VOORZICHTIG: LEES DIT VOOR U UW TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT.
1 Leest u deze handleiding alstublieft zorgvuldig door om uzelf te
verzekeren van de beste prestaties. Bewaar deze handleiding op
een veilige plaats, zodat u er later nog eens iets in kunt
opzoeken.
2 Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge,
schone plek met tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant,
10 cm aan de rechter- en linkerkant en 10 cm aan de achterkant
als ventilatieruimte — uit direct zonlicht, uit de buurt van
warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou.
3 Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische apparatuur,
motoren en transformatoren om bromgeluiden te voorkomen.
Om brand of een elektrische schok te voorkomen, mag dit
toestel niet worden blootgesteld aan regen, water en/of enige
andere vloeistof.
4 Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge
temperatuurwisselingen van koud naar warm en zet dit toestel
niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (bijv. een
kamer met een luchtbevochtiger) om te voorkomen dat er zich
in het binnenwerk van het toestel condens kan vormen waardoor
een elektrische schok, brand, schade aan het toestel en/of
persoonlijk letsel kan ontstaan.
5 Zet de volgende dingen in geen geval bovenop dit toestel:
– Andere componenten, daar deze de afwerking van dit toestel
kunnen beschadigen en/of doen verkleuren.
– Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand kunnen
veroorzaken, het toestel kunnen beschadigen en/of kunnen
leiden tot persoonlijk letsel.
– Voorwerpen die vloeistoffen bevatten, daar deze de gebruiker
een elektrische schok kunnen bezorgen en/of dit toestel kunnen
beschadigen.
6 Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz.
zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur
binnenin dit toestel stijgt, kan dit leiden tot brand, beschadiging
van dit toestel en/of persoonlijk letsel.
7 Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als u alle
aansluitingen heeft gemaakt.
8 Gebruik dit toestel nooit ondersteboven. Dit kan oververhitting
en mogelijk beschadiging ten gevolge hebben.
9 Oefen geen overmatige kracht uit op de schakelaars, knoppen
en/of snoeren.
10 Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt mag u alleen de
stekker zelf vastpakken; trek nooit aan het snoer.
11 Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen;
hierdoor kan de afwerking aangetast worden. Gebruik slechts
een schone, droge doek.
12 Gebruik dit toestel uitsluitend op het voltage dat op het toestel
zelf vermeld staat. Het is gevaarlijk om dit toestel te gebruiken
op een hoger voltage dan het opgegeven voltage, dit kan leiden
tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel.
YAMAHA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade
die voortkomt uit gebruik van dit toestel bij een hoger voltage
dan werd opgegeven.
13 Om schade door blikseminslag te voorkomen, dient u de stekker
uit het stopcontact te halen bij onweer.
14 Zorg ervoor dat er geen vreemde voorwerpen en/of vloeistoffen
in het toestel kunnen binnendringen.
15 Probeer niet zelf dit toestel aan te passen of te repareren. Neem
contact op met bevoegd YAMAHA servicepersoneel wanneer u
denkt dat reparatie of controle nodig is. Open in geen geval en
onder geen enkele voorwaarde zelf de behuizing.
16 Wanneer u dit toestel langere tijd niet zult gebruiken (bijv. als u
op vakantie gaat), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
17 Lees eerst het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN”
voor het opsporen van veel voorkomende bedieningsfouten voor
u concludeert dat het toestel defect is.
18 Voor u dit toestel gaat verplaatsen, dient u op STANDBY/ON te
drukken om het toestel uit (standby) te zetten en de stekker uit
het stopcontact te halen.
De stroomvoorziening van dit toestel is niet afgesloten zolang de
stekker in het stopcontact zit, ook al is het toestel zelf
uitgeschakeld. Dit is de zogenaamde standby-stand. In deze
toestand is het toestel ontworpen een zeer kleine hoeveelheid
stroom te verbruiken.
Alleen voor klanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
De technologische vooruitgang in de geluidsreproductie over de laatste 30 jaar heeft de helderheid, de precisie en het vermogen verbeterd. Er
ontbrak echter iets: de atmosfeer en de akoestische ambiance van de daadwerkelijke uitvoering. De technici van Yamaha hebben uitvoerig
onderzoek verricht naar het gedrag van geluid en akoestiek en de manier waarop geluid gereflecteerd wordt in een ruimte. We sturen onze
technici naar beroemde theaters en concertzalen over de hele wereld om de akoestiek van deze zalen met geavanceerde microfoons op te
nemen. De gegevens die ze aldus verzameld hebben wordt vervolgens gebruikt om deze omgevingen te recreëren als digitale geluidsvelden.
Sommige van deze digitale geluidsvelden zijn gerecreëerd met behulp van meetgegevens van de originele zaal; andere zijn samengesteld uit
gecombineerde gegevens om unieke omgevingen voor bepaalde doelen na te bootsen. Sommige zijn speciaal voor muziek bedoeld en andere
speciaal voor films. Dit lost overigens natuurlijk maar de helft van het probleem op. Omdat onze technici geen idee hebben van de akoestiek
van uw huiskamer, hebben we u de mogelijkheid gegeven de diverse instellingen voor elk van de virtuele uitvoeringsruimten aan te passen
aan uw eigen smaak. U kunt deze geluidsvelden gebruiken om een willekeurige signaalbron te beluisteren en in combinatie met elk van de
volgende surround sound technologieën.
■ CINEMA-DSP: Dolby Digital + DSP en DTS + DSP
Het Dolby Digital systeem en het DTS systeem komen volledig tot hun recht in grote bioscopen, omdat soundtracks van bioscoopfilms
bedoeld zijn om in dergelijke omgevingen weergegeven te worden. Het is moeilijk een geluidsomgeving zoals een bioscoop thuis na te
bootsen vanwege de afmetingen van de ruimte, de materialen van de wanden, en het aantal luidsprekers in het geluidssysteem. Yamaha DSP
technologie maakt het u mogelijk thuis vrijwel dezelfde geluidsweergave te verkrijgen als in een grote bioscoop door te compenseren voor
een gebrek aan presentie en dynamiek thuis door middel van Yamaha’s originele digitale geluidsvelden gecombineerd met Dolby Digital of
DTS soundtracks.
■ Virtuele CINEMA DSP en SILENT CINEMA DSP
Yamaha heeft het Virtuele CINEMA DSP algoritme ontwikkelt zodat u kunt genieten van de virtuele geluidsvelden zonder surround
luidsprekers. Dit stelt de DSP-AZ1 in staat de volledige surround weergave af te stemmen op het aantal luidsprekers dat u aangesloten heeft.
De DSP-AZ1 heeft ook een SILENT CINEMA DSP algoritme, bereikt via crosstalk bewerking en toepassen van de precisie Head Related
Transfer functie. Op deze manier kunt u via een hoofdtelefoon blijven genieten van de CINEMA DSP geluidsvelden.
■ Diverse decoders ter ondersteuning van de allernieuwste geluidseffect technologie
Dit toestel is uitgerust met de volgende signaalformaat-decoders.
• Dolby Digital en Dolby Digital EX
De Matrix decoder maakt 6,1 kanaals weergave mogelijk van 5,1 kanaals bronsignalen door de signalen voor het midden achterkanaal af te
leiden uit die voor de L/R achterkanalen.
• DOLBY PRO LOGIC
• DOLBY PRO LOGIC
DOLBY PRO LOGIC is een verbeterde techniek voor het decoderen van grote hoeveelheden gegevens vervat in bestaand Dolby Surround
materiaal. Deze nieuwe technologie maakt weergave van 5 gescheiden kanalen mogelijk, met linker en rechter hoofdkanalen, een
middenkanaal en een linker en rechter achterkanaal, vergeleken met slechts een achterkanaal met een beperkt bereik voor de conventionele
Pro Logic technologie. Voor 2-kanaals bronnen is er verder een aparte stand voor weergave van muziek en voor bioscoopweergave.
• DTS en DTS ES
De DSP-AZ1 is tevens uitgerust met een DTS decoder, die gebruik maakt van een 5,1 kanaals systeem om een volledige surround sound
omgeving te creëren. Dit systeem is ontwikkeld om de analoge soundtracks van films te vervangen door zes kanalen met digitaal geluid.
Vergeleken met Dolby Digital gebruikt DTS minder compressie om de geluisgegevens op te slaan. Het nieuw ontwikkelde DTS ES systeem
reproduceert digitaal geluid vergelijkbaar met Dolby Digital EX. Het geluid van de achter-midden-luidspreker samen met de bestaande 5,1
kanalen luidsprekers zorgt voor een volledig omhullend bioscoopgeluid.
• DTS Neo: 6
Neo: 6 decodeert een conventioneel 2-kanaals bronsignaal voor 6-kanaals weergave. Hierdoor wordt een weergave mogelijk over alle
kanalen met het volle frequentiebereik met een hogere kanaalscheiding zoals bij weergave van digitale gescheiden signalen. Er zijn twee
standen: “Music” voor weergave van muziek en “Cinema” voor bioscoopweergave.
• DTS 96/24
Met DTS 96/24 wordt de hoogste weergavekwaliteit bereikt via alle 5,1 kanalen bij een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz/24 bits.
N-4
KENMERKEN
■ Diverse in- en uitgangsaansluitingen
De DSP-AZ1 heeft diverse uitgangsaansluitingen voor audio- en videosignalen, zowel als een uitgangsaansluiting voor digitale opnamen. Er
zijn ook een aantal ingangsaansluitingen beschikbaar om verschillende audio- en videobronnen aan te sluiten. Alle video in- en
uitgangsaansluitingen hebben S-video aansluitingen, naast standaard composiet video aansluitingen voor een betere beeldweergave.
