Yamaha 25N User Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw bui-
tenboordmotor te gebruiken.
25N
6L3-28199-7F-D0
DMU25052
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebruiken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij wordt verkocht.
Belangrijke handleidingsinformatie
WAARSCHUWING
OPGELET
NOTA:
NOTA:
DMU25107
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha bui­tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding bevat informatie over juiste bediening, on­derhoud en zorg. Een grondig begrip van deze eenvoudige instructies zal u helpen om maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, in­dien u vragen over de bediening of onder­houd van uw buitenboordmotor hebt. In deze gebruikershandleiding is bijzonder belangrijke informatie als volgt aangeduid.
: dit is het symbool voor veiligheids­waarschuwingen. Het wordt gebruikt om u op mogelijke verwondinggevaren te wijzen. Volg alle veiligheidsmeldingen achter dit symbool op om mogelijke verwondingen of overlijden te voorkomen.
DWM00781
Een WAARSCHUWING wijst op een ge­vaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstige letsels als ze niet wordt vermeden.
DCM00701
Een alinea die vooraf wordt gegaan door OPGELET vermeldt speciale voorzorgs­maatregelen die moeten worden geno­men om schade aan de buitenboordmotor of aan andere eigen­dommen te voorkomen.
productontwerp en kwaliteit. Daarom, on­danks dat deze handleiding de laatste pro­ductinformatie bevat die verkrijgbaar is ten tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkin­gen tussen uw machine en deze handleiding zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u enige vragen aangaande dit handboek heeft. Yamaha raadt aan dat u het product correct gebruikt en de gespecificeerde periodieke in­specties en onderhoud correct uitvoert vol­gens de instructies in de gebruikershandleiding, om een lang leven van het product te verzekeren. Elke schade, veroorzaakt door het niet volgen van deze in­structies, valt niet onder de garantie. Sommige landen hanteren wetten of regels die gebruikers verbieden het product mee te nemen buiten het land van aankoop. Dit kan het registreren van het product in het land van bestemming onmogelijk maken. Daar­naast kan de garantie in sommige gebieden niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dealer waar het product is aangeschaft voor meer informatie, indien u het product mee wilt nemen naar een ander land. Indien het gekochte product reeds was ge­bruikt, neemt u contact op met uw dichtstbij­zijnde dealer voor herregistratie en om recht te krijgen op de aangegeven diensten.
De 25NMHO en de standaardaccessoires worden gebruikt als basis voor de verklarin­gen en afbeeldingen in deze handleiding. Daardoor kunnen sommige onderdelen niet op ieder model van toepassing zijn.
Een NOTA geeft belangrijke informatie om handelingen gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25121
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2012 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, september 2012
Alle rechten voorbehouden. Elke herdruk of onbevoegd gebruik zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
25N
Gedrukt in Japan
Inhoud
Veiligheidsinformatie........................ 1
Buitenboordmotorveiligheid.............. 1
Propeller............................................ 1
Draaiende onderdelen ...................... 1
Hete onderdelen ............................... 1
Elektrische schokken ........................ 1
Motorstopschakelaarkoord................ 1
Benzine ............................................. 1
Blootstelling aan en morsen van
benzine ........................................... 1
Koolmonoxide ................................... 2
Wijzigingen........................................ 2
Scheepvaartveiligheid ...................... 2
Alcohol en verdovende middelen...... 2
Zwemvesten...................................... 2
Mensen in het water.......................... 2
Passagiers ........................................ 2
Overladen ......................................... 3
Vermijd botsingen ............................. 3
Weersomstandigheden ..................... 3
Passagiersopleiding.......................... 3
Scheepvaartveiligheidspublicaties .... 3
Wetten en voorschriften .................... 3
Algemene informatie......................... 4
Plaats voor identificatienummers .....4
Buitenboordmotorserienummer......... 4
EG-verklaring van
overeenstemming........................... 4
CE-label ...........................................4
Lees handleidingen en labels........... 5
Waarschuwingslabels ...................... 5
Specificaties en vereisten ................8
Technische gegevens ...................... 8
Installatievereisten ...........................9
Vermogen paardenkracht boot ......... 9
Monteren van de motor..................... 9
Propellerkeuze ................................. 9
Neutraal-startbeveiliging ................10
Motorolievereisten..........................10
Brandstofvereisten ......................... 10
