Yamaha S03 User Manual [nl]

Page 1
HANDLEIDING
HANDLEIDING
Page 2
SPECIALE MEDEDELINGEN
Dit product maakt gebruik van batterijen of een andere externe stroomvoor­ziening (adaptor). Gebruik NOOIT een andere netvoeding of adaptor dan voorgeschreven in de handleiding, op het naamplaatje, of specifiek aanbe­volen door Yamaha.
WAARSCHUWING:
Plaats dit product niet daar waar men erop kan gaan staan, erover kan strui­kelen, of er over het adaptorsnoer of de aansluitkabels heen gereden kan worden. Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden! Als u toch een verlengsnoer moet gebruiken, dan dient de kabeldoorsnede, bij een lengte van 6 meter (of minder), minimaal 18 AWG te zijn. OPMERKING: Hoe kleiner het AWG getal, hoe groter de stroomcapaciteit. Raadpleeg voor grotere lengtes een plaatselijke elektricien.
Dit product dient alleen gebruikt te worden met de bijgeleverde accessoires, of een karretje, rek of standaard, aanbevolen door Yamaha. Als er een kar­retje, etc. wordt gebruikt, volg dan alle veiligheidsaanwijzingen en instructies van die accessoires nauwkeurig op.
SPECIFICA TIES KUNNEN VERANDERD WORDEN:
De informatie in deze handleiding was correct op het moment dat deze ge­drukt werd. Yamaha behoudt zich echter het recht voor om specificaties te veranderen of te modificeren zonder voorafgaande mededeling of de ver­plichting om voorgaande modellen aan te passen.
Dit product, hetzij alleen of in combinatie met een versterker en hoofdtelefoon of luidspreker(s), kan geluidsniveaus produceren die permanente gehoorbe­schadiging zouden kunnen veroorzaken. Werk NIET gedurende langere tijd op een hoog volumeniveau of op een niveau dat niet prettig aanvoelt. Als u gehoorverlies constateert, of als u last heeft van oorsuizingen, raadpleeg dan een KNO-arts. BELANGRIJK: Hoe harder het geluid, hoe sneller er gehoorbeschadiging op­treedt.
Voor sommige Yamaha producten kunnen een bank en/of uitbreidingen wor­den meegeleverd of verkrijgbaar zijn. Enkele hiervan moeten door de leve­rancier gemonteerd of geïnstalleerd worden. Controleer alstublieft of de bank(en) stabiel is en alle gemonteerde onderdelen (indien van toepassing) stevig bevestigd zijn VÓÓR ingebruikneming. Door Yamaha gelever de banken zijn alleen ontworpen om op te zitten. Andere toepassingen worden afgeraden.
OPMERKING:
Servicekosten die te wijten zijn aan gebrek aan kennis van hoe een functie of een effect werkt (mits het apparaat naar behoren werkt), vallen niet onder de aankoopgarantie maar onder uw eigen verantwoordelijkheid. Bestudeer de handleiding derhalve zorgvuldig en neem eerst contact op met uw dealer voordat u een beroep doet op service.
MILIEUPROBLEMATIEK:
Yamaha streeft ernaar om producten te maken die zowel veilig als milieu­vriendelijk zijn. Wij zijn er oprecht van overtuigd dat onze producten en pro­ductiemethoden aan deze doelstellingen beantwoorden. Overeenkomstig de letter en de geest van de wet willen wij u van het volgende op de hoogte brengen:
Batterij:
Dit product KAN een kleine, niet-oplaadbare batterij bevatten, die (indien van toepassing) vastgesoldeerd is. De gemiddelde levensduur van deze batterij is ongeveer vijf jaar. Als vervanging noodzakelijk is, neem dan contact op met een erkend servicebedrijf om de vervanging uit te voeren.
Dit product kan ook gebruik maken van “normale” batterijen. Sommige daar­van kunnen oplaadbaar zijn. Controleer of de batterij die u wilt opladen wel mag worden opgeladen en ook of de batterijoplader voor dat batterijtype ge­schikt is.
Gebruik, als u batterijen plaatst, nooit oude en nieuwe batterijen door elkaar, of batterijen van verschillende types. Batterijen MOETEN correct worden ge­plaatst. Het in de verkeerde richting of foutief plaatsen kan oververhitting en schade aan de batterijhouder veroorzaken.
Waarschuwing:
Probeer nooit een batterij te demonteren of te verbranden. Bewaar batterijen buiten het bereik van kinderen. Gooi gebruikte batterijen meteen en volgens de plaatselijke wettelijke bepalingen weg. Opmerking: Vraag een plaatselijke leverancier van batterijen om informatie in verband met het weggooien van batterijen.
Verwijdering:
Wanneer dit product beschadigd raakt en niet meer te repareren is, of zijn maximale levensduur bereikt heeft, gooi het dan weg volgens de plaatselijke wettelijke voorschriften voor producten die lood, batterijen, plastic e.d. be­vatten. Zou uw dealer niet in staat zijn u hiermee te helpen, neem dan direct contact op met Yamaha.
LOKATIE NAAMPLAATJE:
Het naamplaatje bevindt zich op de bodemplaat van het product. Het type­nummer, serienummer, stroomspecificaties, etc. staan op dit plaatje. Noteer hieronder het model, het serienummer en de aankoopdatum en bewaar deze handleiding, zodat u deze belangrijke gegevens van uw aankoop altijd bij de hand heeft.
Model
Serienummer
Aankoopdatum
BEWAAR DEZE HANDLEIDING ALSTUBLIEFT GOED
92-BP (bottom)
Page 3
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES ALLES ZORGVULDIG DOOR VOOR U VERDER GAAT
* Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor latere raadpleging.
W AARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. Deze voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
• Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en modifi­ceer het instrument op geen enkele manier. Het instrument bevat geen door de gebruiker zelf te vervangen onderdelen. Als het instrument stuk schijnt te zijn, staak dan onmiddellijk het gebruik ervan en laat het nakijken door gekwalifi­ceerd Yamaha servicepersoneel.
• Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water of onder natte of vochtige omstandigheden en plaats geen voorwerpen op het instrument die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen.
• Als het adaptorsnoer of -stekker beschadigd is, of als er plotseling geluidsver­lies optreedt, of als er een ongewone geur of rook uit het instrument komt, moet
PAS OP
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u of iemand anders gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen beschadigd raken. Deze voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
• Plaats het adaptorsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals kachels of radiatoren, buig het niet te zeer, beschadig het niet, zet er geen zware voorwer­pen op en leg het zo dat er niemand op zal gaan staan, erover kan struikelen, of dat er iets over heen kan rijden.
• Als u de stekker uit het stopcontact trekt, moet u altijd aan de stekker trekken, nooit aan het snoer.
• Sluit het instrument niet aan op een stopcontact met gebruik van een T-stuk. Dit kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en kan het stopcontact over­verhitten.
• Trek de netadaptor eruit als het instrument niet wordt gebruikt, of tijdens on­weer.
• Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten moet u deze allemaal uitzetten. Voordat u alle componenten aanzet moet u alle volumes op hun minimum zetten. Voer de volumes van alle componenten, na het aan­zetten, geleidelijk op totdat het gewenste luisterniveau bereikt is.
• Stel het instrument niet bloot aan extreme schokken of stof, extreme koude of hitte (zoals in direct zonlicht, bij de verwarming, of overdag in een auto) om vervorming van het paneel of schade aan de interne elektronica te voorkomen.
• Gebruik het instrument niet in de buurt van elektrische producten zoals tele­visies, radio’s of luidsprekers, aangezien dit interferentie kan veroorzaken die de prestaties van de andere apparatuur kan beïnvloeden.
• Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het kan omvallen.
• Trek alle aangesloten kabels en het adaptorsnoer eruit alvorens het instrument te verplaatsen.
• Gebruik voor het schoonmaken van het instrument een zachte, droge, schone doek. Gebruik geen verfverdunners (b.v. thinner), oplosmiddelen, schoonmaak­middelen of chemische schoonmaakdoekjes. Plaats ook geen voorwerpen van vinyl, plastic of rubber op het instrument, aangezien deze het paneel en het toetsenbord kunnen doen verkleuren.
• Leun niet op het instrument en plaats er geen zware voorwerpen op en ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
u het onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het stopcontact trekken en het instru­ment laten nakijken door gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven adaptor (PA-3B of een door Yamaha aanbevolen equivalent). Het gebruik van een verkeerde adaptor kan schade aan het instrument of oververhitting veroorzaken.
• Trek altijd de stekker uit het stopcontact voor u het instrument schoonmaakt. Trek nooit een stekker uit het stopcontact als u natte handen heeft.
• Controleer zo nu en dan de stekker en verwijder stof en vuil dat zich daarop heeft verzameld.
• Gebruik uitsluitend een keyboard standaard die voor het instrument wordt aan­bevolen. Gebruik voor het in elkaar zetten van de standaard uitsluitend de bij­geleverde schroeven. Anders riskeert u schade aan de interne onderdelen of het instrument zou kunnen vallen.
• Gebruik het instrument niet te lang op een niet-comfortabel geluidsniveau aan­gezien dit permanent gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u geruis in uw oren of gehoorverlies constateert.
HET VERVANGEN VAN DE BACKUP BATTERIJ
• Dit instrument bevat een niet-oplaadbare ingebouwde backup batterij die er­voor zorgt dat de interne data, zelfs als u het instrument uitzet, behouden blijft. Als de backup batterij vervangen moet worden, verschijnt de mededeling “!BatteryLo” in de LCD. Maak in dat geval onmiddellijk een back up van uw data (met gebruik van een extern apparaat, zoals de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer), laat hierna de backup batterij vervangen door gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel.
• Probeer de backup batterij niet zelf te vervangen, om eventuele ernstige elek­trische schokken te voorkomen. Laat de backup batterij altijd vervangen door gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel.
• Leg de backup batterij nooit op een plaats waar kinderen bij kunnen, want zij zouden deze kunnen inslikken. Zou dit toch gebeurd zijn, raadpleeg dan on­middellijk een arts.
USER DATA OPSLAAN
• Sla alle data op met gebruik van een extern apparaat zoals de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer, om het verloren gaan van belangrijke data te voorkomen als gevolg van storingen of een bedieningsfout.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die te wijten is aan on­juist gebruik, of modificaties die zijn aangebracht aan het instrument, of data die kwijt is geraakt of vernietigd.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
(3)-6
Page 4
Inleiding
Hartelijk dank voor uw aankoop van de Yamaha S03 Music Synthesizer. Om zov eel mogelijk uit uw nieuw e S03 met zijn uitgebreide mogelijkheden te halen, adviseren wij om deze handleiding grondig door te lezen. Bewaar hem op een veilige, handige plaats voor regelmatige raadpleging wanneer dat maar nodig is.
Inhoud van de Verpakking
• PA-3B Netadaptor *
• CD-ROM
• Installation Guide
• Owner’s Manual
• Data List
* Mogelijkerwijs in uw land niet bijgeleverd. Vraag alstublieft uw Yamaha dealer.
Omtrent de Bijgeleverde CD-ROM
Op deze CD-ROM bevindt zich applicatie software voor uw S03. Met de Voice Editor kunt u de Voices van de S03 bewerken met een zeer intuïtie ve gr afische interface. Met de XGworks lite sequencer software kunt u gemakkelijk uw eigen songs creëren en bewerken op uw computer. Zie voor details de aparte Installation Guide of de on-line handleiding van de software.
Probeer nooit de CD-ROM af te spelen op een audio CD-speler. Hierdoor zou schade aan uw gehoor kunnen worden veroorzaakt, alsook aan uw CD-speler/luidsprekers.
Belangrijkste Mogelijkheden
• Dynamische Voices van bijzonder hoge kwaliteit — waaronder veel geluiden v an het Yamaha topmodel S80 Music Synthesizer (blz. 18).
• Grote verscheidenheid aan professionele digitale effecten (blz. 53).
• Category Search functie voor het snel oproepen van Voices in de gewenste instrumentgroep (blz. 35).
• In totaal 480 Normal Voices en 20 Drum Voices, allemaal XG-compatibel — in aanvulling op de Preset en User Voices (blz. 25).
• Uitgebreide, gedetailleerde bewerkingsmogelijkheden om uw Voices te verbeteren (blz. 70).
• Handige TO HOST aansluiting voor een rechtstreekse, eenvoudige verbinding met een computer — met slechts één kabel (blz. 13).
• XGworks lite sequencer software, voor het creëren en afspelen van uw eigen songs op uw computer.
GM System Level 1
“GM System Level 1” is een standaardspecificatie die de indeling van voices bepaalt in een toongenerator, alsook zijn MIDI functio-naliteit, waardoor u ervan verzekerd bent dat die data op elke GM-compatibele toongenerator met dezelfde geluiden kan worden af-gespeeld, ongeacht merk of model. Toongenerators en song data die “GM System Level 1” ondersteunen zijn herkenbaar aan dit GM logo.
XG
“XG” is een toongenerator format met een uitbreiding op de voice indeling van de “GM System Level 1” specificatie om aan de steeds hogere eisen van de moderne computertoepassingen te voldoen, met een bredere, expressievere kracht met behoud van opwaartse data compatibiliteit. “XG” is een sterke verbetering van “GM System Level 1” omdat de manieren waarop voices worden uitgebreid of be-werkt en de structuur en het type van effecten erdoor worden bepaald. Als commercieel verkrijgbare song data met het XG logo wordt afgespeeld op een toongenerator met het XG logo, kunt u genieten van de volledige muzikale ervaring en nagenoeg onbeperkte variaties in voices en effectfuncties.
4
Page 5
Omtrent Deze Handleiding
Deze handleiding is verdeeld in twee gedeelten:
Basisgedeelte (blz. 8)
Legt uit hoe u aan de slag kunt met de S03, hoe zijn algehele structuur in elkaar zit en hoe u zijn belangrijkste mogelijkheden en functies kunt gebruiken.
Referentiegedeelte (blz. 55)
Legt de parameters van de verschillende modes van de S03 uit.
Omtrent de PAGINA/Bladzijdeverwijzingen in deze Handleiding
PAGINA xx Verwijst naar een pagina in de LCD.
blz. xx ......... Verwijst naar een bladzijde in deze handleiding.
V eel van de functies en parameters v an de S03 worden getoond in verschillende schermpagina’s die binnen elk e mode in het scherm zijn genummerd. Door het gebruik van deze schermpaginanummers gaat het zoeken naar een functie of par ameter een stuk makkelijker en sneller .
Om deze verwijzingen naar schermpagina’s te kunnen onderscheiden van bladzijdeverwijzingen in de handleiding, maken we de volgende afspraken: “PAGINA” (volledig in hoofdletters) verwijst naar een schermpagina. Behalve indien anders vermeld, verwijst een PAGINAverwijzing naar een schermpagina binnen dezelfde mode (zoals beschreven voor andere parameters in hetzelfde gedeelte).
Door de hele handleiding heen worden parameternamen aangegeven door nummers, zoals “13-2 Resonance”. Dit geeft bij-voorbeeld aan dat de Resonance parameter zich in schermpagina 13 bevindt in de geselecteerde mode.
Als een schermpagina twee of meer gerelateerde parameters bevat, gebruik dan de [E]/[F] knoppen (blz. 30) om door de beschikbare parameters heen te scrollen. Deze gerelateerde parameters geselecteerd met de [E]/[F] knoppen worden aan-gegeven door met een verbindingsstreepje verbonden getallen (b.v. 13-1, 13-2, etc.). In het bovenstaande voorbeeld kunt u de Resonance parameter selecteren met de [E]/[F] knoppen om naar de tweede pagina te gaan.
OPM.
Voor een volledig begrip van de parameters en hun bijbehorende schermpagina’s, zie de Functiestructuur (blz. 20) of de
Parametertabel (blz. 22).
Het kopiëren van commercieel verkrijgbare muziek sequence data en/of digitale audio files is strikt verboden, behalve voor persoonlijk gebruik van de koper.
De illustraties en LCD schermen in deze handleiding zijn voor louter instructiedoeleinden en kunnen op uw instrument enigszins afwijken.
De merknamen en productnamen in deze handleiding zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke firma’s.
5
Page 6
Inhoudsopgave
Basisgedeelte............................8
Bedieningsknoppen & Aansluitingen.................................8
Bedieningspaneel......................................................................... 8
Achterpaneel ..............................................................................10
Alvorens te Beginnen......................................................... 11
Stroomvoorziening.....................................................................11
Aansluitingen............................................................................. 11
De Stroom Inschakelen..............................................................15
Demo’s Afspelen................................................................. 16
Een Overzicht van de S03 .................................................17
Controller................................................................................... 17
Toongenerator............................................................................17
Effecten......................................................................................18
Omtrent de Modes .............................................................19
Functiestructuur ................................................................20
Parametertabel...................................................................22
Multi’s................................................................................. 24
Voices .................................................................................. 25
Een Overzicht van de Voices/Waves.........................................26
Waves.........................................................................................27
Basisprocedures .................................................................28
Een Mode Selecteren .................................................................28
Een Scherm Selecteren .............................................................. 30
Data Ingeven.............................................................................. 31
De S03 Bespelen .................................................................33
Voices Bespelen.........................................................................33
Referentiegedeelte ..................55
Multi Mode......................................................................... 55
Multi Edit................................................................................... 55
Common (Instellingen voor alle Parts Tegelijk) .................. 56
Part (Instellingen voor iedere Part)....................................... 59
Multi Job.................................................................................... 67
Een Job Uitvoeren ................................................................ 67
Multi Store................................................................................. 69
Voice Mode......................................................................... 70
Voice Edit.................................................................................. 70
Normal Voice ....................................................................... 70
Drum Voices......................................................................... 84
Voice Job................................................................................... 87
Een Job Uitvoeren ................................................................ 87
Voice Store................................................................................ 89
Utility Mode........................................................................90
Utility Job.................................................................................. 92
Factory Set (Fabrieksinstellingen Terugzetten).................... 92
MIDI Mode........................................................................93
Appendix................................95
Omtrent MIDI....................................................................95
Schermmededelingen.......................................................100
Problemen Oplossen........................................................ 101
Specificaties ...................................................................... 105
Index.................................................................................. 106
Multi Mode Gebruiken...................................................... 37
Spelen in Multi Mode ................................................................37
De S03 Gebruiken als een Multi-timbrale Toongenerator
(Multi Edit) ................................................................................38
Live Spelen Terwijl er een Song File Afspeelt..........................40
Het Toetsenbord Splitten — Het Instellen van Upper en Lower
Gebieden voor de Voices...........................................................41
Twee Voices (Parts) Layeren (mengen) ....................................42
Controllers Gebruiken.......................................................44
Pitch Bend Wiel......................................................................... 44
Modulation Wiel........................................................................ 44
Foot Controller........................................................................... 45
Voetschakelaar...........................................................................46
Voice Edit............................................................................47
Effecten ............................................................................... 53
Effecten in Voice Mode.............................................................53
Effecten in Multi Mode..............................................................53
6
Page 7
Toepassingen Index
Deze handige, makkelijk te gebruiken index is verdeeld in algemene categorieën om u te helpen als u op zoek bent naar informatie over een specifiek onderwerp of over een functie.
Luisteren/Spelen
• Het luisteren naar Demo songs............................................................................................................................. Demo’s Afspelen (blz. 16)
• Voices bespelen..................................................................................................................................................................................... (blz.33)
• Het oproepen van Voices in een gewenste instrumentgroep.....................................................Voice Category Search Gebruiken (blz. 35)
• Live spelen terwijl er een Song file afspeelt ....................................................................................................................................... (blz. 40)
• Het toetsenbord splitten — Het instellen van upper en lower gebieden voor de Voices
In Multi mode.......................................................................................................................................................................................(blz. 41)
In Voice Mode ...................................................................................................................................................................Note Limit (blz. 73)
• Twee Voices (Parts) layeren (mengen)............................................................................................................................................... (blz. 42)
Basics Section Multi Mode Voice Mode Utility Mode MIDI Mode Appendix
Basisgedeelte
Multi Mode
Het gebruik van controllers
• Controllers aansluiten ......................................................................................................................................................................... (blz. 14)
• Een Foot Controller gebruiken om parameters te besturen.............................................................................................................. (blz. 45)
• Een voetschakelaar gebruiken om vooruit te schakelen door Voice of Multi programs.................................................................. (blz. 46)
• De controller stand/positie aanhouden als u naar een andere Voice omschakelt................................................ Controller Reset (blz. 91)
• Het instellen van de AC1 (Assignable Controller 1) Controller ............................................................................Foot Controller (blz. 45)
AC1 (Assignable Controller 1) (blz. 66)
Kopiëren
• Het kopiëren van de Voice Variation Effectinstellingen naar de Multi mode..............................................Copy Variation Effect (blz. 68)
• Het kopiëren van de Controller instellingen van de Voice mode naar de Multi mode.........................................Copy Controller (blz. 68)
• Het kopiëren van Part parameterinstellingen van de bewerkte Multi naar een andere Part in dezelfde Multi............................. (blz. 68)
• Het kopiëren van Element parameterinstellingen van de bewerkte Voice naar een ander Element in dezelfde Voice................. (blz. 88)
• Het backuppen van uw S03 data ....................................................................S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (blz. 42)
Het geluid veranderen
• Het bewerken van een Voice............................................................................................................................................. Voice Edit (blz. 47)
• Effectstructuur en signal flow.............................................................................................................................................. Effecten (blz. 53)
• Details over de parameters van de modes ...........................................................................................................Referentiegedeelte (blz. 55)
Het opslaan van data
• De bewerkte Voice bewaren in het interne (USER) geheugen van de S03...................................................................Voice Store (blz. 89)
• De bewerkte Multi bewaren in het interne (USER) geheugen van de S03.................................................................. Multi Store (blz. 69)
Het opslaan van S03 instellingen (Voice/Multi/MIDI/Utility) naar een extern apparaat, bijvoorbeeld een computer..............................
..........................................................................................................................S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (blz. 42)
De S03 aansluiten op andere apparaten
• Aansluiten op een computer...............................................................................................Aansluiten op een Personal Computer (blz. 13)
• Local On/Off instellen.................................................................................................................................................. Local On/Off (blz. 93)
• De S03 gebruiken als een multi-timbrale toongenerator................................................................................................................... (blz. 38)
• S03 data verzenden met de Bulk Dump functie ............................................S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (blz. 42)
• Het bewerken van Voices met gebruik van een computer...........................................................S03 Voice Editor Owner’s Manual (PDF)
• Het gebruik van de bijgeleverde XGworks lite sequencer software..................................................XGworks lite Owner’s Manual (PDF)
Voice Mode
Utility Mode
Midi Mode
Appendix
Reset parameters (fabrieksinstellingen terugzetten)
• Multi parameters terugzetten.......................................................................................................................................................Init (blz. 68)
• Voice parameters terugzetten....................................................................................................................................................... Init (blz. 88)
• Het terugzetten van de S03 op zijn fabrieksinstellingen.....................................Factory Set (Fabrieksinstellingen Terugzetten) (blz. 92)
Snelle oplossingen
• Globale functies van de S03 ...................................................................................................................................Functiestructuur (blz. 20)
• S03 parameterstructuur en de LCD PAGINA’s ...................................................................................................... Parametertabel (blz. 22)
• Algemene informatie over MIDI ...............................................................................................................................Omtrent MIDI (blz. 95)
• De betekenis van de schermmededelingen...................................................................................................Schermmededelingen (blz. 100)
• Problemen oplossen........................................................................................................................................................................... (blz. 101)
7
Page 8
Basisgedeelte
Bedieningsknoppen & Aansluitingen
Basisgedeelte
Basics Section
Bedieningspaneel
12 5 6 78 9)!$
PHONES
MUSIC SYNTHESIZER
OUTPUT
MONO
L
RDCINON
STANDBY
FOOT FOOT
CONTROLLER SWITCH TO HOST HOST SELECT IN OUT THRU
VOLUME
OCTAVE
DOWN
UP
MIDI
UTILITY
ELEM
KEY
PAGE
PART
KEYELEMPART
PAGE
MIDI
OCTAVE
OCTAVE
1 OCTAVE [UP] en [DOWN] knoppen (blz. 36)
Druk op één van deze knoppen om het nootbereik van het toetsenbord omhoog of omlaag te verschuiven, in stappen van een octaaf. Druk op allebei tegelijk om de normale instelling (0) terug te zetten.
2
[VOLUME] schuif (blz. 15)
Stelt de Master Volume uitsturing via de OUTPUT L/R en de PHONES aansluiting in. Beweeg de schuif naar boven voor een hoger volume.
3
PITCH bend wiel (blz. 44)
Regelt het pitch bend effect.
4
MODULATION wiel (blz. 44)
Regelt het modulatie-effect. U kunt aan deze controller ook andere parameters en functies toewijzen.
5
LCD (Liquid Crystal Display)
Deze verlichte LCD toont heel wat bedieningsinfor­matie en schermmededelingen.
6
Overzicht Parametertypes (blz. 30)
Volg de pijl in de LCD naar de betreffende kolom in de lijst; de pijl geeft het type aan van de momenteel geselecteerde parameter.
MULTI PAR T
VOICE
VOICE
MIX
GENERAL
TONE
CONTROLLER
EFFECT
UTILITY MIDI MODE PART ELEMENT KEY
EDIT
COMMON ELEMENT
OSC MIX
TG
PITCH
KEYBOARD
FILTER
MIDI CHANNEL
AMP
MIDI FILTER
LFO
CONTROLLER
EFFECT
EFFECT
MODE knoppen (blz. 19)
7
Druk op deze knoppen om één van de modes te selecteren: Multi, Voice, Utility, of een andere mode.
8
[PART/ELEMENT/KEY] knoppen
Deze knoppen worden gebruikt om Parts/ Elementen/Drumtoetsen in Multi Edit of in Voice Edit mode te selecteren.
8
In de Multi mode selecteren deze knoppen de Parts 1 - 16. Druk, in de Multi Part Edit mode, op beide knoppen tegelijk om de Common Edit schermen op te roepen. Druk, om terug te keren naar de Part Edit schermen, op slechts één van deze [–] of [+] knoppen. In de Voice Edit mode selecteren deze knoppen de Elementen 1 - 4 of de Drumtoetsen. Druk, in de Voice Element Edit mode, op beide knoppen tegelijk om de Common Edit schermen op te roepen. Druk, om terug te keren naar de Element Edit schermen, op slechts één van deze [–] of [+] knoppen.
8
In de Multi mode schakelt deze knop de geselecteerde Parts uit. In de Voice Edit mode schakelt deze knop de geselecteerde Elementen of Drumtoetsen uit.
789
CATEGORY
DRUM
VOICE DEMO MUTE
MULTI
MIDI
UTILITY
JOB STORE
EDIT
COMPARE
COMMON
DATA
NO YES
DEC INC
SEARCH
ORGAN GUITAR
PIANO
456
PRESET
STRINGS
BASS
DRUM/PERC
1023
USER
REED/PIPE
SYN LEAD
SE
GM XG
SYN COMP
CHROMATIC
OTHER KEYBOARD
PERCUSSION
BRASS
SYN PAD ENTER EXIT
@# %^34
-1 [+]/[–] knoppen (blz. 30)
-2 [MUTE] knop (blz. 48, 55)
8
Page 9
9 DATA knoppen (blz. 30)
Deze knoppen worden tijdens het bewerken gebruikt voor het selecteren van de verschillende schermpagina’s en voor het instellen van parameterwaardes.
9
-1 [DEC/NO] knop (blz. 31)
Gebruik deze knop om de waarde van de geselecteerde parameter te verlagen. Houd deze knop, om de waarde met 10 tegelijk te verlagen, ingedrukt en druk op de [INC/YES] knop. Deze knop kan ook worden gebruikt om een Job of Store handeling te annuleren.
9
-2 [INC/YES] knop (blz. 31)
Gebruik deze knop om de waarde van de geselecteerde parameter te verhogen. Houd deze knop, om de waarde met 10 tegelijk te verhogen, ingedrukt en druk op de [DEC/NO] knop. Deze knop kan ook worden gebruikt om een Job of Store handeling uit te voeren.
9
-3 [
]/[
] knoppen (blz. 30)
Gebruik deze knoppen om de schermpagina’s in iedere mode te selecteren.
-4 [ E ]/[ F ] knoppen (blz. 30)
9
Gebruik deze knoppen om de waarde die moet worden ingesteld in de LCD te selecteren, of om delen van de pagina onafgebroken weer te geven (links en rechts), voor pagina’s die uit verschillende delen bestaan.
)
[CATEGORY SEARCH/DRUM] knop (blz. 34,
35)
Zet de Category Search functie aan (blz. 35). Met deze functie kunt u rechtstreeks een gewenste Voice categorie selecteren met gebruik van het numerieke toetsenbord of de Memory knoppen. U kunt ook de drum bank van ieder geheugen toewijzen door gelijktijdig op deze knop en de [USER/(SE)] knop of de [GM/XG/(OTHER)] knop te drukken.
!
[PRESET/(DRUM/PERC)] knop (blz. 33)
In de modes Multi en Voice kunt u hiermee de Preset Memory programs selecteren. Als de Category Search functie (blz. 35) actief is, wordt deze knop gebruikt om de DRUM/PERC Voice categorie te specificeren.
@
[USER/(SE)] knop (blz. 33)
In de modes Multi en Voice kunt u hiermee de User Memory programs selecteren. U kunt ook een User Memory Drum bank specificeren door gelijktijdig op deze knop en de [CATEGORY SEARCH/DRUM] knop te drukken. Als de Category Search functie (blz. 35) actief is, wordt deze knop gebruikt om de SE Voice categorie te specificeren.
#
[GM/XG/(OTHER)] knop (blz. 33)
In de modes Multi en Voice kunt u hiermee de GM/ XG Memory programs selecteren. U kunt ook een GM/XG Memory Drum bank specificeren door gelijktijdig op deze knop en de [CATEGORY SEARCH/DRUM] knop te drukken. Als de Category Search functie (blz. 35) actief is, wordt deze knop gebruikt om de OTHER categorieën: CO, ME Voice te specificeren.
$
Numeriek toetsenbord (blz. 32, 35)
Dit wordt gebruikt om specifieke Multi of Program nummers te selecteren. In de Edit mode wordt het gebruikt om parameter data waardes in te geven. De geselecteerde waarde wordt pas een feit als u op de [ENTER] knop drukt. Het wordt ook gebruikt om de verschillende Voice categorieën te selecteren (blz.
70), terwijl de Category Search functie (blz. 35) aan staat.
%
[ENTER/KEYBOARD] knop
Deze knop wordt gebruikt om de op het numerieke toetsenbord ingetypte waarde te bevestigen. Hij kan ook worden gebruikt om parameters in te stellen waarvan de waardes als noot worden uitgedrukt (van C-2 - G8); druk gelijktijdig op deze knop en de gewenste toets van het toetsenbord. Hij wordt ook gebruikt voor het uitvoeren van een aantal jobs of opslaghandelingen.
Basics Section
Basisgedeelte
&
[EXIT] knop (blz. 31)
Als u, tijdens het bewerken of in een andere mode dan Multi/Voice Play, op deze knop drukt, dan verlaat u de huidige mode en keert u terug naar de Multi/Voice Play mode.
9
Page 10
Achterpaneel
Basisgedeelte
Basics Section
MIDI OUTTHRU IN
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
TO HOST
12 5678934
1 MIDI IN/OUT/THRU aansluitingen (blz. 12)
MIDI IN ontvangt MIDI commando’s afkomstig van een extern MIDI apparaat. Gebruik deze aansluiting om de S03 te besturen vanaf een extern MIDI apparaat. MIDI OUT verzendt door de S03 gegenereerde MIDI commando’s (waaronder op het toetsenbord gespeelde noten en paneelknopbewegingen) naar een externe MIDI geluidsmodule of ander apparaat. MIDI THRU stuurt via de MIDI IN ontvangen MIDI commando’s gewoon door. Hierop kunt u andere MIDI apparaten aansluiten.
2
HOST SELECT schakelaar (blz. 12)
Selecteert het computertype dat via de TO HOST aansluiting op de S03 aangesloten is. Als de MIDI IN/OUT/THRU aansluitingen worden gebruikt, zet deze schakelaar dan op MIDI.
FOOT
SWITCH
FOOT
CONTROLLER
STANDBY
DC IN PHONES
5
FOOT CONTROLLER aansluiting (blz. 14, 45)
R L MONOON
OUTPUT
Hierop kunt u een optionele foot controller (FC7, etc.) aansluiten. Hiermee kunt u tijdens het spelen een aantal aspecten van het geluid, zoals klankkleur, toonhoogte en volume regelen.
6 STANDBY/ON schakelaar (blz. 15)
Hiermee schakelt u de S03 aan of uit.
Zelfs als de stroomschakelaar in de “STANDBY” positie staat, stroomt er altijd nog elektriciteit naar het instrument, zij het zeer minimaal. Wanneer u de S03 dus voor langere tijd niet gebruikt, vergeet dan niet de adaptor uit het stopcontact te trekken.
7 DC IN aansluiting (blz. 11)
Hierop dient een geschikte netadaptor te worden aangesloten (PA-3B of een door Yamaha aanbevolen equivalent) om de S03 van stroom te voorzien.
3
TO HOST aansluiting (blz. 13)
Hierop kunt u een computer aansluiten met behulp van een optionele seriële computerkabel.
4
FOOT SWITCH aansluiting (blz. 14, 46)
Hierop kunt u een optionele voetschakelaar (FC4 of FC5) aansluiten. Afhankelijk van de toegewezen functie, kunt u de voetschakelaar gebruiken om deze specifieke functie aan of uit te zetten.
10
8 OUTPUT L/MONO en R aansluiting (blz. 11)
Via deze uitgangen (6,3 mm jack pluggen) worden door de S03 audio signalen op lijnniveau uitgestuurd. Gebruik voor mono geluid alleen de L/ MONO aansluiting.
9 PHONES aansluiting (blz. 11)
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
Page 11
Alvorens te Beginnen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u uw synthesizer van stroom kunt voorzien en hoe audio en MIDI apparaten en een computer kunnen worden aangesloten. Schakel de S03 pas in nadat alle noodzakelijke verbindingen zijn gemaakt. Wij bevelen u dringend aan om dit gedeelte zorgvuldig door te lezen ALVORENS de S03 in gebruik te nemen.
Basics Section
Basisgedeelte
Stroomvoorziening
Achterpaneel S03
S03 Rear Panel
STANDBY
DC IN
1 Zorg dat de STANDBY/ON schakelaar van de S03
in de STANDBY (uit) positie staat.
2 Sluit het plugje van de PA-3B aan op de DC IN aan-
sluiting op het achterpaneel van het instrument.
3 Steek de adaptorstekker in het dichtstbijzijnde stop-
contact.
Gebruik nooit een andere netadaptor dan de Yamaha PA­3B of een door Yamaha aanbevolen equivalent. Het gebruik van een ongeschikte adaptor kan onherstelbare schade veroorzaken aan de S03, en wellicht zelfs het risico van ernstige elektrische schokken! TREK ALS DE S03 NIET IN GEBRUIK IS DE ADAPTOR UIT HET STOPCONTACT.
Zelfs als de stroomschakelaar in de “STANDBY” positie staat, stroomt er altijd nog elektriciteit naar het instrument, zij het zeer minimaal. Wanneer u de S03 dus voor langere tijd niet gebruikt, vergeet dan niet de adaptor uit het stopcontact te trekken.
OUTPUT
R L MONOON
DC IN PHONES
Naar
To electrical outlet
stopcontact
Aansluitingen
Aansluiten op Externe Audio Apparatuur
Aangezien de S03 geen ingebouwde luidsprekers heeft, dient u zijn geluid via een externe geluidsinstallatie weer te geven. Als alternatief kunt u ook een hoofdtelefoon gebruiken. Er bestaan diverse manieren om externe audio apparatuur aan te sluiten, zoals u in de volgende illustraties kunt zien.
