Xerox Document Centre ColorSeries 50 System Administrator Guide [nl]

©
1999 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, bevat alle vormen en zaken van auteursrechtelijk materiaal en informatie die thans of in de toekomst van rechtswege is toegestaan. Dit omvat, zonder enige beperking, materiaal dat wordt gegenereerd door de software en dat in het scherm wordt weergegeven, zoals pictogrammen, uiterlijk en inhoud van de schermen, enzovoort.
®
Xerox
, Xerox Limited®, en alle productnamen en productnummers van Xerox die worden vermeld in deze publicatie, zijn handelsmerken van XEROX CORPORATION. Andere handelsmerken van de onderneming worden eveneens erkend.
®
PANTO N E
*-kleuren die worden gegenereerd door de Document Centre ColorSeries 50 zijn vierkleurenprocessimulaties die misschien niet overeenkomen met de PANTONE-normen voor solid color. Voor accurate kleurweergave de actuele PANTONE­kleurenreferentiehandleidingen gebruiken.
PANTONE-kleurensimulaties zijn op dit product alleen verkrijgbaar bij gebruik van gekwalificeerde softwarepakketten met Pantone­licentie. Voor een actuele lijst van erkende licentienemers kunt u contact opnemen met Pantone, Inc.
*Pantone, Inc. controlestandaard-handelsmerk voor kleur.
©Pantone, Inc., 1988.
Dit document wordt regelmatig bijgewerkt. In latere uitgaven zullen wijzigingen, technische onnauwkeurigheden en typefouten worden gecorrigeerd.
Gedrukt in het Verenigd Koninkrijk.
De Document Centre ColorSeries 50 van Xerox en de aanbevolen onderhoudsartikelen zijn ontworpen en getest om te voldoen aan strenge veiligheidseisen. Indien u de volgende veiligheids­maatregelen opvolgt, bent u verzekerd van een veilige werking van uw kopieerrapparaat/printer.
Uitsluitend het bij de Document Centre Color­Series 50 geleverde netsnoer gebruiken.
Het netsnoer rechtstreeks op een goed geaard stopcontact aansluiten. Geen verleng-
snoer gebruiken. Indien niet bekend is of het stopcontact goed is geaard, contact opnemen met een elektricien.
1
2
3
4
Geen geaarde verloopstekker gebruiken om de Document Centre ColorSeries 50 aan te
sluiten op een stopcontact zonder een randaarde.
Waarschuwing: Indien het stopcontact niet goed is geaard, kan dit leiden tot zware elektrische schokken.
De Document Centre ColorSeries 50 niet zo plaatsen dat iemand op het snoer kan stappen
of erover struikelen. Geen voorwerpen op het netsnoer plaatsen.
Elektrische of mechanische veiligheidsscha­kelaars niet overbruggen of uitschakelen.
De ventilatieopeningen niet blokkeren. Door deze openingen wordt oververhitting van het
apparaat voorkomen.
5
6
7

DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) III VEILIGHEIDSBEPALINGEN

