This product, when installed as indicated in the
instructions contained in this manual, meets FCC
requirements. Modifications not expressly approved by
Yamaha may void your authority, granted by the FCC, to
use the product.
2. IMPORTANT: When connecting this product to
accessories and/or another product use only high quality
shielded cables. Cable/s supplied with this product MUST
be used. Follow all installation instructions. Failure to
follow instructions could void your FCC authorization to
use this product in the USA.
3. NOTE: This product has been tested and found to
comply with the requirements listed in FCC Regulations,
Part 15 for Class “B” digital devices. Compliance with
these requirements provides a reasonable level of
assurance that your use of this product in a residential
environment will not result in harmful interference with
other electronic devices. This equipment generates/uses
radio frequencies and, if not installed and used according
to the instructions found in the users manual, may cause
interference harmful to the operation of other electronic
* This applies only to products distributed by YAMAHA CORPORATION OF AMERICA.(class B)
devices. Compliance with FCC regulations does not
guarantee that interference will not occur in all
installations. If this product is found to be the source of
interference, which can be determined by turning the unit
“OFF” and “ON”, please try to eliminate the problem by
using one of the following measures:
Relocate either this product or the device that is being
affected by the interference.
Utilize power outlets that are on different branch (circuit
breaker or fuse) circuits or install AC line filter/s.
In the case of radio or TV interference, relocate/reorient
the antenna. If the antenna lead-in is 300 ohm ribbon
lead, change the lead-in to co-axial type cable.
If these corrective measures do not produce satisfactory
results, please contact the local retailer authorized to
distribute this type of product. If you can not locate the
appropriate retailer, please contact Yamaha Corporation
of America, Electronic Service Division, 6600
Orangethorpe Ave, Buena Park, CA90620
The above statements apply ONLY to those products
distributed by Yamaha Corporation of America or its
subsidiaries.
COMPLIANCE INFORMATION STATEMENT
(DECLARATION OF CONFORMITY PROCEDURE)
Responsible Party : Yamaha Corporation of America
Address : 6600 Orangethorpe Ave., Buena Park, Calif. 90620
Telephone : 714-522-9011
Type of Equipment : DIGITAL MIXING CONSOLE
Model Name : M7CL-48, M7CL-32
This device complies with Part 15 of the FCC Rules.
Operation is subject to the following conditions:
1) this device may not cause harmful interference, and
2) this device must accept any interference received including
interference that may cause undesired operation.
See user manual instructions if interference to radio reception is
suspected.
* This applies only to products distributed by
YAMAHA CORPORATION OF AMERICA.
IMPORTANT NOTICE FOR THE UNITED KINGDOM
Connecting the Plug and Cord
WARNING: THIS APPARATUS MUST BE EARTHED
IMPORTANT. The wires in this mains lead are coloured in accordance
with the following code:
As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may not
correspond with the coloured markings identifying the terminals in your
plug proceed as follows:
The wire which is coloured GREEN-and-YELLOW must be connected to
the terminal in the plug which is marked by the letter E or by the safety
earth symbol or colored GREEN or GREEN-and-YELLOW.
The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal
which is marked with the letter N or coloured BLACK.
The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal
which is marked with the letter L or coloured RED.
GREEN-AND-YELLOW : EARTH
BLUE: NEUTRAL
BROWN: LIVE
(FCC DoC)
M7CL Gebruikershandleiding
2
• This applies only to products distributed by Yamaha-Kemble Music (U.K.) Ltd.(3 wires)
Page 3
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF
ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE
COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE
PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO
QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
De bovenstaande waarschuwing bevindt zich achter op het apparaat.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Verklaring van de grafische symbolen
De bliksemschicht met pijlpunt in een
gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de
gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van ongeïsoleerde, gevaarlijke spanningen in de behuizing van dit product, die
voldoende groot kunnen zijn om een gevaar
voor een elektrische schok te vormen.
Het uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om u te wijzen op de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en
onderhoudsinstructies in de handleiding van
het product.
1 Lees deze instructies.
2Bewaar deze instructies.
3 Sla acht op alle waarschuwingen.
4Volg alle instructies.
5 Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6 Alleen schoonmaken met een droge doek.
7 Blokkeer geen enkele ventilatieopening. Installeer
overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
8 Niet installeren in de buurt van verwarmingsbronnen
zoals radiators, kachels, komforen of andere apparaten (waaronder versterkers) die warmte produceren.
9 Omzeil de veiligheidsfunctie van de gepolariseerde of
geaarde stekker niet. Een gepolariseerde stekker
heeft twee pennen, waarvan de een breder is dan de
ander. Een geaarde stekker heeft twee pennen en een
derde contact voor randaarde. De brede pen of het
randaardecontact is ten behoeve van uw veiligheid.
Als de bijgeleverde stekker niet in uw stopcontact
past, raadpleeg dan een elektricien voor vervanging
van het ongeschikte stopcontact.
10 Zorg ervoor dat er niet over het netsnoer gelopen kan
worden of dat het beklemd kan raken, met name bij de
stekker of bij het punt waar het netsnoer het apparaat
verlaat.
11 Gebruik alleen de door de fabrikant aangegeven
bevestigingen/accessoires.
12 Gebruik deze alleen met de kar,
standaard, driepoot, klamp of
tafel aangegeven door de
fabrikant of die bij het apparaat
wordt verkocht. Wees voorzichtig bij het gebruik van een
kar bij het verplaatsen, om
verwonding door omvallen te
voorkomen.
13 Koppel het apparaat los tijdens onweer of als deze
gedurende een langere periode niet wordt gebruikt.
14 Laat alle servicehandelingen over aan gekwalificeerd
servicepersoneel. Service is nodig als het apparaat
op de een of andere manier beschadigd is geraakt,
zoals wanneer het netsnoer of de stekker is
beschadigd, er vloeistof of voorwerpen in of op het
apparaat zijn gevallen, het apparaat aan regen is
blootgesteld geweest of vocht, niet normaal
functioneert of is gevallen.
WAARSCHUWING
STEL DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT, OM ZO HET RISICO OP BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOK
TE VERMINDEREN.
(98-6500)
ADVARSEL!
Lithiumbatteri—Eksplosionsfare ved
fejlagtig håndtering. Udskiftning må kun ske
med batteri af samme fabrikat og type.
Levér det brugte batteri tilbage til
leverandoren.
VARNING
Explosionsfara vid felaktigt batteribyte.
Använd samma batterityp eller en ekvivalent
typ som rekommenderas av
apparattillverkaren. Kassera använt batteri
enligt fabrikantens instruktion.
VAROITUS
Paristo voi räjähtää, jos se on virheellisesti
asennettu. Vaihda paristo ainoastaan
laitevalmistajan suosittelemaan tyyppiin.
Hävitä käytetty paristo valmistajan ohjeiden
mukaisesti.
(lithium caution)
NEDERLAND / THE NETHERLANDS
• Dit apparaat bevat een lithiumbatterij voor geheugenback-up.
• This apparatus contains a lithium battery for memory back-up.
• Raadpleeg over de verwijdering van de batterij op het moment dat u het
apparaat aan het einde van de levensduur afdankt uw leverancier of de
volgende Yamaha-serviceafdeling:
Yamaha Music Central Europe Branche Benelux, serviceafdeling
Clarissenhof 5-B, 4133 AB VIANEN
Tel. 0347-358 040
•For the removal of the battery at the moment of the disposal at the end
of the service life please consult your retailer or Yamaha Service Center
as follows:
Yamaha Music Central Europe Branche Benelux, serviceafdeling
Address : Clarissenhof 5-B, 4133 AB VIANEN
Te l: 0347-358 040
• Gooi de batterij niet weg, maar lever deze in als klein chemisch afval.
• Do not throw away the battery. Instead, hand it in as small chemical
waste.
(lithium disposal)
M7CL Gebruikershandleiding
3
Page 4
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT
* Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige plaats voor toekomstige naslag.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd, om te voorkomen dat u gewond
raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De maatregelen
houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/netsnoer
• Gebruik uitsluitend de voor het apparaat aangegeven juiste spanning. De
vereiste spanning is op het naamplaatje van het apparaat gedrukt.
• Gebruik uitsluitend de aangegeven voeding (PW800W), als u een externe
voeding gebruikt.
• Plaats het netsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals kachels of
radiatoren. Verbuig of beschadig het snoer niet, plaats er geen zware
voorwerpen op en leg het niet op een plaats waar mensen erover kunnen
struikelen of er voorwerpen over kunnen rollen.
• Zorg ervoor dat u verbinding maakt met een geschikt stopcontact met een
beschermende aardingsaansluiting. Ongeschikte aarding kan tot een elektrische
schok leiden.
Niet openen
• Open het apparaat niet, haal en probeer de interne onderdelen niet uit elkaar te
halen en modificeer ze op geen enkele manier. Het apparaat bevat geen door de
gebruiker te repareren onderdelen. Als het apparaat stuk lijkt te zijn, stop dan
met het gebruik ervan en laat het nakijken door Yamaha-servicepersoneel.
Waarschuwing tegen water
• Stel het apparaat niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water of
onder natte of vochtige omstandigheden en plaats geen voorwerpen op het
apparaat die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen.
• Haal nooit een stekker uit het stopcontact met natte handen.
Als u onregelmatigheden opmerkt
• Als het netsnoer of de stekker beschadigd is of stuk gaat, of als er plotseling
geluidsverlies optreedt in het apparaat, of als er een ongebruikelijke geur of rook
uit het apparaat komt, moet u het apparaat onmiddellijk uitzetten, de stekker uit
het stopcontact halen en het apparaat na laten kijken door gekwalificeerd
Yamaha-servicepersoneel.
• Als dit apparaat of de voeding zou vallen of beschadigen, zet dan onmiddellijk
de POWER-schakelaar uit, haal de stekker uit het stopcontact en laat het
apparaat nakijken door gekwalificeerd Yamaha-servicepersoneel.
PAS OP
Volg altijd de basisvoorzorgsmaatregelen die hieronder staan opgesomd, om de mogelijkheid van lichamelijke
verwonding van u of anderen, of beschadiging van het apparaat of andere eigendommen, te voorkomen. De
maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Spanningsvoorziening/netsnoer
• Haal de stekker uit het stopcontact als u het apparaat gedurende langere tijd niet
gebruikt of tijdens elektrische stormen.
• Als u de elektrische stekker loskoppelt van het apparaat of een stopcontact,
houd dan altijd de stekker zelf beet en nooit het snoer. Aan het snoer trekken kan
het beschadigen.
Plaatsing
•Transporteer of verplaats het apparaat altijd met twee of meer mensen. Proberen
het apparaat alleen op te tillen kan uw rug beschadigen, resulteren in andere
verwondingen of het apparaat zelf beschadigen.
• Houd het apparaat nooit bij de display vast tijdens het transporteren of
verplaatsen.
• Koppel alle aangesloten kabels los voor het verplaatsen van het apparaat.
• Zorg er bij het opstellen van het apparaat voor dat de POWER-schakelaar op het
achterpaneel eenvoudig kan worden aan-/uitgezet. Zet onmiddellijk de POWERschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact als er problemen of defecten
optreden.
M7CL Gebruikershandleiding
4
•Vermijd het alle equalizerregelaars en schuiven maximaal te zetten. Afhankelijk
van de toestand van de aangesloten apparaten, kan dit feedback veroorzaken en
de luidsprekers beschadigen.
• Stel het apparaat niet bloot aan overdreven hoeveelheden stof of trillingen, of
extreme kou of hitte (zoals in direct zonlicht, bij een verwarming of overdag in
een auto) om de kans op vervorming van het paneel of beschadiging van de
interne componenten te voorkomen.
• Plaats het apparaat niet in een onstabiele positie, waardoor het per ongeluk om
kan vallen.
• Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Dit apparaat heeft ventilatieopeningen aan
de achterkant om te voorkomen dat de inwendige temperatuur te hoog oploopt.
Plaats het apparaat vooral niet op zijn kant of ondersteboven. Inadequate
ventilatie kan leiden tot oververhitting, mogelijke schade aan apparaten en zelfs
brand.
• Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van een tv, radio, stereoapparatuur,
mobiele telefoon of andere elektrische apparaten. Dit wel doen kan leiden tot
bijgeluiden, zowel in het apparaat zelf als in de tv of radio in de buurt.
(5)-4 1/2
Page 5
Aansluitingen
• Zet alle apparaten uit, voordat u het apparaat op andere apparaten aansluit. Stel
alle volumeniveaus in op het minimum, voordat u alle apparaten aan- of uitzet.
• Zet eerst het apparaat en de PW800W uit, als u het apparaat op de PW800W aan
wilt sluiten, en sluit vervolgens de voedingskabel (PSL360) aan.
• Sluit het apparaat aan op een goed geaarde spanningsbron. Er is een
massaschroef voorhanden op het achterpaneel van dit apparaat voor maximale
veiligheid en ter voorkoming van schokken. Zorg ervoor dat u de massaschroef
aansluit op een goedgekeurd aardingspunt voordat u het apparaat aansluit op
het lichtnet, als het stopcontact geen aardingsaansluiting heeft. Ongeschikte
aarding kan tot een elektrische schok leiden.
Zorgvuldig behandelen
• Zet de versterker altijd het LAATST aan, als u uw audio-installatie aanschakelt,
om luidsprekerbeschadiging te vermijden. Zet om dezelfde reden de versterker
altijd het EERST uit, als u de apparatuur uitschakelt.
• Steek uw vingers of handen niet in enig gat of in enige opening in het apparaat
(ventilatieopening).
•Vermijd het vreemde voorwerpen (papier, plastic, metaal, enz.) in enige opening
van het apparaat (ventilatieopeningen) te steken of te laten vallen. Als dit
gebeurt, zet het apparaat dan onmiddellijk uit en haal de stekker uit het
stopcontact. Laat het apparaat vervolgens nakijken door gekwalificeerd Yamahaservicepersoneel.
• Gebruik het apparaat of de hoofdtelefoon niet gedurende een langere tijd op een
hoog of onaangenaam volumeniveau, aangezien dit permanent gehoorverlies
kan veroorzaken. Consulteer een kno-arts als u geruis in uw oren of
gehoorverlies constateert.
• Leun niet op het apparaat, plaats er geen zware voorwerpen op en vermijd het
uitoefenen van overmatig veel kracht op de knoppen, schakelaars en
aansluitingen.
• Breng geen olie, smeermiddelen of contactreiniger op de schuiven aan. Dit wel
doen kan problemen met elektrische contacten of beweging van de schuiven
veroorzaken.
Back-upbatterij
• Dit apparaat heeft een ingebouwde back-upbatterij. Als u het netsnoer
loskoppelt van het stopcontact worden de huidige scènegegevens en
librarygegevens vastgehouden. Als de batterij echter volledig leeg raakt, zullen
de gegevens verloren gaan. Als de back-upbatterij leeg begint te raken geeft de
LCD-display ’Low Battery!’ aan wanneer u het systeem opstart. (In dit geval geeft
het batterijveld ’LOW’ of ’NO’ aan in het scherm SET UP.) Sla de gegevens
onmiddellijk op op een USB-opslagapparaat en laat vervolgens gekwalificeerd
Yamaha-servicepersoneel de back-upbatterij vervangen.
XLR-type aansluitingen zijn als volgt bedraad (IEC60268-standaard): pin 1: massa, pin 2: heet (+) en pin 3: koud (-).
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor beschadiging die veroorzaakt wordt door onjuist gebruik van of modificaties aan het apparaat, of
gegevens die verloren zijn gegaan of vernietigd.
Zet het apparaat altijd uit als het niet in gebruik is.
De werking van componenten met bewegende contacten, zoals schakelaars, volumeregelaars en aansluitingen, wordt in de loop van de tijd minder. Raadpleeg gekwalificeerd
Yamaha-servicepersoneel over het vervangen van defecte componenten.
(5)-4 2/2
M7CL Gebruikershandleiding
5
Page 6
Inhoud
1. Introductie9
Dank u .........................................................................9
Een overzicht van de M7CL.......................................9
Verschillen tussen de M7CL-48 en M7CL-32 .........11
Kanaalstructuur van de M7CL................................. 13
Over de MIX-bustypen (VARI/FIXED)......................14
Over wordclock ........................................................14
Afspraken voor deze handleiding...........................14
Over de firmwareversie............................................ 14
Index ........................................................................274
Blokdiagram ........................ achter in de handleiding
Niveaudiagram .................... achter in de handleiding
• De illustraties en schermweergaven die in deze Gebruikershandleiding worden getoond, zijn uitsluitend voor instructiedoeleinden en kunnen afwijken van die op uw apparaat.
• Centralogic is een handelsmerk van Yamaha Corporation.
• De bedrijfsnamen en productnamen in deze Gebruikershandleiding zijn de handelsmerken en
geregistreerde handelsmerken van hun respectieve bedrijven.
M7CL Gebruikershandleiding
8
Page 9
Hoofdstuk 1
■ Effecten en grafische EQ die in de
gewenste signaalbaan kunnen
worden gepatcht
Introductie
Dank u
Dank u voor de aanschaf van het Yamaha M7CL digitale mengpaneel. Lees deze handleiding
voordat u het product gebruikt, om zo optimaal gebruik te kunnen maken van de superieure
functionaliteit van de M7CL en van jarenlang probleemloos gebruik te kunnen genieten. Bewaar
de handleiding op een veilige plaats nadat u deze hebt gelezen.
Een overzicht van de M7CL
1
Introductie
De M7CL is een digitaal mengpaneel met de volgende eigenschappen.
■ Een mengsysteem met zowel de
nieuwste digitale technologie als
bediening op een analoge manier
De M7CL is een volledig digitaal mengpaneel dat de
nieuwste digitale technologie bevat, dat is ontworpen voor
geïnstalleerde systemen of SR-toepassingen. Er worden
24-bits lineaire AD/DA-converters gebruikt om een
dynamisch bereik van tot 108 dB te leveren, alsook een
verbazingwekkende geluidskwaliteit.
Als ingangskanalen zijn er 32 (model M7CL-32) of 48
(model M7CL-48 ) mono-INPUT-kanalen voorhanden en
vier stereo ST IN-kanalen.
Als uitgangskanalen zijn er 16 MIX-kanalen, acht
MATRIX-kanalen, een STEREO-kanaal en een MONOkanaal voorhanden. L/C/R driekanaals uitvoer via de
STEREO/MONO-kanalen wordt ook ondersteund.
De gebruikersinterface is volledig opnieuw ontworpen
voor eenvoudige en intuïtieve bediening.
Er is een speciale kanaalstrip voorhanden met schuif, cueen aan/uit-regelaar voor alle veelgebruikte ingangskanalen
en de STEREO/MONO-kanalen. Deze mixer kan zelfs
gemakkelijk worden bediend door gebruikers die voor het
eerst met digitale mengtafels werken.
Via de sectie SELECTED CHANNEL, links van de
display, kunt u de knoppen gebruiken om de belangrijkste
parameters (versterking, EQ, dynamiekprocessor,
treshold, buszendniveaus, enz.) te regelen van het specifieke kanaal dat u wilt regelen. Deze sectie wordt op
dezelfde manier bediend als een module op een analoge
mixer.
In het midden van het bedieningspaneel bevindt zich de
nieuw ontwikkelde sectie Centralogic, waarmee u acht
kanalen tegelijk kunt regelen. Door op een enkele toets te
drukken kunt u de instellingen van de schuif, cue en aan/
uit voor de acht kanalen of DCA-groepen regelen, die voor
deze sectie zijn opgeroepen. De display is een aanraakscherm. U kunt functies aan/uit schakelen of items selecteren door gewoon knoppen in het scherm aan te raken.
Mixparameterinstellingen, waaronder ingangsversterking
en fantoomvoeding voor ingangskanalen, kunnen worden
opgeslagen en teruggeroepen als ’scènes’. Alle schuiven
op het paneel zijn motorgestuurde schuiven, zodat als u
een scène terugroept, de bijbehorende posities van de
schuiven automatisch worden ingesteld.
Ingebouwde multi-effectprocessors van hoge kwaliteit
waarvan er vier gelijktijdig beschikbaar zijn. Effecten
zoals reverb, delay, multibandcompressie en verscheidene
modulatie-effecten kunnen via interne bussen worden
gerout of op het gewenste kanaal worden tussengevoegd.
31-bands grafische EQ en een nieuw ontwikkelde
Flex15GEQ zijn ook voorhanden en kunnen in elk kanaal
of in elke uitgang worden tussengevoegd.
Met de Flex15GEQ kunt u de versterking voor willekeurig
vijftien van de 31 banden aanpassen.
Aangezien er twee GEQ-eenheden in hetzelfde rek kunnen worden geplaatst, kunnen er tot zestien GEQeenheden gelijktijdig worden gebruikt. Om effecten of
grafische EQ’s te gebruiken plaatst u ze in de acht virtuele
rekken die in het aanraakscherm worden getoond. De
momenteel geplaatste modules kunnen in een oogwenk
worden bekeken en u kunt op een intuïtieve manier
modules verwisselen en de in-/uitgangspatching wijzigen.
M7CL Gebruikershandleiding
9
Page 10
Een overzicht van de M7CL
■ Cascadeverbindingen
in het digitale domein
Er kan een tweede M7CL of een digitale mixer zoals de
Yamaha PM5D in het digitale domein gecascadeerd worden aangesloten, via een in een slot geïnstalleerde I/Okaart. Er kunnen 24 bussen afzonderlijk worden
gecascadeerd, van de MIX-bussen, MATRIX-bussen,
STEREO/MONO-bussen tot de CUE-bus.
■ Beveiligingsfuncties die kunnen
worden ingesteld op gebruikers- of
systeemniveau
De beschikbare functionaliteit kan worden beperkt voor
andere gebruikers dan de beheerder, met drie beveiligingsniveaus; Administrator (beheerder), Guest (gast) en User
(gebruiker). Er kunnen wachtwoorden worden aangegeven
voor de beheerder en gebruikers, om te voorkomen dat
belangrijke instellingen per ongeluk worden gewijzigd.
Voor elke gebruiker specifieke gegevens (gebruikersniveau, systeeminstellingen en instellingen voor
gebruikerssneltoetsen) kunnen worden opgeslagen op een
USB-opslagapparaat als ’gebruikersauthentificatiecode’.
Door uw eigen gebruikersauthentificatiecode van een
USB-opslagapparaat te laden, kunt u ogenblikkelijk de
ideale bedieningsomgeving voor uzelf instellen.
■ I/O-kaartuitbreiding
Het achterpaneel bevat drie slots waarin afzonderlijk
verkochte mini-YGDAI-kaarten kunnen worden geïnstalleerd. Er kunnen AD-kaarten, DA-kaarten of digitale I/Okaarten in deze slots worden geïnstalleerd om in- en
uitgangen toe te voegen. Als er een externe voorversterker
(zoals de Yamaha AD8HR), die een speciaal protocol
ondersteunt, is aangesloten op de aansluiting REMOTE,
kunnen de fantoomvoeding en versterkingsinstellingen
van de externe voorversterker ook op afstand via de
M7CL worden bestuurd.
M7CL Gebruikershandleiding
10
Page 11
Verschillen tussen de M7CL-48 en M7CL-32
Verschillen tussen de M7CL-48 en M7CL-32
De M7CL is in twee modellen leverbaar: de M7CL-48 en de M7CL-32.
Deze modellen hebben de volgende verschillen.
■ M7CL-48
Dit model heeft 48 INPUT-aansluitingen en 48 INPUT-kanalen.
INPUT-aansluitingen 1–32 bevinden zich rechts op het achterpaneel en INPUT-aansluitingen 33–48 bevinden zich links op
het achterpaneel.
1
Introductie
12
1 INPUT-aansluitingen 1–32
B INPUT-aansluitingen 33–48
Naast de kanaalstrip voor INPUT-kanalen 1–32 links op het bedieningspaneel, is er een kanaalstrip voor INPUT-kanalen
33–48 rechts op het bedieningspaneel.
12
1 Kanaalstrip voor INPUT-kanalen 1–32
B Kanaalstrip voor INPUT-kanalen 33–48
M7CL Gebruikershandleiding
11
Page 12
Verschillen tussen de M7CL-48 en M7CL-32
■ M7CL-32
Dit model heeft 32 INPUT-aansluitingen en 32 INPUT-kanalen.
INPUT-aansluitingen 1–32 bevinden zich rechts op het achterpaneel, net als op het model M7CL-48, maar er zijn geen
INPUT-aansluitingen links op het achterpaneel.
1
1 INPUT-aansluitingen 1–32
De kanaalstrip voor INPUT-kanalen 1–32 bevindt zich links op het bedieningspaneel, net als op het model M7CL-48, maar
er is geen kanaalstrip voor INPUT-kanalen aan de rechterkant.
1
1 Kanaalstrip voor INPUT-kanalen 1–32
TIP
• Als er in deze gebruikershandleiding een verschil is tussen het model M7CL-32 en het model M7CL-48, worden de
specificaties die alleen van toepassing zijn op het M7CL-48 zijn tussen accolades { } geplaatst (bijv., INPUTaansluitingen 1 – 32 {1 – 48}).
M7CL Gebruikershandleiding
12
Page 13
Kanaalstructuur van de M7CL
De M7CL heeft de volgende ingangskanalen en uitgangskanalen.
■ Ingangskanalen
Deze sectie verwerkt een ingangssignaal en stuurt het naar
verscheidene bussen (STEREO, MONO, MIX, MATRIX).
Er zijn de volgende twee typen ingangskanalen.
● INPUT-kanalen 1–32 {1–48}
Deze kanalen worden gebruikt om monosignalen te verwerken. Standaard zijn de ingangssignalen van de analoge
mono-ingangsaansluitingen (INPUT-aansluitingen 1–32
{INPUT-aansluitingen 1–48}) toegewezen aan deze
kanalen.
● ST IN-kanalen 1–4
Deze kanalen worden gebruikt om stereosignalen te
verwerken. Standaard zijn de ingangssignalen van
EFFECT RETURN 1–4 toegewezen aan deze kanalen.
● STEREO-kanaal/MONO-kanaal
Deze kanalen verwerken de signalen die via de ingangskanalen of MIX-kanalen worden verzonden, en sturen ze
uit via de corresponderende uitgangspoort. Deze kanalen
worden gebruikt als de hoofdstereo-uitgang en -monouitgang
Het STEREO-kanaal en MONO-kanaal kunnen of worden
gebruikt om onafhankelijk signalen uit te voeren, of voor
driekanaals L/C/R-weergave.
Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de volgende
uitgangspoorten toegewezen.
STEREO-kanaal L
STEREO-kanaal R
MONO-kanaalGeen toewijzing
Kanaalstructuur van de M7CL
1
Introductie
OMNI OUT-aansluiting 15,
2TR OUT DIGITAL-aansluiting L
OMNI OUT-aansluiting 16,
2TR OUT DIGITAL-aansluiting R
Signaaltoewijzingen naar de INPUT-kanalen kunnen
desgewenst worden gewijzigd.
■ Uitgangskanalen
Deze sectie mengt de signalen die verzonden worden van
ingangskanalen, enz. en stuurt ze naar de corresponderende uitgangspoorten of uitgangsbussen. Er zijn de
volgende drie typen uitgangskanalen.
● MIX-kanalen 1–16
Deze kanalen verwerken de signalen die van de ingangskanalen naar de MIX-bussen worden gestuurd en stuurt ze
uit via de uitgangspoorten. Deze worden hoofdzakelijk
gebruikt om signalen naar het monitorsysteem of naar
externe effecten te sturen. De signalen van MIX-kanalen
1–16 kunnen ook naar de STEREO-bus, MONO-bus of
MATRIX-bussen worden gestuurd.
Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de volgende
uitgangspoorten toegewezen.
MIX-kanalen 1–12OMNI OUT-aansluitingen 1–12
MIX-kanalen 1–8Slot 1 uitgangskanalen 1–8, 9–16
MIX-kanalen 9–16Slot 2 uitgangskanalen 1–8, 9–16
Signaaltoewijzingen naar de uitgangskanalen kunnen
desgewenst worden gewijzigd.
● MATRIX-kanalen 1–8
Deze kanalen verwerken de signalen die van de ingangskanalen, MIX-kanalen, het STEREO-kanaal en MONOkanaal naar de MATRIX-bussen worden verzonden en
sturen ze uit via de uitgangspoorten. Door de STEREOen MONO-bussen te gebruiken kunnen er verschillende
signaalcombinaties en balansmixen worden uitgestuurd
door de M7CL.
Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de volgende
uitgangspoorten toegewezen.
Over de MIX-bustypen (VARI/FIXED) • Over wordclock • Afspraken voor deze handleiding • Over de firmwareversie
Over de MIX-bustypen (VARI/FIXED)
De zestien MIX-bussen die op de M7CL voorhanden zijn, kunnen of als type VARI (variabel) of
als type FIXED (vast) worden toegewezen, in paren van aangrenzende oneven-/evengenummerde bussen (→ pag. 212). Elk van de typen heeft de volgende eigenschappen.
● VARI
Dit type maakt het mogelijk het zendniveau te variëren
van het signaal dat vanaf de ingangskanalen wordt
verzonden naar de MIX-bus. Het punt waarvandaan het
signaal van het ingangskanaal wordt verzonden naar een
MIX-bus van het type VARI, kan voor de EQ, voor de
schuif of voor de toets [ON] worden gekozen. Dit type
wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het verzenden van het
signaal naar een monitorsysteem of extern effect.
● FIXED
Bij dit type ligt het zendniveau vast van het signaal dat
vanaf de ingangskanalen wordt verzonden naar de MIXbus. Het signaal dat van een ingangskanaal naar een MIXbus van het type FIXED wordt verzonden, wordt genomen
van onmiddellijk na de toets [ON]. Dit type wordt hoofdzakelijk gebruikt als u signalen naar een extern apparaat
wilt versturen met dezelfde balansmix als de STEREO/
MONO-bussen.
Over wordclock
’Wordclock’ verwijst naar het clocksignaal dat de basis levert voor de timing voor digitale audiosignaalbewerking.
Normaalgesproken verstuurt één apparaat een referentiewordclocksignaal en de andere
apparaten ontvangen dit wordclocksignaal en synchroniseren daaraan.
Om digitale audiosignalen te verzenden naar, of te ontvangen van een extern apparaat via een in
een slot van de M7CL geïnstalleerde digitale I/O-kaart, moet de wordclock van de apparaten
worden gesynchroniseerd. Merk op dat als de wordclock niet is gesynchroniseerd, het signaal
niet goed verzonden zal worden of er ongewenste bijgeluiden te horen kunnen zijn. (Voor details
over het synchroniseren van de wordclock van de M7CL met een extern apparaat → pag. 208.)
Afspraken voor deze handleiding
In deze handleiding worden schakelende regelaars op het paneel ’toetsen’ genoemd. De draairegelknoppen op het paneel die van een minimumwaarde naar een maximumwaarde kunnen
worden ingesteld worden ’knoppen’ genoemd, en die eindeloos kunnen worden gedraaid worden
’encoders’ genoemd.
Regelaars op het paneel worden omsloten door spekhaken
[ ] (bijv. toets [CUE]) om ze te onderscheiden van de
virtuele toetsen en knoppen die op het scherm worden
weergegeven. Bij enkele regelaars wordt de naam van de
sectie genoemd voor de [ ] (bijv. SCENE MEMORY-toets
[STORE]).
Als er een verschil is tussen het model M7CL-32 en het
model M7CL-48, worden de specificaties die alleen van
toepassing zijn op het M7CL-48 zijn tussen accolades { }
geplaatst (bijv., INPUT-aansluitingen 1 – 32 {1 – 48}).
Over de firmwareversie
U kunt het firmwareversienummer in het scherm SETUP bekijken (→ pag. 207).
U kunt ook de meest recente firmwareversie van de website downloaden.
http://www.yamahaproaudio.com/
M7CL Gebruikershandleiding
14
Page 15
Hoofdstuk 2
• Deze illustratie toont het bedieningspaneel van de M7CL-48.
De M7CL-32 heeft geen INPUT-sectie rechts (kanalen 33–48).
Panelen en regelaars
Dit hoofdstuk legt de namen en functies uit van elk gedeelte van de M7CL.
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel van de M7CL is in de volgende secties verdeeld.
2
SELECTED CHANNEL-sectie
(pag. 17)
Displaysectie (pag. 18)
Meterbrug (optie)
(pag. 17)
Panelen en regelaars
Sectie SCENE
MEMORY/MONITOR
(pag. 19)
Sectie INPUT (pag. 16)
Sectie ST IN (stereoingang) (pag. 16)
Sectie Centralogic (pag. 19)
Sectie USER DEFINED KEYS (pag. 20)
OPMERKING
Sectie INPUT (pag. 16)
Sectie STEREO/MONO
MASTER (pag. 20)
Sectie NAVIGATION
KEYS (pag. 21)
M7CL Gebruikershandleiding
15
Page 16
Bedieningspaneel
■ Sectie INPUT
In deze sectie kunt u de belangrijkste parameters regelen
van de mono-ingangskanalen 1–32 {1–48}.
1
2
3
4
5
■ Sectie ST IN (stereo-ingang)
In deze sectie kunt u de voornaamste parameters regelen
voor de stereo ST IN-kanalen 1–4. Met uitzondering van
het feit dat het gedeelte dat u regelt elke keer zal schakelen
tussen het L- en R-kanaal, als u op de toets [SEL] drukt,
werken deze regelaars op dezelfde manier als bij de
INPUT-kanalen.
1
2
3
4
5
1 Toets [SEL]
Deze toetsen selecteren het kanaal dat wordt geregeld. Als
u op deze toets drukt zodat de LED oplicht, wordt dat
kanaal voor regelen geselecteerd in de sectie SELECTED
CHANNEL en in het aanraakscherm.
In de modus SENDS ON FADER zullen de [SEL]-toetsen
van alle kanalen oplichten.
B Toets [CUE]
Deze toetsen selecteren het kanaal dat via cue wordt
gemonitord. Als cue aanstaat, licht de LED op.
C Meter-LED’s
Deze LED’s geven het ingangsniveau van het kanaal aan.
D Toets [ON]
Deze schakelt het kanaal aan/uit. Als een kanaal aanstaat,
licht de toets-LED op. In de modus SENDS ON FADER
is dit een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van elk
van de kanalen wordt verzonden naar de momenteel
geselecteerde MIX-bus.
E Schuif
Past het ingangsniveau van het kanaal aan. In de modus
SENDS ON FADER past dit het zendniveau aan van het
signaal dat van elk van de kanalen wordt verzonden naar
de momenteel geselecteerde MIX-bus.
M7CL Gebruikershandleiding
16
Page 17
■ Meterbrug (optie)
Bedieningspaneel
Als er een optionele MBM7CL meterbrug is geïnstalleerd
kunnen de MIX/MATRIX-kanaalniveaus voortdurend
worden gemonitord. De monitorpositie kan worden
geselecteerd uit PRE EQ (onmiddellijk voor verzwakker),
PRE FADER (onmiddellijk voor de schuif) of POST ON
(onmiddellijk na de toets [ON]).
12
■ SELECTED CHANNEL-sectie
In deze sectie kunt u de mixparameters regelen voor het
momenteel geselecteerde ingangs- of uitgangskanaal.
12 3
4
5
6
7
1 Encoders [MIX/MATRIX]
● Als er een ingangskanaal is geselecteerd
Dit past het zendniveau aan van het signaal dat van dat
kanaal wordt verzonden naar de MIX/MATRIX-bussen.
● Als er een MIX-kanaal is geselecteerd
Dit past het zendniveau aan van het signaal dat van het
geselecteerde MIX-kanaal wordt verzonden naar de
MATRIX-bussen.
● Als er een MATRIX-kanaal is geselecteerd
Dit past het zendniveau aan van het signaal dat van elk
van de MIX-kanalen wordt verzonden naar de
geselecteerde MATRIX-bus.
B Encoder [HA]
Regelt de versterking van de voorversterker van een
ingangskanaal, maar doet niets bij een ander type kanaal.
C Encoder [PAN]
● Als er een ingangskanaal is geselecteerd
Dit past de panning aan van het signaal dat van het
geselecteerde kanaal wordt verzonden naar de L/Rkanalen (of L/C/R-kanalen) van de STEREO-bus.
1 MIX-meters
Deze geven het niveau aan van MIX-kanalen 1–16.
B MATRIX-meters
Deze geven het niveau aan van MATRIX-kanalen 1–8.
●
Als er een ST IN-kanaal is geselecteerd
Dit past de links/rechts-balans aan van de signalen die
van de geselecteerde twee kanalen worden verzonden
naar de STEREO-bus.
●
Als er een MIX-kanaal (MONO x 2) is geselecteerd
Dit past de panning aan van het signaal dat van het
geselecteerde kanaal wordt verzonden naar de L/Rkanalen van de STEREO-bus.
