
Synth St
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
1
US001
●GM/XG
GrandPno
Multi Mode
Multi Mode
Gebruik de [E] en [F] knoppen om naar andere
banken om te schakelen voor het selecteren van
program nummers.
❏ Instellingen:
Bank Select:BK*** (Zie de XG Voice List en XG
Program Nummer: XG001 ~ XG128 (Het aantal
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
1
XG001
Drum List in de aparte Data List.)
beschikbare programs hangt af van de
geselecteerde bank. Voor details, zie de
XG Voice List en de XG Drum List in de
aparte Data List.)
2. Volume
Hiermee stelt u het uitgangsniveau van de Part in.
❏ Instellingen: Rnd (random; de stereopositie verplaatst wille-
keurig, telkens als er een nieuwe noot wor dt gespeeld), L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
OPM.
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
Hiermee stelt u de laagste en hoogste noot van het
toetsengebied voor iedere Part in. Iedere Part zal alleen
klinken voor noten die gespeeld worden binnen zijn
gespecificeerde toetsengebied.
Volume
PAGE
OCTAVE
❏ Instellingen: 0 ~ 127
KEYELEMPART
1
2
100
U kunt de laagste en hoogste noot v oor het toetsengebied
OPM.
instellen door achtereenvolgens twee toetsen in te
drukken, terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
❏ Instellingen: C-2 ~ G8
Voor meer informatie en enkele instelvoorbeelden, zie
Hiermee stelt u voor iedere Part afzonderlijk de
minimum- en de maximumwaarde van het velocity
bereik in waarbinnen de Parts zullen reageren. Iedere
Part zal alleen klinken voor noten die gespeeld worden
binnen zijn gespecificeerde velocity bereik.
❏ Instellingen: 1 ~ 127
60
Voice Selectie/Part Mix
Page 61
6. Rcv Ch (MIDI Receive Channel)
Part Mode
norm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
9
1
9. Part Mode
Hiermee stelt u het MIDI ontvangstkanaal voor iedere
Part in. Iedere Part ontvangt MIDI commando’s
overeenkomstig het hier ingestelde kanaal. Selecteer
“off” voor P arts die u niet op MIDI wilt laten r eager en.
Rcv Ch
❏ Instellingen: 1 ~ 16, off
Voor informatie over het instellen van het MIDI
OPM.
ontvangstkanaal in de Voice mode, zie blz. 94.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
6
1
01
7-1. NoteShift
7-2. Detune
Deze parameters bepalen de toonhoogte voor iedere Part.
NoteShift
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
1
7
+00
■ NoteShift
Hiermee stelt u de mate in (in stappen van een
halvetoonsafstand) waarin de toonhoogte van de
noot wordt verschoven.
❏ Instellingen: –24 ~ 0 ~ +24
■ Detune
Bepaalt de mate van fijnstemming van de toonhoogte.
Gebruik dit om een warm effect te bereiken door ieder e
Part een hele kleine afwijking in stemming te ge v en.
Detune
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
7
1
-12.0
Dit bepaalt of de Part Normal Voices of Drum Voices
gebruikt.
❏ Instellingen:
norm (Normal Voice)
Met deze instelling kunnen er Normal Voices aan de
Part worden toegewezen.
drum (Drum Voice)
Met deze instelling kunnen er Drum Voices aan de
Part worden toegewezen.
drumS1/2 (Drum Setup 1/2)
Wordt gebruikt voor het afspelen van commercieel
verkrijgbare song data (schakelt automatisch om).
OPM.
Een Part die niet is ingesteld op “norm” wor dt een Drum
Part genoemd.
Als u een Drum Kit heeft bewerkt in Drum Voice Edit mode
OPM.
en u deze kit wilt gebruiken, stel hem dan in op “drum”.
Als er een XG System On commando van een externe
OPM.
sequencer wordt ontvangen, wordt de mode automatisch
op “drumS1” ingesteld. Neem, om de instellingen die in
Drum Voice Edit zijn gemaakt te gebruiken, het juiste
commando op in de song data (Part mode ingesteld op
Drum). Zie MIDI Data Format in de aparte Data List.
F0 43 10 4C 08 nn 07 01 F7 (nn = Part nummer)
(hexadecimaal)
Multi Mode
Multi Mode
❏ Instellingen: –12,8 (Hz) ~ 0 ~ +12,7 (Hz)
Negeer de decimalen als u waardes ingeeft met gebruik
OPM.
van het numerieke toetsenbord. Om bijvoorbeeld de
waarde “–1,5” in te geven, drukt u achtereenvolgens
op de volgende knoppen: “–”, “1” en “5”.
8. Mono/Poly
Hiermee selecteert u monofoon of polyfoon afspelen. Bepaalt voor iedere P art of deze monofoon (één noot tegelijk)
of polyfoon (meerdere noten tegelijk) bespeelbaar is.
Mono/Poly
❏ Instellingen: mono, poly
Als de Part mode op “drum” staat ingesteld, verschijnt er
OPM.
“***” in het scherm en kan de parameter niet worden
ingesteld.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
8
1
poly
Part General
61
Page 62
10-1. VelSnsDpt
(Velocity Sensitivity Depth)
10-2. VelSnsOfs
(Velocity Sensitivity Offset)
Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid en de Velocity
Offset (wijzigingswaarde) voor iedere Part in.
VelSnsDpt
Multi Mode
Multi Mode
❏ Instellingen: 0 ~ 127
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
10
1
064
■ VelSnsDpt
Zoals hieronder geïllustreerd, zal een hogere waarde
een grotere verandering in velocity veroorzaken als
u het toetsenbord bespeelt.
Veranderingen in de Velocity Curve
overeenkomstig de VelDepth instelling.
(waarbij offset op 64 staat ingesteld)
Actual Velocity
for tone generator
VelSnsOfs
PAGE
10
OCTAVE
Depth=127
Offset=64
KEYELEMPART
1
064
Depth=64
Offset=64
■ VelSnsOfs
Zoals hieronder geïllustreerd, zal de velocity
toenemen met de gespecificeerde waarde.
Veranderingen in de Velocity Curve
overeenkomstig de VelDepth instelling.
(waarbij offset op 64 staat ingesteld)
Actual Velocity
for tone generator
Offset=127
Offset=96
Offset=64
Velocity=1
Offset=32
Depth=64
Offset=96
Depends on
offset
Depends on
offset
Depth=64
Offset=64
Depth=64
Offset=32
Received
Velocity
Offset=64
Depth=32
Offset=64
Depth=0
Offset=64
Received Velocity
62
Part Tone
Page 63
11-1. Cutoff
Attack Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
1
Attack Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
1
Decay Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
1
Releas Tm
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
1
+00 +00
12-1. Attack Tm (Attack Time)
11-2. Resonance
U kunt Filterparameters instellen om de
klankeigenschappen van iedere Part te wijzigen.
Cutoff
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
1
11
+00
Filter is de sectie van de toongenerator die de
klankkwaliteit van een Voice beïnvloedt door alleen
een beperkt frequentiegebied door te laten en het
signaal dat hier buiten valt af te kappen. De S03 bevat
een LPF (Low Pass Filter).
❏ Instellingen: –64 ~ +63
■ Cutoff
Hiermee stelt u de Cutoff frequentie van de low pass
filter in. Alleen frequenties onder dit punt worden
doorgelaten.
Dit bepaalt de EG (Envelope Generator) Parameters voor
iedere P art. Er zijn drie par ameters die de v er andering in
klank en uitgangsniveau regelen, vanaf het moment dat
een toets wordt ingedrukt totdat hij wor dt losgelaten of
dat het geluid geheel is weggestorven.
Deze drie parameters beïnvloeden zowel de AEG als de
OPM.
FEG.
Level
Multi Mode
Multi Mode
Cutoff range
Frequency
Cutoff
■ Resonance
Hiermee stelt u de mate van Resonantie
(harmonisch accent) in dat rond de Cutoff
frequentie aan het signaal wordt toegevoegd. Dit is
een goede manier om het geluid meer karakter te
geven.
Level
Resonance
Frequency
Cutoff
Time
Attack
Time
Key onKey off
Decay
Time
Release
Time
❏ Instellingen: –64 ~ +63
■ Attack Tm
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het moment dat
een toets wordt ingedrukt tot het punt waarop het
level van de Voice zijn piek bereikt. Positieve
waardes verlengen de wijzigingstijd en negatieve
waardes verkorten deze.
■ Decay Tm
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het punt waar
het level van de Voice zijn piek bereikt tot aan het
punt waar zijn level stabiliseert. Positieve waardes
verlengen de wijzigingstijd en negatieve waardes
verkorten deze.
■ Releas Tm
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het moment dat
een toets wordt losgelaten tot het punt waar het le vel
van de Voice geheel is weggestorven. Positieve
waardes verlengen de wijzigingstijd en negatieve
waardes verkorten deze.
U kunt PEG (Pitch Envelope Generator) Parameters
voor iedere Part instellen. Er zijn drie parameters die
bepalen hoe de toonhoogte zal veranderen, vanaf het
moment dat een toets wordt ingedrukt totdat hij wor dt
losgelaten of dat het geluid geheel is weggestorven.
Multi Mode
Multi Mode
PEGRelTm (PEG Release Time)
PEGInitL
PEGRelL
KEYELEMPART
PAGE
13
1
OCTAVE
PAGE
13
OCTAVE
PEG Initial Level
+00
KEYELEMPART
1
+00
Normal Pitch
Key on
PEG
Attack
Time
PEGAtkTm
PEGRelTm
PEG
Release
Time
Key off
KEYELEMPART
PAGE
13
1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
13
1
OCTAVE
PEG Release Level
+00
+00
Time
14-2. Vib Depth (Vibrato Depth)
14-3. Vib Delay (Vibrato Delay)
Depth
Key on
Delay
Rate
❏ Instellingen: –64 ~ +63
■ Vib Rate
Bepaalt de snelheid van de toonhoogtemodulatie.
■ Vib Depth
Bepaalt de depth of diepte van de toonhoogtemodulatie .
OPM.
Deze Parameter is niet beschikbaar voor Drum Parts.
Time
❏ Instellingen: –64 ~ +63
■ PEGIntL
Bepaalt het aanvangstoonhoogteniveau, d.w.z. de
toonhoogte op het moment dat de toets wordt
ingedrukt.
■ PEGAtkTm
Bepaalt, nadat u een toets heeft ingedrukt, hoe lang
de toonhoogte erover doet om terug te keren van de
toonhoogte die is ingesteld bij PEG Initial Level
(hierboven) naar normaal (oorspronkelijke
toonhoogte).
■ PEGRelL
Bepaalt de uiteindelijke toonhoogte die bereikt
wordt nadat u de toets heeft losgelaten.
■ PEGRelTm
Bepaalt hoe lang de toonhoogte erover doet om de bij
PEG Release Level (hierboven) ingestelde waarde te
bereiken, vanaf het moment dat u de toets loslaat.
■ Vib Delay
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het moment dat
een toets wordt ingedrukt tot aan het moment dat het
Vibrato effect begint. Hoe hoger de waarde , hoe langer
de delay, voordat het Vibrato effect inschakelt.
OPM.
De Parameter is niet beschikbaar voor Drum Parts.
64
Part Tone
Page 65
15-1. Porta Sw (Portamento Switch)
MW PMod
010
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18 P 1
MW FMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18 P 1
MW AMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18 P 1
15-2. PortaTime (Portamento Time)
Hiermee stelt u de Portamento parameters in.
Portamento creëert een gelijkmatige
toonhoogteverschuiving, van de toonhoogte van de
eerst gespeelde noot naar de toonhoogte van de
volgende.
Porta Sw
KEYELEMPART
PAGE
15 P 1
OCTAVE
off
PortaTime
KEYELEMPART
PAGE
15 P 1
OCTAVE
000
■ Porta Sw
Schakelt Portamento aan of uit.
❏ Instellingen: off, on
■ PortaTime
Stelt de snelheid van de toonhoogteverschuiving in.
Hogere waardes resulteren in een langere
wijzigingstijd.
❏ Instellingen: 0 ~ 127
16. PB Range (Pitch Bend Range)
Hiermee stelt u de mate in (in stappen van een
halvetoonsafstand) waarmee de toonhoogte van de
noot kan worden gebogen als u het Pitch Bend wiel
omhoog/omlaag draait. Als u bijvoorbeeld een waarde
instelt van +12, zal het omhoog draaien van het wiel
de toonhoogte maximaal één octaaf verhogen.
18-1. MW PMod
(MW Pitch Modulation Depth)
18-2. MW FMod
(MW Filter Modulation Depth)
18-3. MW AMod
(MW Amplitude Modulation Depth)
Met deze parameters kunt u de depth instellen, d.w .z. de
mate waarin het Modulation wiel de toonhoogte , filter
en amplitudemodulatie van de Voice kan beïnvloeden.
❏ Instellingen: 0 ~ 127
■ MW PMod
Hiermee bepaalt u in welke mate de toonhoogtemodulatie zal wijzigen als het Modulation wiel gebruikt
wordt. Hoe hoger de waar de, hoe groter de invloed
van het wiel. (Het vibrato effect wor dt dieper.)
■ MW FMod
Bepaalt de mate waarin de filter Cutoff frequentie
zal wijzigen als het Modulation wiel gebruikt wordt.
Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed van het
wiel. (Het wah effect wordt dieper.)
Multi Mode
Multi Mode
PB Range
KEYELEMPART
PAGE
16 P 2
OCTAVE
+02
❏ Instellingen: –24 ~ +24
17. MW FltCtl (MW Filter Control)
Stelt de depth in, d.w .z. de mate waarin het Modulation
wiel de filter cutoff frequentie kan beïnvloeden.
MW FltCtl
❏ Instellingen: –64 ~ +63
KEYELEMPART
PAGE
17 P 1
OCTAVE
+00
■ MW AMod
Hiermee bepaalt u in welke mate de amplitudemodulatie
zal wijzigen als het Modulation wiel gebruikt wordt. Een
hogere instelling produceert een groter e modulatie
depth. (Het tremolo effect wordt dieper.)
