G
RX-497
Stereo Receiver
Récepteur stéréo
OWNER’S MANUAL MODE D’EMPLOI BEDIENUNGSANLEITUNG BRUKSANVISNING GEBRUIKSAANWIJZING
ИНСТРУКЦИЯ ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ
LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK
NEEMT.
1Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale prestaties uit uw toestel haalt, dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen. Bewaar de handleiding op een veilige plek zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken.
2Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge, schone plek – uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. Zorg voor een ventilatieruimte van tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechteren linkerkant en 20 cm aan de achterkant van dit toestel.
3Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische apparatuur, motoren of transformatoren om storend gebrom te voorkomen.
4Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats het toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (bijv. in een ruimte met een luchtbevochtiger) om te voorkomen dat zich binnenin het toestel condens vormt, wat zou kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel.
5Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen niet bovenop dit toestel:
–Andere componenten, daar deze schade kunnen veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen doen verkleuren.
–Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
–Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze elektrische schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het toestel terecht komt.
6Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz. zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel.
7Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als alle aansluitingen gemaakt zijn.
8Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven is geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken wat kan leiden tot schade.
9Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars, knoppen en/of snoeren.
10Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u aan de stekker zelf trekken, niet aan het snoer.
11Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen; dit kan de afwerking beschadigen. Gebruik alleen een schone, droge doek.
12Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven voltage. Gebruik van dit toestel bij een hoger voltage dan aangegeven is gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt door gebruik van dit toestel met een ander voltage dan hetgeen aangegeven staat.
13Om schade bij blikseminslag te voorkomen, dient u bij onweer de stekker uit het stopcontact te halen en eventuele buitenantennes los te koppelen van het toestel.
14Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te brengen of het te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel reparatie behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open te maken.
15Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult gebruiken (bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
16Installeer dit toestel in de buurt van het stopcontact op zo’n manier dat u gemakkelijk bij de stekker kunt.
17Lees het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” over veel voorkomende vergissingen bij de bediening voor u de conclusie trekt dat het toestel een storing of defect vertoont.
18Voor u dit toestel gaat verplaatsen, moet u op MASTER ON/ OFF drukken zodat de schakelaar naar buiten komt in de OFF (uit) stand, waarna u de stekker uit het stopcontact moet halen.
19VOLTAGE SELECTOR
(Alleen modellen voor Azië en algemene modellen) De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit
toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. De geschikte voltages zijn als volgt:
Algemene modellen
..................... 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom Modellen voor Azië
................................... 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
WAARSCHUWING
OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN, MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.
Zolang dit toestel is aangesloten op het stopcontact, is de stroomvoorziening niet afgesloten, ook niet wanneer u het toestel uitschakelt met MASTER ON/OFF, of met MAIN ZONE ON/OFF en ZONE 2 ON/OFF. In deze staat is dit toestel ontworpen om slechts een zeer kleine hoeveelheid stroom te gebruiken.
Alleen voor klanten in Nederlands
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
INHOUD
INLEIDING |
|
KENMERKEN ...................................................... |
2 |
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES .................. |
