Xerox Document Centre ColorSeries 50 User Guide [nl]

©
1999 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, bevat alle vormen en zaken van auteursrechtelijk materiaal en informatie die thans of in de toekomst van rechtswege is toegestaan. Dit omvat, zonder enige beperking, materiaal dat wordt gegenereerd door de software en dat in het scherm wordt weergegeven, zoals stijlen, sjablonen, pictogrammen, uiterlijk en inhoud van de schermen, enzovoort.
®
Xerox
, The Document Company, de gestileerde X en alle productnamen en -nummers van Xerox die worden vermeld in deze publicatie zijn geregistreerde handelsmerken van Xerox Corporation. Xerox Canada is een licentiehouder van al deze handelsmerken. Andere productnamen en merken van andere ondernemingen kunnen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken zijn van hun respectievelijke bedrijven; deze worden hierbij erkend.
PANTONE
®
-kleuren die worden gegenereerd door de Document Centre ColorSeries 50 zijn simulaties van vier- en driekleurenprocessen en kunnen niet altijd overeenkomen met de PANTONE-standaard van volle kleuren. Actuele kleurenreferentiehandleidingen van PANTONE geven overzichten van accurate kleuren.
PANTONE
®
-kleurensimulaties kunnen alleen met dit product worden verkregen als gebruik wordt gemaakt van officieel gelicentieerde Pantone-softwarepakketten. Pantone, Inc. verstrekt een actuele lijst van erkende licentiehouders.
PANTONE eigendom van Pantone, Inc.
®
en andere handelsmerken van Pantone, Inc. zijn
©
Pantone, Inc., 1988.
Dit document wordt regelmatig bijgewerkt. In latere uitgaven zullen wijzigingen, technische onnauwkeurigheden en typefouten worden gecorrigeerd.
Gedrukt in de Verenigde Koninkrijk.
De Document Centre ColorSeries 50 van Xerox en de aanbevolen onderhoudsartikelen zijn ontworpen en getest om te voldoen aan strenge veiligheidseisen. Indien u de volgende veiligheids­maatregelen opvolgt, bent u verzekerd van een veilige werking van uw kopieerrapparaat/printer.
Uitsluitend het bij de Document Centre ColorSeries 50 geleverde netsnoer gebruiken.
Het netsnoer rechtstreeks op een goed geaard stopcontact aansluiten. Geen verleng-
snoer gebruiken. Indien niet bekend is of het stopcontact goed is geaard, contact opnemen met een elektricien.
1
2
3
4
Geen geaarde verloopstekker gebruiken om de Document Centre ColorSeries 50 aan te
sluiten op een stopcontact zonder een randaarde.
Waarschuwing: Indien het stopcontact niet goed is geaard, kan dit leiden tot zware elektrische schokken.
De Document Centre ColorSeries 50 niet zo plaatsen dat iemand op het snoer kan
stappen of erover struikelen. Geen voorwerpen op het netsnoer plaatsen.
Elektrische of mechanische veiligheidsscha­kelaars niet overbruggen of uitschakelen.
De ventilatieopeningen niet blokkeren. Door deze openingen wordt oververhitting van het
apparaat voorkomen.
5
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) III VEILIGHEIDSBEPALINGEN
Waarschuwing: Geen voorwerpen in sleuven of openingen in het apparaat steken. Dit kan leiden
1
tot een elektrische schok of brand.
Indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet, het apparaat onmiddellijk
uitschakelen en het netsnoer uit het stopcontact verwijderen. Contact opnemen met een erkende Xerox-technicus om het probleem te verhelpen.
2
3
4
De Document Centre ColorSeries 50
verspreidt ongewone geuren of maakt ongewone geluiden.
Het netsnoer is beschadigd of gerafeld.
Een aardlekschakelaar, een zekering of
andere veiligheidsapparatuur heeft de stroomtoevoer onderbroken.
Er is vloeistof in de Document Centre
ColorSeries 50 terechtgekomen.
Het apparaat werd blootgesteld aan
water.
Een ander onderdeel van het apparaat is
beschadigd.
Het apparaat van de stroom ontkop­pelen
Het apparaat wordt volledig van de stroom ontkoppeld d.m.v. het netsnoer. Het netsnoer is voorzien van een stekker die dient te worden aangesloten op de achterkant van het apparaat. Indien u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, dient u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te nemen.
5
6
7
VEILIGHEIDSBEPALINGEN IV DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Voorzichtig: Gebruik, aanpassing of uitvoering van procedures die afwijken van de procedures genoemd in deze handleiding kan leiden tot gevaarlijke blootstelling aan laserstraling.
De Document Centre ColorSeries 50 voldoet aan de internationale veiligheidsstandaarden, zoals die zijn vastgesteld door nationale en interna­tionale instanties voor een Klasse 1-laserproduct. Het apparaat straalt geen gevaarlijk licht uit, de lichtstraal is in geen enkele bedieningsmode en bij de uitvoering van geen enkele onderhoudstaak zichtbaar.
1
2
3
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) V VEILIGHEIDSBEPALINGEN
7
1
Nooit onderhoudshandelingen uitvoeren die niet specifiek worden beschreven in de
documentatie bij uw kopieerapparaat/printer.
Geen schoonmaakmiddelen in spuitbussen gebruiken. Gebruik van niet-goedgekeurde
artikelen kan leiden tot een laag prestatie-
2
3
niveau van uw kopieerapparaat/printer en gevaarlijke situaties veroorzaken.
Schoonmaakmiddelen en -artikelen uitsluitend volgens de aanwijzingen in deze
handleiding gebruiken. Al deze materialen buiten het bereik van kinderen houden.
Nooit deksels of beschermplaten die met schroeven vastzitten verwijderen. Achter deze
beschermplaten bevinden zich geen onder­delen die moeten worden onderhouden door de gebruiker.
Nooit onderhoudshandelingen uitvoeren die u niet heeft geleerd van een Xerox-technicus of die niet specifiek worden beschreven in de documentatie bij de Document Centre ColorSeries 50 horen.
4
5
6
7
VEILIGHEIDSBEPALINGEN VI DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Xerox-apparaten en -materialen zijn ontworpen en getest om te voldoen aan strenge veiligheids­eisen, waaronder erkende milieu-eisen die gesteld, goedgekeurd en geïnspecteerd worden door verscheidene veiligheidsinstanties.
Indien u de volgende veiligheidsmaatregelen opvolgt, bent u verzekerd van een veilige werking van uw kopieerapparaat/printer.
Altijd specifiek voor de Document Centre ColorSeries 50 ontworpen materialen en
verbruiksartikelen gebruiken. Gebruik van ongeschikt materiaal kan leiden tot een laag prestatieniveau en gevaarlijke situaties veroorzaken.
Alle waarschuwingen en instructies opvolgen die zijn aangebracht of meegeleverd.
Het apparaat in een goed geventileerde ruimte installeren met genoeg ruimte voor het
plegen van onderhoud.
1
2
3
Het apparaat op een vaste, vlakke onder­grond installeren (geen hoogpolig tapijt) met
genoeg draagkracht voor het gewicht van het apparaat.
Niet proberen het apparaat te verplaatsen. Een waterpasstelmechanisme onder het
apparaat, ingesteld tijdens de installatie, kan de vloerbedekking of de vloer beschadigen.
Het apparaat niet in de buurt van een verwarming of een andere warmtebron
plaatsen.
Het apparaat niet in direct zonlicht plaatsen.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) VII VEILIGHEIDSBEPALINGEN
7
Het apparaat niet in de koude luchtstroom van een airconditioner plaatsen.
1
Geen kopjes koffie of andere dranken op het apparaat plaatsen.
De sleuven en openingen van het apparaat niet blokkeren of afdekken. Deze zijn bedoeld
om oververhitting van het apparaat te voorkomen.
2
3
Elektrische of mechanische veiligheidsscha­kelaars niet overbruggen of uitschakelen.
Waarschuwing: Indien u het apparaat bedient in zones die voorzien zijn van dit waarschuwings­symbool, dient u voorzichtig te zijn. Deze zones kunnen zeer heet zijn en persoonlijk letsel veroor­zaken.