Aansluiten op Actieve Stereo Luidsprekers
Via een paar actieve (van een versterker voorziene) luidsprekers kunnen de rijke geluiden van de S03 met hun eigen panorama- en effectinstellingen natuurgetrouw worden weergegeven. Sluit uw actieve luidsprekers aan op de OUTPUT L/MONO en R aansluitingen op het achterpaneel.
ctieve Luidspreker
Powered speaker
(Links)
(Left)
OUTPUT L /
MONO
Actieve Luidspreker
Powered speaker
(Rechts)
(Right)
INPUTINPUT
OUTPUT R
Stereo hoofdtelefoon
Stereo headphones
PHONES
S03
OPM.
Gebruik, als u slechts één actieve luidspreker gebruikt,
alleen de OUTPUT L/MONO aansluiting op het achterpaneel.
11
Page 12
Aansluiten op een Mixer
MIDI OUT
MIDI IN
External MIDI keyboard
or synthesizer
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
Extern MIDI keyboard
of synthesizer
MIDI OUT
MIDI IN
External MIDI keyboard
or synthesizer
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
Extern MIDI keyboard
of synthesizer
Indien u de S03 wilt integreren in een groter systeem met andere instrumenten voor extra geluidsbewerkingsmogelijkheden, sluit hem dan aan op een mixer, versterker en stereo monitor systeem, zoals hieronder wordt getoond.
Basisgedeelte
Basics Section
Luid-
Speaker
sprekers
Versterker
L
Mixer
12345678910111213141516LR
Amplifier
OUTPUT L
R
Stereo hoofdtelefoon
Stereo headphones
R
Externe MIDI Apparatuur Aansluiten
U kunt met behulp van een MIDI kabel (optioneel) een extern MIDI apparaat aansluiten en deze vanaf de S03 besturen. Ook kunt u een extern MIDI keyboard of sequencer gebruiken om de interne geluiden van de S03 te besturen. Dit gedeelte toont enkele MIDI toepassingen.
De HOST SELECT schakelaar op het achterpaneel moet
OPM.
hiervoor op “MIDI” staan. Zo niet, dan wordt er via de MIDI OUT aansluiting geen MIDI data verzonden.
De S03 vanaf een Extern MIDI Keyboard Besturen
OUTPUT
L / MONO PHONES
S03
Het aansluiten van een hoofdtelefoon heeft geen invloed
OPM.
OUTPUT R
op het geluid van de OUTPUT (L/MONO en R) aansluitingen. Het uitgangssignaal aan de PHONES en de OUTPUT aansluitingen is identiek.
Een Extern MIDI Keyboard vanaf de S03 Besturen
12
Page 13
Opnemen en Afspelen met gebruik van een Externe MIDI Sequencer
Aansluiten op een Personal Computer
Basics Section
Basisgedeelte
MIDI IN
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
External
MIDI sequencer
MIDI sequencer
MIDI OUT
Externe
MIDI IN
MIDI OUT
S03
Via MIDI THRU een Ander MIDI Apparaat Besturen
Externe
External
MIDI sequencer
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
MIDI sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI THRU
Externe
External MIDI
MIDI synthesizer
synthesizer
MIDI OUT
U kunt een aangesloten computer gebruiken voor data overdracht naar/vanaf de S03 via MIDI. U kunt de Voices van de S03 bijvoorbeeld bewerken met het bijgeleverde Voice Editor programma.
Er zijn twee manieren om uw S03 op een computer aan te sluiten:
1: Seriële verbinding (van de seriële poort van de com-
puter naar de TO HOST aansluiting van de S03)
2: MIDI verbinding (van de MIDI interface van de
computer naar de MIDI IN en OUT van de S03)
Afhankelijk van uw specifieke computer kunnen aansluitingen verschillen. (Zie hieronder.)
Misschien wilt u ook de Local On/Off instelling (blz. 93)
OPM.
wijzigen, afhankelijk van hoe u de S03 in uw MIDI systeem gebruikt.
1: Seriële Poort naar TO HOST
IBM-PC/AT
S03
MIDI IN
Externe MIDI synthesizer
External MIDI synthesizer
Met de hierboven getoonde MIDI verbindingen kunt u via de MIDI OUT aansluiting van de S03 MIDI data verzenden, terwijl MIDI data afkomstig van de externe sequencer een externe MIDI synthesizer via de MIDI THRU aansluiting van de S03 aanstuurt.
OPM.
De MIDI kabel mag niet langer zijn dan 15 meter, en er
dienen niet meer dan drie apparaten in een MIDI keten te worden aangesloten (via MIDI THRU in serie geschakeld). Wilt u meer apparaten aansluiten, dan dient u een MIDI Thru Box (voor parallelle verbindingen) te gebruiken. Als de MIDI kabels te lang zijn of er teveel apparaten via hun MIDI THRU aansluitingen "doorgelust" zijn, kunnen er data fouten ontstaan.
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
mini DIN 8-pin
Macintosh
HOST SELECT
MIDI OFF
8-pin MINI DIN naar
8-pin MINI DIN to
D-SUB 9-pin Kabel
D-SUB 9-pin Cable
TO
HOST
PS/V
M
IB
RS-232C
(DB9)
S03
MacPC-2
Macintosh Peripheral
Macintosh Peripheral
Kabel (MO197)
Cable (M0197)
TO
HOST
S03
IBM-PC/AT
of compatibel
and compatibles
D-SUB 9-pin
Macintosh
Macintosh
Personal System/V
Personal System/V
IBM-PC/AT
mini DIN 8-pin mini DIN 8-pin
13
Page 14
2:
MIDI Interface naar MIDI IN en OUT
Controllers Aansluiten
Bij gebruik van de MIDI interface van de computer
HOST SELECT
Basisgedeelte
Basics Section
PC-2 PC-1
MIDI Mac
MIDI IN
S03
MIDI OUT
MIDI OUT
PC-9821
MIDI
IN
Computer met
Computer with
MIDI interface
MIDI Interface
Bij gebruik van een externe MIDI interface
Aansluiten op een seriële poort
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
MIDI IN MIDI OUT
S03
MIDI Interface
MIDI OUT
MIDI IN
NEC MultiSync
AS
Computer
Computer
De S03 beschikt over diverse controller aansluitingen op het achterpaneel, zoals FOOT SWITCH en FOOT CONTROLLER. Hierop kunt u optionele controllers aansluiten, zoals een voetschakelaar (de FC4 of FC5) en een foot controller (de FC7), om er klankkleur, volume, toonhoogte, etc. mee te regelen.
OPM.
Details over deze controllers vindt u op blz. 45.
NEC
OST SELECT
MacPC-2
TO HOS T
I OFF
Voetschakelaar
FOOT SWITCH
FC4 of FC5
FC4 or FC5
FOOT
SWITCH
FOOT
CONTROLLER
STANDBY
Foot Controller FC7
OUTPUT
R L MONOON
DC IN PHONES
FOOT CONTROLLER FC7
S03
Aansluiten op een USB aansluiting
USB-MIDI interface
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
MIDI IN MIDI OUT
S03
OPM.
U heeft hiervoor de juiste, met uw computer
compatibele MIDI applicatie nodig (sequencer, editor, etc.).
MIDI OUT
MIDI IN
(UX256, etc.)
Computer
Computer
14
Page 15
De Stroom
GrandPno
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
XG001
De S03 Aanzetten
Basics Section
Basisgedeelte
Inschakelen
Inschakelprocedure
Let erop dat, nadat alle aansluitingen tussen de S03 en andere apparaten gereed zijn, alle volume-instellingen op hun minimum staan ingesteld. Zet daarna alle apparaten in deze volgorde aan: als eerste MIDI masters (verzenders), daarna MIDI slaves (ontvangers), en tenslotte audio apparatuur (mixers, versterkers, luidsprekers, etc.). Dit verzekert u van een soepele MIDI werking en voorkomt luidsprekerschade.
Bij het uitschakelen van de apparatuur dient u eerst alle volume-instellingen weer op hun minimum te zetten, zet vervolgens de apparaten in omgekeerde volgorde uit (eerst audio, dan MIDI).
Als de S03 als MIDI slave gebruikt wordt:
MIDI master (zendend apparaat)
ZET
POWER
AAN!
ON!!
MIDI master (transmitting device)
Zet, om mogelijke schade aan luidsprekers of andere aange­sloten apparatuur te voorkomen, altijd de S03 aan voordat u actieve luidsprekers, of de mixer en de versterker aanzet. En zet om dezelfde reden de S03 pas uit nadat actieve luidspre­kers, of mixer en versterker, al zijn uitgeschakeld.
Zelfs als de stroomschakelaar in de “STANDBY” positie staat, stroomt er altijd nog elektriciteit naar het instrument, zij het zeer minimaal. Wanneer u de S03 dus voor langere tijd niet gebruikt, vergeet dan niet de adaptor uit het stopcontact te trekken.
Zet, voordat u uw S03 aan/uitzet, eerst de volume-
OPM.
instellingen van alle aangesloten audio apparatuur op hun minimum.
1 Druk op de STANDBY/ON schakelaar.
FOOT
CONTROLLER
STANDBY
DC IN PHONES
R L MONOON
OUTPUT
S03 als MIDI slave (MIDI ontvangend apparaat)
S03 as MIDI slave (MIDI receiving device)
12345678910111213141516LR
Audio equipment (first mixer, then amplifier)
Audio apparatuur
(eerst de mixer, dan de versterker)
2 Er wordt kort een introductiescherm getoond
(“Welcome to S03”).
3 Daarna verschijnt het Multi of Voice Play mode
scherm.
4 Zet indien nodig het volume van de versterker
hoger.
5 Stel de [VOLUME] schuif van de S03 in op een ge-
schikt volumeniveau.
VOLUME
15
Page 16
Demo’s Afspelen
De S03 heeft allerlei demo songs om u een indruk te geven van zijn dynamische geluid en geavanceerde functies.
Basisgedeelte
OPM.
Basics Section
Zorg ervoor dat de synthesizer gereed is voor afspelen. Details vindt u in het gedeelte “Alvorens te Beginnen” op blz. 11.
In het “Demo” scherm wordt alle data in het User Voice geheugen van het instrument overschreven door de data van de demo song. Belangrijke data dient van tevoren te worden opgeslagen op een extern MIDI apparaat of computer.
In het “DEMO” scherm zal de Master Tune parameter (in Utility) worden overschreven en op “0” worden gezet.
1 Druk op de [DEMO] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
MODE
MULTI VOICE DEMO
EraseUserV
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
OK?
2 Druk op de [INC/YES] knop om het Demo scherm op te roepen en het afspelen van de Demo song automatisch te starten.
3 Druk, om het afspelen van de Demo te stoppen, op één van de volgende knoppen: [MULTI], [VOICE], of [EXIT].
Hierdoor verlaat u de Demo mode en keert u terug naar de Multi mode, Voice mode, of de vorige mode.
OPM.
Het afspelen van Demo’s gaat oneindig door totdat er gestopt wordt.
MODE PART ELEMENT KEY
VOICE DEMO MUTE
MULTI
EDIT
MIDI
JOB STORE
DEC INC
UTILITY
COMPARE
COMMON
DATA
NO YES
DRUM
CATEGORY SEARCH
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHER KEYBOARD
789
PIANO
ORGAN GUITAR
456
BASS
STRINGS
1
REED/PIPE
0
SYN COMP
BRASS
23
SYN PAD
SYN LEAD
ENTER EXI T
CHROMATIC PERCUSSION
Demo Songs Selecteren
Terwijl de Demo song afspeelt, kunt u de specifieke Demo song selecteren die u wilt horen. Geef de gewenste Demo song categorie in met het numerieke toetsenbord om de song op te roepen.
DRUM
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
CATEGORY SEARCH
789
PIANO
ORGAN GUITAR
456
BASS
STRINGS
1
REED/PIPE
0
BRASS
23
SYN PAD
SYN LEAD
ENTER EXI T
Select the
Selecteer de
category
categorie
SYN COMP
OTHER KEYBOARD
CHROMATIC PERCUSSION
U kunt de piano song bijvoorbeeld afspelen door op de 7 (PIANO) van het numerieke toetsenbord te drukken. Als u geen specifieke song selecteert, zal er automatisch een willekeurige (OTHER) song gaan afspelen.
OPM.
Als een categorie meerdere songs bevat, kunt u hier een keuze uit maken met behulp van de [DEC/NO] en [INC/YES]
knoppen.
16
Page 17
Een Overzicht van de S03
De S03 beschikt over een grote verscheidenheid aan handige mogelijkheden. Dit gedeelte geeft hier een overzicht van. Het onderstaande schema toont de diverse componenten of “blokken” van de S03.
Controller
toetsenbord controllers
Basics Section
Basisgedeelte
Toongenerator
Effect
Controller
Dit gedeelte bestaat uit het toetsenbord, de Pitch Bend en Modulation wielen, etc. Het toetsenbord zelf genereert geen geluiden, maar stuurt noot, velocity en andere informatie naar de toongeneratorsectie van de S03, voor elke gespeelde noot. De controllers verzenden ook data die niets met gespeelde noten te maken hebben. De informatie van de controllers en het toetsenbord kunnen via de MIDI OUT aansluiting tevens naar externe MIDI apparaten verzonden worden.
Toongenerator
Dit blok speelt geluiden af op basis van informatie afkomstig van het toetsenbord en de controllers. Onderstaande illustratie toont het pad dat het signaal van een Element in de Voice mode aflegt.
Bestuurt het uitgangsniveau (amplitude)
Controls the output level (amplitude) of each
van ieder Element dat wordt uitgestuurd
Element output from the FILTER section. The
door de FILTER sectie. De signalen wor-
signals are then sent at this level to the
den op dit niveau naar de Effect units uit-
Effects Units.
gestuurd.
Toongenerator
Tone Generator
Bestuurt de toonhoogte van ieder Element
Controls the pitch of each Element output
dat wordt uitgestuurd door de OSC sectie.
from the OSC section.
OSC
(Oscillator)
Stuurt de golfvorm van ieder Element uit.
Outputs the waveform of each Element.
Iedere Voice bestaat uit maximaal vier
Each Voice consists of up to four Elements.
Elementen.
FILTERPITCH
Wijzigt de klankeigenschappen van ieder
Changes the tonal quality of each Element
Element dat wordt uitgestuurd door de
output from the PITCH section.
Pitch sectie
AMP
(Amplitude)
Naar de
To Effects Units
Effect units
17
Page 18
Omtrent de Toongenerator
De toongenerator van de S03 maakt gebruik van het geavanceerde AWM2 systeem. AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is een klankopwekkingssysteem, gebaseerd op gesampelde golfvormen, dat in vele Yamaha synthesizers gebruikt wordt. Om het geheel realistischer te maken, gebruikt iedere AWM2 Voice
Basisgedeelte
Basics Section
meerdere samples die afkomstig zijn van het geluid van een echt instrument. Daarbij kunnen aan de basisgolfvormen, envelope generator-, filter-, modulatie- en andere parameters toegevoegd worden.
OPM.
AWM2 is niet beperkt tot conventioneel gestemde instrumenten (Normal Voices), maar produceert tevens drum en percussie-
instrumenten (Drum Voices). Voor details over Normal en Drum Voices, zie blz. 26.
Maximum Polyfonie
De maximum polyfonie van de S03 is 64 noten. De feitelijke polyfonie varieert echter afhankelijk van het aantal Elementen in de Voice. Deel, om de feitelijke polyfonie uit te rekenen, de totale polyfonie van 64 door het aantal Elementen in de Voice. Als een Voice bijvoorbeeld uit twee Elementen bestaat, is de maximum polyfonie voor die Voice dus 32.
Effecten
De effecten kunnen worden gebruikt om het geluid van een Multi of Voice te verbeteren. Hierbij zijn inbegrepen de effecten van de Reverb sectie (11 types) voor het toevoegen van een ruimtelijke akoestische naklank aan het geluid, de Chorus sectie (11 types) die het geluid verlevendigen en er diepgang aan verlenen, en de Variation sectie (42 types) die voorziet in een massa extra effecten.
OPM.
Voor meer details over de effecten, zie blz. 53.
18
Page 19
Omtrent de Modes
De S03 heeft verschillende modes die op hun beurt hun eigen procedures en functies bevatten.
Basics Section
Basisgedeelte
Multi Mode (Blz. 55)
Multi Play Mode
Selecteer deze mode als u de S03 als een multitimbrale toongenerator wilt gebruiken. In deze mode kunt u een externe MIDI sequencer gebruiken om een aantal verschillende instrument Parts tegelijk te bespelen. Deze mode kan ook worden gebruikt om een aantal verschillende Voices te combineren in een layer.
Multi Edit Mode
In deze mode kunt u Multi’s creëren en bewerken. U kunt maximaal 32 Multi’s in het interne geheugen bewaren.
Multi Job Mode
In deze mode kunt u Multi’s kopiëren, initializeren en andere soortgelijke handelingen (Jobs) uitvoeren.
Multi Mode
Multi Play Mode Multi Edit Mode Multi Job Mode
Utility Mode
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
Voice Mode
Voice Play Mode Voice Edit Mode Voice Job Mode
MODE
VOICE DEMO
MIDI
JOB STORE
Voice Mode (Blz. 70)
Voice Play Mode
In deze mode kunnen Normal Voices en Drum Voices bespeeld worden. U heeft keus uit Preset Voices (128 Normal Voices), User Voices (128 Normal Voices plus twee Drum Kits) en XG Voices (480 Normal Voices plus 20 Drum Kits). De S03 beschikt ook over een handige Category Search functie waarmee u snel een Voice kunt selecteren op basis van het instrumenttype.
Voice Edit Mode
In deze mode kunnen Normal Voices en Drum Voices gecreëerd en bewerkt worden. U kunt maximaal 128 bewerkte Normal Voices en twee bewerkte Drum Kits als User Voices in het interne geheugen bewaren.
Voice Job Mode
In deze mode kunt u Elementen ko­piëren, Voices initializeren en andere soortgelijke handelingen (Jobs) uitvoeren.
DEMO Mode
MIDI Mode
Store Mode
DEMO Mode (Blz. 16)
In deze mode kunt u de Demo songs afspelen die zich in het interne geheu­gen bevinden. De verschillende Demo songs spelen doorlopend af.
Utility Mode (Blz. 90)
Deze mode bevat globale instellingen die te maken hebben met het gehele systeem van de S03, zoals master tuning en controller-gerelateerde instellingen.
MIDI Mode (Blz. 93)
In deze mode kunt u MIDI­gerelateerde instellingen maken, zoals de MIDI zend/ontvangst­kanalen en het device nummer.
Store Mode (Blz. 69, 89)
In deze mode kunt u uw zelf gecreëerde Voices en Multi’s bewaren in het interne geheugen.
19
Page 20
Basisgedeelte
Basics Section
Multi Edit 56
Variation Parameters 14 57
Multi Job 67
Functiestructuur
LCD Scherm (parameternaam)
LCD Display (parameter name) LCD
Common
GENERAL
Name 1 56 Total Vol (Total Volume) 2 56 Transpose 3 56
EFFECT
RevEF (Reverb Effect Type) 4 56 Reverb Parameters 5 56 Rev Return (Reverb Return) 6 56 Reverb Pan 7 57 ChoEF (Chorus Effect Type) 8 57 Chorus Parameters 9 57 Cho Return (Chorus Return) 10 57 Chorus Pan 11 57 SndChoRev (Send Chorus to Reverb) 12 57 VarEF (Variation Effect Type) 13 57
VarConnect (Variation Connection) 15 58 Var Return (Variation Return) 16 58 Var Pan 17 58 SndVarRev (Send Variation to Reverb) 18 58 SndVarRev (Send Variation to Chorus) 19 58 MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth) 20 58 AC1VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) 21 59
Part
VOICE
Voice Selection 1 59
MIX
Volume 2 60 Pan 3 60 NtLmt-H (Note Limit Low/High) 4 60 VelLmt-L (Velocity Limit Low/High) 5 60
GENERAL
Rcv Ch (MIDI Receive Channel) 6 61 NoteShift/Detune 7 61 Mono/Poly 8 61 Part Mode 9 61
TONE
VelSnsDpt/Ofs (Velocity Sensitivity Depth/Offset) 10 62 Cutoff/Resonance 11 63 Attack/Decay/Releas Tm (Attack/Decay/Release Time) 12 63 PEG L/Tm (PEG Level/Time) 13 64 Vib Rate/Depth/Delay (Vibrato Rate/Depth/Delay) 14 64
CONTROLLER
Porta Sw/Time (Portamento Switch/Time) 15 65 PB Range (Pitch Bend Range) 16 65 MW FltCtl (MW Filter Control) 17 65 MW PMod (MW Pitch Modulation Depth) 18 65 MW FMod (MW Filter Modulation Depth) 18 65 MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) 18 65 AC1 CC No (AC1 Control Change Number) 19 66 AC1FltCtl (AC1 Filter Control) 20 66 AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) 21 66 AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) 21 66
EFFECT
ReverbSend 22 66 ChorusSend 23 66 Var Send (Variation Send) 24 67
Init (Initialize) 1 68 CpyVar (Copy Variation Effect) 2 68 CpyCtl (Copy Controller) 3 68 CpyPart (Copy Part) 4 68 BlkDmp (Bulk Dump) 5 68
LCD
PAGINA
PAGE Page
Handleiding
Owner's Manual
Blz.
Handleiding
LCD Scherm (parameternaam)
LCD Display (parameter name) LCD
Voice Edit 71
Common
GENERAL
Name 1 71 Total Vol/Lvl (Total Volume/Level) 2 71 Mono/Poly 3 71 VelSnsDpt/Ofs (Velocity Sensitivity Depth/Offset) 4 72
CONTROLLER
Porta Sw/Time (Portamento Switch/Time) 5 72 PB Range (Pitch Bend Range) 6 72 MW FltCtl (MW Filter Control) 7 72 MW PMod (MW Pitch Modulation Depth) 8 72 MW FMod (MW Filter Modulation Depth) 8 72 MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) 8 72 AC1FltCtl (AC1 Filter Control) 9 72 AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) 10 72 AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) 10 72
EFFECT
ReverbSend 11 72 ChorusSend 12 72 SndChoRev (Send Chorus to Reverb) 13 72 VarEF (Variation Effect Type) 14 72 Variation Parameters 15 72 MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth) 16 72 AC1 VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) 17 72
Element
OSC/MIX (Oscillator/Mixer)
Element Sw (Element Switch) 1 73 Wave Selection 2 73 Level 3 73 Pan 4 73 NtLmt-L/H (Note Limit Low/High) 5 73 VelLmt-L/H (Velocity Limit Low/High) 6 74
PITCH
NoteShift/Detune 7 74 PchSclSns (Pitch Scale Sensitivity) 8 74 PchSclCN (Pitch Scale Center Note) 8 74 PEG R (PEG Rate) 9 75 PEG L (PEG Level) 10 75 PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity) 11 76 PEGSclCN (PEG Scale Center Note) 11 76 PEGRtVel (PEG Rate Velocity) 12 76 PEGLvlVel (PEG Level Velocity) 12 76
FILTER
Cutoff/Resonance 13 77 CutoffVel (Cutoff Velocity Sensitivity) 14 77 ResoVel (Resonance Velocity Sensitivity) 14 77 FltSclFlag (Filter Scale Flag) 15 77 Flt BP1~4 (Filter Scale Break Point 1~4) 16 78 Flt Ofs1~4 (Filter Scale Offset 1~4) 17 78 FltSclSns (Filter Scale Sensitivity) 18 78 FltSclVel (Filter Scale Velocity Sensitivity) 18 78 FEG R (FEG Rate) 19 79 FEG L (FEG Level) 20 79 FEGSclSens (FEG Scale Sensitivity) 21 79 FEGAtkVel (FEG Attack Velocity) 22 80 FEGOthVel (FEG Other Velocity) 22 80
AMP (Amplitude)
AEG R (AEG Rate) 23 80 AEG L (AEG Level) 24 80 AEGSclSens (AEG Scale Sensitivity) 25 81 AEGLvlVel (AEG Level Velocity Sensitivity) 26 81 AEGAtkVel (AEG Attack Velocity Sensitivity) 26 81 LvlSclFlag (AEG Level Scale Flag) 27 81 Lvl BP1~4 (Level Break Point 1~4) 28 81 Lvl Ofs1~4 (Level Offset 1~4) 29 82 LvlSclSens (Level Scale Sensitivity) 30 82 KeyonDelay 31 82
LFO (Low Frequency Oscillator)
LFO Wave 32 82 LFO Phase (LFO Phase Initialize) 32 82 LFO Speed 33 83 LFO PMod (LFO Pitch Modulation) 34 83 LFO FMod (LFO Filter Modulation) 34 83 LFO AMod (LFO Amplitude Modulation) 34 83 PLFODelay (Pitch LFO Delay) 35 83 PLFO Fade (Pitch LFO Fade Time) 35 83
LCD
Owner's Manual
PAGINA
PAGE Page
Blz.
20
Page 21
LCD Scherm (parameternaam)
LCD Display (parameter name) LCD
Voice Edit (Drum) 84
Common
GENERAL
Name 1 85 OrgKt (Original Kit) 2 85
Key
OSC/MIX (Oscillator/Mixer)
Level 1 85 Pan 2 85 Alt.Group (Alternate Group) 3 85 Key Assign 4 85 RxNoteOff/On (Receive Note On/Off) 5 86
PITCH
PitchCors/Fine (Pitch Coarse/Fine) 6 86
FILTER
Cutoff/Resonance 7 86
AMP (Amplitude)
EG Attack/Decay1/Decay2(EG Attack/Decay1/Decay2 Rate) 8 86
EFFECT
ReverbSend 9 87 ChorusSend 10 87
Voice Job 87
Init (Initialize) 1 88 CpyElm (Copy Element)/CpyKey (Copy Drum Key) 2 88 BlkDmp (Bulk Dump) 3 88
DEMO Mode 16
Demo Song Play 16
Utility Mode 90
TG (Tone Generator)
MasterTune 1 90
KEYBOARD
Kbd Trans (Keyboard Transpose) 2 90 Vel Curve (Velocity Curve) 3 90 Fixed Vel (Fixed Velocity) 3 90
CONTROLLER
MWTxCtlNo (MW Transmit Control Number) 4 91 FCTxCtlNo (Foot Controller Transmit Control Number) 4 91 FSTxCtlNo (Footswitch Transmit Control Number) 5 91 Ctl Reset (Controller Reset) 6 91 AC1 CC No (AC1 Control Change Number) 7 92
EFFECT
V EfBypass (Voice Effect Bypass) 8 92
MIDI Mode 93
MIDI CHANNEL
Device No (Device Number) 1 93 Local Sw (Local On/Off Switch) 2 93 Rcv Ch (Voice Mode MIDI Receive Channel) 3 94 Trans Ch (MIDI Transmit Channel) 4 94
MIDI FILTER
RxPgmChng (Receive Program Change On/Off) 5 94 RxBankSel (Receive Bank Select On/Off) 5 94 TxPgmChng (Transmit Program Change On/Off) 6 94 TxBankSel (Transmit Bank Select On/Off) 6 94 Thru Port 7 94
Handleiding
LCD
Owner's Manual
PAGE Page
PAGINA
Blz.
Basics Section
Basisgedeelte
OPM.
Voor details over de Multi Store procedure, zie blz. 69;
voor details over de Voice Store procedure, zie blz. 89.
21
Page 22
Parametertabel
Een nummer in iedere kolom verwijst naar de schermpagina die correspondeert met de parameter links (met uitzondering van de kolom helemaal rechts die naar de corresponderende bladzijde in de handleiding verwijst). U kunt bijvoorbeeld zien
Basisgedeelte
Basics Section
dat de Reverb Send parameter te vinden is in drie verschillende schermpagina’s: PAGINA 22 van Multi Part Edit, PAGINA 11 van Normal Voice Common Edit, en PAGINA 9 van Drum Voice Key Edit.
Deze tabel kan handig zijn om de corresponderende schermpagina’s in de verschillende modes te lokaliseren. Dit is handig als u dezelfde of soortgelijke instellingen wilt maken voor dezelfde parameter in een andere mode — bijvoorbeeld het instellen van de Reverb Send in de Multi mode op dezelfde waarde als de Reverb Send in de Voice mode. Het is ook handig voor het vergelijken van dezelfde parameters tijdens het programmeren van complexe geluidsveranderingen — zoals het instellen van de Voice Filter Cutoff op een bepaalde waarde, om hierna naar de Multi mode te gaan om dit effect nog sterker te maken.
Omdat er ook voorzien is in verwijzingen naar bladzijden in de handleiding, kunt u snel de corresponderende uitleg vinden door de momenteel geselecteerde mode en het PAGINA nummer op de S03 te checken en deze tabel te raadplegen.
Als de parameter zowel in de Voice mode als de Multi mode voorkomt, dan is de verwijzing naar de bladzijde in de handleiding
OPM.
meestal voor de uitleg in de Multi mode.
Parametertype
Parameter Type LCD Display (parameter name)
GENERAL Name 1 1 1 56, 71
EFFECT* RevEF (Reverb Effect Type) 4 56
VOICE Voice Selection 1 59 MIX Volume 2 60
TONE VelSnsDpt/Ofs (Velocity Sensitivity Depth/Offset) 10 4 62
CONTROLLER* Porta Sw/Time (Portamento Switch/Time) 15 5 65
LCD Scherm (parameternaam)
Total Vol (Total Volume) 2 2 56, 71 Total Lvl (Level) 2 3 1 71, 73, 85 Transpose 3 56 Rcv Ch (MIDI Receive Channel) 6 3 61, 94 NoteShift/Detune 7 7 61, 74 Mono/Poly 8 3 61, 71 Part Mode 9 61 OrgKt (Original Kit) 285
Reverb Parameters 5 56 Rev Return (Reverb Return) 6 56 Reverb Pan 7 57 ChoEF (Chorus Effect Type) 8 57 Chorus Parameters 9 57 Cho Return (Chorus Return) 10 57 Chorus Pan 11 57 SndChoRev (Send Chorus to Reverb) 12 13 57 VarEF (Variation Effect Type) 13 14 57 Variation Parameters 14 15 57 VarConnect (Variation Connection) 15 58 Var Return (Variation Return) 16 58 Var Pan 17 58 Snd VarRev (Send Variation to Reverb) 18 58 Snd VarCho (Send Variation to Chorus) 19 58 MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth) 20 16 58 AC1VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) 21 17 66 ReverbSend 22 11 9 66 ChorusSend 23 12 10 66 Var Send (Variation Send) 24 67 V EfBypass (Voice Effect Bypass) 892
Pan 3 4 2 60, 73, 85 NtLmt-H (Note Limit Low/High) 4 5 60, 73 VelLmt-L (Velocity Limit Low/High) 5 6 60, 74
Cutoff/Resonance 11 13 7 63, 77, 86 Attack/Decay/Release Tm (Attack/Decay/Release Time) 12 63 PEG L/Tm (PEG Level/Time) 13 64 Vib Rate/Depth/Delay (Vibrato Rate/Depth/Delay) 14 64
PB Range (Pitch Bend Range) 16 6 65 MW FltCtl (MW Filter Control) 17 7 65 MW PMod (MW Pitch Modulation Depth) 18 8 65 MW FMod (MW Filter Modulation Depth) 18 8 65 MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) 18 8 65 AC1 CC No (AC1 Control Change Number) 19 7 66, 92 AC1FltCtl (AC1 Filter Control) 20 9 66 AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) 21 10 66 AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) 21 10 66 MWTxCtlNo (MW Transmit Control Number) 491 FCTxCtlNo (Foot Controller Transmit Control Number) 491 FSTxCtlNo (Footswitch Transmit Control Number) 591 Ctl Reset (Controller Reset) 691
Multi Edit Voice Edit
Common Part
Common Element/Key Manual
Normal Drum Normal Drum
UTILITY MIDI
Hand-
Owner's
leiding
Page
Blz.
22
Page 23
Basics Section
Parametertype
Parameter Type LCD Display (parameter name)
OSC/MIX (Oscillator/Mixer) Element Sw (Element Switch) 173
PITCH NoteShift/Detune 7 7 61, 74
FILTER Cutoff/Resonance 11 13 7 63, 77, 86
AMP (Amplitude) AEG R (AEG Rate) 23 80
LFO (Low Frequency Oscillator) LFO Wave 32 82
TG (Tone Generator) MasterTune 190 KEYBOARD Kbd Trans (Keyboard Transpose) 290
MIDI CHANNEL Device No (Device Number) 193
MIDI FILTER RxPgmChng (Receive Program Change On/Off) 594
LCD Scherm (parameternaam)
Wave Selection 273 Level 385 Alt.Group (Alternate Group) 385 Key Assign 485 RxNoteOff/On (Receive Note On/Off) 586
PchSclSns (Pitch Scale Sensitivity) 874 PchSclCN (Pitch Scale Center Note) 8 74 PEG R (PEG Rate) 975 PEG L (PEG Level) 10 75 PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity) 11 76 PEGSclCN (PEG Scale Center Note) 11 76 PEGRtVel (PEG Rate Velocity) 12 76 PEGLvlVel (PEG Level Velocity) 12 76 PitchCors/Fine (Pitch Coarse/Fine) 686
CutoffVel (Cutoff Velocity Sensitivity) 14 77 ResoVel (Resonance Velocity Sensitivity) 14 77 FltSclFlag (Filter Scale Flag) 15 77 Flt BP1~4 (Filter Scale Break Point 1~4) 16 78 Flt Ofs1~4 (Filter Scale Offset 1~4) 17 78 FltSclSns (Filter Scale Sensitivity) 18 78 FltSclVel (Filter Scale Velocity Sensitivity) 18 78 FEG R (FEG Rate) 19 79 FEG L (FEG Level) 20 79 FEGSclSens (FEG Scale Sensitivity) 21 79 FEGAtkVel (FEG Attack Velocity) 22 80 FEGOthVel (FEG Other Velocity) 22 80
AEG L (AEG Level) 24 80 AEGSclSens (AEG Scale Sensitivity) 25 81 AEGLvlVel (AEG Level Velocity Sensitivity) 26 81 AEGAtkVel (AEG Attack Velocity Sensitivity) 26 81 LvlSclFlag (AEG Level Scale Flag) 27 81 Lvl BP1~4 (Level Break Point 1~4) 28 81 Lvl Ofs1~4 (Level Offset 1~4) 29 82 LvlSclSens (Level Scale Sensitivity) 30 82 KeyonDelay 31 82 EG Attack/Decay1/Decay2(EG Attack/Decay1/Decay2 Rate)
LFO Phase (LFO Phase Initialize) 32 82 LFO Speed 33 83 LFO PMod (LFO Pitch Modulation) 34 83 LFO FMod (LFO Filter Modulation) 34 83 LFO AMod (LFO Amplitude Modulation) 34 83 PLFODelay (Pitch LFO Delay) 35 83 PLFO Fade (Pitch LFO Fade Time) 35 83
Vel Curve (Velocity Curve) 390 Fixed Vel (Fixed Velocity) 390
Local Sw (Local On/Off Switch) 293 Rcv Ch (Voice Mode MIDI Receive Channel) 394 Trans Ch (MIDI Transmit Channel) 494
RxBankSel (Receive Bank Select On/Off) 594 TxPgmChng (Transmit Program Change On/Off) 694 TxBankSel (Transmit Bank Select On/Off) 694 Thru Port 7 94
Multi Edit Voice Edit
Common Part
Common Element/Key Manual
Normal Drum Normal Drum
UTILITY MIDI
886
Hand-
Owner's
leiding
Blz.