2 |
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES ........ |
3 |
Voorpaneel ................................................................ |
3 |
Display voorpaneel ................................................... |
5 |
Achterpaneel ............................................................. |
6 |
Afstandsbediening .................................................... |
7 |
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening ........ |
9 |
Gebruiken van de afstandsbediening ........................ |
9 |
VOORBEREIDINGEN |
|
AANSLUITINGEN ............................................. |
10 |
Aansluiten van de luidsprekers ............................... |
11 |
Aansluiten van de AM en FM antennes ................. |
12 |
Aansluiten van het netsnoer .................................... |
14 |
Aan en uit zetten van dit toestel .............................. |
14 |
BASISBEDIENING |
|
WEERGAVE EN OPNAME .............................. |
15 |
Weergeven van een signaalbron ............................. |
15 |
Regelen van de toonweergave ................................ |
16 |
Opnemen van een signaalbron ................................ |
17 |
Gebruiken van de slaaptimer .................................. |
18 |
Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave ...... |
19 |
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO ................. |
20 |
Automatisch afstemmen ......................................... |
20 |
Handmatig afstemmen ............................................ |
21 |
Automatisch voorprogrammeren ............................ |
22 |
Handmatig afstemmen ............................................ |
24 |
Selecteren van voorkeuzezenders ........................... |
25 |
Omwisselen van voorkeuzezenders ........................ |
25 |
RADIO DATA SYSTEM |
|
(ALLEEN MODELLEN VOOR EUROPA) .... |
26 |
Ontvangen van Radio Data Systeem zenders ......... |
26 |
Overschakelen naar een bepaalde |
|
Radio Data Systeem functie ............................... |
26 |
De PTY SEEK functie ............................................ |
27 |
De EON functie ...................................................... |
28 |
GEAVANCEERDE BEDIENING |
|
GEAVANCEERDE SETUP ................................ |
29 |
Wijzigen van ADVANCED SETUP menu |
|
parameters .......................................................... |
29 |
Omschakelen van de ID van de afstandsbediening ... |
30 |
ZONE 2 ................................................................. |
31 |
Aansluiten van Zone 2 componenten ..................... |
31 |
Bediening Zone 2 .................................................... |
32 |
KENMERKEN VAN DE |
|
AFSTANDSBEDIENING ................................ |
33 |
Set bedieningstoetsen ............................................. |
33 |
Bedienen van andere componenten ........................ |
34 |
Instellen van afstandsbedieningscodes ................... |
35 |
AANVULLENDE INFORMATIE |
|
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...................... |
36 |
TECHNISCHE GEGEVENS .............................. |
39 |
INLEIDING |
|
|
|
|
|
VOORBEREIDINGEN |
|
|
|
|
|
BASISBEDIENING |
|
|
|
|
|
BEDIENING |
GEAVANCEERDE |
|
|
|
|
INFORMATIE |
AANVULLENDE |
|
|
Nederlands
1
\
KENMERKEN
Ingebouwde 2-kanaals eindversterker
Minimum RMS uitgangsvermogen
75 W + 75 W (8 Ω), 0,04% THV, 20 Hz t/m 20 kHz
Zeer dynamisch vermogen, lage impedantie aandrijfmogelijkheden
Verfijnde AM/FM tuner
40 Willekeurig toegankelijke voorkeuzezenders
Automatisch voorprogrammeren
Uitwisselen van voorkeuzezenders
Radio Data Systeem ontvangst (Alleen modellen voor Europa)
Overige kenmerken
PURE DIRECT toets voor onveranderde geluidsweergave van de signaalbron
Continu variabele loudnessregeling
Slaaptimer
Mogelijkheid tot afstandsbediening
Zone 2 afstandsbediening (los verkrijgbaar) mogelijk
Zone 2 aangepaste installatie mogelijk
•y geeft een bedieningstip aan.
•Sommige handelingen kunnen zowel worden uitgevoerd met de toetsen op het voorpaneel van dit toestel als met de afstandsbediening. Als de naam van een toets op de afstandsbediening verschilt van die op dit toestel zelf, zal de naam van de betreffende toets op de afstandsbediening tussen haakjes vermeld worden.
•Deze handleiding is gedrukt voor uw toestel geproduceerd werd. Ontwerp en specificaties kunnen gewijzigd worden als gevolg van verbeteringen enz. Als de handleiding en het product van elkaar verschillen, heeft het product de prioriteit.
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES
Controleer of u alle volgende onderdelen inderdaad ontvangen hebt.
