Deze handleiding maakt deel uit van de documentatie van de Xerox EX7750, die
verder de onderstaande handleidingen voor gebruikers en systeembeheerders omvat.
De meeste handleidingen zijn beschikbaar als Acrobat PDF-bestanden (Portable
Document Format) op de cd met gebruikersdocumentatie.
•De
Snelstartgids
EX7750 te configureren en om af te drukken. In deze gids wordt ook uitgelegd hoe
u toegang krijgt tot de Acrobat PDF-bestanden op de cd met
gebruikersdocumentatie.
•In de
Installatiegids gebruikerssoftware
installeren van de cd met gebruikerssoftware, zodat gebruikers kunnen afdrukken
naar de Xerox EX7750.
•In de
Configuratiegids
en het beheer van de Xerox EX7750 voor de ondersteunde platforms en
netwerkomgevingen. Hij bevat ook richtlijnen voor het instellen van netwerkservers
om afdrukservices te leveren aan de gebruikers.
bevat een samenvatting van de stappen die nodig zijn om de Xerox
wordt beschreven hoe u software kunt
vindt u informatie over de basistaken voor de configuratie
•In de
•De
•In de handleiding
•De
•In de
Afdrukgids
gebruikers die taken verzenden vanaf hun eigen computer.
Kleurengids
via de Xerox EX7750 worden gemaakt. Hij legt uit hoe u gebruik maakt van
het kleurbeheersysteem ColorWise® en de functies van ColorWise Pro Tools.
besproken die te maken hebben met het beheren van de kleurenafdrukken die
via de Xerox EX7750 worden gemaakt. De handleiding bevat tevens informatie
over de belangrijkste werkstroomscenario’s. Daarnaast biedt deze handleiding
informatie over het afdrukken van kleurendocumenten vanuit veelgebruikte
Microsoft Windows- en Apple Mac OS-toepassingen.
Gids voor taakbeheer
taakbeheer en hoe u ze kunt gebruiken om taken op de Xerox EX7750 op te volgen
en te controleren. Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers met de vereiste
toegangsrechten, die de voortgang van afdruktaken willen controleren en beheren en
eventuele problemen willen oplossen.
Versienotities voor de klant
oplossingen voor problemen die kunnen optreden.
worden de afdrukfuncties van de Xerox EX7750 beschreven voor
bevat informatie over het beheren van de kleurenafdrukken die
Fiery-kleurenreferentie
geeft uitleg over de functies van de hulpprogramma’s voor
Deze productdocumentatie is auteursrechtelijk beschermd en alle rechten worden voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder voorafgaande
schriftelijke en uitdrukkelijke toestemming van Electronics For Imaging, Inc. (“EFI”) worden verveelvoudigd dan wel in enige vorm of op enige manier en voor
enig doel worden verzonden, behalve voorzover zulks uitdrukkelijk in de onderhavige bepalingen wordt toegestaan. De informatie in dit document kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd en schept geen verplichtingen zijdens Electronics For Imaging, Inc.
Deze productdocumentatie wordt geleverd bij de software van EFI (“Software”) en bij eventuele andere producten van EFI die in deze documentatie worden
beschreven. De software werd geleverd onder een licentie en mag uitsluitend conform de bepalingen van deze Licentieovereenkomst worden gebruikt of
gekopieerd.
Patenten
Dit product valt mogelijk onder een van de volgende patenten in de V.S.:
Auto-Count, ColorCal, ColorWise, Command WorkStation, DocBuilder Pro, EDOX, EFI, Fiery, het Fiery-logo, Fiery Driven, het Fiery Driven-logo, Fiery Spark,
MicroPress, OneFlow, Printcafe, PrinterSite, PrintMe, Prograph, Proteus, RIP-While-Print, Splash, en Spot-On zijn handelsmerken van Electronics for Imaging,
Inc. die zijn gedeponeerd bij het U.S. Patent and Trademark Office in de Verenigde Staten en/of in een aantal andere buitenlandse rechtsgebieden. Bestcolor is een
handelsmerk van Best GmbH dat gedeponeerd is bij het U.S. Patent and Trademark Office.
ADS, AutoCal, Balance, Build, Digital StoreFront, DocStream, Fiery Link, Fiery Prints, FreeForm, Hagen, Intelligent Device Management, Logic, PrintFlow,
PrintSmith, PrintSmith Site, PSI, PSI Flexo, RIPChips, Scan, SendMe, VisualCal, WebTools, het EFI-logo, het Fiery Prints-logo, en Essential to Print zijn
handelsmerken van Electronics for Imaging, Inc. Best, het Best-logo, Colorproof, PhotoXposure, Remoteproof en Screenproof zijn handelsmerken van Best
GmbH.
Alle overige handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn eigendom van de respectieve eigenaren en worden hierbij gerespecteerd.
Kennisgevingen
APPLE COMPUTER, INC. (HIERNA AANGEDUID ALS “APPLE”) VERLEENT MET BETREKKING TOT DE APPLE-SOFTWARE GEEN ENKELE
GARANTIE, NOCH UITDRUKKELIJK NOCH IMPLICIET, DAARONDER BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES
BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. APPLE DOET GEEN GARANTIES EN
BEWERINGEN MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK EN DE RESULTATEN VAN DE APPLE-SOFTWARE, EVENALS DE JUISTHEID,
NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID, GANGBAARHEID EN ANDERE ASPECTEN HIERVAN. DE RESULTATEN EN PRESTATIES VAN
DE APPLE-SOFTWARE ZIJN GEHEEL VOOR UW EIGEN RISICO. IN SOMMIGE STATEN IS DE UITSLUITING VAN IMPLICIETE GARANTIE
NIET TOEGESTAAN. DE BOVENSTAANDE UITSLUITING IS DERHALVE IN UW SITUATIE MOGELIJK NIET VAN TOEPASSING.
IN GEEN GEVAL ZIJN APPLE, DAN WEL ZIJN DIRECTEUREN, STAFLEDEN, WERKNEMERS OF VERTEGENWOORDIGERS,
AANSPRAKELIJK VOOR ENIGERLEI GEVOLGSCHADE, INCIDENTELE SCHADE OF INDIRECTE SCHADE (DAARONDER BEGREPEN
SCHADE DOOR WINSTDERVING, BEDRIJFSONDERBREKING, VERLIES VAN BEDRIJFSGEGEVENS EN DERGELIJKE) DIE VOORTVLOEIT
UIT HET GEBRUIK VAN OF ENIGE VERHINDERING TOT HET GEBRUIK VAN DE APPLE-SOFTWARE, ZELFS INDIEN APPLE VAN DE
MOGELIJKHEID VAN EEN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE IS GESTELD. AANGEZIEN HET IN SOMMIGE LANDEN NIET IS
TOEGESTAAN DE AANSPRAKELIJKHEID VOOR GEVOLGSCHADE OF INCIDENTELE SCHADE TE BEPERKEN OF UIT TE SLUITEN, ZIJN
DE BOVENSTAANDE BEPERKINGEN IN UW SITUATIE MOGELIJK NIET VAN TOEPASSING.
zal, ongeacht de oorzaak van deze schade en de grondslag van de ingestelde actie (wanprestatie, onrechtmatige daad [met inbegrip van onrechtmatige nalatigheid],
productaansprakelijkheid of anderszins), te allen tijde beperkt blijven tot een bedrag van 50 Amerikaanse dollars.
De aansprakelijkheid van Apple in geval van schade
Dit product bevat software die werd ontwikkeld door de Apache Software Foundation (www.apache.org).
FCC-informatie
WAARSCHUWING: Op grond van de FCC-voorschriften kunnen wijzigingen of aanpassingen aan dit apparaat waarmee de fabrikant niet uitdrukkelijk heeft
ingestemd, het recht van de gebruiker om het apparaat te gebruiken tenietdoen.
Raadpleeg de klever over de Class-compliantie op de achterzijde van uw Fiery (of bij ingebouwde systemen, de klever op het afdrukapparaat) voor de juiste
classificatie (A, of B, zie onder) van dit product.
Conformiteit met klasse A
Uit tests is gebleken dat het onderhavige apparaat voldoet aan de grenswaarden voor digitale apparaten van klasse A als bedoeld in deel 15 van de FCCvoorschriften. Deze grenswaarden zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie bij gebruik van deze apparaten in een
commerciële omgeving. Door dit apparaat wordt radiostraling gegenereerd en gebruikt die het radioverkeer ernstig kan verstoren wanneer het apparaat niet
conform de instructiehandleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt. Gebruik van het onderhavige apparaat in een woonomgeving zal waarschijnlijk storingen
veroorzaken die door de gebruiker op eigen kosten moeten worden verholpen.
Industry Canada Class A Notice
This Class A digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Avis de Conformation Classe A de l’Industrie Canada
Cet appareil numérique de la Classe A est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Ver klaring van conformiteit met klasse B
Uit tests is gebleken dat het onderhavige apparaat voldoet aan de grenswaarden voor digitale apparaten van klasse B als bedoeld in deel 15 van de FCCvoorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming tegen schadelijke storingen in een woonomgeving te bieden. Deze apparatuur
produceert en gebruikt energie in het radiofrequentiegebied en kan deze uitstralen, en kan, indien niet volgens de instructies geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke
storing veroorzaken aan radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat in bepaalde situaties geen storing zal optreden.
Als deze apparatuur schadelijke storing in radio- of televisieontvangst veroorzaakt, hetgeen kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en weer aan te zetten,
kan de gebruiker proberen deze storing op te heffen op één of meer van de volgende manieren:
De ontvangstantenne verplaatsen of anders richten.
De afstand tussen het apparaat en de ontvanger vergroten.
De apparatuur aansluiten op een andere groep dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
De verkoper of een ervaren radio- of tv-monteur raadplegen.
Om te voldoen aan de FCC-voorschriften dienen afgeschermde kabels te worden gebruikt met deze apparatuur. Het gebruik van niet-goedgekeurde apparatuur
of niet-afgeschermde kabels zal waarschijnlijk leiden tot storingen in de radio- en tv-ontvangst. Wijzigingen of modificaties aan deze apparatuur waarmee niet
uitdrukkelijk is ingestemd door de fabrikant kunnen het recht van de gebruiker om deze apparatuur te bedienen, tenietdoen.
Industry Canada Class B Notice
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Avis de Conformation Classe B de l’Industrie Canada
Cet appareil numérique de la Classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Ver klaring van conformiteit met de radio-ontstoringsvereisten
Uit afzonderlijke tests en tests op systeemniveau (ter nabootsing van de normale bedrijfsomstandigheden) is gebleken dat dit apparaat aan de geldende radioontstoringsvereisten voldoet. Het is echter mogelijk dat het apparaat onder bepaalde ongunstige omstandigheden in andere installaties niet aan deze vereisten
voldoet. In dat geval is de gebruiker zelf verantwoordelijk voor de naleving van genoemde vereisten door de installatie.
Dieses Gerät wurde sowohl einzeln als auch in einer Anlage, die einen normalen Anwendungsfall nachbildet, auf die Einhaltung der Funkentstörbestimmungen
geprüft. Es ist jedoch möglich, dass die Funkentstörbestimmungen unter ungünstigen Umständen bei anderen Gerätekombinationen nicht eingehalten werden.
Für die Einhaltung der Funkentstörbestimmungen einer gesamten Anlage, in der dieses Gerät betrieben wird, ist der Betreiber verantwortlich.
De naleving van de geldende voorschriften is afhankelijk van het gebruik van afgeschermde kabels. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de aanschaf van de
juiste kabels.
Die Einhaltung zutreffender Bestimmungen hängt davon ab, dass geschirmte Ausführungen benützt werden. Für die Beschaffung richtiger Ausführungen ist der
Betreiber verantwortlich.
CE-merk (Verklaring van conformiteit)
Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: EEG-richtlijnen 89/336/EEC, 73/23/EEC en 93/68/EEC. Deze verklaring is geldig voor het gebied van de
Europese Unie.
SOFTWARE-LICENTIEOVEREENKOMST
LEES DEZE SOFTWARE- LICENTIEOVEREENKOMST AANDACHTIG. DEZE LICENTIEOVEREENKOMST IS EEN WETTELIJKE
OVEREENKOMST TUSSEN U EN ELECTRONICS FOR IMAGING, INC. (“EFI”) MET BETREKKING TOT DE SOFTWARE VAN EFI
(“SOFTWARE”). DOOR DE SOFTWARE TE INSTALLEREN, TE KOPIËREN OF ANDERSZINS TE GEBRUIKEN, ERKENT U GEBONDEN TE
ZIJN DOOR DEZE LICENTIEOVEREENKOMST. INDIEN U DEZE OVEREENKOMST NIET AANVAARDT, MAG U DE SOFTWARE NIET
INSTALLEREN, KOPIËREN OF ANDERSZINS GEBRUIKEN EN KUNT U DE ONGEBRUIKTE SOFTWARE, SAMEN MET HET
BETALINGSBEWIJS, BINNEN DE DERTIG (30) DAGEN NA DE AANKOOPDATUM VOOR VOLLEDIGE TERUGBETALING RETOURNEREN
AAN DE PLAATS WAAR U HEM HEBT GEKOCHT.
Licentie
EFI verleent u een beperkte, niet-exclusieve licentie om gebruik te maken van de Software, uitsluitend in overeenstemming met de voorwaarden van deze
Licentieovereenkomst, uitsluitend zoals vermeld in de productdocumentatie van EFI en uitsluitend met het product of de producten die worden vermeld in de
productdocumentatie van EFI (“Product(en)”).
De term “Software” die in deze Licentieovereenkomst wordt gebruikt betekent de software van EFI en alle documentatie, downloads, on line materiaal, oplossingen
voor bugs, patches, nieuwe versies, versienotities, bijwerkingen en opwaarderingen die betrekking hebben op de software van EFI. De voorwaarden van deze
Licentieovereenkomst zijn van toepassing op en bepalen uw gebruik van elk van deze zaken, indien EFI geen afzonderlijke en bijkomende schriftelijke
Licentieovereenkomst voor een dergelijke zaak verstrekt.
De Software wordt niet aan u verkocht; er wordt u een licentie voor het gebruik ervan verstrekt. U mag de Software uitsluitend gebruiken voor de doeleinden die
worden beschreven in de productdocumentatie van EFI. Het is niet toegestaan de Software te verhuren, er een sublicentie voor te verstrekken, ze uit te lenen of
op andere manieren te verspreiden. De Software mag evenmin worden gebruikt in een timesharing-overeenkomst, een overeenkomst met een servicebureau of
soortgelijke regelingen.
Het is niet toegestaan de Software of gedeelten van de Software te kopiëren of te laten kopiëren, met uitzondering van een (1) reserve- of archiefkopie voor de
doeleinden die in deze Licentieovereenkomst worden toegelaten; dit echter op voorwaarde dat u in geen geval kopieën maakt of laat maken van enig gedeelte van
de Software dat op enig gedeelte de stuurkaart of de hardware van een product is opgenomen. U verklaart dat u geen enkel gedeelte van de Software zult lokaliseren,
vertalen, disassembleren, decompileren, ontcijferen of onderwerpen aan reverse engineering, zijn broncode niet te zult reconstrueren, de Software niet zult
wijzigen, geen werken zult afleiden van de oorspronkelijke broncode en de Software niet op enige andere wijze zult veranderen.
Intellectuele eigendomsrechten
U erkent en aanvaardt dat alle rechten, de titel en de belangen, inclusief alle intellectueel-eigendomsrechten, ten aanzien van de Software, alle Producten van
EFI en alle kopieën, wijzigingen en afgeleide werken ervan exclusief eigendom zijn en blijven van EFI en zijn leveranciers. Met uitzondering van het in deze
Licentieovereenkomst verleende beperkte gebruiksrecht worden geen andere gebruiksrechten verleend. U kunt aan deze Overeenkomst geen octrooirechten,
auteursrechten, rechten op handelsgeheimen, handelsmerken (al of niet gedeponeerde) of andere intellectuele eigendomsrechten ontlenen. U stemt ermee in geen
handelsmerk of handelsnaam van EFI (“EFI-merk”) of een sterk daarop gelijkend merk, URL, Internet-domeinnaam of symbool te gebruiken, te deponeren of te
trachten te deponeren als uw eigen naam of de naam van uw partners of producten; u stemt ermee in geen actie te ondernemen die de rechten op handelsmerken
van EFI of zijn leveranciers belemmert of beknot.
Vertrouwelijkheid
De Software is vertrouwelijke informatie die eigendom is van EFI en u bent niet gerechtigd de Software te verspreiden. U bent evenwel gerechtigd alle rechten die
u aan deze Licentieovereenkomst ontleent over te dragen aan een andere (rechts)persoon, vooropgesteld dat: (1) een dergelijke overdracht in overeenstemming is
met alle geldende exportwetten en -voorschriften, inclusief de wetten en voorschriften van de Verenigde Staten, inclusief de United States Export Administration
Regulations; (2) u aan de betreffende (rechts)persoon alle Software en documentatie overdraagt (inclusief alle kopieën, updates, media, gedrukte documentatie en
deze Licentieovereenkomst); (3) u geen kopieën van de Software en de documentatie behoudt, inclusief reservekopieën, archiefkopiën of andere kopieën, ongeacht
de wijze van opslag; (4) de ontvanger instemt met alle bepalingen in deze Licentieovereenkomst.
Beëindiging
Het onbevoegd gebruiken, kopiëren of verspreiden van de Software, of enige inbreuk op deze Licentieovereenkomst, resulteert in de automatische beëindiging van
deze licentie en geeft EFI het recht andere rechtsmiddelen aan te wenden. Indien de Overeenkomst wordt beëindigd, moet u alle kopieën van de Software evenals
alle onderdelen ervan vernietigen. Alle bepalingen in deze Licentieovereenkomst die betrekking hebben op de vertrouwelijkheid van de Software,
garantiebeperkingen, aansprakelijkheidsbeperkingen, rechtsmiddelen, schade, geldende wetgeving, rechtspraak of rechtsgebied, evenals EFI’s intellectuele
eigendomsrechten, blijven na beëindiging van de Licentieovereenkomst onverminderd van kracht.
Garantiebeperking
EFI garandeert dat de Software gedurende een periode van negentig (90) dagen vanaf de datum van ontvangst, bij gebruik volgens de productdocumentatie van
EFI, overwegend zal functioneren zoals in de productdocumentatie van EFI is vermeld. EFI garandeert niet dat de Software in uw specifieke behoeften zal voldoen,
dat de Software ononderbroken, veilig of zonder fouten zal werken of dat alle fouten in de Software zijn gecorrigeerd. EFI biedt geen garantie, noch impliciet,
noch op enige andere wijze, met betrekking tot de prestaties of betrouwbaarheid van andere Producten of diensten of van Producten of diensten van derden
(software of hardware). DEZE GARANTIE WORDT TENIETGEDAAN INDIEN PRODUCTEN VAN DERDEN WORDEN GEÏNSTALLEERD DIE
NIET DOOR EFI ZIJN GEAUTORISEERD. DEZE GARANTIE WORDT EVENEENS TENIETGEDAAN INDIEN DE SOFTWARE OF HET
PRODUCT WORDT GEBRUIKT, AANGEPAST EN/OF GEREPAREERD OP EEN ANDERE WIJZE DAN DEWELKE DOOR EFI IS
GEAUTORISEERD. BOVENDIEN VERVALT DEZE BEPERKTE GARANTIE INDIEN EEN PROBLEEM MET DE SOFTWARE ONTSTAAT ALS
GEVOLG VAN ONGEVALLEN, MISBRUIK, VERKEERDE TOEPASSING, ABNORMAAL GEBRUIK, VIRUSSEN, WORMS OF VERGELIJKBARE
OMSTANDIGHEDEN.
