Dit product gebruikt een batterij of een externe
netvoeding (adapter). Gebruik NOOIT een
andere netvoeding of adapter dan beschreven in
de handleiding, op het naamplaatje, of speciek
aanbevolen door Yamaha.
WAARSCHUWING: Plaats dit product niet daar
waar men er op kan gaan staan of erover kan
struikelen of waar zware voorwerpen over het
stroomsnoer of andere snoeren kunnen rollen.
Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden! Als het toch nodig is, gebruik dan bij een
lengte van 6 meter (of minder) minimaal een 18
AWG snoer. OPMERKING: Hoe kleiner het AWG
getal, hoe groter de stroomcapaciteit. Raadpleeg
voor grotere lengtes een plaatselijke elektricien.
Dit product dient alleen gebruikt te worden met
de meegeleverde onderdelen, of een karretje,
rek of standaard, aanbevolen door Yamaha. Als
er een karretje, etc. wordt gebruikt, volg dan alle
veiligheidsaanwijzingen en instructies op van die
accessoires.
SPECIFICATIES KUNNEN VERANDERD WORDEN:
De informatie in deze handleiding was correct
op het moment dat hij gedrukt werd. Yamaha
behoudt zich echter het recht voor om specicaties te veranderen of te modiceren zonder
voorafgaande mededeling of de verplichting om
eerdere exemplaren te updaten.
Door Yamaha geleverde banken zijn alleen ontworpen om op te zitten. Andere toepassingen
worden afgeraden.
OPMERKING:
Servicekosten die te wijten zijn aan gebrek aan
kennis betreffende een functie of effect (mits het
apparaat werkt zoals het hoort) vallen niet onder
de fabrieksgarantie en vallen derhalve onder
uw eigen verantwoordelijkheid. Bestudeer deze
handleiding daarom aandachtig en neem eerst
contact op met uw dealer voordat u een beroep
doet op service.
MILIEUPROBLEMATIEK:
Yamaha streeft ernaar om producten te maken
die zowel veilig als milieuvriendelijk zijn. Wij zijn
er oprecht van overtuigd dat onze producten
en productiemethoden aan deze doelstellingen
beantwoorden. Overeenkomstig de letter en de
geest van de wet, willen wij u van het volgende
op de hoogte brengen:
Batterij:
Dit product KAN een kleine, niet-oplaadbare batterij bevatten, die (indien van toepassing) vastgesoldeerd is. De gemiddelde levensduur van
deze batterij is ongeveer vijf jaar. Als vervanging
noodzakelijk is, neem dan contact op met een
erkend servicebedrijf om de vervanging uit te
voeren.
Dit product, hetzij alleen of in combinatie met een
versterker en hoofdtelefoon of luidspreker(s), kan
wellicht geluidsniveaus produceren die permanente gehoorbeschadiging zouden kunnen veroorzaken. Werk NIET gedurende langere tijd op
een hoog volumeniveau of op een niveau dat
niet prettig aanvoelt. Als u gehoorverlies constateert, of als u last heeft van oorsuizingen, raadpleeg dan een KNO-arts.
BELANGRIJK: Hoe harder het geluid, hoe sneller er gehoorbeschadiging optreedt.
Voor sommige Yamaha producten kunnen een
bank en/of uitbreidingen worden meegeleverd of
verkrijgbaar zijn. Enkele hiervan moeten door de
leverancier gemonteerd of geïnstalleerd worden.
Controleer alstublieft of de bank(en) stabiel
zijn en of alle gemonteerde onderdelen (indien
van toepassing) stevig bevestigd zijn VOOR in
gebruikname.
Dit product kan ook gebruikmaken van gewone
batterijen. Sommige daarvan kunnen oplaadbaar
zijn. Let erop dat u uitsluitend batterijen oplaadt
die daarvoor geschikt zijn en dat het oplaadapparaat voor dat batterijtype geschikt is.
Gebruik, wanneer u batterijen plaatst, nooit oude
en nieuwe batterijen door elkaar, of batterijen van
verschillende types. Batterijen MOETEN correct
worden geplaatst. Het in de verkeerde richting
of foutief plaatsen kan oververhitting en schade
aan de batterijhouder veroorzaken.
Waarschuwing:
Probeer nooit batterij uit elkaar te halen of te verbranden. Houd batterijen altijd ver weg van kinderen. Gooi gebruikte batterijen meteen en volgens
de plaatselijke wettelijke bepalingen weg.
Page 3
Opmerking: Vraag een leverancier van batterijen
naar de plaatselijke verordeningen in verband
met het weggooien van batterijen.
Verwijdering:
Wanneer dit product beschadigd raakt en niet
meer te repareren is of het einde van zijn levensduur bereikt heeft, verwijder het dan volgens de
plaatselijke wettelijke bepalingen voor producten die lood, batterijen, plastic e.d. bevatten. Zou
uw dealer niet in staat zijn u hiermee te helpen,
neem dan a.u.b. direct contact op met Yamaha.
LOKATIE NAAMPLAATJE:
Het naamplaatje bevindt zich op de bodemplaat
van het product. Het modelnummer, serienummer, stroomvoorzieningsgegevens etc., kunt u
hierop vinden. U kunt het modelnummer, het
serienummer en de aankoopdatum hieronder
noteren en deze handleiding bewaren als bewijs
van aankoop.
Model
Serie Nr.
Aankoopdatum
BEWAAR DEZE HANDLEIDING ALSTUBLIEFT GOED
92-BP
Page 4
BELANGRIJK
Controleer de Netspanning
Verzeker u ervan dat de plaatselijke netspanning overeenkomt met het voltage dat staat aangegeven op het naamplaatje op de bodemplaat.In bepaalde landen wordt de PSR-9000 geleverd met een voltageschakelaar die zich op het achterpaneel bevindt, dichtbij het netsnoer. Controleer of de voltageschakelaar staat ingesteld op het voltage van uw land. Af fabriek staat de schakelaar op 240 V. Om de instelling te veranderen gebruikt u een platkopschroevendraaier waarmee u de schakelaar verdraait totdat het pijltje het juiste voltage aanwijst.
Versie 1
Versie 1
Nederlandstalige
Handleiding
Nederlandstalige
Handleiding
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES A.U.B. ZORGVULDIG DOOR VOOR U VERDER GAAT
* Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor latere raadpleging.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om
te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken,
kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. Deze voorzorgsmaatregelen houden in,
maar zijn niet beperkt tot:
• Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en modiceer het instrument niet.
Het instrument bevat geen door de gebruiker te vervangen onderdelen. Als het instrument stuk schijnt
te zijn, stop dan onmiddellijk het gebruik van het instrument en laat het nakijken door gekwalificeerd
Yamaha service personeel.
• Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water of onder natte of vochtige
omstandigheden en plaats geen voorwerpen op het instrument die vloeistoffen bevatten die in de openingen
kunnen lekken.
• Als het stroomsnoer of de stekker beschadigd is of stuk gaat, of als er plotseling geluidsverlies is in
het instrument, of als er plotseling een geur of rook uit het instrument komt, zet het instrument dan
onmiddellijk uit, trek de adapterstekker uit het stopcontact en laat het instrument nakijken door gekwaliceerd
Yamaha service personeel.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven netadapter (PA-3B of een door Yamaha aanbevolen equivalent). Het
gebruik van een verkeerde adapter kan schade aan het instrument, of oververhitting, veroorzaken.
• Trek altijd de adapter uit het stopcontact voordat u het instrument schoonmaakt. Trek nooit de adapter uit
het stopcontact als u natte handen heeft.
• Controleer zo nu en dan de adapter en verwijder stof en vuil dat zich erop heeft verzameld.
PAS OP
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om
lichamelijk letsel te voorkomen van uzelf of anderen, of schade aan het instrument, of andere
eigendommen. De voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
• Plaats het adaptersnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals verwarming en kachels, verbuig of beschadig
het snoer niet, plaats er geen zware voorwerpen op, leg het uit de weg, zodat niemand er op trapt of erover kan
struikelen en zodat er niets overheen kan rijden.
• Als u de adapter uit het stopcontact haalt, moet u altijd aan de stekker trekken, nooit aan het snoer. Aan
het snoer trekken kan het beschadigen.
• Sluit het instrument niet aan op een stopcontact dat een T-stuk bevat. Dit kan resulteren in een verminderde
geluidskwaliteit en het stopcontact oververhitten.
• Haal de adapter uit het stopcontact als u het instrument niet gebruikt, of tijdens onweer.
• Zorg altijd dat alle batterijen zijn geplaatst overeenkomstig de +/- polariteitsaanduidingen. Foutief plaatsen
kan resulteren in oververhitting, brand of lekkende batterijen.
• Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik nooit nieuwe batterijen tezamen met oude. Gebruik ook
geen batterijen van verschillende types door elkaar, zoals alkalinebatterijen met mangaanbatterijen, of
batterijen van verschillende merken, of verschillende types van hetzelfde merk, omdat dit kan resulteren in
oververhitting, brand, of lekkende batterijen.
I
Page 5
• Batterijen mogen nooit verbrand worden.
• Probeer nooit om batterijen op te laden die daar niet voor zijn ontworpen.
• Indien u het instrument voor langere tijd niet gebruikt, verwijder dan de batterijen om eventuele lekkage
van de batterijen te voorkomen.
• Houd batterijen buiten het bereik van kinderen.
• Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten moet alle betreffende apparatuur
worden uitgezet. Voordat u alle betreffende apparatuur aan- of uitzet, moeten alle volumes op het minimum
worden gezet. Voer de volumes van alle componenten, na het aanzetten, geleidelijk op tot het gewenste
luisterniveau.
• Stel het instrument niet bloot aan extreme schokken of stof, extreme koude of warme omstandigheden
(zoals in direct zonlicht, bij de verwarming, of in een auto) om vervorming van het paneel of schade aan
de interne elektronica te voorkomen.
• Gebruik het instrument niet in de buurt van elektrische producten zoals televisies, radio’s, of luidsprekers,
aangezien dit interferentie kan veroorzaken die invloed kan hebben op de prestaties van die andere
apparaten.
• Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het kan omvallen.
• Verwijder het adaptersnoer en andere kabels alvorens het instrument te verplaatsen.
• Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een zachte, droge, schone doek. Gebruik geen verfverdunners
(b.v. thinner), oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of chemische schoonmaakdoekjes. Plaats daarbij geen
voorwerpen van vinyl, plastic of rubber op het instrument aangezien deze het paneel en het toetsenbord
kunnen doen verkleuren.
• Leun niet op het instrument, en plaats er geen zware voorwerpen op, ga voorzichtig om met de knoppen,
schakelaars en aansluitingen.
• Gebruik het instrument niet te lang op een niet-comfortabel geluidsniveau, aangezien dit permanent
gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u geruis in uw oren, of gehoorverlies
constateert.
BACK-UP EN OPSLAG VAN DATA
Yamaha adviseert om regelmatig uw muziek data op te slaan met gebruik van een extern MIDI data
opslagmedium (zoals de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer) en de diskettes te bewaren op een veilige, koele,
droge plaats. YAMAHA KAN NIET VERANTWOORDELIJK WORDEN GESTELD VOOR HET VERLOREN GAAN
VAN BELANGRIJKE MUZIEK DATA! Het User geheugen van de RY9 zal de User pattern, song en drum kit
data vasthouden, ook al wordt hij uitgezet, zolang er volle batterijen in zitten (of er een AC netadapter
is aangesloten). Het geheugen wordt tevens lang genoeg vastgehouden om oude batterijen te kunnen
vervangen door nieuwe. Indien de RY9 belangrijke data bevat die u niet wilt verliezen, zorg dan altijd
voor volle batterijen (of dat er een AC netadapter is aangesloten) en sla uw data regelmatig op via een
MIDI data opslagmedium.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die te wijten is aan onzorgvuldig gebruik,
of modicaties die zijn aangebracht aan het instrument, of data die is kwijtgeraakt of vernietigd.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
Werp batterijen weg met inachtneming van de plaatselijke verordeningen.
II
Page 6
HARTELIJK DANK VOOR UW AANKOOP VAN
DE YAMAHA RY9 RHYTHM PROGRAMMER
De Yamaha RY9 is een stereo rhythm programmer, compleet met begeleiding
en zelfs een gitaaringang. Hij heeft veel mogelijkheden, een hoge kwaliteit, een
lage prijs en is zo klein dat u hem in de hand kunt houden, waardoor hij het
ideale “maatje” is voor een gitarist om mee te nemen.
Met zijn compacte afmetingen, eenvoudige bediening, vele voorgeprogrammeerde patterns en songs, vele programmeermogelijkheden, veelzijdige MIDI
mogelijkheden, en nog veel meer, is de handige RY9 - die gemakkelijk verdwijnt in een gitaarkoffer of hoes - altijd klaar voor gebruik, waar u ook bent.
De RY9 is uw ideale oefenpartner en is ook erg handig als componeergereedschap.
Of u nu een professionele gitarist of een amateur bent, een serieuze song
schrijver of gewoon een muzikale hobbyist, u zult de RY9 ervaren als een
unieke, krachtige aanvulling op de reeds in uw bezit zijnde muziekinstrumenten
en hulpmiddelen. U zult u verbazen over zijn volle, dynamische stereo geluidskwaliteit als hij is aangesloten op een goede geluidsinstallatie. Heel praktisch
is ook de mogelijkheid om een gitaar en een hoofdtelefoon aan te sluiten,
zodat u “stil” kunt werken zonder anderen te storen - of nog beter, zonder dat
anderen ú storen!
Lees, om zoveel mogelijk voordeel te trekken van de vele functies en muzikale
mogelijkheden, deze handleiding zorgvuldig door om goed vertrouwd te raken
met de juiste bedieningsprocedures. Bewaar deze handleiding op een veilige
plaats voor latere raadpleging.
III
Page 7
IN DEZE HANDLEIDING GEBRUIKTE
UITDRUKKINGEN
Om verwarring tot een minimum te beperken, zullen er een aantal standaarduitdrukkingen worden gebruikt, namelijk:
Namen van knopfuncties worden geschreven in hoofdletter/kleine letterstijl:
b.v. Pattern Mode, Song Opname Mode, System Mode Sync functie, User
patterns, etc.
Namen van knoppen, schuiven en aansluitingen worden geschreven in
hoofdletters tussen rechte haken: b.v. [EXT IN] aansluiting, [VOLUME]
schuif, [DELETE] knop, etc.
Speciale mededelingen of woorden die in het LCD scherm verschijnen
tijdens de bediening worden geschreven tussen aanhalingstekens: b.v.
“NEXT”, “CHAIN”, “accnt”, “COPY SURE?”, etc.
Al het overige wordt gewoon in kleine letters geschreven.
BEWAAR DEZE HANDLEIDING OP EEN VEILIGE PLAATS VOOR
LATERE RAADPLEGING !
IV
Page 8
HOE DEZE HANDLEIDING TE GEBRUIKEN
De handleiding van de RY9 is zo opgebouwd dat de hele RY9 aan bod komt:
informatie over alle mogelijkheden en bedieningsprocedures, op een dusdanige
wijze georganiseerd dat u snel en gemakkelijk de functie vindt die u wilt
lokaliseren. De indeling van deze handleiding is als volgt.
VOORDAT U BEGINT
Een kort overzicht van de mogelijkheden en de systeemstructuur van de
RY9, alsook een beschrijving van iedere paneelfunctie - alles wat u moet
weten voordat u de RY9 begint te gebruiken, zodat u de vele functies en
mogelijkheden in hun context kunt plaatsen.
AAN DE SLAG
Een gids die u stap voor stap helpt de RY9 aan te sluiten, aan te zetten,
demo songs af te spelen en een basis pattern af te spelen, het gebruik van
songs en drum kits - kortom alles wat u nodig heeft om snel aan de slag te
gaan met de RY9.
MODES & FUNCTIES
Een uitgebreid naslagwerk met alle modes en functies van de RY9 - alles wat u
moet weten over alle bedieningsprocedures.
APPENDIX
Een aantal technische overzichten met o.a. Schermmededelingen, Problemen
oplossen, alle drum voices en patterns, het MIDI implementation overzicht, en
meer.
INDEX
Een alfabetisch trefwoordenregister waarmee u elk onderwerp snel en gemakkelijk in de handleiding kunt terugvinden.
De illustraties en LCD schermen in deze handleiding zijn slechts
bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen enigszins afwijken van
de werkelijkheid.
V
Page 9
INHOUDSOPGAVE
VOORDAT U BEGINT...................................2
1. DE RY9 .........................................................2
De RY9 is een gemakkelijk te bedienen en toch krachtige rhythm programmer
met een automatische bas- en akkoordbegeleiding, een externe ingang om te
kunnen meespelen op een gitaar, vele MIDI mogelijkheden en nog veel meer.
Vanwege Yamaha’s exclusieve AWM (Advanced Wave Memory) klankopwekkingstechnologie - de voices zijn digitale samples van hoge kwaliteit van echte
instrumenten - heeft de RY9 een waveform ROM met een grote capaciteit die is
gevuld met 128 “drum” voices voor de ritme patterns, 50 “normale” voices voor
de begeleiding, plus 200 Preset ritme patterns met bijpassende begeleidingen
in vele uiteenlopende populaire muziekstijlen, 50 Preset songs en 12 Preset
drum kits die geschikt zijn voor elke muzieksoort. Daarbij heeft de RY9 nog
krachtige programmeermogelijkheden waarmee u het volgende kunt doen:
Uw Eigen Ritme Patterns Creëren
Neem uw eigen één-maats User Patterns op in step-time of real-time. U kunt
elk van de voorgeprogrammeerde begeleidingen - bestaande uit Bass, Chord 1
en Chord 2 tracks - toewijzen aan uw ritme.
Uw Eigen Songs Creëren
Koppel een serie Preset en User patterns aan elkaar om uw eigen User song inclusief het akkoordenschema dat u zelf invoert - te creëren.
Uw Eigen Drum Kits Creëren
Wijs drum voices toe aan de pads om uw eigen User drum kits - inclusief voor
elke drum voice de pan (stereo) positie, de toonhoogte, etc. - te creëren.