Afhankelijk van het geselecteerde LFO wave type en
OPM.
de amplitude modulation depth instelling, kan er ruis
optreden als u aan het wiel draait. Als dit het geval is,
reduceer dan de modulation depth waarde.
Part Controller
65
Page 66
19. AC1 CC No
AC1 FMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
21 P 1
AC1 AMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
21 P 1
ReverbSend
040
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
22 P 1
ChorusSend
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
23 P 1
(AC1 Control Change Nummer)
21-1. AC1 FMod
(AC1 Filter Modulation Depth)
Bepaalt het Control Change nummer voor de AC 1 (Assignable Controller 1) van iedere Part.
❏ Instellingen: 0 ~ 95
OPM.
De AC1 CC No parameter in de Voice mode wordt
Multi Mode
Multi Mode
ingesteld in de Utility mode (PAGINA 7).
AC1 CC No
KEYELEMPART
PAGE
19 P 1
OCTAVE
00
AC1 (Assignable Controller 1)
De AC1 (Assignable Contr oller 1) is uitsluitend beschikbaar als u gebruik maakt van een externe MIDI Controller (zoals een Foot Contr oller die is aangesloten op een
MIDI keyboard). Door het AC1 Control Change
nummer hier in te stellen op het nummer dat
overeenk omt met het aangesloten MIDI apparaat, kunt
u die controller gebruiken om de klank te ver anderen,
overeenk omstig de instellingen van de o verige AC1
parameters — zoals A C1FltCtl, AC1 FMod/PMod, of
Effect AC1VarCtl van het V ariation Effect.
Als u AC1 hier bijvoorbeeld op “2” instelt, kunt u
een breath controller gebruiken om de Voice van een
Part te beïnvloeden.
Als de aangesloten MIDI Controller op “0” staat ingesteld kan de P art niet w or den bestuurd, al heeft u het
juiste Control Change nummer ingesteld. Controleer,
voor het beste resultaat, ook of de sensitivity
parameters (A C1FitCl, AC1 FMod/PMod, of
AC1VarCtl van V ariation Effect) corr ect zijn ingesteld.
21-2. AC1 AMod
(AC1 Amplitude Modulation Depth)
Met deze parameters kunt u de depth van de besturing
instellen, d.w.z. de invloed van de Control Change
commando’s (via Assignable Controller 1) op de filter
en amplitude van de Part (Voice).
❏ Instellingen: 0 ~ 127
■ AC1 FMod
Bepaalt de mate waarin de filter Cutoff frequentie
zal wijzigen als de Assignable Controller 1 gebruikt
wordt. Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed
van het wiel. (Het wah effect wordt dieper.)
■ AC1 AMod
Hiermee stelt u de depth van de besturing in, d.w.z.
de invloed die de Assignable Controller 1 op de
amplitudemodulatie heeft. Een hogere instelling
produceert een grotere modulatie depth. (Het
tremolo effect wordt dieper.)
OPM.
Afhankelijk van het geselecteerde LFO wave type en
de amplitude modulation depth instelling, kan er ruis
optreden als u aan het wiel draait. Als dit het geval is,
reduceer dan de modulation depth waarde.
22. ReverbSend
Stelt het volume van het Reverb Effect in.
20. AC1FltCtl (AC1 Filter Control)
Bepaalt de mate waarin de filter cutoff frequentie zal
wijzigen als de controller (Assignable Controller 1)
gebruikt wordt.
❏ Instellingen: –64 ~ +63
66
Part Controller/Part Effect
AC1FltCtl
KEYELEMPART
PAGE
20 P 1
OCTAVE
+00
❏ Instellingen: 0 ~ 127
Als de waarde te hoog is kan er ruis optreden. Als dit het
OPM.
geval is, reduceer dan de waarde.
23. ChorusSend
Stelt het volume in van het Chorus Effect.
❏ Instellingen: 0 ~ 127
Page 67
24. Var Send (Variation Send)
Init
multi
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Init
Sure?
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Als het Variation effect is ingesteld als Insertion Effect,
bepaalt dit of het Variation Effect wel of niet wordt
toegepast. Als het Variation Effect is ingesteld als
Systeemeffect, bepaalt dit het send level voor het effect.
(Maak de Insertion/Systeeminstelling voor de
Variation Connection parameter (PAGINA 15) in
Multi Common Edit; zie blz. 58.)
Var Send
KEYELEMPART
PAGE
24 P 1
OCTAVE
off
Multi Job
In de Multi Job mode kunt u diverse procedures (Jobs)
uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld Multi’s terugzetten op
hun oorspronkelijke instellingen (w aaronder de zojuist
gemaakte), of Parts kopiëren.
OPM.
U dient, voordat u de Multi Job mode activeert en de Initia-
lize of Copy functie gaat gebruiken, de Multi te selecteren
die u wilt gebruiken voor de betreffende procedur e (blz. 37).
V oor details o ver hoe u de Multi Job mode kunt activ eren,
OPM.
zie blz. 28.
Multi Mode
Multi Mode
❏ Instellingen:
Als VarConnect op “INS”staat ingesteld:
on (effect wordt toegepast), off (effect wor dt niet toegepast)
Als VarConnect op “SYS” staat ingesteld:
0 ~ 127
Als VarConnect op “INS”staat ingesteld, bepaalt deze para-
OPM.
meter of het Variation Effect al dan niet wordt toegepast op
de betreffende Part. In dit ge val kan het Variation Effect niet
voor verschillende P arts tegelijk w or den gebruikt.
Uitsluitend de laatst geselecteerde Part zal naar het
Variation Effect worden gestuurd. Als VarConnect op
“SYS” staat ingesteld, kunt u met deze parameter het send
level voor het Variation Effect voor iedere Part afzonderlijk
instellen. Stel ook de bijbehorende Multi Common Edit
parameters (PAGINA 16 - 21) naar wens in.
Voor meer details over de Effecten, zie blz. 53.
OPM.
Een Job Uitvoeren
1Selecteer in de Multi Play mode het Multi nummer
waarvoor u de Job wilt uitvoeren.
2Druk op de [JOB] knop om de Multi Job mode te
activeren.
3Gebruik de [
scherm met de Job die u wilt uitvoeren.
4Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om
de parameter te selecteren waarvoor u de Job wilt
uitvoeren.
OPM.
Deze stap is niet van toepassing op de Bulk Dump Job.
OPM.
Gebruik de [+]/[–] knoppen om de Part of de
5Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
▲][▼] knoppen en schakel om naar het
destination Part in te stellen als u Init Part/CpyVar/
CpyCtl of Copy Part (CpyPart) gebruikt.
6Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De me-
dedeling “Completed” verschijnt als de Job voltooid is
en de procedure keert terug naar het v orige scherm.
Druk op de [DEC/NO] knop om de Job te annuleren.
Voor Jobs die langere tijd in beslag nemen, verschijnt
OPM.
de mededeling “Excuting..” tijdens de uitvoering. Als
u de S03 uit zou zetten terwijl deze mededeling nog
zichtbaar is, loopt u het risico dat uw data beschadigd
raakt.
7Druk op de [Multi] knop om de Multi Job mode te
verlaten en terug te keren naar de Multi Play mode.
Part Effect
67
Page 68
1. Init (Initializeren)
CpyCtl
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3 P 1
BlkDmp
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
Curnt
3. CpyCtl (Copy Controller)
U kunt alle parameters van een Multi terugzetten (initializeren) op hun standaardinstellingen. U kunt bepaalde
parameters ook selectief initializeren, zoals Common
instellingen, instellingen voor iedere P art, etc. Merk op dat
dit de Multi niet terugzet op zijn instellingen voorafgaand
aan het bewerken. In plaats daarv an, is dit handig als u een
geheel nieuwe Multi van meet af aan gaat opbouwen.
Multi Mode
Multi Mode
Init
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
multi
■ Selecteer het Parametertype dat u wilt Initializeren
Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om de
parameter te selecteren die u wilt initializeren. Als dit
op “Part” staat ingesteld, gebruik dan de [+]/[–]
knoppen om de gewenste part (1 - 16) te selecteren.
❏ Instellingen: multi (Current Multi), cmmn (Current
Common), part (Current Part 1 ~ 16)
2. CpyVar (Copy Variation Effect)
Als Var Connect op “SYS” staat ingesteld, kunt u
hiermee de Effectinstellingen kopiëren voor de Voice
die is toegewezen aan de huidige Part.
Als Var Connect op “INS” staat ingesteld, kunt u hiermee
de V ariation Effectinstellingen kopiër en voor de V oice die is
toegewezen aan de P art waarvoor “Var Send” (PA GINA 24
in Multi Part Edit) op “on” staat ingesteld. Als alle Var
Send instellingen van de P arts op “off” staan ingesteld, kan
de Part w aarvan u de Voice Effectinstellingen wilt kopiëren
worden geselecteerd, zoals hierbo ven (als Var Connect op
“SYS” staat ingesteld).
Hiermee kunt u de Controller instellingen van de aan
de Part toegewezen Voice kopiëren.
❏ Instellingen: 1 ~ 16, A (Alle Parts)
De volgende parameters kunnen worden gekopieerd.
OPM.
• MW Filter Control
• MW Pitch Modulation Depth
• MW Filter Modulation Depth
• MW Amplitude Modulation Depth
• Pitch Bend Range
• AC1 Filter Control
• AC1 Filter Modulation Depth
• AC1 Amplitude Modulation Depth
• Portamento Switch
• Portamento Time
4. CpyPart (Copy Part)
Hiermee kunt u Part par ameterinstellingen v an de
bewerkte Multi naar een andere Part in dezelfde Multi
kopiëren. Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen
om de source (bron) Part te selecteren. Gebruik de [–/
NO] en [+/YES] knoppen om de gewenste destination
(bestemmings) Part (1 - 16) te selecter en.
CpyPart
Part (1 - 16)
❏ Instellingen: P1 ~ P16 (Part 1 ~ 16)
KEYELEMPART
PAGE
4 P 1
OCTAVE
P 02
source Partdesired destination
Var Connect=INSVar Connect=SYS
CpyVar
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
CpyVar
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
2 2 P 1
❏ Instellingen:
P1 ~ P16 (Part 1 ~ 16) (Als Var Connect op “SYS” staat
ingesteld of Var Connect op “INS” en de Var Send
instellingen van alle Parts op “off” staan ingesteld.)
Geen Parameter (Als Var Connect op “INS” staat ingesteld en
de Var Send instellingen van één Part op “on” staan ingesteld.)
OPM.
De volgende parameters kunnen worden gekopieerd.
• Variation Effecttype
• Variation Parameters
• MW Variation Control Depth
• AC1 Variation Control Depth
Tijdens het kopiëren van de Variation effect data van een
OPM.
Drum V oice, worden ook de 2 Band EQ effectinstellingen
gekopieerd.
68
5. BlkDmp (Bulk Dump)
U kunt alle parameterinstellingen voor de huidige
Multi of alle Multi’s tegelijk naar uw computer of naar
een ander extern MIDI apparaat verzenden, met
gebruik van Bulk Dump.
❏ Instellingen: Curnt (Current (huidige) Multi), All (Alle
OPM.
Voor het verzenden van Voice data, zie de betreffende
Bulk Dump functie in de Voice Jobs (blz. 88).
Om een Bulk Dump uit te voeren, dient het juiste MIDI
OPM.
Device nummer te worden ingesteld. Zie blz. 93 voor details.
Voor een voorbeeld dat toont hoe de Bulk Dump functie
OPM.
gebruikt kan worden, zie blz. 42.
Multi’s), Systm (Alle Utility en MIDI data)
Page 69
Multi Store
U kunt uw eigen parameterinstellingen bewar en in de 32
Multi’s van het User geheugen. De procedure is als v olgt.
Tijdens de uitvoering hiervan, zal de destination
OPM.
(bestemmings) Multi worden overschreven. Belangrijke
data moet daarom altijd worden gebackupt op een
computer, de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer of een
ander opslagmedium.
1Druk op de [STORE] knop nadat u klaar bent met het
bewerken v an een Multi. Het Multi Store scherm verschijnt.
Multi Mode
Multi Mode
Store
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
MLT01
2Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om het
destination (bestemmings) Multi nummer te selecteren.
3Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
Store
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
Sure?
4Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De
mededeling “Excuting..” verschijnt terwijl de Job
wordt uitgevoerd. Als de Job voltooid is, verschijnt
de mededeling “Completed” en de procedure keert
terug naar de Multi Play mode.
U kunt op de [DEC/NO] knop drukken om de Job te
OPM.
annuleren. Hierdoor keert u terug naar het vorige
scherm.
69
Page 70
Voice Mode
Voice Edit
Er zijn twee Voice types: Normal Voices en Drum
Voices. Het volgende is een uitleg van de parameters
die worden gebruikt om Voices te bewerken.
OPM.
Details over de Voice types en de Voice Memories vindt u
op blz. 25.
Voor meer informatie over het bespelen van Voices, zie
OPM.
blz. 33.
Voordat u de Voice Edit mode activeert, dient u eerst de
OPM.
Voice te selecteren (blz. 33). Alle parameters kunnen per
Voice worden ingesteld en bewaard.
Voice Mode
Voice Mode
Voor details over hoe u de Voice Edit mode kunt
OPM.
activeren, zie blz. 28.
De E Indicator
Als u één of meer parameters heeft gewijzigd in Voice
Edit mode, dan zal na het v erlaten van de Voice Multi
Edit mode de E (Edit) indicator zichtbaar zijn in het
P AGE kader van het scherm. Hierdoor ziet u snel dat de
huidige Voice gemodificeerd, maar nog niet bewaard is.
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
E
OCTAVE
XG001
Elementen Aan/Uitschakelen
In V oice Edit mode k an een Element tijdelijk worden
uitgeschakeld door op de [MUTE] knop te drukken.
Hierdoor kunt u bepaalde Elementen in de Voice
uitschakelen zodat u de wijzigingen die u aan een
Element aanbrengt beter kunt horen.
PART ELEMENT KEY
MUTE
COMMON
Voice Store
De bewerkte instellingen voor de huidige Voice
zullen verloren gaan als u een andere Voice of mode
selecteert. Om het verlies van belangrijke data te
vermijden, dient u altijd Voice Store te gebruiken om
uw bewerkte Voice te bewaren. Voor details over de
Voice Store procedure, zie blz. 89.
