Yamaha FJR1300 User Manual [nl]

HANDLEIDING

FJR1300

5JW-28199-D0

DAU03338

INLEIDING

 

 

 

 

 

Welkom in de wereld van Yamaha rijders!

Als bezitter van een FJR1300 profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.

Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen van uw FJR1300 optimaal kunt benutten. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.

De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.

Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!

BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING

DAU00005

 

Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:

 

 

 

Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW

 

 

 

VEILIGHEID!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan

 

WAARSCHUWING

 

dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel voor de motorrijder of omstanders of

 

 

 

 

 

 

degene die de motorfiets inspecteert of repareert.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten

 

LET OP:

 

 

 

worden genomen om schade aan de motorfiets te voorkomen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OPMERKING:

De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan

 

 

 

vergemakkelijken of verhelderen.

 

 

 

 

OPMERKING:

Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze motorfiets en moet altijd bij de machine blijven, ook als deze ooit wordt verkocht.

Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze reden kan soms sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha dealer.

BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING

DW000002

WAARSCHUWING

LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE MOTORFIETS GAAT GEBRUIKEN.

BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING

DAU03337

FJR1300

HANDLEIDING

© 2001 door Yamaha Motor Co., Ltd. 1e Uitgave, december 2000 Alle rechten voorbehouden.

Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik zonder schriftelijke toestemming van Yamaha Motor Co., Ltd.

is uitdrukkelijk verboden. Printed in Japan.

DAU00009

INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING

 

 

 

 

 

1

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID

 

1

 

 

 

 

 

 

 

2

BESCHRIJVING

 

2

 

 

 

 

 

 

 

3

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

 

3

 

 

 

 

 

 

 

4

CONTROLES VOOR HET STARTEN

 

4

 

 

 

 

 

 

 

5

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE

 

5

 

 

 

 

 

 

 

6

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

 

6

 

 

 

 

 

 

 

7

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS

 

7

 

 

 

 

 

 

 

8

SPECIFICATIES

 

8

 

 

 

 

 

 

 

9

GEBRUIKERSINFORMATIE

 

9

 

 

 

 

INDEX

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID .............................................

1-1

1

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID

DAU000021

 

Motorfietsen zijn schitterende machines die de motorrijder een onovertroffen gevoel van vrijheid kunnen geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar u niet omheen kunt; ook de beste motorfiets kan niet meer dan de natuurwetten toestaan.

1

Regelmatige verzorging en onderhoud is van groot belang om de waarde en de goede conditie van uw motor te behouden. Dit geldt trouwens niet alleen voor de motorfiets, maar ook voor de motorrijder: om goed en veilig te rijden moet u zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder invloed van medicijnen, drugs en alcohol is natuurlijk uit den boze. Motorrijders horen altijd—meer nog dan autobestuurders— geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.

Beschermende kleding is voor een motorrijder even belangrijk als veiligheidsgordels voor de bestuurder en inzittenden van een auto. Draag steeds een compleet motorpak (gemaakt van leer of slijtvast synthetisch materiaal met beschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Optimaal beschermende kleding mag echter niet aanmoedigen tot zorgeloosheid. Vooral integraal omsluitende helmen en motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en bescherming, maar toch zijn motorrijders altijd kwetsbaar in het verkeer. Ken uw eigen grenzen, rijd niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in een klein hoekje. Een verstandig motorrijder rijdt defensief en met voorspelbaar weggedrag. Ook al weet uzelf precies wat u doet, verrassing bij andere weggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met de mogelijkheid dat andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.

Veel plezier onderweg!

1-1

 

BESCHRIJVING

 

 

Aanzicht linkerzijde ............................................................................

2-1

Aanzicht rechterzijde..........................................................................

2-2

Schakelaars en instrumenten ............................................................