2
Page 11
Andere mogelijkheden van de RY9 zijn: songs aan elkaar koppelen, herhaling,
een ritme “swing” functie voor een realistische “human feel”, een gitaarstemapparaat en een gitaarsynthesizer, een polyfonie van 28 noten, stereo-uitgangen,
een hoofdtelefoonaansluiting en een groot LCD scherm waarop u op elk
moment kunt zien in welke mode en status u zich bevindt. Daarom is de RY9
het ideale muzikale gereedschap dat zijn nut zal bewijzen in praktisch elke
muzieksituatie. U kunt hem gebruiken als:
Oefenpartner
Sluit een gitaar aan op de RY9 en speel mee met de patterns en songs. Zet
één of meer van de begeleidings-tracks uit, of zet de begeleiding helemaal uit
en speel mee met alleen het ritme. De RY9 is in staat om u altijd precies die
muzikale ondersteuning te bieden die nodig is voor een geslaagde oefensessie.
Componeergereedschap
Koppel een aantal Preset en User ritme patterns aan elkaar om een achtergrondbegeleiding te creëren en voer een akkoordenschema in voor een song
idee. Het creëren van uw eigen songs gaat heel snel en gemakkelijk omdat de
RY9 zeer bedieningsvriendelijk is.
Krachtige Drumcomputer
Programmeer professioneelklinkende ritme patterns met de Step of Realtime
opnamefunctie, inclusief dynamische accenten en de “swing” factor voor een
realistische “human feel”. Ongeacht of u nu een Preset pattern aanpast, of dat
u uw eigen ritme pattern “vanuit het niets” creëert, de automatische quantize
functie van de RY9 zorgt ervoor dat uw ritmes altijd strak klinken.
VOORDAT U BEGINT
Gitaarsynthesizer
Sluit een gitaar rechtstreeks aan op de RY9 en “trigger” de gewone AWM
voices (zoals accoustic piano, strings, brass, synth pad, etc.) zodat deze,
wanneer u noten op de gitaar speelt, gaan klinken. U kunt op de RY9 instellen
welke van de 50 gewone voices u aanstuurt als enkele noten, harmonieën,
etc. - om interessante en unieke klankcombinaties te creëren.
MIDI Toongenerator
Sluit een extern MIDI keyboard of sequencer aan om daarmee de AWM drum
voices van de RY9 te bespelen. U kunt de nootnummers instellen waarop de
verschillende voices zullen reageren.
3
Page 12
2. SYSTEEMSTRUCTUUR VAN DE RY9
De RY9 is in de eerste plaats een krachtige rhythm programmer waaraan
een extra dimensie is toegevoegd door de aanwezigheid van een krachtige
achtergrondbegeleiding, een song programmeermogelijkheid en een gitaarsyn-
VOORDAT U BEGINT
thesizer.
De belangrijkste onderdelen waaruit het bedieningssysteem van de RY9
bestaat zijn de AWM voices, de drum kits, de patterns en de songs. De
voornaamste bedienings-modes zijn: de Pattern Mode en de Song Mode die elk
bestaan uit verschillende “functies”. Andere modes zijn: de Drum Kit Mode, de
Ext In Mode, de System Mode, de Tempo Mode, de Mute Mode, de Balance
Mode en de Transpose Mode.
50 Gewone Voices
Akkoorden Track
Drumbank
Ritme
Percussiebank
Akkoorden Track
Ritme
Drumbank
Percussiebank
4
Page 13
DE AWM VOICES
Er zijn 128 “drum” voices en 50 “gewone” AWM voices. De drum voices
zijn toegewezen aan drum kits. De gewone voices zijn toegewezen aan de
achtergrondbegeleidingen en aan de gitaarsynthesizer.
DE DRUM KITS
Er zijn 12 Preset drum kits en 4 User drum kits. Hoewel er slechts 12 pads op
het bovenpaneel aanwezig zijn, bestaat elke drum kit uit 24 drum voices die zijn
ondergebracht in twee “Pad Banken” - een “Drum Pad Bank” en een “Percussie
Pad Bank” - waarbij 12 drum voices zijn toegewezen aan iedere Pad Bank. (U
kunt naar wens van Pad Bank wisselen door op [PAD BANK] te drukken.)
De verschillende Preset drum kits zijn ontworpen voor uiteenlopende muziekstijlen. U kunt uw eigen User drum kits samenstellen door de drum voices
van uw keuze aan pads toe te wijzen en voor iedere pad de volume- en
accentniveaus in te stellen, alsook hun pan (stereo) positie en toonhoogte.
DE PATTERNS
Er zijn 200 Preset patterns en 50 User patterns, elk daarvan is gebaseerd
op een één-maats ritme pattern. De Preset patterns zijn ondergebracht in 50
muziekstijlen met elk een “A”, “B”, “C” en “D” sectie - die zowel uit “main” als
“ll-in” types bestaan.
De Preset ritme patterns bevatten tevens speciale Bass, Chord 1 en Chord 2
begeleidings-tracks - passend bij iedere specieke pattern - die daaraan zijn
toegewezen. Elke begeleidings-track kan naar wens worden uitgezet (“MUTE”)
of het volume ervan ingesteld. Als u wilt kan de begeleiding ook helemaal
worden uitgezet.
U kunt uw eigen User ritme patterns creëren en aan elk daarvan één van de
achtergrondbegeleidingen toewijzen.
DE SONGS
Er zijn 50 Preset songs en 50 User songs. De Preset songs zijn opgebouwd
uit Preset patterns plus een akkoordenschema, en zijn bedoeld als muziekvoorbeelden om u op ideeën te brengen, of om erop mee te spelen.
VOORDAT U BEGINT
U kunt uw eigen songs creëren met behulp van Preset en/of User patterns,
compleet met een akkoordenschema die u kunt opnemen in de akkoorden
track.
5
Page 14
DE MODES EN FUNCTIES
De belangrijkste mogelijkheden van de RY9 zijn ondergebracht in de negen
modes die kunnen worden geactiveerd door, terwijl u [MODE] ingedrukt houdt,
op één van de drum pads te drukken (de namen van de modes staan op
de pads).
VOORDAT U BEGINT
Alle modes behalve de Tempo Mode en de Transpose Mode bevatten meerdere functiepagina’s die u kunt selecteren door, terwijl u [MODE] ingedrukt
houdt, op [PAGE-] en [PAGE+] te drukken.
De meeste routineprocedures kunnen worden uitgevoerd vanuit hetzij de Pattern Mode of de Song Mode.
Houd, om de Pattern Mode te activeren, [MODE] ingedrukt en druk op
[PATTERN].
Houd, om de Song Mode te activeren, [MODE] ingedrukt en druk op
[SONG].
6
Page 15
3. BOVENPANEEL
1 LCD SCHERM
De gemakkelijk af te lezen, contrastrijke Liquid Crystal Display (LCD) zorgt
voor de nodige visuele feedback, zodat u altijd precies weet in welke mode of
status u zich bevindt.
VOORDAT U BEGINT
2 [REC] KNOP
Om de Pattern Opname Mode of de Song Opname Mode te activeren of te
verlaten. Zowel Step als Realtime opnames zijn mogelijk.
3 [TOP] KNOP
Om de song of pattern lokatie, als het afspelen is gestopt, terug te zetten op
het beginpunt.
4 [BWD] KNOP
Om de song, als het afspelen is gestopt, een aantal maten terug te “spoelen”.
Als u op [BWD] drukt in de Pattern Afspeel Mode, keert de pattern maatlokatie
terug naar het beginpunt. Drukt u op [BWD] in de Pattern Opname Mode, dan
kunt u er de clock positie mee selecteren.
7
Page 16
VOORDAT U BEGINT
5 [STOP] KNOP
Om het afspelen van een song of pattern, of een realtime opname te stoppen.
6 [PLAY] KNOP
Om het afspelen van een song of pattern, of een realtime opname te starten
vanaf de actuele maatlokatie. Wanneer u, nadat u op [STOP] gedrukt heeft,
weer op [PLAY] drukt, zal het afspelen worden vervolgd waar u gestopt was.
Druk, wanneer u de song of pattern bij het beginpunt wilt starten, eerst op
[TOP] voordat u op [PLAY] drukt.
7 [FWD] KNOP
Om de song een aantal maten vooruit te “spoelen” terwijl het afspelen is
gestopt. Als u op [FWD] drukt in de Pattern Afspeel Mode, keert de pattern
maatlokatie terug naar het beginpunt. Drukt u op [FWD] in de Pattern Opname
Mode, dan kunt u er de clock positie mee selecteren.
8 [ACCENT] KNOP
Om een accent toe te voegen aan bepaalde aanslagen op drum pads door
[ACCENT] ingedrukt te houden als u de pad aanslaat. In de Pattern Step
Opname Mode kunt u een accent opnemen door gewoon op [ACCENT] te
drukken op de clock lokatie van de gewenste drumaanslag. U kunt in de
Drum Kit Mode het accentniveau voor iedere drum pad van een User drum kit
afzonderlijk instellen.
9 [MODE] KNOP
Om de diverse modes te activeren door, terwijl u [MODE] ingedrukt houdt, op één
van de mode knoppen te drukken. Om één van de functies van iedere mode te
selecteren, gebruikt u, terwijl u [Mode] ingedrukt houdt, op [PAGE-] en [PAGE+].
8
Page 17
) [DELETE] KNOP
Om individuele drumaanslagen te wissen in de Pattern Opname Mode. Houd
[DELETE] ingedrukt en druk op [ENTER], of op de betreffende drum pad, om
de drum voice op de actuele cursorlokatie te wissen. Wanneer de Akkoordtoewijzing is geactiveerd, zal, als u de [DELETE] knop ingedrukt houdt en op
[ENTER] drukt, het akkoord op de actuele cursorlokatie worden gewist.
!! [AUDITION] KNOP
Om in de Pattern Step Opname Mode drum sounds te checken voordat u een
drumnoot opneemt. Druk, terwijl u [AUDITION] ingedrukt houdt, op de drum
pad die u wilt horen. De drum voice zal klinken zonder dat er data wordt
opgenomen.
@ [CHORD] KNOP
Om de Akkoordtoewijzing te activeren waarmee u de grondtoon en het type van
het akkoord voor de begeleiding kunt speciceren.
# [PAD BANK] KNOP
Hoewel er slechts 12 drum pads op het bovenpaneel aanwezig zijn, bestaat
elke drum kit uit 24 drumgeluiden die zijn ondergebracht in twee Pad Banken
van 12 voices per bank. Door op [PAD BANK] te drukken kunt u omschakelen
tussen de bank met 12 “Drum” voices en de bank met 12 “Percussie” voices.
$ DRUM PADS/MODE KNOPPEN
Knoppen met een dubbele functie: enerzijds gebruikt als drum pads om drum
voices te bespelen tijdens afspelen of opnames, anderzijds gebruikt voor het
selecteren van modes en functies indien u de [MODE] knop ingedrukt houdt.
De namen van de verschillende modes staan op de pads. Met de [PAGE-]
en [PAGE+] knoppen kunt u verschillende functies van elke mode activeren.
Hoewel de drum pads niet aanslaggevoelig zijn, kunt u accenten toevoegen
met behulp van de [ACCENT] knop.
% [ENTER] KNOP
Voor het bevestigen of uitvoeren van bepaalde data invoerhandelingen.
^ [-1] EN [+1] KNOPPEN
Voor het speciceren van data, of het wijzigen van geselecteerde parameters.
VOORDAT U BEGINT
& [E] EN [F] KNOPPEN
Om de knipperende cursor in het LCD scherm te verplaatsen en zodoende een
parameter te selecteren.
9
Page 18
4. ZIJ- & ACHTERPANEEL
VOORDAT U BEGINT
1 [VOLUME] SCHUIF
Om het totaalvolume van de [OUTPUT] en [PHONES] (hoofdtelefoon) aansluiting mee in te stellen.
2 [PHONES] AANSLUITING (MINI JACK)
Om een hoofdtelefoon met een stereo mini jack plug aan te sluiten om stil te
kunnen oefenen.
3 [OUTPUT] AANSLUITINGEN
Om de RY9 aan te sluiten op een mixer, of een stereo versterker, of luidsprekers met ingebouwde versterker. Gebruik de [L/MONO] aansluiting in geval van
mono weergave.
4 [MIDI] AANSLUITINGEN
Om de RY9 aan te sluiten op andere MIDI apparaten zoals een synthesizer,
of een muziek sequencer, of een MIDI data opslagmedium (of een andere
RY9), om data van User songs, patterns en kits te verzenden/ontvangen via
een bulk dump.
10
Page 19
5 [EXT IN] AANSLUITING
Om een gitaar aan te sluiten om met een song of pattern mee te spelen,
of voor het gebruik van het ingebouwde gitaarstemapparaat, of voor het op
verschillende manieren “triggeren” van één van de 50 gewone AWM voices.
6 [DC IN] AANSLUITING (12 V GELIJKSTROOM)
Om een daarvoor geschikte netadapter (PA-3B of een ander door Yamaha
aanbevolen equivalent) aan te sluiten om de RY9 van stroom te voorzien.
7 [ON/STANDBY] SCHAKELAAR
Deze schakelaar is voor het aan- of uitzetten van de RY9 (blz. 17).
Zelfs als de schakelaar in de “STANDBY” positie staat, stroomt er nog altijd
elektriciteit, zij het zeer minimaal. Trek daarom de netadapter uit het stopcontact als
u de RY9 langere tijd niet gebruikt.
8 BATTERIJHOUDER
Voor het plaatsen van zes 1,5 volt batterijen van het type “AA” (SUM-3 of R6P)
om de RY9 van stroom te voorzien. Verwijder de batterijen altijd als u de RY9
langere tijd niet gebruikt.
VOORDAT U BEGINT
11
Page 20
AAN DE SLAG
5. AANSLUITEN & AANZETTEN
De RY9 kan van stroom worden voorzien via een extra verkrijgbare netadapter,
of zes batterijen. Volg de onderstaande instructies op, afhankelijk van welke
stroomvoorziening u van plan bent te gebruiken.
HET GEBRUIK VAN EEN NETADAPTER
Steek het stroomsnoer van een extra verkrijgbare Yamaha PA-3B netadapter
(verkrijgbaar via uw Yamaha dealer) voorzichtig in de [DC IN] aansluiting op het
achterpaneel, steek daarna de adapter in een geschikt stopcontact.
AAN DE SLAG
Stopcontact
Gebruik nooit een andere netadapter dan de Yamaha PA-3B of een door Yamaha
aanbevolen equivalent. Het gebruik van een verkeerde adapter kan resulteren
in onherstelbare schade aan de RY9 en zou zelfs ernstige schokken kunnen
veroorzaken! TREK DE NETADAPTER ALTIJD UIT HET STOPCONTACT ALS DE
RY9 NIET GEBRUIKT WORDT.
Zodra er een adapterplug in de [DC IN] aansluiting van de RY9 wordt gestoken,
OPMERKING
worden de eventueel aanwezige batterijen automatisch ontkoppeld.
Het User geheugen van de RY9 zal data van de User patterns, songs en drum kits
vasthouden, ook al wordt hij uitgezet, mits er volle batterijen in zitten (of er een
netadapter is aangesloten). Het geheugen wordt tevens lang genoeg vastgehouden
om oude batterijen te vervangen door nieuwe. Indien de RY9 belangrijke data
bevat die u niet wilt verliezen, zorg dan altijd voor volle batterijen (of dat er
een netadapter is aangesloten) en sla uw data regelmatig op via een MIDI data
opslagmedium.
12
Page 21
HET GEBRUIK VAN BATTERIJEN
Plaats zes 1,5 volt batterijen van het type “AA” (SUM-3 of R6P), of gelijkwaardige mangaan of alkaline batterijen, in de batterijhouder.
Verwijder het kapje van de batterijhouder
1.
Verwijder het kapje van de batterijhouder - in de bodemplaat van de
RY9 - door voorzichtig het geribbelde gedeelte van het kapje in te
drukken en het in de richting van de pijl die op het kapje staat te
schuiven, op de manier die hieronder wordt getoond.
2.
3.
Plaats de batterijen
Plaats de zes batterijen, terwijl u goed oplet dat u ze in de goede
richting legt in overeenstemming met de polariteitsmarkeringen op de
bodemplaat van de RY9.
AAN DE SLAG
Polariteitsmarkeringen
Plaats het kapje terug
Plaats het kapje van de batterijhouder voorzichtig terug, waarbij u
erop let dat het gemakkelijk op zijn plaats “klikt”.
Zorg altijd dat alle batterijen zijn geplaatst overeenkomstig de +/- polariteitsaanduidingen. Foutief plaatsen kan resulteren in oververhitting, brand, of lekkende
batterijen.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik nooit nieuwe batterijen tezamen met
oude. Gebruik ook geen batterijen van verschillende types door elkaar, zoals
alkalinebatterijen met mangaanbatterijen, of batterijen van verschillende merken, of
verschillende types van hetzelfde merk, omdat dit kan resulteren in oververhitting,
brand, of lekkende batterijen.
Batterijen mogen nooit verbrand worden.
Probeer nooit om batterijen op te laden die daar niet voor zijn ontworpen.
Indien u het instrument voor langere tijd niet gebruikt, verwijder dan de batterijen
om eventuele lekkage van de batterijen te voorkomen.
Houd batterijen buiten het bereik van kinderen.
13
Page 22
WANNEER DE BATTERIJEN VERVANGEN MOETEN WORDEN
Als de batterijen bijna leeg zijn en niet langer in staat zijn om de RY9 van
voldoende stroom te voorzien, kan het geluid vervormd gaan klinken, het uitgangsvolume wordt vanzelf zachter en de mededeling “BATT LOW” verschijnt
in de LCD.
Wanneer dit het geval is, vervang dan de batterijen door een complete set
(6 stuks) nieuwe batterijen. WAARSCHUWING! GEBRUIK NOOIT OUDE EN
NIEUWE BATTERIJEN, OF VERSCHILLENDE TYPES BATTERIJEN, DOOR
ELKAAR (ZOALS ALKALINE EN MANGAAN)!