Voor meer informatie over het apparaat of over materialen, kunt u contact opnemen met uw Xerox-leverancier.
Wanneer dit apparaat is ingeschakeld, produceert
4
het een kleine hoeveelheid ozon. De ozon is zwaarder dan lucht. De hoeveelheid ozon die wordt geproduceerd, is afhankelijk van het aantal afdrukken dat wordt gemaakt. Wanneer het apparaat in de juiste omgeving wordt opgesteld, zoals die wordt beschreven in de Xerox-installatie­procedures, voldoet de concentratie aan ozon aan de veiligheidseisen.
5
6
7
VEILIGHEIDSBEPALINGEN VIII DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Algemene richtlijnen
Het apparaat is getest en goedgekeurd volgens strenge veiligheidsnormen die gelden voor een digitaal Klasse B­apparaat. Deze veiligheidsnormen zijn opgesteld om een aanvaardbare bescherming tegen schadelijke interferentie in woonomgevingen te bieden. Het apparaat genereert en gebruikt radiofrequentie en kan deze uitstralen. Indien het niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan het schadelijke interferentie voor draadloze verbin­dingen veroorzaken. Interferentie kan echter nooit volledig worden uitgesloten. Indien het apparaat de radio- of televi­sieontvangst stoort, wat kan worden vastgesteld door het apparaat aan en uit te zetten, kan storing worden opgeheven door een of meerdere van de volgende stappen uit te voeren:
De ontvangantenne draaien of verplaatsen.
1
2
3
4
5
De afstand tussen het apparaat en het ontvangtoestel (radio, tv, telefoon, e.d.)
vergroten.
Het apparaat op een stopcontact van een andere groep aansluiten dan het stopcontact
waarop het ontvangtoestel is aangesloten.
Uw leverancier of een ervaren radio- of tv­monteur raadplegen.
Elke wijziging die zonder toestemming van Xerox wordt aangebracht, kan deze goedkeuring beïnvloeden. Bij dit apparaat dienen beveiligde kabels te worden gebruikt om te blijven voldoen aan Richtlijn 89/336/EEG.
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) IX MEDEDELINGEN
6
7
1
De Document Centre ColorSeries 50 van Xerox voldoet aan de bepalingen van verscheidene overheidsinstanties en aan nationale veiligheids­bepalingen. Alle systeempoorten voldoen aan de eisen van “extra lage spanningscircuits”, waarop externe accessoires van de klant of van een andere fabrikant kunnen worden aangesloten.
2
Dergelijke accessoires moeten voldoen aan eerder genoemde eisen. Externe eenheden moeten worden geïnstalleerd op de door Xerox voor de Document Centre ColorSeries 50 aange­geven manier.
3
4
5
6
7
MEDEDELINGEN X DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Het CE-merk op dit product symboliseert de Xerox-verklaring van conformiteit met de volgende
van toepassing zijnde richtlijnen van de Europese Unie vanaf de aangegeven data:
1 januari 1995: - Richtlijn 73/23/EEG bij amendement gewijzigd door Richtlijn 93/68/EEG, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetten van de lidstaten aangaande apparatuur met lage netspanning.
1 januari 1996: - Richtlijn 89/336/EEG, betref­fende de onderlinge aanpassing van de wetten van de lidstaten aangaande elektromagnetische compatibiliteit.
Elke wijziging of modificatie die zonder toestemming van Xerox Europa wordt aange­bracht met betrekking tot deze apparatuur, kan het gebruiksrecht voor deze apparatuur tenietdoen.
Bij dit apparaat dienen afgeschermde kabels te worden gebruikt om te blijven voldoen aan Richtlijn 89/336/EEG.
Dit apparaat is niet in eerste instantie bedoeld voor gebruik in een huiselijke omgeving.
1
2
3
4
Een volledige verklaring met de relevante richt­lijnen en normen kan worden verkregen bij uw Xerox-leverancier.
Waarschuwing: Om dit apparaat te laten werken in de nabijheid van industriële, wetenschappelijke
en medische apparatuur, kan het zijn dat de externe straling van die apparaten moet worden beperkt of dat er speciale stralingstemperende maatregelen moeten worden getroffen.
5
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) XI MEDEDELINGEN
Onderstaande informatie is van toepassing indien het apparaat is voorzien van aansluitingsmogelijk-
1
2
3
heden voor Token Ring of Banyan Vines:
Waarschuwing: Dit is een Klasse A-product. In een huiselijke omgeving kan dit product radiosto­ringen veroorzaken. In dat geval dient de gebruiker gepaste maatregelen te treffen.
Elke wijziging of modificatie die zonder toestemming van Xerox Europa wordt aange­bracht met betrekking tot deze apparatuur, kan het gebruiksrecht voor deze apparatuur tenietdoen.
Bij dit apparaat dienen afgeschermde kabels te worden gebruikt om te blijven voldoen aan Richtlijn 89/336/EEG.
Waarschuwing: Om dit apparaat te laten werken in de nabijheid van industriële, wetenschappelijke
en medische apparatuur, kan het zijn dat de externe straling van die apparaten moet worden beperkt of dat er speciale stralingstemperende maatregelen moeten worden getroffen.
4
5
6
7
MEDEDELINGEN XII DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Veiligheidsbepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . III
Elektrische veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . III
Veiligheid van de laser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V
Veiligheid bij onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . VI
Veiligheid bij het gebruik. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . VII
Informatie over ozon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . VIII
Mededelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IX
Radiofrequentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IX
Algemene richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IX
Veiligheidsgoedkeuring m.b.t. extra lage spanning . . . . . . . . . . . . . . . . X
Conformiteitsverklaring. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . XI
1
2
3
1. Info over deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1
Inhoud van de handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2
2. Aan de slag met de Document Centre
ColorSeries 50 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2
3. Kopieën maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2
4. Basistoepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
5. Extra toepassingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-4
6. Beeldkwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-4
7. Afdrukformaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5
8. Opdrachtverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5
9. Papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5
10. 2-zijdige Automatische Originelendoorvoer . . . 1-6
11. Vergaareenheid/mailbox. . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-6
12. Problemen oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-6
13. Technische informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-7
Voor meer informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-7
Conventies in deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-8
2. Aan de slag met de Document Centre ColorSeries 50 . . . . . . 2-1
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1
Het bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-2
De toetsen van het bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3
Het aanraakscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-7
Berichtgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-7
Aantal kopieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-7
Tabbladen toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-8
De toetsen op het aanraakscherm en hun functies 2-9
Het aanraakscherm gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 2-11
4
5
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) XIII INHOUDSOPGAVE
Geluidssignalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-12
AOD en de glasplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-13
1
Auto-beeldrotatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-15
De papierladen en de papierbaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-16
2
Toner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-19
Witte randen op kopieën. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-20
De aardlekschakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-21
Aansluitmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-22
De Document Centre ColorSeries 50 verplaatsen . . . . . . . . . . . . . . . 2-23
Opties en accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-24
2-zijdige automatische originelendoorvoer
(2-zijdige AOD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-13
De glasplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-14
Papierladen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-16
De papierbaanzones. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-17
Aflevering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-18
3. Kopieën maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1
3
4
Het apparaat uit- en aanzetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2
Het apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2
Het apparaat aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2
Papier plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-4
Papierladen 1, 2, 3 of 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-4
Papierlade 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-5
Snel-kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6
Kopiëren met behulp van toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-8
Kleurenafdrukken bewaren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-15
Plakband en lijm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-15
PVC en kleur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-15
4. Basistoepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1
Kleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1
Aflevering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1
Verkleinen/vergroten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-2
5
Kleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-3
6
Aflevering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-8
Verkleinen/vergroten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-9
Geavanceerde opties voor verkleinen/vergroten . . . . . . . . . . . . . . . . 4-11
7
Papiertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-2
Auto-kleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-4
Vier kleuren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5
Drie kleuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5
Zwart. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-6
Een enkele kleur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-6
Kleur selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-7
Een enkele kleur selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-7
Opties voor percentage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-9
Auto% . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-10
Basisopties instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-10
Voorinstelling % . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-12
Variabel % . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-13
Ongelijke verhouding X - Y% . . . . . . . . . . . . . . . . 4-15
Ongelijke verhouding X - Y%: Variabel % . . . . . . 4-16
Ongelijke verhouding X - Y%: Auto% . . . . . . . . . . 4-17
INHOUDSOPGAVE XIV DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Papiertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-18
Auto-overschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-19
Papiertoevoer selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-20
Papiertoevoer voor lade 5 programmeren . . . . . . 4-21
5. Extra toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1