Waarschuwing: Geen voorwerpen in sleuven of openingen in het apparaat steken. Dit kan leiden
1
tot een elektrische schok of brand.
Indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet, het apparaat onmiddellijk
uitschakelen en het netsnoer uit het stopcontact verwijderen. Contact opnemen met een erkende Xerox-technicus om het probleem te verhelpen.
2
3
4
De Document Centre ColorSeries 50
verspreidt ongewone geuren of maakt ongewone geluiden.
Het netsnoer is beschadigd of gerafeld.
Een aardlekschakelaar, een zekering of
andere veiligheidsapparatuur heeft de stroomtoevoer onderbroken.
Er is vloeistof in de Document Centre
ColorSeries 50 terechtgekomen.
Het apparaat werd blootgesteld aan
water.
Een ander onderdeel van het apparaat is
beschadigd.
Het apparaat van de stroom ontkop­pelen
Het apparaat wordt volledig van de stroom ontkoppeld d.m.v. het netsnoer. Het netsnoer is voorzien van een stekker die dient te worden aangesloten op de achterkant van het apparaat. Indien u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, dient u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te nemen.
5
6
7
VEILIGHEIDSBEPALINGEN IV DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
Voorzichtig: Gebruik, aanpassing of uitvoering van procedures die afwijken van de procedures genoemd in deze handleiding kan leiden tot gevaarlijke blootstelling aan laserstraling.
De Document Centre ColorSeries 50 voldoet aan de internationale veiligheidsstandaarden, zoals die zijn vastgesteld door nationale en interna­tionale instanties voor een Klasse 1-laserproduct. Het apparaat straalt geen gevaarlijk licht uit, de lichtstraal is in geen enkele bedieningsmode en bij de uitvoering van geen enkele onderhoudstaak zichtbaar.
1
2
3
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) V VEILIGHEIDSBEPALINGEN
7
1
Nooit onderhoudshandelingen uitvoeren die niet specifiek worden beschreven in de
documentatie bij uw kopieerapparaat/printer.
Geen schoonmaakmiddelen in spuitbussen gebruiken. Gebruik van niet-goedgekeurde
artikelen kan leiden tot een laag prestatie-
2
3
niveau van uw kopieerapparaat/printer en gevaarlijke situaties veroorzaken.
Schoonmaakmiddelen en -artikelen uitsluitend volgens de aanwijzingen in deze handleiding
gebruiken. Al deze materialen buiten het bereik van kinderen houden.
Nooit deksels of beschermplaten die met schroeven vastzitten verwijderen. Achter deze
beschermplaten bevinden zich geen onder­delen die moeten worden onderhouden door de gebruiker.
Nooit onderhoudshandelingen uitvoeren die u niet heeft geleerd van een Xerox-technicus of die niet specifiek worden beschreven in de documentatie bij de Document Centre ColorSeries 50 horen.
4
5
6
7
VEILIGHEIDSBEPALINGEN VI DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
Xerox-apparaten en -materialen zijn ontworpen en getest om te voldoen aan strenge veiligheids­eisen, waaronder erkende milieu-eisen die gesteld, goedgekeurd en geïnspecteerd worden door verscheidene veiligheidsinstanties.
Indien u de volgende veiligheidsmaatregelen opvolgt, bent u verzekerd van een veilige werking van uw kopieerapparaat/printer.
Altijd specifiek voor de Document Centre ColorSeries 50 ontworpen materialen en
verbruiksartikelen gebruiken. Gebruik van ongeschikt materiaal kan leiden tot een laag prestatieniveau en gevaarlijke situaties veroorzaken.
Alle waarschuwingen en instructies opvolgen die zijn aangebracht of meegeleverd.
Het apparaat in een goed geventileerde ruimte installeren met genoeg ruimte voor het
plegen van onderhoud.
1
2
3
Het apparaat op een vaste, vlakke onder­grond installeren (geen hoogpolig tapijt) met
genoeg draagkracht voor het gewicht van het apparaat.
Niet proberen het apparaat te verplaatsen. Een waterpasstelmechanisme onder het
apparaat, ingesteld tijdens de installatie, kan de vloerbedekking of de vloer beschadigen.
Het apparaat niet in de buurt van een verwarming of een andere warmtebron
plaatsen.
Het apparaat niet in direct zonlicht plaatsen.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) VII VEILIGHEIDSBEPALINGEN
7
Het apparaat niet in de koude luchtstroom van een airconditioner plaatsen.
1
Geen kopjes koffie of andere dranken op het apparaat plaatsen.
De sleuven en openingen van het apparaat niet blokkeren of afdekken. Deze zijn bedoeld
om oververhitting van het apparaat te voorkomen.
2
3
Elektrische of mechanische veiligheidsscha­kelaars niet overbruggen of uitschakelen.
Waarschuwing: Indien u het apparaat bedient in zones die voorzien zijn van dit waarschuwings­symbool, dient u voorzichtig te zijn. Deze zones kunnen zeer heet zijn en persoonlijk letsel veroor­zaken.
Voor meer informatie over het apparaat of over materialen, kunt u contact opnemen met uw Xerox-leverancier.
Wanneer dit apparaat is ingeschakeld, produceert
4
het een kleine hoeveelheid ozon. De ozon is zwaarder dan lucht. De hoeveelheid ozon die wordt geproduceerd, is afhankelijk van het aantal afdrukken dat wordt gemaakt. Wanneer het apparaat in de juiste omgeving wordt opgesteld, zoals die wordt beschreven in de Xerox-installatie­procedures, voldoet de concentratie aan ozon aan de veiligheidseisen.
5
6
7
VEILIGHEIDSBEPALINGEN VIII DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)