2-3

2

BESCHRIJVING

DAU00026

 

Aanzicht linkerzijde

2

1. Zekeringenkastje

(pagina 6-31)

10. Aftapplug cardanolie

(pagina 6-12)

2. Stelbout veervoorspanning voorvork

(pagina 3-12)

11. Stelknop uitveerdemping

 

3. Stelknop uitveerdemping voorvork

(pagina 3-13)

schokdemperunit

(pagina 3-15)

4. Vuldop motorolie

(pagina 6-10)

12. Stelhefboom veervoorspanning

 

5. Boordgereedschapsset

(pagina 6-1)

schokdemperunit

(pagina 3-14)

6. Motorrijderzadel

(pagina 3-11)

13. Luchtfilterelement

(pagina 6-15)

7. Duozadel

(pagina 3-11)

14. Schakelpedaal

(pagina 3-7)

8. Bagagedrager

 

15. Oliefilterpatroon

(pagina 6-10)

9. Vulplug cardanolie

(pagina 6-12)

16. Kijkglas motorolieniveau

(pagina 6-10)

2-1

BESCHRIJVING

Aanzicht rechterzijde

2

17. Voetsteun passagier

 

18. Koelvloeistofreservoir

(pagina 6-13)

19. Accu

(pagina 6-30)

20. Kuipruit

 

21. Hoofdzekering en zekering injectiesysteem

(pagina 6-31)

22. Stelschroef inveerdemping voorvork

(pagina 3-13)

23. Rempedaal

(pagina 3-8)

24. Voetsteun motorrijder

 

2-2

BESCHRIJVING

Schakelaars en instrumenten

2

1. Koppelingshendel

(pagina 3-7)

2. Schakelaargroep linkerstuurgreep

(pagina 3-5)

3. Toerenteller

(pagina 3-3)

4. Snelheidsmeter

(pagina 3-3)

5. Multifunctioneel display

(pagina 3-4)

6. Schakelaargroep rechterstuurgreep

(pagina 3-6)

7. Remhendel

(pagina 3-8)

8. Gasgreep

(pagina 6-17)

9. Contactslot/stuurslot-unit

(pagina 3-1)

2-3

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

...................................................................Contactslot/stuurslot-unit

3-1

 

 

Controlelampjes en waarschuwingslampjes ....................................

3-2

 

 

Snelheidsmeter .................................................................................

3-3

 

 

Toerenteller .......................................................................................

3-3

 

 

Multifunctioneel display .....................................................................

3-4

 

 

Stuurschakelaars

3-5

 

 

3

Koppelingshendel

3-7

 

 

 

...................................................................................Schakelpedaal

3-7

 

 

Remhendel ........................................................................................

3-8

 

 

Rempedaal ........................................................................................

3-8

 

 

Antidiefstal-alarm (optie) ...................................................................

3-9

 

 

Vuldop brandstoftank .........................................................................

3-9

 

 

Brandstof .........................................................................................

3-10

 

 

Tankbeluchtingsslang ......................................................................

3-10

 

 

Zadels .............................................................................................

3-11

 

 

Opbergcompartiment ......................................................................

3-12

 

 

Afstellen van de voorvork ................................................................

3-12

 

 

Afstellen van de schokdemperunit ..................................................

3-14

 

 

Afstemmen van afstellingen voor vooren achtervering .................

3-16

 

 

Sloten voor optionele zijkoffers en topkoffer ....................................

3-17

 

 

Zijstandaard ....................................................................................

3-17

 

 

Startspersysteem ............................................................................

3-18

 

 

 

 

 

 

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU00027

 

3

1. Drukken.

2. Draaien.

DAU00029

DAU00040

Contactslot/stuurslot-unit

Via het contactslot/stuurslot worden het ontstekingssysteem en de verlichtingssystemen bediend en wordt het stuur vergrendeld. De diverse standen worden hierna beschreven.

DAU00036

ON

Alle elektrische systemen worden elektrisch gevoed en de motor kan worden gestart. De sleutel kan niet worden uitgenomen.

DAU00038

OFF

Alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.

LOCK

Het stuur is vergrendeld en alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.

Om het stuur te vergrendelen

1.Draai het stuur helemaal naar links.

2.Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai hem dan naar de “LOCK”- stand. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.

3.Neem de sleutel uit.

Om het stuur te ontgrendelen

Druk de sleutel in en draai hem dan naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt gehouden.

