Yamaha 115C, 130B User Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
qq
qq
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
115C 130B
6N6-28199-74-D0
DMU25052
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebruiken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij wordt verkocht.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25105
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha­buitenboordmotor. Deze gebruikershandlei­ding bevat informatie die u nodig hebt voor het correct bedienen, onderhouden en ver­zorgen van uw motor. Alleen wanneer u deze eenvoudige instructies strikt naleeft, zult u optimaal kunnen genieten van uw nieuwe Yamaha-buitenboordmotor. Met eventuele bijkomende vragen omtrent de be­diening of het onderhoud van uw buiten­boordmotor kunt u steeds terecht bij uw Yamaha-dealer. In deze gebruikershandleiding wordt heel belangrijke informatie op de volgende ma­nieren aangegeven.
: dit is het veiligheidswaarschuwings­symbool. Het wordt gebruikt om u te wijzen op potentiele risico’s van lichamelijke letsels. Leef alle veiligheidsinstructies die achter dit symbool staan na om lichamelijke letsels of dodelijke ongevallen te voorkomen.
DWM00781
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst op een ge­vaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstige letsels als ze niet wordt vermeden.
DCM00701
OPGELET
Een alinea die vooraf wordt gegaan door OPGELET vermeldt speciale voorzorgs­maatregelen die moeten worden geno­men om schade aan de buitenboordmotor of aan andere eigen­dommen te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie
om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend naar verbete­ring inzake productontwerp en -kwaliteit. Dat betekent dat hoewel deze handleiding de meest recente productinformatie bevat die beschikbaar was op het ogenblik dat ze in druk werd bezorgd, er kleine verschillen kun­nen voorkomen tussen uw machine en deze handleiding. Met eventuele vragen omtrent deze handleiding kunt u steeds terecht bij uw Yamaha-dealer. Om ervoor te zorgen dat het product lang zou meegaan, beveelt Yamaha aan het pro­duct te gebruiken en de gespecificeerde na­zichten en onderhoudsbeurten te laten uitvoeren overeenkomstig de instructies in de gebruikershandleiding. Alle schade die voortvloeit uit het niet naleven van deze in­structies wordt niet gedekt door de garantie. In bepaalde landen gelden wetten of voor­schriften die gebruikers verbieden het pro­duct elders te gebruiken dan in het land waar het werd aangekocht, en de kans bestaat dan ook dat het product niet kan worden ge­registreerd in het land van bestemming. Bo­vendien is het mogelijk dat de garantie niet geldt in bepaalde gebieden. Wanneer u van plan bent het product mee te nemen naar een ander land, dient u de dealer te raadple­gen bij wie het product werd gekocht. Als u het product tweedehands aankocht, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde dealer om het opnieuw te laten registreren en om in aanmerking te komen voor de ge­specificeerde diensten.
NOTA:
De 115CETO, 130BETO en de standaardac­cessoires worden gebruikt als basis voor de uitleg en afbeeldingen in deze handleiding.
Belangrijke handleidingsinformatie
Daarom is het mogelijk dat bepaalde items niet van toepassing zijn op alle modellen.
DMU25121
115C, 130B
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2008 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, april 2008
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Inhoud
Veiligheidsinformatie........................ 1
Buitenboordmotorveiligheid............. 1
Propeller............................................ 1
Draaiende onderdelen ...................... 1
Hete onderdelen ............................... 1
Elektrische schokken ........................1
Trim- en kantelbekrachtiging............. 1
Motorstopschakelaarkoord................ 1
Benzine ............................................. 2
Blootstelling aan en morsen van
benzine ........................................... 2
Koolmonoxide ...................................2
Wijzigingen........................................ 2
Scheepvaartveiligheid ..................... 2
Alcohol en verdovende middelen...... 2
Zwemvesten...................................... 2
Mensen in het water.......................... 2
Passagiers ........................................3
Overladen ......................................... 3
Vermijd botsingen .............................3
Weersomstandigheden ..................... 3
Passagiersopleiding.......................... 4
Scheepvaartveiligheidspublicaties .... 4
Wetten en voorschriften .................... 4
Algemene informatie......................... 5
Plaats voor identificatienummers .... 5
Buitenboordmotorserienummer......... 5
Sleutelnummer.................................. 5
EG-verklaring van
overeenstemming .......................... 5
CE-label .......................................... 5
Lees handleidingen en labels.......... 7
Waarschuwingslabels .......................7
Specificaties en vereisten ..............10
Technische gegevens ................... 10
Installatievereisten ........................ 11
Bootvermogen (pk) ......................... 11
Monteren van de motor................... 11
Afstandsbedieningsvereisten ........ 11
Accuvereisten................................ 12
Technische gegevens van de
accu .............................................. 12
Monteren van de accu .................... 12