Page
Basisgedeelte
Als parameters in verschillende modes dezelfde naam hebben, kan het zijn dat de beschikbare parameterwaardes en -instellingen
OPM.
voor die parameter verschillen afhankelijk van de mode. Zie de uitleg voor iedere parameter voor details.
OPM.
Voor details over de parameters van de Reverb, Chorus en Variation effecten, zie de aparte Data List.
Voor informatie over de Job pagina’s, zie Functiestructuur (blz. 20).
OPM.
* In de Multi mode worden de Voice Common Effect/Controller instellingen genegeerd en worden de Multi instellingen actief. De
Variation Effect/Controller instellingen van de Voice mode kunnen naar de Multi mode worden gekopieerd met behulp van de Multi Job functie (blz. 68).
23
Page 24
Multi’s
Een Multi bestaat uit 16 Parts, die elk een Normal Voice of Drum Voice Part kunnen afspelen.
Basisgedeelte
Door het toewijzen van verschillende Voices en MIDI kanalen aan iedere part en door het gebruik van een sequencer
Basics Section
of computer voor het afspelen van song data, kunt u een compleet orkest van 16 verschillende instrumentgeluiden realiseren.
U kunt Multi’s ook vanaf het toetsenbord bespelen. Zo kunt u layers van verschillende Voices samenstellen, of speciale splits maken, zodat u met uw linker- en rechterhand verschillende Voices kunt bespelen (blz. 41).
Multi
Part 1~16
Externe MIDI sequencer
External MIDI sequencer
Song File
MIDI CH
1~16
CH1
Multi
Part 1~16
CH16
Voor iedere Part
Different Voice
een andere
for each part
Voice
Twee
Two Layered
Gelayerde
Voices
Voices
24
Page 25
Voices
Een Voice is een enkelvoudig instrumentgeluid, gecreëerd met gebruik van de Elementen en diverse parameterinstellingen. In de Voice Play mode kunt u deze Voices selecteren en bespelen. In de Multi Play mode wijst u aan iedere Part een andere Voice toe en gebruikt u een externe sequencer om diverse Voices tegelijk af te spelen. Voices worden bewaard in het interne geheugen (PRESET, USER, GM/XG).
Basics Section
Basisgedeelte
Voice Play Mode
Toongenerator
Tone Generator
Voice
Playing a Voice Playing a Multi
128 Preset Voice
Knoppen
Controllers
Een Voice
Bespelen
Preset
Toongenerator
Tone Generator
Multi
Part
1
PR
Voice
001
GM/XG Voice
Multi Play Mode
Knoppen
Controllers
2
3
PR
PR
002
003
4
XG
001
Een Multi
Bespelen
XG
002
Externe MIDI sequencer
External MIDI sequenser
5
6
7
XG
003
US
001
US
002
8
16
PR
016
User
128 User Voice
PR001~128
480
Normal Voice
US001~128
Drum Voice
20 Drum Voice *
* De Drum Voices XG121~128 zijn niet van de GM/XG set, maar zijn originele Drum Kits speciaal geprogrammeerd voor de S03.
2 User
25
Page 26
Een Overzicht van de Voices/Waves
Iedere Voice bestaat kan uit maximaal vier Elementen bestaan. Ieder Element afzonderlijk gebruikt zijn eigen waveform (golfvorm) van hoge kwaliteit of instrumentgeluid.
Basisgedeelte
Basics Section
Voice
Element 1~4
Element
Golfvorm
Wave form
AWM2: 453 Preset golfvormen
AWM2: 453 Prest waveforms
Er zijn twee Voice types: Normal Voices en Drum Voices. Normal Voices zijn meestal normaal gestemde instrumentgeluiden die over het gehele toetsenbord kunnen worden bespeeld. Drum Voices zijn meestal percussie/drumgeluiden, elk toegewezen aan zijn eigen noot op het toetsenbord. De Drum Voices voorzien ook in speciale geluidseffecten. Over het algemeen kan een Voice (bestaande uit maximaal vier Elementen) over het gehele toetsenbord worden bespeeld. Dit kan echter worden gewijzigd; het feitelijke toetsenbereik voor de Voice wordt bepaald door de Note Limit parameters (blz. 73).
Nomal Voice Drum Voice
Voice
Element 1~4
Individuele drum-
Individual drum
geluiden (voor iedere
sounds (different
toets verschillend)
for each key)
OPM.
Er zijn in totaal 480 (XG) en 128 (Preset) Normal Voices plus 20 Drum Voices als presets beschikbaar. U kunt tevens uw eigen
Voices creëren en bewaren; de S03 beschikt over geheugenruimte voor 128 User Normal Voices en twee User Drum Voices.
26
Page 27
Waves
Waves (golfvormen) zijn de basisgeluidsbouwstenen die worden gebruikt als Elementen waaruit een Voice wordt opgebouwd. Er zijn 453 Waves van hoge kwaliteit beschikbaar. Zoals u in de volgende illustratie ziet, kunt u, als u een Voice wilt creëren, de Wave selecteren die u als Element wilt gebruiken en dan zijn level (niveau), pitch (toonhoogte), tone (klankkleur) en andere parameters instellen.
Wave 1~453
Element 1 Element 2 Element 3 Element 4
C-2 G8
Voice
Basics Section
Basisgedeelte
27
Page 28
Basisprocedures
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
P
Init Mlt
MLT01
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
GrandPno
XG001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 P
Init Mlt
Name
In dit gedeelte zult u de fundamentele procedures van de S03 leren kennen.
Basisgedeelte
Basics Section
Een Mode Selecteren
Er zijn diverse bedieningsmodes beschikbaar — Multi Play mode, Voice Play mode, etc. — die het stuk voor stuk mogelijk maken om efficiënt met de diverse functies van de S03 te werken.
Voor een overzicht van de verschillende modes, zie blz. 19.
OPM.
Voor Multi’s en Voices zijn er afzonderlijke Play modes. Gebruik, om deze modes te selecteren, de juiste MODE knop ([Multi] voor Multi Play mode, [VOICE] voor Voice Play mode). Er zijn voor Multi’s en Voices tevens aparte Edit en Job modes. Druk, om de Edit of Job mode te activeren in de gewenste Play mode, simpelweg op de [EDIT] of [JOB] knop.
Op soortgelijke wijze komt u, door vanuit de Multi of Voice mode op de Store knop te drukken, in de Store mode alwaar u Multi’s of Voices kunt bewaren. Behalve de hierboven genoemde modes, is er ook nog een Utility mode voor het maken van globale instellingen voor het instrument, alsook een MIDI mode die MIDI-gerelateerde instellingen bevat. Tenslotte is er nog de DEMO mode, waarmee u de Demo songs kunt afspelen.
Play Modes
1 Multi Play Mode (Blz. 37)
Druk, om de Multi Play mode te activeren, op de [MULTI] knop (LED licht op). Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode.
2 Voice Play Mode (Blz. 33)
Druk, om de Voice Play mode te activeren, op de [VOICE] knop (LED licht op). Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode.
Druk, om deze te selecteren, op de [UTILITY] knop voor de Utility mode, op de [MIDI] knop voor de MIDI mode, en op de [DEMO] knop voor de Demo mode.
12 7
MODE
MULTI
UTILITY
56
EDIT
COMPARE
VOICE DEMO
MIDI
JOB STORE
34
8
Edit Modes
Ook voor iedere Play mode zijn er aparte Edit en Job modes. Het [EDIT] lampje licht op samen met het betreffende Play mode lampje: [MULTI] of [VOICE].
3 Multi Edit Mode (Blz. 55)
Druk op de [EDIT] knop in de Multi Play mode. Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar de Multi Play mode terug te keren.
28
Page 29
3 Voice Edit Mode (Blz. 47, 70)
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Store
MLT01
Druk op de [EDIT] knop in de Voice Play mode. Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar de Voice Play mode terug te keren.
UTILITY
MIDI
MasterTune
PAGE
1
OCTA VE
KEYELEMPART
+0000
Basics Section
Basisgedeelte
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
XG001
Job Modes
Iedere Play mode heeft een eigen Job mode. U kunt de gewenste Job mode selecteren als het betreffende Play mode lampje brandt: [MULTI] of [VOICE].
4 Multi Job Mode (Blz. 67)
Druk op de [JOB] knop in de Multi Play mode. Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar de Multi Play mode terug te keren.
Init
4 Voice Job Mode (Blz. 87)
Druk op de [JOB] knop in de Voice Play mode. Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar de Voice Play mode terug te keren.
Init
PAGE
1
OCTAVE
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
multi
KEYELEMPART
voice
6 MIDI mode (Blz. 93)
Druk op de [MIDI] knop om de MIDI mode te activeren. Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode. Als één van de Play mode lampjes ([MULTI] of [VOICE]) brandt, blijft de betreffende Play mode nog steeds actief, ook als u deze (Utility) mode activeert. Een pijl verschijnt linksonder in de LCD, wijzend naar “MIDI” op het bedieningspaneel, zodat u weet dat u zich in de MIDI mode bevindt.
UTILITY
MIDI
Device No
PAGE
OCTA VE
KEYELEMPART
1
all
7 Demo Mode (Blz. 16)
Druk, om de Demo mode te activeren, op de [DEMO] knop (LED licht op). Druk, om de Demo mode te verlaten en om te schakelen naar de Multi of Voice Play mode, op de [EXIT], [MULTI] of [VOICE] knop.
In het “Demo” scherm wordt alle data in het User Voice geheugen van het instrument overschreven door de data van de demo song. Belangrijke data dient van tevoren te worden opgeslagen op een extern MIDI apparaat of een computer.
In het “DEMO” scherm zal de Master Tune parameter (in Utility) worden overschreven en op “0” gezet.
8 Store Mode (Blz. 69, 89)
Overige Modes
5 Utility Mode (Blz. 90)
Druk op de [UTILITY] knop om de Utility mode te activeren. Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode. Als één van de Play mode lampjes ([MULTI] of [VOICE]) brandt, blijft de betreffende Play mode nog steeds actief, ook als u deze (Utility) mode activeert. Een pijl verschijnt rechtsboven in de LCD, wijzend naar “UTILITY” op het bedieningspaneel, zodat u weet dat u zich in de Utility mode bevindt.
Wanneer u in de Multi of Voice mode op de [STORE] knop drukt, wordt de Store mode geactiveerd, alwaar u Multi’s of Voices kunt bewaren. Het Play mode lampje ([MULTI] of [VOICE]) blijft branden, ook als u deze (Store) mode activeert. Druk, om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die mode. Door op de [EXIT] knop te drukken verlaat u de Store mode.
29
Page 30
Een Scherm Selecteren
[E]/[F] knoppen
U kunt met behulp van de []/[], [E]/[F], [+]/
[–] en [EXIT] knoppen naar andere schermen omschakelen.
Basisgedeelte
Basics Section
[]/[] knoppen
Veel van de schermpagina’s bestaan uit meerdere scher-
men. Gebruik de []/[] knoppen om de verschillende
schermen te selecteren.
Vorig scherm (PAGINA)
Previous screen (PAGE)
DATA
DEC INCNO YES
Volgend scherm (PAGI-
Next screen (PAGE)
Tijdens het selecteren van de verschillende schermpagina’s, verschijnt er rechts in de LCD een pijl die naar het parametertype van de op het bedieningspaneel gedrukte lijst wijst. Als bijvoorbeeld het scherm voor de Total Volume parameter in de Multi Edit mode wordt opgeroepen, geeft de pijl in de LCD aan dat deze parameter tot het type General behoort.
VOICE
Total Vol
PAGE
2 P
OCTA VE
In het onderstaande voorbeeld, ziet u het scherm voor de (Element) Cutoff parameter in de Voice Edit mode en de pijl geeft aan dat deze parameter tot het type Filter behoort.
KEYELEMPART
127
MIX
GENERAL
TONE
CONTROLLER
EFFECT
Sommige schermpagina’s bestaan uit meerdere "scher­men". Dit wordt aangegeven door speciale pijlen rechts­boven in de LCD (zie hieronder). Gebruik de [E]/ [F] knoppen om deze pagina’s te selecteren. Als het eerste scherm van een meervoudige paginaserie
wordt opgeroepen, geeft de pijl die naar rechts wijst ()
aan dat er nog meer schermen beschikbaar zijn. Als er een pagina ergens middenin wordt opgeroepen, dan
wijzen er pijlen in beide richtingen (← →), om aan te
geven dat u zowel een volgend als een vorig scherm kunt selecteren. Als het laatste scherm wordt opgeroepen,
wijst de pijl naar links (), om aan te geven dat er geen
volgende schermen meer beschikbaar zijn. Voor bepaalde parameters (zoals Voice Name, etc.) worden deze knoppen gebruikt om de cursorpositie in het scherm te verplaatsen.
Selecteert het
Selects the
vorige scherm
previous screen.
Decay Tm
DEC INCNO YES
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
12
1
+00
DATA
Selecteert het
Selects the
volgende
next screen.
scherm
[+]/[–] knoppen
In de Multi Edit mode worden deze knoppen gebruikt om elke part te selecteren. Druk gelijktijdig op beide knoppen om de Common parameters te selecteren. In de Voice Edit mode worden deze knoppen gebruikt om elk Element te selecteren. Druk gelijktijdig op beide knoppen om de Common parameters te selecteren.
PART ELEMENT K EY
MUTE
Cutoff
PAGE
13 E
OCTA VE
30
KEYELEMPART
2047
VOICE
MIX
GENERAL
TONE
CONTROLLER
EFFECT
OSC MIX
PITCH
FILTER
AMP
LFO
EFFECT
COMMON
Zie voor details over de parameters en
OPM.
paginaconfiguraties van de Multi Edit en de Voice Edit mode, de relevante mode uitleg in het Referentiegedeelte van deze handleiding.
Page 31
[EXIT] knop
Data Ingeven
Basics Section
Basisgedeelte
Druk op de [EXIT] knop om in de hiërarchische structuur omhoog te gaan (exit) en terug te keren naar het vorige scherm.
789
PIANO
ORGAN GUITAR
456
BASS
STRINGS
1
REED/PIPE
SYN COMP
Afhankelijk van de handeling in kwestie, kan de [EXIT]
OPM.
0
SYN LEAD
CHROMATIC PERCUSSION
knop soms ook andere functies hebben. Deze alternatieve functies worden waar van toepassing, in de betreffende gedeelten van deze handleiding beschreven.
BRASS
23
SYN PAD
ENTER E XIT
KEYBOARD
Gebruik de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen om een waarde in te geven, of doe dit rechtstreeks met het numerieke toetsenbord en de [ENTER] knop. Gebruik, voor bepaalde parameters (zoals Voice Name, etc.) waarvoor meer dan één waarde moet worden ingesteld, de [E]/[F] knoppen om de cursorpositie in het scherm te verplaatsen en dan de waarde in te stellen.
[INC/YES] en [DEC/NO] knoppen
Deze worden gebruikt om de waarde van de momenteel geselecteerde parameter te wijzigen. Met de [INC/YES] knop kunt u een parameterinstelling met één stap verhogen, of met de [DEC/NO] knop verlagen. Als u één van deze knoppen ingedrukt houdt, blijft de waarde doorlopend veranderen. U kunt deze knoppen ook gebruiken om wanneer een schermmededeling u een vraag stelt deze met “YES” of “NO” te beantwoorden.
DATA
DEC INCNO YES
31
Page 32
Numeriek toetsenbord,
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4 E
Total Vol
127
VelSnsOfs
064
Mono/Poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
poly
3 E
[ENTER] knop
U kunt de waarde voor de geselecteerde parameter specificeren met gebruik van het numerieke
Basisgedeelte
Basics Section
toetsenbord, en deze waarde vervolgens bevestigen door op de [ENTER] knop te drukken. Druk, om bijvoorbeeld een waarde “100” in te geven, (achtereenvolgens) op [1], [0] en [0]. (De parameter­indicator knippert.) Druk tenslotte op de [ENTER] knop de waarde te bevestigen.
789
PIANO
ORGAN GUITAR
46
5
BASS
STRINGS
1
REED/PIPE
SYN COMP
Specificeer de
Specify the value.
waarde.
0
SYN LEAD
CHROMATIC PERCUSSION
BRASS
23
SYN PAD
ENTER
KEYBOARD
Bevestig de
Set the value.
waarde.
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
De weergegeven waarde knip-
The displayed value flashes.
100
Parametertypes (Absoluut en Relatief)
Er bestaan veel manieren om parameters in te stellen. Sommige parameters vereisen dat u numerieke instellingen of alfabetische karakters rechtstreeks ingeeft. Bij andere kunt u kiezen uit diverse beschikbare instellingen. Verder zijn sommige parametertypes “absoluut”, terwijl andere “relatief” zijn. De absolute parameter in de onderstaande illustratie kan bijvoorbeeld op “mono” of “poly” worden ingesteld. Voor andere absolute parameters zoals Volume kan de waarde worden ingesteld tussen 0 en
127. De volume-instelling staat in een lineaire, één op één verhouding met het eigenlijke volume, zoals u hieronder in de bovenste grafiek kunt zien. Relatieve parameters volgen echter niet deze zelfde verhouding. De onderste grafiek toont de werking van de Velocity Offset parameter. De hier ingestelde waarde wordt een “offset” (wijzigingswaarde) genoemd die wordt opgeteld bij de eigenlijke waarde, of ervan wordt afgetrokken. Door de Velocity Offset wordt de gespecificeerde offset waarde bij de eigenlijke velocity van de op het toetsenbord gespeelde noten opgeteld, of ervan afgetrokken. Soms worden deze relatieve parametertypes in­gesteld in een percentage.
De Cursorpositie Verplaatsen
Voor bepaalde parameters (zoals Voice Name, etc.) worden de [E]/[F] knoppen gebruikt om de cursorpositie in het scherm te verplaatsen. (Het geselecteerde karakter knippert.) Verplaats de cursor naar de gewenste positie en stel de waarde in.
DATA
DEC INCNO YES
1. Total Volume (absoluut)
1. Total Volume (absolute)
Volume
0
2. Velocity offset (relatief)
2. Velocity offset (relative)
Offset
+64
0
–64
127
Offset opgeteld (+10)
Offset added (+10)
Eigenlijke velocity
Actual velocity
Offset afgetrokken (-10)
Offset subtracted (–10)
Volume
32
Page 33
De S03 Bespelen
Voices Bespelen
U kunt vrijelijk Voices selecteren en bespelen vanuit de PRESET, USER en GM/XG geheugengroepen, zoals hieronder zal worden uitgelegd.
OPM.
Voor details over Voice, zie blz. 25.
OPM.
Het user geheugen kan tot 128 Normal Voices en 2 Drum Voices bevatten.
123
Basics Section
Basisgedeelte
OUTPUT
MONO
L
PHONES
RDCINON
MUSIC SYNTHESIZER
1
Druk op de [VOICE] knop.
FOOT FOOT
STANDBY
CONTROLLER SWITCH TO HOST HOST SELECT IN OUT THRU
OCTAVE
DOWN
UP
MIDI
VOLUME
UTILITY
MIDI
Druk, om de Voice Play mode te activeren, op de [VOICE] knop (LED licht op). Het volgende scherm verschijnt.
GrandPno
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
XG001
Bespeel nu de Voice (die in het scherm staat aangegeven) vanaf het toetsenbord.
2 Druk op een MEMORY knop om een Voice
UTILITY MIDI MODE PART ELEMENT KEY
EDIT
MULTI PART
VOICE
COMMON ELEMENT
VOICE
OSC MIX
TG
KEYBOARD
MIX
PITCH
MIDICHANNEL
GENERAL
FILTER
MIDI FILTER
TONE
AMP
CONTROLLER
CONTROLLER
LFO
EFFECT
EFFECT
EFFECT
VOICE DEMO MUTE
MULTI
MIDI
UTILITY
JOB STORE
EDIT
COMPARE
DRUM
COMMON
NO YES
DEC INC
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHER
DRUM
DATA
4
CATEGORY SEARCH
789
CATEGORY SEARCH
ORGAN GUITAR
PIANO
456
PRESET
STRINGS
DRUM/PERC
BASS
1023
USER
REED/PIPE
SYN LEAD
SE
GM XG
SYN COMP
CHROMATIC
OTHER KEYBOARD
PERCUSSION
BRASS
SYN PAD ENTER EXIT
Preset Voice
1~128
User Voice
1~128
GM/XG Voice
GM Bank Other Bank
........
Memory te selecteren.
Voor de Normal Voices zijn er drie verschillende geheugensecties: PRESET, USER en GM/XG. De vele Voices zijn elk aan een geheugensectie toegewezen, zoals u in het schema hiernaast kunt zien. De GM/XG Voices zijn verdeeld over verschillende banken.
33
Page 34
De Drum Voices bevinden zich in aparte gedeelten van de User en GM/XG geheugensecties.
3 Selecteer een Voice nummer.
• Voor toegang tot het User Drum geheugen (USDR1/USDR2):
Basisgedeelte
Basics Section
Druk op de [USER] knop terwijl u de [DRUM] knop ingedrukt houdt.
• Voor toegang tot het GM/XG Drum geheugen
• Voor toegang tot het XG SFX Kit geheugen
Druk op de [GM/XG] knop terwijl u de [DRUM] knop ingedrukt houdt.
CATEGORY SEARCH
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHER
User Drum
XG Drum 1~20
Selecteren met de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen
Druk eerst op de [ENTER] knop om de Voice Memory te specificeren, druk vervolgens op de [INC/YES] knop om het Voice Nummer verhogen of druk op [DEC/NO] om dit te verlagen.
DATA
DEC INCNO YES
1/2
Selecteren met het numerieke toetsenbord en de [ENTER] knop
Specificeer eerst het Voice nummer met het numerieke toetsenbord, druk vervolgens op de [ENTER] knop om dit te bevestigen. Druk, om bijvoorbeeld voice nummer 100 te selecteren, (achtereenvolgens) op de knoppen [1], [0] en [0]. (Het nummer knippert.) Druk tenslotte op de [ENTER] knop om de Voice te selecteren.
OPM.
PRESET bevat vanzelfsprekend de Preset Voices. De XG
Voices zijn toegewezen volgens het GM format, te beginnen met Bank 1, en de vele XG Voices zijn over de GM/XG geheugenbanken verdeeld. USER wordt in het RAM geheugen bewaard en bevat reeds fabrieksgeluiden. Deze kunnen wel overschreven worden, maar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen kunnen indien nodig altijd weer teruggezet worden.
789
PIANO
ORGAN GUITAR
5
46
STRINGS
BASS
1
1
REED/PIPE
2 3
SYN COMP
Specificeer het nummer.
OPM.
SYN LEAD
0
CHROMATIC PERCUSSION
Voor één- of tweecijferige nummers, is het niet nodig om
BRASS
23
SYN PAD
ENTER
4
KEYBOARD
Bevestig het
Set the number.Specify the number.
nummer.
GrandPno
De weergegeven waarde knippert.
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
The displayed value flashes.
XG100
drie cijfers in te geven (zoals “001” of “010”). Druk, om bijvoorbeeld het Voice nummer “3” in te geven op knop [3] van het numerieke toetsenbord en vervolgens op de [ENTER] knop.
34
Page 35
4 Bespeel nu het toetsenbord en u hoort de geselecteerde Voice. Selecteer en bespeel ook andere Voices.
Voice Category Search Gebruiken
Met de Voice Category Search functie kunt u Voices binnen een specifieke Voice categorie snel vinden. Bijvoorbeeld, door het selecteren van de PIANO Voice categorie kunt u rechtstreeks uitsluitend alleen die Voices oproepen die deel uit maken van de “PF” (PIANO) Voice categorie.
Basics Section
Basisgedeelte
XG Banken Selecteren
De XG Voices zijn verdeeld over verschillende banken. XG geeft u toegang tot zelfs een nog groter aantal Voices met meer variaties.
1 Controleer of het XG geheugen geselecteerd is,
roep vervolgens het BK (Bank Select) scherm op met de [E] knop.
DATA
DEC INCNO YES
GrandPno
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
BK000
2 Selecteer het gewenste Banknummer met de [INC/
YES] en [DEC/NO] knoppen of met gebruik van het numerieke toetsenbord en de [ENTER] knop.
De bank is nu gewijzigd. Keer terug naar het XG scherm met gebruik van de [E]/[F] knoppen en selecteer het gewenste Voice nummer.
OPM.
Voor details over de Banktypes, zie de aparte Data List.
1 Druk in Voice mode op de [CATEGORY
SEARCH] knop. Zijn LED licht op en Category Search is geactiveerd. De Memory knoppen en het numerieke toetsenbord worden gebruikt voor het selecteren van categorieën.
DRUM
Druk op de [EXIT] knop om Category Search uit te
OPM.
CATEGORY SEARCH
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHER KEYBOARD
schakelen.
De categorienamen staan onder iedere knop. Druk
OPM.
op de [OTHER] knop om te wisselen tussen de “ME” en “CO” categorieën.
OPM.
Voor meer informatie over Voice categorietypes, zie
de categorietabel op blz. 71.
789
PIANO
ORGAN GUITAR
456
BASS
1
REED/PIPE
0
SYN COMP
STRINGS
SYN LEAD
CHROMATIC PERCUSSION
BRASS
23
SYN PAD
ENTER E XIT
Selecteer de
Select the
categorie
category
2 Specificeer de gewenste categorie met gebruik
van de bovenvermelde knoppen. De eerste Voice in die categorie wordt automatisch geselecteerd.
In deze stap wordt de Voice met het laagste
OPM.
nummer in de categorie geselecteerd.
OPM.
De S03 zoekt in deze volgorde: eerst PRESET, dan
USER, dan GM/XG.
3 Druk op de [INC/YES] knop om het Voice
nummer in die categorie te verhogen of druk op [DEC/NO] om dit te verlagen.
OPM.
U kunt dezelfde methode gebruiken als beschreven
voor het selecteren van Voices voor Multi Part Edit (blz. 59).
35
Page 36
Transponeren per heel Octaaf
Als het nodig is om het toetsenbordnootbereik voor de Voice te verhogen of te verlagen, kunt u de OCTAVE [UP] knop gebruiken om het gebied per heel
Basisgedeelte
Basics Section
octaaf te verhogen, of de OCTAVE [DOWN] knop om dit te verlagen. U kunt dit nootbereik met maximaal drie octaven in beide richtingen verschuiven. Terwijl de OCTAVE [UP] of [DOWN] knop ingedrukt is, kan de actuele octave instelling in de linker bovenhoek van het scherm worden afgelezen. Als u bijvoorbeeld tweemaal op de OCTAVE [UP] knop drukt (+2), dan zal de noot C3 van het toetsenbord in werkelijkheid C5 spelen (m.a.w. de gespeelde noot ver­schuift twee octaven omhoog). Druk om terug te keren naar het standaardoctaafbereik (0) gelijktijdig op de OCTAVE [UP] en [DOWN] knoppen.
OCTAVE
DOWN
UP
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
Normale
Normal Pitch
Toonhoogte
OPM.
Zou u het octaaf instellen buiten de limieten van
het nootbereik van de Voice, dan zullen de buiten dit bereik gespeelde noten één octaaf hoger of lager dan normaal klinken.
De OCTAVE [UP] en [DOWN] knoppen zullen wel-
OPM.
licht niet functioneren als de “Note Shift” parameter (blz. 61, 74) in Voice Edit mode en ook de “Kbd Trans (Keyboard Transpose)” parameter (blz. 90) in Utility mode zijn ingesteld om het bereik te verschuiven.
OPM.
In Multi Play mode kunt u de OCTAVE [UP] en
[DOWN] knoppen ook gebruiken.
KEYELEMPART
UPDOWN
36
Page 37
Multi Mode Gebruiken
Spelen in Multi Mode
In de Multi Play mode kunt u één van de Multi’s selecteren en bespelen.
Voor meers details over Multi’s, zie blz. 24.
OPM.
Er kunnen tot 32 Multi’s in het USER (interne) geheugen worden bewaard. Deze Multi instellingen zijn beschikbaar in Multi
OPM.
Edit mode (blz. 55).
Hier zullen we u laten zien hoe u na het selecteren van een Multi een begin kunt maken met Multi Play.
Basics Section
Basisgedeelte
PHONES
MUSIC SYNTHESIZER
OUTPUT
MONO
L
STANDBY
RDCINON
FOOT FOOT
CONTROLLER SWITCH TO HOST HOST SELECT IN OUT THRU
OCTAVE
DOWN
UP
MIDI
VOLUME
UTILITY
MIDI
MULTI PART
VOICE
1 Druk op de [MULTI] knop
De [MULTI] knop LED gaat branden, om aan te geven dat u nu in de Multi Play mode bent. In het scherm verschijnt het volgende.
MODE
MULTI VOICE DEMO
Init Mlt
KEYELEMPART
PAGE
1 P 1
OCTAVE
MLT01
UTILITY MIDI MODE PART ELEMENT KEY
EDIT
COMMON ELEMENT
TG
OSC MIX
VOICE
PITCH
KEYBOARD
MIX
FILTER
MIDICHANNEL
GENERAL
AMP
MIDI FILTER
TONE
LFO
CONTROLLER
CONTROLLER
EFFECT
EFFECT
EFFECT
2 Selecteer een Multi nummer
Druk op de [INC/YES] knop om het Multi nummer te verhogen. Druk op de [DEC/NO] knop om het Multi nummer te verlagen.
1
MULTI
VOICE DEMO MUTE
UTILITY
MIDI
EDIT
JOB STORE
COMPARE
COMMON
DATA
DEC INC
NO YES
2
DRUM
PRESET
USER
GM XG
789
CATEGORY SEARCH
ORGAN GUITAR
PIANO
456
STRINGS
DRUM/PERC
BASS
1023
REED/PIPE
SYN LEAD
SE
SYN COMP
CHROMATIC
OTHER KEYBOARD
PERCUSSION
BRASS
SYN PAD ENTER EXIT
3
USER wordt in het Random Acces Memory (RAM)
OPM.
geheugen bewaard en bevat reeds fabrieks-Multi’s. Deze kunnen worden overschreven, maar kunnen te allen tijde weer worden teruggezet.
Op dit punt aangekomen kunt u de Multi (bij name ge­noemd in het scherm) vanaf het toetsenbord bespelen.
Er kunnen tot 32 Multi’s in het USER (interne) geheugen worden bewaard.
PRESET
DRUM/PERC
USER
SE
GM XG
OTHER
CATEGORY SEARCH
USER
1~32
DRUM
DATA
DEC INCNO YES
Het selecteren gaat op dezelfde manier als het selecteren
OPM.
van Voices, met gebruik van het numerieke toetsenbord en de [ENTER] knop. Zie de instructies over het selecteren van Voice nummers (blz. 34).
37
Page 38
3 U kunt nu Parts in de Multi bespelen via het toetsenbord.
Als de MIDI Receive Channel (ontvangstkanaal) parameter voor alle Parts hetzelfde is, kunnen die Parts in
Basisgedeelte
Basics Section
unison worden bespeeld. Selecteer nu ook andere Multi’s.
Controleer, om een Voice vanaf het toetsenbord te
OPM.
kunnen bespelen, of het MIDI Receive Channel (ontvangstkanaal) voor die Voice Part en het MIDI Transmit Channel (zendkanaal) voor het toetsenbord beide op dezelfde waarde staan ingesteld.
De S03 Gebruiken als een Multitimbrale Toongenerator (Multi Edit)
In de Multi mode kunt u de S03 configureren als een multi­timbrale toongenerator voor het gebruik met computerge­baseerde muziek software of externe sequencers. Als iedere track in een song file een ander MIDI kanaal gebruikt, dan kunnen de Parts in een Multi dienovereenkomstig worden toegewezen aan de corresponderende MIDI kanalen. Daar­om kunt u een song file afspelen op een externe sequencer waarbij verschillende Voices tegelijk op verschillende tracks afspelen. In het onderstaande voorbeeld zullen we een Multi creëren die geschikt is om een song file af te spelen die bestaat uit drie Parts: piano, bas en drums. De piano track wordt toegewezen aan MIDI kanaal 2, de bas track aan kanaal 3 en de drums aan kanaal 10.
U kunt de bijgeleverde XGworks lite sequencer software
OPM.
(zie de bijgesloten Installation Guide) gebruiken om deze Parts op de S03 af te spelen. Zorg voordat u dit gaat doen echter dat alle verbindingen tussen de computer en de S03 correct gemaakt zijn (blz. 13).
Song File Multi
Track 1 Track 2 Track 3
(sequencer software)
(sequencer software)
Piano
Drums
Computer
Computer
Bass
Transmit Ch.2 Transmit Ch.3 Transmit Ch.10
Part 2 Part 3
Part 10
Piano Voice
Bass Voice
Drum Voice
generator
generator
Receive Ch.2 Receive Ch.3
Receive Ch.10
Toon-
Tone
S03
38
Page 39
1 Druk, na het drukken op de [MULTI] knop, op de
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 P 2
GrandPno
XG001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2
Volume
001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6 P 2
Rcv Ch
02
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
8 P 2
Mono/Poly
poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
9 P 2
Part Mode
norm
[EDIT] knop (de respectievelijke LEDs gaan branden). U bent nu in de Multi Edit mode.
MODE
VOICE DEMO
MULTI
4 Gebruik de [▲] en [] knoppen om naar het Voice
Selection scherm (PAGINA 1) om te schakelen, specifi­ceer dan de Voice die u als piano Part wilt gebruiken.
Basics Section
Basisgedeelte
UTILITY
EDIT
COMPARE
Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst de
OPM.
MIDI
JOB STORE
Multi die u wilt bewerken te selecteren.
2 Druk, als het Common Edit scherm zichtbaar is, op
de [+] of [–] knop om om te schakelen naar het Part Edit scherm.
PART ELEMENT K EY
MUTE
COMMON
Total Vol
Volume
KEYELEMPART
PAGE
2 E
OCTAVE
Common indicator
PAGE
2 P
OCTAVE
127
KEYELEMPART
100
Part indicator
3 Gebruik de [+] en [–] knoppen om Parts te
selecteren. Hier kunt u P2 (Part 2) voor de piano, P3 (Part 3) voor bas en P10 (Part 10) voor drums selecteren. Selecteer eerst P2 (Part 2).
5 Gebruik hierna de [] en [] knoppen om naar het
Volume scherm (PAGINA 2) om te schakelen, stel dan het volume voor de piano Part in, alsook zijn Pan positie, Chorus en Reverb Send levels, indien nodig. Zie blz. 56 voor details.
6 Gebruik vervolgens de [▲] en [] knoppen en
schakel om naar het Rcv Ch (MIDI Receive Channel) scherm (PAGINA 6). Stel de parameter in op 2.
7 Gebruik de [] en [] knoppen en schakel om naar
het Mono/Poly scherm (PAGINA 8). Stel de parameter in op “poly” (polyfoon).
Voor Parts die geen polyfonie vereisen, kan de mode
OPM.
parameter worden ingesteld op “mono” (monofoon).
PART ELEMENT K EY
MUTE
COMMON
8 Gebruik de [] en [] knoppen en schakel om naar
het Part mode scherm (PAGINA 9). Stel de parameter in op “norm” (normaal).
Stel in het geval van een Drum Part, de mode in op “drum”.
OPM.
Voor details over de Part mode, zie blz. 61.
OPM.
39
Page 40
9 Gebruik de [▲] en [] knoppen om de NtLmt (Note
Limit) en VelLmt (Velocity Limit) instellingen op te roepen en controleer of de Part van de piano Voice goed is ingesteld — met andere woorden of de Note of Velocity instellingen niet verhinderen dat de Voice
Basisgedeelte
Basics Section
normaal kan worden bespeeld. Behalve in speciale gevallen kunt u beter geen limieten voor het noot- en velocity bereik instellen, om er zeker van te zijn dat noten op juiste wijze klinken en niet worden gedempt.
