Lees de volgende instructies zorgvuldig door voordat u het apparaat in gebruik neemt. Raadpleeg
de instructies zo nodig om te zorgen dat uw apparaat altijd veilig werkt.
Uw Xerox-apparaat en de verbruiksmaterialen zijn ontworpen en getest op basis van strenge
veiligheidsvoorschriften. De producten zijn getest en gecertificeerd door een veiligheidsinstituut en
voldoen aan de voorschriften voor elektromagnetische straling en vastgestelde milieunormen.
De prestatie-, milieu- en veiligheidstests van dit apparaat zijn uitsluitend met Xerox-materialen
uitgevoerd.
WAARSCHUWING
!
Ongeoorloofde wijzigingen, zoals het toevoegen van nieuwe functies of de aansluiting van randapparaten, kunnen van invloed zijn op dit apparaat. Voor meer informatie kunt u contact opnemen
met het Xerox Welcome Centre.
Veiligheidslabels en -symbolen
Houd rekening met alle waarschuwingen en instructies op het apparaat zelf of die bij het apparaat
zijn meegeleverd.
WAARSCHUWING
!
Met dit waarschuwingssymbool wordt de gebruiker gewaarschuwd voor gebieden waar persoonlijk
letsel kan ontstaan.
WAARSCHUWING
Met dit waarschuwingssymbool wordt de gebruiker gewaarschuwd voor hete oppervlakken waarmee elke contact moet worden vermeden.
!
Voorzichtig
Met dit waarschuwingssymbool wordt de gebruiker gewaarschuwd voor gebieden die speciale aandacht vereisen om persoonlijk letsel of schade aan het apparaat te voorkomen. Een symbool voor
taken die moeten worden uitgevoerd. Volg de instructies voor het uitvoeren van deze essentiële taken zorgvuldig op.
Handleiding voor de gebruiker9
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Veiligheid bij het gebruik
Uw Xerox-apparaat en de verbruiksmaterialen zijn ontworpen en getest op basis van strenge
veiligheidsvoorschriften. Hieronder vallen erkende milieu-eisen die opgesteld, goedgekeurd en
geïnspecteerd zijn door verscheidene veiligheidsinstanties. Neem te allen tijde de onderstaande
veiligheidsrichtlijnen op deze website in acht om te zorgen dat uw Xerox-apparaat ononderbroken
veilig blijft werken.
Elektrische voeding
Dit document biedt belangrijke veiligheidsinformatie voor elektriciteit die u moet lezen voordat u
het apparaat installeert of gebruikt.
Lees de informatie in de volgende hoofdstukken:
•Veiligheid van het stopcontact
•Veiligheid van het netsnoer
•Veiligheid van het apparaat
•Uitzetten in een noodgeval
•Stroomtoevoer naar het apparaat onderbreken
Veiligheid van het stopcontact
Dit apparaat moet worden voorzien van het soort stroom dat op het label aan de achterkant staat
vermeld. Als u niet zeker weet of uw voeding aan de vereisten voldoet, raadpleeg dan uw
elektriciteitsmaatschappij of een erkende elektricien.
Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en gemakkelijk toegankelijk zijn.
WAARSCHUWING
Dit apparaat dient te worden aangesloten op een geaard circuit. Dit apparaat is voorzien
van een stekker voor een stopcontact met randaarde. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is bedoeld als veiligheidsvoorziening. Als u de stekker niet in het stopcontact kunt steken, neemt u contact op met een erkende elektricien om uw stopcontact te vervangen. Altijd het
apparaat aansluiten op een goed geaard stopcontact. Laat in geval van twijfel het stopcontact
door een erkende elektricien controleren. Het niet goed aansluiten van de aardgeleider van het apparaat kan elektrische schokken tot gevolg hebben.
Veiligheid van het netsnoer
•Alleen het netsnoer gebruiken dat bij dit apparaat is geleverd.
•Sluit het netsnoer rechtstreeks op een geaard stopcontact aan. Geen verlengsnoer gebruiken.
Als u niet weet of een stopcontact geaard is of niet, neemt u contact op met een erkende
elektricien.
•Dit apparaat niet plaatsen op een plek waar mensen mogelijk op het netsnoer kunnen stappen
of erover kunnen struikelen.
•Geen voorwerpen op het netsnoer plaatsen.
10Handleiding voor de gebruiker
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
•Om brandgevaar te reduceren, dient alleen telecommunicatielijnsnoer nr. 26 AWG of groter
gebruikt te worden.
Veiligheid van het apparaat
Dit apparaat is zo ontworpen dat de gebruiker alleen toegang heeft tot veilige gebieden. Toegang
van operateurs tot gevaarlijke gebieden is beperkt door middel van deksels of beschermpanelen,
die met gereedschap moeten worden verwijderd. Verwijder nooit kleppen of afdekkingen die
gevaarlijke gebieden beschermen.
Veiligheid van het apparaat - Doen
•Altijd de waarschuwingen en instructies volgen die staan aangegeven op of die worden
meegeleverd met het apparaat.
•Voordat u het apparaat gaat reinigen, trekt u de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Gebruik altijd de materialen die specifiek voor dit apparaat zijn aangegeven. Het gebruik van
andere materialen kan tot slechte prestaties leiden en een gevaarlijke situatie doen ontstaan.
•Het apparaat altijd voorzichtig verplaatsen. Neem contact op met uw lokale Xerox-dealer als u
het apparaat naar een ander gebouw wilt verhuizen.
•Plaats het apparaat altijd op een stevige ondergrond (niet op zachte vloerbedekking) met
voldoende kracht voor het gewicht van het apparaat.
•Installeer het apparaat altijd op een plaats met voldoende ventilatie en ruimte voor
onderhoudswerkzaamheden.
Opmerking: Uw Xerox-apparaat is uitgerust met een energiespaarstand om energie te besparen
wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Het apparaat kan constant aan blijven staan.
Veiligheid van het apparaat - Niet doen
WAARSCHUWING
!
Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Reinigingsmiddelen in spuitbussen kunnen explosief of ontvlambaar zijn wanneer ze op elektromechanische apparatuur worden gebruikt.
•Gebruik nooit een geaarde verloopstekker om het apparaat op een niet-geaard stopcontact
aan te sluiten.
•Nooit een onderhoudsfunctie toepassen die niet wordt beschreven in deze documentatie.
•Blokkeer nooit de ventilatiekanalen. Deze zijn bedoeld om oververhitting te voorkomen.
•Verwijder nooit kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd zijn. Achter deze kleppen of
beschermplaten bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden
onderhouden.
•Plaats het apparaat nooit in de nabijheid van een radiator of een andere warmtebron.
•Nooit voorwerpen in de ventilatie-openingen steken.
•Nooit elektrische of mechanische beveiligingen overbruggen.
•Plaats het apparaat altijd zodanig dat er geen kans bestaat dat personen op het netsnoer
kunnen gaan staan of erover kunnen struikelen.
•Dit apparaat mag alleen in een ruimte worden geplaatst, waar een goede ventilatie aanwezig
is.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw erkende leverancier.
Handleiding voor de gebruiker11
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Uitzetten in een noodgeval
Als een van de volgende situaties zich voordoet, zet u het apparaat onmiddellijk uit en trekt u de
stekker uit het stopcontact. Neem contact op met een erkende Xerox-servicevertegenwoordiger om
het probleem te verhelpen.
•Het apparaat geeft een ongewone geur af of maakt een vreemd geluid.
•Het netsnoer is beschadigd of gerafeld.
•Een stroomonderbreker, zekering of ander beveiligingsmechanisme is geactiveerd.
•Er is vloeistof in het apparaat terechtgekomen.
•Het apparaat is aan water blootgesteld.
•Een van de onderdelen van het apparaat is beschadigd.
Stroomtoevoer naar het apparaat onderbreken
Het netsnoer wordt gebruikt om de stroom naar dit apparaat te verbreken. Het bevindt zich achter
op het apparaat als insteekmechanisme. Om alle voeding naar het apparaat te verwijderen,
verwijdert u het netsnoer uit de wandcontactdoos.
Informatie over onderhoud
WAARSCHUWING
!
Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Reinigingsmiddelen in spuitbussen kunnen explosief of ontvlambaar zijn wanneer ze op elektromechanische apparatuur worden gebruikt.
•Alle apparaatonderhoudsprocedures die door de gebruiker kunnen en mogen worden
uitgevoerd, worden in de gebruikersdocumentatie beschreven die bij het apparaat wordt
meegeleverd.
•Voer geen onderhoudsprocedures uit die niet in de klantendocumentatie wordt beschreven.
•Verbruiksartikelen en reinigingsmiddelen uitsluitend gebruiken op de in deze
gebruikersdocumentatie beschreven wijze.
•Verwijder geen kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd zijn. Er bevinden zich geen
onderdelen achter deze panelen die u kunt onderhouden.
Informatie over verbruiksartikelen
•Bewaar verbruiksartikelen in overeenstemming met de instructies op de verpakking of de
container.
•Alle verbruiksartikelen moeten buiten het bereik van kinderen worden gehouden.
•Gooi toner, tonercassettes of tonercontainers nooit in een open vuur weg.
•Voorkom huid- of oogcontact bij het vastpakken van cassettes, bijvoorbeeld toner- of
fusercassettes. Oogcontact kan irritatie en ontsteking tot gevolg hebben. Maak de cassette niet
open. Dit vergroot het risico op contact met de huid of ogen.
•Gebruik een veger of een natte doek om gemorste toner op te vegen. Veeg langzaam om
tijdens het reinigen zo weinig mogelijk stof te veroorzaken. Gebruik geen stofzuiger. Als een
stofzuiger wordt gebruikt, moet deze geschikt zijn voor ontvlambaar stof (bijv. een
explosiebestendige motor en een niet-geleidende slang).
12Handleiding voor de gebruiker
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Certificatie productveiligheid
Dit product is goedgekeurd door de onderstaande instantie op grond van vermelde
veiligheidsnormen:
AgentschapStandaard
UL60950-1 (2007) 2nd Edition
Underwriters Laboratories Inc. (US/Canada)
Underwriters Laboratories Inc. (Europa)
Dit apparaat is samengesteld volgens het geregistreerde ISO9001-kwaliteitssysteem.
Xerox heeft dit apparaat getest op elektromagnetische uitstraling en immuniteitsnormen. Deze
normen zijn ontworpen om storingen veroorzaakt of ontvangen door dit apparaat, in een
veelvoorkomende kantooromgeving te matigen.
Veiligheid in verband met ozon
Dit product produceert tijdens de normale werking ozon. De geproduceerde ozon is zwaarder dan
lucht en de hoeveelheid is afhankelijk van het kopieervolume. Plaats het systeem in een goedgeventileerde ruimte. Als u meer informatie nodig hebt over ozon, kunt u de Xerox-publicatie Facts
about Ozone (onderdeelnummer 610P64653 - Engelstalig) aanvragen via 1-800-ASK-XEROX in de
Verenigde Staten en Canada. In andere landen kunt u contact opnemen met uw plaatselijke Xeroxvertegenwoordiger.
Verenigde Staten (FCC-regelgeving)
Dit apparaat is getest en voldoet aan de normen voor een klasse A-digitaal apparaat conform Deel
15 van de FCC-voorschriften. Deze normen zijn vastgesteld om een redelijke bescherming te bieden
tegen hinderlijke storingen in een commerciële omgeving. Dit apparaat genereert en gebruikt
radiofrequentie-energie en kan dit uitstralen. Als de apparatuur niet volgens deze instructies wordt
geïnstalleerd en gebruikt, kunnen er schadelijke storingen in radioverbindingen worden
veroorzaakt. Het gebruik van dit apparaat in een woonomgeving veroorzaakt waarschijnlijk
schadelijke storingen, in welk geval de gebruiker de storingen op eigen kosten moet verhelpen.
Als dit apparaat schadelijke storingen veroorzaakt bij de ontvangst van radio en televisie, hetgeen
kan worden gecontroleerd door het apparaat uit te schakelen en weer in te schakelen, kunt u de
storing op een of meer van de volgende manieren te verhelpen:
•Zet de ontvangstinstallatie in een andere richting of verplaats de installatie.
•Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
•Sluit het apparaat op een ander circuit aan dan dat van de ontvanger.
Handleiding voor de gebruiker13
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
•Raadpleeg uw dealer of een erkende radio/tv-monteur.
Wijzigingen aan het apparaat waarvoor niet nadrukkelijk toestemming is gegeven door Xerox,
kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om gebruik te maken van het apparaat ongeldig maken.
WAARSCHUWING
!
Er moeten afgeschermde kabels bij deze apparatuur worden gebruikt in naleving van de FCC-voorschriften.
Canada (regelgeving)
This Class A digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Cet appareil numérique de la classe A est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Europese Unie
WAARSCHUWING
!
Dit is een product van klasse A. In een huiselijke omgeving kan dit apparaat radiostoringen veroorzaken, in welk geval de gebruiker passende maatregelen zal moeten nemen.
Het CE-merk op dit apparaat symboliseert de verklaring van conformiteit van Xerox met
de volgende van toepassing zijnde richtlijnen van de Europese Unie vanaf de
aangegeven data:
•12 december 2006: Richtlijn betreffende laagspanning 2006/95/EC. Betreft de onderlinge
aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd
voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen.
•15 december 2004: Richtlijn 2004/108/EC betreffende elektromagnetische compatibiliteit.
Betreft de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit.
•9 maart 1999: Richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur
1999/5/EC.
•8 juni 2011: Beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en
elektronische apparatuur. Richtlijn 2011/65/EU.
Dit apparaat is niet gevaarlijk voor de consument of de omgeving als het wordt gebruikt volgens de
gebruikersinstructies.
Om te voldoen aan de regels van de Europese Unie, moet gebruik worden gemaakt van
afgeschermde interfacekabels.
Een ondertekende kopie van de conformiteitsverklaring voor dit apparaat kan bij Xerox worden
aangevraagd.
14Handleiding voor de gebruiker
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Europese Unie Milieu-informatie Overeenkomst Lot 4
beeldverwerkingsapparatuur
Milieu-informatie voor milieu-oplossingen en kostenbesparing
Inleiding
De volgende informatie is ontwikkeld ter ondersteuning van gebruikers en is vrijgegeven met
betrekking tot de Europese richtlijn betreffende energie-gerelateerde producten, met name het Lot
4-onderzoek naar beeldverwerkingapparatuur. Deze richtlijn verplicht fabrikanten tot verbetering
van milieuprestaties van de desbetreffende producten en ondersteunt het EU-actieplan voor
energiezuinigheid.
Desbetreffende producten zijn huishoudelijke en kantoorapparatuur die voldoen aan de volgende
criteria.
•Standaard zwart/wit-formaatproducten met een maximumsnelheid van minder dan 64 A4-
beelden per minuut.
•Standaard kleurformaatproducten met een maximumsnelheid van minder dan 51 A4-beelden
per minuut.
Milieuvoordelen van dubbelzijdig afdrukken
De meeste Xerox-producten kunnen duplex afdrukken, ofwel 2-zijdig afdrukken. Hiermee kunt u
automatisch op beide zijden van het papier afdrukken, waardoor minder waardevolle bronnen
worden verbruikt doordat u het papierverbruik beperkt. De overeenkomst Lot 4beeldverwerkingsapparatuur vereist dat de duplexfunctie automatisch is ingeschakeld op modellen
groter dan of gelijk aan 40 ppm kleur of groter dan of gelijk aan 45 ppm zwart/wit tijdens de
instelling en driverinstallatie. Op sommige Xerox-modellen met een lagere snelheidsspecificatie kan
ook automatisch 2-zijdig afdrukken tijdens de installatie worden ingesteld. Voortdurend gebruik
van de duplexfunctie vermindert de impact van uw werk op het milieu. Als u echter 1-zijdig moet
afdrukken, dan kunt u de afdrukinstellingen wijzigen in de printerdriver.
Papiersoorten
Dit product kan gebruikt worden voor afdrukken op zowel kringlooppapier als nieuw papier dat is
goedgekeurd door een milieubeheerprogramma dat voldoet aan EN12281 of een vergelijkbare
kwaliteitsstandaard. Lichter papier (60 g/m²), dat minder onbewerkt materiaal bevat en daardoor
bronnen per afdruk bespaart, kan in sommige applicaties worden gebruikt. We raden u aan om te
controleren of dit geschikt is voor uw afdrukbehoeften.
Turkse RoHS-regelgeving
Ter naleving van artikel 7 (d). Wij certificeren hierbij, dat
"Het de EEE-regelgeving naleeft."
"EEE yönetmeliðine uygundur"
Handleiding voor de gebruiker15
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Informatie betreffende de regelgeving voor de adapter voor een
draadloos netwerk van 2,4 GHz
Dit product bevat een radiotransmittermodule voor een draadloos LAN van 2,4 GHz die voldoet aan
de vereisten die worden gespecificeerd in FCC deel 15, Industry Canada RSS-210 en de Richtlijn 99/
5/EG van de Europese Raad.
Bediening van dit apparaat is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag
geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet eventueel ontvangen
interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste bediening van het apparaat
kan veroorzaken.
Bij wijzigingen of aanpassingen van dit apparaat die niet specifiek door de Xerox Corporation zijn
goedgekeurd kan de bevoegdheid van de gebruiker om deze apparatuur te bedienen komen te
vervallen.
Rusland, Belarus en Kazachstan werken aan de oprichting van een economische
alliantie, de Euraziatische Economische Gemeenschap ofwel EurAsEC. Deze alliantie
heeft een gemeenschappelijke regelgevingssysteem en een EurAsECcertificatiemerkteken (EAC-merkteken) aangekondigd.
16Handleiding voor de gebruiker
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Bepalingen omtrent kopiëren
Verenigde Staten
Het Congres heeft officieel de reproductie van de volgende zaken onder bepaalde
omstandigheden verboden. Er kunnen boetes en gevangenisstraffen worden opgelegd aan
degenen die schuldig worden bevonden aan het maken van dergelijke reproducties.
1. Obligaties of aandelen van de regering van de Verenigde Staten, zoals:
•Schuldbewijzen
•Nationale bankbiljetten
•Coupons van obligaties
•Bankbiljetten uitgegeven door de Amerikaanse Centrale Bank
•Zilvercertificaten
•Goudcertificaten
•Amerikaanse obligaties
•Rentedragende schuldbekentenissen van de overheid
•Schuldbewijzen uitgegeven door de Amerikaanse Centrale bank
•Fractiebewijzen
•Depositobewijzen
•Papiergeld
•Aandelen en obligaties van bepaalde vertegenwoordigers van de overheid, zoals FHA en
dergelijke.
•Aandelen (Amerikaanse spaaraandelen mogen alleen voor publiciteitsdoeleinden worden
gefotografeerd in verband met de campagne voor de verkoop van dergelijke aandelen.)
•Binnenlandse belastingzegels Indien een juridisch document te reproduceren met een
geannuleerde zegel van de rijksbelastingdienst moet worden gereproduceerd, is dit
toegestaan mits de reproductie van het document voor rechtmatige doeleinden wordt
uitgevoerd.
•Postzegels, wel of niet geannuleerd. Postzegels mogen voor filatelistische doeleinden
worden gefotografeerd, op voorwaarde dat de reproductie in zwart/wit is en minder dan
75% of meer dan 150% van de afmetingen van het origineel bedraagt.
•Postwissels
•Rekeningen, cheques of geldwissels opgetekend door of namens bevoegde
functionarissen van de Verenigde Staten.
•Zegels of enig ander waardesymbool van een willekeurige coupure, die (mogelijk)
voortvloeiend uit een wet van het Congres zijn uitgegeven.
2. Aangepaste compensatiecertificaten voor veteranen uit beide wereldoorlogen.
3. Obligaties of aandelen van een buitenlandse overheid, bank of onderneming.
4. Auteursrechtelijk materiaal, tenzij toestemming is verkregen van de eigenaar van het
auteursrecht, of de reproductie binnen het "redelijk gebruik" valt zoals vastgelegd in de
bepalingen van het auteursrecht voor bibliotheekreproductierechten.
Nadere informatie over deze bepalingen is te verkrijgen via het Copyright Office, Library of
Congress, Washington, D.C. 20559. Vraag naar Circular R21,5.
5. Bewijzen van staatsburgerschap of naturalisatie. Buitenlandse naturalisatiecertificaten mogen
worden gefotografeerd.
6. Paspoorten. Buitenlandse paspoorten mogen worden gefotografeerd.
7. Immigratiedocumenten
Handleiding voor de gebruiker17
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
8. Registratiekaarten dienstplicht
9. Documenten m.b.t. selectieve dienstinlijving die een van de volgende gegevens van de
ingeschreven persoon bevat:
•Inkomsten
•Strafblad
•Fysieke of mentale conditie
•Afhankelijkheidsstatus
•Eerder vervulde dienstplicht
Uitzondering: militaire ontslagcertificaten van de Verenigde Staten mogen worden
gefotografeerd.
10. Badges, legitimatiebewijzen, pasjes of insignes van militair personeel of leden van de diverse
federale instellingen zoals de FBI, het Amerikaanse Ministerie van Financiën, enz. (tenzij een
foto door het hoofd van een dergelijke instelling of ministerie wordt aangevraagd).
De reproductie van het volgende is tevens verboden in bepaalde staten:
•Voertuigvergunningen
•Rijbewijzen
•Voertuigeigendomsbewijzen
Deze lijst is niet allesomvattend en er wordt geen aansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot
volledigheid of nauwkeurigheid. Neem in geval van twijfel contact op met uw juridische adviseur.
Canada
Het parlement heeft de reproductie van de volgende onderwerpen onder bepaalde
omstandigheden wettelijk verboden. Er kunnen boetes en gevangenisstraffen worden opgelegd
aan degenen die schuldig worden bevonden aan het maken van dergelijke reproducties.
1. Geldige bankbiljetten of geldig papiergeld.
2. Obligaties of aandelen van een overheid of bank.
3. Schatkist- of belastingpapieren.
4. Het overheidszegel van Canada of van een provincie, of het zegel van een openbare instantie
in Canada of van een rechtbank.
5. Proclamaties, vonnissen, verordeningen of beschikkingen of aankondigingen daarvan
(waarvan ten onrechte wordt aangenomen dat deze door de Queens Printer voor Canada of de
soortgelijke drukker voor een Canadese provincie zouden zijn afgedrukt).
6. Merken, zegels, verpakkingen of ontwerpen die worden gebruikt door of namens de overheid
van Canada of een provincie van Canada, de overheid van een andere staat dan Canada of een
afdeling, bestuur, commissie of agentschap dat is opgericht door de overheid van Canada of
een provincie of een overheid van een andere staat dan Canada.
7. Bedrukte of klevende zegels die worden gebruikt voor de belastingdienst van de Canadese
overheid of door een provincie of door de overheid van een andere staat dan Canada.
