Yamaha HTR-5630RDS User Manual [nl]

HTR-5630RDS
AV Receiver Ampli-tuner audio-vidéo
GB
OWNER’S MANUAL
MODE D’EMPLOI
BEDIENUNGSANLEITUNG
BRUKSANVISNING
MANUALE DI ISTRUZIONI
MANUAL DE INSTRUCCIONES
GEBRUIKSAANWIJZING
LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT.
1 Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale
prestaties uit uw toestel haalt, dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen. Bewaar de handleiding op een veilige plek zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken.
2 Installeer dit toestel op een goed geventileerde,
koele, droge, schone plek — uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. Zorg voor een ventilatieruimte van tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en linkerkant en 20 cm aan de achterkant van dit toestel.
3 Plaats dit toestel uit de buurt van andere
elektrische apparatuur, motoren of transformatoren om storend gebrom te voorkomen.
4 Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge
temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats het toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (bijv. in een ruimte met een luchtbevochtiger) om te voorkomen dat zich binnenin het toestel condens vormt, wat zou kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel.
5 Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het
toestel kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen NIET bovenop dit toestel: – Andere componenten, daar deze schade kunnen
veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen doen verkleuren.
– Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze
brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
– Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze
elektrische schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het toestel terecht komt.
6 Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken,
gordijn enz. zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel.
7 Steek de stekker van dit toestel pas in het
stopcontact als alle aansluitingen gemaakt zijn.
8 Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven
is geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken wat kan leiden tot schade.
9 Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars,
knoppen en/of snoeren.
10 Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt,
moet u aan de stekker zelf trekken, niet aan het snoer.
11 Maak dit toestel niet schoon met chemische
oplosmiddelen; dit kan de afwerking beschadigen. Gebruik alleen een schone, droge doek.
12 Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven
voltage. Gebruik van dit toestel bij een hoger voltage dan aangegeven is gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt door gebruik van dit toestel met een ander voltage dan hetgeen aangegeven staat.
13 Om schade door blikseminslag te voorkomen dient
u de stekker uit het stopcontact te halen wanneer het onweert.
14 Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te
brengen of het te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel reparatie behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open te maken.
15 Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult
gebruiken (bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
16 Lees het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN”
over veel voorkomende vergissingen bij de bediening voor u de conclusie trekt dat het toestel een storing of defect vertoont.
17 Voor u dit toestel verplaatst, dient u op STANDBY/
ON te drukken om dit toestel uit (standby) te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen.
18 VOLTAGE SELECTOR (Alleen algemeen model)
De VOLTAGE SELECTOR (voltage keuzeschakelaar) op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de netspanning van het door u gebruikte stroomnet VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. De geschikte voltages bedragen 110V-120V, 220V­240V wisselstroom, 50/60 Hz.
De stroomvoorziening van dit toestel is niet afgesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, ook al is het toestel zelf uitgeschakeld. Dit is de zogenaamde standby-stand. In deze toestand is het toestel ontworpen een zeer kleine hoeveelheid stroom te verbruiken.
WAARSCHUWING
OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN, MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.
Alleen voor klanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
LET OP
INHOUD
INLEIDING
INHOUD ................................................................. 1
KENMERKEN ....................................................... 2
VAN START ............................................................3
Meegeleverde toebehoren.......................................... 3
Batterijen in de afstandsbediening zetten ..................3
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES ........ 4
Voorpaneel .................................................................4
Afstandsbediening .....................................................6
Display voorpaneel .................................................... 8
VOORBEREIDINGEN
AANSLUITINGEN ................................................ 9
Voor u andere componenten gaat aansluiten ............. 9
Aansluiten van videocomponenten ......................... 10
Aansluiten van audiocomponenten ......................... 11
Aansluiten van de antennes ..................................... 12
Aansluiten van een externe decoder ........................13
Aansluiten van de luidsprekers ............................... 14
Aansluiten van netsnoeren ...................................... 17
Inschakelen van de stroom ...................................... 17
BASIS SYSTEEM-INSTELLINGEN ................ 18
Gebruiken van het basismenu.................................. 18
Instellen van uitgangniveaus aan de hand van uw
luidsprekersysteem ..............................................20
Instellen van de uitgangniveaus van de luidsprekers