Afstandsbediening |
Batterijen (x2) |
AM ringantenne |
|
(AA, R6, UM-3) |
|
POWER |
POWER |
STANDBY |
POWER |
TV |
AV |
|
|
CD |
MD/TAPE |
TUNER |
|
DVD |
DTV/CBL |
VCR |
PHONO |
REC |
|
CODE SET |
SPEAKERS |
|
|
|
A |
DISC SKIP |
|
|
|
|
|
|
B |
FREQ/TEXT |
|
EON |
SLEEP |
MODE |
PTY SEEK |
START |
|
TV VOL |
TV CH |
VOLUME |
|
TV MUTE |
TV INPUT |
|
|
|
|
MUTE |
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
0 |
10 |
ENT. |
TITLE |
|
|
MENU |
BAND |
|
|
|
|
ENTER |
|
|
A/B/C/D/E |
A/B/C/D/E |
||
RETURN |
|
|
DISPLAY |
|
PRESET/CH |
|
FM binnenantenne |
FM binnenantenne |
(Modellen voor de V.S., |
(Modellen voor Europa |
Canada en algemene |
en Australië) |
modellen) |
|
2
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Voorpaneel
1 |
2 |
3 4 5 |
6 |
7 8 9 0 A B C D |
ZONE 2 ON/OFF |
FM/AM |
l TUNING h |
|
|
|
|
|
PURE DIRECT |
MD/TAPE MONITOR |
ZONE CONTROL |
EDIT |
MEMORY |
TUNING MODE |
|
|
|
MAN'L/AUTO FM |
AUTO/MAN'L |
|
MASTER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16 |
|
|
1 |
2 |
3 |
|
4 |
5 |
|
6 |
7 |
|
8 |
20 |
12 |
|
A/B/C/D/E |
|
|
|
|
|
VOLUME |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
26 |
8 |
ON OFF |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INPUT |
|
|
|
BASS |
|
TREBLE |
|
BALANCE |
DISPLAY |
LOUDNESS |
|
|
|||
MAIN ZONE |
|
|
|
0 |
|
|
0 |
|
|
0 |
|
|
FLAT |
40 |
4 |
PHONES |
SPEAKERS |
1 |
|
1 |
|
1 |
|
1 |
|||||||
1 |
|
1 |
|
1 |
|
|
|
|
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
–30dB |
|
|
|
A |
B |
2 |
2 |
2 |
|
2 |
2 |
|
2 |
2 |
|
10 |
|
|
ON/OFF |
|
|
3 |
3 |
3 |
|
3 |
3 |
|
3 |
3 |
|
9 |
60 |
2 |
|
|
|
4 |
4 |
4 |
|
4 |
4 |
|
4 |
4 |
|
8 |
∞ |
|
|
|
|
– 5 |
5 + |
|
– 5 |
5 + |
|
L 5 |
5 R |
|
5 |
7 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 |
|
-dB |
(Modellen voor Europa)
E F G H |
I |
J |
K |
L M |
1 MASTER ON/OFF |
|
3 ZONE 2 ON/OFF |
Druk naar binnen in de ON stand om dit toestel aan te zetten. Druk nog eens om de knop naar buiten te laten komen in de OFF stand om het toestel uit te zetten.
Zie bladzijde 14 voor details.
Opmerking
Ook wanneer het toestel uit staat, verbruikt het een klein beetje stroom om het geheugen in stand te houden.
Hiermee zet u Zone 2 aan of uit (standby). Wanneer Zone 2 is ingeschakeld, worden er signalen geproduceerd via de ZONE 2 OUT aansluitingen.
Opmerking
Deze schakelaar werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF is ingedrukt in de ON stand.
4 ZONE CONTROL
Geheugen back-up
De geheugen back-up voorkomt dat opgeslagen gegevens verloren gaan. Wanneer echter de stekker langer dan een week uit het stopcontact gelaten wordt, zullen de opgeslagen gegevens verloren gaan.
2 MAIN ZONE ON/OFF
Hiermee zet u de Main Zone van het toestel aan of uit (standby).
Zie bladzijde 14 voor details.
Opmerkingen
•Deze schakelaar werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF is ingedrukt in de ON stand.
•Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
Druk hierop om de signaalbron voor Zone 2 in te stellen.
Opmerkingen
•Deze toets werkt alleen wanneer Zone 2 is ingeschakeld.
•Wanneer u op deze toets drukt, zal de ZONE 2 indicator ongeveer 5 seconden knipperen op het display op het voorpaneel. Selecteer de signaalbron voor Zone 2 terwijl de indicator nog aan het knipperen is.
•U kunt een voorkeuzezender selecteren wanneer TUNER is geselecteerd als signaalbron voor Zone 2.
5 Sensor voor de afstandsbediening
Ontvangt de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
Opmerking
Schakel de afstandsbedienings-ID heen en weer tussen ID1 en ID2 wanneer u verschillende YAMAHA receivers of versterkers gebruikt (zie de bladzijden 29 en 30).
6 Display voorpaneel
Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de toestand waarin het toestel zich bevindt.