IN DE RUIMSTE MATE DIE DOOR HET TOEPASSELIJKE RECHT WORDT TOEGELATEN EN MET UITZONDERING VAN DE
BOVENVERMELDE UITDRUKKELIJKE BEPERKTE GARANTIE (“BEPERKTE GARANTIE”), GEEFT EFI EN ONTVANGT U GEEN
VERKLARINGEN OF GARANTIES MET BETREKKING TOT DE SOFTWARE, ENIGE PRODUCT EN/OF DIENSTEN, NOCH UITDRUKKELIJK,
NOCH IMPLICIET DAN WEL WETTELIJK OF IN ENIGE ANDERE BEPALING VAN DEZE OVEREENKOMST OF ENIGE ANDERE
MEDEDELING. EFI WIJST IN HET BIJZONDER ALLE IMPLICIETE WAARBORGEN, VERKLARINGEN EN VOORWAARDEN AF, MET
INBEGRIP VAN GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF NIET-SCHENDING VAN DE
RECHTEN VAN DERDEN. EFI GARANDEERT EN VERKLAART NIET DAT DE WERKING VAN DE SOFTWARE EN/OF HET PRODUCT
ONONDERBROKEN, FOUTBESTENDIG, VEILIG OF VRIJ VAN FOUTEN ZAL ZIJN. IN DE RUIMSTE MATE DIE DOOR HET TOEPASSELIJKE
RECHT WORDT TOEGELATEN IS UW ENIGE EN UITSLUITENDE VERHAAL, EN DE VOLLEDIGE AANSPRAKELIJKHEID VAN EFI EN ZIJN
LEVERANCIERS MET BETREKKING TOT ALLE SOFTWARE, PRODUCTEN, DIENSTEN EN/OF TOEPASSELIJKE GARANTIES, NAAR KEUZE
VAN EFI (1) DE REPARATIE OF VERVANGING VAN DE SOFTWARE DIE NIET AAN DE BEPERKTE GARANTIE VOLDOET, OF (2) DE
TERUGBETALING VAN DE (EVENTUELE) PRIJS DIE WERD BETAALD VOOR DE SOFTWARE DIE NIET AAN DE BEPERKTE GARANTIE
VOLDOET. BEHOUDENS DE BEPALINGEN IN DIT GEDEELTE ZULLEN EFI EN ZIJN LEVERANCIERS GEEN TERUGBETALINGEN,
RETOURS, OMWISSELINGEN OF VERVANGINGEN VERSTREKKEN.
Aansprakelijkheidsbeperking
IN DE RUIMSTE MATE DIE DOOR HET TOEPASSELIJKE RECHT WORDT TOEGELATEN AANVAARDT U DAT DE VOLLEDIGE
AANSPRAKELIJKHEID VAN EFI EN ZIJN LEVERANCIERS VOOR ALLE AANSPRAKEN MET BETREKKING TOT DE SOFTWARE, DE
PRODUCTEN, DE DIENSTEN EN/OF DEZE LICENTIEOVEREENKOMST, ONGEACHT DE VORM VAN HET VERHAAL (CONTRACTUEEL,
WANPRESTATIE, WETTELIJK OF ANDERSZINS) BEPERKT ZAL ZIJN TOT HET EVENTUELE BEDRAG DAT U VOOR DE SOFTWARE VAN
EFI HEBT BETAALD. U AANVAARDT DAT DIT BEDRAG VOLSTAAT OM AAN DE ESSENTIËLE OPZET VAN DEZE
LICENTIEOVEREENKOMST TE VOLDOEN EN DAT DEZE AANSPRAKELIJKHEID EEN BILLIJKE EN REDELIJKE RAMING IS VAN HET
EVENTUELE VERLIES EN DE SCHADE DIE ZOUDEN VOORTVLOEIEN UIT EEN WANPRESTATIE OF VERZUIM VANWEGE EFI EN/OF ZIJN
LEVERANCIERS. IN DE RUIMSTE MATE DIE DOOR HET TOEPASSELIJKE RECHT WORDT TOEGELATEN ZAL EFI IN GEEN GEVAL
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR DE KOSTEN VAN DE AANSCHAF VAN VERVANGENDE SOFTWARE, PRODUCTEN OF DIENSTEN, HET
VERLIES VAN BATEN OF GEGEVENS, EISEN VAN DERDE PARTIJEN, OF ENIGE BIJZONDERE INDIRECTE SCHADE,
BETROUWBAARHEIDSCHADE, GEVOLGSCHADE, MORELE SCHADE, STRAFSCHADE OF INCIDENTELE SCHADE, ONGEACHT DE
OORZAAK VAN DERGELIJKE SCHADE EN DE THEORIE WAAROP DE AANSPRAKELIJKHEID IS GEBASEERD, MET BETREKKING TOT DE
SOFTWARE, DE PRODUCTEN, DE DIENSTEN EN/OF DEZE LICENTIEOVEREENKOMST. DEZE BEPERKING GELDT ZELFS INDIEN EFI EN
ZIJN LEVERANCIERS VAN HET RISICO VAN EEN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE ZIJN GESTELD. U AANVAARDT DAT DEZE
RISICOVERDELING IN DE PRIJS VAN DE SOFTWARE IS VERDISCONTEERD. U ERKENT EN AANVAARDT DAT DE BOVENSTAANDE
GARANTIEBEPERKINGEN EN AFWIJZINGEN VAN AANSPRAKELIJKHEID EEN ESSENTIEEL ONDERDEEL VORMEN VAN DEZE
LICENTIEOVEREENKOMST, ZONDER WELKE EFI DE SOFTWARE VAN EFI NIET AAN U IN LICENTIE ZOU GEVEN.
AANGEZIEN IN SOMMIGE RECHTSGEBIEDEN SOMMIGE OF ALLE UITSLUITINGEN EN/OF BEPERKINGEN VAN DE
AANSPRAKELIJKHEID DIE HIERIN ZIJN OPGENOMEN NIET ZIJN TOEGESTAAN, ZIJN SOMMIGE OF ALLE VAN DE BOVENSTAANDE
UITSLUITINGEN EN BEPERKINGEN MISSCHIEN NIET OP U VAN TOEPASSING.
Hierbij stellen wij u ervan in kennis dat Adobe Systems Incorporated, een onderneming geregistreerd in Delaware en gevestigd aan de 345 Park Avenue, San Jose,
CA 95110-2704 (hierna aangeduid als “Adobe”) een derde-begunstigde bij deze Licentieovereenkomst is voor zover deze Licentieovereenkomst bepalingen bevat
die betrekking hebben op het gebruik van de lettertypen, gecodeerde lettertypenprogramma’s, lettertypen en handelsmerken onder licentie van of geleverd door
Adobe. Deze bepalingen zijn uitdrukkelijk ten gunste van Adobe gemaakt, zodat naast EFI ook Adobe de nakoming hiervan kan vorderen. ADOBE WIJST
IEDERE AANSPRAKELIJKHEID JEGENS U VOOR SOFTWARE OF TECHNOLOGIE VAN ADOBE WAARVOOR U UIT HOOFDE VAN DEZE
OVEREENKOMST EEN LICENTIE HEEFT VAN DE HAND.
Exportbeperkingen
De Software en de Producten van EFI zijn onderworpen aan de wetten en voorschriften met betrekking tot de export van de Verenigde Staten, met inbegrip van
de United States Export Administration Regulations. Het gebruiksrecht dat u hierbij wordt verleend is afhankelijk van uw naleving van alle toepasselijke wetten
en voorschriften met betrekking tot de export, met inbegrip van de United States Export Administration Regulations. U verklaart en stemt ermee in dat u geen
enkel onderdeel van de Software of een Product van EFI in geen enkele vorm zult gebruiken, onthullen, verspreiden, overdragen, exporteren of opnieuw exporteren
indien u daarmee de het toepasselijke recht of de toepasselijke voorschriften met betrekking tot de export overtreedt, met inbegrip van de wetten en voorschriften
met betrekking tot de export van de Verenigde Staten.
Beperkte rechten voor overheidsinstanties in de Verenigde Staten
Het gebruik, de verveelvoudiging of verspreiding van de Software door overheidsfunctionarissen van de Verenigde Staten is onderworpen aan de beperkingen als
neergelegd in FAR 12.212 of DFARS 227.7202-3 -227.7202-4 en, voor zover voorgeschreven door de Amerikaanse federale wetgeving, aan de minimale beperkte
rechten als neergelegd in FAR 52.227-14, Restricted Rights Notice (juni 1987) Alternate III(g)(3)(juni 1987) of FAR 52.227-19 (juni 1987). Voor zover in hoofde
van deze Overeenkomst technische gegevens worden verstrekt, zijn deze gegevens beschermd volgens FAR 12.211 en DFARS 227.7102-2 en voor zover
uitdrukkelijk voorgeschreven door de Amerikaanse overheid, en onderworpen aan beperkte rechten als neergelegd in DFARS 252.227.7015 (november 1995) en
DFARS 252.227-7037 (september 1999). Ingeval enige van bovengenoemde voorschriften van instanties zouden worden gewijzigd of vervangen, zullen de
daaropvolgende equivalente voorschriften van toepassing zijn. De naam van de leverancier is Electronics for Imaging, Inc.
Toepasselijk recht en jurisdictie
De rechten en plichten van de partijen die voortvloeien uit deze Licentieovereenkomst zijn in alle opzichten uitsluitend onderworpen aan het recht van de staat
Californië, daar dit recht geldt voor contracten tussen inwoners van Californië waarvan de volledige uitvoering binnen Californië plaatsvindt. Deze
Licentieovereenkomst is niet onderworpen aan de United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods en andere soortgelijke conventies.
Voor alle geschillen met betrekking tot de Software, de Producten, de Diensten en/of deze Licentieovereenkomst aanvaardt u de uitsluitende persoonlijke jurisdictie
en het rechtsgebied van de staatsrechtanken van San Mateo County, Californië en de federale rechtbank voor het Noordelijk District van Californië.
Algemeen
Deze Overeenkomst regelt de volledige rechtsverhouding tussen u en EFI en prevaleert boven eerdere mondelinge of schriftelijke mededelingen dan wel
advertenties met betrekking tot de Software, de Producten, de Diensten en alle andere onderwerpen die onder deze Licentieovereenkomst vallen. Indien enige
bepaling van deze Licentieovereenkomst ongeldig wordt geacht, zal deze bepaling worden geacht te zijn gewijzigd voor zover dat nodig is om de bepaling
afdwingbaar te maken en blijven de overige bepalingen van deze Licentieovereenkomst onverminderd van kracht.
Bij vragen kunt u een bezoek brengen aan de website van EFI op www.efi.com.
Electronics for Imaging, Inc.
303 Velocity Way
Foster City, CA 94404
USA
Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
Inhoud
Over de documentatie
Inleiding
Over deze handleiding
Terminologie xvii
Hoofdstuk 1: Over taakbeheer
Taakomgevingen
Taakbeheerniveaus1-1
Een afdrukomgeving met een of meer operators instellen 1-2
Taakstromen begrijpen
Taken in de wachtrij plaatsen, verwerken en afdrukken 1-3
Taakstroom visualiseren1-4
Het venster Actieve taken 2-3
Het venster Taken2-5
Activiteitenmonitor 2-7
Taakstatusindicatoren2-10
Actieknoppen 2-10
Voorbeeldvensters2-11
2-1
x Inhoud
Een bepaalde server of verschillende EX7750-servers* controleren
De grafische interface aanpassen
Opmaakstijlen gebruiken*2-12
Onderdelen weergeven, verbergen en schikken2-13
Opdrachten gebruiken
Menubalk2-14
Contextmenu’s2-22
Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation
of Command WorkStation LE
Verbinding maken met de EX77502-23
Pagina’s met informatie over de EX7750 afdrukken2-25
Instellingen kiezen2-28
Lade-uitlijning corrigeren*2-31
Lettertypen van de EX7750 beheren2-33
Hoofdstuk 3: Werken met Command WorkStationen en
Command WorkStation LE
Starten en aanmelden
Aanmelden bij de EX77503-2
Toegangsniveaus3-5
Afmelden3-7
De EX7750 verwijderen uit de serverlijst3-7
2-12
2-12
2-14
2-23
3-1
Taken controleren
Taken selecteren3-9
Taakweergaven sorteren3-9
Taaklabelinformatie aanpassen3-9
Taakstroom beheren
Taken importeren3-12
Opdrachten voor taakbeheer gebruiken3-14
Afdrukinstellingen bekijken en vervangen3-16
Taken opnieuw ordenen*3-20
Taken op verschillende EX7750-servers beheren*3-21
Taken annuleren3-21
3-8
3-12
xi Inhoud
Gemengde media-instellingen opgeven*
Documenten met variabele gegevens afdrukken met FreeForm
FreeForm-modellen maken en bijhouden3-25
FreeForm-modellen gebruiken met taken met variabele gegevens3-27
Tips voor het gebruik van FreeForm3-27
Taken archiveren
Het takenlogboek gebruiken
Taken zoeken
Hoofdstuk 4: Taken weergeven en manipuleren
Taken weergeven
Miniatuurweergaven gebruiken4-1
Besturingselementen in het voorbeeldvenster4-2
Afdrukvoorbeelden op volledige schermgrootte weergeven4-3
Taken bewerken en samenvoegen
Taken bewerken4-5
Taken samenvoegen4-8
Hoofdstuk 5: Gebruik van DocBuilder Pro
3-23
3-25
3-28
3-30
3-32
4-1
4-5
Taken weergeven, bewerken en samenvoegen
Het inslagvenster
Taakvoorbeelden
Navigeren in het inslagvenster
Schakelen tussen paginaweergave en opmaakweergave5-7
Vergrotingen instellen5-8
De vellen bekijken5-10
Sjablonen gebruiken
Werk opslaan
5-1
5-3
5-4
5-5
5-11
5-12
xii Inhoud
Hoofdstuk 6: Geavanceerde functies van DocBuilder Pro
De modus Gemengd paginaformaat en de modus Vast paginaformaat
Pagina’s opnieuw rangschikken in de opmaakmodus6-19
Vellen toevoegen, dupliceren en verwijderen6-20
Pagina-inhoud bewerken6-22
Pagina’s roteren6-23
Witstroken instellen6-25
Sjablonen beheren
Tips voor het gebruik van de inslagfunctie van DocBuilder Pro
Bewerkingen op paginaniveau6-27
Ingeslagen taken opslaan6-28
Hoofdstuk 7: Fiery Spooler
Taken bijhouden en beheren met Fiery Spooler
Informatie over het venster Fiery Spooler7-3
Taakopties en de voortgang van taken manipuleren 7-4
Ve rvangende taakinstellingen opgeven7-7
6-1
6-3
6-19
6-26
6-27
7-1
Taakpictogrammen
Gebied In wachtrij plaatsen7-8
Gebied Verwerken7-9
Gebied Afdrukken7-10
Taken weergeven, bewerken en samenvoegen
Rastertaken weergeven7-11
Afdrukvoorbeelden op volledige schermgrootte weergeven7-13
Rasterbestanden bewerken en samenvoegen7-14
Het takenlogboek gebruiken7-18
Verbinding met een andere EX7750 vanuit Fiery Spooler7-21
7-8
7-11
xiii Inhoud
Hoofdstuk 8: Werken met FieryBar
Inleiding tot FieryBar
Status8-1
Activiteitindicator8-2
Opdrachten8-2
Starten en afsluiten van de EX7750
De EX7750 opnieuw starten8-6
De EX7750 afsluiten8-7
Bijlage A: Basisbegrippen van inslag
Boeken afdrukken met de inslagfunctie van DocBuilder Pro
Basisbegrippen van opmaak door middel van inslagA-2
PrintermarkeringenA-5
Extra vellenA-6
BindmethodenA-7
Gecombineerd afdrukkenA-9
Bijlage B: Sjablonen
1-op-1; aflopend bedrukt
2-op-1; op de rug gesneden
2-op-1; door de rug geniet
3-op-1; in drieën gevouwen brochure
4-op-1; uitvouwblad
4-op-1; kop aan kop
4-op-1; zigzag gevouwen
8-1
8-5
A-1
B-1
B-2
B-4
B-6
B-8
B-10
B-12
xiv Inhoud
Bijlage C: Problemen oplossen
Foutberichten
Problemen oplossen
Command WorkStation of Command WorkStation LE reageert nietC-2
Onverwachte afdrukresultatenC-3
De server opschonenC-4
Gebruikers kunnen geen verbinding maken met de EX7750C-4
Foutberichten tijdens de installatieC-5
C-1
C-2
Index
xv Over deze handleiding
Inleiding
Deze handleiding is bedoeld voor operators en beheerders van de Xerox EX7750,
of voor gebruikers met de vereiste toegangsrechten die de voortgang van afdruktaken
willen controleren en beheren, afdruktaken willen manipuleren en eventuele
problemen willen oplossen. In de handleiding worden de functies en voorzieningen
besproken van de hulpmiddelen voor taakbeheer van de Fiery® (Command
WorkStation®, Command WorkStation LE en Fiery Spooler) voor het beheer
van taken en de kwaliteitscontrole.
PMERKING
O
Met de term “EX7750” wordt in deze handleiding altijd de Xerox EX7750
:
bedoeld. In illustraties wordt de naam “Aero” gebruikt als voorbeeld voor de naam die
gebruikers kunnen geven aan de EX7750. De term “Windows” verwijst naar Windows
2000 en Windows XP, zoals van toepassing.
PMERKING
O
Tenzij anders vermeldt, geldt de informatie in deze handleiding voor zowel
:
Command WorkStation als Command WorkStation LE. Naast secties die alleen van
toepassing zijn op Command WorkStation staat een sterretje (*). Secties die alleen
gelden voor Command WorkStation LE, worden aangegeven door een kruisje (†).
Wanneer beide toepassingen bijna identiek zijn, worden alleen illustraties van
Command WorkStation weergegeven.
Over deze handleiding
Deze handleiding is als volgt ingedeeld:
• Hoofdstuk 1 bevat inleidende achtergrondinformatie over taakbeheer en een korte
beschrijving van de hulpmiddelen voor taakbeheer van de Fiery. Er wordt uitgelegd
hoe u een afdrukomgeving kunt instellen waarin taken worden beheerd door een
of meer operators. Daarnaast wordt aandacht besteed aan taakwerkstromen die
regelmatig voorkomen op de EX7750.
• Hoofdstuk 2 geeft een inleiding tot de gebruikersinterfaces van Command
WorkStation en Command WorkStation LE. Verder vindt u informatie over
basisfuncties van Command WorkStation en Command WorkStation LE, zoals het
afdrukken van informatiepagina’s van de EX7750 en het instellen van voorkeuren.
xvi Inleiding
• Hoofdstuk 3 bevat instructies voor het controleren en beheren van taakstromen
met Command WorkStation en Command WorkStation LE. In dit hoofdstuk vindt
u uitleg over het blokkeren, afdrukken en annuleren van geselecteerde taken en
het opvolgen en archiveren van afgedrukte taken.
•In Hoofdstuk 4 wordt uitgelegd hoe u met de voorbeeldvensters van Command
WorkStation en Command WorkStation LE een afdrukvoorbeeld van een taak kunt
weergeven en hoe u taken kunt bewerken en samenvoegen.
•In Hoofdstuk 5 wordt beschreven hoe u de inslagfunctie van DocBuilder Pro™
gebruikt om de pagina’s van de afdruktaak op allerlei manieren op te maken
zodat deze na het afdrukken kunnen worden gevouwen, gebonden of bijgesneden.
De inslagfunctie is alleen beschikbaar als u de DocBuilder Pro-optie voor Command
WorkStation hebt geïnstalleerd.
•In Hoofdstuk 6 staan instructies over geavanceerde aspecten van DocBuilder Pro om
aangepaste opmaken te creëren en optimaal gebruik te maken van de inslagfuncties.
• Hoofdstuk 7 heeft betrekking op Fiery, waarmee u taakactiviteiten op de EX7750
kunt bekijken en beheren.
• Hoofdstuk 8 beschrijft FieryBar. Er wordt aandacht besteed aan de verschillende
berichten en pictogrammen die kunnen worden weergegeven en er wordt uitgelegd
hoe u de EX7750 kunt starten en uitschakelen als de Fiery Advanced Controller
Interface (FACI) is geïnstalleerd.
• Bijlage A bevat een overzicht van de termen en begrippen die betrekking hebben
op de inslagfunctie, inclusief de verschillende vouw-, bind- en bijsnijdmethoden.
• Bijlage B bevat beschrijvingen van de ingebouwde sjablonen die beschikbaar zijn
bij de inslagfunctie van DocBuilder Pro.
•In Bijlage C staat basisinformatie voor het oplossen van problemen.