(SP LEVEL) ........................................................ 20
BASISBEDIENING
WEERGAVE ........................................................ 21
Ingangsfuncties en aanduidingen ............................ 23
Selecteren van een geluidsveldprogramma ............. 24
DIGITALE GELUIDSVELD BEWERKING
(DSP) ................................................................. 27
Uitleg geluidsvelden ................................................ 27
Hi-Fi DSP geluidsveldprogramma’s ....................... 27
CINEMA-DSP ...................................................... 28
Het geluidsontwerp van de CINEMA-DSP
geluidsveldprogramma’s .....................................28
CINEMA-DSP programma’s .................................. 28
Geluidsveldeffecten ................................................. 30
TUNER .................................................................. 31
Voorprogrammeren van zenders .............................. 32
Afstemmen op een voorkeuzezender ...................... 34
ONTVANGEN VAN RDS ZENDERS ................ 35
Beschrijving RDS gegevens ....................................35
Veranderen van de RDS functie .............................. 35
PTY SEEK functie .................................................. 36
EON functie ............................................................. 36
SLAAPTIMER ..................................................... 37
OPNAME .............................................................. 38
GEAVANCEERDE BEDIENING
SET MENU (INSTELMENU) ............................ 39
Instelmenu lijst ........................................................ 39
Instellingen wijzigen via het instelmenu ................. 39
SOUND 1 SPEAKER SET
(luidspreker instellingen) .................................... 40
SOUND 2 SP DISTANCE (luidspreker afstand) .... 42
SOUND 3 LFE LEVEL .......................................... 42
SOUND 4 D. RANGE (dynamisch bereik) ............ 42
SOUND 5 CENTER GEQ
(midden grafische equalizer) ............................... 43
SOUND 6 HP TONE CTRL
(hoofdtelefoon toonregeling) .............................. 43
INPUT 1 I/O ASSIGN
(ingang/uitgang toewijzing) ................................ 43
INPUT 2 INPUT MODE
(begininstelling ingangsfunctie) .......................... 43
OPTION 1 DISPLAY SET ...................................... 44
OPTION 2 MEM. GUARD
(geheugen vergrendeling) ................................... 44
OPTION 3 AUDIO MUTE ..................................... 44
INSTELLEN VAN DE WEERGAVENIVEAUS
VAN DE LUIDSPREKERS ............................. 45
Regelen van het volume tijdens weergave ............... 45
Gebruiken van de testtoon .......................................45
AANVULLENDE INFORMATIE
WIJZIGEN GELUIDSVELDPROGRAMMA
PARAMETERS ................................................ 46
Wijzigen van instellingen ........................................46
Beschrijvingen van digitale geluidsveld
parameters ........................................................... 47
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ....................... 48
WOORDENLIJST ............................................... 52
TECHNISCHE GEGEVENS .............. Achter flap
INLEIDING
VOORBEREIDINGEN
BASISBEDIENING
GEAVANCEERDE
BEDIENING
AANVULLENDE
INFORMATIE
1
Nederlands
KENMERKEN
Ingebouwde 5-kanaals eindversterker
Minimum RMS uitgangsvermogen
(0,1% THV, 1 kHz, 6Ω) [Modellen voor de VS en Canada] Hoofd: 70 W + 70 W Midden: 70 W Achter: 70 W + 70 W [Overige modellen] Hoofd: 60 W + 60 W Midden: 60 W Achter: 60 W + 60 W
Meervoudige digitale geluidsvelden
Dolby Pro Logic/Dolby Pro Logic II decoder
Dolby Digital/Dolby Digital + Matrix 6.1 decoder
DTS/DTS + Matrix 6.1 decoder
CINEMA DSP: combinatie van YAMAHA DSP
technologie en Dolby Pro Logic, Dolby Digital of DTS
Virtual CINEMA DSP
SILENT CINEMA DSP
Verfijnde AM/FM tuner
40 gemakkelijk toegankelijke voorkeuzezenders
Automatisch voorprogrammeren van
voorkeuzezenders
Mogelijkheid tot herschikken van voorkeuzezenders
(voorkeuzezenders bewerken)
Andere kenmerken
96 kHz/24-bits D/A converter
Instelmenu waarmee u dit toestel optimaal kunt
aanpassen aan uw Audio/Videosysteem
Testtoon-generator voor gemakkelijke instelling van
de luidspreker-balans
6-kanaals ingang voor externe decoder
Optische en coaxiale digitale audio aansluitingen
Slaaptimer
Over deze handleiding
y geeft een handige tip bij de bediening aan.
Sommige handelingen zijn mogelijk met de toetsen op de afstandsbediening of via het hoofdtoestel zelf. Waar de
namen van de toetsen op de afstandsbediening afwijken van die op het hoofdtoestel worden de namen van de toetsen op de afstandsbediening in deze handleiding tussen haakjes toegevoegd.
Deze handleiding kan gedrukt zijn voor uw toestel geproduceerd werd. Daarom is het mogelijk dat bepaalde specificaties van uw toestel tijdens de fabricage bijvoorbeeld ter wille van verbeteringen gewijzigd zijn. In een dergelijk geval verlenen wij voorkeur aan het verbeteren van het product boven de bijwerking van de handleiding.
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
Dolby, Pro Logic, en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
2
VAN START
Meegeleverde toebehoren
Controleer na het uitpakken of u de volgende onderdelen in uw bezit heeft.
Afstandsbediening
DVD D-TV/CBL VCR POWER
CD MD/CD-R V-AUX 6CH IN
TUNER
PRESET
A/B/C/D/E
/DTS 6.1/5.1 NIGHT SLEEP
TEST
PROG PROG
LEVEL
VOLUME
MUTE
VOLUME
STEREO
SET MENU
Batterijen in de afstandsbediening zetten
Batterijen (2) (AA, R06, UM-3)
AM ringantenne
1 Druk het lipje op de klep van het batterijvak
in en schuif de klep in de richting van de pijl open.
INLEIDING
FM binnenantenne (Modellen voor de VS, Canada, China, Korea en algemene modellen)
(Modellen voor Europa, het V.K., Australië en Singapore)
Doe de batterijen in de juiste richting in het batterijvak door de + en – tekens op de batterijen te laten overeenkomen met de polariteitsmerktekens (+ en –) in het batterijvak.