INLEIDING
Nederlands
3
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
7 EDIT
Laat twee voorkeuzezenders met elkaar wisselen wanneer de TUNER is geselecteerd als de signaalbron (zie bladzijde 25).
8 FM/AM
Schakelt de radioband heen en weer tussen AM en FM wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20).
9 TUNING l / h
Kiest de frequentie waarop is afgestemd wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20).
0 TUNING MODE
Schakelt het afstemmen heen en weer tussen automatisch (de AUTO indicator zal verschijnen) en handmatig (de AUTO indicator zal verdwijnen) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron.
A MEMORY
Hiermee kunt u een zender in het systeemgeheugen opslaan (zie bladzijde 24).
Zet het toestel in de automatische voorprogrammeerfunctie (zie bladzijde 22).
B PURE DIRECT en indicator
Stelt u in staat om te luisteren naar de onveranderde, pure weergave van een signaalbron. De indicator erboven zal oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld (zie bladzijde 16).
C MD/TAPE MONITOR
Stelt u in staat te luisteren naar de weergave van een component die is verbonden met de MD/TAPE aansluitingen op het achterpaneel van dit toestel. Wanneer er wordt opgenomen met dit cassettedeck, kunt u het geluid dat wordt opgenomen volgen.
De MD/TAPE MON indicator op het voorpaneel zal oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld.
Opmerkingen
•Wanneer deze functie is ingeschakeld (de indicator licht op), kan MD/TAPE niet worden geselecteerd met INPUT.
•Om naar de signaalbron die met INPUT is geselecteerd te kunnen luisteren, dient u nog eens te drukken om de functie uit te zetten (de indicator zal dan ook uit gaan).
•Wanneer MD/TAPE is geselecteerd met INPUT, kan deze functie niet worden ingeschakeld, ook niet door op MD/TAPE MONITOR te drukken.
D VOLUME
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
Opmerking
Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.
E INPUT keuzeknop
Hiermee kunt u kiezen naar welke signaalbron u wilt luisteren of kijken.
F A/B/C/D/E
Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 23).
G PHONES aansluiting
Produceert geluidssignalen waar u ongestoord naar kunt luisteren met een hoofdtelefoon.
Opmerking
Druk op SPEAKERS A/B zodat de SP A/B indicators uit gaan voor u de hoofdtelefoon aansluit op de PHONES aansluiting.
H SPEAKERS A/B
Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit (zie bladzijde 15).
I BASS
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie bladzijde 16).
J TREBLE
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de hoge tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie bladzijde 16).
K BALANCE
Regelt de balans tussen de linker en rechter luidsprekers ter compensatie van afwijkingen die worden veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers of door de omstandigheden in de luisterruimte (zie bladzijde 16).
L LOUDNESS
Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als lagere tonen (zie bladzijde 16).
M Voorkeuzetoetsen (1 t/m 8)
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 25).
4
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Display voorpaneel
1 2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
SP |
DVD |
DTV/CBL |
VCR |
MD/TAPE |
CD |
TUNER |
PHONO |
A B ZONE2 ZONE3 MD/TAPE MON MEMORY AUTO TUNED STEREO SLEEP MUTE
PTY HOLD
EON
PS
PTY
RT
CT
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
|||
0 |
B |
||||||||||
1 SP (SPEAKERS) A/B indicators |
8 SLEEP indicator |
|
|
|
|
||||||
Lichten op om aan te geven welke set luidsprekers is |
Licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld. |
||||||||||
geselecteerd. |
9 MUTE indicator |
|
|
|
|
||||||