Om schade door eventueel lekkende batterijen te voorkomen kunt u het beste de
OPMERKING
batterijen uit de RY9 verwijderen als deze langere tijd niet wordt gebruikt.
HET AANSLUITEN VAN EXTERNE APPARATEN
AAN DE SLAG
Afhankelijk van uw persoonlijke wensen zijn er een aantal manieren om externe
apparaten aan te sluiten aan de RY9.
Weergave via een Hoofdtelefoon
De eenvoudigste manier om het geluid van de RY9 weer te geven, is een
hoofdtelefoon aansluiten op de [PHONES] aansluiting (mini stereo jack) en de
[VOLUME] schuif naar wens in te stellen.
14
HOOFDTELEFOON
Page 23
Weergave via een Geluidsinstallatie
Een andere eenvoudige manier om het geluid van de RY9 weer te geven is
door audiokabels aan te sluiten van de [OUTPUT] aansluiting van de RY9 naar
de ingangen van een mixer, of een stereoversterker, of een paar keyboard
luidsprekers met ingebouwde versterker. Stel voorzichtig de [VOLUME] schuif
in, in verhouding tot de ingangs- en uitgangsniveaus van de mixer en het
volumeniveau van de versterker.
AAN DE SLAG
ZORG DAT TIJDENS HET AANSLUITEN VAN KABELS ZOWEL DE RY9
ALS DE GELUIDSINSTALLATIE ZIJN UITGESCHAKELD!
Een MIDI Apparaat Aansluiten
De RY9 heeft vele MIDI mogelijkheden en het soort MIDI apparaat dat u
aansluit hangt af van uw persoonlijke wensen. Misschien wilt u bijvoorbeeld een
data opslagmedium aansluiten (zoals de Yamaha MDF 3 MIDI Data Filer) om
User patterns, songs en drum kits op te slaan, of een extern MIDI toetsenbord
om de RY9 als een “slave” toongenerator te gebruiken zodat u zijn AWM drum
voices kunt bespelen, of misschien wilt u een muziek sequencer aansluiten om
de “sync clock” van de RY9 te besturen. Over het algemeen moet daarvoor
een MIDI kabel worden aangesloten van de [MIDI OUT] aansluiting van de RY9
naar de MIDI IN aansluiting van het externe apparaat en een andere MIDI kabel
van de [MIDI IN] aansluiting van de RY9 naar de MIDI OUT aansluiting van het
externe MIDI apparaat. Afhankelijk van de gewenste applicatie kan het nodig
zijn om op beide apparaten specieke MIDI instellingen te maken. (Zie “System
Mode” op blz. 67 voor details over de MIDI en sync clock instellingen.)
15
Page 24
MIDI instellingen
MIDI DATA OPSLAG
AAN DE SLAG
Een Gitaar Aansluiten
Eén van de meest unieke mogelijkeden van de RY9 is de [EXT IN] aansluiting,
waarop u rechtstreeks een gitaar op de RY9 kunt aansluiten waardoor u mee
kunt spelen met de patterns en songs, of de RY9 als gitaarstemapparaat, of
zelfs als gitaarsynthesizer kunt gebruiken om één van de 50 gewone AWM
voices te laten “triggeren” door de noten die op de gitaar worden gespeeld. Zet
eerst de volumes van zowel de gitaar als van de RY9 op het minimum, sluit
daarna een gitaarkabel aan van de gitaaruitgang naar de [EXT IN] aansluiting
van de RY9. Verhoog daarna het volume van de RY9 en vervolgens dat van de
gitaar. (Zie “Ext In Mode” op blz. 61 voor details over EXT IN mogelijkheden.)
GITAARUITGANG
16
Page 25
PROCEDURE AAN-/UITZETTEN
Er bestaat een bepaalde volgorde waarin de verschillende componenten van
een elektronisch muzieksysteem aan- en uitgezet dienen te worden. De regels
zijn eenvoudig maar wel belangrijk.
VOORDAT U ENIG COMPONENT AANZET:
Controleer of alle componenten correct zijn aangesloten en alle volumerege-
laars op “nul” staan.
Zet altijd als eerste de RY9 aan (gevolgd door alle eventueel extra daaraan
aangesloten apparaten).
Zet de geluidsinstallatie altijd als laatste aan.
Verhoog het volume van de geluidsinstallatie tot een redelijk niveau.
Verhoog nu geleidelijk het volume van de RY9 terwijl u de drum pads
bespeelt totdat het gewenste luisterniveau bereikt is.
Wanneer u de componenten wilt uitzetten dient deze procedure in omgekeerde
volgorde te worden uitgevoerd. De reden voor het als eerste aan- en als laatste
uitzetten van de RY9 is om te voorkomen dat een eventuele van de RY9
afkomstige stroomstoot de versterker of de luidsprekers van de geluidsinstallatie zou beschadigen.
AAN DE SLAG
Zelfs als de schakelaar in de “STANDBY” positie staat, stroomt er nog altijd
elektriciteit, zij het zeer minimaal. Trek daarom de netadapter uit het stopcontact als
u de RY9 langere tijd niet gebruikt.
17
Page 26
6. HET AFSPELEN VAN DE DEMO SONG
Voordat u de RY9 gaat gebruiken of in zijn vele mogelijkheden “duikt”, wilt u
wellicht eerst eens naar de voorgeprogrammeerde demo song luisteren voor
een impressie van de RY9. Om de demo song te selecteren dient u eerst de
Song Mode te activeren.
Houd, om de Song Mode te activeren, de [MODE] knop ingedrukt en druk
op [SONG].
AAN DE SLAG
Houd, om een demo song in de Song Select functie te selecteren, [+1]
langer ingedrukt, om zodoende de song nummers allemaal door te lopen,
totdat het woord “DEMO” linksonder in de LCD verschijnt.
Druk op [PLAY] om de demo song te starten.
Druk op [STOP] om de demo song te stoppen. Als u opnieuw op [PLAY]
drukt zal de demo song verder spelen vanaf het punt waar hij gestopt was.
18
Page 27
7. HET BESPELEN VAN DRUM PADS
U kunt direct na het aanzetten beginnen om op de drum pads te spelen.
Probeert u de geluiden van de momenteel geselecteerde drum kit maar eens
uit.
Op blz. 84 en 86 vindt u overzichten van de drum voices en de drum kits.
HET SELECTEREN VAN PAD BANKEN
Aan elk van de twaalf drum pads zijn twee drum voices toegewezen. Deze zijn
ingedeeld in “Drum” en “Percussie” Pad Banken.
Druk op [PAD BANK] om naar een andere Pad Bank om te schakelen.
Hierdoor verschijnt afwisselend hetzij het woord “DRUM” (Voor Drum Pad
Bank) of het woord “PERC” (voor Percussie Pad Bank) in het LCD scherm,
telkens als u op deze knop drukt.
19
AAN DE SLAG
Page 28
HET SELECTEREN VAN DRUM KITS
Indien de Chase functie aanstaat, wordt de selectie van een drum kit automatisch door de pattern verzorgd, die u selecteert. Er zijn in totaal 16 drum kits 12 Preset drum kits en 4 User drum kits. Om een andere drum kit te selecteren
dient u eerst de Drum Kit Mode te activeren.
Houd, om de Drum Kit Mode te activeren, [MODE] ingedrukt en druk op
[KIT]. (Om de Kit Select functie te activeren, kan het nodig zijn om terwijl u
[MODE] ingedrukt houdt, verscheidene malen op [PAGE-] te drukken; de Kit
Select functie is de eerste functie in de Drum Kit Mode.)
AAN DE SLAG
Het woord “SELECT” verschijnt in de LCD alsook de naam van de momen-
teel geselecteerde drum kit. Het kit nummer (00~15) verschijnt eveneens
in de LCD.
Gebruik, om een andere drum kit te selecteren, [-1] en [+1]. De kits 00~11
zijn Preset drum kits en de kits 12~15 zijn User drum kits.
Af-fabriek zijn de Preset drum kits 00~03 tevens toegewezen aan respectievelijk de
User drum kits 12~15. Op blz. 86 vindt u een overzicht van de 16 drum kits met hun
OPMERKING
respectieve drum voice toewijzingen.
20
Page 29
8. HET AFSPELEN VAN PRESET PATTERNS
De RY9 bevat één-maats ritme patterns (000~199). Elke Preset pattern is
voorzien van een speciaal begeleidingsgedeelte dat is voorgeprogrammeerd in
een specieke muziekstijl. Deze automatische achtergrondbegeleiding bestaat
uit Bass, Chord 1 en Chord 2 tracks. Er zijn totaal 200 van zulke begeleidingen
die tezamen een breed scala van populaire muziekstijlen beslaan. (Zie blz. 88
voor een overzicht van alle patterns van de RY9.)
De Preset ritme patterns zijn ondergebracht in 50 muziekstijlen die elk bestaan
uit vier Secties. Een Sectie kan een “Main A” of “Main B” deel zijn, of een “Fill
AB” (een ll-in die een Main A deel op een natuurlijke wijze laat overgaan in het
Main B deel), of een “Fill BA” (een ll-in die een Main B deel op een natuurlijke
wijze laat overgaan in het Main A deel).
U kunt onafhankelijk van het ritme van begeleiding veranderen (zie blz. 32),
wat ook geldt voor akkoordveranderingen (zie blz. 32). U kunt de verschillende
begeleidings-tracks ook afzonderlijk uitzetten (zie blz. 74), of de begeleiding
geheel en al uitzetten zodat u alleen nog het ritme hoort (zie blz. 32).
Alle wijzigingen in Preset Patterns, behalve de Swing instelling, zijn tijdelijk. Zodra
er een andere pattern wordt geselecteerd, of naar een andere mode wordt omge-
OPMERKING
schakeld, waarna weer naar de Pattern Mode wordt teruggekeerd, zijn de standaardinstellingen weer hersteld.
De patterns met de nummers 192 tot en met 199 bevatten geen bass en chord
data.
OPMERKING
Activeer eerst, om een Preset pattern te selecteren, de Pattern Mode door
[MODE] ingedrukt te houden en op [PATTERN] te drukken.
(Om de Pattern Select functie te activeren kan het nodig zijn om, terwijl u
[MODE] ingedrukt houdt, verscheidene malen op [PAGE-] te drukken; Pattern
Select is de eerste functie in de Pattern Mode.)
21
AAN DE SLAG
Page 30
De afkorting “PTN” (links van het nummer van de momenteel geselecteerde
pattern) zal gaan knipperen om aan te geven dat u het pattern nummer
kunt wijzigen.
Gebruik [-1] en [+1] om een Preset pattern (000~199) te selecteren. (De
pattern nummers 200~249 zijn voor User patterns; dit zijn patterns die door
u zelf zijn gecreëerd. De User patterns van een nieuwe RY9 bevatten geen
data.)
Druk op [PLAY] om een geselecteerde Preset pattern af te spelen. De
geselecteerde pattern zal herhaaldelijk afspelen totdat u op [STOP] drukt.
Druk, om het afspelen te hervatten vanaf het punt waar u bent gestopt,
AAN DE SLAG
opnieuw op [PLAY]. Om de pattern te starten vanaf zijn beginpunt, dient u
voordat u op [PLAY] drukt, eerst op [TOP], [BWD], of [FWD] te drukken om
de pattern op zijn beginpunt terug te zetten.
HET SELECTEREN VAN DE VOLGENDE PATTERN
Terwijl er een pattern speelt kunt u de volgende (“Next”) pattern al selecteren
die moet gaan spelen direct nadat de huidige pattern eindigt.
Om de volgende pattern te selecteren drukt u gewoon op [-1] of [+1]. (Dit
is een goede manier om alle Preset patterns door te lopen om ze allemaal
eens te beluisteren!)
22
Page 31
HET TEMPO VERANDEREN
U kunt het tempo altijd veranderen, of de pattern nu speelt of dat hij is gestopt.
Elke Preset pattern is geprogrammeerd met een “standaardtempo”. Op het
moment dat u een pattern selecteert, wordt het standaardtempo van die pattern
automatisch ingesteld.
Houd, om de huidige tempo-instelling te wijzigen, [MODE] ingedrukt en druk
op [TEMPO] om de Tempo Mode te activeren.
Het woord “TEMPO” verschijnt linksonder in de LCD en de huidige tempowaarde knippert. Gebruik [-1] en [+1] om een nieuwe tempowaarde in te stellen.
Het tempo kan worden ingesteld op elke waarde tussen 40 en 250 kwartnoten
per minuut.
AAN DE SLAG
Houd, om de Tempo Mode te verlaten, [MODE] ingedrukt en druk op
[PATTERN].
BEGELEIDINGSAKKOORDEN VERANDEREN
U kunt de grondtoon en het type van het akkoord voor de achtergrondbegeleiding altijd veranderen, of de pattern nu speelt of is gestopt. Alle begeleidingstracks beginnen dan automatisch te spelen in het door u gekozen akkoord.
Om het begeleidingsakkoord te kunnen veranderen, dient u eerst de
Akkoordtoewijzing te selecteren door op [CHORD] te drukken. Er verschijnt
nu een klein, omgedraaid, knipperend zwart driehoekje boven de Akkoordgrondtoon linksboven in de LCD.
23
Page 32
Gebruik [E] en [F] om de Akkoordgrondtoon of het Akkoordtype te
selecteren. De knipperende indicator staat boven de momenteel geselecteerde functie.
Gebruik [-1] en [+1] gevolgd door [ENTER] om het nieuwe akkoord te
bevestigen.
Akkoordtype
Akkoordgrondtoon
Druk opnieuw op [CHORD] om de Akkoordtoewijzing te verlaten.
AAN DE SLAG
EEN ACHTERGRONDBEGELEIDING SELECTEREN
De achtergrondbegeleidingen bestaan uit Bass, Chord 1 en Chord 2 tracks, die
zo zijn voorgeprogrammeerd dat ze goed passen bij de bijbehorende Preset
patterns. U kunt deze begeleidingen niet bewerken, maar ze wel selecteren
om ze tijdelijk te laten spelen in combinatie met de momenteel geselecteerde
pattern.
Om een achtergrondbegeleiding te selecteren terwijl u in de Pattern Select
functie van de Pattern Mode bent, drukt u op [E] om de begeleidingsnaam
te laten knipperen; deze knippert om aan te geven dat u nu een andere
begeleiding kunt selecteren die u wilt laten spelen in combinatie met het
momenteel geselecteerde ritme. (Dit is een goede manier om eens uit te
proberen hoe de verschillende begeleidingen klinken in combinatie met de
verschillende ritmes!)
De patterns met de nummers 192 tot en met 199 bevatten geen bass en chord
data.
OPMERKING
24
Page 33
Houd, terwijl de begeleidingsnaam knippert, [-1] of [+1] ingedrukt om door
alle begeleidingen heen te lopen; de allerlaatste is de “Begeleiding Uit”
status.
Om de achtergrondbegeleiding uit te zetten, kiest u de allerlaatste begelei-
ding, aangeduid in de LCD door de afkorting “BKOFF”. (Gebruik [-1] om
de achtergrondbegeleiding weer aan te zetten en de gewenste begeleiding
te selecteren.)
AAN DE SLAG
BEPAALDE BEGELEIDINGS-TRACKS UITZETTEN
U kunt één of meer begeleidings-tracks uitzetten (“MUTE”). Hiervoor dient u
eerst de Mute Mode te activeren door [MODE] ingedrukt te houden en op
[MUTE] te drukken.
Houd [MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-] of [PAGE+] om de Bass, Chord
1 of Chord 2 track te selecteren en uit te zetten.
25
Page 34
De eerste functie in de Mute Mode is “MUTE B” (Bass track), de tweede is
“MUTE C1” (Chord 1 track), en de derde is “MUTE 2” (Chord 2 track). “MUTE
B (of C1 of C2) OF” verschijnt in de LCD om aan te geven dat u de gewenste
Track Mute functie heeft geselecteerd en dat deze uitstaat. Druk om hem aan
te zetten op [+1]. Het woord “ON” verschijnt in de LCD en de track is niet meer
hoorbaar. (Druk op [-1] om de Track Mute functie weer te deactiveren.)
Houd [MODE] ingedrukt en druk op [PATTERN] om de MUTE Mode te
verlaten.
AAN DE SLAG
9. HET AFSPELEN VAN PRESET SONGS
De Preset songs zijn bedoeld als muzikale stijlideeën om u op weg te helpen, of
om er gewoon op mee te spelen. Er zijn in totaal 50 Preset songs (00~49) die
tezamen een breed scala aan populaire muziekstijlen beslaan.
Om een Preset song te kunnen selecteren, dient eerst de Song Mode te
worden geactiveerd door [MODE] ingedrukt te houden en op [SONG] te
drukken. Houd daarna [MODE] ingedrukt en druk één of meer malen op
[PAGE-] om de Song Select functie te activeren; Song Select is de eerste
functie in de Song Mode.
Het woord “SONG” (boven een tweecijferig getal, linksonder in de LCD)
knippert nu om aan te geven dat u het songnummer kunt wijzigen.
26
Page 35
Gebruik [-1] en [+1] om een Preset song (00~49) te selecteren. (De song
nummers 50~99 zijn bestemd voor User songs, d.w.z. songs die u zelf
creëert. Bij een nieuwe RY9 bevatten deze nog geen data.)
Druk op [PLAY] om de geselecteerde Preset song af te spelen. (Indien
de Herhalingsfunctie aanstaat (zie blz. 43), zal de song telkens herhaald
worden totdat u op [STOP] drukt.)
Druk op [STOP] om het afspelen midden in de song te stoppen. Druk
opnieuw op [PLAY] om het afspelen weer te hervatten vanaf het punt waar u
was gestopt. Wilt u de song vanaf zijn beginpunt starten, druk dan eerst op
[TOP] voordat u op [PLAY] drukt.
AAN DE SLAG
Als u de maat wilt speciceren vanwaar u de song wilt laten beginnen,
gebruik dan [BWD] of [FWD], om de gewenste maat te speciceren, voordat
u op [PLAY] drukt.