Algemene richtlijnen

Het apparaat is getest en goedgekeurd volgens strenge veiligheidsnormen die gelden voor een digitaal Klasse B-apparaat. Deze veiligheidsnormen zijn opgesteld om een aanvaardbare bescherming tegen schadelijke interfe­rentie in woonomgevingen te bieden. Het apparaat genereert en gebruikt radiofrequentie en kan deze uitstralen. Indien het niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan het schadelijke interferentie voor draadloze verbindingen veroorzaken. Interferentie kan echter nooit volledig worden uitgesloten. Indien het apparaat de radio- of televisieontvangst stoort, wat kan worden vastgesteld door het apparaat aan en uit te zetten, kan storing worden opgeheven door een of meerdere van de volgende stappen uit te voeren:
De ontvangantenne draaien of verplaatsen.
1
2
3
4
5
De afstand tussen het apparaat en het ontvangtoestel (radio, tv, telefoon, e.d.)
vergroten.
Het apparaat op een stopcontact van een andere groep aansluiten dan het stopcontact
waarop het ontvangtoestel is aangesloten.
Uw leverancier of een ervaren radio- of tv­monteur raadplegen.
Elke wijziging die zonder toestemming van Xerox wordt aangebracht, kan deze goedkeuring beïnvloeden. Bij dit apparaat dienen beveiligde kabels te worden gebruikt om te blijven voldoen aan Richtlijn 89/336/EEG.

DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) IX MEDEDELINGEN

6
7
1
De Document Centre ColorSeries 50 van Xerox voldoet aan de bepalingen van verscheidene overheidsinstanties en aan nationale veiligheids­bepalingen. Alle systeempoorten voldoen aan de eisen van “extra lage spanningscircuits”, waarop externe accessoires van de klant of van een andere fabrikant kunnen worden aangesloten.
2
Dergelijke accessoires moeten voldoen aan eerder genoemde eisen. Externe eenheden moeten worden geïnstalleerd op de door Xerox voor de Document Centre ColorSeries 50 aange­geven manier.
3
4
5
6
7
MEDEDELINGEN X DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
Het CE-merk op dit product symboliseert de
Xerox-verklaring van conformiteit met de volgende van toepassing zijnde richtlijnen van de Europese Unie vanaf de aangegeven data:
1 januari 1995: - Richtlijn 73/23/EEG bij amendement gewijzigd door Richtlijn 93/68/EEG, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetten van de lidstaten aangaande apparatuur met lage netspanning.
1 januari 1996: - Richtlijn 89/336/EEG, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetten van de lidstaten aangaande elektromagnetische compati­biliteit.
Elke wijziging of modificatie die zonder toestemming van Xerox Europa wordt aange­bracht met betrekking tot deze apparatuur, kan het gebruiksrecht voor deze apparatuur tenietdoen.
Bij dit apparaat dienen afgeschermde kabels te worden gebruikt om te blijven voldoen aan Richtlijn 89/336/EEG.
1
2
3
Dit apparaat is niet in eerste instantie bedoeld voor gebruik in een huiselijke omgeving.
Een volledige verklaring met de relevante richt­lijnen en normen kan worden verkregen bij uw Xerox-leverancier.
Waarschuwing: Om dit apparaat te laten werken in de nabijheid van industriële, wetenschappelijke
en medische apparatuur, kan het zijn dat de externe straling van die apparaten moet worden beperkt of dat er speciale stralingstemperende maatregelen moeten worden getroffen.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) XI MEDEDELINGEN
7
Onderstaande informatie is van toepassing indien het apparaat is voorzien van aansluitingsmogelijk-
1
2
3
heden voor Token Ring of Banyan Vines:
Waarschuwing: Dit is een Klasse A-product. In een huiselijke omgeving kan dit product radiosto­ringen veroorzaken. In dat geval dient de gebruiker gepaste maatregelen te treffen.
Elke wijziging of modificatie die zonder toestemming van Xerox Europa wordt aange­bracht met betrekking tot deze apparatuur, kan het gebruiksrecht voor deze apparatuur tenietdoen.
Bij dit apparaat dienen afgeschermde kabels te worden gebruikt om te blijven voldoen aan Richtlijn 89/336/EEG.
Waarschuwing: Om dit apparaat te laten werken in de nabijheid van industriële, wetenschappelijke
en medische apparatuur, kan het zijn dat de externe straling van die apparaten moet worden beperkt of dat er speciale stralingstemperende maatregelen moeten worden getroffen.
4
5
6
7
MEDEDELINGEN XII DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
Veiligheidsbepalingen ........................................................................ III
Elektrische veiligheid ...............................................................................III
Veiligheid van de laser ............................................................................ V
Veiligheid bij onderhoud ......................................................................... VI
Veiligheid bij het gebruik ........................................................................ VII
Informatie over ozon ............................................................................. VIII
Mededelingen ......................................................................................IX
Radiofrequentie ...................................................................................... IX
Algemene richtlijnen ............................................................................... IX
Veiligheidsgoedkeuring m.b.t. extra lage spanning ................................. X
Conformiteitsverklaring ........................................................................... XI
1
2
3
4
Info over deze handleiding .............................................................1-1
Conventies in deze handleiding ............................................................ 1-2
Aantal- en tellerbeheer .................................................................... 2-1
Overzicht .............................................................................................. 2-1
Tellerstanden controleren ..................................................................... 2-2
Verbruiksartikelen controleren .............................................................. 2-3
Auditronbeheermode ............................................................................ 2-4
Auditronbeheermode openen ................................. 2-5
Auditronbeheermode afsluiten ................................ 2-6
Gebruikerstellers activeren/wijzigen ....................... 2-7
Tellers bewerken .................................................... 2-8
Tellers op nul zetten ............................................. 2-10
Auditrontoegang ................................................... 2-11
Toegangscode Auditronbeheerder wijzigen ......... 2-12
Mode Hulpprogramma’s ..................................................................3-1
Overzicht .............................................................................................. 3-1
Mode Hulpprogramma’s openen en afsluiten ....................................... 3-3
Mode Hulpprogramma’s openen ............................ 3-3
Mode Hulpprogramma’s afsluiten ........................... 3-4
Ladebeheer .......................................................................................... 3-5
Papiersoort ............................................................. 3-5
Auto-instellen van lade ........................................... 3-7
Standaardinstelling ............................................................................... 3-9
5
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) XIII INHOUDSOPGAVE
Basisprocedure voor Standaardinstellingen ......... 3-10
Papierinvoer .......................................................... 3-11
1
2
3
Apparaatinstelling ............................................................................... 3-25
Geluidssignalen .................................................................................. 3-27
4
Schermen naar keuze instellen .......................................................... 3-29
Systeembeeldkwaliteit ........................................................................ 3-31
Apparaattimeouts ............................................................................... 3-36
Standaardinstelling Verkleinen/vergroten ........................................... 3-38
Toegangsnummer voor hulpprogramma’s wijzigen ........................... 3-40
Voorinstelling Origineelformaat .......................................................... 3-41
Verkleinen/vergroten ............................................. 3-11
Origineelsoort ....................................................... 3-12
Fotosoort – Foto en tekst ...................................... 3-13
Fotosoort – Foto ................................................... 3-14
Tekstsoort ............................................................. 3-15
Lichter/donkerder .................................................. 3-16
Kleur ..................................................................... 3-16
Kleurverschuiving ................................................. 3-17
Verzadiging ........................................................... 3-17
Variabele Kleurbalans (geel, magenta, cyaan,
zwart) .................................................................... 3-18
Scherpte ............................................................... 3-19
Kantlijnverschuiving voor de voor- en
achterzijde ............................................................ 3-20
Hoekverschuiving ................................................. 3-21
Variabele verschuiving .......................................... 3-21
Randen wissen .................................................... 3-22
Origineelrichting ................................................... 3-23
2-zijdige kopie ...................................................... 3-23
Zijde 2 roteren ...................................................... 3-23
Meer-op-1 ............................................................. 3-24
2-op-1 .................................................................. 3-24
4 en 8-op-1 .......................................................... 3-24
Instellingen invoeren voor Beeldherkenning ......... 3-32
Auto-screening instellen ...................................... 3-34
5
6
7
INHOUDSOPGAVE XIV DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
Onderhoud ........................................................................................ 4-1
Overzicht .............................................................................................. 4-1
Aanraakscherm reinigen ....................................................................... 4-2
Glasplaat reinigen ................................................................................. 4-3
Afdekklep van de glasplaat reinigen ..................................................... 4-4
Bewerkingspaneel reinigen .................................................................. 4-5
Verbruiksartikelen vervangen ............................................................... 4-6
Tonercassette vervangen ....................................... 4-6
Tonerafvalcontainer vervangen .............................. 4-9
Ontwikkelaarafvalcontainer vervangen ................. 4-12
Afdrukmodule vervangen ...................................... 4-15
Fuseroliecassette vervangen ............................... 4-19
Reinigingsweb vervangen ..................................... 4-24
Verzoek service/reparatie ................................................................... 4-27
Verbruiksartikelen bestellen ............................................................... 4-29
Verbruiksartikelen die u op voorraad dient te
hebben .................................................................. 4-30
Aanbevolen papier en transparanten .................... 4-31
1
Met de systeembeheerschermen kan de systeem­beheerder tellers, verbruiksartikelen en aantallen afdrukken controleren. Hiermee kan de systeem­beheerder ook de mode Hulpprogramma’s openen.
In de mode Hulpprogramma’s kan de systeembe­heerder de standaardwaarden instellen voor diverse kopieertoepassingen voor het kopieerap­paraat/de printer. Verder kan hij speciale kleuren registreren en toepassingen verplaatsen of toevoegen.
Tenslotte is de systeembeheerder meestal als enige getraind om onderhoudstaken uit te voeren, verbruiksartikelen te bestellen en onderdelen te verwijderen of te vervangen.
Daarom is de handleiding voor de systeembe­heerder in drie delen opgesplitst:
Het controleren van tellers, verbruiksartikelen en aantallen afdrukken
2
3
4
Mode Hulpprogramma’s
Onderhoud
Deze handleiding dient te worden gebruikt samen met de Document Centre ColorSeries 50-
handleiding en de handleiding aanbevolen materialen voor de Document Centre ColorSeries
50. Voor meer informatie over de Document
Centre ColorSeries 50 met External Digital Front End (DFE) kunt u de Cobra-handleiding raadplegen.
Voor planninginformatie kan de Document Centre
ColorSeries 50 Klantensite Planninghandleiding
worden geraadpleegd.
5
6
7

DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) 1–1 INFO OVER DEZE HANDLEIDING

1
Beschrijvingen van toepassingen en opties gaan meestal vooraf aan de procedure­stappen. Het kan voorkomen dat u meerdere procedures dient te combineren om het gewenste resultaat te bereiken.
In deze handleiding wordt gebruik gemaakt
2
van een aantal symbolen die u helpen om verschillende soorten informatie van elkaar te onderscheiden. Deze symbolen worden hieronder beschreven.
Het symbool 1, 2, 3 geeft het begin van een procedure aan. U dient deze stappen zorgvuldig in de aangegeven volgorde uit te voeren.
3
Opmerking: Opmerkingen bevatten extra informatie over het uitvoeren van procedures.
4
5
Belangrijk: Het sleutelsymbool attendeert u op belangrijke aanvullende informatie, aanwij­zingen of tips.
Waarschuwing: Dit symbool waarschuwt u dat het niet strikt opvolgen van een bedienings- of onderhoudsprocedure, een handeling of een opdracht, kan leiden tot letsel of zelfs fatale gevolgen kan hebben.
Waarschuwing: Dit symbool waarschuwt u voor een heet oppervlak. Aanraking van dit gebied heeft lichamelijk letsel tot gevolg.
6
Voorzichtig: Dit symbool waarschuwt u dat het niet strikt opvolgen van een bedienings- of onderhoudsprocedure, een handeling of een opdracht, kan leiden tot gegevensverlies of al dan niet definitieve beschadiging van het apparaat.
7
INFO OVER DEZE HANDLEIDING 1–2 DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
De systeembeheerder is verantwoordelijk voor het regelmatig controleren van de actuele aantallen afdrukken en verbruiksartikelen zoals toner en fuserolie. Elke gebruiker kan deze aantallen controleren.
De systeembeheerder bewerkt en controleert ook tellers en beschikt over de mogelijkheid om tellers te wissen of de systeembeheertoegangscode te wijzigen.
1
2
3
4
Met de Beheertoets (zie figuur 1) boven de cijfer­toetsen en door de procedures in dit hoofdstuk te volgen, kunt u deze activiteiten uitvoeren.
5
Figuur 1: Beheertoets
6
7

DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) 2–1 AANTAL- EN TELLERBEHEER