Beide indicators lichten op wanneer beide sets |
|
|
|
|
|||||||
Knippert wanneer de MUTE functie (tijdelijk uitschakelen |
|||||||||||
luidsprekers worden geselecteerd. |
|||||||||||
geluidsweergave) is ingeschakeld. |
|
|
|
|
|||||||
2 ZONE 2 indicator |
|
|
|
|
|||||||
0 Multifunctioneel display |
|
|
|
|
|||||||
Licht op wanneer Zone 2 is ingeschakeld. |
|
|
|
|
|||||||
Toont informatie bij het regelen of wijzigen van |
|||||||||||
3 Signaalbron indicators |
|||||||||||
instellingen. |
|
|
|
|
|||||||
Licht op wanneer het toestel in de corresponderende stand |
A TUNED indicator |
|
|
|
|
||||||
staat. |
Licht op wanneer dit toestel is afgestemd op een zender. |
||||||||||
4 MD/TAPE MON (MONITOR) indicator |
|||||||||||
■ Alleen modellen voor Europa |
|||||||||||
Licht op wanneer MD/TAPE volgfunctie is ingeschakeld. |
|||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|||||
5 MEMORY indicator |
B Radio Data Systeem indicators |
||||||||||
De vierkante indicator naast elk van de Radio Data |
|||||||||||
Knippert ongeveer 5 seconden lang nadat er op MEMORY |
|||||||||||
op het voorpaneel is gedrukt. Terwijl de MEMORY |
Systeem functies zal oplichten wanneer de bijbehorende |
||||||||||
indicator knippert, kunt u de getoonde zender in het |
Radio Data Systeem functie is geselecteerd. |
||||||||||
geheugen opslaan met behulp van A/B/C/D/E en één van |
PTY HOLD indicator |
|
|
|
|
||||||
de voorkeuzetoetsen op het voorpaneel. |
Licht op wanneer er met de PTY SEEK zoekfunctie |
||||||||||
|
|
|
|
||||||||
6 AUTO indicator |
naar zenders wordt gezocht. |
|
|
|
|
||||||
Licht op wanneer het toestel in de automatische |
EON indicator |
|
|
|
|
||||||
afstemfunctie staat. |
Licht op wanneer er is afgestemd op een Radio Data |
||||||||||
|
|
|
|
||||||||
7 STEREO indicator |
Systeem zender die EON gegevens aanbiedt. |
Licht op wanneer het toestel een sterk FM stereosignaal ontvangt en de AUTO indicator brandt.
INLEIDING
Nederlands
5
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Achterpaneel
1 |
|
|
2 |
|
3 |
|
4 |
TUNER |
|
VIDEO |
AUDIO |
|
OUTPUT |
REMOTE |
|
|
|
DVD |
|
DVD |
|
IN |
OUT |
|
GND |
|
|
|
|
|
|
|
|
DTV/ |
|
DTV/ |
|
|
|
|
AM |
CBL |
|
CBL |
SUB |
|
|
|
ANT |
|
|
|
WOOFER |
|
|
|
|
IN |
|
IN |
|
|
|
|
|
|
(PLAY) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
VCR |
|
VCR |
|
|
|
75Ω |
FM |
OUT |
|
OUT |
|
|
|
UNBAL. |
ANT |
|
|
(REC) |
|
|
|
|
|
|
|
IN |
|
|
|
|
|
|
|
(PLAY) |
|
|
|
AUDIO |
|
GND |
|
MD/TAPE |
|
|
|
CD |
|
MONITOR |
|
|
|
|
|
|
|
OUT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OUT |
|
|
|
|
|
|
|
(REC) |
|
|
|
ZONE 2
PHONO
OUTPUT
6 |
7 |
8 |
1Antenne-aansluitingen
Aansluiten van de FM en AM antennes.
Zie 12 voor meer informatie over deze aansluiting.
2AUDIO/VIDEO aansluitingen
Hierop kunt u audioen video-apparatuur aansluiten. Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting.
3 SUB WOOFER OUTPUT aansluiting
Hierop kunt u een subwoofer met ingebouwde versterker aansluiten.
4 REMOTE aansluitingen
Deze aansluitingen worden gebruikt voor het ontvangen/ doorgeven van afstandsbedieningssignalen.
Zie 31 voor meer informatie over deze aansluiting.
5 AC OUTLET(S) (SWITCHED)
Hiermee kunt eventueel andere audio/video componenten van stroom voorzien.
Zie bladzijde 14 voor details.
6 CD aansluitingen
Hierop kunt u een CD-speler aansluiten.
Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting.
5
(Algemene modellen)
VOLTAGE
SELECTOR
AC OUTLETS
SWITCHED
SPEAKERS
A
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SELECTEUR D'IMPEDANCE
A OR B: 4ΩMIN. /SPEAKER
A + B: 8ΩMIN. /SPEAKER
B
A OR B: 8ΩMIN. /SPEAKER
9 |
0 A |
7PHONO aansluitingen en GND aansluiting
Hierop kunt u een draaitafel aansluiten.
