Yamaha 30H, 25B User Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
25B 30H
69R-28199-75-D0
DMU25050
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door vooraleer uw
buitenboordmotor in gebruik te nemen.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25101
Aan de eigenaar
Dank u voor uw keuze van een Yamaha-bui­tenboordmotor. Deze Gebruikershandlei­ding bevat informatie die vereist is voor een behoorlijk gebruik, onderhoud en verzorging. Een grondig begrip van deze instructies zal u helpen maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te halen. Als u nog vragen hebt over de werking of het onderhoud van uw buiten­boordmotor, gelieve dan een Yamaha­dealer te raadplegen. In deze Gebruikershandleiding wordt bijzon­der belangrijke informatie op de volgende manieren onderscheiden.
Het Veiligheidsalarmsymbool betekent AANDACHT! LET GOED OP! UW VEILIG­HEID STAAT OP HET SPEL!
DWM00780
WAARSCHUWING
Als men zich niet houdt aan de waarschu­wingsinstructies kan dat leiden tot ernsti­ge verwonding of de dood van de bestuurder, een omstaander of de per­soon die de buitenboordmotor inspec­teert of herstelt.
DCM00700
OPGELET:
Een waarschuwing toont de speciale voorzorgmaatregelen die moeten worden genomen om beschadiging van de bui­tenboordmotor te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend vorderingen in productontwerp en -kwaliteit na. Hoewel deze handleiding de meest recente beschik-
bare productinformatie op het moment van het drukken bevat, kunnen er toch kleine ver­schillen zijn tussen uw machine en deze handleiding. Mocht u nog vragen hebben over deze handleiding, gelieven dan uw Yamaha-dealer te raadplegen. Om ervoor te zorgen dat het product lang zou meegaan, beveelt Yamaha aan het pro­duct te gebruiken en de gespecificeerde na­zichten en onderhoudsbeurten te laten uitvoeren overeenkomstig de instructies in de gebruikershandleiding. Wanneer u die in­structies niet volgt, is het niet alleen mogelijk dat het product defect raakt maar ook dat de garantie vervalt. In bepaalde landen gelden wetten of voor­schriften die gebruikers verbieden het pro­duct elders te gebruiken dan in het land waar het werd aangekocht, en de kans bestaat dan ook dat het product niet kan worden ge­registreerd in het land van bestemming. Bo­vendien is het mogelijk dat de garantie niet geldt in bepaalde gebieden. Wanneer u van plan bent het product mee te nemen naar een ander land, dient u de dealer te raadple­gen bij wie het product werd gekocht. Als u het product tweedehands aankocht, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde dealer om het opnieuw te laten registreren en om in aanmerking te komen voor de ge­specificeerde diensten.
NOTA:
De 25BMH, 30HMH, 30HW en de standaard accessoires worden gebruikt als basis voor de uitleg en afbeeldingen in deze handlei­ding. Bijgevolg kunnen bepaalde elementen eventueel niet van toepassing zijn op elk mo­del.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25120
25B, 30H
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2006 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, maart 2006
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Inhoud
Algemene informatie......................... 1
Plaats voor identificatienummers .... 1
Buitenboordmotorserienummer......... 1
Sleutelnummer.................................. 1
EG label .......................................... 1
Veiligheidsinformatie ....................... 2
Belangrijke labels ............................ 3
Waarschuwingslabels .......................3
Tankinstructies ................................ 4
Benzine ............................................. 4
Motorolie ...........................................4
Accuvereisten.................................. 4
Technische gegevens van accu........ 5
Propellerselectie.............................. 5
Neutraal startbeveiliging.................. 6
Basiscomponenten ...........................7
Hoofdcomponenten......................... 7
Brandstoftank.................................... 7
Brandstofleidingkoppelstuk ............... 8
Brandstofmeter ................................. 8
Brandstoftankdop.............................. 8
Ontluchtingsschroef ..........................8
Afstandsbediening ............................ 8
Afstandsbedieningshendel................ 9
Neutraal vergrendeltrekker................ 9
Neutraal gashendel........................... 9
Chokeschakelaar ..............................9
Stuurhendel..................................... 10
Schakelhendel ................................ 10
Gashendel....................................... 10
Brandstofverbruiksindicator ............ 10
Gashandel frictie afstelling.............. 11
Motorstopsnoerschakelaar.............. 11
Motorstopknop ................................12
Chokeknop voor trektype ................ 12
Hendel voor manuele start.............. 12
Hoofdschakelaar ............................. 13
Stuurfrictieafstelinrichting................ 13
Trimtap............................................ 13
Trimstang (kantelpen) ..................... 14
Hendel voor ondiepe waterstand ....14
Kantelvergrendelingsmechanisme.. 14