●
Als er een MIX-kanaal (STEREO) is geselecteerd
Dit past de links/rechts-balans aan van de signalen die
van de geselecteerde twee kanalen worden verzonden
naar de STEREO-bus.
●
Als er een MATRIX-kanaal (STEREO) is
geselecteerd
Dit past de links/rechts-balans aan van de signalen die
van de geselecteerde twee kanalen worden verzonden
naar de STEREO-bus.
●
Als er een STEREO-kanaal is geselecteerd
Dit past de links/rechts-balans aan van de signalen die
worden uitgevoerd via de L/R-kanalen van de
STEREO-bus.
D Encoder [DYNAMICS 1]
●
Als er een ingangskanaal is geselecteerd
Past de parameter THRESHOLD van de gate, enz. aan.
●
Als er een MIX-, MATRIX- of STEREO/MONOkanaal is geselecteerd
Past de parameter THRESHOLD van de compressor,
enz. aan.
E Encoder [DYNAMICS 2]
●
Als er een ingangskanaal is geselecteerd
Past de parameter THRESHOLD van de compressor,
enz. aan.
●
Als er een MIX-, MATRIX- of STEREO/MONOkanaal is geselecteerd
Geen functie.
F Encoder [HPF]
Past de HPF-cutofffrequentie (afsnijfrequentie) aan voor
een ingangskanaal. Dit doet niets voor andere
kanaaltypen.
G
Encoders EQ [Q], EQ [FREQUENCY], EQ [GAIN]
Dit past voor elk van de banden van de vierbands EQ de
Q, middenfrequentie (afsnijfrequentie) en versterking aan.
M7CL Gebruikershandleiding
2
Panelen en regelaars
17
Page 18
Bedieningspaneel
■ Displaysectie
Dit is een aanraakscherm dat u kunt bedienen door het
oppervlak van het scherm aan te raken. Er is een USBaansluiting rechts van de display voorhanden.
2
1 Display (aanraakscherm)
Deze display toont u de informatie die nodig is om de
M7CL te bedienen en zorgt dat u systeembrede instellingen kunt maken en mixparameters kunt regelen voor
ingangs- en uitgangskanalen. Aangezien dit een aanraakscherm is, kunt u uw vinger op het scherm gebruiken om
menu’s te selecteren of parameters in te stellen. U kunt
echter niet op twee of meer plaatsen drukken voor gelijktijdige bediening.
OPMERKING
• Als het aanraakscherm vuil wordt, veeg het dan schoon met een
zachte droge doek.
WAARSCHUWING
• Gebruik nooit een scherp of puntig voorwerp zoals uw
vingernagel om het aanraakscherm te bedienen. Dit doen kan
krassen op het scherm veroorzaken en ervoor zorgen dat het
aanraakscherm niet meer werkt.
1
B USB-aansluiting
U kunt hier een USB-opslagapparaat op aansluiten om
interne gegevens op te slaan of te laden. USER KEY-gegevens die het gebruikersniveau bepalen, kunnen op een
USB-opslagapparaat worden opgeslagen om de
functionaliteit te beperken waar elk van de gebruikers
gebruik van kan maken.
OPMERKING
•U kunt een USB-opslagapparaat aansluiten op de USBaansluiting. De werking wordt echter alleen gegarandeerd met
USB-flashgeheugen.
■ USB-opslagapparaatindelingen
Opslagmedia met een capaciteit van 2 GB of minder,
met de indeling FAT12, FAT16 of FAT32 worden ondersteund. Als uw opslagapparaat anders is ingedeeld,
deel het dan opnieuw in via het scherm SAVE/LOAD.
■ Voorkomen van per ongeluk wissen
Sommige USB-opslagapparaten hebben een schrijfbeveiligingsinstelling om te voorkomen dat gegevens
per ongeluk worden gewist. Als uw opslagapparaat
belangrijke gegevens bevat, is het verstandig deze
schrijfbeveiliginsinstelling te gebruiken.
U moet er dan wel op letten dat de schrijfbeveiligingsinstelling van uw USB-opslagapparaat is uitgeschakeld
voordat u probeert er gegevens op op te slaan.
M7CL Gebruikershandleiding
18
WAARSCHUWING
• Er wordt een ACCESS-indicator in het functieoproepgebied
getoond als er toegang tot gegevens wordt gezocht (opslaan,
laden of verwijderen). Haal het USB-apparaat niet los en zet de
M7CL niet uit terwijl deze indicator wordt getoond. Dit wel
doen kan uw opslagmedium beschadigen of de gegevens in
de M7CL of op uw medium beschadigen.
Page 19
■ Sectie Centralogic
Bedieningspaneel
In deze sectie kunt u een groep regelen van (tot) acht
kanalen of DCA-groepen die in de sectie NAVIGATION
KEYS zijn geselecteerd.
1
2
3
4
5
6
1 Multifunctionele encoders
Afhankelijk van het schermtype dat momenteel is
geselecteerd, regelen deze encoders de knoppen die in het
aanraakscherm zijn geselecteerd.
B Toets [SEL]
Deze toetsen selecteren het kanaal dat wordt geregeld. Als
u op deze toets drukt zodat de LED oplicht, wordt dat
kanaal voor regelen geselecteerd in de sectie SELECTED
CHANNEL en in het aanraakscherm.
C Toets [CUE]
Deze toetsen selecteren het kanaal dat via cue wordt
gemonitord. Als cue aanstaat, licht de LED op.
D Meter-LED’s
Deze LED’s geven het in-/uitgangsniveau aan van het
kanaal.
E Toets [ON]
Deze schakelt het kanaal aan/uit. Als een kanaal aanstaat,
licht de toets-LED op.
F Schuif
Deze past het in-/uitgangsniveau aan van het kanaal. U
kunt ook interne instellingen maken (→ pag. 163) zodat
deze schuiven worden gebruikt als regelaars om de
versterking aan te passen van elke GEQ-band.
2
Panelen en regelaars
■ Sectie SCENE MEMORY/MONITOR
In deze sectie kunt u handelingen uitvoeren voor
scènegeheugen en monitoring.
41
2
3
1 SCENE MEMORY-toets [STORE]
Deze toets slaat de huidige mixparameterinstellingen op in
een daarvoor toegewezen scènegeheugen.
B SCENE MEMORY-toets [RECALL]
Deze toets roept voorheen-opgeslagen instellingen terug
van een scènegeheugen.
C SCENE MEMORY-toetsen [▲]/[▼]
Gebruik deze toetsen om het scènenummer te selecteren
dat u wilt opslaan of terugroepen. Het nummer van de
momenteel geselecteerde scène wordt in het functieoproepgebied getoond, rechts in het aanraakscherm. U
kunt gelijktijdig op de toetsen [▲]/[▼] drukken om terug
te keren naar het huidige scènenummer.
D Knop [MONITOR LEVEL]
Past het signaalniveau aan van de monitoruitgang. Als de
functie PHONES LEVEL LINK is aangezet in het scherm
MONITOR, past deze ook het niveau aan van de
[PHONES]-aansluiting op het bedieningspaneel.
M7CL Gebruikershandleiding
19
Page 20
Bedieningspaneel
■ Sectie USER DEFINED KEYS
Deze toetsen voeren de functies uit die door de gebruiker
zijn toegewezen.
1
■ Sectie STEREO/MONO MASTER
In deze sectie kunt u de voornaamste parameters regelen
van de STEREO/MONO-kanalen.
1
2
3
1 Gebruikerssneltoetsen (user defined keys)
[1]–[12]
Deze toetsen voeren de functies uit die door de gebruiker
zijn toegewezen (scènewijzigingen, het terugspreken
omschakelen of interne oscillator aan/uit, enz.).
1 Toets [SEL]
Deze toets selecteert het kanaal dat kan worden geregeld.
Als u op deze toets drukt zodat de LED oplicht, wordt dat
kanaal voor regelen geselecteerd in de sectie SELECTED
CHANNEL en in het aanraakscherm.
Bij het STEREO-kanaal zal het geselecteerde gedeelte dat
geregeld kan worden, elke keer dat u op de toets [SEL]
drukt, schakelen tussen het L- en R-kanaal
B Toets [CUE]
Deze toets selecteert het kanaal dat via cue wordt
gemonitord. Als cue aanstaat, licht de LED op.
C Toets [ON]
Deze toets schakelt het kanaal aan/uit. Als een kanaal
aanstaat, licht de toets-LED op.
D Schuif
Deze past het uitgangsniveau aan van het kanaal.
4
M7CL Gebruikershandleiding
20
Page 21
■ Sectie NAVIGATION KEYS
Bedieningspaneel
In deze sectie kunt u de kanalen selecteren die worden
geregeld door de sectie Centralogic en het aanraakscherm.
OPMERKING
• Als u een navigatietoets twee seconden of langer ingedrukt
houdt, gaat die toets knipperen. Op zo’n moment wordt alleen
het gedeelte dat door de sectie Centralogic wordt geregeld,
gewijzigd naar de corresponderende kanalen en vastgezet. Als
u op een andere navigatietoets drukt terwijl de eerste toets
knippert, wordt alleen het gedeelte dat geregeld kan worden in
het aanraakscherm gewijzigd.
9
8
3 4
12 5
6
7
L
JK
1 Toets [IN 1-8]
B Toets [IN 9-16]
C Toets [IN 17-24]
D Toets [IN 25-32]
Deze toetsen selecteren respectievelijk INPUT-kanalen
1–8, 9–16, 17–24 en 25–32.
E Toets [ST IN]
Deze toets selecteert ST IN-kanalen 1–4.
F Toets [DCA]
Deze toets selecteert de DCA-groepen.
G Toets [MIX 1-8]
H Toets [MIX 9-16]
Deze toetsen selecteren respectievelijk MIX-kanalen 1–8
en 9–16.
I Toets [MATRIX]
Deze toets selecteert MATRIX-kanalen 1–8.
J Toets [STEREO]
Deze toets wijst de STEREO-kanalen L/R en het MONOkanaal toe aan modules 1–3 van de sectie Centralogic. In
dit geval worden de modules 4–8 niet gebruikt.
K Toets [IN 33-40] {alleen M7CL-48 }
L Toets [IN 41-48] {alleen M7CL-48 }
Deze toetsen selecteren respectievelijk INPUT-kanalen
33–40 en 41–48.
2
Panelen en regelaars
M7CL Gebruikershandleiding
21
Page 22
Achterpaneel
Achterpaneel
J9876532K3
14ML11
M7CL-48
1
1 INPUT-aansluitingen 1–32 {1–48}
Dit zijn gebalanceerde XLR-3-31 vrouwtjesingangsaansluitingen voor invoer van analoge
audiosignalen van lijnniveau-apparaten of microfoons.
Het nominale ingangsniveau is -62 dBu tot +10 dBu.
Mannetje XLR-plug
1 (massa)
3 (koud)
2 (heet)
3
2
4
D OMNI OUT-aansluitingen 1–16
Dit zijn XLR-3-32 mannetjes-uitgangsaansluitingen die
analoge audiosignalen uitvoeren. Deze worden
hoofdzakelijk gebruikt om de signalen uit te voeren van
MIX-kanalen of MATRIX-kanalen. Het nominale
uitgangsniveau is +4 dBu.
Vrouwtjes XLR-plug
OPMERKING
• Hoewel OMNI OUT-aansluitingen 1–16 een nominaal in-/
uitgangsniveau hebben van +4 dBu (maximumniveau +24 dBu),
kan dit zo nodig met een interne schakelaar worden gewijzigd
naar -2 dBu (maximumniveau +18 dBu). (Voor deze procedure
worden kosten in rekening gebracht.) Neem voor informatie
contact op met uw Yamaha-dealer.
2 (heet)
3 (koud)
1 (massa)
B ST IN-aansluitingen 1–4
Dit zijn gebalanceerde XLR-3-31 vrouwtjesingangsaansluitingen voor invoer van analoge
audiosignalen van lijnniveau-apparaten of microfoons.
Het nominale ingangsniveau is -62 dBu tot +10 dBu.
Mannetje XLR-plug
1 (massa)
3 (koud)
2 (heet)
C LAMP-aansluiting
Dit is een vier-pins vrouwtjes XLR-uitgangsaansluiting
die voeding levert aan een afzonderlijke verkochte
zwanenhalslamp (zoals de Yamaha LA5000). {De M7CL48 heeft deze aansluitingen op twee plaatsen.}
M7CL Gebruikershandleiding
22
56789
E 2TR OUT DIGITAL-aansluiting
Dit is een AES/EBU-aansluiting (XLR-3-32 mannetje) die
de digitale audiosignalen van een gewenst kanaal in de
indeling AES/EBU uitvoert. Dit wordt hoofdzakelijk
gebruikt om het signaal uit te voeren van het STEREO/
MONO-kanaal.
F REMOTE-aansluiting
Dit is een 9-pins D-sub mannetjesaansluiting voor het op
afstand bedienen van een externe voorversterker (bijv. de
Yamaha AD8HR) die een speciaal protocol ondersteunt
Het kan ook worden gebruikt om MIDI-boodschappen te
verzenden/ontvangen van/naar een extern apparaat.
Page 23
G WORD CLOCK IN/OUT-aansluitingen
• Als u de PW800W aansluit moet u ervoor zorgen dat u zowel
de M7CL als de PW800W uitzet. Gebruik vervolgens de
optionele voedingskabel (PSL360) om de verbinding te
maken. Dit niet in acht nemen zal defecten of een elektrische
schok veroorzaken.
• Als de PW800W is aangesloten, zal de M7CL goed functioneren,
of de interne voeding en de PW800W nu beiden zijn aangezet, of
er slecht een van deze is aangezet.
• Als beide voedingen aan zijn en er wordt een onregelmatigheid in
een van de voedingen gedetecteerd, dan zal de M7CL automatisch omschakelen naar de andere voeding. Als dit zich voordoet
zal het aanraakscherm een bericht tonen om dit aan te geven.
Dit zijn BNC-aansluitingen die worden gebruikt om
wordclocksignalen te verzenden/ontvangen naar/van een
extern apparaat. De WORD CLOCK IN-aansluiting is
intern afgesloten met 75 ohm.
H MIDI IN/OUT-aansluitingen
Deze aansluitingen worden gebruikt om MIDI-boodschappen te verzenden naar, en te ontvangen van externe
MIDI-apparaten. De MIDI IN-aansluiting ontvangt
boodschappen van een extern apparaat, en de MIDI OUTaansluiting verzendt boodschappen van de M7CL. Deze
worden hoofdzakelijk gebruikt om parameterhandelingen
van de M7CL of scène-/library-selecties op te nemen op
een extern apparaat, of om de parameters van de M7CL
via een extern apparaat te regelen
I ETHERNET-aansluiting (LAN)
Via deze aansluiting kan de M7CL op een Windows-computer worden aangesloten via een CAT3 (overdrachtssnelheid tot 10 Mbps) of CAT5 (overdrachtsnelheid tot
100 Mbps) ethernetkabel. Deze wordt hoofdzakelijk
gebruikt om mixparameters te regelen of scènegeheugens
en bibliotheken te bewerken via het speciaal daarvoor
bestemde toepassingsprogramma ’M7CL Editor’.
OPMERKING
• Het stuurprogramma DME Network Driver is vereist voor verbinding via de ethernetaansluiting, Studio Manager is vereist voor
M7CL Editor en M7CL Editor zelf kan worden gedownload van de
volgende Yamaha-website:
http://www.yamahaproaudio.com/
Achterpaneel
JKNLM
J Slots 1–3
Via deze slots kunnen afzonderlijke verkochte miniYGDAI I/O-kaarten worden geïnstalleerd om de ingangs/
uitgangspoorten uit te breiden.
K AC IN-aansluiting
Sluit het bijgeleverde netsnoer op deze aansluiting aan.
L POWER-schakelaar
Deze schakelaar zet de interne voeding aan/uit.
M DC POWER INPUT-aansluiting
U kunt hier de afzonderlijk verkochte PW800W-voeding
op aansluiten als externe back-upvoeding. Als de
PW800W is aangesloten, zal de M7CL zelfs voedingsspanning van de PW800W ontvangen als zijn eigen
interne voeding stopt vanwege een probleem.
WAARSCHUWING
2
Panelen en regelaars
TIP
N Aardingsschroef
Gebruik deze schroef om de M7CL met een elektrische
aarding te verbinden, voor een veilige werking. Het maken
van een juiste aardingsverbinding zal bijgeluiden zoals
brom en interferentie effectief elimineren.
M7CL Gebruikershandleiding
23
Page 24
Aan de voorkant
Aan de voorkant
1234
1 Knop PHONES LEVEL
Past het niveau aan van het signaal dat wordt uitgevoerd
via de PHONES OUT-aansluiting.
B Aansluiting PHONES OUT
(hoofdtelefoonuitgang)
Via deze hoofdtelefoonaansluiting kunt u het MONITOR
OUT- of CUE-signaal afluisteren.
C Aansluiting TALKBACK
Dit is een gebalanceerde XLR-3-31-aansluiting waarop
een terugspreekmicrofoon kan worden aangesloten. U
kunt instellingen in het scherm maken om +48V fantoomvoeding aan deze aansluiting te leveren. Deze wordt
gebruikt om instructies van de geluidstechnicus naar het
gewenste uitgangskanaal te verzenden.
D Knop TALKBACK GAIN
Deze past het ingangsniveau aan van de microfoon die op
de aansluiting TALKBACK is aangesloten.
M7CL Gebruikershandleiding
24
Page 25
Hoofdstuk 3
• Hierdoor kunt u eenvoudig een serie knoppen selecteren die
gezamenlijk aan-/uitgeschakeld moet worden.
Speciale handelingen voor
toetsen
Encoderhandelingen
Basisbediening van de M7CL
Dit hoofdstuk legt de M7CL’s gebruikersinterface en zijn basisbediening uit.
Basishandelingen op het bedieningspaneel/aanraakscherm
Deze sectie legt de basishandelingen uit die u met het bedieningspaneel en het aanraakscherm
van de M7CL kunt verrichten. In het algemeen zult u de M7CL bedienen via een combinatie van
de hier uitgelegde handelingen.
Op het aanraakscherm drukken
Plaats uw vingertop op een knop, draaiknop of veld in het
aanraakscherm, en druk er licht op. U gebruikt deze
handeling hoofdzakelijk om van scherm en pagina te
wisselen, om de parameter te selecteren die moet worden
geregeld en om een knop aan of uit te zetten. Afhankelijk
van het type knop kan het getal toenemen of afnemen,
afhankelijk van de plaats waar u drukt.
3
Basisbediening van de M7CL
Meervoudige selectie
(een bereik aangeven)
Verplaats uw vinger in de richting links-rechts terwijl u op
het aanraakscherm drukt, om een bereik in een regel met
lettertekens aan te geven. U gebruikt dit hoofdzakelijk als
u een naam aan een scène of library toewijst
Voor de kanaalselectieknoppen kunt u meerdere knoppen
selecteren door uw vinger over het aanraakscherm te
bewegen terwijl u blijft drukken.
.
TIP
Normaalgesproken drukt u eenmaal op een bedieningspaneeltoets, maar in sommige gevallen kunt u een speciale
functie gebruiken door twee keer snel op een toets te drukken.
Normaalgesproken worden encoders naar links/rechts
gedraaid om de waarde van de corresponderende
parameter te wijzigen. Door op een encoder te drukken
kunt u een bepaald scherm oproepen. Bij sommige
parameters kunt u de waarde in kleinere stappen (gedetailleerder) aanpassen door de encoder te draaien terwijl u
deze ingedrukt houdt.
M7CL Gebruikershandleiding
25
Page 26
Basishandelingen op het bedieningspaneel/aanraakscherm • De schermgebruikersinterface
Handelingen met de
multifuncionele encoders
Multifunctionele encoders 1–8 worden gebruikt om de
knoppen te bedienen die in het aanraakscherm voor
bediening zijn geselecteerd (→ pag. 27).
Als u drukt om een knop te selecteren die via de multifunctionele encoders kan worden geregeld, verschijnt er
een dikke lijn omheen. (Normaalgesproken komt een knop
van dit type overeen met de multifunctionele encoder die
zich direct onder die knop bevindt, waardoor u tot acht
parameters tegelijk kunt regelen.) Als er een knop is
geselecteerd zal draaien aan de multifunctionele encoder,
direct onder die knop, de waarde van de corresponderende
parameter wijzigen.
In het scherm SCENE LIST kunt u een meervoudige
selectie maken door aan een multifunctionele encoder te
draaien, terwijl u die indrukt.
Druk op het aanraakscherm om
de knop te selecteren die u wilt
bedienen.
De multifunctionele
encoders gebruiken om parameters te regelen.
De schermgebruikersinterface
Handelingen zoals mixen en aanpassen van het geluid van elk kanaal worden verricht door de
schuiven, toetsen en encoders op het bedieningspaneel te gebruiken. Om echter meer gedetailleerdere instellingen te maken, zult u de betreffende functie op moeten roepen en de parameterwaarden in het aanraakscherm moeten bewerken. De sectie hieronder legt de verscheidene
gebruikersinterfacecomponenten uit die in het aanraakscherm worden getoond en hoe u ze kunt
gebruiken.
TabsKnoppen
Enkele schermen die in de display worden getoond
bestaan uit meerdere pagina’s. In schermen van dit type
wordt de paginanaam onder- en bovenin getoond. Het
gebied van de display met de paginanaam heet een ’tab’.
Tabs worden gebruikt om tussen pagina’s in hetzelfde
scherm te schakelen.
Knoppen in de display worden gebruikt om bepaalde
functies uit te voeren, parameters aan/uit te schakelen of
om een van meerdere keuzes te selecteren. Knoppen die
een aan/uit-handeling verrichten worden in kleuren aangegeven zoals wit, geel of groen als ze aanstaan, en blauw of
zwart als ze uitstaan.
Als u op een knop drukt met een
afzonderlijk venster openen, waardoor u gedetailleerde
instellingen kunt maken.
▼-symbool, zal er een
M7CL Gebruikershandleiding
26
Page 27
Schuiven/knoppen
Lijstvensters
•U kunt ook omhoog/omlaag schuiven via de multifunctionele
encoder.
• Bij meerdere lijsten in het scherm, zijn uw handelingen van
toepassen op de lijst in het gele kader. U kunt op de multifunctionele encoder drukken om uw handelingen naar de volgende kolom te verplaatsen.
Toetsenbordvenster
De schermgebruikersinterface
Schuiven in het scherm worden hoofdzakelijk gebruikt
voor visuele bevestiging van de niveaus van de
corresponderende kanalen, en zullen gelijktijdig mee
bewegen als u schuiven op het bedieningspaneel bedient.
De huidige waarde wordt direct onder de schuif ook op
numerieke wijze aangegeven.
Knoppen in het scherm geven een visuele bevestiging van
de waarde van de corresponderende parameter.
De meest knoppen zijn gekoppeld aan de bediening van de
encoders in de sectie SELECTED CHANNEL of de
multifunctionele encoders. De huidige waarde wordt
direct onder de knop ook op numerieke wijze aangegeven.
Als er eenmaal op een knop wordt gedrukt die door de
multifunctionele encoders (dat wil zeggen andere knoppen
dan in het scherm SELECTED CHANNEL VIEW) kan
worden bediend, verschijnt er een dik kader om de knop.
Dit kader geeft aan dat de knop is geselecteerd voor
bediening via de multifunctionele encoders.
Terwijl u de multifunctionele encoders gebruikt om een
knop te bedienen, wordt de lijn die gebruikt wordt om de
instelling van de knop aan te geven langer, en de lijn om
de omtrek wordt dunner; hierdoor wordt duidelijk de knop
aangegeven die u bedient. Er verschijnt ook een kader om
de numerieke waarde.
Het volgende venstertype verschijnt als u een item in een
lijst moet selecteren, zoals een lijst van gebruikerssneltoetsen.
In de lijst is het gemarkeerde item in het midden, het item
dat geselecteerd is voor gebruik. Druk op de
↑
/
↓ onder de
lijst om de lijst omhoog of omlaag te schuiven.
TIP
Het volgende toetsenbordvenster verschijnt als het nodig
is om een naam of opmerking toe te wijzen aan een scène
of library, of als er een kanaalnaam moet worden toegewezen. Druk op lettertekens in het venster om de
gewenste lettertekens op te geven (zie → pag. 30 voor de
procedure).
3
Basisbediening van de M7CL
Knoppen waarbij een dubbel kader wordt getoond, geven
PAN/BALANCE aan.
TIP
• Bij sommige knoppen zal opnieuw drukken als ze worden
omgeven door een dik kader, een venster openen waar u
aanvullende gedetailleerde instellingen kunt maken.
M7CL Gebruikershandleiding
27
Page 28
De schermgebruikersinterface • Het aanraakscherm bekijken
Pop-upvensters
Als u op een knop of veld voor een bepaalde parameter in
een scherm drukt, verschijnt er een venster met gedetailleerde parameters of lijsten. Dit venstertype wordt een
’pop-upvenster’ genoemd.
Toolknoppen
Er zijn drie typen pop-upvenster, ’1 ch’-vensters die alleen
een bepaald kanaal tonen, ’8 ch’-vensters die de
momenteel geselecteerd groep van acht kanalen toont, en
’ALL’-vensters die alle kanalen in een enkel scherm
tonen. U kunt hiertussen schakelen via tabs.
Enkele pop-upvensters tonen verscheidene knoppen boven
in het venster die ’toolknoppen’ worden genoemd. U kunt
deze toolknoppen gebruiken om libraries terug te roepen
of kopieer/plak-handelingen uit te voeren.
Druk op het ’X’-symbool om het pop-upvenster te sluiten
en terug te keren naar het voorgaande scherm.
Dialoogvensters
Er verschijnt een dialoogvenster zoals het volgende, als het
nodig is om de handeling die u net hebt uitgevoerd te bevestigen.
Druk op de knop OK om de handeling uit te voeren. De
handeling wordt geannuleerd als u op de knop CANCEL drukt.
Het aanraakscherm bekijken
Het aanraakscherm van de M7CL toont de volgende informatie en is grofweg in twee gebieden verdeeld
1
2
4
3
5
6
7
8
9
J
.
Hoofdgebied
Functieoproepgebied
1 Geselecteerde kanaal
Dit toont het nummer, de naam en het pictogram van het
kanaal dat momenteel is geselecteerd voor bediening. (Zie
voor details over een naam toewijzen → pag. 30, over een
pictogram selecteren → pag. 53.) U kunt ook op dit veld
drukken om van kanalen te wisselen. Op de linkerhelft
drukken zal het voorgaande kanaal selecteren en op de
rechterhelft het volgende kanaal.
M7CL Gebruikershandleiding
28
K
Functieoproepgebied
B Tijd
Dit geeft de huidige tijd aan. (Zie voor details over hoe u
de tijd in kunt stellen → pag. 213.)
C Gebruikersnaam
Dit geeft de naam aan van de gebruiker die momenteel is
ingelogd (d.w.z. geautoriseerd is en in staat is het systeem
te bedienen).
Page 29
Als de oscillator of het terugspreken is ingeschakeld toont
Hoofdgebied
• Als het scherm METER in het METER-gebied wordt getoond,
verschijnt het scherm OVERVIEW zelfs niet als u op een toets in
de sectie NAVIGATION KEYS drukt. Druk nogmaals op een
multifunctionele encoder of het gemarkeerde METER-veld om
terug te keren naar het scherm OVERVIEW.
dit gebied respectievelijk ’OSC’ of ’TB’. Als cue-monitor
aanstaat, wordt het signaaltype dat via cue gemonitord
wordt (IN/OUT/DCA/KEY IN/EFFECT) aangegeven. De
indicatie ’ACCESS’ wordt aangegeven terwijl er een
USB-opslagapparaat, dat aangesloten is op de USBaansluiting, wordt uitgelezen of beschreven.
OPMERKING
•Verbreek de USB-verbinding niet terwijl de indicatie ’ACCESS’
hier wordt getoond. Dit wel doen kan de gegevens op het USBopslagapparaat beschadigen.
D Help
Deze knop wordt gebruikt om de online-help in het hoofdgebied te tonen. De huidige software van september 2005
ondersteunt dit echter niet.
E SENDS ON FADER
Druk op deze knop om naar de modus SENDS ON FADER
te schakelen, waar u de schuiven van het bedieningspaneel
kunt gebruiken om het MIX-zendniveau aan te passen (
→
pag. 64). Gedurende deze tijd wijzigt het functieoproepgebied van het aanraakscherm naar een scherm waarin u de
zendbestemmings-MIX-bus kunt selecteren.
F CH JOB (kanaaltaak)
Druk op deze knop om naar de modus CH JOB te schakelen,
waar u instellingen kunt maken voor kanaalgroeperen en
-linken (→ pag. 113). Gedurende deze tijd wijzigt het
functieoproepgebied van het aanraakscherm naar een scherm
waarin u de functie kunt selecteren die u wilt bedienen.
G RACK
Als u op deze knop drukt verschijnt het scherm VIRTUAL
RACK in het hoofdgebied, waardoor u de GEQ- of effectinstellingen kunt bewerken (
→
pag. 158).
H MONITOR
Als u op deze knop drukt verschijnt het scherm
MONITOR in het hoofdgebied, waardoor u de monitor- of
oscillatorinstellingen kunt bewerken (→ pag. 142).
I METERS
Dit zijn niveaumeters die het niveau aangeven van de
STEREO-bus (L/R), MONO-bus (M) en het cue-signaal
(CUE). Als u in dit veld drukt verschijnt het METER-scherm
in het hoofdgebied waardoor de meters en schuif-status voor
alle kanalen in een keer worden getoond (
→
pag. 153).
J SETUP
Als u op deze knop drukt verschijnt het scherm SYSTEM in
het hoofdgebied, waardoor u de basis- en specifieke
gebruikersinstellingen kunt maken (
→
pag. 207).
K SCENE
Dit geeft het nummer en de naam aan van de scène die het
laatst is opgeslagen of teruggeroepen. Er wordt een slotpictogram getoond bij alleen-lezenscènes. Als u de parameters van hun laatste opgeslagen of terugroepen status
bewerkt, verschijnt het symbool rechtsonder.
Als u op dit veld drukt verschijnt het scherm SCENE LIST
in het hoofdgebied, waardoor u scènes kunt opslaan of
terugroepen (
→
pag. 125).
Het aanraakscherm bekijken
De inhoud van het hoofdgebied wijzigt afhankelijk van de
momenteel geselecteerde functie. Bij mixhandelingen zijn
meestal de volgende twee typen schermen betrokken.
■ Scherm SELECTED CHANNEL VIEW
Dit scherm toont alle mixparameters van het momenteel
geselecteerde kanaal. Klik op een van de encoders in de
sectie SELECTED CHANNEL om toegang te krijgen tot
dit scherm.
■ Scherm OVERVIEW
Dit scherm toont tegelijkertijd de belangrijkste parameters
van de (tot) acht kanalen die momenteel aan de sectie
Centralogic zijn toegewezen. Druk op een van de toetsen
in de sectie NAVIGATION KEYS of op een van de
multifunctionele encoders, om dit scherm op te roepen,
TIP
3
Basisbediening van de M7CL
Als u op een van de knoppen 7 t/m K drukt, om het
corresponderende scherm op te roepen, wordt de knop
gemarkeerd. In deze status zal nogmaals op de knop drukken het laatst opgeroepen SELECTED CHANNEL
VIEW-scherm of OVERVIEW-scherm terugroepen.
M7CL Gebruikershandleiding
29
Page 30
Namen opgeven
Namen opgeven
Op de M7CL kunt u een naam toewijzen aan elk ingangskanaal, uitgangskanaal en elke DCAgroep, en aan scène- en library-gegevens bij het opslaan.
Om een naam toe te wijzen gebruikt u het toetsenbordvenster dat in het scherm wordt getoond.
Roep het scherm op voor het toewijzen van
1
een naam.
De afbeelding hieronder is een voorbeeld van het
venster SCENE STORE, dat wordt gebruikt om een
scènenaam of opmerking op te geven.
cursor
Het vak dat de lettertekens toont die u hebt opgegeven,
geeft een verticale lijn aan die de ’cursor’ wordt
genoemd en die de huidige positie aangeeft.
● Knop DEL
Wist het letterteken rechts van de cursor (of de reeks
lettertekens die in het tekstveld geselecteerd zijn).
● Knop BS
Wist het letterteken links van de cursor (of de reeks
lettertekens die in het tekstveld geselecteerd zijn).
● Knop TAB
Deze knop roept het volgende te selecteren item op.
In het venster SCENE STORE kunt u deze knop bijvoorbeeld gebruiken om te schakelen tussen de twee
invoervakken, en in het venster PATCH/NAME kunt
u deze gebruiken om van kanaal te wisselen.
● Knop SHIFT LOCK
Schakelt tussen hoofdletters en kleine letters. U kunt
hoofdletters en symbolen opgeven als deze knop
aanstaat, en kleine letters en nummers als deze knop
uitstaat.
● Knop ENTER
Legt de naam vast die u hebt opgegeven. Deze heeft
in het venster SCENE STORE hetzelfde effect als
op de knop STORE drukken.
Druk op de knop STORE of ENTER als u de
4
naam hebt opgegeven.
De naam die u hebt opgegeven wordt toegepast.
Gebruik het toetsenbordvenster in het
2
aanraakscherm om de gewenste lettertekens op te geven.
Als u op een letterteken in het toetsenbordvenster
drukt, wordt het corresponderende letterteken
ingevoerd in het vak en de cursor gaat naar rechts.
Geef de daaropvolgende lettertekens op
3
dezelfde manier op.
Bij het opgeven van lettertekens kunt u de volgende
knoppen in het toetsenbordvenster gebruiken.
● Knop COPY
Kopieert de reeks lettertekens die in het tekstvak
zijn geselecteerd (gemarkeerd).
● Knop CUT
Wist en kopieert de reeks lettertekens die in het
tekstvak zijn geselecteerd (gemarkeerd).
● Knop PASTE
Vo e gt de reeks lettertekens toe op de cursorpositie
die zijn gekopieerd via COPY of CUT (of overschrijft de momenteel geselecteerde reeks lettertekens).
● Knop CLEAR
Wist alle lettertekens die in het tekstinvoerveld zijn
ingevoerd.
● Knop INS
Vo e gt een spatie toe op de cursorpositie.
TIP
• Deze basisprocedure geldt ook voor schermen waarin u
namen voor kanalen of andere library-items kunt opgeven.
Als u een naam opgeeft voor een kanaal, wordt uw invoer
onmiddellijk weergegeven, zonder dat u op de knop ENTER
hoeft te drukken.
• Door op een tekstinvoerveld te drukken kunt u de invoerpositie verplaatsen naar de plaats waar u drukte. Als u een
reeks lettertekens selecteert die u in een vak hebt opgegeven
en vervolgens een nieuw letterteken opgeeft, overschrijft het
nieuw opgegeven letterteken de geselecteerde reeks.
M7CL Gebruikershandleiding
30
Page 31
De toolknoppen gebruiken
Libraries gebruiken
De toolknoppen gebruiken
In sommige pop-upvensters bevat de titelbalk boven in het venster toolknoppen voor extra functies. U kunt deze knoppen gebruiken om gerelateerde libraries op te roepen of om parameters
van één kanaal naar een ander kanaal te kopiëren. Deze sectie legt uit hoe u de toolknoppen
kunt gebruiken.
Over de toolknoppen
In de pop-upvensters ATT/HPF/EQ, DYNAMICS 1/2,
GEQ en EFFECT worden de volgende toolknoppen
getoond.
12345
1 Knop LIBRARY
Deze knop opent de library (bibliotheek) die te maken
heeft met het huidige pop-upvenster (EQ-, dynamiekprocessor, GEQ- of effectlibrary).
B Knop DEFAULT
Deze knop zet het momenteel geselecteerde kanaal (EQ/
dynamiekprocessor) of rek (effect) terug naar zijn
standaardinstellingen.
C Knop COPY
Deze knop kopieert de instellingen van het momenteel
geselecteerde kanaal (EQ/dynamiekprocessor) of rek
(GEQ/effect). De gekopieerde inhoud wordt in een buffergeheugen (een tijdelijk geheugengebied) vastgehouden.
D Knop PASTE
Deze knop plakt de instellingen van het buffergeheugen in
het momenteel geselecteerde kanaal (EQ/dynamiekprocessor) of rek (GEQ/effect).
E Knop COMPARE
Deze knop verwisselt en vergelijkt de instellingen in het
buffergeheugen met de instellingen van het momenteel
geselecteerde kanaal (EQ/dynamiekprocessor) of rek
(GEQ/effect).
Deze sectie legt de basisbediening van libraries (bibliotheken) uit. Via libraries kunt u instellingen opslaan of
terugroepen van het momenteel geselecteerde kanaal (EQ/
dynamiekprocessors) of rek (GEQ/effect).
