Xerox Phaser EX7750 Job Management Guide [nl]

Gids voor taakbeheer

Over de documentatie

Deze handleiding maakt deel uit van de documentatie van de Xerox EX7750, die verder de onderstaande handleidingen voor gebruikers en systeembeheerders omvat. De meeste handleidingen zijn beschikbaar als Acrobat PDF-bestanden (Portable Document Format) op de cd met gebruikersdocumentatie.
•De
EX7750 te configureren en om af te drukken. In deze gids wordt ook uitgelegd hoe u toegang krijgt tot de Acrobat PDF-bestanden op de cd met gebruikersdocumentatie.
•In de
Installatiegids gebruikerssoftware
installeren van de cd met gebruikerssoftware, zodat gebruikers kunnen afdrukken naar de Xerox EX7750.
•In de
Configuratiegids
en het beheer van de Xerox EX7750 voor de ondersteunde platforms en netwerkomgevingen. Hij bevat ook richtlijnen voor het instellen van netwerkservers om afdrukservices te leveren aan de gebruikers.
bevat een samenvatting van de stappen die nodig zijn om de Xerox
wordt beschreven hoe u software kunt
vindt u informatie over de basistaken voor de configuratie
•In de
•De
•In de handleiding
•De
•In de
Afdrukgids
gebruikers die taken verzenden vanaf hun eigen computer.
Kleurengids
via de Xerox EX7750 worden gemaakt. Hij legt uit hoe u gebruik maakt van het kleurbeheersysteem ColorWise® en de functies van ColorWise Pro Tools.
besproken die te maken hebben met het beheren van de kleurenafdrukken die via de Xerox EX7750 worden gemaakt. De handleiding bevat tevens informatie over de belangrijkste werkstroomscenario’s. Daarnaast biedt deze handleiding informatie over het afdrukken van kleurendocumenten vanuit veelgebruikte Microsoft Windows- en Apple Mac OS-toepassingen.
Gids voor taakbeheer
taakbeheer en hoe u ze kunt gebruiken om taken op de Xerox EX7750 op te volgen en te controleren. Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers met de vereiste toegangsrechten, die de voortgang van afdruktaken willen controleren en beheren en eventuele problemen willen oplossen.
Versienotities voor de klant
oplossingen voor problemen die kunnen optreden.
worden de afdrukfuncties van de Xerox EX7750 beschreven voor
bevat informatie over het beheren van de kleurenafdrukken die
Fiery-kleurenreferentie
geeft uitleg over de functies van de hulpprogramma’s voor
vindt u actuele productinformatie en tijdelijke
worden concepten en onderwerpen
Copyright © 2004 Electronics For Imaging, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Deze productdocumentatie is auteursrechtelijk beschermd en alle rechten worden voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder voorafgaande schriftelijke en uitdrukkelijke toestemming van Electronics For Imaging, Inc. (“EFI”) worden verveelvoudigd dan wel in enige vorm of op enige manier en voor enig doel worden verzonden, behalve voorzover zulks uitdrukkelijk in de onderhavige bepalingen wordt toegestaan. De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd en schept geen verplichtingen zijdens Electronics For Imaging, Inc.
Deze productdocumentatie wordt geleverd bij de software van EFI (“Software”) en bij eventuele andere producten van EFI die in deze documentatie worden beschreven. De software werd geleverd onder een licentie en mag uitsluitend conform de bepalingen van deze Licentieovereenkomst worden gebruikt of gekopieerd.
Patenten
Dit product valt mogelijk onder een van de volgende patenten in de V.S.:
4,716,978, 4,828,056, 4,917,488, 4,941,038, 5,109,241, 5,170,182, 5,212,546, 5,260,878, 5,276,490, 5,278,599, 5,335,040, 5,343,311, 5,398,107, 5,424,754, 5,442,429, 5,459,560, 5,467,446, 5,506,946, 5,517,334, 5,537,516, 5,543,940, 5,553,200, 5,563,689, 5,565,960, 5,583,623, 5,596,416, 5,615,314, 5,619,624, 5,625,712, 5,640,228, 5,666,436, 5,745,657, 5,760,913, 5,799,232, 5,818,645, 5,835,788, 5,859,711, 5,867,179, 5,940,186, 5,959,867, 5,970,174, 5,982,937, 5,995,724, 6,002,795, 6,025,922, 6,035,103, 6,041,200, 6,065,041, 6,112,665, 6,116,707, 6,122,407, 6,134,018, 6,141,120, 6,166,821, 6,173,286, 6,185,335, 6,201,614, 6,215,562, 6,219,155, 6,219,659, 6,222,641, 6,224,048, 6,225,974, 6,226,419, 6,238,105, 6,239,895, 6,256,108, 6,269,190, 6,271,937, 6,278,901, 6,279,009, 6,289,122, 6,292,270, 6,299,063, 6,310,697, 6,321,133, 6,327,047, 6,327,050, 6,327,052, 6,330,071, 6,330,363, 6,331,899, 6,340,975, 6,341,017, 6,341,018, 6,341,307, 6,347,256, 6,348,978, 6,356,359, 6,366,918, 6,369,895, 6,381,036, 6,400,443, 6,429,949, 6,449,393, 6,476,927, 6,490,696, 6,501,565, 6,519,053, 6,539,323, 6,543,871, 6,546,364, 6,549,294, 6,549,300, 6,550,991, 6,552,815, 6,559,958, 6,572,293, 6,590,676, 6,606,165, 6,633,396, 6,636,326, 6,643,317, 6,647,149, 6,657,741, 6,662,199, 6,678,068, 6,707,563, 6,741,262, 6,748,471, 6,753,845, 6,757,436, 6,757,440, RE33,973, RE36,947, D341,131, D406,117, D416,550, D417,864, D419,185, D426,206, D439,851, D444,793.
Handelsmerken
Auto-Count, ColorCal, ColorWise, Command WorkStation, DocBuilder Pro, EDOX, EFI, Fiery, het Fiery-logo, Fiery Driven, het Fiery Driven-logo, Fiery Spark, MicroPress, OneFlow, Printcafe, PrinterSite, PrintMe, Prograph, Proteus, RIP-While-Print, Splash, en Spot-On zijn handelsmerken van Electronics for Imaging, Inc. die zijn gedeponeerd bij het U.S. Patent and Trademark Office in de Verenigde Staten en/of in een aantal andere buitenlandse rechtsgebieden. Bestcolor is een handelsmerk van Best GmbH dat gedeponeerd is bij het U.S. Patent and Trademark Office.
ADS, AutoCal, Balance, Build, Digital StoreFront, DocStream, Fiery Link, Fiery Prints, FreeForm, Hagen, Intelligent Device Management, Logic, PrintFlow, PrintSmith, PrintSmith Site, PSI, PSI Flexo, RIPChips, Scan, SendMe, VisualCal, WebTools, het EFI-logo, het Fiery Prints-logo, en Essential to Print zijn handelsmerken van Electronics for Imaging, Inc. Best, het Best-logo, Colorproof, PhotoXposure, Remoteproof en Screenproof zijn handelsmerken van Best GmbH.
Alle overige handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn eigendom van de respectieve eigenaren en worden hierbij gerespecteerd.
Kennisgevingen
APPLE COMPUTER, INC. (HIERNA AANGEDUID ALS “APPLE”) VERLEENT MET BETREKKING TOT DE APPLE-SOFTWARE GEEN ENKELE GARANTIE, NOCH UITDRUKKELIJK NOCH IMPLICIET, DAARONDER BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. APPLE DOET GEEN GARANTIES EN BEWERINGEN MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK EN DE RESULTATEN VAN DE APPLE-SOFTWARE, EVENALS DE JUISTHEID, NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID, GANGBAARHEID EN ANDERE ASPECTEN HIERVAN. DE RESULTATEN EN PRESTATIES VAN DE APPLE-SOFTWARE ZIJN GEHEEL VOOR UW EIGEN RISICO. IN SOMMIGE STATEN IS DE UITSLUITING VAN IMPLICIETE GARANTIE NIET TOEGESTAAN. DE BOVENSTAANDE UITSLUITING IS DERHALVE IN UW SITUATIE MOGELIJK NIET VAN TOEPASSING.
IN GEEN GEVAL ZIJN APPLE, DAN WEL ZIJN DIRECTEUREN, STAFLEDEN, WERKNEMERS OF VERTEGENWOORDIGERS, AANSPRAKELIJK VOOR ENIGERLEI GEVOLGSCHADE, INCIDENTELE SCHADE OF INDIRECTE SCHADE (DAARONDER BEGREPEN SCHADE DOOR WINSTDERVING, BEDRIJFSONDERBREKING, VERLIES VAN BEDRIJFSGEGEVENS EN DERGELIJKE) DIE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN OF ENIGE VERHINDERING TOT HET GEBRUIK VAN DE APPLE-SOFTWARE, ZELFS INDIEN APPLE VAN DE MOGELIJKHEID VAN EEN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE IS GESTELD. AANGEZIEN HET IN SOMMIGE LANDEN NIET IS TOEGESTAAN DE AANSPRAKELIJKHEID VOOR GEVOLGSCHADE OF INCIDENTELE SCHADE TE BEPERKEN OF UIT TE SLUITEN, ZIJN DE BOVENSTAANDE BEPERKINGEN IN UW SITUATIE MOGELIJK NIET VAN TOEPASSING.
zal, ongeacht de oorzaak van deze schade en de grondslag van de ingestelde actie (wanprestatie, onrechtmatige daad [met inbegrip van onrechtmatige nalatigheid], productaansprakelijkheid of anderszins), te allen tijde beperkt blijven tot een bedrag van 50 Amerikaanse dollars.
De aansprakelijkheid van Apple in geval van schade
Bestelnummer: 45042978 10 december 2004
De PANTONE®-kleuren die worden weergegeven in de softwaretoepassing of in de documentatie komen mogelijk niet overeen met door PANTONE gedefinieerde standaarden. Raadpleeg actuele PANTONE-kleurenpublicaties voor accurate kleuren. PANTONE® en andere handelsmerken van Pantone, Inc. zijn eigendom van Pantone, Inc. © Pantone, Inc., 2001. Pantone, Inc. is de houder van het auteursrecht op de PANTONE-kleurgegevens en/of -software.
Dit product bevat software die werd ontwikkeld door de Apache Software Foundation (www.apache.org).
FCC-informatie
WAARSCHUWING: Op grond van de FCC-voorschriften kunnen wijzigingen of aanpassingen aan dit apparaat waarmee de fabrikant niet uitdrukkelijk heeft ingestemd, het recht van de gebruiker om het apparaat te gebruiken tenietdoen.
Raadpleeg de klever over de Class-compliantie op de achterzijde van uw Fiery (of bij ingebouwde systemen, de klever op het afdrukapparaat) voor de juiste classificatie (A, of B, zie onder) van dit product.
Conformiteit met klasse A
Uit tests is gebleken dat het onderhavige apparaat voldoet aan de grenswaarden voor digitale apparaten van klasse A als bedoeld in deel 15 van de FCC­voorschriften. Deze grenswaarden zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie bij gebruik van deze apparaten in een commerciële omgeving. Door dit apparaat wordt radiostraling gegenereerd en gebruikt die het radioverkeer ernstig kan verstoren wanneer het apparaat niet conform de instructiehandleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt. Gebruik van het onderhavige apparaat in een woonomgeving zal waarschijnlijk storingen veroorzaken die door de gebruiker op eigen kosten moeten worden verholpen.
Industry Canada Class A Notice
This Class A digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Avis de Conformation Classe A de l’Industrie Canada
Cet appareil numérique de la Classe A est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Ver klaring van conformiteit met klasse B
Uit tests is gebleken dat het onderhavige apparaat voldoet aan de grenswaarden voor digitale apparaten van klasse B als bedoeld in deel 15 van de FCC­voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming tegen schadelijke storingen in een woonomgeving te bieden. Deze apparatuur produceert en gebruikt energie in het radiofrequentiegebied en kan deze uitstralen, en kan, indien niet volgens de instructies geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke storing veroorzaken aan radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat in bepaalde situaties geen storing zal optreden.
Als deze apparatuur schadelijke storing in radio- of televisieontvangst veroorzaakt, hetgeen kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en weer aan te zetten, kan de gebruiker proberen deze storing op te heffen op één of meer van de volgende manieren:
De ontvangstantenne verplaatsen of anders richten.
De afstand tussen het apparaat en de ontvanger vergroten.
De apparatuur aansluiten op een andere groep dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
De verkoper of een ervaren radio- of tv-monteur raadplegen.
Om te voldoen aan de FCC-voorschriften dienen afgeschermde kabels te worden gebruikt met deze apparatuur. Het gebruik van niet-goedgekeurde apparatuur of niet-afgeschermde kabels zal waarschijnlijk leiden tot storingen in de radio- en tv-ontvangst. Wijzigingen of modificaties aan deze apparatuur waarmee niet uitdrukkelijk is ingestemd door de fabrikant kunnen het recht van de gebruiker om deze apparatuur te bedienen, tenietdoen.
Industry Canada Class B Notice
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Avis de Conformation Classe B de l’Industrie Canada
Cet appareil numérique de la Classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Ver klaring van conformiteit met de radio-ontstoringsvereisten
Uit afzonderlijke tests en tests op systeemniveau (ter nabootsing van de normale bedrijfsomstandigheden) is gebleken dat dit apparaat aan de geldende radio­ontstoringsvereisten voldoet. Het is echter mogelijk dat het apparaat onder bepaalde ongunstige omstandigheden in andere installaties niet aan deze vereisten voldoet. In dat geval is de gebruiker zelf verantwoordelijk voor de naleving van genoemde vereisten door de installatie.
Dieses Gerät wurde sowohl einzeln als auch in einer Anlage, die einen normalen Anwendungsfall nachbildet, auf die Einhaltung der Funkentstörbestimmungen geprüft. Es ist jedoch möglich, dass die Funkentstörbestimmungen unter ungünstigen Umständen bei anderen Gerätekombinationen nicht eingehalten werden. Für die Einhaltung der Funkentstörbestimmungen einer gesamten Anlage, in der dieses Gerät betrieben wird, ist der Betreiber verantwortlich.
De naleving van de geldende voorschriften is afhankelijk van het gebruik van afgeschermde kabels. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de aanschaf van de juiste kabels.
Die Einhaltung zutreffender Bestimmungen hängt davon ab, dass geschirmte Ausführungen benützt werden. Für die Beschaffung richtiger Ausführungen ist der Betreiber verantwortlich.
CE-merk (Verklaring van conformiteit)
Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: EEG-richtlijnen 89/336/EEC, 73/23/EEC en 93/68/EEC. Deze verklaring is geldig voor het gebied van de Europese Unie.
SOFTWARE-LICENTIEOVEREENKOMST
LEES DEZE SOFTWARE- LICENTIEOVEREENKOMST AANDACHTIG. DEZE LICENTIEOVEREENKOMST IS EEN WETTELIJKE OVEREENKOMST TUSSEN U EN ELECTRONICS FOR IMAGING, INC. (“EFI”) MET BETREKKING TOT DE SOFTWARE VAN EFI (“SOFTWARE”). DOOR DE SOFTWARE TE INSTALLEREN, TE KOPIËREN OF ANDERSZINS TE GEBRUIKEN, ERKENT U GEBONDEN TE ZIJN DOOR DEZE LICENTIEOVEREENKOMST. INDIEN U DEZE OVEREENKOMST NIET AANVAARDT, MAG U DE SOFTWARE NIET INSTALLEREN, KOPIËREN OF ANDERSZINS GEBRUIKEN EN KUNT U DE ONGEBRUIKTE SOFTWARE, SAMEN MET HET BETALINGSBEWIJS, BINNEN DE DERTIG (30) DAGEN NA DE AANKOOPDATUM VOOR VOLLEDIGE TERUGBETALING RETOURNEREN AAN DE PLAATS WAAR U HEM HEBT GEKOCHT.
Licentie
EFI verleent u een beperkte, niet-exclusieve licentie om gebruik te maken van de Software, uitsluitend in overeenstemming met de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst, uitsluitend zoals vermeld in de productdocumentatie van EFI en uitsluitend met het product of de producten die worden vermeld in de productdocumentatie van EFI (“Product(en)”).
De term “Software” die in deze Licentieovereenkomst wordt gebruikt betekent de software van EFI en alle documentatie, downloads, on line materiaal, oplossingen voor bugs, patches, nieuwe versies, versienotities, bijwerkingen en opwaarderingen die betrekking hebben op de software van EFI. De voorwaarden van deze Licentieovereenkomst zijn van toepassing op en bepalen uw gebruik van elk van deze zaken, indien EFI geen afzonderlijke en bijkomende schriftelijke Licentieovereenkomst voor een dergelijke zaak verstrekt.
De Software wordt niet aan u verkocht; er wordt u een licentie voor het gebruik ervan verstrekt. U mag de Software uitsluitend gebruiken voor de doeleinden die worden beschreven in de productdocumentatie van EFI. Het is niet toegestaan de Software te verhuren, er een sublicentie voor te verstrekken, ze uit te lenen of op andere manieren te verspreiden. De Software mag evenmin worden gebruikt in een timesharing-overeenkomst, een overeenkomst met een servicebureau of soortgelijke regelingen.
Het is niet toegestaan de Software of gedeelten van de Software te kopiëren of te laten kopiëren, met uitzondering van een (1) reserve- of archiefkopie voor de doeleinden die in deze Licentieovereenkomst worden toegelaten; dit echter op voorwaarde dat u in geen geval kopieën maakt of laat maken van enig gedeelte van de Software dat op enig gedeelte de stuurkaart of de hardware van een product is opgenomen. U verklaart dat u geen enkel gedeelte van de Software zult lokaliseren, vertalen, disassembleren, decompileren, ontcijferen of onderwerpen aan reverse engineering, zijn broncode niet te zult reconstrueren, de Software niet zult wijzigen, geen werken zult afleiden van de oorspronkelijke broncode en de Software niet op enige andere wijze zult veranderen.
Intellectuele eigendomsrechten
U erkent en aanvaardt dat alle rechten, de titel en de belangen, inclusief alle intellectueel-eigendomsrechten, ten aanzien van de Software, alle Producten van EFI en alle kopieën, wijzigingen en afgeleide werken ervan exclusief eigendom zijn en blijven van EFI en zijn leveranciers. Met uitzondering van het in deze Licentieovereenkomst verleende beperkte gebruiksrecht worden geen andere gebruiksrechten verleend. U kunt aan deze Overeenkomst geen octrooirechten, auteursrechten, rechten op handelsgeheimen, handelsmerken (al of niet gedeponeerde) of andere intellectuele eigendomsrechten ontlenen. U stemt ermee in geen handelsmerk of handelsnaam van EFI (“EFI-merk”) of een sterk daarop gelijkend merk, URL, Internet-domeinnaam of symbool te gebruiken, te deponeren of te trachten te deponeren als uw eigen naam of de naam van uw partners of producten; u stemt ermee in geen actie te ondernemen die de rechten op handelsmerken van EFI of zijn leveranciers belemmert of beknot.
Vertrouwelijkheid
De Software is vertrouwelijke informatie die eigendom is van EFI en u bent niet gerechtigd de Software te verspreiden. U bent evenwel gerechtigd alle rechten die u aan deze Licentieovereenkomst ontleent over te dragen aan een andere (rechts)persoon, vooropgesteld dat: (1) een dergelijke overdracht in overeenstemming is met alle geldende exportwetten en -voorschriften, inclusief de wetten en voorschriften van de Verenigde Staten, inclusief de United States Export Administration Regulations; (2) u aan de betreffende (rechts)persoon alle Software en documentatie overdraagt (inclusief alle kopieën, updates, media, gedrukte documentatie en deze Licentieovereenkomst); (3) u geen kopieën van de Software en de documentatie behoudt, inclusief reservekopieën, archiefkopiën of andere kopieën, ongeacht de wijze van opslag; (4) de ontvanger instemt met alle bepalingen in deze Licentieovereenkomst.
Beëindiging
Het onbevoegd gebruiken, kopiëren of verspreiden van de Software, of enige inbreuk op deze Licentieovereenkomst, resulteert in de automatische beëindiging van deze licentie en geeft EFI het recht andere rechtsmiddelen aan te wenden. Indien de Overeenkomst wordt beëindigd, moet u alle kopieën van de Software evenals alle onderdelen ervan vernietigen. Alle bepalingen in deze Licentieovereenkomst die betrekking hebben op de vertrouwelijkheid van de Software, garantiebeperkingen, aansprakelijkheidsbeperkingen, rechtsmiddelen, schade, geldende wetgeving, rechtspraak of rechtsgebied, evenals EFI’s intellectuele eigendomsrechten, blijven na beëindiging van de Licentieovereenkomst onverminderd van kracht.
Garantiebeperking
EFI garandeert dat de Software gedurende een periode van negentig (90) dagen vanaf de datum van ontvangst, bij gebruik volgens de productdocumentatie van EFI, overwegend zal functioneren zoals in de productdocumentatie van EFI is vermeld. EFI garandeert niet dat de Software in uw specifieke behoeften zal voldoen, dat de Software ononderbroken, veilig of zonder fouten zal werken of dat alle fouten in de Software zijn gecorrigeerd. EFI biedt geen garantie, noch impliciet, noch op enige andere wijze, met betrekking tot de prestaties of betrouwbaarheid van andere Producten of diensten of van Producten of diensten van derden (software of hardware). DEZE GARANTIE WORDT TENIETGEDAAN INDIEN PRODUCTEN VAN DERDEN WORDEN GEÏNSTALLEERD DIE NIET DOOR EFI ZIJN GEAUTORISEERD. DEZE GARANTIE WORDT EVENEENS TENIETGEDAAN INDIEN DE SOFTWARE OF HET PRODUCT WORDT GEBRUIKT, AANGEPAST EN/OF GEREPAREERD OP EEN ANDERE WIJZE DAN DEWELKE DOOR EFI IS GEAUTORISEERD. BOVENDIEN VERVALT DEZE BEPERKTE GARANTIE INDIEN EEN PROBLEEM MET DE SOFTWARE ONTSTAAT ALS GEVOLG VAN ONGEVALLEN, MISBRUIK, VERKEERDE TOEPASSING, ABNORMAAL GEBRUIK, VIRUSSEN, WORMS OF VERGELIJKBARE OMSTANDIGHEDEN.
IN DE RUIMSTE MATE DIE DOOR HET TOEPASSELIJKE RECHT WORDT TOEGELATEN EN MET UITZONDERING VAN DE BOVENVERMELDE UITDRUKKELIJKE BEPERKTE GARANTIE (“BEPERKTE GARANTIE”), GEEFT EFI EN ONTVANGT U GEEN VERKLARINGEN OF GARANTIES MET BETREKKING TOT DE SOFTWARE, ENIGE PRODUCT EN/OF DIENSTEN, NOCH UITDRUKKELIJK, NOCH IMPLICIET DAN WEL WETTELIJK OF IN ENIGE ANDERE BEPALING VAN DEZE OVEREENKOMST OF ENIGE ANDERE MEDEDELING. EFI WIJST IN HET BIJZONDER ALLE IMPLICIETE WAARBORGEN, VERKLARINGEN EN VOORWAARDEN AF, MET INBEGRIP VAN GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF NIET-SCHENDING VAN DE RECHTEN VAN DERDEN. EFI GARANDEERT EN VERKLAART NIET DAT DE WERKING VAN DE SOFTWARE EN/OF HET PRODUCT ONONDERBROKEN, FOUTBESTENDIG, VEILIG OF VRIJ VAN FOUTEN ZAL ZIJN. IN DE RUIMSTE MATE DIE DOOR HET TOEPASSELIJKE RECHT WORDT TOEGELATEN IS UW ENIGE EN UITSLUITENDE VERHAAL, EN DE VOLLEDIGE AANSPRAKELIJKHEID VAN EFI EN ZIJN LEVERANCIERS MET BETREKKING TOT ALLE SOFTWARE, PRODUCTEN, DIENSTEN EN/OF TOEPASSELIJKE GARANTIES, NAAR KEUZE VAN EFI (1) DE REPARATIE OF VERVANGING VAN DE SOFTWARE DIE NIET AAN DE BEPERKTE GARANTIE VOLDOET, OF (2) DE TERUGBETALING VAN DE (EVENTUELE) PRIJS DIE WERD BETAALD VOOR DE SOFTWARE DIE NIET AAN DE BEPERKTE GARANTIE VOLDOET. BEHOUDENS DE BEPALINGEN IN DIT GEDEELTE ZULLEN EFI EN ZIJN LEVERANCIERS GEEN TERUGBETALINGEN, RETOURS, OMWISSELINGEN OF VERVANGINGEN VERSTREKKEN.
Aansprakelijkheidsbeperking
IN DE RUIMSTE MATE DIE DOOR HET TOEPASSELIJKE RECHT WORDT TOEGELATEN AANVAARDT U DAT DE VOLLEDIGE AANSPRAKELIJKHEID VAN EFI EN ZIJN LEVERANCIERS VOOR ALLE AANSPRAKEN MET BETREKKING TOT DE SOFTWARE, DE PRODUCTEN, DE DIENSTEN EN/OF DEZE LICENTIEOVEREENKOMST, ONGEACHT DE VORM VAN HET VERHAAL (CONTRACTUEEL, WANPRESTATIE, WETTELIJK OF ANDERSZINS) BEPERKT ZAL ZIJN TOT HET EVENTUELE BEDRAG DAT U VOOR DE SOFTWARE VAN EFI HEBT BETAALD. U AANVAARDT DAT DIT BEDRAG VOLSTAAT OM AAN DE ESSENTIËLE OPZET VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMST TE VOLDOEN EN DAT DEZE AANSPRAKELIJKHEID EEN BILLIJKE EN REDELIJKE RAMING IS VAN HET EVENTUELE VERLIES EN DE SCHADE DIE ZOUDEN VOORTVLOEIEN UIT EEN WANPRESTATIE OF VERZUIM VANWEGE EFI EN/OF ZIJN LEVERANCIERS. IN DE RUIMSTE MATE DIE DOOR HET TOEPASSELIJKE RECHT WORDT TOEGELATEN ZAL EFI IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR DE KOSTEN VAN DE AANSCHAF VAN VERVANGENDE SOFTWARE, PRODUCTEN OF DIENSTEN, HET VERLIES VAN BATEN OF GEGEVENS, EISEN VAN DERDE PARTIJEN, OF ENIGE BIJZONDERE INDIRECTE SCHADE, BETROUWBAARHEIDSCHADE, GEVOLGSCHADE, MORELE SCHADE, STRAFSCHADE OF INCIDENTELE SCHADE, ONGEACHT DE OORZAAK VAN DERGELIJKE SCHADE EN DE THEORIE WAAROP DE AANSPRAKELIJKHEID IS GEBASEERD, MET BETREKKING TOT DE SOFTWARE, DE PRODUCTEN, DE DIENSTEN EN/OF DEZE LICENTIEOVEREENKOMST. DEZE BEPERKING GELDT ZELFS INDIEN EFI EN ZIJN LEVERANCIERS VAN HET RISICO VAN EEN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE ZIJN GESTELD. U AANVAARDT DAT DEZE RISICOVERDELING IN DE PRIJS VAN DE SOFTWARE IS VERDISCONTEERD. U ERKENT EN AANVAARDT DAT DE BOVENSTAANDE GARANTIEBEPERKINGEN EN AFWIJZINGEN VAN AANSPRAKELIJKHEID EEN ESSENTIEEL ONDERDEEL VORMEN VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMST, ZONDER WELKE EFI DE SOFTWARE VAN EFI NIET AAN U IN LICENTIE ZOU GEVEN.
AANGEZIEN IN SOMMIGE RECHTSGEBIEDEN SOMMIGE OF ALLE UITSLUITINGEN EN/OF BEPERKINGEN VAN DE AANSPRAKELIJKHEID DIE HIERIN ZIJN OPGENOMEN NIET ZIJN TOEGESTAAN, ZIJN SOMMIGE OF ALLE VAN DE BOVENSTAANDE UITSLUITINGEN EN BEPERKINGEN MISSCHIEN NIET OP U VAN TOEPASSING.
Hierbij stellen wij u ervan in kennis dat Adobe Systems Incorporated, een onderneming geregistreerd in Delaware en gevestigd aan de 345 Park Avenue, San Jose, CA 95110-2704 (hierna aangeduid als “Adobe”) een derde-begunstigde bij deze Licentieovereenkomst is voor zover deze Licentieovereenkomst bepalingen bevat die betrekking hebben op het gebruik van de lettertypen, gecodeerde lettertypenprogramma’s, lettertypen en handelsmerken onder licentie van of geleverd door Adobe. Deze bepalingen zijn uitdrukkelijk ten gunste van Adobe gemaakt, zodat naast EFI ook Adobe de nakoming hiervan kan vorderen. ADOBE WIJST IEDERE AANSPRAKELIJKHEID JEGENS U VOOR SOFTWARE OF TECHNOLOGIE VAN ADOBE WAARVOOR U UIT HOOFDE VAN DEZE OVEREENKOMST EEN LICENTIE HEEFT VAN DE HAND.
Exportbeperkingen
De Software en de Producten van EFI zijn onderworpen aan de wetten en voorschriften met betrekking tot de export van de Verenigde Staten, met inbegrip van de United States Export Administration Regulations. Het gebruiksrecht dat u hierbij wordt verleend is afhankelijk van uw naleving van alle toepasselijke wetten en voorschriften met betrekking tot de export, met inbegrip van de United States Export Administration Regulations. U verklaart en stemt ermee in dat u geen enkel onderdeel van de Software of een Product van EFI in geen enkele vorm zult gebruiken, onthullen, verspreiden, overdragen, exporteren of opnieuw exporteren indien u daarmee de het toepasselijke recht of de toepasselijke voorschriften met betrekking tot de export overtreedt, met inbegrip van de wetten en voorschriften met betrekking tot de export van de Verenigde Staten.
Beperkte rechten voor overheidsinstanties in de Verenigde Staten
Het gebruik, de verveelvoudiging of verspreiding van de Software door overheidsfunctionarissen van de Verenigde Staten is onderworpen aan de beperkingen als neergelegd in FAR 12.212 of DFARS 227.7202-3 -227.7202-4 en, voor zover voorgeschreven door de Amerikaanse federale wetgeving, aan de minimale beperkte rechten als neergelegd in FAR 52.227-14, Restricted Rights Notice (juni 1987) Alternate III(g)(3)(juni 1987) of FAR 52.227-19 (juni 1987). Voor zover in hoofde van deze Overeenkomst technische gegevens worden verstrekt, zijn deze gegevens beschermd volgens FAR 12.211 en DFARS 227.7102-2 en voor zover uitdrukkelijk voorgeschreven door de Amerikaanse overheid, en onderworpen aan beperkte rechten als neergelegd in DFARS 252.227.7015 (november 1995) en DFARS 252.227-7037 (september 1999). Ingeval enige van bovengenoemde voorschriften van instanties zouden worden gewijzigd of vervangen, zullen de daaropvolgende equivalente voorschriften van toepassing zijn. De naam van de leverancier is Electronics for Imaging, Inc.
Toepasselijk recht en jurisdictie
De rechten en plichten van de partijen die voortvloeien uit deze Licentieovereenkomst zijn in alle opzichten uitsluitend onderworpen aan het recht van de staat Californië, daar dit recht geldt voor contracten tussen inwoners van Californië waarvan de volledige uitvoering binnen Californië plaatsvindt. Deze Licentieovereenkomst is niet onderworpen aan de United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods en andere soortgelijke conventies. Voor alle geschillen met betrekking tot de Software, de Producten, de Diensten en/of deze Licentieovereenkomst aanvaardt u de uitsluitende persoonlijke jurisdictie en het rechtsgebied van de staatsrechtanken van San Mateo County, Californië en de federale rechtbank voor het Noordelijk District van Californië.
Algemeen
Deze Overeenkomst regelt de volledige rechtsverhouding tussen u en EFI en prevaleert boven eerdere mondelinge of schriftelijke mededelingen dan wel advertenties met betrekking tot de Software, de Producten, de Diensten en alle andere onderwerpen die onder deze Licentieovereenkomst vallen. Indien enige bepaling van deze Licentieovereenkomst ongeldig wordt geacht, zal deze bepaling worden geacht te zijn gewijzigd voor zover dat nodig is om de bepaling afdwingbaar te maken en blijven de overige bepalingen van deze Licentieovereenkomst onverminderd van kracht.
Bij vragen kunt u een bezoek brengen aan de website van EFI op www.efi.com.
Electronics for Imaging, Inc. 303 Velocity Way Foster City, CA 94404 USA
Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
Inhoud
Over de documentatie
Inleiding
Over deze handleiding
Terminologie xvii
Hoofdstuk 1: Over taakbeheer
Taakomgevingen
Taakbeheerniveaus 1-1 Een afdrukomgeving met een of meer operators instellen 1-2
Taakstromen begrijpen
Taken in de wachtrij plaatsen, verwerken en afdrukken 1-3 Taakstroom visualiseren 1-4
Communicatie met gebruikers
Informatie voor de operator 1-7
Overzicht van de hulpmiddelen voor taakbeheer
Command WorkStation 1-8 Command WorkStation LE 1-9 Fiery Spooler 1-9
Hoofdstuk 2: Inleiding tot Command WorkStation en
Command WorkStation LE
xv
1-1
1-2
1-5
1-8
De grafische interface
Het venster Actieve taken 2-3 Het venster Taken 2-5 Activiteitenmonitor 2-7 Taakstatusindicatoren 2-10 Actieknoppen 2-10 Voorbeeldvensters 2-11
2-1
x Inhoud
Een bepaalde server of verschillende EX7750-servers* controleren
De grafische interface aanpassen
Opmaakstijlen gebruiken* 2-12 Onderdelen weergeven, verbergen en schikken 2-13
Opdrachten gebruiken
Menubalk 2-14 Contextmenu’s 2-22
Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
Verbinding maken met de EX7750 2-23 Pagina’s met informatie over de EX7750 afdrukken 2-25 Instellingen kiezen 2-28 Lade-uitlijning corrigeren* 2-31 Lettertypen van de EX7750 beheren 2-33
Hoofdstuk 3: Werken met Command WorkStationen en
Command WorkStation LE
Starten en aanmelden
Aanmelden bij de EX7750 3-2 Toegangsniveaus 3-5 Afmelden 3-7 De EX7750 verwijderen uit de serverlijst 3-7
2-12
2-12
2-14
2-23
3-1
Taken controleren
Taken selecteren 3-9 Taakweergaven sorteren 3-9 Taaklabelinformatie aanpassen 3-9
Taakstroom beheren
Taken importeren 3-12 Opdrachten voor taakbeheer gebruiken 3-14 Afdrukinstellingen bekijken en vervangen 3-16 Taken opnieuw ordenen* 3-20 Taken op verschillende EX7750-servers beheren* 3-21 Taken annuleren 3-21
3-8
3-12
xi Inhoud
Gemengde media-instellingen opgeven*
Documenten met variabele gegevens afdrukken met FreeForm
FreeForm-modellen maken en bijhouden 3-25 FreeForm-modellen gebruiken met taken met variabele gegevens 3-27 Tips voor het gebruik van FreeForm 3-27
Taken archiveren
Het takenlogboek gebruiken
Taken zoeken
Hoofdstuk 4: Taken weergeven en manipuleren
Taken weergeven
Miniatuurweergaven gebruiken 4-1 Besturingselementen in het voorbeeldvenster 4-2 Afdrukvoorbeelden op volledige schermgrootte weergeven 4-3
Taken bewerken en samenvoegen
Taken bewerken 4-5 Taken samenvoegen 4-8
Hoofdstuk 5: Gebruik van DocBuilder Pro
3-23
3-25
3-28
3-30
3-32
4-1
4-5
Taken weergeven, bewerken en samenvoegen
Het inslagvenster
Taakvoorbeelden
Navigeren in het inslagvenster
Schakelen tussen paginaweergave en opmaakweergave 5-7 Vergrotingen instellen 5-8 De vellen bekijken 5-10
Sjablonen gebruiken
Werk opslaan
5-1
5-3
5-4
5-5
5-11
5-12
xii Inhoud
Hoofdstuk 6: Geavanceerde functies van DocBuilder Pro
De modus Gemengd paginaformaat en de modus Vast paginaformaat
Inslaginstellingen
Velinstellingen 6-4 Opmaakinstellingen 6-6 Schaalinstellingen 6-11 Afwerkingsinstellingen 6-15
Opmaak handmatig wijzigen
Pagina’s opnieuw rangschikken in de opmaakmodus 6-19 Vellen toevoegen, dupliceren en verwijderen 6-20 Pagina-inhoud bewerken 6-22 Pagina’s roteren 6-23 Witstroken instellen 6-25
Sjablonen beheren
Tips voor het gebruik van de inslagfunctie van DocBuilder Pro
Bewerkingen op paginaniveau 6-27 Ingeslagen taken opslaan 6-28
Hoofdstuk 7: Fiery Spooler
Taken bijhouden en beheren met Fiery Spooler
Informatie over het venster Fiery Spooler 7-3 Taakopties en de voortgang van taken manipuleren 7-4 Ve rvangende taakinstellingen opgeven 7-7
6-1
6-3
6-19
6-26
6-27
7-1
Taakpictogrammen
Gebied In wachtrij plaatsen 7-8 Gebied Verwerken 7-9 Gebied Afdrukken 7-10
Taken weergeven, bewerken en samenvoegen
Rastertaken weergeven 7-11 Afdrukvoorbeelden op volledige schermgrootte weergeven 7-13 Rasterbestanden bewerken en samenvoegen 7-14 Het takenlogboek gebruiken 7-18 Verbinding met een andere EX7750 vanuit Fiery Spooler 7-21
7-8
7-11
xiii Inhoud
Hoofdstuk 8: Werken met FieryBar
Inleiding tot FieryBar
Status 8-1 Activiteitindicator 8-2 Opdrachten 8-2
Starten en afsluiten van de EX7750
De EX7750 opnieuw starten 8-6 De EX7750 afsluiten 8-7
Bijlage A: Basisbegrippen van inslag
Boeken afdrukken met de inslagfunctie van DocBuilder Pro
Basisbegrippen van opmaak door middel van inslag A-2 Printermarkeringen A-5 Extra vellen A-6 Bindmethoden A-7 Gecombineerd afdrukken A-9
Bijlage B: Sjablonen
1-op-1; aflopend bedrukt
2-op-1; op de rug gesneden
2-op-1; door de rug geniet
3-op-1; in drieën gevouwen brochure
4-op-1; uitvouwblad
4-op-1; kop aan kop
4-op-1; zigzag gevouwen
8-1
8-5
A-1
B-1
B-2
B-4
B-6
B-8
B-10
B-12
xiv Inhoud
Bijlage C: Problemen oplossen
Foutberichten
Problemen oplossen
Command WorkStation of Command WorkStation LE reageert niet C-2 Onverwachte afdrukresultaten C-3 De server opschonen C-4 Gebruikers kunnen geen verbinding maken met de EX7750 C-4 Foutberichten tijdens de installatie C-5
C-1
C-2
Index
xv Over deze handleiding