Benzine ........................................... 10
Modderig of zuurrijk water..............11
Anti-fouling ..................................... 11
Motorafdankingsvereisten .............. 11
Nooduitrusting ................................ 11
Componenten.................................. 12
Schematische voorstelling van
de componenten .......................... 12
Brandstoftank .................................. 12
Brandstofleidingkoppelstuk ............. 13
Brandstofmeter................................ 13
Benzinetankdop .............................. 13
Ontluchtingsschroef ........................ 13
Stuurhendel .................................... 13
Schakelhendel ................................ 13
Gashendel ...................................... 13
Brandstofverbruiksindicator ............ 14
Gashendelfrictieafstelling ................ 14
Noodstopkoord en clip .................... 14
Motorstopknop ............................... 15
Chokeknop voor trektype ................ 15
Handgreep repeteerstarter..............15
Stuurfrictieafstelinrichting ................ 15
Trimtap met anode .......................... 16
Trimstang (kantelpen) ..................... 16
Hendel voor ondiepe waterstand .... 17
Kantelvergrendelingsmecha-
nisme ............................................17
Kantelsteunstang ............................ 17
Motorkapvergrendelhendel(s)
(draaitype)..................................... 18
2-pen verbindingsstekker ................ 18
Informatie over het opladen van
de accu .........................................18
Waarschuwingslampje ................... 18
Instrumenten en
verklikkerlampjes............................ 20
Verklikkers .................................... 20
Oververhittingwaarschuwings-
lampje ...........................................20
Oliepeilwaarschuwingslampje ......... 20
Motorcontrolesysteem ................... 21
Waarschuwingssysteem ................ 21
Oververhittingswaarschuwing ......... 21
Oliepeil- en
oliefilterverstoppingwaarschu-
wingssysteem ...............................21
Installatie ......................................... 23
Installatie........................................ 23
Inhoud
De buitenboordmotor monteren ...... 23
Vastklemmen van de
buitenboordmotor.......................... 24
Werking ............................................ 26
Eerste gebruik ................................ 26
De motor inlopen............................. 26
Leer uw boot kennen ...................... 26
Controleert voordat de motor
wordt gestart ................................27
Brandstofpeil ................................... 27
Verwijderen van de motorkap ......... 27
Brandstofsysteem ........................... 27
Bedieningselementen ..................... 28
Noodstopkoord................................ 28
Olie.................................................. 28
Motor............................................... 28
Gebruik na een lange
opslagperiode ............................... 28
Installeren van de motorkap............ 29
Brandstof en motorolie bijvullen ..... 29
Vullen van de draagbare
brandstoftank ................................ 29
Een model met manuele starter
met olie vullen............................... 31
Werking van de
oliepeilaanduidingslamp ............... 32
De motor gebruiken........................ 32
Brandstof verzenden (draagbare
tank).............................................. 32
Starten van de motor ...................... 33
Controles na het starten van de
motor ............................................ 35
Koelwater ........................................ 35
De motor laten warmdraaien..........35
Modellen met chokestarter.............. 35
Controles na het warmdraaien
van de motor ................................ 36
Schakelen ....................................... 36
Stopschakelaars ............................. 36
Schakelen ......................................36
De boot stoppen.............................37
Motor uitschakelen ......................... 37
Procedure ....................................... 37
De buitenboordmotor trimmen .......38
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een handbediend
kantelmechanisme ........................ 38
Boottrim instellen............................. 39
Naar boven en naar beneden
kantelen ....................................... 40
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met
handbediend
kantelmechanisme)....................... 40
Procedure voor het naar beneden
kantelen (modellen met
handbediend kantelsysteem) ........ 41
Ondiep water ................................. 42
Varen in ondiep water (modellen
met handbediend
kantelmechanisme)....................... 42
Varen in andere
omstandigheden .......................... 43
Onderhoud....................................... 45
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor......................... 45
Met knevelbouten gemonteerde
modellen .......................................45
Opberging van de
buitenboordmotor.......................... 46