8. Documenten, registers of archiefstukken die worden bewaard door openbare functionarissen
die de taak hebben daarvan gecertificeerde kopieën te maken of uit te geven, in het geval men
zich ongerechtvaardigd voordoet dat de kopie een gecertificeerde kopie ervan is.
9. Allerlei soorten materiaal of handelsmerken met copyright zonder toestemming van de
eigenaar van het copyright of handelsmerk.
18Handleiding voor de gebruiker
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
De bovenstaande lijst is meegeleverd voor uw gemak en om u te helpen, maar is niet
allesomvattend en er wordt geen aansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot volledigheid of
nauwkeurigheid. Neem in geval van twijfel contact op met uw juridische adviseur.
Andere landen
Het kopiëren van bepaalde documenten kan in uw land illegaal zijn. Personen die zich schuldig
maken aan dergelijke reproducties, riskeren een geldboete of gevangenisstraf.
•Bankbiljetten
•Bankbiljetten en cheques
•Obligaties en effecten (bank en overheid)
•Paspoorten en identificatiekaarten
•Auteursrechtelijk materiaal of handelsmerken zonder toestemming van de eigenaar
•Postzegels en andere verhandelbare documenten
Deze lijst is niet allesomvattend en er wordt geen aansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot
volledigheid of nauwkeurigheid. Neem in geval van twijfel contact op met een rechtsadviseur.
Bepalingen omtrent faxen
Vereisten voor kopregel van fax in de Verenigde Staten
Vereisten voor de kopregel van de fax
Volgens de Wet op de Bescherming van Telefoongebruikers van 1991 is het onwettig om een
computer of een ander elektronisch apparaat, inclusief een faxapparaat, te gebruiken voor het
verzenden van berichten, tenzij aan de boven- en onderkant van elk bericht of op de eerste pagina
van de verzending duidelijk wordt aangegeven op welke datum en op welk tijdstip het bericht is
verzonden, samen met de naam en het telefoonnummer van het bedrijf of de persoon die het
bericht verzendt. Het telefoonnummer dat wordt opgegeven, mag geen 06-nummer zijn of een
ander nummer waarvan de kosten hoger liggen dan de lokale of landelijke gesprekskosten.
Raadpleeg de klantendocumentatie en voer de beschreven stappen uit om deze gegevens in uw
apparaat te programmeren.
Informatie over gegevenskoppeling
Dit apparaat voldoet aan Deel 68 van de FCC-voorschriften en aan de vereisten die door de ACTA
(Administrative Council for Terminal Attachments) zijn aangenomen. Op de klep van dit apparaat
bevindt zich een label met daarop onder meer een apparaat-ID met de notatie
US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek aan de telecomprovider worden meegedeeld.
De stekker en aansluiting waarmee dit apparaat op het telefoonnetwerk wordt aangesloten,
moeten voldoen aan Deel 68 van de FCC-voorschriften en aan de vereisten die door de ACTA zijn
aangenomen. Dit apparaat wordt geleverd met een telefoonsnoer en modulaire stekker conform
de richtlijnen. Het apparaat is ontworpen om te worden aangesloten op een compatibele
modulaire aansluiting die eveneens conform de richtlijnen is. Zie de installatieaanwijzingen voor
meer informatie.
Handleiding voor de gebruiker19
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
U kunt het apparaat veilig aansluiten op de volgende standaard modulaire aansluiting: USOC RJ11C via het geschikte telefoonsnoer en de modulaire stekkers die bij de installatieset worden
geleverd. Zie de installatieaanwijzingen voor meer informatie.
Het REN (Ringer Equivalence Number) bepaalt het aantal apparaten dat op een telefoonlijn mag
worden aangesloten. Als het aantal REN's op een telefoonlijn te groot is, is het mogelijk dat de
apparaten niet overgaan wanneer een oproep binnenkomt. In de meeste maar niet in alle regio's
mag het totale aantal REN's niet groter zijn dan vijf (5,0). Neem contact op met uw
telecomprovider als u zeker wilt weten hoeveel apparaten er op een lijn mogen worden
aangesloten, zoals bepaald door het totale aantal REN's. Voor apparaten die na 23 juli 2001 zijn
goedgekeurd, maakt het REN voor dit apparaat deel uit van de product-ID met de notatie US:
AAAEQ##TXXXX. De cijfers die met ## worden aangeduid, vormen het REN zonder decimaalteken
(03 is bijvoorbeeld een REN van 0,3). In het geval van eerdere producten wordt het REN afzonderlijk
op het label weergegeven.
Om de juiste service bij uw telecomprovider te bestellen, gebruikt u de hieronder vermelde codes:
•Facility Interface Code (FIC) = 02LS2
•Service Order Code (SOC) = 9.0Y
WAARSCHUWING
!
Informeer bij uw telecomprovider naar de modulaire aansluiting van uw telefoonlijn. Als u dit apparaat op een niet-goedkeurde aansluiting aansluit, kan er schade aan het apparaat van de telecomprovider worden veroorzaakt. U bent zelf en niet Xerox is verantwoordelijk en/of aansprakelijk
voor enige schade die wordt veroorzaakt door het aansluiten van dit apparaat op een niet-goedgekeurde aansluiting.
Als dit Xerox-apparaat schade aan het telefoonnetwerk veroorzaakt, zal de telecomprovider u
vooraf waarschuwen dat de service mogelijk tijdelijk moet worden onderbroken. Mocht van tevoren
waarschuwen niet mogelijk zijn, dan wordt u in ieder geval zo snel mogelijk door de
telecomprovider op de hoogte gebracht. Men zal u ook meedelen dat u het recht hebt om een
klacht in te dienen bij de FCC als u van mening bent dat dit nodig is.
De telecomprovider kan wijzigingen aanbrengen in geleverde faciliteiten, apparatuur, activiteiten
en/of procedures; dit kan van invloed zijn op de werking van uw apparaat. Indien dit het geval is, zal
het telefoonbedrijf u van tevoren waarschuwen, zodat u de nodige maatregelen kunt treffen voor
een ononderbroken service.
Indien u problemen ondervindt met dit Xerox-apparaat, moet u voor informatie over reparatie of
garantie contact opnemen met het servicecenter dat op het apparaat wordt aangegeven of dat in
de Handleiding voor de gebruiker staat vermeld. Als het apparaat schade aan het telefoonnet
veroorzaakt, kan de telecomprovider u vragen om het apparaat los te koppelen tot het probleem is
verholpen.
Het apparaat mag alleen worden gerepareerd door een Xerox-servicemedewerker of een erkende
Xerox-serviceprovider. Dit geldt zowel tijdens als na de servicegarantieperiode. Als er een reparatie
door onbevoegden is uitgevoerd, vervalt de resterende garantie.
Dit apparaat mag niet op een 'party line' worden aangesloten. Voor aansluitingen op een 'party
line'-service gelden staatstarieven. Neem voor informatie contact op met de 'State Public Utility
Commission', 'Public Service Commission' of 'Corporation Commission'.
Als uw kantoor speciale alarmapparatuur op de telefoonlijn heeft aangesloten, controleer dan of
dit Xerox-apparaat uw alarmapparatuur niet uitschakelt.
20Handleiding voor de gebruiker
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Als u vragen hebt over de oorzaken van de uitschakeling van uw alarmsysteem, raadpleegt u uw
telecomprovider of een erkende installateur.
Canada
Opmerking: Met het label Industry Canada wordt gecertificeerde apparatuur erkend. Deze
certificering betekent dat het apparaat voldoet aan bepaalde vereisten met betrekking tot de
beveiliging, werking en veiligheid van telecommunicatienetwerken, zoals voorgeschreven in de
desbetreffende documenten voor technische vereisten van terminalapparatuur. De Afdeling kan
niet garanderen dat de apparatuur naar tevredenheid van de gebruiker werkt.
Voordat dit apparaat wordt geïnstalleerd, dienen gebruikers te controleren of verbinding met de
faciliteiten van het plaatselijke telecommunicatiebedrijf is toegestaan. Het apparaat dient tevens
te worden geïnstalleerd met een aanvaardbare verbindingsmethode. De klant dient zich ervan
bewust te zijn dat het product in bepaalde situaties minder goed kan werken, ondanks dat er aan
de bovenstaande voorwaarden is voldaan.
Reparatiewerkzaamheden aan gecertificeerde apparatuur dienen te worden gecoördineerd door
een door de leverancier geautoriseerde onderhoudsmonteur. Reparatiewerkzaamheden of
wijzigingen door de gebruiker aan dit apparaat of storingen in dit apparaat kunnen voor de
telecomprovider een aanleiding zijn om de gebruiker te verzoeken het apparaat los te koppelen.
Gebruikers dienen voor hun eigen veiligheid te zorgen dat de elektrisch geaarde aansluitingen voor
stroom, telefoonlijnen en interne metalen waterpijpsystemen (indien aanwezig) op elkaar zijn
aangesloten. Deze voorzorgsmaatregel is met name in landelijke gebieden van belang.
!
Voorzichtig
Gebruikers moeten niet proberen dergelijke verbindingen zelf aan te sluiten, maar moeten contact
opnemen met het bevoegde inspectiebureau of een elektricien.
Het REN (Ringer Equivalence Number) dat aan elke terminal is toegewezen, is een indicatie van het
maximumaantal terminals dat op een telefooninterface mag worden aangesloten. De begrenzing
op een interface kan bestaan uit een willekeurige combinatie apparaten. De enige voorwaarde is
dat het totaal van de REN's van alle apparaten niet hoger is dan 5. De Canadese REN-waarde staat
vermeld op het label van het apparaat.
Canada CS-03 issue 9:
Dit product is getest en voldoet aan de normen van CS-03 issue 9.
Europa
Richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur
Dit Xerox-product is door Xerox zelf gecertificeerd voor pan-Europese enkele eindaansluiting op het
analoge openbare telefoonnetwerk (PSTN) in overeenstemming met Richtlijn 1999/5/EG.
Het product is ontworpen voor compatibiliteit met de nationale telefoonnetwerken en de hiermee
compatibele bedrijfscentrales (PBX) van de onderstaande landen: Oostenrijk, België, Bulgarije,
Neem bij problemen in eerste instantie contact op met uw plaatselijke Xerox-vertegenwoordiger.
Dit product is getest en voldoet aan TBR21 OR ES 103 021-1/2/3 of ES 203 021-1/2/3, technische
specificaties voor terminalapparatuur voor gebruik op analoog-geschakelde telefoonnetwerken in
de Europese Economische Ruimte. Het product kan zodanig geconfigureerd worden dat het
compatibel is met de telefoonnetwerken van andere landen. Neem contact op met uw Xeroxvertegenwoordiger als het product op het netwerk van een ander land moet worden aangesloten.
Opmerking: Hoewel dit product zowel met puls als DTMF werkt, wordt aanbevolen DTMF-tonen in
te stellen. DTMF-signalen geven een betrouwbare en snellere verbinding. De certificering van dit
product wordt ongeldig als het wordt gewijzigd of aangesloten op externe besturingssoftware of
op externe besturingsapparatuur waarvoor Xerox geen toestemming heeft verleend of die niet
door Xerox zijn goedgekeurd.
Zuid-Afrika
Dit modem mag alleen samen met een beveiligingsapparaat tegen spanningspieken worden
gebruikt.
Nieuw-Zeeland
Met een Telepermit voor terminalapparatuur wordt uitsluitend aangegeven dat Telecom
accepteert dat het apparaat voldoet aan de minimale voorwaarden voor aansluiting op het
Telecom-netwerk. Een Telepermit duidt op generlei wijze op een goedkeuring van het product door
Telecom, geeft geen enkele garantie en er wordt bovendien niet geïmpliceerd dat het product
compatibel is met alle netwerkdiensten van Telecom met een Telepermit. Bovenal wordt hiermee
geen enkele verzekering gegeven dat het product in alle opzichten correct werkt met een apparaat
van een ander merk of model met Telepermit.
Deze apparatuur is mogeijk niet in staat juist te werken bij de hogere gegevenssnelheden waarvoor
deze bestemd is. 33.8 kbps en 56 kbps-verbindingen zijn veelal beperkt tot lagere bit-snelheden
indien verbonden met sommige PSTN-implementaties. Telecom accepteert geen enkele
verantwoording indien er zich onder deze omstandigheden problemen voordoen.
•Indien deze apparatuur fysiek beschadigd raakt, dient deze onmiddellijk te worden
losgekoppeld en dienen voorzieningen voor vervanging of reparatie te worden getroffen.
•Dit modem mag niet worden gebruikt op een manier die overlast aan andere Telecom-klanten
kan veroorzaken.
•Dit apparaat is uitgerust met pulskeuze, terwijl de Telecom-standaard DTMF-toonkeuze is.
Telecom geeft geen garantie dat puls altijd zal worden ondersteund.
•Wanneer deze apparatuur is aangesloten op dezelfde lijn als andere apparaten, kan het gebruik
van pulskeuze belgerinkel of ander lawaai veroorzaken en kunnen oproepen verkeerd worden
beantwoord. Als u deze problemen ondervindt, kunt u hiervoor geen contact opnemen met de
storingsdienst van Telecom.
•DTMF-toonkeuze is de voorkeursmethode voor kiezen, aangezien deze methode sneller is dan
pulskeuze en algemeen beschikbaar is in bijna alle telefooncentrales in Nieuw-Zeeland.
WAARSCHUWING
!
Tijdens een stroomstoring kunnen geen '111' of andere gesprekken met dit apparaat worden gemaakt.
22Handleiding voor de gebruiker
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
•Met dit apparaat kunnen gesprekken wellicht niet naar een ander apparaat, dat op dezelfde lijn
is aangesloten, worden doorverbonden.
•Sommige parameters die vereist zijn om aan de Telepermit van Telecom te voldoen, zijn
afhankelijk van de apparatuur (computer) die aan dit apparaat is gekoppeld. De gekoppelde
apparatuur dient te zijn ingesteld om te werken binnen de volgende limieten van de
specificaties van Telecom:
•Voor herhalende gesprekken naar hetzelfde nummer:
•er zullen niet meer dan 10 pogingen per periode van 30 minuten worden gedaan om
hetzelfde nummer te bellen voor iedere enkele handmatige gespreksstart, en
•het apparaat zal de verbinding minimaal 30 seconden verbreken tussen het einde van een
poging en het begin van de volgende poging.
•Voor automatische gesprekken naar verschillende nummers:
•het apparaat zal zodanig zijn ingesteld dat er bij automatische gesprekken naar
verschillende nummers minimaal vijf seconden pauze is tussen het einde van een
gesprekspoging en het begin van een volgende.
•voor een juiste werking mag de som van de REN's van alle apparaten die tegelijkertijd op
een enkele lijn zijn aangesloten, niet hoger zijn dan vijf.
Productrecycling en productverwijdering
VS en Canada
Xerox heeft een wereldwijd programma voor inzameling en hergebruik/recycling van apparatuur.
Neem contact op met uw Xerox-verkoper (1-800-ASK-XEROX) om te zien of dit Xerox-apparaat ook
onder het programma valt. Voor meer informatie over de milieuprogramma's van Xerox gaat u
naar www.xerox.com/environment.html.
Indien u verantwoordelijk bent voor het weggooien van uw Xerox-apparaat, houd er dan rekening
mee dat het apparaat mogelijk lood, kwik, perchloraat en andere stoffen bevat die om
milieutechnische redenen alleen onder bepaalde voorwaarden mogen worden weggegooid. De
aanwezigheid van deze materialen strookt volledig met de wereldwijde regelingen die van
toepassing waren toen het apparaat op de markt werd gebracht. Neem voor meer informatie over
recycling en afvalverwerking contact op met de lokale overheid. In de VS kunt u de website van
Electronic Industries Alliance raadplegen: http://www.eiae.org/.
Sommige apparatuur kan zowel in een huishoudelijke als in een zakelijke omgeving worden
gebruikt.
Handleiding voor de gebruiker23
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Professioneel en zakelijk gebruik
Als dit symbool op uw apparaat staat, moet u het apparaat weggooien in
overeenstemming met de in uw land geldende procedures. Volgens de Europese
regelgeving moet afgeschreven elektrische en elektronische apparatuur worden
weggegooid in overeenstemming met overeengekomen procedures.
Huishoudelijk gebruik
Als dit symbool op uw apparaat staat, mag u het apparaat niet bij het normale
huisvuil zetten. Volgens de Europese regelgeving mag afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur niet samen met huishoudelijk afval worden weggegooid.
Huishoudens in de Europese Lidstaten kunnen gebruikte elektrische en elektronische
apparatuur gratis inleveren bij daarvoor bestemde inzamelpunten. Neem voor
informatie contact op met de gemeentelijke afvaldienst. In sommige lidstaten dient de winkelier
mogelijk uw oude apparaat gratis in te nemen wanneer u een nieuw apparaat aanschaft. Neem
voor informatie contact op met uw winkelier. Neem voordat u het product weggooit, contact op
met uw plaatselijke winkelier of het Xerox Welcome Centre voor informatie over terugname van
afgeschreven apparatuur.
Naleving van het energieprogramma
Alle markten
ENERGY STAR
De Xerox WorkCentre
overeenstemming met de vereisten voor beeldverwerkingsapparatuur van het
ENERGY STAR-programma.
ENERGY STAR en ENERGY STAR MARK zijn gedeponeerde handelsmerken in de
Verenigde Staten. Het ENERGY STAR-programma voor kantoorapparatuur is een
samenwerkingsverband tussen de overheden van de VS, de Europese Unie en Japan en de
kantoorapparatuurindustrie met als doel het promoten van zuinige kopieerapparaten, printers,
faxen, multifunctionele apparaten, pc's en monitors. Het verminderen van het energieverbruik
helpt bij het bestrijden van smog, zure regen en klimaatveranderingen, doordat de emissies die het
gevolg zijn van het opwekken van elektriciteit beperkt worden. Xerox ENERGY STAR-apparatuur is
vooraf in de fabriek ingesteld.
Het ENERGY STAR-programma is een vrijwillig programma ter bevordering van de ontwikkeling en
aanschaf van energiezuinige modellen, waardoor de impact op het milieu verminderd wordt. Meer
informatie over het ENERGY STAR-programma en modellen die voldoen aan ENERGY STAR vindt u
op de volgende website - http://www.energystar.gov/
De hoeveelheid elektriciteit die een product verbruikt, is afhankelijk van de manier waarop het
apparaat wordt gebruikt. Dit product is zodanig ontworpen en geconfigureerd dat u uw
elektriciteitskosten kunt verlagen. Na de laatste afdruk wordt overgeschakeld op de modus Gereed
In deze mode kan er zo nodig meteen weer worden afgedrukt. Als het product enige tijd niet is
gebruikt, schakelt het apparaat over op een energiebesparingsmode. In een dergelijke mode blijven
alleen essentiële functies actief. Hierdoor wordt het stroomverbruik van het product verminderd. Als
de mode Energiebesparing wordt afgesloten, duurt de eerste afdruk iets langer dan in de mode
24Handleiding voor de gebruiker
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Gereed. Deze vertraging komt omdat het systeem 'ontwaakt' uit de mode Energiebesparing. Dit
gebeurt bij de meeste beeldverwerkingsproducten op de markt. Als u een langere activeringstijd
wilt instellen of de mode Energiebesparing helemaal wilt uitschakelen, bedenkt u dan dat dit
apparaat in dat geval pas na lange tijd (of helemaal niet) overschakelt op een lager niveau van
energieverbruik. Als u meer te weten wilt komen over de deelname van Xerox aan
duurzaamheidsinitiatieven, gaat u naar onze website:
Dit product voldoet aan de norm van Environmental Choice® voor kantoormachines en aan alle
eisen voor beperkte milieugevolgen. In het kader van de certificering heeft Xerox Corporation
aangetoond dat dit product voldoet aan de standaardvereisten voor efficiënt energiegebruik.
Gecertificeerde kopieerapparaten, printers, multifunctionele apparaten en faxapparaten moeten
ook voldoen aan criteria zoals verminderde uitstoot van chemicaliën en compatibiliteit met
gerecyclede verbruiksartikelen. Environmental Choice is opgericht in 1988 om consumenten te
helpen bij het vinden van producten en diensten die het milieu minder belasten. Environmental
Choice is een vrijwillige certificatie met meerdere kenmerken, gebaseerd op de levenscyclus en
geeft aan dat een product aan strenge wetenschappelijke tests is onderworpen, uitvoerig
gecontroleerd is, of beide, om vast te stellen of het voldoet aan strikte normen van derden
aangaande het effect op het milieu.
Duitsland
Duitsland - Blue Angel
RAL, het Duitse instituut voor kwaliteitswaarborging en -etikettering, heeft het Blue Angel
Environmental Label toegekend aan dit apparaat. Dit label geeft aan dat het apparaat voldoet aan
de aanvaardbaarheidscriteria van Blue Angel voor het milieu met betrekking tot ontwerp, fabricage
en werking van het apparaat.
Blendschultz
Das Gerät ist nicht für Benutzung im unmittelbaren Gesichtsfeld am Bildschirmarbeitsplatz
vorgesehen. Um störende Reflexionen am Bildschirmarbeitsplatz zu vermeiden, darf dieses Produkt
nicht im unmittelbaren Gesichtsfeld platziert werden.
Handleiding voor de gebruiker25
Veiligheid en regelgevingWorkCentre® 5945/5955
Lärmemission
Maschinenlärminformations- Verordnung 3. GPSGV: Der höchste Schalldruckpegel beträgt 70
dB9A) oder weniger gemäß EN ISO 7779.
Importeur
Xerox GmbHHellersbergstraße 2-441460 Neuss Deutschland
Veiligheidsinformatieblad
Voor veiligheidsinformatiebladen met betrekking tot uw apparaat raadpleegt u de
ondersteuningsinformatie voor uw regio.
Veiligheidsinformatie voor Noord-Amerika: www.xerox.com/msds.
Veiligheidsinformatie voor de Europese Unie: www.xerox.com/environment_europe.
De telefoonnummers van de Xerox klantenservice vindt u op www.xerox.com/office/worldcontacts.
Contactinformatie voor Milieu,
gezondheid en veiligheid
Voor meer informatie over Milieu, gezondheid en veiligheid met betrekking tot dit Xerox-apparaat
en de bijbehorende verbruiksartikelen, neemt u contact op met de volgende klantenhulplijnen:
DVeiligheidsinformatie over het apparaat is ook beschikbaar op de Xerox-website
www.xerox.com/about-xerox/environment.
VS: voor informatie over Environment, Health and Safety belt u 1-800 ASK-XEROX
Canada: voor informatie over Environment, Health and Safety belt u 1-800 ASK-XEROX
Europa: voor informatie over Environment, Health and Safety (Milieu, gezondheid en veiligheid)
belt u +44 1707 353 434
26Handleiding voor de gebruiker
Aan de slag
2
De onderdelen van het apparaat
Dit nieuwe apparaat is niet zomaar een traditioneel kopieerapparaat. Het is een digitaal apparaat
dat, afhankelijk van het model en de configuratie, kan kopiëren, faxen, afdrukken en scannen.