PMERKING
O
Deze handleiding is een aanvulling van de on line helpbestanden van
:
Command WorkStation. De Help van Command WorkStation bevat procedures
en informatie over het gebruik van de softwre. De Help van Command WorkStation
bevat procedures over:
•Functies van Command WorkStation, zoals het afdrukken van de informatiepagina’s
van de EX7750 en het instellen van voorkeuren.
•De taakstroom beheren en opvolgen
xvii Over deze handleiding
Terminologie
Specifieke termen worden uitgelegd wanneer deze voor de eerste keer worden gebruikt.
In de handleiding worden de volgende algemene termen zonder toelichting gebruikt:
PostScript (PS)
•
Deze taal wordt door de EX7750 gebruikt voor het afdrukken van pagina’s en voor
het communiceren met toepassingen en de printer.
De term “PostScript” kan ook verwijzen naar taken met PDF-gegevens. PDF is
een gestructureerde vorm van PostScript waarmee u een voorbeeld kunt bekijken
van pagina’s, deze kunt vergroten of verkleinen, en de pagina’s in een andere volgorde
kunt plaatsen. Waar dit van toepassing is, wordt de term “PDF” specifiek gebruikt
om te verwijzen naar PDF-gegevens of -taken.
—
een computertaal die is ontworpen als een paginabeschrijvingstaal.
•
Printer Control Language (Printerbesturingstaal, PCL)
—een computertaal die
is ontworpen als een paginabeschrijvingstaal. Deze taal wordt door de EX7750
gebruikt voor het afdrukken van pagina’s en voor het communiceren met
toepassingen en de printer.
Taak
•
—
een bestand dat bestaat uit PostScript- of PCL-opdrachten en opmerkingen
waarmee de afbeeldingen, gesamplede afbeeldingen en tekst worden beschreven, die
moeten worden weergegeven op elke pagina van een document. Het bestand bevat
ook de printeropties die moeten worden gebruikt bij het afdrukken, zoals het
afdrukmedium of de afwerkingsopties.
Spoolen (In wachtrij plaatsen)
•
—gegevens wegschrijven naar schijf. In deze
handleiding wordt hiermee meestal bedoeld dat een PostScript of PCL-afdruktaak
wordt opgeslagen op de vaste schijf van de EX7750, zodat de taak verder kan worden
verwerkt en uiteindelijk worden afgedrukt.
•
—acroniem voor Raster Image Processing (verwerking van rasterafbeeldingen).
RIP
Met deze bewerking worden PostScript- of PCL-opdrachten omgezet in
beschrijvingen van elke markering op een pagina. Bij gebruik als zelfstandig
naamwoord is een RIP (Raster Image Processor) de computerprocessor waardoor
deze bewerking wordt uitgevoerd.
Met de EX7750 RIP worden opdrachten voor tekst en afbeeldingen in PostScript
of PCL omgezet in specificaties voor elke tonerstip die door de printer op een pagina
wordt geplaatst.
xviii Inleiding
•
Verwerken
—de term “verwerken” wordt in deze handleiding samen met “RIP”
gebruikt om te verwijzen naar de verwerking van rasterafbeeldingen.
Afdrukken
•
—de taak van het weergeven van een pagina of taak op een
afdrukapparaat.
Deze concepten geven aan waarom de combinatie van de EX7750 en de printer een
krachtig afdruksysteem vormt.
1-1 Taakomgevingen
1
Hoofdstuk 1:
Over taakbeheer
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de basisprincipes van het beheren
van taken in een afdrukomgeving met een of meer operators. Daarnaast wordt
een overzicht gegeven van de hulpmiddelen voor taakbeheer van de EX7750.
Taakomgevingen
De EX7750 biedt op verschillende niveaus ondersteuning voor het beheren van
afdrukbewerkingen, het beheren van afdruktaken en het instellen van printer- of
afdrukopties. Verder hebt u de flexibiliteit om de configuratie te kiezen die
overeenkomt met de behoeften binnen uw bedrijf.
Taakbeheerniveaus
De volgende beschrijvingen geven een beeld van de verscheidenheid van mogelijke
taakbeheerniveaus binnen uw bedrijf:
• Het ene uiterste is een omgeving waar grote volumes worden afgedrukt en
een operator verantwoordelijk is voor de gehele taakstroom en het afdrukken.
Afdruktaken van externe gebruikers worden in de wachtrij geplaatst (“gespoold”)
op de vaste schijf van de EX7750 en opgeslagen totdat de operator besluit de taken
af te drukken. Extra functies (zoals het opgeven van vervangende taakinstellingen,
het instellen van prioriteiten en lettertypenbeheer) kunnen alleen worden uitgevoerd
door de operator.
•Het andere uiterste is een omgeving waar iedereen op het lokale netwerk alle
afdruktaken en functies van de EX7750 kan aansturen. Tussenkomst van de operator
is niet vereist. Gebruikers kunnen vanaf hun werkstations afdrukken op alle
gepubliceerde afdrukverbindingen. Alle gebruikers hebben toegang tot de
hulpmiddelen voor taakbeheer om de gewenste afdruktaak te manipuleren.
U kunt ook tussenliggende niveaus van taakbeheer implementeren in uw omgeving.
De hulpmiddelen voor taakbeheer zijn echter het best geschikt voor omgevingen
met een of meer operators.
1-2 Over taakbeheer
1
Een afdrukomgeving met een of meer operators instellen
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u werkt in een afdrukomgeving
met een of meer operators en die verantwoordelijk bent voor het beheren van de
taakstroom. De volgende taken moeten door u of de beheerder worden uitgevoerd
om een afdrukomgeving met een of meer operators in te stellen:
Wachtwoorden instellen—de beheerder moet afzonderlijke wachtwoorden instellen
voor toegang van operators en beheerders tot de EX7750. Als u een beheerder bent
moet u met het standaard wachtwoord “Fiery.1” aanmelden om Fiery Spooler te
wijzigen. Zie de Configuratiegids voor instructies voor het instellen van wachtwoorden.
Alleen de blokkeringswachtrij publiceren—de beheerder moet alleen de
blokkeringswachtrij en niet de directe verbinding of de afdrukwachtrij inschakelen
in Setup. (Zie de Configuratiegids voor meer informatie.) Alle taken van externe
gebruikers worden dan in de wachtrij op de EX7750 geplaatst en worden geblokkeerd
totdat de operator de taken verder gaat verwerken.
Communicatie instellen tussen gebruikers en de operator—de operator en externe
gebruikers moeten afspraken maken over een methode voor het doorgeven van speciale
afdrukeisen, bijvoorbeeld via FreeForm™-modellen. Gebruikers kunnen instructies
toevoegen aan taken via afdrukopties en opmerkingen (zie “Communicatie met
gebruikers” op pagina 1-5).
Taakstromen begrijpen
In een afdrukomgeving met een of meer operators sturen externe gebruikers taken naar
de blokkeringswachtrij van de EX7750. Met een hulpmiddel voor taakbeheer bekijkt
de operator de lijst met geblokkeerde taken en worden de taken direct of op een later
tijdstip vrijgegeven voor verwerking en afdrukken.
De operator kan ook tijdens de werkstroom ingrijpen, bijvoorbeeld om taken te
stoppen terwijl ze worden verwerkt of afgedrukt, om taken te blokkeren voor verdere
actie of om de afdrukinstellingen te wijzigen die door een gebruiker zijn opgegeven
voor een taak. In sommige gevallen kan de operator een taak zelfs aanpassen.
Dit gebeurt bijvoorbeeld als pagina’s worden gedupliceerd of verwijderd, of als een taak
wordt samengevoegd met pagina’s van een andere taak voordat de taak wordt
vrijgegeven voor afdrukken.
1
In wachtrij
plaatsen
Verwerken
1-3 Taakstromen begrijpen
Taken in de wachtrij plaatsen, verwerken en afdrukken
De taakstroom van de EX7750 wordt pas echt begrijpelijk als u bekend bent met
de drie fasen waaruit het afdrukproces bestaat.
In wachtrij plaatsen (“spoolen”)—wanneer een taakbestand door een externe
gebruiker wordt verzonden over het netwerk of wordt geïmporteerd van schijf, komt
de taak aan op de EX7750 en wordt de taak in een wachtrij op de vaste schijf geplaatst.
De taak blijft in de wachtrij op de vaste schijf staan totdat de beheerder de
geblokkeerde taak verder gaat verwerken.
Afdrukken
Verwerken (“rippen”)—wanneer het taakbestand wordt vrijgegeven door de operator,
wordt het bestand voorbewerkt (“geript”) op de EX7750. Het taakbestand wordt
hierbij geïnterpreteerd als een rasterafbeelding. Deze rasterafbeelding bevat de gegevens
die nodig zijn voor de printer om de taak af te drukken op de manier zoals de eigenaar
van de taak dit wil. In de rasterafbeelding zijn gegevens vastgelegd voor elke stip die
moet worden weergegeven door de printer. Met de rastergegevens wordt aan de printer
doorgegeven op welke plaatsen op de pagina wel of geen toner moet worden gebruikt.
Afdrukken—na de voorbewerking wordt meestal de afdrukfase voor de taak gestart.
Tijdens deze fase wordt de rasterafbeelding die aan de taak is gekoppeld met hoge
snelheid overgebracht van de EX7750 naar de printer. De rasterafbeelding wordt
ten slotte afgedrukt op papier en de taak is voltooid.
Oorspronkelijke taakbestanden worden opgeslagen op de vaste schijf van de
EX7750. Rasterafbeeldingen, daarentegen, worden meestal verwijderd na het
afdrukken. De operator kan echter opdracht geven om de rasterafbeelding samen
met het oorspronkelijke taakbestand op te slaan op de vaste schijf. Het opslaan van
rasterafbeeldingen op de vaste schijf heeft twee voordelen: rasterbestanden zijn al
verwerkt, wat betekent dat ze snel kunnen worden afgedrukt en elk onderdeel van
het rasterbestand is nog steeds gekoppeld aan een pagina in het originele document,
wat betekent dat u toegang kunt krijgen tot afzonderlijke pagina’s van een opgeslagen
rasterbestand.
1-4 Over taakbeheer
1
Taakstroom visualiseren
Als operator kunt u de hulpmiddelen voor taakbeheer gebruiken om een taak in elke
fase van de taakstroom te blokkeren en vrij en te geven. In de volgende figuur bevatten
de kaders de verschillende statusvlaggen van de taken die kunnen worden weergegeven
in het venster Actieve Taken van Command WorkStation of Command WorkStation
LE. Vet weergegeven items zijn opdrachten die u met een hulpmiddel voor taakbeheer
kunt opgeven om geblokkeerde taken vrij te geven.
In wachtrij
plaatsen
PostScript- en
PCL-gegevens
PostScript-,
PCL- en
rastergegevens
Afdrukken
Verwerken (RIP)
In wachtrij/
geblokkeerd
Verwerken (RIP)
en blokkeren
Verwerken (RIP)
Verwerkt/
geblokkeerd
Afdrukken
AfdrukkenAfdrukkenAfdrukken
Afgedrukt
Afdrukken
en blokkeren
Verwerken (RIP)
1-5 Communicatie met gebruikers
1
Met elke opdracht wordt een nieuwe taakstroom gestart:
Afdrukken—Wanneer u de opdracht Afdrukken voor een geblokkeerde taak uitvoert,
wordt de taak vrijgegeven voor directe verwerking en afdrukken op de EX7750.
Afdrukken en blokkeren—Wanneer u de opdracht Afdrukken en blokkeren voor
een geblokkeerde taak uitvoert, wordt de taak vrijgegeven voor directe verwerking
en afdrukken. Met deze opdracht wordt echter een rasterkopie van de oorspronkelijke
taak gemaakt die de status Verwerkt/Geblokkeerd krijgt, zelfs nadat de originele taak
is afgedrukt.
Verwerken en blokkeren—Wanneer u de opdracht Verwerken en blokkeren
(Command WorkStation of Command WorkStation LE), of de opdracht Verwerken
en blokkeren (Fiery Spooler) voor een geblokkeerde taak uitvoert, wordt de taak
vrijgegeven voor verwerking en wordt de status vervolgens permanent gewijzigd in
Ve rwerkt/Geblokkeerd. U kunt de taak vrijgeven voor rechtstreeks afdrukken door
de opdracht Afdrukken te gebruiken. Een rasterkopie van de oorspronkelijke taak
houdt de status Verwerkt/Geblokkeerd, zelfs nadat de originele taak is afgedrukt.
Communicatie met gebruikers
Als operator kunt u via de hulpmiddelen voor taakbeheer communiceren met de
gebruikers die afdruktaken genereren. U kunt de volgende informatie geven aan
de gebruikers, zodat ze beter bekend raken met de EX7750 en de printer en
de juiste opties kunnen kiezen voor hun taken:
Apparaatgegevens van de EX7750
•De naam van de EX7750 op het netwerk en de namen van de netwerkservers die het
apparaat delen
•Het IP-adres of de DNS-naam van de EX7750, zodat gebruikers toegang kunnen
krijgen tot WebTools
•Een lijst met standaardinstellingen en andere instellingen voor de printer
™
1-6 Over taakbeheer
1
•Een lijst met de geïnstalleerde lettertypen
Kunnen gebruikers lettertypen downloaden naar de EX7750 als de toepassingen
van gebruikers deze lettertypen niet automatisch downloaden? Moeten gebruikers
lettertypen insluiten in documenten of naar de operator verzenden zodat die ze
kan downloaden?
•De richtwaarde voor residente kalibratie en de datum van huidige metingen
• Aangepaste simulaties
Zijn aangepaste simulaties beschikbaar? Zo ja, op wat voor type richtwaarden
hebben ze betrekking? Hoewel deze afdrukopties zichtbaar zijn voor gebruikers,
mogen ze deze opties niet kiezen als er geen aangepaste richtwaarden beschikbaar
zijn op de EX7750.
•Een lijst met installeerbare opties voor de printer
•De beschikbare media, alternatieve keuzen en standaard papierlade/
mediaconfiguraties
Afdrukgegevens
•Hoe lang taken geblokkeerd worden op de EX7750 voordat ze worden verwijderd
•Instructies voor het instellen van de printer op clientcomputers
• Locaties waar gebruikers PostScript-printerstuurprogramma’s, PPD’s,
kleurreferentiebestanden en aanvullende informatie kunnen vinden
• Aanbevolen PPD-instellingen
•Instellingen die conflicten veroorzaken en courante PostScript-fouten
•FreeForm-informatie met betrekking tot het gebruik van modelgegevens en variabele
gegevens
•Informatie over de inslagfunctie in relatie tot het gebruik van de optie
DocBuilder Pro
•Kenmerken van veelgebruikte kleuruitvoerprofielen
1-7 Communicatie met gebruikers
1
•Vereisten voor de velden Opmerkingen (informatie die in het takenlogboek wordt
weergegeven)
Moeten gebruikers bijvoorbeeld altijd de naam van de afdeling, de accountcode,
het telefoonnummer of het toestelnummer invoeren? Zijn bepaalde gegevens
verplicht in uw omgeving?
•Suggesties voor het veld Instructies
Informatie voor de operator
Gebruikers gegeven afdrukopties op in de taken die ze naar de printer versturen.
Daarnaast kunnen ze de velden Instructies en Opmerking gebruiken om speciale
afdrukvereisten en administratieve informatie door te geven. Samen vormen deze
gebruikersspecifieke gegevens het taaklabel.
Als operator hebt u er belang bij externe gebruikers mee te delen welke taakinformatie
door u gecontroleerd wordt bij ontvangst van een afdruktaak, en welke informatie
u nodig hebt om de verzonden afdruktaken te verwerken.
Taaklabelinformatie
U kunt de afdrukopties van gebruikers bekijken en eventueel vervangen door de
taaklabelinformatie te controleren. Als u door de gebruiker gedefinieerde afdrukopties
wilt bekijken, kiest u de optie Eigenschappen in Command WorkStation of Command
WorkStation LE (zie “Afdrukinstellingen bekijken en vervangen” op pagina 3-16), of
Afdrukinstellingen negeren in Fiery Spooler (zie “Vervangende taakinstellingen
opgeven” op pagina 7-7).
Opmerkingvelden
Gebruikers kunnen in de velden Opmerkingen/Instructies administratieve informatie
invoeren, zoals:
•Gebruikersnaam en telefoonnummer
•Factuurgegevens
•Taakkosten
•Prioriteit, vervaldatum en verzoek om kennisgeving
• Aantal kopieën
1-8 Over taakbeheer
1
•Type en hoeveelheid papier
•Verzoek om kleurcontrole door de operator
•Verzoek om de taak te blokkeren voor later afdrukken of opnieuw afdrukken,
inclusief instructies voor de toekomstige taak
•Instructies voor het samenvoegen van de taak met een andere taak
•FreeForm-informatie met betrekking tot het gebruik van modelgegevens en variabele
gegevens
•Instructies voor inslag
Overzicht van de hulpmiddelen voor taakbeheer
De EX7750 wordt geleverd met de volgende hulpmiddelen voor taakbeheer:
• Command WorkStation
• Command WorkStation LE
•Fiery Spooler
Deze hulpmiddelen zijn bedoeld voor operators die verantwoordelijk zijn voor
het volgen en beheren van taken en het bewaken van de algemene taakstroom
op de EX7750. Alle hulpmiddelen bieden de volgende functies voor taakbeheer:
• Controleren van activiteit op de EX7750 en beheren van de taakstroom
• Afdrukinstellingen van gebruikers bekijken en vervangen
•Taakbestanden bewerken en samenvoegen
•Taakactiviteit controleren via het takenlogboek
Command WorkStation
Het krachtigste hulpmiddel voor taakbeheer is Command WorkStation. Dit
programma moet worden geïnstalleerd op een Windows-computer die via een
netwerkverbinding kan communiceren met de EX7750. Naast de hierboven genoemde
functies voor taakbeheer, beschikt Command WorkStation over een in te stellen
gebruikersinterface voor het tegelijkertijd controleren en beheren van taken op
verschillende EX7750-servers.
1-9 Overzicht van de hulpmiddelen voor taakbeheer
1
Zie Hoofdstuk 2 voor een beschrijving van de gebruikersinterface van Command
WorkStation. Zie Hoofdstuk 3 voor informatie over het controleren, beheren en
archiveren van taken met Command WorkStation.
Command WorkStation LE
Met Command WorkStation LE kunnen operators en gebruikers taken beheren via
een Mac OS X-computer met een netwerkverbinding naar de EX7750.
De functies van Command WorkStation LE lijken sterk op die van
Command WorkStation. Raadpleeg Hoofdstukken 2 en 3 voor informatie over het
werken met Command WorkStation LE.
Fiery Spooler
Fiery Spooler moet worden geïnstalleerd op een netwerkgekoppelde Macintoshcomputer en kan alleen op deze computer worden gebruikt.
Statusbalk In wachtrij plaatsen
Gebied In wachtrij plaatsen
Statusbalk Verwerken
Gebied Verwerken
Statusbalk Afdrukken
Gebied Afdrukken
Fiery Spooler biedt functies voor taakbeheer die vergelijkbaar zijn met die van
Command WorkStation. De standaard Fiery Spooler-gebruikersinterface wordt
hieronder geïllustreerd.
Miniatuurweergave B
Miniatuurweergave A
Zie Hoofdstuk 7 voor meer informatie over het gebruik van Fiery Spooler.
Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
2-1 De grafische interface
2
Hoofdstuk 2:
Inleiding tot
Command
WorkStation
en Command
WorkStation LE
In dit hoofdstuk maakt u kennis met de grafische gebruikersinterface van Command
WorkStation en Command WorkStation LE. Als u tijdens het lezen van dit hoofdstuk
de software erbij wilt houden, moet u zich aanmelden op de toepassing met een
operator- of beheerderswachtwoord (zie pagina 3-2).
Zodra u bent aangemeld, kunt u het scherm van de toepassing verkennen. U leert het
systeem het beste kennen als u enkele taken in het venster Actieve Taken hebt geplaatst
(taken die naar de blokkeringswachtrij zijn afgedrukt) en meer taken vanuit een
computer in de buurt kunt verzenden.
In dit hoofdstuk worden ook de Setup-functies besproken, zoals het afdrukken
van pagina’s met informatie over de EX7750, het instellen van toepassingsvoorkeuren,
het beheren van lettertypen van de EX7750.