Kantelsteunknop .............................14
Motorkapvergrendelingshendel(s)
(draaitype)..................................... 15
2-pen verbindingsstekker ................ 15
Informatie over het opladen van de
accu ..............................................15
Waarschuwingssysteem ............... 16
Oververhittingwaarschuwing ........... 16
Werking............................................ 17
Installatie....................................... 17
De buitenboordmotor monteren ......17
Vastklemmen van de
buitenboordmotor..........................18
Inlopen van de motor .................... 19
Diagram voor het benzine-en-
oliemengsel (50:1) ........................19
Procedure voor modellen op
tweetaktbrandstof.......................... 19
Controles voor gebruik.................. 20
Brandstof.........................................20
Olie..................................................20
Bedieningselementen...................... 20
Motor ............................................... 20
Brandstof en motorolie bijvullen.... 21
Het vullen van de draagbare
brandstoftank ................................21
Benzine- en olievermenging
(100:1)........................................... 21
De motor gebruiken ...................... 22
Brandstof toevoeren
(draagbare tank) ...........................22
De motor starten .............................23
De motor laten warmdraaien......... 28
Modellen met een chokestarter.......28
Schakelen ..................................... 29
Vooruit (modellen met stuurhendel
en afstandsbediening)................... 29
Achteruit (modellen met
handbediend of hydraulisch
kantelmechanisme).......................30
Motor uitzetten .............................. 31
Procedure........................................ 31
De buitenboordmotor trimmen ...... 32
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een handbediend
kantelmechanisme ........................ 32
Boottrim instellen............................. 33
Omhoog en omlaag kantelen........ 34
Inhoud
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met
handbediend kantelsysteem)........ 34
Procedure voor het naar beneden
kantelen (modellen met handbediend
kantelmechanisme)....................... 36
Varen in ondiep water ................... 36
Varen in ondiep water (modellen
met een handbediend
kantelmechanisme)....................... 36
Varen in andere
omstandigheden .......................... 37
Onderhoud....................................... 38
Technische gegevens ................... 38
Vervoer en opslag van de
buitenboordmotor ........................ 39
Met knevelbouten gemonteerde
modellen ....................................... 40
Opberging van de
buitenboordmotor.......................... 40
Procedure ....................................... 40
Smering (met uitzondering van de
modellen met olie-inspuiting) ........ 41
Verzorging van de accu ..................42
Reiniging van de
buitenboordmotor.......................... 42
Controle van het geverfde
oppervlak van de motor ................ 43
Periodiek onderhoud ..................... 43
Vervangingsonderdelen .................. 43
Onderhoudsschema........................ 44
Smering........................................... 45
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 45
Controle van het
brandstofsysteem ......................... 46
Controle van de brandstoffilter........ 47
Brandstoffilter reinigen .................... 47
Controle van de vrijloopsnelheid..... 48
Controle van de bedrading en
aansluitstukken ............................. 48
Uitlaatlekkage ................................. 49
Waterlekkage .................................. 49
De propeller controleren ................. 49
Verwijdering van de propeller.......... 50
Installeren van de propeller.............50
Vervanging van tandwielolie ...........51
De brandstoftank reinigen ............... 52
Controle en vervanging van
anoden .......................................... 52
Controleren van de accu
(voor modellen met elektrische
starter)........................................... 53
Aansluiting van de accu ..................54
Loskoppeling van de accu............... 54
Controle van de motorkap...............54
De onderkant van de boot van een
coating voorzien............................55
Herstellen van defecten.................. 56
Problemen verhelpen.................... 56
Tijdelijke handeling in een
noodgeval ................................... 59
Beschadiging door botsing..............59
Vervanging van een zekering.......... 60
De starter werkt niet ........................ 60
Noodstart......................................... 61
Behandeling van een
ondergedompelde motor ............. 62
Procedure........................................ 62

Algemene informatie

DMU25170
Plaats voor
identificatienummers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
1
ZMU02931
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Sleutelnummer
DMU25202
EG label
Motoren voorzien van dit label voldoen aan bepaalde gedeelten van de richtlijn van het Europese Parlement in verband met machi­neparken. Zie het label en de EG Verklaring van Overeenstemming voor verdere details.