OPM.
Tijdens het van meet af aan creëren van een geheel
nieuwe Voice, kan het handig zijn om, voor dat u met
bewerken begint, alle instellingen voor de huidige
Voice te wissen met gebruik van de Initialize functie
in de Voice Job mode (blz. 87 en 88).
PAGE
KEYELEMPART
E
OCTAVE
Edit indicator
De Compare Functie
Gebruik dit om het verschil te beluisteren tussen de
Voice met uw bewerkte instellingen en dezelfde
Voice vóórdat u hem begon te bewerken.
1
Druk vanuit de Voice Edit mode op de [COMPARE
(EDIT)] knop. De EDIT LED gaat knipperen en de
V oice instellingen v oorafgaand aan uw be werking zullen
tijdelijk worden hersteld, zodat u kunt v er gelijken.
Terwijl de Compare functie geactiveerd is, kunnen
OPM.
de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen niet worden
gebruikt voor bewerkingen.
2
Druk nogmaals op de [EDIT] knop om de Compare
functie uit te schakelen en uw recente bewerkte
instellingen te herstellen.
Normal Voice
Tijdens het bewerken van Normal Voices zijn er 52
PAGINA’s bestaande uit 17 Common Edit instellingen
(van invloed op alle vier de Elementen) en 35 Element-
specifieke instellingen.
Voor informatie over hoe u kunt wisselen tussen de
OPM.
Common Edit en Element Edit schermen, zie blz. 48.
Veel parameters zijn gelijk aan die voor de Multi’s. Voor
OPM.
details over de deze parameters, zie blz. 22.
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
OPM.
(blz. 22).
70
Page 71
Total Vol
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
127
2 E
Total Lvl
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
127
2 E
Mono/Poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
poly
3 E
Common General (PAGINA 1 - 4)
Common Controller (PAGINA 5 - 10)
Common Effect (PAGINA 11 - 17)
Het volgende is een uitleg van de Common parameters
die worden gebruikt om Voices te bewerken.
1. Name
U kunt de Voice een naam geven bestaande uit
maximaal 8 karakters. U kunt links van de Voice naam
ook een Categorienaam selecteren.
Categorie
LCD
Category
––
Unassigned
Niet toegewezen
PF
Piano
OR
Organ
GT
Guitar
BA
Bass
Strings/Orchestral
ST
Brass
BR
Reed/Pipe
RP
Synth Lead
LD
Synth Pad
PD
Categorie
Category
LCD
Synth Comping
SC
Chromatic Percussion
CP
Drums
DR
Sound Effects
SE
Musical Effects
ME
Combination
CO
(OTHER)
Musical Effects/Combination
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
Name
De Voice Naam Ingeven
1
Gebruik de [E] en [F] knoppen om de cursor
naar de positie van het volgende karakter te
verplaatsen. Door een Categorienaam toe te
wijzen, is het later makkelijker om de Voice te
identificeren. De Category Search functie (blz. 35)
kan ook worden gebruikt om hem te zoeken. Als
er geen Categorienaam is ingesteld, dan
verschijnen er op de plaats van de Categorie twee
streepjes.
2
Gebruik de [E] en [F] knoppen om de cursor
naar de positie van het eerste karakter te
verplaatsen. Het geselecteerde karakter knippert.
3
Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen
om een alfabetisch karakter/symbool in te geven,
of gebruik het numerieke toetsenbord om een
numeriek karakter in te geven.
4
Gebruik de [E] en [F] knoppen om de cursor
naar de positie van het volgende karakter te
verplaatsen.
2-1. Total Vol (Total Volume)
2-2. Total Lvl (Total Level)
Hiermee stelt u het uitgangsniveau van de Voice in.
Total Volume bepaalt het algehele volume, met inbegrip
van het toegepaste effect. Total Level bepaalt het level
van de Voice dat naar het effect wordt gestuurd.
❏
Instellingen: 0 ~ 127
3. Mono/Poly
Hiermee selecteert u monofoon of polyfoon bespelen.
Bepaalt of een Voice monofoon (één noot tegelijk) of
polyfoon (meerdere noten tegelijk) bespeelbaar is.
Instellingen: mono, poly
❏
Voice Mode
Voice Mode
5
Herhaal de stappen 3 en 4 totdat alle karakters
voor uw Voice naam zijn ingegeven.
Beschikbare cijfers en letters
❏
!"#$%&'()
3456789: ;<=>?@ BCDEA
FGHI JKLMNOPQRSTUVWX
YZgh i j k[¥]^_`abcdef
mnopqrs{ | }
+,-./ 120
tuvwxyzl
Common General
71
Page 72
4-1. VelSnsDpt
(Velocity Sensitivity Depth)
4-2. VelSnsOfs
(Velocity Sensitivity Offset)
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Zie blz. 62 voor details.
5-1. Porta Sw (Portamento Switch)
5-2. PortaTime (Portamento Time)
6. PB Range (Pitch Bend Range)
7. MW FltCtl (MW Filter Control)
8-1. MW PMod
(MW Pitch Modulation Depth)
8-2. MW FMod
Voice Mode
Voice Mode
(MW Filter Modulation Depth)
8-3. MW AMod
(MW Amplitude Modulation Depth)
9. AC1FltCtl (AC1 Filter Control)
11. ReverbSend
12. ChorusSend
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Zie blz. 66 voor details.
13. SndCho→Rev
(Send Chorus to Reverb)
14. VarEF (Variation Effecttype)
15. Variation Parameters
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Zie blz. 57 voor details.
16. MW VarCtl
(MW Variation Effect Control Depth)
17. AC1 VarCtl
(AC1 Variation Effect Control Depth)
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Voor details, zie blz. 58 en 59.
10-1. AC1 FMod
(AC1 Filter Modulation Depth)
10-2. AC1 AMod
(AC1 Amplitude Modulation Depth)
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Voor details, zie blz. 65 en 66.
Hiermee stelt u de laagste en hoogste noot van het toetsengebied voor ieder Element in. Ieder Element zal alleen klinken voor noten binnen zijn gespecificeerde toetsengebied.
Voice Mode
Voice Mode
Instellingen: 1 ~ 453
❏
Wave nummers met een asterisk (*) en W a v e namen met
OPM.
het “at” (@) symbool hebben een vast ingestelde
parameterwaarde (afhankelijk van het bereik van het
geluid). Het bewerken van de Elementen v an deze waves
is beperkt tot het selecteren van Waves en de Element
Switch parameters. In plaats van alle overige
parameterwaardes verschijnen er een aantal asterisks in
de LCD, om aan te geven dat ze niet kunnen worden
gewijzigd.
❏
Instellingen: C-2 ~ G8
U kunt de laagste en hoogste noot v oor het toetsengebied
OPM.
instellen door achtereenvolgens twee toetsen in te
drukken, terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
Element Oscillator/Mixer
73
Page 74
6-1. VelLmt-L (Velocity Limit Low)
PchSclSns
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
100%
8 E 1
PchSclCN
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C3
8 E 1
6-2. VelLmt-H (Velocity Limit High)
Hiermee stelt u voor ieder Element afzonderlijk de
minimum- en de maximumwaarde van het velocity
bereik in, waarbinnen ieder Element zal reageren.
Ieder Element zal alleen klinken voor noten gespeeld
binnen zijn gespecificeerde toetsengebied.
8-1. PchSclSns
(Pitch Scale Sensitivity)
8-2. PchSclCN
(Pitch Scale Center Note)
U kunt de Pitch Scaling voor ieder Element afzonderlijk
instellen. Pitch Scaling bestuurt de toonhoogte op basis
van de positie van de noten op het toetsenbord.
VelLmt-L
❏
Instellingen: 1 ~ 127
KEYELEMPART
PAGE
6 E 1
OCTAVE
001
VelLmt-H
KEYELEMPART
PAGE
6 E 1
OCTAVE
7-1. NoteShift
7-2. Detune
Deze parameters bepalen de toonhoogte voor ieder
Voice Mode
Voice Mode
Element.
NoteShift
❏
Instellingen: –63 ~ 0 ~ +63
KEYELEMPART
PAGE
7 E 1
OCTAVE
+00
■ NoteShift
Hiermee stelt u de mate in (in stappen van een
halvetoonsafstand) waarin de toonhoogte van de
noot wordt verschoven.
■ Detune
Bepaalt de mate van fijnstemming van de
toonhoogte.
Detune
KEYELEMPART
PAGE
7 E 1
OCTAVE
127
+00
■ PchSclSns
Stelt de gevoeligheid van de Pitch Scaling v oor ieder
Element in op basis van de positie van de noot op het
toetsenbord. De “P chSclCN” parameter (hieronder) w ordt
gebruikt als de basistoonhoogte voor deze parameter .
Hoe hoger de waarde , hoe lager de toonhoogte w or dt
als er lage noten worden gespeeld, en hoe hoger de
toonhoogte wordt als er hoge noten worden
gespeeld.
❏
Instellingen: 0%, 5%, 10%, 20%, 50%, 100% Bij
+100%, wordt ieder e aangrenzende noot één
halve toon verstemd (100 cent).
■ PchSclCN
Stelt de door de PchSclSns parameter (hierboven)
gebruikte basistoonhoogte in.
❏ Instellingen: C-2 ~ G8
OPM.
U kunt deze parameter ook instellen door de
betreffende toets van het toetsenbord in te drukken,
terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
U kunt diverse Rate parameters van de Envelope
Generator (PEG) instellen (de tijd die de toonhoogte
erover doet om van het ene level naar het volgende te
gaan). Gecombineerd met de PEG Level instellingen
(hieronder), kunnen deze worden gebruikt om het
geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets
wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie
onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor
ieder Element afzonderlijk instellen.
PEGAtkR
PEGDcy2R
❏
Instellingen: 0 ~ 63
KEYELEMPART
PAGE
9 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
9 E 1
OCTAVE
C3
00
PEGDcy1R
PEGRelR
KEYELEMPART
PAGE
9 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
9 E 1
OCTAVE
00
00
Pitch Envelope Generator Instellingen
U kunt vier Rate parameters (die bepalen hoe snel de
toonhoogte verandert van het ene Le vel naar het volgende)
instellen en vijf Level (toonhoogte) parameters die de
toonhoogteverandering bestur en vanaf het moment dat u
de toets indrukt totdat u hem weer loslaat. Het Initial
(aanvangs) Level en de A ttack Rate instellingen bepalen bij
welke toonhoogte de noot begint op het moment dat hij
wordt gespeeld en de tijd die hij er ero ver doet om de Attack
Level (toonhoogte) instelling te bereik en. De Decay 1 en 2
Rate instellingen bepalen hoe lang de toonhoogte erover
doet om respectievelijk het Deca y 1 en het Decay 2 Lev el te
bereiken. De R elease R ate en R elease Lev el parameters
tenslotte, bepalen de uiteindelijk e toonhoogte die het geluid
zal bereiken als een toets wor dt losgelaten en hoe lang het
zal duren om die toonhoogte te bereiken.
In de illustratie geven de letters a - d de
respectievelijke Rate (R) instellingen aan voor
Attack - Release. Hoe groter de waarde voor iedere
Rate, hoe sneller de toonhoogte naar het volgende
Level gaat — met andere woorden, de tijd die de
toonhoogte erover doet om te veranderen (tussen
twee Level instellingen) wordt korter. Velocity
Sensitivity en andere parameters kunnen eveneens
worden ingesteld, indien nodig.
U kunt diverse Level parameters voor de Pitch
Envelope Generator (PEG) instellen. Gecombineerd
met de Rate instellingen hierboven (PEG Atk/Dcy 1/
Dcy 2/Rel R), kunnen deze worden gebruikt om het
geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets
wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie
onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor
ieder Element afzonderlijk instellen.
PEGInitL
PEGDcy1L
KEYELEMPART
PAGE
10 E 1
OCTAVE
PAGE
10 E 1
OCTAVE
+0000
KEYELEMPART
+0000
PEGAtkL
PEGSusL
KEYELEMPART
PAGE
10 E 1
OCTAVE
PAGE
10 E 1
OCTAVE
+0000
KEYELEMPART
+0000
Pitch
Pitch
(toon-
hoogte)
d
Release
Time
Release
Level
Tijd
Time
Attack
Decay1
b
Level
Sustain
c
Decay2
Time
LevelKey off
Level
Initial
Level
a
0
Attack
Decay1
Time
Time
Toets los
PEGRelL
❏
Instellingen: –2400 ~ +2400
KEYELEMPART
PAGE
10 E 1
OCTAVE
+0000
Element Pitch
75
Page 76
11-1.
PEGRtVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
+0
12 E 1
PEGLvlVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
+0
12 E 1
PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity)
12-1. PEGRtVel (PEG Rate Velocity)
11-2.
PEGSclCN (PEG Scale Center Note)
U kunt voor ieder Element afzonderlijk PEG scale parameters instellen. Deze parameters besturen de PEG snelheid
en de mate waarin de toonhoogte zal verander en op basis van
de positie van de gespeelde noten op het toetsenbord.
PEGSclSns
KEYELEMPART
PAGE
11 E 1
OCTAVE
+0
PEGSclCN
KEYELEMPART
PAGE
11 E 1
OCTAVE
C3
■ PEGSclSns
Dit bepaalt de gevoeligheid van de PEG Rate voor
ieder Element op basis van de positie van de noot op
het toetsenbord. Met andere woorden, de snelheid
waarmee de toonhoogte verandert varieert op basis
het bereik van het toetsenbord dat wordt bespeeld.
Voice Mode
Voice Mode
De PEGSclCN parameter (hieronder) wordt
gebruikt als de basis of centrale toonhoogte voor
deze parameter. Een positieve waarde veroorzaakt
langzamere veranderingen voor lage noten en snelle
veranderingen voor hoge noten. Een negatieve
waarde heeft de tegenovergestelde uitwerking.
❏
Instellingen: –7 ~ +7
12-2.