OPMERKING: Tenzij anders aangegeven geldt de informatie in dit hoofdstuk zowel voor
Command WorkStation als voor Command WorkStation LE. Naast secties die alleen
van toepassing zijn op Command WorkStation staat een sterretje (*). Secties die alleen
gelden voor Command WorkStation LE, worden aangegeven door een kruisje (†).
Wanneer beide toepassingen bijna identiek zijn, worden alleen illustraties van
Command WorkStation weergegeven.
De grafische interface
Met Command WorkStation en Command WorkStation LE hebt u de beschikking
over een grafische interface waarmee u taken op een of meer EX7750-servers kunt
controleren, beheren en in voorbeeldweergave bekijken. U kunt de onderdelen van
de interface verbergen of anders weergeven om zo een omgeving in te richten die
voldoet aan de vereisten voor taakbeheer binnen uw organisatie.
2-2 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Command WorkStation
De volgende illustratie toont de onderdelen van Command WorkStation en
Command WorkStation LE.
1
4
5
1 Menubalk (zie pagina 2-14)
2 Taakstatusindicatoren (zie pagina 2-10)
3 Actieknoppen (zie pagina 2-10)
4 Venster Actieve taken (zie pagina 2-3)
5 Venster Taken (zie pagina 2-5)
6 Activiteitenmonitor (zie pagina 2-7)
3
2
6
2-3 De grafische interface
2
Command WorkStation LE
1
2
3
1 Actieknoppen (zie pagina 2-10)
2 Venster Actieve taken (zie pagina 2-3)
3 Venster Taken (zie pagina 2-5)
4 Activiteitenmonitor (zie pagina 2-7)
4
In de volgende secties worden de verschillende onderdelen van Command
WorkStation en Command WorkStation LE beschreven.
Het venster Actieve taken
Het venster Actieve taken wordt continu bijgewerkt en bevat de status en
taaklabelinformatie van afdruktaken die op dit moment zijn geblokkeerd, worden
verwerkt of afgedrukt op de EX7750. Op de titelbalk wordt het totale aantal taken
weergegeven, evenals het totale aantal geblokkeerde taken dat op dit moment wordt
gecontroleerd.
2
Het menu Serverselectie
Taaklabelinformatie
2-4 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
Het venster Actieve taken is altijd zichtbaar. U kunt dit venster niet verbergen of
naar een andere locatie slepen. Met behulp van opdrachten voor taakbeheer kunt
u geblokkeerde taken in het venster vrijgeven voor verwerking en afdrukken, taken
annuleren die momenteel worden verwerkt of afgedrukt, en taken opnieuw blokkeren
voor toekomstige bewerkingen. Zie “Taakstatusindicatoren” op pagina 2-10 voor meer
informatie over de statusvlaggen in het venster Actieve taken.
Taaklabelinformatie
Command WorkStation
Command WorkStation LE
In het venster Actieve taken kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren:
•Taken op de EX7750 controleren en beheren (zie pagina 3-8).
•Taaklabelinformatie aanpassen (zie pagina 3-9).
•Taken op verschillende EX7750-servers* controleren (zie pagina 2-12).
2-5 De grafische interface
2
Het venster Taken
Het venster Taken bevat informatie over taken die met succes zijn afgedrukt via een
aangesloten EX7750. Het venster bestaat uit vier gelaagde tabbladen. Klik op de
selectietabs onder aan het venster om het gewenste tabblad weer te geven.
De volgende illustratie toont het venster Taken voor Command WorkStation, dat bijna
identiek is aan het venster Taken voor Command WorkStation LE.
Het tabblad Afgedrukte taken
Op elk tabblad bevat de titelbalk de naam van het tabblad en het totale aantal taken
in de weergave.
Op alle tabbladen van het venster Taken kunt u de taaklabelinformatie aanpassen
(zie “Taaklabelinformatie aanpassen” op pagina 3-9).
Het tabblad Afgedrukte taken
Het tabblad Afgedrukte taken bevat alle taken die zijn afgedrukt vanaf de EX7750.
De meest recent afgedrukte taken staan boven aan de lijst. Het tabblad Afgedrukte
taken bevat alle afgedrukte taken totdat de taaklimiet (door de beheerder ingesteld
in de Setup van de EX7750) is bereikt. Als de eerste taak voorbij de limiet wordt
afgedrukt, wordt de oudste taak van de lijst Afgedrukte taken verwijderd.
OPMERKING: Op het tabblad Afgedrukte taken worden de volgende taken niet
weergegeven: taken die worden afgedrukt via de afdrukwachtrij Direct (directe
verbinding) of met de opdracht Pagina’s afdrukken.
2-6 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Het tabblad Archiveren
Het tabblad Archiveren bevat alle bestanden en taken die zijn opgeslagen in het
takenarchief.
Zie “Taken archiveren” op pagina 3-28 voor informatie over het tabblad Archiveren.
Het tabblad FreeForm
Het tabblad FreeForm bevat de namen van alle modellen die worden gebruikt bij het
afdrukken van variabele gegevens met FreeForm. Taken op the tabblad FreeForm
vertegenwoordigen modellen die reeds zijn verwerkt en opgeslagen op de EX7750.
2-7 De grafische interface
2
Het tabblad FreeForm is niet toegankelijk voor gebruikers die zijn aangemeld als Gast.
Zie “Documenten met variabele gegevens afdrukken met FreeForm” op pagina 3-25
voor meer informatie over het werken met FreeForm-taken en het tabblad FreeForm.
Het tabblad Takenlogboek
Het tabblad Takenlogboek bevat alle verwerkte en afgedrukte taken, inclusief de datum
en tijd waarop de taken zijn afgedrukt.
Het tabblad Takenlogboek is niet beschikbaar voor gastgebruikers. Zie “Het
takenlogboek gebruiken” op pagina 3-30 voor informatie over het tabblad
Takenlogboek.
Activiteitenmonitor
De activiteitenmonitor bevat een overzicht van de taakactiviteit op alle EX7750-servers
of op een geselecteerde EX7750. De weergegeven activiteit kan betrekking hebben op
taken die zijn vrijgegeven voor opname in een wachtrij, verwerking of afdrukken.
Geblokkeerde taken worden niet weergegeven in de activiteitenmonitor.
U kunt de activiteitenmonitor weergeven door de optie Activiteit te kiezen in het
menu Venster. In Command WorkStation gebruikt u het menu Serverselectie in
het venster Actieve taken om de taakactiviteit voor een bepaalde EX7750 of voor alle
servers weer te geven (zie “Een bepaalde server of verschillende EX7750-servers*
controleren” op pagina 2-12).
2-8 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
De weergave Alle servers*
Wanneer u in Command WorkStation de weergave Alle servers selecteert, worden
in de activiteitenmonitor gegevens weergegeven van de activiteit op alle aangesloten
servers van de EX7750.
• Servernaam—Elke EX7750 wordt weergegeven in een afzonderlijke balk met
de servernaam. Klik op de balk om meer of minder activiteitsgegevens voor een
bepaalde EX7750 weer te geven.
• Taken in wachtrij plaatsen, verwerken en afdrukken—Wanneer u de balk
met de servernaam van een EX7750 uitvouwt, wordt de huidige taakactiviteit op
die EX7750 weergegeven naast een statusvak (in wachtrij plaatsen, verwerken of
afdrukken). Als Command WorkStation voor de EX7750 is aangesloten op meer
dan één printer, dan wordt de printer waarop de taak wordt verwerkt onder de
taaknaam weergegeven. Als er geen activiteit is op de EX7750, zijn de statusvakken
leeg en wordt Niet actief weergegeven.
• Foutcondities—Als een fout optreedt, wordt de balk met de servernaam voor de
desbetreffende EX7750 rood gekleurd. Onder de uitgevouwen balk worden details
van de fout weergegeven.
De weergave Geselecteerde server
Wanneer u een afzonderlijke EX7750 in Command WorkStation selecteert, bevat
de activiteitenmonitor een meer gedetailleerd overzicht van de huidige activiteit op
die EX7750. In Command WorkStation LE toont de activiteitenmonitor de huidige
activiteit op de aangesloten EX7750. Animated images provide visual indications of
the job activity.
2-9 De grafische interface
2
Geblokkeerde taken en taken die nog moeten worden verwerkt of afgedrukt, worden
niet weergegeven.
Command WorkStationCommand WorkStation LE
De weergave bestaat uit vier delen voor de geselecteerde server. Klik op de gepaste
titelbalk voor elke sectie om meer of minder gegevens weer te geven.
In wachtrij plaatsen—De bestandsnaam van de taak die in de wachtrij op de vaste
schijf van de EX7750 wordt geplaatst.
Bezig met verwerken—De bestandsnaam van de taak die op dit moment wordt
verwerkt, samen met een bewegend afdrukvoorbeeld van de pagina die wordt verwerkt.
Bezig met afdrukken—De bestandsnaam van de taak die wordt afgedrukt en het
nummer van de pagina die wordt afgedrukt. Als u meerdere exemplaren afdrukt,
wordt het exemplaarnummer ook weergegeven.
Algemeen—Hier wordt de totale en beschikbare vaste-schijfruimte weergegeven,
samen met het totale en beschikbare geheugen van de EX7750. Daarnaast wordt
de naam van de EX7750 weergegeven, alsook de versie van de systeemsoftware,
een telefoonnummer voor technische ondersteuning, en de naam van de printer.
2-10 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Taakstatusindicatoren
Taakstatusindicatoren bepalen de kleur in het venster Actieve taken en de met een
activiteitenmonitor, die de huidige taakstatus aangeven. Zie “Taakstromen begrijpen”
op pagina 1-2 voor informatie over de relatie tussen elke indicator en de taakstroom op
de EX7750.
In Command WorkStation wordt een legende voor de taakstatusindicatoren
weergegeven onder de menubalk:
De kleurcode van de taakstatusindicatoren heeft de volgende betekenis:
in wachtrij plaatsen (wit)—Het taakbestand wordt naar de vaste schijf van de EX7750
gekopieerd.
in wachtrij/geblokkeerd (lichtgeel)—De taak is gedownload naar de vaste schijf
van de EX7750 en wacht op een opdracht voor taakbeheer van de operator.
wachten op verwerking (lichtblauw)—De taak staat in de wachtrij en wacht op
verwerking door de server.
bezig met verwerken (blauw)—De taak wordt nu verwerkt.
verwerkt/geblokkeerd (donkergeel)—De taak is verwerkt (geripped) en wacht op
instructies van de operator.
wachten op afdrukken (lichtgroen)—De taak staat in de wachtrij voor afdrukken op
een printer die is aangesloten op de EX7750.
bezig met afdrukken (lichtgroen)—De taak is ontvangen door een printer die is
aangesloten op de EX7750.
Actieknoppen
Met actieknoppen hebt u snel en eenvoudig toegang tot veelgebruikte opdrachten voor
taakbeheer. U kunt deze opdrachten ook via de menubalk of de contextmenu’s kiezen.
Raadpleeg de tabel op pagina 2-14 voor een gedetailleerde beschrijving van de
opdrachten van de actieknoppen.
2-11 De grafische interface
2
Command WorkStation
Command WorkStation LE
EENOPDRACHTUITVOERENDIEAANEENACTIEKNOP
IS GEKOPPELD
1. Selecteer een taak in het venster Actieve taken of het venster Taken.
2. Klik op de gewenste actieknop.
Wanneer een opdracht niet beschikbaar is in de huidige context, wordt
de bijbehorende actieknop lichter gekleurd weergegeven.
Voorbeeldvensters
In de voorbeeldvensters kunt u miniaturen van geselecteerde taken bekijken. U kunt
de voorbeeldvensters ook gebruiken voor het opnieuw schikken en verwijderen van
pagina’s van een taak en voor het samenvoegen van pagina’s uit verschillende taken
in één samengevoegde taak.
2-12 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Een bepaalde server of verschillende EX7750-servers*
controleren
In Command WorkStation kunt aangeven dat in het venster Actieve taken, het venster
Taken en in de activiteitenmonitor taakgegevens worden weergegeven voor een enkele
EX7750 of voor alle aangesloten EX7750-servers.
DE EX7750 OPGEVENDIEOPDITMOMENTWORDT
GECONTROLEERD
1. Klik op de pijl in het menu Serverselectie van het venster Actieve taken, het venster
Taken of de activiteitenmonitor.
Er wordt een lijst met de namen van alle aangesloten EX7750-servers weergegeven.
2. Als u de taken voor een bepaalde EX7750 wilt weergeven, selecteert u de EX7750
in de lijst. Als u de taken voor alle aangesloten servers van de EX7750 wilt weergeven,
selecteert u de optie Alle servers.
De afdruktaken voor de geselecteerde EX7750-servers worden weergegeven.
De grafische interface aanpassen
Command WorkStation en Command WorkStation LE hebben een zeer flexibele
interface. Zo kunt u onderdelen van de interface weergeven, verbergen, opnieuw
schikken of dokken. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat u slechts enkele onderdelen
nodig hebt of dat u het handiger vindt bepaalde onderdelen naast elkaar weer te geven
in plaats van onder elkaar. In Command WorkStation kunt u kiezen uit drie vooraf
ingestelde soorten opmaak.
U kunt ook de weergave van taaklabelinformatie in de vensters Actieve taken en Taken
aanpassen. Zie “Taaklabelinformatie aanpassen” op pagina 3-9 voor meer informatie.
Opmaakstijlen gebruiken*
In Command WorkStation kunt u kiezen uit drie vooraf gedefinieerde en drie
aanpasbare opmaakstijlen. Wanneer u de opdracht voor een opmaakstijl kiest, wordt
de weergave bijgewerkt met een specifieke ordening van onderdelen.
2-13 De grafische interface aanpassen
2
EENOPMAAKSTIJLKIEZEN
•Kies de optie Soorten opmaak in het menu Venster, en kies vervolgens een
opmaakstijl in het submenu dat wordt weergegeven.
U kunt kiezen uit drie vooraf ingestelde soorten opmaak (Standaard, Stijl 1, of Stijl 2)
en drie aangepaste soorten opmaak. Zie pagina 2-21 voor een beschrijving van de
onderdelen van elke vooraf gedefinieerde opmaak.
De weergaveconfiguraties van de drie aangepaste opmaakstijlen kunt u zelf definiëren
en wijzigen. Raadpleeg de volgende sectie voor meer informatie.
Onderdelen weergeven, verbergen en schikken
Met de opdrachten in het menu Venster kunt u een groot aantal onderdelen
afzonderlijk weergeven of verbergen. U kunt onderdelen ook naar andere locaties
slepen en bepaalde onderdelen naast elkaar dokken.
OPMERKING: Het is niet mogelijk de menubalk en het venster Actieve taken te
verbergen of naar een andere locatie te slepen. Deze onderdelen zijn altijd zichtbaar
in het scherm van Command WorkStation of Command WorkStation LE.
EENONDERDEELWEERGEVENOFVERBERGEN
•Kies de opdracht voor het onderdeel in het menu Venster.
Een onderdeel wordt weergegeven als in het menu Venster een vinkje wordt
weergegeven voor de bijbehorende opdracht.
EENONDERDEELVERPLAATSEN
•Klik op de venstergreep (drie verticale lijnen) aan de linkerkant van de titelbalk van
het onderdeel (Command WorkStation), of klik op de titelbalk van het onderdeel
(Command WorkStation LE), en sleep het venster naar de gewenste locatie.
Niet-gedokte onderdelen zweven vóór andere onderdelen en worden weergegeven met
standaard vensterkaders. U kunt de lege titelbalk van het venster verslepen om het
onderdeel te verplaatsen of u kunt de randen van het venster verslepen om het formaat
van het onderdeel aan te passen. Klik in het sluitvak van het venster om het onderdeel
te verbergen.
OPMERKING: Als het venster Taken is gedokt, kunt u het vensterformaat verticaal
aanpassen door de bovenrand te slepen.
2-14 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
EENONDERDEELDOKKENOFUITEENDOKVERWIJDEREN
•Dubbelklik op de venstergreep op de titelbalk van het onderdeel.
2. Kies in het dialoogvenster dat wordt weergegeven de opmaak die u wilt bijwerken
en wijzig desgewenst de naam van de opmaak.
3. Klik op OK om de nieuwe opmaakstijl op te slaan.
Opdrachten gebruiken
U kunt met de opdrachten van Command WorkStation en Command WorkStation
LE een groot aantal functies uitvoeren; u bereikt de opdrachten via de menubalk
bovenaan het venster van Command WorkStation of Command WorkStation LE.
Als u een of meer taken kiest, kunt u de opdrachten voor taakbeheer via de
contextmenu’s kiezen. U kunt ook bepaalde opdrachten voor taakbeheer geven
door op hun actieknoppen te klikken (zie pagina 2-10).
Menubalk
Op de menubalk vindt u opdrachten voor Command WorkStation of Command
WorkStation LE. Opdrachten die niet beschikbaar zijn in de huidige context, worden
lichter gekleurd weergegeven in het menu. Als een vinkje naast een opdracht staat, is
de opdracht ingeschakeld. U kunt de opdracht uitschakelen door het vinkje te
verwijderen.
De menubalk is altijd zichtbaar in het scherm van Command WorkStation en kan niet
naar een andere locatie worden gesleept.
OPMERKING: In de volgende tabel geeft een sterretje (*) aan dat de opdracht of het menu
alleen beschikbaar is voor Command WorkStation. Een kruisje (†) betekent dat de
opdracht of het menu alleen beschikbaar is voor Command WorkStation LE.
2-15 Opdrachten gebruiken
2
MenuOpdracht
CWS LE†Info CWS LE†Toont informatie over de huidige versie van Command
Voorkeuren†De voorkeursinstellingen van Command WorkStation LE wijzigen.
Services†De opdrachten in dit submenu zijn uitgeschakeld voor Command
Verberg CWS
LE†
Verberg andere†Alle toepassingen die momenteel worden uitgevoerd, behalve
Toon alles†Alle toepassingen die momenteel op de computer worden uitgevoerd,
Stop CWS LE†Het toepassingsvenster van Command WorkStation LE sluiten.
BestandImporterenTaakEen taakbestand importeren in de directe verbinding , de
Opdracht in
submenu
Gearchiveerde
taak
Beschrijving
WorkStation LE.
WorkStation LE.
Het toepassingsvenster van Command WorkStation LE minimaliseren
en verbergen. De verborgen toepassingen worden verder op de
achtergrond uitgevoerd.
Command WorkStation LE, minimaliseren en verbergen. De
verborgen toepassingen worden verder op de achtergrond uitgevoerd.
maximaliseren en naar de voorgrond brengen.
blokkeringswachtrij of de afdrukwachtrij van de EX7750.
Een gearchiveerd taakbestand importeren in de blokkeringswachtrij
van de EX7750.
ExporterenActieve venster*De inhoud van het venster Actieve Taken exporteren naar een door tabs
gescheiden tekstbestand.
Afgedrukte
taken venster/
FreeFormhoofdtaken
venster/
Gearchiveerde
taken venster/
Takenlogboek
venster
Takenlijst†De inhoud van het venster Actieve Taken exporteren naar een door tabs
Takenlogboek†De inhoud van het tabblad Takenlogboek exporteren naar een door
De inhoud van het huidige venster exporteren naar een door tabs
gescheiden tekstbestand.
gescheiden tekstbestand.
tabs gescheiden tekstbestand.
2-16 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
MenuOpdracht
Afdrukken*Takenlogboek*Het huidige takenlogboek afdrukken op een lokale printer.
Afsluiten*Het toepassingsvenster van Command WorkStation sluiten.
Sluiten†Het toepassingsvenster van Command WorkStation LE sluiten.
BewerkenZoekenOp de geselecteerde EX7750-servers zoeken naar taken die voldoen aan
Voorkeuren*De voorkeursinstellingen van Command WorkStation wijzigen.
Ongedaan maken,
Knippen,
Kopiëren,
Wissen†
ActiesAfdrukkenDe geselecteerde taak in het venster Actieve Taken, het tabblad
Ve rwijderenDe geselecteerde taak in het venster Actieve Taken, het tabblad
Opdracht in
submenu
Actief venster*De inhoud van het huidige venster afdrukken op een lokale printer.
bepaalde zoekcriteria.
De opgegeven actie op de selectie toepassen. Raadpleeg Mac OS Help
voor meer informatie.