1
3
4
2
2 Verwijder de klep. 3 Doe de twee meegeleverde batterijen (AA,
R06, UM-3) overeenkomstig de polariteitsaanduidingen in het batterijvak.
4 Schuif de klep terug op zijn plaats.
Opmerkingen over batterijen
Vervang de batterijen wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening minder wordt.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
Gebruik geen verschillende soorten batterijen door
elkaar (zoals alkali en mangaan batterijen). Lees de aanwijzingen op de verpakking aandachtig door aangezien verschillende soorten batterijen qua vorm en kleur op elkaar kunnen lijken.
Als de batterijen onverhoopt gelekt hebben, dient u ze onmiddellijk te verwijderen. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en laat het niet in contact komen met uw kleding enz. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.
Nederlands
3
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Voorpaneel
12 543 67 8
VOLUME
STANDBY
/ON
SILENT
PHONES
SPEAKERS
9 0 q w r iute po
RDS MODE/FREQ EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET/TUNING
STEREO
AON
BOFF
EFFECT
PROGRAM
A/B/C/D/E
NEXT
CONTROL
SET MENU
y
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
PRESET/TUNING FM/AM
EDIT
TUNING MODE MEMORY
AUTO/MAN`L MONO MAN`L/AUTO FM
BASS/TREBLE
a s fd
(Alleen modellen voor Europa en het V.K.)
1 STANDBY/ON toets
Hiermee zet u het toestel aan of uit (standby). Wanneer u dit toestel aan zet, zult u een klik horen, waarna er een vertraging zal optreden van 4 a 5 seconden voor dit toestel in staat is geluid te reproduceren.
Standby-stand
In de standby-stand blijft dit toestel een kleine hoeveelheid stroom verbruiken zodat het kan reageren op de infrarood signalen van de afstandsbediening.
2 Sensor afstandsbediening
Deze ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
3 Display voorpaneel
Hierop verschijnt de bedieningsinformatie van het toestel.
4 TUNING MODE (AUTO/MANL MONO) toets
Met deze toets kunt u schakelen tussen automatisch en handmatig afstemmen.
5 PRESET/TUNING (EDIT) toets
Hiermee schakelt u de PRESET/TUNING l / h toetsen heen en weer tussen het kiezen van een voorkeuzezender en het afstemmen op een bepaalde frequentie (ten teken waarvan de dubbele punt (:) al of niet getoond zal worden). Met deze toets kunt u ook twee voorkeuzezenders van plaats laten wisselen.
6 FM/AM toets
Met deze toets schakelt u de radio heen en weer tussen FM en AM.
7 MEMORY (MANL/AUTO FM) toets
Hiermee slaat u de huidige zender op in het geheugen.
8 VOLUME draaiknop
Hiermee kunt u het volume van alle audiokanalen instellen. Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) uitgangsniveau.
9
SILENT (PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting)
Via deze aansluiting kunt u het DSP effect beluisteren via een hoofdtelefoon. Wanneer u de stekker van uw hoofdtelefoon aansluit op de PHONES-aansluiting heeft dit geen invloed op de geluidsuitvoer van de luidsprekers. Om de signaaluitvoer naar de luidsprekers uit te schakelen, drukt u de schakelaar SPEAKERS ON/OFF in de stand OFF.
0 SPEAKERS ON/OFF
Hiermee schakelt u de luidsprekers die u heeft geselecteerd met SPEAKERS A/B in of uit.
q SPEAKERS A/B toetsen
Hiermee kunt u de set hoofd-luidsprekers die zijn aangesloten op de A of B aansluitingen selecteren.
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
4
w STEREO (EFFECT) toets
Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen normale stereo weergave of weergave met DSP effecten. Wanneer STEREO is geselecteerd, worden signalen met 2 kanalen naar de linker en rechter hoofd-luidsprekers gestuurd zonder toegevoegde effecten en zullen alle Dolby Digital en DTS signalen (met uitzondering van het LFE kanaal) worden teruggemengd voor de linker en rechter hoofd­luidsprekers.
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
(Alleen modellen voor Europa en het V.K.)
a RDS MODE/FREQ toets
Bij ontvangst van een RDS zender kunt u met deze toets de displayfunctie omschakelen naar PS, PTY, RT en/of CT (als de zender deze RDS diensten ondersteunt) of kiezen voor display van de frequentie waarop afgestemd is.
INLEIDING
e PROGRAM l / h toetsen
Hiermee kunt u het DSP geluidsveldprogramma selecteren.
r A/B/C/D/E toets
Hiermee kunt u een van de groepen voorkeuzezenders A t/m E selecteren.
NEXT toets
Hiermee maakt u selecties in het instelmenu wanneer het toestel niet als radio wordt gebruikt.
t PRESET/TUNING l / h toetsen
Hiermee kunt u de voorkeuzezenders 1 t/m 8 selecteren wanneer de dubbele punt (:) op het display op het voorpaneel staat, of de afstemmen op een bepaalde frequentie wanneer de dubbele punt (:) niet op het display staat.