PEGLvlVel (PEG Level Velocity)
Dit bepaalt hoe de Pitch Envelope Generator (PEG) op
verschillende aanslagsterktes reageert.
❏
Instellingen: –7 ~ +7
■ PEGRtVel
Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid van de PEG
Rate (snelheid) parameters in. Positieve waardes
zorgen ervoor dat de toonhoogte omhoog gaat
naarmate u harder op het toetsenbord speelt (een
hogere Velocity waarde). Negatieve w aar des hebben
de tegenovergestelde uitwerking.
■ PEGLvlVel
Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid van het PEG
Level in. Positieve waardes zorgen ervoor dat de
toonhoogte, hoe harder u op het toetsenbord speelt,
hoger wordt en negatieve waardes hebben de
tegenovergestelde uitwerking.
■ PEGSclCN
Dit bepaalt de basis of centrale toonhoogte die door de
PEG Scale Sensitivity parameter (hierboven) w or dt gebruikt. Als de centrale noot wordt gespeeld, gedr aagt de
PEG zich overeenk omstig zijn actuele instellingen. De
toonhoogteveranderingen v oor ander e noten zullen
variëren in relatie tot de EG Rate instellingen.
❏
Instellingen: C-2 ~ G8
OPM.
U kunt deze parameter ook instellen door de
betreffende toets op het toetsenbord in te drukken,
terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
Positieve waarde
Positive value
Snelheid PEG
toonhoogte-
Speed of PEG
verandering
pitch change
Lagere noten
Lower range
Negatieve waarde
Negative value
Lagere noten
Lower range
+
–
Basistoonhoogte
Basic pitch
+
Hogere noten
Higher range
Snelheid PEG
Speed of PEG
toonhoogte-
pitch change
verandering
Hogere noten
Higher range
76
Element Pitch
–
Basistoonhoogte
Basic pitch
Page 77
13-1. Cutoff
CutoffVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
00
14 E 1
ResoVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
00
14 E 1
FltSclFlag
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
brk.p
15 E 1
13-2. Resonance
U kunt de Filterparameters instellen om de klankeigenschappen van ieder Element te wijzigen.
Cutoff
KEYELEMPART
PAGE
13 E 1
OCTAVE
0000
Filter is de sectie van de toongenerator die de
klankkwaliteit van een Voice beïnvloedt door alleen
een beperkt frequentiegebied door te laten en het
signaal dat hier buiten valt af te kappen. De S03 bevat
een LPF (Low Pass Filter).
■ Cutoff
Hiermee stelt u de Cutoff frequentie van de low pass
filter in. Alleen frequenties onder dit punt worden
doorgelaten.
Level
Doorgelaten gebied
Range passed
Resonance
KEYELEMPART
PAGE
13 E 1
OCTAVE
Cutoff gebied
Cutoff range
00
14-1. CutoffVel
(Cutoff Velocity Sensitivity)
14-2. ResoVel
(Resonance Velocity Sensitivity)
U kunt voor ieder Element afzonderlijk de Filter
Sensitivity parameters instellen.
❏
Instellingen: 0 ~ 15
■ CutoffVel
Hiermee stelt u de gevoeligheid in van de Cutoff fr equentie in
reactie op verschillende aanslagsterktes. P ositiev e waardes
verhogen de Cutoff frequentie voor har der gespeelde noten,
en verlagen deze voor zachter gespeelde noten.
■ ResoVel
Hiermee stelt u de gevoeligheid in van de Resonance
parameter in reactie op verschillende aanslagsterktes.
Positie v e waardes veroorzaken grotere Resonantieveranderingen voor harder gespeelde noten, en kleinere
veranderingen voor zachter gespeelde noten.
Voice Mode
Voice Mode
Frequentie
Frequency
Cutoff
❏
Instellingen: 0 ~ 2047
■ Resonance
Hiermee stelt u de mate van Resonantie
(harmonisch accent) in dat aan het signaal wordt
toegevoegd rond de Cutoff frequentie. Dit is een
goede manier om het geluid meer karakter te geven.
Resonance
❏
Instellingen: 0 ~ 63
15. FltSclFlag (Filter Scale Flag)
U kunt het Filter Scaling type instellen. Filter Scaling
bestuurt de filter cutoff frequentie op basis van de
positie van de noten op het toetsenbord. Er worden
vier Break Points in het Flt BP scherm (PAGINA 16)
gebruikt om verschillende instellingen over het
toetsenbord te verdelen en toe te wijzen. De Levels
(Offsets) op elk van de Break Points worden ingesteld
in het Flt Ofs scherm (PAGINA 17).
Details over Filter Scaling worden later beschreven in
OPM.
“Filter Scaling Instellingen” op blz. 78.
❏ Instellingen: brk.p (van toepassing op de BP
De “table” instelling is uitsluitend van toepassing op XG
OPM.
Voices.
parameterinstellingen in de volgende PAGINA’s),
table (van toepassing op de instellingen die voor
iedere voice zijn voorgepr ogr ammeer d)
Element Filter
77
Page 78
16-1. Flt BP1
(Filter Scale Break Point 1)
18-1. FltSclSns
(Filter Scale Sensitivity)
16-2. Flt BP2
(Filter Scale Break Point 2)
16-3. Flt BP3
(Filter Scale Break Point 3)
16-4. Flt BP4
(Filter Scale Break Point 4)
Hiermee stelt u de Break Points voor ieder Element
afzonderlijk in. BP1 - BP4 zullen automatisch over het
gehele toetsenbord worden verdeeld.
Bepaalt de Time Scale (de snelheid van de verandering
in de FEG over het gehele toetsenbord) v oor ieder Element afzonderlijk. Hoe hoger de waarde, hoe
langzamer de verandering voor lager e noten, en hoe
sneller de verandering voor hoger e noten.
■ FltSclVel
Bepaalt de aanslaggevoeligheid van het FEG Le v el.
Voor hogere waardes: hoe harder u de toetsen bespeelt,
hoe groter de klankverandering (FEG Le v el) w or dt.
Filter Scaling Instellingen
Bij wijze van voorbeeld zou u de Levels (Offsets) en
Break Points (BP1 - BP4) als volgt kunnen instellen.
BP
Ofs
E1B2G4A5
–4
FltSclVel
KEYELEMPART
PAGE
18 E 1
OCTAVE
1234
+10 +17+4
00
17-4. Flt Ofs4
(Filter Scale Offset 4)
Hiermee kunt u de Filter Scaling Offset Levels
instellen. Deze Offsets (wijzigingswaardes) worden
door de Break Points (BP1/BP2/BP3/BP4) gebruikt.
OPM.
Details over Filter Scaling worden later beschreven in
“Filter Scaling Instellingen” op blz. 78.
Flt Ofs1
Flt Ofs3
KEYELEMPART
PAGE
17 E 1
OCTAVE
PAGE
17 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
-004
+017
❏ Instellingen: Flt Ofs1 ~ Flt Ofs4: –128 ~ +127
Flt Ofs2
Flt Ofs4
KEYELEMPART
PAGE
17 E 1
OCTAVE
PAGE
17 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
+010
+004
Hier is de actuele Cutoff instelling 64. De Offsets zijn
–4 voor BP1 (op noot E1 ingesteld), +10 v oor BP2
(op noot B2 ingesteld), +17 voor BP3 (op noot G4
ingesteld) en +4 voor BP4 (op noot A5 ingesteld).
Het resultaat is dat de Cutoff frequenties voor ieder e
Break P oint r espectie velijk 60, 74, 81 en 68 zijn. V oor
andere noten zullen de Cutoff frequenties tussen twee
opeenvolgende Break Points lineair oplopen.
OPM.
De Break Point Le vels zijn Offsets die w orden gebruikt
om de actuele Cutoff instelling voor de gespecificeerde
noten te verhogen of te verlagen. Ongeacht de ingestelde waardes van deze Offsets, de minimum en maximum Cutoff limieten (respectievelijk 0 en 127)
kunnen niet worden overschr eden.
OPM.
Een noot die onder BP1 wordt ingesteld, krijgt het
BP1 Level. Een noot die boven BP4 wordt
ingesteld, krijgt het BP4 Level.
U kunt diverse Rate parameters voor de Filter
Envelope Generator (FEG) instellen (de tijd die de
Filter erover doet om van het ene level naar het
volgende te gaan). Gecombineerd met de FEG Level
instellingen, kunnen deze worden gebruikt om het
geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets
wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie
onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor
ieder Element afzonderlijk instellen.
FEGHoldR
FEGDcy1R
KEYELEMPART
PAGE
19 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
19 E 1
OCTAVE
127
000
FEGAtkR
FEGDcy2R
KEYELEMPART
PAGE
19 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
19 E 1
OCTAVE
127
000
Filter Envelope Generator Instellingen
Er zijn vijf Rate instellingen (die de snelheid van de
klankverandering besturen) en vijf Le v el instellingen
(die bepalen hoeveel filtering er wor dt toegepast).
Zodra er een noot wordt gespeeld, w or dt de filter
gefixeerd op zijn Initial Lev el instelling en houdt dat
level aan gedurende de bij Hold R ate ingestelde tijd. De
mate waarin de filter hierna zal verander en, w or dt
bepaald door het Attack Level en het Deca y 1 en Decay
2 Level; de tijd die dit zal duren w or dt bepaald door de
Attack Rate en de Deca y 1 en Deca y 2 R ate. Als de
noot wordt losgelaten, wor dt de klankv er andering
bepaald door de Release Rate/Level instellingen.
In de illustratie geven de letters a - d de
respectievelijk e R ate (R) instellingen aan v oor Attack
- Release. Hoe groter de waarde voor iedere Rate, hoe
sneller de filter naar het volgende Level gaat — met
andere woorden, de tijd die de filter er ov er doet om te
veranderen (tussen tw ee Level instellingen) wordt
korter . Velocity Sensitivity en andere parameters
kunnen eveneens wor den ingesteld, indien nodig.
U kunt de Level parameters voor de Filter Envelope
Generator (FEG) instellen. Gecombineerd met de Rate
instellingen hierboven (FEG Hold/Atk/Dcy1/Dcy2/
Rel R), kunnen deze worden gebruikt om het geluid te
beïnvloeden vanaf het moment dat de toets wordt
ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie
onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor
ieder Element afzonderlijk instellen.
FEGInitL
FEGDcy1L
KEYELEMPART
PAGE
20 E 1
OCTAVE
PAGE
20 E 1
OCTAVE
+0000
KEYELEMPART
+0000
FEGAtkL
FEGSusL
KEYELEMPART
PAGE
20 E 1
OCTAVE
PAGE
20 E 1
OCTAVE
+0000
KEYELEMPART
+0000
21.
FEGSclSens (FEG Scale Sensitivity)
U kunt voor ieder Element afzonderlijk FEG Scale
parameters instellen. Deze parameter bestuurt de Filter
Cutoff en het FEG gedrag op basis van de positie van de
op het toetsenbord gespeelde noten.
Of de FEG Scale parameter beschikbaar is hangt af van
OPM.
de Break Point en Offset instellingen in de Flt BP/Flt Ofs
PAGINA’s (hierboven).
Groot
Snelheid
Speed of AEG
AEG volume-
level change
verandering
+
Large
Klein
Small
FEGRelL
❏
Instellingen: –2047 ~ +2047
KEYELEMPART
PAGE
20 E 1
OCTAVE
+0000
Lagere noten
❏ Instellingen: 0 ~ 15
–
Midden
Center(Basic Pitch)Higher rangeLower range
(basistoonhoogte)
Hogere noten
Element Filter
79
Page 80
22-1. FEGAtkVel
AEGInitL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
255
24 E 1
AEGDcy1L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
255
24 E 1
AEGSusL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
255
24 E 1
(FEG Attack Velocity)
22-2. FEGOthVel
(FEG Other Velocity)
U kunt parameters instellen die de aanslaggevoeligheid
van de Filter Envelope Generator (FEG) besturen in
reactie op verschillende aanslagsterktes.
FEGAtkVel
KEYELEMPART
PAGE
22 E 1
OCTAVE
+0
FEGOthVel
KEYELEMPART
PAGE
22 E 1
OCTAVE
■ FEGAtkVel
Bepaalt de aanslaggevoeligheid van de FEG Attack
Rate.
❏
Instellingen: –7 ~ +7
■ FEGOthVel
Voice Mode
Voice Mode
Bepaalt de aanslaggevoeligheid van alle FEG Rates,
behalve Attack Rate.
U kunt diverse Rate parameters instellen van de
Amplitude Envelope Generator (AEG) (de tijd die het
volume erover doet om van het ene level naar het
volgende te gaan). Gecombineerd met de AEG Level
instellingen (hieronder), kunnen deze worden gebruikt
om de veranderingen in uitgangsniveau te besturen
vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat
hij weer wordt losgelaten (zie onderstaande illustr atie).
U kunt diverse waardes voor ieder Element
afzonderlijk instellen.
U kunt diverse Level par ameters v oor de Amplitude Envelope Generator (AEG) instellen. Gecombineerd met de
Rate instellingen, hierbov en (AEG A tk/Dc y 1/Dc y 2/Rel
R), kunnen deze worden gebruikt om de ver anderingen
in uitgangsniveau te besturen vanaf het moment dat de
toets wordt ingedrukt totdat hij weer w or dt losgelaten
(zie onderstaande illustratie). U kunt diverse waar des
voor ieder Element afzonderlijk instellen.
❏
Instellingen: 0 ~ 255
Amplitude Envelope Generator Instellingen
Er zijn vier Rate instellingen (die bepalen hoe snel het
volume van het ene Lev el naar het v olgende zal v eranderen) en drie Level instellingen (die het feitelijk e volume bepalen). Als u een toets indrukt gaat het volume
naar het Initial Level, met de bij Attack R ate ingestelde
snelheid. Van daar af gaat het naar het Decay en
Sustain Level, met snelheden die zijn ingesteld bij
respectievelijk de Deca y 1 en 2 Rates. Als de noot
wordt losgelaten, gaat het volume omlaag naar nul, met
de snelheid die is ingesteld bij Release Rate.