2-zijdig kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1
Ingebonden origineel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1
Kantlijnverschuiving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2
Randen wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2
Origineelformaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2
Gemengde origineelformaten . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-3
2-zijdig kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-4
2-zijdig kopiëren gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-4
Handmatig 2-zijdig kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6
Ingebonden origineel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-7
Ingebonden origineel UIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-9
Links-naar-rechtsformaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-10
Rechts-naar-linksformaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-12
Kalenderformaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-14
Kantlijnverschuiving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-16
Geen verschuiving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-17
Auto-centreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-18
Hoekverschuiving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-20
Variabele verschuiving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-22
Randen wissen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-25
Niet wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-26
Variabel wissen van randen . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-27
Origineelformaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-30
Gemengde origineelformaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-32
1
2
3
4
6. Beeldkwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1
Origineelsoort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1
Voorinstelling kleurbalans. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2
Lichter/donkerder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2
Kleurverschuiving/-verzadiging. . . . . . . . . . . . . . . . 6-2
Scherpte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2
Variabele kleurbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2
Origineelsoort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-3
Foto en Tekst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-4
Tekst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-6
Foto. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-7
Grafische voorstellingen en kaarten . . . . . . . . . . . . 6-9
Voorinstelling kleurbalans. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-10
Normaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-10
Levendig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-11
Helder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-12
Warm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-13
Koel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-14
Achtergrondonderdrukking . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-15
Auto-onderdrukking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-15
Lichter/donkerder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-17
Kleurverschuiving/-verzadiging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-19
5
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) XV INHOUDSOPGAVE
Kleurverschuiving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-19
Verzadiging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-20
1
Scherpte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-22
Variabele kleurbalans. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-24
7. Afdrukformaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
Meer-op-1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
Beeldherhaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
2
Meer-op-1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-3
Beeldherhaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-8
3
Scheidingsvellen transparanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-11
Beeld omkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-14
Scheidingsvellen transparanten . . . . . . . . . . . . . . . 7-2
Beeld omkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-2
2-op-1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-4
4-op-1 en 8-op-1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-5
Aantal beelden per pagina . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-6
Enkel beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-8
Auto-beeldherhaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-8
Variabele beeldherhaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-8
Geen scheidingsvellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-11
Blanco scheidingsvellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-11
Spiegelbeeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-14
Negatief beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-16
4
5
6
8. Opdrachtverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-1
Opgeslagen opdrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-1
Opgeslagen opdrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-2
Een opdracht opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-3
Een opdracht ophalen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-4
Een opdracht wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-5
9. Papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-1
Papierladen 1, 2, 3 en 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-2
Papierlade 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-2
Auto-overschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-3
Papier plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-4
Papier gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-4
Transparanten gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-6
Papier in de laden 1, 2, 3 en 4 plaatsen . . . . . . . . . 9-7
Papier in lade 5 plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-9
305 x 457 mm of SRA3-papier gebruiken. . . . . . . 9-13
Papiergebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-15
10. 2-zijdige automatische originelendoorvoer . . . . . . . . . . . . . 10-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10-1
7
Namen en functies van de onderdelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10-3
Papierbaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10-3
Origineelspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10-4
Specificaties voor standaard AOD-originelen . . . . 10-4
INHOUDSOPGAVE XVI DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Niet-aanbevolen origineelsoorten . . . . . . . . . . . . . 10-6
Originelen plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10-7
Papierstoring oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10-9
11. Vergaareenheid/mailbox . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11-1
De vergaareenheid/mailbox gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11-3
Papierstoringen oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11-5
1
12. Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-1
Papierstoringen oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-3
Papierstoringen voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-4
Papierstoringen achter de linkerdeur . . . . . . . . . . 12-5
Papierstoringen achter de rechterdeur . . . . . . . . . 12-6
Papierstoringen achter de voordeur . . . . . . . . . . . 12-7
Papierstoringen in een papierlade . . . . . . . . . . . 12-10
Papierstoringen in lade 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-11
Problemen met de hardware oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-12
Problemen met de programmering oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-14
Problemen met de processor oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-15
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen via de tabbladen
Basistoepassingen, Extra toepassingen en Afdrukkwaliteit . . . . . . . 12-18
Selectie van Origineelsoort en aflevering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-24
13. Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-1
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-1
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-2
Stroomvereisten (220-240 V AC - 50 Hz) . . . . . . . 13-2
Milieuvereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-3
Gezondheids- en veiligheidsinformatie. . . . . . . . . 13-3
Prestatievermogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-4
Fysieke gegevens van de Document Centre
ColorSeries 50 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-5
Systeemmodes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-6
Aantal kopieën per minuut voor papierladen
1, 2, 3 en 4:
standaardpapier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-7
Aantal kopieën per minuut voor papierladen
2, 3, en 4: zwaar papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-8
Aantal kopieën per minuut voor lade 5 . . . . . . . . . 13-9
Specificaties voor 2-zijdige AOD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-10
Specificaties vergaareenheid/mailbox . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-11
Omrekeningstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-12
2
3
4
5
6
14. Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14-1
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) XVII INHOUDSOPGAVE
7
1
2
3
4
5
6
7
INHOUDSOPGAVE XVIII DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
1
De Document Centre ColorSeries 50 kan als een standalone kopieerapparaat (figuur 1) worden gebruikt of met een externe Digital Front End uitgebreid om als kopieerapparaat/printer te fungeren.
In deze handleiding wordt de eenheid dan ook aangeduid als de “Document Centre ColorSeries 50” of “het kopieerapparaat/de printer”.
U kunt de gebruikershandleiding bij de Document Centre ColorSeries 50 raadplegen voor meer informatie over het gebruik van het apparaat als printer.
In dit hoofdstuk vindt u algemene informatie over de opbouw en inhoud van deze handleiding en informatie over de gehanteerde conventies in de notatie.
2
3
4
Figuur 1: Document Centre ColorSeries 50
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 1–1 INFO OVER DEZE HANDLEIDING
5
6
7
1
Deze handleiding is ingedeeld in de volgende 12 hoofdstukken:
Belangrijk: De toepassingen en opties die in de hoofdstukken worden besproken betreffen de fabrieksinstellingen. Op uw eigen apparaat kunt u andere instellingen aantreffen, afhankelijk van de
2
opties die uw systeembeheerder in de mode Hulpprogramma’s heeft geselecteerd.
2. Aan de slag met de Document Centre ColorSeries 50
In hoofdstuk 2 komt de basiskennis over de Document Centre ColorSeries 50 aan bod. In dit
3
hoofdstuk vindt u informatie over het bedienings­paneel, het aanraakscherm, de 2-zijdige automa­tische originelendoorvoer en glasplaat, de papierladen en de papierbaan.
In dit hoofdstuk worden ook onderwerpen behandeld als geluidssignalen, toner, witte randen, aardlekschakelaar, aansluitmogelijk­heden, opties en accessoires.
4
3. Kopieën maken
In hoofdstuk 3 komt het in- en uitschakelen van het apparaat aan bod. Tevens vindt u een beknopt overzicht over het maken van kopieën.
5
6
7
INFO OVER DEZE HANDLEIDING 1–2 DOCUMENT CENTRE CS 50 HANDLEIDING (GEBRUIKER)
In dit overzicht vindt u:
Informatie over het maken van kopieën: het selecteren van toepassingen en opties, het
plaatsen van het origineel op de glasplaat of in de 2-zijdige automatische originelen­doorvoer (AOD), het indrukken van de start­toets en het verwijderen van de gemaakte kopieën.