Inleiding

Deze handleiding is bedoeld voor operators en beheerders van de Xerox EX7750, of voor gebruikers met de vereiste toegangsrechten die de voortgang van afdruktaken willen controleren en beheren, afdruktaken willen manipuleren en eventuele problemen willen oplossen. In de handleiding worden de functies en voorzieningen besproken van de hulpmiddelen voor taakbeheer van de Fiery® (Command WorkStation®, Command WorkStation LE en Fiery Spooler) voor het beheer van taken en de kwaliteitscontrole.
PMERKING
O
Met de term “EX7750” wordt in deze handleiding altijd de Xerox EX7750
:
bedoeld. In illustraties wordt de naam “Aero” gebruikt als voorbeeld voor de naam die gebruikers kunnen geven aan de EX7750. De term “Windows” verwijst naar Windows 2000 en Windows XP, zoals van toepassing.
PMERKING
O
Tenzij anders vermeldt, geldt de informatie in deze handleiding voor zowel
:
Command WorkStation als Command WorkStation LE. Naast secties die alleen van toepassing zijn op Command WorkStation staat een sterretje (*). Secties die alleen gelden voor Command WorkStation LE, worden aangegeven door een kruisje (†). Wanneer beide toepassingen bijna identiek zijn, worden alleen illustraties van Command WorkStation weergegeven.