SET MENU –/+ toetsen
Hiermee kunt u instellingen veranderen in het instelmenu wanneer het toestel niet als radio wordt gebruikt.
y CONTROL toets
Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen instelling van de weergave van de lage tonen (bass) of van de hoge tonen (treble).
u BASS/TREBLE –/+ toetsen
Hiermee kunt u de weergave van de lage en de hoge tonen verzwakken of versterken. Met elke druk op één van deze toetsen verandert het niveau met 2dB. Instelbereik: –10 t/m +10dB
s PTY SEEK MODE toets
Hiermee kunt u de PTY SEEK functie inschakelen om het toestel naar een programma van een bepaald type te laten zoeken.
d PTY SEEK START toets
Druk op deze toets om het toestel te laten zoeken naar het met de PTY SEEK functie ingestelde programmatype.
f EON toets
Druk op deze toets om het gewenste programmatype (NEWS, INFO, AFFAIRS, SPORT) te kiezen wanneer u automatisch wilt afstemmen op een radioprogramma van dat type.
i INPUT MODE toets
Hiermee stelt u de prioriteit in voor de soorten ingangssignalen (AUTO, DTS, ANALOG) die worden ontvangen wanneer één component is aangesloten op twee soorten ingangsaansluitingen. U kunt de prioriteit voor audiobronnen niet instellen wanneer u 6CH INPUT als ingangsbron heeft geselecteerd.
o INPUT draaiknop l / h
Hiermee selecteert u de signaalbron waar u naar wilt luisteren of lijken.
p 6CH INPUT toets
Hiermee selecteert u de signaalbron die is aangesloten op de 6CH INPUT aansluitingen. Dit audiosignaal krijgt voorrang boven de met INPUT (of de ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening) geselecteerde signaalbron.
Nederlands
5
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
1
Afstandsbediening
Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningsorganen en functies van de afstandsbediening.
DVD D-TV/CBL VCR POWER
q
2
CD MD/CD-R V-AUX 6CH IN
w
TUNER
A/B/C/D/E
PRESET
e
3
4
5
6
7
8
/DTS 6.1/5.1 NIGHT SLEEP
TEST
VOLUME
PROG PROG
MUTE
LEVEL
VOLUME
STEREO
SET MENU
r
t
y
u
i
9
1 Infraroodzender
Zendt infraroodsignalen uit. Richt deze zender op het toestel wanneer u de afstandsbediening gebruikt.
2 Ingangskeuzetoetsen
Hiermee selecteert u de ingangsbron.
3 A/B/C/D/E toets
Hiermee kunt u een van de groepen voorkeuzezenders A t/m E selecteren.
4 q/DTS
Hiermee selecteert u de ingebouwde Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of Pro Logic II decoder.
5 6.1/5.1 toets
Hiermee kunt u de Dolby Digital + Matrix 6.1 of DTS + Matrix 6.1 decoder aan of uit zetten.
6 TEST toets
Hiermee schakelt u de testtoon in om de niveaus van de luidsprekers in te stellen.
7 MUTE toets
Schakelt de geluidsweergave tijdelijk uit (dempen). Druk nogmaals op deze toets om de geluidsweergave te hervatten op het oorspronkelijk ingestelde niveau.
8 LEVEL toets
Hiermee selecteert u het in te stellen effectkanaal.
0
9 PROGRAM –/+ toetsen
Hiermee kunt u het DSP geluidsveldprogramma selecteren.
0 Overige toetsen
Dit gedeelte wordt gebruikt bij het wijzigen en doorvoeren van instellingen.
q POWER toets
Hiermee zet u het toestel aan of uit (standby).
w 6CH IN toets
Hiermee selecteert u de signaalbron die is aangesloten op de 6CH INPUT aansluitingen.
e PRESET –/+ toetsen
Hiermee kunt u voorkeuzezenders 1 t/m 8 selecteren.
r SLEEP toets
Met deze toets kunt u de slaaptimer inschakelen.
6
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
t NIGHT toets
Hiermee zet u het toestel in de middernacht-luisterfunctie.
y STEREO toets
Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen normale stereo weergave of weergave met DSP effecten. Wanneer STEREO is geselecteerd, worden signalen met 2 kanalen naar de linker en rechter hoofd-luidsprekers gestuurd zonder toegevoegde effecten en zullen alle Dolby Digital en DTS signalen (met uitzondering van het LFE kanaal) worden teruggemengd voor de linker en rechter hoofd­luidsprekers.
u VOLUME +/ toetsen
Met deze toetsen kunt u het volume verhogen of verlagen.
i SET MENU toets
Hiermee schakelt u de instelfunctie in.
Gebruik van de afstandsbediening
VOLUME
PRESET/TUNINGFM/AM
CONTROL
SET MENU
Ongeveer 6 m
BASS/TREBLE
EDIT
TUNING MODE MEMORY
AUTO/MAN`L MONOMAN`L/AUTO FM
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
STANDBY
/ON
SILENT
SPEAKERS
STEREO
AON
BOFF
EFFECT
PHONES
30° 30°
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
PROGRAM
NEXT
De afstandsbediening zendt een gerichte infrarode straal uit. U moet daarom de afstandsbediening direct op de sensor op het hoofdtoestel richten wanneer u dit met de afstandsbediening wilt bedienen.
Omgaan met de afstandsbediening
Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.
Laat de afstandsbediening niet vallen.
Stel de afstandsbediening niet bloot aan deze
omstandigheden: – hoge vochtigheid of temperatuur, zoals in de buurt
van een verwarming, kachel of badkuip;
stof; ofzeer lage temperaturen.