Informatie over bijvoorbeeld de juiste positie van het origineel op de glasplaat of in de 2­zijdige AOD wordt in latere hoofdstukken niet gegeven, tenzij deze zaken speciale aandacht verdienen bij het gebruik van deze toepas­singen.
Een aantal veelgebruikte kopieerinstellingen.
Zie de desbetreffende paragrafen in verdere hoofdstukken voor meer gedetailleerde uitleg van de verschillende toepassingen.
4. Basistoepassingen
Hoofdstuk 4 behandelt (het gebruik van) de vier toepassingen op het tabblad Basistoepassingen:
1
2
3
4
Kleur
2-zijdig kopiëren
Verkleinen/vergroten
Papierinvoer
5
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 1–3 INFO OVER DEZE HANDLEIDING
5. Extra toepassingen
1
2
3
Hoofdstuk 5 behandelt (het gebruik van) de fabrieksinstellingen van de toepassingen die op het tabblad Extra toepassingen staan:
2-zijdig kopiëren
Ingebonden origineel
Kantlijnverschuiving
Randen wissen
Origineelformaat
Gemengde origineelformaten
6. Beeldkwaliteit
Hoofdstuk 6 behandelt (het gebruik van) de fabrieksinstellingen die de beeldkwaliteit bepalen. Deze toepassingen zijn te vinden op het tabblad Beeldkwaliteit:
Origineelsoort
4
Voorinstelling kleurbalans
Lichter/donkerder
Kleurverschuiving/-verzadiging
Scherpte
Variabele kleurbalans
5
6
7
INFO OVER DEZE HANDLEIDING 1–4 DOCUMENT CENTRE CS 50 HANDLEIDING (GEBRUIKER)
7. Afdrukformaten
Hoofdstuk 7 behandelt de vier fabrieksinstellingen voor speciale afdrukformaten. Deze toepassingen zijn te vinden op het tabblad Afdrukformaten:
Meer-op-1
Beeld herhalen
Scheidingsvellen transparanten
Beeld omkeren
8. Opdrachtverwerking
Hoofdstuk 8 behandelt de procedures voor het opslaan, ophalen en verwijderen van opdrachten.
9. Papier
Hoofdstuk 9 behandelt de papierladen en het auto-overschakelen. Hier staan ook de te volgen procedures bij het plaatsen van papier in de papierladen van de Document Centre ColorSeries
50.
1
2
3
4
U kunt de Handleiding voor kleurenmaterialen raadplegen voor meer algemene informatie over papier. Voor meer specifieke informatie, zoals over geteste papiersoorten voor de Document Centre ColorSeries 50, kunt u het document
Aanbevolen materialen voor de Document Centre ColorSeries 50 raadplegen.
5
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 1–5 INFO OVER DEZE HANDLEIDING
10. 2-zijdige Automatische Originelendoorvoer
1
2
In hoofdstuk 10 wordt de 2-zijdige automatische originelendoorvoer (2-zijdige AOD) beschreven. U vindt een opsomming van de verschillende onder­delen en bijbehorende functies, papierformaten en
-gewichten van originelen en een overzicht van de papierbaan. Dit hoofdstuk bevat ook de veilig­heidsvoorschriften en de te volgen instructies bij het plaatsen van originelen en het oplossen van papierstoringen.
11. Vergaareenheid/mailbox
In hoofdstuk 11 wordt de optionele vergaar­eenheid/mailbox behandeld. U vindt een overzicht van verschillende onderdelen en bijbehorende
3
functies, veiligheids- en gebruiksvoorschriften en instructies om papierstoringen op te lossen.
12. Problemen oplossen
Hoofdstuk 12 behandelt het oplossen van papier­storingen. Bovendien komt het analyseren en oplossen van problemen met de hardware, de
4
programmering en de processor aan bod. Dit hoofdstuk bevat tevens een aantal tips voor het verbeteren van de afdrukkwaliteit.
5
6
7
INFO OVER DEZE HANDLEIDING 1–6 DOCUMENT CENTRE CS 50 HANDLEIDING (GEBRUIKER)
13. Technische informatie
In hoofdstuk 13 vindt u een overzicht van de specificaties, de technische mogelijkheden en vereisten, de geschatte kopieersnelheden en de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van het apparaat. Tevens vindt u de technische gegevens van de 2-zijdige AOD en de vergaareenheid/mailbox en een omrekening­stabel.
Voor meer informatie
Deze handleiding dient samen met de Document Centre ColorSeries 50 Handleiding voor de systeembeheerder en het document Aanbevolen materialen voor de Document Centre ColorSeries 50 te worden gebruikt.
Voor meer informatie over het gebruik van de Document Centre ColorSeries 50 met een Tier I Digital Front End (DFE) kunt u de gebruikershand­leiding van de Document Centre ColorSeries 50­printer raadplegen.
1
2
3
Informatie met betrekking tot de configuratie voor uw specifieke systeemomgeving vindt u in de
Document Centre ColorSeries 50 Installatieplan­ningsgids.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 1–7 INFO OVER DEZE HANDLEIDING
7
1
Beschrijvingen van toepassingen en opties gaan meestal vooraf aan de procedurestappen. Het kan voorkomen dat u meerdere procedures dient te combineren om het gewenste resultaat te bereiken.
In deze handleiding wordt gebruik gemaakt van
2
een aantal symbolen die u helpen om verschil­lende soorten informatie van elkaar te onder­scheiden. Deze symbolen worden hieronder beschreven.
Dit symbool geeft het begin van een procedure aan. U dient deze stappen zorgvuldig in de aange­geven volgorde uit te voeren.
3
Opmerking: Dit symbool attendeert u op belang­rijke aanvullende informatie die u kan helpen bij het begrijpen en toepassen van de procedures.
Belangrijk: Dit symbool attendeert u op belang-
4
rijke aanvullende informatie, aanwijzingen of tips.
Waarschuwing: Dit symbool waarschuwt u dat het niet strikt opvolgen van een bedienings- of onderhoudsprocedure, een handeling of een opdracht, kan leiden tot letsel of zelfs fatale gevolgen kan hebben.
5
Waarschuwing: Dit symbool waarschuwt u voor een heet oppervlak. Het aanraken van de zone heeft lichamelijk letsel tot gevolg.
6
Voorzichtig: Dit symbool waarschuwt u dat het niet strikt opvolgen van een bedienings- of onder­houdsprocedure, een handeling of een opdracht, kan leiden tot gegevensverlies of de al dan niet definitieve beschadiging van het apparaat.
7
INFO OVER DEZE HANDLEIDING 1–8 DOCUMENT CENTRE CS 50 HANDLEIDING (GEBRUIKER)
De Document Centre ColorSeries 50 (figuur 1) verzorgt 4-kleuren digitale beeldverwerking en kan ongeveer 12 pagina’s per minuut afdrukken (afhankelijk van het papierformaat en de plaat­singsrichting van het papier). Het apparaat is tevens standaard voorzien van een anti-fraude­functie.
1
2
3
4
Figuur 1: Document Centre ColorSeries 50
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–1 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
5
6
7
1
Het bedieningspaneel gebruikt u om het apparaat te programmeren voor afzonderlijke opdrachten.
A
BC
2
3
Figuur 2: Het bedieningspaneel
U gebruikt, zoals aangegeven in figuur 2, de draaischijf Contrast (A) op de linkerhelft van het aanraakscherm (B) om het aanraakscherm lichter of donkerder te maken. Door de schijf met of tegen de klok in te draaien maakt u het beeld­scherm respectievelijk donkerder of lichter.
4
De toetsen op de rechterkant van het bedienings­paneel (C) en de elektronische toetsen van het aanraakscherm worden gebruikt om de instel­lingen voor een opdracht in te voeren.
5
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–2 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De functies van de toetsen op het bedienings­paneel worden hier beschreven. De nummers bij de beschrijvingen komen overeen met de nummers in figuur 3.