Meerdere accu’s ............................. 12
Propellerkeuze .............................. 12
Neutraal-startbeveiliging ............... 13
Motorolievereisten......................... 13
Brandstofvereisten........................ 13
Benzine ...........................................13
Modderig of zuurrijk water............. 13
Anti-fouling.................................... 13
Motorafdankingsvereisten............. 13
Componenten.................................. 14
Schematische voorstelling van de
componenten .............................. 14
Brandstoftank .................................. 14
Brandstofleidingkoppelstuk .............15
Brandstofmeter................................ 15
Brandstoftankdop ............................ 15
Ontluchtingsschroef ........................15
Afstandsbedieningskast ..................15
Afstandsbedieningshendel .............. 15
Neutraal vergrendeltrekker.............. 16
Neutraal gashendel ......................... 16
Chokeschakelaar ............................16
Gashendelfrictieafstelling ................ 16
Motorstopschakelaarkoord en
clip................................................. 17
Chokeknop voor trektype ................17
Hoofdschakelaar .............................18
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar
op afstandsbediening....................18
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar
op onderste motorkap ................... 18
Trimtap met anode .......................... 19
Kantelsteunhendel voor model met
trim- en kantelbekrachtiging..........19
Motorkapontgrendelingshendel.......20
Doorspoelplug ................................. 21
Instrumenten en
verklikkerlampjes............................ 22
Digitale toerenteller....................... 22
Trimmeter........................................22
Urenmeter .......................................22
Oliepeilindicator (digitaal type) ........ 23
Oververhittingwaarschuwings-
lampje ...........................................23
Digitale snelheidsmeter................. 23
Inhoud
Snelheidsmeter ............................... 23
Brandstofmeter ............................... 24
Tripmeter / klok / voltmeter.............. 24
Brandstofpeilwaarschuwings-
lampje ........................................... 25
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning................................ 25
Motorcontrolesysteem.................... 26
Waarschuwingssysteem ............... 26
Oververhittingswaarschuwing ......... 26
Oliepeil- en oliefilterverstopping-
waarschuwingssysteem................ 26
Installatie.......................................... 28
Installatie ....................................... 28
De buitenboordmotor monteren ...... 28
Werking ............................................ 30
Eerste gebruik ............................... 30
De motor inlopen............................. 30
Leer uw boot kennen ...................... 30
Controles alvorens de motor te
starten ......................................... 31
Brandstofpeil ................................... 31
Verwijderen van de motorkap .........31
Brandstofsysteem ...........................31
Bedieningselementen ..................... 32
Motorstopschakelaarkoord.............. 32
Olie.................................................. 32
Motor............................................... 32
Gebruik na een lange
opslagperiode ............................... 32
Doorspoelplug................................. 33
Motorkap installeren........................ 33
Controleren van het trim- en
kantelbekrachtigingssysteem........ 34
Accu ................................................ 35
Brandstof en motorolie bijvullen .... 35
Vullen van de draagbare
brandstoftank ................................ 35
Brandstof bijvullen voor modellen
zonder
brandstofleidingkoppelstuk ........... 36
Vullen met olie ................................ 37
Werking van de
oliepeilaanduidingslamp ............... 39
De motor gebruiken....................... 40
Brandstof toevoeren
(draagbare tank) ...........................40
Starten van de motor....................... 40
Controles na het starten van de
motor ........................................... 42
Koelwater ........................................42
De motor laten warmdraaien......... 43
Modellen met chokestarter..............43
Controles na het warmdraaien van
de motor ...................................... 43
Schakelen .......................................43
Stopschakelaars.............................. 43
Schakelen ..................................... 43
De boot stoppen ........................... 44
Motor uitschakelen........................ 44
Procedure........................................ 44
De buitenboordmotor trimmen ...... 45
Instellen van de trimhoek (trim- en
kantelbekrachtiging)......................45
Boottrim instellen............................. 46
Naar boven en naar beneden
kantelen ...................................... 47
Procedure voor omhoog kantelen
(modellen met trim- en
kantelbekrachtiging)......................48
Procedure voor omlaag kantelen
(modellen met trim- en
kantelbekrachtiging)......................49
Ondiep water ................................ 49
Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging ....................... 49
Varen in andere
omstandigheden ......................... 50
Onderhoud....................................... 51
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor ........................ 51