Afgedrukte taken, of het tabblad Archiveren afdrukken.
Afgedrukte taken, het tabblad FreeForm of het tabblad Archiveren
verwijderen. Het is niet mogelijk taken te verwijderen die in de
wachtrij zijn geplaatst, worden verwerkt of wachten op afdrukken.
Beschrijving
DuplicerenDe geselecteerde geblokkeerde taak in het venster Actieve Taken
dupliceren.
HernoemenDe naam wijzigen van de geselecteerde geblokkeerde taak in het venster
Actieve Taken of van de geselecteerde taak op het tabblad Afgedrukte
taken of het tabblad Archiveren.
BlokkerenDe geselecteerde taak blokkeren die wacht op verwerking in het venster
Actieve taken of de geselecteerde taak op het tabblad Afgedrukte taken
of Archiveren. De taak krijgt dan de status in wachtrij/geblokkeerd of
verwerkt/geblokkeerd.
Ve rwerken en
blokkeren
De geselecteerde taak in het venster Actieve taken, op het tabblad
Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren verwerken en een kopie
van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status
Ve rwerkt/Geblokkeerd.
2-17 Opdrachten gebruiken
2
MenuOpdracht
Acties
(vervolg)
Afdrukken en
blokkeren
Rastergegevens
verwijderen
EigenschappenAfdrukinstellingen voor de geselecteerde taak in het venster Actieve
VoorbeeldDe geselecteerde taak weergeven in een voorbeeldvenster. U kunt
ArchiverenDe geselecteerde geblokkeerde taak in het venster Actieve Taken
Ve rzenden naar*De geselecteerde geblokkeerde taak in het venster Actieve Taken
Opdracht in
submenu
Beschrijving
De geselecteerde taak in het venster Actieve Taken, op het tabblad
Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren afdrukken en een kopie
van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status
Ve rwerkt/Geblokkeerd.
De rastergegevens verwijderen van de geselecteerde taak met de status
Ve rwerkt/Geblokkeerd in het venster Actieve Taken, of de geselecteerde
rastertaak op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren verwijderen.
De oorspronkelijke PostScript-gegevens blijven behouden.
Taken of het tabblad Afgedrukte taken bekijken en vervangen, of
afdrukinstellingen weergeven voor de geselecteerde taak op het tabblad
FreeForm of op het tabblad Archiveren.
voorbeelden weergeven van geblokkeerde taken in het venster Actieve
Taken en van taken op het tabblad Afgedrukte taken, op het tabblad
FreeForm of Archiveren.
archiveren, waardoor deze wordt verplaatst naar het tabblad
Archiveren.
verzenden naar een andere EX7750.
Ve rwerking
annuleren
Afdrukken
annuleren
De verwerking van de geselecteerde taak in het venster Actieve Taken
annuleren. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor taken met de
status Bezig met verwerken.
Het afdrukken van de geselecteerde taak in het venster Actieve Taken
annuleren. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor taken met de
status Bezig met afdrukken.
2-18 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
MenuOpdracht
ServerInslaan*Inslaginstellingen opgeven voor de geselecteerde geblokkeerde taak in
Instellingen
gemengde media*
Aanmelden/
afmelden
Setup*Setup-opties voor de EX7750 openen.
Kleuren beheren*De ColorWise Pro Tools openen. Zie voor meer informatie
Lettertypen
beheren
Laden uitlijnen*De plaatsing van het afgedrukte beeld op de pagina aanpassen ter
Taken opnieuw
ordenen*
Opdracht in
submenu
Beschrijving
het venster Actieve Taken.
Verschillende mediasoorten opgeven voor diverse paginabereiken in de
taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd.
Aanmelden of afmelden bij de EX7750 en EX7750-servers aan de lijst
toevoegen of eruit verwijderen.
de Kleurengids.
Een lijst met lettertypen die geïnstalleerd zijn op de EX7750 bekijken
en afdrukken. In Command WorkStation,
naar de EX7750 en lettertypen die u hebt gedownload verwijderen.
compensatie van een onjuiste uitlijning van de papierlade.
De prioriteit opnieuw indelen van taken die wachten om te worden
verwerkt of afgedrukt.
lettertypen downloaden
2-19 Opdrachten gebruiken
2
MenuOpdracht
Server
(vervolg)
Server opnieuw
starten (warm)
Server opnieuw
starten (koud)
Takenlogboek*Exporteren*De inhoud van het tabblad Takenlogboek exporten naar een door tabs
Takenlogboek
wissen†
Server wissenOpgeven welke taken verwijderd moet worden van de EX7750.
Opdracht in
submenu
Exporteren en
wissen*
Beschrijving
De EX7750 opnieuw opstarten zonder de vaste schijf van de EX7750
uit te schakelen. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor gebruikers
die als beheerder zijn aangemeld.
O
PMERKING: Als de EX7750 opnieuw is opgestart, kan het zijn dat u
zich moet aanmelden bij de EX7750 om de verbinding te herstellen.
De EX7750 opnieuw opstarten nadat de vaste schijf van de EX7750 is
uitgeschakeld. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor gebruikers die
als beheerder zijn aangemeld.
O
PMERKING: Als de EX7750 opnieuw is opgestart, kan het zijn dat u
zich moet aanmelden bij de EX7750 om de verbinding te herstellen.
gescheiden tekstbestand.
De inhoud van het tabblad Takenlogboek exporteren naar een
door tabs gescheiden tekstbestand, en de inhoud van het
takenlogboek voor de EX7750 wissen.
De inhoud van het takenlogboek voor de EX7750 wissen.
U kunt gearchiveerde taken en taken in het venster Actieve taken,
afgedrukte taken en FreeForm-modellen verwijderen.
2-20 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
MenuOpdracht
Server
(vervolg)
Pagina’s
afdrukken
Afdrukken
onderbreken
Afdrukken
hervatten
Opdracht in
submenu
Beschrijving
De volgende informatiepagina’s afdrukken:
• PS-testpagina
• Configuratie
• Takenlogboek
• Overzicht bedieningspaneel
• Kleurendiagrammen
• PS-lettertypenlijst
• PCL-lettertypenlijst
• E-maillogboek
• 11x17 Demo Pages 1-4 (11x7 Demo-pagina’s 1-4)
• A3 Demo Pages 1-4 (A3 Demo-pagina’s 1-4)
Met Command WorkStation kunt u ook de volgende pagina’s met
informatie over de EX7750 op de lokale printer afdrukken:
• Archiveringslogboek*
• Wachtrijen*
Het afdrukken op de EX7750 opschorten of onderbreken.
Het afdrukken op de EX7750 hervatten.
2-21 Opdrachten gebruiken
2
MenuOpdracht
VensterSoorten opmaak*Standaard*De volgende onderdelen van Command WorkStation weergeven:
Opdracht in
submenu
• Menubalk
• Hulpprogramma Taakstatus
• Actieknoppen
• Venster Actieve Taken
• Venster Taken
• Activiteitenmonitor (weergave met geselecteerde server)
Stijl 1*De volgende onderdelen van Command WorkStation weergeven:
• Menubalk
• Taakstatusindicatoren
• Actieknoppen
• Venster Actieve Taken
Stijl 2*De volgende onderdelen van Command WorkStation weergeven:
• Menubalk
• Taakstatusindicatoren
• Actieknoppen
• Venster Actieve Taken
• Activiteitenmonitor (weergave met alle servers)
Aangepast 1,
Aangepast 2 of
Aangepast 3*
De schermweergave van Command WorkStation instellen op een
aangepaste opmaak die eerder is gedefinieerd en opgeslagen met de
opdracht Opmaak opslaan.
Beschrijving
Opmaak opslaan*De huidige Command WorkStation-weergave onder de gewenste naam
opslaan als een aangepaste opmaak. Opgeslagen opmaakstijlen kunt u
kiezen in het submenu Venster > Soorten opmaak. U kunt maximaal
drie aangepaste opmaakstijlen opslaan.
TakenvensterHet venster Taken (met de tabbladen Afgedrukte taken, Archiveren,
FreeForm, en Takenlogboek) in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de
opdracht betekent dat het venster Afgedrukte taken wordt
weergegeven.
Activiteitenmonitor
Actieknoppen*De actieknoppen in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de opdracht
De activiteitenmonitor in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de
opdracht betekent dat de activiteitenmonitor wordt weergegeven.
betekent dat de knoppen worden weergegeven.
2-22 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
MenuOpdracht
Venster
(vervolg)
Help*HelpOpent de on line help-documentatie.
Hulpprogramma
Taakstatus*
Voorbeeldvensters
naast elkaar†
Voorbeeldvensters
trapsgewijs†
Voorbeeld–
<Taaknaam>
Meer
voorbeelden*
Info Command
WorkStation*
Opdracht in
submenu
Beschrijving
Het hulpprogramma Taakstatus in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de
opdracht betekent dat het hulpprogramma Taakstatus wordt
weergegeven.
De actieve voorbeeldvensters naast elkaar weergeven, zodat ze
tegelijkertijd zichtbaar zijn.
De actieve voorbeeldvensters trapsgewijs weergeven zodat de vensters
elkaar overlappen terwijl hun titelbalk zichtbaar blijft.
Het geopende voorbeeldvenster van de genoemde taak activeren.
Deze menuoptie wordt weergegeven voor elk geopende venster
Voorbeeld.
Een venster openen waarin u de geopende voorbeeldvensters kunt
activeren, sluiten, trapsgewijs weergeven en minimaliseren.
Informatie weergeven over de huidige versie van Command
WorkStation.
Contextmenu’s
Wanneer u een of meer taken selecteert in het venster Actieve taken of Taken, kunt
u zogenaamde contextmenu’s weergeven. Deze menu’s bevatten opdrachten voor
taakbeheer die relevant zijn voor de geselecteerde taken.
EENCONTEXTMENUWEERGEVEN
1. Selecteer een of meer taken in het venster Actieve taken of Taken.
Zie pagina 3-9 voor instructies voor het selecteren van taken.
2. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde taak (Command WorkStation), of
houd Control ingedrukt en klik op de geselecteerde taak (Command WorkStation LE).
Als u meerdere taken hebt geselecteerd, kunt u elke geselecteerde taak aanklikken met
de rechtermuisknop of met Ctrl ingedrukt.
3. Kies de gewenste opdracht in het contextgevoelige menu dat wordt weergegeven.
2-23 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation
of Command WorkStation LE
In deze sectie worden de Setup-taken en administratieve taken besproken die u moet
uitvoeren voordat u daadwerkelijk aan de slag kunt met Command WorkStation of
Command WorkStation LE.
Verbinding maken met de EX7750
In Command WorkStation kunt u tegelijkertijd verbindingen met verschillende
EX7750-servers onderhouden. In Command WorkStation LE kunt u een verbinding
met één EX7750-server tegelijk in stand houden.
VERBINDINGMAKENMETDE EX7750
1. Kies de optie Aanmelden/afmelden in het menu Server.
De serverlijst wordt weergegeven.
Aanmeldknop
2. Selecteer de EX7750 in de lijst met EX7750-servers waarmee u eerder verbinding hebt
gemaakt.
In de serverlijst ziet u de EX7750-servers die u kunt controleren en beheren via
Command WorkStation of Command WorkStation LE. U kunt EX7750-servers aan
de lijst toevoegen of eruit verwijderen om zo een lijst te maken met de EX7750-servers
die u regelmatig controleert.
Command WorkStation
2-24 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
3. Klik op de knop Aanmelden naast een naam van de EX7750 om een verbinding tot
Command WorkStation LE
Aanmeldknop
Elke rij in de serverlijst bevat de naam van een EX7750, de naam van de printer die aan
deze EX7750 is gekoppeld en een knop Aanmelden.
stand te brengen.
4. Kies de optie Beheerder, Operator of Gastgebruiker, voer uw wachtwoord in en klik
vervolgens op Aanmelden.
Command WorkStation
2-25 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
OPMERKING: Als u een beheerder bent moet u met het standaard wachtwoord “Fiery.1”
aanmelden. Als u een operator of gastgebruiker bent, hebt u geen wachtwoord nodig.
Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie over het wijzigen van het standaard
wachtwoord van de beheerder.
Command WorkStation LE
Pagina’s met informatie over de EX7750 afdrukken
Met de opdracht Pagina’s afdrukken kunt u informatie over de EX7750 afdrukken.
Deze pagina’s bevatten handige naslaginformatie voor het instellen van, of het oplossen
van problemen met de EX7750.
PAGINA’SMETINFORMATIEOVERDE EX7750 AFDRUKKEN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de EX7750 waarvoor u informatiepagina’s wilt
afdrukken.
O
PMERKING: Om informatiepagina’s af te drukken moet u als beheerder op de EX7750
zijn aangemeld.
2. Kies de optie Pagina’s afdrukken in het menu Server.
Er wordt een dialoogvenster geopend met verschillende opties voor het afdrukken van
informatiepagina’s.
2-26 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
OPMERKING: Lokale printeropties zijn alleen beschikbaar in Command WorkStation.
Command WorkStation
ServeroptiesLokale printeropties
Command WorkStation LE
3. Voor Command WorkStation geeft u in het gebied Printer selecteren de locatie voor
het afdrukken van de pagina’s op.
Server
—De opgegeven pagina’s worden afgedrukt naar de EX7750.
Lokale printer—Het archiveringslogboek en de wachtrijen worden afgedrukt op
de printer die is geïnstalleerd op de Windows-computer.
4. Kies bij Pagina’s (Command WorkStation) of in het dialoogvenster Pagina’s afdrukken
(Command WorkStation LE) de pagina’s die u wilt afdrukken.
2-27 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
Elke set met pagina’s bevat specifieke informatie over de EX7750.
U kunt de volgende pagina’s vanaf de EX7750 afdrukken:
PS-testpagina—U kunt een testpagina afdrukken om te controleren of de EX7750
goed is aangesloten op de printer. De pagina bevat ook afdrukvoorbeelden van kleuren
en grijswaarden; die kunt u gebruiken bij het oplossen van problemen met de printer
of de EX7750. De testpagina bevat onder meer informatie over de volgende
instellingen: servernaam, printermodel, kleurinstellingen, kalibratiegegevens, datum
en tijd waarop de testpagina is afgedrukt.
Configuratie—Gegevens afdrukken over de huidige configuratie van de EX7750
en de printer. Deze pagina bevat algemene informatie over de hardware- en
softwareconfiguratie van de EX7750, de huidige instellingen van alle Setup-opties,
gegevens van de huidige kalibratie en de netwerkadressen van de EX7750.
Takenlogboek—Een logboek afdrukken van de laatste 55 taken die zijn verwerkt of
afgedrukt. Zie pagina 3-30 voor informatie over de velden in het takenlogboek en over
het afdrukken van het logboek in andere formulieren.
Control Panel Map (Overzicht bedieningspaneel)—Geeft een overzicht van de
schermen die u via het bedieningspaneel kunt openen. Zie voor informatie over het
gebruik van deze schermen om de EX7750 in te stellen, de Configuratiegids.
Kleurendiagrammen—Voorbeelden afdrukken van de RGB-, CMY- en PANTONE-
kleuren die beschikbaar zijn op de EX7750.
PS Font List—Lists all PostScript fonts currently resident on the EX7750 hard disk.
PCL-lettertypenlijst—Een lijst afdrukken met alle PCL-lettertypen die momenteel
aanwezig zijn op de vaste schijf van de EX7750.
11x17 Demo Pages 1-4 (11x7 Demo-pagina’s 1-4)—Vier verschillende 11x17
testbestanden afdrukken die het volledige kleurengamma en de kleurenkwaliteit van
de Phaser 7750 weergeven.
A3 Demo Pages 1-4 (A3 Demo-pagina’s 1-4)—Vier verschillende A3 testbestanden
afdrukken die het volledige kleurengamma en de kleurenkwaliteit van de Phaser 7750
weergeven.
2-28 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Als u de optie Lokale printer selecteert in Command WorkStation, kunt u de volgende
pagina’s afdrukken:
Archiveringslogboek—De lijst met alle taken die op het tabblad Archiveren worden
weergegeven.
Wachtrij—De lijst met alle taken die in het venster Actieve Taken worden weergegeven.
5. Klik op Afdrukken (Command WorkStation) of OK (Command WorkStation LE).
Pagina’s met EX7750-informatie die u afdrukt met de opdracht Pagina’s afdrukken,
hebben in het takenlogboek van de EX7750 altijd de gebruikersnaam Operator, zelfs
wanneer u als beheerder bent aangemeld.
Instellingen kiezen
In het dialoogvenster Instellingen bepaalt u de toepassingsinstellingen.
INSTELLINGENVOOR COMMAND WORKSTATIONINSTELLEN*
1. Kies de optie Instellingen in het menu Bewerken.
Het dialoogvenster Voorkeuren wordt weergegeven.
2-29 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
2. Geef de volgende voorkeursinstellingen op en klik op OK om de instellingen
op te slaan.
U kunt de volgende voorkeuren instellen:
Animatie inschakelen—In de activiteitenmonitor de weergave van bewegende beelden
inschakelen voor de server die is geselecteerd (zie pagina 2-8).
Automatisch aanmelden—Draagt Command WorkStation op het toegangsniveau
en wachtwoord van de laatst aangemelde gebruiker van elke EX7750 te onthouden.
Wanneer u zich opnieuw aanmeldt bij de EX7750, worden in het dialoogvenster
Aanmelden van Command WorkStation automatisch het vorige toegangsniveau
en wachtwoord ingevuld.
Knopinfo inschakelen—Activeert de weergave van knopinfo, of contextgevoelige tekst
die wordt weergegeven als u de muisaanwijzer op specifieke knoppen of opties in
Command WorkStation plaatst.
Tijdelijk pad—De map waarin tijdelijke kopieën worden opgeslagen van de taken
die u bewerkt of wijzigt via Command WorkStation. U kunt het tijdelijke pad wijzigen
door op Bladeren te klikken en een andere map te kiezen.
Algemeen: Eenheden—De maateenheden voor het weergeven van kenmerken in het
venster Taakeigenschappen en het venster Inslag. Voorbeelden van deze kenmerken zijn
paginaopmaken en aangepaste opmaken.
Sjabloonpad inslag—De map waarin sjabloonbestanden voor inslag worden bewaard
voor later gebruik. U kunt het sjabloonpad wijzigen door op Bladeren te klikken en
een andere map te kiezen.
Sjabloonpad zoeken—De map waarin sjablonen voor zoeken/vervangen worden
opgeslagen voor later gebruik. U kunt het sjabloonpad wijzigen door op Bladeren
te klikken en een andere map te kiezen.
Recordlimiet—Bepaalt het maximale aantal taken dat Command WorkStation zal
weergeven.
Formaat exportbestand—Bepaalt de inhoud van het tabblad Takenlogboek die bij het
exporteren van het tabblad Takenlogboek in een door tabs of komma’s gescheiden
tekstbestand wordt omgezet.
Eenvoudige tabelstijl—Bepaalt een eenvoudige tabelstijl voor de weergave van het
dialoogvenster Taakeigenschappen wanneer één enkele taak geselecteerd is.
Stuurprogramma vervangt formaat—Bepaalt dat het stuurprogramma het formaat
vervangt voor de weergave van het dialoogvenster Taakeigenschappen wanneer één
enkele taak geselecteerd is.
2-30 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
VOORKEURENVOOR COMMAND WORKSTATION LE INSTELLEN†
1. Kies de optie Voorkeuren in het menu CWS LE.
Het dialoogvenster Voorkeuren wordt weergegeven.
2. Geef de volgende voorkeursinstellingen op en klik op OK om de instellingen op
te slaan.
U kunt de volgende voorkeuren instellen:
Dialoogvenster Importopties weergeven—Als deze voorkeursinstelling is ingeschakeld,
wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de wachtrij van bestemming
(blokkerings- of afdrukwachtrij) opgeeft voor elke taak die in Command WorkStation
LE wordt geïmporteerd.
Metrische eenheden gebruiken—De maateenheden opgeven die Command
WorkStation LE gebruikt voor de weergave van waarden die u handmatig in het
dialoogvenster Taakeigenschappen invoert.
Animaties weergeven—De weergave van geanimeerde beelden in de
activiteitenmonitor inschakelen (zie pagina 2-7).