1
Via Tellerstanden controleren kan iedere gebruiker het actuele aantal afdrukken in zwart/ wit, vier kleuren, drie kleuren of één kleur contro­leren.
2
De Beheertoets boven de cijfertoetsen indrukken om het scherm Toegang op te roepen (zie figuur 2).
3
Het pictogram Tellers aanraken om het betref- fende scherm op te roepen (zie figuur 3).
4
5
De huidige aantallen voor de diverse document­soorten bekijken.
Sluiten aanraken om het scherm Toegang op te roepen.
Sluiten aanraken om de Beheermode af te sluiten en de tabbladen voor de operateur op te roepen.
Figuur 2: Scherm Toegang
Figuur 3: Scherm Tellers
6
7
AANTAL- EN TELLERBEHEER 2–2 DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
Met de toepassing Verbruiksartikelen controleren kan elke gebruiker de voorraad Document Centre ColorSeries 50 verbruiksartikelen nakijken om te bepalen of een van deze artikelen vervangen dient te worden.
De Beheertoets boven de cijfertoetsen indrukken om het scherm Toegang op te roepen (zie in figuur 4).
1
2
Het pictogram Status verbruiksartikelen aanraken om het scherm Status verbruiksartikelen op te roepen (zie figuur 5).
De huidige voorraad van de diverse verbruiksarti­kelen bekijken. “OK” wil zeggen dat er geen vervanging nodig is.
Sluiten aanraken om Beheermode op te roepen.
Sluiten aanraken om Beheermode te verlaten en
de tabbladen voor de operateur op te roepen.
Figuur 4: Scherm Toegang
Figuur 5: Scherm Status verbruiksartikelen
3
4
5
DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) 2–3 AANTAL- EN TELLERBEHEER
6
7
1
Indien ingeschakeld, houdt de Auditronbe­heermode de aantallen kopieën bij voor iedere geregistreerde teller.
De Systeembeheerder kan in de Auditronbe­heermode de volgende taken uitvoeren:
2
3
Gebruikerstellers activeren/wijzigen
Auditrontoegang
Tellers bewerken
Tellers op nul zetten
Toegangscode auditronbeheerder
Opmerking: Om de schermen voor deze functies te openen, dient u eerst de toegangscode van de systeembeheerder in te voeren.
In dit gedeelte vindt u een beschrijving van de procedures om de Auditronbeheermode te openen en af te sluiten en om de hierboven beschreven taken uit te voeren.
4
5
6
7
AANTAL- EN TELLERBEHEER 2–4 DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)

Auditronbeheermode openen

De Beheertoets boven de cijfertoetsen indrukken om het scherm Toegang op te roepen
1
De toets Auditronbeheer op het scherm aanraken om het scherm Toegangscode Invoeren op te roepen (zie figuur 6).
Met de cijfertoetsen de correcte toegangscode invoeren en Invoeren op het aanraakscherm aanraken om het scherm Auditronbeheer op te roepen (zie figuur 7).
Opmerking: De standaardtoegangscode is 11111. Niet vergeten om de toegangscode te wijzigen zodat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot de Auditronbeheermode.
Sluiten aanraken om het venster af te sluiten zonder een toegangscode in te voeren.
2
Figuur 6: Scherm Toegangscode invoeren
3
Figuur 7: Scherm Auditronbeheer
4
DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) 2–5 AANTAL- EN TELLERBEHEER
5
6
7
Belangrijk:
1
2
3
Alle voorgaande programmeerselecties worden geannuleerd zodra u in de Auditron-
beheermode de toets Alles Wissen indrukt.
In de Auditronbeheermode kunt u geen opdrachten programmeren.

Auditronbeheermode afsluiten

Om de Auditronbeheermode af te sluiten, op het Auditronbeheerscherm de toets Sluiten aanraken.
Sluiten aanraken om elk scherm binnen de Auditronbeheermode af te sluiten zonder wijzi­gingen op te slaan en om het vorige scherm op te roepen.
4
5
6
7
AANTAL- EN TELLERBEHEER 2–6 DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)

Gebruikerstellers activeren/wijzigen

Met de toepassing Gebruikerstellers activeren/ wijzigen kunt u gebruikerstellers voor het beheer van tellingen maken.
Belangrijk: U dient eerst een gebruikersteller te activeren alvorens u daarvan de toegangscode, tellerlimiet of beperkingen kan bewerken, invoeren of wijzigen.
Op het Auditronbeheerscherm Gebruikerstellers activeren/wijzigen aanraken om het scherm gebruikerstellers activeren/wijzigen op te roepen (zie figuur 8).
Een van de volgende stappen uitvoeren:
Met de pijlen omhoog en omlaag een nieuw tellernummer invoeren.
1
2
3
Figuur 8: Scherm gebruikerstellers
activeren/wijzigen
De toets Aantal invoeren met cijfertoetsen aanraken en met de cijfertoetsen het nieuwe
tellernummer invoeren.
De toets Invoeren aanraken.
Sluiten aanraken om het scherm Auditronbeheer op te roepen.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) 2–7 AANTAL- EN TELLERBEHEER
7