Opberging van de
buitenboordmotor..........................51
Procedure........................................ 52
Smeren (modellen met
olie-inspuiting)...............................53
Spoelen van het motorblok .............53
Reiniging van de
buitenboordmotor..........................54
Controle van het geverfde
oppervlak van de motor ................ 54
Periodiek onderhoud ..................... 54
Vervangingsonderdelen .................. 55
Zware gebruiksomstandigheden..... 55
Onderhoudsschema 1..................... 56
Onderhoudsschema 2..................... 58
Smeren ........................................... 59
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 59
Controleren van de brandstoffilter... 60
Controle van de vrijloopsnelheid..... 61
De motorolietank op water
controleren.................................... 61
Controle van de bedrading en
aansluitstukken ............................. 61
Propeller controleren....................... 62
Verwijderen van de propeller ..........62
Installeren van de propeller............. 63
Verversen van tandwielolie ............. 63
De brandstoftank reinigen............... 65
Controle en vervanging van
anoden.......................................... 66
Controleren van de accu (voor
modellen met elektrische
starter) .......................................... 66
Aansluiten van de accu................... 67
Loskoppelen van de accu ...............67
Herstellen van defecten.................. 68
Problemen verhelpen .................... 68
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................... 72
Beschadiging door botsing.............. 72
Vervangen van de zekering ............72
De trim- en kantelbekrachtiging
werkt niet ...................................... 72
De starter werkt niet........................ 73
Noodstart ........................................ 73
De motor werkt niet ....................... 74
De oliepeilwaarschuwing wordt
geactiveerd ................................... 74
De motorkap kan niet worden
opengemaakt .............................. 76
Behandeling van
ondergedompelde motor ............. 76
Inhoud

Veiligheidsinformatie

DMU33622
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen tijde in acht.
DMU36500
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood worden wanneer ze in contact komen met de propeller. De propeller kan blijven bewegen wanneer de motor in neutraal staat, en de scherpe randen van de propeller kunnen ook snijwonden veroorzaken terwijl de propeller stilstaat.
Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water be­vindt.
Houd mensen uit de buurt van de propel­ler, zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU33630
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk­ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden gegrepen door de inwendige draaiende on­derdelen van de motor, met ernstige verwon­dingen of de dood tot gevolg. Verwijder de motorkap nooit als het niet echt nodig is. Verwijder of installeer de motorkap nooit terwijl de motor draait. Laat de motor uitsluitend zonder motorkap draaien met inachtneming van de specifieke instructies in de handleiding. Houd uw han­den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. uit de buurt van eventuele blootliggende bewegende onder­delen.
DMU33640
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde mo­toronderdelen heet genoeg om brandwon­den te veroorzaken. Vermijd iedere aanraking met onderdelen onder de motor­kap tot de motor is afgekoeld.
DMU33650
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten van de motor of terwijl de motor draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken.
DMU33660
Trim- en kantelbekrachtiging
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd tussen de motor en de klembeugel wanneer de motor wordt getrimd of gekanteld. Houd li­chaamsdelen te allen tijde uit deze zone. Vergewis u ervan dat er zich niemand in deze zone bevindt alvorens het trim- en kan­telbekrachtigingsmechanisme te laten wer­ken. De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars werken ook wanneer de hoofdschakelaar op uit staat. Houd mensen uit de buurt van de schakelaars tijdens werkzaamheden rond­om de motor. Kom nooit onder het staartstuk als het ge­kanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhen­del vergrendeld is. Als de buitenboordmotor per ongeluk valt, kunt u ernstig gewond ra­ken.
DMU33671
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo dat de motor stopt wanneer de gebruiker overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat om te voorkomen dat de boot stuurloos ver­der vaart en mensen achterlaat, of over men­sen of voorwerpen vaart. Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij­dens het gebruik van de motor altijd op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak ze niet los om de stuurhendel te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de koord niet aan een kledingstuk dat los zou kunnen scheuren, en leid de koord niet langs punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze
1
Veiligheidsinformatie
haar functie niet langer vervult. Leid de koord niet langs plaatsen waar de kans groot is dat er per ongeluk aan wordt getrokken. Als er aan de koord wordt getrok­ken tijdens het varen, wordt de motor uitge­schakeld en kunt u de boot niet meer besturen. De boot zou snel kunnen vertra­gen, waardoor passagiers en voorwerpen voorwaarts worden geslingerd.