2-31 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
Lade-uitlijning corrigeren*
Met de voorziening voor het uitlijnen van laden in Command WorkStation kunt u
tekst en afbeeldingen zo op de pagina plaatsen dat ze correct worden uitgelijnd op het
vel papier of dat beide zijden van een dubbelzijdig vel exact dezelfde uitlijning hebben.
U kunt laden uitlijnen via het bedieningspaneel van de EX7750 door Papierladen
uitlijnen te kiezen in het menu Functies.
OPMERKING: U kunt de laden alleen uitlijnen als u zich als beheerder hebt aangemeld
bij de EX7750.
TEKSTENAFBEELDINGENUITLIJNENVOORAFDRUKKEN*
1. Selecteer in het venster Actieve taken van Command WorkStation de aangesloten
EX7750 waarvoor u laden wilt uitlijnen.
Als het venster Actieve taken niet zichtbaar is, kiest u Actieve taken in het menu
Venster om dit weer te geven.
2. Kies Papierladen uitlijnen in het menu Server.
Er wordt een dialoogvenster geopend met verschillende opties voor het uitlijnen van
de laden.
2-32 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
3. Selecteer in het menu Laden selecteren de lade die u wilt uitlijnen.
4. Selecteer in het menu Media het papierformaat dat in de lade is geplaatst.
5. Schakel bij Uitlijnpagina afdrukken het selectievakje voor dubbelzijdig afdrukken
6. Klik op Afdrukken om de uitlijnpagina af te drukken.
7. Voer de aanwijzingen op de afgedrukte uitlijnpagina uit.
O
PMERKING: De lade-uitlijning die wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de specifieke
combinatie van lade en papierformaat. Als u een bepaalde lade uitlijnt voor papier van
het formaat Letter en u vervolgens papier van het formaat Legal in de lade legt, heeft
de uitlijning geen zin. U moet de lade-uitlijning voor elke combinatie van lade en
papierformaat opnieuw uitvoeren.
in of laat het vakje leeg als u de pagina enkelzijdig wilt bedrukken.
Vouw het vel eerst in horizontale richting dubbel en vervolgens in verticale richting.
Ga hierbij zorgvuldig te werk. Wanneer u het vel weer openvouwt, ziet u dat de
vouwen drie schalen doorkruisen die aan drie zijden van de pagina zijn afgedrukt.
Kijk bij welk nummer de vouwlijn elke schaal doorkruist.
8. Geef in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren voor Zijde 1 de waarden op waar
de vouwlijn elk van de drie schalen (A, B en C) doorkruist. Als u de lade wilt uitlijnen
voor dubbelzijdig afdrukken, moet u ook de waarden voor de drie schalen voor Zijde 2
van de pagina invoeren.
O
PMERKING: Als u verschillende waarden invoert in A en C, wordt het paginabeeld
gedraaid, wat tot gevolg heeft dat de afdruk ongelijkmatige gebieden bevat. Als dit
het geval is, voert u dezelfde waarde in bij A en C.
9. Toepassen wanneer u alle uitlijnwaarden hebt ingevoerd, en klik op Uitlijning
controleren om de uitlijnpagina af te drukken.
10. Als u de uitlijningen wilt verwijderen, selecteert u een lade en klikt u op
Standaardwaarden in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren.
11. Klik op Voltooid.
2-33 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
Lettertypen van de EX7750 beheren
De EX7750 bevat een aantal ingebouwde printerlettertypen. Met de opdracht
Lettertypen beheren in Command WorkStation kunt u extra lettertypen downloaden
naar de EX7750. Gebruikers op het netwerk kunnen met EX7750 Downloader
lettertypen naar de Fiery downloaden (zie de Afdrukgids voor meer informatie).
OPMERKING: U kunt de lettertypen alleen beheren wanneer u als beheerder aangemeld
bent bij de EX7750.
Het downloaden van lettertypen, vanuit Command WorkStation of met Fiery
Downloader, is alleen mogelijk als de directe verbinding is gepubliceerd in Setup
(zie de Configuratiegids voor meer informatie).
OPMERKING: U kunt geen TrueType-lettertypen downloaden. Als u in Windows werkt
met TrueType-lettertypen, kunt u deze afdrukken door ze te converteren naar Adobe
Type 1-lettertypen. Als u TrueType-lettertypen wilt converteren met het Adobe PSprinterstuurprogramma, klikt u op het tabblad Fonts (Lettertypen) en stelt u de
lettertypevervangingstabel op de gewenste manier in.
Als u een lijst wilt afdrukken met de lettertypen die momenteel aanwezig zijn op
de EX7750, gebruikt u de opdracht Pagina’s afdrukken (zie pagina 2-25).
LETTERTYPENBEHEREN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de aangesloten EX7750 waarvoor u lettertypen
wilt beheren.
Als het venster Actieve taken niet zichtbaar is, kiest u Actieve taken in het menu
Venster om dit weer te geven.
OPMERKING: U kunt de lettertypen alleen beheren wanneer u als beheerder bij
de EX7750 bent aangemeld.
Beveiligde
f
lettertypen
Gedownloade
lettertypen
2-34 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
2. Kies de optie Lettertypen beheren in het menu Server.
Command WorkStation
Klik hier om de weergave van de
lettertypenlijst bij te werken
Klik hier om extra lettertypen te
Klik hier om het lettertype of de
lettertypen te verwijderen
Klik hier om de lettertypenlijst a
te drukken
Command WorkStation LE
Klik hier om
de lettertypenlijst
af te drukken
3. Selecteer de PostScript- of PCL-optie om op te geven welk soort lettertypen moet
worden weergegeven.
4. Klik in Command WorkStation op Toevoegen om extra lettertypen te downloaden naar
de EX7750.
Voor verdere stappen, zie de procedure op pagina 2-35.
2-35 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
5. Als u een lettertype wilt verwijderen in Command WorkStation, kiest u het lettertype
6. U kunt de lettertypenlijst in Command WorkStation bijwerken door op Bijwerken
7. Als u de lettertypenlijst wilt afdrukken, klikt u op Afdrukken (Command WorkStation)
dat u wilt verwijderen in de lettertypenlijst en klikt u op Verwijderen.
Als u meerdere opeenvolgende lettertypen in Command WorkStation wilt selecteren,
klikt u op het eerste lettertype, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op het laatste
lettertype. Wanneer u de Ctrl-toets ingedrukt houdt, kunt u niet-opeenvolgende
lettertypen selecteren.
OPMERKING: De printerlettertypen die worden geleverd bij de EX7750 (de ingebouwde
lettertypen) zijn beveiligd. Deze lettertypen herkent u aan een slotpictogram naast
de naam (Command WorkStation) of de aanduiding “Ja” in de kolom Vergrendeld
(Command WorkStation LE). U kunt deze lettertypen niet verwijderen.
te klikken.
of Lijst afdrukken (Command WorkStation LE).
LETTERTYPENTOEVOEGENIN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies in het menu Bestandstype in het dialoogvenster Bestanden voor importeren
selecteren de bestandstypen die u wilt weergeven.
Kies de optie Alle bekende indelingen om alle bestanden met alle ondersteunde
indelingen weer te geven. Klik op Alle bestanden om alle bestanden weer te geven.
2-36 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
OPMERKING: Kies Alle bestanden om TIIF-bestanden weer te geven.
2. Selecteer in het menu Zoeken naar de map met de lettertypen die u wilt downloaden.
In het veld Bestandsnaam verschijnt de naam van het geselecteerde bestand.
3. Selecteer de lettertypenaam en klik op Toevoegen.
U kunt naar diverse stations en mappen bladeren om de lettertypen te selecteren
die u wilt downloaden.
Als u meerdere opeenvolgende lettertypen wilt selecteren, klikt u op het eerste
lettertype, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op het laatste lettertype. Wanneer
u de Ctrl-toets ingedrukt houdt, kunt u niet-opeenvolgende lettertypen selecteren.
Als u besluit om een lettertype toch niet te downloaden, selecteert u de naam van het
lettertype in de lijst Te importeren bestanden en klikt u op Verwijderen.
4. Wanneer de lijst alle gewenste lettertypen bevat, klikt u op Importeren.
3-1 Starten en aanmelden
3
Hoofdstuk 3:
Werken met
Command
WorkStationen
en Command
WorkStation LE
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Command WorkStation en Command
WorkStation LE taakstromen op de EX7750 kunt controleren en beheren. Als u
eenmaal met operatorrechten bent aangemeld bij de EX7750, kunt u geblokkeerde
taken bekijken op de EX7750 en opdrachten uitvoeren om de taken vrij te geven
voor verwerking of afdrukken. U kunt dan ook verschillende taakeigenschappen
wijzigen, zoals vereisten voor het afdrukken van variabele gegevens met FreeForm,
papierinstellingen, afwerkingsopties en andere afdrukopties. Als een taak met succes
is afgedrukt, kunt u deze opslaan in het takenarchief en een overzicht van de
taakactiviteit bekijken in het takenlogboek.
Zie Hoofdstuk 1 voor achtergrondinformatie over taakstromen en taakbeheer.
In Hoofdstuk 2 vindt u een inleiding tot de gebruikersinterface van Command
WorkStation en Command WorkStation LE.
OPMERKING: Tenzij anders aangegeven geldt de informatie in dit hoofdstuk zowel voor
Command WorkStation als voor Command WorkStation LE. Naast secties die alleen
van toepassing zijn op Command WorkStation staat een sterretje (*). Secties die alleen
gelden voor Command WorkStation LE, worden aangegeven door een kruisje (†).
Wanneer beide toepassingen bijna identiek zijn, worden alleen illustraties van
Command WorkStation weergegeven.
Starten en aanmelden
Voordat u daadwerkelijk aan de slag kunt met Command WorkStation of Command
WorkStation LE, moet u de toepassing starten en u aanmelden op deEX7750.
COMMAND WORKSTATIONSTARTEN*
•Klik op Start op de Windows-taakbalk, kies Programma’s > Fiery of Alle
programma’s> Fiery (alleen Windows XP/Server 2003), en kies vervolgens Command
WorkStation 4.
Wanneer u Command WorkStation voor het eerst start, worden geen EX7750-servers
weergegeven in de lijst met aanmeldservers. Raadpleeg de Installatiegids
gebruikerssoftware voor instructies over het configureren en toevoegen van EX7750-
servers aan de lijst met aanmeldservers.
3-2 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
COMMAND WORKSTATION LE STARTEN†
1. Open de map Command WorkStation LE; die vindt u in de map Programma’s op de vaste
schijf van de Mac OS X-computer.
2. Dubbelklik op het bestand CWS LE om de toepassing te starten.
Wanneer u Command WorkStation LE voor het eerst start, worden geen EX7750servers weergegeven in de serverlijst. Raadpleeg de Installatiegids gebruikerssoftware voor
instructies over het configureren en toevoegen van EX7750-servers aan de serverlijst.
Aanmelden bij de EX7750
Als u verbinding wilt maken met de EX7750 in de serverlijst, meldt u zich aan bij
de EX7750.
In Command WorkStation kunt u tegelijkertijd verbindingen met verschillende
EX7750 onderhouden. Elke verbinding van de EX7750 neemt gemiddeld 4 MB
geheugen in beslag. Het maximum aantal gelijktijdige EX7750-verbindingen hangt
alleen af van de hoeveelheid geheugen die beschikbaar is op de computer waarop
Command WorkStation wordt uitgevoerd. Als de computer bijvoorbeeld 128 MB
geheugen heeft en uitsluitend wordt gebruikt voor het uitvoeren van Command
WorkStation, kunt u tegelijkertijd zijn aangemeld bij ongeveer 25 EX7750-servers.
Aanmeldknop
3-3 Starten en aanmelden
3
AANMELDENBIJDE EX7750
1. Kies Aanmelden/afmelden in het menu Server.
De serverlijst wordt weergegeven. U kunt zich alleen aanmelden bij de EX7750 als die
wordt weergegeven in de serverlijst.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
Aanmeldknop
3-4 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
2. Klik op de knop Aanmelden voor de gewenste EX7750.
Het dialoogvenster Aanmelden wordt weergegeven.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
3-5 Starten en aanmelden
3
3. Kies de optie Beheerder, Operator of Gastgebruiker, voer uw wachtwoord in en klik
Een wit sleutelpictogram geeft aan dat de EX7750 niet eerder verbinding heeft gehad
met Command WorkStation of Command WorkStation LE.
Als de EX7750 eerder verbinding heeft gehad, geeft de kleur van het slotpictogram het
verleende toegangsniveau aan:
•Paars betekent beheerderstoegang
•Oranje betekent operatortoegang
•Cyaan betekent gasttoegang
vervolgens op Aanmelden.
O
PMERKING: Als u een beheerder bent moet u met het standaard wachtwoord
“Fier.1” aanmelden om Command WorkStation te gebruiken. Als u een operator of
gastgebruiker bent, hebt u geen wachtwoord nodig. Raadpleeg de Configuratiegids voor
meer informatie over het wijzigen van het standaard wachtwoord van de beheerder.
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u altijd als operator bent aangemeld bij
de EX7750. In de volgende sectie worden de drie verschillende toegangsniveaus nader
beschreven.
Toegangsniveaus
De drie mogelijke niveaus voor toegang tot de functies van Command WorkStation
of Command WorkStation LE zijn beheerder, operator en gastgebruiker. U kunt
maximale wachtwoordbeveiliging instellen door beheerders- en operatorwachtwoorden
op te geven in Setup (zie de Configuratiegids voor meer informatie).
3-6 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Als voor zowel het niveau Beheerder als voor Operator wachtwoorden zijn opgegeven,
zijn de toegangsniveaus als volgt:
ToegangsniveauRechten en wachtwoordvereisten
BeheerderHeeft volledige toegang tot alle functies van Command WorkStation en
Command WorkStation LE en het EX7750-bedieningspaneel. Het
beheerderswachtwoord is vereist. Zie de Configuratiegids voor een
beschrijving van de taken die een beheerder kan implementeren.
OperatorHeeft toegang tot alle functies van Command WorkStation behalve
Setup, lettertypenbeheer, het opnieuw starten van de EX7750, het
wissen van de vaste schijf van de EX7750, het wissen van het
takenlogboek en het onderbreken en hervatten van afdruktaken. Het
operatorwachtwoord is vereist.
GastgebruikerKan de taakstatus bekijken, maar kan geen wijzigingen aanbrengen in
taken of Setup, en heeft geen toegang tot het takenlogboek. Geen
wachtwoord vereist.
OPMERKING: Een gebruiker kan met Command WorkStation als beheerder zijn
aangemeld bij de ene EX7750, als operator bij een tweede EX7750 en als gastgebruiker
bij een derde EX7750. In deze situatie hangen de toegangsniveaus af van de EX7750
die is geselecteerd in het venster Actieve Taken of van de EX7750 met de momenteel
geselecteerde taak.
Er zijn standaard geen wachtwoorden ingesteld op de EX7750. Met deze
standaardinstelling kan iedereen Setup uitvoeren en gebruik maken van alle functies
van Command WorkStation en Command WorkStation LE. Zolang er geen
beheerderswachtwoord is gedefinieerd in de Setup van de EX7750, kunt u zich als
beheerder bij de EX7750 aanmelden zonder een wachtwoord op te geven. U krijgt dan
alle rechten.
Nadat de beheerder Setup heeft uitgevoerd en wachtwoorden heeft ingesteld, hangen
de gebruikersopties van Command WorkStation en Command WorkStation LE af van
het aanmeldniveau. In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u altijd als operator
bent aangemeld bij de EX7750.
3-7 Starten en aanmelden
3
Afmelden
Afmelden bij de EX7750 betekent dat de verbinding tussen de EX7750 en Command
WorkStation of Command WorkStation LE wordt verbroken.
AFMELDENBIJEENAANGESLOTEN EX7750 IN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies de optie Aanmelden/afmelden in het menu Server.
2. Klik op de knop Aanmelden voor de aangesloten EX7750 in de serverlijst.
3. Klik op Ja om u af te melden en de verbinding met de EX7750 te verbreken.
AFMELDENBIJEENAANGESLOTEN EX7750 IN COMMAND WORKSTATION LE†
1. Kies aanmelden/afmelden in het menu Server.
2. Klik op de knop Afmelden of het slotpictogram voor de aangesloten EX7750 in de
serverlijst.
Command WorkStation LE verbreekt de verbinding met de EX7750.
3. Klik op Sluiten om de serverlijst te sluiten.
De EX7750 verwijderen uit de serverlijst
U kunt EX7750-servers uit de lijst verwijderen als ze om een of andere reden niet meer
worden gebruikt.
DE EX7750 UITDESERVERLIJSTVERWIJDEREN
1. Kies de optie Aanmelden/afmelden in het menu Server.
2. Selecteer de EX7750 in de serverlijst.
3. Klik op de knop Verwijderen om de EX7750 uit de lijst te verwijderen.
De knop Verwijderen kunt u alleen kiezen voor EX7750-servers waarmee de
verbinding is verbroken.
3-8 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Taken controleren
Het venster Actieve taken en het tabblad Afgedrukte taken in het venster Taken bieden
een visuele manier om het verloop van afdruktaken via aangesloten servers te volgen.
In Command WorkStation gebruikt u het menu Serverselectie op de titelbalk van elk
venster om taakactiviteit voor een bepaalde EX7750- of meerdere EX7750-servers
tegelijk te controleren (zie pagina 2-12). U kunt de lijsten met taken op de gewenste
manier sorteren en de weergegeven taaklabelinformatie aanpassen.
In het venster Actieve taken worden taken weergegeven terwijl ze de verschillende fasen
van het afdrukproces doorlopen (in wachtrij plaatsen, blokkeren, verwerken en
afdrukken). De status van taken wordt aangegeven met een speciale kleur. De
verschillende kolommen met taaklabelinformatie bevatten extra taakdetails. Taken die
rastergegevens bevatten na de verwerking, herkent u aan een ring rond de
bestandspictogrammen.
OPMERKING: Als een taak tijdens het afdrukken wordt onderbroken (met de opdracht
Afdrukken onderbreken), blijft de taak de statuskleur donkergroen houden in het
venster Actieve taken. De taak wordt echter weergegeven als “Onderbroken”.
Wanneer een taak is afgedrukt (of als het afdrukken is mislukt), wordt de taak niet
meer weergegeven in het venster Actieve taken, maar op het tabblad Afgedrukte taken.
Het tabblad Afgedrukte taken bevat taken die met succes zijn afgedrukt, samen met
mislukte taken die na een fout uit de afdrukwachtrij zijn verwijderd. Een mislukte taak
wordt rood weergegeven. Een mislukte taak wordt rood weergegeven. Dubbelklik op
de taak om een meer gedetailleerd foutenrapport te bekijken.
3-9 Taken controleren
3
Taken selecteren
Het selecteren van een taak is noodzakelijk om opdrachten voor taakbeheer (het menu
Acties) toe te passen op de taak.
EENTAAKSELECTEREN
•Klik in het venster Actieve taken of op een tabblad van het venster Taken op een taak
om deze te selecteren.
Als u meerdere taken in Command WorkStationwilt selecteren, houdt u de Ctrl-toets
ingedrukt en klikt u op de gewenste taken. To select a sequential series of jobs, hold
down Shift as you click the jobs.
Als u meerdere taken in Command WorkStation LE wilt selecteren, houdt u de Shifttoets ingedrukt en klikt u op de aanvullende taken.
OPMERKING: U kunt alleen verschillende taken selecteren als deze zich in hetzelfde
venster of op hetzelfde tabblad bevinden.
Taakweergaven sorteren
U kunt taken sorteren in het venster Actieve taken of Taken door op de kolomkoppen
van de taaklabelinformatie te klikken.
TAKENSORTEREN
•Klik in het venster Actieve taken of Taken op de kop voor de kolom met
taaklabelinformatie waarop u taken wilt sorteren.
Als u taken bijvoorbeeld op status wilt sorteren, klikt u op de kolomkop Taakstatus. De
taken worden in het venster op status gesorteerd.
Klik nogmaals op de kolomkop om de sorteervolgorde om te draaien.
Taaklabelinformatie aanpassen
U kunt de weergave van taaklabelinformatie in het venster Actieve taken en op alle
tabbladen van het venster Taken aanpassen door de volgorde van de kolomkoppen te
wijzigen. U kunt de afstand tussen de kolommen verkleinen, nieuwe kolomkoppen
toevoegen, kolommen verplaatsen en kolomkoppen wissen.
