Yamaha 25B, 30H User Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
qq
qq
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
25B 30H
69R-28199-77-D0
DMU25052
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebruiken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij wordt verkocht.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25105
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha­buitenboordmotor. Deze gebruikershandlei­ding bevat informatie die u nodig hebt voor het correct bedienen, onderhouden en ver­zorgen van uw motor. Alleen wanneer u deze eenvoudige instructies strikt naleeft, zult u optimaal kunnen genieten van uw nieuwe Yamaha-buitenboordmotor. Met eventuele bijkomende vragen omtrent de be­diening of het onderhoud van uw buiten­boordmotor kunt u steeds terecht bij uw Yamaha-dealer. In deze gebruikershandleiding wordt heel belangrijke informatie op de volgende ma­nieren aangegeven.
: dit is het veiligheidswaarschuwings­symbool. Het wordt gebruikt om u te wijzen op potentiele risico’s van lichamelijke letsels. Leef alle veiligheidsinstructies die achter dit symbool staan na om lichamelijke letsels of dodelijke ongevallen te voorkomen.
DWM00781
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst op een ge­vaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstige letsels als ze niet wordt vermeden.
DCM00701
OPGELET
Een alinea die vooraf wordt gegaan door OPGELET vermeldt speciale voorzorgs­maatregelen die moeten worden geno­men om schade aan de buitenboordmotor of aan andere eigen­dommen te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie
om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend naar verbete­ring inzake productontwerp en -kwaliteit. Dat betekent dat hoewel deze handleiding de meest recente productinformatie bevat die beschikbaar was op het ogenblik dat ze in druk werd bezorgd, er kleine verschillen kun­nen voorkomen tussen uw machine en deze handleiding. Met eventuele vragen omtrent deze handleiding kunt u steeds terecht bij uw Yamaha-dealer. Om ervoor te zorgen dat het product lang zou meegaan, beveelt Yamaha aan het pro­duct te gebruiken en de gespecificeerde na­zichten en onderhoudsbeurten te laten uitvoeren overeenkomstig de instructies in de gebruikershandleiding. Alle schade die voortvloeit uit het niet naleven van deze in­structies wordt niet gedekt door de garantie. In bepaalde landen gelden wetten of voor­schriften die gebruikers verbieden het pro­duct elders te gebruiken dan in het land waar het werd aangekocht, en de kans bestaat dan ook dat het product niet kan worden ge­registreerd in het land van bestemming. Bo­vendien is het mogelijk dat de garantie niet geldt in bepaalde gebieden. Wanneer u van plan bent het product mee te nemen naar een ander land, dient u de dealer te raadple­gen bij wie het product werd gekocht. Als u het product tweedehands aankocht, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde dealer om het opnieuw te laten registreren en om in aanmerking te komen voor de ge­specificeerde diensten.
NOTA:
De 25BMH, 30HMH, 30HW en de standaar­daccessoires worden gebruikt als basis voor de uitleg en afbeeldingen in deze handlei-
Belangrijke handleidingsinformatie
ding. Daarom is het mogelijk dat bepaalde items niet van toepassing zijn op alle model­len.