Alle toepassingen en functies die in deze Handleiding voor de gebruiker worden beschreven hebben
betrekking op een volledig geconfigureerde WorkCentre; sommige zijn wellicht niet beschikbaar op
uw apparaat. Indien u meer wilt weten over de optionele onderdelen of informatie wenst over een
van de andere configuraties van het apparaat, neem dan contact op met de plaatselijke Xeroxvertegenwoordiger.
Er zijn diverse configuraties beschikbaar voor de productie van 45 of 55 kopieën of afdrukken per
minuut. Alle configuraties zijn voorbereid op een upgrade, om te kunnen voldoen aan eventuele
toekomstige vereisten. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de plaatselijke Xeroxvertegenwoordiger.
1. AOD en glasplaat: voor het scannen van een of meer documenten. De glasplaat wordt
gebruikt voor het scannen van afzonderlijke, ingebonden of beschadigde originelen of
originelen met een ongebruikelijk formaat.
2. Bedieningspaneel: aanraakscherm en cijfertoetsen.
3. Papierlade 1: dit is een standaardlade op alle modellen. De lade is volledig instelbaar en wordt
gebruikt voor papierformaten van A5 LKE (5,5 x 8,5 inch LKE) tot A3 (11 x 17 inch).
Handleiding voor de gebruiker27
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
4. Papierlade 2: dit is een standaardlade op alle modellen. De lade is volledig instelbaar en wordt
gebruikt voor papierformaten van A5 LKE (5,5 x 8,5 inch LKE) tot A3 (11 x 17 inch).
5. Papierlade 3: dit is een standaardlade op alle modellen. De lade wordt gebruikt voor papier
van het formaat A4 LKE (8,5 x 11 inch LKE).
6. Papierlade 4: dit is een optionele lade op alle modellen. De lade wordt gebruikt voor papier van
het formaat A4 LKE (8,5 x 11 inch LKE).
7. Handmatige invoer: wordt gebruikt voor het afdrukken op afwijkende papierformaten van A6
KKE (2,8 x 4,3 inch KKE) tot A3 (11 x 17 inch).
8. Staffelopvangbak: aflevering in de optionele staffelopvangbak vindt in sets of stapels plaats.
De sets of stapels worden gestaffeld, zodat u deze eenvoudig kunt scheiden.
9. Kantoorafwerkeenheid: met dit optionele apparaat kunnen uw afdrukken in stapels of sets
worden afgeleverd, geniet en gestaffeld. Bij deze afwerkeenheid kunnen perforatoreenheden
worden geïnstalleerd.
10. Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module: met deze optionele afwerkeenheid
kunnen uw afdrukken als katern of in sets worden afgeleverd, gestaffeld, gestapeld en geniet.
Bij deze afwerkeenheid kunnen perforatoreenheden worden geïnstalleerd.
11. Schap voor nietapparaat: een optioneel schap waarop documenten of het handmatige
nietapparaat gelegd kunnen worden.
12. Handmatig nietapparaat: optioneel nietapparaat voor het nieten van vellen als er geen
afwerkeenheid is, of voor het opnieuw nieten van originelen na het kopiëren.
Opmerking: KKE staat voor Korte Kant Eerst (waarbij de korte kant van het papier als eerste in
het apparaat wordt ingevoerd). LKE staat voor Lange Kant Eerst (waarbij het papier zodanig
wordt neergelegd dat de lange kant van het apparaat als eerste in het apparaat wordt
ingevoerd).
Het serienummer van het apparaat
opzoeken
Als u hulp nodig hebt tijdens of na het installeren van dit product, ga dan naar www.xerox.com voor
onlineoplossingen en -ondersteuning.
Mocht u daarna nog vragen hebben, neem dan telefonisch contact op met het Xerox Welcome
Centre of met een Xerox-vertegenwoordiger in uw regio. Zorg dat u het serienummer van het
apparaat bij de hand hebt als u belt.
U ontvangt het telefoonnummer van het Xerox Welcome Centre of een Xerox-vertegenwoordiger
in uw regio wanneer het apparaat wordt geïnstalleerd.
28Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
1. Til de hendel op om de deur aan de linkerzijde van het apparaat te openen. Laat de deur
voorzichtig zakken tot deze onder een hoek van 45 graden blijft openstaan.
2. Het serienummer bevindt zich helemaal boven in het gedeelte dat zichtbaar wordt als de deur
wordt geopend.
Functies en opties
De standaardfuncties en optionele functies van de WorkCentre
5945
Er zijn een aantal functies en opties beschikbaar voor gebruik bij uw apparaat. Veel functies en
opties worden standaard geleverd en hoeven alleen ingeschakeld of geconfigureerd te worden met
aanvullende hardware van derden.
Aanvullende optionele functies en sets zijn ook beschikbaar en kunnen worden aangeschaft en
geïnstalleerd.
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van het apparaatmodel.
Standaard
•Papierlade 1 Volledig instelbare papierlade.
•Papierlade 2 Volledig instelbare papierlade.
•Papierlade 3 Grote papierlade.
•Papierlade 4 Grote papierlade.
•Handmatige invoer: voor afwijkende papierformaten.
•Kleurenscanner Voor het scannen van beelden in kleur.
•Scannen Hiermee schakelt u de functies E-mail en Werkstroom scannen in.
Optioneel
•Enveloppenlade Deze lade wordt gebruikt i.p.v. lade 2, zodat enveloppen kunnen worden
bedrukt. In de lade is plaats voor maximaal 55 enveloppen van het type #10 (4,1 x 9,5 inch 10,4 x 24,1 cm) .
•Vergrendelingspakket papierladen Vergrendelt de laden, zodat het papier niet kan worden
verwijderd. Dit is handig in bibliotheken.
•Staffelopvangbak Aflevering vindt plaats in sets of stapels.
Handleiding voor de gebruiker29
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
•Kantoorafwerkeenheid Met dit apparaat kunnen uw afdrukken in stapels of sets worden
afgeleverd, geniet en gestaffeld. Er is ook een perforatoreenheid beschikbaar voor deze
afwerkeenheid.
•Perforatoreenheid voor 2 gaten - kantoorafwerkeenheid Hiermee kunnen er twee gaten
worden geperforeerd met de kantoorafwerkeenheid. Er zijn ook andere perforatoreenheden
beschikbaar voor deze afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden
geïnstalleerd.
•Perforatoreenheid voor 3 gaten - kantoorafwerkeenheid Hiermee kunnen er drie gaten
worden geperforeerd met de kantoorafwerkeenheid. Er zijn ook andere perforatoreenheden
beschikbaar voor deze afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden
geïnstalleerd.
•Perforatoreenheid voor 4 gaten - kantoorafwerkeenheid Hiermee kunnen er vier gaten
worden geperforeerd met de kantoorafwerkeenheid. Er zijn ook andere perforatoreenheden
beschikbaar voor deze afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden
geïnstalleerd.
•Perforatoreenheid voor 4 gaten (Zweeds) - kantoorafwerkeenheid Hiermee kunnen er vier
gaten worden geperforeerd met de kantoorafwerkeenheid. Er zijn ook andere
perforatoreenheden beschikbaar voor deze afwerkeenheid. Er kan slechts één
perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module: hiermee kunnen uw afdrukken als katern
of in sets worden afgeleverd, gestaffeld, gestapeld en geniet. Bij deze afwerkeenheid kunnen
perforatoreenheden worden geïnstalleerd.
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module en perforatoreenheid voor 2 gaten:
hiermee kunnen met behulp van de nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module twee
gaten worden geperforeerd. Er zijn ook andere perforatoreenheden beschikbaar voor deze
afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module en perforatoreenheid voor 3 gaten:
hiermee kunnen met behulp van de nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module drie gaten
worden geperforeerd. Er zijn ook andere perforatoreenheden beschikbaar voor deze
afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module en perforatoreenheid voor 4 gaten:
hiermee kunnen met behulp van de nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module vier gaten
worden geperforeerd. Er zijn ook andere perforatoreenheden beschikbaar voor deze
afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module en Zweedse perforatoreenheid voor 4
gaten: hiermee kunnen met behulp van de nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module
vier gaten worden geperforeerd. Er zijn ook andere perforatoreenheden beschikbaar voor deze
afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
•Handmatig nietapparaat Voor handmatig nieten. Het schap voor het nietapparaat moet aan
het apparaat zijn bevestigd.
•Het schap voor het nietapparaat Een schap dat kan worden bevestigd aan de linkerkant van
het apparaat.
•Basis faxpakket (ingebouwd) Dit pakket ondersteunt een enkele verbinding via een
telefoonlijn.
•Uitgebreid faxpakket (ingebouwd) Met dit pakket kunt u twee telefoonlijnen aansluiten.
•LAN-fax: hiermee kunnen gebruikers rechtstreeks faxen versturen vanaf hun pc door middel
van de printerdriver.
Hiervoor moet het basis-of uitgebreide faxpakket zijn geconfigureerd en geïnstalleerd.
•Serverfax Hiermee kunt u papieren faxen verzenden en ontvangen via een faxserver.
30Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Hiervoor moet een externe faxserver zijn geconfigureerd en geïnstalleerd.
•Internetfax Voor het verzenden en ontvangen van faxen via het internet of een intranet.
•Pakket Scan to PC Desktop Hiermee kunt u naar uw computer scannen. De versies Standard
en Pro zijn beschikbaar.
•XPS Enablement Kit Hiermee kunt u documenten in XPS-indeling (XML-papierspecificatie)
maken.
•Beveiligingspakket Biedt aanvullende beveiligingsfuncties, zoals opties voor
beeldoverschrijving.
•Pakket voor McAfee Integriteitscontrole Maakt gebruik van McAfee-software om het
wijzigen en uitvoeren van bestanden op het apparaat te detecteren en te voorkomen.
•Unicode internationaal afdrukpakket Hiermee kunnen unicode-tekens worden afgedrukt.
•Pakket voor draadloos afdrukken Hiermee kan een verbinding met een draadloos netwerk tot
stand worden gebracht.
•Xerox Secure Access Biedt een kaartleesapparaat, waarmee de toegang tot het apparaat
wordt beperkt.
•Netwerkaccountadministratie Hiermee kunt u het apparaatgebruik voor afdruk-, kopieer- en
scanopdrachten vanaf verschillende apparaten op het netwerk bijhouden. Hiervoor is een
externe server nodig.
•Xerox standaard accountadministratie Een hulpprogramma waarmee de aantallen
opdrachten voor kopiëren, afdrukken, werkstroom scannen en het aantal serverfaxen en
faxopdrachten voor elke gebruiker worden bijgehouden.
•Unicode internationaal afdrukpakket Hiermee kunnen unicode-tekens worden afgedrukt.
tot de kopieermogelijkheden. Deze ondersteunende technologie is een alternatief voor het
standaard aanraakscherm waarmee iedereen, vooral gebruikers in een rolstoel of die blind of
slechtziend zijn, gemakkelijk kopieeropdrachten kan programmeren en kopieën kan maken.
•Extern interface-apparaat Voor aansluiting van een extern toegangs- of
accountadministratieapparaat, zoals een kaartleesapparaat of een muntautomaat.
Niet beschikbaar
•Alle mogelijke opties voor dit apparaat zijn op dit model beschikbaar als standaard- of
optionele functies.
De standaardfuncties en optionele functies van de WorkCentre
5955
Er zijn een aantal functies en opties beschikbaar voor gebruik bij uw apparaat. Veel functies en
opties worden standaard geleverd en hoeven alleen ingeschakeld of geconfigureerd te worden met
aanvullende hardware van derden.
Aanvullende optionele functies en sets zijn ook beschikbaar en kunnen worden aangeschaft en
geïnstalleerd.
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van het apparaatmodel.
Handleiding voor de gebruiker31
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Standaard
•Papierlade 1 Volledig instelbare papierlade.
•Papierlade 2 Volledig instelbare papierlade.
•Papierlade 3 Grote papierlade.
•Papierlade 4 Grote papierlade.
•Handmatige invoer: voor afwijkende papierformaten.
•Kleurenscanner Voor het scannen van beelden in kleur.
•Scannen Hiermee schakelt u de functies E-mail en Werkstroom scannen in.
Optioneel
•Enveloppenlade Deze lade wordt gebruikt i.p.v. lade 2, zodat enveloppen kunnen worden
bedrukt. In de lade is plaats voor maximaal 55 enveloppen van het type #10 (4,1 x 9,5 inch 10,4 x 24,1 cm) .
•Vergrendelingspakket papierladen Vergrendelt de laden, zodat het papier niet kan worden
verwijderd. Dit is handig in bibliotheken.
•Staffelopvangbak Aflevering vindt plaats in sets of stapels.
•Kantoorafwerkeenheid Met dit apparaat kunnen uw afdrukken in stapels of sets worden
afgeleverd, geniet en gestaffeld. Er is ook een perforatoreenheid beschikbaar voor deze
afwerkeenheid.
•Perforatoreenheid voor 2 gaten - kantoorafwerkeenheid Hiermee kunnen er twee gaten
worden geperforeerd met de kantoorafwerkeenheid. Er zijn ook andere perforatoreenheden
beschikbaar voor deze afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden
geïnstalleerd.
•Perforatoreenheid voor 3 gaten - kantoorafwerkeenheid Hiermee kunnen er drie gaten
worden geperforeerd met de kantoorafwerkeenheid. Er zijn ook andere perforatoreenheden
beschikbaar voor deze afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden
geïnstalleerd.
•Perforatoreenheid voor 4 gaten - kantoorafwerkeenheid Hiermee kunnen er vier gaten
worden geperforeerd met de kantoorafwerkeenheid. Er zijn ook andere perforatoreenheden
beschikbaar voor deze afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden
geïnstalleerd.
•Perforatoreenheid voor 4 gaten (Zweeds) - kantoorafwerkeenheid Hiermee kunnen er vier
gaten worden geperforeerd met de kantoorafwerkeenheid. Er zijn ook andere
perforatoreenheden beschikbaar voor deze afwerkeenheid. Er kan slechts één
perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module: hiermee kunnen uw afdrukken als katern
of in sets worden afgeleverd, gestaffeld, gestapeld en geniet. Bij deze afwerkeenheid kunnen
perforatoreenheden worden geïnstalleerd.
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module en perforatoreenheid voor 2 gaten:
hiermee kunnen met behulp van de nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module twee
gaten worden geperforeerd. Er zijn ook andere perforatoreenheden beschikbaar voor deze
afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module en perforatoreenheid voor 3 gaten:
hiermee kunnen met behulp van de nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module drie gaten
worden geperforeerd. Er zijn ook andere perforatoreenheden beschikbaar voor deze
afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
32Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module en perforatoreenheid voor 4 gaten:
hiermee kunnen met behulp van de nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module vier gaten
worden geperforeerd. Er zijn ook andere perforatoreenheden beschikbaar voor deze
afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
•Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module en Zweedse perforatoreenheid voor 4
gaten: hiermee kunnen met behulp van de nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module
vier gaten worden geperforeerd. Er zijn ook andere perforatoreenheden beschikbaar voor deze
afwerkeenheid. Er kan slechts één perforatoreenheid tegelijk worden geïnstalleerd.
•Handmatig nietapparaat Voor handmatig nieten. Het schap voor het nietapparaat moet aan
het apparaat zijn bevestigd.
•Het schap voor het nietapparaat Een schap dat kan worden bevestigd aan de linkerkant van
het apparaat.
•Basis faxpakket (ingebouwd) Dit pakket ondersteunt een enkele verbinding via een
telefoonlijn.
•Uitgebreid faxpakket (ingebouwd) Met dit pakket kunt u twee telefoonlijnen aansluiten.
•LAN-fax: hiermee kunnen gebruikers rechtstreeks faxen versturen vanaf hun pc door middel
van de printerdriver.
Hiervoor moet het basis-of uitgebreide faxpakket zijn geconfigureerd en geïnstalleerd.
•Serverfax Hiermee kunt u papieren faxen verzenden en ontvangen via een faxserver.
Hiervoor moet een externe faxserver zijn geconfigureerd en geïnstalleerd.
•Internetfax Voor het verzenden en ontvangen van faxen via het internet of een intranet.
•Pakket Scan to PC Desktop Hiermee kunt u naar uw computer scannen. De versies Standard
en Pro zijn beschikbaar.
•XPS Enablement Kit Hiermee kunt u documenten in XPS-indeling (XML-papierspecificatie)
maken.
•Beveiligingspakket Biedt aanvullende beveiligingsfuncties, zoals opties voor
beeldoverschrijving.
•Pakket voor McAfee Integriteitscontrole Maakt gebruik van McAfee-software om het
wijzigen en uitvoeren van bestanden op het apparaat te detecteren en te voorkomen.
•Unicode internationaal afdrukpakket Hiermee kunnen unicode-tekens worden afgedrukt.
•Pakket voor draadloos afdrukken Hiermee kan een verbinding met een draadloos netwerk tot
stand worden gebracht.
•Xerox Secure Access Biedt een kaartleesapparaat, waarmee de toegang tot het apparaat
wordt beperkt.
•Netwerkaccountadministratie Hiermee kunt u het apparaatgebruik voor afdruk-, kopieer- en
scanopdrachten vanaf verschillende apparaten op het netwerk bijhouden. Hiervoor is een
externe server nodig.
•Xerox standaard accountadministratie Een hulpprogramma waarmee de aantallen
opdrachten voor kopiëren, afdrukken, werkstroom scannen en het aantal serverfaxen en
faxopdrachten voor elke gebruiker worden bijgehouden.
•Unicode internationaal afdrukpakket Hiermee kunnen unicode-tekens worden afgedrukt.
tot de kopieermogelijkheden. Deze ondersteunende technologie is een alternatief voor het
standaard aanraakscherm waarmee iedereen, vooral gebruikers in een rolstoel of die blind of
slechtziend zijn, gemakkelijk kopieeropdrachten kan programmeren en kopieën kan maken.
•Extern interface-apparaat Voor aansluiting van een extern toegangs- of
accountadministratieapparaat, zoals een kaartleesapparaat of een muntautomaat.
Handleiding voor de gebruiker33
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Niet beschikbaar
•Alle mogelijke opties voor dit apparaat zijn op dit model beschikbaar als standaard- of
optionele functies.
Beschrijving van de afwerkeenheden
Kantoorafwerkeenheid
•In de bovenste opvangbak kunnen 250 vellen worden afgeleverd, en 2000 vellen in de
afdrukkenopvangbak.
•Papiergewicht 60 tot 216 g/m² (16 tot 57 lb).
•De kantoorafwerkeenheid kan afdrukken in sets of stapels afleveren en de afdrukken nieten en
perforeren (indien beschikbaar), afhankelijk van de geselecteerde functies. Er worden tussen 2
en 50 vellen papier van 80 g/m² (20 lb) geniet, tenzij er zwaar papier of tabbladen worden
gebruikt.
•De afwerkeenheid/nieteenheid heeft 1 nietcassette die 5000 nietjes kan bevatten.
•Deze afwerkeenheid kan worden uitgerust met de optionele perforator voor 2, 3 of 4 gaten.
Nieuwe kantoorafwerkeenheid met AVH-module
•In de bovenste opvangbak kunnen 250 vellen worden afgeleverd, en 2000 vellen in de
afdrukkenopvangbak.
•Papiergewicht 60 tot 216 g/m² (16 tot 57 lb).
•De AVH-module kan afdrukken in sets of stapels afleveren en de afdrukken nieten en perforeren
(indien beschikbaar), afhankelijk van de geselecteerde functies. Er worden tussen 2 en 50 vellen
papier van 80 g/m² (20 lb) geniet, tenzij er zwaar papier of tabbladen worden gebruikt.
•De nieteenheid van de afwerkeenheid heeft 1 nietcassette die 5000 nietjes kan bevatten.
•Deze afwerkeenheid kan worden uitgerust met de optionele perforator voor 2, 3 of 4 gaten.
•De AVH-module kan maximaal 15 vellen papier van 80 g/m² (20 lb) nieten en vouwen.
De bedieningspaneeltoetsen
1. Startpagina Functies: met deze toets hebt u toegang tot alle functies op het apparaat.
2. Functies: hiermee keert u naar het vorige kopieer-, fax- of scanscherm terug wanneer het
scherm Opdrachtstatus of Apparaatstatus wordt weergegeven.
34Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
3. Opdrachtstatus: hiermee kunt u de voortgang van actieve opdrachten controleren of nadere
informatie over voltooide opdrachten weergeven.
4. Apparaatstatus: hiermee kunt u de apparaatstatus, de kostentellers en de status van de
verbruiksartikelen controleren of de gebruikersdocumentatie en overzichten afdrukken. Gebruik
deze toets voor toegang tot de mode Hulpprogramma's.
5. Aanraakscherm: hiermee kunt u programmeerfuncties selecteren en aanwijzingen laten
weergeven voor het opheffen van storingen en algemene informatie over het apparaat.
6. Aan-/afmelden: hiermee kunt u aanmeldingsgegevens invoeren en u afmelden.
7. Help: hiermee worden Help-berichten weergegeven voor toepassingen van het apparaat.
8. Aantaltoetsen: gebruik deze toetsen om alfanumerieke tekens in te voeren.
9. Kiespauze: hiermee wordt een pauze ingevoegd bij het kiezen van een faxnummer.
10. ‘C’ Invoer annuleren: hiermee wordt de meest recente invoer via de aantaltoetsen
geannuleerd.
11. Taa l: gebruik deze toets om een andere taal te selecteren voor de opties van het
aanraakscherm.
12. Aan/uit-toets: gebruik deze toets om de energiespaarstand te selecteren, het apparaat snel
opnieuw te starten of aan/uit te zetten.
13. Alle wissen: druk eenmaal op deze toets om de huidige invoer te wissen. Druk tweemaal op
deze toets om de standaardinstellingen te herstellen.
14. Afdrukken onderbreken: gebruik deze toets om de huidige opdracht te onderbreken om een
afdrukopdracht te kunnen uitvoeren die een hogere prioriteit heeft.
15. Stop: hiermee wordt de opdracht gestopt die wordt verwerkt.
16. Start: gebruik deze toets om een opdracht te starten.
Aan- en uitzetten
Het apparaat aanzetten
1. Het apparaat moet op een geschikte stroombron zijn aangesloten en de stekker moet goed in
het stopcontact en in het apparaat zijn gestoken.
2. Druk op de Aan/uit-toets. Het volledige startproces (alle geïnstalleerde opties inschakelen)
neemt minder dan 3 minuten en 50 seconden in beslag.
Handleiding voor de gebruiker35
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Opmerking: Als er pagina's in de invoerlade van de AOD zitten wanneer het apparaat wordt
ingeschakeld of als de mode Energiebesparing wordt afgesloten, wordt u gevraagd om de
documenten opnieuw te plaatsen.