23
1
4
6
5
1 Cijfertoetsen - De toetsen 0 t/m 9 worden
gebruikt om het aantal kopieën te selecteren (het aantal dat is ingesteld in de mode hulppro­gramma’s is het maximum). Deze toetsen worden ook gebruikt om toegangscode in te voeren.
2Beheer - Deze toets wordt door de systeembe-
heerder gebruikt.
3 Toegang - Het kopieerapparaat kan in de gewone
kopieermode (zonder toegangscode) worden aangezet.
Wanneer de mode Toegangscode voor de gebruiker is ingeschakeld, dient u de toets Toegang te gebruiken om het toegangsscherm te tonen. Alvorens u kunt gaan kopiëren, dient u uw toegangscode in te voeren. Nadat de opdracht is uitgevoerd, drukt u nog eens op de toets Toe gang om het toegangsscherm te verlaten. Zo zorgt u ervoor dat niemand anders met uw code kan kopiëren.
1
7
2
8
3
Figuur 3: De toetsen van het
bedieningspaneel
4
5
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–3 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
6
7
4 Energiespaarstand - Deze toets indrukken om
de energiesbesparing te activeren. De Document
1
2
3
4
Centre ColorSeries 50 schakelt automatisch over naar deze stand wanneer het apparaat een bepaalde tijd (vastgelegd door de systeembe­heerder in de mode Hulpprogramma’s) niet in bedrijf is geweest.
In deze stand verbruikt de Document Centre ColorSeries 50 minder energie dan in de gereed­stand. Wanneer u de toets Energiespaarstand nog eens indrukt, begint het apparaat aan de opwarmtijd.
5 Onderbreken - Deze toets indrukken om het
apparaat tijdens het kopiëren te onderbreken. Het apparaat maakt de lopende kopie nog af en stopt vervolgens. Er wordt op twee manieren aange­geven dat de opdracht is onderbroken:
Op het beeldscherm staat dat u “Opdracht onderbreken” heeft geselecteerd en dat
het apparaat gereed is om te kopiëren.
Het indicatielampje knippert om aan te geven dat de toets Onderbreken is
ingedrukt. Het lampje blijft knipperen totdat het apparaat de lopende opdracht onderbreekt. Als het indictielampje aanhoudend brandt (dus niet knippert), kan een nieuwe opdracht worden gepro­grammeerd.
Na voltooiing van de opdracht die u tussendoor heeft uitgevoerd, drukt u nog eens de toets Onderbreken in om uit de mode Onderbreken te komen en naar de eerste opdracht terug te keren.
5
Opmerking: De toets Onderbreken niet gebruiken bij een storingsmelding (behalve wanneer het een beeldkwaliteitsstoring, een waarschuwing of de melding van een onvoltooide opdracht betreft). Ook bij de volgende opdrachten dient deze toets niet te worden gebruikt:
6
Beeld herhalen
Meer-op-1
Onderbreken ook niet gebruiken wanneer u zich in het scherm Toegangscode invoeren bevindt of wanneer u de mode Hulpprogramma’s of de toepassing Opgeslagen opdrachten gebruikt.
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–4 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
6 Alles wissen - Deze toets indrukken om de
gehele programmering, inclusief die van het aantal kopieën, te verwijderen. De instellingen van alle toepassingen worden naar hun standaard­waarde teruggezet. Wanneer de toets Alles wissen in de mode Onderbreken wordt ingedrukt, worden alleen de instellingen van de onderbre­kende opdracht naar de standaardwaarden terug­gezet.
1
Opmerking: De toets Alles wissen niet gebruiken als het apparaat een opdracht aan het uitvoeren is of een storingsmelding geeft, of als het scherm Vergrendeling open verschijnt.
7Stop - Wanneer u de toets Stop indrukt zal het
apparaat de lopende kopie afmaken en vervolgens stoppen. Op het aanraakscherm verschijnt de vraag “Opdracht hervatten?’’ (de toets Wissen indrukken om de opdrachtopties te wijzigen).
8Start - Deze toets indrukken om een kopieerop-
dacht te starten of om het kopiëren te hervatten.
Het apparaat start de eerste opdracht automatisch wanneer de starttoets al tijdens de opwarmtijd wordt ingedrukt. Er gaat een indicatielampje branden en op het aanraakscherm verschijnt een bericht dat aangeeft dat het apparaat automatisch zal starten.
Wanneer u de toepassing Automatisch starten al tijdens het opwarmen wilt annuleren, dient u de toets Stop in te drukken.
2
3
4
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–5 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
5
6
7
9Wissen (C) - Het indrukken van de toets Wissen
(C) bij weergave van een aantal op het scherm
1
2
3
heeft tot gevolg dat alle ingevoerde informatie betreffende aantallen wordt gewist. Op het scherm wordt vervolgens de standaardwaarde getoond. De toets gebruikt u in de volgende gevallen:
Wanneer u het geselecteerde aantal wilt wissen en het aantal kopieën wilt terugzetten
op 1.
Wanneer u het apparaat na een storings­melding op het aanraakscherm weer in de
programmeerstand wilt zetten. U kunt vervolgens nieuwe programmaselecties invoeren zonder dat eerdere selecties worden gewist (alleen het geselecteerde aantal kopieën wordt teruggezet op 1).
Wanneer u in het toegangscodescherm alle ingevoerde gegevens wilt wissen om nieuwe,
lege invoervelden te verkrijgen, teneinde een nieuwe toegangscode te kunnen invoeren.
C
Wanneer het apparaat in de mode Opdracht­onderbreking staat en u drukt de toets Wissen in geldt dit alleen voor de onderbre-
4
5
kende opdracht.
Wanneer u de toepassing Opgeslagen opdracht gebruikt en u drukt de toets Wissen in, wordt alleen de geselecteerde opdracht gewist.
Opmerking: Wissen werkt niet wanneer de opdracht onvoltooid is, of wanneer het beeld­scherm een storingsbericht of de melding Vergrendeling open weergeeft.
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–6 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Het aanraakscherm wordt gebruikt om toepas­singen en opties voor de gewenste afdrukken te selecteren.
Ook verschijnen op dit scherm statusberichten die weergeven dat het apparaat een opdracht aan het uitvoeren is of niet in bedrijf is, of dat er storingen zijn.
Berichtgebied
In het berichtgebied bovenaan het scherm (figuur 4) verschijnen berichten over de status van het apparaat, programmeringsconflicten en ­fouten. Deze berichten bevatten mogelijk instructies voor de gebruiker.
Aantal kopieën
Het aantal kopieën dat met de cijfertoetsen is ingevoerd, staat in de rechterbovenhoek van het berichtgebied (zie figuur 4).
1
2
Berichtgebied Aantal kopieën
3
4
Figuur 4: Het aanraakscherm met het tabblad
Basistoepassingen
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–7 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
5
6
7
Tabbladen toepassingen
1
2
Op het aanraakscherm worden vijf tabbladen getoond die gebruikt worden bij het program­meren van het apparaat:
Basistoepassingen
Extra toepassingen
Beeldkwaliteit
Afdrukformaten
Opdrachtverwerking
Op de vijf tabbladen staan de onderdelen van de verschillende toepassingen die kunnen worden geprogrammeerd.
Figuur 5: Het tabblad Basistoepassingen
3
In figuur 5 wordt de standaardconfiguratie voor het tabblad Basistoepassingen getoond.
Belangrijk: De toepassingen en opties die in de verschillende hoofdstukken worden besproken, betreffen de standaardinstellingen van deze toepassingen en opties. Het kan zijn dat uw eigen apparaat andere instellingen heeft, maar dit is
4
afhankelijk van de opties die uw systeembe­heerder in de mode Hulpprogramma’s heeft geselecteerd.
Voor meer informatie over deze toepassingen en opties kunt u zich wenden tot uw systeembe­heerder of u kunt het hoofdstuk “Mode Hulppro­gramma’s” van de Document Centre ColorSeries
50 Handleiding voor de systeembeheerder
5
raadplegen.