Tellers bewerken

1
Met de toepassing Tellers bewerken kunt u een teller op nul zetten of eerder gemaakte tellerinstel­lingen wijzigen.
Belangrijk: U dient eerst een gebruikersteller te activeren alvorens u daarvan de toegangscode, tellerlimiet of beperkingen kunt bewerken, invoeren of wijzigen.
2
Op het Auditronbeheerscherm Tellers bewerken aanraken om het scherm Tellers bewerken op te
3
roepen (zie figuur 9).
De toets Aantal invoeren met cijfertoetsen aanraken om met de cijfertoetsen een teller­nummer voor een bestaande teller invoeren.
De toets Invoeren aanraken.
Figuur 9: Scherm Tellers bewerken
Het pictogram Instellingen wijzigen: teller ####
4
aanraken om het scherm Instellingen wijzigen op te roepen.
5
6
7
AANTAL- EN TELLERBEHEER 2–8 DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
Een of meer van de volgende stappen uitvoeren:
De Tellertoegangscode invoeren.
Onder het venster voor de Tellertoe­gangscode de toets Aantal invoeren met cijfertoetsen aanraken.
Een toegangscode voor de teller invoeren. De toegangscode dient uit tenminste vier cijfers te bestaan.
De toets Invoeren aanraken. De toegangscode verschijnt op het scherm.
De Tellerlimiet invoeren.
Onder het venster voor de Tellerlimiet de toets Aantal invoeren met cijfertoetsen aanraken.
De toets Invoeren aanraken. De tellerlimiet verschijnt op het scherm.
Beperkingen toekennen.
De betreffende toets aanraken om aan te geven of de teller Geen beperkingen heeft, of Alleen kleur- of Alleen zwart/wit-kopieën kan registreren.
1
Figuur 10: Scherm Instellingen Wijzigen
2
3
4
Sluiten aanraken om het scherm Tellers bewerken op te roepen.
De instellingen bekijken voor de toegangscode, de tellerlimiet en de beperkingen. Indien nodig stap 3 herhalen om de waarden te wijzigen.
Als u de tellerstand voor het Totaal aantal kopieën op nul wilt zetten, de toets Teller op nul zetten aanraken.
Voor andere tellers de stappen 2 tot en met 5 herhalen.
Sluiten aanraken om het scherm Auditronbeheer op te roepen.
5
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) 2–9 AANTAL- EN TELLERBEHEER

Tellers op nul zetten

1
Met de toepassing Tellers op nul zetten kunt u bestaande tellers wissen, tellerstanden op nul zetten, kopieerlimieten uitschakelen of kleurbe­perkingen verwijderen.
2
Op het Auditronbeheerscherm Tellers op nul zetten aanraken om het scherm Tellers op nul
zetten op te roepen (zie figuur 11).
Een van de volgende stappen uitvoeren:
3
Om alle bestaande auditrontellers te wissen Tellers verwijderen aanraken.
Om voor alle tellers de huidige kopieerteller­standen op nul te zetten, Tellers op nul
zetten aanraken.
Om kopieertellerlimieten te verwijderen, Alle
kopieerlimieten uitschakelen aanraken.
Figuur 11: Scherm Tellers op nul zetten
4
5
Kleurbeperkingen verwijderen aanraken om kleurbeperkingen te verwijderen en
zodoende voor alle gebruikers zwart/wit- en kleurkopiëren in te schakelen.
Er verschijnt een bevestigingsscherm.
Een van de volgende stappen uitvoeren:
Om de handeling te bevestigen, Ja aanraken.
Om de handeling te annuleren, Nee aanraken.
Het scherm Tellers op nul zetten verschijnt.
Sluiten aanraken om het scherm Auditronbeheer op te roepen.
6
7
AANTAL- EN TELLERBEHEER 2–10 DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)