Procedure........................................ 46
Smeren (modellen met
olie-inspuiting)............................... 47
Reiniging van de
buitenboordmotor ......................... 47
Controleren van geverfd oppervlak
van de buitenboordmotor .............. 48
Periodiek onderhoud...................... 48
Vervangingsonderdelen .................. 48
Zware gebruiksomstandigheden ..... 48
Onderhoudsschema 1.....................50
Onderhoudsschema 2.....................52
Smeren............................................ 53
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 53
Controleren van de
brandstoffilter ................................ 54
Vrijlooptoerental onderzoeken ........ 55
Motorolietank controleren op
aanwezigheid van water ...............55
Inspecteer bedrading en
aansluitstukken ............................. 55
Propeller controleren....................... 56
De propeller verwijderen ................. 56
De propeller installeren ................... 57
Tandwielolie verversen ................... 57
De brandstoftank reinigen............... 58
Inspecteren en vervangen van
elektrode(n)................................... 59
Herstellen van defecten.................. 60
Problemen verhelpen ..................... 60
Tijdelijke handeling in een
noodgeval..................................... 64
Impact schade................................. 64
De startmotor werkt niet.................. 64
Noodstart ........................................ 65
Behandeling van
ondergedompelde motor .............. 66
Inhoud

Veiligheidsinformatie

DMU33622
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen tijde in acht.
DMU36501
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood worden wanneer ze in contact komen met de propeller. De propeller kan blijven bewegen wanneer de motor in neutraal staat, en de scherpe randen van de propeller kunnen ook snijwonden veroorzaken terwijl de propeller stilstaat.
Schakel de motor uit wanneer er zich een
persoon vlakbij de boot in het water be­vindt.
Houd mensen uit de buurt van de propel-
ler, zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU33630
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk­ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden gegrepen door de inwendige draaiende on­derdelen van de motor, met ernstige verwon­dingen of de dood tot gevolg. Verwijder de motorkap nooit als het niet echt nodig is. Verwijder of installeer de motorkap nooit terwijl de motor draait. Laat de motor uitsluitend zonder motorkap draaien met inachtneming van de specifieke instructies in de handleiding. Houd uw han­den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. uit de buurt van eventuele blootliggende bewegende onder­delen.
DMU33640
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde mo­toronderdelen heet genoeg om brandwon­den te veroorzaken. Vermijd iedere aanraking met onderdelen onder de motor­kap tot de motor is afgekoeld.
DMU33650
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten van de motor of terwijl de motor draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken.
DMU33671
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo dat de motor stopt wanneer de gebruiker overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat om te voorkomen dat de boot stuurloos ver­der vaart en mensen achterlaat, of over men­sen of voorwerpen vaart. Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij­dens het gebruik van de motor altijd op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak ze niet los om de stuurhendel te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de koord niet aan een kledingstuk dat los zou kunnen scheuren, en leid de koord niet langs punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze haar functie niet langer vervult. Leid de koord niet langs plaatsen waar de kans groot is dat er per ongeluk aan wordt getrokken. Als er aan de koord wordt getrok­ken tijdens het varen, wordt de motor uitge­schakeld en kunt u de boot niet meer besturen. De boot zou snel kunnen vertra­gen, waardoor passagiers en voorwerpen voorwaarts worden geslingerd.
DMU33810
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 32 om het risico van brand en explosie zo klein mo­gelijk te houden.
DMU33820
Blootstelling aan en morsen van benzine
Mors geen benzine. Als u toch benzine
1
Veiligheidsinformatie
morst, veeg hem dan onmiddellijk op met droge doeken. Werp de doeken weg zoals het hoort. Mocht er benzine op uw huid terechtkomen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Trek andere kleren aan als er benzine op uw kleren terecht is gekomen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzi­ne hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt gekregen. Tracht nooit brandstof over te he­velen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33900
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool­monoxide bevatten, een kleur- en geurloos gas dat hersenschade of de dood van ver­oorzaken bij inademing. Symptomen van koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van uitlaatopeningen.