INLEIDING
7
Nederlands
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Display voorpaneel
13
V-AUXVCR
MATRIX
DIGITAL
PCM
VIRTUAL
SILENT
PL PL
~~~~~~~~~~~~~~
NIGHT HiFi
DSP
45
D-TV/CBL
DVD
MD/CD-R
90qw yer uiop
a
1 Processor indicators
De indicator voor de gebruikte decoder licht op.
e HiFi DSP indicator
Licht op wanneer u een Hi-Fi DSP
62
TUNER CD
STEREO
CTRTPTYPS
HOLDPTYEON
AUTO
MEMORYTUNED
7
MUTE
SLEEP
ft
dB
VOLUME
8
L C R
RLLFE RC RR
t
(Alleen modellen voor Europa en het V.K.)
geluidsveldprogramma gebruikt.
2 VIRTUAL indicator
Deze licht op wanneer u het Virtual CINEMA DSP programma gebruikt.
r CINEMA DSP indicator
Licht op wanneer u een CINEMA DSP geluidsveldprogramma gebruikt.
3 Hoofdtelefoon indicator
Deze indicator zal oplichten wanneer er een hoofdtelefoon aangesloten is.
t STEREO indicator
Licht op wanneer de “AUTO” afstem-indicator aan is en het toestel een sterk FM stereo signaal ontvangt.
4 Signaalbron-indicator
Laat met een soort cursor de huidige signaalbron zien.
y TUNED indicator
Licht op wanneer dit toestel op een zender afstemt.
5 Geluidsveld indicator
Wanneer u een DSP geluidsveldprogramma gebruikt, zullen de velden in kwestie oplichten.
u MEMORY indicator
Knippert als een zender kan worden opgeslagen.
6 AUTO indicator
Laat zien dat de tuner automatisch aan het afstemmen is.
7 MUTE indicator
Deze indicator gaat knipperen wanneer u het geluid tijdelijk heeft uitgeschakeld (MUTE).
8 VOLUME niveau-aanduiding
Deze balkjes geven het volumeniveau aan.
9 PCM indicator
Deze licht op wanneer het toestel PCM (pulscode­modulatie) digitale audiosignalen produceert.
0 SILENT indicator
Licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten terwijl de digitale geluidsveldprocessor in werking is.
q Multi-informatie display
Hierop verschijnt het huidige DSP geluidsveldprogramma en andere informatie wanneer u instellingen wijzigt.
w NIGHT indicator
Licht op wanneer het toestel in de middernacht­luisterfunctie staat.
i SLEEP indicator
Deze indicator licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld.
o LFE indicator
Deze indicator zal oplichten wanneer het ingangssignaal een kanaal voor Lage Frequentie Effecten bevat.
p Ingangskanalen indicator
Bij weergave van een digitaal signaal zullen de indicators voor de weergegeven geluidskanalen oplichten.
a RDS indicator (Alleen modellen voor Europa
en het V.K.)
De naam (namen) van de RDS gegevens die worden geleverd door de RDS zender waar u op heeft afgestemd zal (zullen) oplichten. De EON indicator zal oplichten wanneer er is afgestemd op een RDS zender met EON gegevens over andere zenders. De PTY HOLD indicator zal oplichten wanneer er gezocht wordt naar zenders in de PTY SEEK zoekfunctie.
8
AANSLUITINGEN
Voor u andere componenten gaat aansluiten
LET OP
Sluit dit toestel en andere componenten niet aan op de netspanning voor u alle aansluitingen tussen de componenten heeft gemaakt.
Let er op dat u alle aansluitingen op de juiste manier maakt, dus L (Links) op L, R (Rechts) op R, “+” op + en “–” op “–”. Sommige componenten hebben afwijkende aansluitingen of afwijkende benamingen voor de aansluitingen. Raadpleeg daarom de handleiding van elk van de op dit toestel aan te sluiten componenten.
Nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt, moet u ze nog een keer allemaal nalopen om te zien of alles in orde is.
De naam van de aansluiting komt overeen met de aanduidingen bij gebruik van de ingangskeuzetoetsen.
DIGITAL INPUT ingangsaansluitingen (blz. 9 – 11)
Aansluitingen voor audio­componenten (blz. 11)
Aansluitingen voor video­componenten (blz. 10)
Digitale aansluitingen
Dit toestel heeft digitale aansluitingen om digitale signalen direct door te geven via hetzij coaxiale, hetzij optische glasvezelkabels. U kunt de digitale aansluitingen gebruiken om PCM, Dolby Digital en DTS bitstromen in te voeren. Om te kunnen genieten van de multikanaals soundtrack van DVD-materiaal enz. met DSP-effecten, dient u digitale aansluitingen te maken. Beide digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.
Opmerking
De OPTICAL aansluiting van dit toestel voldoet aan de EIA normen. Als u een optische glasvezelkabel gebruikt die niet aan deze normen voldoet, is het mogelijk dat het toestel niet naar behoren functioneert.