De RY9 heeft een polyfonie van 28 noten, d.w.z. het maximaal aantal noten die
op hetzelfde moment kunnen klinken is 28. In sommige situaties kunnen hierdoor
OPMERKING
enkele voices worden vervormd, voortijdig worden afgebroken, of ze zijn wellicht
helemaal niet hoorbaar.
27
Page 36
DE PATTERN EN ACHTERGRONDBEGELEIDING VERANDEREN
U kunt eenvoudig de pattern alsook de achtergrondbegeleiding van de geselecteerde song veranderen - zowel als de song is gestopt als tijdens het afspelen.
Nadat u de Song Select functie van de Song Mode heeft geactiveerd, en een
song heeft geselecteerd, en op [PLAY] heeft gedrukt om het afspelen van de
song te starten, zal “PTN” (Pattern; rechtsonder in de LCD) gaan knipperen in
plaats van “SONG”. Dit geeft aan dat u de pattern kunt veranderen.
Door het wijzigen van het pattern nummer, selecteert u een andere pattern
die op zijn beurt automatisch de eraan toegewezen achtergrondbegeleiding
selecteert.
Om de pattern te veranderen, dient u hetzij het afspelen te starten, of één of
meerdere malen op [F] te drukken om “PTN” (Pattern) te laten knipperen.
Gebruik daarna [-1] en [+1] om een ritme pattern te selecteren.
AAN DE SLAG
28
Page 37
Om de achtergrondbegeleiding te veranderen, gebruikt u [E] of [F] om
de naam van de achtergrondbegeleiding te laten knipperen. Dit knipperen
geeft aan dat u nu een andere achtergrondbegeleiding kunt selecteren die
u in combinatie met de momenteel geselecteerde ritme pattern wilt laten
spelen. Gebruik vervolgens [-1] en [+1] om een achtergrondbegeleiding te
selecteren.
De veranderingen in patterns en achtergrondbegeleidingen, die u maakt voor
een Preset song, blijven slechts behouden zolang de huidige Preset song is
OPMERKING
geselecteerd, of totdat u een andere maat selecteert door op [TOP], [BWD], of
[FWD] te drukken. Ook op het moment dat u een andere song selecteert worden de
standaardinstellingen van de Preset song hersteld.
AAN DE SLAG
29
Page 38
MODES & FUNCTIES
10. PATTERN MODE
De Pattern Mode is één van de twee belangrijkste bedienings-modes van de
RY9 (de andere is de Song Mode). Deze bestaat uit zowel een Pattern Afspeel
Mode als een Pattern Opname Mode.
Op blz. 88 vindt u een overzicht van alle Preset Patterns.
PATTERN AFSPEEL MODE
In de Pattern Afspeel Mode kunt u Preset en User patterns selecteren en
afspelen, alsook een Swing factor aan een pattern toewijzen, een User pattern
wissen, een Preset of User pattern naar een User pattern lokatie kopiëren, en
een begeleiding aan een User pattern toewijzen.
DE PATTERN AFSPEEL MODE ACTIVEREN - Houd [MODE] inge-
drukt en druk op [PATTERN] om de Pattern Afspeel Mode te activeren.
MODES & FUNCTIES
EEN FUNCTIE SELECTEREN - Houd [MODE] ingedrukt en gebruik
[PAGE-] en [PAGE+] om door de verschillende functies heen te lopen. De
LCD informeert u over de status van iedere functie die passeert.
30
Page 39
TEL-/CLOCK POSITIE-INDICATORS
De tel-/clock positie-indicators van de pattern staan rechtsboven in de LCD,
waarbij de grote driehoeken elke tel van de maat vertegenwoordigen en de
kleine driehoeken elke clock positie vertegenwoordigen waarop zich ritme
data kan bevinden. (Het aantal tel- en clock positiedriehoeken in de maat
hangt af van hoe de “meter” van de pattern is ingesteld.)
Telpositie-indicators
Clock positie-indicators
Tijdens het afspelen lichten de telpositie-indicators om beurten op afhankelijk van de huidige tellokatie, terwijl op de eerste tel van de maat alle
telposities tegelijk oplichten. De clock positie-indicators lichten om beurten
op afhankelijk van de clock lokatie op dat moment.
EEN PATTERN SELECTEREN - Zorg dat “PTN” gaat knipperen en
gebruik hierna [-1] en [+1] om een Preset (000~199) of een User (200~249)
pattern te selecteren.
HET AFSPELEN VAN EEN PATTERN STARTEN EN STOPPEN -
Druk op [PLAY] om het afspelen te starten. Druk op [STOP] om het afspelen
te stoppen. Als u hierna opnieuw of [PLAY] drukt, wordt het afspelen hervat
waar u was gestopt.
PATTERN TERUGZETTEN OP ZIJN BEGINPUNT - Druk nadat het
afspelen is gestopt op [TOP], [BWD], of [FWD] om de pattern terug te zetten
op zijn beginpunt. Druk hierna op [PLAY] om de pattern te starten vanaf
zijn beginpunt.
31
MODES & FUNCTIES
Page 40
DE VOLGENDE PATTERN SELECTEREN - Om de volgende pattern
te selecteren, die u wilt laten volgen direct nadat de huidige pattern eindigt,
kunt u [-1] en [+1] gebruiken om het volgende pattern nummer te speciceren. U kunt dit doen terwijl de huidige pattern afspeelt. Het woord “NEXT”
verschijnt in de LCD en blijft zichtbaar totdat de nieuwe pattern actief is.
VAN BEGELEIDING VERANDEREN - Wilt u tijdelijk een andere
begeleiding om eens te horen hoe die klinkt in combinatie met de huidige
ritme pattern, druk dan éénmaal op [E] om de begeleidingsnaam te
laten knipperen. Gebruik hierna [-1] en [+1] om één van de 200 achtergrondbegeleidingen te selecteren. De allerlaatste is “BKOFF” waarmee u de
begeleiding helemaal kunt uitzetten.
MODES & FUNCTIES
VAN AKKOORD VERANDEREN - Wilt u tijdelijk een ander akkoord
voor de begeleiding speciceren, druk dan op [CHORD] om de Akkoordtoewijzing te activeren. Gebruik [E] om de cursor boven de Akkoordgrondtoonaanduiding in de LCD te zetten en gebruik [-1] en [+1] om de
gewenste akkoordgrondtoon te speciceren. Druk op [F] om de cursor
boven de Akkoordtype-aanduiding te zetten en gebruik [-1] en [+1] om het
akkoordtype te speciceren. Druk daarna op [ENTER] om de wijzigingen
te bevestigen. Druk opnieuw op [CHORD] om de Akkoordtoewijzing te
verlaten. (Zie blz. 51 voor een overzicht van alle Akkoordtypes.)
Akkoordgrondtoon
Akkoordtype
32
Page 41
EEN SWING FACTOR AAN EEN PATTERN TOEWIJZEN - Houd
[MODE] ingedrukt en druk één of meerdere malen op [PAGE-] of [PAGE+]
om de Swing functie te activeren. Het woord “SWING” verschijnt in de LCD,
alsook de huidige Swing instelling (OFF, E1~E9, S1~S5). Gebruik [-1] en
[+1] om een andere Swing factor aan de momenteel geselecteerde pattern
toe te wijzen. De Swing instelling beïnvloedt ook de achtergrondbegeleiding.
Indien er een pattern is geselecteerd waaraan een Swing factor is toegewezen, ziet u dit aan het woord “SWING” boven in de LCD.
Er zijn twee types Swing factor: “E” factoren vertegenwoordigen 8-beat types, en “S”
factoren de 16-beat types. Afhankelijk van het geselecteerde Swing type en pattern,
OPMERKING
kan de Swing functie bij bepaalde combinaties een onbruikbaar resultaat opleveren.
EEN USER PATTERN WISSEN - Houd, als de pattern is gestopt,
[MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-] of [PAGE+] om de Pattern Wisfunctie
te activeren. De woorden “CLEAR SURE?” verschijnen in de LCD. Gebruik
nu [-1] en [+1] om een User pattern nummer (200~249) te selecteren. Druk
daarna op [ENTER] om de data van die pattern te wissen. Het woord
“EMPTY” verschijnt naast het pattern nummer in de LCD. (Houd [MODE]
ingedrukt en druk op [PAGE-] om de Wisfunctie te verlaten.)
Als het woord “PRESET” in de LCD verschijnt als u op [ENTER] drukt, betekent dit
dat u probeert een Preset pattern te wissen. Selecteer in dat geval een User pattern
OPMERKING
nummer (200~249) en probeer het opnieuw.
33
MODES & FUNCTIES
Page 42
DE MOMENTEEL GESELECTEERDE PATTERN KOPIËREN -
Selecteer eerst, als de pattern is gestopt, de bron pattern die u wilt kopiëren. Houd daarna [MODE] ingedrukt en druk één of meerdere malen op
[PAGE+] om de Pattern Kopieerfunctie te activeren. De woorden “COPY
SURE?” verschijnen in de LCD. Gebruik [-1] en [+1] om een bestemmingsUser pattern nummer (200~249) te selecteren waarheen u de momenteel
geselecteerde Preset of User pattern wilt kopiëren. Druk daarna op [ENTER]
om de pattern te kopiëren. (Houd [MODE] ingedrukt en druk op [PAGE-] om
de Kopieerfunctie te verlaten.)
De data die is gekopieerd naar de bestemmings-User pattern omvat tevens het
standaardtempo, de Swing instelling, de drum kit, en de begeleiding. Indien er zich
OPMERKING
een pattern bevindt op de bestemmings-User pattern lokatie met een andere “meter”
dan de te kopiëren pattern, dan is kopiëren onmogelijk en verschijnen kort de
woorden “TS NOT MATCH” in de LCD als u op [ENTER] drukt. Wis in dat geval de
bestemmings-User pattern en probeer de kopieerhandeling opnieuw uit te voeren.
Indien in de LCD de mededeling “MEMORY FULL” verschijnt, is het noodzakelijk
om eerst geheugenruimte vrij te maken door onnodige User patterns of songs te
OPMERKING
wissen. (Slaat u belangrijke User data eerst op via een extern opslagmedium zoals
MODES & FUNCTIES
de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer.)
EEN BEGELEIDING AAN EEN USER PATTERN TOEWIJZEN
- U kunt één van de 200 achtergrondbegeleidingen toewijzen aan een
User pattern. Houd [MODE] ingedrukt en druk één of meerdere malen op
[PAGE-] om de Pattern Select functie te activeren. Druk op [E] om de
begeleidingsnaam te laten knipperen, gebruik daarna [-1] en [+1] om de
gewenste begeleiding te selecteren. (Indien u de begeleiding voor de User
pattern wilt uitschakelen, selecteer dan “BKOFF”.)
De patterns 192 tot en met 199 bevatten geen bas en akkoord data.
OPMERKING
34
Page 43
PATTERN OPNAME MODE
In de Pattern Opname Mode kunt u een User pattern selecteren en opnemen
in hetzij steptime of realtime, alsook de “meter” (maatsoort) instellen voor de
pattern voordat u begint met opnemen, en kunt u accenten opnemen voor een
realistische dynamiek. Wellicht wilt u een Preset pattern naar een User pattern
lokatie kopiëren om deze te bewerken, of wilt u een User pattern wissen (of u
selecteert een lege User pattern) om uw eigen pattern helemaal zelf te creëren
“vanuit het niets”.
Indien in de LCD de mededeling “MEMORY FULL” verschijnt, kunt u geen User
pattern opnemen. Maak geheugenruimte vrij door onnodige User patterns of songs te
OPMERKING
wissen. (Slaat u belangrijke User data eerst op via een extern opslagmedium zoals
de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer.)
DE PATTERN OPNAME MODE ACTIVEREN - Houd eerst [MODE]
ingedrukt en druk op [PATTERN] om de Pattern Mode te activeren. Druk
vervolgens op [REC] om de Pattern Opname Standby Mode te activeren,
hetgeen betekent dat de RY9 gereed staat om op te nemen - via hetzij
de Step of Realtime opnamemethode - waarbij de pattern tel-/clock lokatie
automatisch staat ingesteld op de eerste tel van de maat. De LCD informeert u over het huidige akkoord, de tel- en clock positie, de voice naam
van de momenteel geselecteerde drum pad, en het geselecteerde pad
nummer. (Druk opnieuw op [REC] om de Pattern Opname Mode te verlaten.)
U kunt de Pattern Opname Mode niet activeren als er een Preset pattern (000~199)
is geselecteerd. Indien u op [REC] drukt als er een Preset pattern is geselecteerd,
OPMERKING
verschijnt het woord “PRESET” kort in de LCD, om u eraan te herinneren om een
User pattern te selecteren en het daarna opnieuw te proberen.
35
MODES & FUNCTIES
Page 44
DE METER INSTELLEN - Indien u een pattern “vanuit het niets” wilt
creëren met een specieke maatsoort, dan dient u allereerst de meter van
een lege User pattern in te stellen, terwijl u nog in de Pattern Opname
Standby Mode bent - d.w.z. voordat u begint met de Step of Realtime
opnameprocedure. Houd [MODE] ingedrukt en druk op [PAGE+]. De standaard meterinstelling gaat knipperen. Gebruik [-1] en [+1] om een andere
meterinstelling te selecteren. Houd [MODE] ingedrukt en druk op [PAGE-]
om terug te keren naar de Opname Standby Mode.
DE MAATSOORT TOEWIJZEN
De maatsoort van een bestaande pattern kan niet worden gewijzigd. Een
maatsoort kan uitsluitend worden toegewezen aan een lege User pattern.
Zowel de maatsoort als de quantizeringsfactoren kunnen worden gekozen
MODES & FUNCTIES
naar de onderstaande tabel:
Maatsoort
Quantizeringsfactoren
36
Page 45
VOORBEELDDRUMPARTIJ: 8 BEAT PATTERN
Wanneer er een 8 beat pattern is opgenomen toont de LCD het volgende:
DE STEP OPNAME MODE ACTIVEREN - Druk, vanuit de Pattern
Opname Standby Mode, gewoon op één van de drum pads of de [ACCENT]
knop, om te beginnen met de step opname procedure. (Druk opnieuw op
[REC] om de Step Opname Mode te verlaten.)
OPNEMEN IN STEPTIME - Opnemen in Steptime is in feite simpelweg
de clock positie-indicator van een specieke lokatie selecteren met gebruik
van [FWD], [BWD] of [TOP] waarna u een drumnoot invoert op die lokatie
door op de gewenste drum pad te drukken. Wanneer u pad data invoert verschijnt er een klein zwart vierkantje onder de clock positie, om aan te geven
dat er zich op die lokatie data bevindt voor de momenteel geselecteerde
pad, en de clock positie-indicator spring één positie vooruit.
Huidige Tel Lokatie
De RY9 voorkomt automatisch het laten klinken van onlogische drumnoten - zoals
een gesloten en een open hi-hat op precies hetzelfde moment. De drum voice die is
OPMERKING
toegewezen aan een hoger pad nummer heeft dan altijd prioriteit.
Data Indicators
MODES & FUNCTIES
Huidige Clock Lokatie
37
Page 46
DE REALTIME OPNAME MODE ACTIVEREN - Gewoon op [PLAY]
drukken, vanuit de Pattern Opname Standby Mode, zet de realtime opnameprocedure in gang. Een metronoom begint meteen met aftikken (het aantal
tikken kunt u aezen in de LCD en hangt af van de meterinstelling), waarna
de feitelijke opname wordt ingezet. (Druk op [STOP] en vervolgens opnieuw
op [REC] om de Opname Mode te verlaten.)
OPNEMEN IN REALTIME - Opnemen in realtime is in feite het simpel-
weg bespelen van de gewenste drum pads, na het aftikken, op de maat
van de metronoom. U kunt, terwijl de maat zich voortdurend herhaalt,
telkens drumnoten toevoegen. Terwijl u speelt verschijnen er kleine, zwarte
vierkantjes onder de clock positie-indicators om aan te geven dat er zich op
die lokaties data bevindt voor de momenteel geselecteerde pad. Druk op
[STOP] om de realtime opnameprocedure te stoppen.
”AUDITION” - DRUM PADS BELUISTEREN - In zowel de Step als
de Realtime Opname Mode kunt u drum pads beluisteren zonder data in te
voeren. Houd [AUDITION] ingedrukt en druk op een drum pad om deze te
“selecteren”, ofwel te beluisteren.
De kleine, zwarte vierkantjes onder de clock positie-indicators zullen niet verschijnen,
behalve als u een drum pad heeft geselecteerd waarin zich al pattern data bevindt.
OPMERKING
Wanneer u [FWD] en [BWD] gebruikt om door de clock posities heen te lopen, wordt
alle data in iedere clock positie hoorbaar.
OPMERKING
MODES & FUNCTIES
PAD DATA WISSEN - In zowel de Step als de Realtime Opname Mode
kunt u ongewenste drumnoten wissen. Houd [DELETE] ingedrukt en druk op
de betreffende drum pad op de gewenste clock lokatie.
In de Step Opname Mode bestaat er nog een manier om ongewenste drumnoten
te wissen. Gebruik eerst [AUDITION] voor de gewenste pad, zodat de zwarte data
OPMERKING
vierkantjes voor die pad onder de clock positie-indicators in de LCD verschijnen.
Plaats vervolgens de clock positie-indicator op de gewenste lokatie. Houd daarna
[DELETE] ingedrukt en druk op [ENTER].
38
Page 47
ACCENTEN AAN HET RITME TOEVOEGEN
U kunt accenten op dezelfde manier opnemen en wissen als drumnoten met de [ACCENT] knop. (U kunt de accentniveaus aan iedere pad van User
drum kits toewijzen. Zie blz. 59 voor details.)