DMU33810
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Volg voor het tan­ken steeds de procedure op pagina 40 om het risico van brand en explosie zo klein mo­gelijk te houden.
DMU33820
Blootstelling aan en morsen van benzine
Mors geen benzine. Als u toch benzine morst, veeg hem dan onmiddellijk op met droge doeken. Werp de doeken weg zoals het hoort. Mocht er benzine op uw huid terechtkomen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Trek andere kleren aan als er benzine op uw kleren terecht is gekomen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzi­ne hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt gekregen. Tracht nooit brandstof over te he­velen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33900
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool­monoxide bevatten, een kleur- en geurloos gas dat hersenschade of de dood van ver­oorzaken bij inademing. Symptomen van koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van
uitlaatopeningen.
DMU33780
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw buitenboordmotor kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid aantasten, en de buiten­boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik maken.
DMU33740
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belang­rijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te leven tijdens het varen.
DMU33710
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol of het innemen van verdovende middelen. Intoxicatie is een van de voornaamste facto­ren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op het water.
DMU33720
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Yamaha raadt u aan altijd een zwemvest te dragen wanneer u gaat varen. Kinderen en niet­zwemmers moeten in ieder geval altijd een zwemvest dragen, en iedereen moet een zwemvest dragen wanneer de vaaromstan­digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33730
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui­kers, telkens wanneer de motor draait. Wan­neer er zich iemand in het water bevindt vlakbij de boot, zet de motor dan in neutraal en schakel hem uit. Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers kunnen moeilijk zichtbaar zijn. De propeller kan blijven draaien, zelfs wan-
2
Veiligheidsinformatie
neer de motor in neutraal staat. Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlak­bij de boot in het water bevindt.
DMU33750
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri­kant voor informatie over de aangewezen passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u ervan dat alle passagiers veilig plaats heb­ben genomen alvorens te accelereren en wanneer de motor sneller draait dan met het stationair toerental. Staan of zitten op niet aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat men overboord wordt geslingerd of in de boot valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft genomen in de boot, dient u uw passagiers te waarschuwen wanneer u een ongewoon manoeuvre dient te maken. Tracht opsprin­gende golven en kielzog steeds te vermij­den.
DMU33760
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de bootfabrikant voor het toegestane maxi­mumgewicht en maximumaantal passagiers. Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren over de boot is verdeeld in overeenstem­ming met de instructies van de bootfabrikant. Het overladen of verkeerd verdelen van het gewicht over de boot kan de bestuurbaar­heid van de boot in het gedrang brengen en leiden tot ongevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33771
Vermijd botsingen
Kijk voortdurend uit
werpen en andere boten. Wees voorbereid op omstandigheden die uw zichtbaarheid beperken of uw zicht op anderen blokkeren.
naar mensen, voor-
ZMU06025
Vaar defensief
met veilige snelheden en be­waar steeds een veilige afstand van men­sen, voorwerpen en andere boten.
Vaar nooit vlak achter andere boten of wa-
terskiërs.
Vermijd scherpe bochten of andere ma­noeuvres die ervoor zorgen dat anderen u moeilijk kunnen ontwijken en moeilijk kun­nen begrijpen wat u gaat doen. Vermijd zones met voorwerpen onder wa-
ter of met ondiep water.
Vaar steeds binnen uw grenzen en vermijd agressieve manoeuvres om het risico van controleverlies, overboord vallen en bot­sen zo klein mogelijk te houden.
Grijp tijdig in
men. Denk eraan,
remmen
om botsingen te voorko-
boten hebben geen
, en het stoppen van de motor of het terugnemen van gas kan de boot min­der bestuurbaar maken. Als u niet zeker bent dat u tijdig kunt stoppen voor een ob­stakel, laat u de motor in de tegenoverge­stelde richting draaien.
DMU33790
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weer­bericht. Controleer de weersvoorspellingen alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen in gevaarlijk weer.
3
DMU33880
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere pas­sagier opgeleid is in het besturen van de boot in geval van nood.
DMU33890
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheids­voorschriften. Bijkomende publicaties en in­formatie kunt u bekomen bij heel wat scheepvaartorganisaties.
DMU33600
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen die gelden op de plaats waar u gaat varen, en leef deze na. Er gelden verschillende re­gels naar gelang van de geografische plaats, maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de Internationale Scheepvaartregels.