Het apparaat uitzetten
Met uitschakelen beëindigt u de huidige sessie en zet u het apparaat uit.
1. Druk op de Aan/uit-toets op het bedieningspaneel.
2. Selecteer de toets Uitschakelen op het aanraakscherm.
3. Selecteer de toets Uitschakelen nogmaals om te bevestigen dat het apparaat uitgeschakeld
moet worden.
Opmerking: Wanneer u bevestigt dat u het apparaat wilt uitzetten, worden eventuele
opdrachten in de wachtrij verwijderd. Als u Annuleren selecteert, wordt de uitschakeloptie
geannuleerd en is het apparaat beschikbaar voor gebruik. Huidige opdrachten in de wachtrij
blijven bewaard.
Het apparaat wordt op een gecontroleerde manier uitgezet. Het blijft nog circa 36 seconden
ingeschakeld voordat het wordt uitgeschakeld.
Meer informatie
De optie Energiebesparing gebruiken
De optie Energiebesparing gebruiken
Energiebesparing beëindigt de huidige sessie en het apparaat schakelt over naar de stand Laag
stroomverbruik. Druk in de energiespaarstand op de aan/uit-toets om het apparaat te activeren.
36Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
1. Druk op de Aan/uit-toets op het bedieningspaneel.
2. Selecteer de toets Energiebesparing op het aanraakscherm.
3. Selecteer de toets Energiebesparing nogmaals om te bevestigen dat het apparaat moet
overgaan op de stand Energiebesparing.
Opmerking: Wanneer de Energiespaarstand is bevestigd, gaat het apparaat onmiddellijk over
op de mode Laag stroomverbruik. Indien de Slaapstand is geconfigureerd, gaat het apparaat
na een gespecificeerde tijd naar de Slaapstand.
Opmerking: De Aan/uit-toets brandt als het apparaat in de Energiespaarstand staat. Een
brandend lampje geeft aan dat het apparaat zich in de mo de Laa g s troo mv erbr ui k be vi ndt. Een
knipperend lampje geeft aan dat het apparaat zich in de Slaapstand bevindt.
4. Als u het apparaat weer wilt activeren als dit in de mode Laag stroomverbruik of in de
Slaapstand staat, drukt u op de Aan/uit-toets. Het apparaat heeft meer tijd nodig om uit de
Slaapstand terug te keren.
Opmerking: Als er pagina's in de invoerlade van de AOD zitten wanneer het apparaat wordt
ingeschakeld of als de mode Energiebesparing wordt afgesloten, wordt u gevraagd om de
documenten opnieuw te plaatsen.
Meer informatie
Het apparaat uitzetten
Documenten plaatsen
De originele documenten kunnen in de AOD of op de glasplaat worden geplaatst.
Handleiding voor de gebruiker37
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
Opmerking: Originele documenten worden slechts eenmaal gescand, ook al hebt u meerdere
kopieën geselecteerd of zijn er 2-zijdige originelen in de AOD geplaatst.
Kopieën maken
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer de gewenste opties.
7. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
8. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
9. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
10. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
38Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
11. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Afdrukken
Een document afdrukken met de PostScript-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Opmerking: Het apparaat is ingeschakeld voor AirPrint. AirPrint is een afdruktechnologie van Apple
zonder drivers, waarmee kan worden afgedrukt op het apparaat vanaf Apple-apparaten zoals Macs,
telefoons en tablets zonder drivers te installeren of software te downloaden.
Uw systeembeheerder heeft mogelijk een specifieke printerdriver op uw computer geladen. Als u
echter zelf de driver kunt kiezen, kunt u aan de hand van de volgende informatie bepalen welke
driver u moet installeren.
•Met PS (PostScript) beschikt u over de meeste opties voor het schalen en manipuleren van
beelden en is er meer precisie mogelijk bij hoogwaardige afbeeldingen. Ook biedt PostScript
verschillende soorten foutafhandeling en fontvervangingsopties.
•PCL (Printer Command Language) biedt over het algemeen minder geavanceerde functies
dan PostScript. De meeste opdrachten worden sneller verwerkt door PCL-drivers dan door
andere drivers. Deze driver is geschikt voor de meeste alledaagse afdruktaken.
•XPS (XML Paper Specification) is een open specificatie voor een paginabeschrijvingstaal en
een vaste documentindeling die oorspronkelijk door Microsoft is ontwikkeld. Gebruik deze
driver om de snelheid en kwaliteit van uw XPS-afdrukbestanden te verbeteren.
•Mac is een PostScript-driver die speciaal voor Macs is ontworpen.
Opmerking: Als u een XPS-document wilt afdrukken, moet de optionele XPS-toepassing op het
apparaat zijn geïnstalleerd.
Behalve de drivers die speciaal voor uw apparaat zijn ontworpen, kunt u ook de Xerox Global Print
Driver of de Xerox Mobile Express Driver gebruiken. Met deze drivers hebt u geen toegang tot alle
functies die beschikbaar zijn bij de apparaatspecifieke drivers.
•Global Print Driver is beschikbaar voor PS- of PCL-printerbeschrijvingstalen, net zoals de
bovenstaande apparaatspecifieke drivers. Deze driver werkt met Xerox- en niet-Xerox-printers.
Als u deze driver gebruikt, kunt u makkelijker printers toevoegen en bijwerken, aangezien de
printerdriver niet gewijzigd hoeft te worden.
•Met de Mobile Express Driver kunt u elke PostScript-printer op elke locatie vinden en erop
afdrukken, zonder drivers te hoeven downloaden en installeren.
Handleiding voor de gebruiker39
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
De systeembeheerder kan toegangsrechten configureren om de toegang tot de afdrukfunctie te
regelen.
•De tijd en dag van de week opgeven, waarop u mag afdrukken op het apparaat.
•Bepaalde opdrachttypen blokkeren, zoals beveiligd afdrukken.
•De toegang tot bepaalde papierladen beperken.
•1-zijdig afdrukken voorkomen.
•Bepaalde afdrukinstellingen voor applicaties instellen, bijvoorbeeld alle Microsoft Word-
documenten instellen op 1-zijdig afdrukken.
•Afdrukopdrachten beperken tot beveiligde afdrukopdrachten.
De systeembeheerder kan uw printerdriver ook zodanig configureren, dat u aanmeldgegevens
moet invoeren als u een document afdrukt.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox PS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Selecteer de gewenste optie(s).
6. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
7. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
8. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
9. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
10. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
11. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
De functie Opdrachttype gebruiken in de PostScript-printerdriver
Actieve opdrachten bekijken via het menu Opdrachtstatus
Een vastgehouden opdracht vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Een beveiligde afdrukopdracht vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Toegang tot uw persoonlijke lijst met beveiligde opdrachten via het menu Opdrachtstatus
Vastgehouden opdrachten in een openbare wachtrij vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
40Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Vastgehouden opdrachten in een privé-wachtrij vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
De wachtrij met niet-geïdentificeerde vastgehouden opdrachten bekijken via het menu
Opdrachtstatus
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Een document afdrukken met de PCL-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Opmerking: Het apparaat is ingeschakeld voor AirPrint. AirPrint is een afdruktechnologie van Apple
zonder drivers, waarmee kan worden afgedrukt op het apparaat vanaf Apple-apparaten zoals Macs,
telefoons en tablets zonder drivers te installeren of software te downloaden.
Uw systeembeheerder heeft mogelijk een specifieke printerdriver op uw computer geladen. Als u
echter zelf de driver kunt kiezen, kunt u aan de hand van de volgende informatie bepalen welke
driver u moet installeren.
•Met PS (PostScript) beschikt u over de meeste opties voor het schalen en manipuleren van
beelden en is er meer precisie mogelijk bij hoogwaardige afbeeldingen. Ook biedt PostScript
verschillende soorten foutafhandeling en fontvervangingsopties.
•PCL (Printer Command Language) biedt over het algemeen minder geavanceerde functies
dan PostScript. De meeste opdrachten worden sneller verwerkt door PCL-drivers dan door
andere drivers. Deze driver is geschikt voor de meeste alledaagse afdruktaken.
•XPS (XML Paper Specification) is een open specificatie voor een paginabeschrijvingstaal en
een vaste documentindeling die oorspronkelijk door Microsoft is ontwikkeld. Gebruik deze
driver om de snelheid en kwaliteit van uw XPS-afdrukbestanden te verbeteren.
•Mac is een PostScript-driver die speciaal voor Macs is ontworpen.
Opmerking: Als u een XPS-document wilt afdrukken, moet de optionele XPS-toepassing op het
apparaat zijn geïnstalleerd.
Behalve de drivers die speciaal voor uw apparaat zijn ontworpen, kunt u ook de Xerox Global Print
Driver of de Xerox Mobile Express Driver gebruiken. Met deze drivers hebt u geen toegang tot alle
functies die beschikbaar zijn bij de apparaatspecifieke drivers.
•Global Print Driver is beschikbaar voor PS- of PCL-printerbeschrijvingstalen, net zoals de
bovenstaande apparaatspecifieke drivers. Deze driver werkt met Xerox- en niet-Xerox-printers.
Als u deze driver gebruikt, kunt u makkelijker printers toevoegen en bijwerken, aangezien de
printerdriver niet gewijzigd hoeft te worden.
•Met de Mobile Express Driver kunt u elke PostScript-printer op elke locatie vinden en erop
afdrukken, zonder drivers te hoeven downloaden en installeren.
De systeembeheerder kan toegangsrechten configureren om de toegang tot de afdrukfunctie te
regelen.
•De tijd en dag van de week opgeven, waarop u mag afdrukken op het apparaat.
•Bepaalde opdrachttypen blokkeren, zoals beveiligd afdrukken.
•De toegang tot bepaalde papierladen beperken.
•1-zijdig afdrukken voorkomen.
Handleiding voor de gebruiker41
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
•Bepaalde afdrukinstellingen voor applicaties instellen, bijvoorbeeld alle Microsoft Word-
documenten instellen op 1-zijdig afdrukken.
•Afdrukopdrachten beperken tot beveiligde afdrukopdrachten.
De systeembeheerder kan uw printerdriver ook zodanig configureren, dat u aanmeldgegevens
moet invoeren als u een document afdrukt.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox PCL-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Selecteer de gewenste optie(s).
6. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
7. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
8. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
9. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
10. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
11. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
De functie Opdrachttype gebruiken in de PCL-printerdriver
Actieve opdrachten bekijken via het menu Opdrachtstatus
Een vastgehouden opdracht vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Een beveiligde afdrukopdracht vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Toegang tot uw persoonlijke lijst met beveiligde opdrachten via het menu Opdrachtstatus
Vastgehouden opdrachten in een openbare wachtrij vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Vastgehouden opdrachten in een privé-wachtrij vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
De wachtrij met niet-geïdentificeerde vastgehouden opdrachten bekijken via het menu
Opdrachtstatus
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
42Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Een document afdrukken met de Mac-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Met de Xerox Macprinterdriver kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Opmerking: Het apparaat is ingeschakeld voor AirPrint. AirPrint is een afdruktechnologie van Apple
zonder drivers, waarmee kan worden afgedrukt op het apparaat vanaf Apple-apparaten zoals Macs,
telefoons en tablets zonder drivers te installeren of software te downloaden.
De systeembeheerder kan toegangsrechten configureren om de toegang tot de afdrukfunctie te
regelen.
•De tijd en dag van de week opgeven, waarop u mag afdrukken op het apparaat.
•Bepaalde opdrachttypen blokkeren, zoals beveiligd afdrukken.
•De toegang tot bepaalde papierladen beperken.
•1-zijdig afdrukken voorkomen.
•Bepaalde afdrukinstellingen voor applicaties instellen, bijvoorbeeld alle Microsoft Word-
documenten instellen op 1-zijdig afdrukken.
•Afdrukopdrachten beperken tot beveiligde afdrukopdrachten.
De systeembeheerder kan uw printerdriver ook zodanig configureren, dat u aanmeldgegevens
moet invoeren als u een document afdrukt.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. Vanuit de meeste programma's selecteert u
Archief en selecteert u vervolgens Druk af in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Selecteer Xerox-toepassingen in het eigenschappenmenu van de printerdriver - de naam van
het menu varieert afhankelijk van het programma van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste
programma's selecteert u het keuzemenu waarin Aantal en Pagina's staat of waarin de naam
van het programma staat.
5. Selecteer de gewenste optie(s).
6. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
7. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
8. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
9. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
Handleiding voor de gebruiker43
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
10. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
De functie Opdrachttype gebruiken in de Mac-printerdriver
Actieve opdrachten bekijken via het menu Opdrachtstatus
Een vastgehouden opdracht vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Een beveiligde afdrukopdracht afdrukken via de Mac-printerdriver
Toegang tot uw persoonlijke lijst met beveiligde opdrachten via het menu Opdrachtstatus
Vastgehouden opdrachten in een openbare wachtrij vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Vastgehouden opdrachten in een privé-wachtrij vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
De wachtrij met niet-geïdentificeerde vastgehouden opdrachten bekijken via het menu
Opdrachtstatus
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Een document afdrukken met de XPS-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Uw systeembeheerder heeft mogelijk een specifieke printerdriver op uw computer geladen. Als u
echter zelf de driver kunt kiezen, kunt u aan de hand van de volgende informatie bepalen welke
driver u moet installeren.
•Met PS (PostScript) beschikt u over de meeste opties voor het schalen en manipuleren van
beelden en is er meer precisie mogelijk bij hoogwaardige afbeeldingen. Ook biedt PostScript
verschillende soorten foutafhandeling en fontvervangingsopties.
•PCL (Printer Command Language) biedt over het algemeen minder geavanceerde functies
dan PostScript. De meeste opdrachten worden sneller verwerkt door PCL-drivers dan door
andere drivers. Deze driver is geschikt voor de meeste alledaagse afdruktaken.
•XPS (XML Paper Specification) is een open specificatie voor een paginabeschrijvingstaal en
een vaste documentindeling die oorspronkelijk door Microsoft is ontwikkeld. Gebruik deze
driver om de snelheid en kwaliteit van uw XPS-afdrukbestanden te verbeteren.
•Mac is een PostScript-driver die speciaal voor Macs is ontworpen.
Opmerking: Als u een XPS-document wilt afdrukken, moet de optionele XPS-toepassing op het
apparaat zijn geïnstalleerd.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
44Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Behalve de drivers die speciaal voor uw apparaat zijn ontworpen, kunt u ook de Xerox Global Print
Driver of de Xerox Mobile Express Driver gebruiken. Met deze drivers hebt u geen toegang tot alle
functies die beschikbaar zijn bij de apparaatspecifieke drivers.
•Global Print Driver is beschikbaar voor PS- of PCL-printerbeschrijvingstalen, net zoals de
bovenstaande apparaatspecifieke drivers. Deze driver werkt met Xerox- en niet-Xerox-printers.
Als u deze driver gebruikt, kunt u makkelijker printers toevoegen en bijwerken, aangezien de
printerdriver niet gewijzigd hoeft te worden.
•Met de Mobile Express Driver kunt u elke PostScript-printer op elke locatie vinden en erop
afdrukken, zonder drivers te hoeven downloaden en installeren.
De systeembeheerder kan toegangsrechten configureren om de toegang tot de afdrukfunctie te
regelen.
•De tijd en dag van de week opgeven, waarop u mag afdrukken op het apparaat.
•Bepaalde opdrachttypen blokkeren, zoals beveiligd afdrukken.
•De toegang tot bepaalde papierladen beperken.
•1-zijdig afdrukken voorkomen.
•Bepaalde afdrukinstellingen voor applicaties instellen, bijvoorbeeld alle Microsoft Word-
documenten instellen op 1-zijdig afdrukken.
•Afdrukopdrachten beperken tot beveiligde afdrukopdrachten.
De systeembeheerder kan uw printerdriver ook zodanig configureren, dat u aanmeldgegevens
moet invoeren als u een document afdrukt.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox XPS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Selecteer de gewenste optie(s).
6. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
7. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
8. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
9. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
10. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
Handleiding voor de gebruiker45
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
11. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
De functie Opdrachttype gebruiken in de XPS-printerdriver
Actieve opdrachten bekijken via het menu Opdrachtstatus
Een vastgehouden opdracht vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Een beveiligde afdrukopdracht vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Toegang tot uw persoonlijke lijst met beveiligde opdrachten via het menu Opdrachtstatus
Vastgehouden opdrachten in een openbare wachtrij vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
Vastgehouden opdrachten in een privé-wachtrij vrijgeven via het menu Opdrachtstatus
De wachtrij met niet-geïdentificeerde vastgehouden opdrachten bekijken via het menu
Opdrachtstatus
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Optionele functies installeren via het menu Hulpprogramma's
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Faxen
Uitleg over de faxopties
Er zijn drie faxtoepassingen die kunnen worden geïnstalleerd of ingeschakeld op uw apparaat: Fax
(Interne fax), Internetfax en Serverfax.
Als Fax (Interne fax) is geïnstalleerd, is uw apparaat rechtstreeks op een telefoonlijn aangesloten,
zodat u uw faxverzendingen zelf kunt regelen. Dit soort faxen wordt verzonden via normale
telefoonlijnen en wordt daarom in rekening gebracht tegen de normale telefoontarieven.
Met Faxen kunt u uw documenten scannen en verzenden naar de meeste faxapparaten die op het
telefoonnetwerk zijn aangesloten.
Het apparaat kan worden ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen, het in de
opdrachtlijst vasthouden van faxen totdat er een toegangscode is ingevoerd of het verzenden van
faxen naar een e-mailadres met behulp van de functie Fax doorsturen.
De standaard faxoptie is op één telefoonlijn aangesloten. Er is ook een uitgebreide faxoptie
beschikbaar, waarbij gebruik wordt gemaakt van twee telefoonlijnen. Met twee telefoonlijnen kunt
u faxen tegelijkertijd naar twee bestemmingen sturen, van twee bestemmingen ontvangen of
verzenden en ontvangen.
Met Internetfax kunt u een elektronisch beeldbestand maken door een origineel document te
scannen. Het gescande beeld wordt geconverteerd naar een e-mailindeling en via het intranet of
internet verzonden.
Ontvangers worden geselecteerd uit een adresboek of de naam wordt handmatig ingevoerd via
het toetsenbord. Ontvangen internetfaxen worden automatisch van de server naar het apparaat
verzonden als afdrukopdrachten.
46Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Met Serverfax kunt u documenten scannen en verzenden naar elk type faxapparaat dat is
aangesloten op een telefoonnetwerk. De beelden worden vanaf het apparaat naar een externe
faxserver gestuurd, die de beelden via het telefoonnetwerk doorstuurt naar het door u opgegeven
faxnummer.
Dit betekent dat uw faxverzendingen door de server worden geregeld, waardoor uw faxopties
worden beperkt. De server is bijvoorbeeld ingesteld om alle faxen tijdens daluren (tegen
daltarieven) te verzamelen en verzenden.
Aangezien de server de verzendingen regelt, kan dit ook uw kosten verlagen, omdat de server het
geschiktste tijdstip en telefoonnetwerk kiest voor verzending van de fax.
Faxen vanaf het apparaat
Een fax (interne fax) verzenden
Er zijn drie faxtoepassingen die kunnen worden geïnstalleerd of ingeschakeld op uw apparaat: Fax
(Interne fax), Internetfax en Serverfax.
Met de functie Fax (Interne fax) kunt u uw documenten scannen en verzenden naar de meeste
faxapparaten die op het telefoonnetwerk zijn aangesloten.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de faxfuncties te krijgen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Fax en op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Fax en. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Faxen wordt ge opend.
6. Selecteer het invoervak Faxnummer invoeren en gebruik de aantaltoetsen, of de
aantaltoetsen op het aanraakscherm, om het faxnummer van de ontvanger in te voeren.
7. Selecteer de toets To ev oe ge n.
•Als u het document naar meer dan één ontvanger wilt verzenden, voert u de aanvullende
gegevens voor elke ontvanger in en selecteert u nogmaals de toets Toe vo eg en totdat alle
ontvangers zijn toegevoegd.
8. Selecteer de toets Sluiten om de door u ingevoerde informatie op te slaan.
9. Selecteer de gewenste opties.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
Handleiding voor de gebruiker47
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Uitleg over de faxopties
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Kiestekens gebruiken in een faxnummer (interne fax)
Een internetfax verzenden
Internetfax lijkt op de functie E-mailen, omdat hiermee documenten via het internet of intranet
worden verzonden met behulp van e-mailadressen. Er zijn echter verscheidene belangrijke
verschillen tussen de functie Internetfax en E-mailen.
•Gebruik Internetfax als u bewijs nodig hebt dat uw document is afgeleverd. Dit is handig voor
accountcontroledoeleinden.
•Gebruik Internetfax als u faxen wilt verzenden naar en ontvangen van andere
internetfaxapparaten.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de internetfaxfuncties te krijgen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Internetfax.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Internetfax. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de
functie Internetfax wordt geopend.
6. Selecteer de toets Nieuwe ontvanger....
7. Voer het e-mailadres van de ontvanger in via het toetsenbord op het aanraakscherm.
•Het aantal alfanumerieke tekens dat ingevoerd kan worden, is afhankelijk van de grootte
van de gekozen tekens. Als het einde van het invoervak is bereikt, kunnen er geen tekens
meer worden toegevoegd.
•Als u een teken wilt verwijderen, gebruikt u de Backspace-toets X.
•Gebruik de toets voor speciale tekens voor toegang tot speciale tekens, zoals $ en %.
•Een pictogram in de rechteronderhoek van een toets geeft aan dat er accent- of
aanvullende tekens beschikbaar zijn. Selecteer de toets en houd deze ingedrukt om de
bijbehorende tekens in een pop-upmenu weer te geven. Selecteer het gewenste teken uit
het pop-upmenu.
•Gebruik de toets NLD voor toegang tot extra toetsenborden voor andere talen.
48Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
8. Selecteer de toets To ev oe ge n.
•Als u het document naar meer dan één ontvanger wilt verzenden, voert u de aanvullende
gegevens voor elke ontvanger in en selecteert u nogmaals de toets Toe vo eg en totdat alle
ontvangers zijn toegevoegd.
9. Selecteer zo nodig Cc in het keuzemenu Aan: om een kopie van de e-mail aan een ontvanger
te verzenden. Voer de gegevens van de ontvanger in via het toetsenbord op het aanraakscherm
en selecteer vervolgens de toets Toe vo e ge n .
Opmerking: Er moet ten minste één adres bij Aan: worden geselecteerd. Documenten kunnen
niet alleen naar een Cc-adres worden verzonden.