In de onderstaande illustratie staan de letters a - d
voor de respectievelijke Rate (R) instellingen voor
Attack tot R elease. Hoe hoger de waarde voor iedere
Rate , hoe sneller het v olume naar het v olgende Lev el
gaat — met andere woorden, de tijd die het volume
erover doet om te wijzigen (tussen twee Level
instellingen) wordt korter. Velocity Sensitivity en
andere parameters kunnen eveneens worden
ingesteld, indien nodig.
AEGAtkR
PAGE
23 E 1
OCTAVE
AEGDcy2R
PAGE
OPM.
23 E 1
OCTAVE
❏
Instellingen: 0 ~ 127
Bijvoorbeeld, als de AEG Release Rate op een lage
waarde staat ingesteld, dan is de sustain lang.
80
Element Filter/Element Amplitude
KEYELEMPART
127
KEYELEMPART
000
AEGDcy1R
23 E 1
AEGRelR
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
PAGE
23 E 1
OCTAVE
000
KEYELEMPART
000
Volume
Attack
Decay1
Level
Sustain
Level
Decay2
Time
Level
Init
Level
0
Attack
Decay1
Time
Time
Toets los
Key off
Release
Time
Release
Level
Tijd
Time
Page 81
25. AEGSclSens
LvlSclFlag
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
brk.p
27 E 1
Lvl BP1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C0
28 E 1
Lvl BP2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
G#0
28 E 1
Lvl BP3
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C6
28 E 1
Lvl BP4
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C7
28 E 1
(AEG Scale Sensitivity)
27. LvlSclFlag
(AEG Level Scale Flag)
Dit bepaalt de AEG scaling parameters voor ieder Element
afzonderlijk. Deze parameter bepaalt de hoeveelheid v an de
AEG op basis van de posities van noten op het toetsenbord.
Of de AEG Scale parameter beschikbaar is hangt af van
OPM.
de Break Point en Offset instellingen in het LvlScl
scherm.
AEGSclSens
KEYELEMPART
PAGE
25 E 1
OCTAVE
00
❏ Instellingen: 0 ~ 15
26-1. AEGLvlVel
(AEG Level Velocity Sensitivity)
26-2. AEGAtkVel
(AEG Attack Velocity Sensitivity)
Dit bepaalt hoe de Amplitude Envelope Generator
(AEG) op verschillende aanslagsterktes zal reageren.
AEGLvlVel
❏
Instellingen: 0 ~ 15
KEYELEMPART
PAGE
26 E 1
OCTAVE
00
AEGAtkVel
KEYELEMPART
PAGE
26 E 1
OCTAVE
00
U kunt de Amplitude Scaling Break Points voor ieder
Element afzonderlijk instellen. Amplitude Pitch
Scaling bestuurt de amplitude op basis van de positie
van de noten op het toetsenbord. Er wor den vier Br eak
Points gebruikt om verschillende instellingen over het
toetsenbord te verdelen en toe te wijzen. De Levels
(Offsets) voor elk van de Break Points worden
ingesteld in het Level Offset scherm (PAGINA 30).
Details over Amplitude Scaling worden later beschreven
OPM.
in “Amplitude Scaling Instellingen”, hieronder.
De Levels van de Elementen zelf worden ingesteld in het
OPM.
Level (PAGINA 3) scherm (blz. 73).
❏ Instellingen: brk.p (van toepassing op de BP
parameterinstellingen in de volgende
PAGINA’s), table (van toepassing op de
instellingen die voor iedere voice zijn
voorgeprogrammeerd)
28-1. Lvl BP1 (Level Break Point 1)
28-2. Lvl BP2 (Level Break Point 2)
28-3. Lvl BP3 (Level Break Point 3)
Voice Mode
Voice Mode
■ AEGLvlVel
Dit bepaalt hoe het AEG Level op verschillende aanslagsterktes zal reageren. Bij hogere waardes: hoe
harder u de toetsen bespeelt, hoe groter de
volumeveranderingen (AEG Level).
■ AEGAtkVel
Dit bepaalt hoe de AEG Attack Rate op
verschillende aanslagsterktes zal reageren. Bij
hogere waardes wordt de Attack Rate sneller
naarmate u harder op het toetsenbord speelt.
28-4. Lvl BP4 (Level Break Point 4)
Hiermee stelt u de Break Points voor ieder Element
afzonderlijk in. BP1 - BP4 zullen automatisch over het
gehele toetsenbord worden verdeeld.
Hiermee kunt u de Amplitude Scaling Offset Levels
instellen. Deze Offsets (wijzigingswaardes) worden
door de Break Points (BP1/BP2/BP3/BP4) gebruikt.
Details over Amplitude Scaling worden later beschreven
OPM.
in “Amplitude Scaling Instellingen”, hieronder.
Lvl Ofs1
KEYELEMPART
PAGE
29 E 1
OCTAVE
+000
Lvl Ofs2
KEYELEMPART
PAGE
29 E 1
OCTAVE
+000
30. LvlSclSens
(Level Scale Sensitivity)
Bepaalt de Time Scale (de snelheid van de
veranderingen in volume over het gehele toetsenbord)
voor ieder Element afzonderlijk. Hoe hoger de waarde,
hoe langzamer de verandering voor lagere noten, en
hoe sneller de verandering voor hogere noten.
❏
Instellingen: 0 ~ 15
31. KeyonDelay
Voice Mode
Voice Mode
Lvl Ofs3
KEYELEMPART
PAGE
29 E 1
OCTAVE
+000
Lvl Ofs4
PAGE
29 E 1
OCTAVE
❏ Instellingen: Lvl Ofs1 ~ Lvl Ofs4: –128 ~ +127
Amplitude Scaling Instellingen
Bij wijze van voorbeeld zou u de Levels (Offsets) en
Break Points (BP1 - BP4) als volgt kunnen instellen.
1234
BP
Ofs
E1B2G4A5
–4
+10 +17+4
Hier is de actuele amplitude 80. De Offsets zijn –4 voor
BP1 (op noot E1 ingesteld), +10 voor BP2 (op noot B2
ingesteld), +17 voor BP3 (op noot G4 ingesteld) en +4
voor BP4 (op noot A5 ingesteld). Dit houdt in dat de amplitude voor ieder Break P oint r espectiev elijk 76, 90, 97
en 84 is. Voor andere noten zullen de amplitudes tussen
twee opeenvolgende Break Points lineair oplopen.
OPM.
De Break Point Le vels zijn Offsets die w orden gebruikt
om de actuele amplitude voor de gespecificeerde
noten te verhogen of te verlagen. Ongeacht de
ingestelde waardes van deze Offsets, de minimum en
maximum amplitude limieten (respectievelijk 0 en
127) kunnen niet worden overschr eden.
OPM.
Een noot die onder BP1 wordt ingesteld, krijgt het
BP1 Level. Een noot die boven BP4 wordt
ingesteld, krijgt het BP4 Level.
KEYELEMPART
+000
Bepaalt de tijd (delay) tussen het moment dat u een
toets indrukt tot het moment dat het geluid hoorbaar
wordt. U kunt diverse delay tijden voor ieder Element
afzonderlijk instellen.
❏
Instellingen: 0 ~ 15
32-1. LFO Wave
32-2. LFO Phase
(LFO Phase Initialize)
Er zijn diverse instellingen voor de LFO. De LFO wordt
gebruikt om signalen met een lage frequentie te genereren
en kan worden gebruikt om vibr ato, w ah, tr emolo en
andere effecten te creëren als ze w or den toegepast op
pitch/filter/amplitude/etc. par ameters. Hij k an
bijvoorbeeld tegelijk worden toegepast op pitch en filter,
of op specifieke parameters van individuele Elementen.
■ LFO Wave
Bepaalt
de geselecteerde Wave, kunt u verschillende soorten
gemoduleerde geluiden creëren. De volgende drie
LFO golfvormen zijn beschikbaar.
de LFO Wave (golfvorm). Afhankelijk van
82
Element Amplitude/Element LFO
❏ Instellingen: saw, tri, S&H
OPM.
S&H = Brengt willekeurige veranderingen in
toonhoogte aan. Tri (Triangel) golfvormen zullen
worden toegepast op de LFO AMod en LFO FMod.
Als u de LFO PMod met het Modulation wiel bestuurt
wordt er een Triangel wave toegepast, zelfs als u S&H
voor LFO PMod selecteert.
Page 83
saw
LFO PMod
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
34 E 1
LFO AMod
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
34 E 1
LFO FMod
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
34 E 1
PLFODelay
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
34 E 1
PLFO Fade
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
35 E 1
tri
S&H
■ LFO Phase
Bepaalt of de LFO, nadat er een noot is ingedrukt,
gereset zal worden.
❏ Instellingen: off, on
33. LFO Speed
Bepaalt de snelheid van de LFO golfvorm. Een hogere
waarde produceert een hogere snelheid.
LFO Speed
KEYELEMPART
PAGE
33 E 1
OCTAVE
31
34-1. LFO PMod
(LFO Pitch Modulation)
34-2. LFO FMod
(LFO Filter Modulation)
34-3. LFO AMod
(LFO Amplitude Modulation)
Bepaalt de mate waarin de LFO golfvorm de pitch/
filter/amplitude bestuurt.
❏
Instellingen: 0 ~ 127
■ LFO PMod
Bepaalt de mate (depth) waarin de LFO golfvorm de
toonhoogte van het geluid laat variëren (moduler en).
Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed.
■ LFO FMod
Bepaalt de mate (depth) waarin de LFO golfvorm de
Filter Cutoff frequentie van het geluid laat variëren
(moduleren). Hoe hoger de waarde, hoe groter de
invloed.
■ LFO AMod
Bepaalt de mate (depth) waarin de LFO golfvorm de
amplitude van het geluid zal variëren (moduleren).
Een hogere instelling produceert een diepere
modulatie.
Voice Mode
Voice Mode
❏
Instellingen: 0 ~ 63
35-1. PLFODelay (Pitch LFO Delay)
35-2.
❏ Instellingen: 0 ~ 127
PLFO Fade (Pitch LFO Fade Time)
Element LFO
83
Page 84
■ PLFODelay
Level
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
115
4
Drum Key screensDrum Common screens
StandKit
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
OrgKt
2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 0
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Drum Key indicatorDrum Common indicator
Drum Common schermen
Drum Key schermen
Bepaalt de delay tijd voordat de LFO in actie komt.
Hogere waardes produceren een langere delay tijd.
Korte Delay
Drum Voices
Bij de Drum Voices zijn er verschillende drum- en percussiegeluiden toegewezen aan toetsen ver deeld over het hele
toetsenbord (van C0 tot C6), die tezamen een compleet
drumstel vormen. Voor het bewerken van Drum Voices
zijn er vijf Common Edit schermen (die van invloed zijn
op alle Drum Voices tegelijk) en vijf Drum Key schermen.
Lange Delay
Voice Mode
■ PLFO Fade
Voice Mode
Bepaalt hoe lang de fade-in van het LFO effect duurt
(nadat de Delay tijd voorbij is). Hogere waardes
resulteren in een langere fade-in.
Lage Fade waarde
Max
Toets in
Key on
Toets in
Key on
FadeIn
Tijd
Time
Als u een Drum Voice selecteert en de Voice Edit mode
activeert, dan verschijnt het Drum Voice Edit scherm
dat u het laatst bewerkt heeft.
OPM.
Een overzicht van alle Drum Voices treft u aan op blz. 26.
Drum Common Edit en Drum Key Edit
Iedere Drum Voice bestaat uit meerdere Voices die
aan toetsen van het toetsenbord (C#–1 ~ G5) zijn
toegewezen (blz. 26). U kunt Drum Common Edit
gebruiken voor instellingen die op alle Drum Keys
(toetsen) in de Drum Voice van invloed zijn. Drum
Key Edit beschikt over Edit schermen voor iedere
Wave, zodat u instellingen kunt maken voor iedere
Voice afzonderlijk. Bij Drum Voice Edit kunt u de
[+]/[–] knoppen gebruiken om tussen de schermen
Drum Common Edit en Drum Ke y Edit te schak elen.
Hoge Fade waarde
Max
Toets in
Key on
Toets in
Key on
Delay
Delay
FadeIn
Tijd
Time
84
Element LFO
Page 85
Drum Common General
Pan
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
L37
2
4
Alt.Group
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
off
3
4
Key Assign
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
sngl
4
4
(PAGINA 1 - 2)
Voor Drum Voices zijn er twee Common General
parameters, zie hieronder.
1. Name
2. Pan
Hiermee stelt u de stereopositie in voor ieder geluid in
een Drum Voice (Drum Kit).
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Normal Voices. Details vindt u op blz. 71.
2. OrgKt (Original Kit)
Dit selecteert de Original Kit (de Wave set waarin aan
iedere toets een ander geluid is toegewezen).
StandKit
KEYELEMPART
PAGE
2
OCTAVE
De geluidtoetstoewijzingen voor de Kit zijn vast ingesteld
Het volgende is een uitleg van de Key parameters die
worden gebruikt om iedere Drum Key (toets) te
bewerken. Iedere toets kan zijn eigen onafhankelijke
instellingen hebben. Selecteer de gewenste Drum Key
door de betreffende toets van het toetsenbord in te
drukken.
1. Level
Dit kan worden gebruikt om het volumeniveau van
iedere Drum Key in te stellen. Selecteer de gewenste
Drum Key door de betreffende toets van het
toetsenbord in te drukken.
❏
Instellingen: Rnd (random; de stereopositie verplaatst willek eu-
OPM.
Het numerieke toetsenbord kan ook worden gebruikt om
de waarde in te geven, zoals hieronder wordt getoond.
rig, telkens als er een nieuwe noot wordt gespeeld),
L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
3. Alt.Group (Alternate Group)
Bepaalt de Alternate Group waaraan de Wave wordt toegewezen. Bij een echt drumstel is het voor sommige drumgeluiden fysiek onmogelijk om tegelijk te worden bespeeld,
zoals bijvoorbeeld open en gesloten hi-hats. U kunt voorkomen dat bepaalde geluiden op hetzelfde moment worden
bespeeld, door ze aan dezelfde Alternate Group toe te wijzen. Er kunnen maximaal 127 Alternate Groups worden
gedefinieerd. U kunt hier ook “off” selecteren als u het
tegelijk bespelen van geluiden wel wilt toestaan.