DW000016

WAARSCHUWING

_

Draai de contactsleutel nooit naar “OFF” of naar “LOCK” terwijl de motorfiets rijdt; elektrische systemen worden dan afgeschakeld en mogelijk zult u zo de macht over het stuur verliezen of een ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de motorfiets stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF” of naar “LOCK” draait.

_

3-1

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU01237

(Parkeren)

Het stuur is vergrendeld en de achterlichten en parkeerlichten branden, maar alle overige elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.

Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleutel naar “” te kunnen draaien.

DCA00043

LET OP:

Gebruik de parkeerverlichting niet gedurende langere tijd, anders kan de accu ontladen raken.

1.Controlelampje linker richtingaanwijzer “

2.Controlelampje rechter richtingaanwijzer “

3.Controlelampje “ ” voor vrijstand

4.Controlelampje grootlicht “

5.Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau

6.Waarschuwingslampje motorstoring “

DAU03034

Controlelampjes en waarschuwingslampjes

DAU03299*

Controlelampjes richtingaanwijzers “ ” en “

Het bijbehorende controlelampje knippert terwijl de schakelaar voor richtingaanwijzers naar de linkerof rechterstand is gedrukt.

DAU00061

Controlelampje “ ” voor vrijstand

Dit controlelampje brandt wanneer de versnellingsbak in de vrijstand staat.

DAU00063

Controlelampje grootlicht “

Dit controlelampje gaat branden wanneer het grootlicht van de koplamp is ingeschakeld.

 

DAU03201

 

Waarschuwingslampje “

” voor olie-

 

niveau

 

 

Dit waarschuwingslampje gaat branden als

3

het motorolieniveau laag is.

 

 

Het elektrisch circuit van het waarschuwingslampje kan via de volgende procedure worden getest.

1.Zet de noodstopschakelaar in “ ” en draai de sleutel naar “ON”.

2.Schakel de versnellingsbak in de vrijstand of trek de koppelingshendel in.

3.Druk op de startknop. Als het controlelampje niet gaat branden als de startknop wordt ingedrukt, vraag dan een Yamaha dealer het elektrisch circuit te testen.

OPMERKING:

_

Bij een voldoende hoog olieniveau kan het waarschuwingslampje soms toch knipperen bij rijden op een helling of bij plotseling afremmen of optrekken, er is dan echter geen sprake van een storing.

_

3-2

Yamaha FJR1300 User Manual

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3

1.Controlelampje linker richtingaanwijzer “

2.Controlelampje rechter richtingaanwijzer “

3.Controlelampje “ ” voor vrijstand

4.Controlelampje grootlicht “

5.Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau

6.Waarschuwingslampje motorstoring “

DAU03192

Waarschuwingslampje motorstoring “

Dit waarschuwingslampje gaat branden of knippert wanneer een elektrisch circuit dat de motorwerking controleert defect is. Vraag in dat geval de Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te controleren.

Het elektrisch circuit van het waarschuwingslampje kan via de volgende procedure worden getest.

1.Zet de noodstopschakelaar in “ ”.

2.Draai de sleutel naar “ON”. Als het waarschuwingslampje niet gaat branden, vraag dan een Yamaha dealer het elektrisch circuit te testen.

1.Toerenteller

2.Snelheidsmeter

3.Multifunctioneel display

DAU04031

Snelheidsmeter

De snelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid.

1.Toerenteller

2.Rode toerentellerzone

DAU00101

Toerenteller

Met de elektrische toerenteller kan de motorrijder het motortoerental controleren en dit binnen het ideale bereik houden.

DC000003

LET OP:

_

Laat de motor niet draaien terwijl de toerenteller aanwijst in de rode zone.

Rode zone: 9.000 tpm en hoger

_

3-3

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

1.Multifunctioneel display

2.“SELECT”-toets

3.“RESET”-toets

DAU04066

Multifunctioneel display

Het multifunctioneel display toont de volgende voorzieningen:

een brandstofmeter

een temperatuurmeter voor koelvloeistof

een kilometerteller (die de totale afgelegde afstand aangeeft)

twee rittellers (die de afgelegde afstand aangeven sinds de tellers het laatst werden teruggesteld op nul)

een ritteller voor brandstofreserve (die de afstand aangeeft die wordt afgelegd op de brandstofreserve)

een voorziening voor zelfdiagnose

een klok

Kilometertelleren ritteller-mode

Door indrukken van de “SELECT”-knop wisselt de weergave volgens onderstaande volgorde tussen kilometerteller-mode “ODO”- en ritteller-mode “TRIP”.