Component video in- en uitgangsaansluitingen zijn ook beschikbaar om de uitstekende videosignalen van DVD-spelers en andere
videobronnen van hoge kwaliteit te verwerken. De coaxiaal en optisch digitale aansluitingen (voor het direct doorgeven van digitale
signalen) herkennen automatisch Dolby Digital, DTS en PCM signalen. Een demodulator schakeling is ingebouwd in de Dolby Digital RF
ingangsaansluiting zodat u deze direct aan kunt sluiten op de Dolby Digital RF signaal uitgangsaansluiting van uw LD-speler. Daarnaast zijn
er zes audio ingangsaansluitingen voor gescheiden multikanaals reproductie van een externe decoder.
De DSP-AZ1 heeft ook een mono subwoofer aansluiting en gesplitste subwoofer aansluitingen welke verfijnde maar krachtige lage
frequentie effecten kunnen reproduceren.
■ Multi-functionele afstandsbediening
De afstandsbediening kan ook andere audio-video apparatuur bedienen als u de afstandsbediening heeft geprogrammeerd met de
fabrikantencode en Leer-functie.
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “Pro Logic”, en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
INLEIDING
N-5
Nederlands
Voorpaneel
1234567890qwert
STANDBY
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
VOLUME
INPUT SELECTOR
INPUTMODE
/ON
SPEAKERS
AB
BASS
SILENT
PHONES
SET MENU
TREBLE
NEXT
S VIDEOVIDEO
yuiop
1 STANDBY/ON toets
Hiermee zet u het toestel aan of uit (standby). Wanneer u dit toestel
aan zet, zult u een klik horen, waarna er een vertraging zal optreden
van 4 a 5 seconden voor dit toestel in staat is geluid te reproduceren.
In de standby-stand blijft dit toestel een kleine hoeveelheid stroom
verbruiken zodat het kan reageren op de afstandsbediening.
2 INPUT MODE toets
Hiermee selecteert u ingangsfunctie voor signaalbronnen die twee
of meer soorten signalen leveren aan dit toestel (zie bladzijde 44).
Voorzichtig
• U kunt de ingangsfunctie niet bedienen wanneer u 6CH INPUT
als signaalbron heeft ingesteld.
3 INPUT SELECTOR draaiknop
Hiermee selecteert u de signaalbron (D-TV/LD, CABLE, SAT,
VCR 1, VCR 2, VCR3/DVR, V-AU X, DVD, MD/TAPE, CD-R,
TUNER, CD, PHONO) waar u naar wilt luisteren of lijken (zie
bladzijde 42).
4 Sensor afstandsbediening
Deze ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
5 SPEAKERS A/B toetsen
Hiermee kunt de set hoofd-luidsprekers die zijn aangesloten op de A
en/of B aansluitingen op het achterpaneel inschakelen.
6 Display voorpaneel
Hierop verschijnt de bedieningsinformatie van het toestel (zie
bladzijde 11).
6CH
INPUT
STEREO
PROCESSOR
DIRECT
ON
BASS
EXTENSION
OFF
VIDEO AUX
EFFECT
L AUDIO
PROGRAM
BALANCE
LR
R
OPTICAL
REC OUT/ZONE 2
D–TV/LD
CABLE
SAT
VCR 1
VCR 2
VCR 3/DVR
VIDEO AUX
SOURCE/REMOTE
DVD
MD/TAPE
CD–R
TUNER
CD
PHONO
7 SET MENU +/– toetsen
Hiermee kunt u de instellingen en ingestelde waarden van
onderdelen in het SET MENU (instelmenu) wijzigen.
8 PROCESSOR DIRECT ON/OFF toets
Als u deze toets indrukt (ON; aan), worden de BASS, TREBLE,
BALANCE en BASS EXTENSION instellingen gepasseerd en
wordt het oorspronkelijke signaal onveranderd doorgegeven.
9 NEXT toets
Hiermee kunt u onderdelen van het SET MENU op het display
krijgen. Deze toets werkt net als de toets op de afstandsbediening
wanneer u het instelmenu gebruikt (zie bladzijde 53).
0 6CH INPUT toets
Hiermee kunt u schakelen tussen de 6CH INPUT functie en de
normale ingangsfuncties. De 6CH INPUT functie heeft voorrang
boven de met de INPUT SELECTOR draaiknop geselecteerde
signaalbron.
U kunt de DSP geluidsveldprogramma’s niet gebruiken in
combinatie met een externe decoder.
q STEREO/EFFECT toets
Hiermee kunt u de effect-luidsprekers (midden, voor-effect, achter
en achter-midden) aan of uit zetten. Als u deze luidsprekers met
STEREO/EFFECT uit zet, worden alle DTS en Dolby Digital
audiosignalen naar de linker en rechter hoofdkanalen geleid, met
uitzondering van het LFE-kanaal.
Voorzichtig
• Wanneer DTS of Dolby Digital signalen gemengd zijn, is het
mogelijk dat de signaalniveaus van de linker en rechter
hoofdkanalen niet overeenkomen.
• Als “1B MAIN SP” van het SET MENU op “SMALL” (klein) is
gezet en “1E LFE/BASS OUT” op “SW” (subwoofer) of “BOTH”
(beide), zullen de LFE signalen worden weergegeven via de
subwoofer.
N-6
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
w BASS EXTENSION ON/OFF toets
Als u deze toets indrukt (ON; aan), zal deze functie de weergave
van de lage tonen via de linker en rechter hoofdkanalen met +6 dB
(60 Hz) versterken terwijl toch de algehele toonbalans behouden
blijft. Deze extra versterking kan nuttig zijn als u geen subwoofer
gebruikt.
De versterking kan onopgemerkt blijven als de hoofd-luidsprekers
ingesteld zijn op “SMALL” (klein) en de uitgangsfunctie voor de
lage tonen is ingesteld op “SW”.
e PROGRAM q/w toetsen
Hiermee kunt u het geluidsveldprogramma selecteren (zie bladzijde 46).
Door een geluidsveldprogramma te selecteren zet u het
bijbehorende effect aan.
r BALANCE draaiknop
Hiermee kunt u de balans tussen het geluid uit de linker en rechter
hoofd-luidspreker(s) instellen. In de meeste gevallen kunt u deze
draaiknop gewoon in de middelste stand laten staan.
t VOLUME draaiknop
Hiermee kunt u het volume van alle audiokanalen instellen. Dit
heeft geen invloed op het REC OUT uitgangsniveau.
y BASS draaiknop
Hiermee kunt u de lage frequentierespons voor het linker en het
rechter hoofdkanaal instellen.
Draai de draaiknop naar rechts om de lage tonen te versterken en
draai de draaiknop naar links om de lage tonen te verzwakken.
■ Openen en sluiten van de klep op het
voorpaneel
Doe deze klep dicht wanneer u de bedieningsorganen erachter niet
gebruikt.
N
A
T
U
R
A
L
S
O
U
N
D
A
V
A
M
P
L
I
F
I
E
R
D
S
P
–
A
Z
1
INLEIDING
Voorzichtig
• Als u de lage tonen teveel versterkt of verzwakt, is het mogelijk
dat de toonkwaliteit van de midden-, voor-effect-, achter-middenen achter-luidsprekers niet overeenkomt met de linker en rechter
hoofd-luidsprekers.
u PHONES hoofdtelefoonaansluiting
Via deze aansluiting kunt u met een hoofdtelefoon naar de
gereproduceerde geluiden luisteren.
Voorzichtig
• Wanneer u hierop een hoofdtelefoon aansluit, zullen er geen
signalen worden gereproduceerd via de PREOUT aansluitingen of
de luidsprekers.
• Wanneer het signaal dat binnenkomt via de 6CH INPUT
aansluitingen wordt weergegeven, zullen alleen de signalen voor
de linker en rechter kanalen worden gereproduceerd via de
hoofdtelefoon.
i TREBLE draaiknop
Hiermee kunt u de hoge frequentierespons voor het linker en het
rechter hoofdkanaal instellen.
Draai de draaiknop naar rechts om de hoge tonen te versterken en
draai de draaiknop naar links om de hoge tonen te verzwakken.
Voorzichtig
• Als u de hoge tonen teveel versterkt of verzwakt, is het mogelijk
dat de toonkwaliteit van de midden-, voor-effect-, achter-middenen achter-luidsprekers niet overeenkomt met de linker en rechter
hoofd-luidsprekers.
o VIDEO AUX externe video-aansluiting
Via deze aansluitingen kunt audio- en videosignalen van een draagbare
externe signaalbron, bijvoorbeeld een videocamera gebruiken.
p REC OUT/ZONE 2 keuzeschakelaar
Hiermee kunt u de signaalbron kiezen die u naar de audio/video
opname-apparatuur wilt leiden en de ZONE 2 uitgang, ongeacht de
signaalbron die u in de hoofd-luisterruimte beluistert. Wanneer deze
keuzeschakelaar in de stand SOURCE/REMOTE staat, wordt de
ingangsbron naar alle uitgangen geleid.
Nederlands
N-7
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Afstandsbediening
1
1 Infraroodvenster
Vanachter dit venster worden de infraroodsignalen uitgezonden.
Richt dit venster op de component die u wilt bedienen.