❏
Instellingen: off, 1 ~ 127
OPM.
Druk, om de “off” waarde te selecteren, op de [0] knop
van het numerieke toetsenbord en druk op de [ENTER]
knop.
4. Key Assign
Zet Key Assign op “sngl” (single) om het dubbel
bespelen te voorkomen, als gevolg van het tegelijk
ontvangen van dezelfde noten. Selecteer “multi” om
elke zelfde noot die bij herhaling wordt ontvangen aan
een ander kanaal toe te wijzen.
Voice Mode
Voice Mode
❏
Instellingen: 0 ~ 127
Level
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
4
115
❏
Instellingen: sngl, multi
Drum Common General/Drum Key Oscillator/Mix
85
Page 86
5-1. RxNoteOff (Receive Note Off)
EG Attack
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
064
8
4
EG Decay1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
064
8
4
EG Decay2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
064
8
4
8-1. EG Attack (EG Attack Rate)
5-2. RxNote On (Receive Note On)
RxNoteOff
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
4
5
on
❏ Instellingen: off, on
■ RxNoteOff
Bepaalt of MIDI Note Off commando’s door iedere
Drum Key worden ontvangen.
■ RxNote On
Bepaalt of MIDI Note On commando’s door iedere
Drum Key worden ontvangen.
De Amplitude Envelope Generator bestuurt de
veranderingen in amplitude vanaf het moment dat de
toets wordt ingedrukt totdat hij weer w ordt losgelaten.
Met deze instellingen kunt u bepalen hoe snel het
geluid zijn grootste amplitude zal bereiken en hoe lang
de fade-out zal duren. De parameters kunnen voor
iedere Drum Key afzonderlijk worden ingesteld.
EG Attack
EG Decay1
Decay Level
❏ Instellingen: –64 ~ +63
■ PitchCors
Hiermee kunt u de toonhoogte van iedere Drum Key
(toets) instellen in stappen van een halvetoonsafstand.
■ PitchFine
Hiermee kunt u de toonhoogte van iedere Drum K e y
(toets) fijnstemmen.
7-1. Cutoff
7-2. Resonance
Hiermee kunt u de filterinstellingen op iedere Drum
Key toepassen.
Cutoff
OPM.
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
4
7
064
Normal Voices. Details vindt u op blz. 77.
OPM.
In tegenstelling tot bij het bewerken van een Normal
Voice, zijn hier de beschikbare Cutoff en Resonance
instellingen 0 - 127.
Resonance
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
4
7
064
EG Decay 2
Toets in
Key on
❏
Instellingen: 0 ~ 127
■ EG Attack
Dit bepaalt de Attack Rate (snelheid) v an de EG
(Envelope Generator), of hoe lang het duurt voor dat
het drumgeluid zijn hoogste volume bereikt, als er een
noot wordt gespeeld. Afhankelijk v an het geluid en de
Attack Rate instelling, kunnen sommige geluiden
wellicht al zijn weggestorven v oordat de EG de kans
heeft gehad om het geluid te laten klinken. Met
andere woorden, als u deze w aarde te hoog instelt
(langzame attack), kan dit resulteren in een
onnatuurlijk, of zelfs helemaal geen geluid. Hogere
waardes resulter en in een kortere Attack tijd.
■ EG Decay 1
Dit bepaalt de Decay 1 Rate (snelheid) voor de EG,
of hoe snel het geluid naar het volgende Decay level
wegsterft. Hogere waardes resulteren in een kortere
Decay tijd.
■ EG Decay 2
Dit bepaalt de Decay 2 Rate (snelheid) voor de EG,
of hoe snel het geluid geheel wegsterft. Hogere
waardes resulteren in een kortere Decay tijd.
In de Voice Job mode kunt u diverse procedures (Jobs)
uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld Voices op hun
oorspronkelijke instellingen (waaronder de zojuist
gemaakte) terugzetten, of Elementen kopiëren.
OPM.
U dient, voordat u de V oice Job mode activeert en de Initialize
of Copy functie gaat gebruiken, de Voice te selecteren waarvoor u de betreffende procedure wilt uitv oer en (blz. 33).
OPM.
V oor details ov er hoe u de Voice Job mode kunt activeren,
zie blz. 28.
❏
Instellingen: 0 ~ 127
ChorusSend
10
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
4
127
Een Job Uitvoeren
1Selecteer in de Voice Play mode het Voice nummer
waarvoor u de Job wilt uitvoeren.
2Druk op de [JOB] knop om de Voice Job mode te
activeren.
3Gebruik de [▼][▲] knoppen en schakel om naar het
scherm van de Job die u wilt uitvoeren.
4Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om
de parameter te selecteren waarvoor u de Job wilt
uitvoeren.
OPM.
Deze stap is niet van toepassing op de Bulk Dump Job.
OPM.
Gebruik de [+]/[–] knoppen om het destination
(bestemmings) Element of de Drum Key in te stellen,
als u gebruik maakt van Copy Element (CpyElm) of
Copy Drum Key (CpyKey).
5Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
Voice Mode
Voice Mode
6Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De
mededeling “Completed” verschijnt als de Job voltooid
is en de procedure keert terug naar het v orige scherm.
Druk op de [DEC/NO] knop om de Job te annuleren.
Voor Jobs die langere tijd in beslag nemen, verschijnt
OPM.
de mededeling “Excuting..” tijdens de uitvoering. Als
u uw synthesizer uit zou zetten terwijl deze
mededeling nog zichtbaar is, loopt u het risico dat uw
data beschadigd raakt.
7Druk op de [VOICE] knop om de Voice Job mode te
verlaten en terug te keren naar de Voice Play mode.
Drum Key Effect
87
Page 88
1. Init (Initializeren)
BlkDmp
KEYELEMPA RT
OCTAVE
PAGE
Curnt
3
U kunt alle parameters van een Voice terugzetten
(initializeren) op hun standaardinstellingen. U kunt
bepaalde parameters ook selectief initializeren, zoals
Common instellingen, instellingen voor ieder Element/
Drum Key, etc. Merk op dat dit de Voice niet terugzet
op zijn instellingen voorafgaand aan het bewerken. In
plaats daarvan, is dit handig als u een geheel nieuwe
Voice van meet af aan gaat opbouwen.
Init
PAGE
OCTAVE
1
KEYELEMPAR T
voice
■ Selecteer het Parametertype dat u wilt
Initializeren
Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om de
parameter te selecteren die u wilt initializeren. De be-
Voice Mode
Voice Mode
schikbaarheid van parameters voor initializatie hangt af v an
het type V oice dat momenteel geselecteerd is (Normal/Drum).
❏ Instellingen:
Normal Voice:
voice (Huidige V oice), cmmn (Huidige Common), elmnt (Huidig
Element (1 ~ 4)
OPM.
Als dit op “elmnt” staat ingesteld, gebruik dan de [+]/[–
] knoppen om het gewenste Element (1 - 4) te selecteren.
Drum Voice:
kit (alle huidige Drum V oices), cmmn (data v an toepassing op
alle Drum Keys), key (Drum Key (toets) C#-1 ~ G5)
OPM.
Als dit op “key” staat ingesteld, kunt u de gewenste
Drum Key selecter en door de betreffende toets v an het
toetsen-bord in te drukken (van C#-1 tot G5).
Init
PAGE
OCTAVE
1
KEYELEMPAR T
kit
2. CpyElm (Copy Element)/
CpyKey (Copy Drum Key)
Hiermee kunt u Element/Drum Key
parameterinstellingen van de bewerkte Voice naar een
ander Element/Drum Key in dezelfde Voice kopiëren.
CpyElm
PAGE
2 E
OCTAVE
KEYELEMPART
1
elm1
(1)(2)(1)(2)
CpyKey
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
4
2
D-1
■ (1) Source Element/Drum Key
Selecteert het bron Element/Drum Key (de data die
u wilt kopiëren) van de Voice.
❏
Instellingen:
Normal Voice:
elm1 ~ elm4
Drum Voice:
C#-1 ~ G5 (Drum Key C#-1 ~ G5)
■ (2) Destination Element/Drum Key
Hiermee stelt u het Element/Drum Ke y van de Voice
in dat de kopieerbestemming moet worden.
❏ Instellingen:
Normal Voice:
E1 ~ E4
Drum Voice:
C#-1 ~ G5 (Drum Key C#-1 ~ G5)
3. BlkDmp (Bulk Dump)
U kunt alle parameterinstellingen voor de huidige
Voice, of alle Voices tegelijk, naar uw computer of naar
een ander extern MIDI apparaat verzenden, met
gebruik van Bulk Dump.
88
Instellingen: Curnt (Current (huidige) Voice), All (Alle
❏
user Voices), Systm (Alle Utility en MIDI data)
Voor het verzenden van Multi data, zie de betreffende
OPM.
Bulk Dump functie in de Multi Jobs (blz. 68).
Voor een voorbeeld dat toont hoe de Bulk Dump functie
OPM.
gebruikt kan worden, zie blz. 42.
Om een Bulk Dump uit te voeren, dient het juiste MIDI
OPM.
Device nummer te worden ingesteld. Zie blz. 93 voor
details.
Page 89
Voice Store
U kunt uw eigen parameterinstellingen bewaren in de
128 Normal Voices en de 2 Drum Voices van het User
geheugen. De procedure is als volgt.
Tijdens de uitvoering hiervan, zal de destination (bestem-
OPM.
mings) Voice worden overschrev en. Belangrijke data moet
daarom altijd eerst worden gebackupt op een computer, de
Yamaha MDF3 MIDI Data Filer of een ander opslagmedium.
1Druk, als u klaar bent met het bewerken v an een V oice , op
de [STORE] knop. Het Voice Store scherm verschijnt.
Store
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
US001
2Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om het
destination (bestemmings) Voice nummer te selecteren.
3Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
Store
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
Sure?
4Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De
mededeling “Excuting..” verschijnt terwijl de Job
wordt uitgevoerd. Als de Job voltooid is, verschijnt
de mededeling “Completed” en de procedure keert
terug naar de Voice Play mode.
OPM.
U kunt op de [DEC/NO] knop drukken om de Job te
annuleren. Hierdoor keert u terug naar het vorige
scherm.
Voice Mode
Voice Mode
89
Page 90
Vel Curve
norm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Fixed Vel
off
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Keyboard playing strength
Volume
Aanslagsterkte
■
Utility Mode
De MIDI mode bevat acht parameterpagina’s,
waaronder globale instellingen voor het gehele S03
systeem, alsook bepaalde controller instellingen.
Voor instructies over hoe de Utility mode kan worden
OPM.
geactiveerd, zie blz. 28.
MIDI instellingen worden gemaakt vanuit de MIDI mode
OPM.
(blz. 93).
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
Stel de toetsenbordstemming in (in stappen van 0,1 cent).
3-1. Vel Curve (Velocity Curve)
3-2. Fixed Vel (Fixed Velocity)
Vel Curve
De Velocity Curve bepaalt in welke mate verschillen
in aanslagsterkte van gespeelde noten het volume
van het geluid kunnen beïnvloeden.
De Vel Curve parameter is uitsluitend beschikbaar
als Fixed Velocity (hieronder) op “off” staat
ingesteld.
Instellingen:
❏
norm (Normaal)
Het volume neemt evenredig toe in verhouding tot
een toenemende aanslagsterkte (hoe hard u op het
toetsenbord speelt).
Volume
MasterTune
Instellingen: –1024 ~ +1023
❏
Een waarde van 100 cent komt overeen met één halve-
OPM.
toonsafstand.
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
+0000
2. Kbd Trans (Keyboard Transpose)
Dit transponeert de toonhoogte van het toetsenbord
omhoog of omlaag (in stappen van een
halvetoonsafstand). Dit beïnvloedt tevens de via MIDI
verzonden informatie.
Instellingen: –11 ~ +11
❏
Kbd Trans
PAGE
2
OCTAVE
KEYELEMPART
+00
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
soft1
Zachte aanslagen resulteren in een hoger volume
dan normaal. Dit is geschikt voor personen met een
zachte aanslag.
soft2
Zachte aanslagen resulteren in een hoger volume dan
normaal; de respons ligt tussen Soft1 en Normal.
Volume
90
Toongenerator/Toetsenbord
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Page 91
MWTxCtlNo
01
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
FCTxCtlNo
11
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
FSTxCtlNo
64
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
Ctl Reset
reset
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
■
easy
Deze curve is eveneens bedoeld om het volume bij
een zachte speelstijl te verhogen. Het volumeniveau
is echter stabiel in alle registers, aangezien de
velocity curve in het middengebied dicht bij die van
Normal ligt.
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
wide
Zachte aanslagen resulteren in een lager volume dan
normaal en harde aanslagen resulteren in een hoger
volume dan normaal. De uitwerking hiervan is een
grotere dynamiek.
Volume
4-1. MWTxCtlNo
(MW Transmit Control Nummer)
4-2. FCTxCtlNo (Foot Controller
Transmit Control Nummer)
Dit bepaalt de MIDI Control Change nummers die aan het
Modulation wiel en de Foot Contr oller worden toege wezen.
Instellingen: 0 ~ 95 (0/32 = off), AT (After Touch)
❏
Voor details over Control nummers en Control Change
OPM.
commando’s, zie de aparte Data List.
5. FSTxCtlNo (Footswitch Transmit
Control Nummer)
Dit bepaalt de MIDI Control Change nummers die aan
de voetschakelaar worden toegewezen.
Utility Mode
Utility Mode
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
hard
Harde aanslagen resulteren in een lager volume dan
normaal. Dit is geschikt voor personen met een
krachtige aanslag.
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Fixed Vel
De velocity wordt op deze waarde vastgezet. Het
volume van het geluid is, ongeacht uw
aanslagsterkte, altijd hetzelfde.
Instellingen: off, 1 ~ 127
❏
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Instellingen: 0 ~ 95 (0/32 = off), 96 (PCInc: Program
❏
OPM.
OPM.
Change INC), 97 (PCDec: Program Change DEC)
Voor details over Control nummers en Control Change
commando’s, zie de aparte Data List.