Veiligheidsinformatie
4

Algemene informatie

DMU25171
Plaats voor
identificatienummers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
DMU25190
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond op de afbeelding. Noteer dit nummer in de
ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Sleutelnummer
DMU37290
EG-verklaring van overeenstemming
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaal­de gedeelten van de Europese richtlijnen in­zake machines. Iedere conforme buitenboordmotor wordt geleverd met de EG-verklaring van overeen­stemming. De EG-verklaring van overeen­stemming bevat de volgende informatie:
Naam van de motorfabrikant
Modelnaam Productcode van model (goedgekeurde
modelcode)
Code van nageleefde richtlijnen
DMU25203
CE-label
Buitenboordmotoren met dit “CE”-label vol­doen aan de richtlijnen van; 98/37/EG, 94/ 25/EG - 2003/44/EG en 2004/108/EG.
5
1
1. Positie van het CE-label
Algemene informatie
ZMU03473
ZMU06040
6
Algemene informatie
DMU33520
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze motor te bedienen of eraan te werken:
Lees deze handleiding.
Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33831
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer voor vervanglabels.
2
1
3
ZMU06196
7
Algemene informatie
1
DMU33912
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels be­tekenen het volgende.
1
DWM01691
WAARSCHUWING
Bij een noodstart is er geen neutraal­startbeveiliging. Vergewis u ervan dat de schakelhendel in neutraal staat alvorens de motor te starten.
2
DWM01681
WAARSCHUWING
Houd handen, haar en kledingstukken uit de buurt van draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
Bij het starten of terwijl de motor draait mag u geen elektrische onderdelen
2
3
ZMU05706
aanraken of verwijderen.
3
DWM01671
WAARSCHUWING
Lees de handleiding en de labels.
Draag een goedgekeurd zwemvest.
Bevestig de uitschakelkoord (seizing) aan uw zwemvest, uw arm of uw been zodat de motor stopt wanneer u de stuurhendel per ongeluk verlaat, om te voorkomen dat de boot op hol kan slaan.
8
Algemene informatie
DMU33843
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol­gende.
Let op/Waarschuwing
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
Elektrisch gevaar
ZMU05666
Bedieningsrichting van afstandsbedie­ningshendel/schakelhendel, twee richtingen
ZMU05667
Motorstart/ motoraanzwengeling
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
9
ZMU05668

Specificaties en vereisten

DMU31480
Technische gegevens
NOTA:
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder betekent dat de geïnstalleerde propeller van aluminium is. Op dezelfde manier betekent “(SUS)” dat de geïnstalleerde propeller van roestvrij staal is en “(PL)” dat de geïnstalleerde propeller van plastic is.
DMU2821C
Maat:
Totale lengte:
808 mm (31.8 in)
Totale breedte:
582 mm (22.9 in)
Totale hoogte L:
1472 mm (58.0 in)
Totale hoogte X:
1599 mm (63.0 in)
Spiegel hoogte L:
516 mm (20.3 in)
Spiegel hoogte X:
642 mm (25.3 in)
Gewicht (AL) L:
165.0 kg (364 lb)
Gewicht (AL) X:
169.0 kg (373 lb)
Gewicht (SUS) L:
167.0 kg (368 lb)
Gewicht (SUS) X:
171.0 kg (377 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
115CETO 4500–5500 omw/min 130BETO 5000–6000 omw/min
Maximum uitgangsvermogen:
115CETO 84.6 kW bij 5000 omw/min (115 PK bij 5000 omw/min) 130BETO 95.6 kW bij 5500 omw/min
(130 PK bij 5500 omw/min)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
750 ±50 omw/min
Motor:
Type:
2-takt V
Slag:
1730.0 cm
Boring × slag:
90.0 × 68.0 mm (3.54 × 2.68 in)
Ontstekingssysteem:
CDI
Bougie met weerstand (NGK):
115CETO BR8HS-10 130BETO BR9HS-10
Electrode afstand bougie:
0.9–1.0 mm (0.035–0.039 in)
Besturingssysteem:
Afstandsbediening
Startsysteem:
Elektrische starter
Carburateur met start systeem:
Chokeklep
Min. koudstartstroomsterkte (CCA/EN):
430.0 A
Min. nominaal vermogen (20HR/IEC):
70.0 A/u
Maximumdynamovermogen:
20.0 A
Aandrijvingseenheid:
Tandwielposities:
Vooruit - Neutraal - Achteruit
Overbrengingsverhouding:
2.00 (26/13)
Trim- en kantelsysteem:
Trim- en kantelbekrachtiging
Propellermerkteken:
K
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
3
10
Specificaties en vereisten
Min. research octaangetal:
90
Brandstoftank inhoud:
24 L (6.34 US gal, 5.28 Imp.gal)
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmo­torolie
Smering:
Olie-inspuiting
Inhoud motorolietank:
0.9 L (0.95 US qt, 0.79 Imp.qt)
Inhoud olietank op afstand:
10.5 L (11.10 US qt, 9.24 Imp.qt)
Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie (SAE 90)
Tandwieloliehoeveelheid:
0.760 L (0.803 US qt, 0.669 Imp.qt)
Aanspankoppel:
Bougie:
25.0 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb)
Propellermoer:
55.0 Nm (5.61 kgf-m, 40.6 ft-lb)
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA 39/ 94 en 40/94):
115CETO 82.9 dB(A)
DMU33553
Installatievereisten
DMU33563
Bootvermogen (pk)
DWM01560
WAARSCHUWING
Een boot te krachtig aandrijven kan ern­stige instabiliteit veroorzaken.