EEN ACCENT TOEVOEGEN - In de Pattern Afspeel Mode kunt
u een accent toevoegen terwijl u de pads gewoon bespeelt door
[ACCENT] ingedrukt te houden en een drum pad aan te slaan. In de
Opname Mode zal het indrukken van [ACCENT] een accent opnemen
op de actuele clock positie. Het woord “accnt” verschijnt in de LCD
om aan te geven dat de Accenttoewijzing actief is. (Houd [AUDITION]
ingedrukt en druk op een willekeurige drum pad om de Accenttoewijzing
te deactiveren.)
”AUDITION” VOOR ACCENTEN - In zowel de Step als de Realtime
Opname Mode kunt u de accenten beluisteren zonder data in te voeren.
Houd [AUDITION] ingedrukt en druk op [ACCENT] om de geaccentueerde voices te visualiseren.
ACCENT DATA WISSEN - In zowel de Step als de Realtime Opname
Mode kunt u ongewenste accenten wissen door [DELETE] ingedrukt te
houden en op [ACCENT] te drukken op de gewenste clock lokatie.
In de Step Opname Mode bestaat er nog een manier om ongewenste accenten
te wissen. Houd eerst [AUDITION] ingedrukt en druk op [ACCENT]. De zwarte
OPMERKING
vierkantjes die de accentlokaties vertegenwoordigen, verschijnen onder de clock
positie-indicators in de LCD. Plaats vervolgens de clock positie-indicator op de
gewenste lokatie. Houd daarna [DELETE] ingedrukt en druk op [ENTER].
39
MODES & FUNCTIES
Page 48
EEN BEGELEIDING TOEWIJZEN - U kunt één van de 200 ach-
tergrondbegeleidingen toewijzen aan een User pattern. (Zie blz. 34 voor
details.)
WANNEER DE MAXIMALE POLYFONIE WORDT OVERSCHRE-
DEN - De RY9 heeft een polyfonie van 28 noten, hetgeen betekent dat hij
maximaal 28 noten op precies hetzelfde moment kan laten klinken. Afhankelijk van de pattern die u heeft gecreëerd, kunnen bepaalde drumnoten op
lokaties terecht zijn gekomen waar zich reeds vele bas- en akkoordnoten
bevinden. Elke drumnoot die de polyfonie van 28 noten overschrijdt zal
“misvormd”, ingekort, of helemaal niet klinken.
Wanneer de RY9 zou worden uitgezet terwijl de Pattern Opname Mode actief is, of
terwijl de Kopieer- of Wisfunctie wordt uitgevoerd, kan dit resulteren in het denitieve
verlies van alle User data.
Afhankelijk van de hoeveelheid data die u heeft opgenomen, is het wellicht niet
mogelijk om alle beschikbare User patterns op te nemen.
OPMERKING
MODES & FUNCTIES
40
Page 49
11. SONG MODE
De Song Mode is één van de twee belangrijkste bedienings-modes van de
RY9 (de andere is de Pattern Mode). Deze bestaat uit zowel een Song Afspeel
Mode als een Song Opname Mode.
SONG AFSPEEL MODE
In de Song Afspeel Mode kunt u Preset en User songs selecteren en afspelen,
alsook de Herhalings- en de Reeksfunctie aan- en uitzetten, een User song
wissen, en een Preset of User song kopiëren naar een User song lokatie.
DE SONG PLAY MODE ACTIVEREN - Houd [MODE] ingedrukt en druk
op [SONG] om de Song Play Mode te activeren.
Akkoordtype
Akkoordgrondtoon
Part Nummer
Song Nummer
Begeleidingsnaam
Maatnummer
Pattern Nummer
De LCD toont u informatie over de Song Select functie zoals het huidige song
en part nummer, de begeleidingsnaam, het pattern nummer, het maatnummer
en het akkoord.
Als een User Song leeg is verschijnen er streepjes (---) op de plaats van zowel de
begeleidingsnaam als het pattern nummer.
OPMERKING
41
MODES & FUNCTIES
Page 50
EEN FUNCTIE SELECTEREN - Houd [MODE] ingedrukt en gebruik
[PAGE-] en [PAGE+] om door de verschillende functies heen te lopen. De
LCD informeert u over de status van iedere functie die passeert.
EEN SONG SELECTEREN - Wanneer u de Song Afspeel Mode activeert,
kunt u verdergaan en een song selecteren. U dient hiervoor “SONG” te laten
knipperen door op [E] te drukken. Gebruik hierna [-1] en [+1] om een
Preset (00~49), of User (50~99), of de Demo song te selecteren. (Als de
song is gestopt, kunt u [E] en [F] gebruiken om het song nummer, de
begeleidingsnaam, of het pattern nummer te laten knipperen.)
HET AFSPELEN VAN EEN SONG STARTEN EN STOPPEN - Druk
op [PLAY] om het afspelen te starten. Druk op [STOP] om het afspelen te
stoppen. Als u hierna opnieuw op [PLAY] drukt, wordt het afspelen hervat
waar u was gestopt.
DE STARTMAAT VOOR DE SONG KIEZEN - Als het afspelen van
de song is gestopt, druk dan op [TOP] als u de song op zijn beginpunt wilt
zetten, of gebruik [BWD] of [FWD] om een bepaalde maat te kiezen. Drukt
u hierna op [PLAY] dan zal de song beginnen te spelen vanaf de door u
gekozen maat.
Om maat-voor-maat door de song heen te lopen, kunt u één of meerdere malen op
[BWD] of [FWD] drukken. Om snel door een groot aantal maten heen te “spoelen”
OPMERKING
kunt u [BWD] of [FWD] wat langer ingedrukt houden.
MODES & FUNCTIES
VAN BEGELEIDING VERANDEREN - Om tijdelijk een andere begelei-
ding te selecteren om te proberen hoe deze bij de huidige ritme pattern
klinkt (kan zelfs terwijl de song speelt), gebruikt u [E] of [F] om de
begeleidingsnaam te laten knipperen. Gebruik vervolgens [-1] en [+1] om
één van de 200 achtergrondbegeleidingen te selecteren. De laatste van de
lijst is “BKOFF”, waarmee u de begeleiding helemaal uit kunt zetten.
De patterns 192 tot en met 199 bevatten geen bas en akkoord data.
OPMERKING
42
Page 51
VAN PATTERN VERANDEREN - Om tijdelijk een andere pattern te
speciceren om uit te proberen hoe die bij de song klinkt, kunt u [E] of
[F] gebruiken om “PTN” (pattern) te laten knipperen. Gebruik vervolgens
[-1] en [+1] om het pattern nummer te speciceren.
Alle in de Song Afspeel Mode gemaakte wijzigingen in verband met patterns en begeleidingen zijn tijdelijk van aard. Wanneer u op [TOP] drukt om naar het beginpunt van
OPMERKING
de song terug te keren, of op [BWD] of [FWD] drukt om een startmaat te selecteren,
worden de oorspronkelijke patterns en begeleidingen van de song hersteld. Hetzelfde
geldt als u de Pattern Mode verlaat, als u naar de Pattern Mode terugkeert, of als
u een andere song selecteert.
DE HERHALINGSFUNCTIE AAN- EN UITZETTEN - Wanneer de
Herhalingsfunctie aanstaat, zal de momenteel geselecteerde song telkens
opnieuw afspelen totdat u op [STOP] drukt. Houd [MODE] ingedrukt en
gebruik [PAGE-] en [PAGE+] om de Herhalingsfunctie te activeren. Het
woord “REPEAT” verschijnt linksonder in de LCD, samen met de huidige
Herhalingsstatus - “ON” of “OFF”. Druk op [+1] om de Herhalingsfunctie aan
te zetten. Druk op [-1] om hem uit te zetten.
DE REEKSFUNCTIE AAN- EN UITZETTEN - De Reeksfunctie is
handig om een aantal User songs achter elkaar af te laten spelen. Wanneer
de momenteel geselecteerde song is afgelopen, zal de volgende User
song automatisch beginnen te spelen - en zo allemaal achter elkaar, in
numerieke volgorde - totdat er een lege User song wordt bereikt, of totdat
u op [STOP] drukt. Houd [MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-] of [PAGE+]
om de Reeksfunctie te activeren. Het woord “CHAIN” verschijnt linksonder in
de LCD, samen met de huidige Reeksstatus - “ON” of “OFF”. Druk op [+1]
om de Reeksfunctie aan te zetten. Druk op [-1] om hem uit te zetten.
43
MODES & FUNCTIES
Page 52
Indien u zowel de Herhalings- als de Reeksfunctie aanzet en dan op [PLAY] drukt,
zullen alle User songs, van de eerste tot en met de laatste, achter elkaar afspelen en
OPMERKING
dat telkens opnieuw, totdat u op [STOP] drukt.
EEN USER SONG WISSEN - Houd, als de song is gestopt, [MODE]
ingedrukt en gebruik [PAGE-] en [PAGE+] om de Song Wisfunctie te activeren. De woorden “CLEAR SURE?” verschijnen in de LCD. Gebruik [-1] en
[+1] om een User song nummer (50~99) te selecteren. Druk daarna op
[ENTER] om de data van die song te wissen. Wanneer de song is gewist,
verschijnt het woord “EMPTY” naast het song nummer in de LCD. (Houd
[MODE] ingedrukt en druk op [PAGE-] om de Wisfunctie te verlaten.)
MODES & FUNCTIES
Wanneer het woord “PRESET” kort in de LCD verschijnt als u op [ENTER] drukt,
betekent dit dat u probeert een Preset song te wissen. Selecteer in dat geval gewoon
OPMERKING
een User song nummer (50~99) en probeer het opnieuw.
44
Page 53
DE MOMENTEEL GESELECTEERDE SONG KOPIËREN - U kunt de
momenteel geselecteerde song kopiëren naar een User song lokatie. Selecteer, als
de song gestopt is, eerst een bron song die u wilt kopiëren. Houd vervolgens [MODE]
ingedrukt en druk één of meerdere malen op [PAGE+] om de Song Kopieerfunctie
te activeren. De woorden “COPY SURE?” verschijnen in de LCD. Gebruik [-1] en
[+1] om een bestemmings-User song nummer (50~99) te selecteren waarheen u
de momenteel geselecteerde Preset of User song wilt kopiëren. (Houd [MODE]
ingedrukt en druk op [PAGE-] om de Kopieerfunctie te verlaten.)
Het standaardtempo wordt tevens gekopieerd naar de bestemmings-User song.
OPMERKING
Indien in de LCD de mededeling “MEMORY FULL” verschijnt is het noodzakelijk
om eerst geheugenruimte vrij te maken door onnodige User patterns of songs te
OPMERKING
wissen. (Slaat u belangrijke User data eerst op via een extern opslagmedium zoals
de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer.)
SONG OPNAME MODE
In de Song Opname Mode kunt u een User song selecteren en opnemen
in steptime of realtime, door Preset of User patterns (compleet met begeleidingen) als één-maats song elementen aan elkaar te koppelen en vervolgens
akkoordveranderingen op specieke clock lokaties in de song op te nemen.
Songs bestaan uit twee afzonderlijke “tracks” - de pattern track (voor de Preset
en User patterns waaruit een song is opgebouwd) en de akkoorden track (voor
de akkoordveranderingen van de hele song). Deze tracks werken onafhankelijk
van elkaar, dus een wijziging in één van beide tracks heeft geen invloed op de
andere. U kunt bijvoorbeeld een pattern invoegen of verwijderen zonder dat dit
invloed heeft op de akkoorden track. Evenzo kunt u een akkoord invoegen of
verwijderen zonder dat dit invloed heeft op de pattern track.
Terwijl u een song opbouwt, kunt u voordeel trekken van de song Secties voor
het creëren van professioneel klinkende, vloeiende overgangen. De Preset
patterns bestaan namelijk uit 50 muziekstijlen die elk bestaan uit een “Main A”,
“Main B”, “Fill AB”, en “Fill BA” Secties. De Main A en/of Main B Secties kunnen
worden gebruikt voor het couplet- en refreingedeelte van de song. De Fill AB
Sectie kan worden gebruikt voor een natuurlijke overgang van het Main A naar
het Main B gedeelte. De Fill BA Sectie kan worden gebruikt voor een natuurlijke
overgang van het Main B naar het Main A gedeelte.
45
MODES & FUNCTIES
Page 54
Indien in de LCD de mededeling “MEMORY FULL” verschijnt, kunt u geen User
song opnemen. Maak geheugenruimte vrij door onnodige User patterns of songs te
OPMERKING
wissen. (Slaat u belangrijke User data eerst op via een extern opslagmedium zoals
de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer.)
DE SONG OPNAME MODE ACTIVEREN - Activeer eerst de Song
Mode en selecteer een User song lokatie. Druk vervolgens op [REC] om
de Song Opname Standby Mode te activeren, hetgeen betekent dat de
RY9 gereed staat voor opname - via hetzij de Step- of Realtime opnamemethode. (Druk opnieuw op [REC] om de Song Opname Mode te verlaten.)
U kunt de Song Opname Mode niet activeren als er een Preset song (00~49)
is geselecteerd. Indien u op [REC] drukt als er een Preset song is geselecteerd,
OPMERKING
verschijnt het woord “PRESET” kort in de LCD om u eraan te herinneren een User
song te selecteren en het daarna opnieuw te proberen.
DE STEP OPNAME MODE ACTIVEREN - Vanuit de Song Opname
Standby Mode kunt u direct beginnen met het ingeven van data. (Druk
MODES & FUNCTIES
opnieuw op [REC] om de Step Opname Mode te verlaten.)
OPNEMEN IN STEPTIME - De Step opname bestaat uit 2 afzonderlijke
procedures:
1. Het ingeven van één-maats song elementen in de pattern track door
het selecteren van een Preset of User pattern nummer met behulp van
[-1] en [+1].
2. Het opnemen van akkoordveranderingen in de akkoorden track via de
Akkoordtoewijzingsfunctie.
Het in de Step Opname Mode drukken op [ENTER] na het selecteren van een pattern
nummer, zet de clock positielokatie één maat vooruit - gereed voor het selecteren
OPMERKING
van het volgende element. Dit is vooral handig wanneer u dezelfde pattern meerdere
malen achter elkaar wilt ingeven - druk dan gewoon meerdere malen op [ENTER].
Afhankelijk van de hoeveelheid data die u heeft opgenomen, is het wellicht niet
OPMERKING
mogelijk om alle beschikbare User songs op te nemen.
46
Page 55
DE REALTIME OPNAME MODE ACTIVEREN - Gebruik, vanuit de
Song Opname Standby Mode, eerst [-1] of [+1] om het pattern nummer
te selecteren dat u als eerste song element wilt gebruiken. Druk daarna
gewoon op [PLAY] om de realtime opnameprocedure te starten. Een metronoom begint met aftikken (het aantal tikken kunt u aezen in de LCD en
hangt af van de meterinstelling van de gespeciceerde pattern), waarna de
realtime opname daadwerkelijk begint. (Druk op [STOP], daarna opnieuw op
[REC], om de Realtime Opname Mode te verlaten.)
OPNEMEN IN REALTIME - De Realtime opname bestaat eveneens uit
twee afzonderlijke procedures:
1. Het selecteren van achtereenvolgende patterns met behulp van [-1] en
[+1] om deze op te nemen als één-maats song elementen in de pattern
track en dit terwijl de song speelt - het einde bepaalt u door op [STOP]
te drukken.
2. Het opnemen van akkoordveranderingen in de akkoorden track via de
Akkoordtoewijzingsfunctie.
Na het opnemen van de patterns die tezamen de song vormen, verschijnen de tel-/
clock positie-indicators (omgedraaide driehoekjes boven in de LCD), die aangeven
OPMERKING
dat de song pattern data bevat.
Door op [PLAY] te drukken wordt alle bestaande data in de song gewist.
OPMERKING
EEN PATTERN VERWIJDEREN - U kunt, nadat een song is opge-
nomen, altijd nog patterns verwijderen. Lokaliseer eerst, vanuit de Song
Opname Mode, de patterns die u wilt verwijderen met behulp van [BWD] en
[FWD]. Houd vervolgens [MODE] ingedrukt en druk éénmaal op [PAGE+].
Er verschijnt “DEL” (Delete) linksboven in de LCD, en het woord “SURE?”
verschijnt linksonder in de LCD. Druk daarna op [ENTER] om de pattern te
verwijderen. (Alle song elementen die na het verwijderde element komen,
schuiven één plaats terug, zodat de “leegte” die is ontstaan door het
verwijderen van het element, automatisch wordt opgevuld.)
MODES & FUNCTIES
47
Page 56
De pattern en akkoorden tracks werken volledig onafhankelijk van elkaar! Als er een
pattern is verwijderd, schuiven alle daaropvolgende song elementen één plaats terug.
OPMERKING
Houd er daarom rekening mee dat de verwijdering van patterns de song structuur van
de akkoorden track niet wijzigt.
EEN PATTERN INVOEGEN - U kunt, nadat een song is opgenomen,
altijd nog patterns invoegen. Lokaliseer vanuit de Song Opname Mode het
maatnummer van de pattern die u wilt laten volgen op de in te voegen pattern met behulp van [BWD] en [FWD]. Houd vervolgens [MODE] ingedrukt
en druk tweemaal op [PAGE+]. Er verschijnt “INS” (Insert) linksboven in de
LCD en het woord “SURE?” verschijnt linksonder in de LCD. Selecteer nu
de nieuwe pattern met behulp van [-1] en [+1]. Druk daarna op [ENTER]
om de geselecteerde pattern in te voegen. (De ingevoegde pattern wordt
hierdoor automatisch een nieuw song element en alle daaropvolgende
elementen schuiven automatisch één plaats vooruit waardoor de song één
element langer wordt.)
MODES & FUNCTIES
De pattern en akkoorden tracks werken volledig onafhankelijk van elkaar! Als er
een pattern is ingevoegd, schuiven alle daaropvolgende song elementen één plaats
OPMERKING
vooruit. Houd er daarom rekening mee dat het invoegen van patterns de song
structuur van de akkoorden track niet wijzigt.
48
Page 57
AKKOORDVERANDERINGEN OPNEMEN
Om akkoordveranderingen in de akkoorden track te kunnen opnemen op
specieke clock lokaties in de song, dient eerst de Akkoordtoewijzingsfunctie te worden geactiveerd.