DMU33780
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw buitenboordmotor kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid aantasten, en de buiten­boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik maken.
DMU33740
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belang­rijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te leven tijdens het varen.
DMU33710
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol of het innemen van verdovende middelen. Intoxicatie is een van de voornaamste facto­ren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op
het water.
DMU33720
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Yamaha raadt u aan altijd een zwemvest te dragen wanneer u gaat varen. Kinderen en niet­zwemmers moeten in ieder geval altijd een zwemvest dragen, en iedereen moet een zwemvest dragen wanneer de vaaromstan­digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33731
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui­kers, telkens wanneer de motor draait. Wan­neer er zich iemand in het water bevindt vlakbij de boot, schakelt u in neutraal en legt u de motor stil. Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers kunnen moeilijk zichtbaar zijn. De propeller kan blijven draaien, zelfs wan­neer de motor in neutraal staat. Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlak­bij de boot in het water bevindt.
DMU33751
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri­kant voor informatie over de aangewezen passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u ervan dat alle passagiers veilig plaats heb­ben genomen alvorens te accelereren en wanneer de motor sneller draait dan met het stationair toerental. Staan of zitten op niet aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat men overboord wordt geslingerd of in de boot valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft genomen in de boot, dient u uw passagiers te waarschuwen wanneer u een ongewoon manoeuvre dient te maken. Tracht opsprin-
2
Veiligheidsinformatie
ZMU06025
gende golven en kielzog steeds te vermij­den.
DMU33760
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de bootfabrikant voor het toegestane maxi­mumgewicht en maximumaantal passagiers. Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren over de boot is verdeeld in overeenstemming met de instructies van de bootfabrikant. Het overladen of verkeerd verdelen van het ge­wicht over de boot kan de bestuurbaarheid van de boot in het gedrang brengen en lei­den tot ongevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33772
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor men­sen, voorwerpen en andere boten. Wees op uw hoede voor omstandigheden die de zicht­baarheid beperken of uw zicht blokkeren.
Stuur defensief met een veilige snelheid en houd voldoende afstand van mensen, voor­werpen en andere boten.
Vaar niet op korte afstand achter andere
boten of waterskiërs.
Vermijd scherpe bochten of andere ma-
noeuvres die het anderen moeilijk maken om u te ontwijken of te voorspellen waar u heen gaat.
Vermijd gebieden met gezonken voorwer-
pen of ondiep water.
Ken uw grenzen en vermijd agressieve
manoeuvres om het risico op controlever­lies en botsingen te vermijden en om te vermijden dat u uit het vaartuig wordt ge­slingerd.
Reageer tijdig om botsingen te vermijden.
Vergeet niet dat boten geen remmen heb­ben en dat het afzetten van de motor of het verminderen van de stuwkracht de wen­baarheid kunnen verminderen. Als u niet zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om een voorwerp te ontwijken, geef dan gas bij en stuur in een andere richting.
DMU33790
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weer­bericht. Controleer de weersvoorspellingen alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen in gevaarlijk weer.
DMU33880
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere pas­sagier opgeleid is in het besturen van de boot in geval van nood.
DMU33890
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheids­voorschriften. Bijkomende publicaties en in­formatie kunt u bekomen bij heel wat scheepvaartorganisaties.
DMU33600
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen die gelden op de plaats waar u gaat varen, en leef deze na. Er gelden verschillende re­gels naar gelang van de geografische plaats, maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de Internationale Scheepvaartregels.