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–8 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De toetsen op het aanraakscherm en hun functies
De toetsen op het aanraakscherm kunnen worden geselecteerd. Ze veranderen bij selectie van kleur. In dit gedeelte worden de verschillende standaardtoetsen aan de hand van afbeeldingen besproken:
Een aantal toetsen heeft een toepassingsnaam of een toepassingsoptie.
Optietoetsen Sommige toepassingen hebben meer opties dan
op één scherm kunnen worden getoond. Wanneer u de toets Meer... aanraakt, worden die opties op een ander scherm getoond of worden alleen de relevante opties voor de toepassing getoond.
Een aantal optietoetsen hebben een opdruk met woorden (zie figuur 6).
Pictogram-
toetsen
Op een aantal toepassings- en optietoetsen staan pictogrammen.
1
2
3
Figuur 6: Voorbeeld van toepassings- en
optietoetsen met tekst
Een aantal toetsen is blanco, maar naast deze toetsen staan dan woorden of afbeeldingen (zie figuur 7). Om de beschreven optie te selecteren, raakt u de betreffende toets aan.
Pictogramtoetsen
Blancotoetsen
Figuur 7: Voorbeeld van toepassings- en
optietoetsen (blanco en met pictogrammen)
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–9 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
7
Pijltoetsen Met de pijltoetsen kunt u op het bedieningspaneel
de waarden wijzigen van toepassingen als
1
2
Variabel verkleinen/vergroten (zie figuur 8).
Door de pijltoetsen naar boven of naar rechts aan te raken, verhoogt u de waarde. Door de pijltoetsen naar beneden of naar links aan te raken, verlaagt u de waarde.
Figuur 8: Pijltoetsen
Wijzigingen in de waarden worden in de waarde­kaders getoond.
Selectie-
toetsen voor
vooraf
ingestelde
3
waarden
Toetsen
Opslaan en
Annuleren
4
Met de selectietoetsen voor vooraf ingestelde waarden kunt u veranderingen met vaste stappen voor toepassingen als Lichter/donkerder selec­teren (zie figuur 9).
Met de toets Annuleren (figuur 10) kunt u een geselecteerde toepassing of optie annuleren zonder eventuele wijzigingen op te slaan.
Met de toets Opslaan (figuur 10) kunt u een geselecteerde toepassing of optie opslaan.
Figuur 9: Selectietoetsen vooraf ingestelde
waarden
Figuur 10: De toetsen Opslaan en Annuleren
5
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–10 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Het aanraakscherm gebruiken
Figuur 11: Het aanraakscherm
Het kopieerapparaat/de printer keert standaard terug naar het tabblad Basistoepassingen (zie figuur 11). Door het zichtbare deel van het tabblad aan te raken, krijgt u toegang tot de toepassingen onder Extra Toepassingen, Beeldkwaliteit, Afdruk­formaten en Opdrachtverwerking.
Opmerking: Uw systeembeheerder bepaalt in de mode Hulpprogramma’s welke toepassingen op de afzonderlijke tabbladen komen. Daardoor kunnen de schermafbeeldingen in deze handleiding afwijken van de toepassingen op de tabbladen op uw eigen kopieerapparaat/printer.
1
2
3
U selecteert een toepassing door de gewenste toets of het gewenste pictogram aan te raken. De geselecteerde toets licht op.
Bij de selectie van sommige toepassingstoetsen wordt een nieuw scherm getoond. Hier staat aanvullende informatie over en opties bij de geselecteerde toepassing. Bij selectie van sommige van deze opties kunnen ook weer nieuwe schermen worden getoond.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–11 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
7
1
Het kopieerapparaat/de printer is voorzien van drie soorten geluidssignalen die de gebruiker assisteren bij het selecteren van toepassingen en opties. In de mode Hulpprogramma’s kan de systeembeheerder het volume van een aantal van deze geluidssignalen aanpassen.
2
3
Bij het maken van een selectie piept het kopieerapparaat/de printer 1 keer ter beves-
tiging van het aanraken van een toets.
Het kopieerapparaat/de printer piept drie keer indien er een conflict optreedt tussen reeds
ingevoerde selecties en de selectie die u probeert in te voeren. Ditzelfde geluidssignaal klinkt wanneer een toepassing niet beschikbaar is.
De attentietoon bestaat uit een aantal langere piepsignalen die klinken wanneer de
opwarmtijd van het kopieerapparaat/de printer is voltooid.
4
5
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–12 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
2-zijdige automatische originelendoorvoer (2-zijdige AOD)
De 2-zijdige automatische originelendoorvoer (2-zijdige AOD) beschermt de scanner net als een afdekklep tegen externe lichtbronnen (zie figuur 12).
Deze functie is vooral van belang wanneer u de optie Auto-kleur selecteert. U dient de 2-zijdige AOD te sluiten wanneer u de optie Auto-kleur selecteert, want anders zal het apparaat niet werken.
Belangrijk:
Niet te veel kracht zetten bij het sluiten van de 2-zijdige AOD.
Indien de 2-zijdige AOD open moet blijven bij het scannen, kunt u voor de kleur niet de optie
Auto-kleur selecteren. U dient dan een andere keuze te maken.
Na het plaatsen van de orignelen in de 2-zijdige AOD (met de beeldzijde omhoog), controleren of de papiergeleider tegen de originelen aanligt. Vervolgens start u het scannen door de toets
Start in te drukken.
Figuur 12: De 2-zijdige automatische
originelendoorvoer
1
2
3
4
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–13 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
5
6
7
De glasplaat
1
2
Na het selecteren van de gewenste toepassingen, legt u het origineel op de glasplaat. U opent de 2­zijdige AOD en plaatst het origineel in de juiste richting op de glasplaat: lange kant eerst of korte kant eerst (zie figuur 13).
Opmerking: U kunt de plaatsingsrichting op een aantal gebruikersschermen zelf instellen of u laat de systeembeheerder in de mode Hulppro­gramma’s de standaardrichting wijzigen.
Het origineel dient met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek van de glasplaat te worden geplaatst.
Vervolgens de 2-zijdige AOD sluiten en de start­toets indrukken om het scanproces te starten.
Figuur 13: Het plaatsen van een origineel op
de glasplaat
3
Belangrijk:
Wanneer een origineel korte kant eerst wordt gescand, maar het papier in de geselecteerde
lade is zo geplaatst dat de lange kant eerst wordt ingevoerd, biedt de toepassing Auto­rotatie uitkomst. Bij selectie van deze
4
toepassing wordt het origineel 90° geroteerd. Indien het een 2-zijdige afdruk of kopie betreft, wordt de achterzijde 270° geroteerd om kop/kop afdrukken te garanderen.
Het maximale papierformaat dat kan worden gescand is A3 of 11 x 17 inches. Om een
afbeelding van dit formaat op SRA3-papier of 12 x 17,7 inch te kunnen kopiëren, dient u een
5
vergroting van 102% te selecteren.
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–14 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De Document Centre ColorSeries 50 beschikt over een toepassing voor auto-beeldrotatie van A4-originelen die via de 2-zijdige AOD of de glasplaat worden ingevoerd.
Onderstaande informatie is alleen van toepassing als de automatische papierlade is geselecteerd: Wanneer het kopieerapparaat/de printer vaststelt dat de afbeelding van het (korte kant eerst) gescande origineel niet op het papier past, wordt de afbeelding automatisch 90° gedraaid om ervoor te zorgen dat de hele afbeelding op het (lange kant eerst geplaatste) afdrukpapier komt te staan.
1
2
Wanneer u A4-originelen scant en als afdruk­formaat A4 lange kant eerst heeft geselecteerd, wordt het beeld dus 90° geroteerd zodat het in zijn geheel op de afdruk komt.
Wanneer u 2-zijdige kopieën of afdrukken selec­teert, wordt zijde 1 90° geroteerd en zijde 2 wordt 270° geroteerd om kop/kop-afdrukken te garan- deren.
Belangrijk: Auto-rotatie wordt niet toegepast op originelen die lange kant eerst worden gescand.
3
4
5
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–15 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
6
7
1
Papierladen
De papierladen 1, 2, 3 en 4 bevinden zich in het onderste gedeelte aan de voorkant van het kopieerapparaat/de printer (zie figuur 14). Papierlade 5 bevindt zich aan de linkerkant van
2
3
het kopieerapparaat/de printer (zie figuur 14 en figuur 15).