DMU25121
25B, 30H
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2008 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, april 2008
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Inhoud
Veiligheidsinformatie........................ 1
Buitenboordmotorveiligheid............. 1
Propeller............................................ 1
Draaiende onderdelen ...................... 1
Hete onderdelen ............................... 1
Elektrische schokken ........................1
Motorstopschakelaarkoord................ 1
Benzine ............................................. 1
Blootstelling aan en morsen van
benzine ........................................... 1
Koolmonoxide ...................................2
Wijzigingen........................................ 2
Scheepvaartveiligheid ..................... 2
Alcohol en verdovende middelen...... 2
Zwemvesten...................................... 2
Mensen in het water.......................... 2
Passagiers ........................................2
Overladen ......................................... 3
Vermijd botsingen .............................3
Weersomstandigheden ..................... 3
Passagiersopleiding.......................... 3
Scheepvaartveiligheidspublica-
ties .................................................. 3
Wetten en voorschriften .................... 3
Algemene informatie......................... 4
Plaats voor identificatienummers .... 4
Buitenboordmotorserienummer......... 4
Sleutelnummer.................................. 4
Lees handleidingen en labels.......... 5
Waarschuwingslabels .......................5
Specificaties en vereisten ................8
Technische gegevens ..................... 8
Installatievereisten .......................... 9
Bootvermogen (pk) ........................... 9
Monteren van de motor..................... 9
Afstandsbedieningsvereisten .......... 9
Accuvereisten................................ 10
Technische gegevens van de
accu .............................................. 10
Monteren van de accu .................... 10
Meerdere accu’s ............................. 10
Zonder een gelijkrichter of een
gelijkrichterregelaar ...................... 10
Propellerkeuze .............................. 10
Neutraal-startbeveiliging ............... 11
Motorolievereisten......................... 11
Brandstofvereisten........................ 11
Benzine ...........................................11
Modderig of zuurrijk water............. 11
Anti-fouling.................................... 11
Motorafdankingsvereisten............. 12
Nooduitrusting............................... 12
Componenten.................................. 13
Schematische voorstelling van de
componenten .............................. 13
Brandstoftank .................................. 13
Brandstofleidingkoppelstuk .............14
Brandstofmeter................................ 14
Brandstoftankdop ............................ 14
Ontluchtingsschroef ........................14
Afstandsbedieningskast ..................14
Afstandsbedieningshendel .............. 14
Neutraal vergrendeltrekker.............. 15
Neutraal gashendel ......................... 15
Chokeschakelaar ............................15
Stuurhendel.....................................15
Schakelhendel................................. 16
Gashendel.......................................16
Brandstofverbruiksindicator............. 16
Gashendelfrictieafstelling ................ 16
Motorstopschakelaarkoord en
clip................................................. 17
Motorstopknop ................................18
Chokeknop voor trektype ................18
Hendel voor manuele start .............. 18
Hoofdschakelaar .............................18
Stuurfrictieafstelinrichting ................ 19
Trimtap ............................................ 19
Trimstang (kantelpen) .....................19
Kantelvergrendelingsmechanis-
me ................................................. 20
Kantelsteunknop .............................20
Motorkapvergrendelingshendel(s)
(draaitype).....................................20
2-pen verbindingsstekker ................ 21
Informatie over het opladen van
de accu .........................................21
Motorcontrolesysteem ................... 22
Waarschuwingssysteem ............... 22
Inhoud
Oververhittingswaarschuwing ......... 22
Installatie.......................................... 23
Installatie ....................................... 23
De buitenboordmotor monteren ...... 23
Vastklemmen van de
buitenboordmotor.......................... 24
Werking ............................................ 26
Eerste gebruik ............................... 26
Inlopen van de motor ......................26
Leer uw boot kennen ...................... 26
Controles alvorens de motor te
starten ......................................... 27
Brandstofpeil ................................... 27
Verwijderen van de motorkap .........27
Brandstofsysteem ...........................27
Bedieningselementen ..................... 28
Motorstopschakelaarkoord.............. 28
Olie.................................................. 28
Motor............................................... 29
Motorkap installeren........................ 29
Accu ................................................ 29
Brandstof en motorolie bijvullen .... 29
Vullen van de draagbare
brandstoftank ................................ 29
Mengen van benzine en olie
(100:1) .......................................... 30
De motor gebruiken....................... 31
Brandstof toevoeren (draagbare
tank).............................................. 31
Starten van de motor ...................... 32