3

Algemene informatie

ZMU03683
1
ZMU06040
DMU25171
Plaats voor
identificatienummers
DMU25184
Buitenboordmotorserienummer
Het serienummer van de buitenboordmotor staat vermeld op het label op de bakboordzij­de van de klembeugel. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de daartoe voorziene ruimten om op te ge­ven bij het bestellen van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmotor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
zake machines. Iedere conforme buitenboordmotor wordt geleverd met de EG-verklaring van overeen­stemming. De EG-verklaring van overeen­stemming bevat de volgende informatie:
Naam van de motorfabrikantModelnaamProductcode van model (goedgekeurde
modelcode)
Code van nageleefde richtlijnen
DMU25204
CE-label
Buitenboordmotoren met dit “CE”-label vol­doen aan de richtlijnen van; 98/37/EG, 94/25/EG - 2003/44/EG en 2004/108/EG.
DMU37290
EG-verklaring van overeenstemming
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaal­de gedeelten van de Europese richtlijnen in-
1. Positie van het CE-label
4
Algemene informatie
ZMU07073
1
2
3
1
DMU33523
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
Lees deze handleiding.Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33832
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer voor vervanglabels.
25N
5
Algemene informatie
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
1
2
3
ZMU05740
DMU33912
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels be­tekenen het volgende.
1
DWM01691
Bij een noodstart is er geen neutraal­startbeveiliging. Vergewis u ervan dat de schakelhendel in neutraal staat alvorens de motor te starten.
2
DWM01681
Houd handen, haar en kledingstukken
uit de buurt van draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
Bij het starten of terwijl de motor draait
mag u geen elektrische onderdelen
aanraken of verwijderen.
3
DWM01671
Lees de handleiding en de labels.Draag een goedgekeurd zwemvest.Bevestig de uitschakelkoord (seizing)
aan uw zwemvest, uw arm of uw been zodat de motor stopt wanneer u de stuurhendel per ongeluk verlaat, om te voorkomen dat de boot op hol kan slaan.
6
Algemene informatie
ZMU05696
ZMU05664
ZMU05665
ZMU05666
DMU35132
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol­gende.
Let op/Waarschuwing
Lees de gebruikershandleiding
Elektrisch gevaar
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
7

Specificaties en vereisten

NOTA:
DMU31480
Technische gegevens
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder betekent dat de geïnstalleerde propeller van aluminium is. Op dezelfde manier betekent “(SUS)” dat de geïnstalleerde propeller van roestvrij staal is en “(PL)” dat de geïnstalleerde propeller van plastic is.
DMU2821K
Maat:
Totale lengte:
936 mm (36.9 in)
Totale breedte:
358 mm (14.1 in)
Totale hoogte S:
1068 mm (42.0 in)
Totale hoogte L:
1195 mm (47.0 in)
Spiegel hoogte S:
419 mm (16.5 in)
Spiegel hoogte L:
546 mm (21.5 in)
Gewicht (AL) S:
49.0 kg (108 lb)
Gewicht (AL) L:
50.5 kg (111 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
5000–6000 omw/min
Maximum uitgangsvermogen:
18.4 kW bij 5500 omw/min
(25 PK bij 5500 omw/min)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
750 50 omw/min
Motor:
Type:
2-takt L
Slag:
395.0 cm
Boring slag:
67.0 56.0 mm (2.64 2.20 in)
Ontstekingssysteem:
CDI
Bougie met weerstand (NGK):
BR7HS-10
Electrode afstand bougie:
0.9–1.0 mm (0.035–0.039 in)
Besturingssysteem:
Stuurhendel
Startsysteem:
Manuele
Carburateur met start systeem:
Chokeklep
Alternatoruitgangsvermogen:
80 W
Aandrijvingseenheid:
Tandwielposities:
Vooruit - Neutraal - Achteruit
Overbrengingsverhouding:
2.08 (27/13)
Trim- en kantelsysteem:
Handbediend kantelsysteem
Propellermerkteken:
F
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. research octaangetal:
90
Brandstoftank inhoud:
25 L (6.60 US gal, 5.50 Imp.gal)
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmo­torolie
Aanbevolen motorolie:
TC-W3
Smering:
Olie-inspuiting
Inhoud motorolietank:
3
8
Specificaties en vereisten
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
0.7 L (0.74 US qt, 0.62 Imp.qt)
Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie (SAE 90)
Tandwieloliehoeveelheid:
0.370 L (0.391 US qt, 0.326 Imp.qt)
Aanspankoppel:
Bougie:
25.0 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb)
Propellermoer:
35.0 Nm (3.57 kgf-m, 25.8 ft-lb)
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA 39/94 en 40/94):
91.1 dB(A) Geluidsdrukniveau (ICOMIA 39/94 en 40/94):
98.0 dB(A) Trilling in stuurhendel (ICOMIA 38/94):
Trilling in stuurhendel bedraagt min­der dan 2.5 m/s
DMU33554
2
Installatievereisten
DMU33564
Vermogen paardenkracht boot
DWM01560
Een boot te krachtig aandrijven kan ern­stige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buiten­boordmotor(en) of de totale paardenkrach­ten van uw buitenboordmotor(en) niet het maximale paardenkracht vermogen van de boot overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van de boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU33571
Monteren van de motor
DWM01570
Een verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan­digheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle of brand.