8
2
3
4
5
6
7
9
0
q
w
e
r
TRANSMIT RE–NAME
SYSTEM
POWER
CABLESAT MD/TAPE CD–RCD
D–TV/LD VCR 1VCR 2 VCR3/DVR DVD
SOURCE
SELECT
POWER
10KEY DSP
EX/ES
CHP/INDEX
TV VOLCH
ON SCREEN
SLEEP
CLEAR LEARN MACRO OFF ON
STANDBY
V–AUX TUNER PHONO
TITLE
ENTER
DISPLAY
MENU
SEARCH
STOPPAUSEPLAYREC
HALL 12HALL 23CHURCH
1
ROCK
ENTER–
CONCERT
TAINMENT
5678
TV
MOVIE
THEATER 1
THEATER
9101112
PRESET
A/B/C/D/E
TV INPUT
TV MUTE
DISC
LEVEL
TEST
PUSH
CHAPTER
CONCERT
VIDEO 1
MOVIE
THEATER 2
0
+
10+100
MUTE
STEREO
EFFECT
MACRO
6CH INPUT
SOUND
JAZZ CLUB
4
CONCERT
VIDEO 2
/DTS
SUR.
VOLUME
PARAMETER
SET MENU
t
y
u
i
o
p
a
s
d
f
2 TRANSMIT indicator
Dit lampje knippert wanneer de afstandsbediening signalen
uitzendt.
3 STANDBY toets
Druk hierop om het hoofdtoestel uit (standby) te zetten.
4 SYSTEM POWER toets
Hiermee kunt u het hoofdtoestel aan zetten.
5 Uitleesvenster
Toont de broncomponent die u wilt bedienen.
6 SOURCE SELECT /
Hiermee kunt u een broncomponent selecteren zonder de
ingangsfunctie om te schakelen.
7 LIGHT toets
Hiermee kunt u de verlichting aan of uit zetten.
Als u deze toets eenmaal indrukt, zal de verlichting ongeveer 10
seconden ingeschakeld worden. Druk nogmaals op deze toets om de
verlichting uit te schakelen.
8 Bedieningstoetsen
Hier vindt u functies zoals weergave, stoppen, overslaan enz. voor
het bedienen van uw andere componenten.
Voorzichtig
• U kunt componenten van andere fabrikanten dan Yamaha ook met
deze afstandsbediening bedienen door de gewenste functies te
programmeren (“Learn”) of door de juiste fabrikantencode in te
stellen.
9 10KEY/DSP schakelaar
Als u deze schakelaar op 10KEY zet, fungeren de 13 bijbehorende
toetsen als cijfertoetsen. Staat deze schakelaar op DSP, dan kiest u
met de bijbehorende toetsen de aangegeven DSP
geluidsveldprogramma’s.
0 EX/ES toets
Hiermee kunt u de Dolby Digital EX of DTS ES decoder aan of uit
zetten wanneer de 10KEY/DSP schakelaar op DSP staat.
N-8
q LEVEL toets
Hiermee kunt u de luidspreker-effectkanalen (midden, voor, achter
en achter-midden) selecteren, zodat u de uitgangsniveaus daarvan
apart kunt instellen. Druk net zo vaak op deze toets tot u het
luidspreker-effectkanaal dat u wilt instellen heeft gevonden en stel
vervolgens het uitgangsniveau in met de +/– toetsen.
w ON SCREEN toets
Hiermee kunt u de in-beeld display functie voor uw video-monitor
instellen (zie bladzijde 33).
e SLEEP toets
Met deze toets stelt u de slaaptimer in.
r TEST toets
Hiermee schakelt u de testfunctie in.
t Functietoetsen voor het programmeren van de
afstandsbediening / MACRO schakelaar
Via deze toetsen kunt u nieuwe functies op de afstandsbediening
programmeren, fabrikantencodes instellen, de ingangsbronnen
nieuwe namen geven, of gebruik maken van de macrofunctie.
y Ingangskeuzetoetsen
Hiermee kunt u de ingangssignaalbron selecteren.
Druk herhaaldelijk op een van de ingangskeuzetoetsen om de
gewenste ingangsfunctie te selecteren.
u 6CH INPUT toets
Hiermee kunt u overschakelen naar de 6CH INPUT functie wanneer
u gebruik maakt van een externe decoder (zie bladzijde 42).
i DSP geluidsveldprogramma-groep/Cijfertoetsen
Voer DSP geluidsveldprogramma’s of cijfers in met deze toetsen,
afhankelijk van de stand van de 10KEY/DSP schakelaar. (Druk
herhaaldelijk op een van deze toetsen om een bepaald
geluidsveldprogramma uit de gewenste groep in te stellen.)
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
INLEIDING
o MUTE toets
Met deze toets kunt u de geluidsweergave tijdelijk uitschakelen.
Terwijl het geluid tijdelijk uitgeschakeld (gedempt) is, zal “MUTE
ON” op het display op het voorpaneel getoond worden.
p VOLUME +/– toetsen
Met deze toetsen kunt u het volume verhogen of verlagen.
a STEREO/EFFECT toets
Deze toets schakelt de effect-luidsprekers (midden, voor, achter en
achter-midden) aan of uit. Als de weergave via deze luidsprekers
wordt uitgeschakeld, zullen alle DTS en Dolby Digital
audiosignalen naar de linker en rechter hoofdkanalen worden
geleid, met uitzondering van het LFE kanaal.
s PARAMETER/SET MENU schakelaar
Hiermee kunt u de PARAMETER of de SET MENU stand kiezen.
Gebruik de
de SET MENU onderdelen te wijzigen of te selecteren, afhankelijk
van de stand van deze schakelaar.
/ /+/– toetsen om de DSP programma instellingen of
d/ /+/–
Selecteren en instellen van DSP programma-parameters of
onderdelen van het SET MENU instellen, afhankelijk van de stand
van de PARAMETER/SET MENU schakelaar.
f Klep
Schuif de klep naar de beneden om de set-up toetsen te bedienen.
N-9
Nederlands
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
■ Batterijen in de afstandsbediening zetten
Open het klepje van het batterijvak.
1
1
Doe de drie meegeleverde batterijen (LR6) in het
2
2
batterijvak met de + en – polen in de juiste richting,
zoals aangegeven (+ en –) aan de binnenkant van het
batterijvak.
Doe het klepje terug op zijn plaats en druk erop tot
3
3
het inklikt.
■ Over het vervangen van de batterijen
Als de batterijen leeg raken, zal het bereik van de afstandsbediening
verminderen en zal de TRANSMIT indicator niet meer knipperen,
of zwakker worden. Wanneer u een van deze omstandigheden
bemerkt, dient u alle batterijen te vervangen. U moet RESET in het
batterijvak indrukken met een balpen of iets dergelijks nadat u
nieuwe batterijen in de afstandsbediening heeft gezet voor u deze
gaat gebruiken. (Hierdoor wordt de inhoud van het geheugen niet
gewist.)
Voorzichtig
• Als de afstandsbediening langer dan 3 minuten zonder batterijen
blijft, of als de batterijen leeg zijn maar u ze in de
afstandsbediening laat zitten, zal de inhoud van het geheugen
mogelijk gewist worden. Als het geheugen van de
afstandsbediening gewist is, dient u er nieuwe batterijen in te doen
en moet u de fabrikantencode op nieuw invoeren en eventueel
eerder geprogrammeerde functies die gewist zijn opnieuw
programmeren.
■ Gebruik van de afstandsbediening
De afstandsbediening zendt een gerichte infrarode straal uit. U moet
daarom de afstandsbediening direct op de sensor op het hoofdtoestel
richten wanneer u dit met de afstandsbediening wilt bedienen.
INPUT SELECTOR
INPUT MODE
STANDBY
/ON
VOLUME
RESET
Voorzichtig
• Doe de batterijen in de juiste richting in het batterijvak door de +
en – tekens op de batterijen te laten overeenkomen met de
polariteitsmerktekens (+ en –) in het vak.
• Vervang de batterijen van tijd tot tijd.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (zoals
alkali en mangaan batterijen). Lees de aanwijzingen op de
verpakking aandachtig door aangezien verschillende soorten
batterijen qua vorm en kleur op elkaar kunnen lijken.
NATURAL SOUND AV AMPLIFIER DSP–AZ1
30°30°
Ongeveer 6 m
Afstandsbediening
Voorzichtig
• Wanneer de sensor afgedekt wordt of wanneer er zich een groot
voorwerp tussen de afstandsbediening en het hoofdtoestel bevindt,
kan de sensor de signalen niet ontvangen.
• Het is mogelijk dat de sensor de signalen niet naar behoren kan
ontvangen wanneer er direct zonlicht of sterk kunstlicht (zoals een
TL lamp of een stroboscoop) op valt. In dit geval dient u de
richting van het licht of de positie van het hoofdtoestel te
veranderen om te voorkomen dat het licht direct op de sensor valt.
• Ga voorzichtig om met de afstandsbediening.
• Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.
• Laat de afstandsbediening niet vallen.
• Stel de afstandsbediening niet langere tijd bloot aan:
1 hoge vochtigheid of hoge temperatuur, zoals in de buurt van
een verwarming, kachel of bad
2 overmatig stof
3 zeer lage temperaturen
N-10
Display voorpaneel
1
23456
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
INLEIDING
D–TV/LDDVD
CABLE
SAT
VCR 1TUNER
VCR 2CD
VCR3/DVR
V–AUX
MD/TAPE
CD–R
PHONO
SLEEP
MATRIX
DISCRETE
DIGITAL
PRO LOGIC
96kHz/24bit
DSP
PCM
VIRTUAL
/
7890qwer
1 Signaalbron-indicator
Het pijltje geeft de huidige signaalbron aan.
2 DSP indicator
Deze licht op wanneer u een digitaal geluidsveldprogramma instelt.
96kHz/24bit
3
indicator
Deze licht op wanneer er een DTS 96/24 ingangssignaal
binnenkomt.
4 Processor indicators
Als een van de DTS, MATRIX, DISCRETE, g, of
oplichten.
PRO LOGIC
/
functies in werking is, zal de bijbehorende indicator
5 Multi-informatie display
Hierop verschijnt het huidige DSP geluidsveldprogramma en andere
informatie wanneer u instellingen wijzigt.