De volgende libraries zijn voorhanden.
• Ingangs-EQ-library
• Uitgangs-EQ-library
• Dynamiekprocessorlibrary
• GEQ-library
• Effect-library
De bediening is in principe voor elke library gelijk.
● De instellingen van een library terugroepen
Open een pop-upvenster met toolknoppen.
1
Voer de volgende handelingen uit om elk van de popupvenster op te roepen.
Druk op het betreffende veld voor EQ of DYNAMICS
1/2 in het scherm SELECTED CHANNEL VIEW of
OVERVIEW.
2
1
3
Basisbediening van de M7CL
Bij enkele vensters worden ook de volgende toolknoppen
getoond.
• SET ALL .........Stelt alle parameters in het venster in.
• CLEAR ALL....Wist alle parameters in het venster.
• ALL PRE.........Geeft PRE als de positie waarvandaan
• ALL POST ......Geeft POST als de positie waarvan-
alle signalen naar de aangegeven bus
worden verzonden.
daan alle signalen naar de aangegeven
bus worden verzonden.
1 Veld EQ-curve
B Veld Dynamics 1/2
M7CL Gebruikershandleiding
31
Page 32
De toolknoppen gebruiken
1 Veld EQ-curve
Veld Dynamics 1/2
B
[Pop-upvenster GEQ/EFFECT]
Druk op een rek waarin al een GEQ/effect is geplaatst,
in het venster VIRTUAL RACK dat verschijnt als u op
de knop RACK drukt in de functieoproepgebied.
1
2
Selecteer het kanaal (EQ/dynamiek-
2
processor) of rek (GEQ/effect) waarvoor u
instellingen wilt terugroepen.
De methode voor het selecteren van een kanaal of rek
is afhankelijk van het type pop-upvenster dat wordt
weergegeven.
Naast het gebruik van de [SEL]-paneeltoetsen of de
kanaalselectieknop in het functieoproepgebied kunt u
ook een kanaal selecteren door op een kanaalnummer/kanaalnaamknop in het pop-upvenster te drukken.
2
Kanaalnummer-/kanaalnaamknoppen
M7CL Gebruikershandleiding
32
Page 33
De toolknoppen gebruiken
• De rechterkant van de lijst toont de informatie (zoals het
gebruikte dynamiekprocessortype of effecttype) over de
corresponderende gegevens. De dynamiekprocessorlibrary
toont ook symbolen om aan te geven of de gegevens kunnen
worden terugroepen in Dynamics 1 en/of Dynamics 2.
Als u de kanaalnummer-/kanaalnaamknoppen in de
het pop-upvenster 8 ch/ALL gebruikt, kunt u meerdere
kanalen selecteren door een reeks te selecteren. In dit
geval worden dezelfde library-gegevens teruggeroepen
voor alle geselecteerde kanalen.
Geselecteerde reeks
[Pop-upvenster GEQ/EFFECT]
Gebruik de rekselectietabs onder in het pop-upvenster
om een rek te selecteren.
Rekselectietabs
OPMERKING
•U kunt geen rek of tab van een rek selecteren waarin geen
GEQ of effect is geplaatst.
Druk op de toolknop LIBRARY om het
3
corresponderende library-venster op te
roepen.
Het library-venster bevat de volgende items.
1 Lijst
Deze toont de gegevens die in de library zijn
opgeslagen. Een gemarkeerde regel geeft aan dat deze
is geselecteerd voor gebruik. Alleen-lezen gegevens
worden aangeduid met een R-symbool.
TIP
B Knop RECALL
Dit roept de in de lijst geselecteerde gegevens terug
naar het momenteel geselecteerde kanaal (EQ/
dynamiekprocessor) of rek (GEQ/effect).
Door aan een van de multifunctionele
4
encoders te draaien, verplaatst u de
gemarkeerde regel in de lijst om het libraryitem te selecteren dat u terug wilt roepen.
Afhankelijk van de gegevens die u hebt geselecteerd
om terug te roepen, kan het zijn dat het niet mogelijk
is deze naar het momenteel geselecteerde kanaal of rek
terug te roepen. Elke library heeft de volgende
beperkingen.
● Dynamiekprocessorlibrary
De dynamiekprocessorlibrary bevat drie typen gegevens; Dynamics 1 en Dynamics 2 voor ingangskanalen, en Dynamics 1 voor uitgangskanalen. U
kunt de gegevens niet terugroepen als er een verkeerd type dynamiekprocessorgegevens is
geselecteerd in de library.
● GEQ-library
De GEQ-library bevat twee typen gegevens; 31
Band GEQ of Flex15GEQ. U kunt de gegevens niet
terugroepen als het in de library geselecteerde type
afwijkt van het type van de bestemmings-GEQ voor
terugroepen.
● Effectlibrary
Effectlibraryitems die gebruik maken van de effecttypen ’HQ.5 Pitch’ en ’Freeze’ kunnen alleen worden terugroepen naar rek 5 of 7. Ze kunnen niet
worden terugroepen als er een ander rek is
geselecteerd.
Als u een librarynummer selecteert dat kan niet worden terugroepen, is het niet mogelijk om op de knop
RECALL te drukken.
3
Basisbediening van de M7CL
1
2
M7CL Gebruikershandleiding
33
Page 34
De toolknoppen gebruiken
Druk op de knop RECALL.
5
TIP
•U kunt instellingen maken zodat een dialoogvenster u om
bevestiging zal vragen voor de terugroephandeling.
Raadpleeg pag. 198 voor details over deze instelling.
De geselecteerde gegevens worden onmid-
6
dellijk naar het kanaal (EQ/dynamiekprocessor) of rek (GEQ/effect) geladen dat
u in stap 2 hebt geselecteerd.
● Instellingen in een library opslaan
Open een pop-upvenster met toolknoppen.
1
Selecteer het kanaal (EQ/dynamiek-
2
processor) of rek (GEQ/effect) waarvan u de
instellingen wilt opslaan.
Draai aan een van de multifunctionele
4
encoders om het librarynummer van de
opslagbestemming te selecteren.
OPMERKING
•U kunt niet opslaan naar een librarynummer dat alleen-lezen
gegevens bevat (aangegeven door een R-symbool).
Druk op de knop STORE als u de
5
opslagbestemming hebt geselecteerd.
Het pop-upvenster LIBRARY STORE verschijnt,
waardoor u een naam aan de instellingen kunt toewijzen. Raadpleeg "Namen opgeven"(→ pag. 30) voor
details over het opgeven van tekst.
OPMERKING
•U kunt slechts één kanaal of rek selecteren als bron voor
opslaan. Als er meerdere kanalen in het pop-upvenster
dynamiekprocessor/EQ (8 ch of ALL) zijn geselecteerd, kunt
u de opslaghandeling niet uitvoeren.
Druk in het bovenste gedeelte van het pop-
3
upvenster op de knop LIBRARY om de
library op te roepen.
1
1 Knop STORE
De instellingen van het momenteel geselecteerde
kanaal (EQ/dynamiekprocessor) of rek (GEQ/effect)
worden opgeslagen naar de positie die in de lijst is
geselecteerd.
Druk op de knop STORE in het pop-up-
6
venster LIBRARY STORE als u een naam
aan de instellingen hebt toegewezen.
Er verschijnt een dialoogvenster dat u om een
bevestiging van de opslaghandeling vraagt.
Druk op de knop OK om de opslag-
7
handeling uit te voeren.
De huidige instellingen worden opgeslagen op het
librarynummer dat u in stap 4 hebt geselecteerd. Druk
op de knop CANCEL in plaats van op de knop OK, als
u besluit de opslaghandeling te annuleren.
TIP
• Ook nadat u de instellingen hebt opgeslagen, kunt u de naam
van de instellingen bewerken door op de gegevensnaam te
drukken om het pop-upvenster LIBRARY TITLE EDIT op te
roepen. De naam van een alleen-lezen libraryitem (aangegeven door een R symbool) kunt u echter niet bewerken.
OPMERKING
• Let op dat als u instellingen opslaat op een plaats die al gegevens bevat, de bestaande gegevens worden overschreven.
(Alleen-lezen gegevens kunnen niet worden overschreven.)
M7CL Gebruikershandleiding
34
Page 35
● Instellingen van een library wissen
Instellingen initialiseren
• In het geval van EQ/dynamiekprocessor kunt u de kanaalnummer-/kanaalnaamknoppen in het pop-upvenster 8 ch/ALL
gebruiken om een reeks kanalen te selecteren en ze in een
enkele handeling initialiseren.
Open een pop-upvenster met toolknoppen.
1
Druk in het bovenste gedeelte van het pop-
2
upvenster op de knop LIBRARY om de
library op te roepen.
De toolknoppen gebruiken
Zo kunt u de instellingen van de EQ/dynamiekprocessor
van het momenteel geselecteerde kanaal of de effectinstellingen van een rek terugzetten naar hun standaardinstellingen. Een GEQ kan worden geïnitialiseerd via de
knop FLAT in het scherm.
Open een pop-upvenster met toolknoppen.
1
Selecteer het kanaal (EQ/dynamiek-
2
processor) of rek (GEQ/effect) waarvan u de
instellingen wilt initialiseren.
Druk op de knop DEFAULT.
3
Er verschijnt een dialoogvenster dat u om een
bevestiging van de initialisatiehandeling vraagt.
3
1
1 Knop CLEAR
Dit wist de instellingen die in de lijst zijn geselecteerd.
Draai aan een van de multifunctionele
3
encoders om het libraryitem te selecteren
dat u wilt wissen.
TIP
•U kunt geen alleen-lezen gegevens (aangegeven door een R
symbool) wissen.
Druk op de knop CLEAR.
4
Er verschijnt een dialoogvenster dat u om een
bevestiging van de wishandeling vraagt.
Druk op de knop OK om de wishandeling
5
uit te voeren.
De in stap 3 geselecteerde gegevens worden gewist.
Druk op de knop CANCEL in plaats van op de knop
OK, als u besluit de wishandeling te annuleren.
Druk op de knop OK om het initialiseren uit
4
te voeren.
De EQ/dynamiekprocessor van het kanaal of de
effectinstellingen van het rek die u in stap 2 hebt
geselecteerd worden geïnitialiseerd. Druk op de knop
CANCEL in plaats van op de knop OK, als u besluit
het initialiseren te annuleren.
TIP
Basisbediening van de M7CL
M7CL Gebruikershandleiding
35
Page 36
De toolknoppen gebruiken
Instellingen kopiëren/plakken
Zo kunt u de instellingen van de EQ/dynamiekprocessor
van het momenteel geselecteerde kanaal of de GEQ-/
effectinstellingen van een rek naar een buffergeheugen
kopiëren en naar een ander kanaal of rek plakken.
Kopieer/plakhandelingen zijn beperkt tot de volgende
combinaties:
• tussen EQ-instellingen van ingangskanalen
• tussen EQ-instellingen van uitgangskanalen
• tussen dynamiekprocessors waarvoor hetzelfde type
(GATE, DUCKING, COMPRESSOR, EXPANDER,
COMPANDER-H, COMPANDER-S, of DEESSER) is geselecteerd
• tussen in een rek geplaatste effecten
TIP
• Alleen 31 Band GEQ-instellingen die minder dan vijftien
banden gebruiken, kunnen naar een Flex15GEQ worden
gekopieerd.
Open een pop-upvenster met toolknoppen.
1
Selecteer het kanaal (EQ/dynamiek-
2
processor) of rek (GEQ/effect) waarvan u de
instellingen wilt kopiëren.
Druk op de knop COPY.
3
De huidige instellingen worden opgeslagen in het
buffergeheugen.
OPMERKING
• Let op dat als u andere instellingen kopieert voordat u plakt,
het buffergeheugen wordt overschreven.
•U kunt slechts één kanaal of rek selecteren als bron voor
kopiëren. Als er meerdere kanalen in het pop-upvenster 8 ch
of ALL zijn geselecteerd, kunt u niet op de knop COPY
drukken.
Twee instellingen vergelijken
U kunt de knop COMPARE gebruiken om de instellingen
in het buffergeheugen om te wisselen met de instellingen
van het momenteel geselecteerde kanaal (EQ/dynamiekprocessor) of rek (GEQ/effect). Dit is handig als u op een
bepaald moment de instellingen tijdelijk wilt bewaren en
ze later wilt vergelijken met de daarna bewerkte instellingen.
Open een pop-upvenster met toolknoppen.
1
Selecteer een kanaal (EQ/dynamiek-
2
processor) of rek (GEQ/effect).
Druk op de knop COPY om de huidige
3
instellingen in het buffergeheugen te
plaatsen.
Dit wordt de eerste set instellingen.
OPMERKING
• Let op dat als u andere instellingen kopieert voordat u
vergelijkt, het buffergeheugen wordt overschreven.
Bewerk de instellingen van het momenteel
4
geselecteerde kanaal (EQ/dynamiekprocessor) of rek (GEQ/effect).
Dit wordt de tweede set instellingen.
TIP
• Nadat u de eerste set instellingen in het buffergeheugen hebt
opgeslagen, kunt u het kanaal of rek initialiseren en de
tweede set instellingen desgewenst vanaf de geïnitialiseerde
toestand bewerken.
Selecteer het bestemmingskanaal of -rek
4
voor plakken.
TIP
• Als u EQ-/dynamiekprocessor-instellingen plakt, kunt u het
pop-upvenster 8 ch of ALL gebruiken om meerdere kanalen
als plakbestemming te selecteren. In dit geval wordt dezelfde
inhoud naar alle geselecteerde kanalen geplakt.
Druk op de knop PASTE.
5
De instellingen van het kanaal (EQ/dynamiekprocessor) of rek (GEQ/effect) die u in stap 2 hebt
geselecteerd worden geplakt.
OPMERKING
• Let op dat als u plakt, de instellingen de plakbestemming
overschrijven.
• Als er niets in het buffergeheugen is opgeslagen kan de knop
PASTE niet worden ingedrukt.
• Bij de twee typen GEQ zal het gebruik van de toolknoppen in
een rek waarin een Flex15GEQ is geselecteerd er voor zorgen dat de instellingen afzonderlijk worden gekopieerd/
geplakt.
• Effectinstellingen met het effecttype ’HQ.5 Pitch’ of ’Freeze’
kunnen niet naar 6 of 8 worden geplakt.
M7CL Gebruikershandleiding
36
Page 37
Druk op de knop COMPARE om de eerste
5
set instellingen te vergelijken met de huidige instellingen (de tweede set).
U keert terug naar de eerste set instellingen. Op dit
moment wordt de tweede set instellingen in het
buffergeheugen vastgehouden.
De toolknoppen gebruiken
De eerste set
Bewerk de instellingen
(De tweede set)
De eerste set
COPY
3
De eerste set
Buffergeheugen
Basisbediening van de M7CL
De eerste set
Buffergeheugen
COMPARE
De tweede set
Buffergeheugen
U kunt herhaaldelijk op knop COMPARE
6
drukken om de eerste en tweede set instellingen te vergelijken.
Elke keer als u op de knop COMPARE drukt, worden
de huidige instellingen uitgewisseld met de instellingen in het buffergeheugen.
In tegenstelling tot bij de plakhandeling kunt u bij de
vergelijkhandeling terugkeren naar de vorige instellingen, zolang het buffergeheugen niet is overschreven.
TIP
• De instellingen in het buffergeheugen kunnen ook worden
gebruikt voor de plakhandeling.
OPMERKING
• Bij de twee typen GEQ zal het gebruik van de toolknoppen in
een rek waarin een Flex15GEQ is geselecteerd, ervoor zorgen dat de instellingen afzonderlijk worden omgewisseld met
die in het buffergeheugen.
M7CL Gebruikershandleiding
37
Page 38
M7CL Gebruikershandleiding
38
Page 39
Hoofdstuk 4
REC
SONG SCENE
MUSIC
PRODUCTION
SYNTHESIZER
Integrated
Sampling
Sequencer
Real-timeExternalControl
Surface
Modular
SynthesisPlug-in
System
Aansluitingen en configuratie
Dit hoofdstuk legt uit hoe u audio-ingangs- en -uitgangsaansluitingen kunt
maken en hoe u de configuratie uit kunt voeren die vereist is voor het eerste
keer opstarten van de M7CL.
Aansluitingen
■ Analoge ingangsaansluitingen
4
Aansluitingen en configuratie
INPUT-aansluitingen 1–32 {1–48} worden hoofdzakelijk gebruikt om microfoons en monolijnniveau-apparaten aan te sluiten. ST IN-aansluitingen 1–4 (L/R) worden hoofdzakelijk gebruikt om stereo-lijnniveau-apparaten aan te sluiten.
OPMERKING
• Bij de standaardstatus zijn de ST IN-aansluitingen niet gepatcht. (Rekken 5–8 zijn toegewezen aan de ST
IN-kanalen.)
Om de hierop aangesloten signalen als invoer te gebruiken zult u patchinstellingen moeten maken.
M7CL Gebruikershandleiding
39
Page 40
Aansluitingen
■ Analoge uitgangsaansluitingen
PW800W-voeding
Monitorluidsprekers (foldback)
Netsnoer
Monitorluidsprekers
Hoofdluidsprekers
U kunt de uitgangssignalen van uitgangskanalen (MIX, MATRIX, STEREO (L/R), MONO (C)), monitorsignalen (MONITOR
OUT L/R/C-kanaal) en de directe uitgangssignalen van INPUT-kanalen 1–32 {1–48} naar de OMNI OUT-aansluitingen 1-16
patchen.
Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de volgende kanalen naar de aangegeven uitgangspoorten gepatcht. (U kunt deze
patchinstellingen desgewenst wijzigen.)
OMNI OUT-aansluitingen 1–12MIX-kanalen 1–12
OMNI OUT-aansluitingen 13/14MATRIX-kanalen 1/2
OMNI OUT-aansluitingen 15/16STEREO-kanaal (L/R)
Aan de voorkant van de M7CL bevindt zich de aansluiting PHONES OUT voor monitoring en via deze aansluiting kunt u
altijd het signaal beluisteren dat als monitoringbron is geselecteerd (→ pag. 141). Door de MONITOR OUT L/R/C-kanalen
toe te wijzen aan de gewenst uitgangsaansluitingen, kunt u ditzelfde signaal ook via externe luidsprekers monitoren (→
pag. 142).
TIP
• Als u het netsnoer op de aansluiting AC IN aansluit en ook de afzonderlijke verkrijgbare PW800W-voeding aansluit,
wordt de voeding zelfs nog door de PW800W geleverd als de interne voeding stopt vanwege een probleem.
M7CL Gebruikershandleiding
40
Page 41
■ Digitale ingangs-/uitgangsaansluitingen
Cd-recorder
Hoofdluidsprekers
Luidsprekerprocessor
(bijv. Yamaha DME64N)
Digitale I/Okaart
Aansluitingen
4
Gebruik de aansluiting 2TR OUT DIGITAL om de interne signalen van de M7CL naar een extern digitaal audioapparaat te
verzenden. Bij de standaardstatus van de M7CL is het uitgangssignaal van het STEREO-kanaal naar de aansluiting 2TR
OUT DIGITAL gepatcht en kan deze worden gebruikt om de hoofdmix op te nemen op een cd-recorder of ander apparaat.
Door afzonderlijk verkochte mini-YGDAI I/O-kaarten in slots 1–3 te installeren, kunt u ingangs-/uitgangsaansluitingen aan
de M7CL toevoegen of een HDR (harddiskrecorder) of luidsprekerprocessorunits aansluiten.
Raadpleeg de appendix (→ pag. 267) voor de typen I/O-kaarten die kunnen worden gebruikt.
Raadpleeg de website Yamaha professional audio voor de meest recente informatie over I/O-kaarten.
http://www.yamahaproaudio.com/
OPMERKING
• Om digitale audiosignalen via de 2TR OUT DIGITAL-aansluiting of slots 1–3 te verzenden en ontvangen,
moet de wordclock van beide apparaten worden gesynchroniseerd (
→
pag. 208).
Aansluitingen en configuratie
M7CL Gebruikershandleiding
41
Page 42
Aansluitingen
■ Optiekaart installeren
Controleer de Yamaha-website om te bepalen welke kaart compatibel is met de M7CL en om het totaal aantal kaarten te
controleren van Yamaha of derden dat in combinatie met die kaart kan worden geïnstalleerd.
Yamaha-website: http://www.yamahaproaudio.com/
Ga als volgt te werk om een optionele mini-YGDAI-kaart te installeren.
Zorg ervoor dat het apparaat is uitgezet.
1
Schroef de schroeven los die de slot-
2
afdekking op zijn plaats houden en
verwijder de slotafdekking.
Bewaar de slotafdekking op een veilige plaats.
Slotafdekking
Breng de randen van de kaart op één lijn
3
met de geleiderails in het slot en plaats de
kaart in het slot.
Schuif de kaart helemaal in het slot zodat de connector
aan het eind van de kaart goed op de connector in het
slot wordt geplaatst.
Gebruik de bij de kaart geleverde schroe-
4
ven om de kaart op zijn plaats vast te zetten.
Er kan storing en onjuiste werking optreden als de
kaart niet goed wordt vastgeschroefd.
WAARSCHUWING
•U moet de aan/uit-schakelaar van de M7CL en de PC800Wvoeding uitzetten voordat u een afzonderlijk verkochte miniYGDAI I/O-kaart op de M7CL aansluit.
Dit niet doen zal defecten of een elektrische schok veroorzaken.
M7CL Gebruikershandleiding
42
Kaart
Page 43
De M7CL configureren voor gebruik
Wordclockverbindingen en
-instellingen
Digitaal audiosignaal
+
Wordclockgegevens
SLOT 1–3
HDR of ander digitaal audioapparaat (wordclockmaster)
M7CL (wordclockslave)
Wordclockgegevens
SLOT 1–3
Digitale multitrackrecorder
of ander digitaal audioapparaat (wordclockmaster)
M7CL (wordclockslave)
Digitaal audiosignaal
Aansluiting
WORD
CLOCK IN
• De onderstaande procedure hoeft niet gevolgd te worden als u de
M7CL als de wordclockmaster gebruikt of als de M7CL niet
digitaal op een extern apparaat is aangesloten.
De M7CL configureren voor gebruik
Deze sectie legt de configuratie uit die vereist is voor het eerste keer opstarten van de M7CL. We
bespreken ook de basishandelingen voor het via de STEREO-bus uitsturen van een ingangssignaal zodat u de aansluitingen kunt controleren.
Terugzetten van de huidige scène
naar de standaardinstellingen
Zet de M7CL aan en roep (laad) de scène op met de
standaardinstelling (scènenummer 000).
OPMERKING
• In de hier beschreven procedure wordt u gevraagd deze
scène met standaardinstellingen op te roepen, zodat de volgende stappen in dit hoofdstuk op de juiste manier kunnen
worden uitgevoerd. Bij de feitelijke bediening is het niet nodig
om elke keer de scène met de standaardinstellingen op te
roepen.
Zet de M7CL aan.
1
Als u de M7CL aanzet moet u eerst de M7CL aanzetten
en vervolgens de versterker en het monitorsysteem.
(Houd bij het uitzetten de omgekeerde volgorde aan.)
TIP
• Als er een PW800W-voeding is aangesloten op de M7CL zal
de M7CL aangaan, ongeacht of u nu eerst de POWERschakelaar van de M7CL of van de PW800W aanzet.
Gebruik de SCENE MEMORY-toetsen [▲]/
2
[▼] op het bedieningspaneel om scènenummer ’000’ in het veld SCENE in het
functieoproepgebied van de display te laten
verschijnen.
’Wordclock’ verwijst naar de wordclockgegevens die de
basis leveren voor de timing voor digitale audiosignaalbewerking.
Als u externe apparatuur zoals een DAW-systeem of HDR
(harddiskrecorder) aansluit op een digitale I/O-kaart die in
slot 1–3 is geïnstalleerd, moet deze apparatuur met
dezelfde wordclock worden gesynchroniseerd als de
M7CL, om ervoor te zorgen dat de digitale audiosignalen
kunnen worden overgedragen tussen de M7CL en de
externe apparatuur. Stel hiervoor één apparaat in als
wordclockmaster (verzendende apparaat) en de andere
apparaten als de slaves (ontvangende apparaten), zodat de
slaves synchroniseren met de wordclockmaster.
Er zijn twee manieren waarop de M7CL als wordclockslave kan werken die is gesynchroniseerd met een extern
aangeleverde wordclock; de M7CL kan de wordclockgegevens gebruiken die onderdeel zijn van de digitale
audiosignalen die binnenkomen via een digitale I/O-kaart,
of het kan een afzonderlijk wordclocksignaal gebruiken
dat wordt aangeleverd via de aansluiting WORD CLOCK
IN op het achterpaneel.
4
Aansluitingen en configuratie
1 SCENE MEMORY-toetsen [▲]/[▼]
B SCENE MEMORY-toets [RECALL]
Veld SCENE
Druk op de SCENE MEMORY-toets
3
[RECALL] op het bedieningspaneel.
Scènenummer ’000’ wordt geladen en de mixparameters worden teruggezet naar de standaardstatus.
TIP
•Merk op dat als scènenummer ’000’ is geladen, de ingangspatch-, uitgangspatch-, interne effect- en HA-instellingen
(voorversterker) ook zullen terugkeren naar hun standaardstatus. (De selectie van de wordclockmaster wordt echter niet
beïnvloed.)
1
2
In beide gevallen moet u de volgende procedure gebruiken
om aan te geven welke wordclockbron de M7CL gebruikt.
TIP
M7CL Gebruikershandleiding
43
Page 44
De M7CL configureren voor gebruik
Druk op de knop SETUP in het functie-
1
oproepgebied om het scherm SETUP op te
roepen.
In het scherm SETUP kunt u instellingen maken die
op de hele M7CL van toepassing zijn.
1 2
1 Veld SYSTEM SETUP
B Knop WORDCLOCK/SLOT SETUP
Druk op de knop
2
SETUP
in het venster, om het pop-upvenster WORD
CLOCK/SLOT SETUP te openen.
in het veld SYSTEM SETUP midden
1
WORDCLOCK/SLOT
Selecteer de wordclockbron in het veld
3
WORD CLOCK SELECT.
Gebruik de knoppen in het veld WORD CLOCK
SELECT om de wordclockbron te selecteren die u als
wordclockmaster wilt gebruiken.
● Bij gebruik van de wordclockgegevens van
een digitaal audiosignaal als wordclockbron
Druk op een geldige tweekanaalsknop voor het
corresponderende slot.
●
Bij gebruik van de wordclockgegevens van de
aansluiting WORD CLOCK IN als wordclockbron
Druk op de knop WORD CLOCK IN.
Als de M7CL goed werkt met de nieuwe wordclock,
wordt het symbool direct boven de corresponderende
knop lichtblauw.
TIP
• De wordclockgegevens van het digitale audiosignaal, dat
aangeleverd wordt via een digitale I/O-kaart in slots 1–3, kunnen worden geselecteerd in eenheden van twee kanalen.
• Raadpleeg "Wordclock- en slotinstellingen" (→ pag. 208) voor
details over wordclock.
Druk op het symbool ’×’ rechts bovenin om
4
het pop-upvenster WORD CLOCK/SLOT
SETUP te sluiten.
U keert terug naar het scherm SETUP.
Druk op de knop SETUP in het
5
functieoproep-gebied om het scherm
SETUP te sluiten.
1 Veld WORD CLOCK SELECT
OPMERKING
• Als u van wordclockbron wisselt kunnen er ongewenste
bijgeluiden optreden ten gevolge van het verloren gaan van
de synchronisatie. Zorg ervoor dat u het volume van uw
versterkers en monitorsysteem lager zet voordat u verdergaat
met de volgende procedure.
Versterkingsinstellingen maken
voor de HA (voorversterker)
Zo past u versterking van de HA (voorversterker) aan voor
elk ingangskanaal waarop een microfoon of instrument is
aangesloten.
Op de M7CL kunnen kanaalparameters worden geregeld
door de sectie SELECTED CHANNEL te gebruiken om
instellingen te maken voor een enkel kanaal of door de
sectie Centralogic te gebruiken om instellingen te maken
voor tot acht kanalen. Gebruik de methode die het meest
passend is voor uw situatie.
● De sectie SELECTED CHANNEL gebruiken (instellingen voor één kanaal)
Via deze methode kunt u het ingangskanaal selecteren
waarvan u de instellingen wilt aanpassen en de encoders
van de sectie SELECTED CHANNEL gebruiken om de
instellingen voor dat kanaal aan te passen.
Zorg ervoor dat er een microfoon of
1
instrument is aangesloten op een INPUTaansluiting (→ pag. 39).
Druk op de toets [SEL] in de sectie INPUT
2
op het bedieningspaneel van het kanaal dat
overeenkomt met de ingangsaansluiting die
u wilt regelen.
M7CL Gebruikershandleiding
44
Page 45
De M7CL configureren voor gebruik
1
1
• In feite kunt u de encoders van de sectie SELECTED
CHANNEL gebruiken om het kanaal te regelen dat
geselecteerd is via zijn toets [SEL], zelfs zonder het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW weer te geven. (In dit geval
verschijnt er een pop-upvenster dat de waarde toont van de
parameter die u regelt.)
In de situatie onmiddellijk na het terugroepen van
scène 000, worden de ingangssignalen van INPUTaansluitingen 1–32 {1–48} respectievelijk naar de
ingangskanalen 1–32 {1–48} verzonden en kunnen ze
worden geregeld door de corresponderende kanaalstrip.
Druk bijvoorbeeld op de toets [SEL] van de kanaalstrip voor INPUT-kanaal 7 als u voorversterkerinstellingen wilt maken voor INPUT-kanaal 7.
[Sectie INPUT kanaalstrip]
1
3
[Sectie SELECTED CHANNEL]
4
1 Encoder [HA]
Aansluitingen en configuratie
Als u op een van de encoders drukt in deze sectie,
verschijnt het scherm SELECTED CHANNEL VIEW
in het aanraakscherm.
1 Toets [SEL]
B Niveaumeter
Als u de toets [SEL] drukt, licht de toets-LED op. De
brandende LED geeft aan dat dit kanaal is geselecteerd
voor bediening. De niveaumeter van die kanaalstrip
geeft het ingangsniveau van dat kanaal aan.
Druk op een van de encoders in de sectie
3
SELECTED CHANNEL, links van het aanraakscherm.
Via de sectie SELECTED CHANNEL kunt u het
momenteel geselecteerde kanaal (dat wil zeggen het
kanaal waarvan de toets [SEL] verlicht is) gericht
regelen.
[Scherm SELECTED CHANNEL VIEW]
1 Veld HA
Het scherm SELECTED CHANNEL VIEW toont de
meeste parameters van het kanaal dat momenteel met
zijn toets [SEL] is geselecteerd.
TIP
M7CL Gebruikershandleiding
45
Page 46
De M7CL configureren voor gebruik
Draai aan de encoder [HA] van de sectie
4
SELECTED CHANNEL, terwijl u de microfoon of het instrument gebruikt, om de versterking aan te passen van het momenteel
geselecteerde kanaal.
Stel het niveau zo hoog mogelijk in zonder dat het
OVER-segment van de niveaumeter van de kanaalstrip
oplicht als de microfoon of het instrument met het
luidste volume wordt gebruikt.
Als u aan de encoder [HA] in de sectie SELECTED
CHANNEL draait, draait de knop in het veld HA van
het scherm SELECTED CHANNEL VIEW gelijk met
de encoder.
OPMERKING
• Als de niveaumeter zelfs geen beweging vertoont als u de
encoder [HA] hoger hebt gedraaid, dan komt wellicht het met
zijn toets [SEL] geselecteerde INPUT-kanaal niet overeen
met de INPUT-aansluiting waarop uw microfoon of instrument
is aangesloten. Zorg ervoor dat de aansluitingen en de
selectie van de toets [SEL] kloppen. Roep zonodig scènenummer 000 opnieuw op.
Druk op de toets [SEL] van een andere
5
ingangskanaal en pas de voorversterkerversterking op dezelfde manier aan.
Als u op een [SEL]-toets drukt om een ander kanaal te
selecteren, verandert het in het scherm SELECTED
CHANNEL VIEW getoonde kanaal mee.
● Toets [IN 1-8]
● Toets [IN 9-16]
● Toets [IN 17-24]
● Toets [IN 25-32]
Deze toetsen selecteren respectievelijk INPUTkanalen 1–8, 9–16, 17–24 en 25–32.
● Toets [ST IN]
Deze toets selecteert ST IN-kanalen 1–4.
● Toets [IN 33-40] {alleen M7CL-48}
● Toets [IN 41-48] {alleen M7CL-48}
Deze toetsen selecteren respectievelijk INPUTkanalen 33–40 en 41–48.
Als u op een navigatietoets drukt verschijnt het scherm
OVERVIEW in de display en de voornaamste parameters van de tot acht geselecteerde kanalen worden
tegelijkertijd getoond. U kunt de toetsen en schuiven
van de sectie Centralogic gebruiken voor het regelen
van het niveau, de aan/uit-status en de cue-handelingen van de geselecteerde acht kanalen of DCA-groepen.
1
2
TIP
•
In het scherm SELECTED CHANNEL VIEW kunt u ook de
fantoomvoeding van de voorversterker aan- en uitschakelen, en
de fase schakelen tussen normaal en tegenfase (reverse). Druk
op het veld HA/PHASE om het pop-upvenster op te roepen.
→
pag. 55 voor details over de procedure.)
(Zie
● De sectie Centralogic gebruiken
(instellingen voor acht kanalen)
Gebruik de sectie Centralogic en het scherm OVERVIEW
om de voorversterkerinstellingen voor tot acht kanalen te
maken. Deze methode is handig als u dezelfde parameter
voor meerdere kanalen tegelijk wilt aanpassen.
Sluit een microfoon of instrument aan op
1
een INPUT-aansluiting. (Voor details over
het maken van verbindingen → pag. 39.)
Druk op een navigatietoets in de sectie
2
NAVIGATION KEYS zodat de INPUT-kanalen
die u wilt regelen aan de sectie Centralogic
worden toegewezen.
3
4
5
6
1 Multifunctionele encoders
B [SEL]-toetsen
C [CUE]-toetsen
D Niveaumeters
E [ON]-toetsen
F Schuiven
De navigatietoetsen van de sectie NAVIGATION KEYS
selecteren de acht kanalen of DCA-groepen die door de
sectie Centralogic worden geregeld. In deze sectie
komen de volgende toetsen overeen met ingangskanalen.
M7CL Gebruikershandleiding
46
TIP
•U kunt snel van het scherm SELECTED CHANNEL VIEW naar
het scherm OVERVIEW schakelen door op een van de
multifunctionele encoders in de sectie Centralogic te dr ukken.
Page 47
De volgende illustratie toont bijvoorbeeld het scherm
Een INPUT-kanaalsignaal naar de
STEREO-bus zenden
1
OVERVIEW voor INPUT-kanalen 1–8. De knoppen
van het veld HA/PHASE geven de hoeveelheid HAversterking aan voor elk kanaal.
1
1 Veld HA/PHASE
Druk op een knop in het veld HA/PHASE in
3
het scherm om het te selecteren.
Als u op een knop drukt die in het scherm OVERVIEW is te zien, wordt er een vette omlijning rond de
horizontale rij knoppen van hetzelfde type weergegeven. Deze omlijning geeft aan dat u de multifunctionele encoders van de sectie Centralogic kunt gebruiken om de corresponderende knoppen te regelen.
De M7CL configureren voor gebruik
Deze sectie legt uit hoe u de versterking kunt aanpassen om
het niveau van het signaal in te stellen dat van een ingangskanaal naar de STEREO-bus wordt verzonden, en hoe u de
pan/balans kunt aanpassen zodat het signaal via externe
luidsprekers kan worden beluisterd, die zijn aangesloten op
het STEREO-kanaal. Via de volgende procedure kunt u
controleren of de aansluitingen van de microfoon of het
instrument naar de hoofdluidsprekers kloppen.
Ook in dit geval kunt u de sectie SELECTED CHANNEL
gebruiken om de instellingen voor één kanaal per keer te
maken, of de sectie Centralogic gebruiken om de instellingen voor tot acht kanalen tegelijk te maken.
● De sectie SELECTED CHANNEL gebruiken (instellingen voor één kanaal)
Druk op de toets [SEL] van het
1
ingangskanaal dat u wilt regelen.
Druk op een van de encoders in de sectie
2
SELECTED CHANNEL.
Het scherm SELECTED CHANNEL VIEW voor het
geselecteerde kanaal verschijnt.
4
Aansluitingen en configuratie
Gebruik de multifunctionele encoders 1-8
4
van de sectie Centralogic om de HA-versterking van elk kanaal in te stellen, terwijl u de
microfoon of het instrument gebruikt.