NtLmt-L
KEYELEMPART
PAGE
4 P 2
OCTAVE
C-2
Live Spelen Terwijl er een Song File Afspeelt
Terwijl er een song file afspeelt met de eerder toegewezen piano, bas en drum Parts, kunt u de Multi zo instellen dat u een andere Part live kunt meespelen.
Afspelen en het
Playback using
toetsenbord bespelen
keyboard
Song File
Track 1 Track 2 Track 3
Piano
Bass
Drums
Transmit Ch.2 Transmit Ch.3 Transmit Ch.10
Multi
Part 1 Part 2 Part 3
Part 10
Solo-type Voice
Piano Voice
Bass Voice
Drums Voice
Receive Ch.1 Receive Ch.2 Receive Ch.3 Receive Ch.10
Door het uitvoeren van de stappen 3 tot 9 hierboven, wordt als u een song file in de sequencer afspeelt, de piano track verzonden via MIDI kanaal 2. De MIDI data wordt ontvangen door de S03 die dan de Voice voor de Part die is toegewezen aan MIDI kanaal 2 afspeelt.
) Herhaal de stappen 3 tot 9 hierboven, maar stel nu
Part 3 in voor bas en voor ontvangst via MIDI kanaal 3.
! Herhaal de stappen 3 tot 9 hierboven, maar stel
nu Part 10 in voor drums en voor ontvangst via MIDI kanaal 10.
OPM.
Om situaties te voorkomen waarbij de Voices van
ongebruikte Parts plotseling gaan afspelen, dient u de MIDI ontvangstkanalen van deze ongebruikte Parts op “off” in te stellen.
OPM.
Er zijn nog veel meer andere Part-specifieke
parameters in de Multi Edit mode. Zie blz. 55 voor details.
@ Voordat u de Multi Edit mode verlaat, dient u eerst
de instellingen van de Multi te bewaren. Voor details over het bewaren van Multi’s, zie blz. 69.
Als u nu deze Multi in de Multi Play mode selecteert, kunt u de song file afspelen op een computer (sequencer) en de piano, bas en drum Parts zullen via het MIDI kanaal van iedere track worden afgespeeld.
Dit gaat hetzelfde in zijn werk als voor de Multi die eerder werd gecreëerd (blz. 38), alleen wordt hier een extra Part voor het live spelen toegevoegd. Maak in ieder geval de volgende belangrijke instellingen.
• In de eerder gecreëerde Multi zijn de Parts 2, 3 en 10 in gebruik. Als voorbeeld zullen we nu een extra Part (Part 1) toewijzen aan een voor solo geschikte Voice en het MIDI Receive Channel (ontvangstkanaal) instellen op kanaal 1.
• Stel, in het Trans Ch (PAGINA 4) scherm in MIDI mode, het MIDI Receive Channel in op 1. De Voice voor Part 1 kan nu live vanaf het toetsenbord worden bespeeld.
Omdat de S03 een volledig compatibele XG
OPM.
toongenerator heeft, kunt u alle beschikbare XG/GM song software afspelen. Dit staat borg voor een breed, dynamisch en expressief bereik, met een grote verscheidenheid aan instrumentgeluiden en effecten. U kunt ook specifieke Parts van de MIDI data uitschakelen — waardoor u deze ontbrekende partijen zelf kunt oefenen, of om de song data te gebruiken als begeleiding van uw zang en spel.
40
Page 41
Het Toetsenbord Splitten — Het
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Strings1
XG049
4 Gebruik de [] en [] knoppen om het Voice
Selection scherm (PAGINA 1) op te roepen om een string Voice voor de lower Part te selecteren.
Instellen van Upper en Lower Gebieden voor de Voices
De illustratie hieronder toont een voorbeeld waarbij het toetsenbord in twee aparte toetsengebieden is verdeeld, waardoor u één Voice in het ene en een tweede in het andere gebied kunt bespelen. In het onderstaande voorbeeld, ligt het splitpunt bij de noot C3, waardoor u een string Voice in het lower (linker) gebied kunt bespelen en een piano Voice in het upper (rechter) gebied. Volg, om de Voices op deze manier in te stellen, de onderstaande instructies op.
(C3)
UpperLower
Voor details over het selecteren van Voices, zie blz. 59.
OPM.
5 Gebruik de [▲] en [] knoppen om het Volume scherm
(PAGINA 2) op te roepen, stel dan het volume voor de piano Part in, alsook zijn Pan positie, Chorus en Reverb Send levels, indien nodig. Zie blz. 56 voor details.
6 Gebruik de [] en [] knoppen om het Volume
scherm (PAGINA 4) op te roepen, specificeer dan het nootbereik voor de lower en upper Part. Schakel tussen de NtLmt-L (Note Limit Low) en NtLmt-H (Note Limit High) schermen door op de [E] en [F] knoppen te drukken. Selecteer “C-2” als laagste noot en “B2” als hoogste.
Basics Section
Basisgedeelte
Part 1
Strings
Ch1
Part 2 Piano
Ch1
1 Druk op de [MULTI] knop, gevolgd door de [EDIT]
knop (beide LEDs gaan branden) om de Multi Edit mode te activeren.
Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst
OPM.
de Multi te selecteren die u wilt bewerken (blz. 37).
2 Druk, als het Common Edit scherm zichtbaar is, op
de [+] of [–] knop om om te schakelen naar het Part Edit scherm.
3 Selecteer een Part voor het lower gebied met
gebruik van de PART [+] en [–] knoppen. Selecteer in dit voorbeeld “P1 (Part 1)”.
NtLmt-L
KEYELEMPART
PAGE
4 P
OCTAVE
C-2
NtLmt-H
PAGE
4 P
OCTAVE
KEYELEMPART
B2
7 Gebruik de [] en [] knoppen om het Rcv Ch
(MIDI Receive Channel) scherm (PAGINA 6) op te roepen. Selecteer “1” als “RcvCh”.
Stel het MIDI Transmit Channel (zendkanaal) in op
OPM.
1 vanuit het Trans Ch scherm (PAGINA 4 ) in de MIDI mode. Nu bent u klaar om de Part 1 Voice te bespelen in het lower gebied. De aan Part 1 toegewezen Voice kan worden bespeeld via MIDI ontvangstkanaal 1.
8 Gebruik de [▲] en [] knoppen om het Mono/Poly
scherm (PAGINA 8) op te roepen. Stel de parameter in op “poly” (polyfoon).
41
Page 42
9 Gebruik de [] en [] knoppen om het Part mode
scherm (PAGINA 9) op te roepen. Stel de parameter in op “norm” (normaal)
Met de hierboven in de stappen 3 tot 9 gemaakte instellingen, kunt u nu de strings voice die is
Basisgedeelte
Basics Section
toegewezen aan “P1” (Part 1), die is ingesteld op MIDI ontvangstkanaal 1 (RcvCh), bespelen — als u in het gebied van B2 en lager speelt.
) Maak, op dezelfde manier als dat u dit heeft gedaan
in de stappen 3 tot 9, de instellingen voor de upper Part (Part 2).
Selecteer voor Part 2 een piano Voice, waarbij u Note Limit Low instelt op “C3” en de Note Limit High op het maximum “G8”. Stel ook het MIDI Receive Channel in op 1, zoals u dit deed voor Part 1. De piano Voice van Part 2 klinkt als u op toetsen hoger dan C3 speelt.
OPM.
In de Edit mode hoort u de Voice van de geselecteerde
Part.
Om situaties te voorkomen waarbij de Voices van
OPM.
ongebruikte Parts plotseling gaan afspelen, dient u de MIDI ontvangstkanalen van deze ongebruikte Parts op “off” in te stellen.
Er zijn nog veel meer andere Part-specifieke
OPM.
parameters in de Multi Edit mode. Zie blz. 55 voor details.
Twee Voices (Parts) Layeren (mengen)
De onderstaande illustratie toont één voorbeeld van een toepassing van het combineren van twee voices in een layer. In dit voorbeeld wordt er een strings Voice geselecteerd voor Part 1 en een piano Voice voor Part 2 en deze twee worden in unison (tegelijk) bespeeld.
Part 1
Part 2
Strings Piano
Deze Multi kan eenvoudig worden gecreëerd en ingesteld, zodat zowel Part 1 als 2 over het gehele toetsenbord gelayerd zijn.
• Stel voor zowel Part 1 als Part 2 de Note Limit Low parameter in op “C-2"“ en de Note Limit High para­meter op “G8”.
In de Edit mode hoort u de Voice van de geselecteerde
OPM.
Part.
! Bewaar, voordat u de Multi Edit mode verlaat, uw
zojuist gemaakte instellingen eerst in een Multi. Voor instructies over het bewaren van een Multi, zie blz. 69.
Nu u een Multi heeft gecreëerd en bewaard, kunt u hem te allen tijde oproepen in de Multi Play mode — en een strings Voice bespelen vanaf B2 en lager, terwijl u een piano Voice kunt bespelen vanaf C3 en hoger.
S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (Bulk Dump Send)
Met gebruik van de Bulk Dump functie, kunt u uw S03 instellingen verzenden naar een extern apparaat, zoals een computer, om ze daar op te slaan. Dit is een snelle en handige manier om uw belangrijke data te backuppen. U kunt deze functie ook gebruiken om belangrijke S03 data aan het begin van een song op te nemen, zodat al uw oorspronkelijke instellingen en data automatisch worden teruggezet als de song begint af te spelen. De nu volgende uitleg toont hoe u dit kunt doen met gebruik van de realtime opnamefuncties van de bijgeleverde XGworks (lite) sequencer. In dit voorbeeld wordt track 1 gebruikt voor het opnemen van de User Multi data.
Vanzelfsprekend is deze procedure niet beperkt tot het
OPM.
gebruik met XGworks (lite); andere sequencers zijn hiervoor ook geschikt. Zie, voor specifieke informatie en bedieningsinstructies, de handleiding (of helpmededelingen) van uw specifieke sequencer.
De hier beschreven XGworks (lite) procedures
OPM.
kunnen wellicht enigszins afwijken afhankelijk van de versie van XGworks (lite) die u gebruikt en uw specifieke computer.
Zorg dat de S03 correct op de computer is
OPM.
aangesloten (blz. 13). Voor informatie over instellingen voor XGworks(lite), zie de on-line handleiding van de software.
42
Page 43
1 Selecteer in de Multi mode de S03 Multi die u
wilt verzenden.
2 Druk op [JOB] om de Multi Job mode te
activeren.
6 Stop het opnemen in XGworks (lite) als de data
verzending voltooid is. Check het List scherm om u ervan te verzekeren dat de data (hexadecimaal weergegeven) correct is ontvangen en opgenomen in XGworks (lite).
Basics Section
Basisgedeelte
3 Selecteer, vanuit de “BlkDmp” parameter
(PAGINA 5) in de Multi Job mode, het data type voor verzending. Selecteer hier “Curnt” (Current) om de momenteel geselecteerde Multi data te verzenden en druk op de [ENTER] knop.
BlkDmp
PAGE
5
OCTAVE
KEYELEMPART
Sure?
4 Specificeer in XGworks (lite) track 1 voor
opname.
Selecteer de track voor op-
Select the track for recording
Druk op de Record knop om
Press the Record button to
de opname standby te zetten
activate recording standby
5 Druk, na het opnemen in XGworks (lite), op de
[INC/YES] knop van de S03 om de data te verzenden.
Voor informatie over opnemen of opslaan, zie de
OPM.
on-line handleiding van XGworks (lite).
Als u voortaan de song file met deze opgenomen data afspeelt, worden de juiste S03 Multi instellingen als System Exclusive commando’s (blz. 99) door XGworks (lite) verzonden.
OPM.
Houd, voor de beste resultaten, zoveel mogelijk het-
zelfde afspeeltempo aan als tijdens de opname.
Als u de User Voice toewijst aan de geselecteerde Multi
OPM.
Part, neem dan de User Voice op dezelfde manier op. Selecteer AllUS (All User Voices) in het BlkDmp scherm (PAGINA 3) in de Voice Job mode en verzend hierna de bulk data op dezelfde manier als voor Multi.
Indien nodig kan de S03 system (Utility en MIDI)
OPM.
data ook worden verzonden. Selecteer “Systm” in het BlkDmp scherm van de Multi Job of Voice Job mode.
Verzend, om alle S03 instellingen op te slaan, alle
OPM.
drie de onderstaande data types en neem/sla ze op in de computer.
• All: Alle Multi’s (Multi Job mode)
• AllUs: Alle User Voices (Voice Job mode)
• Systm: System (Multi Job of Voice Job mode)
DATA
DEC INCNO YES
Druk op de Play knop om
Press the Play button
de opname te starten
to activate recording
Bulk verzending begint
Bulk transmit start
43
Page 44
Controllers Gebruiken
De S03 is uitgerust met Pitch Bend en Modulation wielen. Door het aansluiten van een optionele Foot Controller of voetschakelaar, kunt u ook heel wat parameters (zoals het veranderen van het geluid, het omschakelen van Program
Basisgedeelte
Basics Section
nummers, etc.) met uw voet besturen — zodat u uw handen vrij heeft om op het toetsenbord te spelen.
De Modulation Depth kan ook worden ingesteld. Aan dit
Pitch Bend Wiel
De functie van dit wiel is het besturen van de toonhoogte. Draai het wiel omhoog/omlaag om de toonhoogte omhoog/omlaag te buigen. De werking kan ook worden omgedraaid.
oon-
hoogte
Pitch up
mhoog
OPM.
wiel kunnen ook andere parameters, zoals Volume of Pan, worden toegewezen (blz. 91).
Het Modulation wiel kan ook worden ingesteld om tone
OPM.
(klankkleur), amplitude (volume), pitch (toonhoogte) of de filterinstelling van de Voice te besturen. Het Modulation wiel kan worden gebruikt om de onderstaande parameters te besturen.
•MW Variation Control Depth
•MW Filter Control
•MW Pitch Modulation Depth
•MW Filter Modulation Depth
•MW Amplitude Modulation Depth
Toon-
Pitch
hoogte
down
omlaag
Pitch Bend
Pitch Bend
Wiel
Wheel
De Pitch Bend Range kan per Voice ingesteld worden
OPM.
Modulation
Modulation
Wiel
Wheel
(blz. 65).
Modulation Wiel
Hoe verder u dit wiel omhoog draait, hoe meer modulatie er aan het geluid zal worden toegevoegd.
Dieper
Deeper
Controllers en Externe MIDI Besturing
Er kunnen een aantal besturingsfuncties worden toege­wezen aan het Modulation wiel en de Assignable Controller (blz. 66). Met uitzondering van deze overige functies zijn de controllers reeds ingesteld om tone (klankkleur), volume, pitch (toonhoogte), en de filterinstellingen te besturen. Als er een controller wordt gebruikt heeft dit niet alleen invloed op de ingebouwde toongenerator van de S03, maar dit wordt tevens als MIDI data verzonden via de MIDI OUT aansluiting.
Modulation Wiel
Modulation Wheel
Assignable Controller 1
Assignable Controller 1
MIDI OUT
MIDI Besturing
MIDI Control
Voice Besturing
Voice Control
Tone
Toongenerator
Tone generator
Volume
MIDI IN
Pitch ....
44
Pitch Bend
Pitch Bend
Wiel
Wheel
Modulation
Modulation
Wiel
Wheel
Als de Multi mode actief is, bestuurt dit de Part
OPM.
waarvoor de Transmit Channel instelling van de MIDI mode (PAGINA 4) en de Receive Channel instelling van Multi Part Edit (PAGINA 6) overeenkomen.
Page 45
Foot Controller
Een optionele Foot Controller (zoals de FC7), die is aange­sloten op de FOOT CONTROLLER aansluiting (blz. 10) op het achterpaneel, kan worden toegewezen aan één van de controller parameters. Als u een Foot Controller voor parameterbesturing gebruikt, heeft u beide handen vrij om het toetsenbord te bespelen (of om andere controllers te bedienen). Dit is erg handig als u live optreedt.
De Foot Controller Gebruiken om Parameters te Besturen
Tijdens een live optreden, kunt u de Foot Controller ge­bruiken om uw handen vrij te houden om het toetsen­bord te bespelen, en toch in staat te zijn de nodige func­ties te besturen voor uw songs of uw eigen spel. In het onderstaande voorbeeld zullen we tonen hoe u de Foot Controller kunt instellen om hetzelfde te functioneren als (en ter vervanging van) het Modulation wiel.
1 Druk op de [UTILITY] knop om de Utility mode te activeren.
MODE
MULTI
VOICE DEMO
Basics Section
Basisgedeelte
Foot Controller
Foot Controller
FC7
FC7
OPM.
Als u de AC1 op hetzelfde control nummer instelt als de
Foot Controller, kunt u de Foot Controller gebruiken om de onderstaande parameters voor iedere Part of Voice continue te besturen.
• AC1 Filter Control
• AC1 Filter Modulation Depth
• AC1 Amplitude Modulation Depth
• AC1 Variation Control Depth
Het control nummer voor AC1 kan worden ingesteld in
OPM.
de volgende schermpagina’s: Multi Part Edit PAGINA 19 (voor besturing in de Multi mode) Utility PAGINA 7 (voor besturing in de Voice mode)
OPM.
Zie het volgende gedeelte voor informatie over het instellen van het control nummer voor de Foot Controller.
UTILITY
EDIT
COMPARE
MIDI
MasterTune
JOB STORE
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
+0000
2 Druk op de [] en [] knoppen om het
FCTxCtlNo (FC transmit Control Nummer) scherm (PAGINA 4) op te roepen.
DATA
DEC INCNO YES
Selecteer deze parameter met gebruik van de [F]
OPM.
knop als het MWTxCtlNo scherm zichtbaar is.
3 Gebruik de [INC/YES]/[DEC/NO] knoppen om
“01” (Modulation wiel) te selecteren.
DATA
DEC INCNO YES
FCTxCtlNo
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
4
01
De Foot Controller kan nu worden gebruikt om dezelfde functie als die van het Modulation wiel te besturen.
Voor details over Control nummers en Control
OPM.
Change commando’s, zie de aparte Data List.
45
Page 46
Voetschakelaar
U kunt aan een optionele Yamaha FC4 of FC5 voetschake­laar, die is aangesloten op de FOOT SWITCH aansluiting (blz. 10) op het achterpaneel, één van de parameters toe-
Basisgedeelte
wijzen. Dit is bedoeld voor schakelfuncties (aan/uit) zoals
Basics Section
die voor het verhogen/verlagen van Voice of Multi num­mers en deze kunnen niet worden gebruikt voor continue­besturing van een parameter. De fabrieksinstelling hier­voor is de bediening van sustain (FSTxCtlNo = 64).
Voetschakelaar
Foot Switch
FC4 of FC5
FC4 or FC5
Zie het nu volgende gedeelte voor informatie over het
OPM.
instellen van het control nummer voor de voetschakelaar. Voor details over Control nummers en Control Change commando’s, zie de aparte Data List.
De Voetschakelaar Gebruiken om door de Programs te Scrollen
Tijdens een live optreden kunt u de voetschakelaar zo instellen dat u er Voices of Multi’s mee kunt omschake­len, zonder uw handen van het toetsenbord af te halen. Als u bijvoorbeeld de Voices/Multi’s in de goede volg­orde in het geheugen plaatst (zoals u van plan bent ze te gebruiken), kunt u ze tijdens het spelen makkelijk stuk voor stuk in die volgorde selecteren door op de voetschakelaar te drukken. De volgende procedure­stappen zullen u tonen hoe u dit kunt doen.
1 Druk op de [UTILITY] knop om de Utility mode
te activeren.
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
VOICE DEMO
MIDI
JOB STORE
MasterTune
PAGE
OCTAVE
1
KEYELEMPART
+0000
2 Gebruik de [
] en [] knoppen om het
FSTxCtrlNo (FS transmit Control Nummer) scherm (PAGINA 5) op te roepen.
DATA
DEC INCNO YES
FSTxCtlNo
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
5
64
3 Druk op de [INC/YES]/[DEC/NO] knoppen om
“96” (PCInc) te selecteren. (Of, geef het nummer 96 in en druk op de [ENTER] knop.)
DATA
DEC INCNO YES
FSTxCtlNo
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
5
PCInc
In de Voice/Multi mode kan de voetschakelaar nu worden gebruikt voor het omschakelen naar het volgende program nummer.
46
Page 47
Voice Edit
MODE
MULTI VOICE DEMO
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO
De volgende procedure toont u de fundamentele beginselen voor het creëren en bewerken van Voices.
Dit is natuurlijk slechts een voorbeeld; u bent vrij om alle parameters naar eigen inzicht in te stellen. Details over elke parameter vindt u in het Referentiegedeelte van deze handleiding.
OPM.
Alle parameterinstellingen worden samen met de Voice bewaard.
1 Een Voice Selecteren om
1
Selecteer in Voice Play mode de Voice die u wilt be-
In Voice Play mode, select the Voice you wish to edit.
2
Activeer de Edit mode.
Enter the Voice Edit mode.
3
Stel de common parameters in
Set the common parameters
Stel de parameters in die van invloed zijn op alle
Set the parameters common to all Elements in the
Ele-menten in de Voice (volume, pitch, tone, etc.).
Voice (volume, pitch, tone, etc.) You can also set
U kunt ook parameters instellen die bij de
parameters related to the Controllers, Effects, and
Controllers, Effec-ten, etc. horen.
so on.
4
Stel de Elementparameters in
Set the element parameters
Selecteer, vanuit de OSC/MIX (Oscillator Mix)
From the OSC/MIX (Oscillator/Mix) screens, select
scher-men, de Waves die door de Elementen in de
the Waves used by the Elements in the Voice, plus
Voice worden gebruikt, plus de volume, pan, note
the volume, pan, note range and other basic
range en andere basisparameters.
parameters.
Stel, vanuit de PITCH schermen, de tuning en
From the PITCH screens, set the tuning and other
andere toonhoogte-gerelateerde parameters die
pitch-related parameters used by the Elements.
door de Ele-menten worden gebruikt in. Stel
Also set the PEG (Pitch Envelope Generator)
indien nodig ook de PEG (Pitch Envelope
parameters as necessary.
Stel, vanuit de FILTER schermen, de parameters
From the FILTER screens, adjust the parameters
van de filters die door de Elementen worden
of the filters used by the Elements. Also set the
gebruikt in. Stel indien nodig ook de FEG (Filter
FEG (Filter Envelope Generator) parameters as
Envelope Gene-rator) parameters in.
necessary.
Stel, vanuit de AMP (Amplitude) schermen, het
From the AMP (Amplitude) screens, set the
volu-me en andere uitgangsniveau-gerelateerde
volume and other output level-related parameters
parameters die door de Elementen worden
used by the Elements. Also set the AEG
gebruikt in. Stel indien nodig ook de AEG
(Amplitude Envelope Generator) parameters as
(Amplitude Envelope Generator) parameters in.
necessary.
Stel, vanuit de LFO (Low Frequency Oscillator)
From the LFO (Low Frequency Oscillator) screens,
schermen, de modulatie-gerelateerde parameters
set the modulation-related parameters used by the
die door de Elementen worden gebruikt in.
Elements.
te Bewerken
Activeer de Voice Play mode door op de [VOICE] knop te drukken.
Selecteer het Voice nummer van de Voice die u wilt bewerken (blz. 34).
Als u een Voice creëert door een bestaande te bewerken
OPM.
is dit een hulp om een Voice te selecteren die iets weg heeft van het geluid dat u wilt gaan creëren. Op deze manier kunt u voorkomen dat u grote veranderingen moet aanbrengen en veel parameters moet bewerken — op deze manier kunt u snel en eenvoudig een Voice creëren. Als u een Voice van meet af aan creëert, gebruik dan de handige Initialize functie (in de Voice Job mode) om een Voice in het interne user geheugen te initializeren. Voor details, zie blz. 87 en 88.
2 De Voice Edit Mode Activeren
Het creëren en bewerken van Voices geschiedt altijd in Voice Edit mode. Druk, om de Voice Edit mode te activeren, op de [EDIT] knop in de Voice Play mode.
Basics Section
Basisgedeelte
5
Bewaar de bewerkte Voice.
Store the edited Voice.
47
Page 48
Common Edit en Individuele Elementen Bewerken
Voices kunnen bestaan uit maximaal vier Elementen (blz. 26). Gebruik Common Edit om de instellingen te bewerken die van toepassing zijn op alle vier de
Basisgedeelte
Elementen. De Voice Edit mode kan worden
Basics Section
verdeeld in schermen voor Common Edit en voor het bewerken van elk Element afzonderlijk. Druk in de Voice Edit mode, gelijktijdig op de [–] en [+] knoppen om beurtelings om te schakelen tussen de Common Edit schermen en de schermen voor het bewerken van elk Element afzonderlijk.
Common Edit schermen
Beurtelings Omschakelen Tussen Schermen en het Ingeven van Instellingen
Gebruik, na het selecteren van een Common Edit scherm of een bewerkingsscherm voor één Element (1 - 4), de [
] en [] knoppen om naar andere
schermen om te schakelen.
DATA
DEC INCNO YES
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
PAGINA
Page
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
Common indicator
Name
Element Edit schermen
PART ELEMENT K EY
MUTE
COMMON
Element SW
KEYELEMPART
PAGE
1 E 1
OCTAVE
Element indicator
on
Elementen Aan/Uit (Mute) Schakelen
In Voice Edit mode kan een Element tijdelijk worden uitgeschakeld door op de [MUTE] knop te drukken. De Elementindicator die is uitgeschakeld knippert. Hierdoor kunt u bepaalde Elementen in de Voice uitschakelen zodat u de wijzigingen die u aan een Element aanbrengt beter kunt horen.
PART ELEMENT K EY
MUTE
COMMON
De S03 heeft een groot aantal beschikbare parameters. Als u naar andere schermpagina’s omschakelt, wijst een pijl rechts in het scherm naar de parameterlijst op het bedieningspaneel, om het parametertype aan te geven en met welk aspect van het instrument het te maken heeft.
OSC MIX
PITCH
FILTER
AMP
LFO
EFFECT
Level
PAGE
3 E
OCTAVE
KEYELEMPART
100
VOICE
MIX
GENERAL
TONE
CONTROLLER
EFFECT
Gebruik de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen om elke parameterwaarde in te stellen.
DATA
DEC INCNO YES
Level
KEYELEMPART
PAGE
3 E
OCTAVE
101
Sommige parameters hebben meerdere “pagina’s”, wat wordt aangegeven door een speciale pijl (“
”)
rechtsboven in de LCD (zie hieronder). Gebruik de [E]/[F] knoppen om deze pagina’s te selecteren.
48
DATA
DEC INCNO YES
NtLmt-L
NtLmt-H
KEYELEMPART
PAGE
5 E 1
OCTAVE
PAGE
5 E 1
OCTAVE
C-2
KEYELEMPART
G8
Page 49
3 Stel de Common Parameters in
4 Stel de Elementparameters in
Basics Section
Basisgedeelte
Iedere Voice bestaat uit maximaal vier Elementen. Hier worden de parameters uitgelegd die van invloed zijn op alle Elementen.
GENERAL (Common General)
In de PAGINA’s 1 - 4 kunt u de Voice naam, het Voice volume en andere algemene parameters instellen.
GrandPno
CONTROLLER (Common Controller)
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
XG001
VelSnsDpt
PAGE
4 E
OCTAVE
1~4
KEYELEMPART
064
In de PAGINA’s 5 - 10 kunt u een aantal functies voor de controllers op het bedieningspaneel (zoals de Modulation en Pitch Bend wielen) en de controllers die kunnen worden aangesloten op het achterpaneel toewijzen. U kunt bijvoorbeeld parameters toewijzen aan het Modulation wiel om hiermee de klank van de Voice realtime te kunnen wijzigen. Voor details over de diverse controller toepassingen, zie blz. 45.
OSC/MIX (Oscillator/Mix)
In de PAGINA’s 1 - 6 kunt u de diverse parameters instellen die de golfvormen waarop de Voice gebaseerd is besturen. U kunt de Wave die voor het Element wordt gebruikt selecteren, alsook het volume, het nootbereik van ieder Element, etc.
Element Sw
PianoL@
Level
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
2 E
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
3 E
OCTAVE
on
W*001
100
Pan
NtLmt-L
VelLmt-L
KEYELEMPART
PAGE
4 E
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
5 E
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
6 E
OCTAVE
C
C-2
001
Element Sw (Element Switch)
Bepaalt of ieder Element wel of niet klinkt.
Wave Selectie
Selecteert de Wave voor ieder Element.
Level Pan
Stelt het volume (output level) in en de stereo (pan) positie van ieder Element.
Porta Sw
EFFECT (Common Effect)
KEYELEMPART
PAGE
5 E
OCTAVE
off
AC1 FMod
PAGE
10 E
OCTAVE
5~10
KEYELEMPART
000
In de PAGINA’s 11 - 17 kunt u de Effectparameters voor de Voice instellen. Er zijn Systeemeffecten (Reverb en Chorus) en Variation Effecten.
ReverbSend
PAGE
11 E
OCTAVE
KEYELEMPART
040
AC1VerCtl
PAGE
17 E
OCTAVE
11~17
KEYELEMPART
+00
49
Page 50
NtLmt-L/H (Note Limit Low/High) VelLmt-L/H (Velocity Limit Low/High)
Stel het nootbereik voor ieder Element in (het gebied van het toetsenbord waardoor het Element zal gaan klinken) alsook de velocity respons (het
Basisgedeelte
aanslagsterktebereik waarbinnen het Element zal
Basics Section
klinken). U kunt verschillende instellingen voor ieder Element toewijzen. Met deze parameters kunt u Elementen layeren en hun volume regelen. U kunt bijvoorbeeld één Element instellen om in het upper gebied van het toetsenbord te klinken en een ander Element in het lower gebied. Dus zelfs binnen dezelfde Voice kunnen er twee verschillende geluiden klinken in verschillende gebieden van het toetsenbord, of kunt u de twee Elementgebieden elkaar laten overlappen, zodat hun geluiden over het gehele toetsenbord worden gelayerd. Verder is het mogelijk om ieder Element zo in te stellen dat elk daarvan op een ander aanslaggevoeligheidsbereik zal reageren: het ene Element op lagere aanslagsterktes, het andere op hogere aanslagsterktes.
PITCH
In de PAGINA’s 7 - 12 kunt u de basis pitch (toon­hoogte) parameters voor de Voice instellen. U kunt Elementen verstemmen, Pitch Scaling toepassen, etc. Door het instellen van de PEG (Pitch Envelope Gene­rator) kunt u bepalen hoe de toonhoogte in een bepaald tijdsbestek zal veranderen.
PEG (Pitch Envelope Generator)
Met gebruik van PEG kunt u bepalen hoe de toonhoogte zal veranderen vanaf het moment dat een toets wordt ingedrukt totdat deze weer wordt losgelaten. Dit is han­dig voor het creëren van automatische toonhoogtever­anderingen. Verder kunnen er verschillende PEG para­meters voor ieder Element worden ingesteld.
Attack
Decay1
Pitch
Pitch
(toon-
hoogte)
Initial Level
a
Level
b
Level
Sustain
Level
c
Toets los
Key off
d
Release
Level
Velocity
C-2
Element 1
Element 3
Element 2
Element 4
G8
0
Attack
Decay1
Time
Time
Decay2
Time
Release
Time
Tijd
Time
In de illustratie geven de letters a - d de respectievelijke Rate (R) instellingen aan voor Attack - Release. Hoe groter de waarde voor iedere Rate, hoe sneller de toon­hoogte naar het volgende Level gaat — met andere woorden, de tijd die de toonhoogte erover doet om te wijzigen (tussen Level instellingen) wordt korter.
Voor details over de PEG parameters, zie blz. 75.
OPM.
50
Page 51
FILTER
EffectAMPFILTPITCH
OSC
Element
1~4
PEG FEG
AEGLFO
In de P AGINA’s 13 - 22 kunt u de filter gebruik en om de klankeigenschappen van ieder Element te wijzigen door de boventonen (harmonischen) bij te stellen die zich in de golfvorm van het element bevinden. De S03 be vat een LPF (Low P ass Filter). Uitsluitend frequenties onder dit punt worden doorgelaten. U kunt ook de Filter Env elope Generator (FEG) instellen voor tijdgestuurde v ariaties in de filterwerking, met dynamische veranderingen in klankeigenschappen als resultaat. Hier zullen we u laten zien hoe de FEG werkt.
Doorgelaten gebied
Range passed
Level
AMP (Amplitude)
In de P AGINA ’s 23 - 3 1 kunt u het volume van ieder Element instellen, nadat de OSC (Oscillator), PITCH en FIL TER par ameters zijn ingesteld, alsook het uiteindelijke totaalvolume van het signaal dat naar de uitgangen wordt gestuurd. Het signaal van ieder Element wordt met het gespecifi­ceerde volume naar de volgende Effectsectie gestuur d. Door het instellen van de AEG (Amplitude Envelope Generator) kunt u bepalen hoe het volume in een bepaald tijdsbestek zal veranderen.
Basics Section
Basisgedeelte
Volume
Cutoff Frequentie
Cutoff Frequency
Cutoff gebied
Cutoff range
Frequentie
Frequency
FEG (Filter Envelope Generator)
Met gebruik van FEG kunt u bepalen hoe de klank zal veranderen v anaf het moment dat een toets wor dt ingedrukt totdat deze weer wordt losgelaten. Als u een toets indrukt, zal de cutoff frequentie verander en overeenk omstig deze envelope instellingen. Dit is bijvoorbeeld handig voor het creër en van automatische wah effecten. Verder kunnen er verschillende FEG parameters voor ieder Element wor den ingesteld.
d
Release
Time
Release
Level
Time
Tijd
Level
Attack
Decay1
b
Level
Decay2
Time
Sustain
Level Key off
c
Level
Initial Level
a
0
Attack
Decay1
Time
Time
Toets los
In de illustratie geven de letters a - d de respectievelijk e R ate (R) instellingen aan v oor Attack
- Release. Hoe groter de waarde voor iedere Rate, hoe sneller de filter naar het volgende Level gaat — met andere woorden, de tijd die de filter er ov er doet om te veranderen (tussen Le vel instellingen) wordt korter.
OPM.
Voor details over de FEG parameters, zie blz. 79.
Het uiteindelijke volume voor alle Elementen wordt
OPM.
ingesteld met de Total Vol (Total Volume) parameter, in Common Edit PAGINA 2.
AEG (Amplitude Envelope Generator)
Met gebruik van AEG kunt u bepalen hoe het volume zal veranderen v anaf het moment dat een toets wordt in­gedrukt totdat deze weer wordt losgelaten. Als u een toets indrukt, zal het volume verander en over eenkomstig deze envelope instellingen. Verder kunnen er verschillende AEG parameters voor ieder Element wor den ingesteld.
d
Release
Time
Release
Level
Time
Tijd
Volume
0
Initial Level
a
Attack
Time
Attack Level
Decay1
Level
b
Decay1
Time
Sustain
Level Key off
c
Decay2
Time
Toets los
In de illustratie geven de letters a - d de respectievelijke Rate (R) instellingen aan voor Attack - Release. Hoe groter de waarde voor iedere Rate, hoe sneller het volume naar het volgende Level gaat — met andere woorden, de tijd die het volume erover doet om te wijzigen (tussen Level instellingen) wordt korter.
OPM.
Voor details over de AEG parameters, zie blz. 80.
51
Page 52
Omtrent EG Rate en Time (Voice Mode)
EffectAMPFILTPITCH
OSC
Element
1~4
PEG FEG
AEGLFO
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 E
LFO Wave
tri
De EG (Envelope Generator) verwerkt en bepaalt het uitgangsniveau van de toongenerator vanaf het moment dat een toets wordt ingedrukt totdat het geluid
Basisgedeelte
geheel is weggestorven. Het level (de Y-as in de
Basics Section
onderstaande illustratie) is een ander aspect van het geluid, afhankelijk van welke EG er wordt gebruikt. Bij de PEG komt het level overeen met Pitch (toonhoogte). Bij de FEG komt dit overeen met de cutoff frequentie. Bij de AEG komt dit overeen met het volume.