6 VOLUME niveau-aanduiding
Deze balkjes geven het volumeniveau aan.
7 SLEEP indicator
Deze indicator licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld.
VOLUME
LFE
L C R
RL
RC RR
SP
SILENT
AB
8 VIRTUAL indicator
Deze licht op wanneer het virtuele CINEMA DSP
geluidsveldprogramma gebruikt wordt (zie bladzijde 49).
9 PCM indicator
Deze zal oplichten wanneer dit toestel PCM (Pulscode modulatie)
digitale audiosignalen aan het reproduceren is.
0 Hoofdtelefoon-indicator
Deze indicator zal oplichten wanneer u een hoofdtelefoon aansluit.
q SPEAKERS A/B indicator
De indicator die hoort bij de set hoofd-luidsprekers die u heeft
gekozen zal oplichten. Wanneer beide sets luidsprekers zijn
geselecteerd, zullen beide indicators oplichten.
w SILENT indicator
Deze licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten terwijl er
geluidseffecten gebruikt worden (zie “SILENT CINEMA DSP” op
bladzijde 49).
e Ingangskanalen indicators
Deze geven de kanalen aan waaruit het ontvangen ingangssignaal
bestaat.
r LFE indicator
Deze licht op wanneer het ingangssignaal een LFE kanaal bevat.
Nederlands
N-11
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Achterpaneel
12345 6
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
GND
LD
1
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
CABLE
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
CD–R
OUT
(REC)
6
3
MD/
IN
TAPE
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
CD–R
MAIN
9
DVD
SURROUND
0
SUB
D–TV
WOOFER
/LD
6CH INPUT
q
SAT
w
VCR 3
/DVR
CENTER
L
R
ZONE 2 OUTDIGITAL
VIDEO
LRRL
D–TV
CABLE
VCR 1
VCR 2
VCR 3
/DVR
MONITOR
VIDEO
DVD
/LD
SAT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
1
OUT
2
AUDIOAUDIODIGITAL
PHONO
VIDEO
S VIDEO
COMPONENT VIDEO
YPB/C
A
B
C
PREOUT/MAIN IN
CONTROL
IN
REMOTE 1
OUT
REMOTE 2
IN
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
+12V
MAX.
RL
MONO
REAR CTR
780qw
1 DIGITAL OPTICAL/COAXIAL aansluitingen
Raadpleeg bladzijde 19 voor informatie omtrent het aansluiten.
B
RL
MAIN
RL
R
CENTER
RL
SPEAKERS
FRONT
REAR
(
SURROUND
A
)
REAR CENTER
MAINS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
FRONT
: 6ΩMIN. /SPEAKER
FRONT
AC OUTLETS
SWITCHED
REAR
REAR CENTER
CENTER
MAIN A OR B
A + B
: 8ΩMIN. /SPEAKER
:
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
8Ω
MIN. /SPEAKER
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
16Ω
MIN. /SPEAKER
:
VOLTAGE SELECTOR
REAR
:
4Ω
MIN. /SPEAKER
REAR CENTER
:
4Ω
MIN. /SPEAKER
CENTER
:
4Ω
MIN. /SPEAKER
4Ω
MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B
A + B
:
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
L
PR/C
DVD
D–TV
/LD
SAT
MONITOR
OUT
FRONT
IN
FRONT
OUT
REAR
(
SURROUND
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
IN
CENTER
OUT
MAIN
IN
MAIN
OUT
R
)
RL
B
CAUTION
SEE INSTRUCTION MANUAL FOR CORRECT SETTING.
e9
(Algemene modellen en modellen voor China)
7 6CH INPUT ingangsaansluitingen
Raadpleeg bladzijde 32 voor informatie omtrent het aansluiten.
2 Aansluitingen audio-apparatuur
Raadpleeg bladzijden 19 en 20 voor informatie omtrent het
aansluiten.
3 Aansluiting video-apparatuur
Raadpleeg bladzijden 21 t/m 28 voor informatie omtrent het
aansluiten.
4 SPEAKERS aansluitingen luidsprekers
Raadpleeg bladzijden 29 en 30 voor informatie omtrent het
aansluiten.
5 MAINS
Hierop moet u het meegeleverde netsnoer aansluiten.
6 IMPEDANCE SELECTOR impedantie keuzeschakelaar
Gebruik deze schakelaar om het uitgangssignaal van de versterker
aan te passen aan de impedantie van uw luidsprekers. Schakel de
stroom uit voor u de stand van deze schakelaar verandert (zie
bladzijde 30).
8 ZONE 2 OUT uitgangsaansluitingen
Raadpleeg bladzijde 83 voor informatie omtrent het aansluiten.
9 REMOTE 1 IN/OUT/REMOTE 2 IN aansluitingen
Raadpleeg bladzijde 83 voor informatie omtrent het aansluiten.
0 RS-232C/CTRL OUT +12V aansluitingen
Dit zijn uitbreidingsaansluitingen voor commercieel gebruik.
Raadpleeg uw dealer voor meer informatie.
q PREOUT/MAIN IN aansluitingen
Raadpleeg bladzijde 31 voor informatie omtrent het aansluiten.
w AC OUTLET(S)
Deze netstroomaansluitingen kunt u gebruiken om uw andere audio/
video-apparatuur van stroom te voorzien.
e VOLTAGE SELECTOR (Algemene modellen en modellen
voor China)
Zie bladzijde 32.
N-12
Voorbereidingen
Voorbereidingen
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe u uw voorbereidingen moet treffen (kiezen en opstellen
van luidsprekers, gebruiken van een subwoofer, aansluiten van andere componenten, instellen
luidsprekerfuncties en het uitgangsniveau van de luidsprekers) om ten volle te kunnen profiteren
van uw DSP-AZ1.
TEST DOLBY SUR. ................................................................................................... 39
TEST DSP ................................................................................................................... 40
Nederlands
N-13
OPSTELLING LUIDSPREKER-SYSTEEM
De meest complete luidspreker-opstelling bestaat uit acht luidsprekers: de linker en rechter hoofd-luidsprekers, een midden-luidspreker,
linker en rechter achter-luidsprekers, de linker en rechter voor-effect-luidsprekers en een achter-midden-luidspreker. Als u minder dan acht
luidsprekers gebruikt, kunt u de signalen voor luidsprekers die u niet heeft naar andere luidsprekers in uw opstelling leiden. Met elk van deze
opstellingen kunt u een subwoofer gebruiken om een vollere geluidsweergave te bereiken.
Effect voor-luidspreker links (FL)
TV (monitor)
1,5 – 1,8 m
Midden-luidspreker (C)
Hoofd-luidspreker (L)
Effect voor-luidspreker rechts (FR)
Hoofd-luidspreker (R)
Effect achter-luidspreker
rechts (RR)
Achter-midden-luidspreker (RC)
Effect achter-luidspreker links (RL)
■ Opstelling met 8 luidsprekers –volledige CINEMA-DSP opstelling–
Wanneer u naar speelfilms afspeelt, zal deze opstelling ten volle de krachtige en realistische geluidskwaliteit van het 70 mm multikanaals
audiosysteem ten gehore brengen. De gesproken tekst komt als het ware direct van het scherm, de geluidseffecten zijn een stukje achter het
scherm gepositioneerd en de muziek van de soundtrack is nog verder achter het scherm gepositioneerd om de weidsheid en de diepte van de
presentatie te vergroten. Deze opstelling maakt het beste gebruik van de mogelijkheden van dit toestel.
FL
FR
L
R
C
Te gebruiken luidsprekers
• Hoofd L/R
• Midden
• Achter L/R
• Voor effect L/R
• Midden achter
RL
RC
RR
■ Opstelling met 6 luidsprekers –Hi-Fi DSP–
Deze opstelling wordt het meest gebruikt voor audio-weergave met Hi-Fi DSP geluidsveldprogramma’s. De gesproken tekst van een film
wordt niet zo precies geplaatst als bij een opstelling met 7 of 8 luidsprekers. Er wordt echter een dynamisch DSP (Digitale geluidsveld
processor) geluidsveld gecreëerd hetgeen diepte geeft aan het geluid.
Voor deze luidspreker-opstelling dient u onderdeel “1A CENTER SP” van het SET MENU en onderdeel “1D REAR CT SP” op “NONE”
(geen) te zetten.
FL
L
(L+C)(R+C)
RL
FR
R
RR
Te gebruiken luidsprekers
• Hoofd L/R
• Achter L/R
• Voor effect L/R
N-14
OPSTELLING LUIDSPREKER-SYSTEEM
■ Opstelling met 5 luidsprekers –
Standaard 5,1 kanalen
–
Deze opstelling kan de hoogte van het geluidsveld niet zo goed tot uitdrukking brengen als de opstelling met 7 of 8 luidsprekers. De
gesproken tekst wordt echter geplaatst alsof deze direct van het scherm komt.
Voor deze luidspreker-opstelling dient u onderdeel “1F FRONT EFCT SP” van het SET MENU en onderdeel “1D REAR CT SP” op
“NONE” (geen) te zetten.
Te gebruiken luidsprekers
L
R
C
(L+FL)(R+FR)
• Hoofd L/R
• Midden
• Achter L/R
RL
■ Opstelling met 4 luidsprekers –
RR
Vereiste minimum
–
In deze opstelling worden de signalen voor de midden-luidspreker en de voor-effect-luidspreker naar de linker en rechter hoofd-luidsprekers
geleid.
Voor deze luidspreker-opstelling dient u onderdeel “1A CENTER SP”, onderdeel “1F FRONT EFCT SP” en onderdeel “1D REAR CT SP”
van het SET MENU op “NONE” (geen) te zetten.