Stel het niveau zo hoog mogelijk in zonder dat het
OVER-segment van de niveaumeter van de sectie
Centralogic oplicht als de microfoon of het instrument
met het luidste volume wordt gebruikt.
Het ingangsniveau wordt ook aangegeven door de
niveaumeter van de corresponderende INPUT- of ST
IN-sectie.
TIP
•
In het scherm OVERVIEW kunt u ook de fantoomvoeding van
de voorversterker aan- en uitschakelen, en de fase schakelen
tussen normaal en tegenfase (reverse). Druk hiervoor nogmaals op de geselecteerde knop in het veld HA/PHASE om het
pop-upvenster op te roepen.
Gebruik de navigatietoetsen om de acht
5
kanalen te schakelen die worden geregeld
door de sectie Centralogic en stel de versterking voor andere ingangskanalen op
dezelfde manier in.
(Voor details → pag. 55.)
1 Veld TO ST PAN/BALANCE
Zorg ervoor dat de knop ST aanstaat (witte
3
lettertekens op een roze achtergrond), in
het veld TO ST PAN/BALANCE van het
scherm SELECTED CHANNEL VIEW.
In het veld TO ST PAN/BALANCE kunt u de knop ST/
MONO gebruiken om het signaal aan en uit te schakelen
dat van het ingangskanaal naar de STEREO/MONObussen wordt gezonden. De knop in dit veld geeft de pan/
balans aan van het signaal naar de STEREO-bus.
Druk op de knop om deze aan te schakelen als de knop
ST uit is (zwarte lettertekens op een blauwe achtergrond).
Controleer op het bedieningspaneel of de
4
[ON] van het corresponderende ingangskanaal aanstaat.
[ON] zet het corresponderende kanaal aan of uit. Druk
op de toets [ON] om deze aan te zetten (LED licht op)
als deze uit is (LED is donker).
M7CL Gebruikershandleiding
47
Page 48
De M7CL configureren voor gebruik
Zorg ervoor dat in de sectie STEREO/MONO
5
MASTER de toets [ON] van het STEREOkanaal aanstaat, en zet de STEREO-kanaalschuif op 0 dB.
1
2
TIP
• Het signaal dat wordt uitgevoerd via het STEREO-kanaal kan
ook worden beluisterd via een hoofdtelefoon die is aangesloten
op de aansluiting PHONES OUT, die zich aan de voorkant
bevindt
(→ pag. 142).
Draai aan de encoder [PAN] in de sectie
7
SELECTED CHANNEL om de pan/balans
aan te passen van het signaal dat van het
ingangskanaal naar de STEREO-bus wordt
verzonden.
Als u aan de encoder [PAN] in de sectie SELECTED
CHANNEL draait, draait de knop in het veld HA van
het scherm SELECTED CHANNEL VIEW gelijk met
de encoder.
Druk op de toets [SEL] van een ander
8
ingangskanaal en pas de pan/balans op
dezelfde manier aan.
Als u op een [SEL]-toets drukt om een ander kanaal te
selecteren, verandert het in het scherm SELECTED
CHANNEL VIEW getoonde kanaal mee.
1 STEREO-kanaaltoets [ON]
B STEREO-kanaalschuif
Stel de schuif van het momenteel geselec-
6
teerde ingangskanaal in op een geschikt
volume.
U zou nu het geluid dat naar het STEREO-kanaal is
gepatcht, moeten horen via het luidsprekersysteem.
Als u het geluid niet hoort, controleer dan of de LRmeters uitslaan in het veld METER van het functieoproepgebied.
[Veld METER van het functieoproepgebied]
● De sectie Centralogic gebruiken
(instellingen voor acht kanalen)
Zo kunt u de sectie Centralogic en scherm OVERVIEW
gebruiken om voor tot acht kanalen tegelijk het ingangsniveau en de pan/balans aan te passen dat naar de
STEREO-bus wordt gezonden.
Druk op een navigatietoets in de sectie
1
NAVIGATION KEYS zodat de INPUT-kanalen
die u wilt regelen aan de sectie Centralogic
worden toegewezen.
De geselecteerde acht kanalen worden in het scherm
OVERVIEW getoond.
● Als de LR-meters uitslaan
Het kan zijn dat het STEREO-kanaal niet goed naar
de uitgangsaansluitingen is gepatcht, die op uw
luidsprekersysteem zijn aangesloten. Controleer de
uitgangspoortpatching(→ pag. 95).
● Als de LR meters niet uitslaan
Het kan zijn dat de toets [ON] van het INPUT-kanaal uit
is. Controleer de status van de toets [ON] (→ pag. 16).
M7CL Gebruikershandleiding
48
1
1 Veld TO STEREO/MONO
Zorg ervoor dat in het veld TO STEREO/
2
MONO van het scherm, het symbool ST van
alle kanalen aanstaat (witte lettertekens op
een roze achtergrond).
Het symbool ST/MONO in het scherm OVERVIEW
geeft de aan/uit-status van het signaal aan dat van dat
ingangskanaal naar de STEREO/MONO-bussen wordt
verzonden. Gebruik het veld TO ST PAN/BALANCE
Page 49
van de pagina SELECTED CHANNEL VIEW om het
aan te schakelen (→ pag. 47), als het symbool ST uit is
(grijze lettertekens op een zwarte achtergrond).
Controleer in de sectie Centralogic of de
3
[ON] van het corresponderende
ingangskanaal aanstaat.
Zorg ervoor dat in de sectie STEREO/MONO
4
MASTER de toets [ON] van het STEREOkanaal aanstaat, en zet de STEREOkanaalschuif op 0 dB.
Stel in de sectie Centralogic de schuif van
5
het corresponderende ingangskanaal in op
een geschikt volume.
U zou nu het geluid dat naar het STEREO-kanaal is
gepatcht, moeten horen via het luidsprekersysteem.
TIP
•U kunt het ingangsniveau ook aanpassen via de schuiven van
de sectie INPUT of ST IN, in plaats via de schuiven van de
sectie Centralogic.
Als u het geluid niet hoort, controleer dan of de LRmeters uitslaan in het veld METER van het functieoproepgebied.
● Als de LR-meters uitslaan
Het kan zijn dat het STEREO-kanaal niet goed naar
de uitgangsaansluitingen is gepatcht, die op uw
luidsprekersysteem zijn aangesloten. Controleer de
uitgangspoortpatching (→ pag. 95).
● Als de LR meters niet uitslaan
Het kan zijn dat de toets [ON] van het INPUTkanaal uit is. Controleer de status van de toets [ON]
(→ pag. 16).
De M7CL configureren voor gebruik
4
Aansluitingen en configuratie
TIP
•
Het signaal dat wordt uitgevoerd via het STEREO-kanaal kan
ook worden beluisterd via een hoofdtelefoon die is aangesloten
op de aansluiting PHONES OUT, die zich aan de voorkant
bevindt (
→
pag. 142)
.
Druk op een knop in het veld TO STEREO/
6
MONO in het scherm om het te selecteren
en draai aan de multifunctionele encoders
van de sectie Centralogic om de pan/balans
aan te passen van het signaal dat van elke
ingangskanaal naar de STEREO-bus wordt
verzonden.
Als u aan een multifunctionele encoder draait, draait
de knop in het veld TO STEREO/MONO van het
scherm OVERVIEW ook.
Gebruik de navigatietoetsen om de acht
7
kanalen te schakelen die worden geregeld
door de sectie Centralogic en maak de
aanpassingen voor andere ingangskanalen
op dezelfde manier.
M7CL Gebruikershandleiding
49
Page 50
M7CL Gebruikershandleiding
50
Page 51
Hoofdstuk 5
CH 1-32 {48}
INSERT OUT 1-32 {48}
INSERT IN 1-32 {48}
INSERT POINT
INSERT
POST PAN L
POST PAN R
POST ON
4BAND
EQ
PRE FADER INSERT OUT
PRE EQ INSERT OUT
METER
METERMETERMETERMETER
MATRIX CUE
LR MONO
METERMETER
INSERT
POST ON
MONO (C)
ST L
ST R
PAN
PAN
PAN
LEVEL
MIX
ST
LEVEL
LEVEL
LEVEL
LEVEL
LEVEL
LEVEL
LEVEL/
DCA1-8
32
{48}
To RACKIN PATCH
To OUTPUT PATCH
CH
CH
PRE HPF
(PRE FADER)PFL / (POST ON)AFL/POST PAN L
(PRE FADER)PFL / (POST ON)AFL/POST PAN R
INSERT OUT
PRE EQEQ OUT
DYNA1OUTPRE FADER
KEYIN CUE
PRE FADER
PRE FADER
POST ON
POST PAN R
POST PAN L
PAN MODE
PAN LINK
MIX1,3...15
MIX2,4...16
MATRIX1,3...7
MATRIX2,4...8
CUE L
CUE R
PRE EQ / PRE FADER / POST ON
PRE EQ / PRE FADER / POST ON
PRE EQ / PRE FADER / POST ON
PRE EQ / PRE FADER / POST ON
DYNA2OUT
PRE EQPRE HPF
Keyin
Self PRE EQ
Self POST EQ
MIX13-16 OUT
CH[1-8,9-16,17-24,25-32]POST EQ {32}
CH[1-8,9-16,17-24,25-32,33-40,41-48]POST EQ{48}
PRE EQ
INSERT OUT
POST EQ
ATT
To MIX
To MIX
To MATRIX
To MATRIX
To MIX
To MIX
VARI
VARI
FIXED
FIXED
STEREO
VARI
STEREO
VARI
STEREO
GATE
DUCK
EXPAND
COMP
COMP
COMPAND
DE-ESSER
HPF
GR METER GR METER
PRE HPE
PRE EQ
ON
ON
Keyin Filter
ON
L R (C)L R
ON
LCR
TO LCR
TO MONO TO ST
CSR
ON
ON
ON
ON
ON
ON
ON
ON
ON
ON
To OUTPUT PATCH
DIRECT OUT 1-32 {48}
1 2
1516
1 2 7 8
M
O
N
O
···
···
INPUT PATCH
PRE HPF
PRE HPFPRE EQ POST EQ
PRE EQ
PRE FADER
POST ON
POST ON
PAN LINK
MIX 1,3... 15
MIX 2,4... 16
MATRIX1,3...7
MATRIX2,4...8
LR MONO
TO MONO TO ST
TO LCR
PRE FADER
METER
METER
METER
To MIX
POST ON
POST PAN L
PRE EQ / PRE FADER / POST ON
PRE EQ / PRE FADER / POST ON
PRE EQ / PRE FADER / POST ON
PRE EQ / PRE FADER / POST ON
POST PAN R
To MIX
To MATRIX
To MATRIX
To MIX
To MIX
FIXED
VARI
VARI
FIXED
STEREO
VARI
STEREO
VARI
STEREO
METER
GR METER
KEYIN CUE
GR METER
METER
LEVEL/
DCA 1-8
METER
METER
BAL
POST PAN L
POST PAN R
PAN MODE
ST L
ST R
ON
ON
ON
ON
ON
ON
LEVEL
LEVEL
LEVEL
LEVEL
LEVEL
LEVEL
BAL
BAL
ON
ON
ON
ON
ON
ON
ON
MATRIX CUE
MIX
ST
(PRE FADER)PFL/(POST ON)AFL / POST PAN L
(PRE FADER)PFL/(POST ON)AFL / POST PAN R
Keyin
Self PRE EQ
Self POST EQ
MIX13-16 OUT
STCH 1L-4R POST EQ
STCH 1L-4R
ATT
HPF
EQ OUT
DYNA 1OUT
DYNA 2OUT
4BAND
EQ
GATE
DUCK
EXPAND
COMP
COMP
COMPAND
DE-ESSER
Keyin Filter
LCR
CSR
MONO (C)
CUE R
CUE L
L R (C)L R
1 2
1516
1 2 7 8
M
O
N
O
8
···
···
INPUT PATCH
Ingangskanaalshandelingen
Dit hoofdstuk legt de handelingen uit voor ingangskanalen (INPUT-kanalen
en ST IN-kanalen).
Signaalbaan voor ingangskanalen
De ingangskanalen vormen het gedeelte dat de signalen verwerkt die worden ontvangen via de
ingangsaansluitingen op het achterpaneel of slots 1–3, en stuurt ze naar de STEREO-bus,
MONO bus, MIX-bussen en MATRIX-bussen. Er zijn de volgende twee typen ingangskanalen.
■ INPUT-kanalen 1–32 {1–48}
Deze kanalen worden gebruikt om monosignalen te bewerken. Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de ingangssignalen
van INPUT-aansluitingen 1–32 {1–48} aan deze kanalen toegewezen.
5
■ ST IN-kanalen 1–4
Deze kanalen worden gebruikt om stereosignalen te bewerken. Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de signalen van
EFFECT RETURN 1–4 (L/R) aan deze kanalen toegewezen.
M7CL Gebruikershandleiding
Ingangskanaalshandelingen
51
Page 52
Signaalbaan voor ingangskanalen
● INPUT PATCH
Dit wijst een ingangssignaal toe aan het ingangskanaal.
● ø (fase)
Schakelt de fase van het ingangssignaal.
● HPF (High Pass Filter, hoogdoorlaatfilter)
Dit is een hoogdoorlaatfilter dat het gedeelte onder de aangegeven frequentie wegfiltert.
● ATT (verzwakker)
Verzwakt/versterkt het niveau van het ingangssignaal.
● 4 BAND EQ (4-bands equalizer)
Een parametrische EQ met vier banden; HIGH,
HIGHMID, LOWMID en LOW.
● DYNAMICS 1
Dit is een dynamiekprocessor die kan worden gebruikt
voor gating, ducking, expander of compressor.
● DYNAMICS 2
Dit is een dynamiekprocessor die kan worden gebruikt als
een compressor, compander of slisfilter.
● LEVEL/DCA 1–8
Past het ingangsniveau aan van het kanaal.
● ON (aan/uit)
Zet het ingangskanaal aan/uit. Bij uit is het kanaal
gedempt.
● PAN
Dit past de panning aan van het signaal dat van het
INPUT-kanaal naar de STEREO-bus wordt verzonden.
Zonodig kan deze paninstelling ook worden toegepast op
signalen die naar twee gepaarde MIX/MATRIX-bussen
worden gezonden.
● BALANCE
Bij ST IN-kanalen wordt de parameter BALANCE
gebruikt in plaats van PAN. De parameter BALANCE past
de volumebalans aan van de links/rechts-signalen die van
het ST IN-kanaal naar de STEREO-bus worden gezonden.
Zonodig kunt u de PAN LINK aanzetten in het popupvenster BUS SETUP, zodat de instelling van deze
parameter ook wordt toegepast op het signaal dat naar
twee MIX of MATRIX-bussen wordt verzonden die op
stereo zijn ingesteld.
● LCR (Left/Center/Right, links/midden/rechts)
Dit stuurt het signaal van het ingangskanaal als een driekanaals uitvoer (het MONO-kanaal (C) en de L/Rkanalen) naar de STEREO-bus/MONO bus.
● MIX ON/OFF (MIX-zenden aan/uit)
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van het
ingangskanaal naar de MIX-bussen 1–16 wordt verzonden.
● MIX LEVEL 1-16 (MIX-zendniveau 1–16)
Dit past het zendniveau aan van het signaal dat van het
ingangssignaal naar de MIX-bussen 1–16 van het type
VARI wordt verzonden. Als plaats waarvandaan het
signaal naar de MIX-bus wordt verzonden, kunt u kiezen
uit het volgende: gelijk voor ATT, pre-fader (voor de
schuif) of post-fader (na de schuif).
● MATRIX ON/OFF (MATRIX-zenden aan/uit)
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van het
ingangskanaal naar de MATRIX-bussen 1–8 wordt
verzonden.
● MATRIX LEVEL 1–8 (MATRIX-zendniveaus 1–8)
Past het zendniveau aan van het signaal dat van het
ingangssignaal naar de MATRIX-bussen 1–8 wordt
verzonden. Als plaats waarvandaan het signaal naar de
MATRIX-bus wordt verzonden, kunt u kiezen uit het volgende: gelijk voor ATT, pre-fade (voor de schuif) of postfader (na de schuif).
● INSERT (alleen INPUT-kanalen)
U kunt de gewenste uitgangs-/ingangspoorten patchen om
een extern apparaat zoals een effectprocessor tussen te
voegen. Als plaats voor het insertie-uit- en insertie-in-punt
kunt u kiezen uit gelijk voor ATT of pre-fade (voor de
schuif).
● DIRECT OUT (alleen INPUT-kanalen)
Deze kan naar elke uitgangspoort worden gepatcht en het
ingangssignaal wordt direct via die uitgangspoort verstuurd. Als plaats voor de directe uitvoer kunt u kiezen
voor gelijk voor HPF of gelijk voor ATT.
● METER
Dit geeft het niveau aan van het ingangskanaal. U kunt de
plaats waarvandaan het niveau wordt gemeten, omschakelen.
M7CL Gebruikershandleiding
52
Page 53
De kanaalnaam en het kanaalpictogram aangeven
1
2
•U kunt zelfs lettertekens in het kanaalnaamveld toevoegen
of bewerken nadat u de voorbeeldnaam hebt ingevoerd. Als
u opeenvolgend genummerde kanaalnummers zoals
’Vocal1’ en ’Vocal2’ wilt toewijzen, kan dit eenvoudig worden gedaan door een voorbeeldnaam op te geven en vervolgens een nummer toe te voegen.
De kanaalnaam en het kanaalpictogram aangeven
Bij de M7CL kunnen de naam en het pictogram die in het scherm worden getoond voor elk van
de ingangskanalen worden aangegeven. Hier leggen we uit hoe u de kanaalnaam en het kanaalpictogram aan kunt geven.
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
1
OVERVIEW op te roepen dat het ingangskanaal bevat waaraan u een kanaalnaam/
-pictogram wilt toewijzen.
1
1 Kanaalnummer/kanaalnaamveld
Roep het pop-upvenster PATCH/NAME op
2
door op het kanaalnummer/kanaalnaamveld van het kanaal te drukken waarvan u
de kanaalnaam en het kanaalpictogram wilt
toewijzen.
23
1
toetsenbordvenster waardoor u een naam kunt
toewijzen.
D Tabs
Gebruik deze tabs om tussen items te schakelen.
Druk op de pictogramknop om een picto-
3
gram voor dat kanaal te selecteren.
Het onderste gedeelte van het pop-upvenster verandert
als volgt.
1 Selectieknoppen pictogram
Deze knoppen selecteren het voor dit kanaal gebruikte
pictogram.
B Selectieknoppen voorbeeldnaam
Deze knoppen selecteren een voorbeeldnaam die aan
het momenteel geselecteerde pictogram is gekoppeld.
Als u op een knop drukt, wordt die voorbeeldnaam in
het kanaalnaamveld ingevoerd.
5
Ingangskanaalshandelingen
4
Het pop-upvenster toont de volgende items.
1 Ingangspoortknop
Deze geeft de momenteel geselecteerde ingangspoort
aan. Als u op deze knop drukt bij het selecteren van
een pictogram of het veranderen van de kanaalnaam,
keert u terug naar het ingangspoortselectiescherm.
B Pictogramknop
Deze geeft het voor dat kanaal geselecteerde pictogram
aan. Als u op deze knop drukt verschijnt er een scherm
waarin u een pictogram of voorbeeldnaam kunt selecteren.
C Invoerveld kanaalnaam
Dit geeft de aan dat kanaal toegewezen naam aan. Als
u op dit veld drukt verschijnt er een
Gebruik de pictogramselectieknoppen om
4
het pictogram te selecteren dat u voor dat
kanaal wilt gebruiken.
Het geselecteerde pictogram wordt in de pictogramknop getoond, in het bovenste gedeelte van het
venster.
Gebruik zonodig de voorbeeldnaam-
5
selectieknoppen om de gewenste
voorbeeldnaam te selecteren.
De voorbeeldnaam die u selecteerde wordt ingevoerd
in het kanaalnaamveld, in het bovenste gedeelte van
het venster.
TIP
M7CL Gebruikershandleiding
53
Page 54
De kanaalnaam en het kanaalpictogram aangeven
Druk op het kanaalnaamveld in het
6
bovenste gedeelte van het venster als u een
kanaalnaam rechtstreeks op wilt geven (of
de voorbeeldnaam die is ingevoerd, wilt
bewerken)
Het toetsenbordvenster verschijnt in het onderste
gedeelte van het venster, waardoor u de lettertekens
kunt opgeven of bewerken. Raadpleeg pag. 30 voor
details over het gebruik van het toetsenbordvenster.
Gebruik de [SEL]-toetsen om van ingangs-
7
kanaal te wisselen en het pictogram of de
kanaalnaam voor andere kanalen op
dezelfde manier op te geven.
Als het pop-upvenster PATCH/NAME wordt getoond,
kunt u de [SEL]-toetsen gebruiken om het te bewerken
kanaal te wisselen.
Druk op het symbool ’×’ rechtsboven in het
8
venster als u klaar met het opgeven.
TIP
•U kunt op de knop TAB drukken om naar het volgende
kanaal te schakelen. U kunt op de knop ENTER drukken om
het pop-upvenster op dezelfde manier te sluiten als via het
symbool ’
×
’.
M7CL Gebruikershandleiding
54
Page 55
HA-instellingen (voorversterkerinstellingen) maken
• Als u de hoofdinstelling van de fantoomvoeding in het veld
SYSTEM SETUP in het scherm SETUP hebt uitgeschakeld,
zal er geen fantoomvoeding worden geleverd, zelfs niet als
de +48V-knop voor elk kanaal is aangezet.
• Zet deze knop uit als u de fantoomvoeding niet nodig hebt.
• Zorg ervoor dat er geen ander apparaat dan een
condensatormicrofoon op die aansluiting is aangesloten
voordat u de fantoomvoeding aanschakelt. Anders loopt u
het risico uw externe apparatuur te beschadigen.
• Laat de eindversterkers (versterkte luidsprekers) uit terwijl
u de fantoomvoeding aan-/uitschakelt, om uw luidsprekersysteem te beschermen. We adviseren u ook alle uitgangsniveauschuiven in de minimumpositie in te stellen. Anders
kan het hoge uitgangsniveau uw gehoor of apparatuur
beschadigen.
HA-instellingen (voorversterkerinstellingen) maken
Deze sectie legt uit hoe u HA-(voorversterker)-gerelateerde instellingen (fantoomvoeding aan/uit,
versterking, fase) voor elk ingangskanaal kunt maken.
Als u alleen de HA-versterking (gain) wilt
1
aanpassen, kunt u dat doen met de HAencoder van de sectie SELECTED
CHANNEL (pag. 17).
Als u gedetailleerde parameters wilt
2
bewerken zoals fantoomvoeding aan/uit of
fase, gebruik dan de navigatietoetsen om
het scherm OVERVIEW op te roepen, dat
het ingangskanaal bevat waarvan u de HA
wilt bewerken.
1
OPMERKING
WAARSCHUWING
5
1 Veld HA/PHASE
Druk op het veld HA/PHASE van het kanaal
3
waarvan u de HA wilt aanpassen; het popupvenster HA/PATCH verschijnt.
Dit pop-upvenster kan op drie manieren worden bekeken (1 ch, 8 ch, ALL) en u kunt de tabs onder in het
scherm gebruiken om tussen deze manieren te
schakelen. Deze vensters bevatten de volgende items.
[Pop-upvenster HA/PATCH (1 ch)]
1
C Knop GAIN
Deze geeft de versterking aan van de voorversterker
die aan dit kanaal is toegewezen. Gebruik de multifunctionele encoder 3 om deze waarde aan te passen.
De niveaumeter gelijk rechts naast de knop geeft het
ingangsniveau van de corresponderende poort aan.
D Knop ø (fase)
Deze schakelt de aan het kanaal toegewezen voorversterker tussen normale fase (zwart) en tegenfase
(oranje).
E Pop-upknop INPUT PORT
Deze geeft de aan dit kanaal aangewezen ingangspoort
aan. U kunt op deze knop drukken om het popupvenster INPUT PORT SELECT op te roepen, waar
u voor elk kanaal de ingangspoort kunt selecteren.
F Knop pictogram/kanaalnaam
Deze geeft het nummer, het pictogram en de kanaalnaam aan van dat kanaal. U kunt op deze knop drukken om het pop-upvenster PATCH/NAME op te roepen, waar u de patching van de ingangspoort kunt
bewerken en de kanaalnaam kunt aangeven.
Ingangskanaalshandelingen
24356
Hier kunt u HA-gerelateerde instellingen voor het
momenteel geselecteerde kanaal maken.
1 Pictogram/kanaalnummer/kanaalnaam
Dit geeft het pictogram, het kanaalnummer en de
kanaalnaam van dat kanaal aan.
B Knop +48V
Deze schakelt de fantoomvoeding aan (rood) of uit
(zwart) voor de voorversterker die aan dit kanaal is
toegewezen.
M7CL Gebruikershandleiding
55
Page 56
HA-instellingen (voorversterkerinstellingen) maken
[Pop-upvenster HA/PATCH (8 ch)]
Hier kunt u HA-gerelateerde instellingen maken voor
een groep van acht kanalen.
1
2
3
4
5
1 Kanaalselectieknop
Deze geeft het pictogram, het kanaalnummer en de
kanaalnaam van het kanaal aan. Als u op deze knop
drukt wordt dat kanaal geselecteerd voor bediening en
de corresponderende [SEL]-toets zal oplichten.
B Knop INPUT PATCH
Dit geeft de momenteel geselecteerde ingangspoort
aan. U kunt op deze knop drukken om het popupvenster INPUT PORT SELECT op te roepen, waar
u voor elk kanaal de ingangspoort kunt selecteren.
C Knop +48V
Deze schakelt de fantoomvoeding aan (rood) of uit
(zwart) voor de voorversterker die aan dit kanaal is
toegewezen.
D Knop GAIN
Deze geeft de versterking aan van de voorversterker
die aan dit kanaal is toegewezen. Gebruik de multifunctionele encoders 1–8 om de waarde aan te passen. De
niveaumeter gelijk rechts naast de knop geeft het
ingangsniveau van de corresponderende poort aan.
E Knop ø (fase)
Deze schakelt de aan het kanaal toegewezen voorversterker tussen normale fase (zwart) en tegenfase
(oranje).
[Pop-upvenster HA/PATCH (ALL)]
Dit venster geeft de voorversterkerinstellingen van alle
ingangskanalen aan. Hier kunt u ook de voorversterkerversterking aanpassen in groepen van de geselecteerde acht kanalen.
4
3
1
1 Kanaalselectieknop
Deze geeft het kanaalnummer, het voor dat kanaal
geselecteerde pictogram en de kanaalnaam aan. Als u
op deze knop drukt wordt dat kanaal geselecteerd voor
bediening en de corresponderende [SEL]-toets zal
oplichten.
B Knop GAIN
Deze geeft de versterking van de aan het kanaal toegewezen voorversterker aan. Druk op de knop om
deze te selecteren en gebruik de multifunctionele
encoders 1–8 om de waarde aan te passen.
De indicator gelijk rechts van de knop geeft de aanwezigheid of afwezigheid van een signaal voor de
corresponderende poort aan.
C +48V
Deze geeft de fantoomvoedingstatus aan, aan (rood) of
uit (zwart), voor de aan het kanaal toegewezen voorversterker.
D ø (fase)
Dit geeft de normale fase (zwart) of de tegenfase
(oranje) voor de aan het kanaal toegewezen voorversterker aan.
Roep het pop-upvenster HA/PATCH 1 ch of
4
8 ch op.
Gebruik de schermknoppen of de multi-
5
functionele encoders om de voorversterkerversterking, fase en fantoomvoeding
aan/uit-instellingen te bewerken.
OPMERKING
• De knop GAIN, +48V en ø werken alleen voor de kanalen
waarvan de toegewezen ingangspoort een INPUT-aansluiting, ST IN-aansluiting of een slot die aan een extern
voorversterkeraparaat is verbonden (bijv. de Yamaha
AD8HR) is. (Voor details over het aansluiten van externe
voor-versterkerapparaten
Voer desgewenst dezelfde handelingen uit
6
→
pag. 177).
voor andere ingangskanalen.
Als u het éénkanaals pop-upvenster HA/PATCH
bekijkt, kunt u ook de [SEL]-toetsen gebruiken om het
kanaal voor bewerking te schakelen.
Als u het achtkanaals pop-upvenster HA/PATCH
bekijkt, kunt u de navigatietoetsen gebruiken om de
kanalen die in groepen van acht worden geregeld, te
schakelen.
2
M7CL Gebruikershandleiding
56
Druk op het symbool ’×’ rechtsboven in het
7
venster als u klaar bent met bewerken.
Page 57
Signaal van een ingangskanaal naar de STEREO/MONO-bussen versturen
• Als u het signaal van de STEREO-bus of MONO-bus via een hoofdtelefoon enz. wilt beluisteren, drukt u op de
knop MONITOR in het functieoproepgebied om ’LCR’ als monitorbron te selecteren voor u verdergaat met de
volgende procedure (
→
pag. 142).
1
3
2
4
Signaal van een ingangskanaal naar de STEREO/MONO-bussen versturen
Deze sectie legt uit hoe u het signaal van een ingangskanaal naar de STEREO-bus of MONO
bus kunt versturen.
De STEREO-bus en MONO-bus worden hoofdzakelijk gebruikt om signalen naar de hoofdluidsprekers te sturen. Er zijn twee manieren om signalen naar de STEREO-bus of MONO bus te
versturen; modus ST/MONO en modus LCR. U kunt voor elk kanaal de modus afzonderlijk
instellen. Deze modi verschillen op de volgende manieren.
■ Modus ST/MONO
Deze modus stuurt het signaal van het ingangskanaal afzonderlijk naar de STEREO-bus en naar de MONO-bus.
• Het signaal dat van het ingangskanaal naar de STEREO-bus en naar de MONO-bus wordt verstuurd, kan afzonderlijk worden aan-/
uitgeschakeld.
• De panning van het signaal dat van een INPUT-kanaal naar de STEREO-bus L/R wordt gestuurd, wordt geregeld door de knop TO
ST PAN. (Het signaal dat naar de MONO-bus wordt gestuurd, wordt niet door deze knop beïnvloed.)
• De links/rechts-volumebalans van het signaal dat van een ST IN-kanaal naar de STEREO-bus wordt gestuurd, wordt geregeld door
deze knop. (Het signaal dat naar de MONO-bus wordt gestuurd, wordt niet door deze knop beïnvloed.)
■ Modus LCR
Deze modus stuurt het signaal van het ingangskanaal naar in totaal drie bussen (STEREO (L/R) en MONO (C)).
• Het signaal dat van het ingangskanaal naar de STEREO-bus en MONO-bus wordt gestuurd, wordt in zijn totaal aan-/uitgeschakeld.
• De knop CSR (Center Side Ratio, midden/zijkant-verhouding) bepaalt de niveauverhouding tussen het signaal dat van het
ingangskanaal naar de STEREO-bus (L/R) en de MONO-bus (C) wordt gestuurd.
• De knop TO ST PAN of knop BALANCE bepaalt het niveau van het signaal dat van het ingangskanaal naar de STEREO-bus (L/R)
en MONO-bus (C) wordt gestuurd.
TIP
Zorg ervoor dat er een ingangsbron op het
1
ingangskanaal is aangesloten dat u aan-past
en stel de fantoomvoeding, versterking en
fase van de voorversterker in om het optimale ingangssignaal te verkrijgen (→ pag. 55).
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
2
OVERVIEW op te roepen dat het ingangskanaal bevat dat u naar de STEREO/MONObus wilt versturen.
Druk in het veld STEREO/MONO op een
3
knop om het kanaal te selecteren dat u wilt
aanpassen en druk vervolgens opnieuw op
de knop om het pop-upvenster TO STEREO/
MONO op te roepen.
In het pop-upvenster TO STEREO/MONO kunt u het
signaal regelen dat van het ingangskanaal naar de
STEREO/MONO bus wordt verstuurd. U kunt dit popupvenster op twee manieren bekijken, 8ch en ALL;
gebruik de tabs onder het venster om om te schakelen.
Deze vensters bevatten de volgende items.
5
Ingangskanaalshandelingen
1
1 Veld STEREO/MONO
[Pop-upvenster TO STEREO/MONO (8 ch)]
Hier kunt u de aan/uit- en pan/balans-instellingen in
groepen van acht kanalen regelen van het signaal dat
van de ingangskanalen naar de STEREO-bus (L/R) en
MONO-bus (C) wordt verstuurd.
M7CL Gebruikershandleiding
57
Page 58
Signaal van een ingangskanaal naar de STEREO/MONO-bussen versturen
1 Kanaalselectieknop
Deze geeft het pictogram, het kanaalnummer en de
kanaalnaam van het kanaal aan. Als u op deze knop
drukt wordt dat kanaal geselecteerd voor bediening en
de corresponderende [SEL]-toets zal oplichten.
B Knop MODE
Deze knop selecteert of de modus ST/MONO of de
modus LCR als wijze waarop het signaal naar de
STEREO-bus of MONO-bus wordt gestuurd. Deze
modus kan voor elk afzonderlijk worden aangegeven.
De twee modi worden elke keer dat u op de knop
drukt, beurtelings geactiveerd. Een indicator (ST/
MONO of LCR) gelijk boven de knop licht op om de
momenteel geselecteerde modus aan te geven.
C Knoppen STEREO/MONO
Deze knoppen zijn afzonderlijke aan/uit-schakelaars
voor het signaal dat van elk kanaal naar de STEREObus/MONO-bus wordt verzonden, als de knop MONO
is ingesteld op modus ST/MONO.
D Knop TO ST PAN/TO ST BALANCE
Bij INPUT-kanalen werkt deze als de knop PAN die de
links/rechts-panning aanpast van het signaal dat naar
de STEREO-bus wordt verstuurd.
Bij ST IN-kanalen werkt deze knop als de knop
BALANCE die het volume aanpast van het linker- en
het rechtersignaal dat naar de STEREO-bus wordt
verstuurd. Druk op de knop om deze te selecteren en
gebruik de corresponderende multifunctionele encoder
om de waarde aan te passen.
Als de knop MODE is ingesteld op modus LCR, wordt
de volgende knop weergegeven in plaats van de knop
STEREO/MONO (
3).
5
6
E Knop LCR
Deze knop is een algemene aan/uit-schakelaar voor de
signalen die van het kanaal naar de STEREO-bus en
MONO-bus worden verstuurd. Als deze knop uit is,
worden er geen signalen van het corresponderende
ingangskanaal naar de STEREO-bus of MONO-bus
verstuurd.
F Knop CSR
Deze knop past het relatieve niveau aan van de
signalen die van het kanaal naar de STEREO-bus (L/
R) en naar de MONO-bus (C) worden verstuurd, in
een bereik van 0-100%. Druk op de knop om deze te
selecteren en gebruik de corresponderende
multifunctionele encoder om de waarde aan te passen.
[Pop-upvenster TO STEREO/MONO (ALL)]
Het scherm toont de status van de signalen die van alle
ingangskanalen naar de STEREO-bus/MIX-bus worden
verstuurd. Hier kunt u ook de pan of balans aanpassen
in groepen van de geselecteerde acht kanalen
1
3
3
.
2
1 Kanaalselectieknop
Deze geeft het kanaalnummer, het voor dat kanaal
geselecteerde pictogram en de kanaalnaam aan. Als u
op deze knop drukt wordt dat kanaal geselecteerd voor
bediening en de corresponderende [SEL]-toets zal
oplichten.
B Knop TO ST PAN/TO ST BALANCE
Bij INPUT-kanalen werkt deze als de knop PAN die de
links/rechts-panning aanpast van het signaal dat naar
de STEREO-bus wordt verstuurd. Bij ST IN-kanalen
werkt deze knop als de knop BALANCE die het
volume aanpast van het linker- en het rechtersignaal
dat naar de STEREO-bus wordt verstuurd.
Druk op de knop om deze te selecteren en gebruik de
corresponderende multifunctionele encoder om de
waarde aan te passen.
Als het signaal het oversturingspunt op een willekeurig detectiemeetpunt van dat kanaal bereikt, licht
de indicator rechts van de knop op.
C Indicator ST/MONO
Als een kanaal op modus ST/MONO is ingesteld,
geeft deze afzonderlijk de aan/uit-status aan van het
signaal dat van het kanaal naar de STEREO-bus/
MONO-bus wordt verstuurd.
Als een kanaal op modus LCR is ingesteld, wordt de
indicator LCR op deze plaats weergegeven. De
indicator LCR geeft de aan/uit-status aan van alle
signalen die van dat kanaal naar de STEREO-bus en
MONO-bus worden verstuurd.
Roep het achtkanaals pop-upvenster TO
4
STEREO/MONO op.