DE AKKOORDTOEWIJZING ACTIVEREN - Druk, vanuit de Step
Opname Mode, op [CHORD]. De woorden “BEAT” en “CLOCK” - die de
actuele tel en clock lokaties aangeven van de momenteel geselecteerde
maat - verschijnen linksonder in de LCD en er verschijnt een kleine
driehoek boven de Akkoordgrondtoon linksboven in de LCD. (U kunt
[E] en [F] gebruiken om respectievelijk de Akkoordgrondtoon, het
Akkoordtype, of een tel-/clock positie te selecteren.)
EEN CLOCK SPECIFICEREN - Gebruik, nadat u op [CHORD] heeft
gedrukt, [BWD] en [FWD] om een maat te selecteren. Indien u een
akkoordverandering op een andere clock positie dan het begin van een
maat wilt ingeven, gebruik dan [-1] en [+1] om een specieke clock
in de maat te speciceren. U kunt de exacte clock positie, waarop
de akkoordverandering moet plaatsvinden in de maat, selecteren door
tweemaal op [F] te drukken zodat de betreffende tel/clock indicator
gaat knipperen.
49
MODES & FUNCTIES
Page 58
EEN AKKOORDGRONDTOON EN -TYPE INGEVEN - Druk, na
het speciceren van maat en clock, tweemaal op [E] om de knipperende cursor boven de Akkoordgrondtoon te plaatsen en gebruik [-1] en
[+1] om de gewenste Akkoordgrondtoon te selecteren. Druk vervolgens
éénmaal op [F] om de knipperende cursor boven het Akkoordtype
te zetten, en gebruik [-1] en [+1] om het gewenste Akkoordtype te
selecteren. Druk daarna op [ENTER]. De opgenomen akkoord data
wordt op de betreffende lokatie afgebeeld als een zwart vierkantje.
AKKOORDEN PER EVENT VERWIJDEREN - Zelfs nadat een
song is opgenomen kunt u ongewenste akkoorden, op specieke lokaties of clock posities, altijd nog verwijderen. Druk eerst vanuit de Song
Opname Mode op [CHORD] om de Akkoordtoewijzing te activeren.
Lokaliseer vervolgens met behulp van [BWD] en [FWD] de maat waarin
het akkoord zich bevindt dat u wilt verwijderen. Verplaats nu de cursor
MODES & FUNCTIES
naar de tel-/clock positie en gebruik [-1] en [+1] om een specieke tel/clock positie te selecteren. (Een klein, zwart vierkantje onder een clock
positie geeft aan dat zich daar akkoordveranderings-data bevindt.) Houd
tenslotte [DELETE] ingedrukt en druk op [ENTER] om de akkoord data
te verwijderen.
50
Page 59
AKKOORDTYPES (Toonsoort C)
LCD DISPLAY
(Blanco)
Majeur
Mineur Majeur Septime
Mineur None
DEFINITIE
MineurSeptime
Toegevoegde Kwart
Mineur SextSext
Septime met Toege-
voegde None
Septime met Toege-
voegde Kwart
Vermeerderd
Verminderde None
Mineur Septime
Mineur Septime Ver-
minderde Kwint
Septime Vermeerderde
Kwint
Kleine None
Majeur Septime
Verminderd
Toegevoegde None
Majeur Septime met
Toegevoegde None
Mineur Septime met
Toegevoegde None
Overmatig
Undecime
Mineur
Undecime
51
MODES & FUNCTIES
Tredecime
Page 60
AKKOORDEN PER MAAT VERWIJDEREN - U kunt, nadat een
song is opgenomen, ongewenste akkoorden op een specieke elementof maatlokatie altijd nog verwijderen. Druk allereerst, vanuit de Song
Opname Mode, op [CHORD] om de Akkoordtoewijzing te activeren.
Lokaliseer vervolgens de maat waarin het akkoord zich bevindt dat u
wilt verwijderen met behulp van [BWD] en [FWD]. Houd nu [MODE]
ingedrukt en druk éénmaal op [PAGE+]. De afkorting “DEL” (Delete)
verschijnt linksboven in de LCD en linksonder verschijnt “SURE?”. Druk
tenslotte op [ENTER] om de akkoord data te verwijderen.
De pattern en akkoorden tracks werken volledig onafhankelijk van elkaar! Als
er een akkoord per maat is verwijderd, schuiven alle daaropvolgende song
OPMERKING
elementen één plaats terug. Houd er daarom rekening mee dat de verwijdering
van akkoorden de song structuur van de pattern track niet wijzigt.
EEN AKKOORD INVOEGEN - Nadat een song is opgenomen kunt
u altijd nog akkoorden invoegen. Druk eerst, vanuit de Song Record
Mode, op [CHORD] om de Akkoordtoewijzing te activeren. Lokaliseer
vervolgens met behulp van [BWD] en [FWD] de maat waarin u het
nieuwe akkoord wilt invoegen. Houd nu [MODE] ingedrukt en druk twee
maal op [PAGE+]. De afkorting “INS” (Insert) verschijnt linksboven in de
LCD en linksonder verschijnt “SURE?”. Druk tenslotte op [ENTER] om
de akkoord data te verwijderen.
MODES & FUNCTIES
52
Page 61
De pattern en akkoorden tracks werken volledig onafhankelijk van elkaar! U kunt
akkoorden alleen per element invoegen, niet per event. Als er een akkoord is
OPMERKING
ingevoegd, schuiven alle daaropvolgende song elementen één plaats vooruit.
Houd er daarom rekening mee dat het invoegen van akkoorden de song structuur van de pattern track niet wijzigt.
DE AKKOORDTOEWIJZING VERLATEN - Druk opnieuw op
[CHORD] om de Akkoordtoewijzingsfunctie te verlaten.
Indien u probeert om een akkoordverandering in te geven en de mededeling
“PART EMPTY” verschijnt in de LCD, betekent dit dat er zich geen pattern data
OPMERKING
in de pattern track bevindt.
EEN PATTERN VERANDEREN - Nadat een song is opgenomen, kunt
u altijd nog patterns veranderen. Lokaliseer eerst, vanuit de Song Opname
Mode, de maat van de pattern die u wilt veranderen met behulp van [BWD]
en [FWD]. Selecteer vervolgens de nieuwe pattern met behulp van [-1] en
[+1].
EEN BEGELEIDING VERANDEREN - Terwijl u song elementen
opneemt door het selecteren van patterns en bevestigt met [ENTER],
worden de begeleidingen die zijn toegewezen aan deze verschillende patterns mee opgenomen in de song. Hoewel u in de Song Opname Mode
de begeleiding niet kunt veranderen, is er in feite een eenvoudige manier
om de begeleiding te veranderen. Activeer eerst de Pattern Mode en vervolgens de Pattern Kopieerfunctie en kopieer de pattern naar een User
pattern lokatie. Wijs nu een andere begeleiding aan deze pattern toe (zie
“EEN BEGELEIDING AAN EEN USER PATTERN TOEWIJZEN”, blz. 34).
Keer daarna terug naar de Song Opname Mode en volg de omkaderde
procedure, boven “EEN PATTERN VERANDEREN”.
WANNEER DE MAXIMALE POLYFONIE WORDT OVERSCHRE-
DEN - De RY9 heeft een polyfonie van 28 noten, hetgeen betekent dat
hij maximaal 28 noten op precies hetzelfde moment kan laten klinken.
Afhankelijk van de song die u heeft gecreëerd, kunnen bepaalde drumnoten
op lokaties terecht zijn gekomen waar zich reeds vele bas- en akkoordnoten
bevinden. Elke drumnoot die de polyfonie van 28 noten overschrijdt zal
“misvormd”, ingekort, of helemaal niet klinken.
Wanneer de RY9 zou worden uitgezet terwijl de Song Opname Mode actief is, of
terwijl de Song Kopieer- of Wisfunctie wordt uitgevoerd, kan dit resulteren in het
denitieve verlies van alle User data.
53
MODES & FUNCTIES
Page 62
12. DRUM KIT MODE
In de Drum Kit Mode kunt u een Preset of User drum kit selecteren, voices aan
de pads van een User kit toewijzen, instellingen maken voor de pads van een
User drum kit, zoals het speciceren van uitgangs- en accentniveaus en het
bepalen van de stereo pan positionering en het stemmen van de toonhoogte
voor iedere drum pad. U kunt ook een Preset of User drum kit kopiëren naar
een User drum kit, en de Chase functie activeren.
DE DRUM KIT MODE ACTIVEREN - Houd [MODE] ingedrukt en druk
op [KIT] om de Drum Kit Mode te activeren.
EEN FUNCTIE SELECTEREN - Houd [MODE] ingedrukt en gebruik
[PAGE-] en [PAGE+] om door de verschillende functies heen te lopen. De
LCD informeert u over de status van iedere functie die passeert.
MODES & FUNCTIES
54
Page 63
PADS BESPELEN EN HET SELECTEREN VAN KITS
U kunt over het algemeen de drum pads gewoon bespelen, ongeacht in welke
mode u zich bevindt. Vanuit bepaalde Drum Kit Mode functies zal het drukken
op pads echter informatie in de LCD oproepen over de diverse instellingen
van die pads.
HET SELECTEREN VAN PAD BANKEN - Aan elk van de twaalf drum
pads zijn twee drum voices toegewezen. Deze zijn ondergebracht in “Drum”
en “Percussie” Pad Banken. Druk op [PAD BANK], om heen en weer te
schakelen tussen de twee Pad Banken. Hierdoor verschijnt hetzij “DRUM”
(Drum Pad Bank) of “PERC” (Percussie Pad Bank) rechtsboven in de LCD,
telkens als u van bank wisselt.
ACCENTEN TOEVOEGEN TERWIJL U SPEELT - Elke drum voice in
een kit heeft een speciek “accentniveau” dat daaraan is toegewezen, zodat
u dynamiek kunt toevoegen aan de drumnoten terwijl u de pads gewoon
bespeelt, alsook voor het opnemen van accenten in User patterns. Houd
[ACCENT] ingedrukt om accenten toe te voegen aan de gewenste drum kit
noten, terwijl u de betreffende pad bespeelt. Bij Preset drum kits is het niet
mogelijk om het accentniveau voor de drum voices van de kit te veranderen;
bij User drum kits is het wel mogelijk om het accentniveau (voor zachtere
of hardere aanslagen) voor iedere drum voice van de kit afzonderlijk in te
stellen.
MODES & FUNCTIES
55
Page 64
HET SELECTEREN VAN DRUM KITS - Welke drum kit momenteel
geselecteerd is, hangt af van de door u geselecteerde pattern, aangezien
elke Preset pattern een specieke drum kit gebruikt. Er zijn in totaal 16
drum kits - 12 Preset kits (00~11) en 4 User drum kits (12~15). Wanneer u
de Drum Kit Mode activeert, verschijnt het woord “SELECT” boven de naam
van de momenteel geselecteerde drum kit die linksonder in de LCD staat.
Het woord “KIT” knippert en het nummer van de momenteel geselecteerde
drum kit (00~15) staat ernaast. Gebruik [-1] en [+1] om een andere drum
kit te selecteren.
Af-fabriek zijn de Preset drum kits 00~03 tevens toegewezen aan respectievelijk de
User drum kits 12~15. Op blz. 86 vindt u een overzicht van de 16 drum kits met hun
OPMERKING
respectievelijke drum voice toewijzingen, en op blz. 84 van de 128 drum voices.
DE MOMENTEEL GESELECTEERDE DRUM KIT KOPIËREN - Het
is uitsluitend mogelijk om wijzigingen aan te brengen in User drum kits,
MODES & FUNCTIES
dus indien u een Preset drum kit zou willen wijzigen, dient u deze eerst te
kopiëren naar een User drum kit lokatie. Selecteer, om dit te doen, eerst de
Preset drum kit die u wilt kopiëren. Houd vervolgens [MODE] ingedrukt en
druk net zo vaak op [PAGE+] totdat de Kit Kopieerfunctie is geactiveerd. De
woorden “COPY SURE?” verschijnen linksonder in de LCD. Gebruik [-1] en
[+1] om een bestemmings-User Kit (12~15) te selecteren. Druk daarna op
[ENTER] om de momenteel geselecteerde kit naar de door u gekozen User
drum kit lokatie te kopiëren.
56
Page 65
EEN USER DRUM KIT CREËREN
De grote exibiliteit van de RY9 blijkt onder andere uit de mogelijkheid van het
creëren van vier User drum kits door het toewijzen van drum voices aan de
12 Drum Pad Bank pads en de 12 Percussie Pad Bank pads, met een keuze
uit 128 AWM drum voices, waarbij u het uitgangsvolume, het accentniveau, de
stereo pan positie en de stemming voor iedere drum voice kunt instellen.
Wanneer u uw eigen User drum kit wilt gaan creëren, dan kunt u daarmee
beginnen hetzij door een bestaande Preset kit naar een User kit lokatie te
kopiëren, òf door een User kit geheugen te selecteren en vervolgens voices
toe te wijzen aan de pads en andere noodzakelijke Kit Mode functie-instellingen
te maken.
Terwijl u een User drum kit aan het creëren bent en de diverse functie-instellingen wijzigt, hebben alle door u gemaakte toewijzingen en instellingen alleen
invloed op de pads en niet op de drum voices zelf. Als u bijvoorbeeld de
stereo pan positie voor een bepaald drumgeluid verandert, heeft deze instelling
alleen betrekking op de momenteel geselecteerde drum pad - d.w.z. u kunt een
andere voice aan de pad toewijzen terwijl de pan positie behouden blijft.
Als het woord “PRESET” kort in de LCD verschijnt als u een Drum Kit functieinstelling probeert te wijzigen, betekent dit dat u een Preset drum kit probeert te
OPMERKING
veranderen. Selecteer in dat geval gewoon een User drum kit (12~15), of kopieer
de momenteel geselecteerde Preset drum kit naar een User drum kit, en probeer
het opnieuw.
57
MODES & FUNCTIES
Page 66
DRUM VOICES AAN DE PADS TOEWIJZEN - U kunt AWM voices
aan de pads van een User drum kit toewijzen met een keuze uit 128 voices.
Houd [MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-] en [PAGE+] om de voice Toewijzingsfunctie te activeren. Het woord “ASSIGN” verschijnt linksonder in de
LCD en de naam van de drum voice, die aan de momenteel geselecteerde
pad is toegewezen, knippert. Druk op één van de drum pads (van hetzij de
Drum of de Percussie Pad Bank) - de naam van de drum voice die aan die
pad is toegewezen verschijnt nu in de LCD. Gebruik [-1] en [+1] om één van
de 128 drum voices te selecteren en aan de pad toe te wijzen. (Terwijl de
drum voices één voor één passeren, kunt u de pad bespelen om te luisteren
hoe elke voice klinkt.) Nadat u een drum voice heeft toegewezen aan de
eerste pad, selecteert u gewoon een andere pad en herhaalt u de procedure
totdat uw eigen User drum kit af is.
PAD NUMMERS
MODES & FUNCTIES
Aan elk van de 24 pads van de Drum en Percussie Pad Banken is een
speciek pad nummer toegewezen, van 0 tot en met 23, zoals hieronder
wordt getoond.
DRUM PAD BANK = Pad nummers 0~11
PERCUSSIE PAD BANK = Pad nummers 12~23
58
Page 67
UITGANGSNIVEAUS INSTELLEN - U kunt voor iedere pad van een
User drum kit het uitgangsniveau instellen. Houd [MODE] ingedrukt en
gebruik [PAGE-] of [PAGE+] om de Niveaufunctie te activeren. Het woord
“LEVEL” verschijnt linksonder in de LCD en de niveau-instelling voor de
momenteel geselecteerde pad knippert. Druk op één van drum pads (van
hetzij de Drum of de Percussie Pad Bank) om deze te selecteren. Gebruik
[-1] en [+1] om de instelling te wijzigen, met een bereik van “01” tot en
met “16”. (Terwijl u dit doet, kunt u de pad bespelen om het resultaat
te beluisteren.) Nadat u het niveau voor de eerste pad naar wens heeft
ingesteld, selecteert u gewoon een andere pad en herhaalt u de procedure
voor alle voices van uw User drum kit.
HET INSTELLEN VAN DE ACCENTNIVEAUS - U kunt voor iedere
pad van een User drum kit het accentniveau instellen. Houd [MODE]
ingedrukt en gebruik [PAGE-] en [PAGE+] om de Accentniveau-functie te
activeren. Het woord “ACCENT” verschijnt linksonder in de LCD en de
niveau-instelling voor de momenteel geselecteerde pad knippert. Druk op
één van de drum pads (van hetzij de Drum of de Percussie Pad Bank) om
deze te selecteren. Gebruik [-1] en [+1] om het accentniveau te wijzigen,
met een bereik van “-7” tot en met “+7”. (Terwijl u dit doet, kunt u [ACCENT]
ingedrukt houden en de pad bespelen om het resultaat te beluisteren.)
Nadat u het accentniveau voor de eerste pad naar wens heeft ingesteld,
selecteert u gewoon een andere pad en herhaalt u de procedure voor alle
voices van uw User drum kit.
Het uitgangsvolume van iedere pad hangt af van zijn Uitgangsniveau-instelling plus
zijn Accentniveau-instelling als er een accent aan wordt toegevoegd.
OPMERKING
59
MODES & FUNCTIES
Page 68
HET INSTELLEN VAN DE STEREO PAN POSITIES - U kunt voor
iedere pad van een User drum kit de stereo pan positie instellen. Houd
[MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-] en [PAGE+] om de Pan functie te
activeren. Het woord “PAN” verschijnt linksonder in de LCD en de pan
instelling voor de momenteel geselecteerde pad knippert. Druk op één van
de drum pads (van hetzij de Drum of de Percussie Pad Bank) om deze
te selecteren. Gebruik [-1] en [+1] om de pan instelling te wijzigen met
een bereik van “-7” tot en met “+7”, of “OFF”. Wanneer u “OFF” selecteert
wordt de standaard pan positie voor de drum voice toegewezen. (U kunt
ondertussen de pad bespelen om het resultaat te beluisteren.) Nadat u
de pan positie voor de eerste pad naar wens heeft ingesteld, selecteert u
gewoon een andere pad en herhaalt u de procedure voor alle voices van
uw User drum kit.