ODO → TRIP (boven) → TRIP (onder) →ODO

Als nog ca. 5 L brandstof in de brandstoftank aanwezig is, wisselt het display automatisch naar brandstofreserve ritteller “TRIP F” weergave en wordt de afgelegde afstand vanaf dat punt aangegeven. In dat geval wordt door indrukken van de “SELECT”-toets gewisseld tussen de diverse weergaven van rittellers en kilometerteller, volgens onderstaande volgorde:

TRIP F → TRIP (boven) → TRIP (onder) → ODO → TRIP F

Om de ritteller terug te stellen selecteert u deze eerst door de “SELECT”- toets in te drukken, waarna de “RESET”-toets minstens 1 seconde ingedrukt wordt gehouden. Wanneer u de brandstofreserve ritteller niet zelf met de hand op nul terugstelt, wordt deze automatisch teruggesteld zodra na het tanken 5 km is gereden en

verschijnt de vorige weergavemode weer.

3

Zelfdiagnosesysteem

Dit model is uitgerust met een zelfdiagnosesysteem voor diverse elektrische circuits. Als een van deze circuits uitvalt, toont het multifunctionele display een foutcode van 2 cijfers (bijv. 11, 12, 13).

Noteer zo’n foutcode als die op het multifunctionele display staat aangegeven en vraag een Yamaha dealer de motorfiets na te zien.

3-4

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DCA00090

LET OP:

 

 

Wanneer het multifunctionele display

 

 

een foutcode aangeeft, moet de motor-

 

 

fiets zo spoedig mogelijk worden gecon-

 

 

troleerd om motorschade te voorkomen.

 

 

 

 

 

Klokweergave

3

 

Om de klok op tijd te zetten:

 

 

 

1.

Houd de “SELECT”- en “RESET”-toet-

 

 

 

sen tegelijkertijd minstens twee se-

 

 

 

conden lang ingedrukt.

 

2.

Als de uuraanduiding begint te knippe-

 

 

 

ren, druk dan op de “RESET”-toets om

 

 

 

de uren in te stellen.

 

3.

Druk op de “SELECT”-toets en de mi-

 

 

 

nutenaanduiding zal gaan knipperen.

 

4.

Druk op de “RESET”-toets om de mi-

 

 

 

nuten in te stellen.

 

5.

Druk op de “SELECT”-toets en laat

 

 

 

deze dan los om de klok te starten.

1.Lichtsignaalschakelaar “

2.Verstelknop kuipruit “

3.Dimlichtschakelaar “ /

4.Richtingaanwijzerschakelaar “ /

5.Claxonschakelaar “

DAU00118

Stuurschakelaars

DAU00119

Lichtsignaalschakelaar “

Druk deze schakelaar in om de koplamp een lichtsignaal te laten afgeven.

DAU04077

Verstelknop kuipruit “

Om de kuipruit hoger te stellen drukt u de knop richting a. Om de kuipruit lager te stellen drukt u de knop richting b.

OPMERKING:

_

Als de motor wordt afgezet, beweegt de kuipruit automatisch terug naar de laagste stand.

_

DAU03889

Richtingaanwijzerschakelaar “ /

Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan naar rechts aan te geven. Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan naar links aan te geven. Na loslaten keert de schakelaar terug naar de middenstand. Om de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt de schakelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in de middenstand.

DAU00129

 

 

DAU03888

Dimlichtschakelaar “

/

Zet deze schakelaar op “

 

” voor groot-

licht en op “ ” voor dimlicht.

Claxonschakelaar “

Druk deze schakelaar in om een claxonsignaal te geven.

3-5

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

1. Schakelaar voor alarmverlichting “

DAU03826

Schakelaar “ ” voor alarmverlichting

Met de contactsleutel in de stand “ON” of “ ” wordt deze schakelaar gebruikt voor het inschakelen van de alarmverlichting (gelijktijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).