De fabrieksinstelling hiervoor is de bediening van sustain
(64).
6. Ctl Reset (Controller Reset)
Dit bepaalt of de stand/positie van iedere controller
(Modulation wiel, Foot Contr oller), op het moment dat
er een andere Voice wordt geselecteerd, behouden
(“hold”) of gereset moet worden.
Instellingen: hold, reset
❏
Als u “reset” selecteert, worden de controllers naar de
volgende stand/positie teruggebracht:
In de Voice mode, bepaalt dit welk Control Change
nummer aan de AC1 (Assignable Controller 1) wordt
toegewezen.
AC1 CC No
Instellingen: 0 ~ 95
❏
Voor details over Assignable Controller 1, zie blz. 66.
OPM.
OPM.
De AC1 CC No parameter in de Multi mode wordt
ingesteld in de Multi Part Edit mode (PAGINA 66).
PAGE
7
OCTAVE
KEYELEMPART
00
8. V EfBypass (Voice Effect Bypass)
Dit bepaalt of effecten in de Voice mode wel of niet
kunnen worden gebypassed. Uitsluitend
Systeemeffecten kunnen worden gebypassed.
❏
Utility Mode
Utility Mode
Instellingen: off (niet gebypassed), on (gebypassed)
V EfBypass
PAGE
8
OCTAVE
KEYELEMPART
off
Utility Job
In de Utility Job mode kunt u de fabrieksinstellingen
van de S03 terugzetten (Factory Set).
Factory Set
(Fabrieksinstellingen
Terugzetten)
Hiermee kunt u alle fabrieksinstellingen van de interne
Voices (User geheugen) en Multi’s, alsook Systeem- en
andere instellingen terugzetten.
Door het bewerken v an de fabrieksinstellingen wor den
deze overschreven en gaan dus verloren.
Gebruik de onderstaande procedure als u de
fabrieksinstellingen wilt terugzetten.
Als u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle
actuele instellingen voor alle Multi’s en User Voices
overschreven door de fabrieksinstellingen. Pas op dat u
geen belangrijke data overschrijft. U dient alle
belangrijke data eerst te backuppen op uw computer of
een ander extern apparaat.
1
Druk op de [JOB] knop in de Utility mode. Het
Factory Set scherm verschijnt.
92
Controller/Effect
Druk op de [ENTER] knop. Er verschijnt een
2
scherm waarin om uw bevestiging wordt gevraagd.
Druk op de [INC/YES] knop om de Factory Set job
3
uit te voeren. Nadat de job voltooid is, verschijnt de
mededeling “Completed!”. Druk, om een job te
annuleren, terwijl deze al wordt uitgevoerd, op de
[DEC/NO] knop.
4
Druk op de [EXIT] knop om naar de Utility mode
terug te keren.
Page 93
Echo Back Off
Local On
Computer with
Application Software
S03 Local Sw=on
OUTTO HOST
IN
Tone
Generator
Keyborad
Computer met
Applicatie Software
Toonge-
nerator
Toetsen-
bord
MIDI Mode
De MIDI mode bevat zeven parameterpagina’s,
waaronder globale instellingen voor het gehele S03
systeem, alsook bepaalde controller instellingen.
Voor instructies over hoe de MIDI mode kan worden
OPM.
geactiveerd, zie blz. 28.
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
Dit bepaalt het MIDI Device nummer. Dit nummer
moet overeenkomen met het Device nummer van het
externe MIDI apparaat als er bulk data,
parameterveranderingen of andere system exclusive
commando’s worden verzonden/ontvangen.
Device No
Instellingen: 1 ~ 16, all, off
❏
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
all
2. Local Sw (Local On/Off
Schakelaar)
Als u Local op “off” instelt, worden het toetsenbord en
de controllers losgekoppeld van de toongeneratorsectie
van de synthesizer, zodat er geen geluid wordt
uitgestuurd als u op het toetsenbord speelt of de
controllers gebruikt. De data wordt echter wel
verzonden via de MIDI OUT. Ook zal de
toongeneratorsectie reageren op commando’s
ontvangen via de MIDI IN.
Local On/Off — W anneer Aangesloten op een Computer
Als de S03 wordt aangesloten op een computer,
wordt de toetsenbord data gewoonlijk naar de
computer verzonden en dan door de computer
geretourneerd om de toongenerator of klankbron te
bespelen. Als de Local Switch op “on” staat
ingesteld, kan dit een “dubbel” geluid tot gevolg
hebben, aangezien de toongenerator speel data ontvangt zowel r echtstr eeks v an het toetsenbord als van
de computer. Gebruik de onderstaande
instelvoorbeelden als richtlijn; specifieke instructies
kunnen verschillen afhankelijk van uw computer en
de door u gebruikte software.
Als MIDI “Echo” aan staat bij de software/computer ,
stel de Local Switch van de S03 dan in op “off”.
Computer met
TO HOST
INOUT
Toonge-
Tone
Generator
nerator
OPM.
Local Off
S03 Local Sw=off
Als er System Exclusive data (zoals met de Bulk
Toetsen-
Keyborad
bord
Computer with
Applicatie Software
Application Software
OUT
IN
Echo Back On
Dump functie, blz. 68 en 88) wordt ontvangen of
verzonden, gebruik dan het onderstaande
instelvoorbeeld, waarbij u erop let dat MIDI “Echo”
bij de computer software uit staat.
Als MIDI “Echo” uit staat bij de software/computer ,
zet dan de Local Switch van de S03 op “on”.
MIDI Mode
Midi Mode
Toon-
Tone
Generator
generator
Instellingen: off, on
❏
Local Sw
KEYELEMPART
PAGE
2
OCTAVE
Extern MIDI Apparaat
External MIDI Device
MIDI OUT
MIDI IN
Local Off
on
MIDI IN
MIDI OUT
Toetsen-
Keyboard
bord
Hoewel dit niet in de bovenstaande illustratie staat
OPM.
aangegeven, ontvangt en reageert de S03 op MIDI
data van de computerapplicatie (sequencer),
ongeacht de Local Sw instelling van de S03.
* MIDI “Echo” is een functie op sequencers die alle
data aanneemt die wordt ontvangen via de MIDI IN
en deze “echoot” (d.w.z. onveranderd doorzendt)
via de MIDI OUT. Bij sommige software wordt deze
functie ook wel “MIDI Thru” genoemd.
Voor specifieke instructies, zie de handleiding van
OPM.
de door u gebruikte software.
MIDI Channel
93
Page 94
TxPgmChng
on
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
TxBankSel
on
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
Thru Port
1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
7
3. Rcv Ch
(Voice Mode MIDI Receive Channel)
Stel het MIDI Receiv e (ontv angst) kanaal in om de S03
(in de Voice mode) te gebruiken met een externe
sequencer, computer, etc. en om hem te gebruiken als
een MIDI toongenerator.
Rcv Ch
Instellingen: 1 ~ 16, omni (alle kanalen)
❏
Voor informatie over het instellen van het MIDI Receive
OPM.
(ontvangst) kanaal voor iedere Part in de Multi mode, zie
blz. 61.
PAGE
3
OCTAVE
KEYELEMPART
omni
4. Trans Ch (MIDI Transmit Channel)
Stel het MIDI Transmit (zend) kanaal in om MIDI te
verzenden vanaf het toetsenbord, controllers, etc.
❏
Instellingen: 1 ~ 16
Trans Ch
PAGE
4
OCTAVE
KEYELEMPART
01
6-1. TxPgmChng
(Transmit Program Change On/Off)
6-2. TxBankSel
(Transmit Bank Select On/Off)
Bepaalt of Program Change/Bank Select commando’s
die vanaf het bedieningspaneel van de S03 worden
uitgevoerd wel of niet via MIDI worden verzonden.
Stel dit in op “on” als u ook de programs van een
aangesloten MIDI apparaat wilt kunnen omschakelen.
Instellingen: off (uit), on (aan)
❏
7. Thru Port
U kunt de S03 met een computer verbinden via de TO
HOST aansluiting, met een hiervoor geschikte seriële
kabel. In deze situatie kunnen MIDI commando’s, die
via de TO HOST aansluiting worden ontvangen, naar
andere aangesloten apparaten worden doorgezonden
via de MIDI OUT aansluiting. Stel hier het
poortnummer in.
5-1. RxPgmChng
(Receive Program Change On/Off)
5-2. RxBankSel
(Receive Bank Select On/Off)
Midi Mode
MIDI Mode
Stel dit in om de ontvangst van Program Change/Bank
Select commando’s tussen de S03 en een extern MIDI
apparaat aan/uit te zetten.
RxPgmChng
❏
Instellingen: off (uit), on (aan)
PAGE
5
OCTAVE
KEYELEMPART
off
RxBankSel
PAGE
5
OCTAVE
KEYELEMPART
on
❏
Instellingen: 1 ~ 8
94
MIDI Channel/MIDI Filter
Page 95
Appendix
Omtrent MIDI
MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital Interface, hetgeen communicatie mogelijk maakt tussen
verschillende muziekinstrumenten, door het verzenden en ontvangen van compatibele informatie zoals: Noten,
Control Changes, Program Changes en andere MIDI data types of commando’s.
De S03 kan een ander MIDI apparaat besturen door het zenden van nootgerelateerde data en een verscheidenheid
aan besturingsdata. De S03 kan op zijn beurt ook worden bestuurd door inkomende MIDI commando’s die
automatisch de toongenerator mode bepalen, MIDI kanalen, voices en effecten selecteren, parameterwaardes
wijzigen en natuurlijk de voices bespelen die zijn geselecteerd voor de verschillende Parts.
Veel MIDI commando’s worden uitgedrukt in
hexadecimale of binaire getallen. He xadecimale getallen
kunnen soms de letter “H” bevatten als achtervoegsel.
De letter “n” geeft een bepaald heel getal aan.
De onderstaande tabel toont het corresponderende
decimale getal voor ieder hexadecimaal/binair getal.
MIDI speel data is toegewezen aan één van de zestien
MIDI kanalen. Door middel van deze kanalen (1 - 16),
kan de speel data voor zestien verschillende
instrumentale partijen tegelijk via één MIDI kabel
worden verzonden.
Denk bij MIDI kanalen aan TV kanalen. Elk TV
station verzendt zijn programma via een specifiek
kanaal. Uw TV-toestel ontvangt vele programma’s van
de verschillende TV stations tegelijk en u selecteert het
juiste kanaal om het gewenste programma te bekijken.
Weather Report
1
News
2
MIDI werkt in principe hetzelfde. Het zendende
instrument verzendt MIDI data op een specifiek MIDI
kanaal (MIDI Transmit Channel) via één enkele MIDI
kabel naar het ontvangende instrument. Als het MIDI
kanaal (MIDI Receive Channel) van het ontvangende
instrument overeenkomt met het zendkanaal
(Transmit Channel), zal het ontvangende instrument
klinken, in overeenstemming met de data van het
zendende instrument.
MIDI
cable
MIDI Transmit channel 2MIDI Receive channel 2
De S03 is een volledig multitimbrale toongenerator,
zodat u verschillende instrumentale partijen tegelijk
kunt weergeven — met slechts alleen de S03 — door
aan iedere partij een ander MIDI kanaal toe te wijzen.
2
News
Appendix
Appendix
95
Page 96
Door de S03 Verzonden/
Ontvangen MIDI Commando’s
MIDI commando’s kunnen worden verdeeld in twee
groepen: Kanaalcommando’s en Systeemcommando’s.
Hieronder volgt een beschrijving van de verschillende
types MIDI commando’s die de S03 kan ontvangen/
verzenden.
Portamento Time (Control nr. 005)
Commando’s die de snelheid van de portamento (een
gelijkmatige toonhoogteverschuiving tussen
opeenvolgend gespeelde noten) bepalen.
Als de parameter Portamento Switch (blz. 96) aan staat,
zal de hier ingestelde waarde de snelheid van de
toonhoogteverschuiving bepalen.
Een ingestelde waarde van 127 produceert de maximale
en 0 de minimale portamento snelheid.
KANAALCOMMANDO’S
Kanaalcommando’s vormen de data die te mak en heeft
met het spel op het toetsenbord voor het specifieke
kanaal.
■
Note On/Note Off (Toets In/Toets Los)
Commando’s die door het spelen op het toetsenbord
worden gegenereerd.
Ontvangen nootbereik = C-2 (0) - G8 (127), C3 = 60
Aanslaggevoeligheidsbereik = 1 - 127 (Uitsluitend de
Note On velocity wordt ontvangen)
Note On: Gegenereerd als er een toets w ordt aangeslagen.
Note Off: Gegenereerd als er een toets wordt losgelaten.
Ieder commando bevat een specifiek nootnummer, dat
correspondeert met de toets die wordt aangeslagen, plus
een velocity waarde gebaseerd op de aanslagsterkte.
■ Control Change
Met Control Change commando’s kunt u een voice bank
selecteren, of volume, portamento snelheid, brightness en
vele andere parameters instellen, met gebruik van
specifieke Control Change nummers die corresponderen
met elk van de diverse parameters.
Bank Select MSB (Control nr. 000)
Bank Select LSB (Control nr. 032)
Commando’s die variation voice banknummers selecter en
door het combineren en verzenden van de MSB en LSB
vanaf een extern apparaat.
MSB en LSB functies verschillen afhankelijk v an de toongenerator mode.
Appendix
Appendix
MSB nummers selecteren het voice type (Normal Voice of
Drum Voice) en LSB nummers selecteren de voice bank.
(Voor meer informatie over Banken en Programs, zie
Voice List in de aparte Data List.)
Een nieuwe bankselectie zal pas wor den uitgev oer d na de
ontvangst van het volgende Program Change commando.
Modulation (Control nr. 001)
Commando’s die de vibrato depth besturen van het
Modulation wiel.
Een ingestelde waarde van 127 produceert de maximale
vibrato en 0 schakelt de vibrato uit.
Data Entry MSB (Control nr. 006)
Data Entry LSB (Control nr. 038)
Commando’s die de waarde instellen v oor de parameter gespecificeerd door 1.2.23RPN MSB/LSB en 1.2.22 NRPN MSB/LSB .