Controles na het starten van de
motor ........................................... 38
Koelwater ........................................ 38
De motor laten warmdraaien......... 38
Modellen met chokestarter.............. 38
Controles na het warmdraaien van
de motor ...................................... 38
Schakelen .......................................38
Stopschakelaars ............................. 38
Schakelen ..................................... 38
De boot stoppen............................ 40
Motor uitschakelen ........................ 40
Procedure ....................................... 41
De buitenboordmotor trimmen ...... 41
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een handbediend
kantelmechanisme ........................ 42
Boottrim instellen............................. 43
Naar boven en naar beneden
kantelen ...................................... 43
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met
handbediend
kantelmechanisme).......................44
Procedure voor het naar beneden
kantelen (modellen met
handbediend
kantelmechanisme).......................45
Varen in andere
omstandigheden ......................... 45
Onderhoud....................................... 46
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor ........................ 46
Met knevelbouten gemonteerde
modellen .......................................46
Opberging van de
buitenboordmotor..........................46
Procedure........................................ 47
Smering...........................................48
Reiniging van de
buitenboordmotor..........................48
Controle van het geverfde
oppervlak van de motor ................48
Periodiek onderhoud..................... 48
Vervangingsonderdelen ..................49
Zware gebruiksomstandigheden ..... 49
Onderhoudsschema 1.....................50
Onderhoudsschema 2.....................52
Smeren............................................ 53
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 53
Controleren van de
brandstoffilter ................................ 54
Controle van de vrijloopsnelheid ..... 55
Controle van de bedrading en
aansluitstukken ............................. 55
Propeller controleren.......................55
Verwijderen van de propeller ..........56
Installeren van de propeller.............56
Verversen van tandwielolie .............57
De brandstoftank reinigen............... 58
Controle en vervanging van
anoden.......................................... 59
Controleren van de accu (voor
modellen met elektrische
starter) .......................................... 59
Aansluiten van de accu................... 60
Loskoppelen van de accu ...............61
Herstellen van defecten.................. 62
Problemen verhelpen .................... 62
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................... 66
Beschadiging door botsing.............. 66
Vervangen van de zekering ............66
De starter werkt niet........................ 66
Noodstart ........................................ 67
Behandeling van
ondergedompelde motor ............. 68
Inhoud

Veiligheidsinformatie

DMU33622
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen tijde in acht.
DMU36500
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood worden wanneer ze in contact komen met de propeller. De propeller kan blijven bewegen wanneer de motor in neutraal staat, en de scherpe randen van de propeller kunnen ook snijwonden veroorzaken terwijl de propeller stilstaat.
Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water be­vindt.
Houd mensen uit de buurt van de propel­ler, zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU33630
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk­ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden gegrepen door de inwendige draaiende on­derdelen van de motor, met ernstige verwon­dingen of de dood tot gevolg. Verwijder de motorkap nooit als het niet echt nodig is. Verwijder of installeer de motorkap nooit terwijl de motor draait. Laat de motor uitsluitend zonder motorkap draaien met inachtneming van de specifieke instructies in de handleiding. Houd uw han­den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. uit de buurt van eventuele blootliggende bewegende onder­delen.
DMU33640
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde mo­toronderdelen heet genoeg om brandwon­den te veroorzaken. Vermijd iedere aanraking met onderdelen onder de motor­kap tot de motor is afgekoeld.
DMU33650
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten van de motor of terwijl de motor draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken.
DMU33671
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo dat de motor stopt wanneer de gebruiker overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat om te voorkomen dat de boot stuurloos ver­der vaart en mensen achterlaat, of over men­sen of voorwerpen vaart. Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij­dens het gebruik van de motor altijd op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak ze niet los om de stuurhendel te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de koord niet aan een kledingstuk dat los zou kunnen scheuren, en leid de koord niet langs punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze haar functie niet langer vervult. Leid de koord niet langs plaatsen waar de kans groot is dat er per ongeluk aan wordt getrokken. Als er aan de koord wordt getrok­ken tijdens het varen, wordt de motor uitge­schakeld en kunt u de boot niet meer besturen. De boot zou snel kunnen vertra­gen, waardoor passagiers en voorwerpen voorwaarts worden geslingerd.