De alarmverlichting worden gebruikt in een noodgeval of om andere verkeersdeelnemers te waarschuwen als uw machine stilstaat in een mogelijk gevaarlijke verkeerssituatie.

DC000006

LET OP:

Gebruik de alarmverlichting niet gedurende langere tijd, anders kan de accu ontladen raken.

DAU00143

Startknop “

Druk deze knop in om de motor door middel van de startmotor te starten.

DC000005

LET OP:

_

Zie pagina 5-1 voor startinstructies voordat u de motor start.

_

3

1.Noodstopschakelaar “ /

2.Lichtschakelaar “ / /

3.Startknop “

 

 

DAU03890

Noodstopschakelaar “

/

Zet deze schakelaar op “

 

” alvorens de

motor te starten. Zet deze schakelaar op “ ” om in een noodgeval de motor direct uit te schakelen, zoals wanneer de machine omslaat of als de gaskabel blijft hangen.

 

 

 

DAU03898

Lichtschakelaar “

/

/

Zet deze schakelaar in

de stand “

om het parkeerlicht, het achterlicht en de instrumentenverlichting in te schakelen. Zet

de schakelaar in de stand “

” om ook de

koplamp in te schakelen. Zet de schakelaar in de stand “ ” om alle verlichting uit te schakelen.

3-6

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU00153

Koppelingshendel

De koppelingshendel bevindt zich aan de linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het stuur toe om de koppeling te ontkoppelen. Laat de hendel los om de koppeling te laten aangrijpen. Voor een soepele werking van de koppeling moet de hendel snel ingetrokken worden en langzaam worden losgela-

3 ten.

1. Koppelingshendel

2. Pijlteken

3. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel a. Afstand tussen koppelingshendel en

stuurgreep

De koppelingshendel is voorzien van een stelwiel voor het instellen van de stand van de koppelingshendel. Verstel de afstand tussen de koppelingshendel en de stuurgreep door het stelwiel te verdraaien terwijl de hendel van het stuur vandaan wordt gehouden. Controleer of het correcte instelpunt op het stelwiel tegenover het pijlteken op de koppelingshendel staat.

De koppelingshendel is voorzien van een sperschakelaar die deel uitmaakt van het startspersysteem. (Zie pagina 3-18 voor uitleg over het startspersysteem.)

1. Schakelpedaal

DAU00157

Schakelpedaal

Het schakelpedaal bevindt zich aan de linkerzijde van de motor en wordt in combinatie met de koppelingshendel gebruikt bij het schakelen van de versnellingen van de 5-traps constant-mesh versnellingsbak op deze motorfiets.

3-7

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU00161

Remhendel

De remhendel bevindt zich aan de rechterstuurgreep. Trek de hendel naar het stuur toe om de voorrem te bekrachtigen.

1. Stelwiel voor afstelpositie remhendel

2. Pijlteken

3. Remhendel

a. Afstand tussen remhendel en stuurgreep

De remhendel is voorzien van een stelwiel voor afstelpositie. Om de afstand tussen de remhendel en de stuurgreep af te stellen, wordt het stelwiel gedraaid terwijl de hendel van het stuur vandaan wordt gehouden. Controleer of het correcte instelpunt op het stelwiel tegenover het pijlteken staat op de koppelingshendel.

3

1. Rempedaal

DAU00162

Rempedaal

Het rempedaal bevindt zich aan de rechterzijde van de motorfiets. Trap op het rempedaal om de achterrem te bekrachtigen.

3-8

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DAU00109

Antidiefstal-alarm (optie)

Deze motor kan door een Yamaha dealer worden uitgerust met een optioneel anti- diefstal-alarmsysteem. Neem contact op met een Yamaha dealer voor nadere informatie.

3

1.Slotplaatje tankdopslot

2.Ontgrendelen.

DAU04068

Vuldop brandstoftank

Openen van de tankdop

Open het slotplaatje op de tankdop, steek de sleutel in het slot en draai hem dan een kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de tankdop kan worden verwijderd.

Sluiten van de tankdop

1.Druk de tankdop in positie met de sleutel in het slot.

2.Neem de sleutel uit en sluit dan het slotplaatje.