HET STEMMEN VAN DE TOONHOOGTE VAN DE DRUMS - U
kunt voor iedere pad van een User drum kit de toonhoogte stemmen.
MODES & FUNCTIES
Houd [MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-] en [PAGE+] om de Stemfunctie
te activeren. Het woord “TUNE” verschijnt linksonder in de LCD en de
stemming voor de momenteel geselecteerde pad knippert. Druk op één
van de drum pads (van hetzij de Drum of de Percussie Pad Bank) om
deze te selecteren. Gebruik [-1] en [+1] om de stemming te wijzigen met
een bereik van “-7” tot en met “+7”, waarbij “0” de normale toonhoogte
vertegenwoordigt van het drumgeluid. (Terwijl u bezig bent met stemmen,
kunt u de pad bespelen om het resultaat te beluisteren.) Nadat u de eerste
pad heeft gestemd, selecteert u gewoon een andere pad en herhaalt u de
procedure voor alle voices van uw User drum kit.
60
Page 69
DE CHASE FUNCTIE AAN- EN UITZETTEN - De Chase functie
bepaalt welke drum kit door een pattern wordt gebruikt. Wanneer de Chase
functie aanstaat, wordt de drum kit, die werd gebruikt tijdens de opname van
de pattern, automatisch geselecteerd. Wanneer de Chase functie uitstaat,
wordt de op dat moment geselecteerde drum kit gebruikt voor het afspelen
van alle patterns. De Chase instelling staat af-fabriek op “ON” en is van
invloed op het gehele systeem. Houd [MODE] ingedrukt en druk één of
meerdere malen op [PAGE+] om de Chase functie te activeren. Het woord
“CHASE” verschijnt linksonder in de LCD. Gebruik [+1] om de Chase functie
aan te zetten. Wanneer de Chase functie actief is kunt u dit rechtsboven in
de LCD aezen. Druk op [-1] om de Chase functie uit te zetten.
13. EXT IN MODE
De RY9 heeft een speciale [EXT IN] aansluiting waaraan u een gitaar kunt
aansluiten zodat u daarop kunt meespelen met de patterns en songs, waarbij u
de RY9 tevens als gitaarstemapparaat kunt gebruiken, of als gitaarsynthesizer
door het triggeren van één van de 50 gewone AWM voices (zoals acoustic
piano, strings, brass, synth pad klanken, etc.) en nog veel meer. (Zie blz. 16
voor details over het aansluiten van een gitaar.) Het totale muziekspectrum dat
de RY9 tegelijk kan voortbrengen kan dus bestaan uit: drums, bas en twee
akkoordpartijen afkomstig van de patterns/songs, plus het gitaarsignaal, plus
de Ext In voice van de gitaarsynthesizer.
In de Ext In Mode kunt u de Mixfunctie aan- en uitzetten, een status voor de
Ext In voice en voor de gitaarsynthesizer speciceren, het gitaarstemapparaat
activeren, het trigger gevoeligheidsniveau instellen voor de Ext In voice, en de
Startfunctie aan- en uitzetten.
61
MODES & FUNCTIES
Page 70
DE EXT IN MODE ACTIVEREN - Houd [MODE] ingedrukt en druk op
[EXT IN] om de Ext In Mode te activeren.
EEN FUNCTIE SELECTEREN - Houd [MODE] ingedrukt en gebruik
[PAGE-] en [PAGE+] om door de verschillende functies heen te lopen. De
LCD informeert u over de status van iedere functie die passeert.
DE MIXFUNCTIE AAN- EN UITZETTEN - Wanneer de Mix functie
aanstaat, wordt het gitaarsignaal gemixt met de patterns/songs, en deze
MODES & FUNCTIES
mix wordt uitgestuurd via zowel de stereo [OUTPUT] als de [PHONES]
aansluiting. Houd [MODE] ingedrukt en druk indien nodig één of meerdere
malen op [PAGE-] om de Mix functie te activeren. Het woord “MIX” verschijnt
linksonder in de LCD met daaronder de status van de Mixfunctie - “ON” of
“OFF”. Druk op [+1] om de Mix functie aan te zetten. Druk op [-1] om de
Mix functie uit te zetten.
Het volume van de gitaar wordt ingesteld met de volumeknop op de gitaar.
OPMERKING
62
Page 71
DE RY9 ALS GITAARSYNTHESIZER GEBRUIKEN - Als er een
gitaar is aangesloten op de [EXT IN] aansluiting, kunt u de gitaar gebruiken
om een Ext In voice op verschillende manieren te triggeren. Er zijn twee
stappen om de RY9 in te stellen als gitaarsynthesizer:
1. Een status voor de gitaarsynthesizer speciceren.
2. Een Ext In voice selecteren (zie hieronder).
1. EEN STATUS VOOR DE GITAARSYNTHESIZER SPECIFICEREN - De status van de gitaarsynthesizer bepaalt hoe een
Ext In voice, die wordt getriggerd door de op de gitaar gespeelde
noten, zal klinken - d.w.z. u kunt de Ext In voice uitzetten, of
het gitaarsignaal een solo voice, of octaven, of harmonieën, of
akkoorden laten triggeren. Houd [MODE] ingedrukt en gebruik
[PAGE-] en [PAGE+] om de Ext In Select functie te activeren.
Gebruik vervolgens [-1] en [+1] om één van de synthesizerstatussen te speciceren die hieronder worden beschreven.
OFF - De Ext In Voice speelt niet.
SINGLE - De Ext In voice speelt een solonoot in dezelfde
toonhoogte als op de gitaar wordt gespeeld.
OCTAVE - De Ext In voice speelt twee noten - één in dezelfde
toonhoogte als op de gitaar wordt gespeeld en één een octaaf
lager.
HARM 1, 2, 3 - De Ext In voice speelt twee noten - één in
dezelfde toonhoogte als op de gitaar wordt gespeeld plus één
harmonienoot, aangepast aan het actuele akkoord dat linksboven
in de LCD wordt getoond.
CHORD - Elke noot die op de gitaar wordt gespeeld triggert het
actuele akkoord dat linksboven in de LCD wordt getoond.
63
MODES & FUNCTIES
Page 72
2. EEN EXT IN VOICE SELECTEREN - U kunt één van de 50
gewone AWM voices selecteren om te triggeren door de noten
die u op de gitaar speelt. Houd [MODE] ingedrukt en gebruik
[PAGE-] en [PAGE+] om de Ext In Select functie te activeren.
Er verschijnen twee regels met informatie linksonder in de LCD.
De huidige synthesizerstatus (zie hierboven) staat in de bovenste
regel en de naam van de momenteel geselecteerde Ext In voice
staat in de onderste regel. Druk éénmaal op [F] om de voice
naam te laten knipperen, gebruik vervolgens [-1] en [+1] om een
andere voice te selecteren.
Zie blz. 91 voor een overzicht van alle normale AWM voices.
OPMERKING
De RY9 kan uitsluitend enkelvoudige noten herkennen die u op de gitaar speelt; dus geen
akkoorden. Het herkennen van de specieke noten die op een gitaar worden gespeeld,
en het achter elkaar triggeren van een voice in dezelfde toonhoogte, vereist een tamelijk
geavanceerde technologie. De kwaliteit van het behaalde resultaat hangt af van een
combinatie van factoren, waaronder het type gitaar dat u gebruikt, het volumeniveau van
de gitaar, de toonregeling, de elementinstelling en de Gevoeligheidsinstelling in de Ext In
Mode (zie hieronder). Voor het bereiken van een goed resultaat, kan het nodig zijn om wat
MODES & FUNCTIES
te experimenteren met uw speelstijl en de diverse instellingen.
HET EXT IN GEVOELIGHEIDSNIVEAU INSTELLEN - U kunt de
gevoeligheid instellen voor de Ext In voice die u wilt triggeren door het
gitaarsignaal. Houd [MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-] of [PAGE+] om
de Gevoeligheidsfunctie te activeren. De afkorting “SENS” (Sensitivity) verschijnt linksonder in de LCD met daaronder de huidige gevoeligheidsinstelling. Gebruik [-1] en [+1] om de Gevoeligheidsinstelling in te stellen, met een
instelbereik van “00” tot en met “19”, waarbij lagere waardes resulteren in
minder gevoeligheid en hogere waardes in een hogere gevoeligheid.
Met de RY9 is het niet mogelijk om de Ext In partij, die op de gitaar wordt gespeeld,
op te nemen.
OPMERKING
64
Page 73
DE EXT IN STARTFUNCTIE AAN- EN UITZETTEN - Wanneer
de Ext In Startfunctie aanstaat, zal het afspelen van de pattern of song
automatisch starten bij het spelen van de eerste noot op de gitaar. Houd
[MODE] ingedrukt en druk één of meerdere malen op [PAGE+] om de
Startfunctie te activeren. Het woord “START” verschijnt linksonder in de LCD
met daaronder de huidige status van de Startfunctie - “ON” of “OFF”. Druk
op [+1] om de Startfunctie aan te zetten. Druk op [-1] om hem uit te zetten.
(Druk op [STOP] om het afspelen te stoppen.)
DE RY9 ALS GITAARSTEMAPPARAAT GEBRUIKEN
De RY9 heeft een ingebouwd gitaarstemapparaat dat zeer eenvoudig te
bedienen is. Sluit gewoon een gitaar aan op de [EXT IN] aansluiting, stel
het volume in, activeer de Tuner functie in de Ext In Mode, en sla een
snaar aan. De RY9 zal nu de nootnaam van de snaar linksboven in de
LCD aangeven. Tevens wordt aangegeven of de snaar te hoog of te laag
gestemd is, hetgeen wordt aangegeven door middel van kleine zwarte
vierkantjes die op een horizontale “schaal” verschijnen, rechtsboven in de
LCD.
HET GITAARSTEMAPPARAAT GEBRUIKEN - Houd [MODE]
ingedrukt en gebruik [PAGE-] of [PAGE+] om de Tuner functie te activeren. Sla vervolgens een snaar aan en begin met het stemmen ervan.
65
MODES & FUNCTIES
Page 74
Hier wordt de nootnaam of toonhoogte aangegeven wanneer een snaar wordt aangeslagen.
In dit gebied kunt u aflezen of de stemming zuiver, te hoog, of te laag is.
ZUIVER GESTEMD - Als de stemming
zuiver is, staan er twee zwarte vierkantjes in het midden van de schaal.
TE LAAG - Als de stemming te laag is,
bevinden de zwarte vierkantjes zich in
het linkergedeelte van de schaal.
TE HOOG - Als de stemming te hoog
is, bevinden de zwarte vierkantjes zich
in het rechtergedeelte van de schaal.
MODES & FUNCTIES
DE BASISTOONHOOGTE INSTELLEN - U kunt de basistoon-
hoogte voor het gitaarstemapparaat instellen met een bereik van “440”
tot en met “445”. Gebruik vanuit de Tuner functie [-1] en [+1] om de
basistoonhoogte in te stellen.
OPMERKING
De algehele stemming van de RY9 wordt aangepast aan de ingestelde basistoonhoogte.
66
Page 75
14. SYSTEM MODE
In de System Mode kunt u kiezen voor de Internal of de MIDI sync clock,
een MIDI zend- en ontvangstkanaal toewijzen voor de drum voices, een MIDI
kanaal toewijzen voor de ontvangst van program change commando’s, een
MIDI zendkanaal toewijzen voor de Ext In voice en de Harmony voice, bulk
dump handelingen uitvoeren, een nootschema kiezen en nootnummers aan de
drum pads toewijzen.
DE SYSTEM MODE ACTIVEREN - Houd [MODE] ingedrukt en druk op
[SYSTEM] om de System mode te activeren.
EEN FUNCTIE SELECTEREN - Houd [MODE] ingedrukt en gebruik
[PAGE-] en [PAGE+] om door de verschillende functies heen te lopen. De
LCD informeert u over de status van iedere functie die passeert.
67
MODES & FUNCTIES
Page 76
EEN SYNC CLOCK KIEZEN - Het is mogelijk om een externe sequen-
cer op de RY9 aan te sluiten en deze twee te synchroniseren, afgekort
“sync”, zodat ze gelijke tred met elkaar houden. De RY9 kan worden
bestemd als “master”, waarvoor u zijn sync clock moet instellen op Intern
en de clock van de externe sequencer op MIDI. Of de RY9 kan worden
bestemd als “slave”, waarvoor u zijn sync clock moet instellen op MIDI en
de clock van de externe sequencer op Intern. Houd [MODE] ingedrukt en
druk indien nodig één of meerdere malen op [PAGE-] om de Sync functie
te activeren. De afkorting “SYNC” verschijnt linksonder in de LCD met
daaronder de huidige status van de sync clock - “INT” (Intern) of “MIDI”.
Druk op [-1] om de sync clock op “INT” te zetten. Druk op [+1] om de sync
clock op “MIDI” te zetten.
EEN MIDI ZEND-/ONTVANGSTKANAAL TOEWIJZEN - Het is
mogelijk om een MIDI keyboard aan te sluiten en van daaraf de drum voices
van de RY9 te bespelen. Op overeenkomstige wijze is het mogelijk dat
MODES & FUNCTIES
de drum voices worden bespeeld door een externe sequencer. Hiervoor
dient eerst het MIDI kanaal van de RY9 op hetzelfde kanaal gezet te
worden als dat van het externe MIDI apparaat. Houd [MODE] ingedrukt en
gebruik [PAGE-] en [PAGE+] om de MIDI Kanaalfunctie te activeren. De
afkorting “CH” (Channel) verschijnt linksonder in de LCD met daaronder het
huidige kanaal (“01~16”, “OFF”). Gebruik [-1] en [+1] om het gewenste MIDI
kanaalnummer toe te wijzen.
68
Page 77
EEN PROGRAM CHANGE ONTVANGSTKANAAL TOEWIJZEN
- U kunt de RY9 laten reageren op, van een extern MIDI keyboard of
sequencer afkomstige, program change commando’s. Door bijvoorbeeld op
de voice selectieknoppen ervan te drukken, kunt u van daaraf een drum
kit van de RY9 selecteren. Hiervoor is het noodzakelijk dat het program
change ontvangstkanaal van de RY9 op hetzelfde kanaal gezet wordt als
dat van het apparaat dat deze commando’s zendt. Houd [MODE] ingedrukt
en gebruik [PAGE-] en [PAGE+] om de Program Change functie te activeren. De afkorting “PC” (Program Change) verschijnt linksonder in de LCD
met daaronder het huidige kanaalnummer (“01~16”, “OFF”). Gebruik [-1] en
[+1] om het gewenste MIDI Program Change ontvangstkanaal voor de RY9
toe te wijzen.
Paadpleeg het Overzicht van de Drum Kits op blz. 86 voor de program change
OPMERKING
nummers voor iedere drum kit.
EEN ZENDKANAAL VOOR DE EXT IN VOICE TOEWIJZEN - De
RY9 is in staat om MIDI signalen te verzenden die worden gegenereerd
door de Ext In voice (bespeeld vanaf de gitaar), om zodoende een externe
toongenerator te bespelen. Hiervoor is het noodzakelijk dat het Ext In
voice kanaal van de RY9 op hetzelfde kanaalnummer wordt gezet als het
ontvangstkanaal van de toongenerator. Houd [MODE] ingedrukt en gebruik
[PAGE-] en [PAGE+] om de Ext In Kanaalfunctie te activeren. De afkorting
“EXT CH” (Ext In Channel) verschijnt linksonder in de LCD met daaronder
de huidige kanaaltoewijzing (“01~16”, “OFF”). Gebruik [-1] en [+1] om het
gewenste Ext In voice kanaalnummer voor de RY9 toe te wijzen.
69
MODES & FUNCTIES
Page 78
EEN HARMONY VOICE ZENDKANAAL TOEWIJZEN - De RY9 is
in staat om MIDI signalen te verzenden die worden gegenereerd door de
Harmony voice (zie “HARM 1, 2, 3”, blz. 63), om zodoende een externe
toongenerator te bespelen. Hiervoor is het noodzakelijk dat het Harmony
voice kanaal van de RY9 op hetzelfde kanaalnummer wordt gezet als het
ontvangstkanaal van de toongenerator. Houd [MODE] ingedrukt en druk één
of meerdere malen op [PAGE+] om de Harmony Kanaalfunctie te activeren.
De afkorting “HRM CH” (Harmony Channel) verschijnt linksonder in de LCD
met daaronder de huidige kanaaltoewijzing (“01~16”, “OFF”). Gebruik [-1]
en [+1] om het gewenste Harmony voice kanaalnummer voor de RY9 toe
te wijzen.
Sommige MIDI keyboards en synthesizers hebben een ingebouwde sequencer,
alsook oppy disk drives, waardoor ze in staat zijn om bulk data, program change
OPMERKING
commando’s, etc., te verzenden en te ontvangen. Raadpleeg de handleiding van uw
keyboard of synthesizer om vast te stellen wat de specieke MIDI mogelijkheden
ervan zijn.
MODES & FUNCTIES
Het pitch bend bereik voor de Ext In voice en de Harmony voice is 12 (± één octaaf).
Wijs dezelfde waarde toe aan het pitch bend bereik van het externe apparaat.
OPMERKING
70
Page 79
MIDI DATA BULK DUMP HANDELINGEN
U kunt de data van User patterns, songs en drum kits in een “bulk dumpen”
van en naar een andere RY9, of een extern MIDI opslagmedium (zoals de
Yamaha MDF3 MIDI Data Filer).
BULK DUMP VERZENDEN - Zorg eerst dat het opslagmedium
gereed staat voor de ontvangst van een bulk dump (raadpleeg de
handleiding van het opslagmedium voor de juiste procedure). Houd
[MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-] of [PAGE+] om de Bulk Dump
functie te activeren. De woorden “BULK SURE?” verschijnen linksonder
in de LCD. Druk op [ENTER] om met de verzending van de bulk dump
te beginnen. Wanneer de handeling is voltooid, verschijnt de mededeling
“END” kort in de LCD.