Aansluitingen voor luidsprekers (blz. 16)
VOORBEREIDINGEN
AUDIO
LR
CD DVD
IN
(PLAY)
MD
/CD-R
OUT
DIGITAL
(REC)
INPUT
CD
2
MAIN
COAXIAL
SURROUND
OPTICAL
DVD
1
SUB
WOOFER
CENTER
6CH INPUT OUTPUT
6CH INPUT ingangsaansluitingen (blz. 13)
SUBWOOFER OUTPUT uitgangsaansluiting (blz. 16)
AUDIO VIDEO TUNER SPEAKERS
WOOFER
LR
AM
MONITOR
OUT
ANT
GND
75 UNBAL.
FM
ANT
D-TV /CBL
V-AUX
IN
VCR
OUT
SUB
CLASS 2 WIRING
A
LR
MAIN
MAIN A OR B : 6 MIN./SPEAKER
Deze aansluiting is uitsluitend voor gebruik door de fabrikant. Sluit geen andere apparatuur hierop aan.
Antenne aansluitingen (blz. 12)
B
LR
MAIN
CENTER
CENTER : 6 MIN./SPEAKER REAR
REAR
(
)
SURROUND
LR
: 6 MIN./SPEAKER
Nederlands
9
AANSLUITINGEN
Aansluiten van videocomponenten
Aansluiten van een videomonitor
Sluit de video-ingangsaansluiting van uw monitor aan op de MONITOR OUT VIDEO aansluiting.
Aansluiten van een DVD-speler
Verbind de optisch digitale uitgangsaansluiting van de component in kwestie met de DIGITAL INPUT ingangsaansluiting en verbind de video uitgangsaansluiting van de component met de VIDEO aansluiting van dit toestel.
y
Gebruik de AUDIO aansluitingen van dit toestel voor video apparatuur zonder optisch digitale uitgangsaansluiting. Bij gebruik van de AUDIO aansluitingen kan echter geen multikanaals weergave worden verkregen.
Aansluiten van een digitale TV/kabel-TV
Verbind de video uitgangsaansluiting van uw component met de VIDEO aansluiting van dit toestel. Verbind de audio uitgangsaansluitingen van uw component met de AUDIO aansluitingen van dit toestel.
DVD-speler
O
OPTICAL OUTPUT
LVR
AUDIO OUTPUT
VIDEO OUTPUT
Aansluiten van een andere videocomponent
Verbind de video uitgangsaansluiting van uw component met de VIDEO aansluiting van dit toestel. Verbind de audio uitgangsaansluitingen van uw component met de AUDIO aansluitingen van dit toestel.
Aansluiten van opname-apparatuur
Verbind de audio-ingangsaansluitingen van uw video­component met de AUDIO OUT aansluitingen en verbind de video-ingangsaansluiting van deze component met de VIDEO OUT aansluiting van dit toestel om beelden te kunnen opnemen. Verbind de audio-uitgangsaansluitingen van uw video­component met de AUDIO IN aansluitingen en verbind de video-uitgangsaansluiting van deze component met de VIDEO IN aansluiting van dit toestel om videomateriaal afgespeeld op de broncomponent via dit toestel te kunnen weergeven.
Opmerking
Wanneer u eenmaal een component waarmee kan worden
TV/digitale TV/
VIDEO OUTPUT
kabel-TV
V
L R
AUDIO OUTPUT
VIDEO OUTPUT
Andere
videocomponent
L R
AUDIO OUTPUT
V
DIGITAL
INPUT
CD
COAXIAL
OPTICAL
DVD
AUDIO
LR
CD DVD
IN
(PLAY)
MD
/CD-R
OUT
(REC)
2
MAIN
SURROUND
1
SUB
WOOFER
CENTER
6CH INPUT OUTPUT
AUDIO OUTPUT
LR
AUDIO VIDEO TUNER
LR
AM
SUB
WOOFER
AUDIO INPUT
D-TV
/CBL
V-AUX
IN
VCR
OUT
LR
MONITOR
OUT
ANT
GND
FM
ANT
V V
Videorecorder
75 UNBAL.
VIDEO INPUT
VIDEO OUTPUT
V
VIDEO INPUT
Video-monitor
geeft de audio-signaalrichting aan
L
geeft linker analoge signaalkabel aan
R
geeft rechter analoge signaalkabel aan
geeft optische glasvezelkabel aan
O
geeft de video-signaalrichting aan
V
geeft videokabels aan
10
AANSLUITINGEN
Aansluiten van audiocomponenten
Aansluiten van een CD-speler
Verbind de coaxiaal digitale uitgangsaansluiting van uw CD-speler met de DIGITAL INPUT CD aansluiting.
y
Gebruik de AUDIO aansluitingen op dit toestel om een CD­speler zonder COAXIAL DIGITAL OUTPUT aansluiting aan te sluiten of om op te nemen van CD-spelers.
Aansluiten van een CD-recorder of
MD-recorder
Verbind de ingangsaansluitingen van uw CD- of MD­recorder met de MD/CD-R OUT (REC) aansluitingen. Verbind de uitgangsaansluitingen van uw CD- of MD-recorder met de MD/CD-R IN (PLAY) aansluitingen om uw opname-apparatuur ook als signaalbron te kunnen gebruiken.
L
COAXIAL OUTPUT
R
L
R
C
CD-recorder of
MD-recorder
CD-speler
AUDIO OUTPUT
AUDIO INPUT
Opmerking
Wanneer u opname apparatuur aansluit op dit toestel, dient u deze apparatuur ingeschakeld te houden terwijl u dit toestel gebruikt. Als de stroom is uitgeschakeld, is het mogelijk dat dit toestel de geluidssignalen van andere apparatuur vervormt.