DMU25190
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond op de afbeelding. Noteer dit nummer in de
1
ZMU04730
1. EG-labellocatie
1
Algemene informatie
ZMU01696
DMU25371
Veiligheidsinformatie
Vooraleer de buitenboordmotor te monte­ren of in gebruik te nemen, moet u deze volledige handleiding doorlezen. Door deze te lezen krijgt u een goed inzicht in de motor en zijn werking.
Vooraleer de boot in gebruik te nemen, moet u alle meegeleverde eigenaars- of gebruikerhandleidingen en alle labels. Zorg dat u elk punt begrijpt vooraleer de boot in gebruik te nemen.
Oefen niet te veel aandrijfkracht op de boot uit met deze buitenboordmotor. Te veel aandrijfkracht kan u de controle over de boot doen verliezen. Het nominale ver­mogen van de buitenboordmotor moet ge­lijk zijn aan of lager dan de nominaal­vermogenscapaciteit van de boot. Als de nominaal-vermogencapaciteit van de boot onbekend is, raadpleeg dan de dealer of bootfabrikant.
Voer geen aanpassingen aan de buiten­boordmotor uit. Aanpassingen kunnen de motor ongeschikt of onveilig voor gebruik maken.
Het gebruik van een verkeerde schroef of een verkeerd gebruik kan niet alleen lei­den tot motorschade maar ook tot een te hoog brandstofverbruik. Raadpleeg uw
dealer in verband met een correct gebruik.
Gebruik de boot nooit na het drinken van alcohol of innemen van drugs. Ongeveer 50% van alle bootongelukken hebben te maken met intoxicatie. Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest
aan boord hebt voor elke passagier. Het is een goed idee een zwemvest te dragen telkens u met de boot vaart. Ten minste de kinderen en niet-zwemmers aan boord moeten steeds een zwemvest dragen en iedereen moet zwemvesten dragen in po­tentieel gevaarlijke vaaromstandigheden.
Benzine is uiterst ontvlambaar en de ben­zinedampen zijn ontvlambaar en explo­sief. Hanteer en bewaar benzine op zorgvuldige wijze. Ga na of er geen gas­dampen of brandstoflekken zijn vooraleer de motor te starten.
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool­stofmonoxide bevatten, dat een kleurloos en geurloos gas is dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen zijn onder andere misselijk­heid, duizeligheid en slaperigheid. Houd stuurcabine en verblijfscabines goed ge­ventileerd. Vermijd het blokkeren van uit­laatopeningen.
Controleer de goede werking van gashen­del, schakelhendel en besturing vooraleer de motor te starten.
Maak het motorstopschakelaarsnoer op een veilige plaats vast aan uw kleding, uw arm of been tijdens het varen. Als u onge­wild weggaat van de stuurhendel, zal het snoer worden losgetrokken van de scha­kelaar en de motor doen uitvallen.
Zorg dat u de scheepvaartwetten en -re­glementen kent op de plaats waar u wilt varen - en leef deze na.
Zorg dat u op de hoogte bent van het
2
Algemene informatie
weerbericht. Controleer de weersverwach­tingen vooraleer te gaan varen. Vermijd het varen in gevaarlijke weersomstandig­heden.
Vertel aan iemand waar u naartoe gaat: laat een vaarplan achter bij een betrouw­bare persoon. Vergeet het vaarplan niet opnieuw te annuleren als u terugkeert. Gebruik uw gezond verstand bij het varen.