10. Selecteer de toets Sluiten om de door u ingevoerde informatie op te slaan.
11. Selecteer de gewenste opties.
12. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
13. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
14. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Internetfaxadresboek gebruiken
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
E-mail verzenden
Uitleg over de faxopties
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Een serverfax verzenden
Er zijn drie faxtoepassingen die kunnen worden geïnstalleerd of ingeschakeld op uw apparaat: Fax
(Interne fax), Internetfax en Serverfax.
Met Serverfax kunt u documenten scannen en verzenden naar elk type faxapparaat dat is
aangesloten op een telefoonnetwerk. De beelden worden vanaf het apparaat naar een externe
faxserver gestuurd, die de beelden via het telefoonnetwerk doorstuurt naar het door u opgegeven
faxnummer.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de serverfaxfuncties te krijgen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Serverfax.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Serverfax. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de
functie Serverfax wordt geopend.
Handleiding voor de gebruiker49
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
6. Selecteer het invoervak Faxnummer invoeren en gebruik de aantaltoetsen, of de
aantaltoetsen op het aanraakscherm, om het faxnummer van de ontvanger in te voeren.
7. Selecteer de toets To ev oe ge n.
•Als u het document naar meer dan één ontvanger wilt verzenden, voert u de aanvullende
gegevens voor elke ontvanger in en selecteert u nogmaals de toets Toe vo eg en totdat alle
ontvangers zijn toegevoegd.
8. Selecteer de toets Sluiten om de door u ingevoerde informatie op te slaan.
9. Selecteer de gewenste opties.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Kiestekens gebruiken in een faxnummer (serverfax)
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Uitleg over de faxopties
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Faxen vanaf uw computer
Een fax verzenden met de PostScript-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Gebruik de optie Faxen in de printerdriver om een document naar een faxadres te verzenden. De
opdracht wordt op dezelfde manier als een afdrukopdracht vanaf uw computer naar het apparaat
verzonden, maar in plaats van de opdracht af te drukken wordt deze via een telefoonlijn naar de
opgegeven faxbestemming gefaxt.
Opmerking: Als u deze functie wilt gebruiken, moet de systeembeheerder de faxoptie op uw
apparaat installeren en inschakelen.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt verzenden.
Opmerking: U hoeft maar 1 kopie te selecteren, ook al verzendt u de fax naar meer dan één
adres. Als u meer dan 1 kopie selecteert, wordt het document meer dan een keer op het
apparaat van de ontvanger afgedrukt, maar wordt het voorblad slechts één keer afgedrukt (als
u een voorblad invoegt dat door de printerdriver wordt gegenereerd).
3. Selecteer de Xerox PS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
50Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Klik zo nodig op het tabblad Afdrukopties. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de
printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer Fax in het keuzemenu Opdrachttype.
Ofwel
•Klik op de toets Ontvanger toevoegen om handmatig een nieuwe ontvanger toe te
voegen.
-Selecteer het invoervak Naam en voer de naam van de ontvanger in via het
toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Faxnummer en voer het faxnummer van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Organisatie en voer de bedrijfsnaam van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Telefoonnummer en voer het telefoonnummer van de
ontvanger in via het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak E-mailadres en voer het e-mailadres van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Mailbox en voer het mailboxnummer van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer de faxontvanger in de lijst en selecteer vervolgens de toets Opslaan.
Opmerking: De gegevens van de ontvanger worden op de harde schijf van uw computer
opgeslagen, in uw persoonlijke adresboek.
-Klik op de toets OK.
Of
•Klik op de toets Toevoegen uit telefoonboek om een ontvanger toe te voegen die in het
adresboek is opgeslagen.
-Selecteer de gewenste optie.
-Persoonlijk telefoonboek - toont de contactpersonen die u aan het telefoonboek
hebt toegevoegd via uw printerdriver.
-Gedeeld telefoonboek - toont de contactpersonen die u hebt toegevoegd, maar
ook de contactpersonen die door anderen zijn toegevoegd. Dit adresboek is
meestal opgeslagen op een netwerkserver en moet beschikbaar gesteld worden
door de systeembeheerder.
-LDAP-telefoonboek - bevat contactpersonen uit uw LDAP-adresboek
(Lightweight Directory Access Protocol). LDAP-adresboeken worden doorgaans
onderhouden door IT-teams, aangezien ze vaak als bedrijfsafdresboeken en voor
netwerkverificatie en -autorisatie worden gebruikt.
-Selecteer de gewenste contactpersoon in de lijst.
•Als de lijst met contactpersonen lang is, klikt u in het invoervak Zoeken... en voert u de
gegevens van de contactpersoon in via het toetsenbord.
•Klik op de toets OK om de zoekresultaten te bekijken.
-Selecteer de toets Toe vo eg e n.
-Klik op de toets OK.
7. Selecteer zo nodig meer dan een ontvanger in de lijst Ontvangers, door op de eerste ontvanger
te klikken, de Ctrl-toets op een pc of de Command-toets op een Mac ingedrukt te houden en
zo op alle alle andere ontvangers klikken. Laat de Ctrl- of Command-toets los als u alle
ontvangers hebt geselecteerd.
8. Als u een voorblad aan uw faxopdracht wilt toevoegen, klikt u op het tabblad Voorblad.
Handleiding voor de gebruiker51
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
9. Selecteer Een voorblad afdrukken in het menu Voorbladopties.
•Selecteer het tabblad Gegevens. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer het vak
Voorbladopties wordt geopend.
-Selecteer zo nodig het invoervak Naam afzender en voer uw naam in via het
toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Organisatie van afzender en voer uw bedrijfsnaam
in via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Telefoonnummer van afzender en voer uw
telefoonnummer in via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak E-mailadres van afzender en voer uw e-mailadres in
via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Faxnummer van afzender en voer via het
toetsenbord het faxnummer in waar u eventuele antwoorden naartoe wilt laten faxen.
-Selecteer zo nodig een optie voor Ontvangers.
-Met Namen ontvangers weergeven worden de namen van alle ontvangers op
het voorblad afgedrukt. De gebruikte namen zijn de namen die u hebt ingevoerd
bij het toevoegen van de gegevens van elke ontvanger.
-Met Namen ontvangers verbergen worden er geen namen van ontvangers op
het voorblad afgedrukt.
-Met Aangepaste tekst tonen wordt specifieke tekst toegevoegd die u als
ontvangergegevens invoert. Deze optie komt van pas als u naar meer dan één
ontvanger op hetzelfde nummer verzendt, maar het nummer onder slechts één
naam hebt opgeslagen.
•Selecteer het invoervak onder het menu Ontvangers en voer uw aangepaste tekst in via
het toetsenbord.
•Als u een watermerk aan het voorblad wilt toevoegen, klikt u op het tabblad Beeld.
-Selecteer de gewenste watermerkoptie.
-Selecteer de gewenste optie.
-Met Te ks t wordt een invoervak voor tekst geactiveerd, waar u uw tekst kunt typen.
Er zijn opties om een font, kleur, richting en positie voor uw tekst te selecteren.
-Met Afbeelding worden de instellingen voor afbeeldingen geactiveerd. Klik op het
mappictogram om naar de afbeelding te bladeren. Er zijn opties voor de schaal,
positie en lichtheid van de afbeelding.
-Selecteer zo nodig een optie voor Gelaagdheid.
-Met Op achtergrond afdrukken wordt de voorbladtekst over het watermerk heen
afgedrukt, zodat het watermerk deels bedekt wordt.
-Met Inpassen krijgen de voorbladtekst en het watermerk evenveel prioriteit.
-Met Op voorgrond afdrukken wordt de voorbladtekst onder het watermerk
afgedrukt, zodat de voorbladtekst deels bedekt wordt.
•Klik op de toets OK.
10. Als u een bevestigingsblad wilt laten afdrukken door het apparaat, een specifieke
verzendsnelheid of -resolutie wilt gebruiken, op een specifiek tijdstip wilt verzenden, een
voorkiesgetal wilt gebruiken of creditcardgegevens wilt toevoegen, klikt u op het tabblad
Opties.
•Selecteer zo nodig Een bevestigingsblad afdrukken in het menu Bevestigingsblad, als u
wilt dat het apparaat een pagina afdrukt waarop staat dat uw opdracht is gefaxt.
Afhankelijk van de manier waarop de systeembeheerder het apparaat heeft
geconfigureerd, wordt er mogelijk een foutpagina afgedrukt als de opdracht mislukt.
•Selecteer zo nodig de gewenste startsnelheid van de verzending in het menu
Verzendsnelheid.
•Selecteer zo nodig de gewenste resolutie in het menu Faxresolutie. Hoe hoger de resolutie,
hoe langer het duurt om de fax te verzenden.
52Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
•Selecteer zo nodig het tijdstip waarop het apparaat uw opdracht moet verzenden via de
opties voor Verzendtijd.
•Selecteer zo nodig het invoervak Voorkiesgetal en voer via het toetsenbord een teken in
dat vóór het hoofdfaxnummer moet worden gekozen.
•Selecteer zo nodig het invoervak Creditcard en voer een creditcardnummer in via het
toetsenbord.
•Klik op de toets OK.
11. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
12. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
13. Afhankelijk van de manier waarop uw apparaat is ingesteld, verschijnt mogelijk het scherm
Faxbevestiging met daarin de faxontvangers van uw opdracht. Klik zo nodig op de toets OK om
te bevestigen.
Meer informatie
Een document afdrukken met de PostScript-printerdriver
De functie Opdrachttype gebruiken in de PostScript-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Een fax verzenden met de PCL-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Gebruik de optie Faxen in de printerdriver om een document naar een faxadres te verzenden. De
opdracht wordt op dezelfde manier als een afdrukopdracht vanaf uw computer naar het apparaat
verzonden, maar in plaats van de opdracht af te drukken wordt deze via een telefoonlijn naar de
opgegeven faxbestemming gefaxt.
Opmerking: Als u deze functie wilt gebruiken, moet de systeembeheerder de faxoptie op uw
apparaat installeren en inschakelen.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt verzenden.
Opmerking: U hoeft maar 1 kopie te selecteren, ook al verzendt u de fax naar meer dan één
adres. Als u meer dan 1 kopie selecteert, wordt het document meer dan een keer op het
apparaat van de ontvanger afgedrukt, maar wordt het voorblad slechts één keer afgedrukt (als
u een voorblad invoegt dat door de printerdriver wordt gegenereerd).
3. Selecteer de Xerox PCL-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
Handleiding voor de gebruiker53
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
5. Klik zo nodig op het tabblad Afdrukopties. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de
printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer Fax in het keuzemenu Opdrachttype.
Ofwel
•Klik op de toets Ontvanger toevoegen om handmatig een nieuwe ontvanger toe te
voegen.
-Selecteer het invoervak Naam en voer de naam van de ontvanger in via het
toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Faxnummer en voer het faxnummer van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Organisatie en voer de bedrijfsnaam van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Telefoonnummer en voer het telefoonnummer van de
ontvanger in via het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak E-mailadres en voer het e-mailadres van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Mailbox en voer het mailboxnummer van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer de faxontvanger in de lijst en selecteer vervolgens de toets Opslaan.
Opmerking: De gegevens van de ontvanger worden op de harde schijf van uw computer
opgeslagen, in uw persoonlijke adresboek.
-Klik op de toets OK.
Of
•Klik op de toets Toevoegen uit telefoonboek om een ontvanger toe te voegen die in het
adresboek is opgeslagen.
-Selecteer de gewenste optie.
-Persoonlijk telefoonboek - toont de contactpersonen die u aan het telefoonboek
hebt toegevoegd via uw printerdriver.
-Gedeeld telefoonboek - toont de contactpersonen die u hebt toegevoegd, maar
ook de contactpersonen die door anderen zijn toegevoegd. Dit adresboek is
meestal opgeslagen op een netwerkserver en moet beschikbaar gesteld worden
door de systeembeheerder.
-LDAP-telefoonboek - bevat contactpersonen uit uw LDAP-adresboek
(Lightweight Directory Access Protocol). LDAP-adresboeken worden doorgaans
onderhouden door IT-teams, aangezien ze vaak als bedrijfsafdresboeken en voor
netwerkverificatie en -autorisatie worden gebruikt.
-Selecteer de gewenste contactpersoon in de lijst.
•Als de lijst met contactpersonen lang is, klikt u in het invoervak Zoeken... en voert u de
gegevens van de contactpersoon in via het toetsenbord.
•Klik op de toets OK om de zoekresultaten te bekijken.
-Selecteer de toets Toe vo eg e n.
-Klik op de toets OK.
7. Selecteer zo nodig meer dan een ontvanger in de lijst Ontvangers, door op de eerste ontvanger
te klikken, de Ctrl-toets op een pc of de Command-toets op een Mac ingedrukt te houden en
zo op alle alle andere ontvangers klikken. Laat de Ctrl- of Command-toets los als u alle
ontvangers hebt geselecteerd.
8. Als u een voorblad aan uw faxopdracht wilt toevoegen, klikt u op het tabblad Voorblad.
54Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
9. Selecteer Een voorblad afdrukken in het menu Voorbladopties.
•Selecteer het tabblad Gegevens. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer het vak
Voorbladopties wordt geopend.
-Selecteer zo nodig het invoervak Naam afzender en voer uw naam in via het
toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Organisatie van afzender en voer uw bedrijfsnaam
in via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Telefoonnummer van afzender en voer uw
telefoonnummer in via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak E-mailadres van afzender en voer uw e-mailadres in
via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Faxnummer van afzender en voer via het
toetsenbord het faxnummer in waar u eventuele antwoorden naartoe wilt laten faxen.
-Selecteer zo nodig een optie voor Ontvangers.
-Met Namen ontvangers weergeven worden de namen van alle ontvangers op
het voorblad afgedrukt. De gebruikte namen zijn de namen die u hebt ingevoerd
bij het toevoegen van de gegevens van elke ontvanger.
-Met Namen ontvangers verbergen worden er geen namen van ontvangers op
het voorblad afgedrukt.
-Met Aangepaste tekst tonen wordt specifieke tekst toegevoegd die u als
ontvangergegevens invoert. Deze optie komt van pas als u naar meer dan één
ontvanger op hetzelfde nummer verzendt, maar het nummer onder slechts één
naam hebt opgeslagen.
•Selecteer het invoervak onder het menu Ontvangers en voer uw aangepaste tekst in via
het toetsenbord.
•Als u een watermerk aan het voorblad wilt toevoegen, klikt u op het tabblad Beeld.
-Selecteer de gewenste watermerkoptie.
-Selecteer de gewenste optie.
-Met Te ks t wordt een invoervak voor tekst geactiveerd, waar u uw tekst kunt typen.
Er zijn opties om een font, kleur, richting en positie voor uw tekst te selecteren.
-Met Afbeelding worden de instellingen voor afbeeldingen geactiveerd. Klik op het
mappictogram om naar de afbeelding te bladeren. Er zijn opties voor de schaal,
positie en lichtheid van de afbeelding.
-Selecteer zo nodig een optie voor Gelaagdheid.
-Met Op achtergrond afdrukken wordt de voorbladtekst over het watermerk heen
afgedrukt, zodat het watermerk deels bedekt wordt.
-Met Inpassen krijgen de voorbladtekst en het watermerk evenveel prioriteit.
-Met Op voorgrond afdrukken wordt de voorbladtekst onder het watermerk
afgedrukt, zodat de voorbladtekst deels bedekt wordt.
•Klik op de toets OK.
10. Als u een bevestigingsblad wilt laten afdrukken door het apparaat, een specifieke
verzendsnelheid of -resolutie wilt gebruiken, op een specifiek tijdstip wilt verzenden, een
voorkiesgetal wilt gebruiken of creditcardgegevens wilt toevoegen, klikt u op het tabblad
Opties.
•Selecteer zo nodig Een bevestigingsblad afdrukken in het menu Bevestigingsblad, als u
wilt dat het apparaat een pagina afdrukt waarop staat dat uw opdracht is gefaxt.
Afhankelijk van de manier waarop de systeembeheerder het apparaat heeft
geconfigureerd, wordt er mogelijk een foutpagina afgedrukt als de opdracht mislukt.
•Selecteer zo nodig de gewenste startsnelheid van de verzending in het menu
Verzendsnelheid.
•Selecteer zo nodig de gewenste resolutie in het menu Faxresolutie. Hoe hoger de resolutie,
hoe langer het duurt om de fax te verzenden.
Handleiding voor de gebruiker55
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
•Selecteer zo nodig het tijdstip waarop het apparaat uw opdracht moet verzenden via de
opties voor Verzendtijd.
•Selecteer zo nodig het invoervak Voorkiesgetal en voer via het toetsenbord een teken in
dat vóór het hoofdfaxnummer moet worden gekozen.
•Selecteer zo nodig het invoervak Creditcard en voer een creditcardnummer in via het
toetsenbord.
•Klik op de toets OK.
11. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
12. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
13. Afhankelijk van de manier waarop uw apparaat is ingesteld, verschijnt mogelijk het scherm
Faxbevestiging met daarin de faxontvangers van uw opdracht. Klik zo nodig op de toets OK om
te bevestigen.
Meer informatie
Een document afdrukken met de PCL-printerdriver
De functie Opdrachttype gebruiken in de PCL-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Een fax verzenden met de Mac-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Gebruik de optie Faxen in de printerdriver om een document naar een faxadres te verzenden. De
opdracht wordt op dezelfde manier als een afdrukopdracht vanaf uw computer naar het apparaat
verzonden, maar in plaats van de opdracht af te drukken wordt deze via een telefoonlijn naar de
opgegeven faxbestemming gefaxt.
Opmerking: Als u deze functie wilt gebruiken, moet de systeembeheerder de faxoptie op uw
apparaat installeren en inschakelen.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. Vanuit de meeste programma's selecteert u
Archief en selecteert u vervolgens Druk af in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt verzenden.
Opmerking: U hoeft maar 1 kopie te selecteren, ook al verzendt u de fax naar meer dan één
adres. Als u meer dan 1 kopie selecteert, wordt het document meer dan een keer op het
apparaat van de ontvanger afgedrukt, maar wordt het voorblad slechts één keer afgedrukt (als
u een voorblad invoegt dat door de printerdriver wordt gegenereerd).
3. Selecteer de Xerox-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Selecteer Xerox-toepassingen in het eigenschappenmenu van de printerdriver - de naam van
het menu varieert afhankelijk van het programma van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste
programma's selecteert u het keuzemenu waarin Aantal en Pagina's staat of waarin de naam
van het programma staat.
56Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
5. Selecteer Papier/aflevering in het selectiemenu Xerox-toepassingen. Dit is meestal het actieve
gedeelte wanneer de printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer Fa x in het keuzemenu Opdrachttype.
Ofwel
•Klik op de toets Ontvanger toevoegen om handmatig een nieuwe ontvanger toe te
voegen.
-Selecteer het invoervak Naam en voer de naam van de ontvanger in via het
toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Faxnummer en voer het faxnummer van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Organisatie en voer de bedrijfsnaam van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Telefoonnummer en voer het telefoonnummer van de
ontvanger in via het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak E-mailadres en voer het e-mailadres van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Mailbox en voer het mailboxnummer van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Schakel zo nodig het selectievakje Opslaan in adresboek in.
Opmerking: De gegevens van de ontvanger worden op de harde schijf van uw computer
opgeslagen, in uw persoonlijke adresboek.
-Klik op de toets OK.
Of
•Klik op de toets Toevoegen uit adresboek om een ontvanger toe te voegen die in het
adresboek is opgeslagen.
-Selecteer de gewenste contactpersoon in de lijst.
•Als de lijst met contactpersonen lang is, klikt u in het invoervak Zoeken... en voert u de
gegevens van de contactpersoon in via het toetsenbord.
•Klik op de toets OK om de zoekresultaten te bekijken.
-Selecteer de toets Toe vo eg e n.
-Selecteer zo nodig meer dan een ontvanger in de lijst Ontvangers, door op de eerste
ontvanger te klikken, de Ctrl-toets op een pc of de Command-toets op een Mac
ingedrukt te houden en zo op alle alle andere ontvangers klikken. Laat de Ctrl- of
Command-toets los als u alle ontvangers hebt geselecteerd.
-Klik op de toets OK.
7. Als u een voorblad aan uw faxopdracht wilt toevoegen, klikt u op het tabblad Voorblad.
8. Selecteer Een voorblad afdrukken in het menu Voorbladopties.
•Klik op het toets Voorbladaantekeningen.
-Klik op het invoervak Voorbladaantekeningen en voer uw opmerking in via het
toetsenbord.
-Klik op de toets OK.
•Klik op de toets Informatie afzender.
-Selecteer zo nodig het invoervak Naam afzender en voer uw naam in via het
toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Organisatie van afzender en voer uw bedrijfsnaam
in via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak E-mailadres van afzender en voer uw e-mailadres in
via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Telefoonnummer van afzender en voer uw
telefoonnummer in via het toetsenbord.
Handleiding voor de gebruiker57
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
-Selecteer zo nodig het invoervak Faxnummer van afzender en voer via het
toetsenbord het faxnummer in waar u eventuele antwoorden naartoe wilt laten faxen.
-Klik op de toets OK.
•Klik op de toets Informatie ontvanger.
-Selecteer zo nodig een optie voor Ontvangers.
-Met Namen ontvangers weergeven worden de namen van alle ontvangers op
het voorblad afgedrukt. De gebruikte namen zijn de namen die u hebt ingevoerd
bij het toevoegen van de gegevens van elke ontvanger.
-Met Aangepaste tekst tonen wordt specifieke tekst toegevoegd die u als
ontvangergegevens invoert. Deze optie komt van pas als u naar meer dan één
ontvanger op hetzelfde nummer verzendt, maar het nummer onder slechts één
naam hebt opgeslagen.
•Selecteer het invoervak onder het menu Ontvangers en voer uw aangepaste tekst in via
het toetsenbord.
-Klik op de toets OK.
-Klik op de toets OK.
9. Selecteer zo nodig de gewenste optie voor Voorbladafbeelding.
•Met Nieuw kunt u een nieuwe afbeelding toevoegen.
•Met Te ks t kunt u een voorblad met tekst toevoegen.
•Met Afbeelding kunt u een afbeelding aan het voorblad toevoegen.
•Klik op de toets OK.
10. Selecteer het gewenste papierformaat in het menu Papierformaat voorblad.
11. Als u een bevestigingsblad wilt laten afdrukken door het apparaat, een specifieke
verzendsnelheid of -resolutie wilt gebruiken, op een specifiek tijdstip wilt verzenden, een
voorkiesgetal wilt gebruiken of creditcardgegevens wilt toevoegen, klikt u op het tabblad
Opties.
•Selecteer zo nodig Een bevestigingsblad afdrukken in het menu Bevestigingsblad, als u
wilt dat het apparaat een pagina afdrukt waarop staat dat uw opdracht is gefaxt.
Afhankelijk van de manier waarop de systeembeheerder het apparaat heeft
geconfigureerd, wordt er mogelijk een foutpagina afgedrukt als de opdracht mislukt.