Over deze handleiding

Deze handleiding is als volgt ingedeeld:
Hoofdstuk 1 bevat inleidende achtergrondinformatie over taakbeheer en een korte beschrijving van de hulpmiddelen voor taakbeheer van de Fiery. Er wordt uitgelegd hoe u een afdrukomgeving kunt instellen waarin taken worden beheerd door een of meer operators. Daarnaast wordt aandacht besteed aan taakwerkstromen die regelmatig voorkomen op de EX7750.
Hoofdstuk 2 geeft een inleiding tot de gebruikersinterfaces van Command WorkStation en Command WorkStation LE. Verder vindt u informatie over basisfuncties van Command WorkStation en Command WorkStation LE, zoals het afdrukken van informatiepagina’s van de EX7750 en het instellen van voorkeuren.
xvi Inleiding
Hoofdstuk 3 bevat instructies voor het controleren en beheren van taakstromen met Command WorkStation en Command WorkStation LE. In dit hoofdstuk vindt u uitleg over het blokkeren, afdrukken en annuleren van geselecteerde taken en het opvolgen en archiveren van afgedrukte taken.
•In Hoofdstuk 4 wordt uitgelegd hoe u met de voorbeeldvensters van Command WorkStation en Command WorkStation LE een afdrukvoorbeeld van een taak kunt weergeven en hoe u taken kunt bewerken en samenvoegen.
•In Hoofdstuk 5 wordt beschreven hoe u de inslagfunctie van DocBuilder Pro™ gebruikt om de pagina’s van de afdruktaak op allerlei manieren op te maken zodat deze na het afdrukken kunnen worden gevouwen, gebonden of bijgesneden. De inslagfunctie is alleen beschikbaar als u de DocBuilder Pro-optie voor Command WorkStation hebt geïnstalleerd.
•In Hoofdstuk 6 staan instructies over geavanceerde aspecten van DocBuilder Pro om aangepaste opmaken te creëren en optimaal gebruik te maken van de inslagfuncties.
Hoofdstuk 7 heeft betrekking op Fiery, waarmee u taakactiviteiten op de EX7750 kunt bekijken en beheren.
Hoofdstuk 8 beschrijft FieryBar. Er wordt aandacht besteed aan de verschillende berichten en pictogrammen die kunnen worden weergegeven en er wordt uitgelegd hoe u de EX7750 kunt starten en uitschakelen als de Fiery Advanced Controller Interface (FACI) is geïnstalleerd.
Bijlage A bevat een overzicht van de termen en begrippen die betrekking hebben op de inslagfunctie, inclusief de verschillende vouw-, bind- en bijsnijdmethoden.
Bijlage B bevat beschrijvingen van de ingebouwde sjablonen die beschikbaar zijn bij de inslagfunctie van DocBuilder Pro.
•In Bijlage C staat basisinformatie voor het oplossen van problemen.
PMERKING
O
Deze handleiding is een aanvulling van de on line helpbestanden van
:
Command WorkStation. De Help van Command WorkStation bevat procedures en informatie over het gebruik van de softwre. De Help van Command WorkStation bevat procedures over:
•Functies van Command WorkStation, zoals het afdrukken van de informatiepagina’s van de EX7750 en het instellen van voorkeuren.
•De taakstroom beheren en opvolgen
xvii Over deze handleiding

Terminologie

Specifieke termen worden uitgelegd wanneer deze voor de eerste keer worden gebruikt. In de handleiding worden de volgende algemene termen zonder toelichting gebruikt:
PostScript (PS)
• Deze taal wordt door de EX7750 gebruikt voor het afdrukken van pagina’s en voor het communiceren met toepassingen en de printer.
De term “PostScript” kan ook verwijzen naar taken met PDF-gegevens. PDF is een gestructureerde vorm van PostScript waarmee u een voorbeeld kunt bekijken van pagina’s, deze kunt vergroten of verkleinen, en de pagina’s in een andere volgorde kunt plaatsen. Waar dit van toepassing is, wordt de term “PDF” specifiek gebruikt om te verwijzen naar PDF-gegevens of -taken.
een computertaal die is ontworpen als een paginabeschrijvingstaal.
Printer Control Language (Printerbesturingstaal, PCL)
—een computertaal die is ontworpen als een paginabeschrijvingstaal. Deze taal wordt door de EX7750 gebruikt voor het afdrukken van pagina’s en voor het communiceren met toepassingen en de printer.
Taak
een bestand dat bestaat uit PostScript- of PCL-opdrachten en opmerkingen waarmee de afbeeldingen, gesamplede afbeeldingen en tekst worden beschreven, die moeten worden weergegeven op elke pagina van een document. Het bestand bevat ook de printeropties die moeten worden gebruikt bij het afdrukken, zoals het afdrukmedium of de afwerkingsopties.
Spoolen (In wachtrij plaatsen)
—gegevens wegschrijven naar schijf. In deze handleiding wordt hiermee meestal bedoeld dat een PostScript of PCL-afdruktaak wordt opgeslagen op de vaste schijf van de EX7750, zodat de taak verder kan worden verwerkt en uiteindelijk worden afgedrukt.
—acroniem voor Raster Image Processing (verwerking van rasterafbeeldingen).
RIP
Met deze bewerking worden PostScript- of PCL-opdrachten omgezet in beschrijvingen van elke markering op een pagina. Bij gebruik als zelfstandig naamwoord is een RIP (Raster Image Processor) de computerprocessor waardoor deze bewerking wordt uitgevoerd.
Met de EX7750 RIP worden opdrachten voor tekst en afbeeldingen in PostScript of PCL omgezet in specificaties voor elke tonerstip die door de printer op een pagina wordt geplaatst.
xviii Inleiding
Verwerken
—de term “verwerken” wordt in deze handleiding samen met “RIP”
gebruikt om te verwijzen naar de verwerking van rasterafbeeldingen.
Afdrukken
—de taak van het weergeven van een pagina of taak op een
afdrukapparaat.
Deze concepten geven aan waarom de combinatie van de EX7750 en de printer een krachtig afdruksysteem vormt.
1-1 Taakomgevingen
1

Hoofdstuk 1: Over taakbeheer

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de basisprincipes van het beheren van taken in een afdrukomgeving met een of meer operators. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de hulpmiddelen voor taakbeheer van de EX7750.

Taakomgevingen

De EX7750 biedt op verschillende niveaus ondersteuning voor het beheren van afdrukbewerkingen, het beheren van afdruktaken en het instellen van printer- of afdrukopties. Verder hebt u de flexibiliteit om de configuratie te kiezen die overeenkomt met de behoeften binnen uw bedrijf.

Taakbeheerniveaus

De volgende beschrijvingen geven een beeld van de verscheidenheid van mogelijke taakbeheerniveaus binnen uw bedrijf:
• Het ene uiterste is een omgeving waar grote volumes worden afgedrukt en een operator verantwoordelijk is voor de gehele taakstroom en het afdrukken. Afdruktaken van externe gebruikers worden in de wachtrij geplaatst (“gespoold”) op de vaste schijf van de EX7750 en opgeslagen totdat de operator besluit de taken af te drukken. Extra functies (zoals het opgeven van vervangende taakinstellingen, het instellen van prioriteiten en lettertypenbeheer) kunnen alleen worden uitgevoerd door de operator.
•Het andere uiterste is een omgeving waar iedereen op het lokale netwerk alle afdruktaken en functies van de EX7750 kan aansturen. Tussenkomst van de operator is niet vereist. Gebruikers kunnen vanaf hun werkstations afdrukken op alle gepubliceerde afdrukverbindingen. Alle gebruikers hebben toegang tot de hulpmiddelen voor taakbeheer om de gewenste afdruktaak te manipuleren.
U kunt ook tussenliggende niveaus van taakbeheer implementeren in uw omgeving. De hulpmiddelen voor taakbeheer zijn echter het best geschikt voor omgevingen met een of meer operators.
1-2 Over taakbeheer
1

Een afdrukomgeving met een of meer operators instellen

In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u werkt in een afdrukomgeving met een of meer operators en die verantwoordelijk bent voor het beheren van de taakstroom. De volgende taken moeten door u of de beheerder worden uitgevoerd om een afdrukomgeving met een of meer operators in te stellen:
Wachtwoorden instellen—de beheerder moet afzonderlijke wachtwoorden instellen
voor toegang van operators en beheerders tot de EX7750. Als u een beheerder bent moet u met het standaard wachtwoord “Fiery.1” aanmelden om Fiery Spooler te wijzigen. Zie de Configuratiegids voor instructies voor het instellen van wachtwoorden.
Alleen de blokkeringswachtrij publiceren—de beheerder moet alleen de
blokkeringswachtrij en niet de directe verbinding of de afdrukwachtrij inschakelen in Setup. (Zie de Configuratiegids voor meer informatie.) Alle taken van externe gebruikers worden dan in de wachtrij op de EX7750 geplaatst en worden geblokkeerd totdat de operator de taken verder gaat verwerken.
Communicatie instellen tussen gebruikers en de operator—de operator en externe
gebruikers moeten afspraken maken over een methode voor het doorgeven van speciale afdrukeisen, bijvoorbeeld via FreeForm™-modellen. Gebruikers kunnen instructies toevoegen aan taken via afdrukopties en opmerkingen (zie “Communicatie met
gebruikers” op pagina 1-5).

Taakstromen begrijpen

In een afdrukomgeving met een of meer operators sturen externe gebruikers taken naar de blokkeringswachtrij van de EX7750. Met een hulpmiddel voor taakbeheer bekijkt de operator de lijst met geblokkeerde taken en worden de taken direct of op een later tijdstip vrijgegeven voor verwerking en afdrukken.
De operator kan ook tijdens de werkstroom ingrijpen, bijvoorbeeld om taken te stoppen terwijl ze worden verwerkt of afgedrukt, om taken te blokkeren voor verdere actie of om de afdrukinstellingen te wijzigen die door een gebruiker zijn opgegeven voor een taak. In sommige gevallen kan de operator een taak zelfs aanpassen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als pagina’s worden gedupliceerd of verwijderd, of als een taak wordt samengevoegd met pagina’s van een andere taak voordat de taak wordt vrijgegeven voor afdrukken.
1
In wachtrij
plaatsen
Verwerken
1-3 Taakstromen begrijpen

Taken in de wachtrij plaatsen, verwerken en afdrukken

De taakstroom van de EX7750 wordt pas echt begrijpelijk als u bekend bent met de drie fasen waaruit het afdrukproces bestaat.
In wachtrij plaatsen (“spoolen”)—wanneer een taakbestand door een externe
gebruiker wordt verzonden over het netwerk of wordt geïmporteerd van schijf, komt de taak aan op de EX7750 en wordt de taak in een wachtrij op de vaste schijf geplaatst. De taak blijft in de wachtrij op de vaste schijf staan totdat de beheerder de geblokkeerde taak verder gaat verwerken.
Afdrukken
Verwerken (“rippen”)—wanneer het taakbestand wordt vrijgegeven door de operator,
wordt het bestand voorbewerkt (“geript”) op de EX7750. Het taakbestand wordt hierbij geïnterpreteerd als een rasterafbeelding. Deze rasterafbeelding bevat de gegevens die nodig zijn voor de printer om de taak af te drukken op de manier zoals de eigenaar van de taak dit wil. In de rasterafbeelding zijn gegevens vastgelegd voor elke stip die moet worden weergegeven door de printer. Met de rastergegevens wordt aan de printer doorgegeven op welke plaatsen op de pagina wel of geen toner moet worden gebruikt.
Afdrukken—na de voorbewerking wordt meestal de afdrukfase voor de taak gestart.
Tijdens deze fase wordt de rasterafbeelding die aan de taak is gekoppeld met hoge snelheid overgebracht van de EX7750 naar de printer. De rasterafbeelding wordt ten slotte afgedrukt op papier en de taak is voltooid.
Oorspronkelijke taakbestanden worden opgeslagen op de vaste schijf van de EX7750. Rasterafbeeldingen, daarentegen, worden meestal verwijderd na het afdrukken. De operator kan echter opdracht geven om de rasterafbeelding samen met het oorspronkelijke taakbestand op te slaan op de vaste schijf. Het opslaan van rasterafbeeldingen op de vaste schijf heeft twee voordelen: rasterbestanden zijn al verwerkt, wat betekent dat ze snel kunnen worden afgedrukt en elk onderdeel van het rasterbestand is nog steeds gekoppeld aan een pagina in het originele document, wat betekent dat u toegang kunt krijgen tot afzonderlijke pagina’s van een opgeslagen rasterbestand.
1-4 Over taakbeheer
1

Taakstroom visualiseren

Als operator kunt u de hulpmiddelen voor taakbeheer gebruiken om een taak in elke fase van de taakstroom te blokkeren en vrij en te geven. In de volgende figuur bevatten de kaders de verschillende statusvlaggen van de taken die kunnen worden weergegeven in het venster Actieve Taken van Command WorkStation of Command WorkStation LE. Vet weergegeven items zijn opdrachten die u met een hulpmiddel voor taakbeheer kunt opgeven om geblokkeerde taken vrij te geven.
In wachtrij
plaatsen
PostScript- en PCL-gegevens
PostScript-, PCL- en rastergegevens
Afdrukken
Verwerken (RIP)
In wachtrij/ geblokkeerd
Verwerken (RIP)
en blokkeren
Verwerken (RIP)
Verwerkt/
geblokkeerd
Afdrukken
AfdrukkenAfdrukken Afdrukken
Afgedrukt
Afdrukken
en blokkeren
Verwerken (RIP)
1-5 Communicatie met gebruikers
1
Met elke opdracht wordt een nieuwe taakstroom gestart:
Afdrukken—Wanneer u de opdracht Afdrukken voor een geblokkeerde taak uitvoert,
wordt de taak vrijgegeven voor directe verwerking en afdrukken op de EX7750.
Afdrukken en blokkeren—Wanneer u de opdracht Afdrukken en blokkeren voor
een geblokkeerde taak uitvoert, wordt de taak vrijgegeven voor directe verwerking en afdrukken. Met deze opdracht wordt echter een rasterkopie van de oorspronkelijke taak gemaakt die de status Verwerkt/Geblokkeerd krijgt, zelfs nadat de originele taak is afgedrukt.
Verwerken en blokkeren—Wanneer u de opdracht Verwerken en blokkeren
(Command WorkStation of Command WorkStation LE), of de opdracht Verwerken en blokkeren (Fiery Spooler) voor een geblokkeerde taak uitvoert, wordt de taak vrijgegeven voor verwerking en wordt de status vervolgens permanent gewijzigd in Ve rwerkt/Geblokkeerd. U kunt de taak vrijgeven voor rechtstreeks afdrukken door de opdracht Afdrukken te gebruiken. Een rasterkopie van de oorspronkelijke taak houdt de status Verwerkt/Geblokkeerd, zelfs nadat de originele taak is afgedrukt.

Communicatie met gebruikers

Als operator kunt u via de hulpmiddelen voor taakbeheer communiceren met de gebruikers die afdruktaken genereren. U kunt de volgende informatie geven aan de gebruikers, zodat ze beter bekend raken met de EX7750 en de printer en de juiste opties kunnen kiezen voor hun taken:
Apparaatgegevens van de EX7750
•De naam van de EX7750 op het netwerk en de namen van de netwerkservers die het apparaat delen
•Het IP-adres of de DNS-naam van de EX7750, zodat gebruikers toegang kunnen krijgen tot WebTools
•Een lijst met standaardinstellingen en andere instellingen voor de printer
1-6 Over taakbeheer
1
•Een lijst met de geïnstalleerde lettertypen
Kunnen gebruikers lettertypen downloaden naar de EX7750 als de toepassingen van gebruikers deze lettertypen niet automatisch downloaden? Moeten gebruikers lettertypen insluiten in documenten of naar de operator verzenden zodat die ze kan downloaden?
•De richtwaarde voor residente kalibratie en de datum van huidige metingen
• Aangepaste simulaties
Zijn aangepaste simulaties beschikbaar? Zo ja, op wat voor type richtwaarden hebben ze betrekking? Hoewel deze afdrukopties zichtbaar zijn voor gebruikers, mogen ze deze opties niet kiezen als er geen aangepaste richtwaarden beschikbaar zijn op de EX7750.
•Een lijst met installeerbare opties voor de printer
•De beschikbare media, alternatieve keuzen en standaard papierlade/ mediaconfiguraties
Afdrukgegevens
•Hoe lang taken geblokkeerd worden op de EX7750 voordat ze worden verwijderd
•Instructies voor het instellen van de printer op clientcomputers
• Locaties waar gebruikers PostScript-printerstuurprogramma’s, PPD’s, kleurreferentiebestanden en aanvullende informatie kunnen vinden
• Aanbevolen PPD-instellingen
•Instellingen die conflicten veroorzaken en courante PostScript-fouten
•FreeForm-informatie met betrekking tot het gebruik van modelgegevens en variabele gegevens
•Informatie over de inslagfunctie in relatie tot het gebruik van de optie DocBuilder Pro
•Kenmerken van veelgebruikte kleuruitvoerprofielen
1-7 Communicatie met gebruikers
1
•Vereisten voor de velden Opmerkingen (informatie die in het takenlogboek wordt weergegeven)
Moeten gebruikers bijvoorbeeld altijd de naam van de afdeling, de accountcode, het telefoonnummer of het toestelnummer invoeren? Zijn bepaalde gegevens verplicht in uw omgeving?
•Suggesties voor het veld Instructies

Informatie voor de operator

Gebruikers gegeven afdrukopties op in de taken die ze naar de printer versturen. Daarnaast kunnen ze de velden Instructies en Opmerking gebruiken om speciale afdrukvereisten en administratieve informatie door te geven. Samen vormen deze gebruikersspecifieke gegevens het taaklabel.
Als operator hebt u er belang bij externe gebruikers mee te delen welke taakinformatie door u gecontroleerd wordt bij ontvangst van een afdruktaak, en welke informatie u nodig hebt om de verzonden afdruktaken te verwerken.
Taaklabelinformatie
U kunt de afdrukopties van gebruikers bekijken en eventueel vervangen door de taaklabelinformatie te controleren. Als u door de gebruiker gedefinieerde afdrukopties wilt bekijken, kiest u de optie Eigenschappen in Command WorkStation of Command WorkStation LE (zie “Afdrukinstellingen bekijken en vervangen” op pagina 3-16), of Afdrukinstellingen negeren in Fiery Spooler (zie “Vervangende taakinstellingen
opgeven” op pagina 7-7).
Opmerkingvelden
Gebruikers kunnen in de velden Opmerkingen/Instructies administratieve informatie invoeren, zoals:
•Gebruikersnaam en telefoonnummer
•Factuurgegevens
•Taakkosten
•Prioriteit, vervaldatum en verzoek om kennisgeving
• Aantal kopieën
1-8 Over taakbeheer
1
•Type en hoeveelheid papier
•Verzoek om kleurcontrole door de operator
•Verzoek om de taak te blokkeren voor later afdrukken of opnieuw afdrukken, inclusief instructies voor de toekomstige taak
•Instructies voor het samenvoegen van de taak met een andere taak
•FreeForm-informatie met betrekking tot het gebruik van modelgegevens en variabele gegevens
•Instructies voor inslag

Overzicht van de hulpmiddelen voor taakbeheer

De EX7750 wordt geleverd met de volgende hulpmiddelen voor taakbeheer:
• Command WorkStation
• Command WorkStation LE
•Fiery Spooler
Deze hulpmiddelen zijn bedoeld voor operators die verantwoordelijk zijn voor het volgen en beheren van taken en het bewaken van de algemene taakstroom op de EX7750. Alle hulpmiddelen bieden de volgende functies voor taakbeheer:
• Controleren van activiteit op de EX7750 en beheren van de taakstroom
• Afdrukinstellingen van gebruikers bekijken en vervangen
•Taakbestanden bewerken en samenvoegen
•Taakactiviteit controleren via het takenlogboek

Command WorkStation

Het krachtigste hulpmiddel voor taakbeheer is Command WorkStation. Dit programma moet worden geïnstalleerd op een Windows-computer die via een netwerkverbinding kan communiceren met de EX7750. Naast de hierboven genoemde functies voor taakbeheer, beschikt Command WorkStation over een in te stellen gebruikersinterface voor het tegelijkertijd controleren en beheren van taken op verschillende EX7750-servers.
1-9 Overzicht van de hulpmiddelen voor taakbeheer
1
Zie Hoofdstuk 2 voor een beschrijving van de gebruikersinterface van Command WorkStation. Zie Hoofdstuk 3 voor informatie over het controleren, beheren en archiveren van taken met Command WorkStation.