L
(L+C+FL) (R+C+FR)
R
Te gebruiken luidsprekers
• Hoofd L/R
• Achter L/R
VOORBEREIDINGEN
RL
RR
■ Luidspreker-opstellingen en luidsprekerfuncties
Kies de juiste luidsprekerfunctie aan de hand van de luidspreker-opstelling. Zie “LUIDSPREKER-INSTELLINGEN” op bladzijde 34 voor
details.
8 luidsprekers
1A CENTER SP
(Midden)
1B MAIN SP
(Hoofd L/R)
1C REAR L/R SP
(Achter L/R)
1D REAR CT SP
(Midden achter)
1F FRONT EFCT SP
(Voor effect L/R)
LRG/SML
LARGE/SMALL
LRG/SML
LRG/SML
YES
Opmerking
• Als vuistregel kunt u “LARGE” (groot) instellen wanneer de diameter van de luidspreker groter is dan 16 cm en “SMALL” (klein) wanneer
deze kleiner is dan 15 cm. Wijzig de instelling wanneer u bij het daadwerkelijk luisteren naar de weergave merkt dat deze niet aan uw
verwachtingen voldoet.
7 luidsprekers
LRG/SML
LARGE/SMALL
LRG/SML
NONE
YES
6 luidsprekers
NONE
LARGE/SMALL
LRG/SML
NONE
YES
5 luidsprekers
LRG/SML
LARGE/SMALL
LRG/SML
NONE
NONE
4 luidsprekers
NONE
LARGE/SMALL
LRG/SML
NONE
NONE
N-15
Nederlands
PLAATSING VAN DE LUIDSPREKERS
Raadpleeg de volgende afbeelding wanneer u uw luidsprekers gaat opstellen.
Voorzichtig
• Gebruik magnetisch afgeschermde luidsprekers. Als dit type luidspreker nog steeds het beeld van uw TV of monitor verstoord, zet ze dan
verder bij de beeldbuis vandaan.
■ Plaatsing van de hoofd-luidsprekers
Zet de linker en rechter hoofd-luidsprekers op gelijke afstanden van de belangrijkste
TV of video-
Hoofd-
luidspreker
monitor
Hoofd-
luidspreker
■ Plaatsing van de midden-luidspreker
TV of video-
monitor
Midden-luidspreker
■ Plaatsing van de voor-effect, achter en achter-midden-luidsprekers
1m 0,5 - 1m 1,5 - 3m 0,5 - 1m 1m
FR
R
RR
RL
FL
L
C
RC
luisterplek.
Als u een TV of video-monitor in uw systeem heeft opgenomen, moet de afstand van elk
van deze luidsprekers tot de TV of video-monitor ook gelijk zijn.
Als u een TV of video-monitor in uw systeem heeft, dient u de voorkant van de middenluidspreker in lijn te brengen met de voorkant van het beeldscherm. Plaats de luidspreker
zo dicht mogelijk bij de monitor, bijvoorbeeld er direct onder of er bovenop. Als u de
luidspreker onder de monitor zet, kunnen de voor-effect-luidsprekers de hoogte van het
geluid regelen in samenhang met de actie op het scherm (afhankelijk van de plaats van de
luisteraar). Als u een projectiescherm gebruikt in uw systeem, dient u de middenluidspreker onder het scherm te zetten. De luidspreker moet in dat geval in lijn gebracht
worden met het midden van het scherm.
De voor-effect-luidsprekers moeten ongeveer 0,5 – 1 m buiten de hoofd-luidsprekers en
voor in de ruimte geplaatst worden. Ze moeten naar de belangrijkste luisterplek gericht
worden. Plaats de achter-luidsprekers achterin de ruimte en richt ook deze op de
luisterplek. De achter-luidsprekers mogen verder uit elkaar gezet worden dan de vooreffect-luidsprekers. Plaats deze luidsprekers op een hoogte van 1,5 m wanneer u normaal
gesproken op de grond gezeten luistert, of op 1,8 m wanneer u op een stoel of bank zit.
Wanneer u eenmaal naar materiaal aan het luisteren bent, kunt u de plaatsing van de
luidsprekers aanpassen tot u een evenwichtige weergave via de hoofd, voor-effect en
achter-luidsprekers heeft bereikt.
De afstand voor deze luidsprekers mag groter zijn dan
die voor de effect-luidsprekers aan de voorkant.
■ Wanneer u een projectiescherm gebruikt
Plaats de luidsprekers zoals aangegeven op de afbeelding.
De hoofd-luidsprekers horen ongeveer een kwart van de schermhoogte boven de
Scherm
1
L
1/4
C
R
onderrand van het scherm geplaatst te worden.
Plaats de midden-luidspreker in het midden en direct onder het scherm. De middenluidspreker zorgt ervoor dat de gesproken tekst precies gepositioneerd kan worden.
Wanneer u een projectiescherm gebruikt met uw systeem, zullen de voor-effectluidsprekers voor een betere effectkwaliteit zorgen. De CINEMA-DSP
geluidsveldprogramma’s (zie de bladzijden 90 t/m 94) tillen het geluid van de middenluidspreker naar boven en zorgen voor een natuurlijke weergave in overeenstemming met
de videobeelden.
N-16
PLAATSING VAN DE LUIDSPREKERS
■ Plaatsing van de subwoofers
Plaats de voor-subwoofer dicht bij de hoofd-luidsprekers. Keer de subwoofer een beetje naar het midden van de ruimte om weerkaatsing via
de wanden te verminderen. Als u een achter-subwoofer gebruikt, dient u deze achter de belangrijkste luisterplek te plaatsen. De plaatsing van
de achter-subwoofer is niet heel belangrijk vanwege het ongerichte karakter van de ultra-lage frequenties van het gereproduceerde geluid.
Door een subwoofer van hoge kwaliteit toe te voegen aan de luidspreker-opstellingen op de bladzijde 14, zult u in staat zijn te genieten van
krachtigere en realistischere filmeffecten, ook als u al grote hoofd-luidsprekers heeft.
Voor subwoofer
Achter-subwoofer
VOORBEREIDINGEN
Opmerking
• Als u luidsprekers van verschillende merken (met verschillende toonkarakteristieken) door elkaar gebruikt in uw opstelling, is het mogelijk
dat de overgangen in de toon van een bewegende menselijke stem en andere soorten geluiden niet helemaal soepel verlopen. We raden u
daarom aan luidsprekers van een bepaalde fabrikant te gebruiken, of luidsprekers waarvan u zeker weet dat dezelfde toonkarakteristieken
delen.
U kunt ook de uitgangsniveaus en de equalizatie van uw effect-luidsprekers regelen via het SET MENU (zie de bladzijden 56 en 57).
Als u kleine luidsprekers gebruikt, zal de toevoeging van een subwoofer de geluidseffecten in films benadrukken.
N-17
Nederlands
AANSLUITINGEN
Voor u andere componenten gaat aansluiten
VOORZICHTIG
Sluit dit toestel en andere componenten niet aan op de netspanning voor u alle aansluitingen tussen de componenten heeft gemaakt.
• Sommige componenten worden op andere manieren aangesloten of gebruiken andere benamingen voor de aansluitingen. Raadpleeg daarom
tevens de handleiding van elke aan te sluiten component.
• De in- en uitgangsaansluitingen voor de tulpstekkers zijn kleurgecodeerd aan de hand van het signaaltype.
• Voor het aansluiten van de in- en uitgangsaansluitingen dient u gebruik te maken van los verkrijgbare kabels (met tulpstekkers, optische
glasvezelkabel, coaxiale kabel en S-Videokabel).
• Wanneer u merkt dat dit toestel andere componenten stoort (bijv. een TV of tuner), dient u dit toestel verder van de andere componenten
vandaan te zetten. Om storing van een TV of tuner te voorkomen verdient het aanbeveling een externe antenne te gebruiken en coaxiale
kabels te gebruiken voor de aansluitingen.
Digitale aansluitingen ^
Blz.19
PHONO
1
CABLE
CD–R
TAPE
CD–R
D–TV
VCR 3
/DVR
GND
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
OUT
(REC)
6
3
MD/
IN
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
MAIN
9
DVD
SURROUND
0
SUB
WOOFER
/LD
6CH INPUT
q
SAT
w
CENTER
L
R
ZONE 2 OUTDIGITAL
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
LD
Aansluiten van audioapparatuur ^ Blz.19
AUDIOAUDIODIGITAL
VIDEO
LRRL
CABLE
VCR 1
VCR 2
VCR 3
/DVR
MONITOR
VIDEO
VIDEO
S VIDEO
DVD
D–TV
/LD
SAT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
1
OUT
2
COMPONENT VIDEO
YPB/CBPR/CR
A
B
C
PREOUT/MAIN IN
RL
CONTROL
IN
REMOTE 1
OUT
REMOTE 2
MONO
IN
REAR CTR
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
RL
+12V
MAX.
Aansluiten van videoapparatuur ^ Blz.21
DVD
D–TV
/LD
SAT
MONITOR
OUT
FRONT
IN
FRONT
OUT
REAR
SURROUND
)
(
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
IN
RL
CENTER
OUT
MAIN
IN
MAIN
OUT
B
CAUTION
SEE INSTRUCTION MANUAL FOR CORRECT SETTING.