OPMERKING:

_

De tankdop kan alleen worden gesloten met de sleutel in het slot. Bovendien kan de sleutel niet worden uitgenomen als de tankdop niet correct gesloten en vergrendeld is.

_

DWA00025

WAARSCHUWING

_

Controleer of de tankdop stevig is aangebracht alvorens te gaan rijden.

_

3-9

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

1.Vulpijp brandstoftank

2.Brandstofniveau

DAU03753

Brandstof

Controleer of voldoende brandstof in de brandstoftank aanwezig is. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulpijp zoals getoond.

DW000130

WAARSCHUWING

Overvul de brandstoftank niet, anders zal benzine uitstromen zodra deze warm wordt en uitzet.

Mors geen brandstof op een heet motorblok.

DAU00185

LET OP:

Veeg gemorste brandstof direct af met een schone, droge en zachte doek, de brandstof kan immers schade toebrengen aan de lak of aan kunststof onderdelen.

DAU00191

Aanbevolen brandstof:

Normale loodvrije brandstof met een octaangetal (RON) van minstens 91

Inhoud brandstoftank: Totale hoeveelheid:

25 L Reservehoeveelheid:

5 L

OPMERKING:

Als de motor gaat detoneren (pingelen), gebruik dan brandstof van een ander merk of met een hoger octaangetal.

3

1. Tankbeluchtingsslang

DAU02955

Tankbeluchtingsslang

Alvorens de motorfiets te gebruiken:

Controleer de aansluiting van de tankbeluchtingsslang.

Controleer de tankbeluchtingsslang op scheuren of beschadiging en vervang zo nodig.

Controleer of het uiteinde van de tankbeluchtingsslang niet verstopt is en reinig die zo nodig.

3-10

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3

1.Slot motorrijderzadel

2.Ontgrendelen.

DAU03945

Zadels

Rijderzadel

Verwijderen van het motorrijderzadel

1.Steek de sleutel in het zadelslot en draai hem dan zoals afgebeeld.

2.Trek het rijderzadel los.

1.Uitsteeksel

2.Zadelbevestiging

Aanbrengen van het motorrijderzadel

1.Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van het motorrijderzadel in de zadelbevestiging zoals getoond, en druk dan de achterzijde van het zadel omlaag om te vergrendelen.

2.Neem de sleutel uit.

1.Uitsteeksel

2.Zadelbevestiging

Duozadel

Verwijderen van het duozadel

1.Verwijder het motorrijderzadel.

2.Trek het duozadel omhoog.

Aanbrengen van het duozadel

1.Steek het uitsteeksel aan de achterzijde van het duozadel in de zadelbevestiging zoals afgebeeld en druk dan de voorzijde van het zadel omlaag.

2.Breng het rijderzadel aan.

OPMERKING:

_

Controleer of de zadels stevig zijn vergrendeld alvorens te gaan rijden.

_

3-11

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

1. U-SLOT

DAU01688

Opbergcompartiment

Dit opbergcompartiment is bedoeld voor het opbergen van een origineel Yamaha U- LOCK-slot. (Andere typen sloten passen mogelijk niet.) Bij het opbergen van een U- slot in het opbergcompartiment, moet dit stevig met de riemen worden bevestigd. Als het U-slot niet in het opbergcompartiment is opgeborgen, maak dan de riemen vast om deze niet te verliezen.

Als het instructieboekje of andere documentatie in het opbergcompartiment wordt opgeborgen, omwikkel dit dan in een plastic zak om nat worden te voorkomen. Zorg bij het wassen van de motorfiets dat geen water het opbergcompartiment kan binnendringen.

DAU03949*

Afstellen van de voorvork

Deze voorvork is voorzien van stelbouten voor instellen van de veervoorspanning, stelknoppen voor instellen van de uitveerdemping en stelschroeven voor instellen van de inveerdemping.

DW000035

WAARSCHUWING

Geef beide vorkpoten steeds dezelfde afstelling, anders kan slecht weggedrag en verminderde rijstabiliteit het gevolg zijn.

3

1. Stelbout veervoorspanning

Veervoorspanning

Draai om de veervoorspanning te verhogen en zo de vering stugger te maken de stelbout op beide vorkpoten in de richting a. Draai om de veervoorspanning te verlagen en zo de vering zachter te maken de stelbout op beide vorkpoten in de richting b.