Command WorkStation LE

Met Command WorkStation LE kunnen operators en gebruikers taken beheren via een Mac OS X-computer met een netwerkverbinding naar de EX7750.
De functies van Command WorkStation LE lijken sterk op die van Command WorkStation. Raadpleeg Hoofdstukken 2 en 3 voor informatie over het werken met Command WorkStation LE.

Fiery Spooler

Fiery Spooler moet worden geïnstalleerd op een netwerkgekoppelde Macintosh­computer en kan alleen op deze computer worden gebruikt.
Statusbalk In wachtrij plaatsen
Gebied In wachtrij plaatsen
Statusbalk Verwerken
Gebied Verwerken
Statusbalk Afdrukken
Gebied Afdrukken
Fiery Spooler biedt functies voor taakbeheer die vergelijkbaar zijn met die van Command WorkStation. De standaard Fiery Spooler-gebruikersinterface wordt hieronder geïllustreerd.
Miniatuurweergave B
Miniatuurweergave A
Zie Hoofdstuk 7 voor meer informatie over het gebruik van Fiery Spooler.
Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
2-1 De grafische interface
2
Hoofdstuk 2: Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
In dit hoofdstuk maakt u kennis met de grafische gebruikersinterface van Command WorkStation en Command WorkStation LE. Als u tijdens het lezen van dit hoofdstuk de software erbij wilt houden, moet u zich aanmelden op de toepassing met een operator- of beheerderswachtwoord (zie pagina 3-2).
Zodra u bent aangemeld, kunt u het scherm van de toepassing verkennen. U leert het systeem het beste kennen als u enkele taken in het venster Actieve Taken hebt geplaatst (taken die naar de blokkeringswachtrij zijn afgedrukt) en meer taken vanuit een computer in de buurt kunt verzenden.
In dit hoofdstuk worden ook de Setup-functies besproken, zoals het afdrukken van pagina’s met informatie over de EX7750, het instellen van toepassingsvoorkeuren, het beheren van lettertypen van de EX7750.
OPMERKING: Tenzij anders aangegeven geldt de informatie in dit hoofdstuk zowel voor
Command WorkStation als voor Command WorkStation LE. Naast secties die alleen van toepassing zijn op Command WorkStation staat een sterretje (*). Secties die alleen gelden voor Command WorkStation LE, worden aangegeven door een kruisje (†). Wanneer beide toepassingen bijna identiek zijn, worden alleen illustraties van Command WorkStation weergegeven.
De grafische interface
Met Command WorkStation en Command WorkStation LE hebt u de beschikking over een grafische interface waarmee u taken op een of meer EX7750-servers kunt controleren, beheren en in voorbeeldweergave bekijken. U kunt de onderdelen van de interface verbergen of anders weergeven om zo een omgeving in te richten die voldoet aan de vereisten voor taakbeheer binnen uw organisatie.
2-2 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Command WorkStation
De volgende illustratie toont de onderdelen van Command WorkStation en Command WorkStation LE.
1
4
5
1 Menubalk (zie pagina 2-14) 2 Taakstatusindicatoren (zie pagina 2-10) 3 Actieknoppen (zie pagina 2-10) 4 Venster Actieve taken (zie pagina 2-3) 5 Venster Taken (zie pagina 2-5) 6 Activiteitenmonitor (zie pagina 2-7)
3
2
6
2-3 De grafische interface
2
Command WorkStation LE
1
2
3
1 Actieknoppen (zie pagina 2-10) 2 Venster Actieve taken (zie pagina 2-3) 3 Venster Taken (zie pagina 2-5) 4 Activiteitenmonitor (zie pagina 2-7)
4
In de volgende secties worden de verschillende onderdelen van Command WorkStation en Command WorkStation LE beschreven.

Het venster Actieve taken

Het venster Actieve taken wordt continu bijgewerkt en bevat de status en taaklabelinformatie van afdruktaken die op dit moment zijn geblokkeerd, worden verwerkt of afgedrukt op de EX7750. Op de titelbalk wordt het totale aantal taken weergegeven, evenals het totale aantal geblokkeerde taken dat op dit moment wordt gecontroleerd.
2
Het menu Serverselectie
Taaklabelinformatie
2-4 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
Het venster Actieve taken is altijd zichtbaar. U kunt dit venster niet verbergen of naar een andere locatie slepen. Met behulp van opdrachten voor taakbeheer kunt u geblokkeerde taken in het venster vrijgeven voor verwerking en afdrukken, taken annuleren die momenteel worden verwerkt of afgedrukt, en taken opnieuw blokkeren voor toekomstige bewerkingen. Zie “Taakstatusindicatoren” op pagina 2-10 voor meer informatie over de statusvlaggen in het venster Actieve taken.
Taaklabelinformatie
Command WorkStation
Command WorkStation LE
In het venster Actieve taken kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren:
•Taken op de EX7750 controleren en beheren (zie pagina 3-8).
•Taaklabelinformatie aanpassen (zie pagina 3-9).
•Taken op verschillende EX7750-servers* controleren (zie pagina 2-12).
2-5 De grafische interface
2

Het venster Taken

Het venster Taken bevat informatie over taken die met succes zijn afgedrukt via een aangesloten EX7750. Het venster bestaat uit vier gelaagde tabbladen. Klik op de selectietabs onder aan het venster om het gewenste tabblad weer te geven.
De volgende illustratie toont het venster Taken voor Command WorkStation, dat bijna identiek is aan het venster Taken voor Command WorkStation LE.
Het tabblad Afgedrukte taken
Op elk tabblad bevat de titelbalk de naam van het tabblad en het totale aantal taken in de weergave.
Op alle tabbladen van het venster Taken kunt u de taaklabelinformatie aanpassen (zie “Taaklabelinformatie aanpassen” op pagina 3-9).
Het tabblad Afgedrukte taken
Het tabblad Afgedrukte taken bevat alle taken die zijn afgedrukt vanaf de EX7750. De meest recent afgedrukte taken staan boven aan de lijst. Het tabblad Afgedrukte taken bevat alle afgedrukte taken totdat de taaklimiet (door de beheerder ingesteld in de Setup van de EX7750) is bereikt. Als de eerste taak voorbij de limiet wordt afgedrukt, wordt de oudste taak van de lijst Afgedrukte taken verwijderd.
OPMERKING: Op het tabblad Afgedrukte taken worden de volgende taken niet
weergegeven: taken die worden afgedrukt via de afdrukwachtrij Direct (directe verbinding) of met de opdracht Pagina’s afdrukken.
2-6 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Het tabblad Archiveren
Het tabblad Archiveren bevat alle bestanden en taken die zijn opgeslagen in het takenarchief.
Zie “Taken archiveren” op pagina 3-28 voor informatie over het tabblad Archiveren.
Het tabblad FreeForm
Het tabblad FreeForm bevat de namen van alle modellen die worden gebruikt bij het afdrukken van variabele gegevens met FreeForm. Taken op the tabblad FreeForm vertegenwoordigen modellen die reeds zijn verwerkt en opgeslagen op de EX7750.
2-7 De grafische interface
2
Het tabblad FreeForm is niet toegankelijk voor gebruikers die zijn aangemeld als Gast. Zie “Documenten met variabele gegevens afdrukken met FreeForm” op pagina 3-25 voor meer informatie over het werken met FreeForm-taken en het tabblad FreeForm.
Het tabblad Takenlogboek
Het tabblad Takenlogboek bevat alle verwerkte en afgedrukte taken, inclusief de datum en tijd waarop de taken zijn afgedrukt.
Het tabblad Takenlogboek is niet beschikbaar voor gastgebruikers. Zie “Het
takenlogboek gebruiken” op pagina 3-30 voor informatie over het tabblad
Takenlogboek.

Activiteitenmonitor

De activiteitenmonitor bevat een overzicht van de taakactiviteit op alle EX7750-servers of op een geselecteerde EX7750. De weergegeven activiteit kan betrekking hebben op taken die zijn vrijgegeven voor opname in een wachtrij, verwerking of afdrukken. Geblokkeerde taken worden niet weergegeven in de activiteitenmonitor.
U kunt de activiteitenmonitor weergeven door de optie Activiteit te kiezen in het menu Venster. In Command WorkStation gebruikt u het menu Serverselectie in het venster Actieve taken om de taakactiviteit voor een bepaalde EX7750 of voor alle servers weer te geven (zie “Een bepaalde server of verschillende EX7750-servers*
controleren” op pagina 2-12).
2-8 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
De weergave Alle servers*
Wanneer u in Command WorkStation de weergave Alle servers selecteert, worden in de activiteitenmonitor gegevens weergegeven van de activiteit op alle aangesloten servers van de EX7750.
Servernaam—Elke EX7750 wordt weergegeven in een afzonderlijke balk met de servernaam. Klik op de balk om meer of minder activiteitsgegevens voor een bepaalde EX7750 weer te geven.
Taken in wachtrij plaatsen, verwerken en afdrukken—Wanneer u de balk met de servernaam van een EX7750 uitvouwt, wordt de huidige taakactiviteit op die EX7750 weergegeven naast een statusvak (in wachtrij plaatsen, verwerken of afdrukken). Als Command WorkStation voor de EX7750 is aangesloten op meer dan één printer, dan wordt de printer waarop de taak wordt verwerkt onder de taaknaam weergegeven. Als er geen activiteit is op de EX7750, zijn de statusvakken leeg en wordt Niet actief weergegeven.
Foutcondities—Als een fout optreedt, wordt de balk met de servernaam voor de desbetreffende EX7750 rood gekleurd. Onder de uitgevouwen balk worden details van de fout weergegeven.
De weergave Geselecteerde server
Wanneer u een afzonderlijke EX7750 in Command WorkStation selecteert, bevat de activiteitenmonitor een meer gedetailleerd overzicht van de huidige activiteit op die EX7750. In Command WorkStation LE toont de activiteitenmonitor de huidige activiteit op de aangesloten EX7750. Animated images provide visual indications of the job activity.
2-9 De grafische interface
2
Geblokkeerde taken en taken die nog moeten worden verwerkt of afgedrukt, worden niet weergegeven.
Command WorkStation Command WorkStation LE
De weergave bestaat uit vier delen voor de geselecteerde server. Klik op de gepaste titelbalk voor elke sectie om meer of minder gegevens weer te geven.
In wachtrij plaatsen—De bestandsnaam van de taak die in de wachtrij op de vaste
schijf van de EX7750 wordt geplaatst.
Bezig met verwerken—De bestandsnaam van de taak die op dit moment wordt
verwerkt, samen met een bewegend afdrukvoorbeeld van de pagina die wordt verwerkt.
Bezig met afdrukken—De bestandsnaam van de taak die wordt afgedrukt en het
nummer van de pagina die wordt afgedrukt. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het exemplaarnummer ook weergegeven.
Algemeen—Hier wordt de totale en beschikbare vaste-schijfruimte weergegeven,
samen met het totale en beschikbare geheugen van de EX7750. Daarnaast wordt de naam van de EX7750 weergegeven, alsook de versie van de systeemsoftware, een telefoonnummer voor technische ondersteuning, en de naam van de printer.
2-10 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2

Taakstatusindicatoren

Taakstatusindicatoren bepalen de kleur in het venster Actieve taken en de met een activiteitenmonitor, die de huidige taakstatus aangeven. Zie “Taakstromen begrijpen” op pagina 1-2 voor informatie over de relatie tussen elke indicator en de taakstroom op de EX7750.
In Command WorkStation wordt een legende voor de taakstatusindicatoren weergegeven onder de menubalk:
De kleurcode van de taakstatusindicatoren heeft de volgende betekenis:
in wachtrij plaatsen (wit)—Het taakbestand wordt naar de vaste schijf van de EX7750
gekopieerd.
in wachtrij/geblokkeerd (lichtgeel)—De taak is gedownload naar de vaste schijf
van de EX7750 en wacht op een opdracht voor taakbeheer van de operator.
wachten op verwerking (lichtblauw)—De taak staat in de wachtrij en wacht op
verwerking door de server.
bezig met verwerken (blauw)—De taak wordt nu verwerkt.
verwerkt/geblokkeerd (donkergeel)—De taak is verwerkt (geripped) en wacht op
instructies van de operator.
wachten op afdrukken (lichtgroen)—De taak staat in de wachtrij voor afdrukken op
een printer die is aangesloten op de EX7750.
bezig met afdrukken (lichtgroen)—De taak is ontvangen door een printer die is
aangesloten op de EX7750.

Actieknoppen

Met actieknoppen hebt u snel en eenvoudig toegang tot veelgebruikte opdrachten voor taakbeheer. U kunt deze opdrachten ook via de menubalk of de contextmenu’s kiezen. Raadpleeg de tabel op pagina 2-14 voor een gedetailleerde beschrijving van de opdrachten van de actieknoppen.
2-11 De grafische interface
2
Command WorkStation
Command WorkStation LE
EEN OPDRACHT UITVOEREN DIE AAN EEN ACTIEKNOP
IS GEKOPPELD
1. Selecteer een taak in het venster Actieve taken of het venster Taken.
2. Klik op de gewenste actieknop.
Wanneer een opdracht niet beschikbaar is in de huidige context, wordt de bijbehorende actieknop lichter gekleurd weergegeven.

Voorbeeldvensters

In de voorbeeldvensters kunt u miniaturen van geselecteerde taken bekijken. U kunt de voorbeeldvensters ook gebruiken voor het opnieuw schikken en verwijderen van pagina’s van een taak en voor het samenvoegen van pagina’s uit verschillende taken in één samengevoegde taak.
2-12 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2

Een bepaalde server of verschillende EX7750-servers* controleren

In Command WorkStation kunt aangeven dat in het venster Actieve taken, het venster Taken en in de activiteitenmonitor taakgegevens worden weergegeven voor een enkele EX7750 of voor alle aangesloten EX7750-servers.
DE EX7750 OPGEVEN DIE OP DIT MOMENT WORDT
GECONTROLEERD
1. Klik op de pijl in het menu Serverselectie van het venster Actieve taken, het venster Taken of de activiteitenmonitor.
Er wordt een lijst met de namen van alle aangesloten EX7750-servers weergegeven.
2. Als u de taken voor een bepaalde EX7750 wilt weergeven, selecteert u de EX7750 in de lijst. Als u de taken voor alle aangesloten servers van de EX7750 wilt weergeven, selecteert u de optie Alle servers.
De afdruktaken voor de geselecteerde EX7750-servers worden weergegeven.
De grafische interface aanpassen
Command WorkStation en Command WorkStation LE hebben een zeer flexibele interface. Zo kunt u onderdelen van de interface weergeven, verbergen, opnieuw schikken of dokken. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat u slechts enkele onderdelen nodig hebt of dat u het handiger vindt bepaalde onderdelen naast elkaar weer te geven in plaats van onder elkaar. In Command WorkStation kunt u kiezen uit drie vooraf ingestelde soorten opmaak.
U kunt ook de weergave van taaklabelinformatie in de vensters Actieve taken en Taken aanpassen. Zie “Taaklabelinformatie aanpassen” op pagina 3-9 voor meer informatie.

Opmaakstijlen gebruiken*

In Command WorkStation kunt u kiezen uit drie vooraf gedefinieerde en drie aanpasbare opmaakstijlen. Wanneer u de opdracht voor een opmaakstijl kiest, wordt de weergave bijgewerkt met een specifieke ordening van onderdelen.
2-13 De grafische interface aanpassen
2
EEN OPMAAKSTIJL KIEZEN
Kies de optie Soorten opmaak in het menu Venster, en kies vervolgens een opmaakstijl in het submenu dat wordt weergegeven.
U kunt kiezen uit drie vooraf ingestelde soorten opmaak (Standaard, Stijl 1, of Stijl 2) en drie aangepaste soorten opmaak. Zie pagina 2-21 voor een beschrijving van de onderdelen van elke vooraf gedefinieerde opmaak.
De weergaveconfiguraties van de drie aangepaste opmaakstijlen kunt u zelf definiëren en wijzigen. Raadpleeg de volgende sectie voor meer informatie.

Onderdelen weergeven, verbergen en schikken

Met de opdrachten in het menu Venster kunt u een groot aantal onderdelen afzonderlijk weergeven of verbergen. U kunt onderdelen ook naar andere locaties slepen en bepaalde onderdelen naast elkaar dokken.
OPMERKING: Het is niet mogelijk de menubalk en het venster Actieve taken te
verbergen of naar een andere locatie te slepen. Deze onderdelen zijn altijd zichtbaar in het scherm van Command WorkStation of Command WorkStation LE.
EEN ONDERDEEL WEERGEVEN OF VERBERGEN
Kies de opdracht voor het onderdeel in het menu Venster.
Een onderdeel wordt weergegeven als in het menu Venster een vinkje wordt weergegeven voor de bijbehorende opdracht.
EEN ONDERDEEL VERPLAATSEN
Klik op de venstergreep (drie verticale lijnen) aan de linkerkant van de titelbalk van het onderdeel (Command WorkStation), of klik op de titelbalk van het onderdeel (Command WorkStation LE), en sleep het venster naar de gewenste locatie.
Niet-gedokte onderdelen zweven vóór andere onderdelen en worden weergegeven met standaard vensterkaders. U kunt de lege titelbalk van het venster verslepen om het onderdeel te verplaatsen of u kunt de randen van het venster verslepen om het formaat van het onderdeel aan te passen. Klik in het sluitvak van het venster om het onderdeel te verbergen.
OPMERKING: Als het venster Taken is gedokt, kunt u het vensterformaat verticaal
aanpassen door de bovenrand te slepen.
2-14 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
EEN ONDERDEEL DOKKEN OF UIT EEN DOK VERWIJDEREN
Dubbelklik op de venstergreep op de titelbalk van het onderdeel.
DE HUIDIGE WEERGAVECONFIGURATIE ALS OPMAAKSTIJL OPSLAAN
IN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies Opmaak opslaan in het menu Venster.
2. Kies in het dialoogvenster dat wordt weergegeven de opmaak die u wilt bijwerken en wijzig desgewenst de naam van de opmaak.
3. Klik op OK om de nieuwe opmaakstijl op te slaan.

Opdrachten gebruiken

U kunt met de opdrachten van Command WorkStation en Command WorkStation LE een groot aantal functies uitvoeren; u bereikt de opdrachten via de menubalk bovenaan het venster van Command WorkStation of Command WorkStation LE. Als u een of meer taken kiest, kunt u de opdrachten voor taakbeheer via de contextmenu’s kiezen. U kunt ook bepaalde opdrachten voor taakbeheer geven door op hun actieknoppen te klikken (zie pagina 2-10).