Zie 10 voor meer informatie over deze aansluiting.
8ZONE 2 aansluitingen
Hierop kunt u apparatuur voor Zone 2 aansluiten. Zie 31 voor meer informatie over deze aansluiting.
9 SPEAKERS aansluitingen
Sluit hierop uw luidsprekers aan.
Zie bladzijde 11 voor meer informatie over deze aansluitingen.
0 IMPEDANCE SELECTOR schakelaar
Hiermee kunt u de instelling voor de impedantie omschakelen.
Zie bladzijde 11 voor details.
■Alleen modellen voor Azië en algemene modellen
A VOLTAGE SELECTOR
De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de bij u ter plaatse gangbare netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact doet.
De mogelijke voltages zijn als volgt: Modellen voor Azië
............................ 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom Algemene modellen
.............. 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
6
Afstandsbediening
In dit hoofdstuk worden de functies beschreven van de toetsen op de bij dit toestel behorende afstandsbediening waarmee u andere apparatuur van YAMAHA of andere fabrikanten kunt bedienen. De functies van de toetsen waarmee andere audio en video componenten worden bediend zijn hetzelfde als die van de corresponderende toetsen op de componenten in kwestie. Raadpleeg de handleiding van de component in kwestie voor details. Zie
“KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING” op bladzijde 33 voor het bedienen van andere apparatuur met deze afstandsbediening.
1
|
|
|
7 |
POWER |
POWER |
STANDBY |
POWER |
TV |
AV |
|
8 |
|
CD |
MD/TAPE |
TUNER |
|
9 |
2 |
|
|
|
|
|
DVD |
DTV/CBL |
VCR |
PHONO |
|
|
|
REC |
|
CODE SET |
SPEAKERS |
|
|
|
|
|
A |
0 |
|
DISC SKIP |
|
|
|
|
3 |
|
|
|
B |
A |
FREQ/TEXT |
|
EON |
SLEEP |
||
|
MODE |
PTY SEEK |
START |
|
B |
|
|
|
|||
|
TV VOL |
TV CH |
VOLUME |
C |
|
|
TV MUTE |
TV INPUT |
|
|
D |
|
|
|
MUTE |
||
|
1 |
2 |
3 |
4 |
|
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
|
|
|
||||
|
9 |
0 |
10 |
ENT. |
|
5 |
TITLE |
|
|
MENU |
|
|
BAND |
|
|
|
|
6 |
|
ENTER |
|
|
|
|
A/B/C/D/E |
A/B/C/D/E |
|
||
|
RETURN |
|
|
DISPLAY |
|
|
|
PRESET/CH |
|
|
(Modellen voor Europa)
1Infraroodzender
Zendt infrarode signalen uit.
2Ingangskeuzetoetsen
Hiermee selecteert u de gewenste signaalbron en bepaalt u welke set bedieningstoetsen gebruikt wordt (zie bladzijde 33).
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
3Toetsen voor Radio Data Systeem radioontvangst
Overschakelen naar een bepaalde Radio Data Systeem functie
Opmerking
De Radio Data Systeem functies (FREQ/TEXT, EON, PTY SEEK MODE en PTY SEEK START) zijn alleen van toepassing op modellen voor Europa en functioneren alleen wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron. Zie voor details “Ontvangen van Radio Data Systeem zenders” op bladzijde 26.
4 Cijfertoetsen (1 t/m 8)
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron.
5 BAND
Schakelt over naar de eerder gebruikte radioband (FM of AM) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron.
Opmerking
Er wordt automatisch afgestemd op de frequentie van de laatst ontvangen zender.
6A/B/C/D/E j / i
Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 25).
PRESET/CH u / d
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 25).
7STANDBY
Hiermee zet u het toestel uit (standby).
Opmerkingen
•Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel is ingedrukt in de ON stand.
•Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
•Met deze toets wordt Zone 2 niet uit (standby) gezet.
8 POWER
Hiermee zet u het toestel aan.
Opmerkingen
•Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel is ingedrukt in de ON stand.
•Met deze toets wordt Zone 2 niet aan gezet.
INLEIDING
Nederlands
7
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
9
Overschakelen naar een andere set bedieningstoetsen (zie bladzijde 33).
0 SPEAKERS A/B
Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit.