DMU33810
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Volg voor het tan­ken steeds de procedure op pagina 31 om het risico van brand en explosie zo klein mo­gelijk te houden.
DMU33820
Blootstelling aan en morsen van benzine
Mors geen benzine. Als u toch benzine
1
Veiligheidsinformatie
morst, veeg hem dan onmiddellijk op met droge doeken. Werp de doeken weg zoals het hoort. Mocht er benzine op uw huid terechtkomen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Trek andere kleren aan als er benzine op uw kleren terecht is gekomen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzi­ne hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt gekregen. Tracht nooit brandstof over te he­velen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33900
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool­monoxide bevatten, een kleur- en geurloos gas dat hersenschade of de dood van ver­oorzaken bij inademing. Symptomen van koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van uitlaatopeningen.
DMU33780
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw buitenboordmotor kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid aantasten, en de buiten­boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik maken.
DMU33740
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belang­rijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te leven tijdens het varen.
DMU33710
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol of het innemen van verdovende middelen. Intoxicatie is een van de voornaamste facto­ren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op
het water.
DMU33720
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Yamaha raadt u aan altijd een zwemvest te dragen wanneer u gaat varen. Kinderen en niet­zwemmers moeten in ieder geval altijd een zwemvest dragen, en iedereen moet een zwemvest dragen wanneer de vaaromstan­digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33730
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui­kers, telkens wanneer de motor draait. Wan­neer er zich iemand in het water bevindt vlakbij de boot, zet de motor dan in neutraal en schakel hem uit. Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers kunnen moeilijk zichtbaar zijn. De propeller kan blijven draaien, zelfs wan­neer de motor in neutraal staat. Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlak­bij de boot in het water bevindt.
DMU33750
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri­kant voor informatie over de aangewezen passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u ervan dat alle passagiers veilig plaats heb­ben genomen alvorens te accelereren en wanneer de motor sneller draait dan met het stationair toerental. Staan of zitten op niet aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat men overboord wordt geslingerd of in de boot valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft genomen in de boot, dient u uw passagiers te waarschuwen wanneer u een ongewoon manoeuvre dient te maken. Tracht opsprin-
2
Veiligheidsinformatie
gende golven en kielzog steeds te vermij­den.
DMU33760
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de bootfabrikant voor het toegestane maxi­mumgewicht en maximumaantal passagiers. Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren over de boot is verdeeld in overeenstem­ming met de instructies van de bootfabrikant. Het overladen of verkeerd verdelen van het gewicht over de boot kan de bestuurbaar­heid van de boot in het gedrang brengen en leiden tot ongevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33771
Vermijd botsingen
Kijk voortdurend uit
werpen en andere boten. Wees voorbereid op omstandigheden die uw zichtbaarheid beperken of uw zicht op anderen blokkeren.
Vaar defensief
waar steeds een veilige afstand van men­sen, voorwerpen en andere boten.
Vaar nooit vlak achter andere boten of wa­terskiërs. Vermijd scherpe bochten of andere ma-
noeuvres die ervoor zorgen dat anderen u moeilijk kunnen ontwijken en moeilijk kun­nen begrijpen wat u gaat doen.
Vermijd zones met voorwerpen onder wa-
naar mensen, voor-
ZMU06025
met veilige snelheden en be-
ter of met ondiep water.
Vaar steeds binnen uw grenzen en vermijd agressieve manoeuvres om het risico van controleverlies, overboord vallen en bot­sen zo klein mogelijk te houden.
Grijp tijdig in
men. Denk eraan,
remmen
om botsingen te voorko-
boten hebben geen
, en het stoppen van de motor of het terugnemen van gas kan de boot min­der bestuurbaar maken. Als u niet zeker bent dat u tijdig kunt stoppen voor een ob­stakel, laat u de motor in de tegenoverge­stelde richting draaien.