Ken uw mogelijkheden en zorg dat u weet hoe uw boot reageert in de verschillende vaaromstandigheden waarmee u gecon­fronteerd kunt worden. Blijf binnen uw li­mieten en deze van uw boot. Vaar steeds met veilige snelheden en blijf opletten voor eventuele hindernissen en ander verkeer.
Kijk steeds goed uit voor zwemmers terwijl de motor draait.
Blijf uit de buurt van zwemzones.
Als een zwemmer in het water ligt in uw buurt, zet de schakelhendel dan in neu­traal en zet de motor uit.
Werp lege bussen die u hebt gebruikt voor het verversen of bijvullen van olie niet op een onwettige manier weg. Raadpleeg de verkoper van de olie in verband met de correcte procedure voor het wegwerpen van lege oliebussen.
Bij het verversen van oliën die worden ge­bruikt voor het smeren van het product (motor- of tandwielolie), dient u eventuele gemorste olie steeds op te vegen. Giet nooit olie in de motor zonder gebruik te maken van een trechter of een gelijkaardig voorwerp. Raadpleeg eventueel uw dealer in verband met de vereiste procedure voor het verversen van olie.
Dank het product nooit op een illegale ma­nier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raadplegen in verband met het afdanken van het product.
DMU25382
Belangrijke labels
DMU25395
Waarschuwingslabels
ZMU04749
ZMU04750
DMU25401
Label
DWM01260
WAARSCHUWING
Zorg dat de schakelinrichting in neu-
traal staat alvorens de motor te starten (behalve bij 2 pk). Verwijder of raak geen elektrische on-
derdelen aan bij het starten of als de motor draait. Hou handen, haar en kleren uit de buurt
van het vliegwiel en andere draaiende onderdelen als de motor draait.
3
Algemene informatie
DMU25431
Label
DWM01300
WAARSCHUWING
De motor is uitgerust met een neutraal-
startinrichting.
De motor start niet als de schakelin­richting niet in de neutrale stand staat.
DMU25540
Tankinstructies
DWM00010
WAARSCHUWING
BENZINE EN BENZINEDAMPEN ZIJN ERG ONTVLAMBAAR EN ONTPLOF­BAAR!
Rook niet als u brandstof bijvult en blijf uit de buurt van vonken, vlammen en andere bronnen van ontbranding.
Zet de motor af alvorens brandstof te tanken. Tank op een goed verluchte plaats. Vul
draagbare brandstoftanks niet in de boot. Mors geen benzine. Verwijder gemorste
benzine onmiddellijk met droge doe­ken. Doe de brandstoftank niet te vol.
Draai de vuldop goed vast na het tan­ken. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u
benzine hebt ingeslikt, heel veel benzi­nedamp hebt in geademd of benzine in de ogen hebt gekregen.
Mocht er benzine op uw huid terecht komen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Kleed u om als er benzine op uw kleren is terecht geko­men. Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische von-
ken te voorkomen.
DCM00010
OPGELET:
Gebruik alleen nieuwe zuivere benzine die bewaard werd in zuivere containers en die niet gecontamineerd is door water of vreemde stoffen.
DMU25580
Benzine
Aanbevolen benzinetype:
Gewone loodvrije benzine met een mi­nimum octaangetal van 90 (Research Octane Number).
Als de motor begint te kloppen of pingelen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
DMU25650
Motorolie
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmo­torolie
Als de aanbevolen motorolie niet beschik­baar is, mag een andere 2-takt motorolie met een door de NMMA gewaarmerkte TC-W3­graad worden gebruikt.
DMU25690
Accuvereisten
DCM01060
OPGELET:
Gebruik geen accu die niet de vermelde capaciteit heeft. Als er een accu wordt ge­bruikt die niet aan de specificaties vol­doet, kan het elektrische systeem slecht presteren of overladen worden, waardoor het beschadigd wordt.
Voor modellen met elektrische starter, kies een accu die aan de volgende technische
4
gegevens voldoet.