•Selecteer zo nodig de gewenste startsnelheid van de verzending in het menu
Verzendsnelheid.
•Selecteer zo nodig de gewenste resolutie in het menu Faxresolutie. Hoe hoger de resolutie,
hoe langer het duurt om de fax te verzenden.
•Selecteer zo nodig het tijdstip waarop het apparaat uw opdracht moet verzenden via de
opties voor Verzendtijd.
•Selecteer zo nodig het invoervak Kengetal en voer via het toetsenbord een teken in dat
vóór het hoofdfaxnummer moet worden gekozen.
•Selecteer zo nodig het invoervak Creditcard en voer een creditcardnummer in via het
toetsenbord.
•Klik op de toets OK.
12. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
13. Afhankelijk van de manier waarop uw apparaat is ingesteld, verschijnt mogelijk het scherm
Faxbevestiging met daarin de faxontvangers van uw opdracht. Klik zo nodig op de toets OK om
te bevestigen.
Meer informatie
Een document afdrukken met de Mac-printerdriver
De functie Opdrachttype gebruiken in de PostScript-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
58Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Een fax verzenden met de XPS-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Opmerking: Als u een XPS-document wilt afdrukken, moet de optionele XPS-toepassing op het
apparaat zijn geïnstalleerd.
Gebruik de optie Faxen in de printerdriver om een document naar een faxadres te verzenden. De
opdracht wordt op dezelfde manier als een afdrukopdracht vanaf uw computer naar het apparaat
verzonden, maar in plaats van de opdracht af te drukken wordt deze via een telefoonlijn naar de
opgegeven faxbestemming gefaxt.
Opmerking: Als u deze functie wilt gebruiken, moet de systeembeheerder de faxoptie op uw
apparaat installeren en inschakelen.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt verzenden.
Opmerking: U hoeft maar 1 kopie te selecteren, ook al verzendt u de fax naar meer dan één
adres. Als u meer dan 1 kopie selecteert, wordt het document meer dan een keer op het
apparaat van de ontvanger afgedrukt, maar wordt het voorblad slechts één keer afgedrukt (als
u een voorblad invoegt dat door de printerdriver wordt gegenereerd).
3. Selecteer de Xerox XPS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Klik zo nodig op het tabblad Afdrukopties. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de
printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer Fa x in het keuzemenu Opdrachttype.
Ofwel
•Klik op de toets Ontvanger toevoegen om handmatig een nieuwe ontvanger toe te
voegen.
-Selecteer het invoervak Naam en voer de naam van de ontvanger in via het
toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Faxnummer en voer het faxnummer van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Organisatie en voer de bedrijfsnaam van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Telefoonnummer en voer het telefoonnummer van de
ontvanger in via het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak E-mailadres en voer het e-mailadres van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer het invoervak Mailbox en voer het mailboxnummer van de ontvanger in via
het toetsenbord.
-Selecteer de faxontvanger in de lijst en selecteer vervolgens de toets Opslaan.
Handleiding voor de gebruiker59
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Opmerking: De gegevens van de ontvanger worden op de harde schijf van uw computer
opgeslagen, in uw persoonlijke adresboek.
-Klik op de toets OK.
Of
•Klik op de toets Toevoegen uit telefoonboek om een ontvanger toe te voegen die in het
adresboek is opgeslagen.
-Selecteer de gewenste optie.
-Persoonlijk telefoonboek - toont de contactpersonen die u aan het telefoonboek
hebt toegevoegd via uw printerdriver.
-Gedeeld telefoonboek - toont de contactpersonen die u hebt toegevoegd, maar
ook de contactpersonen die door anderen zijn toegevoegd. Dit adresboek is
meestal opgeslagen op een netwerkserver en moet beschikbaar gesteld worden
door de systeembeheerder.
-LDAP-telefoonboek - bevat contactpersonen uit uw LDAP-adresboek
(Lightweight Directory Access Protocol). LDAP-adresboeken worden doorgaans
onderhouden door IT-teams, aangezien ze vaak als bedrijfsafdresboeken en voor
netwerkverificatie en -autorisatie worden gebruikt.
-Selecteer de gewenste contactpersoon in de lijst.
•Als de lijst met contactpersonen lang is, klikt u in het invoervak Zoeken... en voert u de
gegevens van de contactpersoon in via het toetsenbord.
•Klik op de toets OK om de zoekresultaten te bekijken.
-Selecteer de toets Toe vo eg e n.
-Klik op de toets OK.
7. Selecteer zo nodig meer dan een ontvanger in de lijst Ontvangers, door op de eerste ontvanger
te klikken, de Ctrl-toets op een pc of de Command-toets op een Mac ingedrukt te houden en
zo op alle alle andere ontvangers klikken. Laat de Ctrl- of Command-toets los als u alle
ontvangers hebt geselecteerd.
8. Als u een voorblad aan uw faxopdracht wilt toevoegen, klikt u op het tabblad Voorblad.
9. Selecteer Een voorblad afdrukken in het menu Voorbladopties.
•Selecteer het tabblad Gegevens. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer het vak
Voorbladopties wordt geopend.
-Selecteer zo nodig het invoervak Naam afzender en voer uw naam in via het
toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Organisatie van afzender en voer uw bedrijfsnaam
in via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Telefoonnummer van afzender en voer uw
telefoonnummer in via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak E-mailadres van afzender en voer uw e-mailadres in
via het toetsenbord.
-Selecteer zo nodig het invoervak Faxnummer van afzender en voer via het
toetsenbord het faxnummer in waar u eventuele antwoorden naartoe wilt laten faxen.
-Selecteer zo nodig een optie voor Ontvangers.
-Met Namen ontvangers weergeven worden de namen van alle ontvangers op
het voorblad afgedrukt. De gebruikte namen zijn de namen die u hebt ingevoerd
bij het toevoegen van de gegevens van elke ontvanger.
-Met Namen ontvangers verbergen worden er geen namen van ontvangers op
het voorblad afgedrukt.
-Met Aangepaste tekst tonen wordt specifieke tekst toegevoegd die u als
ontvangergegevens invoert. Deze optie komt van pas als u naar meer dan één
ontvanger op hetzelfde nummer verzendt, maar het nummer onder slechts één
naam hebt opgeslagen.
60Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
•Selecteer het invoervak onder het menu Ontvangers en voer uw aangepaste tekst in via
het toetsenbord.
•Als u een watermerk aan het voorblad wilt toevoegen, klikt u op het tabblad Beeld.
-Selecteer de gewenste watermerkoptie.
-Selecteer de gewenste optie.
-Met Te ks t wordt een invoervak voor tekst geactiveerd, waar u uw tekst kunt typen.
Er zijn opties om een font, kleur, richting en positie voor uw tekst te selecteren.
-Met Afbeelding worden de instellingen voor afbeeldingen geactiveerd. Klik op het
mappictogram om naar de afbeelding te bladeren. Er zijn opties voor de schaal,
positie en lichtheid van de afbeelding.
-Selecteer zo nodig een optie voor Gelaagdheid.
-Met Op achtergrond afdrukken wordt de voorbladtekst over het watermerk heen
afgedrukt, zodat het watermerk deels bedekt wordt.
-Met Inpassen krijgen de voorbladtekst en het watermerk evenveel prioriteit.
-Met Op voorgrond afdrukken wordt de voorbladtekst onder het watermerk
afgedrukt, zodat de voorbladtekst deels bedekt wordt.
•Klik op de toets OK.
10. Als u een bevestigingsblad wilt laten afdrukken door het apparaat, een specifieke
verzendsnelheid of -resolutie wilt gebruiken, op een specifiek tijdstip wilt verzenden, een
voorkiesgetal wilt gebruiken of creditcardgegevens wilt toevoegen, klikt u op het tabblad
Opties.
•Selecteer zo nodig Een bevestigingsblad afdrukken in het menu Bevestigingsblad, als u
wilt dat het apparaat een pagina afdrukt waarop staat dat uw opdracht is gefaxt.
Afhankelijk van de manier waarop de systeembeheerder het apparaat heeft
geconfigureerd, wordt er mogelijk een foutpagina afgedrukt als de opdracht mislukt.
•Selecteer zo nodig de gewenste startsnelheid van de verzending in het menu
Verzendsnelheid.
•Selecteer zo nodig de gewenste resolutie in het menu Faxresolutie. Hoe hoger de resolutie,
hoe langer het duurt om de fax te verzenden.
•Selecteer zo nodig het tijdstip waarop het apparaat uw opdracht moet verzenden via de
opties voor Verzendtijd.
•Selecteer zo nodig het invoervak Voorkiesgetal en voer via het toetsenbord een teken in
dat vóór het hoofdfaxnummer moet worden gekozen.
•Selecteer zo nodig het invoervak Creditcard en voer een creditcardnummer in via het
toetsenbord.
•Klik op de toets OK.
11. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
12. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
13. Afhankelijk van de manier waarop uw apparaat is ingesteld, verschijnt mogelijk het scherm
Faxbevestiging met daarin de faxontvangers van uw opdracht. Klik zo nodig op de toets OK om
te bevestigen.
Meer informatie
Een document afdrukken met de XPS-printerdriver
De functie Opdrachttype gebruiken in de XPS-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Handleiding voor de gebruiker61
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Werkstroom scannen gebruiken
Met Werkstroom scannen kunt u papieren documenten omzetten in elektronische beelden en deze
op netwerkopslagbestemmingen (opslagplaatsen) opslaan.
Als u een scan maakt, moet u daarbij een sjabloon gebruiken. De sjabloon bevat het
opslagbestemmingsadres en andere scaninstellingen, zoals de afdrukkwaliteit. Bij het maken van
een scan kunt u wel de scaninstellingen wijzigen, maar niet de opslagbestemming.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de functies van Werkstroom scannen te krijgen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Werkstroom scannen op het aanraakscherm.
Opmerking: Als de systeembeheerder verplichte velden heeft toegevoegd aan de
standaardsjabloon, wordt u verzocht de benodigde documentgegevens in te vullen meteen
nadat u de toets Werkstroom scannen hebt geselecteerd.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Werkstroom scannen. Dit is meestal het actieve tabblad
wanneer de functie Werkstroom scannen wordt geopend.
6. Selecteer een sjabloontype in het keuzemenu Alle sjablonen.
7. Om eventueel te zorgen dat de nieuwste sjablonen beschikbaar zijn, selecteert u Sjablonen bijwerken op het tabblad Geavanceerde instellingen.
8. Selecteer de gewenste sjabloon.
9. Selecteer de gewenste opties.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Uitleg over de functies en werking van Werkstroom scannen
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Document naar uw computer of het netwerk scannen via Scannen met enkelvoudige
aanraakbediening
Een nieuwe sjabloon maken in Internet Services
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Beschrijvende gegevens toewijzen aan een werkstroomscanopdracht
62Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
E-mail verzenden
Met de functie E-mailen kunt u beelden scannen en deze als e-mailbijlage naar een ontvanger
verzenden.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de e-mailfuncties te krijgen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets E-mailen op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad E-mailen. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
E-mailen wordt geopend.
6. Selecteer de toets Nieuwe ontvanger....
7. Voer het e-mailadres van de ontvanger in via het toetsenbord op het aanraakscherm.
•Het aantal alfanumerieke tekens dat ingevoerd kan worden, is afhankelijk van de grootte
van de gekozen tekens. Als het einde van het invoervak is bereikt, kunnen er geen tekens
meer worden toegevoegd.
•Als u een teken wilt verwijderen, gebruikt u de Backspace-toets X.
•Gebruik de toets voor speciale tekens voor toegang tot speciale tekens, zoals $ en %.
•Een pictogram in de rechteronderhoek van een toets geeft aan dat er accent- of
aanvullende tekens beschikbaar zijn. Selecteer de toets en houd deze ingedrukt om de
bijbehorende tekens in een pop-upmenu weer te geven. Selecteer het gewenste teken uit
het pop-upmenu.
Opmerking: Als e-mailcodering is ingeschakeld, kunnen e-mailberichten alleen worden
verzonden naar ontvangers met een geldig coderingscertificaat. Met codering kan het bericht
alleen worden gelezen door de beoogde ontvanger en door niemand anders. Als emailondertekening is ingeschakeld, weet de ontvanger bovendien zeker dat het bericht
daadwerkelijk afkomstig is van de persoon die als afzender wordt aangegeven.
8. Selecteer de toets To ev oe ge n.
•Als u het document naar meer dan één ontvanger wilt verzenden, voert u de aanvullende
gegevens voor elke ontvanger in en selecteert u nogmaals de toets Toe vo eg en totdat alle
ontvangers zijn toegevoegd.
9. Selecteer zo nodig Cc in het keuzemenu Aan: om een kopie van de e-mail aan een ontvanger
te verzenden. Voer de gegevens van de ontvanger in via het toetsenbord op het aanraakscherm
en selecteer vervolgens de toets Toe vo e ge n .
Opmerking: Er moet ten minste één adres bij Aan: worden geselecteerd. Documenten kunnen
niet alleen naar een Cc-adres worden verzonden.
10. Selecteer de toets Sluiten om de door u ingevoerde informatie op te slaan.
Handleiding voor de gebruiker63
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
11. Selecteer zo nodig de toets Van... en voer via het toetsenbord het 'Van'-adres voor de e-mail in
of bewerk dit adres.
Opmerking: De systeembeheerder kan de toets Van eventueel blokkeren, zodat het
vooringestelde 'Van'-adres niet kan worden gewijzigd.
•Selecteer de toets OK.
12. Selecteer zo nodig de toets Onderwerp... en voer via het toetsenbord de onderwerptitel voor
de e-mail in of bewerk deze.
•Selecteer de toets OK.
13. Selecteer zo nodig de toets Bestandsnaam en voer via het toetsenbord een naam in voor het
bestand dat van uw gescande document is gemaakt. Als u geen bestandsnaam invult, wordt
een standaardnaam gebruikt die door de systeembeheerder is ingevoerd.
•Selecteer de toets OK.
14. Selecteer de gewenste opties.
15. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
16. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
17. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Opgeslagen opdrachten
Opdrachten opslaan
Opdrachten opslaan met de PostScript-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Met de optie Opgeslagen opdracht kunt u opdracht opslaan op de harde schijf van de printer, zodat
de opdracht op een geschikt tijdstip of via Internet Services kan worden afgedrukt.
Opmerking: De systeembeheerder moet de functie Opdrachtopslag in uw printerdriver inschakelen
voordat u de optie Opgeslagen opdracht kunt gebruiken. Als u zelf uw eigen driverinstellingen kunt
bijwerken, kunt u deze functie vinden door het venster met drivers te openen, met de
rechtermuisknop op de driver te klikken, Printereigenschappen te selecteren en vervolgens het
tabblad Configuratie. Stel de status van de module Opdrachtopslag in op Geïnstalleerd via het
keuzemenu in het gedeelte Beschikbare componenten.
64Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox PS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Klik zo nodig op het tabblad Afdrukopties. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de
printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer Opgeslagen opdracht in het keuzemenu Opdrachttype.
7. Selecteer het invoervak Opdrachtnaam en voer de naam van uw opdracht in via het
toetsenbord.
•Selecteer Documentnaam gebruiken in het keuzemenu Opdrachtnaam om uw opdracht
met dezelfde naam op te slaan als het originele document.
8. Selecteer in het menu Opslaan in de map waar uw opdracht opgeslagen moet worden.
•Als de door u gewenste map niet wordt weergegeven, kunt u via het toetsenbord de naam
invoeren van de map waar uw opdracht opgeslagen moet worden. Alle gebruikers kunnen
hun opdrachten opslaan in de standaard openbare map.
9. Schakel zo nodig het selectievakje Afdrukken en opslaan in om uw document af te drukken.
Als u dit selectievakje niet inschakelt, wordt uw opdracht opgeslagen maar niet afgedrukt.
10. Selecteer zo nodig het keuzerondje Privé om uw document met een toegangscode te
beveiligen.
•Klik in het invoervak Toe ga n gs co de en voer een toegangscode van 4 tot 10 cijfers via het
toetsenbord.
Opmerking: Als u uw opdracht wilt vrijgeven, moet u eerst deze toegangscode invoeren via de
aantaltoetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. Gebruik alleen cijfers en kies een
toegangscode die goed te onthouden is, maar niet makkelijk te raden voor anderen.
•Klik in het invoervak Toegangscode bevestigen en voer de toegangscode van 4 tot 10
cijfers nogmaals in via het toetsenbord.
11. Klik op de toets OK.
12. Selecteer de gewenste optie(s).
13. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
14. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
Meer informatie
Een document afdrukken met de PostScript-printerdriver
Een opgeslagen opdracht afdrukken via de functie Afdrukken vanaf
Opgeslagen opdrachten afdrukken via Internet Services
Een nieuwe map voor opgeslagen opdrachten maken in Internet Services
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Handleiding voor de gebruiker65
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Opdrachten opslaan met de PCL-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Met de optie Opgeslagen opdracht kunt u opdracht opslaan op de harde schijf van de printer, zodat
de opdracht op een geschikt tijdstip of via Internet Services kan worden afgedrukt.
Opmerking: De systeembeheerder moet de functie Opdrachtopslag in uw printerdriver inschakelen
voordat u de optie Opgeslagen opdracht kunt gebruiken. Als u zelf uw eigen driverinstellingen kunt
bijwerken, kunt u deze functie vinden door het venster met drivers te openen, met de
rechtermuisknop op de driver te klikken, Printereigenschappen te selecteren en vervolgens het
tabblad Configuratie. Stel de status van de module Opdrachtopslag in op Geïnstalleerd via het
keuzemenu in het gedeelte Beschikbare componenten.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox PS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Klik zo nodig op het tabblad Afdrukopties. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de
printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer Opgeslagen opdracht in het keuzemenu Opdrachttype.
7. Selecteer het invoervak Opdrachtnaam en voer de naam van uw opdracht in via het
toetsenbord.
•Selecteer Documentnaam gebruiken in het keuzemenu Opdrachtnaam om uw opdracht
met dezelfde naam op te slaan als het originele document.
8. Selecteer in het menu Opslaan in de map waar uw opdracht opgeslagen moet worden.
•Als de door u gewenste map niet wordt weergegeven, kunt u via het toetsenbord de naam
invoeren van de map waar uw opdracht opgeslagen moet worden. Alle gebruikers kunnen
hun opdrachten opslaan in de standaard openbare map.
9. Schakel zo nodig het selectievakje Afdrukken en opslaan in om uw document af te drukken.
Als u dit selectievakje niet inschakelt, wordt uw opdracht opgeslagen maar niet afgedrukt.
66Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
10. Selecteer zo nodig het keuzerondje Privé om uw document met een toegangscode te
beveiligen.
•Klik in het invoervak Toe ga n gs co de en voer een toegangscode van 4 tot 10 cijfers via het
toetsenbord.
Opmerking: Als u uw opdracht wilt vrijgeven, moet u eerst deze toegangscode invoeren via de
aantaltoetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. Gebruik alleen cijfers en kies een
toegangscode die goed te onthouden is, maar niet makkelijk te raden voor anderen.
•Klik in het invoervak Toegangscode bevestigen en voer de toegangscode van 4 tot 10
cijfers nogmaals in via het toetsenbord.
11. Klik op de toets OK.
12. Selecteer de gewenste optie(s).
13. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
14. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
Meer informatie
Een document afdrukken met de PCL-printerdriver
Een opgeslagen opdracht afdrukken via de functie Afdrukken vanaf
Opgeslagen opdrachten afdrukken via Internet Services
Een nieuwe map voor opgeslagen opdrachten maken in Internet Services
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Opdrachten opslaan met de Mac-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Met de optie Opgeslagen opdracht kunt u opdracht opslaan op de harde schijf van de printer, zodat
de opdracht op een geschikt tijdstip of via Internet Services kan worden afgedrukt.
Opmerking: De systeembeheerder moet de functie Opdrachtopslag in uw printerdriver inschakelen
voordat u de optie Opgeslagen opdracht kunt gebruiken. Als u zelf uw eigen driverinstellingen kunt
bijwerken, kunt u deze functie vinden door het venster met drivers te openen, met de
rechtermuisknop op de driver te klikken, Printereigenschappen te selecteren en vervolgens het
tabblad Configuratie. Stel de status van de module Opdrachtopslag in op Geïnstalleerd via het
keuzemenu in het gedeelte Beschikbare componenten.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. Vanuit de meeste programma's selecteert u
Archief en selecteert u vervolgens Druk af in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
Handleiding voor de gebruiker67
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
4. Selecteer Xerox-toepassingen in het eigenschappenmenu van de printerdriver - de naam van
het menu varieert afhankelijk van het programma van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste
programma's selecteert u het keuzemenu waarin Aantal en Pagina's staat of waarin de naam
van het programma staat.
5. Selecteer Papier/aflevering in het selectiemenu Xerox-toepassingen. Dit is meestal het actieve
gedeelte wanneer de printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer Opgeslagen opdracht in het keuzemenu Opdrachttype.
7. Selecteer het invoervak Opdrachtnaam en voer de naam van uw opdracht in via het
toetsenbord.
•Selecteer Documentnaam gebruiken in het keuzemenu Opdrachtnaam om uw opdracht
met dezelfde naam op te slaan als het originele document.
8. Selecteer in het keuzemenu Map de map waarin uw opdracht opgeslagen moet worden.
•Als de door u gewenste map niet wordt weergegeven, kunt u via het toetsenbord de naam
invoeren van de map waar uw opdracht opgeslagen moet worden. Alle gebruikers kunnen
hun opdrachten opslaan in de standaard openbare map.
9. Selecteer zo nodig de toets Afdrukken en opslaan. Als u de toets Opslaan selecteert, wordt uw
opdracht opgeslagen maar niet afgedrukt.
10. Selecteer zo nodig de toets Privé om uw document met een toegangscode te beveiligen.
•Klik in het invoervak Toe ga n gs co de en voer een toegangscode van 4 tot 10 cijfers via het
toetsenbord.
Opmerking: Als u uw opdracht wilt vrijgeven, moet u eerst deze toegangscode invoeren via de
aantaltoetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. Gebruik alleen cijfers en kies een
toegangscode die goed te onthouden is, maar niet makkelijk te raden voor anderen.
•Klik in het invoervak Toegangscode bevestigen en voer de toegangscode van 4 tot 10
cijfers nogmaals in via het toetsenbord.
11. Klik op de toets OK.
12. Selecteer de gewenste optie(s).
13. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
Meer informatie
Een document afdrukken met de Mac-printerdriver
Een opgeslagen opdracht afdrukken via de functie Afdrukken vanaf
Opgeslagen opdrachten afdrukken via Internet Services
Een nieuwe map voor opgeslagen opdrachten maken in Internet Services
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Opdrachten opslaan met de XPS-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
68Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Opmerking: Als u een XPS-document wilt afdrukken, moet de optionele XPS-toepassing op het
apparaat zijn geïnstalleerd.