Aangezien de motor zeer zwaar is, is
speciale uitrusting en opleiding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met erva­ring in het optuigen van boten moet de motor monteren met behulp van de correcte appa­ratuur en de complete optuiginstructies. Voor meer informatie, zie pagina 23.
DMU34195
Propellerkeuze
Naast het selecteren van een buitenboord­motor is het selecteren van de juiste propel­ler een van de belangrijkste beslissingen die een booteigenaar dient te nemen. Het type, de omvang en het ontwerp van uw propeller hebben een rechtstreekse invloed op de ac­celeratie, de topsnelheid, het brandstofver­bruik en zelfs de levensduur van de motor. Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers voor iedere Yamaha-buitenboordmotor en voor alle mogelijke toepassingen. Uw buitenboordmotor werd geleverd met een Yamaha propeller die is gekozen om goed te presteren in een reeks van toepas­singen, maar er kunnen toepassingen zijn waar een andere propeller meer geschikt is. Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kie­zen van de juiste propeller voor uw specifie­ke behoeften. Kies een propeller die de motor in staat stelt het middelste of bovenste gedeelte van het toerentalbereik te bereiken bij volgas en maximumlading. In het alge­meen geldt dat een propeller met een grote­re spoed geschikt is voor geringere bedrijfsbelastingen en een propeller met een kleinere spoed voor grotere belastingen. Als u sterk uiteenlopende ladingen vervoert, se­lecteer dan een propeller die de motor in staat stelt te draaien binnen het toerentalbe-
9
Specificaties en vereisten
OPGELET
ZMU04604
-
x
123
ZMU04605
-
x
123
reik voor uw maximumbelasting, maar denk eraan dat u de gashendelstand mogelijk moet aanpassen om binnen het aanbevolen motortoerentalbereik te blijven wanneer u lichtere ladingen vervoert. Voor het controleren van de propeller, zie pagina 56.
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt er­voor dat de motor uitsluitend kan worden ge­start wanneer hij in neutraal staat. Zet de schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de motor start.
DMU25651
Motorolievereisten
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmo­torolie
Als de aanbevolen motorolie niet beschik­baar is, mag er een andere 2-taktmotorolie met een door de NMMA gewaarmerkte TC-W3-graad worden gebruikt.
DMU36360
Brandstofvereisten
DMU36803
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met het vereiste minimumoctaangetal. Als de motor geklop of gepingel begint te vertonen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
DMU25770
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren of door Yamaha goedgekeurde afstandsbediening­seenheden zijn uitgerust met (een) neutraal-
Aanbevolen benzine:
Normale loodvrije benzine met een mi­nimumoctaangetal van 90 (Research Octane Number).
DCM01981
Gebruik geen loodhoudende benzine.
Loodhoudende benzine kan de motor ernstig beschadigen.
Zorg dat er geen water en vuil in de
brandstoftank terechtkomen. Veront­reinigde brandstof kan de prestaties van de motor aantasten of motorscha­de veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse benzine die zuivere bussen werd
10
Specificaties en vereisten
bewaard.