De parameterwaarde w or dt bepaald door het combineren
van MSB en LSB.
Main Volume (Control nr. 007)
Commando’s die het volume van iedere Part instellen.
Een ingestelde waarde van 127 produceert het maximale
volume en 0 zet het volume helemaal uit.
Pan (Control nr. 010)
Commando’s die de stereopositie van iedere Part bepalen
(in geval van stereouitsturing).
Een ingestelde waarde van 127 positioneert het geluid
geheel rechts en 0 geheel links.
Expression (Control nr. 011)
Commando’s die tijdens het spelen de intonatie-expressie
van iedere Part bestuurt.
Een ingestelde waarde van 127 produceert het maximale
volume en 0 zet het volume helemaal uit.
Hold1 (Control nr. 064)
Commando’s die de sustain aan/uitzetten.
Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten de sustain
aan, waardes tussen 0 en 63 zetten de sustain uit.
Portamento Switch (Control nr. 065)
Commando’s die de portamento aan/uitzetten.
Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten de portamento
aan, waardes tussen 0 en 63 zetten de portamento uit.
Sostenuto (Control nr. 066)
Commando’s die de sostenuto aan/uitzetten.
Als u specifieke noten ingedrukt houdt en dan het
sostenuto pedaal indrukt, zullen alleen die noten
doorklinken zolang het pedaal is ingedrukt, terwijl
ondertussen gespeelde noten niet zullen doorklinken.
Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten de sostenuto
aan, waardes tussen 0 en 63 zetten de sostenuto uit.
Soft Pedal (Control nr. 067)
Commando’s die het soft pedaal aan/uitzetten.
Gespeelde noten zullen, terwijl het soft pedaal ingedrukt
is, zachter klinken.
Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten het soft
pedaal aan, waardes tussen 0 en 63 zetten het uit.
96
Page 97
Harmonic Content (Control nr. 071)
Commando’s die de filterresonantie voor ieder e voice instellen.
De hier ingestelde waarde is een wijzigingsw aarde die wor dt
bijgeteld bij de voice data, of ervan w or dt afgetr okk en.
Hogere waardes zullen resulteren in een meer
karakteristiek, resonerend geluid.
Afhankelijk van de voice, kan het effectieve bereik
smaller zijn dan het beschikbare instelbereik.
Effect4 Depth (Variation Effect Send Level)
(Control nr. 094)
Commando’s die het send level voor het Variation effect
instellen.
Als Variation effect gebruik maakt van Systeemeffect,
stelt dit commando het send level voor het Variation
effect in. Als het gebruik maakt van Insertion effect, dan
is deze instelling buiten gebruik.
Release Time (Control nr. 072)
Commando’s die de EG release time set voor ieder e voice instellen.
De hier ingestelde waarde is een wijzigingsw aarde die wor dt
bijgeteld bij de voice data, of ervan w or dt afgetr okk en.
Attack Time (Control nr. 073)
Commando’s die de EG attack time set voor iedere v oice instellen.
De hier ingestelde waarde is een wijzigingsw aarde die wor dt
bijgeteld bij de voice data, of ervan w or dt afgetr okk en.
Brightness (Control nr. 074)
Commando’s die de filter cutoff frequentie set voor ieder e
voice instellen.
De hier ingestelde waarde is een wijzigingswaarde die
wordt bijgeteld bij de voice data, of ervan wordt
afgetrokken.
Lagere waardes resulteren in een zachter geluid.
Afhankelijk van de voice, kan het effectieve bereik
smaller zijn dan het beschikbare instelbereik.
Portamento Control (Control nr. 084)
Commando’s die een portamento toevoegen tussen de
momenteel klinkende noot en de volgende noot.
Portamento Control wordt verzonden samen met de note
on toets van de momenteel klinkende noot.
Specificeer een Portamento Brontoetsnummer tussen 0
en 127.
Als er een Portamento Control commando wordt
ontvangen, zal de momenteel klinkende toonhoogte
verschuiven met een Portamento Time van 0 naar de
volgende note on toets op hetzelfde kanaal.
De volgende instellingen zouden bijvoorbeeld resulteren
in een portamento van noot C3 naar C4:
90H 3CH 7FH......... C3 Note on
B0H 54H 3CH.........Brontoetsnummer ingesteld op C3
90H 48H 7FH..........C4 Note on (Als C4 ingedrukt
wordt, gaat de toonhoogte van C3
omhoog met een portamento naar
C4.)
Effect1 Depth (Reverb Send Level)
(Control nr. 091)
Commando’s die het send level voor het Reverb effect instellen.
Effect3 Depth (Chorus Send Level)
(Control nr. 093)
Commando’s die het send level voor het Chorus effect instellen.
Data Increment (Control nr. 096)
Decrement (Control nr. 097) voor RPN
Commando’s die de MSB waarde van de pitch bend
gevoeligheid, fine tune of course tune in stappen van 1
verhogen of verlagen. U dient van tevoren in het externe
apparaat één van die parameters toe te wijzen met behulp
van de RPN.
De data byte wordt genegeerd.
Als de maximum- of minimumwaarde is bereikt, zal de
waarde niet verder toe- of afnemen.
(Het toenemen van fine tune zal niet tot gevolg hebben
dat course tune toeneemt.)
NRPN (Non-Registered Parameter Nummer)
LSB (Control nr. 098)
NRPN (Non-Registered Parameter Nummer)
MSB (Control nr. 099)
Commando’s die de vibrato, het filter, de EG, de drum
setup of andere parameters instellen.
Verzend eerst de NRPN MSB en de NRPN LSB om de
parameter te specificeren die u wilt besturen. Gebruik
daarna Data Entry (blz. 96) om de waarde van de
gespecificeerde parameter in te stellen.
Onthoud dat als de NRPN voor een kanaal eenmaal is
geselecteerd, daaropvolgende data eveneens zal worden
herkend als een NRPN waardewijziging. Daarom dient u
na het gebruik van de NRPN, een nulwaar de (7FH, 7FH)
in te stellen om een ongewenst resultaat te voorkomen.
De onderstaande NRPN nummers kunnen worden
ontvangen.
RPN (Registered Parameter Nummer)LSB
(Control nr. 100)
RPN (Registered Parameter Nummer)MSB
(Control nr. 101)
Commando’s die waardes wijzigen (offset), m.a.w. bij de
pitch bend sensitivity, tuning, of andere parameters van
een Part een waarde bijtellen of aftrekken.
Verzend eerst de RPN MSB en de RPN LSB om de
parameter te specificeren die u wilt besturen. Gebruik
daarna Data Increment/Decrement (blz. 97) om de
waarde van de gespecificeerde parameter in te stellen.
Onthoud dat als de RPN voor een kanaal eenmaal is
geselecteerd, daaropvolgende data eveneens zal worden
herkend als een RPN waardewijziging. Daarom dient u
na het gebruik van de RPN, een nulwaarde (7FH, 7FH)
in te stellen om een ongewenst resultaat te voorkomen.
De onderstaande RPN nummers kunnen worden
ontvangen.
RPN MSBRPN LSB PARAMETER
0000Pitch Bend Sensitivity
0001Fine Tune
0002Coarse Tune
7F7FNull
■ Channel Mode Commando’s
De onderstaande Channel Mode Commando’s kunnen
worden ontvangen.
2nd BYTE 3rd BYTE MESSAGE
1200All Sounds Off
1210Reset All Controllers
1230All Notes Off
1260 ~ 16Mono
1270Poly
All Sounds Off (Control nr. 120)
Wist alle geluiden die momenteel op het gespecificeerde
kanaal klinken. De status van de kanaalcommando’s
zoals Note On en Hold On blijven echter behouden.
Reset All Controllers (Control nr. 121)
Appendix
Appendix
De waardes van de onderstaande controllers zullen
worden teruggezet op hun fabrieksinstellingen.
All Notes Off (Control nr. 123)
Annuleert alle noten die momenteel op het
gespecificeerde kanaal klinken.
Als Hold1 of Sostenuto aan staan, zullen noten wel
gewoon doorklinken totdat deze uit zijn.
Mono (Control nr. 126)
Voert dezelfde functie uit als het All Sounds Off
commando, en als de derde byte (mononummer) tussen 0
en 16 ligt, wordt het betreffende kanaal op Mono mode
(mode 4 : m = 1) gezet.
Poly (Control nr. 127)
Voert dezelfde functie uit als het All Sounds Off
commando, en zet het betreffende kanaal op Poly mode.
■ Program Change
Commando’s die bepalen welke voice er voor iedere Part
wordt geselecteerd.
Met een Bank Select combinatie, kunt u niet alleen basis
voice nummers selecteren, maar ook variation voice
banknummers.
■ Channel Aftertouch
Commando’s waarmee u de geluiden kunt besturen door
druk uit te oefenen op reeds ingedrukte toetsen, hetgeen
invloed heeft op het gehele kanaal.
De S03 verzendt deze data niet vanaf het toetsenbord;
hoewel de S03 correct reageert op dergelijke data
afkomstig van een extern apparaat.
■ Polyphonic Aftertouch
Commando’s waarmee u de geluiden kunt besturen door
druk uit te oefenen op reeds ingedrukte toetsen, hetgeen
ditmaal zijn invloed heeft op iedere individuele toets.
De S03 verzendt deze data niet vanaf het toetsenbord;
hoewel, de S03 correct reageert op dergelijke data
afkomstig van een extern apparaat.
■ Pitch Bend
Pitch Bend commando’s zijn continue controller
commando’s waarmee u de toonhoogte van noten
tijdelijk in een bepaalde mate kunt verhogen of verlagen.
CONTROLLERVALUE
Pitch Bend Change 0 (center)
Aftertouch0 (off)
Polyphonic Aftertouch
Modulation0 (off)
Expression127 (max)
Hold10 (off)
Portamento0 (off)
Sostenuto0 (off)
Soft Pedal0 (off)
Portamento Control Cancels the Portamento source key number
RPN
NRPN
0 (off)
Number not specified; internal data will not change
Number not specified; internal data will not change
98
Page 99
SYSTEEMCOMMANDO’S
Systeemcommando’s vormen de data die betrekking heeft
op het gehele systeem.
■ System Exclusive Commando’s
System Exclusive commando’s besturen de verschillende
functies van de S03, zoals master volume en master
tuning, toongenerator mode, effecttype en vele andere
parameters.
General MIDI Mode On
Als General MIDI Mode On ontvangen wordt, wordt de
toongenerator mode in de XG mode gezet.
In dat geval zal de S03 MIDI commando’s ontvangen die
compatibel zijn met GM System Level 1, met als
consequentie dat er geen NRPN en Bank Select
commando’s zullen worden ontvangen.
Zorg, aangezien er ongeveer 50ms nodig zijn om dit
commando uit te voeren, voor een geschikte interval
voorafgaand aan het volgende commando. De S03
reageert alleen op dit commando als hij in de Multi mode
is.
F0 7E 7F 09 01 F7 (Hexadecimaal)
Master Volume
Indien ontvangen, zal de volume MSB v an invloed zijn op
de System Parameter.
■ Active Sensing (uitsluitend ontvangst)
Als FE (Active Sensing) ontvangen is en er binnen
ongeveer 300ms ver der geen MIDI data wor dt ontvangen,
zal de S03 dezelfde functie uitvoeren als wanneer de
commando’s All Sounds Off, All Notes Off en Reset All
Controllers worden ontvangen, waarna hij terugkeert
naar een status waarin FE niet wordt waargenomen.
Zie MIDI Data Format in de aparte Data List voor meer
informatie over de verschillende commando’s.
Als deze data wordt ontvangen, zal de S03 naar de XG
mode omschakelen en alle parameters zullen
dienovereenkomstig worden geïntializeerd en XGcompatibele commando’s zoals NRPN en Bank Select
kunnen worden ontvangen.
Zorg, aangezien er ongeveer 50ms nodig zijn om dit
commando uit te voeren, voor een geschikte interval
voorafgaand aan het volgende commando. De S03
reageert alleen op dit commando als hij in de Multi mode
is.
F0 43 1n 4C 00 00 7E 00 F7 (Hexadecimaal)
*n = device nummer (gewoonlijk ingesteld op “0”)
OPM.
Multi Mode On
F0 43 1n 6C 0A 00 00 01 F7 (Hexadecimaal)
*n = device nummer (gewoonlijk ingesteld op “0”)
Er kunnen bepaalde bedieningssituaties bestaan
waarin de S03 niet op MIDI data reageert, zoals
tijdens het gebruik van de Compare functie in de
Demo mode.
Appendix
Appendix
99
Page 100
Schermmededelingen
CommandoBetekenis
Bulk Tx......................MIDI Bulk data wordt verzonden.
Bulk Rx......................MIDI Bulk data wordt ontvangen.
Excuting.. ..................De procedure wordt uitgevoerd.
Completed!.................De procedure is voltooid.
!Buff Full....................MIDI data proces mislukt, omdat er teveel data tegelijk werd ontvangen.
!MIDI Data................Er is iets misgegaan tijdens de ontvangst van MIDI data.
!Checksum.................Er is iets misgegaan tijdens de ontvangst van bulk data.
!DeviceNum...............Bulk data kan niet worden verzonden/ontvangen, omdat het device nummer
(apparaatnummer) niet overeenkomt of uit staat.
Sure? ..........................Laatste verzoek om uw bevestiging.
Host:MIDI..................HOST SELECT schakelaar staat op “MIDI” ingesteld.
Host:PC2....................HOST SELECT schakelaar staat op “PC2” ingesteld.
Host:Mac....................HOST SELECT schakelaar staat op “Mac” ingesteld.
Host:off......................HOST SELECT schakelaar staat op “OFF” ingesteld.
!BatteryLo..................De geheugen backup batterij is bijna leeg; het geheugen kan niet worden
Appendix
Appendix
bewaard. Sla de noodzak elijke data op via een MIDI data opslagappar aat zoals de
Yamaha MDF3 MIDI Data Filer en laat de batterij vervangen door uw
plaatselijke Yamaha dealer of door geautoriseerd Yamaha servicepersoneel.
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.