Papierlade 1 is geschikt voor de volgende papier­formaten: 8,5 x 11 inch, A4, A5 of B5.
De papierladen 2, 3 en 4 zijn geschikt voor een assortiment standaardpapierformaten: 8 x 10 inch t/m 11 x17 inch en A3 t/m B5.
Opmerking: De papierladen 2, 3 en 4 zijn ook geschikt voor 12 x 18 inch middels een speciale, optionele papierladeninstelling die door uw Xerox­leverancier wordt ingesteld. U kunt contact opnemen met uw Xerox-leverancier indien u interesse heeft in deze optie.
Figuur 14: Papierladen 1, 2, 3 en 4
4
Papierlade 5, ook wel handmatige invoer genoemd, bevindt zich aan de linkerkant van het kopieerapparaat/de printer. Deze lade is geschikt voor niet-standaard papierformaten tot en met 12 x 18 inch of SRA3 (12,6 x 17,7 inch). Deze lade is ook geschikt voor speciale materialen, zoals transparanten en zwaar papier.
5
Figuur 15: Papierlade 5
5
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–16 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De papierbaanzones
1 Papierlade 1
2 Papierlade 2
3 Papierlade 3
4 Papierlade 4
5 Papierlade 5
6 Pre-registratiezone
7 Transportband
8 Fuser
9 Opvangbak of Vergaareenheid/Mailbox
10 Papierbaan 2-zijdige AOD (10a, 10b, 10c)
Het papier wordt vanuit de geselecteerde papierlade (1 t/m 5) naar de papiertransportrollen getransporteerd (zie figuur 16).
1
2
3
Figuur 16: De papierbaan
De papiertransportrollen brengen het papier naar de pre-registratiezone (6) in de papierbaan­module.
Het papier wordt vervolgens op de transportband geplaatst (7) waar het beeld op papier wordt overgedragen.
Het papier gaat nu via de post-overdrachtzone naar de fuser (8), waar het beeld permanent op het papier wordt gefixeerd.
Vervolgens gaat het papier via de post-fuserzone naar de Vergaareenheid/mailbox (9) of naar de papierbaan voor de 2-zijdige AOD (10a, 10b, 10c).
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–17 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
7
Aflevering
1
2
3
De manier waarop de afdrukken of kopieën worden afgeleverd, is afhankelijk van de configu­ratie van uw systeem en van de opdrachtopties die u selecteert.
Wanneer u de glasplaat gebruikt, wordt het gewenste aantal kopieën met de beeldzijde naar boven in de opvangbak of de staffelopvangbak aan de rechterkant van het kopieerapparaat/de printer afgeleverd.
Wanneer u de AOD gebruikt om de originelen in te voeren, worden de afdrukken op een van de volgende manieren afgeleverd (in het voorbeeld betreft het een opdracht van drie pagina’s):
Standaardkopieën (één exemplaar) worden in oplopende volgorde (1, 2, 3...) met de beeld-
zijde omlaag afgeleverd.
Meerdere kopieën worden met de beeldzijde omlaag in de opvangbak afgeleverd. Volgorde
is in dit geval aflopend (...3/3/3, 2/2/2, 1/1/1).
Meerdere kopieën die gemaakt worden op
4
een apparaat met een vergaareenheid/ mailbox, worden per set, in oplopende volgorde en met de beeldzijde naar beneden in drie verschillende vakken afgeleverd.
5
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–18 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De Document Centre ColorSeries 50 is voorzien van een vierkleuren ontwikkelsysteem dat een combinatie van toners gebruikt om de afdrukkleur te realiseren. De tonerkleuren zijn magenta, cyaan, geel en zwart.
Elke toner zit in een afzonderlijke tonercassette.
1
Wanneer de toner in een bepaalde cassette bijna op is, wordt op het aanraakscherm een waarschuwing getoond. Wanneer een cassette leeg is, wordt op het scherm een bericht getoond dat de container moet worden vervangen. De Document Centre ColorSeries 50 gebruikt die afdrukkleur niet meer totdat de container is vervangen.
De Handleiding voor de systeembeheerder bij de Document Centre ColorSeries 50 raadplegen voor meer informatie over het vervangen van de toner­cassettes.
2
3
4
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–19 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
5
6
7
1
Alle kopieën gemaakt op de Document Centre ColorSeries 50 hebben witte randen langs de vier randen van de kopie (zie figuur 17). De standaard­toepassing Niet wissen verwijdert 2 mm van de invoerrand en de achterste rand van de afbeelding.
2
Wanneer de witte randen tot beeldverlies op de kopieën leiden, kunt u de optie Alles kopiëren in de toepassing Verkleinen/vergroten selecteren om beeldverlies te minimaliseren.
Voor meer informatie over randen wissen kunt u de toepassing Randen wissen raadplegen in het hoofdstuk “Extra toepassingen”.
3
Figuur 17: Een kopie met witte randen
4
5
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–20 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De Document Centre ColorSeries 50 is uitgerust met een beveiligingsmechanisme, de zogenaamde aardlekschakelaar (zie figuur 18). Deze schakelaar zorgt ervoor dat alle elektriciteit naar het apparaat wordt onderbroken indien een storing wordt geconstateerd in de stroomtoevoer naar het apparaat.
1
Wanneer de stroomtoevoer naar het apparaat wordt onderbroken, dient u de volgende stappen uit te voeren:
De aardlekschakelaar localiseren. De schakelaar bevindt zich aan de achterkant van het apparaat in de linkerbenedenhoek.
Vervolgens dient u, indien de schakelaar op UIT staat (naar beneden), de schakelaar op AAN te zetten (naar boven).
Indien de stroomtoevoer naar het apparaat niet wordt hersteld na het uitvoeren van bovenstaande stappen (of er treedt weer een stroomstoring op), dient u contact op te nemen met uw Xerox­leverancier.
Voorzichtig: Bij een stroomonderbreking tijdens het kopiëren/het afdrukken blijft de fuserrol in verhoogde positie staan. De fuserrol kan beschadigd raken als hij langere tijd in deze positie blijft staan. Bovendien kan dan de afdruk­kwaliteit achteruitgaan. Om schade te voorkomen dient u direct na het verhelpen van de stroom­storing een kopie/een afdruk te maken. Pas als de AAN/UIT-schakelaar op AAN staat en de toets Start wordt ingedrukt, keert de fuserrol terug naar zijn normale positie.
2
3
4
Figuur 18: De aardlekschakelaar
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–21 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
7
1
Indien uw Document Centre ColorSeries 50 is aangesloten op een externe Digital Front End (DFE), kan hij ook als printer worden gebruikt. Derhalve wordt de Document Centre ColorSeries 50 in deze handleiding en de Document Centre
ColorSeries 50 Handleiding voor de systeembe­heerder aangeduid met de term kopieerapparaat/
2
3
printer.
Voor meer informatie over de voordelen van het gebruik van een DFE om uw Document Centre ColorSeries 50 in een netwerk te plaatsen, kunt u uw Xerox-leverancier raadplegen.
Indien uw Document Centre ColorSeries 50 al is aangesloten op een DFE, kunt u de bijgeleverde informatie van de DFE raadplegen voor de instructies betreffende de installatie, de instelpro­cedures en de beschrijvingen van de toepas­singen op uw Document Centre ColorSeries 50.
4
5
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–22 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De Document Centre ColorSeries 50 dient na de installatie niet meer te worden verplaatst. Het foutief verplaatsen van het apparaat kan leiden tot schade aan de apparatuur, de vloerbedekking of de vloer.
U kunt contact opnemen met uw Xerox­leverancier indien u het apparaat wilt verplaatsen.
1
2
3
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 2–23 AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50
7
1
In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van het optionele apparatuur dat beschikbaar is voor de Document Centre ColorSeries 50.
Optie Opmerking Meer informatie
2
Staffelopvangbak De staffelopvangbak heeft een capaciteit
van maximaal 500 vellen papier van
2
75 g/m
.