DMU25720
Technische gegevens van accu
Algemene informatie
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):
30HW 347.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):
30HW 40.0 A/u
DMU25742
Propellerselectie
De prestaties van uw buitenboordmotor wor­den sterk beïnvloed door uw propellerkeuze, aangezien een verkeerde keuze een nadeli­ge invloed kan hebben op de prestaties en de motor ook ernstige schade kan toebren­gen. Het motortoerental is afhankelijk van het propellerformaat en van de bootbelas­ting. Als het motortoerental te hoog of te laag is voor goede motorprestaties, zal dit een na­delige invloed hebben op de motor. Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met propellers die werden gekozen om goe­de prestaties te leveren bij verschillende toe­passingen, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij een propeller met een andere spoed geschikter zou zijn. Bij een grotere ge­bruiksbelasting is een propeller met kleinere spoed beter geschikt, vermits deze het mo­gelijk maakt het juiste motortoerental in stand te houden. Anderzijds is een propeller met grotere spoed beter geschikt voor een kleinere belasting. Yamaha-dealers hebben een gamma pro­pellers in voorraad en kunnen u advies ge­ven over de best geschikte propeller voor uw toepassing en deze ook voor u monteren.
x
-
123
ZMU04605
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
x
-
123
ZMU04604
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
NOTA:
Selecteer een propeller die de motor in staat zal stellen het midden- of bovengedeelte van het bedrijfsbereik bij volledig open gashen­del met maximale bootbelasting te bereiken. Als de bedrijfsomstandigheden zoals lichte bootbelastingen daarna het motortoerental tot boven het aanbevolen maximum bereik laten stijgen, zet dan de gashendel minder ver open om de motor binnen het gepaste bedrijfsbereik te houden.
Voor instructies over het demonteren en in-
5
Algemene informatie
stalleren van de propeller, zie pagina 49.
DMU25760
Neutraal startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren voorzien van het afgebeelde label of door Yamaha goed­gekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met neutrale startbeveiliging(en). Deze voorziening zorgt ervoor dat de motor alleen in neutraal kan worden gestart. Zet de keuzehendel steeds in neutraal vooraleer de motor te starten.
1
ZMU01713
1. Label voor neutrale startbeveiliging
6

Basiscomponenten

DMU25797
Hoofdcomponenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; kan ook niet als standaard uitrusting op alle modellen voorzien zijn.
25B, 30H
11
1
10
2
19
9
8
7
3
6
4
5
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelingshendel
3. Anti-cavitatieplaat
4. Trimtap
5. Propeller
6. Koelwaterinlaat
7. Hendel voor ondiepwaterstand*
8. Kantelstang
9. Klembeugel
10. Startknop*
11. Handgreep repeteerstarter
12. Motorstopknop/Motorstopstrengschakelaar*
13. Stuurhendel*
14. Chokeknop
13
12
14
15
18
16
17
20
19
18 17
21
15. Kantelvergrendelhendel
16. Spiegelklemhendel
17. Touwbevestiging
18. Kantelsteunknop
19. Schakelinrichtinghendel
20. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
21. Brandstoftank*
DMU25802
Brandstoftank
Als uw model uitgerust is met een draagbare
11
14
15
16
ZMU04751
7
Basiscomponenten
brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
WAARSCHUWING
De brandstoftank die bij de motor wordt bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde li­centie- of goedkeuringsvoorschriften.
2
1
4
3
ZMU02284
1. Brandstoeiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruik om de brand­stofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter is gesitueerd op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppel­stuk. Deze geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank bij benadering aan.
DMU25850
Brandstoftankdop
Die dop sluit de brandstoftank af. Als hij ver­wijderd is, kan de tank worden gevuld met brandstof. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden ge­draaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Die schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU26180
Afstandsbediening
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek­trische schakelaars zijn op het afstandsbe­dieningskastje gemonteerd.
1. Brandstoeiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
8
1. Afstandsbedieningshendel
2. Neutraalvergrendelingstrekker
3. Neutraal-gashendel
4. Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
5. Motorstopstrengschakelaar
6. Neutraalgashendel
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor be­gint te accelereren.
Basiscomponenten
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26211
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbe­dieningshendel in neutraal zetten en de neu­traal gashendel omhoog zetten.