DIGITAL
INPUT
CD
COAXIAL
OPTICAL
DVD
AUDIO
LR
CD DVD
IN
(PLAY)
MD
/CD-R
OUT
(REC)
2
MAIN
SURROUND
1
SUB
WOOFER
CENTER
6CH INPUT OUTPUT
AUDIO VIDEO TUNER
LR
AM
SUB
WOOFER
D-TV
/CBL
V-AUX
VCR
OUT
IN
MONITOR
OUT
ANT
GND
75 UNBAL.
FM
ANT
VOORBEREIDINGEN
AUDIO OUTPUT
L
R
geeft de signaalrichting aan
L
geeft linker analoge signaalkabel aan
R
geeft rechter analoge signaalkabel aan
C
geeft coaxiale kabel aan
Nederlands
11
AANSLUITINGEN
50 kHz/ 9kHz
100 kHz/10kHz
FM/AM
FREQUENCY STEP
Aansluiten van de antennes
Dit toestel wordt geleverd met zowel een AM als een FM binnenantenne. In de meeste gevallen zullen deze antennes zorgen voor een voldoende ontvangst.
Sluit de antennes op de juiste wijze aan op de daarvoor bestemde aansluitingen.
AM ringantenne
(meegeleverd)
EO TUNER
AM ANT
GND
75 UNBAL.
FM ANT
MONITOR
OUT
Aarde (GND aansluiting)
Voor maximale veiligheid en minimum storing dient u de antenne GND aansluiting goed te aarden. Een goede aarding wordt bijvoorbeeld geboden door een metalen pen die in vochtige grond gedreven is.
FM binnenantenne (meegeleverd)
Aansluiten van de AM ringantenne
1 Zet de AM ringantenne in elkaar en sluit
deze vervolgens aan op het toestel.
2 Druk op het lipje en steek de draden van de
AM ringantenne in de AM ANT en GND (aarde) aansluitingen.
3 Zet de AM ringantenne zo neer dat u de
beste ontvangst krijgt.
Opmerkingen
Zet de AM ringantenne zo ver mogelijk bij dit toestel vandaan.
De AM ringantenne moet aangesloten blijven, ook al heeft u
een AM buitenantenne op dit toestel aangesloten.
Een op de juiste manier aangesloten buitenantenne biedt een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u de ontvangst slecht vindt, kan een buitenantenne misschien soelaas bieden. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde YAMAHA dealer of service-centrum omtrent de aansluiting van een buitenantenne.
FREQUENCY STEP schakelaar (Alleen algemene modellen)
Omdat de afstand tussen de aan de zenders toegewezen frequenties per gebied verschilt, kunt u met de FREQUENCY STEP schakelaar (op het achterpaneel) dit toestel aanpassen aan het gebied waar u zich bevindt. Noord, Midden en Zuid Amerika: 100 kHz/10 kHz Andere gebieden: 50 kHz/9 kHz Voor u deze schakelaar omzet, moet u de stekker van het toestel uit het stopcontact halen.
12
/CD-R
Aansluiten van een externe decoder
Dit toestel is voorzien van 6 extra ingangsaansluitingen (MAIN links en rechts, CENTER, SURROUND links en rechts en SUBWOOFER) voor gescheiden multikanaals ingangssignalen van een component die is uitgerust met een multikanaals decoder en 6-kanaals uitgangsaansluitingen, zoals een DVD/SACD-speler.
AANSLUITINGEN
OUT
DIGITAL
(REC)
INPUT
CD
2
MAIN
COAXIAL
SURROUND
OPTICAL
DVD
1
SUB
WOOFER
CENTER
6CH INPUT OUTPUT
CENTER SURROUND
CENTER SURROUND
SUBWOOFER MAIN
SUBWOOFER MAIN
SUB
WOOFER
V-AUX
VCR
OUT
IN
L R
MONITOR
OUT
75 UNBAL.
FM
ANT
LR
DVD/SACD-speler
Opmerking
Wanneer u 6CH INPUT als signaalbron kiest, zal het toestel automatisch de digitale geluidsveld-processor uitschakelen en kunt u geen gebruik maken van de DSP programma’s.
VOORBEREIDINGEN
Nederlands
13
AANSLUITINGEN
Aansluiten van de luidsprekers
Luidsprekers
Dit toestel is ontworpen voor een zo hoog mogelijke kwaliteit van het geproduceerde geluidsveld met een systeem bestaande uit 5 luidsprekers, met linker en rechter hoofd-luidsprekers, linker en rechter achter­luidsprekers en een midden-luidspreker. Als verschillende merken luidsprekers (met verschillende weergave­karakteristieken) door elkaar gebruikt, is het mogelijk dat bijvoorbeeld een menselijke stem of andere geluiden niet vloeiend kan worden weergegeven. Wij raden u daarom aan luidsprekers van dezelfde fabrikant of luidsprekers met dezelfde weergave-karakteristieken te gebruiken.