MAIN
RL
R
CENTER
RL
SPEAKERS
FRONT
REAR
(
SURROUND
A
)
REAR CENTER
Aansluiten van
netsnoeren ^ Blz.32
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
FRONT
: 6ΩMIN. /SPEAKER
4Ω
MIN. /SPEAKER
REAR
:
4Ω
MIN. /SPEAKER
:
REAR CENTER
4Ω
MIN. /SPEAKER
:
CENTER
:
MAIN A OR B
4Ω
A + B
MIN. /SPEAKER
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
L
AC OUTLETS
SWITCHED
FRONT
REAR
REAR CENTER
CENTER
MAIN A OR B
A + B
MAINS
: 8ΩMIN. /SPEAKER
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
:
8Ω
MIN. /SPEAKER
16Ω
MIN. /SPEAKER
:
VOLTAGE SELECTOR
N-18
Aansluiten van andere
componenten ^ Blz.31
Aansluiten van
luidsprekers ^ Blz.29
AANSLUITINGEN
Digitale aansluitingen
Dit toestel heeft digitale aansluitingen om digitale signalen direct door te geven via hetzij coaxiale, hetzij optische glasvezelkabels.
Opmerkingen
• De DIGITAL OUTPUT uitgangsaansluitingen en de analoge OUT (REC) uitgangsaansluitingen werken onafhankelijk van elkaar. Via de
DIGITAL OUTPUT aansluitingen worden digitale signalen geproduceerd, en via de OUT (REC) aansluitingen analoge signalen.
• U kunt de digitale aansluitingen gebruiken om PCM, DTS en DOLBY DIGITAL bitstromen te verwerken.
• Wanneer u componenten aansluit op zowel de COAXIAL als de OPTICAL aansluitingen zullen de ingangssignalen van de COAXIAL
aansluiting voorrang krijgen.
• De OPTICAL aansluitingen van dit toestel voldoen aan de EIA standaard. Als u een optische glasvezelkabel gebruikt die niet aan deze
standaard voldoet, is het mogelijk dat het toestel niet naar behoren kan functioneren.
• U kunt het ingangssignaal van elk van de digitale ingangsaansluitingen toewijzen aan bepaalde componenten in uw systeem door middel
van de “8 I/O ASSIGNMENT” instelling van het SET MENU (zie bladzijde 58 voor details).
De digitale ingangsaansluitingen van dit toestel ondersteunen de volgende bemonsteringsfrequenties.
• 32 kHz
• 44,1 kHz: CD, CD-R en MD
• 48 kHz: DVD (48 kHz functie)
• 96 kHz: DVD (96 kHz functie)
• 192 kHz (alleen coaxiale ingang): DVD audio (2-kanaals)
Aansluiten van audio-apparatuur
VOORBEREIDINGEN
Voor u andere componenten aansluit, moet u eerst de stroomvoorziening uitschakelen van alle apparatuur die u wilt aansluiten, inclusief dit
toestel en moet u bepalen welke aansluitingen bedoeld zijn voor de linker en rechter kanalen en welke de ingangs en welke
uitgangsaansluitingen zijn.
Wanneer u andere YAMAHA audio componenten (zoals een CD-speler of wisselaar, MD-speler of cassettedeck) gebruikt, dient u deze aan te
sluiten op aansluitingen met hetzelfde nummerlabel. Yamaha gebruikt dit nummersysteem op alle producten.
■ Aansluiten van een FM/AM tuner■ Aansluiten van een CD-recorder
ANALOG AUDIO IN
ANALOG AUDIO
OUT
AUDIOAUDIODIGITALVIDEO
LRRL
VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
OUT
IN
S VIDEO
LD
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
FM/AM tuner
GND
1
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
AUDIO OUT
PHONO
AUDIOAUDIODIGITALVIDEO
LRRL
VIDEO
S VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
OPTICAL OUT
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
LD
CD-recorder
OPTICAL IN
GND
1
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
CABLE
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
CD–R
OUT
(REC)
6
3
MD/
IN
TAPE
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
CD–R
MAIN
9
DVD
SURROUND
PHONO
N-19
Nederlands
AANSLUITINGEN
■ Aansluiten van een CD-speler
De COAXIAL CD en OPTICAL CD igae kunt u gebruiken als uw
CD-speler eveneens is voorzien van coaxiale of optisch digitale
uitgangsaansluitingen.
OPTICAL OUT
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
LD
RF
CABLE
1
LD
CD–R
MD/
TAPE
CD–R
2
CD
3
DVD
4
5
6
7
CD
8
CD-speler
GND
1
CD
2
TUNER
3
IN
(PLAY)
CD–R
4
OUT
(REC)
3
IN
(PLAY)
MD/TAPE
4
OUT
(REC)
MAIN
PHONO
ANALOG AUDIO OUTCOAXIAL OUT
AUDIOAUDIODIGITALVIDEO
LRRL
VIDEO
S VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
OUT
■ Aansluiten van een MD-recorder/
cassettedeck
■ Aansluiten van een draaitafel
Deze ingangsaansluitingen zijn bedoeld om een draaitafel met een
MM of hoog vermogen MC cartridge op aan te sluiten. Als u een
draaitafel heeft met een laag vermogen MC cartridge, dient u een
inline booster of MC-kop versterker te gebruiken voor u deze
ingangsaansluitingen kunt gebruiken.
Draaitafel
AUDIO OUT
Aarde
1
CABLE
GND
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
LD
PHONO
Voorzichtig
• De GND (aarde) aansluiting aardt de draaitafel niet. Het dient
alleen om storing van het overgedragen signaal te verminderen. In
sommige gevallen is het mogelijk dat u last heeft van ruis als u de
GND (aarde) aansluiting niet gebruikt.
AUDIOAUDIODIGITALVIDEO
LRRL
VIDEO
S VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
OPTICAL IN
MD-recorder of cassettedeck
ANALOG AUDIO
LD
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
1
CABLE
CD–R
MD/
TAPE
CD–R
OUT
PHONO
GND
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
OUT
(REC)
6
3
IN
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
MAIN
ANALOG AUDIO
IN
AUDIOAUDIODIGITALVIDEO
LRRL
VIDEO
S VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
OUT
Opmerking
• Als u de OPTICAL (COAXIAL) uitgangsaansluiting van uw MDrecorder wilt aansluiten op dit toestel, kunt u een van de
OPTICAL (COAXIAL)IN aansluitingen gebruiken door de “8
I/O ASSIGNMENT” instelling via het SET MENU te wijzigen.
N-20
AANSLUITINGEN
Aansluiten van video-apparatuur
Voor u enige apparatuur aansluit, dient u de stroomvoorziening voor alle componenten die u wilt aansluiten, inclusief dit toestel, af te sluiten
en te bepalen welke aansluitingen voor de linker en rechter kanalen bedoeld zijn en welke de in en welke de uitgangsaansluitingen zijn.
Wanneer u alle aansluitingen gemaakt hebt, dient u nogmaals te controleren of alles goed is aangesloten.
■ Over de video-aansluitingen
Er zijn drie soorten video-aansluitingen.
12 3
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
GND
LD
1
RF
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
CABLE
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
CD–R
OUT
(REC)
6
3
MD/
IN
TAPE
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
CD–R
MAIN
9
DVD
SURROUND
0
SUB
D–TV
WOOFER
/LD
6CH INPUT
q
SAT
w
VCR 3
/DVR
CENTER
L
R
ZONE 2 OUTDIGITAL
LRRL
VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
OUT
IN
VCR 3
/DVR
OUT
1
VIDEO
MONITOR
OUT
2
AUDIOAUDIODIGITAL
PHONO
VIDEO
S VIDEO
COMPONENT VIDEO
YPB/CBPR/C
A
B
C
PREOUT/MAIN IN
RL
CONTROL
IN
REMOTE 1
OUT
REMOTE 2
MONO
IN
REAR CTR
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
RL
+12V
MAX.
1 Composiet VIDEO aansluiting
Videosignalen die binnenkomen via de VIDEO aansluitingen zijn
conventionele composiet videosignalen.
2 S VIDEO aansluiting
Videosignalen die binnenkomen via de S VIDEO aansluitingen zijn
gescheiden in luminantie (Y) en kleur (C) videosignalen. De Svideosignalen zorgen voor een hogere kwaliteit kleurweergave.
Wanneer u de S VIDEO aansluitingen gebruikt, dient u tevens de
handleiding van de aan te sluiten apu te raadplegen.
3 COMPONENT VIDEO aansluitingen
Videosignalen die binnenkomen via de COMPONENT VIDEO
aansluitingen zijn gescheiden in luminantie (Y) en kleurverschil
B/CB, PR/CR) videosignalen. De aansluitingen zijn derhalve ook
(P
gescheiden in drie voor elk signaal. De labels van de component
video aansluitingen kunnen verschillen, afhankelijk van de
gebruikte apparatuur (bijv. Y, C
Component videosignalen leveren de hoogste kwaliteit
beeldweergave. Wanneer u de COMPONENT VIDEO
aansluitingen gebruikt, dient u tevens de handleiding van de aan te
sluiten apu te raadplegen.
B, CR/Y, PB, PR/Y, B-Y, R-Y enz.).
DVD
D–TV
/LD
SAT
MONITOR
OUT
FRONT
FRONT
OUT
REAR
(
SURROUND
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
CENTER
OUT
MAIN
MAIN
OUT
R
IN
)
IN
RL
B
IN
CAUTION
SPEAKERS
RL
FRONT
REAR
R
(
SURROUND
)
CENTER
REAR CENTER
RL
A
MAIN
SEE INSTRUCTION MANUAL FOR CORRECT SETTING.
MAINS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
FRONT
: 6ΩMIN. /SPEAKER
FRONT
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
AC OUTLETS
SWITCHED
REAR
REAR CENTER
CENTER
MAIN A OR B
A + B
: 8ΩMIN. /SPEAKER
:
8Ω
MIN. /SPEAKER
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
:
8Ω
MIN. /SPEAKER
8Ω
MIN. /SPEAKER
:
16Ω
MIN. /SPEAKER
:
VOLTAGE SELECTOR
REAR
:
4Ω
4Ω
REAR CENTER
:
:
4Ω
CENTER
4Ω
:
MAIN A OR B
L
A + B
8Ω
:
Voorzichtig
• Gebruik een in de handel verkrijgbare S-videokabel wanneer u iets
aansluit op de S VIDEO aansluitingen en een in de handel
verkrijgbare videokabel wanneer u iets aansluit op de
COMPONENT VIDEO aansluitingen.