Het gedrag van de EG in een bepaald tijdsbestek wordt bestuurd door de Rate (R) parameters. Rate verwijst naar de tijd die het duurt om van het ene naar het andere level te gaan (bijvoorbeeld van het initial level naar het attack level).
De onderstaande illustraties tonen hoe verschillende Rate instellingen het geluid beïnvloeden. Stel, om de tijd tussen level veranderingen lang te maken, de Rate (R) in op een lage waarde.
LFO (Low Frequency Oscillator)
In de PAGINA’s 32 - 35 kunt u de LFO bewerken die (zoals de naam al doet vermoeden) golfvormen produ­ceert met een lage frequentie. Deze golfvormen kunnen worden gebruikt om de toonhoogte, filter of amplitude van ieder Element te wijzigen om effecten te creëren zoals vibrato, wah en tremolo. De beschikbaarheid van LFO parameters hangt af van het Elementtype.
De LFO is in staat om een groot aantal effecten op ver­schillende manieren te produceren. Door het moduleren van de toonhoogte in een bepaalde snelheid, wordt vi­brato gecreëerd. Door het moduleren van de filter bin­nen een instelbaar bereik van frequenties, worden wah­wah en dynamische filter sweep effecten gecreëerd. Door het moduleren van het volume (of “amplitude”) binnen een instelbare depth, wordt tremolo gecreëerd.
Level
Rate (R) is op een hoge
Rate (R) is
waarde
set to a large value.
ingesteld.
Initial Level
0
Attack
Attack
Time
Time
is kort
is short.
Attack
Level
a
Rate (R) is op een lage
Rate (R) is
waarde
set to a
ingesteld.
small value.
Tijd
Time
Initial Level
Level
Attack
Level
a
0
Attack
Attack
Time
Time
is lang
is long.
Tijd
Time
5 Bewerkte Voices Bewaren
Er kunnen tot 128 nieuwe/bewerkte Normal Voices en 2 nieuwe/bewerkte Drum Voices in het interne user geheugen worden bewaard.
Voice
Store
Normal Voice
USER 1~128
Drum Voice
USER DRUM
1~2
52
Door het bewaren van een Voice, gaat de bestaande data
in de betreffende lokatie verloren. Daarom dient u van belangrijke data van tevoren altijd een backup te maken met een computer of een ander opslagmedium.
OPM.
Voor details over het bewaren van Voices, zie blz. 89.
Page 53
Effecten
In het eindstadium van het programmeren kunt u de effectparameters instellen om het klankkarakter nog meer te wijzigen. Over het algemeen zijn Systeemeffecten van invloed op het totale geluid, ongeacht of het om een Voice gaat of om een Multi. Insertion Effecten echter, kunnen worden toegepast op afzonderlijke Voices. De S03 heeft twee Systeemeffectsecties (Reverb en Chorus) plus een Variation Effectsectie (zie hieronder). Er kunnen verschillende effectinstellingen per Voice (in de Voice mode) en per Multi (in de Multi mode) worden gemaakt, hoewel de manier waarop de Effectsecties aaneengeschakeld zijn in iedere situatie kan verschillen.
Basics Section
Basisgedeelte
Reverb Sectie
De Reverb sectie bevat 11 verschillende types reverb effecten, waaronder realistische simulaties van de natuurlijke nagalm van verschillende zalen en ruimten. In de Multi mode zullen de Reverb instellingen op de Multi als geheel worden toegepast. In de Voice mode kan de Reverb Send parameter voor iedere Voice afzonderlijk worden ingesteld.
Chorus Sectie
De Chorus sectie bevat 11 types chorus effecten, waaronder een flanger, etc. De meeste van deze effecten zijn ideaal om het geluid te verbreden. In de Multi mode zullen de Chorus instellingen op de Multi als geheel worden toegepast. In de Voice mode kan de Chorus Send parameter voor iedere Voice afzonderlijk worden ingesteld.
Variation Effecten
In de Variation sectie zijn er in totaal 42 verschillende Effecttypes beschikbaar. Deze variëren van conventionele effecten zoals Reverb, voor het verbeteren van het geluid, tot extremere effecten zoals Distortion, die het geluid dras­tisch wijzigen, of om geheel nieuwe geluiden te creëren.
OPM.
Voor details over ieder Effecttype, zie de Effect Type List
in de aparte Data List.
Systeem en Insertion Effecten
De S03 effecten kunnen worden ingesteld als hetzij Systeem- of Insertion effecten. Reverb en Chorus zijn altijd Systeemeffecten, wat inhoudt dat ze van invloed zijn op alle Parts. Het Variation effect kan ook een Systeemeffect zijn, of het kan worden ingesteld als een Insertion effect, wat inhoudt dat het op één specifieke Part van invloed is.
In principe werken S03 Systeem- en Insertion effecten op dezelfde manier als in een mixer, zoals u in het schema op de volgende bladzijde kunt zien. Systeemeffecten bijvoorbeeld kunnen worden toegepast op instrumenten (d.w.z. Parts) die zijn aangesloten op de diverse mixerkanalen; de hoeveelheid van ieder Systeemeffect wordt bepaald door de channel “send” en system “return” level knoppen. Er kan een Insertion effect worden ingevoegd (“inserted”) in de signal flow van een specifiek kanaal om het geluid van uitsluitend dat ene instrument (d.w.z. Voice/Part) te bewerken.
In de Voice mode van de S03 kan het Insertion effect (Variation) op een Voice worden toegepast, terwijl het in de Multi Play mode alleen op een afzonderlijke Part kan worden toegepast. Als de S03 in de Multi Play mode is, kunnen de Sys­teem- en Insertion effectconfiguraties tot in detail worden bestuurd door XG song data (herkenbaar aan het XG logo).
53
Page 54
Effecten in Voice Mode
In de Voice mode kunt u de Effect Send parameter voor de Reverb en Chorus secties instellen en deze samen met iedere Voice bewaren.
Basisgedeelte
Basics Section
Voor het Variation Effect kunnen het effecttype en diverse effectparameters worden ingesteld, alsook de effect on/off instelling voor iedere Voice. Het signaal dat door het Variation blok wordt bewerkt, wordt gemixt en naar de secties Reverb en Chorus gestuurd.
Variation
Voice
OPM.
Drum Voices in Voice mode hebben geen Variation effect.
Effect
Systeemeffecten
System Effects
Chorus
Chorus
Output
Voice
(Vaste instelling: Hall1)
Reverb Send
VOICE
Variation (Var)
Total Lvl
Dry/Wet
* Afhankelijk van het geselecteerde effecttype kan het zijn dat
de Dry/Wet parameter niet beschikbaar is. Voor details, zie de Effect Parameter List in de aparte Data List.
(Fixed setting: Hall 1)
Reverb (Rev)
SndChoRev
Chorus (Cho)
Chorus
(Vaste instelling: Chorus1)
(Fixed setting: Chorus 1)
Send
Total Vol
Out
Effecten in Multi Mode
U kunt het gewenste effecttype voor iedere effectsectie, alsook zijn parameterwaardes, instellen voor iedere Multi in de Multi mode. Door Variation als Insertion effect te gebruiken, kunt u het effect op slechts één van de Parts toepassen (zie onderstaande illustratie).
Zoals in de onderstaande illustratie wordt getoond, functioneren de Reverb en Chorus secties als Systeemeffecten die van invloed zijn op alle Parts tegelijk, overeenkomstig de send en de globale effect return instelling van iedere Part — precies als bij een echte mixer. Door Variation als Insertion effect te gebruiken, wordt het signaal in serie geschakeld en is het effect alleen van invloed op de geselecteerde Part — precies als wanneer u een extern effectapparaat op een instrumentkanaal zou aansluiten.
Mixer
Insertion Effect
1 2 3 4 5 6 16
Part 1~16
System Effects
Reverb Eff ect Chorus Effect
Variation Effect
Kan worden gebruikt als
Can be used as either System or
Systeem- of als Insertion
Insertion effect.
effect.
Multi
Var Connect=INS
Var Connect=INS
Part 3 Var Send ingesteld op on
Part 3 Var Send set to on
Part 1
Part 2
Part 3
Part 16
Variation (Var)
Dry/Wet
Chorus SendReverb Send
Reverb (Rev)
SndChoRev
Chorus (Cho)
* Afhankelijk van het geselecteerde effecttype kan het zijn dat
de Dry/Wet parameter niet beschikbaar is. Voor details, zie de Effect Parameter List in de aparte Data List.
Var Connect ingesteld op SYS
Var Connect set to SYS
Reverb (Rev)
Part 1
Part 2
Part 16
Dry Level
Reverb
Send
Chorus
Send
Var Send
SndChoRev
Chorus (Cho)
SndVarRev
SndvarCho
Variation (Var)
* De standaardwaarde van Dry Level is 127. Dit kan niet
worden ingesteld vanaf het bedieningspaneel van de S03; het kan echter worden ingesteld door het verzenden van de juiste MIDI commando’s vanaf een extern apparaat.
Rev Return
Cho Return
Rev
Return
Cho
Return
Var
Return
Total Vol
Total Vol
Out
Out
54
Page 55
P
Referentiegedeelte
Multi Mode
Multi Mode
Multi Edit
In deze mode kunt u Multi Edit parameters instellen. Deze kunnen grofweg onderverdeeld worden in Common parameters, die van invloed zijn op alle Parts tegelijk en in Part-specifieke parameters.
Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst de
OPM.
Multi te selecteren (blz. 37). Alle parameters kunnen per Multi worden ingesteld en bewaard.
V oor details o ver het gebruik van de Multi mode , zie blz. 37.
OPM.
Voor details over hoe u de Multi Edit mode kunt
OPM.
activeren, zie blz. 28.
De E Indicator
Als u één of meer parameters heeft gewijzigd in Multi Edit mode, dan zal na het v erlaten v an de Multi Edit mode de E (Edit) indicator zichtbaar zijn in het PAGE kader van het scherm. Hierdoor ziet u snel dat de huidige Multi gemodificeerd, maar nog niet bewaar d is .
Parts Aan/Uitschakelen
In de Multi Edit mode, k an een Part worden aan/uitge­schakeld door op de [MUTE] knop te drukken. De P art indicator die uitgeschakeld is knippert. Hierdoor kunt u bepaalde Parts in de Multi uitschak elen zodat u de wijzi­gingen die u aan een Part aanbr engt beter kunt horen.
Multi Store
De bewerkte instellingen voor de huidige Multi zullen verloren gaan als u een andere Multi of mode selecteert. Om het verlies van belangrijke data te voorkomen, dient u altijd Multi Store te gebruiken om uw bewerkte Multi te bew ar en. Voor details over de Multi Store procedure, zie blz. 69.
Tijdens het van meet af aan creëren van een nieuw e Multi,
OPM.
kan het handig zijn om, voordat u met bew erken begint, alle instellingen voor de Multi te wissen met gebruik van de Initialize functie in de Multi Job mode (blz. 67 en 68).
Multi Mode
Init Mlt
KEYELEMPART
PAGE
E P
OCTAVE
MLT01
PAGE
KEYELEMPART
E P
OCTAVE
Edit Indicator
De Compare Functie
Gebruik dit om het verschil te beluisteren tussen de Multi met uw bewerkte instellingen en dezelfde Multi vóórdat u hem begon te bewerken.
Druk vanuit de Multi Edit mode op de [COMPARE
1
(EDIT)] knop. De EDIT LED gaat knipperen en de Multi instellingen voorafgaand aan uw be w erking zul­len tijdelijk worden hersteld, zodat u kunt v ergelijk en.
Terwijl de Compare functie geactiveerd is, kunnen de
OPM.
[DEC/NO] en [INC/YES] knoppen niet worden gebruikt voor bewerkingen.
2
Druk nogmaals op de [EDIT] knop om de Compare functie uit te schakelen en uw recente bewerkte instellingen te herstellen.
Common Edit en Individuele Parts Bewerken
Een Multi kan bestaan uit 16 Voice Parts (blz. 24). De parameters die van invloed zijn op alle P arts tegelijk worden Common Edit genoemd. De Multi Edit mode kan worden onderv erdeeld in schermen v oor Common Edit en voor het bewerk en van ieder e P art afzonderlijk. Druk, in de Multi Edit mode, gelijktijdig op de [–] en [+] knoppen om de Common Edit schermen te selecteren.
Part Edit screensCommon Edit screens
Init Mlt
KEYELEMPART
PAGE
1 P
OCTAVE
Name
PAGE
1 P
OCTAVE
KEYELEMPART
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
1 P
OCTAVE
XG001
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
Part indicatorCommon indicator
55
Page 56
Transpose
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Hall 1
RevEF
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
Rev Time
2.1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
Rev Return
064
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
Common (Instellingen voor alle Parts Tegelijk)
Hier zullen we uitleggen hoe common instellingen kunnen worden bewerkt voor alle Parts in een Multi. Er zijn twee types beschikbaar, die ieder uit meerdere PAGINA’s bestaan.
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
OPM.
(blz. 22).
Multi Mode
Multi Mode
Common General (PAGINA 1 - 3) Common Effect (PAGINA 4 - 21)
1. Name
U kunt de Multi een naam geven bestaande uit maximaal 8 karakters. U kunt links van de Multi naam ook een Categorienaam selecteren.
Init Mlt
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
1
Name
3. Transpose
Dit bepaalt de totaal Transpose instelling van de Parts, in stappen van een halvetoonsafstand. Dit heeft geen invloed op de via MIDI verzonden informatie.
Instellingen : –24 (–2 octaven) ~ +24 (+2 octaven)
Deze parameter heeft geen invloed op Parts die op de
OPM.
Drum mode (blz. 61) staan ingesteld.
4. RevEF (Reverb Effecttype)
Selecteer hier het effecttype Re verb en stel hierna in de volgende PAGINA’s de effectparameters in.
Instellingen: Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
De methode voor het ingeven van de Multi naam is
OPM.
dezelfde als voor de Voice naam. Details vindt u op blz. 71.
2. Total Vol (Total Volume)
Stel het totaalvolume van de Multi in.
Total Vol
Instellingen: 0 ~ 127
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
2
127
5. Reverb Parameters
Stel de diverse Reverb effectparameters in.
Instellingen : Het aantal parameters en de inhoud van elk
scherm hangt af van het geselecteerde Effecttype . Details vindt u in de Effect Type List van de aparte Data List.
6. Rev Return (Reverb Return)
Stel het Return level van het Reverb effect in.
Instellingen : 0 ~ 127
56
Common General/Common Effect
Page 57
Chorus Pan
C
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
11
SndCho Rev
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
Delay LCR
VarEF
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
13
7. Reverb Pan
Hiermee stelt u de stereopositie van het geluid in.
Reverb Pan
Instellingen : L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
OPM.
gebruik van het numerieke toetsenbord.
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal) 65 ~ 127: R01 ~ R63
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
7
C
8. ChoEF (Chorus Effect Type)
Selecteer hier het Chorus effecttype en stel hierna in de volgende PAGINA’s de effectparameters in.
Chorus 1
Instellingen: Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
8
ChoEF
11. Chorus Pan
Hiermee stelt u de stereopositie van het geluid in.
Instellingen : L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
OPM.
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met gebruik van het numerieke toetsenbord.
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal) 65 ~ 127: R01 ~ R63
12. SndCho Rev (Send Chorus to Reverb)
Hiermee stelt u het send level van het signaal dat van het Chorus Effect naar het Reverb Effect gestuurd wordt in.
Instellingen : 0 ~ 127
Multi Mode
Multi Mode
9. Chorus Parameters
Hiermee stelt u de diverse Chorus effectparameters in.
LFO Freq
Instellingen : Het aantal parameters en de inhoud van elk
scherm hangt af van het geselecteerde Effecttype . Details vindt u in de Effect Type/Parameter List van de aparte Data List.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
9
0.25
10. Cho Return (Chorus Return)
Hiermee stelt u het volume van het Chorus effect in.
Cho Return
Instellingen : 0 ~ 127
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
10
064
13. VarEF (Variation Effecttype)
Selecteer hier het Variation effecttype en stel hierna in de volgende PAGINA’s de effectparameters in.
Instellingen: Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
14. Variation Parameters
Hiermee stelt u de diverse Variation effectparameters in.
Instellingen: Het aantal parameters en de inhoud van elk
scherm hangt af van het geselecteerde Effecttype . Details vindt u in de Effect Type/Parameter List van de aparte Data List.
Common Effect
57
Page 58
15. VarConnect
SndVar Rev
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18
SndVar Cho
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
19
MW VarCtl
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
20
(Variation Connection)
18. SndVarRev (Send Variation to Reverb)
Dit bepaalt hoe het Variation Effect wordt gebruikt in de signaalverwerkingsketen — als een Insertion effect of als een Systeemeffect.
VarConnect
Instellingen: INS (Insertion), SYS (Systeem)
Multi Mode
Multi Mode
De werking van het V ariation Effect verschilt afhank elijk van
OPM.
deze instelling, alsook de soort van parameterveranderingen.
V oor meer details ov er Systeem- en Insertion effecten, zie
OPM.
blz. 53.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
15
INS
16. Var Return (Variation Return)
Hiermee stelt u het level van het Variation Effect in.
Var Return
Instellingen: 0 ~ 127
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
OPM.
(hierboven) op “SYS” staat ingesteld. Als Variation Con­nection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
16
064
Hiermee stelt u het send level van het signaal dat v an het Variation Effect naar het Rev erb Effect gestuurd w ordt in.
Instellingen: 0 ~ 127
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
OPM.
(hierboven) op “SYS” staat ingesteld. Als Variation Con­nection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
19. SndVarCho (Send Variation to Chorus)
Hiermee stelt u het send level van het signaal dat v an het Variation Effect naar het Chorus Effect gestuurd wordt in.
Instellingen: 0 ~ 127
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
OPM.
(hierboven) op “SYS” staat ingesteld. Als Variation Con­nection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
17. Var Pan (Variation Pan)
Hiermee stelt u de stereopositie van het Variation Effect in.
Var Pan
Instellingen: L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
OPM.
gebruik van het numerieke toetsenbord.
1 ~ 63: L63 ~ L01 64: C (Centraal) 65 ~ 127: R01 ~ R63
OPM.
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
(hierboven) op "SYS" staat ingesteld. Als Variation Con­nection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
17
C
20. MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth)
Dit bepaalt de mate waarin het MODULATION wiel het Variation Effect kan beïnvloeden.
Instellingen: –64 ~ +63
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
OPM.
(hierboven) op “INS” staat ingesteld. Als Variation Con­nection op “SYS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
De betreffende parameter die kan w orden bestuurd door
OPM.
het Modulation wiel is voor elk van de Variation effecten vast ingesteld. Zie de aparte Data List voor details.
58
Common Effect
Page 59
21. AC1 VarCtl
StPiano1
PR001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
(AC1 Variation Effect Control Depth)
Dit bepaalt de mate waarin de Assignable Controller 1 het Variation Effect kan beïnvloeden.
AC1VarCtl
Instellingen: –64 ~ +63
OPM.
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
(hierboven) op “INS” staat ingesteld. Als Variation Con­nection op “SYS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
OPM.
De betreffende par ameter die kan w orden bestuur d door de
Assignable Controller 1 is voor elk van de Variation Effecten vast ingesteld. Zie de aparte Data List voor details.
Voor informatie over de AC1, zie AC1 CC No (blz. 66 en
OPM.
92 ) in de Multi en Utility modes.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
21
+00
Part (Instellingen voor iedere Part)
Het volgende is een uitleg van de Part parameters die worden gebruikt om elke Multi te bewerken.
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
OPM.
(blz. 22).
Voice Selection (PAGINA 1) Part Mix (PAGINA 2 - 5) Part General (PAGINA 6 - 9) Part Tone (PAGINA 10 - 14) Part Controller (PAGINA 15 - 21) Part Effect (PAGINA 22 - 24)
1. Voice Selection
U kunt een Voice aan iedere P art toewijzen. Gebruik de [+] en [–]
hierna zijn Voice. Het scherm zal verschillen afhank elijk van de geselecteerde Memory (zie hieronder).
knoppen om de Part te selecter en, selecteer
Multi Mode
Multi Mode
Specificeer de betreffende Voice Memory door op de juiste
OPM.
Memory knop te drukken: PRESET, USER of GM/XG.
Druk, om een Drum Voice te selecteren, terwijl u de
OPM.
[DRUM] knop ingedrukt houdt, op de juiste Memory knop: [USER] of [GM/XG].
De Voice kan op dezelfde manier worden ingesteld als bij
OPM.
Category Search (blz. 35).
Voor details o ver Categorieën, zie de Categorielijst op blz.
OPM.
71. Voor details over het gebruik van Category Search, zie blz. 35.
PRESET
Instellingen: PR001 ~ PR128
Common Effect (Voice Selectie)
59
Page 60
USER
Pan
C
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
31
NtLmt-L
C-2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
41
NtLmt-H
G8
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
41
VelLmt-L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
VelLmt-H
127 001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
1
1
Instellingen: US001 ~ US128, USDR01 ~ USDR02
3. Pan
Hiermee stelt u de stereopositie van de Part in.
Synth St
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
1
US001
GM/XG
GrandPno
Multi Mode
Multi Mode
Gebruik de [E] en [F] knoppen om naar andere banken om te schakelen voor het selecteren van program nummers.
Instellingen:
Bank Select: BK*** (Zie de XG Voice List en XG
Program Nummer: XG001 ~ XG128 (Het aantal
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
1
XG001
Drum List in de aparte Data List.)
beschikbare programs hangt af van de geselecteerde bank. Voor details, zie de XG Voice List en de XG Drum List in de aparte Data List.)
2. Volume
Hiermee stelt u het uitgangsniveau van de Part in.
Instellingen: Rnd (random; de stereopositie verplaatst wille-
keurig, telkens als er een nieuwe noot wor dt ge­speeld), L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
OPM.
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
gebruik van het numerieke toetsenbord.
0: Rnd 1 ~ 63: L63 ~ L01 64: C (Centraal) 65 ~ 127: R01 ~ R63
4-1. NtLmt-L (Note Limit Low) 4-2. NtLmt-H (Note Limit High)
Hiermee stelt u de laagste en hoogste noot van het toetsengebied voor iedere Part in. Iedere Part zal alleen klinken voor noten die gespeeld worden binnen zijn gespecificeerde toetsengebied.
Volume
PAGE
OCTAVE
Instellingen: 0 ~ 127
KEYELEMPART
1
2
100
U kunt de laagste en hoogste noot v oor het toetsengebied
OPM.
instellen door achtereenvolgens twee toetsen in te drukken, terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
Instellingen: C-2 ~ G8
Voor meer informatie en enkele instelvoorbeelden, zie
OPM.
blz. 41.
5-1. VelLmt-L (Velocity Limit Low) 5-2. VelLmt-H (Velocity Limit High)
Hiermee stelt u voor iedere Part afzonderlijk de minimum- en de maximumwaarde van het velocity bereik in waarbinnen de Parts zullen reageren. Iedere Part zal alleen klinken voor noten die gespeeld worden binnen zijn gespecificeerde velocity bereik.
Instellingen: 1 ~ 127
60
Voice Selectie/Part Mix
Page 61
6. Rcv Ch (MIDI Receive Channel)
Part Mode
norm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
9
1
9. Part Mode
Hiermee stelt u het MIDI ontvangstkanaal voor iedere Part in. Iedere Part ontvangt MIDI commando’s overeenkomstig het hier ingestelde kanaal. Selecteer “off” voor P arts die u niet op MIDI wilt laten r eager en.
Rcv Ch
Instellingen: 1 ~ 16, off
Voor informatie over het instellen van het MIDI
OPM.
ontvangstkanaal in de Voice mode, zie blz. 94.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
6
1
01
7-1. NoteShift 7-2. Detune
Deze parameters bepalen de toonhoogte voor iedere Part.
NoteShift
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
1
7
+00
NoteShift
Hiermee stelt u de mate in (in stappen van een halvetoonsafstand) waarin de toonhoogte van de noot wordt verschoven.
Instellingen: –24 ~ 0 ~ +24
Detune
Bepaalt de mate van fijnstemming van de toonhoogte. Gebruik dit om een warm effect te bereiken door ieder e Part een hele kleine afwijking in stemming te ge v en.
Detune
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
7
1
-12.0
Dit bepaalt of de Part Normal Voices of Drum Voices gebruikt.
Instellingen:
norm (Normal Voice)
Met deze instelling kunnen er Normal Voices aan de Part worden toegewezen.
drum (Drum Voice)
Met deze instelling kunnen er Drum Voices aan de Part worden toegewezen.
drumS1/2 (Drum Setup 1/2)
Wordt gebruikt voor het afspelen van commercieel verkrijgbare song data (schakelt automatisch om).
OPM.
Een Part die niet is ingesteld op “norm” wor dt een Drum
Part genoemd.
Als u een Drum Kit heeft bewerkt in Drum Voice Edit mode
OPM.
en u deze kit wilt gebruiken, stel hem dan in op “drum”.
Als er een XG System On commando van een externe
OPM.
sequencer wordt ontvangen, wordt de mode automatisch op “drumS1” ingesteld. Neem, om de instellingen die in Drum Voice Edit zijn gemaakt te gebruiken, het juiste commando op in de song data (Part mode ingesteld op Drum). Zie MIDI Data Format in de aparte Data List.
F0 43 10 4C 08 nn 07 01 F7 (nn = Part nummer) (hexadecimaal)
Multi Mode
Multi Mode
Instellingen: –12,8 (Hz) ~ 0 ~ +12,7 (Hz)
Negeer de decimalen als u waardes ingeeft met gebruik
OPM.
van het numerieke toetsenbord. Om bijvoorbeeld de waarde “–1,5” in te geven, drukt u achtereenvolgens op de volgende knoppen: “–”, “1” en “5”.
8. Mono/Poly
Hiermee selecteert u monofoon of polyfoon afspelen. Be­paalt voor iedere P art of deze monofoon (één noot tegelijk) of polyfoon (meerdere noten tegelijk) bespeelbaar is.
Mono/Poly
Instellingen: mono, poly
Als de Part mode op “drum” staat ingesteld, verschijnt er
OPM.
“***” in het scherm en kan de parameter niet worden ingesteld.
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
8
1
poly
Part General
61
Page 62
10-1. VelSnsDpt (Velocity Sensitivity Depth)
10-2. VelSnsOfs (Velocity Sensitivity Offset)
Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid en de Velocity Offset (wijzigingswaarde) voor iedere Part in.
VelSnsDpt
Multi Mode
Multi Mode
Instellingen: 0 ~ 127
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
10
1
064
VelSnsDpt
Zoals hieronder geïllustreerd, zal een hogere waarde een grotere verandering in velocity veroorzaken als u het toetsenbord bespeelt.
Veranderingen in de Velocity Curve overeenkomstig de VelDepth instelling.
(waarbij offset op 64 staat ingesteld)
Actual Velocity
for tone generator
VelSnsOfs
PAGE
10
OCTAVE
Depth=127 Offset=64
KEYELEMPART
1
064
Depth=64 Offset=64
VelSnsOfs
Zoals hieronder geïllustreerd, zal de velocity toenemen met de gespecificeerde waarde.
Veranderingen in de Velocity Curve overeenkomstig de VelDepth instelling.
(waarbij offset op 64 staat ingesteld)
Actual Velocity
for tone generator
Offset=127
Offset=96
Offset=64
Velocity=1
Offset=32
Depth=64 Offset=96
Depends on
offset
Depends on
offset
Depth=64 Offset=64
Depth=64 Offset=32
Received
Velocity
Offset=64
Depth=32 Offset=64
Depth=0 Offset=64
Received V elocity
62
Part Tone
Page 63
11-1. Cutoff
Attack Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
1
Attack Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
1
Decay Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
1
Releas Tm
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
1
+00 +00
12-1. Attack Tm (Attack Time)
11-2. Resonance
U kunt Filterparameters instellen om de klankeigenschappen van iedere Part te wijzigen.
Cutoff
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
1
11
+00
Filter is de sectie van de toongenerator die de klankkwaliteit van een Voice beïnvloedt door alleen een beperkt frequentiegebied door te laten en het signaal dat hier buiten valt af te kappen. De S03 bevat een LPF (Low Pass Filter).
Instellingen: –64 ~ +63
Cutoff
Hiermee stelt u de Cutoff frequentie van de low pass filter in. Alleen frequenties onder dit punt worden doorgelaten.
Level
Range passed
Resonance
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
11
1
+00
12-2. Decay Tm (Decay Time) 12-3. Releas Tm (Release Time)
Dit bepaalt de EG (Envelope Generator) Parameters voor iedere P art. Er zijn drie par ameters die de v er andering in klank en uitgangsniveau regelen, vanaf het moment dat een toets wordt ingedrukt totdat hij wor dt losgelaten of dat het geluid geheel is weggestorven.
Deze drie parameters beïnvloeden zowel de AEG als de
OPM.
FEG.
Level
Multi Mode
Multi Mode
Cutoff range
Frequency
Cutoff
Resonance
Hiermee stelt u de mate van Resonantie (harmonisch accent) in dat rond de Cutoff frequentie aan het signaal wordt toegevoegd. Dit is een goede manier om het geluid meer karakter te geven.
Level
Resonance
Frequency
Cutoff
Time
Attack
Time
Key on Key off
Decay
Time
Release
Time
Instellingen: –64 ~ +63
Attack Tm
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het moment dat een toets wordt ingedrukt tot het punt waarop het level van de Voice zijn piek bereikt. Positieve waardes verlengen de wijzigingstijd en negatieve waardes verkorten deze.
Decay Tm
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het punt waar het level van de Voice zijn piek bereikt tot aan het punt waar zijn level stabiliseert. Positieve waardes verlengen de wijzigingstijd en negatieve waardes verkorten deze.
Releas Tm
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het moment dat een toets wordt losgelaten tot het punt waar het le vel van de Voice geheel is weggestorven. Positieve waardes verlengen de wijzigingstijd en negatieve waardes verkorten deze.
Part Tone
63
Page 64
13-1. PEGIntL (PEG Initial Level)
Vib Rate
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
14
1
Vib Depth
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
14
1
Vib Delay
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
14
14-1. Vib Rate (Vibrato Rate) 13-2. PEGAtkTm (PEG Attack Time) 13-3. PEGRelL (PEG Release Level) 13-4.
U kunt PEG (Pitch Envelope Generator) Parameters voor iedere Part instellen. Er zijn drie parameters die bepalen hoe de toonhoogte zal veranderen, vanaf het moment dat een toets wordt ingedrukt totdat hij wor dt losgelaten of dat het geluid geheel is weggestorven.
Multi Mode
Multi Mode
PEGRelTm (PEG Release Time)
PEGInitL
PEGRelL
KEYELEMPART
PAGE
13
1
OCTAVE
PAGE
13
OCTAVE
PEG Initial Level
+00
KEYELEMPART
1
+00
Normal Pitch
Key on
PEG
Attack
Time
PEGAtkTm
PEGRelTm
PEG
Release
Time
Key off
KEYELEMPART
PAGE
13
1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
13
1
OCTAVE
PEG Release Level
+00
+00
Time
14-2. Vib Depth (Vibrato Depth)
14-3. Vib Delay (Vibrato Delay)
Depth
Key on
Delay
Rate
Instellingen: –64 ~ +63
Vib Rate
Bepaalt de snelheid van de toonhoogtemodulatie.
Vib Depth
Bepaalt de depth of diepte van de toonhoogtemodulatie .
OPM.
Deze Parameter is niet beschikbaar voor Drum Parts.
Time
Instellingen: –64 ~ +63
PEGIntL
Bepaalt het aanvangstoonhoogteniveau, d.w.z. de toonhoogte op het moment dat de toets wordt ingedrukt.
PEGAtkTm
Bepaalt, nadat u een toets heeft ingedrukt, hoe lang de toonhoogte erover doet om terug te keren van de toonhoogte die is ingesteld bij PEG Initial Level (hierboven) naar normaal (oorspronkelijke toonhoogte).
PEGRelL
Bepaalt de uiteindelijke toonhoogte die bereikt wordt nadat u de toets heeft losgelaten.
PEGRelTm
Bepaalt hoe lang de toonhoogte erover doet om de bij PEG Release Level (hierboven) ingestelde waarde te bereiken, vanaf het moment dat u de toets loslaat.
Vib Delay
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het moment dat een toets wordt ingedrukt tot aan het moment dat het Vibrato effect begint. Hoe hoger de waarde , hoe langer de delay, voordat het Vibrato effect inschakelt.
OPM.
De Parameter is niet beschikbaar voor Drum Parts.
64
Part Tone
Page 65
15-1. Porta Sw (Portamento Switch)
MW PMod
010
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18 P 1
MW FMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18 P 1
MW AMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18 P 1
15-2. PortaTime (Portamento Time)
Hiermee stelt u de Portamento parameters in. Portamento creëert een gelijkmatige toonhoogteverschuiving, van de toonhoogte van de eerst gespeelde noot naar de toonhoogte van de volgende.
Porta Sw
KEYELEMPART
PAGE
15 P 1
OCTAVE
off
PortaTime
KEYELEMPART
PAGE
15 P 1
OCTAVE
000
Porta Sw
Schakelt Portamento aan of uit.
Instellingen: off, on
PortaTime
Stelt de snelheid van de toonhoogteverschuiving in. Hogere waardes resulteren in een langere wijzigingstijd.
Instellingen: 0 ~ 127
16. PB Range (Pitch Bend Range)
Hiermee stelt u de mate in (in stappen van een halvetoonsafstand) waarmee de toonhoogte van de noot kan worden gebogen als u het Pitch Bend wiel omhoog/omlaag draait. Als u bijvoorbeeld een waarde instelt van +12, zal het omhoog draaien van het wiel de toonhoogte maximaal één octaaf verhogen.
18-1. MW PMod
(MW Pitch Modulation Depth)
18-2. MW FMod
(MW Filter Modulation Depth)
18-3. MW AMod
(MW Amplitude Modulation Depth)
Met deze parameters kunt u de depth instellen, d.w .z. de
mate waarin het Modulation wiel de toonhoogte , filter
en amplitudemodulatie van de Voice kan beïnvloeden.
Instellingen: 0 ~ 127
MW PMod
Hiermee bepaalt u in welke mate de toonhoogtemodu­latie zal wijzigen als het Modulation wiel gebruikt wordt. Hoe hoger de waar de, hoe groter de invloed van het wiel. (Het vibrato effect wor dt dieper.)
MW FMod
Bepaalt de mate waarin de filter Cutoff frequentie zal wijzigen als het Modulation wiel gebruikt wordt. Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed van het wiel. (Het wah effect wordt dieper.)
Multi Mode
Multi Mode
PB Range
KEYELEMPART
PAGE
16 P 2
OCTAVE
+02
Instellingen: –24 ~ +24
17. MW FltCtl (MW Filter Control)
Stelt de depth in, d.w .z. de mate waarin het Modulation wiel de filter cutoff frequentie kan beïnvloeden.
MW FltCtl
Instellingen: –64 ~ +63
KEYELEMPART
PAGE
17 P 1
OCTAVE
+00
MW AMod
Hiermee bepaalt u in welke mate de amplitudemodulatie zal wijzigen als het Modulation wiel gebruikt wordt. Een hogere instelling produceert een groter e modulatie depth. (Het tremolo effect wordt dieper.)
Afhankelijk van het geselecteerde LFO wave type en
OPM.
de amplitude modulation depth instelling, kan er ruis optreden als u aan het wiel draait. Als dit het geval is, reduceer dan de modulation depth waarde.