Menubalk

Op de menubalk vindt u opdrachten voor Command WorkStation of Command WorkStation LE. Opdrachten die niet beschikbaar zijn in de huidige context, worden lichter gekleurd weergegeven in het menu. Als een vinkje naast een opdracht staat, is de opdracht ingeschakeld. U kunt de opdracht uitschakelen door het vinkje te verwijderen.
De menubalk is altijd zichtbaar in het scherm van Command WorkStation en kan niet naar een andere locatie worden gesleept.
OPMERKING: In de volgende tabel geeft een sterretje (*) aan dat de opdracht of het menu
alleen beschikbaar is voor Command WorkStation. Een kruisje (†) betekent dat de opdracht of het menu alleen beschikbaar is voor Command WorkStation LE.
2-15 Opdrachten gebruiken
2
Menu Opdracht
CWS LE† Info CWS LE† Toont informatie over de huidige versie van Command
Voorkeuren† De voorkeursinstellingen van Command WorkStation LE wijzigen.
Services† De opdrachten in dit submenu zijn uitgeschakeld voor Command
Verberg CWS LE†
Verberg andere† Alle toepassingen die momenteel worden uitgevoerd, behalve
Toon alles† Alle toepassingen die momenteel op de computer worden uitgevoerd,
Stop CWS LE† Het toepassingsvenster van Command WorkStation LE sluiten.
Bestand Importeren Taak Een taakbestand importeren in de directe verbinding , de
Opdracht in
submenu
Gearchiveerde taak
Beschrijving
WorkStation LE.
WorkStation LE.
Het toepassingsvenster van Command WorkStation LE minimaliseren en verbergen. De verborgen toepassingen worden verder op de achtergrond uitgevoerd.
Command WorkStation LE, minimaliseren en verbergen. De verborgen toepassingen worden verder op de achtergrond uitgevoerd.
maximaliseren en naar de voorgrond brengen.
blokkeringswachtrij of de afdrukwachtrij van de EX7750.
Een gearchiveerd taakbestand importeren in de blokkeringswachtrij van de EX7750.
Exporteren Actieve venster* De inhoud van het venster Actieve Taken exporteren naar een door tabs
gescheiden tekstbestand.
Afgedrukte taken venster/ FreeForm­hoofdtaken venster/ Gearchiveerde taken venster/ Takenlogboek venster
Takenlijst† De inhoud van het venster Actieve Taken exporteren naar een door tabs
Takenlogboek† De inhoud van het tabblad Takenlogboek exporteren naar een door
De inhoud van het huidige venster exporteren naar een door tabs gescheiden tekstbestand.
gescheiden tekstbestand.
tabs gescheiden tekstbestand.
2-16 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Menu Opdracht
Afdrukken* Takenlogboek* Het huidige takenlogboek afdrukken op een lokale printer.
Afsluiten* Het toepassingsvenster van Command WorkStation sluiten.
Sluiten† Het toepassingsvenster van Command WorkStation LE sluiten.
Bewerken Zoeken Op de geselecteerde EX7750-servers zoeken naar taken die voldoen aan
Voorkeuren* De voorkeursinstellingen van Command WorkStation wijzigen.
Ongedaan maken, Knippen, Kopiëren, Wissen†
Acties Afdrukken De geselecteerde taak in het venster Actieve Taken, het tabblad
Ve rwijderen De geselecteerde taak in het venster Actieve Taken, het tabblad
Opdracht in
submenu
Actief venster* De inhoud van het huidige venster afdrukken op een lokale printer.
bepaalde zoekcriteria.
De opgegeven actie op de selectie toepassen. Raadpleeg Mac OS Help voor meer informatie.
Afgedrukte taken, of het tabblad Archiveren afdrukken.
Afgedrukte taken, het tabblad FreeForm of het tabblad Archiveren verwijderen. Het is niet mogelijk taken te verwijderen die in de wachtrij zijn geplaatst, worden verwerkt of wachten op afdrukken.
Beschrijving
Dupliceren De geselecteerde geblokkeerde taak in het venster Actieve Taken
dupliceren.
Hernoemen De naam wijzigen van de geselecteerde geblokkeerde taak in het venster
Actieve Taken of van de geselecteerde taak op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren.
Blokkeren De geselecteerde taak blokkeren die wacht op verwerking in het venster
Actieve taken of de geselecteerde taak op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren. De taak krijgt dan de status in wachtrij/geblokkeerd of verwerkt/geblokkeerd.
Ve rwerken en blokkeren
De geselecteerde taak in het venster Actieve taken, op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren verwerken en een kopie van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status Ve rwerkt/Geblokkeerd.
2-17 Opdrachten gebruiken
2
Menu Opdracht
Acties (vervolg)
Afdrukken en blokkeren
Rastergegevens verwijderen
Eigenschappen Afdrukinstellingen voor de geselecteerde taak in het venster Actieve
Voorbeeld De geselecteerde taak weergeven in een voorbeeldvenster. U kunt
Archiveren De geselecteerde geblokkeerde taak in het venster Actieve Taken
Ve rzenden naar* De geselecteerde geblokkeerde taak in het venster Actieve Taken
Opdracht in
submenu
Beschrijving
De geselecteerde taak in het venster Actieve Taken, op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren afdrukken en een kopie van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status Ve rwerkt/Geblokkeerd.
De rastergegevens verwijderen van de geselecteerde taak met de status Ve rwerkt/Geblokkeerd in het venster Actieve Taken, of de geselecteerde rastertaak op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren verwijderen. De oorspronkelijke PostScript-gegevens blijven behouden.
Taken of het tabblad Afgedrukte taken bekijken en vervangen, of afdrukinstellingen weergeven voor de geselecteerde taak op het tabblad FreeForm of op het tabblad Archiveren.
voorbeelden weergeven van geblokkeerde taken in het venster Actieve Taken en van taken op het tabblad Afgedrukte taken, op het tabblad FreeForm of Archiveren.
archiveren, waardoor deze wordt verplaatst naar het tabblad Archiveren.
verzenden naar een andere EX7750.
Ve rwerking annuleren
Afdrukken annuleren
De verwerking van de geselecteerde taak in het venster Actieve Taken annuleren. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor taken met de status Bezig met verwerken.
Het afdrukken van de geselecteerde taak in het venster Actieve Taken annuleren. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor taken met de status Bezig met afdrukken.
2-18 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Menu Opdracht
Server Inslaan* Inslaginstellingen opgeven voor de geselecteerde geblokkeerde taak in
Instellingen gemengde media*
Aanmelden/ afmelden
Setup* Setup-opties voor de EX7750 openen.
Kleuren beheren* De ColorWise Pro Tools openen. Zie voor meer informatie
Lettertypen beheren
Laden uitlijnen* De plaatsing van het afgedrukte beeld op de pagina aanpassen ter
Taken opnieuw ordenen*
Opdracht in
submenu
Beschrijving
het venster Actieve Taken.
Verschillende mediasoorten opgeven voor diverse paginabereiken in de taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd.
Aanmelden of afmelden bij de EX7750 en EX7750-servers aan de lijst toevoegen of eruit verwijderen.
de Kleurengids.
Een lijst met lettertypen die geïnstalleerd zijn op de EX7750 bekijken en afdrukken. In Command WorkStation, naar de EX7750 en lettertypen die u hebt gedownload verwijderen.
compensatie van een onjuiste uitlijning van de papierlade.
De prioriteit opnieuw indelen van taken die wachten om te worden verwerkt of afgedrukt.
lettertypen downloaden
2-19 Opdrachten gebruiken
2
Menu Opdracht
Server (vervolg)
Server opnieuw starten (warm)
Server opnieuw starten (koud)
Takenlogboek* Exporteren* De inhoud van het tabblad Takenlogboek exporten naar een door tabs
Takenlogboek wissen†
Server wissen Opgeven welke taken verwijderd moet worden van de EX7750.
Opdracht in
submenu
Exporteren en wissen*
Beschrijving
De EX7750 opnieuw opstarten zonder de vaste schijf van de EX7750 uit te schakelen. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor gebruikers die als beheerder zijn aangemeld.
O
PMERKING: Als de EX7750 opnieuw is opgestart, kan het zijn dat u
zich moet aanmelden bij de EX7750 om de verbinding te herstellen.
De EX7750 opnieuw opstarten nadat de vaste schijf van de EX7750 is uitgeschakeld. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor gebruikers die als beheerder zijn aangemeld.
O
PMERKING: Als de EX7750 opnieuw is opgestart, kan het zijn dat u
zich moet aanmelden bij de EX7750 om de verbinding te herstellen.
gescheiden tekstbestand.
De inhoud van het tabblad Takenlogboek exporteren naar een door tabs gescheiden tekstbestand, en de inhoud van het takenlogboek voor de EX7750 wissen.
De inhoud van het takenlogboek voor de EX7750 wissen.
U kunt gearchiveerde taken en taken in het venster Actieve taken, afgedrukte taken en FreeForm-modellen verwijderen.
2-20 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Menu Opdracht
Server (vervolg)
Pagina’s afdrukken
Afdrukken onderbreken
Afdrukken hervatten
Opdracht in
submenu
Beschrijving
De volgende informatiepagina’s afdrukken:
• PS-testpagina
• Configuratie
• Takenlogboek
• Overzicht bedieningspaneel
• Kleurendiagrammen
• PS-lettertypenlijst
• PCL-lettertypenlijst
• E-maillogboek
• 11x17 Demo Pages 1-4 (11x7 Demo-pagina’s 1-4)
• A3 Demo Pages 1-4 (A3 Demo-pagina’s 1-4)
Met Command WorkStation kunt u ook de volgende pagina’s met informatie over de EX7750 op de lokale printer afdrukken:
• Archiveringslogboek*
• Wachtrijen*
Het afdrukken op de EX7750 opschorten of onderbreken.
Het afdrukken op de EX7750 hervatten.
2-21 Opdrachten gebruiken
2
Menu Opdracht
Venster Soorten opmaak* Standaard* De volgende onderdelen van Command WorkStation weergeven:
Opdracht in
submenu
• Menubalk
• Hulpprogramma Taakstatus
• Actieknoppen
• Venster Actieve Taken
• Venster Taken
• Activiteitenmonitor (weergave met geselecteerde server)
Stijl 1* De volgende onderdelen van Command WorkStation weergeven:
• Menubalk
• Taakstatusindicatoren
• Actieknoppen
• Venster Actieve Taken
Stijl 2* De volgende onderdelen van Command WorkStation weergeven:
• Menubalk
• Taakstatusindicatoren
• Actieknoppen
• Venster Actieve Taken
• Activiteitenmonitor (weergave met alle servers)
Aangepast 1, Aangepast 2 of Aangepast 3*
De schermweergave van Command WorkStation instellen op een aangepaste opmaak die eerder is gedefinieerd en opgeslagen met de opdracht Opmaak opslaan.
Beschrijving
Opmaak opslaan* De huidige Command WorkStation-weergave onder de gewenste naam
opslaan als een aangepaste opmaak. Opgeslagen opmaakstijlen kunt u kiezen in het submenu Venster > Soorten opmaak. U kunt maximaal drie aangepaste opmaakstijlen opslaan.
Takenvenster Het venster Taken (met de tabbladen Afgedrukte taken, Archiveren,
FreeForm, en Takenlogboek) in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de opdracht betekent dat het venster Afgedrukte taken wordt weergegeven.
Activiteiten­monitor
Actieknoppen* De actieknoppen in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de opdracht
De activiteitenmonitor in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de opdracht betekent dat de activiteitenmonitor wordt weergegeven.
betekent dat de knoppen worden weergegeven.
2-22 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Menu Opdracht
Venster (vervolg)
Help* Help Opent de on line help-documentatie.
Hulpprogramma Taakstatus*
Voorbeeldvensters naast elkaar†
Voorbeeldvensters trapsgewijs†
Voorbeeld– <Taaknaam>
Meer voorbeelden*
Info Command WorkStation*
Opdracht in
submenu
Beschrijving
Het hulpprogramma Taakstatus in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de opdracht betekent dat het hulpprogramma Taakstatus wordt weergegeven.
De actieve voorbeeldvensters naast elkaar weergeven, zodat ze tegelijkertijd zichtbaar zijn.
De actieve voorbeeldvensters trapsgewijs weergeven zodat de vensters elkaar overlappen terwijl hun titelbalk zichtbaar blijft.
Het geopende voorbeeldvenster van de genoemde taak activeren. Deze menuoptie wordt weergegeven voor elk geopende venster Voorbeeld.
Een venster openen waarin u de geopende voorbeeldvensters kunt activeren, sluiten, trapsgewijs weergeven en minimaliseren.
Informatie weergeven over de huidige versie van Command WorkStation.

Contextmenu’s

Wanneer u een of meer taken selecteert in het venster Actieve taken of Taken, kunt u zogenaamde contextmenu’s weergeven. Deze menu’s bevatten opdrachten voor taakbeheer die relevant zijn voor de geselecteerde taken.
EEN CONTEXTMENU WEERGEVEN
1. Selecteer een of meer taken in het venster Actieve taken of Taken.
Zie pagina 3-9 voor instructies voor het selecteren van taken.
2. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde taak (Command WorkStation), of houd Control ingedrukt en klik op de geselecteerde taak (Command WorkStation LE).
Als u meerdere taken hebt geselecteerd, kunt u elke geselecteerde taak aanklikken met de rechtermuisknop of met Ctrl ingedrukt.
3. Kies de gewenste opdracht in het contextgevoelige menu dat wordt weergegeven.
2-23 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
In deze sectie worden de Setup-taken en administratieve taken besproken die u moet uitvoeren voordat u daadwerkelijk aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE.

Verbinding maken met de EX7750

In Command WorkStation kunt u tegelijkertijd verbindingen met verschillende EX7750-servers onderhouden. In Command WorkStation LE kunt u een verbinding met één EX7750-server tegelijk in stand houden.
VERBINDING MAKEN MET DE EX7750
1. Kies de optie Aanmelden/afmelden in het menu Server.
De serverlijst wordt weergegeven.
Aanmeldknop
2. Selecteer de EX7750 in de lijst met EX7750-servers waarmee u eerder verbinding hebt gemaakt.
In de serverlijst ziet u de EX7750-servers die u kunt controleren en beheren via Command WorkStation of Command WorkStation LE. U kunt EX7750-servers aan de lijst toevoegen of eruit verwijderen om zo een lijst te maken met de EX7750-servers die u regelmatig controleert.
Command WorkStation
2-24 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
3. Klik op de knop Aanmelden naast een naam van de EX7750 om een verbinding tot
Command WorkStation LE
Aanmeldknop
Elke rij in de serverlijst bevat de naam van een EX7750, de naam van de printer die aan deze EX7750 is gekoppeld en een knop Aanmelden.
stand te brengen.
4. Kies de optie Beheerder, Operator of Gastgebruiker, voer uw wachtwoord in en klik vervolgens op Aanmelden.
Command WorkStation
2-25 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
OPMERKING: Als u een beheerder bent moet u met het standaard wachtwoord “Fiery.1
aanmelden. Als u een operator of gastgebruiker bent, hebt u geen wachtwoord nodig. Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie over het wijzigen van het standaard wachtwoord van de beheerder.
Command WorkStation LE

Pagina’s met informatie over de EX7750 afdrukken

Met de opdracht Pagina’s afdrukken kunt u informatie over de EX7750 afdrukken. Deze pagina’s bevatten handige naslaginformatie voor het instellen van, of het oplossen van problemen met de EX7750.
PAGINAS MET INFORMATIE OVER DE EX7750 AFDRUKKEN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de EX7750 waarvoor u informatiepagina’s wilt afdrukken.
O
PMERKING: Om informatiepagina’s af te drukken moet u als beheerder op de EX7750
zijn aangemeld.
2. Kies de optie Pagina’s afdrukken in het menu Server.
Er wordt een dialoogvenster geopend met verschillende opties voor het afdrukken van informatiepagina’s.
2-26 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
OPMERKING: Lokale printeropties zijn alleen beschikbaar in Command WorkStation.
Command WorkStation
Serveropties Lokale printeropties
Command WorkStation LE
3. Voor Command WorkStation geeft u in het gebied Printer selecteren de locatie voor het afdrukken van de pagina’s op.
Server
—De opgegeven pagina’s worden afgedrukt naar de EX7750.
Lokale printer—Het archiveringslogboek en de wachtrijen worden afgedrukt op
de printer die is geïnstalleerd op de Windows-computer.
4. Kies bij Pagina’s (Command WorkStation) of in het dialoogvenster Pagina’s afdrukken (Command WorkStation LE) de pagina’s die u wilt afdrukken.
2-27 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
Elke set met pagina’s bevat specifieke informatie over de EX7750.
U kunt de volgende pagina’s vanaf de EX7750 afdrukken:
PS-testpagina—U kunt een testpagina afdrukken om te controleren of de EX7750
goed is aangesloten op de printer. De pagina bevat ook afdrukvoorbeelden van kleuren en grijswaarden; die kunt u gebruiken bij het oplossen van problemen met de printer of de EX7750. De testpagina bevat onder meer informatie over de volgende instellingen: servernaam, printermodel, kleurinstellingen, kalibratiegegevens, datum en tijd waarop de testpagina is afgedrukt.
Configuratie—Gegevens afdrukken over de huidige configuratie van de EX7750
en de printer. Deze pagina bevat algemene informatie over de hardware- en softwareconfiguratie van de EX7750, de huidige instellingen van alle Setup-opties, gegevens van de huidige kalibratie en de netwerkadressen van de EX7750.
Takenlogboek—Een logboek afdrukken van de laatste 55 taken die zijn verwerkt of
afgedrukt. Zie pagina 3-30 voor informatie over de velden in het takenlogboek en over het afdrukken van het logboek in andere formulieren.
Control Panel Map (Overzicht bedieningspaneel)Geeft een overzicht van de
schermen die u via het bedieningspaneel kunt openen. Zie voor informatie over het gebruik van deze schermen om de EX7750 in te stellen, de Configuratiegids.
Kleurendiagrammen—Voorbeelden afdrukken van de RGB-, CMY- en PANTONE-
kleuren die beschikbaar zijn op de EX7750.
PS Font List—Lists all PostScript fonts currently resident on the EX7750 hard disk.
PCL-lettertypenlijst—Een lijst afdrukken met alle PCL-lettertypen die momenteel
aanwezig zijn op de vaste schijf van de EX7750.
11x17 Demo Pages 1-4 (11x7 Demo-pagina’s 1-4)—Vier verschillende 11x17
testbestanden afdrukken die het volledige kleurengamma en de kleurenkwaliteit van de Phaser 7750 weergeven.
A3 Demo Pages 1-4 (A3 Demo-pagina’s 1-4)—Vier verschillende A3 testbestanden
afdrukken die het volledige kleurengamma en de kleurenkwaliteit van de Phaser 7750 weergeven.
2-28 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Als u de optie Lokale printer selecteert in Command WorkStation, kunt u de volgende pagina’s afdrukken:
Archiveringslogboek—De lijst met alle taken die op het tabblad Archiveren worden
weergegeven.
Wachtrij—De lijst met alle taken die in het venster Actieve Taken worden weergegeven.
5. Klik op Afdrukken (Command WorkStation) of OK (Command WorkStation LE).
Pagina’s met EX7750-informatie die u afdrukt met de opdracht Pagina’s afdrukken, hebben in het takenlogboek van de EX7750 altijd de gebruikersnaam Operator, zelfs wanneer u als beheerder bent aangemeld.