Met de optie Opgeslagen opdracht kunt u opdracht opslaan op de harde schijf van de printer, zodat
de opdracht op een geschikt tijdstip of via Internet Services kan worden afgedrukt.
Opmerking: De systeembeheerder moet de functie Opdrachtopslag in uw printerdriver inschakelen
voordat u de optie Opgeslagen opdracht kunt gebruiken. Als u zelf uw eigen driverinstellingen kunt
bijwerken, kunt u deze functie vinden door het venster met drivers te openen, met de
rechtermuisknop op de driver te klikken, Printereigenschappen te selecteren en vervolgens het
tabblad Configuratie. Stel de status van de module Opdrachtopslag in op Geïnstalleerd via het
keuzemenu in het gedeelte Beschikbare componenten.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox XPS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Klik zo nodig op het tabblad Afdrukopties. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de
printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer Opgeslagen opdracht in het keuzemenu Opdrachttype.
7. Selecteer het invoervak Opdrachtnaam en voer de naam van uw opdracht in via het
toetsenbord.
•Selecteer Documentnaam gebruiken in het keuzemenu Opdrachtnaam om uw opdracht
met dezelfde naam op te slaan als het originele document.
8. Selecteer in het menu Opslaan in de map waar uw opdracht opgeslagen moet worden.
•Als de door u gewenste map niet wordt weergegeven, kunt u via het toetsenbord de naam
invoeren van de map waar uw opdracht opgeslagen moet worden. Alle gebruikers kunnen
hun opdrachten opslaan in de standaard openbare map.
9. Schakel zo nodig het selectievakje Afdrukken en opslaan in om uw document af te drukken.
Als u dit selectievakje niet inschakelt, wordt uw opdracht opgeslagen maar niet afgedrukt.
10. Selecteer zo nodig het keuzerondje Privé om uw document met een toegangscode te
beveiligen.
•Klik in het invoervak Toe ga n gs co de en voer een toegangscode van 4 tot 10 cijfers via het
toetsenbord.
Opmerking: Als u uw opdracht wilt vrijgeven, moet u eerst deze toegangscode invoeren via de
aantaltoetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. Gebruik alleen cijfers en kies een
toegangscode die goed te onthouden is, maar niet makkelijk te raden voor anderen.
•Klik in het invoervak Toegangscode bevestigen en voer de toegangscode van 4 tot 10
cijfers nogmaals in via het toetsenbord.
11. Klik op de toets OK.
12. Selecteer de gewenste optie(s).
13. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
Handleiding voor de gebruiker69
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
14. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
Meer informatie
Een document afdrukken met de XPS-printerdriver
Een opgeslagen opdracht afdrukken via de functie Afdrukken vanaf
Opgeslagen opdrachten afdrukken via Internet Services
Een nieuwe map voor opgeslagen opdrachten maken in Internet Services
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Opgeslagen opdrachten afdrukken
Een opgeslagen opdracht afdrukken via de functie Afdrukken vanaf
Met de functie Afdrukken vanaf kunt u opdrachten afdrukken die zijn opgeslagen op het apparaat
of op een USB-stick. Dit is een handige functie als u documenten hebt die u regelmatig moet
afdrukken.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de functie Afdrukken vanaf te krijgen.
Met Afdrukken vanaf - Opgeslagen opdrachten kunt u opdrachten afdrukken die zijn opgeslagen in
een map op het apparaat via de functie Opgeslagen opdrachten.
Opgeslagen opdrachten zijn documenten die naar het apparaat zijn verzonden en daar opgeslagen
zijn voor toekomstig gebruik. Opgeslagen opdrachten kunnen worden geopend en afgedrukt op het
apparaat en via Internet Services.
1. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
2. Druk op de toets Startpagina Functies.
3. Selecteer de toets Afdrukken vanaf... op het aanraakscherm.
4. Selecteer de toets Opgeslagen opdrachten....
5. Selecteer de benodigde map.
6. Selecteer de gewenste opgeslagen opdracht.
7. Selecteer de gewenste opties.
8. Selecteer de toets Papiertoevoer.
9. Selecteer de gewenste optie voor papiertoevoer.
•Met Automatisch selecteren selecteert het apparaat automatisch het juiste
papierformaat voor elk origineel op basis van het origineelformaat en de instellingen voor
verkleinen of vergroten.
•Selecteer een papierlade die het gewenste papierformaat en -soort bevat. Er wordt
weergegeven welk formaat en soort papier in elke lade is geplaatst.
10. Selecteer de toets OK.
11. Selecteer de toets 2-zijdig afdrukken.
70Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
12. Selecteer de gewenste optie voor 2-zijdig scannen.
•1-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen aan één zijde zijn bedrukt.
•2-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen 2-zijdig zijn. Met deze optie moet u voor het
scannen van uw originelen gebruikmaken van de AOD.
•2-zijdig, zijde 2 roteren: gebruik deze optie als uw originelen 2-zijdig zijn en worden
geopend als een kalender. Met deze optie moet u voor het scannen van uw originelen
gebruikmaken van de AOD.
13. Selecteer de toets Afwerking om een specifieke afwerkopties voor de afdrukken te selecteren,
of selecteer Auto om het apparaat een geschikte optie te laten kiezen.
14. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om de opdracht af te drukken.
15. Als de opdracht een beveiligde opdracht is, voert u de benodigde toegangscode in en selecteert
u OK.
16. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Opgeslagen opdrachten afdrukken via Internet Services
De functie Opdrachttype gebruiken in de PostScript-printerdriver
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Opgeslagen opdrachten afdrukken via Internet Services
Internet Services maakt gebruik van de webserver die op het apparaat is ingebouwd. Zo kunt u met
de webbrowser via het internet of intranet communiceren met het apparaat.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot deze functie te krijgen.
Opgeslagen opdrachten zijn documenten die naar het apparaat zijn verzonden en daar opgeslagen
zijn voor toekomstig gebruik. Opgeslagen opdrachten kunnen worden geopend en afgedrukt op het
apparaat en via Internet Services.
Opmerking: De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
U kunt de optie Opgeslagen opdrachten gebruiken als handige manier voor het opslaan van
veelgebruikte documenten die u wilt afdrukken, zoals formulieren. Opgeslagen opdrachten kunnen
worden bewaard met de printerdriver en Internet Services. U kunt opgeslagen opdrachten
afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat en via Internet Services.
1. Open de webbrowser op uw computer.
2. Voer via het toetsenbord in het URL-veld http:// in, gevolgd door het IP-adres van het apparaat.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 192.168.100.100 is, voert u http://192.168.100.100 in.
Opmerking: U kunt het IP-adres van het apparaat te weten komen door een
configuratieoverzicht af te drukken of dit na te vragen bij de systeembeheerder.
3. Druk op de toets Enter op het toetsenbord om de pagina te laden.
4. Klik op het tabblad Opdrachten.
5. Klik op het tabblad Opgeslagen opdrachten. De pagina Opgeslagen opdrachten opnieuw
afdrukken wordt weergegeven met een lijst van alle opdrachten die in de standaard openbare
map zijn opgeslagen.
Handleiding voor de gebruiker71
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
6. Schakel het selectievakje links van de gewenste opdracht(en) in. Als u alle opdrachten wilt
selecteren, schakelt u het selectievakje boven aan de titelrij in.
7. Selecteer de optie Opdracht afdrukken in het keuzemenu Opdracht afdrukken.
8. Selecteer zo nodig het invoervak Aantal en werk het aantal kopieën bij via het toetsenbord. Het
standaardaantal is 1, ook al zijn er meerdere kopieën opgegeven toen de opdracht
oorspronkelijk werd opgeslagen.
9. Klik op de toets Start.
10. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
11. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
12. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens de toets Vrijgeven.
13. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Opdrachten opslaan met de PostScript-printerdriver
Een opgeslagen opdracht afdrukken via de functie Afdrukken vanaf
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Actieve opdrachten bekijken via het menu Opdrachtstatus
Aanmelden bij Internet Services
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Informatiepagina's afdrukken via het menu Apparaatstatus
Productiviteit verbeteren
Uw apparaat is een krachtig, multifunctioneel apparaat met veel digitale functies die in één
gestroomlijnd systeem zijn geïntegreerd. Het apparaat is ontworpen ter ondersteuning van grote
werkgroepen in verschillende kantooromgevingen. U kunt meer doen met minder en uw
werkstroom stroomlijnen met deze toepassingen die de productiviteit verbeteren, bijvoorbeeld:
•Online adresboeken
•Aanpassingen aan uw eigen werkprocessen
•Krachtige documentatiefuncties zoals Katern maken, Speciale pagina's, Opbouwopdracht en
Aantekeningen
Voor maximale productiviteit gebruikt u de toets Opdrachtstatus voor toegang tot de lijst met
Actieve opdrachten die u dan kunt beheren. Als er haast geboden is bij een opdracht, gebruik dan
de optie Voorrang geven om uw opdracht een hogere prioriteit te geven.
72Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Als een opdracht in de lijst wordt vastgehouden, zijn er wellicht extra hulpbronnen of een
beveiligingscode nodig om te kunnen afdrukken. De reden voor het vasthouden van de opdracht
wordt weergegeven op het scherm Opdrachtvoortgang. Nadat aan de voorwaarde is voldaan of
nadat de juiste beveiligingscode is ingevoerd, wordt de opdracht vrijgegeven voor afdrukken.
Voor optimale productiviteit kan uw systeembeheerder de standaardinstellingen van vele
toepassingen wijzigen in de instellingen die het meest worden gebruikt binnen uw werkgroep. Uw
systeembeheerder kan bijvoorbeeld de standaardinstellingen van kopieën donkerder maken, als u
regelmatig documenten met lichte markeringen (zoals potloodtekeningen) kopieert.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
Meer informatie
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Onderhoud en verbruiksartikelen
Vervangbare eenheden
Er zijn verscheidene verbruiksartikelen voor het apparaat die moeten worden bijgevuld of
vervangen, zoals papier, nietjes en artikelen die door de gebruiker kunnen worden vervangen.
1. Tonercassette
2. Afdrukmodule
Het apparaat geeft een bericht weer op het aanraakscherm wanneer er eenheden moeten worden
bijbesteld. Dit bericht is een waarschuwing dat het artikel bijna aan vervanging toe is. U moet een
artikel alleen vervangen wanneer er een bericht verschijnt waarin dit wordt opgedragen.
Handleiding voor de gebruiker73
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
WAARSCHUWING
!
Verwijder NOOIT panelen of beschermplaten die zijn vastgezet met schroeven wanneer u verbruiksartikelen vervangt. Achter deze panelen en beschermplaten bevinden zich geen onderdelen die
door de gebruiker moeten worden onderhouden. Probeer NOOIT een onderhoudsfunctie uit te voeren die NIET specifiek wordt beschreven in de documentatie die bij uw apparaat is geleverd.
Meer informatie
De tonercassette vervangen
De afdrukmodule vervangen
Glasplaat en CVT-glasstrook (Constant Velocity Transport)
reinigen
Reinig voor een optimale afdrukkwaliteit regelmatig de glasplaat en de CVT-glasstrip van het
apparaat. Hiermee wordt voorkomen dat strepen en vlekken op de glasplaat tijdens het scannen op
de afdrukken terechtkomen.
Wanneer u de AOD gebruikt, gaan uw documenten over de stationaire scanner met behulp van de
CVT-glasplaat. Eventueel vuil of plekken op dit stuk glas veroorzaken strepen of vegen op uw
kopieën, faxen of gescande afbeeldingen. Plekken of vuil op de CVT-rol kunnen ook door het
document heen te zien zijn en op uw gescande afbeeldingen verschijnen.
1. Gebruik een pluisvrije doek die licht met Xerox antistatisch of een universeel reinigingsmiddel
of een andere niet-schurende glasreiniger is bevochtigd, om de glasplaat en het Constant
Velocity Transport-glas (de smalle glasstrook links van de glasplaat) te reinigen.
2. Veeg eventuele resten weg met een schone doek of papieren doekje.
3. Gebruik een pluisvrije doek die licht met water of met reinigingsvloeistof of
aanslagverwijderaar van Xerox is bevochtigd, om de onderzijde van de afdekklep of de AOD en
de volledige omtrek van de CVT-rol te reinigen.
WAARSCHUWING
!
Wanneer u het apparaat reinigt, mag u NOOIT organische of agressieve chemische oplosmiddelen
of reinigingsmiddelen in spuitbussen gebruiken. Giet NOOIT vloeistof direct op een oppervlak. Gebruik verbruiksartikelen en reinigingsmaterialen uitsluitend op de in deze documentatie beschreven
wijze. Houd alle reinigingsmaterialen buiten het bereik van kinderen.
WAARSCHUWING
!
Gebruik nooit schoonmaakmiddelen in spuitbussen onder druk op of in dit apparaat. Bepaalde
spuitbussen bevatten explosieve mengsels en zijn niet geschikt voor het gebruik in elektrische apparatuur. Dergelijke reinigingsmiddelen kunnen explosies of brand veroorzaken.
74Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Bedieningspaneel, aanraakscherm, AOD en opvangbakken
reinigen
Door het aanraakscherm, het bedieningspaneel en andere gebieden van het apparaat regelmatig
te reinigen, blijven deze vrij van stof en vuil.
1. Gebruik een zachte, niet-pluizende doek, licht bevochtigd met water.
2. Veeg het hele gebied van het bedieningspaneel schoon, inclusief het aanraakscherm.
3. Veeg de AOD, opvangbakken, papierladen en overige buitengebieden van het apparaat
schoon.
4. Veeg eventuele resten weg met een schone doek of papieren doekje.
Papierstoringen oplossen
Wanneer zich een papierstoring voordoet, verschijnt er een storingsscherm met instructies om de
storing te verhelpen. Deze instructies opvolgen.
Voor afdrukken die voor het oplossen van de storing zijn verwijderd, worden automatisch nieuwe
afdrukken gemaakt zodra de papierstoring is opgelost.
1. Op het scherm met de storingsinformatie wordt de plaats van de papierstoring aangegeven.
Gebruik de groene hendels en knoppen zoals aangegeven in de aanwijzingen op het
aanraakscherm om het vastgelopen papier te verwijderen.
2. Alle hendels die worden gebruikt om papierstoringen op te lossen moeten in de juiste positie
worden terug gezet. De rode knipperende lampjes achter de hendels die worden gebruikt om
papierstoringen op te lossen mogen niet zichtbaar zijn.
Help
Toegang tot de helpfuncties op het apparaat
Wanneer u het apparaat gebruikt, hebt u gedetailleerde en tijdige hulp binnen handbereik. U kunt
toegang krijgen tot Help-informatie en tips afkomstig van verschillende bronnen.
Handleiding voor de gebruiker75
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
1. Druk wanneer u wilt op de toets Help (?) op het bedieningspaneel om de helpschermen op te
roepen.
2. Blader met de schuifbalk naar het gewenste item en selecteer vervolgens het item. Berichten,
scherminstructies en afbeeldingen bieden aanvullende informatie.
3. Druk nogmaals op de toets Help (?) om de helpschermen te sluiten.
Toegang tot de helppagina's van de PostScript-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
U kunt de Xerox-online help openen met de helptoets. Om deze helpfunctie te gebruiken, moet u
zijn aangesloten op het internet.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Selecteer de Xerox PS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
3. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
4. Klik op de toets ?. U wordt in uw standaard internetbrowser naar de Xerox-online help geleid.
Meer informatie
Een document afdrukken met de PostScript-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Toegang tot de helppagina's van de PCL-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
76Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
U kunt de Xerox-online help openen met de helptoets. Om deze helpfunctie te gebruiken, moet u
zijn aangesloten op het internet.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Selecteer de Xerox PCL-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
3. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
4. Klik op de toets ?. U wordt in uw standaard internetbrowser naar de Xerox-online help geleid.
Meer informatie
Een document afdrukken met de PCL-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Toegang tot de helppagina's van de Mac-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
U kunt de Xerox-online help openen met de helptoets. Om deze helpfunctie te gebruiken, moet u
zijn aangesloten op het internet.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. Vanuit de meeste programma's selecteert u
Archief en selecteert u vervolgens Druk af in het bestandsmenu.
2. Selecteer de Xerox-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
3. Selecteer Xerox-toepassingen in het eigenschappenmenu van de printerdriver - de naam van
het menu varieert afhankelijk van het programma van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste
programma's selecteert u het keuzemenu waarin Aantal en Pagina's staat of waarin de naam
van het programma staat.
4. Klik op de toets ?. U wordt in uw standaard internetbrowser naar de Xerox-online help geleid.
Meer informatie
Een document afdrukken met de Mac-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Handleiding voor de gebruiker77
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Toegang tot de helppagina's van de XPS-printerdriver
U kunt vanaf uw computer afdrukken naar het apparaat via een printerdriver. Er zijn diverse Xeroxprinterdrivers beschikbaar voor het apparaat, die alle populaire besturingssystemen ondersteunen.
Met de Xerox-printerdrivers kunt u de specifieke toepassingen op uw apparaat gebruiken.
Als Verificatie is ingeschakeld op uw apparaat, moet u zich mogelijk aanmelden op het apparaat
om uw opdrachten te kunnen zien of vrijgeven.
Als Accountadministratie is ingeschakeld, moet u mogelijk aanmeldgegevens invoeren in de
printerdriver voordat u uw opdracht kunt verzenden.
Opmerking: Als u een XPS-document wilt afdrukken, moet de optionele XPS-toepassing op het
apparaat zijn geïnstalleerd.
U kunt de Xerox-online help openen met de helptoets. Om deze helpfunctie te gebruiken, moet u
zijn aangesloten op het internet.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Selecteer de Xerox XPS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
3. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
4. Klik op de toets ?. U wordt in uw standaard internetbrowser naar de Xerox-online help geleid.
Meer informatie
Een document afdrukken met de XPS-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De helpfunctie van Internet Services gebruiken
Internet Services maakt gebruik van de webserver die op het apparaat is ingebouwd. Zo kunt u met
de webbrowser via het internet of intranet communiceren met het apparaat.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot deze functie te krijgen.
Via de koppeling Help bij Internetservices kunt u instructies en informatie bekijken over het gebruik
van de functies in Internet Services. Help bij Internet Services wordt in een nieuw venster geopend.
Opmerking: Internet Services is een hulpprogramma dat voornamelijk voor systeembeheerders is
bedoeld. De helpfunctie is voor systeembeheerders en niet zozeer voor algemene gebruikers
geschreven.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
1. Open de webbrowser op uw computer.
2. Voer via het toetsenbord in het URL-veld http:// in, gevolgd door het IP-adres van het apparaat.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 192.168.100.100 is, voert u http://192.168.100.100 in.
78Handleiding voor de gebruiker
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
Opmerking: U kunt het IP-adres van het apparaat te weten komen door een
configuratieoverzicht af te drukken of dit na te vragen bij de systeembeheerder.
3. Druk op de toets Enter op het toetsenbord om de pagina te laden.
4. Selecteer de koppeling Help rechtsboven op het scherm.
5. Selecteer de gewenste optie(s).
Meer informatie
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) www.xerox.com/support.
Informatiepagina's afdrukken via het menu Apparaatstatus
Meer hulp krijgen
Voor meer hulp gaat u naar onze klantenwebsite www.xerox.com of neemt u contact op met het
Xerox Welcome Centre onder vermelding van het serienummer van het apparaat.
Het Xerox Welcome Centre heeft de volgende informatie nodig: de aard van het probleem, het
serienummer van het apparaat, de storingscode (indien aanwezig) en de naam en vestigingsplaats
van uw bedrijf.
Meer informatie
De onderdelen van het apparaat
Handleiding voor de gebruiker79
Aan de slagWorkCentre® 5945/5955
80Handleiding voor de gebruiker
Kopiëren
3
Kopieën maken
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer de gewenste opties.
7. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
8. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
9. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
10. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
11. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Handleiding voor de gebruiker81
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
Kopieeropties
Verkleinen of vergroten
Kopieën verkleinen of vergroten
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Uw apparaat beschikt over verscheidene opties waarmee u de kopieën van het origineel kunt
verkleinen of vergroten. U kunt een specifiek verkleinings- of vergrotingspercentage invoeren, of
kiezen uit een aantal voorgedefinieerde opties.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer de gewenste optie voor verkleinen/vergroten.
•Met de toetsen + en - kunt u het exacte verkleinings-/vergrotingspercentage instellen (of
gebruik de aantaltoetsen om het gewenste percentage in te voeren).
•Met 100 % blijft het afdrukbeeld even groot als het origineel. Deze optie is handig als u een
complexe opdracht programmeert en alle verkleinings- of vergrotingsinstellingen wilt
annuleren, zonder andere door u gemaakte instellingen te annuleren.
•Met Auto % selecteert het apparaat automatisch de beste verhouding om het origineel te
verkleinen of te vergroten zodat het op het geselecteerde papierformaat past.
Opmerking: Om deze optie te kunnen gebruiken, moet u eerst een papierlade instellen.
•Meer... biedt toegang tot opties die niet op de hoofdpagina staan weergegeven.
7. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
8. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
9. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
10. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
82Handleiding voor de gebruiker
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
11. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Kopieën met een proportioneel % verkleinen of vergroten
Kopieën met een onafhankelijk X-Y% verkleinen of vergroten
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
De papiertoevoer voor kopieën instellen
Kopieën met een proportioneel % verkleinen of vergroten
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Uw apparaat beschikt over verscheidene opties waarmee u de kopieën van het origineel kunt
verkleinen of vergroten. U kunt een specifiek verkleinings- of vergrotingspercentage invoeren, of
kiezen uit een aantal voorgedefinieerde opties.
Met de opties voor Proportioneel % kunt u het beeld met dezelfde verhouding in beide richtingen
verkleinen of vergroten. Het beeld wordt weliswaar groter of kleiner, maar de verhoudingen blijven
gelijk.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer de toets Meer... onder aan het gedeelte Verkleinen/vergroten voor toegang tot de
verkleinings-/vergrotingsopties die niet op de hoofdpagina staan weergegeven.
7. Selecteer de toets Proportioneel %.
8. Selecteer de gewenste optie. U kunt meer dan één optie selecteren.
•Als u een specifiek percentage wilt instellen, selecteert u het invoervak 25-400 % en voert
u het gewenste percentage in via de aantaltoetsen of de toetsen + en -.
•Als u de afdruk op de pagina wilt centreren, schakelt u het selectievakje Auto-centreren in.
Deze optie werkt alleen goed als de afdruk kleiner is dan het geselecteerde
afdrukmateriaal.
Handleiding voor de gebruiker83
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
•Als u een voorgedefinieerd verkleinings- of vergrotingspercentage wilt gebruiken,
selecteert u via de toetsen Voorinstellingen (X-Y%) 100%, Auto % of veelgebruikte
percentages. Uw systeembeheerder kan de vooringestelde opties aanpassen.