Part Controller
65
Page 66
19. AC1 CC No
AC1 FMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
21 P 1
AC1 AMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
21 P 1
ReverbSend
040
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
22 P 1
ChorusSend
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
23 P 1
(AC1 Control Change Nummer)
21-1. AC1 FMod
(AC1 Filter Modulation Depth)
Bepaalt het Control Change nummer voor de AC 1 (As­signable Controller 1) van iedere Part.
Instellingen: 0 ~ 95
OPM.
De AC1 CC No parameter in de Voice mode wordt
Multi Mode
Multi Mode
ingesteld in de Utility mode (PAGINA 7).
AC1 CC No
KEYELEMPART
PAGE
19 P 1
OCTAVE
00
AC1 (Assignable Controller 1)
De AC1 (Assignable Contr oller 1) is uitsluitend beschik­baar als u gebruik maakt van een externe MIDI Control­ler (zoals een Foot Contr oller die is aangesloten op een MIDI keyboard). Door het AC1 Control Change nummer hier in te stellen op het nummer dat overeenk omt met het aangesloten MIDI apparaat, kunt u die controller gebruiken om de klank te ver anderen, overeenk omstig de instellingen van de o verige AC1 parameters — zoals A C1FltCtl, AC1 FMod/PMod, of Effect AC1VarCtl van het V ariation Effect.
Als u AC1 hier bijvoorbeeld op “2” instelt, kunt u een breath controller gebruiken om de Voice van een Part te beïnvloeden.
Als de aangesloten MIDI Controller op “0” staat inge­steld kan de P art niet w or den bestuurd, al heeft u het juiste Control Change nummer ingesteld. Controleer, voor het beste resultaat, ook of de sensitivity parameters (A C1FitCl, AC1 FMod/PMod, of AC1VarCtl van V ariation Effect) corr ect zijn ingesteld.
21-2. AC1 AMod
(AC1 Amplitude Modulation Depth)
Met deze parameters kunt u de depth van de besturing
instellen, d.w.z. de invloed van de Control Change
commando’s (via Assignable Controller 1) op de filter
en amplitude van de Part (Voice).
Instellingen: 0 ~ 127
AC1 FMod
Bepaalt de mate waarin de filter Cutoff frequentie zal wijzigen als de Assignable Controller 1 gebruikt wordt. Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed van het wiel. (Het wah effect wordt dieper.)
AC1 AMod
Hiermee stelt u de depth van de besturing in, d.w.z. de invloed die de Assignable Controller 1 op de amplitudemodulatie heeft. Een hogere instelling produceert een grotere modulatie depth. (Het tremolo effect wordt dieper.)
OPM.
Afhankelijk van het geselecteerde LFO wave type en
de amplitude modulation depth instelling, kan er ruis optreden als u aan het wiel draait. Als dit het geval is, reduceer dan de modulation depth waarde.
22. ReverbSend
Stelt het volume van het Reverb Effect in.
20. AC1FltCtl (AC1 Filter Control)
Bepaalt de mate waarin de filter cutoff frequentie zal wijzigen als de controller (Assignable Controller 1) gebruikt wordt.
Instellingen: –64 ~ +63
66
Part Controller/Part Effect
AC1FltCtl
KEYELEMPART
PAGE
20 P 1
OCTAVE
+00
Instellingen: 0 ~ 127
Als de waarde te hoog is kan er ruis optreden. Als dit het
OPM.
geval is, reduceer dan de waarde.
23. ChorusSend
Stelt het volume in van het Chorus Effect.
Instellingen: 0 ~ 127
Page 67
24. Var Send (Variation Send)
Init
multi
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Init
Sure?
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Als het Variation effect is ingesteld als Insertion Effect, bepaalt dit of het Variation Effect wel of niet wordt toegepast. Als het Variation Effect is ingesteld als Systeemeffect, bepaalt dit het send level voor het effect. (Maak de Insertion/Systeeminstelling voor de Variation Connection parameter (PAGINA 15) in Multi Common Edit; zie blz. 58.)
Var Send
KEYELEMPART
PAGE
24 P 1
OCTAVE
off
Multi Job
In de Multi Job mode kunt u diverse procedures (Jobs)
uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld Multi’s terugzetten op
hun oorspronkelijke instellingen (w aaronder de zojuist
gemaakte), of Parts kopiëren.
OPM.
U dient, voordat u de Multi Job mode activeert en de Initia-
lize of Copy functie gaat gebruiken, de Multi te selecteren die u wilt gebruiken voor de betreffende procedur e (blz. 37).
V oor details o ver hoe u de Multi Job mode kunt activ eren,
OPM.
zie blz. 28.
Multi Mode
Multi Mode
Instellingen:
Als VarConnect op “INS”staat ingesteld: on (effect wordt toegepast), off (effect wor dt niet toegepast)
Als VarConnect op “SYS” staat ingesteld: 0 ~ 127
Als VarConnect op “INS”staat ingesteld, bepaalt deze para-
OPM.
meter of het Variation Effect al dan niet wordt toegepast op de betreffende Part. In dit ge val kan het Variation Effect niet voor verschillende P arts tegelijk w or den gebruikt. Uitsluitend de laatst geselecteerde Part zal naar het Variation Effect worden gestuurd. Als VarConnect op “SYS” staat ingesteld, kunt u met deze parameter het send level voor het Variation Effect voor iedere Part afzonderlijk instellen. Stel ook de bijbehorende Multi Common Edit parameters (PAGINA 16 - 21) naar wens in.
Voor meer details over de Effecten, zie blz. 53.
OPM.
Een Job Uitvoeren
1Selecteer in de Multi Play mode het Multi nummer
waarvoor u de Job wilt uitvoeren.
2Druk op de [JOB] knop om de Multi Job mode te
activeren.
3Gebruik de [
scherm met de Job die u wilt uitvoeren.
4Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om
de parameter te selecteren waarvoor u de Job wilt uitvoeren.
OPM.
Deze stap is niet van toepassing op de Bulk Dump Job.
OPM.
Gebruik de [+]/[–] knoppen om de Part of de
5Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
][] knoppen en schakel om naar het
destination Part in te stellen als u Init Part/CpyVar/ CpyCtl of Copy Part (CpyPart) gebruikt.
6Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De me-
dedeling “Completed” verschijnt als de Job voltooid is en de procedure keert terug naar het v orige scherm.
Druk op de [DEC/NO] knop om de Job te annuleren.
Voor Jobs die langere tijd in beslag nemen, verschijnt
OPM.
de mededeling “Excuting..” tijdens de uitvoering. Als u de S03 uit zou zetten terwijl deze mededeling nog zichtbaar is, loopt u het risico dat uw data beschadigd raakt.
7Druk op de [Multi] knop om de Multi Job mode te
verlaten en terug te keren naar de Multi Play mode.
Part Effect
67
Page 68
1. Init (Initializeren)
CpyCtl
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3 P 1
BlkDmp
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
Curnt
3. CpyCtl (Copy Controller)
U kunt alle parameters van een Multi terugzetten (initiali­zeren) op hun standaardinstellingen. U kunt bepaalde parameters ook selectief initializeren, zoals Common instellingen, instellingen voor iedere P art, etc. Merk op dat dit de Multi niet terugzet op zijn instellingen voorafgaand aan het bewerken. In plaats daarv an, is dit handig als u een geheel nieuwe Multi van meet af aan gaat opbouwen.
Multi Mode
Multi Mode
Init
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
multi
Selecteer het Parametertype dat u wilt Initializeren
Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om de parameter te selecteren die u wilt initializeren. Als dit op “Part” staat ingesteld, gebruik dan de [+]/[–] knoppen om de gewenste part (1 - 16) te selecteren.
Instellingen: multi (Current Multi), cmmn (Current
Common), part (Current Part 1 ~ 16)
2. CpyVar (Copy Variation Effect)
Als Var Connect op “SYS” staat ingesteld, kunt u hiermee de Effectinstellingen kopiëren voor de Voice die is toegewezen aan de huidige Part. Als Var Connect op “INS” staat ingesteld, kunt u hiermee de V ariation Effectinstellingen kopiër en voor de V oice die is toegewezen aan de P art waarvoor “Var Send” (PA GINA 24 in Multi Part Edit) op “on” staat ingesteld. Als alle Var Send instellingen van de P arts op “off” staan ingesteld, kan de Part w aarvan u de Voice Effectinstellingen wilt kopiëren worden geselecteerd, zoals hierbo ven (als Var Connect op “SYS” staat ingesteld).
Hiermee kunt u de Controller instellingen van de aan
de Part toegewezen Voice kopiëren.
Instellingen: 1 ~ 16, A (Alle Parts)
De volgende parameters kunnen worden gekopieerd.
OPM.
• MW Filter Control
• MW Pitch Modulation Depth
• MW Filter Modulation Depth
• MW Amplitude Modulation Depth
• Pitch Bend Range
• AC1 Filter Control
• AC1 Filter Modulation Depth
• AC1 Amplitude Modulation Depth
• Portamento Switch
• Portamento Time
4. CpyPart (Copy Part)
Hiermee kunt u Part par ameterinstellingen v an de
bewerkte Multi naar een andere Part in dezelfde Multi
kopiëren. Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen
om de source (bron) Part te selecteren. Gebruik de [–/
NO] en [+/YES] knoppen om de gewenste destination
(bestemmings) Part (1 - 16) te selecter en.
CpyPart
Part (1 - 16)
Instellingen: P1 ~ P16 (Part 1 ~ 16)
KEYELEMPART
PAGE
4 P 1
OCTAVE
P 02
source Partdesired destination
Var Connect=INSVar Connect=SYS
CpyVar
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
CpyVar
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
2 2 P 1
Instellingen:
P1 ~ P16 (Part 1 ~ 16) (Als Var Connect op “SYS” staat ingesteld of Var Connect op “INS” en de Var Send instellingen van alle Parts op “off” staan ingesteld.) Geen Parameter (Als Var Connect op “INS” staat ingesteld en de Var Send instellingen van één Part op “on” staan ingesteld.)
OPM.
De volgende parameters kunnen worden gekopieerd.
• Variation Effecttype
• Variation Parameters
• MW Variation Control Depth
• AC1 Variation Control Depth
Tijdens het kopiëren van de Variation effect data van een
OPM.
Drum V oice, worden ook de 2 Band EQ effectinstellingen gekopieerd.
68
5. BlkDmp (Bulk Dump)
U kunt alle parameterinstellingen voor de huidige
Multi of alle Multi’s tegelijk naar uw computer of naar
een ander extern MIDI apparaat verzenden, met
gebruik van Bulk Dump.
Instellingen: Curnt (Current (huidige) Multi), All (Alle
OPM.
Voor het verzenden van Voice data, zie de betreffende
Bulk Dump functie in de Voice Jobs (blz. 88).
Om een Bulk Dump uit te voeren, dient het juiste MIDI
OPM.
Device nummer te worden ingesteld. Zie blz. 93 voor details.
Voor een voorbeeld dat toont hoe de Bulk Dump functie
OPM.
gebruikt kan worden, zie blz. 42.
Multi’s), Systm (Alle Utility en MIDI data)
Page 69
Multi Store
U kunt uw eigen parameterinstellingen bewar en in de 32 Multi’s van het User geheugen. De procedure is als v olgt.
Tijdens de uitvoering hiervan, zal de destination
OPM.
(bestemmings) Multi worden overschreven. Belangrijke data moet daarom altijd worden gebackupt op een computer, de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer of een ander opslagmedium.
1Druk op de [STORE] knop nadat u klaar bent met het
bewerken v an een Multi. Het Multi Store scherm verschijnt.
Multi Mode
Multi Mode
Store
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
MLT01
2Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om het
destination (bestemmings) Multi nummer te selecteren.
3Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
Store
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
Sure?
4Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De
mededeling “Excuting..” verschijnt terwijl de Job wordt uitgevoerd. Als de Job voltooid is, verschijnt de mededeling “Completed” en de procedure keert terug naar de Multi Play mode.
U kunt op de [DEC/NO] knop drukken om de Job te
OPM.
annuleren. Hierdoor keert u terug naar het vorige scherm.
69
Page 70
Voice Mode
Voice Edit
Er zijn twee Voice types: Normal Voices en Drum Voices. Het volgende is een uitleg van de parameters die worden gebruikt om Voices te bewerken.
OPM.
Details over de Voice types en de Voice Memories vindt u op blz. 25.
Voor meer informatie over het bespelen van Voices, zie
OPM.
blz. 33. Voordat u de Voice Edit mode activeert, dient u eerst de
OPM.
Voice te selecteren (blz. 33). Alle parameters kunnen per Voice worden ingesteld en bewaard.
Voice Mode
Voice Mode
Voor details over hoe u de Voice Edit mode kunt
OPM.
activeren, zie blz. 28.
De E Indicator
Als u één of meer parameters heeft gewijzigd in Voice Edit mode, dan zal na het v erlaten van de Voice Multi Edit mode de E (Edit) indicator zichtbaar zijn in het P AGE kader van het scherm. Hierdoor ziet u snel dat de huidige Voice gemodificeerd, maar nog niet bewaard is.
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
E
OCTAVE
XG001
Elementen Aan/Uitschakelen
In V oice Edit mode k an een Element tijdelijk worden uitgeschakeld door op de [MUTE] knop te drukken. Hierdoor kunt u bepaalde Elementen in de Voice uitschakelen zodat u de wijzigingen die u aan een Element aanbrengt beter kunt horen.
PART ELEMENT KEY
MUTE
COMMON
Voice Store
De bewerkte instellingen voor de huidige Voice zullen verloren gaan als u een andere Voice of mode selecteert. Om het verlies van belangrijke data te vermijden, dient u altijd Voice Store te gebruiken om uw bewerkte Voice te bewaren. Voor details over de Voice Store procedure, zie blz. 89.
OPM.
Tijdens het van meet af aan creëren van een geheel
nieuwe Voice, kan het handig zijn om, voor dat u met bewerken begint, alle instellingen voor de huidige Voice te wissen met gebruik van de Initialize functie in de Voice Job mode (blz. 87 en 88).
PAGE
KEYELEMPART
E
OCTAVE
Edit indicator
De Compare Functie
Gebruik dit om het verschil te beluisteren tussen de Voice met uw bewerkte instellingen en dezelfde Voice vóórdat u hem begon te bewerken.
1
Druk vanuit de Voice Edit mode op de [COMPARE (EDIT)] knop. De EDIT LED gaat knipperen en de V oice instellingen v oorafgaand aan uw be werking zullen tijdelijk worden hersteld, zodat u kunt v er gelijken.
Terwijl de Compare functie geactiveerd is, kunnen
OPM.
de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen niet worden gebruikt voor bewerkingen.
2
Druk nogmaals op de [EDIT] knop om de Compare functie uit te schakelen en uw recente bewerkte instellingen te herstellen.
Normal Voice
Tijdens het bewerken van Normal Voices zijn er 52
PAGINA’s bestaande uit 17 Common Edit instellingen
(van invloed op alle vier de Elementen) en 35 Element-
specifieke instellingen.
Voor informatie over hoe u kunt wisselen tussen de
OPM.
Common Edit en Element Edit schermen, zie blz. 48. Veel parameters zijn gelijk aan die voor de Multi’s. Voor
OPM.
details over de deze parameters, zie blz. 22. Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
OPM.
(blz. 22).
70
Page 71
Total Vol
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
127
2 E
Total Lvl
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
127
2 E
Mono/Poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
poly
3 E
Common General (PAGINA 1 - 4) Common Controller (PAGINA 5 - 10) Common Effect (PAGINA 11 - 17)
Het volgende is een uitleg van de Common parameters die worden gebruikt om Voices te bewerken.
1. Name
U kunt de Voice een naam geven bestaande uit maximaal 8 karakters. U kunt links van de Voice naam ook een Categorienaam selecteren.
Categorie
LCD
Category
––
Unassigned
Niet toegewezen
PF
Piano
OR
Organ
GT
Guitar
BA
Bass Strings/Orchestral
ST
Brass
BR
Reed/Pipe
RP
Synth Lead
LD
Synth Pad
PD
Categorie
Category
LCD
Synth Comping
SC
Chromatic Percussion
CP
Drums
DR
Sound Effects
SE
Musical Effects
ME
Combination
CO
(OTHER)
Musical Effects/Combination
GrandPno
KEYELEMPART
PAGE
1 E
OCTAVE
Name
De Voice Naam Ingeven
1
Gebruik de [ E ] en [ F ] knoppen om de cursor naar de positie van het volgende karakter te verplaatsen. Door een Categorienaam toe te wijzen, is het later makkelijker om de Voice te identificeren. De Category Search functie (blz. 35) kan ook worden gebruikt om hem te zoeken. Als er geen Categorienaam is ingesteld, dan verschijnen er op de plaats van de Categorie twee streepjes.
2
Gebruik de [ E ] en [ F ] knoppen om de cursor naar de positie van het eerste karakter te verplaatsen. Het geselecteerde karakter knippert.
3
Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om een alfabetisch karakter/symbool in te geven, of gebruik het numerieke toetsenbord om een numeriek karakter in te geven.
4
Gebruik de [ E ] en [ F ] knoppen om de cursor naar de positie van het volgende karakter te verplaatsen.
2-1. Total Vol (Total Volume)
2-2. Total Lvl (Total Level)
Hiermee stelt u het uitgangsniveau van de Voice in.
Total Volume bepaalt het algehele volume, met inbegrip
van het toegepaste effect. Total Level bepaalt het level
van de Voice dat naar het effect wordt gestuurd.
Instellingen: 0 ~ 127
3. Mono/Poly
Hiermee selecteert u monofoon of polyfoon bespelen.
Bepaalt of een Voice monofoon (één noot tegelijk) of
polyfoon (meerdere noten tegelijk) bespeelbaar is.
Instellingen : mono, poly
Voice Mode
Voice Mode
5
Herhaal de stappen 3 en 4 totdat alle karakters voor uw Voice naam zijn ingegeven.
Beschikbare cijfers en letters
!"#$%&'() 3456789: ;<=>?@ BCDEA FGHI JKLMNOPQRSTUVWX YZ gh i j k[¥]^_`abcdef
mnopqrs { | }
+,-./ 120
tuvwxyzl
Common General
71
Page 72
4-1. VelSnsDpt (Velocity Sensitivity Depth)
4-2. VelSnsOfs (Velocity Sensitivity Offset)
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor Multi’s. Zie blz. 62 voor details.
5-1. Porta Sw (Portamento Switch) 5-2. PortaTime (Portamento Time)
6. PB Range (Pitch Bend Range)
7. MW FltCtl (MW Filter Control) 8-1. MW PMod
(MW Pitch Modulation Depth) 8-2. MW FMod
Voice Mode
Voice Mode
(MW Filter Modulation Depth) 8-3. MW AMod
(MW Amplitude Modulation Depth)
9. AC1FltCtl (AC1 Filter Control)
11. ReverbSend
12. ChorusSend
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor Multi’s. Zie blz. 66 voor details.
13. SndChoRev (Send Chorus to Reverb)
14. VarEF (Variation Effecttype)
15. Variation Parameters
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor Multi’s. Zie blz. 57 voor details.
16. MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth)
17. AC1 VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth)
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor Multi’s. Voor details, zie blz. 58 en 59.
10-1. AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth)
10-2. AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth)
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor Multi’s. Voor details, zie blz. 65 en 66.
Voice Mode/Multi Mode Parameters
Normal
Normal Voice
Voice Com-
Common Edit
mon Edit
PAGE Page
4-1 VelSnsDpt (Velocity Sensitivity Depth) 10-1 62 4-2 VelSnsOfs (Velocity Sensitivity Offset) 10-2 62 5-1 Porta Sw (Portamento Switch) 15-1 65 5-2 PortaTime (Portamento Time) 15-2 65 6 PB Range (Pitch Bend Range) 16 65 7 MW FltCtl (MW Filter Control) 17 65 8-1 MW PMod (MW Pitch Modulation Depth) 18-1 65 8-2 MW FMod (MW Filter Modulation Depth) 18-2 65 8-3 MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) 18-3 65 9 AC1FltCtl (AC1 Filter Control) 20 65 10-1 AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) 21-1 66 10-2 AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) 21-2 66 11 ReverbSend 22 66 12 ChorusSend 23 66
13 SndChoRev (Send Chorus to Reverb) 12 57 14 VarEF (Variation Effect Type) 13 57 15 Variation Parameters 14 57 16 MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth) 20 58 17 AC1 VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) 21 59
LCD (parameternaam)
LCD (parameter name) Edit PAGE Manual
PAGINA
Multi
Multi Part Owner's
Part Edit
PAGINA
Multi
Multi Common
Common
Edit PAGE
PAGINA
Hand-
leiding
Blz.
72
Common General/Common Controller/Common Effect
Page 73
Element Oscillator/Mixer
Level
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
240
3 E 1
Pan
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C
4 E 1
NtLmt-L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C-2
5 E 1
NtLmt-H
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
G8
5 E 1
(PAGINA 1 - 6) Element Pitch (PAGINA 7 - 12) Element Filter (PAGINA 13 - 22)
3. Level
Hiermee stelt u het uitgangsniveau van ieder Element in.
Element Amplitude (PAGINA 23 - 31) Element LFO (PAGINA 32 - 35)
Het volgende is een uitleg van de Elementparameters die worden gebruikt om Voices te bewerken.
De Elementinstellingen waarvoor de Element Switch op
OPM.
“off” staat ingesteld, kunnen niet worden gewijzigd en er verschijnt “***” in het scherm.
1. Element Sw (Element Switch)
Dit bepaalt of ieder Element wel of niet klinkt.
Instellingen: off, on
Element Sw
KEYELEMPART
KEYELEMPART
PAGE
PAGE
1 E 1
OCTAVE
OCTAVE
on
2. Wave Selectie
Selecteert de Wave. Ieder Element kan aan een andere wave (geluid) worden toegewezen.
Wave naam
Wave Name
Wave categorie
Wave category
PianoL@
KEYELEMPART
PAGE
2 E 1
OCTAVE
W*001
Wave nummer
Wave Number
Instellingen: 0 ~ 255
4. Pan
Hiermee stelt u de stereopositie voor iedere wave in.
Instellingen: Scale, L63 (Links) ~ C (Centr aal) ~ R63 (Rechts)
Scale: Bepaalt de mate waarin het geluid links en rechts zal worden geplaatst, op basis van de plaats van de noot op het toetsenbord.
OPM.
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
gebruik van het numerieke toetsenbord.
0: Scale
1 ~ 63: L63 ~ L01 64: C (Centraal) 65 ~ 127: R01 ~ R63
5-1. NtLmt-L (Note Limit Low) 5-2. NtLmt-H (Note Limit High)
Hiermee stelt u de laagste en hoogste noot van het toetsen­gebied voor ieder Element in. Ieder Element zal alleen klin­ken voor noten binnen zijn gespecificeerde toetsengebied.
Voice Mode
Voice Mode
Instellingen: 1 ~ 453
Wave nummers met een asterisk (*) en W a v e namen met
OPM.
het “at” (@) symbool hebben een vast ingestelde parameterwaarde (afhankelijk van het bereik van het geluid). Het bewerken van de Elementen v an deze waves is beperkt tot het selecteren van Waves en de Element Switch parameters. In plaats van alle overige parameterwaardes verschijnen er een aantal asterisks in de LCD, om aan te geven dat ze niet kunnen worden gewijzigd.
Instellingen: C-2 ~ G8
U kunt de laagste en hoogste noot v oor het toetsengebied
OPM.
instellen door achtereenvolgens twee toetsen in te drukken, terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
Element Oscillator/Mixer
73
Page 74
6-1. VelLmt-L (Velocity Limit Low)
PchSclSns
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
100%
8 E 1
PchSclCN
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C3
8 E 1
6-2. VelLmt-H (Velocity Limit High)
Hiermee stelt u voor ieder Element afzonderlijk de minimum- en de maximumwaarde van het velocity bereik in, waarbinnen ieder Element zal reageren. Ieder Element zal alleen klinken voor noten gespeeld binnen zijn gespecificeerde toetsengebied.
8-1. PchSclSns (Pitch Scale Sensitivity)
8-2. PchSclCN (Pitch Scale Center Note)
U kunt de Pitch Scaling voor ieder Element afzonderlijk instellen. Pitch Scaling bestuurt de toonhoogte op basis van de positie van de noten op het toetsenbord.
VelLmt-L
Instellingen: 1 ~ 127
KEYELEMPART
PAGE
6 E 1
OCTAVE
001
VelLmt-H
KEYELEMPART
PAGE
6 E 1
OCTAVE
7-1. NoteShift 7-2. Detune
Deze parameters bepalen de toonhoogte voor ieder
Voice Mode
Voice Mode
Element.
NoteShift
Instellingen: –63 ~ 0 ~ +63
KEYELEMPART
PAGE
7 E 1
OCTAVE
+00
NoteShift
Hiermee stelt u de mate in (in stappen van een halvetoonsafstand) waarin de toonhoogte van de noot wordt verschoven.
Detune
Bepaalt de mate van fijnstemming van de toonhoogte.
Detune
KEYELEMPART
PAGE
7 E 1
OCTAVE
127
+00
PchSclSns
Stelt de gevoeligheid van de Pitch Scaling v oor ieder Element in op basis van de positie van de noot op het toetsenbord. De “P chSclCN” parameter (hieronder) w ordt gebruikt als de basistoonhoogte voor deze parameter . Hoe hoger de waarde , hoe lager de toonhoogte w or dt als er lage noten worden gespeeld, en hoe hoger de toonhoogte wordt als er hoge noten worden gespeeld.
Instellingen: 0%, 5%, 10%, 20%, 50%, 100% Bij
+100%, wordt ieder e aangrenzende noot één halve toon verstemd (100 cent).
PchSclCN
Stelt de door de PchSclSns parameter (hierboven) gebruikte basistoonhoogte in.
Instellingen: C-2 ~ G8
OPM.
U kunt deze parameter ook instellen door de
betreffende toets van het toetsenbord in te drukken, terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
Groot
Large
Snelheid van de toon-
Speed of
hoogteverandering
pitch change
+
Klein
Small
74
Element Oscillator/Mixer/Element Pitch
Lagere noten
Lower range
Midden
Center(Basic Pitch)
(basistoonhoogte)
Hogere noten
Higher range
Page 75
9-1. PEGAtkR (PEG Attack Rate) 9-2. PEGDcy1R (PEG Decay 1 Rate) 9-3. PEGDcy2R (PEG Decay 2 Rate) 9-4. PEGRelR (PEG Release Rate)
U kunt diverse Rate parameters van de Envelope Generator (PEG) instellen (de tijd die de toonhoogte erover doet om van het ene level naar het volgende te gaan). Gecombineerd met de PEG Level instellingen (hieronder), kunnen deze worden gebruikt om het geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor ieder Element afzonderlijk instellen.
PEGAtkR
PEGDcy2R
Instellingen: 0 ~ 63
KEYELEMPART
PAGE
9 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
9 E 1
OCTAVE
C3
00
PEGDcy1R
PEGRelR
KEYELEMPART
PAGE
9 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
9 E 1
OCTAVE
00
00
Pitch Envelope Generator Instellingen
U kunt vier Rate parameters (die bepalen hoe snel de toonhoogte verandert van het ene Le vel naar het volgende) instellen en vijf Level (toonhoogte) parameters die de toonhoogteverandering bestur en vanaf het moment dat u de toets indrukt totdat u hem weer loslaat. Het Initial (aanvangs) Level en de A ttack Rate instellingen bepalen bij welke toonhoogte de noot begint op het moment dat hij wordt gespeeld en de tijd die hij er ero ver doet om de Attack Level (toonhoogte) instelling te bereik en. De Decay 1 en 2 Rate instellingen bepalen hoe lang de toonhoogte erover doet om respectievelijk het Deca y 1 en het Decay 2 Lev el te bereiken. De R elease R ate en R elease Lev el parameters tenslotte, bepalen de uiteindelijk e toonhoogte die het geluid zal bereiken als een toets wor dt losgelaten en hoe lang het zal duren om die toonhoogte te bereiken.
In de illustratie geven de letters a - d de respectievelijke Rate (R) instellingen aan voor Attack - Release. Hoe groter de waarde voor iedere Rate, hoe sneller de toonhoogte naar het volgende Level gaat — met andere woorden, de tijd die de toonhoogte erover doet om te veranderen (tussen twee Level instellingen) wordt korter. Velocity Sensitivity en andere parameters kunnen eveneens worden ingesteld, indien nodig.
Voice Mode
Voice Mode
10-1. PEGInitL (PEG Initial Level) 10-2. PEGAtkL (PEG Attack Level) 10-3.
PEGDcy1L (PEG Decay 1 Level) 10-4. PEGSusL (PEG Sustain Level) 10-5. PEGRelL (PEG Release Level)
U kunt diverse Level parameters voor de Pitch Envelope Generator (PEG) instellen. Gecombineerd met de Rate instellingen hierboven (PEG Atk/Dcy 1/ Dcy 2/Rel R), kunnen deze worden gebruikt om het geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor ieder Element afzonderlijk instellen.
PEGInitL
PEGDcy1L
KEYELEMPART
PAGE
10 E 1
OCTAVE
PAGE
10 E 1
OCTAVE
+0000
KEYELEMPART
+0000
PEGAtkL
PEGSusL
KEYELEMPART
PAGE
10 E 1
OCTAVE
PAGE
10 E 1
OCTAVE
+0000
KEYELEMPART
+0000
Pitch
Pitch
(toon-
hoogte)
d
Release
Time
Release
Level
Tijd
Time
Attack
Decay1
b
Level
Sustain
c
Decay2
Time
Level Key off
Level
Initial Level
a
0
Attack
Decay1
Time
Time
Toets los
PEGRelL
Instellingen: –2400 ~ +2400
KEYELEMPART
PAGE
10 E 1
OCTAVE
+0000
Element Pitch
75
Page 76
11-1.
PEGRtVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
+0
12 E 1
PEGLvlVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
+0
12 E 1
PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity)
12-1. PEGRtVel (PEG Rate Velocity)
11-2.
PEGSclCN (PEG Scale Center Note)
U kunt voor ieder Element afzonderlijk PEG scale para­meters instellen. Deze parameters besturen de PEG snelheid en de mate waarin de toonhoogte zal verander en op basis van de positie van de gespeelde noten op het toetsenbord.
PEGSclSns
KEYELEMPART
PAGE
11 E 1
OCTAVE
+0
PEGSclCN
KEYELEMPART
PAGE
11 E 1
OCTAVE
C3
PEGSclSns
Dit bepaalt de gevoeligheid van de PEG Rate voor ieder Element op basis van de positie van de noot op het toetsenbord. Met andere woorden, de snelheid waarmee de toonhoogte verandert varieert op basis het bereik van het toetsenbord dat wordt bespeeld.
Voice Mode
Voice Mode
De PEGSclCN parameter (hieronder) wordt gebruikt als de basis of centrale toonhoogte voor deze parameter. Een positieve waarde veroorzaakt langzamere veranderingen voor lage noten en snelle veranderingen voor hoge noten. Een negatieve waarde heeft de tegenovergestelde uitwerking.
Instellingen: –7 ~ +7
12-2.
PEGLvlVel (PEG Level Velocity)
Dit bepaalt hoe de Pitch Envelope Generator (PEG) op verschillende aanslagsterktes reageert.
Instellingen: –7 ~ +7
PEGRtVel
Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid van de PEG Rate (snelheid) parameters in. Positieve waardes zorgen ervoor dat de toonhoogte omhoog gaat naarmate u harder op het toetsenbord speelt (een hogere Velocity waarde). Negatieve w aar des hebben de tegenovergestelde uitwerking.
PEGLvlVel
Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid van het PEG Level in. Positieve waardes zorgen ervoor dat de toonhoogte, hoe harder u op het toetsenbord speelt, hoger wordt en negatieve waardes hebben de tegenovergestelde uitwerking.
PEGSclCN
Dit bepaalt de basis of centrale toonhoogte die door de PEG Scale Sensitivity parameter (hierboven) w or dt ge­bruikt. Als de centrale noot wordt gespeeld, gedr aagt de PEG zich overeenk omstig zijn actuele instellingen. De toonhoogteveranderingen v oor ander e noten zullen variëren in relatie tot de EG Rate instellingen.
Instellingen: C-2 ~ G8
OPM.
U kunt deze parameter ook instellen door de
betreffende toets op het toetsenbord in te drukken, terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
Positieve waarde
Positive value
Snelheid PEG toonhoogte-
Speed of PEG
verandering
pitch change
Lagere noten
Lower range
Negatieve waarde
Negative value
Lagere noten
Lower range
+
Basistoonhoogte
Basic pitch
+
Hogere noten
Higher range
Snelheid PEG
Speed of PEG
toonhoogte-
pitch change
verandering
Hogere noten
Higher range
76
Element Pitch
Basistoonhoogte
Basic pitch
Page 77
13-1. Cutoff
CutoffVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
00
14 E 1
ResoVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
00
14 E 1
FltSclFlag
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
brk.p
15 E 1
13-2. Resonance
U kunt de Filterparameters instellen om de klankeigen­schappen van ieder Element te wijzigen.
Cutoff
KEYELEMPART
PAGE
13 E 1
OCTAVE
0000
Filter is de sectie van de toongenerator die de klankkwaliteit van een Voice beïnvloedt door alleen een beperkt frequentiegebied door te laten en het signaal dat hier buiten valt af te kappen. De S03 bevat een LPF (Low Pass Filter).
Cutoff
Hiermee stelt u de Cutoff frequentie van de low pass filter in. Alleen frequenties onder dit punt worden doorgelaten.
Level
Doorgelaten gebied
Range passed
Resonance
KEYELEMPART
PAGE
13 E 1
OCTAVE
Cutoff gebied
Cutoff range
00
14-1. CutoffVel (Cutoff Velocity Sensitivity)
14-2. ResoVel (Resonance Velocity Sensitivity)
U kunt voor ieder Element afzonderlijk de Filter Sensitivity parameters instellen.
Instellingen: 0 ~ 15
CutoffVel
Hiermee stelt u de gevoeligheid in van de Cutoff fr equentie in reactie op verschillende aanslagsterktes. P ositiev e waardes verhogen de Cutoff frequentie voor har der gespeelde noten, en verlagen deze voor zachter gespeelde noten.
ResoVel
Hiermee stelt u de gevoeligheid in van de Resonance parameter in reactie op verschillende aanslagsterktes. Positie v e waardes veroorzaken grotere Resonantiever­anderingen voor harder gespeelde noten, en kleinere veranderingen voor zachter gespeelde noten.
Voice Mode
Voice Mode
Frequentie
Frequency
Cutoff
Instellingen: 0 ~ 2047
Resonance
Hiermee stelt u de mate van Resonantie (harmonisch accent) in dat aan het signaal wordt toegevoegd rond de Cutoff frequentie. Dit is een goede manier om het geluid meer karakter te geven.
Resonance
Instellingen: 0 ~ 63
15. FltSclFlag (Filter Scale Flag)
U kunt het Filter Scaling type instellen. Filter Scaling bestuurt de filter cutoff frequentie op basis van de positie van de noten op het toetsenbord. Er worden vier Break Points in het Flt BP scherm (PAGINA 16) gebruikt om verschillende instellingen over het toetsenbord te verdelen en toe te wijzen. De Levels (Offsets) op elk van de Break Points worden ingesteld in het Flt Ofs scherm (PAGINA 17).
Details over Filter Scaling worden later beschreven in
OPM.
“Filter Scaling Instellingen” op blz. 78.
Instellingen: brk.p (van toepassing op de BP
De “table” instelling is uitsluitend van toepassing op XG
OPM.