DMU33790
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weer­bericht. Controleer de weersvoorspellingen alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen in gevaarlijk weer.
DMU33880
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere pas­sagier opgeleid is in het besturen van de boot in geval van nood.
DMU33890
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheids­voorschriften. Bijkomende publicaties en in­formatie kunt u bekomen bij heel wat scheepvaartorganisaties.
DMU33600
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen die gelden op de plaats waar u gaat varen, en leef deze na. Er gelden verschillende re­gels naar gelang van de geografische plaats, maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de Internationale Scheepvaartregels.
3

Algemene informatie

DMU25171
Plaats voor
identificatienummers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
1
ZMU02931
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Sleutelnummer
DMU25190
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond op de afbeelding. Noteer dit nummer in de
4
Algemene informatie
DMU33520
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze motor te bedienen of eraan te werken:
Lees deze handleiding.
Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33831
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer voor vervanglabels.
1
2
3
ZMU06042
5
Algemene informatie
1
DMU33912
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels be­tekenen het volgende.
1
DWM01691
WAARSCHUWING
Bij een noodstart is er geen neutraal­startbeveiliging. Vergewis u ervan dat de schakelhendel in neutraal staat alvorens de motor te starten.
2
DWM01681
WAARSCHUWING
Houd handen, haar en kledingstukken
uit de buurt van draaiende onderdelen terwijl de motor draait. Bij het starten of terwijl de motor draait
mag u geen elektrische onderdelen
2
3
ZMU05706
aanraken of verwijderen.
3
DWM01671
WAARSCHUWING
Lees de handleiding en de labels.
Draag een goedgekeurd zwemvest.
Bevestig de uitschakelkoord (seizing) aan uw zwemvest, uw arm of uw been zodat de motor stopt wanneer u de stuurhendel per ongeluk verlaat, om te voorkomen dat de boot op hol kan slaan.
6
Algemene informatie
DMU33843
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol­gende.
Let op/Waarschuwing
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
Elektrisch gevaar
ZMU05666
Bedieningsrichting van afstandsbedie­ningshendel/schakelhendel, twee richtingen
ZMU05667
Motorstart/ motoraanzwengeling
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
7
ZMU05668

Specificaties en vereisten

DMU31480
Technische gegevens
NOTA:
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder betekent dat de geïnstalleerde propeller van aluminium is. Op dezelfde manier betekent “(SUS)” dat de geïnstalleerde propeller van roestvrij staal is en “(PL)” dat de geïnstalleerde propeller van plastic is.
DMU2821C
Maat:
Totale lengte:
25BMH 843 mm (33.2 in) 30HMH 843 mm (33.2 in) 30HW 608 mm (23.9 in)
Totale breedte:
25BMH 399 mm (15.7 in) 30HMH 399 mm (15.7 in) 30HW 358 mm (14.1 in)
Totale hoogte S:
25BMH 1146 mm (45.1 in) 30HMH 1146 mm (45.1 in)
Totale hoogte L:
1273 mm (50.1 in)
Spiegel hoogte S:
25BMH 423 mm (16.7 in) 30HMH 423 mm (16.7 in)
Spiegel hoogte L:
550 mm (21.7 in)
Gewicht (AL) S:
25BMH 53.0 kg (117 lb) 30HMH 53.0 kg (117 lb)
Gewicht (AL) L:
25BMH 54.5 kg (120 lb) 30HMH 54.5 kg (120 lb) 30HW 58.0 kg (128 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
4500–5500 omw/min
Maximum uitgangsvermogen:
25BMH 18.4 kW bij 5000 omw/min (25 PK bij 5000 omw/min) 30HMH 22.1 kW bij 5000 omw/min (30 PK bij 5000 omw/min) 30HW 22.1 kW bij 5000 omw/min (30 PK bij 5000 omw/min)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