Gasohol
Er bestaan twee types gasohol: gasohol met ethanol (E10) en gasohol met methanol. Et­hanol kan worden gebruikt als het ethanolge­halte niet meer dan 10% bedraagt en de brandstof voldoet aan de minimumoctaange­tallen. E85 is een brandstof die 85% ethanol bevat en die niet mag worden gebruikt in uw buitenboordmotor. Alle ethanolmengsels die meer dan 10% ethanol bevatten, kunnen schade aan het brandstofsysteem of motor­start- en -bedrijfsproblemen veroorzaken. Yamaha ontraadt het gebruik van gasohol met methanol omdat die schade kan veroor­zaken aan het brandstofsysteem of de mo­torprestaties kan aantasten. Het verdient aanbeveling een waterafschei­dende scheepsbrandstoffilter (minimum 10 micron) te installeren tussen de brandstof­tank en de buitenboordmotor van uw boot wanneer u ethanol gebruikt. Van ethanol is geweten dat het de absorptie van vocht in brandstoftanks en -systemen van boten be­vordert. Vocht in de brandstof kan leiden tot corrosie van metalen brandstofsysteemon­derdelen en tot start- en werkingsproblemen en extra onderhoud van het brandstofsys­teem noodzakelijk maken.
DMU36880
Modderig of zuurrijk water
Yamaha raadt ten zeerste aan de optionele verchroomde waterpompkit te laten installe­ren door uw dealer als u de buitenboordmo­tor in modderig of zuurrijk water moet gebruiken. Afhankelijk van het model is dat echter misschien niet nodig.
DMU36330
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van de boot. De onderzijde van de boot moet zo-
veel mogelijk vrij worden gehouden van aan­groeiing. Indien nodig kan de onderzijde van de boot worden bestreken met een voor uw streek goedgekeurde anti-fouling ter voorko­ming van aangroeiing. Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten van de motor bespoedigen.
DMU36341
Motorafdankingsvereisten
Dank de motor nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raad­plegen in verband met het afdanken van de motor.
DMU36352
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het geval u motorpech krijgt.
Een gereedschapskit met verschillende
schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclu­sief metrieke maten) en isolatietape.
Waterdichte zaklamp met extra batterijen.Een extra motorstopschakelaarkoord met
clip.
Reserveonderdelen, zoals een extra set
bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
11

Componenten

NOTA:
WAARSCHUWING
5
1 2
4
6
7
8
10
11
19
20
17
18
15
14
12
13
16
21
9
3
ZMU07490
DMU2579Y
Schematische voorstelling van de componenten
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan­daarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
25N
1. Handgreep repeteerstarter
2. Chokeknop
3. Waarschuwingslampje
4. 2-pen verbindingsstekker*
5. Schakelinrichtinghendel
6. Stuurhendel
7. Gashendelfrictieafstelling
8. Motorstopknop/Motoruitschakelaar
9. Clip
10. Knevelbout
11. Kantelvergrendelhendel
12. Trimstang
13. Koelwaterinlaat
14. Propeller
15. Trimtap (anode)
16. Anti-cavitatieplaat
17. Klembeugel
18. Veiligheidskabelbevestiging
19. Hendel voor ondiepwaterstand
20. Motorkapvergrendelhendel
21. Brandstoftank
DMU25802
Brandstoftank
Als uw model werd uitgerust met een draag­bare brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
De brandstoftank die bij de motor wordt
12
Componenten
ZMU03157
13
42
ZMU02846
2
1
3
R
N
F
ZMU03687
bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde li­centie- of goedkeuringsvoorschriften.
1. Brandstofleiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruikt om de brand­stofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter bevindt zich op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppelstuk. Hij toont de benaderende hoeveelheid reste­rende brandstof in de tank.