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
1. Neutraal “”
2. Vooruit “”
3. Achteruit “”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
DMU26201
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trekken.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
DMU26221
Chokeschakelaar
Om het chokesysteem te activeren, drukt u de hoofdschakelaar in terwijl de sleutel in de
9
Basiscomponenten
“” (aan)- of “” (start)-stand staat. Het chokesysteem levert dan het rijke brandstof­mengsel dat vereist is om de motor te star­ten. Als de sleutel wordt losgelaten, wordt de choke automatisch uitgeschakeld.
DMU25911
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
N
R
1
3
1. Neutraal “”
2. Vooruit “”
3. Achteruit “”
DMU25941
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen­del. Als u de hendel tegen de klok in draait, verhoogt de snelheid en als u hem met de klok mee draait verlaagt de snelheid.
F 2
ZMU02939
ZMU02937
DMU25922
Schakelhendel
Als u de schakelhendel naar u toe trekt, zet u de motor in de voorwaartse versnelling zo­dat dat boot vooruit vaart. Als u de schakel­hendel van u af duwt , zet u de motor in de achteruitversnelling zodat de boot achteruit vaart.
10
ZMU02945
DMU25961
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof­verbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendel­standen wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
Basiscomponenten
1
ZMU02938
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25971
Gashandel frictie afstelling
Een frictie-inrichting zorgt voor regelbare be­wegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen draait u de frictieregelaar rechtsom. Om de weerstand te verlagen draait u de frictieregelaar links­om.
DWM00031
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroor­zaken.
ZMU02940
ZMU03169
Als constante snelheid vereist is, draai de frictieregelaar dan strakker aan om de ge­wenste gashendelinstelling te bewaren.
DMU25990
Motorstopsnoerschakelaar
De vergrendelplaat moet bevestigd zijn aan de motorstapschakelaar om de motor te la­ten draaien. Het snoer moet op een veilige plaats bevestigd zijn aan de kledij van de schipper, zijn arm of been. Als de schipper overboord valt of weggaat van de stuurhen­del, zal het snoer de vergrendelplaat uittrek­ken, waardoor de ontsteking naar de motor wordt onderbroken. Dit voorkomt dat de boot wegvaart door de aandrijfkracht.
DWM00120
WAARSCHUWING
Maak de motorstopschakelaarstreng
op een veilige plaats aan uw kleren, een arm of een been vast als u de motor ge­bruikt.
Maak de streng niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg dat de streng nergens kan blijven achterha­ken, want dan werkt ze niet.
Zorg ervoor dat u tijdens het normale gebruik niet per ongeluk aan de streng trekt. Als de motor niet meer draait, heeft men bijna geen controle meer over de besturing. Bovendien zal de boot dan bruusk vertragen, waardoor
11
Basiscomponenten
de personen en de voorwerpen aan boord naar voren kunnen worden ge­worpen.
NOTA:
De motor kan niet worden gestart met de vergrendelplaat verwijderd.
1. Vergrendelingsplaat
2. Streng
1. Vergrendelingsplaat
2. Streng
1
DMU26011
ZMU02905
Chokeknop voor trektype
Om de motor te voorzien van het rijke brand-
2
ZMU02941
2
ZMU03171
stofmengsel dat vereist is om te starten, dient u die knop uit te trekken.
1
DMU26070
Hendel voor manuele start
Om de motor te starten trekt u eerst de han­del uit tot u weerstand voelt. Trek hem dan snel verder uit om de motor aan te zwenge­len.
ZMU02906
DMU26001
Motorstopknop
Om het ontstekingscircuit te openen en de motor uit te zetten, dient u op die knop te drukken.
12
ZMU02942
DMU26090
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings­systeem; de werking ervan is hieronder be­schreven.
“”
(off)
Met de hoofdschakelaar in de “” (uit)- stand zijn de elektrische schakelingen uitge­schakeld en de sleutel kan worden uitgeno­men.
“”
(aan)
Met de hoofdschakelaar in de “” (on)- stand zijn de elektrische schakelingen inge­schakeld en de sleutel kan niet worden uitge­nomen.
“”
(start)
Met de hoofdschakelaar in de “” (start)- stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losge­laten, keert deze automatisch terug naar de “” (on)-stand.