3-12

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3

1.Huidige instelling

2.Tappo filettato dello stello forcella

OPMERKING:

Breng de gewenste groef op het stelmechanisme in lijn met het bovenvlak van de vorkplug.

 

 

Hard

 

Stan-

 

Zacht

 

 

 

daard

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stand

1

2

3

4

5

 

6

afsteller

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Stelknop voor uitveerdemping

Uitveerdemping

Draai om de uitveerdemping te verhogen en zo de vering stugger te maken de stelknop op beide vorkpoten richting a. Draai om de uitveerdemping te verlagen en zo de vering zachter te maken de stelknop op beide vorkpoten richting b.

Minimum (zacht)

17 klikstanden ingedraaid b*

 

 

Standaard

12 klikstanden ingedraaid b*

 

 

Maximum (hard)

1 klikstand ingedraaid b*

 

 

* Met de stelknop volledig in de richting a gedraaid

1. Stelschroef voor inveerdemping

Inveerdemping

Draai om de inveerdemping te verhogen en zo de vering stugger te maken de stelschroef op beide vorkpoten richting a. Draai om de inveerdemping te verlagen en zo de vering zachter te maken de stelschroef op beide vorkpoten richting b.

Minimum (zacht)

21 klikstanden ingedraaid b*

 

 

Standaard

12 klikstanden ingedraaid b*

 

 

Maximum (hard)

1 klikstand ingedraaid b*

 

 

* Met de stelschroef volledig in de richting a gedraaid

3-13

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

DC000015

LET OP:

Probeer nooit een stelmechanisme voorbij de maximumof minimuminstelwaarden te verdraaien.

OPMERKING:

Door geringe productie-afwijkingen zal het totaal aantal klikken van een instelmechanisme voor veerdemping niet altijd exact met bovenstaande specificaties overeenkomen; het werkelijke aantal klikken vormt echter wel altijd het complete afstelbereik. Voor een precieze afstelling is het aan te raden het aantal klikken van elk veerdempingsinstelmechanisme te controleren en de specificaties dienovereenkomstig aan te passen.

DAU03950

Afstellen van de schokdemperunit

Deze schokdemperunit is uitgerust met een stelhefboom voor veervoorspanning en een stelknop voor uitveerdemping.

DC000015

LET OP:

Probeer nooit een stelmechanisme voorbij de maximumof minimuminstelwaarden te verdraaien.

3

1. Stelhefboom veervoorspanning

a.“HARD” (hard)

b.“SOFT” (zacht)

Veervoorspanning

Voor solorijden beweegt u de stelhefboom voor veervoorspanning naar “SOFT”. Zet voor rijden met een passagier de stelhefboom voor veervoorspanning op “HARD”.

3-14

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3

1. Stelknop voor uitveerdemping

Uitveerdemping

Draai om de uitveerdemping te verhogen voor een hardere uitveerdemping de stelschroef in de richting a. Draai om de uitveerdemping te verlagen voor een zachtere uitveerdemping de stelschroef in de richting b.

Minimum (zacht)

20 klikstanden ingedraaid b*

 

 

Standaard

10 klikstanden ingedraaid b*

 

 

Maximum (hard)

3 klikstanden ingedraaid b*

 

 

* Met de stelknop volledig in de richting a gedraaid

DAU00315

WAARSCHUWING

Deze schokdemper is gevuld met stikstofgas onder hoge druk. Lees en begrijp de volgende informatie alvorens de schokdemper te gebruiken. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan eigendommen of voor persoonlijk letsel als dit voortvloeit uit verkeerd gebruik.

Probeer de gascilinder niet te openen en blijf er verder vanaf.

Stel de schokdemper niet bloot aan open vuur of aan andere hittebronnen, anders kan deze door de oplopende druk exploderen.

Vervorm of beschadig de gascilinder op geen enkele wijze, de dempende werking zal dan achteruitgaan.

Laat onderhoud aan de schokdemper altijd uitvoeren door een Yamaha dealer.

3-15

Loading...
+ 72 hidden pages