3-10 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Afhankelijk van de werkstroombehoeften, kunt u de taaklabelinformatie op
verschillende manieren aanpassen. Als u bijvoorbeeld verschillende servers controleert,
kunt u de kolommen Fiery en Apparaat toevoegen om de EX7750-locatie bij te
houden voor afzonderlijke taken.
In Command WorkStation berust de informatie in de kolom Datum/tijd op
de datum- en tijdinstellingen van de optie Regional Settings (Landinstellingen) in het
Configuratiescherm van Windows. Het configuratiescherm voor de landinstellingen
van Windows opent u door Start> Instellingen >Configuratiescherm of
Start > Configuratiescherm (alleen Windows XP/Server 2003) te kiezen op de
Windows-taakbalk.
1. Klik met de rechtermuisknop op de kop van een kolom met taaklabelinformatie.
2. Kies in het menu dat verschijnt, de opties die u wilt weergeven en de volgorde waarin
u deze wilt weergeven.
Toevoegen
van de muisaanwijzer. Het submenu bevat de koppen die nog niet worden
weergegeven.
Verplaatsen naar links, Verplaatsen naar rechts—Hiermee verplaatst u de geselecteerde
kolom naar links of naar rechts.
Verwijderen—Hiermee verwijdert u de geselecteerde kolom.
De kolommen Taakstatus (alleen in het venster Actieve taken), Taaktitel en Gebruiker
zijn verplichte kolommen. De overige kolommen zijn facultatief. All others are
optional.
—Hiermee voegt u een van de kolommen uit dit submenu toe op de plaats
3. Pas de breedte van de kolommen aan.
U wijzigt de kolombreedte door op de kolomrand in de kop te klikken en deze
vervolgens naar links of naar rechts te slepen. U kunt de breedte van kolommen op elk
moment wijzigen.
3-11 Taken controleren
3
TAAKLABELINFORMATIEAANPASSENVOORHETVENSTER
ACTIEVE TAKEN OF TAKENIN COMMAND WORKSTATION LE†
1. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en klik de kop van een kolom met
taaklabelinformatie aan.
2. Kies de optie Zichtbare kolommen bewerken in het menu dat wordt geopend.
3. In het dialoogvenster Lijsteditor geeft u de taaklabelkolommen op die u wilt
weergeven.
Als u een kolom wilt toevoegen, selecteert u de kolomnaam in de lijst rechts op het
scherm en klikt u op Toevoegen. Als u een kolom wilt verwijderen, selecteert u de
kolomnaam in de lijst links op het scherm en klikt u op Verwijderen.
4. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen.
5. Verplaats de kolom.
U kunt de kolom van plaats veranderen door de kolom naar links of naar rechts
teslepen.
6. Pas de breedte van de kolommen aan.
U wijzigt de kolombreedte door op de kolomrand in de kop te klikken en deze
vervolgens naar links of naar rechts te slepen. U kunt de breedte van kolommen
op elk moment wijzigen.
3-12 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Taakstroom beheren
In de volgende secties worden de functies voor taakbeheer beschreven die u kunt
uitvoeren met Command WorkStation en Command WorkStation LE.
Taken importeren
Met de subopdrachten van de opdracht Importeren kunt u taken in de taakstroom
importeren. U kunt taken importeren van alle locaties in het aangesloten netwerk,
maar ook taken die eerder zijn gearchiveerd op externe apparaten.
Zie pagina 3-28 voor informatie over het archiveren van taken.
EENTAAKIMPORTERENIN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies de optie Importeren in het menu Bestand, en kies vervolgens Taak of
Gearchiveerde taak.
Het dialoogvenster Bestanden voor importeren selecteren wordt weergegeven.
2. Zoek en selecteer het taakbestand dat u wilt importeren en klik op Toevoegen.
De taak wordt weergegeven in de lijst Files to be Imported (Deze bestanden
importeren). Als u verschillende taken wilt importeren, selecteert u de overige
taken en klikt u op Toevoegen.
3. Kies de gewenste wachtrijbestemming in de vervolgkeuzelijst Logical Printer
(Logische printer).
Er is alleen een wachtrijbestemming beschikbaar als de beheerder deze heeft
ingeschakeld in Setup (zie de Configuratiegids voor meer informatie).
Als u Blokkeringswachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken
en geblokkeerd voor toekomstige bewerkingen.
Als u Afdrukwachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en
vrijgegeven voor direct afdrukken.
3-13 Taakstroom beheren
3
Als u Directe verbinding kiest, wordt de taak rechtstreeks naar de EX7750 verzonden
voor afdrukken. De taak wordt niet weergegeven in het venster Actieve taken of op het
tabblad Afgedrukte taken.
4. Klik op Importeren.
EENTAAKIMPORTERENIN COMMAND WORKSTATION LE†
1. Kies de optie Importeren in het menu Bestand, en kies vervolgens Taak of
Gearchiveerde taak.
2. Zoek en selecteer het taakbestand dat u wilt importeren, en klik op Open.
3-14 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
3. Als het dialoogvenster Importopties wordt weergegeven, geeft u de
wachtrijbestemming op en klikt u op OK.
U bepaalt de weergave van het dialoogvenster Importopties: hiervoor kiest u de optie
“Dit dialoogvenster altijd weergeven” of de voorkeur Dialoogvenster Importopties
weergeven (zie pagina 2-30).
Er is alleen een wachtrijbestemming beschikbaar als de beheerder deze heeft
ingeschakeld in Setup (zie de Configuratiegids).
Als u Blokkeringswachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken
en geblokkeerd voor toekomstige bewerkingen.
Als u Afdrukwachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en
vrijgegeven voor direct afdrukken.
Als u Directe verbinding kiest, wordt de taak rechtstreeks naar de EX7750 verzonden
voor afdrukken. De taak wordt niet weergegeven in het venster Actieve taken of op het
tabblad Afgedrukte taken.
Opdrachten voor taakbeheer gebruiken
Als operator kunt u de volgende opdrachten voor taakbeheer uitvoeren via het menu
Acties om geselecteerde taken in het venster Actieve taken en op het tabblad
Afgedrukte taken vrij te geven of te blokkeren:
• Afdrukken
•Verwerken en blokkeren
• Afdrukken en blokkeren
• Rastergegevens verwijderen
•Blokkeren
3-15 Taakstroom beheren
3
De beschikbaarheid van deze opdrachten varieert naargelang de context van de
geselecteerde taak. U kunt deze opdrachten ook via de menubalk of de contextmenu’s
kiezen. Activeer de opdrachten Afdrukken, Blokkeren en verwerken en Blokkeren met
de actieknoppen.
In de volgende tabel worden de verschillende opdrachten voor taakbeheer beschreven.
Ve rder wordt aangegeven welke invloed de opdracht heeft op de rastergegevens van een
taak:
OpdrachtBeschrijvingInvloed op rastergegevens
AfdrukkenDe geselecteerde taak in het venster Actieve
taken, het tabblad Afgedrukte taken, het
tabblad FreeForm of het tabblad Archiveren
afdrukken.
BlokkerenDe geselecteerde taak blokkeren die wacht
op verwerking in het venster Actieve taken
of de geselecteerde taak op het tabblad
Afgedrukte taken of Archiveren. De taak
krijgt dan de status in wachtrij/geblokkeerd
of verwerkt/geblokkeerd.
Ve rwerken en blokkerenDe geselecteerde taak in het venster Actieve
taken, op het tabblad Afgedrukte taken of
het tabblad Archiveren verwerken en een
kopie van de taak opslaan en blokkeren. De
gekopieerde taak krijgt de status Verwerkt/
Geblokkeerd.
Afdrukken en blokkerenDe geselecteerde taak in het venster Actieve
Taken, op het tabblad Afgedrukte taken of
het tabblad Archiveren afdrukken en een
kopie van de taak opslaan en blokkeren. De
gekopieerde taak krijgt de status Verwerkt/
Geblokkeerd.
Rastergegevens verwijderenDe rastergegevens verwijderen van de
geselecteerde taak met de status Verwerkt/
Geblokkeerd in het venster Actieve taken of
de geselecteerde rastertaak op het tabblad
Afgedrukte taken of Archiveren verwijderen.
De oorspronkelijke PostScript of PCLgegevens blijven behouden.
Rastergegevens worden tijdelijk opgeslagen
op de EX7750 totdat de taak volledig is
afgedrukt.
De rastergegevens worden voor onbepaalde
tijd opgeslagen op de vaste schijf van de
EX7750, als de taak tenminste
rastergegevens bevat.
De rastergegevens worden voor onbepaalde
tijd opgeslagen op de vaste schijf van de
EX7750.
De rastergegevens worden voor onbepaalde
tijd opgeslagen op de vaste schijf van de
EX7750.
Ve rwijderd.
3-16 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Afdrukinstellingen bekijken en vervangen
Wanneer u als operator bent aangemeld, kunt u geblokkeerde taken in het venster
Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken bekijken en afdrukken. Daarnaast
kunt u gebruikersinstellingen voor het afdrukken deze taken desgewenst vervangen.
U kunt ook afdrukinstellingen voor taken bekijken op het tabblad FreeForm. U kunt
afdrukinstellingen bekijken en taken afdrukken op het tabblad Archiveren.
Het dialoogvenster Taakeigenschappen kunt u ook gebruiken om de velden
Opmerkingen/Instructies te bekijken die voor taken door gebruikers zijn ingevuld.
AFDRUKINSTELLINGENBEKIJKENENVERVANGEN
1. Als u de afdrukinstellingen van een bepaalde geblokkeerde taak wilt bekijken en
vervangen, selecteert u de taak in het venster Actieve taken of op het tabblad
Afgedrukte taken.
U kunt de afdrukinstellingen van een taak ook bekijken door de taak te selecteren op
het tabblad Archiveren of FreeForm.
OPMERKING: In Command WorkStation kunt u vervangende afdrukinstellingen
opgeven voor meerdere taken tegelijk. Als u meerdere taken wilt selecteren, klikt u met
Ctrl ingedrukt op de taken in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte
taken.
2. Kies Eigenschappen in het menu Acties.
Het dialoogvenster Taakeigenschappen wordt weergegeven. Dit dialoogvenster bevat
alle taakinstellingen die zijn gecodeerd door het PostScript-printerstuurprogramma
en die door de EX7750 kunnen worden gedecodeerd. Als u (als operator) niets hebt
gewijzigd, zijn dit de instellingen die een gebruiker heeft ingevoerd voordat de taak
werd verzonden.
In Command WorkStation het dialoogvenster Taakeigenschappen is vrijwel identiek
aan het tabblad Fiery-afdrukken van het printerstuurprogramma van de EX7750.
Meer informatie over de functionele voorzieningen in het dialoogvenster
Taakeigenschappen vindt u in het printerstuurprogramma dat met de EX7750 is
geleverd.
OPMERKING: Als u meerdere taken hebt geselecteerd in Command WorkStation, ziet het
dialoogvenster Taakeigenschappen er anders uit.
3-17 Taakstroom beheren
3
In Command WorkStation LE worden de afdrukinstellingen van een geselecteerde
taak weergegeven in twee kolommen.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
De gebruikersvelden Instructies/Opmerkingen vindt u ook terug in het dialoogvenster
Taakeigenschappen.
•De inhoud van de velden Opmerking kan wel door de operator worden bekeken,
maar niet worden gewijzigd. De opmerkingen die door de gebruiker zijn ingevoerd
in deze velden worden exact overgenomen in het takenlogboek.
3-18 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
•De inhoud van het veld Instructies kan worden bekeken en aangevuld door de
operator. De instructies die door de gebruiker zijn ingevoerd in dit veld worden
echter samen met de taak opgeslagen en worden dus ook verwijderd wanneer de taak
na het afdrukken wordt verwijderd.
OPMERKING: Sommige afdrukopties die beschikbaar zijn in het printerstuurprogramma
worden niet weergegeven in het dialoogvenster Taakeigenschappen. Zie bijlage A van
de Afdrukgids voor informatie over specifieke afdrukopties en -instellingen en waar u
deze kunt instellen.
OPMERKING: PCL-taken tonen alleen de eigendomsinformatie.
OPMERKING: De afdrukoptie Toner Reduction (Toner verminderen) is niet
beschikbaar in het printerstuurprogramma maar kan worden ingesteld via het
dialoogvenster Taakeigenschappen. De standaardinstelling Aan geeft een optimale
kleurenreproductie. De instelling Uit kan de werking van de printer beïnvloeden
en mag alleen voor bijzondere doeleinden worden gebruikt, zoals het maken van
aangepaste kleurprofielen.
3. Als u een instelling wilt vervangen, vouwt u de blauwe balk voor deze categorie
afdrukinstelling uit. Geef de gewenste instelling op in Command WorkStation. Klik in
Command WorkStation LE op de huidige instelling in de rechterkolom om een lijst met
beschikbare instellingen weer te geven en kies de gewenste instelling.
Als u in Command WorkStation een instelling wilt vervangen voor meerdere taken
tegelijk, klikt u met Ctrl ingedrukt op de naam van de instelling en kiest u vervolgens
de gewenste instelling.
OPMERKING: Als u een kopie van de taak wilt behouden met de oorspronkelijke
instellingen, moet u de taak dupliceren en het duplicaat een andere naam geven
voordat u instellingen wijzigt.
OPMERKING: Als een pictogram wordt weergegeven links van de optienaam, betekent
dit dat het wijzigen van de instelling van deze optie tot gevolg heeft dat de taak
opnieuw moet worden verwerkt. Wanneer u vervangende instellingen opgeeft voor
dit soort opties, wordt de taak automatisch opnieuw verwerkt voor afdrukken.
3
Dit geeft aan dat opnieuw
verwerken vereist is
3-19 Taakstroom beheren
Command WorkStation
Command WorkStation LE
Dit geeft aan dat opnieuw
verwerken vereist is
4. Klik in Command WorkStation op Afdrukeigenschappen om de huidige lijst met
afdrukinstellingen op een lokale printer af te drukken.
5. Klik op OK om de nieuwe instellingen toe te passen op de geselecteerde taak.
3-20 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Taken opnieuw ordenen*
Wanneer u als beheerder bij Command WorkStation bent aangemeld, kunt u de
prioriteit opnieuw ordenen van de taken die wachten op verwerking of afdrukken.
DETAAKPRIORITEITOPNIEUWORDENEN
1. Kies in Command WorkStation de optie Taken opnieuw ordenen in het menu Server.
2. Open het tabblad van de taken die u opnieuw wilt ordenen.
3. Selecteer de gewenste taak in de lijst en klik op de knoppen rechts van het
4. Klik op Voltooid als u klaar bent met het opnieuw ordenen van de taakprioriteiten.
.
De hoogste prioriteit aan de taak
toekennen
Een hogere prioriteit aan de taak
toekennen
Een lagere prioriteit aan de taak
toekennen
De laagste prioriteit aan de taak
toekennen
Taken die wachten op verwerking of afdrukken, kunt u opnieuw ordenen.
dialoogvenster om de taakprioriteit opnieuw te ordenen.
3-21 Taakstroom beheren
3
Taken op verschillende EX7750-servers beheren*
Met Command WorkStation kunt u tegelijkertijd verbinding maken met zoveel
EX7750-servers als de geheugencapaciteit van het systeem toestaat. U kunt vanaf één
locatie taken bekijken en beheren die worden verwerkt door verschillende EX7750servers. Daarnaast biedt dit de mogelijkheid om taken toe te wijzen aan servers met
vergelijkbare configuraties, zodat de werklast gelijkmatig kan worden verdeeld.
• Als u vanuit Command WorkStation verbinding maakt met verschillende servers,
kunt u in het venster Actieve taken, het venster Taken en de activiteitenmonitor
eenvoudig overschakelen tussen de weergave met alle servers en de weergave met
een geselecteerde server. Zie “Een bepaalde server of verschillende EX7750-servers*
controleren” op pagina 2-12 voor meer informatie.
• Als een server ondersteuning biedt voor de opdracht Verzenden naar, kunt u deze
opdracht gebruiken om taken uit te wisselen tussen servers.
U kunt bijvoorbeeld afdruktaken op alle aangesloten servers bekijken in het venster
Actieve taken om zo de afdrukbelasting op elke EX7750 in de afdrukomgeving vast te
stellen. Als blijkt dat een bepaalde EX7750 een uitzonderlijk groot aantal taken heeft
ontvangen, kunt u de werklast verdelen door bepaalde taken over te brengen naar een
andere, minder druk bezette EX7750.
EENTAAKUITWISSELENTUSSENSERVERS
1. Selecteer een geblokkeerde taak in het venster Actieve taken.
2. Kies de optie Verzenden naar in het menu Acties, en selecteer de EX7750 waarnaar u
de taak wilt verzenden.
3. Klik op Ja om het overbrengen van de taak te bevestigen.
Taken annuleren
Het is mogelijk dat u een taak moet annuleren nadat deze is aangeboden voor
verwerking of afdrukken. U kunt een geselecteerde taak alleen annuleren terwijl deze
wordt verwerkt of afgedrukt. Het is niet mogelijk een taak te annuleren die wacht op
verwerking of afdrukken.
3-22 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
•Taken annuleren tijdens de verwerking—Selecteer de taak terwijl deze wordt
verwerkt in het venster Actieve taken en kies Verwerking annuleren in het menu
Acties of kies Taak annuleren vanaf het bedieningspaneel van de EX7750.
Als de taak wordt geannuleerd, verschijnt het bericht Bezig met annuleren op
het bedieningspaneel van de EX7750. De naam van de geannuleerde taak wordt
toegevoegd aan het takenlogboek.
•Taken annuleren tijdens het afdrukken—Selecteer de taak terwijl deze wordt
afgedrukt in het venster Actieve taken en kies Afdrukken annuleren in het menu
Acties of kies Taak annuleren vanaf het bedieningspaneel van de EX7750.
Als de afdruktaak wordt geannuleerd, verschijnt het bericht Bezig met annuleren
op het bedieningspaneel van de EX7750. De naam van de geannuleerde taak
wordt toegevoegd aan het takenlogboek.
OPMERKING: Geannuleerde taken kunnen gedeeltelijk worden afgedrukt en kunnen
pagina’s bevatten met een of meer ontbrekende kleurvlakken of pagina’s die helemaal
leeg zijn.
•Een taak annuleren vanaf het bedieningspaneel—De meest directe manier om een
taak te annuleren vanaf de EX7750 is het indrukken van de bovenste knop op het
bedieningspaneel van de EX7750 terwijl de taak wordt verwerkt of afgedrukt. Zie de
Configuratiegids voor meer informatie over het bedieningspaneel.
• Alle taken op de EX7750 onderbreken-Kies de opdracht Afdrukken onderbreken in
het menu Server om het afdrukken van alle taken op de EX7750 te onderbreken. U
kunt het afdrukken van de taken voortzetten door Afdrukken hervatten te kiezen in
het menu Server.
3-23 Gemengde media-instellingen opgeven*
3
Gemengde media-instellingen opgeven*
Met de functie Gemengde media kunt u subhoofdstukken voor een taak definiëren,
paginabereiken afdrukken op media met een verschillend papiergewicht, of lege media
tussen pagina’s toevoegen. Raadpleeg de Afdrukgids voor meer informatie.
OPMERKING: Lege media die u tussen pagina’s invoegt, worden niet als bedrukte pagina’s
geladen.
GEMENGDEMEDIASPECIFICATIESOPGEVEN*
1. In Command WorkStation selecteert u een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd
in het venster Actieve taken.
Het dialoogvenster Gemengde media wordt weergegeven. Dit dialoogvenster
toont eventuele vooraf gedefinieerde media-instellingen en omvat knoppen om
instellingen toe te voegen, te wijzigen en te verwijderen.
2. Voer in het veld Paginabereik de paginanummers of paginabereiken in die op een
bepaald type van media moeten worden afgedrukt.
Pagina’s en paginabereiken kunnen worden ingevoerd als door een komma gescheiden
waarden (bijvoorbeeld: 3,9,9–14,18). Als u een lege pagina wilt toevoegen, typt u een
caret (^) vóór een paginawaarde (bijvoorbeeld: 2,^7,9–16). Bij een dubbelzijdige
afdruktaak worden twee pagina’s toegevoegd wanneer u één caret (^) typt.