BULK DUMP ONTVANGEN - Zolang de RY9 zich in de Select
functie van de Song Afspeel Mode of de Pattern Afspeel Mode bevindt,
en de song of pattern is niet bezig met afspelen, zal hij automatisch
een binnenkomende bulk dump, die wordt gezonden vanaf een extern
opslagmedium, ontvangen. (Raadpleeg de handleiding van het opslagmedium voor de juiste procedure voor het verzenden van een bulk
dump.)
71
MODES & FUNCTIES
Page 80
EEN PRESET OF USER NOOTSCHEMA KIEZEN - Het MIDI noot-
schema bestaat uit een lijst van de drum pads met het daaraan gekoppelde
MIDI nootnummer voor iedere pad. Wanneer de drum voices van de RY9
vanaf een extern keyboard of sequencer worden bespeeld, zullen de drum
voices reageren in overeenstemming met de toewijzingen van het nootschema van de RY9. De RY9 heeft zowel een Preset, waar u niets aan
kunt veranderen, als een User nootschema, die u kunt aanpassen met
behulp van de Nootnummerfunctie (zie hieronder). Houd, om het Preset
of het User nootschema te kiezen, [MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-]
of [PAGE+] om de Nootschemafunctie te activeren. De afkorting “NT TBL”
(Note Table) verschijnt linksonder in de LCD met daaronder de huidige
Nootschemastatus - “PRE” (Preset) of “USER”. Druk op [-1] om het Preset
nootschema te kiezen. Druk op [+1] om het User nootschema te kiezen.
NOOTNUMMERS AAN PADS TOEWIJZEN - Wanneer de Noot-
schemafunctie op USER staat (zie hierboven), kunt u nootnummers naar
wens aan pads toewijzen. Houd [MODE] ingedrukt en gebruik [PAGE-] of
[PAGE+] om de Nootnummerfunctie te activeren. De afkorting “NT” (Noot)
MODES & FUNCTIES
verschijnt linksonder in de LCD en direct daarnaast knippert het nootnummer van de momenteel geselecteerde pad. Daaronder staat de naam van
de drum voice die momenteel aan de drum pad is toegewezen (gebaseerd
op de geselecteerde drum kit). Druk op één van de drum pads (van hetzij
de Drum of Percussie Pad Bank) om deze te selecteren. Gebruik vervolgens
[-1] en [+1] om het nieuwe nootnummer (“000~127”, “OFF”) aan de pad
toe te wijzen. Nadat u het nootnummer heeft ingesteld voor de eerste pad,
selecteert u gewoon een andere pad en herhaalt u de procedure totdat u de
gewenste nootnummers heeft toegewezen aan alle pads.
Als het woord “PRESET” kort in de LCD verschijnt wanneer u een nootnummer probeert te
wijzigen, betekent dit dat u probeert het Preset nootschema aan te passen. Activeer in dat
OPMERKING
geval de Nootschemafunctie (zie hierboven) en kies de “USER” status.
72
Page 81
15. TEMPO MODE
In de Tempo Mode kan het tempo worden ingesteld voor het afspelen of opnemen van songs of patterns. U kunt tussendoor naar de Tempo Mode omschakelen en het tempo veranderen, zelfs terwijl een song of pattern afspeelt.
Elke Preset pattern of song heeft een daaraan toegewezen “standaardtempo”.
Op het moment dat u een Preset pattern selecteert en op [PLAY] drukt, wordt
ook het bijbehorende standaardtempo geactiveerd.
DE TEMPO MODE ACTIVEREN - Houd [MODE] ingedrukt en druk op
[TEMPO] om de Tempo Mode te activeren. Het woord “TEMPO” verschijnt
linksonder in de LCD met daaronder de huidige tempowaarde.
HET TEMPO VERANDEREN - Gebruik [-1] en [+1] om het tempo in te
stellen; het instelbereik is 40~250 kwartnoten per minuut.
Alle veranderingen t.a.v. het standaardtempo van Preset patterns en songs zijn
slechts tijdelijk van aard, maar tempoveranderingen voor User patterns of songs
OPMERKING
blijven behouden.
Wanneer de sync clock op “MIDI” staat ingesteld, verschijnen er streepjes (“---”) in de
LCD en bent u niet in staat om het tempo te veranderen. (Zie blz. 68 voor informatie
OPMERKING
over de sync clock.)
73
MODES & FUNCTIES
Page 82
16. MUTE MODE
In de Mute Mode kunt u één of meer begeleidingspartijen uitzetten, zelfs terwijl
de song of pattern afspeelt.
DE MUTE MODE ACTIVEREN - Houd [MODE] ingedrukt en druk op
[MUTE] om de Mute Mode te activeren. Het woord “MUTE” verschijnt linksonder in de LCD met daaronder de momenteel geselecteerde begeleidingstrack en zijn actuele status - “ON” of “OFF”.
EEN BEGELEIDINGS-TRACK SELECTEREN - Houd [MODE] inge-
drukt en gebruik [PAGE-] en [PAGE+] om één van de volgende functies te
selecteren: Bass Track Mute (“B”), Chord 1 Track Mute (“C1”), of Chord 2
Track Mute (“C2”). De LCD toont telkens de betreffende mute on/off status
terwijl u door de functies heen loopt.
MODES & FUNCTIES
EEN BEGELEIDINGS-TRACK UITZETTEN - Selecteer hetzij de Bass,
of de Chord 1, of de Chord 2 track en druk op [+1] om de Mute functie
voor de geselecteerde begeleidings-track aan te zetten. Het woord “ON”
verschijnt in de LCD. Druk op [-1] om de Mute functie voor de geselecteerde
begeleidings-track uit te zetten. De afkorting “OF” (Off) verschijnt in de LCD.
Wanneer alle begeleidings-tracks zijn uitgezet, verschijnt het woord “MUTE” midden-
OPMERKING
rechts in de LCD.
74
Page 83
17. BALANCE MODE
De Balance Mode is in feite een ingebouwd “mengpaneel” waarmee u de
onderlinge volumeverhoudingen van de gewone voices kunt instellen. In de
Balance Mode kunt u de uitgangsniveaus voor de begeleidings-voices Bass,
Chord 1 en Chord 2, alsook voor de Ext In en Harmony voices instellen, zelfs
tijdens het afspelen van patterns of songs.
DE BALANCE MODE ACTIVEREN - Houd [MODE] ingedrukt en druk
op [BALANCE] om de Balance Mode te activeren. De afkorting “BALANC”
(BALANCE) verschijnt linksonder in de LCD, met daaronder de momenteel
geselecteerde gewone voice en zijn huidige volumewaarde (“-7~+7”).
EEN VOICE SELECTEREN - Houd [MODE] ingedrukt en gebruik
[PAGE-] en [PAGE+] om de Bass (“B”), de Chord 1 (“C1”), de Chord 2
(“C2”), de Ext In (“EXT”), of de Harmony (“HRM”) voice Balance functie te
selecteren. De LCD toont telkens de betreffende volumeniveaus terwijl u
door de functies heen loopt.
75
MODES & FUNCTIES
Page 84
EEN VOLUMENIVEAU INSTELLEN - Selecteer de Bass, Chord 1,
Chord 2, Ext In, of Harmony voice en gebruik [-1] en [+1] om het volumeniveau voor de geselecteerde voice in te stellen.
Het volumeniveau van de gitaar kan uitsluitend worden ingesteld met de volumeknop
op de gitaar zelf.
OPMERKING
18. TRANSPOSE MODE
In de Transpose Mode kunt u de transpositie voor een song of pattern in
stappen van een halvetoonsafstand speciceren, zelfs tijdens het afspelen.
DE TRANSPOSE MODE ACTIVEREN - Houd [MODE] ingedrukt en
druk op [TRANSPOSE] om de Transpose Mode te activeren. De afkorting
“TRANS” verschijnt linksonder in de LCD met daaronder de huidige transpose waarde.
MODES & FUNCTIES
DE TRANSPOSE WAARDE VERANDEREN - Gebruik [-1] en [+1] om
de transpose waarde in stappen van een halvetoonsafstand te veranderen,
met een instelbereik van “-12~+12” (± één octaaf), waarbij “0” de normale
toonhoogte vertegenwoordigt.
76
Page 85
APPENDIX
19. DE FABRIEKSINSTELLINGEN
TERUGZETTEN
U kunt alle instellingen van de RY9 terugzetten op hun oorspronkelijke door de
fabriek ingestelde waardes. Dit zal echter alle User patterns, songs en drum
kits wissen die u zelf heeft gecreëerd.
Zorg ervoor dat belangrijke User data eerst is opgeslagen via een extern MIDI data
OPMERKING
opslagmedium (zoals de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer).
DE FABRIEKSINSTELLINGEN TERUGZETTEN - Zet eerst de
stroomschakelaar op [STANDBY]. Houd vervolgens de knoppen [-1] en [+1]
tegelijk ingedrukt en zet ondertussen de RY9 weer aan.
De woorden “FACTRY SET” verschijnen kort in de LCD, waarna de RY9 zich in
de Pattern Select Mode bevindt.
77
APPENDIX
Page 86
20. SCHERMMEDEDELINGEN
Terwijl u met de RY9 werkt, kunnen er verschillende foutmeldingen en andere mededelingen verschijnen in de LCD. Hieronder volgt een beschrijving van elk daarvan.
LCD DISPLAYBETEKENIS
Deze mededeling verschijnt als de batterijen leeg zijn (of niet aan-
BACKUP ERROR
wezig) wanneer u de RY9 aanzet. De fabrieksinstellingen zijn dan
teruggezet en User data gewist.
BATT LOW
BUFFER FULL
BULK SEND
DATA ERROR
END
MEMORY FULL
MIDI ERR 1
MIDI ERR 2
NOT EMPTY
APPENDIX
PART EMPTY
De batterijspanning is laag. Vervang ze door zes nieuwe batterijen.
(Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen, of batterijen van verschillende types zoals alkaline en mangaan, door elkaar!)
De MIDI ontvangstbuffer is zo vol dat hij geen data meer kan ontvangen. Verminder de hoeveelheid data die naar de RY9 wordt gezonden.
Er wordt bulk data verzonden naar een MIDI data opslagmedium of
andere RY9.
Er is een fout opgetreden tijdens de ontvangst van bulk data waardoor
de MIDI data onbruikbaar is. Zorg ervoor dat alle bulk data die naar
de RY9 wordt gezonden, voldoet aan de MIDI specificaties van de
RY9.
De handeling is voltooid.
Het geheugen is te vol om nog meer data te kunnen bewaren, daarom kan de gevraagde handeling niet worden uitgevoerd. Wis onnodige songs of patterns om geheugenruimte vrij te maken.
Er is een MIDI overloopfout ontdekt in de ontvangen data tijdens
MIDI ontvangst. Controleer alle relevante instellingen, alsook kabels
en verbindingen, probeer hierna de data opnieuw te verzenden .
Er is een MIDI format fout ontdekt in de ontvangen data tijdens
MIDI ontvangst. Controleer alle relevante instellingen, alsook kabels
en verbindingen, probeer hierna de data opnieuw te verzenden.
De pattern waarvan u de meter probeert te wijzigen bevat reeds data.
Wis de pattern en probeer het opnieuw.
De part die u wilt invoegen of wilt wissen in de song is leeg, d.w.z.
de part bevat geen data.
PRESET
De pattern, song of drum kit, die u probeert te bewerken, is een door
de fabriek voorgeprogrammeerde Preset en kan daarom niet worden
aangepast. Kopieer de pattern, song of drum kit naar een User
geheugen en probeer het opnieuw.
78
Page 87
LCD DISPLAYBETEKENIS
LCDDISPLAY
RECEIV BULK
Er wordt bulk data van een MIDI data opslagmedium of een andere
RY9 ontvangen.
BETEKENIS
TIME OVER
TS NOT MATCH
21. PROBLEMEN OPLOSSEN
Indien u één van de onderstaande problemen tegenkomt, check dan de mogelijke oorzaken en oplossingen voordat u concludeert dat uw RY9 defect is.
PROBLEEM
PROBLEEM
Geen stroom
Geen geluid
De MIDI transmissie van de bulk data is niet gelukt binnen een
redelijke tijd en daarom is de handeling afgebroken.
De meter van de bestemmings-pattern is anders dan de meter van
de bron pattern. Wis de geheugenlokatie van de bestemmingspattern en probeer het opnieuw.
MOGELIJKE OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
MOGELIJKEOORZAKENENOPLOSSINGEN
Controleer of de batterijen leeg zijn.
Controleer of de netadapter goed in het stopcontact en het plugje
stevig in de [DC in] aansluiting van de RY9 zit.
Controleer of de [VOLUME] schuif op een redelijk niveau staat
ingesteld. De [VOLUME] schuif beïnvloedt het geluidsniveau van
zowel de [OUTPUT] als de [PHONES] aansluiting.
Vervormd geluid
Controleer de ingangs- en uitgangsniveaus van de externe mixer of
geluidsinstallatie.
Controleer de volumeniveaus van de drum pads (zie “Drum Kit
Mode” op blz. 54) en de begeleidings-tracks (zie “Balance Mode” op
blz. 75), of controleer of de begeleidings-tracks zijn uitgezet (zie “Mute
Mode” op blz. 74).
Controleer of de User pattern of song die u heeft geselecteerd leeg is.
Controleer op slechte verbindingen of kabelbreuken.
Controleer de ingangs- en uitgangsniveaus van de externe mixer of
versterker en stel elk ervan af in verhouding met het uitgangsniveau
van de RY9.
79
APPENDIX
Page 88
PROBLEEM
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
MOGELIJKEOORZAKENENOPLOSSINGEN
Song of pattern
speelt niet af
De System Mode
kan niet worden
geactiveerd
De meter kan niet
worden gewijzigd
Verkeerde toonhoogte
Sommige noten
spelen niet
Het EXT IN signaal is niet te
horen
Controleer of u zich in de System Mode bevindt. De RY9 speelt niet
af in de System Mode.
Controleer of de System Mode Sync functie staat ingesteld op MIDI
clock. De RY9 speelt dan niet omdat hij dan is bestemd om zich te
gedragen als “slave” van een externe clock bron. Zet de Sync functie
op INT (“intern”). (Zie blz. 68.)
U kunt de System Mode van de RY9 niet activeren vanuit de Pattern
Opname Mode of Song Opname Mode. Druk op [REC] om de
Opname Mode te verlaten en probeer het opnieuw.
Het is niet mogelijk om de meter te veranderen voor een pattern
die reeds is opgenomen. Alleen aan een lege User pattern kan een
meter worden toegewezen. Wis de User pattern en probeer het
opnieuw.
Controleer of de Transpose waarde op de normale toonhoogte, d.w.z.
op “0”, staat ingesteld. (Zie blz. 76.)
De maximale polyfonie van 28 noten is overschreden. De AWM toongenerator van de RY9 kan niet meer dan 28 noten tegelijk spelen.
Controleer of het volumeniveau van de gitaar (d.w.z. het Ext In bronsignaal) te laag staat ingesteld. Het volumeniveau daarvan kan uitsluitend
worden geregeld op deze geluidsbron zelf.
Het is onmogelijk
om een voice te
triggeren via het
EXT IN signaal
Reageert niet op
APPENDIX
MIDI besturing
Controleer of de Mix functie van de Ext In Mode uitstaat. (Zie blz. 62.)
Controleer de instelling van de Gevoeligheidsfunctie van de Ext In
Mode. (Zie blz. 64.) Maak ook op de gitaar de nodige instellingen, zoals volume, toonregeling, elementkeuze, en speel uitsluitend enkelvoudige noten.
Controleer of de EXT IN synthesizerstatus (d.w.z. Single, Octave,
Harm 1, Harm 2, Harm 3, Chord) goed staat ingesteld, of uitstaat.
(Zie blz. 63.)
Controleer of het MIDI kanaal van de RY9 overeenkomt met het kanaal van het besturende MIDI apparaat. De RY9 heeft vier MIDI
kanaalinstellingen: drum voice zend-/ontvangstkanaal, program
change ontvangstkanaal, Ext In zendkanaal, en Harmony zendkanaal. Controleer of deze kanalen correct staan ingesteld voor het
soort van MIDI besturing die u probeert tot stand te brengen.
Sync Clock, MIDI Kanaal, MIDI Program Change Ontvangstkanaal,
Noottabel/Nootnummer, Bulk Verzenden/Ontvangen, Ext In Voice
Zendkanaal, Harmony Voice Zendkanaal
40 ~ 250
Bass, Chord 1, Chord 2
Bass, Chord 1, Chord 2, Ext In, Harmony
Stappen van een halve toonsafstand (-12 ~ +12)
REC, TOP, BWD, STOP, PLAY, FWD, ACCENT, MODE, DELETE,
AUDITION, CHORD, PAD BANK, DRUM PADS x 12, ENTER, -1,
+1, E, F, VOLUME, ON/STANDBY, LCD display; OUTPUT
(L/MONO, R), MIDI (IN, OUT), EXT IN, DC IN, PHONES
BATTERIJEN - Zes 1,5 volt type AA (SUM-3 of R6P) of gelijkwaardige
ADAPTER - Yamaha PA-3B (DC 12 V 700 mA)
STROOMVERBRUIK - 3,5 Watt
UITGANGSIMPEDANTIE - Output: 1kΩ; Phones: 47Ω
188 (B) x 104 (D) x 33 (H) mm (7-1/2” x 4-1/8” x 1-1/3”)
GEWICHT
De specicaties en beschrijvingen in deze handleiding zijn louter informatief.
Yamaha Corp. behoudt zich het recht voor om op elk moment, zonder voorafgaande kennisgeving, producten of specicaties te veranderen of te modiceren. Aangezien specicaties, uitrusting of opties niet overal identiek zijn, kunt u het beste uw Yamaha dealer hierover raadplegen.