Instellingen kiezen

In het dialoogvenster Instellingen bepaalt u de toepassingsinstellingen.
INSTELLINGEN VOOR COMMAND WORKSTATION INSTELLEN*
1. Kies de optie Instellingen in het menu Bewerken.
Het dialoogvenster Voorkeuren wordt weergegeven.
2-29 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
2. Geef de volgende voorkeursinstellingen op en klik op OK om de instellingen op te slaan.
U kunt de volgende voorkeuren instellen:
Animatie inschakelen—In de activiteitenmonitor de weergave van bewegende beelden
inschakelen voor de server die is geselecteerd (zie pagina 2-8).
Automatisch aanmelden—Draagt Command WorkStation op het toegangsniveau
en wachtwoord van de laatst aangemelde gebruiker van elke EX7750 te onthouden. Wanneer u zich opnieuw aanmeldt bij de EX7750, worden in het dialoogvenster Aanmelden van Command WorkStation automatisch het vorige toegangsniveau en wachtwoord ingevuld.
Knopinfo inschakelen—Activeert de weergave van knopinfo, of contextgevoelige tekst
die wordt weergegeven als u de muisaanwijzer op specifieke knoppen of opties in Command WorkStation plaatst.
Tijdelijk pad—De map waarin tijdelijke kopieën worden opgeslagen van de taken
die u bewerkt of wijzigt via Command WorkStation. U kunt het tijdelijke pad wijzigen door op Bladeren te klikken en een andere map te kiezen.
Algemeen: Eenheden—De maateenheden voor het weergeven van kenmerken in het
venster Taakeigenschappen en het venster Inslag. Voorbeelden van deze kenmerken zijn paginaopmaken en aangepaste opmaken.
Sjabloonpad inslag—De map waarin sjabloonbestanden voor inslag worden bewaard
voor later gebruik. U kunt het sjabloonpad wijzigen door op Bladeren te klikken en een andere map te kiezen.
Sjabloonpad zoeken—De map waarin sjablonen voor zoeken/vervangen worden
opgeslagen voor later gebruik. U kunt het sjabloonpad wijzigen door op Bladeren te klikken en een andere map te kiezen.
Recordlimiet—Bepaalt het maximale aantal taken dat Command WorkStation zal
weergeven.
Formaat exportbestand—Bepaalt de inhoud van het tabblad Takenlogboek die bij het
exporteren van het tabblad Takenlogboek in een door tabs of komma’s gescheiden tekstbestand wordt omgezet.
Eenvoudige tabelstijl—Bepaalt een eenvoudige tabelstijl voor de weergave van het
dialoogvenster Taakeigenschappen wanneer één enkele taak geselecteerd is.
Stuurprogramma vervangt formaat—Bepaalt dat het stuurprogramma het formaat
vervangt voor de weergave van het dialoogvenster Taakeigenschappen wanneer één enkele taak geselecteerd is.
2-30 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
VOORKEUREN VOOR COMMAND WORKSTATION LE INSTELLEN
1. Kies de optie Voorkeuren in het menu CWS LE.
Het dialoogvenster Voorkeuren wordt weergegeven.
2. Geef de volgende voorkeursinstellingen op en klik op OK om de instellingen op te slaan.
U kunt de volgende voorkeuren instellen:
Dialoogvenster Importopties weergeven—Als deze voorkeursinstelling is ingeschakeld,
wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de wachtrij van bestemming (blokkerings- of afdrukwachtrij) opgeeft voor elke taak die in Command WorkStation LE wordt geïmporteerd.
Metrische eenheden gebruiken—De maateenheden opgeven die Command
WorkStation LE gebruikt voor de weergave van waarden die u handmatig in het dialoogvenster Taakeigenschappen invoert.
Animaties weergeven—De weergave van geanimeerde beelden in de
activiteitenmonitor inschakelen (zie pagina 2-7).
2-31 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2

Lade-uitlijning corrigeren*

Met de voorziening voor het uitlijnen van laden in Command WorkStation kunt u tekst en afbeeldingen zo op de pagina plaatsen dat ze correct worden uitgelijnd op het vel papier of dat beide zijden van een dubbelzijdig vel exact dezelfde uitlijning hebben.
U kunt laden uitlijnen via het bedieningspaneel van de EX7750 door Papierladen uitlijnen te kiezen in het menu Functies.
OPMERKING: U kunt de laden alleen uitlijnen als u zich als beheerder hebt aangemeld
bij de EX7750.
TEKST EN AFBEELDINGEN UITLIJNEN VOOR AFDRUKKEN*
1. Selecteer in het venster Actieve taken van Command WorkStation de aangesloten EX7750 waarvoor u laden wilt uitlijnen.
Als het venster Actieve taken niet zichtbaar is, kiest u Actieve taken in het menu Venster om dit weer te geven.
2. Kies Papierladen uitlijnen in het menu Server.
Er wordt een dialoogvenster geopend met verschillende opties voor het uitlijnen van de laden.
2-32 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
3. Selecteer in het menu Laden selecteren de lade die u wilt uitlijnen.
4. Selecteer in het menu Media het papierformaat dat in de lade is geplaatst.
5. Schakel bij Uitlijnpagina afdrukken het selectievakje voor dubbelzijdig afdrukken
6. Klik op Afdrukken om de uitlijnpagina af te drukken.
7. Voer de aanwijzingen op de afgedrukte uitlijnpagina uit.
O
PMERKING: De lade-uitlijning die wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de specifieke
combinatie van lade en papierformaat. Als u een bepaalde lade uitlijnt voor papier van het formaat Letter en u vervolgens papier van het formaat Legal in de lade legt, heeft de uitlijning geen zin. U moet de lade-uitlijning voor elke combinatie van lade en papierformaat opnieuw uitvoeren.
in of laat het vakje leeg als u de pagina enkelzijdig wilt bedrukken.
Vouw het vel eerst in horizontale richting dubbel en vervolgens in verticale richting. Ga hierbij zorgvuldig te werk. Wanneer u het vel weer openvouwt, ziet u dat de vouwen drie schalen doorkruisen die aan drie zijden van de pagina zijn afgedrukt. Kijk bij welk nummer de vouwlijn elke schaal doorkruist.
8. Geef in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren voor Zijde 1 de waarden op waar de vouwlijn elk van de drie schalen (A, B en C) doorkruist. Als u de lade wilt uitlijnen voor dubbelzijdig afdrukken, moet u ook de waarden voor de drie schalen voor Zijde 2 van de pagina invoeren.
O
PMERKING: Als u verschillende waarden invoert in A en C, wordt het paginabeeld
gedraaid, wat tot gevolg heeft dat de afdruk ongelijkmatige gebieden bevat. Als dit het geval is, voert u dezelfde waarde in bij A en C.
9. Toepassen wanneer u alle uitlijnwaarden hebt ingevoerd, en klik op Uitlijning controleren om de uitlijnpagina af te drukken.
10. Als u de uitlijningen wilt verwijderen, selecteert u een lade en klikt u op Standaardwaarden in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren.
11. Klik op Voltooid.
2-33 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2

Lettertypen van de EX7750 beheren

De EX7750 bevat een aantal ingebouwde printerlettertypen. Met de opdracht Lettertypen beheren in Command WorkStation kunt u extra lettertypen downloaden naar de EX7750. Gebruikers op het netwerk kunnen met EX7750 Downloader lettertypen naar de Fiery downloaden (zie de Afdrukgids voor meer informatie).
OPMERKING: U kunt de lettertypen alleen beheren wanneer u als beheerder aangemeld
bent bij de EX7750.
Het downloaden van lettertypen, vanuit Command WorkStation of met Fiery Downloader, is alleen mogelijk als de directe verbinding is gepubliceerd in Setup (zie de Configuratiegids voor meer informatie).
OPMERKING: U kunt geen TrueType-lettertypen downloaden. Als u in Windows werkt
met TrueType-lettertypen, kunt u deze afdrukken door ze te converteren naar Adobe Type 1-lettertypen. Als u TrueType-lettertypen wilt converteren met het Adobe PS­printerstuurprogramma, klikt u op het tabblad Fonts (Lettertypen) en stelt u de lettertypevervangingstabel op de gewenste manier in.
Als u een lijst wilt afdrukken met de lettertypen die momenteel aanwezig zijn op de EX7750, gebruikt u de opdracht Pagina’s afdrukken (zie pagina 2-25).
LETTERTYPEN BEHEREN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de aangesloten EX7750 waarvoor u lettertypen wilt beheren.
Als het venster Actieve taken niet zichtbaar is, kiest u Actieve taken in het menu Venster om dit weer te geven.
OPMERKING: U kunt de lettertypen alleen beheren wanneer u als beheerder bij
de EX7750 bent aangemeld.
Beveiligde
f
lettertypen
Gedownloade lettertypen
2-34 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
2. Kies de optie Lettertypen beheren in het menu Server.
Command WorkStation
Klik hier om de weergave van de
lettertypenlijst bij te werken
Klik hier om extra lettertypen te
Klik hier om het lettertype of de
lettertypen te verwijderen
Klik hier om de lettertypenlijst a
te drukken
Command WorkStation LE
Klik hier om de lettertypenlijst af te drukken
3. Selecteer de PostScript- of PCL-optie om op te geven welk soort lettertypen moet worden weergegeven.
4. Klik in Command WorkStation op Toevoegen om extra lettertypen te downloaden naar de EX7750.
Voor verdere stappen, zie de procedure op pagina 2-35.
2-35 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
5. Als u een lettertype wilt verwijderen in Command WorkStation, kiest u het lettertype
6. U kunt de lettertypenlijst in Command WorkStation bijwerken door op Bijwerken
7. Als u de lettertypenlijst wilt afdrukken, klikt u op Afdrukken (Command WorkStation)
dat u wilt verwijderen in de lettertypenlijst en klikt u op Verwijderen.
Als u meerdere opeenvolgende lettertypen in Command WorkStation wilt selecteren, klikt u op het eerste lettertype, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op het laatste lettertype. Wanneer u de Ctrl-toets ingedrukt houdt, kunt u niet-opeenvolgende lettertypen selecteren.
OPMERKING: De printerlettertypen die worden geleverd bij de EX7750 (de ingebouwde
lettertypen) zijn beveiligd. Deze lettertypen herkent u aan een slotpictogram naast de naam (Command WorkStation) of de aanduiding “Ja” in de kolom Vergrendeld (Command WorkStation LE). U kunt deze lettertypen niet verwijderen.
te klikken.
of Lijst afdrukken (Command WorkStation LE).
LETTERTYPEN TOEVOEGEN IN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies in het menu Bestandstype in het dialoogvenster Bestanden voor importeren selecteren de bestandstypen die u wilt weergeven.
Kies de optie Alle bekende indelingen om alle bestanden met alle ondersteunde indelingen weer te geven. Klik op Alle bestanden om alle bestanden weer te geven.
2-36 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
OPMERKING: Kies Alle bestanden om TIIF-bestanden weer te geven.
2. Selecteer in het menu Zoeken naar de map met de lettertypen die u wilt downloaden.
In het veld Bestandsnaam verschijnt de naam van het geselecteerde bestand.
3. Selecteer de lettertypenaam en klik op Toevoegen.
U kunt naar diverse stations en mappen bladeren om de lettertypen te selecteren die u wilt downloaden.
Als u meerdere opeenvolgende lettertypen wilt selecteren, klikt u op het eerste lettertype, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op het laatste lettertype. Wanneer u de Ctrl-toets ingedrukt houdt, kunt u niet-opeenvolgende lettertypen selecteren.
Als u besluit om een lettertype toch niet te downloaden, selecteert u de naam van het lettertype in de lijst Te importeren bestanden en klikt u op Verwijderen.
4. Wanneer de lijst alle gewenste lettertypen bevat, klikt u op Importeren.
3-1 Starten en aanmelden
3

Hoofdstuk 3: Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Command WorkStation en Command WorkStation LE taakstromen op de EX7750 kunt controleren en beheren. Als u eenmaal met operatorrechten bent aangemeld bij de EX7750, kunt u geblokkeerde taken bekijken op de EX7750 en opdrachten uitvoeren om de taken vrij te geven voor verwerking of afdrukken. U kunt dan ook verschillende taakeigenschappen wijzigen, zoals vereisten voor het afdrukken van variabele gegevens met FreeForm, papierinstellingen, afwerkingsopties en andere afdrukopties. Als een taak met succes is afgedrukt, kunt u deze opslaan in het takenarchief en een overzicht van de taakactiviteit bekijken in het takenlogboek.
Zie Hoofdstuk 1 voor achtergrondinformatie over taakstromen en taakbeheer. In Hoofdstuk 2 vindt u een inleiding tot de gebruikersinterface van Command WorkStation en Command WorkStation LE.
OPMERKING: Tenzij anders aangegeven geldt de informatie in dit hoofdstuk zowel voor
Command WorkStation als voor Command WorkStation LE. Naast secties die alleen van toepassing zijn op Command WorkStation staat een sterretje (*). Secties die alleen gelden voor Command WorkStation LE, worden aangegeven door een kruisje (†). Wanneer beide toepassingen bijna identiek zijn, worden alleen illustraties van Command WorkStation weergegeven.

Starten en aanmelden

Voordat u daadwerkelijk aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE, moet u de toepassing starten en u aanmelden op deEX7750.
COMMAND WORKSTATION STARTEN*
Klik op Start op de Windows-taakbalk, kies Programma’s > Fiery of Alle programma’s> Fiery (alleen Windows XP/Server 2003), en kies vervolgens Command WorkStation 4.
Wanneer u Command WorkStation voor het eerst start, worden geen EX7750-servers weergegeven in de lijst met aanmeldservers. Raadpleeg de Installatiegids
gebruikerssoftware voor instructies over het configureren en toevoegen van EX7750-
servers aan de lijst met aanmeldservers.
3-2 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
COMMAND WORKSTATION LE STARTEN
1. Open de map Command WorkStation LE; die vindt u in de map Programma’s op de vaste schijf van de Mac OS X-computer.
2. Dubbelklik op het bestand CWS LE om de toepassing te starten.
Wanneer u Command WorkStation LE voor het eerst start, worden geen EX7750­servers weergegeven in de serverlijst. Raadpleeg de Installatiegids gebruikerssoftware voor instructies over het configureren en toevoegen van EX7750-servers aan de serverlijst.

Aanmelden bij de EX7750

Als u verbinding wilt maken met de EX7750 in de serverlijst, meldt u zich aan bij de EX7750.
In Command WorkStation kunt u tegelijkertijd verbindingen met verschillende EX7750 onderhouden. Elke verbinding van de EX7750 neemt gemiddeld 4 MB geheugen in beslag. Het maximum aantal gelijktijdige EX7750-verbindingen hangt alleen af van de hoeveelheid geheugen die beschikbaar is op de computer waarop Command WorkStation wordt uitgevoerd. Als de computer bijvoorbeeld 128 MB geheugen heeft en uitsluitend wordt gebruikt voor het uitvoeren van Command WorkStation, kunt u tegelijkertijd zijn aangemeld bij ongeveer 25 EX7750-servers.
Aanmeldknop
3-3 Starten en aanmelden
3
AANMELDEN BIJ DE EX7750
1. Kies Aanmelden/afmelden in het menu Server.
De serverlijst wordt weergegeven. U kunt zich alleen aanmelden bij de EX7750 als die wordt weergegeven in de serverlijst.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
Aanmeldknop
3-4 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
2. Klik op de knop Aanmelden voor de gewenste EX7750.
Het dialoogvenster Aanmelden wordt weergegeven.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
3-5 Starten en aanmelden
3
3. Kies de optie Beheerder, Operator of Gastgebruiker, voer uw wachtwoord in en klik
Een wit sleutelpictogram geeft aan dat de EX7750 niet eerder verbinding heeft gehad met Command WorkStation of Command WorkStation LE.
Als de EX7750 eerder verbinding heeft gehad, geeft de kleur van het slotpictogram het verleende toegangsniveau aan:
•Paars betekent beheerderstoegang
•Oranje betekent operatortoegang
•Cyaan betekent gasttoegang
vervolgens op Aanmelden.
O
PMERKING: Als u een beheerder bent moet u met het standaard wachtwoord
Fier.1” aanmelden om Command WorkStation te gebruiken. Als u een operator of gastgebruiker bent, hebt u geen wachtwoord nodig. Raadpleeg de Configuratiegids voor meer informatie over het wijzigen van het standaard wachtwoord van de beheerder.
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u altijd als operator bent aangemeld bij de EX7750. In de volgende sectie worden de drie verschillende toegangsniveaus nader beschreven.

Toegangsniveaus

De drie mogelijke niveaus voor toegang tot de functies van Command WorkStation of Command WorkStation LE zijn beheerder, operator en gastgebruiker. U kunt maximale wachtwoordbeveiliging instellen door beheerders- en operatorwachtwoorden op te geven in Setup (zie de Configuratiegids voor meer informatie).
3-6 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Als voor zowel het niveau Beheerder als voor Operator wachtwoorden zijn opgegeven, zijn de toegangsniveaus als volgt:
Toegangsniveau Rechten en wachtwoordvereisten
Beheerder Heeft volledige toegang tot alle functies van Command WorkStation en
Command WorkStation LE en het EX7750-bedieningspaneel. Het beheerderswachtwoord is vereist. Zie de Configuratiegids voor een beschrijving van de taken die een beheerder kan implementeren.
Operator Heeft toegang tot alle functies van Command WorkStation behalve
Setup, lettertypenbeheer, het opnieuw starten van de EX7750, het wissen van de vaste schijf van de EX7750, het wissen van het takenlogboek en het onderbreken en hervatten van afdruktaken. Het operatorwachtwoord is vereist.
Gastgebruiker Kan de taakstatus bekijken, maar kan geen wijzigingen aanbrengen in
taken of Setup, en heeft geen toegang tot het takenlogboek. Geen wachtwoord vereist.
OPMERKING: Een gebruiker kan met Command WorkStation als beheerder zijn
aangemeld bij de ene EX7750, als operator bij een tweede EX7750 en als gastgebruiker bij een derde EX7750. In deze situatie hangen de toegangsniveaus af van de EX7750 die is geselecteerd in het venster Actieve Taken of van de EX7750 met de momenteel geselecteerde taak.
Er zijn standaard geen wachtwoorden ingesteld op de EX7750. Met deze standaardinstelling kan iedereen Setup uitvoeren en gebruik maken van alle functies van Command WorkStation en Command WorkStation LE. Zolang er geen beheerderswachtwoord is gedefinieerd in de Setup van de EX7750, kunt u zich als beheerder bij de EX7750 aanmelden zonder een wachtwoord op te geven. U krijgt dan alle rechten.
Nadat de beheerder Setup heeft uitgevoerd en wachtwoorden heeft ingesteld, hangen de gebruikersopties van Command WorkStation en Command WorkStation LE af van het aanmeldniveau. In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u altijd als operator bent aangemeld bij de EX7750.
3-7 Starten en aanmelden
3

Afmelden

Afmelden bij de EX7750 betekent dat de verbinding tussen de EX7750 en Command WorkStation of Command WorkStation LE wordt verbroken.
AFMELDEN BIJ EEN AANGESLOTEN EX7750 IN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies de optie Aanmelden/afmelden in het menu Server.
2. Klik op de knop Aanmelden voor de aangesloten EX7750 in de serverlijst.
3. Klik op Ja om u af te melden en de verbinding met de EX7750 te verbreken.
AFMELDEN BIJ EEN AANGESLOTEN EX7750 IN COMMAND WORKSTATION LE†
1. Kies aanmelden/afmelden in het menu Server.
2. Klik op de knop Afmelden of het slotpictogram voor de aangesloten EX7750 in de serverlijst.
Command WorkStation LE verbreekt de verbinding met de EX7750.
3. Klik op Sluiten om de serverlijst te sluiten.

De EX7750 verwijderen uit de serverlijst

U kunt EX7750-servers uit de lijst verwijderen als ze om een of andere reden niet meer worden gebruikt.
DE EX7750 UIT DE SERVERLIJST VERWIJDEREN
1. Kies de optie Aanmelden/afmelden in het menu Server.
2. Selecteer de EX7750 in de serverlijst.
3. Klik op de knop Verwijderen om de EX7750 uit de lijst te verwijderen.
De knop Verwijderen kunt u alleen kiezen voor EX7750-servers waarmee de verbinding is verbroken.
3-8 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3

Taken controleren

Het venster Actieve taken en het tabblad Afgedrukte taken in het venster Taken bieden een visuele manier om het verloop van afdruktaken via aangesloten servers te volgen. In Command WorkStation gebruikt u het menu Serverselectie op de titelbalk van elk venster om taakactiviteit voor een bepaalde EX7750- of meerdere EX7750-servers tegelijk te controleren (zie pagina 2-12). U kunt de lijsten met taken op de gewenste manier sorteren en de weergegeven taaklabelinformatie aanpassen.
In het venster Actieve taken worden taken weergegeven terwijl ze de verschillende fasen van het afdrukproces doorlopen (in wachtrij plaatsen, blokkeren, verwerken en afdrukken). De status van taken wordt aangegeven met een speciale kleur. De verschillende kolommen met taaklabelinformatie bevatten extra taakdetails. Taken die rastergegevens bevatten na de verwerking, herkent u aan een ring rond de bestandspictogrammen.
OPMERKING: Als een taak tijdens het afdrukken wordt onderbroken (met de opdracht
Afdrukken onderbreken), blijft de taak de statuskleur donkergroen houden in het venster Actieve taken. De taak wordt echter weergegeven als “Onderbroken”.
Wanneer een taak is afgedrukt (of als het afdrukken is mislukt), wordt de taak niet meer weergegeven in het venster Actieve taken, maar op het tabblad Afgedrukte taken. Het tabblad Afgedrukte taken bevat taken die met succes zijn afgedrukt, samen met mislukte taken die na een fout uit de afdrukwachtrij zijn verwijderd. Een mislukte taak wordt rood weergegeven. Een mislukte taak wordt rood weergegeven. Dubbelklik op de taak om een meer gedetailleerd foutenrapport te bekijken.
3-9 Taken controleren
3

Taken selecteren

Het selecteren van een taak is noodzakelijk om opdrachten voor taakbeheer (het menu Acties) toe te passen op de taak.
EEN TAAK SELECTEREN
Klik in het venster Actieve taken of op een tabblad van het venster Taken op een taak om deze te selecteren.
Als u meerdere taken in Command WorkStationwilt selecteren, houdt u de Ctrl-toets ingedrukt en klikt u op de gewenste taken. To select a sequential series of jobs, hold down Shift as you click the jobs.
Als u meerdere taken in Command WorkStation LE wilt selecteren, houdt u de Shift­toets ingedrukt en klikt u op de aanvullende taken.
OPMERKING: U kunt alleen verschillende taken selecteren als deze zich in hetzelfde
venster of op hetzelfde tabblad bevinden.