Voices.
parameterinstellingen in de volgende PAGINA’s), table (van toepassing op de instellingen die voor iedere voice zijn voorgepr ogr ammeer d)
Element Filter
77
Page 78
16-1. Flt BP1 (Filter Scale Break Point 1)
18-1. FltSclSns (Filter Scale Sensitivity)
16-2. Flt BP2 (Filter Scale Break Point 2)
16-3. Flt BP3 (Filter Scale Break Point 3)
16-4. Flt BP4 (Filter Scale Break Point 4)
Hiermee stelt u de Break Points voor ieder Element afzonderlijk in. BP1 - BP4 zullen automatisch over het gehele toetsenbord worden verdeeld.
Flt BP2
Flt BP4
KEYELEMPART
PAGE
16 E 1
OCTAVE
PAGE
16 E 1
OCTAVE
B2
KEYELEMPART
A5
Voice Mode
Voice Mode
Instellingen: Flt BP1 ~ Flt BP4: C-2 ~ G8
Flt BP1
Flt BP3
KEYELEMPART
PAGE
16 E 1
OCTAVE
PAGE
16 E 1
OCTAVE
E1
KEYELEMPART
G4
17-1. Flt Ofs1 (Filter Scale Offset 1)
17-2. Flt Ofs2 (Filter Scale Offset 2)
17-3. Flt Ofs3 (Filter Scale Offset 3)
18-2. FltSclVel (Filter Scale Velocity Sensitivity)
FltSclSns
KEYELEMPART
PAGE
18 E 1
OCTAVE
00
Instellingen: 0 ~ 15
FltSclSns
Bepaalt de Time Scale (de snelheid van de verandering in de FEG over het gehele toetsenbord) v oor ieder Ele­ment afzonderlijk. Hoe hoger de waarde, hoe langzamer de verandering voor lager e noten, en hoe sneller de verandering voor hoger e noten.
FltSclVel
Bepaalt de aanslaggevoeligheid van het FEG Le v el. Voor hogere waardes: hoe harder u de toetsen bespeelt, hoe groter de klankverandering (FEG Le v el) w or dt.
Filter Scaling Instellingen
Bij wijze van voorbeeld zou u de Levels (Offsets) en Break Points (BP1 - BP4) als volgt kunnen instellen.
BP Ofs
E1 B2 G4 A5 –4
FltSclVel
KEYELEMPART
PAGE
18 E 1
OCTAVE
1234
+10 +17 +4
00
17-4. Flt Ofs4 (Filter Scale Offset 4)
Hiermee kunt u de Filter Scaling Offset Levels instellen. Deze Offsets (wijzigingswaardes) worden door de Break Points (BP1/BP2/BP3/BP4) gebruikt.
OPM.
Details over Filter Scaling worden later beschreven in
“Filter Scaling Instellingen” op blz. 78.
Flt Ofs1
Flt Ofs3
KEYELEMPART
PAGE
17 E 1
OCTAVE
PAGE
17 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
-004
+017
Instellingen: Flt Ofs1 ~ Flt Ofs4: –128 ~ +127
Flt Ofs2
Flt Ofs4
KEYELEMPART
PAGE
17 E 1
OCTAVE
PAGE
17 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
+010
+004
Hier is de actuele Cutoff instelling 64. De Offsets zijn –4 voor BP1 (op noot E1 ingesteld), +10 v oor BP2 (op noot B2 ingesteld), +17 voor BP3 (op noot G4 ingesteld) en +4 voor BP4 (op noot A5 ingesteld). Het resultaat is dat de Cutoff frequenties voor ieder e Break P oint r espectie velijk 60, 74, 81 en 68 zijn. V oor andere noten zullen de Cutoff frequenties tussen twee opeenvolgende Break Points lineair oplopen.
OPM.
De Break Point Le vels zijn Offsets die w orden gebruikt
om de actuele Cutoff instelling voor de gespecificeerde noten te verhogen of te verlagen. Ongeacht de ingestel­de waardes van deze Offsets, de minimum en maxi­mum Cutoff limieten (respectievelijk 0 en 127) kunnen niet worden overschr eden.
OPM.
Een noot die onder BP1 wordt ingesteld, krijgt het
BP1 Level. Een noot die boven BP4 wordt ingesteld, krijgt het BP4 Level.
78
Element Filter
Page 79
19-1. FEGHoldR (FEG Hold Rate)
0
Release
Level
Attack Level
Attack
Time
Initial Level
Decay1
Time
Decay2
Time
Release
Time
a
b
c
d
Decay1
Level
Sustain
Level
Key off
Time
Level
Tijd
Toets los
FEGSclSens
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
00
21 E 1
19-2. FEGAtkR (FEG Attack Rate) 19-3. 19-4.
FEGDcy1R (FEG Decay 1 Rate)
FEGDcy2R (FEG Decay 2 Rate) 19-5. FEGRelR (FEG Release Rate)
U kunt diverse Rate parameters voor de Filter Envelope Generator (FEG) instellen (de tijd die de Filter erover doet om van het ene level naar het volgende te gaan). Gecombineerd met de FEG Level instellingen, kunnen deze worden gebruikt om het geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor ieder Element afzonderlijk instellen.
FEGHoldR
FEGDcy1R
KEYELEMPART
PAGE
19 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
19 E 1
OCTAVE
127
000
FEGAtkR
FEGDcy2R
KEYELEMPART
PAGE
19 E 1
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
19 E 1
OCTAVE
127
000
Filter Envelope Generator Instellingen
Er zijn vijf Rate instellingen (die de snelheid van de klankverandering besturen) en vijf Le v el instellingen (die bepalen hoeveel filtering er wor dt toegepast). Zodra er een noot wordt gespeeld, w or dt de filter gefixeerd op zijn Initial Lev el instelling en houdt dat level aan gedurende de bij Hold R ate ingestelde tijd. De mate waarin de filter hierna zal verander en, w or dt bepaald door het Attack Level en het Deca y 1 en Decay 2 Level; de tijd die dit zal duren w or dt bepaald door de Attack Rate en de Deca y 1 en Deca y 2 R ate. Als de noot wordt losgelaten, wor dt de klankv er andering bepaald door de Release Rate/Level instellingen.
In de illustratie geven de letters a - d de respectievelijk e R ate (R) instellingen aan v oor Attack
- Release. Hoe groter de waarde voor iedere Rate, hoe sneller de filter naar het volgende Level gaat — met andere woorden, de tijd die de filter er ov er doet om te veranderen (tussen tw ee Level instellingen) wordt korter . Velocity Sensitivity en andere parameters kunnen eveneens wor den ingesteld, indien nodig.
Voice Mode
Voice Mode
FEGRelR
Instellingen: 0 ~ 127
KEYELEMPART
PAGE
19 E 1
OCTAVE
000
20-1. FEGInitL (FEG Initial Level) 20-2. FEGAtkL (FEG Attack Level) 20-3.
FEGDcy1L (FEG Decay 1 Level) 20-4. FEGSusL (FEG Sustain Level) 20-5. FEGRelL (FEG Release Level)
U kunt de Level parameters voor de Filter Envelope Generator (FEG) instellen. Gecombineerd met de Rate instellingen hierboven (FEG Hold/Atk/Dcy1/Dcy2/ Rel R), kunnen deze worden gebruikt om het geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor ieder Element afzonderlijk instellen.
FEGInitL
FEGDcy1L
KEYELEMPART
PAGE
20 E 1
OCTAVE
PAGE
20 E 1
OCTAVE
+0000
KEYELEMPART
+0000
FEGAtkL
FEGSusL
KEYELEMPART
PAGE
20 E 1
OCTAVE
PAGE
20 E 1
OCTAVE
+0000
KEYELEMPART
+0000
21.
FEGSclSens (FEG Scale Sensitivity)
U kunt voor ieder Element afzonderlijk FEG Scale parameters instellen. Deze parameter bestuurt de Filter Cutoff en het FEG gedrag op basis van de positie van de op het toetsenbord gespeelde noten.
Of de FEG Scale parameter beschikbaar is hangt af van
OPM.
de Break Point en Offset instellingen in de Flt BP/Flt Ofs PAGINA’s (hierboven).
Groot
Snelheid
Speed of AEG
AEG volume-
level change
verandering
+
Large
Klein
Small
FEGRelL
Instellingen: –2047 ~ +2047
KEYELEMPART
PAGE
20 E 1
OCTAVE
+0000
Lagere noten
Instellingen: 0 ~ 15
Midden
Center(Basic Pitch) Higher rangeLower range
(basistoonhoogte)
Hogere noten
Element Filter
79
Page 80
22-1. FEGAtkVel
AEGInitL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
255
24 E 1
AEGDcy1L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
255
24 E 1
AEGSusL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
255
24 E 1
(FEG Attack Velocity) 22-2. FEGOthVel
(FEG Other Velocity)
U kunt parameters instellen die de aanslaggevoeligheid van de Filter Envelope Generator (FEG) besturen in reactie op verschillende aanslagsterktes.
FEGAtkVel
KEYELEMPART
PAGE
22 E 1
OCTAVE
+0
FEGOthVel
KEYELEMPART
PAGE
22 E 1
OCTAVE
FEGAtkVel
Bepaalt de aanslaggevoeligheid van de FEG Attack Rate.
Instellingen: –7 ~ +7
FEGOthVel
Voice Mode
Voice Mode
Bepaalt de aanslaggevoeligheid van alle FEG Rates, behalve Attack Rate.
Instellingen: –7 ~ +7
23-1. AEGAtkR (AEG Attack Rate) 23-2. AEGDcy1R (AEG Decay 1
Rate) 23-3. AEGDcy2R (AEG Decay 2
Rate) 23-4. AEGRelR (AEG Release Rate)
U kunt diverse Rate parameters instellen van de Amplitude Envelope Generator (AEG) (de tijd die het volume erover doet om van het ene level naar het volgende te gaan). Gecombineerd met de AEG Level instellingen (hieronder), kunnen deze worden gebruikt om de veranderingen in uitgangsniveau te besturen vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie onderstaande illustr atie). U kunt diverse waardes voor ieder Element afzonderlijk instellen.
+0
24-1. AEGInitL (AEG Initial Level) 24-2. AEGDcy1L (AEG Decay 1 Level) 24-3. AEGSusL (AEG Sustain Level)
U kunt diverse Level par ameters v oor de Amplitude En­velope Generator (AEG) instellen. Gecombineerd met de Rate instellingen, hierbov en (AEG A tk/Dc y 1/Dc y 2/Rel R), kunnen deze worden gebruikt om de ver anderingen in uitgangsniveau te besturen vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat hij weer w or dt losgelaten (zie onderstaande illustratie). U kunt diverse waar des voor ieder Element afzonderlijk instellen.
Instellingen: 0 ~ 255
Amplitude Envelope Generator Instellingen
Er zijn vier Rate instellingen (die bepalen hoe snel het volume van het ene Lev el naar het v olgende zal v eran­deren) en drie Level instellingen (die het feitelijk e volu­me bepalen). Als u een toets indrukt gaat het volume naar het Initial Level, met de bij Attack R ate ingestelde snelheid. Van daar af gaat het naar het Decay en Sustain Level, met snelheden die zijn ingesteld bij respectievelijk de Deca y 1 en 2 Rates. Als de noot wordt losgelaten, gaat het volume omlaag naar nul, met de snelheid die is ingesteld bij Release Rate.
In de onderstaande illustratie staan de letters a - d voor de respectievelijke Rate (R) instellingen voor Attack tot R elease. Hoe hoger de waarde voor iedere Rate , hoe sneller het v olume naar het v olgende Lev el gaat — met andere woorden, de tijd die het volume erover doet om te wijzigen (tussen twee Level instellingen) wordt korter. Velocity Sensitivity en andere parameters kunnen eveneens worden ingesteld, indien nodig.
AEGAtkR
PAGE
23 E 1
OCTAVE
AEGDcy2R
PAGE
OPM.
23 E 1
OCTAVE
Instellingen: 0 ~ 127
Bijvoorbeeld, als de AEG Release Rate op een lage
waarde staat ingesteld, dan is de sustain lang.
80
Element Filter/Element Amplitude
KEYELEMPART
127
KEYELEMPART
000
AEGDcy1R
23 E 1
AEGRelR
KEYELEMPART
PAGE
OCTAVE
PAGE
23 E 1
OCTAVE
000
KEYELEMPART
000
Volume
Attack
Decay1
Level
Sustain
Level
Decay2
Time
Level
Init
Level
0
Attack
Decay1
Time
Time
Toets los
Key off
Release
Time
Release
Level
Tijd
Time
Page 81
25. AEGSclSens
LvlSclFlag
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
brk.p
27 E 1
Lvl BP1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C0
28 E 1
Lvl BP2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
G#0
28 E 1
Lvl BP3
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C6
28 E 1
Lvl BP4
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
C7
28 E 1
(AEG Scale Sensitivity)
27. LvlSclFlag (AEG Level Scale Flag)
Dit bepaalt de AEG scaling parameters voor ieder Element afzonderlijk. Deze parameter bepaalt de hoeveelheid v an de AEG op basis van de posities van noten op het toetsenbord.
Of de AEG Scale parameter beschikbaar is hangt af van
OPM.
de Break Point en Offset instellingen in het LvlScl scherm.
AEGSclSens
KEYELEMPART
PAGE
25 E 1
OCTAVE
00
Instellingen: 0 ~ 15
26-1. AEGLvlVel (AEG Level Velocity Sensitivity)
26-2. AEGAtkVel (AEG Attack Velocity Sensitivity)
Dit bepaalt hoe de Amplitude Envelope Generator (AEG) op verschillende aanslagsterktes zal reageren.
AEGLvlVel
Instellingen: 0 ~ 15
KEYELEMPART
PAGE
26 E 1
OCTAVE
00
AEGAtkVel
KEYELEMPART
PAGE
26 E 1
OCTAVE
00
U kunt de Amplitude Scaling Break Points voor ieder Element afzonderlijk instellen. Amplitude Pitch Scaling bestuurt de amplitude op basis van de positie van de noten op het toetsenbord. Er wor den vier Br eak Points gebruikt om verschillende instellingen over het toetsenbord te verdelen en toe te wijzen. De Levels (Offsets) voor elk van de Break Points worden ingesteld in het Level Offset scherm (PAGINA 30).
Details over Amplitude Scaling worden later beschreven
OPM.
in “Amplitude Scaling Instellingen”, hieronder.
De Levels van de Elementen zelf worden ingesteld in het
OPM.
Level (PAGINA 3) scherm (blz. 73).
Instellingen: brk.p (van toepassing op de BP
parameterinstellingen in de volgende PAGINA’s), table (van toepassing op de instellingen die voor iedere voice zijn voorgeprogrammeerd)
28-1. Lvl BP1 (Level Break Point 1) 28-2. Lvl BP2 (Level Break Point 2) 28-3. Lvl BP3 (Level Break Point 3)
Voice Mode
Voice Mode
AEGLvlVel
Dit bepaalt hoe het AEG Level op verschillende aan­slagsterktes zal reageren. Bij hogere waardes: hoe harder u de toetsen bespeelt, hoe groter de volumeveranderingen (AEG Level).
AEGAtkVel
Dit bepaalt hoe de AEG Attack Rate op verschillende aanslagsterktes zal reageren. Bij hogere waardes wordt de Attack Rate sneller naarmate u harder op het toetsenbord speelt.
28-4. Lvl BP4 (Level Break Point 4)
Hiermee stelt u de Break Points voor ieder Element afzonderlijk in. BP1 - BP4 zullen automatisch over het gehele toetsenbord worden verdeeld.
Instellingen: Lvl BP1 ~ Lvl BP4: C-2 ~ G8
Element Amplitude
81
Page 82
29-1. Lvl Ofs1 (Level Offset 1)
LvlSclSens
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
00
30 E 1
KeyonDelay
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
00
31 E 1
LFO Phase
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
on
32 E 1
LFO Wave
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
tri
32 E 1
29-2. Lvl Ofs2 (Level Offset 2) 29-3. Lvl Ofs3 (Level Offset 3) 29-4. Lvl Ofs4 (Level Offset 4)
Hiermee kunt u de Amplitude Scaling Offset Levels instellen. Deze Offsets (wijzigingswaardes) worden door de Break Points (BP1/BP2/BP3/BP4) gebruikt.
Details over Amplitude Scaling worden later beschreven
OPM.
in “Amplitude Scaling Instellingen”, hieronder.
Lvl Ofs1
KEYELEMPART
PAGE
29 E 1
OCTAVE
+000
Lvl Ofs2
KEYELEMPART
PAGE
29 E 1
OCTAVE
+000
30. LvlSclSens (Level Scale Sensitivity)
Bepaalt de Time Scale (de snelheid van de veranderingen in volume over het gehele toetsenbord) voor ieder Element afzonderlijk. Hoe hoger de waarde, hoe langzamer de verandering voor lagere noten, en hoe sneller de verandering voor hogere noten.
Instellingen: 0 ~ 15
31. KeyonDelay
Voice Mode
Voice Mode
Lvl Ofs3
KEYELEMPART
PAGE
29 E 1
OCTAVE
+000
Lvl Ofs4
PAGE
29 E 1
OCTAVE
Instellingen: Lvl Ofs1 ~ Lvl Ofs4: –128 ~ +127
Amplitude Scaling Instellingen
Bij wijze van voorbeeld zou u de Levels (Offsets) en Break Points (BP1 - BP4) als volgt kunnen instellen.
1234 BP Ofs
E1 B2 G4 A5 –4
+10 +17 +4
Hier is de actuele amplitude 80. De Offsets zijn –4 voor BP1 (op noot E1 ingesteld), +10 voor BP2 (op noot B2 ingesteld), +17 voor BP3 (op noot G4 ingesteld) en +4 voor BP4 (op noot A5 ingesteld). Dit houdt in dat de am­plitude voor ieder Break P oint r espectiev elijk 76, 90, 97 en 84 is. Voor andere noten zullen de amplitudes tussen twee opeenvolgende Break Points lineair oplopen.
OPM.
De Break Point Le vels zijn Offsets die w orden gebruikt
om de actuele amplitude voor de gespecificeerde noten te verhogen of te verlagen. Ongeacht de ingestelde waardes van deze Offsets, de minimum en maximum amplitude limieten (respectievelijk 0 en
127) kunnen niet worden overschr eden.
OPM.
Een noot die onder BP1 wordt ingesteld, krijgt het
BP1 Level. Een noot die boven BP4 wordt ingesteld, krijgt het BP4 Level.
KEYELEMPART
+000
Bepaalt de tijd (delay) tussen het moment dat u een toets indrukt tot het moment dat het geluid hoorbaar wordt. U kunt diverse delay tijden voor ieder Element afzonderlijk instellen.
Instellingen: 0 ~ 15
32-1. LFO Wave
32-2. LFO Phase (LFO Phase Initialize)
Er zijn diverse instellingen voor de LFO. De LFO wordt gebruikt om signalen met een lage frequentie te genereren en kan worden gebruikt om vibr ato, w ah, tr emolo en andere effecten te creëren als ze w or den toegepast op pitch/filter/amplitude/etc. par ameters. Hij k an bijvoorbeeld tegelijk worden toegepast op pitch en filter, of op specifieke parameters van individuele Elementen.
LFO Wave
Bepaalt
de geselecteerde Wave, kunt u verschillende soorten gemoduleerde geluiden creëren. De volgende drie LFO golfvormen zijn beschikbaar.
de LFO Wave (golfvorm). Afhankelijk van
82
Element Amplitude/Element LFO
Instellingen: saw, tri, S&H
OPM.
S&H = Brengt willekeurige veranderingen in
toonhoogte aan. Tri (Triangel) golfvormen zullen worden toegepast op de LFO AMod en LFO FMod. Als u de LFO PMod met het Modulation wiel bestuurt wordt er een Triangel wave toegepast, zelfs als u S&H voor LFO PMod selecteert.
Page 83
saw
LFO PMod
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
34 E 1
LFO AMod
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
34 E 1
LFO FMod
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
34 E 1
PLFODelay
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
34 E 1
PLFO Fade
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
000
35 E 1
tri
S&H
LFO Phase
Bepaalt of de LFO, nadat er een noot is ingedrukt, gereset zal worden.
Instellingen: off, on
33. LFO Speed
Bepaalt de snelheid van de LFO golfvorm. Een hogere waarde produceert een hogere snelheid.
LFO Speed
KEYELEMPART
PAGE
33 E 1
OCTAVE
31
34-1. LFO PMod (LFO Pitch Modulation)
34-2. LFO FMod (LFO Filter Modulation)
34-3. LFO AMod (LFO Amplitude Modulation)
Bepaalt de mate waarin de LFO golfvorm de pitch/ filter/amplitude bestuurt.
Instellingen: 0 ~ 127
LFO PMod
Bepaalt de mate (depth) waarin de LFO golfvorm de toonhoogte van het geluid laat variëren (moduler en). Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed.
LFO FMod
Bepaalt de mate (depth) waarin de LFO golfvorm de Filter Cutoff frequentie van het geluid laat variëren (moduleren). Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed.
LFO AMod
Bepaalt de mate (depth) waarin de LFO golfvorm de amplitude van het geluid zal variëren (moduleren). Een hogere instelling produceert een diepere modulatie.
Voice Mode
Voice Mode
Instellingen: 0 ~ 63
35-1. PLFODelay (Pitch LFO Delay) 35-2.
Instellingen: 0 ~ 127
PLFO Fade (Pitch LFO Fade Time)
Element LFO
83
Page 84
PLFODelay
Level
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
115
4
Drum Key screensDrum Common screens
StandKit
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
OrgKt
2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 0
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Drum Key indicatorDrum Common indicator
Drum Common schermen
Drum Key schermen
Bepaalt de delay tijd voordat de LFO in actie komt. Hogere waardes produceren een langere delay tijd.
Korte Delay
Drum Voices
Bij de Drum Voices zijn er verschillende drum- en percus­siegeluiden toegewezen aan toetsen ver deeld over het hele toetsenbord (van C0 tot C6), die tezamen een compleet drumstel vormen. Voor het bewerken van Drum Voices zijn er vijf Common Edit schermen (die van invloed zijn op alle Drum Voices tegelijk) en vijf Drum Key schermen.
Lange Delay
Voice Mode
PLFO Fade
Voice Mode
Bepaalt hoe lang de fade-in van het LFO effect duurt (nadat de Delay tijd voorbij is). Hogere waardes resulteren in een langere fade-in.
Lage Fade waarde
Max
Toets in
Key on
Toets in
Key on
FadeIn
Tijd
Time
Als u een Drum Voice selecteert en de Voice Edit mode activeert, dan verschijnt het Drum Voice Edit scherm dat u het laatst bewerkt heeft.
OPM.
Een overzicht van alle Drum Voices treft u aan op blz. 26.
Drum Common Edit en Drum Key Edit
Iedere Drum Voice bestaat uit meerdere Voices die aan toetsen van het toetsenbord (C#–1 ~ G5) zijn toegewezen (blz. 26). U kunt Drum Common Edit gebruiken voor instellingen die op alle Drum Keys (toetsen) in de Drum Voice van invloed zijn. Drum Key Edit beschikt over Edit schermen voor iedere Wave, zodat u instellingen kunt maken voor iedere Voice afzonderlijk. Bij Drum Voice Edit kunt u de [+]/[–] knoppen gebruiken om tussen de schermen Drum Common Edit en Drum Ke y Edit te schak elen.
Hoge Fade waarde
Max
Toets in
Key on
Toets in
Key on
Delay
Delay
FadeIn
Tijd
Time
84
Element LFO
Page 85
Drum Common General
Pan
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
L37
2
4
Alt.Group
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
off
3
4
Key Assign
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
sngl
4
4
(PAGINA 1 - 2)
Voor Drum Voices zijn er twee Common General parameters, zie hieronder.
1. Name
2. Pan
Hiermee stelt u de stereopositie in voor ieder geluid in een Drum Voice (Drum Kit).
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor Normal Voices. Details vindt u op blz. 71.
2. OrgKt (Original Kit)
Dit selecteert de Original Kit (de Wave set waarin aan iedere toets een ander geluid is toegewezen).
StandKit
KEYELEMPART
PAGE
2
OCTAVE
De geluidtoetstoewijzingen voor de Kit zijn vast ingesteld
OPM.
en kunnen dus niet worden gewijzigd.
OrgKt
Instellingen: Zie de aparte Data List.
Drum Key Oscillator/Mix (PAGINA 1 - 5)
Drum Key Pitch (PAGINA 6) Drum Key Filter (PAGINA 7) Drum Key Amplitude (PAGINA 8) Drum Key Effect (PAGINA 9 - 10)
Het volgende is een uitleg van de Key parameters die worden gebruikt om iedere Drum Key (toets) te bewerken. Iedere toets kan zijn eigen onafhankelijke instellingen hebben. Selecteer de gewenste Drum Key door de betreffende toets van het toetsenbord in te drukken.
1. Level
Dit kan worden gebruikt om het volumeniveau van iedere Drum Key in te stellen. Selecteer de gewenste Drum Key door de betreffende toets van het toetsenbord in te drukken.
Instellingen: Rnd (random; de stereopositie verplaatst willek eu-
OPM.
Het numerieke toetsenbord kan ook worden gebruikt om
de waarde in te geven, zoals hieronder wordt getoond.
0: Rnd 1 ~ 63: L63 ~ L01 64: C (Centraal) 65 ~ 127: R01 ~ R63
rig, telkens als er een nieuwe noot wordt gespeeld), L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
3. Alt.Group (Alternate Group)
Bepaalt de Alternate Group waaraan de Wave wordt toege­wezen. Bij een echt drumstel is het voor sommige drumge­luiden fysiek onmogelijk om tegelijk te worden bespeeld, zoals bijvoorbeeld open en gesloten hi-hats. U kunt voor­komen dat bepaalde geluiden op hetzelfde moment worden bespeeld, door ze aan dezelfde Alternate Group toe te wij­zen. Er kunnen maximaal 127 Alternate Groups worden gedefinieerd. U kunt hier ook “off” selecteren als u het tegelijk bespelen van geluiden wel wilt toestaan.
Instellingen: off, 1 ~ 127
OPM.
Druk, om de “off” waarde te selecteren, op de [0] knop
van het numerieke toetsenbord en druk op de [ENTER] knop.
4. Key Assign
Zet Key Assign op “sngl” (single) om het dubbel bespelen te voorkomen, als gevolg van het tegelijk ontvangen van dezelfde noten. Selecteer “multi” om elke zelfde noot die bij herhaling wordt ontvangen aan een ander kanaal toe te wijzen.
Voice Mode
Voice Mode
Instellingen: 0 ~ 127
Level
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
4
115
Instellingen: sngl, multi
Drum Common General/Drum Key Oscillator/Mix
85
Page 86
5-1. RxNoteOff (Receive Note Off)
EG Attack
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
064
8
4
EG Decay1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
064
8
4
EG Decay2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
064
8
4
8-1. EG Attack (EG Attack Rate)
5-2. RxNote On (Receive Note On)
RxNoteOff
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
4
5
on
Instellingen: off, on
RxNoteOff
Bepaalt of MIDI Note Off commando’s door iedere Drum Key worden ontvangen.
RxNote On
Bepaalt of MIDI Note On commando’s door iedere Drum Key worden ontvangen.
6-1. PitchCors (Pitch Coarse)
Voice Mode
Voice Mode
RxNote On
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
4
5
6-2. PitchFine
PitchCors
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
4
6
+00
PitchFine
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
4
6
on
+00
8-2. EG Decay1 (EG Decay1 Rate) 8-3. EG Decay2 (EG Decay2 Rate)
De Amplitude Envelope Generator bestuurt de veranderingen in amplitude vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat hij weer w ordt losgelaten. Met deze instellingen kunt u bepalen hoe snel het geluid zijn grootste amplitude zal bereiken en hoe lang de fade-out zal duren. De parameters kunnen voor iedere Drum Key afzonderlijk worden ingesteld.
EG Attack
EG Decay1
Decay Level
Instellingen: –64 ~ +63
PitchCors
Hiermee kunt u de toonhoogte van iedere Drum Key (toets) instellen in stappen van een halvetoonsafstand.
PitchFine
Hiermee kunt u de toonhoogte van iedere Drum K e y (toets) fijnstemmen.
7-1. Cutoff 7-2. Resonance
Hiermee kunt u de filterinstellingen op iedere Drum Key toepassen.
Cutoff
OPM.
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
4
7
064
Normal Voices. Details vindt u op blz. 77.
OPM.
In tegenstelling tot bij het bewerken van een Normal
Voice, zijn hier de beschikbare Cutoff en Resonance instellingen 0 - 127.
Resonance
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
4
7
064
EG Decay 2
Toets in
Key on
Instellingen: 0 ~ 127
EG Attack
Dit bepaalt de Attack Rate (snelheid) v an de EG (Envelope Generator), of hoe lang het duurt voor dat het drumgeluid zijn hoogste volume bereikt, als er een noot wordt gespeeld. Afhankelijk v an het geluid en de Attack Rate instelling, kunnen sommige geluiden wellicht al zijn weggestorven v oordat de EG de kans heeft gehad om het geluid te laten klinken. Met andere woorden, als u deze w aarde te hoog instelt (langzame attack), kan dit resulteren in een onnatuurlijk, of zelfs helemaal geen geluid. Hogere waardes resulter en in een kortere Attack tijd.
EG Decay 1
Dit bepaalt de Decay 1 Rate (snelheid) voor de EG, of hoe snel het geluid naar het volgende Decay level wegsterft. Hogere waardes resulteren in een kortere Decay tijd.
EG Decay 2
Dit bepaalt de Decay 2 Rate (snelheid) voor de EG, of hoe snel het geluid geheel wegsterft. Hogere waardes resulteren in een kortere Decay tijd.
86
Drum Key Oscillator/Mix/Drum Key Pitch/Drum Key Filter/Drum Key Amplitude
Page 87
9. ReverbSend
Init
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
voice
1
Init
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Sure?
1
Bepaalt het send level van het Reverb Effect.
Instellingen: 0 ~ 127
ReverbSend
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
4
9
127
10. ChorusSend
Bepaalt het send level van het Chorus Effect.
Voice Job
In de Voice Job mode kunt u diverse procedures (Jobs) uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld Voices op hun oorspronkelijke instellingen (waaronder de zojuist gemaakte) terugzetten, of Elementen kopiëren.
OPM.
U dient, voordat u de V oice Job mode activeert en de Initialize
of Copy functie gaat gebruiken, de Voice te selecteren waar­voor u de betreffende procedure wilt uitv oer en (blz. 33).
OPM.
V oor details ov er hoe u de Voice Job mode kunt activeren,
zie blz. 28.
Instellingen: 0 ~ 127
ChorusSend
10
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
4
127
Een Job Uitvoeren
1Selecteer in de Voice Play mode het Voice nummer
waarvoor u de Job wilt uitvoeren.
2Druk op de [JOB] knop om de Voice Job mode te
activeren.
3Gebruik de [▼][] knoppen en schakel om naar het
scherm van de Job die u wilt uitvoeren.
4Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om
de parameter te selecteren waarvoor u de Job wilt uitvoeren.
OPM.
Deze stap is niet van toepassing op de Bulk Dump Job.
OPM.
Gebruik de [+]/[–] knoppen om het destination
(bestemmings) Element of de Drum Key in te stellen, als u gebruik maakt van Copy Element (CpyElm) of Copy Drum Key (CpyKey).
5Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
Voice Mode
Voice Mode
6Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De
mededeling “Completed” verschijnt als de Job voltooid is en de procedure keert terug naar het v orige scherm.
Druk op de [DEC/NO] knop om de Job te annuleren.
Voor Jobs die langere tijd in beslag nemen, verschijnt
OPM.
de mededeling “Excuting..” tijdens de uitvoering. Als u uw synthesizer uit zou zetten terwijl deze mededeling nog zichtbaar is, loopt u het risico dat uw data beschadigd raakt.
7Druk op de [VOICE] knop om de Voice Job mode te
verlaten en terug te keren naar de Voice Play mode.
Drum Key Effect
87
Page 88
1. Init (Initializeren)
BlkDmp
KEYELEMPA RT
OCTAVE
PAGE
Curnt
3
U kunt alle parameters van een Voice terugzetten (initializeren) op hun standaardinstellingen. U kunt bepaalde parameters ook selectief initializeren, zoals Common instellingen, instellingen voor ieder Element/ Drum Key, etc. Merk op dat dit de Voice niet terugzet op zijn instellingen voorafgaand aan het bewerken. In plaats daarvan, is dit handig als u een geheel nieuwe Voice van meet af aan gaat opbouwen.
Init
PAGE
OCTAVE
1
KEYELEMPAR T
voice
Selecteer het Parametertype dat u wilt
Initializeren
Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om de parameter te selecteren die u wilt initializeren. De be-
Voice Mode
Voice Mode
schikbaarheid van parameters voor initializatie hangt af v an het type V oice dat momenteel geselecteerd is (Normal/Drum).
Instellingen:
Normal Voice:
voice (Huidige V oice), cmmn (Huidige Common), elmnt (Huidig Element (1 ~ 4)
OPM.
Als dit op “elmnt” staat ingesteld, gebruik dan de [+]/[–
] knoppen om het gewenste Element (1 - 4) te selecteren.
Drum Voice:
kit (alle huidige Drum V oices), cmmn (data v an toepassing op alle Drum Keys), key (Drum Key (toets) C#-1 ~ G5)
OPM.
Als dit op “key” staat ingesteld, kunt u de gewenste
Drum Key selecter en door de betreffende toets v an het toetsen-bord in te drukken (van C#-1 tot G5).
Init
PAGE
OCTAVE
1
KEYELEMPAR T
kit
2. CpyElm (Copy Element)/ CpyKey (Copy Drum Key)
Hiermee kunt u Element/Drum Key parameterinstellingen van de bewerkte Voice naar een ander Element/Drum Key in dezelfde Voice kopiëren.
CpyElm
PAGE
2 E
OCTAVE
KEYELEMPART
1
elm1
(1)(2) (1)(2)
CpyKey
PAGE
OCTAVE
KEYELEMPART
4
2
D-1
(1) Source Element/Drum Key
Selecteert het bron Element/Drum Key (de data die u wilt kopiëren) van de Voice.
Instellingen: Normal Voice:
elm1 ~ elm4
Drum Voice:
C#-1 ~ G5 (Drum Key C#-1 ~ G5)
(2) Destination Element/Drum Key
Hiermee stelt u het Element/Drum Ke y van de Voice in dat de kopieerbestemming moet worden.
Instellingen:
Normal Voice:
E1 ~ E4
Drum Voice:
C#-1 ~ G5 (Drum Key C#-1 ~ G5)
3. BlkDmp (Bulk Dump)
U kunt alle parameterinstellingen voor de huidige Voice, of alle Voices tegelijk, naar uw computer of naar een ander extern MIDI apparaat verzenden, met gebruik van Bulk Dump.
88
Instellingen: Curnt (Current (huidige) Voice), All (Alle
user Voices), Systm (Alle Utility en MIDI data)
Voor het verzenden van Multi data, zie de betreffende
OPM.
Bulk Dump functie in de Multi Jobs (blz. 68).
Voor een voorbeeld dat toont hoe de Bulk Dump functie
OPM.
gebruikt kan worden, zie blz. 42.
Om een Bulk Dump uit te voeren, dient het juiste MIDI
OPM.
Device nummer te worden ingesteld. Zie blz. 93 voor details.
Page 89
Voice Store
U kunt uw eigen parameterinstellingen bewaren in de 128 Normal Voices en de 2 Drum Voices van het User geheugen. De procedure is als volgt.
Tijdens de uitvoering hiervan, zal de destination (bestem-
OPM.
mings) Voice worden overschrev en. Belangrijke data moet daarom altijd eerst worden gebackupt op een computer, de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer of een ander opslagmedium.
1Druk, als u klaar bent met het bewerken v an een V oice , op
de [STORE] knop. Het Voice Store scherm verschijnt.