1100 ±50 omw/min
Motor:
Type:
2-takt L
Slag:
496.0 cm
Boring × slag:
72.0 × 61.0 mm (2.83 × 2.40 in)
Ontstekingssysteem:
CDI
Bougie (NGK):
25BMH B7HS-10 30HMH B8HS-10 30HW B8HS-10
Electrode afstand bougie:
0.9–1.0 mm (0.035–0.039 in)
Besturingssysteem:
25BMH Stuurhendel 30HMH Stuurhendel 30HW Afstandsbediening
Startsysteem:
25BMH Manuele 30HMH Manuele 30HW Manuele en elektrische
Carburateur met start systeem:
Chokeklep
Min. koudstartstroomsterkte (CCA/EN):
30HW 347.0 A
Min. nominaal vermogen (20HR/IEC):
30HW 40.0 A/u
Alternatoruitgangsvermogen:
25BMH 80 W 30HMH 80 W
3
8
Specificaties en vereisten
Maximumdynamovermogen:
30HW 6.0 A
Aandrijvingseenheid:
Tandwielposities:
Vooruit - Neutraal - Achteruit
Overbrengingsverhouding:
2.08 (27/13)
Trim- en kantelsysteem:
Handbediend kantelsysteem
Propellermerkteken:
F
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. research octaangetal:
90
Brandstoftank inhoud:
24 L (6.34 US gal, 5.28 Imp.gal)
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmo­torolie
Brandstof/olieverhouding:
Normale benzine:
100 :1
Smering:
2-takt brandstof
Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie (SAE 90)
Tandwieloliehoeveelheid:
0.320 L (0.338 US qt, 0.282 Imp.qt)
Aanspankoppel:
Bougie:
25.0 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb)
Propellermoer:
35.0 Nm (3.57 kgf-m, 25.8 ft-lb)
DMU33553
Installatievereisten
DMU33563
Bootvermogen (pk)
DWM01560
WAARSCHUWING
Een boot te krachtig aandrijven kan ern-
stige instabiliteit veroorzaken.
Alvorens de buitenboordmotor(en) te instal­leren, dient u na te gaan of het totale vermo­gen (pk) van uw motor(en) het toegestane maximumvermogen van de boot niet over­schrijdt. Kijk op de capaciteitsplaat van de boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU33571
Monteren van de motor
DWM01570
WAARSCHUWING
Een verkeerde montage van de buiten­boordmotor kan tot gevaarlijke omstan­digheden leiden, zoals een gebrekkige bestuurbaarheid, verlies van controle of brand.
Aangezien de motor zeer zwaar is, is speciale uitrusting en opleiding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met erva­ring in het optuigen van boten moet de motor monteren met behulp van de correcte appa­ratuur en de complete optuiginstructies. Voor meer informatie, zie pagina 23.
DMU33581
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01580
WAARSCHUWING
Als de motor in versnelling start, kan de boot plots en onverwacht bewegen, waardoor er een botsing kan worden veroorzaakt of passagiers over boord kunnen worden geworpen.
Wanneer de motor ooit in versnelling start, werkt de neutraalstartbeveiliging niet correct en mag u de buitenboord­motor niet langer gebruiken. Neem con­tact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet wor­den uitgerust met (een) neutraal-startbeveili-
9
Specificaties en vereisten
ging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend in neutraal kan worden ge­start.
DMU25694
Accuvereisten
DMU25721
Technische gegevens van de accu
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/EN):
30HW 347.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/IEC):
30HW 40.0 A/u
De motor kan niet worden gestart als de ac­cuspanning te laag is.
DMU36290
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een dro­ge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in de boot.
brandbare items of losse, zware of meta­len voorwerpen in hetzelfde comparti­ment als de accu. Dat kan leiden tot brand, explosies of vonken.
DMU36300
Meerdere accu’s
Om meerdere accu’s aan te sluiten, bijvoor­beeld in boten met meerdere motoren of in geval van een hulpaccu, dient u uw Yamaha­dealer te raadplegen in verband met de keu­ze van de accu en de correcte bedrading.