Taakweergaven sorteren

U kunt taken sorteren in het venster Actieve taken of Taken door op de kolomkoppen van de taaklabelinformatie te klikken.
TAKEN SORTEREN
Klik in het venster Actieve taken of Taken op de kop voor de kolom met taaklabelinformatie waarop u taken wilt sorteren.
Als u taken bijvoorbeeld op status wilt sorteren, klikt u op de kolomkop Taakstatus. De taken worden in het venster op status gesorteerd.
Klik nogmaals op de kolomkop om de sorteervolgorde om te draaien.

Taaklabelinformatie aanpassen

U kunt de weergave van taaklabelinformatie in het venster Actieve taken en op alle tabbladen van het venster Taken aanpassen door de volgorde van de kolomkoppen te wijzigen. U kunt de afstand tussen de kolommen verkleinen, nieuwe kolomkoppen toevoegen, kolommen verplaatsen en kolomkoppen wissen.
3-10 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Afhankelijk van de werkstroombehoeften, kunt u de taaklabelinformatie op verschillende manieren aanpassen. Als u bijvoorbeeld verschillende servers controleert, kunt u de kolommen Fiery en Apparaat toevoegen om de EX7750-locatie bij te houden voor afzonderlijke taken.
In Command WorkStation berust de informatie in de kolom Datum/tijd op de datum- en tijdinstellingen van de optie Regional Settings (Landinstellingen) in het Configuratiescherm van Windows. Het configuratiescherm voor de landinstellingen van Windows opent u door Start> Instellingen >Configuratiescherm of Start > Configuratiescherm (alleen Windows XP/Server 2003) te kiezen op de Windows-taakbalk.
TAAKLABELINFORMATIE AANPASSEN VOOR HET VENSTER ACTIEVE
TAKEN OF TAKEN IN COMMAND WORKSTATION*
1. Klik met de rechtermuisknop op de kop van een kolom met taaklabelinformatie.
2. Kies in het menu dat verschijnt, de opties die u wilt weergeven en de volgorde waarin u deze wilt weergeven.
Toevoegen
van de muisaanwijzer. Het submenu bevat de koppen die nog niet worden weergegeven.
Verplaatsen naar links, Verplaatsen naar rechts—Hiermee verplaatst u de geselecteerde
kolom naar links of naar rechts.
Verwijderen—Hiermee verwijdert u de geselecteerde kolom.
De kolommen Taakstatus (alleen in het venster Actieve taken), Taaktitel en Gebruiker zijn verplichte kolommen. De overige kolommen zijn facultatief. All others are optional.
—Hiermee voegt u een van de kolommen uit dit submenu toe op de plaats
3. Pas de breedte van de kolommen aan.
U wijzigt de kolombreedte door op de kolomrand in de kop te klikken en deze vervolgens naar links of naar rechts te slepen. U kunt de breedte van kolommen op elk moment wijzigen.
3-11 Taken controleren
3
TAAKLABELINFORMATIE AANPASSEN VOOR HET VENSTER ACTIEVE TAKEN OF TAKEN IN COMMAND WORKSTATION LE
1. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en klik de kop van een kolom met taaklabelinformatie aan.
2. Kies de optie Zichtbare kolommen bewerken in het menu dat wordt geopend.
3. In het dialoogvenster Lijsteditor geeft u de taaklabelkolommen op die u wilt weergeven.
Als u een kolom wilt toevoegen, selecteert u de kolomnaam in de lijst rechts op het scherm en klikt u op Toevoegen. Als u een kolom wilt verwijderen, selecteert u de kolomnaam in de lijst links op het scherm en klikt u op Verwijderen.
4. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen.
5. Verplaats de kolom.
U kunt de kolom van plaats veranderen door de kolom naar links of naar rechts teslepen.
6. Pas de breedte van de kolommen aan.
U wijzigt de kolombreedte door op de kolomrand in de kop te klikken en deze vervolgens naar links of naar rechts te slepen. U kunt de breedte van kolommen op elk moment wijzigen.
3-12 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3

Taakstroom beheren

In de volgende secties worden de functies voor taakbeheer beschreven die u kunt uitvoeren met Command WorkStation en Command WorkStation LE.

Taken importeren

Met de subopdrachten van de opdracht Importeren kunt u taken in de taakstroom importeren. U kunt taken importeren van alle locaties in het aangesloten netwerk, maar ook taken die eerder zijn gearchiveerd op externe apparaten.
Zie pagina 3-28 voor informatie over het archiveren van taken.
EEN TAAK IMPORTEREN IN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies de optie Importeren in het menu Bestand, en kies vervolgens Taak of Gearchiveerde taak.
Het dialoogvenster Bestanden voor importeren selecteren wordt weergegeven.
2. Zoek en selecteer het taakbestand dat u wilt importeren en klik op Toevoegen.
De taak wordt weergegeven in de lijst Files to be Imported (Deze bestanden importeren). Als u verschillende taken wilt importeren, selecteert u de overige taken en klikt u op Toevoegen.
3. Kies de gewenste wachtrijbestemming in de vervolgkeuzelijst Logical Printer (Logische printer).
Er is alleen een wachtrijbestemming beschikbaar als de beheerder deze heeft ingeschakeld in Setup (zie de Configuratiegids voor meer informatie).
Als u Blokkeringswachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en geblokkeerd voor toekomstige bewerkingen.
Als u Afdrukwachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en vrijgegeven voor direct afdrukken.
3-13 Taakstroom beheren
3
Als u Directe verbinding kiest, wordt de taak rechtstreeks naar de EX7750 verzonden voor afdrukken. De taak wordt niet weergegeven in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken.
4. Klik op Importeren.
EEN TAAK IMPORTEREN IN COMMAND WORKSTATION LE
1. Kies de optie Importeren in het menu Bestand, en kies vervolgens Taak of Gearchiveerde taak.
2. Zoek en selecteer het taakbestand dat u wilt importeren, en klik op Open.
3-14 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
3. Als het dialoogvenster Importopties wordt weergegeven, geeft u de wachtrijbestemming op en klikt u op OK.
U bepaalt de weergave van het dialoogvenster Importopties: hiervoor kiest u de optie “Dit dialoogvenster altijd weergeven” of de voorkeur Dialoogvenster Importopties weergeven (zie pagina 2-30).
Er is alleen een wachtrijbestemming beschikbaar als de beheerder deze heeft ingeschakeld in Setup (zie de Configuratiegids).
Als u Blokkeringswachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en geblokkeerd voor toekomstige bewerkingen.
Als u Afdrukwachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en vrijgegeven voor direct afdrukken.
Als u Directe verbinding kiest, wordt de taak rechtstreeks naar de EX7750 verzonden voor afdrukken. De taak wordt niet weergegeven in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken.

Opdrachten voor taakbeheer gebruiken

Als operator kunt u de volgende opdrachten voor taakbeheer uitvoeren via het menu Acties om geselecteerde taken in het venster Actieve taken en op het tabblad Afgedrukte taken vrij te geven of te blokkeren:
• Afdrukken
•Verwerken en blokkeren
• Afdrukken en blokkeren
• Rastergegevens verwijderen
•Blokkeren
3-15 Taakstroom beheren
3
De beschikbaarheid van deze opdrachten varieert naargelang de context van de geselecteerde taak. U kunt deze opdrachten ook via de menubalk of de contextmenu’s kiezen. Activeer de opdrachten Afdrukken, Blokkeren en verwerken en Blokkeren met de actieknoppen.
In de volgende tabel worden de verschillende opdrachten voor taakbeheer beschreven. Ve rder wordt aangegeven welke invloed de opdracht heeft op de rastergegevens van een taak:
Opdracht Beschrijving Invloed op rastergegevens
Afdrukken De geselecteerde taak in het venster Actieve
taken, het tabblad Afgedrukte taken, het tabblad FreeForm of het tabblad Archiveren afdrukken.
Blokkeren De geselecteerde taak blokkeren die wacht
op verwerking in het venster Actieve taken of de geselecteerde taak op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren. De taak krijgt dan de status in wachtrij/geblokkeerd of verwerkt/geblokkeerd.
Ve rwerken en blokkeren De geselecteerde taak in het venster Actieve
taken, op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren verwerken en een kopie van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status Verwerkt/ Geblokkeerd.
Afdrukken en blokkeren De geselecteerde taak in het venster Actieve
Taken, op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren afdrukken en een kopie van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status Verwerkt/ Geblokkeerd.
Rastergegevens verwijderen De rastergegevens verwijderen van de
geselecteerde taak met de status Verwerkt/ Geblokkeerd in het venster Actieve taken of de geselecteerde rastertaak op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren verwijderen. De oorspronkelijke PostScript of PCL­gegevens blijven behouden.
Rastergegevens worden tijdelijk opgeslagen op de EX7750 totdat de taak volledig is afgedrukt.
De rastergegevens worden voor onbepaalde tijd opgeslagen op de vaste schijf van de EX7750, als de taak tenminste rastergegevens bevat.
De rastergegevens worden voor onbepaalde tijd opgeslagen op de vaste schijf van de EX7750.
De rastergegevens worden voor onbepaalde tijd opgeslagen op de vaste schijf van de EX7750.
Ve rwijderd.
3-16 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3

Afdrukinstellingen bekijken en vervangen

Wanneer u als operator bent aangemeld, kunt u geblokkeerde taken in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken bekijken en afdrukken. Daarnaast kunt u gebruikersinstellingen voor het afdrukken deze taken desgewenst vervangen. U kunt ook afdrukinstellingen voor taken bekijken op het tabblad FreeForm. U kunt afdrukinstellingen bekijken en taken afdrukken op het tabblad Archiveren.
Het dialoogvenster Taakeigenschappen kunt u ook gebruiken om de velden Opmerkingen/Instructies te bekijken die voor taken door gebruikers zijn ingevuld.
AFDRUKINSTELLINGEN BEKIJKEN EN VERVANGEN
1. Als u de afdrukinstellingen van een bepaalde geblokkeerde taak wilt bekijken en vervangen, selecteert u de taak in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken.
U kunt de afdrukinstellingen van een taak ook bekijken door de taak te selecteren op het tabblad Archiveren of FreeForm.
OPMERKING: In Command WorkStation kunt u vervangende afdrukinstellingen
opgeven voor meerdere taken tegelijk. Als u meerdere taken wilt selecteren, klikt u met Ctrl ingedrukt op de taken in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken.
2. Kies Eigenschappen in het menu Acties.
Het dialoogvenster Taakeigenschappen wordt weergegeven. Dit dialoogvenster bevat alle taakinstellingen die zijn gecodeerd door het PostScript-printerstuurprogramma en die door de EX7750 kunnen worden gedecodeerd. Als u (als operator) niets hebt gewijzigd, zijn dit de instellingen die een gebruiker heeft ingevoerd voordat de taak werd verzonden.
In Command WorkStation het dialoogvenster Taakeigenschappen is vrijwel identiek aan het tabblad Fiery-afdrukken van het printerstuurprogramma van de EX7750. Meer informatie over de functionele voorzieningen in het dialoogvenster Taakeigenschappen vindt u in het printerstuurprogramma dat met de EX7750 is geleverd.
OPMERKING: Als u meerdere taken hebt geselecteerd in Command WorkStation, ziet het
dialoogvenster Taakeigenschappen er anders uit.
3-17 Taakstroom beheren
3
In Command WorkStation LE worden de afdrukinstellingen van een geselecteerde taak weergegeven in twee kolommen.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
De gebruikersvelden Instructies/Opmerkingen vindt u ook terug in het dialoogvenster Taakeigenschappen.
•De inhoud van de velden Opmerking kan wel door de operator worden bekeken,
maar niet worden gewijzigd. De opmerkingen die door de gebruiker zijn ingevoerd in deze velden worden exact overgenomen in het takenlogboek.
3-18 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
•De inhoud van het veld Instructies kan worden bekeken en aangevuld door de
operator. De instructies die door de gebruiker zijn ingevoerd in dit veld worden echter samen met de taak opgeslagen en worden dus ook verwijderd wanneer de taak na het afdrukken wordt verwijderd.
OPMERKING: Sommige afdrukopties die beschikbaar zijn in het printerstuurprogramma
worden niet weergegeven in het dialoogvenster Taakeigenschappen. Zie bijlage A van de Afdrukgids voor informatie over specifieke afdrukopties en -instellingen en waar u deze kunt instellen.
OPMERKING: PCL-taken tonen alleen de eigendomsinformatie.
OPMERKING: De afdrukoptie Toner Reduction (Toner verminderen) is niet
beschikbaar in het printerstuurprogramma maar kan worden ingesteld via het dialoogvenster Taakeigenschappen. De standaardinstelling Aan geeft een optimale kleurenreproductie. De instelling Uit kan de werking van de printer beïnvloeden en mag alleen voor bijzondere doeleinden worden gebruikt, zoals het maken van aangepaste kleurprofielen.
3. Als u een instelling wilt vervangen, vouwt u de blauwe balk voor deze categorie afdrukinstelling uit. Geef de gewenste instelling op in Command WorkStation. Klik in Command WorkStation LE op de huidige instelling in de rechterkolom om een lijst met beschikbare instellingen weer te geven en kies de gewenste instelling.
Als u in Command WorkStation een instelling wilt vervangen voor meerdere taken tegelijk, klikt u met Ctrl ingedrukt op de naam van de instelling en kiest u vervolgens de gewenste instelling.
OPMERKING: Als u een kopie van de taak wilt behouden met de oorspronkelijke
instellingen, moet u de taak dupliceren en het duplicaat een andere naam geven voordat u instellingen wijzigt.
OPMERKING: Als een pictogram wordt weergegeven links van de optienaam, betekent
dit dat het wijzigen van de instelling van deze optie tot gevolg heeft dat de taak opnieuw moet worden verwerkt. Wanneer u vervangende instellingen opgeeft voor dit soort opties, wordt de taak automatisch opnieuw verwerkt voor afdrukken.
3
Dit geeft aan dat opnieuw verwerken vereist is
3-19 Taakstroom beheren
Command WorkStation
Command WorkStation LE
Dit geeft aan dat opnieuw verwerken vereist is
4. Klik in Command WorkStation op Afdrukeigenschappen om de huidige lijst met afdrukinstellingen op een lokale printer af te drukken.
5. Klik op OK om de nieuwe instellingen toe te passen op de geselecteerde taak.
3-20 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3

Taken opnieuw ordenen*

Wanneer u als beheerder bij Command WorkStation bent aangemeld, kunt u de prioriteit opnieuw ordenen van de taken die wachten op verwerking of afdrukken.
DE TAAKPRIORITEIT OPNIEUW ORDENEN
1. Kies in Command WorkStation de optie Taken opnieuw ordenen in het menu Server.
2. Open het tabblad van de taken die u opnieuw wilt ordenen.
3. Selecteer de gewenste taak in de lijst en klik op de knoppen rechts van het
4. Klik op Voltooid als u klaar bent met het opnieuw ordenen van de taakprioriteiten.
.
De hoogste prioriteit aan de taak
toekennen
Een hogere prioriteit aan de taak
toekennen
Een lagere prioriteit aan de taak
toekennen
De laagste prioriteit aan de taak
toekennen
Taken die wachten op verwerking of afdrukken, kunt u opnieuw ordenen.
dialoogvenster om de taakprioriteit opnieuw te ordenen.
3-21 Taakstroom beheren
3

Taken op verschillende EX7750-servers beheren*

Met Command WorkStation kunt u tegelijkertijd verbinding maken met zoveel EX7750-servers als de geheugencapaciteit van het systeem toestaat. U kunt vanaf één locatie taken bekijken en beheren die worden verwerkt door verschillende EX7750­servers. Daarnaast biedt dit de mogelijkheid om taken toe te wijzen aan servers met vergelijkbare configuraties, zodat de werklast gelijkmatig kan worden verdeeld.
• Als u vanuit Command WorkStation verbinding maakt met verschillende servers,
kunt u in het venster Actieve taken, het venster Taken en de activiteitenmonitor eenvoudig overschakelen tussen de weergave met alle servers en de weergave met een geselecteerde server. Zie “Een bepaalde server of verschillende EX7750-servers*
controleren” op pagina 2-12 voor meer informatie.
• Als een server ondersteuning biedt voor de opdracht Verzenden naar, kunt u deze
opdracht gebruiken om taken uit te wisselen tussen servers.
U kunt bijvoorbeeld afdruktaken op alle aangesloten servers bekijken in het venster Actieve taken om zo de afdrukbelasting op elke EX7750 in de afdrukomgeving vast te stellen. Als blijkt dat een bepaalde EX7750 een uitzonderlijk groot aantal taken heeft ontvangen, kunt u de werklast verdelen door bepaalde taken over te brengen naar een andere, minder druk bezette EX7750.
EEN TAAK UITWISSELEN TUSSEN SERVERS
1. Selecteer een geblokkeerde taak in het venster Actieve taken.
2. Kies de optie Verzenden naar in het menu Acties, en selecteer de EX7750 waarnaar u de taak wilt verzenden.
3. Klik op Ja om het overbrengen van de taak te bevestigen.