Alvorens de buitenboordmotor(en) te instal­leren, dient u na te gaan of het totale vermo­gen (pk) van uw motor(en) het toegestane maximumvermogen van de boot niet over­schrijdt. Kijk op de capaciteitsplaat van de boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU33571
Monteren van de motor
DWM01570
WAARSCHUWING
Een verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan­digheden leiden, zoals een gebrekkige bestuurbaarheid, verlies van controle of brand.
Aangezien de motor zeer zwaar is, is speciale uitrusting en opleiding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met erva­ring in het optuigen van boten moet de motor monteren met behulp van de correcte appa­ratuur en de complete optuiginstructies. Voor meer informatie, zie pagina 28.
DMU33581
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01580
WAARSCHUWING
Als de motor in versnelling start, kan de boot plots en onverwacht bewegen, waardoor er een botsing kan worden veroorzaakt of passagiers over boord kunnen worden geworpen.
Wanneer de motor ooit in versnelling start, werkt de neutraalstartbeveiliging niet correct en mag u de buitenboord­motor niet langer gebruiken. Neem con­tact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet wor­den uitgerust met (een) neutraal-startbeveili­ging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend in neutraal kan worden ge­start.
11
Specificaties en vereisten
DMU25694
Accuvereisten
DMU25721
Technische gegevens van de accu
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):
430.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):
70.0 A/u
De motor kan niet worden gestart als de ac­cuspanning te laag is.
DMU36290
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een dro­ge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in de boot.
WAARSCHUWING! Plaats geen brandbare items of losse, zware of meta­len voorwerpen in hetzelfde comparti­ment als de accu. Dat kan leiden tot brand, explosies of vonken.
DMU36300
[DWM01820]
Meerdere accu’s
Om meerdere accu’s aan te sluiten, bijvoor­beeld in boten met meerdere motoren of in geval van een hulpaccu, dient u uw Yamaha­dealer te raadplegen in verband met de keu­ze van de accu en de correcte bedrading.
DMU34191
Propellerkeuze
Naast de keuze van een buitenboordmotor is de keuze van de juiste propeller een van de belangrijkste keuzen die een booteigenaar dient te maken. Het type, de omvang en het ontwerp van uw propeller hebben een recht­streekse invloed op de acceleratie, de top­snelheid, het brandstofverbruik en zelfs de levensduur van de motor. Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers voor iedere Yama­ha-buitenboordmotor en voor alle mogelijke toepassingen.
Uw buitenboordmotor is uitgerust met een Yamaha-propeller die speciaal werd gese­lecteerd voor een goed resultaat bij tal van toepassingen, maar er kunnen toepassingen bestaan waarvoor men beter een andere propeller gebruikt. Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kie­zen van de juiste propeller voor uw specifie­ke behoeften. Kies een propeller die de motor in staat stelt het middelste of bovenste gedeelte van het toerentalbereik te bereiken bij volgas en maximumlading. In het alge­meen geldt dat een propeller met een grote­re spoed geschikt is voor geringere bedrijfsbelastingen en een propeller met een kleinere spoed voor grotere belastingen. Als u sterk uiteenlopende ladingen vervoert, kies dan een propeller die de motor in staat stelt te draaien binnen het toerentalbereik voor uw maximumbelasting, maar denk eraan dat u de gashendelstand mogelijk moet aanpas­sen om binnen het aanbevolen motortoeren­talbereik te blijven wanneer u lichtere ladingen vervoert. Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 62.
x
-
123
ZMU04608
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
12
Specificaties en vereisten
DMU25770
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren of door Yama­ha goedgekeurde afstandsbedieningseen­heden zijn uitgerust met (een) neutraal­startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt er­voor dat de motor uitsluitend kan worden ge­start wanneer hij in neutraal staat. Zet de schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de motor start.