DMU25730
Zonder een gelijkrichter of een gelijkrichterregelaar
DCM01090
OPGELET
Er kan geen accu worden gekoppeld aan modellen die geen gelijkrichter of ge­lijkrichterregelaar hebben.
Als u een accu wilt gebruiken voor de model-
WAARSCHUWING! Plaats geen
[DWM01820]
len zonder gelijkrichter of gelijkrichterrege­laar, installeer dan een optionele gelijkrichterregelaar. Het gebruik van een onderhoudsvrije accu voor de bovengenoemde modellen kan de levensduur van de accu gevoelig verkorten. Installeer een optionele gelijkrichterregelaar of gebruik accessoires die bestand zijn te­gen 18 volt of meer met de bovengenoemde modellen. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor informatie over het installeren van een optionele gelijkrichterregelaar.
DMU34191
Propellerkeuze
Naast de keuze van een buitenboordmotor is de keuze van de juiste propeller een van de belangrijkste keuzen die een booteigenaar dient te maken. Het type, de omvang en het ontwerp van uw propeller hebben een recht­streekse invloed op de acceleratie, de top­snelheid, het brandstofverbruik en zelfs de levensduur van de motor. Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers voor iedere Yamaha-buitenboordmotor en voor alle mo­gelijke toepassingen. Uw buitenboordmotor is uitgerust met een Yamaha-propeller die speciaal werd gese­lecteerd voor een goed resultaat bij tal van toepassingen, maar er kunnen toepassingen bestaan waarvoor men beter een andere propeller gebruikt. Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kie­zen van de juiste propeller voor uw specifie­ke behoeften. Kies een propeller die de motor in staat stelt het middelste of bovenste gedeelte van het toerentalbereik te bereiken bij volgas en maximumlading. In het alge­meen geldt dat een propeller met een grote­re spoed geschikt is voor geringere bedrijfsbelastingen en een propeller met een kleinere spoed voor grotere belastingen. Als
10
Specificaties en vereisten
u sterk uiteenlopende ladingen vervoert, kies dan een propeller die de motor in staat stelt te draaien binnen het toerentalbereik voor uw maximumbelasting, maar denk eraan dat u de gashendelstand mogelijk moet aanpas­sen om binnen het aanbevolen motortoeren­talbereik te blijven wanneer u lichtere ladingen vervoert. Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 55.
x
-
123
ZMU04605
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
DMU25770
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren of door Yamaha goedgekeurde afstandsbediening­seenheden zijn uitgerust met (een) neutraal­startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt er­voor dat de motor uitsluitend kan worden ge­start wanneer hij in neutraal staat. Zet de schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de motor start.
DMU25651
Motorolievereisten
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmo-
torolie
Als de aanbevolen motorolie niet beschik-
baar is, mag er een andere 2-taktmotorolie met een door de NMMA gewaarmerkte TC-W3-graad worden gebruikt.
DMU36360
Brandstofvereisten
DMU36801
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met het vereiste minimumoctaangetal. Als de motor geklop of gepingel begint te verto­nen, gebruik dan een ander merk benzine of loodvrije superbenzine.
Aanbevolen benzine:
Normale loodvrije benzine met een mi­nimumoctaangetal van 90 (Research Octane Number).
DCM01980
OPGELET
Gebruik geen loodhoudende benzine. Loodhoudende benzine kan de motor ernstig beschadigen.
Zorg dat er geen water en vuil in de brandstoftank terechtkomen. Veront­reinigde brandstof kan de prestaties van de motor aantasten of motorscha­de veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse benzine die zuivere bussen werd bewaard.
DMU36880
Modderig of zuurrijk water
Yamaha raadt ten zeerste aan de optionele verchroomde waterpompkit te laten installe­ren door uw dealer als u de buitenboordmo­tor in modderig of zuurrijk water moet gebruiken. Afhankelijk van het model is dat echter misschien niet nodig.