• Elke soort video-aansluiting werkt onafhankelijk van de andere.
Signalen die binnenkomen via de composiet video, S-video en
component aansluitingen worden gereproduceerd via de
corresponderende composiet video, S-video en component
uitgangsaansluitingen.
• Als uw video-monitor alleen aangesloten is op de COMPONENT
VIDEO aansluitingen van dit toestel, zal het in-beeld display niet
getoond worden.
Opmerking
• U kunt het ingangssignaal voor de COMPONENT VIDEO A, B
en C aansluiting afstemmen op de gebruikte component via de “8
I/O ASSIGNMENT” instelling op het SET MENU (zie bladzijde
58 voor details).
VOORBEREIDINGEN
N-21
Nederlands
AANSLUITINGEN
■ Aansluiten van een DVD-speler
• Sluit de linker en de rechter analoge uitgangsaansluitingen van uw DVD-speler aan op de DVDL en R ingangsaansluitingen. Sluit de
composiet video uitgangsaansluiting van uw DVD-speler aan op de DVD VIDEO ingangsaansluiting.
• Als uw DVD-speler een S-video of component video uitgangsaansluiting heeft, kunt u deze aansluiten op dit toestel. Sluit de S-video
uitgangsaansluiting van uw DVD-speler aan op de DVD S VIDEO aansluiting of sluit de component video uitgangsaansluiting van uw
DVD-speler aan op de DVD COMPONENT VIDEO aansluitingen.
• Sluit de optisch digitale uitgangsaansluiting van uw DVD-speler aan op de OPTICAL DVD aansluiting.
• Sluit de coaxiale digitale uitgangsaansluiting van uw DVD-speler aan op de COAXIAL DVD aansluiting.
OPTICAL OUT
COAXIAL OUT
DVD-speler
COMPONENT VIDEO OUT
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
ANALOG AUDIO
1
CABLE
CD–R
MD/
TAPE
CD–R
D–TV
VCR 3
/DVR
GND
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
OUT
(REC)
6
3
IN
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
MAIN
9
DVD
SURROUND
0
SUB
WOOFER
/LD
6CH INPUT
q
SAT
w
LD
R
OUT
PHONO
CENTER
L
ZONE 2 OUTDIGITAL
VIDEO
S VIDEO
OUT
AUDIOAUDIODIGITAL
LRRL
VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
OUT
IN
VCR 3
/DVR
OUT
1
VIDEO
MONITOR
OUT
2
VIDEO
S VIDEO
OUT
COMPONENT VIDEO
PREOUT/MAIN IN
CONTROL
+12V
YPB/CBPR/CR
A
B
C
RL
IN
REMOTE 1
OUT
REMOTE 2
MONO
IN
REAR CTR
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
RL
MAX.
DVD
D–TV
/LD
SAT
MONITOR
OUT
FRONT
IN
FRONT
OUT
REAR
SURROUND
(
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
IN
CENTER
OUT
MAIN
IN
MAIN
OUT
)
N-22
AANSLUITINGEN
■ Aansluiten van een digitale TV/TV
• Sluit de linker en rechter uitgangsaansluitingen voor de analoge signalen van uw digitale TV/TV aan op de D-TV/LD L en R
aansluitingen. Sluit de composiet videosignaal uitgangsaansluiting van uw digitale TV/TV aan op de D-TV/LD VIDEO aansluiting.
• Als uw digitale TV/TV is voorzien van een S-video of component video uitgangsaansluiting, dan kunt u deze ook aansluiten op dit toestel.
Sluit de S-video uitgangsaansluiting van uw digitale TV/TV aan op de D-TV/LD S VIDEO aansluiting, of sluit de component video
uitgangsaansluitingen van uw digitale TV/TV aan op de D-TV/LD COMPONENT VIDEO aansluitingen van dit toestel.
• Sluit de optisch digitale uitgangsaansluiting van uw digitale TV/TV aan op de OPTICAL D-TV/LD aansluiting.
Digitale TV/TV
OPTICAL OUT
COMPONENT VIDEO OUT
VOORBEREIDINGEN
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
ANALOG AUDIO
1
CABLE
CD–R
MD/
TAPE
CD–R
D–TV
VCR 3
/DVR
GND
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
OUT
(REC)
6
3
IN
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
MAIN
9
DVD
SURROUND
0
SUB
WOOFER
/LD
6CH INPUT
q
SAT
w
LD
OUT
PHONO
CENTER
L
R
ZONE 2 OUTDIGITAL
VIDEO
S VIDEO
OUT
AUDIOAUDIODIGITAL
LRRL
VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
OUT
IN
VCR 3
/DVR
OUT
1
VIDEO
MONITOR
OUT
2
VIDEO
S VIDEO
OUT
COMPONENT VIDEO
YPB/C
A
B
C
PREOUT/MAIN IN
CONTROL
IN
REMOTE 1
OUT
REMOTE 2
MONO
IN
REAR CTR
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
+12V
MAX.
B
RL
RL
PR/C
DVD
D–TV
/LD
SAT
MONITOR
OUT
FRONT
IN
FRONT
OUT
REAR
SURROUND
(
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
IN
CENTER
OUT
MAIN
IN
MAIN
OUT
R
)
N-23
Nederlands
AANSLUITINGEN
■ Aansluiten van een kabel TV tuner
• Sluit de linker en rechter uitgangsaansluitingen voor de analoge signalen van uw kabel TV tuner aan op de CABLE L en R aansluitingen.
Sluit de composiet videosignaal uitgangsaansluiting van uw kabel TV tuner aan op de CABLE VIDEO aansluiting.
• Als uw kabel TV tuner is voorzien van een S-video of component video uitgangsaansluiting, dan kunt u deze ook aansluiten op dit toestel.
Sluit de S-video uitgangsaansluiting van uw kabel TV tuner aan op de CABLE S VIDEO aansluiting, of sluit de component video
uitgangsaansluitingen van uw kabel TV tuner aan op de SAT COMPONENT VIDEO aansluitingen van dit toestel.
• Sluit de optisch digitale uitgangsaansluiting van uw kabel TV tuner aan op de OPTICAL SAT aansluiting.
• Sluit de coaxiale digitale uitgangsaansluiting van uw kabel TV tuner aan op de COAXIAL CABLE aansluiting.
OPTICAL OUT
COAXIAL OUT
Kabel TV tuner
COMPONENT VIDEO OUT
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
ANALOG AUDIO
1
CABLE
CD–R
CD–R
VCR 3
/DVR
GND
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
OUT
(REC)
6
3
MD/
IN
TAPE
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
MAIN
9
DVD
SURROUND
0
SUB
D–TV
WOOFER
/LD
6CH INPUT
q
SAT
w
LD
R
OUT
PHONO
CENTER
L
ZONE 2 OUTDIGITAL
VIDEO
S VIDEO
OUT
AUDIOAUDIODIGITAL
LRRL
VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
OUT
IN
VCR 3
/DVR
OUT
1
VIDEO
MONITOR
OUT
2
VIDEO
S VIDEO
OUT
COMPONENT VIDEO
YPB/C
A
B
C
PREOUT/MAIN IN
CONTROL
IN
REMOTE 1
OUT
REMOTE 2
IN
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
+12V
MAX.
B
RL
MONO
REAR CTR
RL
PR/C
R
DVD
D–TV
/LD
SAT
MONITOR
OUT
FRONT
IN
FRONT
OUT
REAR
SURROUND
(
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
IN
CENTER
OUT
MAIN
IN
MAIN
OUT
)
Voorzichtig
• Wanneer u de optisch digitale uitgangsaansluiting van uw kabel TV tuner aansluit, dient u de instelling voor de OPTICAL SAT aansluiting
te wijzigen via “8 I/O ASSIGNMENT” onder het SET MENU zodat u de digitale audiosignalen op de SAT aansluiting en de videosignalen
op de CABLE aansluiting kunt aansluiten. (Zie bladzijde 58.)
• Wanneer u de component video uitgangsaansluitingen van uw kabel TV tuner aansluit, dient u de instelling voor de SAT COMPONENT
VIDEO aansluitingen te wijzigen via “8 I/O ASSIGNMENT” onder het SET MENU zodat u de audiosignalen op de CABLE aansluiting ende component videosignalen op de SAT aansluiting kunt aansluiten. (Zie bladzijde 58.)
N-24
AANSLUITINGEN
■ Aansluiten van een satellietontvanger
• Sluit de linker en rechter uitgangsaansluitingen voor de analoge signalen van uw satellietontvanger aan op de SAT L en R aansluitingen.
Sluit de composiet videosignaal uitgangsaansluiting van uw satellietontvanger aan op de SAT VIDEO aansluiting.
• Als uw satellietontvanger is voorzien van een S-video of component video uitgangsaansluiting, dan kunt u deze ook aansluiten op dit
toestel. Sluit de S-video uitgangsaansluiting van uw satellietontvanger aan op de SAT S VIDEO aansluiting, of sluit de component video
uitgangsaansluitingen van uw satellietontvanger aan op de SAT COMPONENT VIDEO aansluitingen van dit toestel.
• Sluit de optisch digitale uitgangsaansluiting van uw satellietontvanger aan op de OPTICAL SAT aansluiting.