Gebruik de knop MODE om of modus ST/
5
MONO of modus LCR voor elk kanaal te
selecteren.
Zorg dat de toets [ON] van het STEREO-
6
kanaal/MONO-kanaal aan is in de sectie
STEREO/MONO MASTER van het bedieningspaneel, en stel de schuif in op een
geschikte stand.
M7CL Gebruikershandleiding
58
Page 59
Signaal van een ingangskanaal naar de STEREO/MONO-bussen versturen
Signaalniveau
CLR
Signaal naar de
STEREO-bus (R)
Signaal naar de
STEREO-bus (L)
Knop TO ST PAN
CLR
Signaal van het
ST IN-kanaal (L)
naar de
STEREO-bus (L)
Knop TO ST BALANCE
Signaalniveau
CLR
Signaal van het
ST IN-kanaal (R)
naar de
STEREO-bus (R)
Knop TO ST BALANCE
Signaalniveau
CLR
Signaal naar de
STEREO-bus (R)
Signaal naar de
STEREO-bus (L)
Knop PAN
Signaal naar de
MONO-bus (C)
Signaalniveau
Zorg dat de toets [ON] van het ingangs-
7
kanaal aan is in de sectie INPUT of sectie
ST IN van het bedieningspaneel, en stel de
schuif in op een geschikte stand.
De hieropvolgende stappen verschillen, afhankelijk van
of in stap 5 modus ST/MONO of modus LCR voor het
kanaal is geselecteerd.
● Kanalen waarvoor modus ST/MONO is
geselecteerd
Gebruik in het pop-upvenster TO STEREO/
8
MONO de knop STEREO/MONO om het
signaal, dat van het ingangskanaal naar de
STEREO-bus/MONO-bus wordt verstuurd,
aan of uit te schakelen.
Bij een kanaal waarvoor modus ST/MONO is ingesteld, kunnen de signalen die naar de STEREO-bus en
naar de MONO-bus worden verstuurd afzonderlijk
worden aan-/uitgeschakeld.
Gebruik in het pop-upvenster TO STEREO/
9
MONO de knop TO ST PAN om de panning
in te stellen van het signaal dat van het
ingangskanaal naar de STEREO-bus wordt
verstuurd.
Als de knop CSR op 0% is ingesteld, wijzigt het gebruik
van de knop TO ST PAN van een INPUT-kanaal het
niveau van de signalen die naar de STEREO-bus (L/R)
en MONO-bus (C) worden verstuurd, zoals aangegeven
in het volgende diagram. In dit geval werkt de knop TO
ST PAN als een conventionele PAN-knop en wordt er
geen signaal naar de MONO-bus (C) verstuurd
Het gebruik van de knop TO ST BALANCE van een ST
IN-kanaal wijzigt het niveau van de signalen die van de
ST IN L/R-kanalen naar de STEREO-bus (L/R) en
MONO-bus (C) worden verstuurd, zoals aangegeven in
het volgende diagram. In dit geval werkt de knop TO ST
PAN als een conventionele BALANCE-knop en wordt
er geen signaal naar de MONO-bus (C) verstuurd
.
.
5
Ingangskanaalshandelingen
● Kanalen waarvoor modus LCR is geselecteerd
Gebruik in het pop-upvenster TO STEREO/
8
MONO de knop LCR om de signalen die van
het ingangskanaal naar de STEREO-bus/
MONO-bus worden verstuurd, samen aan of
uit te schakelen.
Bij een kanaal waarvoor modus LCR is ingesteld, kunnen de signalen die naar de STEREO-bus en naar de
MONO-bus worden verstuurd alleen samen worden
aan-/uitgeschakeld.
Gebruik in het pop-upvenster TO STEREO/
9
MONO de knop CSR om het niveauverschil
aan te passen tussen de signalen die van
dat kanaal naar de STEREO-bus (L/R) en
naar de MONO-bus (C) worden verstuurd.
Gebruik in het pop-upvenster TO STEREO/
10
MONO de knop TO ST PAN om de panning
in te stellen van het signaal dat van het
ingangskanaal naar de STEREO-bus en
MONO-bus (C) wordt verstuurd.
Als de knop CSR op 100% is ingesteld, wijzigt het
gebruik van de knop INPUT TO ST PAN het niveau
van de signalen die naar de STEREO-bus (L/R) en
MONO-bus (C) worden verstuurd, zoals aangegeven
in het volgende diagram.
M7CL Gebruikershandleiding
59
Page 60
Signaal van een ingangskanaal naar de STEREO/MONO-bussen versturen
Het gebruik van de knop TO ST BALANCE van een
ST IN-kanaal wijzigt het niveau van de signalen die
van de ST IN L/R-kanalen naar de STEREO-bus (L/R)
en MONO-bus (C) worden verstuurd, zoals aangegeven in het volgende diagram.
Signaal van het ST
IN-kanaal (L) naar
de STEREO-bus (L)
Signaal van het ST
Signaalniveau
CLR
Knop TO ST BALANCE
Signaalniveau
IN-kanaal (L) naar
de MONO-bus (C)
Signaal van het ST
IN-kanaal (R) naar
de MONO-bus (C)
Signaal van het ST
IN-kanaal (R) naar
de STEREO-bus (R)
CLR
Knop TO ST BALANCE
M7CL Gebruikershandleiding
60
Page 61
Signaal van een ingangskanaal naar een MIX-bus versturen
1
2
4
3
Signaal van een ingangskanaal naar een MIX-bus versturen
Deze sectie legt uit hoe u signalen van een ingangskanaal naar MIX-bussen 1–16 kunt versturen.
MIX-bussen worden hoofdzakelijk gebruikt om signalen naar monitorluidsprekers op het podium
of naar effectprocessors te versturen. U kunt een signaal van een ingangskanaal op de volgende
drie manieren naar een MIX-bus versturen.
■ Via de sectie SELECTED CHANNEL
Bij deze methode gebruikt u de encoders van de sectie SELECTED CHANNEL om de zendniveaus naar de MIX-bussen
aan te passen. Als u deze methode gebruikt, kunnen de signalen van een specifiek ingangskanaal naar alle MIX-bussen tegelijkertijd worden aangepast.
■ Via de sectie Centralogic
Bij deze methode gebruikt u de multifunctionele encoders van de sectie Centralogic om de zendniveaus naar de MIXbussen aan te passen. Als u deze methode gebruikt, kunnen de signalen van een acht opeenvolgende ingangskanalen naar
een specifieke MIX-bussen tegelijkertijd worden aangepast.
■ Via de schuiven op het bedieningspaneel
Bij deze methode schakelt u de M7CL naar de modus SENDS ON FADER en gebruikt u de schuiven van het bedieningspaneel om de zendniveaus naar de MIX-bussen in te stellen. Als u deze methode gebruikt, kunnen de signalen van alle
ingangskanalen naar een specifieke MIX-bussen tegelijkertijd worden aangepast.
Via de sectie SELECTED CHANNEL
Zo kunt u via de encoders van de sectie SELECTED
CHANNEL de zendniveaus aanpassen van de signalen die
van een bepaald ingangskanaal naar alle MIX-bussen worden verstuurd.
Zorg ervoor dat er een uitgangspoort aan
1
elke MIX-bus is toegewezen waarnaar u
signalen wilt versturen en dat uw monitorsysteem of externe effectprocessor, enz., is
aangesloten op de corresponderende
uitgangspoort.
Raadpleeg pag. 95 voor details over het toewijzen van
een uitgangspoort aan een MIX-bus. Raadpleeg
pag. 39 voor details over het aansluiten van een extern
apparaat.
Gebruik de [SEL]-toetsen van het
2
bedieningspaneel om het ingangskanaal te
selecteren dat signalen naar de MIX-bussen
moet versturen.
Druk op een van de encoders in de sectie
3
SELECTED CHANNEL om het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW op te roepen.
Het scherm SELECTED CHANNEL VIEW toont alle
mixparameters van het corresponderende
ingangskanaal. Aanpassingen van zendniveaus naar de
MIX/MATRIX-bussen worden in het veld TO MIX/
TO MATRIX veld van dit scherm gedaan.
1 Veld TO MIX/TO MATRIX
In dit veld kunt u de aan/uit-status schakelen en het
niveau aanpassen van het signaal dat van het ingangskanaal naar de MIX-bussen/MATRIX-bussen wordt
verstuurd.
B TO MIX/TO MATRIX-knoppen
Deze knoppen selecteren de zendbestemming die
wordt geregeld via het veld TO MIX/TO MATRIX.
Als de knop TO MIX aanstaat, regelt u de signalen die
naar de MIX-bussen worden verstuurd.
C Knop TO MIX SEND LEVEL
Past het zendniveau aan van het signaal dat van het
ingangskanaal naar de MIX-bus wordt verstuurd.
Gebruik de encoders van de sectie SELECTED
CHANNEL om de zendniveaus aan te passen.
Als de zendbestemmings-MIX-bus op stereo is
ingesteld, werkt de linker van de twee aangrenzende
knoppen als PAN-knop (bij een ST IN-kanaal als
BALANCE-knop). Als de knop TO MIX SEND ON/
OFF (
4) uit is, wordt de knop gedimd.
5
Ingangskanaalshandelingen
M7CL Gebruikershandleiding
61
Page 62
Signaal van een ingangskanaal naar een MIX-bus versturen
D Knop TO MIX SEND ON/OFF
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van
het ingangskanaal naar de MIX-bus wordt verzonden.
De indicatie ’PRE’, in zwarte lettertekens op een witte
achtergrond, wordt alleen boven deze knoppen aangegeven als PRE (pre-fader) is geselecteerd als positie
waarvandaan het signaal van het ingangskanaal wordt
verstuurd. Deze indicatie wordt niet aangegeven voor
POST (post-fader). (Voor details over hoe om te
schakelen tussen PRE en POST → pag. 64).
TIP
• Als PRE is geselecteerd als zendpositie naar een MIX-bus,
kunt u voor elke MIX-bus PRE EQ (onmiddellijk voor de
verzwakker) of PRE FADER (onmiddellijk voor de schuif)
selecteren (
Zorg dat de knop TO MIX is aangezet in het
4
→
pag. 212).
veld TO MIX/TO MATRIX in het scherm.
Als de TO MIX knop aanstaat, toont het veld TO MIX/
TO MATRIX alle knoppen voor MIX-bussen 1–16.
Druk op de knop om deze aan te zetten als de knop uit
is.
MIX-bussen kunnen van het type FIXED (vast) zijn
waarbij het zendniveau vastligt of van het type VARI
waarbij het zendniveau variabel is. U kunt per twee
aangrenzende oneven-/evengenummerde MIX-bussen
schakelen tussen FIXED en VARI (voor de procedure
→ pag. 212).
Als de zendbestemmings-MIX-bus van het type
FIXED is, wordt het symbool O weergegeven in plaats
van de knop TO MIX SEND LEVEL. In dit geval kunt
u het zendniveau niet aanpassen.
Bij een INPUT-kanaal past de rechterknop het
gemeenschappelijk zendniveau naar de twee MIXbussen aan en de linkerknop past de panning tussen de
twee MIX-bussen aan. De linkerknop TO MIX SEND
LEVEL naar links draaien vergroot de hoeveelheid
signaal die naar de onevengenummerde MIX-bus
wordt verstuurd, en deze naar rechts draaien vergroot
de hoeveelheid die naar de evengenummerde MIX-bus
wordt gestuurd.
Bij een ST IN-kanaal past de rechterknop het
gezamenlijke zendniveau voor de twee MIX-bussen
aan, en de linkerknop past de volumebalans van de
linker- en rechtersignalen aan die naar de twee MIXbussen worden verstuurd. De linkerknop TO MIX
SEND LEVEL naar links draaien vergroot de hoeveelheid signaal die van het L-kanaal naar de onevengenummerde MIX-bus wordt verstuurd, en deze naar
rechts draaien vergroot de hoeveelheid die van het Rkanaal naar de evengenummerde MIX-bus wordt
verstuurd.
TIP
• Zonodig kan de instelling van de knop TO MIX PAN/TO
MIX BALANCE worden gekoppeld met het gebruik van de
knop TO ST PAN/TO ST BALANCE die in het veld
STEREO/MONO van het scherm OVERVIEW wordt
getoond (
Zorg ervoor dat de knop TO MIX SEND ON/
5
→
pag. 212).
OFF is aangezet voor de zendbestemmingsMIX-bus.
Druk op de knop in het scherm om deze aan te zetten
als de knop uit is.
Als de zendbestemmings-MIX-bus van het type VARI
is, wordt de knop TO MIX SEND LEVEL weergegeven in dezelfde kleur als de corresponderende
encoder in de sectie SELECTED CHANNEL. In dit
geval kunt u de corresponderende encoder van de
sectie SELECTED CHANNEL gebruiken om het
zendniveau aan te passen.
U kunt zonodig twee aangrenzende oneven-/evengenummerde MIX-bussen aangeven als stereobus en
de belangrijkste parameters koppelen (→ pag. 212).
Als de zendbestemmings-MIX-bus als stereo is toegewezen, werkt de linkerknop van de twee aangrenzende TO MIX SEND LEVEL-knoppen als de knop
TO MIX PAN (bij een ST IN-kanaal als TO MIX
BALANCE-knop).
Gebruik de MIX SEND LEVEL-knoppen in
6
de sectie SELECTED CHANNEL om de
zendniveaus naar de MIX-bussen aan te
passen.
TIP
• Als u het geluid wilt beluisteren dat naar een bepaalde
MIX-bus wordt verstuurd, gebruik dan de navigatietoetsen
om het corresponderende MIX-kanaal op te roepen en druk
op de betreffende [CUE]-toets in de sectie Centralogic.
U kunt de [SEL]-toetsen van het bedienings-
7
paneel gebruiken om de ingangskanalen te
schakelen en het zendniveau naar alle MIXbussen op dezelfde manier te regelen.
M7CL Gebruikershandleiding
62
Page 63
Via de sectie Centralogic
• Als u het geluid wilt beluisteren dat naar een bepaalde
MIX-bus wordt verstuurd, gebruik dan de navigatietoetsen
om het corresponderende MIX-kanaal in de sectie
Centralogic op te roepen en druk op de [CUE]-toets voor
dat MIX-kanaal.
17 8
2
3
4
5
6
Zo kunt u via de multifunctionele encoders van de sectie
Centralogic het zendniveau van de signalen aanpassen die
van acht opeenvolgende ingangskanalen naar een
bepaalde MIX-bus worden verstuurd.
Zorg ervoor dat er een uitgangspoort aan
1
elke MIX-bus is toegewezen waarnaar u signalen wilt verzenden en dat uw monitorsysteem of externe effect, enz., is aangesloten
op de corresponderende uitgangspoort.
Raadpleeg pag. 95 voor details over het toewijzen van
een uitgangspoort aan een MIX-bus. Raadpleeg
pag. 39 voor details over het aansluiten van een extern
apparaat.
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
2
OVERVIEW op te roepen dat het
ingangskanaal bevat dat u wilt regelen.
In het scherm OVERVIEW kunt u het veld TO MIX/
TO MATRIX gebruiken om de zendniveaus naar de
MIX/MATRIX-bus aan te passen.
1
Signaal van een ingangskanaal naar een MIX-bus versturen
Druk op de knop TO MIX SEND LEVEL voor
3
de gewenste zendbestemmings-MIX-bus.
Er verschijnt een vette omlijning om alle TO MIX
SEND LEVEL-knoppen voor die MIX-bus.
Gebruik de multifunctionele encoders 1–8
4
om het zendniveau aan te passen van de
signalen die van de tot acht ingangskanalen naar de geselecteerde MIX-bus
worden verstuurd.
U kunt zonodig de navigatietoetsen gebruiken om de
ingangskanalen te schakelen die zijn toegewezen aan
de sectie Centralogic en de zendniveaus van andere
ingangskanalen naar de geselecteerd MIX-bus
aanpassen.
TIP
5
Ingangskanaalshandelingen
2
3
1 Veld TO MIX/TO MATRIX
In dit veld kunt u de aan/uit-status schakelen en het
niveau aanpassen van het signaal dat van het ingangskanaal naar de MIX-bussen/MATRIX-bussen wordt
verstuurd. Gebruik de TO MIX/TO MATRIX-knoppen
van het scherm SELECTED CHANNEL VIEW om
het type zendbestemming te schakelen dat in dit veld
wordt getoond (→ pag. 82).
B Knop TO MIX SEND LEVEL
Dit scherm toont het zendniveau van de signalen die
van de ingangskanalen naar de MIX-bus worden verstuurd. Deze knoppen worden alleen weergegeven als
de zendbestemmings-MIX-bus van het type VARI is.
Druk om het zendniveau aan te passen op de betreffende knop om deze te selecteren en gebruik de multifunctionele encoders 1–8. Als de zendbestemmingsMIX-bus op stereo is ingesteld, werkt de linker van de
twee aangrenzende knoppen als PAN-knop (bij een ST
IN-kanaal als BALANCE-knop). Als de knop TO
MIX SEND ON/OFF uit is, wordt de knop gedimd.
C Knop TO MIX SEND ON/OFF
Dit zijn aan/uit-schakelaars voor het signaal dat van de
ingangskanalen naar de MIX-bus wordt verstuurd.
Deze knoppen worden alleen weergegeven als de
zendbestemmings-MIX-bus van het type FIXED is.
Druk nogmaals op de knop TO MIX SEND
5
LEVEL binnen de vette omlijning, als u
gedetailleerde instellingen wilt maken voor
MIX-verzendingen.
Als u nogmaals op de momenteel geselecteerde TO
MIX SEND LEVEL-knop drukt, verschijnt het popupvenster MIX SEND. Het venster bevat de volgende
items.
1 SEND TO
Dit geeft het nummer, de kanaalnaam en het pictogram
van de MIX-bus aan, die momenteel als de zendbestemming voor signalen is geselecteerd.
B Knoppen ←/→
Gebruik deze knoppen om tussen zendbestemmingsbussen te schakelen. U kunt achtereenvolgens door de
MIX-bussen 1–16 en MATRIX-bussen 1–8 schakelen.
C Kanaalselectieknop
Deze geeft het kanaalnummer, het voor dat kanaal
geselecteerde pictogram en de kanaalnaam aan. Als u
op deze knop drukt wordt dat kanaal geselecteerd voor
bediening en de corresponderende [SEL]-toets zal
oplichten.
M7CL Gebruikershandleiding
63
Page 64
Signaal van een ingangskanaal naar een MIX-bus versturen
D Knop PRE
Deze knop schakelt de positie waarvandaan het signaal
van het ingangskanaal wordt verzonden naar een MIXbus van het type VARI. Het signaal wordt van de positie na de schuif verzonden als deze knop is uit, en van
de positie voor de schuif als deze knop aanstaat.
E Knop TO MIX SEND ON/OFF
Dit zijn aan/uit-schakelaars voor het signaal dat van de
ingangskanalen naar de MIX-bus wordt verstuurd.
F Knop TO MIX SEND LEVEL
Dit scherm toont de zendniveaus van de signalen die
van de ingangskanalen naar de MIX-bus worden verstuurd. Gebruik de multifunctionele encoders 1–8 om
het niveau aan te passen.
Als de zendbestemmings-MIX-bus is ingesteld op
stereo, worden de knop TO MIX PAN (bij een ST INkanaal de knop TO MIX BALANCE) en de knop TO
MIX SEND LEVEL op deze plaats getoond.
G Knop ALL PRE
Deze knop selecteert PRE als de positie waarvandaan
signalen van alle ingangskanalen naar de MIX-bussen
van het type VARI worden verstuurd.
H Knop ALL POST
Deze knop selecteert POST als de positie waarvandaan signalen van alle ingangskanalen naar de MIXbussen van het type VARI worden verstuurd.
Via de schuiven
(modus SENDS ON FADER)
Zo kunt u via de schuiven van het bedieningspaneel het
signaal aanpassen dat van alle ingangskanalen naar een
bepaalde MIX-bus wordt verzonden.
Zorg ervoor dat er een uitgangspoort aan
1
elke MIX-bus is toegewezen waarnaar u
signalen wilt verzenden en dat uw monitorsysteem of externe effect, enz., is aangesloten op de corresponderende uitgangspoort.
Raadpleeg pag. 95 voor details over het toewijzen van
een uitgangspoort aan een MIX-bus. Raadpleeg
pag. 39 voor details over het aansluiten van een extern
apparaat.
Druk op de knop SENDS ON FADER in het
2
functieoproepgebied.
De M7CL schakelt naar de modus SENDS ON
FADER. De laatst geselecteerde groep MIX-bussen
wordt aan de sectie Centralogic toegewezen. De
schuiven van de sectie INPUT en ST IN bewegen naar
de zendniveauwaarden van elk kanaal voor de
momenteel geselecteerde MIX-bus.
Gebruik de knoppen TO MIX SEND ON/OFF
6
om de signalen aan/uit te schakelen die van
de ingangskanalen naar de momenteel
geselecteerde MIX-bus worden verstuurd.
Gebruik zonodig de PRE-knoppen om de
7
locatie van het signaal te selecteren dat van
elk ingangskanaal naar een MIX-bus van
het type VARI wordt gestuurd.
TIP
• Als de knop PRE aanstaat, kunt u ook PRE EQ (onmiddellijk
voor de verzwakker) of PRE FADER (onmiddellijk voor de
schuif) selecteren voor elke MIX-bus. Deze instelling wordt
in het pop-upvenster BUS SETUP gemaakt (
• De knop PRE wordt niet getoond voor MIX-bussen van het
type FIXED.
Herhaal de stappen 3–6 om het zendniveau
8
→
pag. 212).
voor andere MIX-bussen op dezelfde
manier aan te passen.
In de modus SENDS ON FADER toont het functieoproepgebied in de display knoppen voor het
selecteren van de zendbestemmings-MIX-bus.
1 MIX-busselectieknoppen
Deze knoppen selecteren de zendbestemmings-MIXbus. De knoppen worden gekoppeld als twee MIXbussen op stereo zijn ingesteld.
Gebruik de MIX-busselectieknoppen in het
3
functieoproepgebied om de zendbestemmings-MIX-bus te selecteren.
1
M7CL Gebruikershandleiding
64
TIP
•U kunt ook een MIX-bus selecteren met de
navigatietoetsen of de [SEL]-toetsen van de sectie
Centralogic.
• Als u nogmaals op de momenteel geselecteerde MIX-busselectieknop drukt, wordt de monitoring van het corresponderende MIX-kanaal aangeschakeld. Deze methode is
handig als u het signaal wilt beluisteren dat naar de
geselecteerd MIX-bus wordt verstuurd.
Page 65
Signaal van een ingangskanaal naar een MIX-bus versturen
Gebruik de schuiven van het bedienings-
4
paneel in de sectie INPUT of ST IN om het
zendniveau van de ingangskanalen naar de
geselecteerde MIX-bus aan te passen.
TIP
•U kunt de functie SENDS ON FADER toewijzen aan een
gebruikerssneltoets. Hierdoor kunt u snel naar de modus
SENDS ON FADER voor een bepaalde MIX-bus
schakelen, en snel weer terug.
Herhaal de stappen 3–4 om het zendniveau
5
voor andere MIX-bussen op dezelfde
manier aan te passen.
Druk op het symbool ’×’ in het functie-
6
oproepgebied als u klaar ben met het
aanpassen van de MIX-zendniveaus.
De weergave van het functieoproepgebied keert terug
naar zijn voorlaatste status en de M7CL verlaat de
modus SENDS ON FADER en keert terug naar de
normale modus.
5
Ingangskanaalshandelingen
M7CL Gebruikershandleiding
65
Page 66
Signaal van een ingangskanaal naar de MATRIX-bussen versturen
Signaal van een ingangskanaal naar de MATRIX-bussen versturen
Deze sectie legt uit hoe u het signaal van een ingangskanaal naar MATRIX-bussen 1–8 verstuurt.
De MATRIX-bussen worden gebruikt om een mix te maken die onafhankelijk van de STEREO-bus
of MIX-bussen is, hoofdzakelijk om naar een masterrecorder of het monitorsysteem voor de musici
te versturen.U kunt op de volgende twee manieren een signaal van een ingangskanaal naar de
MATRIX-bussen versturen.
■ Via sectie SELECTED CHANNEL
Bij deze methode gebruikt u de encoders van de sectie SELECTED CHANNEL om de zendniveaus naar de MATRIXbussen aan te passen. Als u deze methode gebruikt kunnen de signalen van een bepaald ingangskanaal naar alle MATRIXbussen tegelijkertijd worden aangepast.
■ Via de sectie Centralogic
Bij deze methode gebruikt u de multifunctionele encoders van de sectie Centralogic om de zendniveaus naar de MATRIXbussen in te stellen. Als u deze methode gebruikt, kunnen de signalen van een acht opeenvolgende ingangskanalen naar een
specifieke MATRIX-bussen tegelijkertijd worden aangepast.
Via de sectie SELECTED CHANNEL
Zo kunt u via de encoders van de sectie SELECTED
CHANNEL de zendniveaus aanpassen van de signalen die
van een bepaald ingangskanaal naar alle MATRIX-bussen
worden verstuurd.
Zorg ervoor dat een er een uitgangspoort
1
aan de MATRIX-bus is toegewezen waarnaar u signalen wilt versturen, en dat uw
externe apparaat op de corresponderende
uitgangspoort is aangesloten.
Raadpleeg pag. 95 voor details over het toewijzen van een
uitgangspoort aan een MATRIX-bus. Raadpleeg pag. 39
voor details over het aansluiten van een extern apparaat.
Gebruik de [SEL]-toetsen van het bedienings-
2
paneel om het ingangskanaal te selecteren
dat signalen naar de MATRIX-bussen moet
versturen.
Druk op een van de encoders in de sectie
3
SELECTED CHANNEL om het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW op te roepen.
Aanpassingen van zendniveaus van het ingangskanaal
naar de MIX-bussen/MATRIX-bussen worden in het
veld TO MIX/TO MATRIX van dit scherm gedaan.
2
3
4
1
1 Veld TO MIX/TO MATRIX
In dit veld kunt u de aan/uit-status schakelen en het
niveau aanpassen van het signaal dat van het ingangskanaal naar de MIX-bussen/MATRIX-bussen wordt
verstuurd.
B TO MIX/TO MATRIX-knoppen
Deze knoppen selecteren de zendbestemming die
wordt geregeld via het veld TO MIX/TO MATRIX.
Als de knop TO MATRIX aanstaat, kunt u het signaal
regelen dat naar de MATRIX-bus wordt verstuurd.
C Knop TO MATRIX SEND LEVEL
Past het zendniveau aan van het signaal dat van het
ingangssignaal naar de MATRIX-bus wordt verzonden. Gebruik de encoders van de sectie SELECTED
CHANNEL om de zendniveaus aan te passen.
Als de zendbestemmings-MATRIX-bus op stereo is
ingesteld, werkt de linker van de twee aangrenzende
knoppen als PAN-knop (bij een ST IN-kanaal als
BALANCE-knop).
D Knop TO MATRIX SEND ON/OFF
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van
het ingangskanaal naar een MATRIX-bus wordt verstuurd.
De indicatie ’PRE’, in zwarte lettertekens op een witte
achtergrond, wordt alleen boven deze knoppen aangegeven als PRE (pre-fader) is geselecteerd als positie
waarvandaan het signaal van het ingangskanaal wordt
verstuurd. Deze indicatie wordt niet aangegeven voor
POST (post-fader). (Voor details over hoe om te
schakelen tussen PRE en POST → pag. 77).
Zorg dat de knop TO MATRIX aanstaat in
4
het veld TO MIX/TO MATRIX in het scherm.
Als de knop TO MATRIX aanstaat toont het veld TO
MIX/TO MATRIX de knoppen voor MATRIX-bussen
1–8. Druk op de knop om deze aan te zetten als de
knop uit is.
M7CL Gebruikershandleiding
66
U kunt zonodig twee aangrenzende oneven-/evengenummerde MATRIX-bussen aangeven als stereobus
en de belangrijkste parameters koppelen (→ pag. 212).
Page 67
Signaal van een ingangskanaal naar de MATRIX-bussen versturen
Via de sectie Centralogic
1
2
Als de zendbestemmings-MATRIX-bus als stereo is
toegewezen, werkt de linkerknop van de twee aangrenzende TO MATRIX SEND LEVEL-knoppen als
de knop TO MATRIX PAN (bij een ST IN-kanaal als
TO MATRIX BALANCE-knop).
Bij een INPUT-kanaal past de rechterknop het gezamenlijke zendniveau naar de twee MATRIX-bussen aan en
de linkerknop past de panning tussen de twee MATRIXbussen aan. De linkerknop TO MATRIX SEND LEVEL
naar links draaien vergroot de hoeveelheid signaal die
naar de onevengenummerde MATRIX-bus wordt verstuurd, en deze naar rechts draaien vergroot de hoeveelheid die naar de evengenummerde MATRIX-bus wordt
gestuurd.
Bij een ST IN-kanaal past de rechterknop het gezamenlijke zendniveau voor de twee MATRIX-bussen aan, en
de linkerknop past de volumebalans van de linker- en
rechtersignalen aan die naar de twee MATRIX-bussen
worden verstuurd. De linkerknop TO MATRIX SEND
LEVEL naar links draaien vergroot de hoeveelheid
signaal die van het L-kanaal naar de onevengenummerde MATRIX-bus wordt verstuurd, en deze naar
rechts draaien vergroot de hoeveelheid die van het Rkanaal naar de evengenummerde MATRIX-bus wordt
verstuurd.
Zo kunt u via de multifunctionele encoders van de sectie
Centralogic het zendniveau aanpassen van de signalen die
van acht opeenvolgende ingangs-kanalen naar een bepaalde MATRIX-bus worden verstuurd.
Zorg ervoor dat er een uitgangspoort aan elke
1
MATRIX-bus is toegewezen waarnaar u
signalen wilt verzenden en dat uw monitorsysteem of externe effect, enz., is aangesloten
op de corresponderende uitgangspoort.
Raadpleeg pag. 95 voor details over het toewijzen van een
uitgangspoort aan een MATRIX-bus. Raadpleeg pag. 39
voor details over het aansluiten van een extern apparaat.
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
2
OVERVIEW op te roepen dat het ingangskanaal bevat dat u wilt regelen.
In het scherm OVERVIEW kunt u het veld TO MIX/
TO MATRIX gebruiken om de zendniveaus naar de
MIX/MATRIX-bus aan te passen.
5
Ingangskanaalshandelingen
TIP
• Zonodig kan de instelling van de knop TO MATRIX PAN/
TO MATRIX BALANCE worden gekoppeld met het gebruik
van de knop TO ST PAN/TO ST BALANCE die in het veld
STEREO/MONO van het scherm OVERVIEW wordt
getoond (
→
pag. 212).
Zorg dat de knop TO MATRIX SEND ON/OFF
5
aanstaat voor de zendbestemmings-MATRIXbus.
Druk op de knop in het scherm om deze aan te zetten
als de knop uit is.
Gebruik de MATRIX SEND LEVEL-knoppen
6
in de sectie SELECTED CHANNEL om de
zendniveaus naar de MATRIX-bussen aan
te passen.
TIP
• Als u het geluid wilt beluisteren dat naar een bepaalde
MATRIX-bus wordt verstuurd, gebruik dan de navigatietoetsen om het corresponderende MATRIX-kanaal op te
roepen en druk op de betreffende [CUE]-toets in de sectie
Centralogic.
U kunt de [SEL]-toetsen van het bedienings-
7
paneel gebruiken om de ingangskanalen te
schakelen en het zendniveau naar de
MATRIX-bussen op dezelfde manier te
regelen.
1 Veld TO MIX/TO MATRIX
In dit veld kunt u de aan/uit-status schakelen en het
niveau aanpassen van het signaal dat van het ingangskanaal naar de MIX-bussen/MATRIX-bussen wordt
verstuurd. Gebruik de TO MIX/TO MATRIX-knoppen
van het scherm SELECTED CHANNEL VIEW om
het type zendbestemming te schakelen dat in dit veld
wordt getoond (→ pag. 82).
B Knop TO MATRIX SEND LEVEL
Dit scherm toont de zendniveaus van de signalen die
van de ingangskanalen naar de MATRIX-bus worden
verstuurd.
Druk om het zendniveau aan te passen op de betreffende
knop om deze te selecteren en gebruik de multifunctionele encoders 1–8. Als de zendbestemmings-MATRIXbus op stereo is ingesteld, werkt de linker van de twee
aangrenzende knoppen als TO MATRIX PAN-knop.
Druk op de knop TO MATRIX SEND LEVEL
3
voor de gewenste zendbestemmingsMATRIX-bus.
Er verschijnt een vette omlijning om alle TO MATRIX
SEND LEVEL-knoppen voor die MATRIX-bus.
M7CL Gebruikershandleiding
67
Page 68
Signaal van een ingangskanaal naar de MATRIX-bussen versturen
Gebruik de multifunctionele encoders 1–8
4
om het zendniveau aan te passen van de
signalen die van de tot acht ingangskanalen naar de geselecteerde MATRIX-bus
worden verstuurd.
U kunt zonodig de navigatietoetsen gebruiken om de
ingangskanalen te schakelen die zijn toegewezen aan
de sectie Centralogic en de zendniveaus van andere
ingangskanalen naar de geselecteerd MATRIX-bus
aanpassen.
TIP
• Als u het geluid wilt beluisteren dat naar een bepaalde
MATRIX-bus wordt verstuurd, gebruik dan de navigatietoetsen om het corresponderende MATRIX-kanaal in de
sectie Centralogic op te roepen en druk op de [CUE]-toets
voor dat MATRIX-kanaal.
Druk nogmaals op de knop TO MATRIX
5
SEND LEVEL binnen de vette omlijning, als
u gedetailleerde instellingen wilt maken
voor MATRIX-verzendingen.
Als u nogmaals op de momenteel geselecteerde TO
MATRIX SEND LEVEL-knop drukt, verschijnt het
pop-upvenster MATRIX SEND. Het venster bevat de
volgende items.
2
17 8
3
4
5
6
1 SEND TO
Dit geeft het nummer, de kanaalnaam en het pictogram
van de MATRIX-bus aan, die momenteel als de zendbestemming voor signalen is geselecteerd.
B Knoppen ←/→
Gebruik deze knoppen om tussen zendbestemmingsbussen te schakelen. U kunt achtereenvolgens door de
MIX-bussen 1–16 en MATRIX-bussen 1–8 schakelen.
C Kanaalselectieknop
Deze geeft het kanaalnummer, het voor dat kanaal
geselecteerde pictogram en de kanaalnaam aan. Als u
op deze knop drukt wordt dat kanaal geselecteerd voor
bediening en de corresponderende [SEL]-toets zal
oplichten.
D Knop PRE
Deze knop selecteert de locatie waarvandaan het
signaal van het ingangskanaal naar de MATRIX-bus
wordt verzonden. Het signaal wordt verstuurd van
POST (onmiddellijk na de toets [ON]) als deze knop
uit is. Het signaal wordt gestuurd van de PRE EQ
(onmiddellijk voor de verzwakker) of PRE FADER
(onmiddellijk voor de schuif), zoals aangegeven in het
pop-upvenster BUS SETUP als deze knop aanstaat.
E Knop TO MATRIX SEND ON/OFF
Dit zijn aan/uit-schakelaars voor het signaal dat van de
ingangskanalen naar de MATRIX-bus wordt
verstuurd.
F Knop TO MATRIX SEND LEVEL
Dit scherm toont de zendniveaus van de signalen die
van de ingangskanalen naar de MATRIX-bus worden
verstuurd. Gebruik de multifunctionele encoders 1–8
om het niveau aan te passen.
Als de zendbestemmings-MATRIX-bus is ingesteld op
stereo, worden de knop TO MATRIX PAN (bij een ST
IN-kanaal de knop TO MATRIX BALANCE) en de
knop TO MATRIX SEND LEVEL op deze plaats
getoond.
G Knop ALL PRE
Deze knop selecteert PRE als de positie waarvandaan
signalen van alle ingangskanalen naar de MATRIXbussen van het type VARI worden verstuurd.
H Knop ALL POST
Deze knop selecteert POST als de positie waarvandaan signalen van alle ingangskanalen naar de
MATRIX-bussen van het type VARI worden
verstuurd.
Gebruik de knoppen TO MATRIX SEND ON/
6
OFF om de signalen aan/uit te schakelen
die van de ingangskanalen naar de momenteel geselecteerde MATRIX-bus worden
verstuurd.
Gebruik zonodig de PRE-knoppen om de
7
locatie van het signaal te selecteren dat van
elk ingangskanaal naar een MATRIX-bus
van het type VARI wordt gestuurd.
Herhaal de stappen 3–6 om het zendniveau
8
voor andere MATRIX-bussen op dezelfde
manier aan te passen.