3-24 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
3. Kies de gewenste media voor het opgegeven paginabereik in het menu Mediasoort.
4. Choose the source tray containing the specified media type from the Input Tray menu.
5. Klik op de optie Toevoegen om de mediaspecificatie aan de keuzelijst toe te voegen.
Als u een gemengde mediaspecificatie wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op
Verwijderen.
Indien nodig kunt u bijkomende specificaties voor gemengde media definiëren en
toevoegen. Paginabereiken die niet voor gemengde media zijn opgegeven, worden
afgedrukt op de media die u onder de instellingen van papierbron hebt opgegeven.
6. In het veld Start hoofdstuk typt u de paginanummers waarop u nieuwe hoofdstukken
wilt beginnen.
Typ de paginanummers als door komma gescheiden waarden (bijvoorbeeld: 4,9,17)
om het begin van elk nieuwe hoofdstuk aan te geven. Met deze functie kunt u zorgen
dat voor elke beginpagina een rechterpagina wordt gebruikt, door indien nodig een
voorafgaande lege linkerpagina in te voegen.
OPMERKING:U hoeft niet de eerste pagina in te voeren. De paginanummers verwijzen
naar de nummering van het originele document.
Als u de functie Start hoofdstuk gebruikt, moeten alle media die in het menu Paper
(Papier) per hoofdstuk zijn opgegeven dezelfde afmetingen hebben (bijvoorbeeld:
alles Letter, alles Tabloid, of alles A4).
7. Als u op elk hoofdstuk dat u met de functie Begin hoofdstuk maakt afwerkopties wilt
toepassen (bijvoorbeeld nieten of sorteren), selecteert u de opdracht “Elk hoofdstuk
afzonderlijk afwerken”.
8. Klik op OK.
Het dialoogvenster Taakeigenschappen wordt weergegeven.
9. Klik op OK om het dialoogvenster Taakeigenschappen te sluiten en de instellingen
voor gemengde media op de taak toe te passen.
3-25 Documenten met variabele gegevens afdrukken met FreeForm
3
Documenten met variabele gegevens afdrukken
met FreeForm
De FreeForm-afdrukfunctie biedt een flexibele en efficiënte methode voor het
afdrukken van taken met variabele gegevens (zoals reclamemailings). Met FreeForm
kunnen gebruikers de hoofdelementen van hun taken met variabele gegevens vooraf
verwerken en opslaan op de EX7750 en vervolgens de hoofdelementen zonodig
gebruiken voor meerdere taken met variabele gegevens.
OPMERKING: FreeForm is niet beschikbaar voor PCL-taken.
De vooraf verwerkte taken met hoofdelementen worden als FreeForm-modellen op
de EX7750 opgeslagen en worden weergegeven op het tabblad FreeForm van het
venster Taken.
De mogelijkheid om vervangende instellingen op te geven voor een taak is met name
belangrijk voor het afdrukken van variabele gegevens met behulp van FreeForm.
Hoewel op de EX7750 maximaal honderd FreeForm-modellen kunnen worden
opgeslagen, kunnen gebruikers echter alleen modellen met de nummers 1 tot 15
opgeven bij de afdrukopties Model maken en Model gebruiken. Om alle honderd
beschikbare FreeForm-modellen te gebruiken, moet de operator de afdrukinstellingen
voor de opties Model maken en Model gebruiken vervangen in Command
WorkStation of Command WorkStation LE.
OPMERKING: Een nieuwe instelling voor Model maken of Model gebruiken heeft alleen
effect als de taak opnieuw wordt verwerkt.
Raadpleeg de Afdrukgids voor achtergrondinformatie over het werken met
de FreeForm-functie.
FreeForm-modellen maken en bijhouden
Wanneer gebruikers een taak verzenden, kunnen ze met de afdrukoptie Model maken
nummers tussen 1 en 15 toewijzen aan FreeForm-modellen. Deze nummers kunnen
met vervangende taakinstellingen in het dialoogvenster Taakeigenschappen worden
gewijzigd in een modelnummer tussen 1 en 100.
3-26 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Als de eerste 15 nummers voor FreeForm-modellen reeds zijn gebruikt, kunnen
gebruikers per ongeluk bestaande FreeForm-modellen overschrijven door in hun ogen
nieuwe, ongebruikte nummers voor FreeForm-modellen toe te wijzen. Als gebruikers
met de afdrukoptie Model maken een modelnummer kiezen, wordt een bestaande taak
waarin dat modelnummer wordt gebruikt, overschreven (de gebruiker ontvangt een
waarschuwing dat een bestaande taak zal worden overschreven).
Daarom moet de operator bestaande modellen verwijderen of de modelnummers 1
tot 15 opnieuw toewijzen om problemen met overschrijving te voorkomen. Alleen de
operator kan een nummer van 16 tot 100 toewijzen om meer controle te krijgen over
de gebruikte FreeForm-modelnummers.
EEN FREEFORM-MODELMAKEN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de geblokkeerde taak die de hoofdelementen
van het document bevat.
2. Kies Eigenschappen in het menu Acties.
3. Blader naar FreeForm in het dialoogvenster Taakeigenschappen.
4. Voor de afdrukinstelling Model maken geeft u het FreeForm-hoofdtaaknummer op dat
u aan de taak wilt toewijzen.
5. Klik op OK.
6. Kies de opdracht Verwerken en blokkeren in het menu Acties om de taak aan een
bestemming toe te wijzen.
Kies de opdracht Afdrukken of Afdrukken en blokkeren in het menu Acties om een
afdruk van het FreeForm-model te maken.
Na de verwerking wordt het model weergegeven op het tabblad FreeForm van het
venster Taken.
EEN FREEFORM-MODELVERWIJDEREN
1. Selecteer het model dat u wilt verwijderen op het tabblad FreeForm.
2. Kies Verwijderen in het menu Acties.
3-27 Documenten met variabele gegevens afdrukken met FreeForm
3
FreeForm-modellen gebruiken met taken met variabele gegevens
Als gebruikers een taak met variabele gegevens willen afdrukken met een bepaald
FreeForm-model, moeten ze een nummer opgeven voor de afdrukinstelling Model
gebruiken. Gebruikers kunnen een nummer opgeven tussen 1 en 15. Alleen de
operator kan vanuit het dialoogvenster Taakeigenschappen modelnummers tussen
16 en 100 opgeven met vervangende taakinstellingen.
DEAFDRUKINSTELLING MODELGEBRUIKENWIJZIGEN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de geblokkeerde taak met de variabele
elementen van het document en kies Eigenschappen in het menu Acties.
2. Blader naar FreeForm in het dialoogvenster Taakeigenschappen.
3. Voor de afdrukinstelling Model gebruiken geeft u de FreeForm-hoofdtaak op die u als
hoofdtaakdocument wilt gebruiken.
4. Klik op OK.
5. Klik in Command WorkStation op Voorbeeld model om een voorbeeld van het
opgegeven model weer te geven.
6. Klik op OK.
7. Kies de optie Verwerken en blokkeren, Afdrukken, of Afdrukken en blokkeren in het
menu Acties om een bestemmingaan de taak toe te kennen.
Vooral bij een taak met variabele gegevens is het raadzaam de taak te verwerken en
te blokkeren, zodat u het resultaat kunt bekijken voordat u het document afdrukt.
Tips voor het gebruik van FreeForm
In omgevingen waar slechts weinig gebruikers FreeForm-taken afdrukken, kan
de operator bepaalde nummers voor FreeForm-modellen aan specifieke gebruikers
toewijzen, zodat zij de modelnummers zelf kunnen beheren. Gebruikers kunnen
vervolgens met de afdrukoptie Model maken nieuwe modellen toewijzen of bestaande
modellen overschrijven. Gebruikers kunnen de operator ook vragen nieuwe nummers
(groter dan 15) toe te wijzen voor FreeForm-modellen die zij beschikbaar willen
houden op de EX7750.
3-28 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
In omgevingen waar een groot aantal gebruikers FreeForm-modellen afdrukt, kan de
operator gebruikers verzoeken om niet de afdrukoptie Model maken te gebruiken voor
hun taken, maar alle taken naar de blokkeringswachtrij te verzenden. In dit geval kan
de operator bepalen welke nummers voor FreeForm-modellen worden toegewezen
voordat taken worden afgedrukt.
Het is een goede gewoonte dat gebruikers voor alle taken die ze naar de EX7750
verzenden, in de velden Opmerkingen en Instructies van het dialoogvenster
Opmerkingen printertaak informatie voor de operator vermelden.
OPMERKING: Bij het opgeven van aanvullende afdrukinstellingen voor FreeForm-
modellen moeten bepaalde instellingen van afdrukopties identiek zijn voor zowel het
model als de taak met variabele gegevens. Daarnaast is het zo dat sommige instellingen
voor de taak met variabele gegevens de overeenkomstige instellingen in het model
vervangen. Raadpleeg de Afdrukgids voor uitgebreide informatie over
afdrukinstellingen in FreeForm-modellen.
Taken archiveren
U kunt PostScript-taken en taken met rastergegevens intern archiveren op de vaste
schijf van de EX7750, of extern op de vaste schijf van Command WorkStation of
Command WorkStation LE, of de netwerkstations. Als een PostScript-taak of een taak
met rastergegevens eenmaal is gearchiveerd, wordt deze weergegeven op het tabblad
Archiveren van het venster Taken.
De volgende opdrachten in het menu Acties, die worden beschreven op pagina 2-14,
kunnen worden gebruikt voor taken op het tabblad Archiveren:
• Afdrukken
•Verwijderen
•Naam wijzigen
•Blokkeren
•Verwerken en blokkeren
• Afdrukken en blokkeren
• Rastergegevens verwijderen
•Eigenschappen
•Voorbeeld
3-29 Taken archiveren
3
EENTAAKARCHIVEREN
1. Selecteer een geblokkeerde taak in het venster Actieve taken.
2. Kies Archiveren in het menu Acties.
3. Klik op OK om de taak intern op de vaste schijf van de EX7750 te archiveren.
De taak wordt intern gearchiveerd en wordt toegevoegd aan het tabblad Archiveren
van het venster Taken.
4. Als u de taak extern wilt archiveren op de vaste schijf van Command WorkStation
of Command WorkStation LE, of op een netwerkapparaat, klikt u op Toevoegen.
Klik hier om een
apparaat toe te voegen
5. Blader naar het apparaat en de map waarin u de taak wilt archiveren en klik op OK
(Command WorkStation) of op Kiezen (Command WorkStation LE).
In het dialoogvenster Archiveringsopties worden externe apparaten weergegeven als
beschikbare volumes voor archiveren.
6. In Command WorkStation selecteert u indien nodig Rasters archiveren in het
dialoogvenster Archiveringsopties.
De optie Rasters archiveren kan niet worden gekozen voor PostScript-taken en voor
taken die intern op de server worden gearchiveerd.
OPMERKING: Bestanden met rastergegevens kunnen groot zijn, waardoor het archiveren
enige tijd kan duren.
7. Selecteer een archiveervolume en klik op OK.
Gearchiveerde taken worden weergegeven op het tabblad Archiveren van het venster
Taken.
3-30 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Het takenlogboek gebruiken
Het tabblad Takenlogboek van het venster Taken bevat een lijst met alle taken die zijn
verwerkt of afgedrukt sinds het logboek de laatste keer is gewist.
U kunt de kolombreedtes in de weergave van het takenlogboek aanpassen door
op de rand van de kolomkop te klikken en naar links of rechts te slepen (zie
“Taaklabelinformatie aanpassen” op pagina 3-9). Daarnaast kunt u het takenlogboek
afdrukken, exporteren naar een door tabs gescheiden tekstbestand en handmatig
wissen.
In de instellingen van het takenlogboek kan de beheerder opgeven dat het
takenlogboek automatisch na elke 55 taken alleen wordt afgedrukt, of dat het
takenlogboek na elke 55 taken niet alleen automatisch wordt afgedrukt maar ook
wordt gewist. Door het takenlogboek periodiek op te schonen, kunt u de prestaties
van de EX7750 verbeteren. De beheerder kan ook de paginagrootte van het
takenlogboek instellen. Zie de Configuratiegids voor meer informatie.
OPMERKING: Als een taak vanuit het venster Inslag van ProDocBuilder Pro is opgeslagen
met een nieuwe naam en de taak vervolgens is afgedrukt, wordt de taak in het
takenlogboek weergegeven met de naam van de oorspronkelijke taak, niet met de
nieuwe naam. Zie de Help van Command WorkStation voor meer informatie over
DocBuilder Pro.
3-31 Het takenlogboek gebruiken
3
HETTAKENLOGBOEKVANAF COMMAND WORKSTATIONOPEEN
LOKALEPRINTERAFDRUKKEN*
1. Kies in Command WorkStation de opdracht Afdrukken in het menu Bestand, en kies
Takenlogboek in het submenu.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
2. Geef de lokale-printerinstelling op en klik op OK.
O
PMERKING: Zie “Pagina’s met informatie over de EX7750 afdrukken” op pagina 2-25
voor informatie over het afdrukken van het takenlogboek in Command
WorkStation LE.
HETTAKENLOGBOEKEXPORTEREN
1. Als het tabblad Takenlogboek nog niet wordt weergegeven, klikt u op de tab
Takenlogboek van het venster Taken.
2. Klik op het tabblad Takenlogboek om het tabblad te activeren.
3. Kies in Command WorkStation de optie Takenlogboek in het menu Server, en kies
vervolgens Exporteren. Kies in Command WorkStation LE de opdracht Exporteren in het
menu Bestand, en kies vervolgens Takenlijst of Takenlogboek.
4. Geef desgewenst een andere bestandsnaam op (de standaardnaam is job.log), kies een
locatie voor het bestand en klik op Opslaan.
Het takenlogboek wordt geëxporteerd naar een door tabs gescheiden tekstbestand.
U kunt vervolgens het geëxporteerde bestand openen in een spreadsheet-, database- of
tekstverwerkingsprogramma.
HETTAKENLOGBOEKWISSEN
•Kies in Command WorkStation de optie Takenlogboek in het menu Server, en kies
vervolgens Exporteren en Wissen. Kies in Command WorkStation LE de optie
Takenlogboek wissen in het menu Server.
O
PMERKING: U kunt het takenlogboek alleen wissen als u met beheerdersrechten bent
aangemeld bij de EX7750.
3-32 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
TAKENZOEKEN
1. Kies Zoeken in het menu Bewerken.
Taken zoeken
Met de opdracht Zoeken kunt u zoeken naar taken op aangesloten servers. U kunt
hierbij verschillende zoekparameters gebruiken, zoals namen van taakbestanden of
aanmaakdatums. U kunt zoeken naar taken in het venster Actieve taken en op de
tabbladen Afgedrukte taken, Archiveren, FreeForm en Takenlogboek van het venster
Taken.
In Command WorkStation kunt u ook geavanceerde zoekopdrachten uitvoeren op
basis van de bestandsgrootten en specifieke afdrukopties die aan taken zijn gekoppeld.
De algemene of geavanceerde zoekparameters kunt u opslaan als een zoeksjabloon,
zodat u de zoekbewerking later snel opnieuw kunt uitvoeren.
Het dialoogvenster Zoeken wordt weergegeven.
Command WorkStation
3-33 Taken zoeken
3
Command WorkStation LE
2. In Command WorkStation kiest u een specifieke EX7750 of alle EX7750-servers in
de lijst Server zoeken.
3. Selecteer een of meer onderdelen waarin u wilt zoeken.
U kunt zoeken naar taken in het venster Actieve taken en op de tabbladen Afgedrukte
taken, Archiveren, FreeForm en Takenlogboek van het venster Taken.
4. Klik op het tabblad Algemeen en geef parameters op voor de zoekopdracht.
OPMERKING: U kunt alle velden in het dialoogvenster Zoeken wissen door te klikken
op Nieuwe zoekbewerking (Command WorkStation) of Nieuwe zoekactie (Command
WorkStation LE).
U kunt alle of bepaalde van de volgende algemene zoekparameters opgeven.
De beschikbare zoekparameters variëren afhankelijk van de gebieden die u voor
de zoekopdracht selecteert.
Taaktitel—Voer de bestandsnaam van de taak in.
Gebruiker—Voer de naam in van de gebruiker die de taak heeft verzonden.
3-34 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Opmerking 1, Opmerking 2—Voer tekst in die voorkomt in de velden Opmerkingen
van de taak.
Instructies—Voer tekst in die voorkomt in het veld Instructies van de taak.
Volume*—Geef aan op welk station u wilt zoeken. Deze optie is alleen beschikbaar
als u zoekt naar gearchiveerde taken.
Aanmaakdatum*—Als u wilt zoeken in alle taken, ongeacht hun aanmaakdatum,
selecteert u Alles. Selecteer Bereik om alleen taken te zoeken die op een bepaalde
datum of binnen een bepaald datumbereik zijn gemaakt. In het menu Van en Tot
kunt u de begin- en einddatum opgeven.
5. Klik op Zoeken (Command WorkStation) of Verwangen (Command WorkStation LE)
om de taken te zoeken die aan de opgegeven zoekcriteria voldoen.
De gevonden taken worden weergegeven in het venster Zoekresultaten (Command
WorkStation) of het dialoogvenster Find (Zoeken) (Command WorkStation LE).
In Command WorkStation kunt u de weergave van het venster Zoekresultaten op
dezelfde manier aanpassen als bij het venster Actieve taken en Taken. Zo kunt u taken
op alle aangesloten EX7750-servers weergeven of alleen voor een bepaalde EX7750
(zie pagina 2-12), en kunt u .de weergegeven taaklabelinformatie wijzigen (zie
pagina 3-9).
In Command WorkStation LE kunt u de weergave met gevonden taken aanpassen
door de taaklabelkolommen van formaat te veranderen of opnieuw te schikken (zie
pagina 3-11).
EENGEAVANCEERDEZOEKBEWERKINGUITVOERENVOORTAKEN*
OPMERKING: De geavanceerde zoekfunctie is alleen beschikbaar voor
Command WorkStation.
1. Kies Zoeken in het menu Bewerken.
Het dialoogvenster Zoeken wordt weergegeven.
2. Gebruik het menu Server zoeken om aan te geven of u wilt zoeken op een bepaalde
EX7750, of op alle aangesloten EX7750-servers.
3. Selecteer een of meer gebieden waarin u naar taken wilt zoeken.
U kunt zoeken naar taken in het venster Actieve taken en op de tabbladen Afgedrukte
taken, Archiveren, FreeForm en Takenlogboek van het venster Taken.
3-35 Taken zoeken
3
4. Klik op het tabblad Geavanceerd.
Op het tabblad Geavanceerd van het dialoogvenster Zoeken kunt u aangeven dat
u wilt zoeken naar taken die een bepaalde bestandsgrootte hebben. Op het tabblad
Geavanceerd vindt u verder een lijst met alle afdrukopties voor taken op de gekozen
server of servers die u onder Server zoeken hebt ingesteld.
Als u wilt zoeken naar taken met een bestandsgrootte tussen bepaalde waarden,
kiest u een optie in de vervolgkeuzelijst Grootte (kilobytes). Typ de gewenste
bestandsgrootten in een of beide velden.
Als u wilt zoeken naar taken waarvoor bepaalde afdrukopties zijn ingesteld, schakelt
u het selectievakje in van de afdrukoptie in de lijst.
U kunt aanvullende zoekwaarden opgeven voor een geselecteerde optie door met de
rechtermuisknop in het veld naast de optienaam te klikken en de gewenste waarden
in te voeren.
Als u verschillende afdrukopties selecteert, zoekt Command WorkStation alleen naar
taken die alle geselecteerde opties bevatten. Als u bijvoorbeeld aangeeft dat voor een
taak zowel nieten als perforeren moeten zijn ingesteld, zoekt Command WorkStation
alleen naar taken waarvoor beide bewerkingen zijn opgegeven.
OPMERKING: U kunt alle velden in het dialoogvenster Zoeken wissen door op Nieuwe
zoekbewerking te klikken.
5. Klik op Zoeken om de taken te zoeken die aan de opgegeven zoekcriteria voldoen.
Het venster Zoekresultaten wordt weergegeven, met een lijst met de gevonden taken.
Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.