DMU25651
Motorolievereisten
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmo­torolie
Als de aanbevolen motorolie niet beschik­baar is, mag er een andere 2-taktmotorolie met een door de NMMA gewaarmerkte TC-W3-graad worden gebruikt.
DMU36360
Brandstofvereisten
DMU36801
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met het vereiste minimumoctaangetal. Als de motor geklop of gepingel begint te verto­nen, gebruik dan een ander merk benzine of loodvrije superbenzine.
reinigde brandstof kan de prestaties van de motor aantasten of motorscha­de veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse benzine die zuivere bussen werd bewaard.
DMU36880
Modderig of zuurrijk water
Yamaha raadt ten zeerste aan de optionele verchroomde waterpompkit te laten installe­ren door uw dealer als u de buitenboordmo­tor in modderig of zuurrijk water moet gebruiken. Afhankelijk van het model is dat echter misschien niet nodig.
DMU36330
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van de boot. De onderzijde van de boot moet zoveel mogelijk vrij worden gehouden van aangroeiing. Indien nodig kan de onderzijde van de boot worden bestreken met een voor uw streek goedgekeurde anti-fouling ter voorkoming van aangroeiing. Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten van de motor bespoedigen.
Aanbevolen benzine:
Normale loodvrije benzine met een mi­nimumoctaangetal van 90 (Research Octane Number).
DCM01980
OPGELET
Gebruik geen loodhoudende benzine. Loodhoudende benzine kan de motor ernstig beschadigen.
Zorg dat er geen water en vuil in de brandstoftank terechtkomen. Veront-
13
DMU36340
Motorafdankingsvereisten
Dank de motor nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt aan uw dealer te raadple­gen in verband met het afdanken van de mo­tor.

Componenten

DMU2579H
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan­daarduitrusting van alle modellen.
115C, 130B
1
12
11
2
3
4
10
9
5
6
8
7
1. Motorkap
2. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
3. Doorspoelplug
4. Kantelsteunhendel
5. Anti-cavitatieplaat
6. Trimtap (anode)
7. Propeller
8. Koelwaterinlaat
9. Anode
10. Klembeugel
11. Motorkapontgrendelingshendel
12. Chokeknop
13. Koelwatercontrolestraal
14. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)
13
14 15 16
17
15. Digitale toerenteller
16. Digitale snelheidsmeter
17. Brandstoftank*
18. Losse olietank
DMU25802
Brandstoftank
Als uw model uitgerust is met een draagbare brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
WAARSCHUWING
De brandstoftank die bij de motor wordt bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te
18
ZMU05267
14
Componenten
slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde li­centie- of goedkeuringsvoorschriften.
2
1
4
3
ZMU02284
1. Brandstofleiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruik om de brand­stofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter is gesitueerd op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppel­stuk. Deze geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank bij benadering aan.
DMU25850
Brandstoftankdop
Die dop sluit de brandstoftank af. Als hij ver­wijderd is, kan de tank worden gevuld met brandstof. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden ge­draaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Die schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU26181
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek­trische schakelaars bevinden zich op de af­standsbedieningskast.
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
6. Motoruitschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
DMU26190
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor be­gint te accelereren.
15
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
DMU26201
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trekken.
Componenten
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
DMU26221
Chokeschakelaar
Om het chokesysteem te activeren, drukt u de hoofdschakelaar in terwijl de sleutel in de “” (aan)- of “ ” (start)-stand staat. Het chokesysteem levert dan het rijke brandstof­mengsel dat vereist is om de motor te star­ten. Als de sleutel wordt losgelaten, wordt de choke automatisch uitgeschakeld.
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26211
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbe­dieningshendel in neutraal zetten en de neu­traal gashendel omhoog zetten.
ZMU03160
DMU25973
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare
16
Componenten
bewegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen, draait u de afstelschroef naar rechts.
WAARSCHU­WING! Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00032]
Om de weerstand te verlagen, draait u de af­stelschroef naar links.