M7CL Gebruikershandleiding
68
Page 69
Hoofdstuk 6
MIX 1-16
MATRIX CUE
MIX
ST
To R ACKIN PATCH
INSERT POINT
4 BAND
EQ
METER
LEVEL
LEVEL
LEVEL
METERMETER
Keyin
INSERT
LEVEL
METERMETER
PRE EQ
PRE EQ
INSERT OUT
INSERT
CUE ON
ST L
PAN
ST R
MONO (C)
MATRIX1,3...7
MATRIX2,4...8
PRE EQ
POST EQ
PRE FADER
INSERT OUT
(PRE FADER) PFL / (POST ON) AFL
PRE FADER / POST ON
PRE FADER / POST ON
EQ OUT
GR METER
DYNA OUT
COMP
COMPAND
EXPAND
PRE FADER
To OUTPUT PATCH
L R (C)L R
INSERT OUT 1-16
INSERT IN 1-16
MIX OUT1-16
1 2
1516
1 2 7 8
M
O
N
O
PRE FADER INSERT OUT
PRE EQ INSERT OUT
MIX
MIX
ON
VARI
STEREO
POST ON
POST ONPRE FADER
To MATRIX
PAN MODE
TO ST
TO LCR
LCR
CSR
VARI
To MATRIX
Self PRE EQ / Self POST EQ / MIX13-16 OUT/
MIX(1-8,9-16)POST EQ
ATT
(13-16)To KEYIN
To RACKIN PATCH
To OUTPUT PATCH
To MONITOR SELECT
ON
ON
ON
TO MONO
PAN
LR MONO
POST ON
···
···
Uitgangskanaalshandelingen
Dit hoofdstuk legt de handelingen uit voor uitgangskanalen (MIX-kanalen,
MATRIX-kanalen, STEREO-kanaal, MONO-kanaal).
Signaalbaan voor uitgangskanalen
De uitgangskanaalsectie regelt de signalen die van de ingangskanalen naar de verschillende
bussen worden verstuurd, bewerkt ze met EQ en dynamiekprocessor, en stuurt ze naar
uitgangspoorten of andere bussen. De volgende typen uitgangskanaal zijn voorhanden.
■ MIX-kanalen 1–16
Deze kanalen bewerken de signalen die van de ingangskanalen naar MIX-bussen worden verstuurd en voert ze uit naar de
corresponderende uitgangspoort, MATRIX-bus, STEREO-bus of MONO-bus (C). Bij de standaardstatus van de M7CL zijn
de volgende uitgangspoorten toegewezen.
6
MIX-kanalen 1–12OMNI OUT-aansluitingen 1–12
MIX-kanalen 1–8Slot 1-uitgangskanalen 1–8, 9–16
MIX-kanalen 9–16Slot 2-uitgangskanalen 1–8, 9–16
■ STEREO-kanaal/MONO-kanaal (C)
Elk van deze kanalen bewerkt het signaal dat van de ingangskanalen naar de STEREO-bus of MONO-bus (C) wordt
verstuurd en verstuurt het naar de corresponderende uitgangspoort of MATRIX-bus. Als ingangskanalen in de modus LCR
staan, kunnen de STEREO-kanalen (L/R) en het MONO-kanaal (C) samen worden gebruikt als een set van drie uitgangskanalen. Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de volgende uitgangspoorten toegewezen.
STEREO-kanaal (L/R)
OMNI OUT-aansluitingen 15/16,
2TR OUT DIGITAL-aansluiting (L/R)
Uitgangskanaalshandelingen
M7CL Gebruikershandleiding
69
Page 70
Signaalbaan voor uitgangskanalen
M
O
N
ST
MIX
···
1 2
O
L R (C)L R
1516
MATRIX CUE
···
1 2 7 8
STEREO L,R,MONO(C)
To R ACKIN PATCH
To OUTPUT PACH
INSERT OUT L,R,MONO (C)
INSERT IN L,R,MONO (C)
MATRIX1,3...7
MATRIX2,4...8
STEREO
STEREO
CUE ON
INSERT POIN
PRE FADER INSERT OUT
PRE EQ INSERT OUT
PRE EQ
METER
INSERT
ATT
PRE EQ POST EQ
PRE EQ
INSERT OUT
LEVEL
ON
LEVEL
ON
ON
LEVEL
PAN
DYNA OUT
EQ OUT
METERMETERMETER
GR METER
COMP
4BAND
COMPAND
EQ
EXPAND
Keyin
Self PRE EQ / Self POST EQ / MIX13-16 OUT /
ST (L,R,MONO (C)) POST EQ
(PRE FADER) PFL / (POST ON) AFL
PRE FADER / POST ON
PRE FADER / POST ON
INSERT
PRE FADER
INSERT OUT
PRE FADER
PRE FADER
To M ATRIX
VARI
To M ATRIX
VARI
STEREO
LEVEL
POST ON
BAL
METER
POST ON
STEREO OUT
L,R,MONO (C)
To OUTPUT PATCH
To MONITOR SELECT
ON
■ MATRIX-kanalen 1–8
Deze kanalen bewerken de signalen die van de MIX-kanalen en STEREO/MONO-kanalen naar MATRIX-bussen worden
verstuurd en versturen ze naar de corresponderende uitgangspoorten. Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de volgende
uitgangspoorten toegewezen.
Een parametrische EQ met vier banden; HIGH,
HIGHMID, LOWMID en LOW.
● DYNAMICS 1
Dit is een dynamiekprocessor die kan worden gebruikt als
compressor, compander of expander.
● LEVEL
Deze past het uitgangsniveau aan van het kanaal.
● BALANCE (alleen STEREO-kanaal)
Past de links/rechts-volumebalans van het STEREO (L/
R)-kanaal aan.
● ON (aan/uit)
Zet het uitgangskanaal aan/uit. Bij uit is het kanaal gedempt.
● MATRIX ON/OFF (MATRIX-zenden aan/uit)
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van de
MIX-kanalen, het STEREO-kanaal (L/R) of MONO (C)kanaal naar elk van de MATRIX-bussen 1–8 wordt verstuurd.
● MATRIX 1-8 (MATRIX-zendniveaus 1–8)
Dit past het zendniveau aan van het signaal dat van de MIXkanalen, het STEREO-kanaal (L/R) of MONO (C)-kanaal
naar elk van de MATRIX-bussen 1–8 wordt verstuurd. U
kunt of onmiddellijk voor de vierbands-EQ, of onmiddellijk
voor de schuif, of onmiddellijk na de toets [ON] kiezen als
positie waarvandaan het signaal naar de MATRIX-bus wordt
verzonden.
M7CL Gebruikershandleiding
70
PRE FADER INSERT OUT
PRE EQ INSERT OUT
PRE EQ
METERMETERMETERMETER
INSERT
PRE EQ
INSERT OUT
ATT
PRE EQ
EQ OUTDYNA OUT
GR METER
COMP
4BAND
COMPAND
EQ
EXPAND
POST EQ
PRE FADER
INSERT OUT
Keyin
Self PRE EQ / Self POST EQ / MIX13-16 OUT/
MATRIX1-8 POST EQ
(PRE FADER) PFL / (POST ON) AFL
Als de zendbestemmings-MATRIX-bus op stereo is ingesteld, kunt u de knop PAN gebruiken om de panning tussen de twee MATRIX-bussen aan te passen. Gebruik de
knop BALANCE om de volumebalans aan te passen van
het linker- en rechterkanaal die naar de twee MATRIXbussen worden verzonden, als de zendbron een stereoMIX-kanaal of het STEREO-kanaal is.
● INSERT
U kunt de gewenste uitgangs-/ingangspoorten patchen om
een extern apparaat zoals een effectprocessor tussen te
voegen. U kunt de insert-out en insert-in-locaties wijzigen.
● METER
Deze geeft het niveau aan van het uitgangskanaal. U kunt
de plaats waar het niveau wordt gemeten wijzigen.
● KEY IN (alleen MIX-kanalen 13–16)
U kunt de uitgangssignalen van MIX-kanalen 13–16 naar
dynamiekprocessors versturen en ze als KEY IN-signalen
gebruiken om de dynamiekprocessor te besturen.
● RACK IN PATCH
Dit patcht het uitgangssignaal van een MIX-kanaal naar
een ingang van het rek.
● OUTPUT PATCH
Dit wijst een uitgangspoort toe aan een uitgangskanaal.
● MONITOR SELECT
Dit selecteert het uitgangssignaal van een uitgangskanaal
als monitorbron.
PRE FADER
INSERT
LEVEL
PRE FADER
ON
POST
METER
ON
MATRIX OUT 1-8
POST ON
To OUTPUT PATCH
To MONITOR SELECT
Page 71
De kanaalnaam en het kanaalpictogram aangeven
1
2
•U kunt zelfs letter tekens in het kanaalnaamveld toevoegen of
bewerken nadat u de voorbeeldnaam hebt ingevoerd. Als u
opeenvolgende genummerde kanaalnummers zoals ’Chorus1’
en ’Chorus2’ wilt toewijzen, kan dit eenvoudig worden gedaan
door een voorbeeldnaam op te geven en vervolgens een nummer toe te voegen.
De kanaalnaam en het kanaalpictogram aangeven
Deze sectie legt uit hoe u de naam en het pictogram kunt opgeven die voor elk uitgangskanaal in
het scherm worden getoond.
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
1
OVERVIEW op te roepen dat het uitgangskanaal bevat waarvoor u een kanaalnaam/pictogram wilt opgeven.
1
1 Kanaalnummer/kanaalnaamveld
Roep het pop-upvenster PATCH/NAME op
2
door op het kanaalnummer/kanaalnaamveld van het kanaal te drukken waarvan u
de kanaalnaam en het kanaalpictogram wilt
toewijzen.
2
1
3
Druk op de pictogramknop om een picto-
3
gram voor het kanaal te selecteren.
Het onderste gedeelte van het pop-upvenster verandert
als volgt.
1 Pictogramselectieknoppen
Deze knoppen selecteren het voor dit kanaal gebruikte
pictogram.
B Voorbeeldnaam-selectieknoppen
Deze knoppen selecteren een voorbeeldnaam die aan
het momenteel geselecteerde pictogram is gekoppeld.
Als u op een knop drukt, wordt die voorbeeldnaam in
het kanaalnaamveld ingevoerd.
Gebruik de pictogramselectieknoppen om
4
het pictogram te selecteren dat u voor dat
kanaal wilt gebruiken.
Het geselecteerde pictogram wordt in de pictogramknop getoond, in het bovenste gedeelte van het
venster.
6
Uitgangskanaalshandelingen
4
Het pop-upvenster bevat de volgende items.
1 Pictogramknop
Deze geeft het voor dat kanaal geselecteerde pictogram aan. Als u op deze knop drukt verschijnt er een
scherm waarin u een pictogram of voorbeeldnaam
kunt selecteren.
B Invoerveld kanaalnaam
Dit geeft de aan dat kanaal toegewezen naam aan. Als
u op dit veld drukt verschijnt er een toetsenbordvenster waardoor u een naam kunt toewijzen.
C Uitgangspoortknop
Deze geeft de momenteel geselecteerde uitgangspoort
aan. Als u op deze knop drukt als u een pictogram
selecteert of de kanaalnaam verandert, keert u terug
naar het uitgangspoortselectiescherm.
D Tabs
Deze tabs selecteren de items die in het onderste
gedeelte van het scherm worden getoond.
Gebruik zonodig de voorbeeldnaam-
5
selectieknoppen om de gewenste voorbeeldnaam te selecteren.
De voorbeeldnaam die u selecteerde wordt ingevoerd
in het kanaalnaamveld in het bovenste gedeelte van het
venster.
TIP
M7CL Gebruikershandleiding
71
Page 72
De kanaalnaam en het kanaalpictogram aangeven • Signalen van MIX-kanalen naar de STEREO/MONO-bus versturen
Druk op het kanaalnaamveld in het bovenste
6
gedeelte van het venster als u een kanaalnaam rechtstreeks op wilt geven (of de voorbeeldnaam die is ingevoerd wilt bewerken).
Het toetsenbordvenster verschijnt in het onderste
gedeelte van het venster, waardoor u de lettertekens
kunt opgeven of bewerken. Raadpleeg pag. 30 voor
details over het gebruik van het toetsenbordvenster.
Gebruik de [SEL]-toetsen van de sectie
7
Centralogic om van uitgangskanaal te
wisselen en geef het pictogram of de
kanaalnaam voor andere kanalen op
dezelfde manier op.
Als het pop-upvenster PATCH/NAME wordt getoond,
kunt u de [SEL]-toetsen van de sectie Centralogic
gebruiken om van kanaal te wisselen binnen de
momenteel geselecteerde acht kanalen.
Als u andere uitgangskanalen wilt regelen dan die van
de momenteel geselecteerde acht kanalen, gebruik dan
de navigatietoetsen → sectie Centralogic [SEL]toetsen, om het gewenste kanaal te selecteren.
Druk op het symbool ’×’ rechtsboven in het
8
venster als u klaar met het opgeven.
Signalen van MIX-kanalen naar de STEREO/MONO-bus versturen
Deze sectie legt uit hoe u het signaal van een MIX-kanaal naar de STEREO-bus of MONO bus
kunt versturen.
Er zijn twee manieren om signalen van een MIX-kanaal naar de STEREO-bus of MONO bus te
versturen; modus ST/MONO en modus LCR. U kunt voor elk kanaal de modus afzonderlijk
instellen. Deze modi verschillen op de volgende manieren.
■ Modus ST/MONO
Deze modus stuurt het signaal van het MIX-kanaal afzonderlijk naar de STEREO-bus en naar de MONO-bus.
• Het signaal dat van het MIX-kanaal naar de STEREO-bus en naar de MONO-bus wordt verstuurd, kan afzonderlijk
worden aan-/uitgeschakeld.
• De panning van het signaal dat van een mono-MIX-kanaal naar de STEREO-bus L/R wordt gestuurd, wordt geregeld
door de knop TO ST PAN. (Het signaal dat naar de MONO-bus wordt gestuurd, wordt niet door deze knop beïnvloed.)
• De links/rechts-volumebalans van het signaal dat van een stereo-MIX-kanaal naar de STEREO-bus wordt gestuurd,
wordt geregeld door de knop BALANCE. (Het signaal dat naar de MONO-bus wordt gestuurd, wordt niet door deze
knop beïnvloed.)
■ Modus LCR
Deze modus stuurt het signaal van het MIX-kanaal naar in totaal drie bussen (STEREO (L/R) en MONO (C)).
• Het signaal dat van het MIX-kanaal naar de STEREO-bus (L/R) en MONO-bus (C) wordt gestuurd, wordt in zijn totaal
aan-/uitgeschakeld.
• De knop CSR (Center Side Ratio, midden/zijkant-verhouding) bepaalt de niveauverhouding tussen het signaal dat van
het MIX-kanaal naar de STEREO-bus (L/R) en de MONO-bus (C) wordt gestuurd.
•
De knop TO ST PAN of knop BALANCE bepaalt het niveau van het signaal dat van het MIX-kanaal naar de STEREO-bus (L/
R)
en MONO-bus (C) wordt gestuurd.
TIP
• Als u het signaal van de STEREO-bus of MONO-bus via een hoofdtelefoon, enz. wilt beluisteren, drukt u op de
knop MONITOR in het functieoproepgebied om ’LCR’ als monitorbron te selecteren voor u verdergaat met de
volgende procedure (
M7CL Gebruikershandleiding
72
→
pag. 142).
Page 73
Signalen van MIX-kanalen naar de STEREO/MONO-bus versturen
5
6
3
3
1
2
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
1
OVERVIEW op te roepen dat het MIX-kanaal
bevat dat u naar de STEREO/MONO-bus
wilt versturen.
1
1 Veld STEREO/MONO
Druk in het veld STEREO/MONO op een
2
knop om het MIX-kanaal te selecteren dat u
wilt aanpassen en druk vervolgens
opnieuw op de knop om het pop-upvenster
TO STEREO/MONO op te roepen.
In het pop-upvenster TO STEREO/MONO kunt u het
signaal regelen dat van het MIX-kanaal naar de
STEREO/MONO bus wordt verstuurd. U kunt dit popupvenster op twee manieren bekijken, 8ch en ALL;
gebruik de tabs onder het venster om om te schakelen.
Deze vensters bevatten de volgende items.
[Pop-upvenster TO STEREO/MONO (8 ch)]
1
2
3
4
C Knoppen STEREO/MONO
Deze knoppen zijn afzonderlijke aan/uit-schakelaars
voor het signaal dat van elk kanaal naar de STEREObus/MONO-bus wordt verzonden, als de knop MONO
is ingesteld op modus ST/MONO.
D Knop TO ST PAN/BALANCE
Bij mono-MIX-kanalen werkt deze als de knop PAN
die de links/rechts-panning aanpast van het signaal dat
naar de STEREO-bus wordt verstuurd.
Bij stereo-MIX-kanalen werkt deze als de knop
BALANCE die het volume aanpast. Druk op de knop
om deze te selecteren en gebruik de corresponderende
multifunctionele encoder om de waarde aan te passen.
Als de knop MODE is ingesteld op modus LCR, wordt
de volgende knop weergegeven in plaats van de knop
STEREO/MONO (
3).
E Knop LCR
Deze knop is een algemene aan/uit-schakelaar voor de
signalen die van het MIX-kanaal naar de STEREO-bus
(L/R) en MONO-bus (C) worden verstuurd. Als deze
knop uit is worden er geen signalen van het corresponderende MIX-kanaal naar de STEREO- of MONO-bus
verstuurd.
F Knop CSR (
Deze knop past het relatieve niveau aan van de
signalen die van het kanaal naar de STEREO-bus (L/
R) en naar de MONO-bus (C) worden verstuurd, in
een bereik van 0-100%. Druk op de knop om deze te
selecteren en gebruik de corresponderende multifunctionele encoder om de waarde aan te passen.
Center Side Ratio, midden/zijkant-verhouding
6
Uitgangskanaalshandelingen
)
Hier kunt u de aan/uit- en pan/balans-instellingen in
groepen van acht kanalen regelen van het signaal dat
van de MIX-kanalen naar de STEREO-bus (L/R) en
MONO-bus (C) wordt verstuurd.
1 Kanaalselectieknop
Deze geeft het pictogram, het kanaalnummer en de
kanaalnaam van het kanaal aan. Als u op deze knop
drukt wordt dat kanaal geselecteerd voor bediening en
de corresponderende [SEL]-toets van de sectie
Centralogic licht op.
B Knop MODE
Deze knop selecteert of de modus ST/MONO of de
modus LCR als wijze waarop het signaal naar de
STEREO-bus of MONO-bus wordt gestuurd. Deze
modus kan voor elk afzonderlijk worden aangegeven.
De twee modi worden elke keer dat u op de knop
drukt, beurtelings geactiveerd. Een indicator (ST/
MONO of LCR) gelijk boven de knop licht op om de
momenteel geselecteerde modus aan te geven.
[Pop-upvenster TO STEREO/MONO (ALL)]
Dit toont de status van de signalen die van alle MIXkanalen naar de STEREO-bus/MONO-bus worden
verstuurd en past de pan of balans aan van de acht
geselecteerde kanalen.
Bij MATRIX-kanalen en STEREO/MONO-kanalen
worden alleen het kanaalnummer, het pictogram en de
kanaalnaam getoond.
M7CL Gebruikershandleiding
73
Page 74
Signalen van MIX-kanalen naar de STEREO/MONO-bus versturen
1 Kanaalselectieknop
Dit geeft het kanaalnummer, het voor dat kanaal
geselecteerde pictogram en de kanaalnaam aan. Als u
op deze knop drukt wordt dat kanaal geselecteerd voor
bediening en de corresponderende [SEL]-toets zal
oplichten.
B Knop TO ST PAN/BALANCE
Bij mono-MIX-kanalen werkt deze als de knop PAN
die de links/rechts-panning aanpast van het signaal dat
naar de STEREO-bus wordt verstuurd. Bij stereoMIX-kanalen werkt deze als de knop BALANCE die
het volume aanpast.
Druk op de knop om deze te selecteren en gebruik de
corresponderende multifunctionele encoder om de
waarde aan te passen.
Als het signaal het oversturingspunt op een willekeurig detectiemeetpunt van dat kanaal bereikt, licht
de indicator rechts van de knop op.
C Indicator ST/MONO
Als een MIX-kanaal op modus ST/MONO is ingesteld, geeft deze afzonderlijk de aan/uit-status aan van
het signaal dat van het kanaal naar de STEREO-bus/
MONO-bus wordt verstuurd.
Als een kanaal op modus LCR is ingesteld, wordt de
indicator LCR op deze plaats weergegeven. De
indicator LCR geeft de aan/uit-status aan van alle
signalen die van dat kanaal naar de STEREO-bus en
MONO-bus worden verstuurd.
Roep het achtkanaals pop-upvenster TO
3
STEREO/MONO op.
Gebruik de knop MODE om of modus ST/
4
MONO of modus LCR voor elk kanaal te
selecteren.
Zorg dat de toets [ON] van het STEREO-
5
kanaal/MONO-kanaal aan is in de sectie
STEREO/MONO MASTER van het bedieningspaneel, en stel de schuif in op een
geschikte stand.
Druk op de toets [MIX 1-8] of toets [MIX 9-
6
16], zodat de MIX-kanalen die u wilt regelen
naar de sectie Centralogic worden opgeroepen.
Zorg ervoor dat de toets [ON] van dat
7
kanaal aanstaat en gebruik de schuif in de
sectie Centralogic om het totaalniveau van
het MIX-kanaal op een geschikt niveau in te
stellen.
De hieropvolgende stappen verschillen, afhankelijk van
of in stap 5 modus ST/MONO of modus LCR voor het
kanaal is geselecteerd.
● Kanalen waarvoor modus ST/MONO is
8
9
● Kanalen waarvoor modus LCR is
8
9
10
geselecteerd
Gebruik in het pop-upvenster TO STEREO/
MONO de knop STEREO/MONO om het
signaal dat van het MIX-kanaal naar de
STEREO-bus/MONO-bus wordt verstuurd,
aan of uit te schakelen.
Bij een kanaal waarvoor modus ST/MONO is
ingesteld, kunnen de signalen die naar de STEREObus en naar de MONO-bus worden verstuurd
afzonderlijk worden aan-/uitgeschakeld.
Druk op de knop TO ST PAN in het popupvenster TO STEREO/MONO om deze te
selecteren en gebruik de multifunctionele
encoders 1–8 om de pan van het signaal
aan te passen dat van de MIX-kanalen naar
de STEREO-bus wordt verstuurd.
geselecteerd
Zorg ervoor dat de knop LCR is aangezet in
het pop-upvenster TO STEREO/MONO.
Kanalen waarbij de knop LCR uit is, versturen geen
enkel signaal naar de STEREO-bus of MONO-bus.
Druk op de knop CSR in het pop-upvenster
TO STEREO/MONO om deze te selecteren
en gebruik de multifunctionele encoders 1–
8 om het niveauverschil tussen de signalen
aan te passen, die van dat kanaal naar de
STEREO-bus (L/R) en naar de MONO-bus
(C) worden verstuurd.
De CSR-knopinstellingen zijn gelijk aan die bij
ingangskanalen. (Raadpleeg → pag. 59 voor details)
Druk op de knop TO ST PAN in het popupvenster TO STEREO/MONO om deze te
selecteren en gebruik de multifunctionele
encoders 1–8 om de panning van de
signalen aan te passen die van het MIXkanaal naar de STEREO-bus (L/R) worden
verstuurd en de balans van de signalen die
naar de MONO-bus (C) en STEREO-bus (L/
R) worden verstuurd.
Raadpleeg pagina 59 voor details over hoe het signaalniveau dat van een MIX-kanaal in de modus LCR naar
van de bussen wordt verstuurd wijzigt overeenkomstig
het gebruik van de knop TO ST PAN.
M7CL Gebruikershandleiding
74
Page 75
Signalen van MIX-kanalen en STEREO/MONO-kanalen naar MATRIX-bussen versturen
2
3
1
Signalen van MIX-kanalen en STEREO/MONO-kanalen naar MATRIX-bussen
Deze sectie legt uit hoe u het signaal van een MIX- of STEREO/MONO-kanaal naar MATRIXbussen 1–8 verstuurt. U kunt dit op een van de volgende twee manieren doen:
■ Via de sectie SELECTED CHANNEL
Bij deze methode gebruikt u de encoders van de sectie SELECTED CHANNEL om de zendniveaus naar de MATRIXbussen aan te passen. Deze methode maakt het u mogelijk tegelijkertijd de signalen te regelen die van een bepaald MIX-,
STEREO (L/R)- of MONO (C)-kanaal naar alle MATRIX-bussen worden verstuurd.
■ Via de sectie Centralogic
Bij deze methode gebruikt u de multifunctionele encoders van de sectie Centralogic om de zendniveaus naar de MATRIXbussen in te stellen. Met deze methode kunt u de signalen van tot acht MIX-, STEREO (L/R)- of MONO (C)-kanalen tegelijk regelen, die naar een bepaalde MATRIX-bus worden verstuurd.
Via de sectie SELECTED CHANNEL
Gebruik de encoders van de sectie SELECTED CHANNEL
om het zendniveau aan te passen van de signalen die van het
gewenste MIX-, STEREO (L/R)- of MONO (C)-kanaal
naar alle MATRIX-bussen worden verstuurd.
6
Zorg ervoor dat een er een uitgangspoort
1
aan de MATRIX-bus is toegewezen waarnaar u signalen wilt versturen, en dat er een
extern apparaat op de corresponderende
uitgangspoort is aangesloten.
Raadpleeg pag. 95 voor details over het toewijzen van
een uitgangspoort aan een MATRIX-bus. Raadpleeg
pag. 39 voor details over het aansluiten van een extern
apparaat.
Wijs de gewenste MIX-kanalen 1–8 of 9–16
2
of de STEREO/MONO-kanalen toe aan
sectie Centralogic met de navigatietoetsen.
Gebruik de [SEL]-toetsen van de sectie
3
Centralogic om het ingangskanaal te
selecteren dat signalen naar de MATRIXbussen moet versturen.
De STEREO/MONO-kanalen kunnen ook direct met
de [SEL]-toetsen van de sectie STEREO/MONO
MASTER worden geselecteerd.
Druk op een van de encoders in de sectie
4
SELECTED CHANNEL om het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW op te roepen.
Het scherm SELECTED CHANNEL VIEW toont alle
mixparameters van het corresponderende kanaal.
Aanpassing van zendniveaus naar de MATRIX-bussen
gebeurt via het veld TO MATRIX van dit scherm.
1 Veld TO MATRIX
In dit veld kunt u de aan/uit-status omschakelen en het
niveau aanpassen van het signaal dat van dat kanaal
naar de MATRIX-bussen wordt verstuurd.
B Knop TO MATRIX SEND LEVEL
Dit past het zendniveau aan van het signaal dat van dat
kanaal naar de MATRIX-bussen wordt verstuurd.
Gebruik de encoders van de sectie SELECTED
CHANNEL om de zendniveaus aan te passen.
Als de zendbestemmings-MATRIX-bus op stereo is
ingesteld, werkt de linker van de twee aangrenzende
knoppen als PAN-knop (bij een ST IN-kanaal of
stereo-MIX-kanaal als BALANCE-knop). Als de knop
TO MATRIX SEND ON/OFF (
knop gedimd.
C Knop TO MATRIX SEND ON/OFF
Werkt als een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat
van dat kanaal naar een MATRIX-bus wordt
verstuurd.
De indicatie ’PRE’, in zwarte lettertekens op een witte
achtergrond, wordt alleen boven deze knoppen aangegeven als PRE (pre-fader) als zendpositie is
geselecteerd. Deze indicatie wordt niet aangegeven
voor POST (post-fader). (Voor details over hoe om te
schakelen tussen PRE en POST → pag. 77).
3) uit is, wordt de
Uitgangskanaalshandelingen
M7CL Gebruikershandleiding
75
Page 76
Signalen van MIX-kanalen en STEREO/MONO-kanalen naar MATRIX-bussen versturen
TIP
• Als PRE is geselecteerd als positie waarvandaan het signaal
naar een MATRIX-bus word verstuurd, wordt het signaal van
de positie voor de schuif verstuurd, ongeacht de instelling in
het scherm BUS SETUP.
Zorg dat de knop TO MATRIX SEND ON/OFF
5
aanstaat voor de zendbestemmings-MATRIXbus.
Druk op de knop in het scherm om deze aan te zetten
als de knop uit is.
Gebruik de MIX/MATRIX SEND LEVEL-knop-
6
pen in de sectie SELECTED CHANNEL om
de zendniveaus naar de MATRIX-bussen
aan te passen.
TIP
• Als u het geluid wilt beluisteren dat naar een bepaalde
MATRIX-bus wordt verstuurd, gebruik dan de navigatietoetsen om het corresponderende MATRIX-kanaal op te roepen en druk op de betreffende [CUE]-toets in de sectie
Centralogic.
Gebruik de navigatietoetsen en de [SEL]-
7
toetsen van de sectie Centralogic om van
kanaal te wisselen en pas het zendniveau
van andere kanalen naar de MATRIX-bussen
op dezelfde manier aan.
Via de sectie Centralogic
Bij deze methode kunt u via de multifunctionele encoders
de zendniveaus van de acht kanalen, die in de sectie
Centralogic zijn geselecteerd, naar de gewenste MATRIXbus tegelijkertijd aanpassen.
Zorg dat er een uitgangspoort aan de
1
MATRIX-bus is toegewezen waarnaar u
signalen wilt versturen en dat uw externe
apparaat op de corresponderende uitgangspoort is aangesloten.
Raadpleeg pag. 95 voor details over het toewijzen van een
uitgangspoort aan een MATRIX-bus. Raadpleeg pag. 39
voor details over het aansluiten van een extern apparaat.
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
2
OVERVIEW op te roepen dat het kanaal
(MIX-kanalen 1–8, 9–16 of STEREO/MONOkanalen) bevat dat u wilt regelen.
U kunt het veld TO MATRIX in het scherm OVERVIEW
gebruiken om de zendniveaus naar de MATRIX-bus aan
te passen
1
.
2
1 Veld TO MATRIX
Dit veld bepaalt het zendniveau van het signaal dat van
de MIX- en STEREO/MONO-kanalen naar de
MATRIX-bus wordt verstuurd.
B Knop TO MATRIX SEND LEVEL
Dit past het zendniveau aan van het signaal dat van het
geselecteerde MIX-kanaal of STEREO/MONOkanaal naar de MATRIX-bussen wordt verzonden.
Druk om het zendniveau aan te passen op de betreffende
knop om deze te selecteren en gebruik de multifunctionele encoders 1–8. Als de zendbestemmings-MATRIXbus op stereo is ingesteld, werkt de linker van de twee
aangrenzende knoppen als PAN-knop (bij een stereoMIX-kanaal of STEREO-kanaal als BALANCE-knop).
Druk op de knop TO MATRIX SEND LEVEL
3
voor de gewenste zendbestemmingsMATRIX-bus.
Er verschijnt een vette omlijning om alle TO MATRIX
SEND LEVEL-knoppen voor die MATRIX-bus.
M7CL Gebruikershandleiding
76
Page 77
Signalen van MIX-kanalen en STEREO/MONO-kanalen naar MATRIX-bussen versturen
Gebruik de multifunctionele encoders 1–8
4
om het zendniveau aan te passen van de
signalen die van de tot acht MIX-kanalen
naar de geselecteerde MATRIX-bus worden
verstuurd.
U kunt zonodig de navigatietoetsen en de [SEL]toetsen van de sectie Centralogic gebruiken om van
zendbestemmingskanaal te wisselen.
TIP
• Als u het geluid wilt beluisteren dat naar een bepaalde
MATRIX-bus wordt verstuurd, gebruik dan de navigatietoetsen om het corresponderende MATRIX-kanaal in de
sectie Centralogic op te roepen en druk op de [CUE]-toets
van dat MATRIX-kanaal.
Druk nogmaals op de knop TO MATRIX
5
SEND LEVEL binnen de vette omlijning, als
u gedetailleerde instellingen wilt maken
voor MATRIX-verzendingen.
Als u nogmaals op de momenteel geselecteerde TO
MATRIX SEND LEVEL-knop drukt, verschijnt het
pop-upvenster MATRIX SEND. Het venster bevat de
volgende items.
12
7 8
F Knop TO MATRIX SEND LEVEL
Dit past het zendniveau aan van het signaal dat van het
MIX- of STEREO/MONO-kanaal naar de MATRIXbus wordt verstuurd. Gebruik de multifunctionele
encoders 1–8 om het niveau aan te passen.
Als de zendbestemmings-MATRIX-bus is ingesteld op
stereo, worden de knop TO MATRIX PAN (bij een
stereo-MIX-kanaal of het STEREO-kanaal de knop
TO MATRIX BALANCE) en knop TO MATRIX
SEND LEVEL op deze plaats getoond.
G Knop ALL PRE
Deze knop stelt PRE in als de positie waarvandaan het
signaal van alle kanalen naar de MATRIX-bus wordt
verstuurd.
H Knop ALL POST
Deze knop stelt POST in als de positie waarvandaan
het signaal van alle kanalen naar de MATRIX-bus
wordt verstuurd.
Gebruik de TO MATRIX SEND ON/OFF-knop-
6
pen om de signalen te aan/uit te schakelen
die van de MIX- en STEREO/MONO-kanalen
naar de momenteel geselecteerde MATRIXbus worden verstuurd.
6
3
4
5
6
1 SEND TO
Dit geeft het nummer, de kanaalnaam en het pictogram
van de MATRIX-bus aan, die momenteel als de zendbestemming voor signalen is geselecteerd.
B Knoppen ←/→
Gebruik deze knoppen om tussen zendbestemmingsMATRIX-bussen te schakelen.
C Kanaalselectieknop
Dit geeft het kanaalnummer, het voor dat kanaal
geselecteerde pictogram en de kanaalnaam aan. Als u
op deze knop drukt wordt dat kanaal geselecteerd voor
bediening en de corresponderende [SEL]-toets zal
oplichten.
D Knop PRE
Deze knop selecteert de locatie waarvandaan het
signaal van het MIX- of STEREO/MONO-kanaal naar
de MATRIX-bus wordt verzonden. Het signaal wordt
van de positie na de schuif verzonden als deze knop is
uit, en van de positie voor de schuif als deze knop
aanstaat.
E Knop TO MATRIX SEND ON/OFF
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van
het MIX- of STEREO/MONO-kanaal naar de
MATRIX-bus wordt verstuurd.
U kunt zonodig de knop PRE gebruiken om
7
de locatie te selecteren waarvandaan het
signaal van elk kanaal naar de MATRIX-bus
wordt verstuurd.
Herhaal de stappen 3–6 om het zendniveau
8
voor andere MATRIX-bussen op dezelfde
manier aan te passen.
Uitgangskanaalshandelingen
M7CL Gebruikershandleiding
77
Page 78
M7CL Gebruikershandleiding
78
Page 79
Hoofdstuk 7
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
Dit hoofdstuk legt uit hoe u de sectie SELECTED CHANNEL en het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW kunt gebruiken om het geselecteerde kanaal
te regelen.
Over de sectie SELECTED CHANNEL
De sectie SELECTED CHANNEL, links van de display, komt overeen met een mixermodule van
een conventionele analoge mixer en hiermee kunt u handmatig alle belangrijke parameters van
het momenteel geselecteerde kanaal aanpassen.
Handelingen in deze sectie worden toegepast op het kanaal dat het laatst via zijn [SEL]-toets is
geselecteerd. Bij een ST IN-kanaal of STEREO-kanaal is of het L- of R-kanaal geselecteerd en
de belangrijkste parameters zijn gekoppeld.
U kunt de encoders op het paneel gebruiken om de mixparameters te regelen zoals de voorversterkerversterking, de HPF-/EQ-instellingen, de thresholdinstelling van de dynamiekprocessors,
de pan-/balansinstellingen en de zendniveaus naar de MIX/MATRIX-bussen.
7
Sectie SELECTED CHANNEL
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
M7CL Gebruikershandleiding
79
Page 80
Over het scherm SELECTED CHANNEL VIEW
Over het scherm SELECTED CHANNEL VIEW
Als u op een van de encoders in de sectie SELECTED CHANNEL drukt, verschijnt het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW in het aanraakscherm. Het scherm SELECTED CHANNEL VIEW
toont de meeste parameters van het kanaal dat momenteel met zijn [SEL]-toets is geselecteerd.
Via dit scherm kunt u de instellingen controleren die via de encoders van de sectie SELECTED
CHANNEL worden geregeld.
Het scherm SELECTED CHANNEL VIEW bevat de volgende items.