DMU25850
Benzinetankdop
Deze dop sluit de brandstoftank af. Wanneer hij wordt verwijderd, kan de tank met brand­stof worden gevuld. Om de dop te verwijde­ren moet hij tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Deze schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen
de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU25913
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
DMU25924
Schakelhendel
Beweeg de schakelhendel naar voren om de vooruitversnelling in te schakelen of naar achteren om de achteruitversnelling in te schakelen.
1. Vooruit “ ”
2. Neutraal “ ”
3. Achteruit “ ”
DMU25942
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen­del. Wanneer u de hendel naar links draait, neemt de snelheid toe en wanneer u hem naar rechts draait neemt de snelheid af.
13
Componenten
ZMU02848
ZMU02849
1
ZMU03688
DMU25962
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof­verbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendel­standen wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25976
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare bewegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen, draait u de afstelschroef met de klok mee. Om de weer­stand te verlagen, draait u de afstelschroef tegen de klok in. WAARSCHUWING! Draai
de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewe­gen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00032]
Als u een constante snelheid wenst, moet u de afstelschroef aandraaien om de gewens­te gashendelinstelling te behouden.
DMU25995
Noodstopkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motor­stopschakelaar om de motor te laten draaien. Bevestig de koord op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Als de bestuurder over boord valt of het roer verlaat, trekt de koord de clip uit waardoor de ontsteking van de motor wordt uitgeschakeld. Op die manier wordt voorko­men dat de boot onbestuurd verder vaart.
WAARSCHUWING! Bevestig de motor­stopschakelaarkoord tijdens het gebruik van de motor op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak de koord niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de koord nergens achter verstrikt raakt, waardoor ze haar functie verliest. Zorg er­voor dat u tijdens een normaal gebruik niet per ongeluk aan de koord trekt. Als de motoraandrijving wegvalt, wordt de boot veel minder goed bestuurbaar. Zon-
14
Componenten
2
1
3
ZMU03689
ZMU03690
ZMU03691
der motoraandrijving zal de boot ook snel vertragen. Daardoor kunnen personen en voorwerpen in de boot naar voren geslin­gerd worden.
[DWM00122]
1. Koord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
DMU26003
Motorstopknop
De motorstopknop stopt de motor wanneer op de knoop gedrukt wordt.
DMU26074
Handgreep repeteerstarter
De repeteerstarter wordt gebruikt om de mo­tor aan te zwengelen en te starten.
DMU26013
Chokeknop voor trektype
Trek deze knop uit om de motor te voeden met het rijke brandstofmengsel dat vereist is om te starten.
15
DMU26122
Stuurfrictieafstelinrichting
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naargelang van de voor­keur van de bestuurder. Op de zwenkbeugel bevindt er zich een instelschroef of -bout.
Om de weerstand te doen toenemen dient u
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
OPGELET
ZMU02908
ZMU02822
1
2
A
B
de schroef met de wijzer van de klok mee te draaien. Om de weerstand te doen afnemen dient u de schroef tegen de wijzers van de klok in te draaien.
DWM00040
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een onge­luk kan veroorzaken.
DMU26244
Trimtap met anode
DWM00840
Componenten
de trimtap naar bakboord te draaien (“A” in de afbeelding). Als de boot de neiging heeft naar rechts (stuurboord) te draaien, dient u het achtereind van de trimtap naar stuur­boord te draaien (“B” in de afbeelding).
DCM00840
De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektro­chemische corrosie. De trimtap mag niet worden geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.
1. Trimtap
2. Bout
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er­voor zorgen dat het moeilijk is om te stu­ren. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan­gen is om er zeker van te zijn dat de be­sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bij­geregeld is.
De trimtap moet zo worden ingesteld dat er evenveel kracht moet worden uitgeoefend om de stuurinrichting naar rechts te draaien als om ze naar links te draaien. Als de boot de neiging heeft naar links (bak­boord) te draaien, dient u het achtereind van
Boutaandraaimoment:
18.0 Nm (1.8 kgf-m, 13 ft-lb)
DMU26262
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de mini­mumtrimhoek van de buitenboordmotor ten opzichte van de spiegel.
16
Loading...
+ 51 hidden pages