Auditrontoegang

Met de toepassing Auditrontoegang kunt u de toepassing Auditron inschakelen. Deze toepassing houdt de huidige kopieeraantallen, kopieerlimieten, kleurlimieten en tellers bij. Vanuit het scherm Auditrontoegang kunt u ook de timeouts voor gebruikerstellers instellen.
Belangrijk: Wanneer de Auditron is ingeschakeld, dient de gebruiker een toegangscode in te voeren om gebruik te kunnen maken van het kopieerap­paraat. De systeembeheerder dient er dus voor te zorgen dat minstens één teller, met bijbehorende toegangscode, is geactiveerd, anders zijn alleen de Beheerschermen toegankelijk en niet de algemene gebruikersschermen.
Op het Auditronbeheerscherm Auditrontoegang aanraken om het scherm Auditrontoegang op te roepen (zie figuur 12).
Een van de volgende stappen uitvoeren:
Om de toepassing Auditron te gebruiken, de toets Ingeschakeld aanraken.
1
2
3
Figuur 12: Scherm Auditrontoegang
4
Om de toepassing Auditron af te sluiten, de toets Uitgeschakeld aanraken.
Om een timeout voor gebruikerstellers in te stellen, het pictogram Timeout gebruikers-
teller aanraken om het scherm Timeout gebruikerstellers op te roepen (zie figuur 13). Vervolgens één van de volgende stappen uitvoeren:
De pijltoetsen naar boven en naar beneden gebruiken om de timeout in te
stellen (van 1 seconde tot 10 minuten)
Het pictogram Uitschakelen aanraken om timeoutlimieten te verwijderen.
Opslaan aanraken om het scherm Auditron­toegang op te roepen.
Opslaan aanraken om het scherm Auditron­beheer op te roepen.
5
Figuur 13: Scherm Timeout gebruikersteller
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) 2–11 AANTAL- EN TELLERBEHEER

Toegangscode Auditronbeheerder wijzigen

1
Met de toepassing Toegangscode Auditronbe­heerder kunt u de codes die door auditron- of systeembeheerders worden gebruikt voor toegang tot de mode Auditronbeheer en de mode Hulpprogramma’s, wijzigen.
2
Op het scherm Auditronbeheer Toegangscode Auditronbeheerder aanraken om het scherm
Toegangscode Auditronbeheerder op te roepen (zie figuur 14).
3
Met de cijfertoetsen een getal invoeren in het venster Nieuwe toegangscode. De Invoeren-toets indrukken.
Hetzelfde getal invoeren in het venster Toegangscode bevestigen. De Invoeren-toets indrukken.
Figuur 14: Scherm: Toegangscode
Auditronbeheerder
Opmerking: Als u bij het invoeren van het getal
4
een fout heeft gemaakt, Op nul zetten selecteren, het getal opnieuw intoetsen en de Invoeren-toets aanraken.
Sluiten aanraken om het scherm Auditronbeheer op te roepen.
5
6
7
AANTAL- EN TELLERBEHEER 2–12 DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
In de mode Hulpprogramma’s kan de systeembe­heerder de standaardwaarden instellen voor diverse toepassingen van het kopieerapparaat/de printer. Ook kan hij hiermee speciale kleuren vastleggen.
Het scherm Hulpprogramma’s wordt getoond als u de mode Hulpprogramma’s opent (zie figuur 1). Op dit scherm kunt u de opties van de volgende toepassingen openen en wijzigen:
1
2
3
4
Ladebeheer
Standaardinstellingen
Apparaatinstelling
Geluidssignalen
Schermen naar keuze instellen
Systeembeeldkwaliteit
Apparaattimeouts
Standaardinstelling verkleinen/vergroten
Toegangsnummer hulpprogramma’s wijzigen
Voorinstelling origineelformaat
Figuur 1: Scherm Hulpprogramma’s
5
6
7

DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER) 3–1 MODE HULPPROGRAMMA’S

In dit hoofdstuk vindt u informatie over het openen en sluiten van de mode Hulpprogramma’s en over
1
procedures voor elk van de hierboven vermelde toepassingen waarmee u de Document Centre ColorSeries 50 naar eigen wens kunt instellen.
Belangrijk: Op het scherm Hulpprogramma’s Sluiten aanraken om terug te keren naar de
tabbladen voor de operateur.
2
3
4
5
6
7
MODE HULPPROGRAMMA’S 3–2 DOCUMENT CENTRE CS 50 (SYSTEEMBEHEERDER)
Loading...
+ 74 hidden pages