DMU26122
Stuurfrictieafstelinrichting
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naargelang van de voor­keur van de bestuurder. Op de zwenkbeugel bevindt er zich een instelschroef of -bout.
Basiscomponenten
ZMU02908
Om de weerstand te doen toenemen dient u de schroef met de wijzer van de klok mee te draaien. Om de weerstand te doen afnemen dient u de schroef tegen de wijzers van de klok in te draaien.
DWM00040
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een onge­luk kan veroorzaken.
DMU26250
Trimtap
De trimtap moet zo worden ingesteld dat er om de stuurinrichting naar rechts of naar links te draaien evenveel kracht moet wor­den uitgeoefend.
DWM00840
WAARSCHUWING
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er­voor zorgen dat het moeilijk is om te stu­ren. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan­gen is om er zeker van te zijn dat de be­sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bij­geregeld is.
Als de boot de neiging heeft om naar links (bakboord) te draaien, dient u het achtereind
13
Basiscomponenten
van de trimtap naar bakboord te draaien (“A” op de afbeelding). Als de boot de neiging heeft om naar rechts (stuurboord) te draaien, dient u het achter­eind van de trimtap naar stuurboord te draaien (B op de afbeelding).
1
2
1. Trimtap
2. Bout
DMU26261
A
B
ZMU02289
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de mini­mumhoek van de buitenboordmotor ten op­zichte van de spiegel.
ZMU02946
DMU26270
Hendel voor ondiepe waterstand
Als de hendel naar boven wordt bewogen, wordt de motor gedeeltelijk naar boven ge­kanteld om meer speling te hebben bij het varen in ondiep water.
ZMU02917
DMU30530
Kantelvergrendelingsmechanisme
Het kantelvergrendelingsmechanisme wordt gebruikt om te voorkomen dat de buiten­boordmotor uit het water wordt getild bij het achteruit varen.
1
ZMU02910
1. Kantelvergrendelhendel
Om te vergrendelen dient u de kantelver­grendelingshendel in de lock-stand te zetten. Om te ontgrendelen dient u de kantelver­grendelingshendel in de release-stand te du­wen.
DMU26320
Kantelsteunknop
Om de buitenboordmotor in de naar boven gekantelde stand te houden, dient u op de kantelsteunknop onder de zwenkbeugel te drukken.
14
Basiscomponenten
ZMU02947
DMU26372
Motorkapvergrendelingshendel(s) (draaitype)
Om de motorkap te verwijderen dient u de vergrendelingshendel(s) te draaien en de kap op te heffen. Bij het installeren van de motorkap dient u ervoor te zorgen dat ze goed op de rubberen dichting wordt aange­bracht. Vergrendel de motorkap dan op­nieuw door de hendel(s) weer in de vergrendelde stand te zetten.
1
ZMU02948
1. Motorkapvergrendelingshendel(s)
DMU26410
2-pen verbindingsstekker
Via die stekker wordt er wisselstroom van 12 V-40/60/80W toegevoerd. Als u een 2-pen­verbindingsstekker gebruikt, let dan op de volgende punten:
ZMU04737
Gebruik een echte Yamaha-stekker.
Gebruik alleen verlichtingsuitrusting.
Verbindt de verlichtingsuitrusting recht­streeks met de 2-pinverbindingsstekker.
De capaciteit van de verlichtingsuitrusting moet groter zijn dan 12 V-40/60/80W an­ders zou de lamp kunnen verbranden.
Als de stekker niet in gebruik is, zet de kap er dan op.
DCM01000
OPGELET:
Verbind de 2-penverbindingsstekker niet rechtstreeks met de accupolen. Dat zou het elektrische systeem beschadigen.
DMU26420
Informatie over het opladen van de accu
Als de accu moet worden opgeladen, maak dan gebruik van een echte laadkabel om het laadcircuit tot stand te brengen. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor meer details over de kabelverbindingen.
NOTA:
Maak geen gebruik van de 2-penverbin-
dingsstekker als u de accu oplaadt. De accu wordt anders niet opgeladen. Als u een verlichtingsuitrusting wil gebrui-
ken tijdens het opladen, verbindt die dan met de accu en niet met de 2-pinverbin­dingsstekker.
15
Loading...
+ 49 hidden pages