Store
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
US001
2Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om het
destination (bestemmings) Voice nummer te selecteren.
3Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
Store
OCTAVE
KEYELEMPART
PAGE
Sure?
4Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De
mededeling “Excuting..” verschijnt terwijl de Job wordt uitgevoerd. Als de Job voltooid is, verschijnt de mededeling “Completed” en de procedure keert terug naar de Voice Play mode.
OPM.
U kunt op de [DEC/NO] knop drukken om de Job te
annuleren. Hierdoor keert u terug naar het vorige scherm.
Voice Mode
Voice Mode
89
Page 90
Vel Curve
norm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Fixed Vel
off
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Keyboard playing strength
Volume
Aanslagsterkte
Utility Mode
De MIDI mode bevat acht parameterpagina’s, waaronder globale instellingen voor het gehele S03 systeem, alsook bepaalde controller instellingen.
Voor instructies over hoe de Utility mode kan worden
OPM.
geactiveerd, zie blz. 28.
MIDI instellingen worden gemaakt vanuit de MIDI mode
OPM.
(blz. 93). Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
OPM.
(blz. 22).
Toongenerator (PAGINA 1) Keyboard (PAGINA 2 - 3) Controller (PAGINA 4 - 7) Effect (PAGINA 8)
Utility Mode
Utility Mode
1. Master Tune
Stel de toetsenbordstemming in (in stappen van 0,1 cent).
3-1. Vel Curve (Velocity Curve) 3-2. Fixed Vel (Fixed Velocity)
Vel Curve
De Velocity Curve bepaalt in welke mate verschillen in aanslagsterkte van gespeelde noten het volume van het geluid kunnen beïnvloeden. De Vel Curve parameter is uitsluitend beschikbaar als Fixed Velocity (hieronder) op “off” staat ingesteld.
Instellingen:
norm (Normaal)
Het volume neemt evenredig toe in verhouding tot een toenemende aanslagsterkte (hoe hard u op het toetsenbord speelt).
Volume
MasterTune
Instellingen: –1024 ~ +1023
Een waarde van 100 cent komt overeen met één halve-
OPM.
toonsafstand.
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
+0000
2. Kbd Trans (Keyboard Transpose)
Dit transponeert de toonhoogte van het toetsenbord omhoog of omlaag (in stappen van een halvetoonsafstand). Dit beïnvloedt tevens de via MIDI verzonden informatie.
Instellingen: –11 ~ +11
Kbd Trans
PAGE
2
OCTAVE
KEYELEMPART
+00
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
soft1
Zachte aanslagen resulteren in een hoger volume dan normaal. Dit is geschikt voor personen met een zachte aanslag.
soft2
Zachte aanslagen resulteren in een hoger volume dan normaal; de respons ligt tussen Soft1 en Normal.
Volume
90
Toongenerator/Toetsenbord
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Page 91
MWTxCtlNo
01
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
FCTxCtlNo
11
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
FSTxCtlNo
64
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
Ctl Reset
reset
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
easy
Deze curve is eveneens bedoeld om het volume bij een zachte speelstijl te verhogen. Het volumeniveau is echter stabiel in alle registers, aangezien de velocity curve in het middengebied dicht bij die van Normal ligt.
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
wide
Zachte aanslagen resulteren in een lager volume dan normaal en harde aanslagen resulteren in een hoger volume dan normaal. De uitwerking hiervan is een grotere dynamiek.
Volume
4-1. MWTxCtlNo (MW Transmit Control Nummer)
4-2. FCTxCtlNo (Foot Controller Transmit Control Nummer)
Dit bepaalt de MIDI Control Change nummers die aan het Modulation wiel en de Foot Contr oller worden toege wezen.
Instellingen: 0 ~ 95 (0/32 = off), AT (After Touch)
Voor details over Control nummers en Control Change
OPM.
commando’s, zie de aparte Data List.
5. FSTxCtlNo (Footswitch Transmit Control Nummer)
Dit bepaalt de MIDI Control Change nummers die aan de voetschakelaar worden toegewezen.
Utility Mode
Utility Mode
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
hard
Harde aanslagen resulteren in een lager volume dan normaal. Dit is geschikt voor personen met een krachtige aanslag.
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Fixed Vel
De velocity wordt op deze waarde vastgezet. Het volume van het geluid is, ongeacht uw aanslagsterkte, altijd hetzelfde.
Instellingen: off, 1 ~ 127
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Instellingen: 0 ~ 95 (0/32 = off), 96 (PCInc: Program
OPM.
OPM.
Change INC), 97 (PCDec: Program Change DEC)
Voor details over Control nummers en Control Change commando’s, zie de aparte Data List.
De fabrieksinstelling hiervoor is de bediening van sustain
(64).
6. Ctl Reset (Controller Reset)
Dit bepaalt of de stand/positie van iedere controller (Modulation wiel, Foot Contr oller), op het moment dat er een andere Voice wordt geselecteerd, behouden (“hold”) of gereset moet worden.
Instellingen: hold, reset
Als u “reset” selecteert, worden de controllers naar de volgende stand/positie teruggebracht:
Pitch Bend Centraal Modulation wiel Minimum Foot Controller Maximum Foot Switch Off (uit)
Toetsenbord/Controller
91
Page 92
FactorySet
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO
7. AC1 CC No (AC1 Control Change Nummer)
In de Voice mode, bepaalt dit welk Control Change nummer aan de AC1 (Assignable Controller 1) wordt toegewezen.
AC1 CC No
Instellingen: 0 ~ 95
Voor details over Assignable Controller 1, zie blz. 66.
OPM.
OPM.
De AC1 CC No parameter in de Multi mode wordt ingesteld in de Multi Part Edit mode (PAGINA 66).
PAGE
7
OCTAVE
KEYELEMPART
00
8. V EfBypass (Voice Effect Bypass)
Dit bepaalt of effecten in de Voice mode wel of niet kunnen worden gebypassed. Uitsluitend Systeemeffecten kunnen worden gebypassed.
Utility Mode
Utility Mode
Instellingen: off (niet gebypassed), on (gebypassed)
V EfBypass
PAGE
8
OCTAVE
KEYELEMPART
off
Utility Job
In de Utility Job mode kunt u de fabrieksinstellingen van de S03 terugzetten (Factory Set).
Factory Set (Fabrieksinstellingen Terugzetten)
Hiermee kunt u alle fabrieksinstellingen van de interne Voices (User geheugen) en Multi’s, alsook Systeem- en andere instellingen terugzetten.
Door het bewerken v an de fabrieksinstellingen wor den deze overschreven en gaan dus verloren.
Gebruik de onderstaande procedure als u de fabrieksinstellingen wilt terugzetten.
Als u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle actuele instellingen voor alle Multi’s en User Voices overschreven door de fabrieksinstellingen. Pas op dat u geen belangrijke data overschrijft. U dient alle belangrijke data eerst te backuppen op uw computer of een ander extern apparaat.
1
Druk op de [JOB] knop in de Utility mode. Het Factory Set scherm verschijnt.
92
Controller/Effect
Druk op de [ENTER] knop. Er verschijnt een
2
scherm waarin om uw bevestiging wordt gevraagd. Druk op de [INC/YES] knop om de Factory Set job
3
uit te voeren. Nadat de job voltooid is, verschijnt de mededeling “Completed!”. Druk, om een job te annuleren, terwijl deze al wordt uitgevoerd, op de [DEC/NO] knop.
4
Druk op de [EXIT] knop om naar de Utility mode terug te keren.
Page 93
Echo Back Off
Local On
Computer with
Application Software
S03 Local Sw=on
OUTTO HOST
IN
Tone
Generator
Keyborad
Computer met
Applicatie Software
Toonge-
nerator
Toetsen-
bord
MIDI Mode
De MIDI mode bevat zeven parameterpagina’s, waaronder globale instellingen voor het gehele S03 systeem, alsook bepaalde controller instellingen.
Voor instructies over hoe de MIDI mode kan worden
OPM.
geactiveerd, zie blz. 28. Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
OPM.
(blz. 22).
MIDI Channel (PAGINA 1 - 4) MIDI Filter (PAGINA 5 - 7)
1. Device No (Device Nummer)
Dit bepaalt het MIDI Device nummer. Dit nummer moet overeenkomen met het Device nummer van het externe MIDI apparaat als er bulk data, parameterveranderingen of andere system exclusive commando’s worden verzonden/ontvangen.
Device No
Instellingen: 1 ~ 16, all, off
PAGE
1
OCTAVE
KEYELEMPART
all
2. Local Sw (Local On/Off Schakelaar)
Als u Local op “off” instelt, worden het toetsenbord en de controllers losgekoppeld van de toongeneratorsectie van de synthesizer, zodat er geen geluid wordt uitgestuurd als u op het toetsenbord speelt of de controllers gebruikt. De data wordt echter wel verzonden via de MIDI OUT. Ook zal de toongeneratorsectie reageren op commando’s ontvangen via de MIDI IN.
Local On/Off — W anneer Aangesloten op een Computer
Als de S03 wordt aangesloten op een computer, wordt de toetsenbord data gewoonlijk naar de computer verzonden en dan door de computer geretourneerd om de toongenerator of klankbron te bespelen. Als de Local Switch op “on” staat ingesteld, kan dit een “dubbel” geluid tot gevolg hebben, aangezien de toongenerator speel data ont­vangt zowel r echtstr eeks v an het toetsenbord als van de computer. Gebruik de onderstaande instelvoorbeelden als richtlijn; specifieke instructies kunnen verschillen afhankelijk van uw computer en de door u gebruikte software.
Als MIDI “Echo” aan staat bij de software/computer , stel de Local Switch van de S03 dan in op “off”.
Computer met
TO HOST
IN OUT
Toonge-
Tone
Generator
nerator
OPM.
Local Off
S03 Local Sw=off
Als er System Exclusive data (zoals met de Bulk
Toetsen-
Keyborad
bord
Computer with
Applicatie Software
Application Software
OUT
IN
Echo Back On
Dump functie, blz. 68 en 88) wordt ontvangen of verzonden, gebruik dan het onderstaande instelvoorbeeld, waarbij u erop let dat MIDI “Echo” bij de computer software uit staat.
Als MIDI “Echo” uit staat bij de software/computer , zet dan de Local Switch van de S03 op “on”.
MIDI Mode
Midi Mode
Toon-
Tone
Generator
generator
Instellingen: off, on
Local Sw
KEYELEMPART
PAGE
2
OCTAVE
Extern MIDI Apparaat
External MIDI Device
MIDI OUT
MIDI IN
Local Off
on
MIDI IN MIDI OUT
Toetsen-
Keyboard
bord
Hoewel dit niet in de bovenstaande illustratie staat
OPM.
aangegeven, ontvangt en reageert de S03 op MIDI data van de computerapplicatie (sequencer), ongeacht de Local Sw instelling van de S03.
* MIDI “Echo” is een functie op sequencers die alle data aanneemt die wordt ontvangen via de MIDI IN en deze “echoot” (d.w.z. onveranderd doorzendt) via de MIDI OUT. Bij sommige software wordt deze functie ook wel “MIDI Thru” genoemd.
Voor specifieke instructies, zie de handleiding van
OPM.
de door u gebruikte software.
MIDI Channel
93
Page 94
TxPgmChng
on
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
TxBankSel
on
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
Thru Port
1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
7
3. Rcv Ch (Voice Mode MIDI Receive Channel)
Stel het MIDI Receiv e (ontv angst) kanaal in om de S03 (in de Voice mode) te gebruiken met een externe sequencer, computer, etc. en om hem te gebruiken als een MIDI toongenerator.
Rcv Ch
Instellingen: 1 ~ 16, omni (alle kanalen)
Voor informatie over het instellen van het MIDI Receive
OPM.
(ontvangst) kanaal voor iedere Part in de Multi mode, zie blz. 61.
PAGE
3
OCTAVE
KEYELEMPART
omni
4. Trans Ch (MIDI Transmit Channel)
Stel het MIDI Transmit (zend) kanaal in om MIDI te verzenden vanaf het toetsenbord, controllers, etc.
Instellingen: 1 ~ 16
Trans Ch
PAGE
4
OCTAVE
KEYELEMPART
01
6-1. TxPgmChng (Transmit Program Change On/Off)
6-2. TxBankSel (Transmit Bank Select On/Off)
Bepaalt of Program Change/Bank Select commando’s die vanaf het bedieningspaneel van de S03 worden uitgevoerd wel of niet via MIDI worden verzonden. Stel dit in op “on” als u ook de programs van een aangesloten MIDI apparaat wilt kunnen omschakelen.
Instellingen: off (uit), on (aan)
7. Thru Port
U kunt de S03 met een computer verbinden via de TO HOST aansluiting, met een hiervoor geschikte seriële kabel. In deze situatie kunnen MIDI commando’s, die via de TO HOST aansluiting worden ontvangen, naar andere aangesloten apparaten worden doorgezonden via de MIDI OUT aansluiting. Stel hier het poortnummer in.
5-1. RxPgmChng (Receive Program Change On/Off)
5-2. RxBankSel (Receive Bank Select On/Off)
Midi Mode
MIDI Mode
Stel dit in om de ontvangst van Program Change/Bank Select commando’s tussen de S03 en een extern MIDI apparaat aan/uit te zetten.
RxPgmChng
Instellingen: off (uit), on (aan)
PAGE
5
OCTAVE
KEYELEMPART
off
RxBankSel
PAGE
5
OCTAVE
KEYELEMPART
on
Instellingen: 1 ~ 8
94
MIDI Channel/MIDI Filter
Page 95
Appendix
Omtrent MIDI
MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital Interface, hetgeen communicatie mogelijk maakt tussen verschillende muziekinstrumenten, door het verzenden en ontvangen van compatibele informatie zoals: Noten, Control Changes, Program Changes en andere MIDI data types of commando’s. De S03 kan een ander MIDI apparaat besturen door het zenden van nootgerelateerde data en een verscheidenheid aan besturingsdata. De S03 kan op zijn beurt ook worden bestuurd door inkomende MIDI commando’s die automatisch de toongenerator mode bepalen, MIDI kanalen, voices en effecten selecteren, parameterwaardes wijzigen en natuurlijk de voices bespelen die zijn geselecteerd voor de verschillende Parts.
Veel MIDI commando’s worden uitgedrukt in hexadecimale of binaire getallen. He xadecimale getallen kunnen soms de letter “H” bevatten als achtervoegsel. De letter “n” geeft een bepaald heel getal aan. De onderstaande tabel toont het corresponderende decimale getal voor ieder hexadecimaal/binair getal.
Decimal Hexadecimal Binary
0
00
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63
0000 0000
01
0000 0001
02
0000 0010
03
0000 0011
04
0000 0100
05
0000 0101
06
0000 0110
07
0000 0111
08
0000 1000
09
0000 1001
0A
0000 1010
0B
0000 1011
0C
0000 1100
0D
0000 1101
0E
0000 1110
0F
0000 1111
10
0001 0000
11
0001 0001
12
0001 0010
13
0001 0011
14
0001 0100
15
0001 0101
16
0001 0110
17
0001 0111
18
0001 1000
19
0001 1001
1A
0001 1010
1B
0001 1011
1C
0001 1100
1D
0001 1101
1E
0001 1110
1F
0001 1111
20
0010 0000
21
0010 0001
22
0010 0010
23
0010 0011
24
0010 0100
25
0010 0101
26
0010 0110
27
0010 0111
28
0010 1000
29
0010 1001
2A
0010 1010
2B
0010 1011
2C
0010 1100
2D
0010 1101
2E
0010 1110
2F
0010 1111
30
0011 0000
31
0011 0001
32
0011 0010
33
0011 0011
34
0011 0100
35
0011 0101
36
0011 0110
37
0011 0111
38
0011 1000
39
0011 1001
3A
0011 1010
3B
0011 1011
3C
0011 1100
3D
0011 1101
3E
0011 1110
3F
0011 1111
Decimal Hexadecimal Binary
64
40
0100 0000
41
0100 0001
42
0100 0010
43
0100 0011
44
0100 0100
45
0100 0101
46
0100 0110
47
0100 0111
48
0100 1000
49
0100 1001
4A
0100 1010
4B
0100 1011
4C
0100 1100
4D
0100 1101
4E
0100 1110
4F
0100 1111
50
0101 0000
51
0101 0001
52
0101 0010
53
0101 0011
54
0101 0100
55
0101 0101
56
0101 0110
57
0101 0111
58
0101 1000
59
0101 1001
5A
0101 1010
5B
0101 1011
5C
0101 1100
5D
0101 1101
5E
0101 1110
5F
0101 1111
60
0110 0000
61
0110 0001
62
0110 0010
63
0110 0011
64
0110 0100
65
0110 0101
66
0110 0110
67
0110 0111
68
0110 1000
69
0110 1001
6A
0110 1010
6B
0110 1011
6C
0110 1100
6D
0110 1101
6E
0110 1110
6F
0110 1111
70
0111 0000
71
0111 0001
72
0111 0010
73
0111 0011
74
0111 0100
75
0111 0101
76
0111 0110
77
0111 0111
78
0111 1000
79
0111 1001
7A
0111 1010
7B
0111 1011
7C
0111 1100
7D
0111 1101
7E
0111 1110
7F
0111 1111
100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127
65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
MIDI kanalen
MIDI speel data is toegewezen aan één van de zestien MIDI kanalen. Door middel van deze kanalen (1 - 16), kan de speel data voor zestien verschillende instrumentale partijen tegelijk via één MIDI kabel worden verzonden.
Denk bij MIDI kanalen aan TV kanalen. Elk TV station verzendt zijn programma via een specifiek kanaal. Uw TV-toestel ontvangt vele programma’s van de verschillende TV stations tegelijk en u selecteert het juiste kanaal om het gewenste programma te bekijken.
Weather Report
1
News
2
MIDI werkt in principe hetzelfde. Het zendende instrument verzendt MIDI data op een specifiek MIDI kanaal (MIDI Transmit Channel) via één enkele MIDI kabel naar het ontvangende instrument. Als het MIDI kanaal (MIDI Receive Channel) van het ontvangende instrument overeenkomt met het zendkanaal (Transmit Channel), zal het ontvangende instrument klinken, in overeenstemming met de data van het zendende instrument.
MIDI
cable
MIDI Transmit channel 2 MIDI Receive channel 2
De S03 is een volledig multitimbrale toongenerator, zodat u verschillende instrumentale partijen tegelijk kunt weergeven — met slechts alleen de S03 — door aan iedere partij een ander MIDI kanaal toe te wijzen.
2
News
Appendix
Appendix
95
Page 96
Door de S03 Verzonden/ Ontvangen MIDI Commando’s
MIDI commando’s kunnen worden verdeeld in twee groepen: Kanaalcommando’s en Systeemcommando’s. Hieronder volgt een beschrijving van de verschillende types MIDI commando’s die de S03 kan ontvangen/ verzenden.
Portamento Time (Control nr. 005)
Commando’s die de snelheid van de portamento (een gelijkmatige toonhoogteverschuiving tussen opeenvolgend gespeelde noten) bepalen. Als de parameter Portamento Switch (blz. 96) aan staat, zal de hier ingestelde waarde de snelheid van de toonhoogteverschuiving bepalen. Een ingestelde waarde van 127 produceert de maximale en 0 de minimale portamento snelheid.
KANAALCOMMANDO’S
Kanaalcommando’s vormen de data die te mak en heeft met het spel op het toetsenbord voor het specifieke kanaal.
Note On/Note Off (Toets In/Toets Los)
Commando’s die door het spelen op het toetsenbord worden gegenereerd. Ontvangen nootbereik = C-2 (0) - G8 (127), C3 = 60 Aanslaggevoeligheidsbereik = 1 - 127 (Uitsluitend de Note On velocity wordt ontvangen) Note On: Gegenereerd als er een toets w ordt aangeslagen. Note Off: Gegenereerd als er een toets wordt losgelaten. Ieder commando bevat een specifiek nootnummer, dat correspondeert met de toets die wordt aangeslagen, plus een velocity waarde gebaseerd op de aanslagsterkte.
Control Change
Met Control Change commando’s kunt u een voice bank selecteren, of volume, portamento snelheid, brightness en vele andere parameters instellen, met gebruik van specifieke Control Change nummers die corresponderen met elk van de diverse parameters.
Bank Select MSB (Control nr. 000) Bank Select LSB (Control nr. 032)
Commando’s die variation voice banknummers selecter en door het combineren en verzenden van de MSB en LSB vanaf een extern apparaat. MSB en LSB functies verschillen afhankelijk v an de toon­generator mode.
Appendix
Appendix
MSB nummers selecteren het voice type (Normal Voice of Drum Voice) en LSB nummers selecteren de voice bank. (Voor meer informatie over Banken en Programs, zie Voice List in de aparte Data List.) Een nieuwe bankselectie zal pas wor den uitgev oer d na de ontvangst van het volgende Program Change commando.
Modulation (Control nr. 001)
Commando’s die de vibrato depth besturen van het Modulation wiel. Een ingestelde waarde van 127 produceert de maximale vibrato en 0 schakelt de vibrato uit.
Data Entry MSB (Control nr. 006) Data Entry LSB (Control nr. 038)
Commando’s die de waarde instellen v oor de parameter ge­specificeerd door 1.2.23RPN MSB/LSB en 1.2.22 NRPN MSB/LSB . De parameterwaarde w or dt bepaald door het combineren van MSB en LSB.
Main Volume (Control nr. 007)
Commando’s die het volume van iedere Part instellen. Een ingestelde waarde van 127 produceert het maximale volume en 0 zet het volume helemaal uit.
Pan (Control nr. 010)
Commando’s die de stereopositie van iedere Part bepalen (in geval van stereouitsturing). Een ingestelde waarde van 127 positioneert het geluid geheel rechts en 0 geheel links.
Expression (Control nr. 011)
Commando’s die tijdens het spelen de intonatie-expressie van iedere Part bestuurt. Een ingestelde waarde van 127 produceert het maximale volume en 0 zet het volume helemaal uit.
Hold1 (Control nr. 064)
Commando’s die de sustain aan/uitzetten. Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten de sustain aan, waardes tussen 0 en 63 zetten de sustain uit.
Portamento Switch (Control nr. 065)
Commando’s die de portamento aan/uitzetten. Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten de portamento aan, waardes tussen 0 en 63 zetten de portamento uit.
Sostenuto (Control nr. 066)
Commando’s die de sostenuto aan/uitzetten. Als u specifieke noten ingedrukt houdt en dan het sostenuto pedaal indrukt, zullen alleen die noten doorklinken zolang het pedaal is ingedrukt, terwijl ondertussen gespeelde noten niet zullen doorklinken. Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten de sostenuto aan, waardes tussen 0 en 63 zetten de sostenuto uit.
Soft Pedal (Control nr. 067)
Commando’s die het soft pedaal aan/uitzetten. Gespeelde noten zullen, terwijl het soft pedaal ingedrukt is, zachter klinken. Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten het soft pedaal aan, waardes tussen 0 en 63 zetten het uit.
96
Page 97
Harmonic Content (Control nr. 071)
Commando’s die de filterresonantie voor ieder e voice instellen. De hier ingestelde waarde is een wijzigingsw aarde die wor dt bijgeteld bij de voice data, of ervan w or dt afgetr okk en. Hogere waardes zullen resulteren in een meer karakteristiek, resonerend geluid. Afhankelijk van de voice, kan het effectieve bereik smaller zijn dan het beschikbare instelbereik.
Effect4 Depth (Variation Effect Send Level) (Control nr. 094)
Commando’s die het send level voor het Variation effect instellen. Als Variation effect gebruik maakt van Systeemeffect, stelt dit commando het send level voor het Variation effect in. Als het gebruik maakt van Insertion effect, dan is deze instelling buiten gebruik.
Release Time (Control nr. 072)
Commando’s die de EG release time set voor ieder e voice instellen. De hier ingestelde waarde is een wijzigingsw aarde die wor dt bijgeteld bij de voice data, of ervan w or dt afgetr okk en.
Attack Time (Control nr. 073)
Commando’s die de EG attack time set voor iedere v oice instellen. De hier ingestelde waarde is een wijzigingsw aarde die wor dt bijgeteld bij de voice data, of ervan w or dt afgetr okk en.
Brightness (Control nr. 074)
Commando’s die de filter cutoff frequentie set voor ieder e voice instellen. De hier ingestelde waarde is een wijzigingswaarde die wordt bijgeteld bij de voice data, of ervan wordt afgetrokken. Lagere waardes resulteren in een zachter geluid. Afhankelijk van de voice, kan het effectieve bereik smaller zijn dan het beschikbare instelbereik.
Portamento Control (Control nr. 084)
Commando’s die een portamento toevoegen tussen de momenteel klinkende noot en de volgende noot. Portamento Control wordt verzonden samen met de note on toets van de momenteel klinkende noot. Specificeer een Portamento Brontoetsnummer tussen 0 en 127. Als er een Portamento Control commando wordt ontvangen, zal de momenteel klinkende toonhoogte verschuiven met een Portamento Time van 0 naar de volgende note on toets op hetzelfde kanaal. De volgende instellingen zouden bijvoorbeeld resulteren in een portamento van noot C3 naar C4:
90H 3CH 7FH......... C3 Note on
B0H 54H 3CH.........Brontoetsnummer ingesteld op C3
90H 48H 7FH..........C4 Note on (Als C4 ingedrukt
wordt, gaat de toonhoogte van C3 omhoog met een portamento naar C4.)
Effect1 Depth (Reverb Send Level) (Control nr. 091)
Commando’s die het send level voor het Reverb effect in­stellen.
Effect3 Depth (Chorus Send Level) (Control nr. 093)
Commando’s die het send level voor het Chorus effect in­stellen.
Data Increment (Control nr. 096) Decrement (Control nr. 097) voor RPN
Commando’s die de MSB waarde van de pitch bend gevoeligheid, fine tune of course tune in stappen van 1 verhogen of verlagen. U dient van tevoren in het externe apparaat één van die parameters toe te wijzen met behulp van de RPN. De data byte wordt genegeerd. Als de maximum- of minimumwaarde is bereikt, zal de waarde niet verder toe- of afnemen. (Het toenemen van fine tune zal niet tot gevolg hebben dat course tune toeneemt.)
NRPN (Non-Registered Parameter Nummer) LSB (Control nr. 098) NRPN (Non-Registered Parameter Nummer) MSB (Control nr. 099)
Commando’s die de vibrato, het filter, de EG, de drum setup of andere parameters instellen. Verzend eerst de NRPN MSB en de NRPN LSB om de parameter te specificeren die u wilt besturen. Gebruik daarna Data Entry (blz. 96) om de waarde van de gespecificeerde parameter in te stellen. Onthoud dat als de NRPN voor een kanaal eenmaal is geselecteerd, daaropvolgende data eveneens zal worden herkend als een NRPN waardewijziging. Daarom dient u na het gebruik van de NRPN, een nulwaar de (7FH, 7FH) in te stellen om een ongewenst resultaat te voorkomen. De onderstaande NRPN nummers kunnen worden ontvangen.
NRPN MSB NRPN LSB
01 08 01 09 01 0A 01 20 01 21 01 63 01 64 01 66 14 rr 15 rr 16 rr 17 rr 18 rr 19 rr
1A rr 1C rr 1D rr
1E rr
1F rr
PARAMETER
Vibrato Rate Vibrato Depth Vibrato Delay Filter Cutoff Frequency Filter Resonance EG Attack Time EG Decay Time EG Release Time Drum Filter Cutoff Frequency Drum Filter Resonance Drum EG Attack Rate Drum EG Decay Rate Drum Instrument Pitch Coarse Drum Instrument Pitch Fine Drum Instrument Level Drum Instrument Panpot Drum Instrument Reverb Send Level Drum Instrument Chorus Send Level Drum Instrument Variation Send Level
*n = Nootnummer voor ieder drum Voice instrument.
*rr=Note number for each drum voice instrument.
Appendix
Appendix
97
Page 98
RPN (Registered Parameter Nummer)LSB (Control nr. 100) RPN (Registered Parameter Nummer)MSB (Control nr. 101)
Commando’s die waardes wijzigen (offset), m.a.w. bij de pitch bend sensitivity, tuning, of andere parameters van een Part een waarde bijtellen of aftrekken. Verzend eerst de RPN MSB en de RPN LSB om de parameter te specificeren die u wilt besturen. Gebruik daarna Data Increment/Decrement (blz. 97) om de waarde van de gespecificeerde parameter in te stellen. Onthoud dat als de RPN voor een kanaal eenmaal is geselecteerd, daaropvolgende data eveneens zal worden herkend als een RPN waardewijziging. Daarom dient u na het gebruik van de RPN, een nulwaarde (7FH, 7FH) in te stellen om een ongewenst resultaat te voorkomen. De onderstaande RPN nummers kunnen worden ontvangen.
RPN MSB RPN LSB PARAMETER
00 00 Pitch Bend Sensitivity 00 01 Fine Tune 00 02 Coarse Tune
7F 7F Null
Channel Mode Commando’s
De onderstaande Channel Mode Commando’s kunnen worden ontvangen.
2nd BYTE 3rd BYTE MESSAGE
120 0 All Sounds Off 121 0 Reset All Controllers 123 0 All Notes Off 126 0 ~ 16 Mono 127 0 Poly
All Sounds Off (Control nr. 120)
Wist alle geluiden die momenteel op het gespecificeerde kanaal klinken. De status van de kanaalcommando’s zoals Note On en Hold On blijven echter behouden.
Reset All Controllers (Control nr. 121)
Appendix
Appendix
De waardes van de onderstaande controllers zullen worden teruggezet op hun fabrieksinstellingen.
All Notes Off (Control nr. 123)
Annuleert alle noten die momenteel op het gespecificeerde kanaal klinken. Als Hold1 of Sostenuto aan staan, zullen noten wel gewoon doorklinken totdat deze uit zijn.
Mono (Control nr. 126)
Voert dezelfde functie uit als het All Sounds Off commando, en als de derde byte (mononummer) tussen 0 en 16 ligt, wordt het betreffende kanaal op Mono mode (mode 4 : m = 1) gezet.
Poly (Control nr. 127)
Voert dezelfde functie uit als het All Sounds Off commando, en zet het betreffende kanaal op Poly mode.
Program Change
Commando’s die bepalen welke voice er voor iedere Part wordt geselecteerd. Met een Bank Select combinatie, kunt u niet alleen basis voice nummers selecteren, maar ook variation voice banknummers.
Channel Aftertouch
Commando’s waarmee u de geluiden kunt besturen door druk uit te oefenen op reeds ingedrukte toetsen, hetgeen invloed heeft op het gehele kanaal. De S03 verzendt deze data niet vanaf het toetsenbord; hoewel de S03 correct reageert op dergelijke data afkomstig van een extern apparaat.
Polyphonic Aftertouch
Commando’s waarmee u de geluiden kunt besturen door druk uit te oefenen op reeds ingedrukte toetsen, hetgeen ditmaal zijn invloed heeft op iedere individuele toets. De S03 verzendt deze data niet vanaf het toetsenbord; hoewel, de S03 correct reageert op dergelijke data afkomstig van een extern apparaat.
Pitch Bend
Pitch Bend commando’s zijn continue controller commando’s waarmee u de toonhoogte van noten tijdelijk in een bepaalde mate kunt verhogen of verlagen.
CONTROLLER VALUE
Pitch Bend Change 0 (center) Aftertouch 0 (off) Polyphonic Aftertouch Modulation 0 (off) Expression 127 (max) Hold1 0 (off) Portamento 0 (off) Sostenuto 0 (off) Soft Pedal 0 (off) Portamento Control Cancels the Portamento source key number RPN NRPN
0 (off)
Number not specified; internal data will not change Number not specified; internal data will not change
98
Page 99
SYSTEEMCOMMANDO’S
Systeemcommando’s vormen de data die betrekking heeft op het gehele systeem.
System Exclusive Commando’s
System Exclusive commando’s besturen de verschillende functies van de S03, zoals master volume en master tuning, toongenerator mode, effecttype en vele andere parameters.
General MIDI Mode On
Als General MIDI Mode On ontvangen wordt, wordt de toongenerator mode in de XG mode gezet. In dat geval zal de S03 MIDI commando’s ontvangen die compatibel zijn met GM System Level 1, met als consequentie dat er geen NRPN en Bank Select commando’s zullen worden ontvangen. Zorg, aangezien er ongeveer 50ms nodig zijn om dit commando uit te voeren, voor een geschikte interval voorafgaand aan het volgende commando. De S03 reageert alleen op dit commando als hij in de Multi mode is.
F0 7E 7F 09 01 F7 (Hexadecimaal)
Master Volume
Indien ontvangen, zal de volume MSB v an invloed zijn op de System Parameter.
Active Sensing (uitsluitend ontvangst)
Als FE (Active Sensing) ontvangen is en er binnen ongeveer 300ms ver der geen MIDI data wor dt ontvangen, zal de S03 dezelfde functie uitvoeren als wanneer de commando’s All Sounds Off, All Notes Off en Reset All Controllers worden ontvangen, waarna hij terugkeert naar een status waarin FE niet wordt waargenomen. Zie MIDI Data Format in de aparte Data List voor meer informatie over de verschillende commando’s.
F0 7F 7F 04 01 ll mm F7 (Hexadecimaal)
* mm(MSB) = geschikte volumewaarde, ll(LSB) = genegeerd
XG System On
Als deze data wordt ontvangen, zal de S03 naar de XG mode omschakelen en alle parameters zullen dienovereenkomstig worden geïntializeerd en XG­compatibele commando’s zoals NRPN en Bank Select kunnen worden ontvangen. Zorg, aangezien er ongeveer 50ms nodig zijn om dit commando uit te voeren, voor een geschikte interval voorafgaand aan het volgende commando. De S03 reageert alleen op dit commando als hij in de Multi mode is.
F0 43 1n 4C 00 00 7E 00 F7 (Hexadecimaal)
*n = device nummer (gewoonlijk ingesteld op “0”)
OPM.
Multi Mode On
F0 43 1n 6C 0A 00 00 01 F7 (Hexadecimaal)
*n = device nummer (gewoonlijk ingesteld op “0”)
Er kunnen bepaalde bedieningssituaties bestaan
waarin de S03 niet op MIDI data reageert, zoals tijdens het gebruik van de Compare functie in de Demo mode.
Appendix
Appendix
99
Page 100
Schermmededelingen
Commando Betekenis
Bulk Tx......................MIDI Bulk data wordt verzonden.
Bulk Rx......................MIDI Bulk data wordt ontvangen.
Excuting.. ..................De procedure wordt uitgevoerd.
Completed!.................De procedure is voltooid.
!Buff Full....................MIDI data proces mislukt, omdat er teveel data tegelijk werd ontvangen.
!MIDI Data................Er is iets misgegaan tijdens de ontvangst van MIDI data.
!Checksum.................Er is iets misgegaan tijdens de ontvangst van bulk data.
!DeviceNum...............Bulk data kan niet worden verzonden/ontvangen, omdat het device nummer
(apparaatnummer) niet overeenkomt of uit staat.
Sure? ..........................Laatste verzoek om uw bevestiging.
Host:MIDI..................HOST SELECT schakelaar staat op “MIDI” ingesteld.
Host:PC2....................HOST SELECT schakelaar staat op “PC2” ingesteld.
Host:Mac....................HOST SELECT schakelaar staat op “Mac” ingesteld.
Host:off......................HOST SELECT schakelaar staat op “OFF” ingesteld.
!BatteryLo..................De geheugen backup batterij is bijna leeg; het geheugen kan niet worden
Appendix
Appendix
bewaard. Sla de noodzak elijke data op via een MIDI data opslagappar aat zoals de
Yamaha MDF3 MIDI Data Filer en laat de batterij vervangen door uw
plaatselijke Yamaha dealer of door geautoriseerd Yamaha servicepersoneel.
100
Loading...