1
237
8
M
564
N O
1 Veld TO MIX/TO MATRIX
• Als er een ingangskanaal is geselecteerd
........... Hier kunt u de aan/uit-status van de
signalen schakelen, die van dat kanaal
naar elke MIX-bus en MATRIX-bus worden verstuurd, en de zendniveaus bekijken. Door tussen de knoppen TO MIX en
TO MATRIX te schakelen, kunt u de
bussen schakelen die in het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW of scherm
OVERVIEW worden getoond.
• Als een MIX-, STEREO- of MONO-kanaal is
geselecteerd
........... Hier kunt u de aan/uit-status van de
signalen schakelen, die van dat kanaal
naar elke MATRIX-bus worden verstuurd,
en de zendniveaus bekijken.
• Als er een MATRIX-kanaal is geselecteerd
........... Hier kunt u de aan/uit-status van de
signalen schakelen, die van elk van de
kanalen naar die MATRIX-bus worden
verstuurd, en de zendniveaus bekijken.
B Veld HA (alleen ingangskanalen)
Dit veld toont de ingangspoort die naar het ingangskanaal
is gepatcht, de voorversterkerversterking, de aan/uit-status
van de fantoomvoeding, de fase-instelling en de OVERindicator van het ingangsniveau.
I
J
K
L
C Veld PATCH (alleen uitgangskanalen)
Bij uitgangskanalen is het veld PATCH te zien in het
gebied (
2). Dit veld geeft de uitgangspoort aan die naar
het uitgangskanaal is gepatcht. Als er twee of meer uitgangspoorten zijn gepatcht, wordt er slechts een weergegeven.
D Veld TO ST PAN/BALANCE
• Als er een INPUT-kanaal of mono-MIX-kanaal is
geselecteerd
............Functioneert dit als aan/uit-schakelaar
voor het signaal dat van dat kanaal naar
de STEREO/MONO-bus wordt verstuurd.
De panning van het signaal dat naar de
STEREO-bus wordt verstuurd, wordt ook
getoond.
• Als er een ST IN-kanaal of een stereo-MIX-kanaal is
geselecteerd
............Functioneert dit als aan/uit-schakelaar
voor het signaal dat van dat kanaal naar
de STEREO/MONO-bus wordt verstuurd.
Toont dit ook de balans tussen de links/
rechts-signalen die van dat kanaal naar
de STEREO-bus worden verstuurd.
• Als er een stereo-MATRIX-kanaal is geselecteerd
............Toont dit de balans tussen de links/
rechts-signalen die van het MATRIXkanaal worden verstuurd.
• Als er een STEREO-kanaal is geselecteerd
............Toont dit de balans tussen de links/
rechts-signalen die van het STEREOkanaal worden verstuurd
.
E Veld DYNAMICS 1
F Veld DYNAMICS 2 (alleen ingangskanalen)
Dit toont de Dynamics 1/2-parameters. Dit roept ook een
pop-upvenster op waarin u gedetailleerde dynamiekparameters kunt bewerken die niet in de sectie
SELECTED CHANNEL kunnen worden bewerkt.
G Veld HPF (alleen ingangskanalen)
Deze regelaars schakelen de HPF (high-pass filter, hoogdoorlaatfilter) aan/uit en past zijn cutofffrequentie (afsnijfrequentie) aan.
H Veld EQ
Hier kunt u de vierbands EQ aan/uit-schakelen en zijn
parameters bekijken.
M7CL Gebruikershandleiding
80
Page 81
• Daarnaast kunt u instellingen maken in het scherm
PREFERENCE zodat u gedetailleerde parameters op kunt
roepen die niet in de sectie SELECTED CHANNEL kunnen
worden bewerkt. (Raadpleeg pag. 198 voor details.)
Over het scherm SELECTED CHANNEL VIEW • Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
I Veld EQ-curve
Dit toont de respons van de EQ/HPF.
J Veld INSERT (alleen INPUT-, MIX-, MATRIX-,
STEREO- en MONO-kanalen)
Hier kan de signaalbaan via de insertie in het kanaal aan-/
uitgeschakeld worden.
K Veld DIRECT OUT (alleen INPUT-kanalen)
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat direct
van het kanaal wordt uitgevoerd. Het uitgangsniveau
wordt hier ook getoond.
M Veld FADER
Hier kunt u het ingangs-/uitgangsniveau van het kanaal
bekijken en het aan-/uitschakelen.
N Veld DCA (alleen ingangskanalen)
Hier kunt u de DCA-groep selecteren waaraan dat kanaal
is toegewezen.
O Veld MUTE
Hier kunt u de dempingsgroep (mutegroep) selecteren
waaraan dat kanaal is toegewezen.
L Veld RECALL SAFE
Schakelt de status Recall Safe (terugroepbeveiliging) voor
dat kanaal aan/uit. Als slechts enkele van de kanaalparameters op Recall Safe zijn ingesteld, licht de indicator
PA RTIAL op.
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
Deze sectie legt uit hoe u de sectie SELECTED CHANNEL kunt gebruiken om alle parameters
van een bepaald kanaal te regelen.
Gebruik een [SEL]-toets om het kanaal te
1
selecteren dat u wilt regelen.
De sectie SELECTED CHANNEL regelt het kanaal
dat het laatst met zijn [SEL]-toets is geselecteerd.
7
Druk op de betreffende [SEL]-toets in de sectie
INPUT, ST IN of STEREO/MONO MASTER van het
bedieningspaneel om een INPUT-, ST IN-, STEREOof MONO-kanaal te selecteren.
Gebruik de navigatietoetsen om het gewenste kanaal
in de sectie Centralogic op te roepen, en druk vervolgens op de toets [SEL] voor het gewenste kanaal om
een MIX of MATRIX-kanaal te selecteren.
Het nummer en de naam van het momenteel geselecteerde kanaal worden in het kanaalselectieveld
getoond, dat zich in het functieoproepgebied van het
aanraakscherm bevindt.
Kanaalnummer
Kanaalnaam
TIP
• Bij ST IN- of STEREO-kanalen kunt u tussen L en R schakelen
door herhaaldelijk op dezelfde [SEL]-toets te drukken.
•U kunt ook van kanaal wisselen door op het kanaalselectieveld te drukken dat zich in het functieoproepgebied bevindt.
Aan de linkerkant drukken selecteert het voorgaande kanaal
en op de rechterkant drukken selecteert het volgende kanaal.
TIP
Zelfs als er een ander scherm wordt geselecteerd blijven de knoppen van de sectie SELECTED CHANNEL
altijd het momenteel geselecteerde kanaal bewerken. Er
verschijnt dan een venster in het scherm dat de waarde
van die parameter aangeeft als u een knop gebruikt
.
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
Druk op een van de knoppen in de sectie
2
SELECTED CHANNEL.
Als u op een knop in de sectie SELECTED CHANNEL
drukt verschijnt het scherm SELECTED CHANNEL
VIEW voor het momenteel geselecteerde kanaal. Als u
dit scherm in beeld houdt kunt u altijd de instellingen in
het scherm bekijken terwijl u een encoder in de sectie
SELECTED CHANNEL gebruikt.
Gebruik de encoders van de sectie
3
SELECTED CHANNEL en de knoppen in het
scherm SELECTED CHANNEL VIEW om de
parameters van het geselecteerde kanaal te
bewerken.
M7CL Gebruikershandleiding
81
Page 82
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
De benodigde achtereenvolgende handelingen verschillen, afhankelijk van de parameters die u wilt aanpassen.
● Aanpassen van het zendniveau naar
een MIX-bus of MATRIX-bus
Gebruik het veld TO MIX/TO MATRIX als u het signaal
van een INPUT-/ST IN-kanaal naar een MIX-bus wilt
versturen, of van een INPUT-, ST IN-, MIX- of STEREOkanaal naar een MATRIX-bus.
1
2
3
Om het zendniveau naar de MIX- of MATRIX-bussen aan
te passen, gebruikt u eerst de TO MIX/TO MATRIXknoppen om de bussen te selecteren waarnaar u het
signaal wilt versturen (alleen voor ingangskanalen).
Gebruik vervolgens de corresponderende [MIX/MATRIX]encoders van de sectie SELECTED CHANNEL (kleurgecodeerd in het scherm) om de zendniveaus van het
signaal naar elk van de bussen aan te passen.
U kunt desgewenst de TO MIX/TO MATRIX SEND ON/
OFF-knoppen gebruiken om het signaal, dat naar elk van
de bussen wordt verstuurd, aan/uit te schakelen. Boven elk
van deze knoppen wordt de positie getoond waarvandaan
het signaal van het huidige kanaal wordt verstuurd. (Voor
details over het veranderen van de zendpositie → pag. 64.)
●
Het zendniveau van de MIX-kanalen naar
een bepaalde MATRIX-bus aanpassen
Om het zendniveau van de MIX-kanalen naar een
bepaalde MATRIX-bus aan te passen, selecteert u eerst
het zendbestemmings-MATRIX-kanaal, en vervolgens
roept u het scherm SELECTED CHANNEL VIEW op.
Als u een MATRIX-kanaal hebt geselecteerd, wordt het
veld FROM MIX aan de linkerkant van het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW getoond. Dit veld bevat
de volgende items.
1 TO MIX-/TO MATRIX-knoppen
(alleen ingangskanalen)
Deze knoppen selecteren de bussen die worden geregeld. Dit veld toont de MIX-bussen als de knop TO
MIX aanstaat, of de MATRIX-bussen als de knop TO
MATRIX aanstaat.
B Knoppen TO MIX/TO MATRIX SEND LEVEL
Deze knoppen geven het zendniveau van het signaal
aan dat van dat ingangskanaal naar elk van de MIXbussen of MATRIX-bussen wordt verstuurd. Gebruik
de corresponderende [MIX/MATRIX]-encoder van de
sectie SELECTED CHANNEL om de waarden aan te
passen.
Als de zendbestemmings-MIX-bus/-MATRIX-bus op
stereo is ingesteld, werkt de linker van de twee aangrenzende knoppen als PAN-knop. (Bij een ST IN-,
stereo-MIX- of STEREO-kanaal werkt deze als de
knop BALANCE.) Als u op deze knop drukt verschijnt
het corresponderende MIX-/MATRIX SEND-popupvenster.
OPMERKING
• Als de zendbestemmings-MIX-bus van het type FIXED is,
verschijnt deze knop niet; alleen de knop TO MIX SEND ON/
OFF (
3) wordt getoond.
C Knop TO MIX/TO MATRIX SEND ON/OFF
Dit zijn aan/uit-schakelaars voor het signaal dat van
het kanaal naar elk van de MIX-/MATRIX-bussen
wordt verstuurd.
1
2
1 Knoppen TO MATRIX ZENDNIVEAU
Deze passen het zendniveau aan van het signaal dat
van elk van de MIX-kanalen naar de geselecteerde
MATRIX-bus wordt verstuurd.
B Knoppen TO MATRIX SEND ON/OFF
Dit zijn aan/uit-schakelaars voor het signaal dat van
elk van de MIX-kanalen naar de MATRIX-bus wordt
verstuurd.
Draai aan de corresponderende [MIX/MATRIX]-encoder
in de sectie SELECTED CHANNEL (ze hebben dezelfde
kleurcode als in het scherm) om het zendniveau naar een
MATRIX-bus aan te passen.
U kunt desgewenst de knoppen TO MATRIX SEND ON/
OFF gebruiken om het signaal, dat van elk van de MIXkanalen naar de MATRIX-bus wordt verstuurd, aan/uit te
schakelen. Boven elk van deze knoppen wordt de positie
getoond waarvandaan het signaal van het MIX-kanaal
wordt verstuurd. (Voor details over het veranderen van de
zendpositie → pag. 77.)
M7CL Gebruikershandleiding
82
Page 83
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
12
3
● HA-instellingen maken
(alleen ingangskanalen)
Om de voorversterker (HA) te regelen die aan een INPUT/
ST IN-kanaal is toegewezen, kunt u de encoder [HA] van
de sectie SELECTED CHANNEL en het veld HA van het
scherm SELECTED CHANNEL VIEW gebruiken. Het
veld HA bevat de volgende items.
5
1
3
1 Knop GAIN
Deze geeft de versterking van de aan het kanaal
toegewezen voorversterker aan. Gebruik de encoder
[HA] van de sectie SELECTED CHANNEL om de
waarde aan te passen.
B Pop-upknop INPUT PORT
Deze geeft de aan dit kanaal toegewezen ingangspoort
aan. Het roept ook een pop-upvenster op waarin u de
ingangspoort kunt selecteren.
C +48V
Deze geeft de fantoomvoedingstatus aan, aan (rood) of
uit (zwart), voor de aan het kanaal toegewezen
voorversterker.
D ø (Fase)
Dit geeft de normale fase (zwart) of de tegenfase
(oranje) voor de aan het kanaal toegewezen ingang
aan.
E Indicator OVER
Deze licht op als het ingangssignaal van de HA het
oversturingspunt bereikt.
2
4
● De panning/balans instellen
Gebruik de encoder [PAN] van de sectie SELECTED
CHANNEL en het veld TO ST PAN/BALANCE van het
scherm SELECTED CHANNEL VIEW om de panning/
balans van het signaal in te stellen dat van dat kanaal naar
de STEREO-bus wordt gestuurd. Het veld TO ST PAN/
BALANCE bevat de volgende items.
1 Knop PAN/BALANCE
De volgende parameter verandert, afhankelijk van het
geselecteerde kanaal.
INPUT-kanaalTO STEREO PAN
ST IN-kanaalTO STEREO BALANCE
MIX-kanaal (MONO×2)TO STEREO PAN
MIX-kanaal (STEREO)MIX BALANCE
MATRIX-kanaal (MONO×2)Niet weergegeven
MATRIX-kanaal (STEREO)MATRIX BALANCE
STEREO-kanaalSTEREO BALANCE
MONO-kanaalNiet weergegeven
B ST/MONO-knop
(alleen INPUT-, ST IN- en MIX-kanalen)
Deze schakelt de aan/uit-instelling van het signaal dat
van dat kanaal naar de STEREO-bus (L/R) en MONObus (C) wordt verstuurd.
7
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
Gebruik de encoder [HA] van de sectie SELECTED
CHANNEL om de voorversterkerversterking aan te
passen.
In het scherm toont de indicator rechtsboven de knop HA,
de aanwezigheid of afwezigheid van een signaal op de
gepatchte ingangspoort, alsook of er een oversturing heeft
plaats gevonden.
Als u op de knop GAIN in het scherm drukt verschijnt het
pop-upvenster HA/PATCH (1 ch), waardoor u instellingen
voor de voorversterker kunt maken. (Voor details over het
pop-upvenster → pag. 55.) Als u op de knop INPUT
PORT drukt verschijnt het pop-upvenster PATCH/NAME,
waardoor u de ingangspoort voor elk kanaal kunt
selecteren. (Voor details over het pop-upvenster →
pag. 98.)
C Knop LCR
(alleen INPUT-, ST IN-, MIX-kanalen)
Als een INPUT-, ST IN- of MIX-kanaal in de modus
LCR is ingesteld, wordt de knop LCR weergegeven bij
(
2). De knop LCR is een totaal-aan/uit-schakelaar
voor de signalen die van het kanaal naar de STEREObus en MONO-bus worden verstuurd.
Gebruik de knop ST/MONO of LCR om de zendbestemmingsbus te selecteren en gebruik vervolgens de encoder
[PAN] van de sectie SELECTED CHANNEL om de pan/
balans van elk kanaal aan te passen.
M7CL Gebruikershandleiding
83
Page 84
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
● De uitgangspatching wijzigen
(alleen uitgangskanalen)
Gebruik de pop-upknop in het veld PATCH om de uitgangspatching in het scherm SELECTED CHANNEL VIEW te
wijzigen.
Als u op de pop-upknop drukt, verschijnt het pop-upvenster
PATCH/NAME, waardoor de uitgangspoort kunt selecteren
en de kanaalnaam en het kanaalpictogram kunt aangeven.
(Voor details over het pop-upvenster
→
pag. 98.)
● Dynamiekprocessorinstellingen maken
Gebruik het veld DYNAMICS 1/DYNAMICS 2 van het
scherm SELECTED CHANNEL VIEW of de
[DYNAMICS 1]-/[DYNAMICS 2]-encoders van de sectie
SELECTED CHANNEL, om de dynamiekprocessor voor
het momenteel geselecteerde kanaal te bewerken.
OPMERKING
• Het veld DYNAMICS 2 van het scherm SELECTED CHANNEL
VIEW en de encoder [DYNAMICS 2] van de sectie SELECTED
CHANNEL werken alleen als er een ingangskanaal is
geselecteerd.
Het veld DYNAMICS 1/DYNAMICS 2 van het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW bevat de volgende items.
234
1
1 Knop THRESHOLD
Deze geeft de instelling aan van de parameter
THRESHOLD van een gate of compressor. Gebruik
de [DYNAMICS 1]-/[DYNAMICS 2]-encoders van de
sectie SELECTED CHANNEL om de instelling te
bewerken.
B Indicator OVER
Deze licht op als het uitgangsniveau van de dynamiekprocessor het oversturingspunt bereikt.
C Niveaumeter
Deze geeft een grafische balkindicatie weer van het
signaalniveau dat wordt ingevoerd in de dynamiekprocessor (aan=groen, uit=grijs) en de hoeveelheid
versterkingsreductie (oranje). De instelling
THRESHOLD wordt numeriek en als verticale lijn
weergegeven.
D DYNAMICS ON/OFF-knoppen
Deze knoppen zetten de dynamiekprocessors 1/2
aan/uit.
E Parameterknoppen
Deze knoppen geven de waarden van alle parameters
behalve THRESHOLD weer.
5
Om de dynamiekprocessorinstellingen te bewerken zet u
de knop DYNAMICS ON/OFF aan en gebruikt u de
[DYNAMICS 1]/[DYNAMICS 2]-encoders van de sectie
SELECTED CHANNEL om de parameter THRESHOLD
aan te passen.
Als u andere parameters dan THRESHOLD wilt bewerken
of bestaande gegevens terug wilt roepen van de library,
drukt u op een willekeurige plaats in het veld om het popupvenster DYNAMICS 1/DYNAMICS 2 op te roepen.
(Voor details over het pop-upvenster → pag. 108.)
● HPF/EQ-instellingen maken
Gebruik het veld HPF van het scherm SELECTED
CHANNEL VIEW of de encoder [HPF] van de sectie
SELECTED CHANNEL (alleen ingangskanalen) om de
HPF van het momenteel geselecteerde kanaal te bewerken.
Het veld HPF van het scherm SELECTED CHANNEL
VIEW bevat de volgende items.
1
2
1 Knop FREQUENCY
Geeft de cutofffrequentie (afsnijfreq.) aan van de HPF.
B Knop HPF ON/OFF
Schakelt de HPF aan/uit.
Om de HPF te bewerken zet u de HPF ON/OFF aan en
gebruikt u de encoder [HPF] van de sectie SELECTED
CHANNEL om de cutofffrequentie aan te passen.
Om de EQ van het momenteel geselecteerde kanaal te
bewerken, gebruikt u het veld EQ van de functie
SELECTED CHANNEL VIEW of de encoders EQ [Q],
EQ [FREQUENCY] en EQ [GAIN] van de sectie
SELECTED CHANNEL. Het veld EQ van het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW bevat de volgende items.
23
1
1 Knoppen Q/FREQUENCY/GAIN
Deze knoppen geven de Q, FREQUENTIE (middenfrequentie) en GAIN (hoeveelheid versterking/verzwakking) aan voor elke band (LOW, LOW-MID,
HIGH-MID en HIGH).
M7CL Gebruikershandleiding
84
Page 85
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
1
2
3
1
2
3
B Indicator OVER
Deze licht op als het post-EQ-signaal het oversturingspunt bereikt.
C Knop EQ ON/OFF
Schakelt de EQ aan/uit.
Om de EQ te bewerken schakelt u de knop EQ ON/OFF
aan en gebruikt u de knoppen EQ [Q], EQ [FREQUENCY]
en EQ [GAIN] van de sectie SELECTED CHANNEL om
de Q-factor, de middenfrequentie en de hoeveelheid
versterking/verzwakking aan te passen.
Als u meer gedetailleerde parameters wilt bewerken of
bestaande instellingen van de library op wilt roepen, drukt
u op een van de EQ- of HPF-knoppen of op een plaats in
het EQ-curveveld, om het pop-upvenster EQ op te roepen.
(Voor details over het pop-upvenster → pag. 105
OPMERKING
• De typen van de EQ-banden LOW en HIGH kunnen niet in
het scherm SELECTED CHANNEL VIEW worden omgeschakeld. U kunt zonodig het pop-upvenster EQ oproepen en
van EQ-type wisselen.
• Als het type van de EQ-band HIGH al is ingesteld op Low
Pass Filter (laagdoorlaatfilter), wordt de knop Q van de HIGHband niet getoond en werkt de knop GAIN als een aan/uitschakelaar voor het laagdoorlaatfilter.
● Insertie-instellingen maken
(alleen
.)
INPUT-, MIX-, MATRIX-, STEREO- en MONOkanalen)
Gebruik het veld INSERT om insert-gerelateerde instellingen te maken voor een ingangskanaal in het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW. Dit veld bevat de volgende items.
2
1
3
● Directe uitvoersinstellingen maken
(alleen INPUT-kanalen)
Gebruik het veld DIRECT OUT om directe-uitvoergerelateerde instellingen te maken voor een ingangskanaal in
het scherm SELECTED CHANNEL VIEW. Dit veld bevat
de volgende items.
1 Pop-upknop DIRECT OUT
Als u op deze knop drukt verschijnt het pop-upvenster
INSERT/DIRECT OUT, waardoor u instellingen voor
insertie en directe uitvoer kunt maken.
B Indicator DIRECT OUT LEVEL
Deze geeft de momenteel aangegeven DIRECT OUT
LEVEL-waarde aan.
C Knop DIRECT OUT ON/OFF
Schakelt de directe uitvoer aan/uit.
Om directe uitvoersinstellingen in het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW te maken, drukt u op de
pop-upknop DIRECT OUT om het pop-upvenster
INSERT/DIRECT OUT (1 ch) op te roepen en wijst u een
uitgangspoort toe aan de directe uitvoer (→ pag. 102).
Druk op de knop DIRECT OUT ON/OFF om deze aan te
zetten en gebruik de knop DIRECT OUT LEVEL om het
uitgangsniveau aan te passen.
● Een kanaal instellen op Recall Safe
(terugroepbeveiliging)
Gebruik het veld RECALL SAFE om Recall Safe aan te
geven voor het kanaal dat momenteel in het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW is geselecteerd. Dit veld
bevat de volgende items.
7
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
1 Pop-upknop INSERT
Als u op deze knop drukt verschijnt het pop-upvenster
INSERT/DIRECT OUT, waardoor u instellingen voor
insertie en directe uitvoer kunt maken.
B Indicator IN
Dit geeft de aanwezigheid of afwezigheid van een
signaal aan op de ingangspoort die naar de INSERT IN
is gepatcht.
C Knop INSERT ON/OFF
Schakelt de insertie aan/uit.
Om insertie-instellingen in het scherm SELECTED
CHANNEL VIEW te maken, drukt u op de pop-upknop
INSERT om het pop-upvenster INSERT/DIRECT OUT (1
ch) op te roepen en een uitgangspoort en ingangspoort toe
te wijzen aan de insertie-uit en insertie-in (→ pag. 102).
Als u de poorten hebt toegewezen, drukt u op de knop
INSERT ON/OFF om deze aan te zetten.
1 Pop-upknop RECALL SAFE
Deze opent het pop-upvenster RECALL SAFE
MODE waar u instellingen kunt maken die aan Recall
Safe zijn gerelateerd.
B Indicator PARTIAL
Dit licht op als slechts enkele parameters van dat
kanaal op Recall Safe zijn ingesteld.
C Knop RECALL SAFE ON/OFF
Schakelt de instelling Recall Safe aan/uit voor het kanaal.
Om het kanaal in te stellen op de modus Recall Safe drukt
u op de knop RECALL SAFE ON/OFF om deze aan te
zetten. Als u Recall Safe alleen voor bepaalde parameters
aan wilt geven, drukt u op het pop-upvenster RECALL
SAFE om het pop-upvenster RECALL SAFE MODE te
openen en selecteert u vervolgens de parameters waarvoor
u Recall Safe wilt aangeven. (Voor details over het popupvenster → pag. 136
.)
M7CL Gebruikershandleiding
85
Page 86
Handelingen in de sectie SELECTED CHANNEL
● Een kanaal aan-/uitzetten
Gebruik het veld FADER om het kanaal in het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW aan/uit te schakelen. Dit
veld bevat de volgende items.
2
1
4
1 FADER
Deze geeft het in-/uitgangsniveau aan van het kanaal.
Deze is gekoppeld aan de schuif op het bedieningspaneel.
B Indicator Σ CLIP
Deze indicator licht op als er op een van de niveaudetectiepunten in dat kanaal oversturing plaatsvindt.
C Ingangs-/uitgangsniveau
Dit geeft de huidige instelling van de schuif aan.
D Knop CH ON/OFF
Deze knop schakelt het kanaal aan/uit. Deze is
gekoppeld aan de [ON] van het bedieningspaneel.
3
Zet de betreffende DCA-knop 1–8 aan om het kanaal aan
de gewenste DCA-groep toe te wijzen (meerdere keuzes
zijn mogelijk). Druk op de pop-upknop DCA om het popupvenster DCA/MUTE GROUP ASSIGN MODE te
openen om de kanalen te controleren die aan elke DCAgroep zijn toegewezen. (Voor details over het pop-upvenster → pag. 114
.)
● Een kanaal aan een dempingsgroep
toewijzen
Gebruik het veld MUTE van het scherm SELECTED
CHANNEL VIEW om een kanaal aan een dempingsgroep
toe te wijzen. Dit veld bevat de volgende items.
2
1
3
Als u op de knop CH ON/OFF in het veld FADER drukt,
wordt dat kanaal aan-/uitgeschakeld en de toets [ON] op
het bedieningspaneel doet precies hetzelfde.
● Een kanaal aan een DCA-groep
toewijzen (alleen ingangskanalen)
Gebruik het veld DCA van het scherm SELECTED
CHANNEL VIEW om een kanaal aan een DCA-groep toe
te wijzen. Dit veld bevat de volgende items.
1
2
1 Pop-upknop DCA
Deze roept het pop-upvenster DCA/MUTE GROUP
ASSIGN MODE op waar u de kanalen kunt selecteren
die aan de DCA-groepen of dempingsgroepen worden
toegewezen.
B Knoppen DCA 1–8
Deze knoppen selecteren de DCA-groep(en) waaraan
dit kanaal is toegewezen.
1 Pop-upknop MUTE
Deze roept het pop-upvenster DCA/MUTE GROUP
ASSIGN MODE op waar u de kanalen kunt selecteren
die aan de DCA-groepen of dempingsgroepen worden
toegewezen.
B Indicator MUTE SAFE
Deze licht op als dit kanaal is ingesteld op Mute Safe.
U kunt Mute Safe-instellingen maken in het popupvenster DCA/MUTE GROUP ASSIGN MODE.
C Knoppen MUTE 1–8
Deze knoppen selecteren de dempingsgroep(en) waaraan dit kanaal is toegewezen.
Zet de betreffende dempingsknop 1–8 aan om het kanaal
aan de gewenste dempingsgroep toe te wijzen (meerdere
keuzes zijn mogelijk). Druk op de pop-upknop MUTE om
het pop-upvenster DCA/MUTE GROUP ASSIGN MODE
te openen om de kanalen te controleren die aan elke
dempingsgroep zijn toegewezen. (Voor details over het
pop-upvenster → pag. 114
.)
M7CL Gebruikershandleiding
86
Page 87
Hoofdstuk 8
Handelingen in de sectie Centralogic
Dit hoofdstuk legt uit hoe u de sectie Centralogic en het scherm OVERVIEW
kunt gebruiken om tot acht kanalen tegelijk te regelen.
Over de sectie Centralogic
Via de sectie Centralogic, onder het aanraakscherm, kunt u een set van tot acht ingangskanalen,
uitgangskanalen of DCA-groepen oproepen en tegelijk regelen.
Gebruik de navigatietoetsen van de sectie NAVIGATION KEYS om de kanalen te selecteren die
moeten worden geregeld.
8
Sectie NAVIGATION KEYS
Sectie Centralogic
Als u op een van de navigatietoetsen in de sectie NAVIGATION KEYS drukt, worden de kanalen/DCA-groepen die
corresponderen met die toets aan de sectie Centralogic worden toegewezen, en kunnen ze worden geregeld via de schuiven,
[ON]-toetsen en [CUE]-toetsen van de sectie Centralogic.
Handelingen in de sectie Centralogic
M7CL Gebruikershandleiding
87
Page 88
Over het scherm OVERVIEW
Over het scherm OVERVIEW
Het scherm OVERVIEW toont gelijktijdig de belangrijkste parameters van de (tot) acht kanalen
die momenteel aan de sectie Centralogic zijn toegewezen.
Als u de navigatietoetsen gebruikt om de acht kanalen te selecteren, die worden toegewezen
aan de sectie Centralogic, geeft het aanraakscherm het scherm OVERVIEW weer voor die
kanalen. (De toets [DCA] is hierop een uitzondering.)
Het scherm OVERVIEW bevat de volgende items.
1
2
4
5
6
7
8
Als u op een van de knoppen in het scherm OVERVIEW
drukt, wordt hetzelfde type knop voor elk kanaal omsloten
door een vette omlijning.
Deze vette omlijning geeft aan dat de parameter die overeenkomt met die knoppen kan worden bewerkt. In deze
situatie kunt u de multifunctionele encoders 1-8 gebruiken
om de parameterwaarden van de corresponderende kanalen te bewerken.
Er is geen OVERVIEW-scherm voor de DCA-groep. Dit
betekent dat als u op de toets [DCA] drukt om de DCAgroepen aan de sectie Centralogic toe te wijzen, het
scherm OVERVIEW de acht kanalen blijft weergeven die
het ook daarvoor weergaf. In dit geval regelen de schuiven
en [ON]-toetsen van de sectie Centralogic de werking van
de DCA-groep, en de multifunctionele encoders en [SEL]/[CUE]-toetsen regelen de tot acht kanalen die in het
scherm OVERVIEW worden getoond.
J
K
L
1 Kanaalnummer/kanaalnaamveld
Dit toont het nummer, de naam en het pictogram van de
tot acht kanalen die momenteel zijn geselecteerd voor
bediening in het scherm OVERVIEW.
B Veld HA/PHASE (alleen ingangskanalen)
Voor ingangskanalen die een ingangsaansluiting op het
achterpaneel hebben of waar een extern voorversterkerapparaat (bijv. Yamaha AD8HR) naar toe is gepatcht, worden hier de voorversterkerinstellingen (versterkingsinstelling, fantoomvoeding aan/uit, fase-instelling) weergegeven.
Voor ingangskanalen waarnaar een andere ingangspoort of
rekuitgang (intern effect of GEQ) is gepatcht, wordt hier
informatie over de ingangsbron (poort-/reknaam en -nummer,
kaartnaam en effectmodulenaam, fase-instelling) getoond.
Als er een uitgangskanaal is geselecteerd, wijzigt het
gebied
B als volgt.
3
4
M7CL Gebruikershandleiding
88
C Veld OUTPUT PORT (alleen uitgangskanalen)
Dit toont de naam en het nummer van de uitgangspoort die
naar elk kanaal is gepatcht.
TIP
• Als twee of meer uitgangspoor ten zijn gepatcht, wordt er een ’+’-symbool weergegeven achter de naam van een van de uitgangspoorten.
D Veld INSERT/DIRECT OUT
• Als er een ingangskanaal is geselecteerd
........... Dit toont de aan/uit-instelling van de insertie
of directe uitvoer van elk kanaal.
• Als er een uitgangskanaal is geselecteerd
........... Dit toont de insertie aan/uit-instelling van
elk kanaal.
Page 89
Over het scherm OVERVIEW
E Veld EQ
Dit is een curve die een benadering van de EQ-respons
voor elk kanaal toont.
F Veld DYNAMICS 1
G Veld DYNAMICS 2 (alleen ingangskanalen)
Dit toont voor elk kanaal de naam van het type dat voor
Dynamics 1 geselecteerd is, het ingangsniveau, de hoeveelheid versterkingreductie en de threshold (drempel).
Als GATE is geselecteerd als dynamiekprocessortype,
toont een driestapsindicator de aanwezigheid of afwezigheid van een signaal, en de open/gesloten-status van de
gate.
H Veld TO MIX/TO MATRIX
Dit geeft het zendniveau aan van het signaal dat van dat
kanaal wordt verzonden naar de MIX-/MATRIX-bussen.
(Als de zendbestemmingen MATRIX-bussen zijn is de
indicatie ’TO MATRIX’ onder in het veld te zien.)
Druk om het zendniveau van elke bus aan te passen op de
betreffende knop om deze te selecteren en gebruik de
multifunctionele encoders 1–8.
TIP
• Als er ingangskanalen worden getoond kunt u de knop TO MIX/TO
MATRIX in het scherm SELECTED CHANNEL VIEW gebruiken
om de in dit veld getoonde zendbestemming te wijzigen.
•U kunt ook de functie SEND ENCODER MODE aan een gebruikerssneltoets toewijzen en deze gebruiken om de zendbestemming op
dezelfde manier te wijzigen.
K Veld DCA/MUTE GROUP
Deze toont de DCA-groep (alleen ingangskanalen) en
dempingsgroep waartoe elk kanaal behoort.
L Kanaalnummer/kanaalnaamveld
Dit toont het nummer, de kanaalnaam en het pictogram
voor de tot acht kanalen die momenteel zijn geselecteerd
voor bediening in de sectie Centralogic (met uitzondering
van de multifunctionele encoders).
Gebied A toont de kanalen die kunnen worden geregeld
via het scherm OVERVIEW, de multifunctionele
encoders, de [SEL]-toetsen en de [CUE]-toetsen. Gebied
L
toont de kanalen of DCA-groepen die kunnen worden
geregeld via de schuiven en [ON]-toetsen van de sectie
Centralogic.
Als u bijvoorbeeld de DCA-groepen aan de sectie
Centralogic toewijst, blijft het scherm OVERVIEW de
acht kanalen tonen die tot dan toe werden getoond, en in
dit geval zijn de kanalen of DCA-groepen die in de gebieden
A en L worden getoond verschillend.
Op de M7CL kunt u de kanalen/groepen die aan de sectie
Centralogic zijn toegewezen vastzetten en alleen de achtkanaals groepen wisselen die in het scherm OVERVIEW
worden getoond (→ pag. 94), en de inhoud die wordt
getoond in
A en L verschilt in dit geval ook.
8
Als er MATRIX-kanalen zijn geselecteerd, verandert het
gebied
H als volgt.
9
I Veld FROM MIX
Dit geeft het zendniveau aan van de signalen die van MIXkanalen 1–16 naar elk van de MATRIX-bussen wordt
verstuurd. Druk om het zendniveau van elke bus aan te
passen op de betreffende knop om deze te selecteren en
gebruik de multifunctionele encoders 1–8.
J Veld TO STEREO/MONO
Dit laat toont de aan/uit-status van het signaal dat van elk
kanaal naar de STEREO-bus en MONO-bus wordt
verstuurd, en de panning van het signaal dat naar de
STEREO-bus wordt verstuurd (of de links/rechts-volumebalans als de zendbron stereo is).
Druk op de knop om deze te selecteren en gebruik de
multifunctionele encoders 1–8 om de waarde aan te
passen.
Handelingen in de sectie Centralogic
M7CL Gebruikershandleiding
89
Page 90
Handelingen in de sectie Centralogic
Handelingen in de sectie Centralogic
Deze sectie legt uit hoe u de sectie Centralogic en het scherm OVERVIEW kunt gebruiken om
tegelijkertijd de parameters van tot acht kanalen te regelen.
Gebruik de navigatietoetsen van de sectie
1
NAVIGATION KEYS om de kanalen of DCAgroepen te selecteren die u wilt regelen.
Als u op een navigatietoets drukt licht de LED van die
toets op. Het aanraakscherm toont het scherm OVERVIEW en de parameters van de tot acht kanalen die u
selecteerde verschijnen.
TIP
• Als het scherm SELECTED CHANNEL VIEW wordt weergegeven, kunt u naar het scherm OVERVIEW schakelen door
op een van de multifunctionele encoders 1–8 te drukken. Dit
is handig als u snel om wilt schakelen naar het scherm
OVERVIEW terwijl dezelfde kanalen of DCA-groepen
geselecteerd blijven voor regelen.
Gebruik de schuiven en [ON]-toetsen van
2
de sectie Centralogic om het niveau aan te
passen van de (tot) acht geselecteerde
kanalen en schakel ze aan/uit.