A CODE SET
Hiermee kunt u afstandsbedieningscodes instellen (zie bladzijde 35).
B SLEEP
Hiermee kunt u de slaaptimer instellen.
C VOLUME +/–
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
Opmerkingen
•Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.
•Wanneer u op VOLUME +/– drukt om het volume van dit toestel te regelen, zal VOLUME op het voorpaneel meedraaien.
D MUTE
Hiermee schakelt u de geluidsweergave tijdelijk uit. Druk nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te zetten (zie bladzijde 19).
Opmerking
De geluidsweergave in Zone 2 zal niet worden uitgeschakeld.
8
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening
■ Opmerkingen over batterijen |
|
|
|
||
• Vervang alle batterijen wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt. |
|
|
• Gebruik AA, R6, UM-3 batterijen voor de afstandsbediening. |
INLEIDING |
|
• Zorg ervoor dat de polen de goede kant op zitten. Bekijk daarvoor de afbeelding binnenin het batterijvak van elk van de |
||
|
||
afstandsbedieningen. |
|
|
• Haal de batterijen eruit wanneer u de afstandsbediening langere tijd niet zult gebruiken. |
|
|
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar. |
|
|
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de informatie op |
|
|
de verpakking aandachtig door, want de verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken. |
|
|
|
||
• We raden u sterk aan alkali batterijen te gebruiken. |
|
|
• Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en zorg |
|
|
ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet. |
|
|
• Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk geldende |
|
|
regelgeving in acht. |
|
2
1
3
1Open de klep van het batterijvak.
2Doe de meegeleverde batterijen in elk van de afstandsbedieningen met de polen de goede kant op (+ en –) zoals aangegeven in het batterijvak.
3Doe de klep weer dicht.
Gebruiken van de afstandsbediening
De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit.
Richt de afstandsbediening op de sensor op het voorpaneel van dit toestel of op de infraroodontvanger in Zone 2 wanneer dat vereist is.
Ongeveer 6 m
30 30
■ Omgaan met de afstandsbediening
•Er mogen zich geen grote obstakels bevinden tussen de afstandsbediening en het te bedienen toestel (of de infraroodontvanger in Zone 2).
•Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.
•Laat de afstandsbediening niet vallen.
•Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de volgende plekken:
–zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad
–plekken waar de temperatuur hoog kan oplopen, zoals naast de verwarming of kachel
–heel koude plekken
–stoffige plekken
•Stel de afstandsbediening niet bloot aan sterke verlichting, in het bijzonder van TL lampen en dergelijke; anders is het mogelijk dat de afstandsbediening niet goed werkt. Indien nodig dient u dit toestel uit direct licht te zetten.
Nederlands
9
AANSLUITINGEN
LET OP
•Sluit dit toestel of één van de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.
•Laat de blote luidsprekerdraden elkaar niet raken en zorg ervoor dat ze geen contact maken met de metalen onderdelen van het toestel. Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.
•Alle aansluitingen moeten correct zijn: L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Als de aansluitingen niet kloppen, zal er geen geluid worden weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidspreker-aansluitingen niet correct is, zal de weergave onnatuurlijk klinken met te weinig lage tonen. Raadpleeg tevens de handleidingen van elk van uw componenten.
•Gebruik RCA (tulp) stekkerkabels voor audio/video apparatuur met uitzondering van luidsprekers.
y
•De PHONO aansluitingen zijn ontworpen voor draaitafels met een MM of hoogvermogen MC cartridge. Als u een draaitafel heeft met een laagvermogen MC cartridge, dient u een in-line versterkermodule of een MC-head versterker te gebruiken wanneer u uw draaitafel op de PHONO wilt aansluiten.
•Sluit uw draaitafel tevens aan op de GND aansluiting om storende ruis in het signaal te verminderen. Bij sommige draaitafels is het echter mogelijk dat u minder ruis hoort wanneer u de GND aansluiting niet gebruikt.