Opmerking: Als Auto % is geselecteerd, kiest het apparaat het beste percentage voor het
verkleinen of vergroten van het origineel op het geselecteerde papierformaat.
Opmerking: Om deze optie te kunnen gebruiken, moet u eerst een papierlade instellen.
9. Selecteer de toets OK.
10. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
11. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
12. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
13. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
14. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Kopieën met een onafhankelijk X-Y% verkleinen of vergroten
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
De papiertoevoer voor kopieën instellen
Kopieën met een onafhankelijk X-Y% verkleinen of vergroten
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Uw apparaat beschikt over verscheidene opties waarmee u de kopieën van het origineel kunt
verkleinen of vergroten. U kunt een specifiek verkleinings- of vergrotingspercentage invoeren, of
kiezen uit een aantal voorgedefinieerde opties.
Met de optie Onafhankelijk X-Y% kunt u verschillende verkleinings- en vergrotingspercentages
instellen voor de X (breedte) en de Y (lengte) van het beeld. Hiermee produceert u een vervormde
kopie van het origineel.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
84Handleiding voor de gebruiker
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer de toets Meer... onder aan het gedeelte Verkleinen/vergroten voor toegang tot de
verkleinings-/vergrotingsopties die niet op de hoofdpagina staan weergegeven.
7. Selecteer de toets Onafhankelijk %.
8. Selecteer de gewenste optie. U kunt meer dan één optie selecteren.
•Als u een specifiek percentage wilt instellen, selecteert u het invoervak Breedte X% en het
invoervak Lengte Y% en voert u het gewenste breedte- en lengtepercentage in via de
aantaltoetsen of de toets + of -.
•Als u een voorgedefinieerd verkleinings- of vergrotingspercentage wilt gebruiken,
selecteert u via de toetsen Voorinstellingen (X-Y%) 100 / 100%, Auto onafhankelijk X-Y%
of veelgebruikte percentages. De geselecteerde X- en Y-verhoudingen in percentages
worden naast de toets weergegeven. Uw systeembeheerder kan de vooringestelde opties
aanpassen.
•Met 100% / 100% blijft het afdrukbeeld even groot als het origineel. Deze optie is handig
als u een complexe opdracht programmeert en alle verkleinings- of vergrotingsinstellingen
wilt annuleren, zonder andere door u gemaakte instellingen te annuleren.
•Met Auto onafhankelijk X-Y% past u het beeld van het origineel automatisch op het
geselecteerde papier. De verkleining of vergroting is mogelijk niet proportioneel. Het
apparaat vervormt het beeld zodat het op het papier past.
•Als u de afdruk op de pagina wilt centreren, schakelt u het selectievakje Auto-centreren in.
Deze optie werkt alleen goed als de afdruk kleiner is dan het geselecteerde
afdrukmateriaal.
Opmerking: Als u nog geen papierformaat hebt geselecteerd, wordt u gevraagd om een
formaat te selecteren als u de optie Auto onafhankelijk X-Y% selecteert.
Opmerking: Om deze optie te kunnen gebruiken, moet u eerst een papierlade instellen.
9. Selecteer de toets OK.
10. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
11. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
12. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
13. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
14. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Kopieën met een proportioneel % verkleinen of vergroten
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
De papiertoevoer voor kopieën instellen
Handleiding voor de gebruiker85
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
De papiertoevoer voor kopieën instellen
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Via de opties voor Papiertoevoer kunt u een specifieke papierlade voor uw opdracht selecteren of
automatisch een lade laten selecteren door het apparaat.
Met Auto-selectie wordt voor elk origineel automatisch het juiste papierformaat geselecteerd, op
basis van het origineelformaat en door u geselecteerde verkleinings- of vergrotingsinstellingen. U
kunt eventueel ook een papierlade selecteren die het gewenste papierformaat en -type bevat.
Als de functie Auto selectie door de systeembeheerder is ingeschakeld en hetzelfde formaat,
dezelfde kleur en hetzelfde type papier in meer dan één andere lade is geplaatst, schakelt het
apparaat automatisch over van de actieve lade naar een andere lade als het papier in de actieve
lade opraakt. Als u zich als beheerder kunt aanmelden, kunt u de functie Auto selectie inschakelen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer de gewenste optie voor papiertoevoer.
•Met Automatisch selecteren selecteert het apparaat automatisch het juiste
papierformaat voor elk origineel op basis van het origineelformaat en de instellingen voor
verkleinen of vergroten.
•Selecteer een papierlade die het gewenste papierformaat en -soort bevat. Er wordt
weergegeven welk formaat en soort papier in elke lade is geplaatst.
7. Als de door u gekozen papierbron niet op het hoofdscherm wordt weergegeven, selecteert u
Meer... om de rest van de opties te bekijken.
•Selecteer de gewenste lade in de lijst. De gekozen lade is blauw gemarkeerd.
•Selecteer de toets OK.
8. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
9. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
10. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
11. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
86Handleiding voor de gebruiker
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
12. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
2-zijdige kopieën maken of 2-zijdige originelen kopiëren
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Het apparaat biedt opties voor het maken van 1- of 2-zijdige kopieën van 1- of 2-zijdige originelen
via de AOD of de glasplaat.
Opmerking: Als u de glasplaat gebruikt om 2-zijdige originelen te scannen, wordt er een bericht
weergegeven op het apparaat wanneer u zijde 2 kunt gaan scannen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer de gewenste optie voor 2-zijdig kopiëren.
•1 > 1-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen op één zijde zijn bedrukt en u 1-zijdige
kopieën wilt hebben.
•1 > 2-zijdig: gebruik deze optie als uw originelen op één zijde zijn bedrukt en u 2-zijdige
kopieën wilt hebben. U kunt ook de toets Zijde 2 roteren selecteren om de tweede pagina
180° te roteren.
•2 > 2-zijdig: gebruik deze optie als u 2-zijdige kopieën wilt maken van 2-zijdige originelen.
U kunt ook de toets Zijde 2 roteren selecteren om de tweede zijde 180° te roteren.
•2 > 1-zijdig: met deze optie maakt u 1-zijdige kopieën van 2-zijdige originelen.
7. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
8. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
9. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
Handleiding voor de gebruiker87
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
10. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
11. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Aflevering kopieën
Afleveringsoptie voor kopieën kiezen
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Afhankelijk van de optionele afwerkeenheid en geïnstalleerde pakketten kunt u kiezen uit
verschillende afleveringsopties, zoals nieten, vouwen en sets.
Gebruik de optie Stapels als er geen afwerking nodig is voor de kopieën.
Met de sorteringsopties kunt u uw kopieën sorteren in sets (1,2,3 1,2,3 1,2,3) of stapels (1,1,1 2,2,2
3,3,3).
Met de nietopties kunt u uw document nieten. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de
geïnstalleerde afwerkeenheid. De basisopties voor nieten zijn Uit, 1 nietje, 2 nietjes en Meer nietjes.
Met de optie Geperforeerd/geniet kunt u de kopieën laten perforeren of perforeren en nieten. Elk
vel wordt afzonderlijk geperforeerd. Er is dus geen beperking voor het aantal pagina's per set.
Perforeren kan alleen worden geselecteerd voor A4-papier LKE (8,5 x 11 inch LKE) en A3-papier (11
x 17 inch).
Opmerking: De sorteringsopties moeten eerst worden ingesteld, voordat u de opties voor
Perforeren/nieten kunt selecteren.
Opmerking: KKE staat voor Korte Kant Eerst (waarbij de korte kant van het papier als eerste in het
apparaat wordt ingevoerd). LKE staat voor Lange Kant Eerst (waarbij het papier zodanig wordt
neergelegd dat de lange kant van het apparaat als eerste in het apparaat wordt ingevoerd).
Met de opties voor Katern kunt u automatisch gevouwen en geniete katernen maken. Er kan
automatisch een omslag aan het katern worden toegevoegd.
88Handleiding voor de gebruiker
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
Met de optie Katern maken worden de beelden automatisch gescand en in de juiste volgorde op
het geselecteerde papier gerangschikt, zodat er een katern ontstaat wanneer de set kopieën wordt
dubbelgevouwen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer zo nodig de toets Meer... onder aan het gedeelte Aflevering kopieën voor toegang
tot alle afwerkingsopties. Het aantal weergegeven opties is afhankelijk van de geïnstalleerde
afwerkeenheid en pakketten (er zijn mogelijk niet genoeg opties om een toets Meer... te hoeven
gebruiken).
7. Selecteer de gewenste optie voor Aflevering kopieën.
•Stapels: hiermee worden de kopieën in stapels gesorteerd: 1,1,1 2,2,2 3,3,3.
•Sets: hiermee worden de kopieën in sets gesorteerd: 1,2,3 1,2,3 1,2,3.
•Geniet
•Geperforeerd / geniet
•Katern
8. Selecteer de toets OK.
9. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
13. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Kopieën sorteren
Kopieën nieten
Kopieën perforeren
Kopieën voorbereiden om ze als katern op te maken
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Beschrijving van de afwerkeenheden
De standaardfuncties en optionele functies van de WorkCentre 5945
De standaardfuncties en optionele functies van de WorkCentre 5955
Handleiding voor de gebruiker89
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
Kopieën sorteren
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Afhankelijk van de optionele afwerkeenheid en geïnstalleerde pakketten kunt u kiezen uit
verschillende afleveringsopties, zoals nieten, vouwen en sets.
Met de sorteringsopties kunt u uw kopieën sorteren in sets (1,2,3 1,2,3 1,2,3) of stapels (1,1,1 2,2,2
3,3,3).
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer zo nodig de toets Meer... onder aan het gedeelte Aflevering kopieën voor toegang
tot alle afwerkingsopties. Het aantal weergegeven opties is afhankelijk van de geïnstalleerde
afwerkeenheid en pakketten (er zijn mogelijk niet genoeg opties om een toets Meer... te hoeven
gebruiken).
7. Selecteer de gewenste optie voor Sets/stapels.
•Sets: hiermee worden de kopieën in sets gesorteerd: 1,2,3 1,2,3 1,2,3.
•Stapels: hiermee worden de kopieën in stapels gesorteerd: 1,1,1 2,2,2 3,3,3.
8. Selecteer de toets OK.
9. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
13. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
90Handleiding voor de gebruiker
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
Meer informatie
Kopieën nieten
Kopieën perforeren
Kopieën voorbereiden om ze als katern op te maken
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Kopieën nieten
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Afhankelijk van de optionele afwerkeenheid en geïnstalleerde pakketten kunt u kiezen uit
verschillende afleveringsopties, zoals nieten, vouwen en sets.
Met de nietopties kunt u uw document nieten. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de
geïnstalleerde afwerkeenheid. De basisopties voor nieten zijn Uit, 1 nietje, 2 nietjes en Meer nietjes.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer zo nodig de toets Meer... onder aan het gedeelte Aflevering kopieën voor toegang
tot alle afwerkingsopties. Het aantal weergegeven opties is afhankelijk van de geïnstalleerde
afwerkeenheid en pakketten (er zijn mogelijk niet genoeg opties om een toets Meer... te hoeven
gebruiken).
7. Selecteer de gewenste nietoptie.
•Selecteer zo nodig de toets Uit om alle door u ingevoerde instellingen te annuleren.
•1 nietje: hiermee wordt één nietje in de linkerbovenhoek van het document geplaatst.
•2 nietjes: hiermee worden 2 nietjes langs de lange kant van het document geplaatst.
•Meer nietjes: hiermee worden drie of vier nietjes langs de geselecteerde kant geplaatst.
Het aantal nietjes is afhankelijk van het gekozen papierformaat. Bijvoorbeeld: 4 nietjes =
A4 LKE (8,5 x 11 inch LKE), A3 (11 x 17 inch) en 8 x 10 inch LKE. 3 nietjes = 8 x 10 inch KKE,
A4 KKE (8,5 x 11 inch KKE), A5 KKE (8,5 x 5,5 inch KKE) en B5 KKE (8,5 x 14 inch KKE).
Opmerking: Bij sommige nietopties wordt het beeld door het apparaat geroteerd. Als u niet
kunt nieten, controleer dan of Beeldrotatie op Auto-roteren is ingesteld in Hulpprogramma's.
De opties voor beeldrotatie worden door de systeembeheerder ingesteld bij de installatie van
het apparaat.
Handleiding voor de gebruiker91
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
Opmerking: KKE staat voor Korte Kant Eerst (waarbij de korte kant van het papier als eerste in
het apparaat wordt ingevoerd). LKE staat voor Lange Kant Eerst (waarbij het papier zodanig
wordt neergelegd dat de lange kant van het apparaat als eerste in het apparaat wordt
ingevoerd).
8. Selecteer de toets OK.
9. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
13. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Kopieën sorteren
Kopieën perforeren
Kopieën voorbereiden om ze als katern op te maken
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Kopieën perforeren
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Afhankelijk van de optionele afwerkeenheid en geïnstalleerde pakketten kunt u kiezen uit
verschillende afleveringsopties, zoals nieten, vouwen en sets.
Met de optie Geperforeerd/geniet kunt u de kopieën laten perforeren of perforeren en nieten. Elk
vel wordt afzonderlijk geperforeerd. Er is dus geen beperking voor het aantal pagina's per set.
Perforeren kan alleen worden geselecteerd voor A4-papier LKE (8,5 x 11 inch LKE) en A3-papier (11
x 17 inch).
Opmerking: De sorteringsopties moeten eerst worden ingesteld, voordat u de opties voor
Perforeren/nieten kunt selecteren.
92Handleiding voor de gebruiker
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
Opmerking: KKE staat voor Korte Kant Eerst (waarbij de korte kant van het papier als eerste in het
apparaat wordt ingevoerd). LKE staat voor Lange Kant Eerst (waarbij het papier zodanig wordt
neergelegd dat de lange kant van het apparaat als eerste in het apparaat wordt ingevoerd).
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer zo nodig de toets Meer... onder aan het gedeelte Aflevering kopieën voor toegang
tot alle afwerkingsopties. Het aantal weergegeven opties is afhankelijk van de geïnstalleerde
afwerkeenheid en pakketten (er zijn mogelijk niet genoeg opties om een toets Meer... te hoeven
gebruiken).
7. Selecteer de gewenste optie voor Sets/stapels.
•Sets: hiermee worden de kopieën in sets gesorteerd: 1,2,3 1,2,3 1,2,3.
•Stapels: hiermee worden de kopieën in stapels gesorteerd: 1,1,1 2,2,2 3,3,3.
8. Selecteer de toets OK.
9. Selecteer de gewenste optie voor Perforeren/geniet.
•Alleen perforeren: selecteer deze optie om uw sets of stapels aan de linkerrand te
perforeren.
•1 nietje: selecteer deze optie om uw sets te perforeren en één nietje toe te voegen.
Selecteer de locatie voor het nietje.
•2 nietjes: selecteer deze optie om uw sets of stapels te perforeren en twee nietjes toe te
voegen. Selecteer de rand voor de nietjes.
10. Selecteer de toets OK.
11. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
12. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
13. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
14. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
15. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Kopieën sorteren
Kopieën nieten
Kopieën voorbereiden om ze als katern op te maken
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Handleiding voor de gebruiker93
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
Kopieën voorbereiden om ze als katern op te maken
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Afhankelijk van de optionele afwerkeenheid en geïnstalleerde pakketten kunt u kiezen uit
verschillende afleveringsopties, zoals nieten, vouwen en sets.
Met de opties voor Katern kunt u automatisch gevouwen en geniete katernen maken. Er kan
automatisch een omslag aan het katern worden toegevoegd.
Met de optie Katern maken worden de beelden automatisch gescand en in de juiste volgorde op
het geselecteerde papier gerangschikt, zodat er een katern ontstaat wanneer de set kopieën wordt
dubbelgevouwen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer zo nodig het tabblad Kopiëren. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Kopiëren wordt geopend.
6. Selecteer zo nodig de toets Meer... onder aan het gedeelte Aflevering kopieën voor toegang
tot alle afwerkingsopties. Het aantal weergegeven opties is afhankelijk van de geïnstalleerde
afwerkeenheid en pakketten (er zijn mogelijk niet genoeg opties om een toets Meer... te hoeven
gebruiken).
7. Selecteer het tabblad Afleveringsformaat.
8. Selecteer de gewenste optie voor Katern maken.
•Uit: selecteer deze optie als u wilt dat de opmaak van uw aflevering overeenkomt met de
opmaak voor uw originelen. Als uw originelen bijvoorbeeld al een katernopmaak hebben.
•Aan: selecteer deze optie als u wilt dat het apparaat de beelden automatisch verkleint en
zodanig plaatst, dat er een katern wordt gemaakt.
9. Selecteer de gewenste afwerkingsoptie.
•Gevouwen en geniet: de aflevering wordt in het midden gevouwen en geniet, zodat er
geniete katernen worden geproduceerd.
•Alleen vouwen: de aflevering wordt in het midden gevouwen om katernen met losse vellen
te produceren.
•Geen: selecteer deze optie als u niet wilt dat het apparaat uw aflevering vouwt en niet.
10. Selecteer de toets OK.
11. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
12. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
94Handleiding voor de gebruiker
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
13. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
14. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
15. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
De volgende specificaties zijn hierbij van toepassing op de AVH-module.
•Papierformaten A3 (11 x 17 inch), A4 (8,5 x 11 inch), 8,5 x 13 inch en 8,5 x 14 inch.
•Papiergewicht 60 tot 216 g/m² (16 tot 57 lb).
•Alle media moeten met de korte kant eerst (KKE) worden ingevoerd.
Specificaties voor de dikte van het katern.
•Voor katernen die worden gevouwen en geniet, geldt een maximum van 15 vellen 80 g/m²
(20 lb) papier of een soortgelijke dikte. Bijvoorbeeld 13 vellen 80 g/m² (20 lb) papier en een
omslag van 160 g/m² (43 lb) papier.
•Voor katernen die alleen gevouwen worden, geldt een maximum van 5 vellen 80 g/m² (20 lb)
papier of een soortgelijke dikte. Bijvoorbeeld 3 vellen 80 g/m² (20 lb) papier en een omslag van
200 g/m² (53 lb) papier.
Opmerking: KKE staat voor Korte Kant Eerst (waarbij de korte kant van het papier als eerste in het
apparaat wordt ingevoerd). LKE staat voor Lange Kant Eerst (waarbij het papier zodanig wordt
neergelegd dat de lange kant van het apparaat als eerste in het apparaat wordt ingevoerd).
Meer informatie
Katern maken van kopieën
Kopieën sorteren
Kopieën nieten
Kopieën perforeren
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Afdrukkwaliteit
De origineelsoort voor kopieën instellen
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Met de optie voor Origineelsoort kunt u de kwaliteit van de afdrukken verbeteren op basis van de
soort originele beelden en de manier waarop ze zijn geproduceerd. Als u bijvoorbeeld een
tekstinstelling gebruikt voor de origineelsoort, produceert het apparaat afdrukken met scherpere
Handleiding voor de gebruiker95
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
randen dan wanneer u een foto-instelling zou hebben gekozen. Zo worden tekstdocumenten beter
leesbaar, maar wordt de kwaliteit van fotobeelden minder als er lichte of donkere gradaties zijn, die
niet in de tekst aanwezig zijn.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer het tabblad Afdrukkwaliteit.
6. Selecteer de toets Origineelsoort.
7. Selecteer het gewenste type inhoud.
•Foto en tekst: hiermee worden foto's van hoge kwaliteit geproduceerd, maar neemt de
scherpte van tekst en lijntekeningen enigszins af. Deze instelling wordt aanbevolen voor
originelen met hoogwaardige foto's of lijntekeningen en tekst.
•Te ks t : produceert scherpere randen en wordt aanbevolen voor tekst en lijntekeningen.
•Foto: geeft de hoogste kwaliteit bij foto's, maar een lagere kwaliteit bij tekst en
lijntekeningen. Dit is de beste optie voor originelen met foto's of ongerasterde tonen,
zonder tekst of lijntekeningen.
•Kaart: wordt gebruikt als het origineel een kaart is.
•Krant/tijdschrift: wordt gebruikt als het origineel afkomstig is uit een tijdschrift of krant
met foto's en tekst.
8. Selecteer de gewenste optie voor Type origineel.
•Gedrukt: produceert het beste resultaat voor kranten, tijdschriften, kaarten en andere,
professioneel gedrukte originelen.
•Gefotokopieerd: wordt gebruikt voor de meeste gefotokopieerde en afgedrukte
originelen.
•Foto: wordt aangeraden voor originelen met hoogwaardige foto's op fotopapier.
•Inkjet: wordt specifiek gebruikt voor originelen die op een inkjetprinter zijn geproduceerd.
•Vaste inkt: wordt aangeraden voor originelen die op vaste-inktapparaten zijn
geproduceerd.
9. Selecteer de toets OK.
10. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
11. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
12. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
13. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
14. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
96Handleiding voor de gebruiker
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Beeldopties
Beeldopties voor kopieën kiezen
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Met de functies voor beeldopties kunt u het uiterlijk van de afdrukken wijzigen.
Met de opties voor lichter/donkerder kunt u handmatig de lichtheid of donkerheid van het beeld
aanpassen. Lichte originelen met potloodtekeningen worden beter afgedrukt als de donkerheid
wordt vergroot. Donkere originelen, zoals halftonen of documenten met gekleurde achtergronden,
moeten eventueel lichter worden gemaakt.
Met de optie Scherpte kunt u handmatig de scherpte van de gescande beelden bepalen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer het tabblad Afdrukkwaliteit.
6. Selecteer de toets Beeldopties.
7. Selecteer de gewenste optie(s).
8. Selecteer de toets OK.
9. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
13. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Handleiding voor de gebruiker97
KopiërenWorkCentre® 5945/5955
Meer informatie
De scherpte van kopieën wijzigen
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Kopieën lichter of donkerder maken
Kopieën lichter of donkerder maken
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Met de opties voor lichter/donkerder kunt u handmatig de lichtheid of donkerheid van het beeld
aanpassen. Lichte originelen met potloodtekeningen worden beter afgedrukt als de donkerheid
wordt vergroot. Donkere originelen, zoals halftonen of documenten met gekleurde achtergronden,
moeten eventueel lichter worden gemaakt.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde
instellingen te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm.
5. Selecteer het tabblad Afdrukkwaliteit.
6. Selecteer de toets Beeldopties.
7. Selecteer de gewenste optie voor Lichter/donkerder.
•Schuif de regelaar omlaag om het gescande beeld donkerder te maken. Als de achtergrond
van de afdrukken hiermee te donker wordt, kunt u de achtergrond verwijderen met behulp
van de functie Achtergrondonderdrukking.
•Schuif de regelaar omhoog om het gescande beeld lichter te maken.
8. Selecteer de toets OK.
9. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
12. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
13. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
98Handleiding voor de gebruiker
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.