Als u een constante snelheid wenst, moet u de afstelschroef aandraaien om de gewens­te gashendelinstelling te behouden.
DMU25993
Motorstopschakelaarkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motor­stopschakelaar om de motor te laten draaien. Bevestig de koord op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Als de bestuurder over boord valt of het roer verlaat, trekt de koord de clip uit waardoor de ontsteking van de motor wordt uitgeschakeld. Op die manier wordt voorko­men dat de boot onbestuurd verder vaart.
WAARSCHUWING! Bevestig de motor­stopschakelaarkoord tijdens het gebruik van de motor op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak de
koord niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de koord nergens achter verstrikt raakt, waardoor ze haar functie verliest. Zorg er­voor dat u tijdens een normaal gebruik niet per ongeluk aan de koord trekt. Als de motoraandrijving wegvalt, wordt de boot veel minder goed bestuurbaar. Zon­der motoraandrijving zal de boot ook snel vertragen. Daardoor kunnen personen en voorwerpen in de boot naar voren geslin­gerd worden.
1. Koord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
DMU26011
[DWM00122]
Chokeknop voor trektype
Om de motor te voorzien van het rijke brand­stofmengsel dat vereist is om te starten, dient u die knop uit te trekken.
ZMU03903
17
Componenten
DMU26090
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings­systeem; de werking ervan is hieronder be­schreven.
“”
(off)
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (uit)­stand zijn de elektrische schakelingen uitge­schakeld en de sleutel kan worden uitgeno­men.
“”
(aan)
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (on)­stand zijn de elektrische schakelingen inge­schakeld en de sleutel kan niet worden uitge­nomen.
“”
(start)
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (start)­stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losge­laten, keert deze automatisch terug naar de “” (on)-stand.
DMU32052
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar op afstandsbediening
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou­ding tot de spiegel. Door de schakelaar “ ” (omhoog) in te drukken, wordt de buiten­boordmotor omhoog getrimd en vervolgens omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “
(omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en vervolgens omlaag ge­trimd. Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt de buitenboordmotor in de stand die hij op dat ogenblik inneemt. Voor instructies over het gebruik van de trim- en kantelbe­krachtigingsschakelaar, zie pagina’s 45 en
47.
DMU26153
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar op onderste motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar bevindt zich op de zijkant van de onderste motorkap. Door de schakelaar “ ” (om­hoog) in te drukken, wordt de buitenboord­motor omhoog getrimd en vervolgens omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “ ” (omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en vervolgens omlaag ge­trimd. Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt de buitenboordmotor in de stand die hij op dat ogenblik inneemt. Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­na 47.
DWM01030
WAARSCHUWING
Gebruik de kantelbekrachtigingsschake­laar op de onderbak alleen wanneer de boot helemaal stil ligt en de motor afgezet
18
Componenten
is. Als u die schakelaar zou willen gebrui­ken terwijl de boot in beweging is, ver­hoogt de kans dat er iemand overboord valt en dat de bestuurder afgeleid wordt, wat op zijn beurt de kans op een botsing met een andere boot of een hindernis ver­hoogt.
UP
DN
ZMU03517
DMU26244
Trimtap met anode
DWM00840
WAARSCHUWING
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er­voor zorgen dat het moeilijk is om te stu­ren. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan­gen is om er zeker van te zijn dat de be­sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bij­geregeld is.
boord te draaien (“B” in de afbeelding).
DCM00840
OPGELET
De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektro­chemische corrosie. De trimtap mag niet worden geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.
3
2
1
B
A
ZMU02525
1. Trimtap
2. Bout
3. Kap
De trimtap moet zo worden ingesteld dat er evenveel kracht moet worden uitgeoefend om de stuurinrichting naar rechts te draaien als om ze naar links te draaien. Als de boot de neiging heeft naar links (bak­boord) te draaien, dient u het achtereind van de trimtap naar bakboord te draaien (“A” in de afbeelding). Als de boot de neiging heeft naar rechts (stuurboord) te draaien, dient u het achtereind van de trimtap naar stuur-
19
A
B
ZMU01863
Boutaandraaimoment:
42.0 Nm (4.2 kgf-m, 31 ft-lb)
DMU26341
Kantelsteunhendel voor model met trim- en kantelbekrachtiging
Om de buitenboordmotor in de omhoog ge­kantelde stand te houden, moet u de kantel­steunstang vergrendelen in de klembeugel.
Loading...
+ 58 hidden pages