TIP
• De onderste regel van het scherm OVERVIEW toont de
kanalen of DCA-groepen die via de schuiven en [ON]-toetsen
van de sectie Centralogic kunnen worden geregeld.
• De bovenste regel van het scherm OVERVIEW toont de kanalen die door de [CUE]-toetsen en multifunctionele encoders 1–8
van de sectie Centralogic kunnen worden geregeld.
Gebruik de velden in het scherm OVER-
3
VIEW en de multifunctionele encoders en
[CUE]-toetsen om de parameters voor de
(tot) acht kanalen aan te passen.
De benodigde achtereenvolgende handelingen verschillen, afhankelijk van de parameters die u wilt
aanpassen.
● De kanaalnaam en het kanaalpictogram
aangeven
In het scherm OVERVIEW kunt u de kanaalnummer- en
kanaalnaamvelden gebruiken om de naam en het pictogram voor elk kanaal aan te geven. Dit veld bevat de volgende items.
1
23
1 Kanaalnummer
Het nummer van dat kanaal of die DCA-groep.
B Kanaalnaam
C Pictogram
Deze tonen de naam en het pictogram dat voor dat
kanaal of die DCA-groep is geselecteerd.
Druk op het veld om het pop-upvenster PATCH/
NAME op te roepen, als u de naam of het pictogram
wilt wijzigen. (Voor details over het pop-upvenster →
pag. 53.)
● HA-instellingen maken (alleen ingangskanalen)
Voor ingangskanalen waarnaar een ingangsaansluiting op
het achterpaneel of een externe voorversterker (bijv. de
Yamaha AD8HR) is gepatcht, kunt u het veld HA/PHASE
van het scherm OVERVIEW gebruiken om de voorversterker te regelen. Het veld HA/PHASE bevat de volgende
items.
M7CL Gebruikershandleiding
90
132
1 Knop GAIN
Deze geeft de versterking van de aan het kanaal toegewezen voorversterker aan. Druk op de knop om
deze te selecteren en gebruik de multifunctionele
encoders 1–8 om de waarde aan te passen.
B +48V
Deze geeft de fantoomvoedingstatus aan, aan (rood) of
uit (zwart), voor de aan het kanaal toegewezen voorversterker.
C ø (fase)
Deze geeft de normale fase (zwart) of de tegenfase
(oranje) voor de aan het kanaal toegewezen voorversterker aan.
Page 91
Handelingen in de sectie Centralogic
13
2
4
Rood
Geel
Groen
• Het veld DYNAMICS 2 van het scherm OVERVIEW is alleen
beschikbaar als er een ingangskanaal is geselecteerd.
Als het kanaal naar een ingangspoort zonder voorver-sterker is gepatcht of naar het rek (intern effect of GEQ), worden de poortnaam, het poortnummer en de fase getoond.
Als u de fantoomvoeding aan/uit wilt schakelen, de fase
tussen normaal/tegenfase wilt schakelen, of de ingangspoortpatching voor elk kanaal wilt wijzigen, druk dan op
het veld HA/PHASE (als de knop GAIN wordt weer-gegeven, dan druk op de knop om deze te selecteren en druk
vervolgens nogmaals op de knop) om het pop-upvenster
HA/PATCH op te roepen. (Voor details over het popupvenster → pag. 55.)
● De uitgangspatching wijzigen (alleen uitgangskanalen)
Via het scherm OVERVIEW kunt u de uitgangspoort
wijzigen die naar een uitgangskanaal is gepatcht, door op
het veld OUTPUT PORT van het veld OVERVIEW te
drukken om het pop-upvenster PATCH/NAME op te roepen. (Voor details over het pop-upvenster → pag. 53.)
● Instellingen voor insertie (anders dan voor
ST IN-kanalen/-monitor) of directe uitvoer
(alleen INPUT-kanalen)
In het scherm OVERVIEW kunt u het veld INSERT/
DIRECT OUT gebruiken om instellingen te maken die
gerelateerd zijn aan insertie en directe uitvoer. Dit veld
bevat de volgende items.
● Dynamics 1/2-instellingen maken
In het scherm OVERVIEW kunt u de velden DYNAMICS
1/DYNAMICS 2 gebruiken om de Dynamics 1/2-instellingen voor elk kanaal te maken. Deze velden bevatten de volgende items.
1 Ingangsniveaumeter
Deze groene balkindicatie geeft het niveau aan van het
signaal, na passeren van de dynamiekprocessor.
B Meter GR
Deze oranje balkindicatie geeft de hoeveelheid
versterkingsreductie aan die door de dynamiekprocessor wordt geproduceerd.
C Threshold (drempel)
De verticale lijn geeft de momenteel geldende
drempelwaarde en een benadering van zijn positie in
de GR-meter.
Alleen als GATE als type is geselecteerd, wijzigen de
gebieden
B–3 als volgt.
8
1
2
1 INS
Deze geeft de insertie aan/uit-status aan.
B D.OUT (alleen INPUT-kanalen)
Deze geeft de directe uitvoer aan/uit-status aan.
Om gedetailleerde instellingen te maken voor insertie of
directe uitvoer, drukt u op het veld INSERT/DIRECT
OUT om het pop-upvenster INSERT/DIRECT OUT (8
ch) op te roepen. (Voor details over het pop-upvenster →
pag. 100.)
● ATT/HPF/EQ-instellingen maken
In het scherm OVERVIEW kunt u het EQ-curveveld
gebruiken om instellingen te maken voor de ATT
(verzwakking), HPF (hoogdoorlaatfilter) en EQ van elk
kanaal.
Als u op het EQ-curveveld drukt, verschijnt het popupvenster ATT/HPF/EQ (1 ch). In dit venster kunt u de
schermknoppen en de multifunctionele encoders gebruiken om alle ATT-/HPF-/EQ-parameters te regelen. (Voor
details over het pop-upvenster → pag. 105.)
D Meter GR
Deze indicator toont de werkingsstatus van de gate. De
volgende segmenten lichten op afhankelijk van de aanwezigheid of afwezigheid van signaal dat door de gate
gaat en afhankelijk van de open/dicht-status van de
gate.
• Rood ........Deze licht op als er geen signaal door
Dynamics 1/2 gaat (hoeveelheid
versterkingsreductie = 30 dB of meer).
• Geel..........Deze licht op als het signaal door
Dynamics 1/2 gaat en de gate zelfs iets
dicht is (hoeveelheid versterkingsreductie = minder dan 30 dB).
•Groen .......Deze licht op als het signaal door
Dynamics 1/2 gaat en de gate open is
(hoeveelheid versterkingsreductie = 0
dB).
OPMERKING
Als u de dynamiekprocessor via het scherm OVERVIEW
wilt regelen, drukt u op het veld DYNAMICS 1/2 om het
pop-upvenster DYNAMICS 1/DYNAMICS 2 (1 ch) op te
roepen. (Voor details over het pop-upvenster → pag. 108.)
M7CL Gebruikershandleiding
Handelingen in de sectie Centralogic
91
Page 92
Handelingen in de sectie Centralogic
● De zendniveaus van een kanaal naar alle
MIX-bussen/MATRIX-bussen aanpassen
In het scherm OVERVIEW kunt u het veld TO MIX/TO
MATRIX gebruiken om signalen van een kanaal naar de
MIX-bussen en MATRIX-bussen te versturen. Dit veld
bevat de volgende items.
1
1 Knop TO MIX/TO MATRIX SEND LEVEL
Past het zendniveau aan van het signaal dat van het
ingangskanaal naar elke MIX-bus/MATRIX-bus wordt
verstuurd. Druk op de knop van de gewenste bus om
deze te selecteren en gebruik de multifunctionele
encoders 1–8 om de waarde aan te passen.
Als de zendbron een ingangskanaal is moet u eerst de
zendbestemmingsbussen selecteren (MIX-bussen of
MATRIX-bussen). Gebruik de knop TO MIX/TO
MATRIX van het scherm SELECTED CHANNEL
VIEW (→ pag. 82) om deze selectie te maken. Het
scherm wijzigt als volgt afhankelijk van de bussen die
u selecteert
Als er MIX-bussen
als zendbestemming
zijn geselecteerd
.
Als er MATRIX-bussen
als zendbestemming
zijn geselecteerd
Deze knoppen passen de panning tussen twee bussen aan
die zijn ingesteld op stereo. (Voor een stereokanaal passen ze de volumebalans aan van het linker- en rechterkanaal die naar de twee bussen worden verstuurd.)
2
B Knop TO MIX SEND ON/OFF
Dit zijn aan/uit-schakelaars voor het signaal dat van
het ingangskanaal naar de MIX-bussen wordt verstuurd. Deze knoppen worden alleen getoond als de
zendbron een ingangskanaal is en de zendbestemming
een MIX-bus van het type FIXED is.
Om de aan/uit-status om te schakelen van het signaal dat
van het kanaal naar MIX-bussen van het type VARI of naar
MATRIX-bussen wordt verstuurd, drukt u nogmaals op de
geselecteerde knop om het pop-upvenster MIX SEND/
MATRIX SEND te openen. (Als alternatief kunt u ook het
scherm SELECTED CHANNEL VIEW gebruiken.)
● De zendniveaus van alle MIX-kanalen naar
een MATRIX-bus aanpassen
In het scherm OVERVIEW kunt u tegelijkertijd het zendniveau aanpassen van de signalen die van alle MIXkanalen naar elk van de MATRIX-bussen wordt verstuurd.
Gebruik hiervoor de toets [MATRIX] van de sectie
NAVIGATION KEYS om de MATRIX-kanalen 1–8 aan
de sectie Centralogic toe te wijzen. Het scherm
OVERVIEW toont dan het veld FROM MIX. Dit veld
bevat de volgende items.
Druk nogmaals op de geselecteerde knop en het popupvenster MIX SEND/MATRIX SEND (8 ch) verschijnt, afhankelijk van de zendbestemmings bussen
die u hebt geselecteerd. Dit pop-upvenster bevat aan/
uit-schakelaars voor de signalen die van het kanaal
naar de corresponderende bussen worden verstuurd en
laat u het verzendpunt selecteren (PRE of POST).
(Voor details over het pop-upvenster → pag. 212.)
Als de zendbestemmings-MIX-bus of -MATRIX-bus
is ingesteld op stereo, werkt de linker van de twee
aangrenzende knoppen als de knop TO MIX PAN of
TO MATRIX PAN (of als de knop BALANCE als het
zendbronkanaal stereo is).
Knop TO MIX PAN/
TO MATRIX PAN
M7CL Gebruikershandleiding
92
1
1 Knop FROM MIX SEND LEVEL
Voor elke MATRIX-bus toont dit het zendniveau van de
signalen die van MIX-kanalen 1–16 worden verstuurd.
Druk op de knop om deze te selecteren en gebruik de
multifunctionele encoders 1–8 om de waarde aan te
passen.
Als u op de geselecteerde knop drukt verschijnt het
pop-upvenster MATRIX SEND (8 ch). In dit popupvenster kunt u de aan/uit-status omschakelen van
het signaal dat van een bepaald MIX-kanaal naar
MATRIX-bussen 1–8 wordt verstuurd en de zendpositie selecteren (PRE/POST). (Gebruik de /knoppen in het venster om MIX-kanalen te selecteren.
Voor details over het pop-upvenster → pag. 64.)
Page 93
Handelingen in de sectie Centralogic
1
2
● De pan/balans aanpassen (alleen INPUT-, ST
IN-, STEREO- en MIX-kanalen)
In het scherm OVERVIEW kunt u het veld TO STEREO/
MONO gebruiken om de aan/uit-status om te schakelen en
de pan/balans aan te passen van het signaal dat van elk
kanaal naar de STEREO/MONO-bussen wordt verstuurd.
De volgende items worden in het veld TO STEREO/
MONO getoond.
1 2
3
1 Knop PAN/BALANCE
• Als er een INPUT-kanaal of mono-MIX-kanaal is
geselecteerd
........ De panning van het signaal dat naar de
STEREO-bus wordt verstuurd, wordt
getoond.
• Als er een ST IN-kanaal of een stereo-MIXkanaal is geselecteerd
........ De balans tussen de links/rechts-signalen
die van dat kanaal naar de STEREO-bus
worden verstuurd, wordt getoond.
• Als er een STEREO-kanaal of een stereoMATRIX-kanaal is geselecteerd
........ De balans tussen de links/rechts-signalen
worden getoond.
Druk op de knop om deze te selecteren en gebruik de
multifunctionele encoder om de waarde aan te passen.
Als u nogmaals op de geselecteerde knop drukt,
verschijnt het pop-upvenster TO STEREO/MONO
(8 ch). In dit pop-upvenster kunt u schakelen tussen de
modi ST/MONO en LCR en de aan/uit-status van het
signaal dat wordt verstuurd naar de STEREO/MONObus van tot acht kanalen tegelijk wijzigen. (Voor
details over het pop-upvenster → pag. 57).
B Indicator OVER
Deze indicator licht op als een van de niveaudetectie-
punten in elk kanaal het niveau OVER bereikt.
C Indicator ST/MONO (alleen INPUT-, ST IN-
en MIX-kanalen)
Deze geeft de aan/uit-instelling aan van het signaal dat
van dat kanaal naar de STEREO-bus (L/R) en MONObus (C) wordt verstuurd. Om deze aan/uit te schakelen
drukt u nogmaals op de geselecteerde knop om het
pop-upvenster TO STEREO/MONO te openen.
●
Een kanaal aan een DCA-groep of dempingsgroep toewijzen
In het scherm OVERVIEW kunt u het veld DCA/MUTE
GROUP gebruiken om een kanaal aan een DCA-groep
(alleen ingangskanalen) of dempingsgroep toe te wijzen.
Dit veld bevat de volgende items.
1 Indicator DCA (alleen ingangskanalen)
Deze indicator toont de DCA-groep(en) waaraan het
ingangskanaal is toegewezen. De nummers van DCAgroepen waartoe dit kanaal behoort zijn gemarkeerd.
B Dempingsindicator
Deze indicator toont de dempingsgroepen waaraan het
kanaal is toegewezen. De nummers van dempingsgroepen waartoe dit kanaal behoort zijn gemarkeerd.
Om een kanaal aan een DCA-groep of dempingsgroep toe
te wijzen, drukt u op het veld DCA/MUTE GROUP om
het pop-upvenster DCA/MUTE GROUP ASSIGN te
openen. (Voor details over het pop-upvenster → pag. 114.)
8
Handelingen in de sectie Centralogic
Als een INPUT-, ST IN- of MIX-kanaal is ingesteld op
modus LCR, wijzigt het gebied
C als volgt.
4
D Indicator LCR (alleen INPUT-, ST IN-, MIX-
kanalen)
De indicator LCR geeft de totale aan/uit-status aan van
de signalen die van dat kanaal naar de STEREO-bus
(L/R) en MONO-bus (C) worden verstuurd.
Om deze aan/uit te schakelen drukt u nogmaals op de
geselecteerde knop om het pop-upvenster TO
STEREO/MONO te openen.
M7CL Gebruikershandleiding
93
Page 94
De kanalen of DCA-groepen van de sectie Centralogic vastzetten
De kanalen of DCA-groepen van de sectie Centralogic vastzetten
U kunt zonodig de kanalen of DCA-groepen vastzetten, die geregeld worden door de schuiven,
[ON]-toetsen en meters van de sectie Centralogic, en schakelen tussen groepen van acht kanalen
voor regelen in het scherm OVERVIEW.
In dat geval regelen de multifunctionele encoders, [SEL]-toetsen, en [CUE]-toetsen een andere
groep van acht kanalen dan de schuiven en [ON]-toetsen van de sectie Centralogic.
Druk in de sectie NAVIGATION KEYS op de
1
navigatietoets voor de kanalen of DCAgroep die u in de sectie Centralogic wilt
vastzetten en houd deze twee seconden of
langer ingedrukt.
De LED van de navigatietoets zal knipperen. Het
knipperen geeft aan dat de corresponderende kanalen
of DCA-groepen nu voor de sectie Centralogic zijn
vastgelegd.
Druk op een navigatietoets (anders dan de
2
toets [DCA]) om de acht kanalen te selecteren die u in het scherm OVERVIEW wilt
regelen.
De LED van de in stap 2 geselecteerde navigatietoets
licht op. De verlichte status geeft aan dat de corresponderende kanalen via het scherm OVERVIEW en de
multifunctionele encoders kunnen worden geregeld.
OPMERKING
•U kunt geen DCA-groepen in het scherm OVERVIEW regelen
via de multifunctionele encoders. Daarom heeft drukken op
de toets [DCA] in stap 2 geen effect.
De volgende illustratie toont het voorbeeld van de
DCA-groepen die voor de sectie Centralogic zijn vastgelegd en de INPUT-kanalen 1–8 die worden geregeld
via het scherm OVERVIEW.
Regel
INPUT-kanalen 1–8
via het scherm
OVERVIEW.
Selecteer
INPUT-kanalen
1–8 en CUE.
Regel DCA-
groepen 1–8.
Gebruik zonodig de navigatietoetsen om de
3
groep van acht kanalen te wisselen die
wordt geregeld via het scherm OVERVIEW,
de multifunctionele encoders, de [SEL]toetsen en de [CUE]-toetsen.
M7CL Gebruikershandleiding
94
Om de kanalen of DCA-groepen vrij te geven
4
die voor de sectie Centralogic zijn vastgezet,
drukt u nogmaals op de navigatietoets die u
in stap 1 hebt gebruikt en houdt u deze ingedrukt tot de navigatietoets-LED verandert
van knipperen naar aan.
Als de navigatietoets-LED verandert naar aan, worden
zijn kanalen of DCA-groepen toegewezen aan zowel
de sectie Centralogic als het scherm OVERVIEW.
Page 95
Hoofdstuk 9
123
4
6
5
Ingangs-/uitgangspatching
Dit hoofdstuk legt uit hoe u de ingangspatch- en uitgangspatchinstellingen kunt
bewerken en hoe u de insertieverbindingen en directe uitvoer kunt gebruiken.
De uitgangspatchinstellingen wijzigen
Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de uitgangspoorten naar de volgende kanalen gepatcht.
OMNI OUT-aansluitingen 1–12MIX-kanalen 1–12
OMNI OUT-aansluitingen 13/14MATRIX-kanalen 1/2
OMNI OUT-aansluitingen 15/16STEREO-kanaal (L/R)
2TR OUT DIGITAL-aansluitingSTEREO-kanaal (L/R)
Slot 1-uitgangskanalen 1–8MIX-kanalen 1–8
Slot 1-uitgangskanalen 9–16MIX-kanalen 1–8
Slot 2-uitgangskanalen 1–8MIX-kanalen 9–16
Slot 2-uitgangskanalen 9–16MIX-kanalen 9–16
Slot 3-uitgangskanalen 1–8MATRIX-kanalen 1–8
Slot 3-uitgangskanalen 9–16MATRIX-kanalen 1–8
De bovenstaande patching kan echter naar wens worden
veranderd.
Om de patching te wijzigen kunt u of de uitgangspoort
selecteren die de uitvoerbestemming wordt voor elk
uitgangskanaal, of u kunt het uitgangskanaal selecteren
die de uitvoerbron wordt voor elke uitgangspoort.
● De uitgangspoort selecteren voor elk
uitgangskanaal
Zo selecteert u de uitgangspoort die de uitvoerbestemming
wordt voor elk uitgangskanaal.
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
1
OVERVIEW op te roepen dat het uitgangskanaal bevat waarvan u de uitgangspoort
wilt toewijzen.
1
1 Kanaalnummer/kanaalnaam
Druk in het bovenste gedeelte van het
2
scherm op het kanaalnummer/kanaalnaamveld om het pop-upvenster PATCH/NAME
op te roepen.
In het pop-upvenster PATCH/NAME kunt u de kanaalnaam, het pictogram en de uitgangspoort wijzigen die is
toegewezen aan elk uitgangskanaal. Het venster bevat
de volgende items.
1 Pictogramknop
Deze geeft het voor dat kanaal geselecteerde pictogram aan. Als u op deze knop drukt verschijnt er een
scherm waarin u een pictogram of voorbeeldnaam
kunt selecteren.
B Invoerveld kanaalnaam
Dit geeft de aan dat kanaal toegewezen naam aan. Als
u op dit veld drukt verschijnt er een toetsenbordvenster waardoor u een naam kunt toewijzen.
C Uitgangspoortknop
Deze geeft de momenteel geselecteerde uitgangs-poort
aan. Als u op deze knop drukt als u een picto-gram
selecteert of de kanaalnaam verandert, keert u terug
naar de uitgangspoortselectiescherm.
D Uitgangspoort-selectietabs
Deze tabs selecteren de uitgangspoorten die in het
pop-upvenster worden getoond. Elke tab komt overeen
met de volgende uitgangspoorten.
● OMNI/2TR OUT
OMNI OUT-aansluitingen 1–16 en de 2TR OUT
DIGITAL-aansluiting worden getoond.
● SLOT 1–SLOT 3
Uitgangskanalen 1–16 van slots 1–3 worden getoond.
9
Ingangs-/uitgangspatching
M7CL Gebruikershandleiding
95
Page 96
De uitgangspatchinstellingen wijzigen
● RACK
De ingangspoorten van rek 1–8 worden getoond.
TIP
• Raadpleeg pag. 161 voor details over de GEQ.
E Uitgangspoort-selectieknoppen
Deze knoppen wijzen een uitgangspoort toe aan het
momenteel geselecteerde uitgangskanaal.
F Tabs
Gebruik deze tabs om tussen items te schakelen.
Gebruik de uitgangspoort-selectietabs en
3
de uitgangspoort-selectieknoppen om de
uitgangspoort aan te geven die aan dat
kanaal wordt toegewezen.
Druk op de tab PATCH als de uitgangspoort-selectieknoppen niet onder in het venster worden getoond.
Gebruik de navigatietoetsen en de [SEL]-
4
toetsen om de uitgangskanalen te wisselen
die worden geregeld en geef hun uitgangspoorten op dezelfde manier aan.
Druk op het symbool ’×’ rechts bovenin om
5
het venster te sluiten als u klaar bent met
maken van de instellingen.
U keert terug naar het scherm OVERVIEW.
● Het uitgangskanaal voor elke uitgangspoort selecteren
Zo selecteert u het uitgangskanaal dat de uitvoerbron
wordt voor elke uitgangspoort.
Druk op de knop SETUP in het functieoproep-
1
gebied om het scherm SETUP op te roepen
Knop OUTPORT SETUP
Druk op de knop OUTPORT SETUP in het
2
veld SYSTEM SETUP in het midden van het
scherm, om het pop-upvenster OUTPUT
PORT te openen.
In het pop-upvenster OUTPUT PORT kunt u het bronkanaal voor elke uitgangspoort toewijzen. Het pop-upvenster bevat de volgende items.
.
M7CL Gebruikershandleiding
96
2
1
3
4
5
6
7
8
9
J
1 Slotnummer/kaarttype
Als een uitgangskanaal van slot 1–3 is geselecteerd
voor bediening, toont dit het slotnummer en het type
van de I/O-kaart die in dat slot is geïnstalleerd.
B Veld DELAY SCALE
Hier kunt u de eenheden instellen voor de vertragingstijd die wordt weergegeven onder de vertragingstijdknop (
5).
• METER (343,59 m/s)
...........De vertragingtijd wordt weergegeven
als een afstand in meters, berekend
met de snelheid van geluid (343,59
m/s) bij een luchttemperatuur van
20 °C (68 °F) vermenigvuldigd met
de vertragingstijd (seconden).
Page 97
De uitgangspatchinstellingen wijzigen
1
2
• Als u CH 1–32 of CH 33–48 {alleen M7CL–48} hebt geselecteerd,
wordt het INPUT-kanaal dat u hebt geselecteerd direct via de
corresponderende uitgangspoort uitgevoerd. Op dat moment
wordt de kanaalselectieknop in het pop-upvenster OUTPUT
PORT weergegeven als ’DIR CH xx’ (xx= kanaalnummer). (Voor
details over directe uitvoer
→
pag. 102.)
• FEET (1127,26 ft/s)
............De vertragingstijd wordt weergegeven
als een afstand in voeten, berekend
met de snelheid van geluid (1127,26
feet/s) bij een luchttemperatuur van
20 °C (68 °F) vermenigvuldigd met de
vertragingstijd (seconden).
• SAMPLE
• msec
.........De vertragingstijd wordt weergegeven
in samples. Als u de samplefrequentie wijzigt waarop de M7CL werkt,
wijzigt het aantal samples overeenkomstig.
............De vertragingstijd wordt weergegeven
in milliseconden. Als deze knop aan
is wordt dezelfde waarde weergegeven boven en onder de vertragingstijdknop (
5
).
C Uitgangspoort
Dit geeft het type en nummer van de uitgangspoort aan
waaraan het kanaal is toegewezen.
D Kanaalselectie-pop-upknop
Via deze knop kunt u het kanaal selecteren dat is
toegewezen aan de uitgangspoort. De naam van het
momenteel geselecteerde kanaal wordt weergegeven.
E Ver tragingstijdknop
Deze knop stelt de vertragingstijd in van de uitgangspoort. Druk op deze knop om deze te selecteren en
gebruik de multifunctionele encoders 1–8 om de
instellingen aan te passen. De waarde in milliseconden
wordt boven de knop weergegeven en de waarde van
de vertragingstijd in de eenheden zoals geselecteerd in
het veld DELAY SCALE (
2) onder de knop.
F Knop DELAY
Schakelt de uitgangspoortvertraging aan/uit.
G Knop ø (fase)
Schakelt de fase van het signaal dat aan de uitgangspoort is toegewezen tussen normale fase (zwart) en
tegenfase (oranje).
H Knop ATT
Past de hoeveelheid verzwakking aan van het signaal
dat aan de uitgangspoort is toegewezen. Om deze
waarde aan te passen drukt u op de knop in het scherm
om deze te selecteren en gebruikt u de multifunctionele encoders 1–8. U kunt de instelling aanpassen in
stappen van 0,1 dB binnen een bereik van -96 tot +24
dB. De huidige waarde wordt onmiddellijk onder de
knop getoond.
I Niveaumeter
Deze meter geeft het niveau aan van het signaal dat
aan de uitgangspoort is toegewezen.
J Uitgangspoort-selectietabs
Deze tabs schakelen de uitgangspoorten die in het
pop-upvenster worden geregeld in groepen van tot
acht poorten.
● OMNI 1–8, 9–16
Deze regelen respectievelijk de OMNI OUTaansluitingen 1–8 en 9–16.
● SLOT1 1–8, 9–16
● SLOT2 1–8, 9–16
● SLOT3 1–8, 9–16
Deze regelen respectievelijk de uitgangskanalen 1–8
en 9–16 van slots 1–3.
● 2TR OUT
Regelt de L/R-kanalen van de 2TR OUT DIGITALaansluiting.
Om een kanaal aan een uitgangspoort toe
4
te wijzen, drukt u op het kanaalselectiepop-upvenster van die poort.
Het pop-upvenster OUTPUT CH SELECT verschijnt.
Het pop-upvenster bevat de volgende items.
1 Kanaalselectietabs
Deze selecteert het type kanaal dat in het popupvenster wordt getoond. Elke tab komt overeen
met de volgende kanalen.
• OUT CH..........Toont de uitgangskanalen (MIX-
kanalen 1–16, MATRIX-kanalen 1–
8, STEREO L/R-kanalen en MONO
(C)-kanaal).
• MONITOR OUT
........... Toont de MONITOR OUT L/R/C-
kanalen.
• CH 1–32
• CH 33–48 {alleen M7CL–48}
........... Toont de INPUT-kanalen 1–32
{1–48}
B Kanaalselectieknop
Selecteert het kanaal dat aan de uitgangspoort wordt
toegewezen die u in stap 3 hebt geselecteerd.
TIP
9
Ingangs-/uitgangspatching
Gebruik de uitgangspoort-selectietabs
3
onder in het pop-upvenster om de uitgangspoort te selecteren die u wilt regelen.
Elke tab komt overeen met de volgende uitgangspoorten.
M7CL Gebruikershandleiding
97
Page 98
De uitgangspatchinstellingen wijzigen • De ingangspatchinstellingen wijzigen
Gebruik de kanaalselectietabs en de
5
kanaalselectieknoppen om het bronkanaal
te selecteren en druk op de knop CLOSE.
U keert terug naar het pop-upvenster OUTPUT PORT.
TIP
• Als de PATCH CONFRIMATION (bevestiging) op ON staat,
verschijnt er een bevestigingsdialoogvenster als u probeert
de patchinstellingen te wijzigen. Als de STEAL PATCH
CONFIRMATION (bevestiging patch stelen) op ON staat,
verschijnt er een bevestigingsdialoogvenster als u probeert
een locatie te wijzigen die al ergens gepatcht is. (Raadpleeg
→ pag. 198 voor details
.
)
De ingangspatchinstellingen wijzigen
Bij de standaardstatus van de M7CL zijn de volgende
ingangspoorten naar de aangegeven ingangskanalen
gepatcht.
De bovenstaande patching kan echter naar wens worden
gewijzigd. Hier leggen we uit hoe u de patch voor elk
ingangskanaal kunt wijzigen.
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
1
OVERVIEW op te roepen voor de ingangskanalen waarvan u de ingangsbron wilt
wijzigen.
Maak naar wens instellingen voor de delay,
6
fase en verzwakker.
Herhaal stap 3–6 om kanalen voor andere
7
uitgangspoorten toe te wijzen.
Als u klaar bent met het maken van instel-
8
lingen, klikt u op het symbool ’×’ rechtsboven in het venster om terug te keren naar
het voorgaande scherm.
[pop-upvenster PATCH/NAME (PATCH)]
23
1
4
5
1
1 Kanaalnummer/kanaalnaam
Druk in het bovenste gedeelte van het
2
scherm op het kanaalnummer/kanaalnaamveld om het pop-upvenster PATCH/NAME
op te roepen.
In het pop-upvenster PATCH/NAME kunt u de kanaalnaam, het pictogram en de ingangspoort wijzigen die
is toegewezen aan elk ingangskanaal.
6
1 Ingangspoortknop
Dit geeft de momenteel geselecteerde ingangspoort
aan. Als u op deze knop drukt bij het selecteren van
een pictogram of het veranderen van de kanaalnaam,
keert u terug naar het ingangspoortselectiescherm.
B Pictogramknop
Deze geeft het voor dat kanaal geselecteerde pictogram aan. Als u op deze knop drukt verschijnt er een
scherm waarin u een pictogram of voorbeeldnaam
kunt selecteren.
C Invoerveld kanaalnaam
Dit geeft de aan dat kanaal toegewezen naam aan. Als
u op dit veld drukt verschijnt er een toetsenbordvenster waardoor u een naam kunt toewijzen.
D Ingangspoort-selectietabs
Deze tabs selecteren de ingangspoorten die in het popupvenster worden getoond. Elke tab komt overeen met
de volgende ingangspoorten.
• CH IN 1–32
• CH IN 33–48 {alleen M7CL–48}
........... INPUT-aansluitingen 1–32 of 33–48
{alleen M7CL–48} worden getoond.
M7CL Gebruikershandleiding
98
Page 99
• ST IN...............L/R-kanalen van ST IN-
aansluitingen 1–4 worden getoond.
• SLOT 1–SLOT 3
...........Ingangskanalen 1–16 van slots 1–3
worden getoond.
•RACK..............De uitgangspoorten van rek 1–8
worden getoond.
E Ingangspoort-selectieknoppen
Deze knoppen wijzen een ingangspoort toe aan het
momenteel geselecteerde ingangskanaal.
F Tabs
Gebruik deze tabs om er tussen te schakelen.
Ga naar het ingangspoort-selectiescherm
3
van het pop-upvenster PATCH/NAME en
gebruik de ingangspoort-selectietabs en
ingangspoort-selectieknoppen om een
ingangspoort te selecteren.
TIP
• Als de PATCH CONFRIMATION (bevestiging) op ON staat,
verschijnt er een bevestigingsdialoogvenster als u probeert
de patchinstellingen te wijzigen. Als de STEAL PATCH
CONFIRMATION (bevestiging patch stelen) op ON staat,
verschijnt er een bevestigingsdialoogvenster als u probeert
een locatie te wijzigen die al ergens gepatcht is. (Raadpleeg
→ pag. 198 voor details
.
)
De ingangspatchinstellingen wijzigen
9
Druk op het symbool ’×’ rechts bovenin om
4
het venster te sluiten als u klaar bent met
maken van de instellingen.
U keert terug naar het scherm OVERVIEW.
TIP
• In het pop-upvenster PATCH/NAME kunt u het pictogram voor
een kanaal selecteren of er een naam aan toewijzen (
•U kunt ook een ingangspoort selecteren via het pop-upvenster HA/PATCH.
Herhaal stap 2–4 om een ingangspoort toe
5
te wijzen voor andere kanalen.
→
pag. 53).
Ingangs-/uitgangspatching
M7CL Gebruikershandleiding
99
Page 100
Een extern apparaat in een kanaal tussenvoegen
Een extern apparaat in een kanaal tussenvoegen
U kunt zonodig een effectprocessor of andere extern apparaat tussenvoegen in de signaalbaan
van een INPUT-, MIX-, MATRIX-, STEREO- of MONO-kanaal. Als u dit doet, kan het type ingangs/uitgangspoort dat wordt gebruikt voor het tussenvoegen en de plaats van de insertie in/uit, voor
elk kanaal afzonderlijk worden aangegeven.
Sluit desgewenst uw externe apparatuur
1
aan op de I/O-kaart(en) in slots 1–3.
DIGITAL INDIGITAL OUT
digitale
I/O-kaart
M7CL
TIP
• Als u een digitale I/O-kaart in een slot installeert en een
extern apparaat digitaal aansluit, zult u de wordclock tussen
de M7CL en uw externe apparaat moeten synchroniseren (
pag. 208
.
)
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
2
effectprocessor
DIGITAL INDIGITAL OUT
OVERVIEW op te roepen voor het kanaal
waaraan u een ingangsbron wilt toewijzen.
Druk op het veld INSERT/DIRECT OUT om
3
het pop-upvenster INSERT/DIRECT OUT op
te roepen.
In het pop-upvenster INSERT/DIRECT OUT kunt u
het voor insertie gebruikte type ingangs-/uitgangspoort bekijken of wijzigen, alsook de locatie waar de
insertie plaatsvindt. Er zijn twee variaties van dit popupvenster; éénkanaals en achtkanaals. Deze vensters
bevatten de volgende items.
→
B Veld INSERT
Hier kunt u aan insertie gerelateerde instellingen
maken. Druk op het linker- of het rechterveld om PRE
EQ (voor de verzwakker) of PRE FADER (voor de
schuif) als insertie-uit/in-positie te selecteren.
C Pop-upknop INSERT OUT
Dit geeft de uitgangspoort aan die als insertie-uit voor
dit kanaal is geselecteerd. Druk op deze knop om een
pop-upvenster te openen waarin u de uitgangspoort
kunt selecteren.
D Pop-upknop INSERT IN
Dit geeft de ingangspoort aan die als insertie-in voor
dit kanaal is geselecteerd. Druk op deze knop om een
pop-upvenster te openen waarin u de ingangspoort
kunt selecteren.
E Knop INSERT ON/OFF
Deze knop schakelt de insertie aan/uit. Als deze knop
uit is wordt de insertiesignaalbaan omzeild.
[Pop-upvenster INSERT/DIRECT OUT (8ch)]
1
2
3
4
5
100
[Pop-upvenster INSERT/DIRECT OUT (1ch)]
1
2
3 4 5
1 Pictogram/kanaalnummer/kanaalnaam
Deze geeft het voor dat kanaal geselecteerde
pictogram aan, het kanaalnummer en het kanaalnaam.
M7CL Gebruikershandleiding
1 Kanaalnummer/pictogram
Dit toont het kanaalnummer en het pictogram dat is
geselecteerd voor dat kanaal. U kunt op dit veld drukken om het geselecteerde kanaal te wijzigen.
B Kanaalnaam
Dit geeft de aan dat kanaal toegewezen naam aan.
C Pop-upknop INSERT OUT
Dit geeft de uitgangspoort aan die als insertie-uit voor
dit kanaal is geselecteerd. Druk op deze knop om een
pop-upvenster te openen waarin u de uitgangspoort
kunt selecteren. De momenteel aangegeven insert-out/
in-positie wordt onder de knop weergegeven.
D Knop INSERT ON/OFF
Deze knop schakelt de insertie aan/uit. Als deze knop
uit is, wordt de insertie-uit/in-signaalbaan omzeild.
E Pop-upknop INSERT IN
Dit geeft de ingangspoort aan die als insertie-in voor
dit kanaal is geselecteerd. Druk op deze knop om een
pop-upvenster te openen waarin u de ingangspoort
kunt selecteren.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.