Digitale tv, |
DVD-speler |
|
kabel-tv |
Videorecorder |
uitgang Video |
uitgang Audio |
uitgang Video |
uitgang Audio |
uitgang Video |
uitgang Audio |
ingang Audio |
ingang Video |
V |
R |
L |
V |
R |
L |
V |
R |
L |
R |
L |
V |
|
|
|
|
Luidsprekers A
+ |
– |
– |
+ |
|
TUNER |
|
VIDEO |
AUDIO |
OUTPUT |
REMOTE |
|
|
|
|
DVD |
DVD |
|
IN |
OUT |
|
|
GND |
|
|
|
|
|
|
|
|
DTV/ |
DTV/ |
|
|
|
|
|
AM |
CBL |
CBL |
SUB |
|
|
|
|
ANT |
|
|
WOOFER |
|
|
|
|
|
IN |
IN |
|
|
|
|
|
|
(PLAY) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
VCR |
VCR |
|
|
|
|
75Ω |
FM |
OUT |
OUT |
|
|
|
|
UNBAL. |
ANT |
(REC) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
IN |
|
|
|
|
|
|
|
(PLAY) |
|
|
|
|
AUDIO |
GND |
|
MD/TAPE |
|
|
|
|
CD |
|
MONITOR |
|
|
||
|
|
|
OUT |
OUT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(REC) |
|
|
|
|
|
|
|
ZONE 2 |
|
|
|
|
PHONO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OUTPUT |
|
|
|
R L |
R L |
|
|
V |
R L R |
L |
|
uitgang Audio |
uitgang Audio |
GND |
|
ingang Video |
ingang Audio |
uitgang Audio |
|
CD-speler |
|
|
|
|
MD-recorder, |
|
|
|
|
|
Beeldscherm |
cassettedeck, |
|
||
|
Draaitafel |
|
|
enz. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SPEAKERS
A
B
+– –
+
Luidsprekers B
10
Aansluiten van de luidsprekers
1Strip ongeveer 10 mm van de isolatie van het uiteinde van elk van de luidsprekerkabels en draai de ontblote draadjes netjes in elkaar om kortsluiting te voorkomen.
10 mm
2 Schroef de knop los.
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
3Steek een ontbloot draadeind in het gat aan de zijkant van de aansluiting.
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
4Draai de draad vervolgens met de knop weer vast.
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
AANSLUITINGEN
■Aansluiten van bananenstekkers
(Alleen modellen voor de V.S., Canada, Australië en algemene modellen)
Draai eerst de knop vast en steek vervolgens de bananenstekker in het uiteinde van de corresponderende aansluiting.
Bananenstekker
Opmerkingen
•U kunt één of twee luidsprekersets aansluiten op dit toestel. Als u een enkel luidsprekersysteem gebruikt, kunt u dit naar keuze met de SPEAKERS A of B aansluitingen verbinden.
•Gebruik uitsluitend luidsprekers met de op het achterpaneel van dit toestel aangegeven impedantie.
■ IMPEDANCE SELECTOR
LET OP
U mag de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in geen geval omzetten terwijl dit toestel aan staat, want hierdoor zal het toestel kapot gaan.
Kies de stand van de schakelaar (links of rechts) aan de hand van de impedantie van de luidsprekers in uw systeem.
Stand van |
|
|
de |
Impedantieniveau |
|
schakelaar |
|
|
|
|
|
|
Als u één set (A of B) gebruikt, moet de |
|
|
impedantie van elk van de luidsprekers 8 Ω of |
|
Rechts |
hoger zijn. |
|
|
||
Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de |
||
|
||
|
impedantie van elk van de luidsprekers 16 Ω |
|
|
of hoger zijn. |
|
|
|
|
|
Als u één set (A of B) gebruikt, moet de |
|
|
impedantie van elk van de luidsprekers 4 Ω of |
|
Links |
hoger zijn. |
|
|
||
Als u twee sets (A en B) gebruikt, moet de |
||
|
||
|
impedantie van elk van de luidsprekers 8 Ω of |
|
|
hoger zijn. |
|
|
|
Opmerkingen
•Modellen voor Canada kunnen niet tegelijkertijd gebruik maken van twee aparte luidsprekersets (A en B) wanneer de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op de rechter stand staat.
•Als dit toestel niet aan gaat, is het mogelijk dat de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar niet helemaal in de gewenste stand staat. In een dergelijk geval dient u de schakelaar helemaal in de juiste stand te zetten wanneer de stroomvoorziening van dit toestel volledig is afgesloten.
VOORBEREIDIN
Nederlands
11