De hoofd-lss wo gebr voor wg van de belangrijkste signalen plus de effectgeluiden. Dit zullen waarschijnlijk de luidsprekers van uw huidige stereosysteem zijn. De achter-luidsprekers worden gebruikt voor effect- en surroundgeluiden. De midden-luidspreker is bedoeld voor weergave van gecentreerde geluiden (dialogen, vocalen enz.).
Voor de hoofd-luidsprekers dient u modellen met een zeer hoog prestatieniveau te nemen, met voldoende vermogen voor het maximum uitgangsvermogen van uw audiosysteem. De andere luidsprekers hoeven niet aan dergelijke hoge eisen te voldoen. Voor een zeer accurate plaatsing van de geluidsweergave is het echter aan te bevelen modellen te gebruiken die gelijkwaardig zijn aan de hoofd-luidsprekers.
Gebruik van een subwoofer verdiept het geluidsveld
U kunt uw systeem verder uitbreiden met een subwoofer. Een subwoofer helpt niet alleen bij de weergave van de lage tonen via een of alle kanalen, maar ook bij het zuiver weergeven van het LFE (Lage Frequentie Effecten) kanaal van Dolby Digital of DTS signalen. Het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System is ideaal voor een natuurlijke en levendige reproductie van de lage tonen.
Opstellen van de luidsprekers
Raadpleeg de volgende afbeelding wanneer u uw luidsprekers gaat opstellen.
Hoofd-luidspreker (R)Midden-luidspreker
Achter-luidspreker (R)
Subwoofer
Hoofd­luidspreker (L)
Achter-luidspreker (L)
Hoofd-luidsprekers
Zet de linker en rechter hoofd-luidsprekers op gelijke afstanden van de belangrijkste luisterplek. De afstand van elk van deze luidsprekers tot de video-monitor moet ook gelijk zijn.
Midden-luidspreker
Breng de voorkant van de midden-luidspreker in lijn met de voorkant van het beeldscherm van de video-monitor. Plaats de luidspreker zo dicht mogelijk bij de monitor, bijvoorbeeld er direct onder of er bovenop en midden tussen de hoofd-luidsprekers.
Achter-luidsprekers
Plaats deze luidsprekers achter de luisterplek en richt ze een beetje naar binnen, ongeveer 1,8 m boven de vloer.
Subwoofer
De plaatsing van de subwoofer is niet kritiek, vanwege het ongerichte karakter van de lage tonen. Het is wel beter de subwoofer in de buurt van de hoofd-luidsprekers te plaatsen. Keer de subwoofer een beetje naar het midden van de ruimte om weerkaatsingen via de wanden te verminderen.
Opmerking
Als u geen effect-luidsprekers gebruikt (achter en/of midden), dient u in het instelmenu de SOUND 1 SPEAKER SET instellingen aan te passen zodat deze signalen worden weergegeven via aansluitingen waarop u wel luidsprekers heeft aangesloten.
1,8 m
14
LET OP
Gebruik magnetisch afgeschermde luidsprekers. Als dit type luidspreker nog steeds het beeld van uw monitor verstoord, zet ze dan verder bij de beeldbuis vandaan.
AANSLUITINGEN
Aansluitingen
Let er op dat u de linker (L) en de rechter (R) kanalen en ook de + (rood) en –” (zwart) polariteit van de luidsprekers op de juiste manier aansluit. Als u de aansluitingen ondeugdelijk zijn, zullen de luidsprekers geen geluid produceren en als u luidsprekers verkeerd om aansluit (
LET OP
Gebruik uitsluitende met de op het achterpaneel van dit toestel aangegeven impedantie.
Zorg ervoor dat de luidsprekerdraden elkaar niet kunnen raken en ook geen metalen onderdelen van het toestel
kunnen raken. Hierdoor kan het toestel zowel als de luidsprekers beschadigd raken.
10 mm
12
+
op –), zal de geluidsweergave onnatuurlijk zijn en weinig lage tonen bevatten.
Een luidsprekersnoer bestaat eigenlijk uit een paar van isolatie voorziene draden naast elkaar. Een van deze draden heeft een afwijkende kleur of vorm, misschien heeft deze een streepje, een groef of een ribbel.
1 Strip ongeveer 10 mm van de isolatie van de
uiteinden van beide draden.
2 Draai de blote uiteinden van de draden in
elkaar om kortsluiting te voorkomen.
Aansluiting op de MAIN A SPEAKERS aansluitingen
VOORBEREIDINGEN
1 Draai de knop van de aansluiting los. 2 Steek alleen het blote stukje draad in de
opening in de zijkant van de aansluiting.
3 Draai de knop weer vast.
Rood: positief (+) Zwart: negatief (–)
2
1
3
y
(Behalve modellen voor het V.K., Europa, Korea en Singapore)
U kunt de aansluitingen ook maken met bananenstekkers.
Bananenstekker
(Behalve modellen voor het V.K., Europa, Korea en Singapore)
Aansluiting op de MAIN B, CENTER en REAR SPEAKERS aansluitingen
Draai eerst de knop van de aansluiting vast en steek vervolgens de stekker in het gat van de knop.
1 Druk het klepje in om het te openen.
Rood: positief (+) Zwart: negatief (–)
3
1
2 Steek één blote draad in de opening van elke
aansluiting.
3 Laat het klepje los om de draad vast te
2
zetten.
15
Nederlands
Loading...
+ 39 hidden pages