• Sluit de coaxiale digitale uitgangsaansluiting van uw satellietontvanger aan op de COAXIAL CABLE aansluiting.
LD
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
1
LD
DVD
CABLE
CD–R
MD/
TAPE
CD–R
DVD
D–TV
/LD
VCR 3
/DVR
GND
2
CD
CD
3
TUNER
4
CD–R
5
6
MD/TAPE
7
CD
8
9
SURROUND
0
WOOFER
6CH INPUT
q
SAT
w
OPTICAL OUT
COAXIAL OUT
ANALOG AUDIO
PHONO
1
2
3
IN
(PLAY)
4
OUT
(REC)
3
IN
(PLAY)
4
OUT
(REC)
MAIN
SUB
CENTER
R
OUT
AUDIOAUDIODIGITAL
L
ZONE 2 OUTDIGITAL
Satellietontvanger
VIDEO
S VIDEO
OUT
VIDEO
LRRL
VIDEO
S VIDEO
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
IN
VCR 1
OUT
IN
VCR 2
OUT
IN
VCR 3
/DVR
OUT
1
VIDEO
MONITOR
OUT
2
OUT
COMPONENT VIDEO OUT
COMPONENT VIDEO
YPB/C
B
A
B
C
PREOUT/MAIN IN
RL
CONTROL
IN
REMOTE 1
OUT
REMOTE 2
MONO
IN
REAR CTR
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
RL
+12V
MAX.
PR/C
R
DVD
D–TV
/LD
SAT
MONITOR
OUT
FRONT
IN
FRONT
OUT
REAR
SURROUND
(
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
IN
CENTER
OUT
MAIN
IN
MAIN
OUT
VOORBEREIDINGEN
)
Voorzichtig
• Wanneer u de coaxiaal digitale uitgangsaansluiting van uw satellietontvanger aansluit, dient u de instelling voor de COAXIAL CABLE
aansluiting te wijzigen via “8 I/O ASSIGNMENT” onder het SET MENU zodat u de digitale audiosignalen op de CABLE aansluiting en
de videosignalen op de SAT aansluiting kunt aansluiten. (Zie bladzijde 58.)
Nederlands
N-25
AANSLUITINGEN
■ Aansluiten van een videorecorder
• Sluit de linker en rechter audio uitgangsaansluitingen van uw videorecorder aan op de VCR 1 INL en R ingangsaansluitingen. Sluit de
linker en rechter audio ingangsaansluitingen van uw videorecorder aan op de VCR 1 OUTL en R uitgangsaansluitingen. Sluit de
composiet video uitgangsaansluiting van uw videorecorder aan op de VCR 1 VIDEO IN aansluiting. Sluit de composiet video
ingangsaansluiting van uw videorecorder aan op de VCR 1 VIDEO OUT uitgangsaansluiting.
• Als uw videorecorder een S-video uitgangsaansluiting heeft, kunt u deze aansluiten op dit toestel. Sluit de S-video uitgangsaansluiting van
uw videorecorder aan op de VCR 1 IN S VIDEO ingangsaansluiting. Als uw videorecorder een S-video ingangsaansluiting heeft, kunt u
deze aansluiten op dit toestel. Sluit de S-video ingangsaansluiting van uw videorecorder aan op de VCR 1 OUT S VIDEO
uitgangsaansluiting.
• Als uw videorecorder een optisch digitale uitgangsaansluiting heeft, kunt u deze aansluiten op de OPTICAL VCR 3/DVR aansluiting van
dit toestel.
AUDIO IN
AUDIO OUTVIDEO IN
Videorecorder
S VIDEO IN
LD
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
1
CABLE
CD–R
CD–R
VCR 3
/DVR
VIDEO
CENTER
L
ZONE 2 OUTDIGITAL
AUDIOAUDIODIGITAL
LRRL
VIDEO
MONITOR
PHONO
GND
LD
2
1
CD
CD
3
2
DVD
TUNER
4
3
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
OUT
(REC)
6
3
MD/
IN
TAPE
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
MAIN
9
DVD
SURROUND
0
SUB
D–TV
WOOFER
/LD
6CH INPUT
q
SAT
R
w
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
VCR 1
OUT
VCR 2
OUT
VCR 3
/DVR
OUT
OUT
IN
IN
IN
1
OUT
2
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
S VIDEO
OUT
COMPONENT VIDEO
A
B
C
PREOUT/MAIN IN
CONTROL
REMOTE 1
REMOTE 2
+12V
YPB/CBPR/CR
MONITOR
RL
IN
OUT
MONO
IN
REAR CTR
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
RL
MAX.
DVD
D–TV
/LD
SAT
OUT
FRONT
IN
FRONT
OUT
REAR
SURROUND
)
(
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
IN
CENTER
OUT
MAIN
IN
MAIN
OUT
Deze aansluiting is bedoeld voor een
component met een optisch digitale
uitgangsaansluiting, zoals een DVD-recorder.
Opmerking
• U kunt andere videorecorders aansluiten via de VCR 2 en VCR 3/DVR aansluitingen.
N-26
AANSLUITINGEN
■ Aansluiten van een LD-speler
• Sluit de linker en rechter audio uitgangsaansluitingen van uw LD-speler aan op de D-TV/LD L en R ingangsaansluitingen. Sluit de
composiet video uitgangsaansluiting van uw LD-speler aan op de D-TV/LD VIDEO ingangsaansluiting.
• Als uw LD-speler een S-video uitgangsaansluiting heeft, kunt u deze aansluiten op dit toestel. Sluit de S-video uitgangsaansluiting van uw
LD-speler aan op de D-TV/LD S VIDEO ingangsaansluiting.
• Sluit de optisch digitale uitgangsaansluiting van uw LD-speler aan op de OPTICAL D-TV/LD ingangsaansluiting.
• Sluit de RF uitgangsaansluiting van uw LD-speler aan op de LD q RF (AC-3) ingangsaansluiting.
LD
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
1
LD
DVD
CABLE
CD–R
MD/
TAPE
CD–R
DVD
D–TV
/LD
SAT
VCR 3
/DVR
GND
2
CD
CD
3
TUNER
4
CD–R
5
6
MD/TAPE
7
CD
8
9
SURROUND
0
WOOFER
6CH INPUT
q
w
OPTICAL OUT
q RF OUT
ANALOG AUDIO
PHONO
1
2
3
IN
(PLAY)
4
OUT
(REC)
3
IN
(PLAY)
4
OUT
(REC)
MAIN
SUB
CENTER
R
LD-speler
OUT
L
ZONE 2 OUTDIGITAL
VIDEO
OUT
AUDIOAUDIODIGITAL
VIDEO
LRRL
MONITOR
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
VCR 1
OUT
VCR 2
OUT
VCR 3
/DVR
OUT
OUT
VIDEO
VIDEO
S VIDEO
IN
IN
IN
1
2
S VIDEO OUT
COMPONENT VIDEO
YPB/CBPR/CR
A
B
C
PREOUT/MAIN IN
RL
CONTROL
IN
REMOTE 1
OUT
REMOTE 2
MONO
IN
REAR CTR
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
RL
+12V
MAX.
DVD
D–TV
/LD
SAT
MONITOR
OUT
FRONT
IN
FRONT
OUT
REAR
SURROUND
(
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
IN
CENTER
OUT
MAIN
IN
MAIN
OUT
)
VOORBEREIDINGEN
N-27
Nederlands
AANSLUITINGEN
■ Aansluiten van een video-monitor
• Sluit de composiet video ingangsaansluiting van uw monitor aan op de MONITOR OUT 1 VIDEO uitgangsaansluiting.
• Als uw video-monitor een S-video ingangsaansluiting heeft, kunt u deze aansluiten op dit toestel. Sluit de S-video ingangsaansluiting van
uw video-monitor aan op de MONITOR OUT 1 S VIDEO uitgangsaansluiting. Als uw video-monitor component video
ingangsaansluitingen heeft, kunt u deze aansluiten op de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT uitgangsaansluitingen.
Video-monitor
LD
RF
(AC–3)
COAXIAL
IN
OPTICAL
OUT
OPTICAL
IN
1
LD
DVD
CABLE
CD–R
MD/
TAPE
CD–R
DVD
D–TV
VCR 3
/DVR
VIDEO IN
S VIDEO
IN
CENTER
L
ZONE 2 OUTDIGITAL
AUDIOAUDIODIGITAL
VIDEO
PHONO
GND
2
1
CD
CD
3
2
TUNER
4
3
IN
(PLAY)
CD–R
5
4
OUT
(REC)
6
3
IN
(PLAY)
MD/TAPE
7
4
CD
OUT
(REC)
8
MAIN
9
SURROUND
0
SUB
WOOFER
/LD
6CH INPUT
q
SAT
R
w
LRRL
MONITOR
DVD
D–TV
/LD
CABLE
SAT
VCR 1
OUT
VCR 2
OUT
VCR 3
/DVR
OUT
VIDEO
VIDEO
S VIDEO
IN
IN
IN
1
OUT
2
COMPONENT VIDEO IN
COMPONENT VIDEO
YPB/C
B
A
B
C
PREOUT/MAIN IN
RL
CONTROL
IN
REMOTE 1
OUT
REMOTE 2
MONO
IN
REAR CTR
RS–
232C
CTRL
OUT
10mA
RL
+12V
MAX.
PR/C
DVD
D–TV
/LD
SAT
MONITOR
OUT
FRONT
IN
FRONT
OUT
REAR
SURROUND
(
SUB
WOOFER
SPLIT
CENTER
IN
CENTER
OUT
MAIN
IN
MAIN
OUT
R
)
Opmerking
• U kunt een andere monitor aansluiten op dit toestel via de MONITOR OUT 2 aansluitingen.
N-28
Loading...
+ 80 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.