DMU36330
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van de boot. De onderzijde van de boot moet
11
zoveel mogelijk vrij worden gehouden van aangroeiing. Indien nodig kan de onderzijde van de boot worden bestreken met een voor uw streek goedgekeurde anti-fouling ter voorkoming van aangroeiing. Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten van de motor bespoedigen.
DMU36340
Motorafdankingsvereisten
Dank de motor nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt aan uw dealer te raadple­gen in verband met het afdanken van de mo­tor.
DMU36351
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het geval u motorpech krijgt.
Een gereedschapskit met verschillende schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclu­sief metrieke maten) en isolatietape.
Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
Een extra motorstopschakelaarkoord met clip.
Reserveonderdelen, zoals een extra set bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
Specificaties en vereisten
12

Componenten

DMU2579H
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan­daarduitrusting van alle modellen.
25B, 30H
10
9
1
2
18
17
8
7
3
6
4
16
19
20
14 15
18
17 16
11
13
12
10
13
14
15
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelingshendel
3. Anti-cavitatieplaat
4. Trimtap
5. Propeller
6. Koelwaterinlaat
7. Kantelstang
8. Klembeugel
9. Clip*
10. Handgreep repeteerstarter
11. Motorstopknop/Motoruitschakelaar*
12. Stuurhendel*
13. Chokeknop
14. Kantelvergrendelhendel
15. Spiegelklemhendel
13
5
16. Touwbevestiging
17. Kantelsteunknop
18. Schakelinrichtinghendel
19. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
20. Brandstoftank
DMU25802
ZMU06139
Brandstoftank
Als uw model uitgerust is met een draagbare brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
WAARSCHUWING
De brandstoftank die bij de motor wordt
Componenten
bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde li­centie- of goedkeuringsvoorschriften.
2
1
4
3
ZMU02284
1. Brandstofleiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruik om de brand­stofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter is gesitueerd op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppel­stuk. Deze geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank bij benadering aan.
DMU25850
Brandstoftankdop
Die dop sluit de brandstoftank af. Als hij ver­wijderd is, kan de tank worden gevuld met brandstof. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden ge­draaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Die schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen
de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU26181
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek­trische schakelaars bevinden zich op de af­standsbedieningskast.
1. Afstandsbedieningshendel
2. Neutraalvergrendelingstrekker
3. Neutraal-gashendel
4. Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
5. Motoruitschakelaar
6. Gashendelfrictieafstelling
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor be­gint te accelereren.
14
Componenten
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
DMU26201
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trekken.
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
DMU26221
Chokeschakelaar
Om het chokesysteem te activeren, drukt u de hoofdschakelaar in terwijl de sleutel in de “” (aan)- of “ ” (start)-stand staat. Het chokesysteem levert dan het rijke brandstof­mengsel dat vereist is om de motor te star­ten. Als de sleutel wordt losgelaten, wordt de choke automatisch uitgeschakeld.
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26211
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbe­dieningshendel in neutraal zetten en de neu­traal gashendel omhoog zetten.
15
DMU25911
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de
stuurhendel naar links of naar rechts.
ZMU02937
DMU25922
Schakelhendel
Als u de schakelhendel naar u toe trekt, zet u de motor in de voorwaartse versnelling zo­dat dat boot vooruit vaart. Als u de schakel­hendel van u af duwt , zet u de motor in de achteruitversnelling zodat de boot achteruit vaart.
N
R
1
3
F 2
Componenten
ZMU02945
DMU25961
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof­verbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendel­standen wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
1
ZMU02939
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
DMU25941
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen­del. Als u de hendel tegen de klok in draait, verhoogt de snelheid en als u hem met de klok mee draait verlaagt de snelheid.
ZMU02938
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25973
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare bewegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen, draait u de afstelschroef naar rechts.
WAARSCHUWING! Draai de wrijvingsaf­stelschroef niet te vast. Als er te veel
16
Loading...
+ 53 hidden pages