Taken annuleren

Het is mogelijk dat u een taak moet annuleren nadat deze is aangeboden voor verwerking of afdrukken. U kunt een geselecteerde taak alleen annuleren terwijl deze wordt verwerkt of afgedrukt. Het is niet mogelijk een taak te annuleren die wacht op verwerking of afdrukken.
3-22 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
•Taken annuleren tijdens de verwerking—Selecteer de taak terwijl deze wordt
verwerkt in het venster Actieve taken en kies Verwerking annuleren in het menu Acties of kies Taak annuleren vanaf het bedieningspaneel van de EX7750.
Als de taak wordt geannuleerd, verschijnt het bericht Bezig met annuleren op het bedieningspaneel van de EX7750. De naam van de geannuleerde taak wordt toegevoegd aan het takenlogboek.
•Taken annuleren tijdens het afdrukken—Selecteer de taak terwijl deze wordt
afgedrukt in het venster Actieve taken en kies Afdrukken annuleren in het menu Acties of kies Taak annuleren vanaf het bedieningspaneel van de EX7750.
Als de afdruktaak wordt geannuleerd, verschijnt het bericht Bezig met annuleren op het bedieningspaneel van de EX7750. De naam van de geannuleerde taak wordt toegevoegd aan het takenlogboek.
OPMERKING: Geannuleerde taken kunnen gedeeltelijk worden afgedrukt en kunnen
pagina’s bevatten met een of meer ontbrekende kleurvlakken of pagina’s die helemaal leeg zijn.
•Een taak annuleren vanaf het bedieningspaneel—De meest directe manier om een
taak te annuleren vanaf de EX7750 is het indrukken van de bovenste knop op het bedieningspaneel van de EX7750 terwijl de taak wordt verwerkt of afgedrukt. Zie de
Configuratiegids voor meer informatie over het bedieningspaneel.
• Alle taken op de EX7750 onderbreken-Kies de opdracht Afdrukken onderbreken in
het menu Server om het afdrukken van alle taken op de EX7750 te onderbreken. U kunt het afdrukken van de taken voortzetten door Afdrukken hervatten te kiezen in het menu Server.
3-23 Gemengde media-instellingen opgeven*
3

Gemengde media-instellingen opgeven*

Met de functie Gemengde media kunt u subhoofdstukken voor een taak definiëren, paginabereiken afdrukken op media met een verschillend papiergewicht, of lege media tussen pagina’s toevoegen. Raadpleeg de Afdrukgids voor meer informatie.
OPMERKING: Lege media die u tussen pagina’s invoegt, worden niet als bedrukte pagina’s
geladen.
GEMENGDE MEDIASPECIFICATIES OPGEVEN*
1. In Command WorkStation selecteert u een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken.
Het dialoogvenster Gemengde media wordt weergegeven. Dit dialoogvenster toont eventuele vooraf gedefinieerde media-instellingen en omvat knoppen om instellingen toe te voegen, te wijzigen en te verwijderen.
2. Voer in het veld Paginabereik de paginanummers of paginabereiken in die op een bepaald type van media moeten worden afgedrukt.
Pagina’s en paginabereiken kunnen worden ingevoerd als door een komma gescheiden waarden (bijvoorbeeld: 3,9,9–14,18). Als u een lege pagina wilt toevoegen, typt u een caret (^) vóór een paginawaarde (bijvoorbeeld: 2,^7,9–16). Bij een dubbelzijdige afdruktaak worden twee pagina’s toegevoegd wanneer u één caret (^) typt.
3-24 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
3. Kies de gewenste media voor het opgegeven paginabereik in het menu Mediasoort.
4. Choose the source tray containing the specified media type from the Input Tray menu.
5. Klik op de optie Toevoegen om de mediaspecificatie aan de keuzelijst toe te voegen. Als u een gemengde mediaspecificatie wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Verwijderen.
Indien nodig kunt u bijkomende specificaties voor gemengde media definiëren en toevoegen. Paginabereiken die niet voor gemengde media zijn opgegeven, worden afgedrukt op de media die u onder de instellingen van papierbron hebt opgegeven.
6. In het veld Start hoofdstuk typt u de paginanummers waarop u nieuwe hoofdstukken wilt beginnen.
Typ de paginanummers als door komma gescheiden waarden (bijvoorbeeld: 4,9,17) om het begin van elk nieuwe hoofdstuk aan te geven. Met deze functie kunt u zorgen dat voor elke beginpagina een rechterpagina wordt gebruikt, door indien nodig een voorafgaande lege linkerpagina in te voegen.
OPMERKING:U hoeft niet de eerste pagina in te voeren. De paginanummers verwijzen
naar de nummering van het originele document.
Als u de functie Start hoofdstuk gebruikt, moeten alle media die in het menu Paper (Papier) per hoofdstuk zijn opgegeven dezelfde afmetingen hebben (bijvoorbeeld: alles Letter, alles Tabloid, of alles A4).
7. Als u op elk hoofdstuk dat u met de functie Begin hoofdstuk maakt afwerkopties wilt toepassen (bijvoorbeeld nieten of sorteren), selecteert u de opdracht “Elk hoofdstuk afzonderlijk afwerken”.
8. Klik op OK.
Het dialoogvenster Taakeigenschappen wordt weergegeven.
9. Klik op OK om het dialoogvenster Taakeigenschappen te sluiten en de instellingen voor gemengde media op de taak toe te passen.
3-25 Documenten met variabele gegevens afdrukken met FreeForm
3
Documenten met variabele gegevens afdrukken met FreeForm
De FreeForm-afdrukfunctie biedt een flexibele en efficiënte methode voor het afdrukken van taken met variabele gegevens (zoals reclamemailings). Met FreeForm kunnen gebruikers de hoofdelementen van hun taken met variabele gegevens vooraf verwerken en opslaan op de EX7750 en vervolgens de hoofdelementen zonodig gebruiken voor meerdere taken met variabele gegevens.
OPMERKING: FreeForm is niet beschikbaar voor PCL-taken.
De vooraf verwerkte taken met hoofdelementen worden als FreeForm-modellen op de EX7750 opgeslagen en worden weergegeven op het tabblad FreeForm van het venster Taken.
De mogelijkheid om vervangende instellingen op te geven voor een taak is met name belangrijk voor het afdrukken van variabele gegevens met behulp van FreeForm. Hoewel op de EX7750 maximaal honderd FreeForm-modellen kunnen worden opgeslagen, kunnen gebruikers echter alleen modellen met de nummers 1 tot 15 opgeven bij de afdrukopties Model maken en Model gebruiken. Om alle honderd beschikbare FreeForm-modellen te gebruiken, moet de operator de afdrukinstellingen voor de opties Model maken en Model gebruiken vervangen in Command WorkStation of Command WorkStation LE.
OPMERKING: Een nieuwe instelling voor Model maken of Model gebruiken heeft alleen
effect als de taak opnieuw wordt verwerkt.
Raadpleeg de Afdrukgids voor achtergrondinformatie over het werken met de FreeForm-functie.

FreeForm-modellen maken en bijhouden

Wanneer gebruikers een taak verzenden, kunnen ze met de afdrukoptie Model maken nummers tussen 1 en 15 toewijzen aan FreeForm-modellen. Deze nummers kunnen met vervangende taakinstellingen in het dialoogvenster Taakeigenschappen worden gewijzigd in een modelnummer tussen 1 en 100.
3-26 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Als de eerste 15 nummers voor FreeForm-modellen reeds zijn gebruikt, kunnen gebruikers per ongeluk bestaande FreeForm-modellen overschrijven door in hun ogen nieuwe, ongebruikte nummers voor FreeForm-modellen toe te wijzen. Als gebruikers met de afdrukoptie Model maken een modelnummer kiezen, wordt een bestaande taak waarin dat modelnummer wordt gebruikt, overschreven (de gebruiker ontvangt een waarschuwing dat een bestaande taak zal worden overschreven).
Daarom moet de operator bestaande modellen verwijderen of de modelnummers 1 tot 15 opnieuw toewijzen om problemen met overschrijving te voorkomen. Alleen de operator kan een nummer van 16 tot 100 toewijzen om meer controle te krijgen over de gebruikte FreeForm-modelnummers.
EEN FREEFORM-MODEL MAKEN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de geblokkeerde taak die de hoofdelementen van het document bevat.
2. Kies Eigenschappen in het menu Acties.
3. Blader naar FreeForm in het dialoogvenster Taakeigenschappen.
4. Voor de afdrukinstelling Model maken geeft u het FreeForm-hoofdtaaknummer op dat u aan de taak wilt toewijzen.
5. Klik op OK.
6. Kies de opdracht Verwerken en blokkeren in het menu Acties om de taak aan een bestemming toe te wijzen.
Kies de opdracht Afdrukken of Afdrukken en blokkeren in het menu Acties om een afdruk van het FreeForm-model te maken.
Na de verwerking wordt het model weergegeven op het tabblad FreeForm van het venster Taken.
EEN FREEFORM-MODEL VERWIJDEREN
1. Selecteer het model dat u wilt verwijderen op het tabblad FreeForm.
2. Kies Verwijderen in het menu Acties.
3-27 Documenten met variabele gegevens afdrukken met FreeForm
3

FreeForm-modellen gebruiken met taken met variabele gegevens

Als gebruikers een taak met variabele gegevens willen afdrukken met een bepaald FreeForm-model, moeten ze een nummer opgeven voor de afdrukinstelling Model gebruiken. Gebruikers kunnen een nummer opgeven tussen 1 en 15. Alleen de operator kan vanuit het dialoogvenster Taakeigenschappen modelnummers tussen 16 en 100 opgeven met vervangende taakinstellingen.
DE AFDRUKINSTELLING MODEL GEBRUIKEN WIJZIGEN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de geblokkeerde taak met de variabele elementen van het document en kies Eigenschappen in het menu Acties.
2. Blader naar FreeForm in het dialoogvenster Taakeigenschappen.
3. Voor de afdrukinstelling Model gebruiken geeft u de FreeForm-hoofdtaak op die u als hoofdtaakdocument wilt gebruiken.
4. Klik op OK.
5. Klik in Command WorkStation op Voorbeeld model om een voorbeeld van het opgegeven model weer te geven.
6. Klik op OK.
7. Kies de optie Verwerken en blokkeren, Afdrukken, of Afdrukken en blokkeren in het menu Acties om een bestemmingaan de taak toe te kennen.
Vooral bij een taak met variabele gegevens is het raadzaam de taak te verwerken en te blokkeren, zodat u het resultaat kunt bekijken voordat u het document afdrukt.

Tips voor het gebruik van FreeForm

In omgevingen waar slechts weinig gebruikers FreeForm-taken afdrukken, kan de operator bepaalde nummers voor FreeForm-modellen aan specifieke gebruikers toewijzen, zodat zij de modelnummers zelf kunnen beheren. Gebruikers kunnen vervolgens met de afdrukoptie Model maken nieuwe modellen toewijzen of bestaande modellen overschrijven. Gebruikers kunnen de operator ook vragen nieuwe nummers (groter dan 15) toe te wijzen voor FreeForm-modellen die zij beschikbaar willen houden op de EX7750.
3-28 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
In omgevingen waar een groot aantal gebruikers FreeForm-modellen afdrukt, kan de operator gebruikers verzoeken om niet de afdrukoptie Model maken te gebruiken voor hun taken, maar alle taken naar de blokkeringswachtrij te verzenden. In dit geval kan de operator bepalen welke nummers voor FreeForm-modellen worden toegewezen voordat taken worden afgedrukt.
Het is een goede gewoonte dat gebruikers voor alle taken die ze naar de EX7750 verzenden, in de velden Opmerkingen en Instructies van het dialoogvenster Opmerkingen printertaak informatie voor de operator vermelden.
OPMERKING: Bij het opgeven van aanvullende afdrukinstellingen voor FreeForm-
modellen moeten bepaalde instellingen van afdrukopties identiek zijn voor zowel het model als de taak met variabele gegevens. Daarnaast is het zo dat sommige instellingen voor de taak met variabele gegevens de overeenkomstige instellingen in het model vervangen. Raadpleeg de Afdrukgids voor uitgebreide informatie over afdrukinstellingen in FreeForm-modellen.

Taken archiveren

U kunt PostScript-taken en taken met rastergegevens intern archiveren op de vaste schijf van de EX7750, of extern op de vaste schijf van Command WorkStation of Command WorkStation LE, of de netwerkstations. Als een PostScript-taak of een taak met rastergegevens eenmaal is gearchiveerd, wordt deze weergegeven op het tabblad Archiveren van het venster Taken.
De volgende opdrachten in het menu Acties, die worden beschreven op pagina 2-14, kunnen worden gebruikt voor taken op het tabblad Archiveren:
• Afdrukken
•Verwijderen
•Naam wijzigen
•Blokkeren
•Verwerken en blokkeren
• Afdrukken en blokkeren
• Rastergegevens verwijderen
•Eigenschappen
•Voorbeeld
3-29 Taken archiveren
3
EEN TAAK ARCHIVEREN
1. Selecteer een geblokkeerde taak in het venster Actieve taken.
2. Kies Archiveren in het menu Acties.
3. Klik op OK om de taak intern op de vaste schijf van de EX7750 te archiveren.
De taak wordt intern gearchiveerd en wordt toegevoegd aan het tabblad Archiveren van het venster Taken.
4. Als u de taak extern wilt archiveren op de vaste schijf van Command WorkStation of Command WorkStation LE, of op een netwerkapparaat, klikt u op Toevoegen.
Klik hier om een
apparaat toe te voegen
5. Blader naar het apparaat en de map waarin u de taak wilt archiveren en klik op OK (Command WorkStation) of op Kiezen (Command WorkStation LE).
In het dialoogvenster Archiveringsopties worden externe apparaten weergegeven als beschikbare volumes voor archiveren.
6. In Command WorkStation selecteert u indien nodig Rasters archiveren in het dialoogvenster Archiveringsopties.
De optie Rasters archiveren kan niet worden gekozen voor PostScript-taken en voor taken die intern op de server worden gearchiveerd.
OPMERKING: Bestanden met rastergegevens kunnen groot zijn, waardoor het archiveren
enige tijd kan duren.
7. Selecteer een archiveervolume en klik op OK.
Gearchiveerde taken worden weergegeven op het tabblad Archiveren van het venster Taken.
3-30 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3

Het takenlogboek gebruiken

Het tabblad Takenlogboek van het venster Taken bevat een lijst met alle taken die zijn verwerkt of afgedrukt sinds het logboek de laatste keer is gewist.
U kunt de kolombreedtes in de weergave van het takenlogboek aanpassen door op de rand van de kolomkop te klikken en naar links of rechts te slepen (zie
“Taaklabelinformatie aanpassen” op pagina 3-9). Daarnaast kunt u het takenlogboek
afdrukken, exporteren naar een door tabs gescheiden tekstbestand en handmatig wissen.
In de instellingen van het takenlogboek kan de beheerder opgeven dat het takenlogboek automatisch na elke 55 taken alleen wordt afgedrukt, of dat het takenlogboek na elke 55 taken niet alleen automatisch wordt afgedrukt maar ook wordt gewist. Door het takenlogboek periodiek op te schonen, kunt u de prestaties van de EX7750 verbeteren. De beheerder kan ook de paginagrootte van het takenlogboek instellen. Zie de Configuratiegids voor meer informatie.
OPMERKING: Als een taak vanuit het venster Inslag van ProDocBuilder Pro is opgeslagen
met een nieuwe naam en de taak vervolgens is afgedrukt, wordt de taak in het takenlogboek weergegeven met de naam van de oorspronkelijke taak, niet met de nieuwe naam. Zie de Help van Command WorkStation voor meer informatie over DocBuilder Pro.
3-31 Het takenlogboek gebruiken
3
HET TAKENLOGBOEK VANAF COMMAND WORKSTATION OP EEN
LOKALE PRINTER AFDRUKKEN*
1. Kies in Command WorkStation de opdracht Afdrukken in het menu Bestand, en kies Takenlogboek in het submenu.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
2. Geef de lokale-printerinstelling op en klik op OK.
O
PMERKING: Zie “Pagina’s met informatie over de EX7750 afdrukken” op pagina 2-25
voor informatie over het afdrukken van het takenlogboek in Command WorkStation LE.
HET TAKENLOGBOEK EXPORTEREN
1. Als het tabblad Takenlogboek nog niet wordt weergegeven, klikt u op de tab Takenlogboek van het venster Taken.
2. Klik op het tabblad Takenlogboek om het tabblad te activeren.
3. Kies in Command WorkStation de optie Takenlogboek in het menu Server, en kies vervolgens Exporteren. Kies in Command WorkStation LE de opdracht Exporteren in het menu Bestand, en kies vervolgens Takenlijst of Takenlogboek.
4. Geef desgewenst een andere bestandsnaam op (de standaardnaam is job.log), kies een locatie voor het bestand en klik op Opslaan.
Het takenlogboek wordt geëxporteerd naar een door tabs gescheiden tekstbestand. U kunt vervolgens het geëxporteerde bestand openen in een spreadsheet-, database- of tekstverwerkingsprogramma.
HET TAKENLOGBOEK WISSEN
Kies in Command WorkStation de optie Takenlogboek in het menu Server, en kies vervolgens Exporteren en Wissen. Kies in Command WorkStation LE de optie Takenlogboek wissen in het menu Server.
O
PMERKING: U kunt het takenlogboek alleen wissen als u met beheerdersrechten bent
aangemeld bij de EX7750.
3-32 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
TAKEN ZOEKEN
1. Kies Zoeken in het menu Bewerken.

Taken zoeken

Met de opdracht Zoeken kunt u zoeken naar taken op aangesloten servers. U kunt hierbij verschillende zoekparameters gebruiken, zoals namen van taakbestanden of aanmaakdatums. U kunt zoeken naar taken in het venster Actieve taken en op de tabbladen Afgedrukte taken, Archiveren, FreeForm en Takenlogboek van het venster Taken.
In Command WorkStation kunt u ook geavanceerde zoekopdrachten uitvoeren op basis van de bestandsgrootten en specifieke afdrukopties die aan taken zijn gekoppeld. De algemene of geavanceerde zoekparameters kunt u opslaan als een zoeksjabloon, zodat u de zoekbewerking later snel opnieuw kunt uitvoeren.
Het dialoogvenster Zoeken wordt weergegeven.
Command WorkStation
3-33 Taken zoeken
3
Command WorkStation LE
2. In Command WorkStation kiest u een specifieke EX7750 of alle EX7750-servers in de lijst Server zoeken.
3. Selecteer een of meer onderdelen waarin u wilt zoeken.
U kunt zoeken naar taken in het venster Actieve taken en op de tabbladen Afgedrukte taken, Archiveren, FreeForm en Takenlogboek van het venster Taken.
4. Klik op het tabblad Algemeen en geef parameters op voor de zoekopdracht.
OPMERKING: U kunt alle velden in het dialoogvenster Zoeken wissen door te klikken
op Nieuwe zoekbewerking (Command WorkStation) of Nieuwe zoekactie (Command WorkStation LE).
U kunt alle of bepaalde van de volgende algemene zoekparameters opgeven. De beschikbare zoekparameters variëren afhankelijk van de gebieden die u voor de zoekopdracht selecteert.
TaaktitelVoer de bestandsnaam van de taak in.
GebruikerVoer de naam in van de gebruiker die de taak heeft verzonden.
3-34 Werken met Command WorkStationen en Command WorkStation LE
3
Opmerking 1, Opmerking 2Voer tekst in die voorkomt in de velden Opmerkingen
van de taak.
InstructiesVoer tekst in die voorkomt in het veld Instructies van de taak.
Volume*Geef aan op welk station u wilt zoeken. Deze optie is alleen beschikbaar
als u zoekt naar gearchiveerde taken.
Aanmaakdatum*Als u wilt zoeken in alle taken, ongeacht hun aanmaakdatum,
selecteert u Alles. Selecteer Bereik om alleen taken te zoeken die op een bepaalde datum of binnen een bepaald datumbereik zijn gemaakt. In het menu Van en Tot kunt u de begin- en einddatum opgeven.
5. Klik op Zoeken (Command WorkStation) of Verwangen (Command WorkStation LE) om de taken te zoeken die aan de opgegeven zoekcriteria voldoen.
De gevonden taken worden weergegeven in het venster Zoekresultaten (Command WorkStation) of het dialoogvenster Find (Zoeken) (Command WorkStation LE).
In Command WorkStation kunt u de weergave van het venster Zoekresultaten op dezelfde manier aanpassen als bij het venster Actieve taken en Taken. Zo kunt u taken op alle aangesloten EX7750-servers weergeven of alleen voor een bepaalde EX7750 (zie pagina 2-12), en kunt u .de weergegeven taaklabelinformatie wijzigen (zie
pagina 3-9).
In Command WorkStation LE kunt u de weergave met gevonden taken aanpassen door de taaklabelkolommen van formaat te veranderen of opnieuw te schikken (zie
pagina 3-11).
EEN GEAVANCEERDE ZOEKBEWERKING UITVOEREN VOOR TAKEN*
OPMERKING: De geavanceerde zoekfunctie is alleen beschikbaar voor
Command WorkStation.
1. Kies Zoeken in het menu Bewerken.
Het dialoogvenster Zoeken wordt weergegeven.
2. Gebruik het menu Server zoeken om aan te geven of u wilt zoeken op een bepaalde EX7750, of op alle aangesloten EX7750-servers.
3. Selecteer een of meer gebieden waarin u naar taken wilt zoeken.
U kunt zoeken naar taken in het venster Actieve taken en op de tabbladen Afgedrukte taken, Archiveren, FreeForm en Takenlogboek van het venster Taken.
3-35 Taken zoeken
3
4. Klik op het tabblad Geavanceerd.
Op het tabblad Geavanceerd van het dialoogvenster Zoeken kunt u aangeven dat u wilt zoeken naar taken die een bepaalde bestandsgrootte hebben. Op het tabblad Geavanceerd vindt u verder een lijst met alle afdrukopties voor taken op de gekozen server of servers die u onder Server zoeken hebt ingesteld.
Als u wilt zoeken naar taken met een bestandsgrootte tussen bepaalde waarden, kiest u een optie in de vervolgkeuzelijst Grootte (kilobytes). Typ de gewenste bestandsgrootten in een of beide velden.
Als u wilt zoeken naar taken waarvoor bepaalde afdrukopties zijn ingesteld, schakelt u het selectievakje in van de afdrukoptie in de lijst.
U kunt aanvullende zoekwaarden opgeven voor een geselecteerde optie door met de rechtermuisknop in het veld naast de optienaam te klikken en de gewenste waarden in te voeren.
Als u verschillende afdrukopties selecteert, zoekt Command WorkStation alleen naar taken die alle geselecteerde opties bevatten. Als u bijvoorbeeld aangeeft dat voor een taak zowel nieten als perforeren moeten zijn ingesteld, zoekt Command WorkStation alleen naar taken waarvoor beide bewerkingen zijn opgegeven.
OPMERKING: U kunt alle velden in het dialoogvenster Zoeken wissen door op Nieuwe
zoekbewerking te klikken.
5. Klik op Zoeken om de taken te zoeken die aan de opgegeven zoekcriteria voldoen.
Het venster Zoekresultaten wordt weergegeven, met een lijst met de gevonden taken.
Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.
Loading...