Verkrijgbaar bij uw Xerox-leverancier.
Afdekklep Vervangt de 2-zijdige automatische
originelendoorvoer.
Vergaareenheid/mailbox De vergaareenheid/mailbox werkt als
3
Werkbladverlenging Wanneer de Document Centre ColorSeries
4
Tabel 1: Opties en accessoires voor de Document Centre ColorSeries 50
sorteereenheid met 10 vergaarvakken op de Document Centre ColorSeries 50 (het kopieerapparaat) of als mailbox op de Document Centre ColorSeries 50 met een externe DFE (de printer). In de configuratie kopieerapparaat/printer kan de eenheid beide functies vervullen.
50 niet over een 2-zijdige AOD of een vergaareenheid/mailbox beschikt, kan het apparaat worden uitgebreid met een werkbladverlenging.
Verkrijgbaar bij uw Xerox-leverancier.
Verkrijgbaar bij uw Xerox-leverancier.
Verkrijgbaar bij uw Xerox-leverancier.
5
6
7
AAN DE SLAG MET DE DOCUMENT CENTRE CS 50 2–24 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
In dit hoofdstuk wordt het in- en uitschakelen van de Document Centre ColorSeries 50 behandeld. Ook worden in het kort een aantal toepassingen uitgelegd die u kunt gebruiken bij het maken van kopieën. In de navolgende hoofdstukken vindt u gedetailleerde beschrijvingen van de toepas­singen en opties die in dit hoofdstuk worden genoemd.
1
2
3
4
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 3–1 KOPIEËN MAKEN
5
6
7
1
Het apparaat uitzetten
De AAN/UIT-schakelaar in de stand UIT zetten om het kopieerapparaat/de printer uit te schakelen (zie figuur 1). Het aanraakscherm gaat uit.
2
3
4
Indien u het kopieerapparaat/de printer meteen weer wilt gebruiken, dient u het apparaat ten minste 30 seconden uit te laten staan alvorens u het weer aanzet.
Het apparaat aanzetten
De AAN/UIT-schakelaar in de stand AAN zetten om het apparaat in te schakelen. Op het beeld­scherm verschijnt het bericht “Wachten a.u.b.”.
Nadat u het apparaat heeft aangezet, duurt het ongeveer acht minuten voordat het kopieerap­paraat/de printer in de stand Gereed om te kopiëren komt. Het apparaat maakt, afhankelijk van het papierformaat en de invoerrichting van het papier, ongeveer twaalf kleurenkopieën per minuut.
Figuur 1: De AAN/UIT-schakelaar op UIT
5
6
7
KOPIEËN MAKEN 3–2 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Opmerking: Wanneer de toets Start al tijdens de opwarmtijd wordt ingedrukt, start het apparaat automatisch na het bereiken van de gereedstand. Een bericht op het scherm geeft aan dat de automatische starttoepassing is geactiveerd. De toets Stop indrukken om deze automatische toepassing te annuleren.
Voorzichtig: Bij een stroomonderbreking tijdens het kopiëren/het afdrukken blijft de fuserrol in verhoogde positie staan. De fuserrol kan beschadigd raken als hij langere tijd in deze positie blijft staan. Bovendien kan dan de afdruk­kwaliteit achteruitgaan. Om schade te voorkomen, dient u direct na het verhelpen van de stroom­storing een kopie/een afdruk te maken. Pas als de AAN/UIT-schakelaar op AAN staat en de toets Start wordt ingedrukt, keert de fuserrol terug naar zijn normale positie.
1
2
3
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 3–3 KOPIEËN MAKEN
7
1
Papierladen 1, 2, 3 of 4
2
De papierlade uittrekken.
Het juiste papierformaat in de lade plaatsen (zie figuur 2). De papiergeleiders afstellen.
Het papier mag de MAX-vullijn in de papierlade niet overschrijden.
3
De papierlade voorzichtig sluiten om te voorkomen dat het papier verkreukelt. Ervoor zorgen dat de papierlade volledig wordt gesloten.
Meer informatie over dit onderwerp vindt u in het gedeelte “Papier en papierladen”.
Belangrijk:
4
Voor het beste resultaat dient u alleen de papierformaten en -gewichten te gebruiken
die worden aangegeven in het gedeelte “Papier en papierladen”.
Door het afstellen van de papiergeleiders geeft u het juiste papierformaat aan voor het
5
kopieerapparaat/de printer.
Het is belangrijk dat de papierstapel telkens wanneer de papierlade wordt geopend weer
wordt rechtgelegd. Om te voorkomen dat de stapel meteen weer verschuift, dient de lade voorzichtig te worden gesloten. Zo kunt u er zeker van zijn dat het papier in de juiste positie blijft liggen.
Figuur 2: Papier in een lade plaatsen
6
7
KOPIEËN MAKEN 3–4 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Papierlade 5
Papierlade 5 bevindt zich aan de linkerkant van het apparaat en wordt gebruikt voor transpa­ranten, zwaar papier en speciale papierformaten.
2
Er mogen max.100 vellen papier van 75 g/m de lade worden geplaatst.
De deksel optillen en de lade uittrekken om toegang te krijgen tot papierlade 5.
Het papier in de lade plaatsen. Ervoor zorgen dat het papier volledig in de lade is geplaatst en vervolgens de papiergeleiders afstellen (zie figuur 3).
Het papier in papierlade 5 dient niet boven de op de papiergeleider aangegeven vullijn te komen.
Opmerking: Na voltooiing van de kopieerop­dracht dient u al het papier uit papierlade 5 te verwijderen. Stof en vocht zijn slecht voor het papier en kunnen de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden.
in
1
2
3
Figuur 3: Papier in lade 5 plaatsen
4
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 3–5 KOPIEËN MAKEN
5
6
7
1
Als u de onderstaande procedure volgt, kunt u snel kopieën maken zonder dat u de opties hoeft te veranderen.
2
De toets Alles wissen (CA) indrukken om alle voorgaande programmering te wissen.
Een van de volgende handelingen uitvoeren:
De afdekklep van de glasplaat of de 2-zijdige
3
AOD optillen en het origineel op de glasplaat leggen met de beeldzijde omlaag (zie figuur 4).
Ervoor zorgen dat het origineel tegen de registratiezone ligt in de linkerbovenhoek van de glasplaat. De registratiezone wordt aange­geven met een pijl.
Vervolgens de 2-zijdige AOD of de afdekklep
4
5
van de glasplaat weer op zijn plaats leggen.
Figuur 4: Een origineel op de glasplaat
plaatsen
Indicatielampje van de originelendoorvoer
Indien u een 2-zijdige automatische origine­lendoorvoer heeft, wordt het origineel met de
beeldzijde omhoog in de invoerlade van de 2­zijdige AOD geplaatst (zie figuur 5). Het indicatielampje van de 2-zijdige AOD licht op wanneer het origineel in de juiste positie ligt. Ervoor zorgen dat de papiergeleider tegen het origineel aanligt.
6
Figuur 5: Een origineel in de invoerlade van
de 2-zijdige AOD plaatsen
7
KOPIEËN MAKEN 3–6 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De toets Start indrukken.
Na voltooiing van de kopieeropdracht(en) de volgende handelingen uitvoeren:
De kopieën uit de opvangbak of de vergaar­eenheid/mailbox aan de rechterkant van het
kopieerapparaat/de printer verwijderen.
1
De originelen van de glasplaat of uit de origi­nelenopvangbak van de 2-zijdige AOD
verwijderen.
2
3
4
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 3–7 KOPIEËN MAKEN
5
6
7
1
De toepassingstabbladen op het aanraakscherm worden gebruikt om het kopieerapparaat/de printer naar uw eigen wensen te configureren (zie figuur 6).
De onderstaande procedure leidt u snel door een aantal toepassingen waar u gebruik van kunt
2
maken bij het kopiëren. In het voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat de toepassingstabbladen in de standaardinstellingen zijn geconfigureerd. Een gedetailleerde uitleg van de toepassingen en opties die in dit gedeelte worden genoemd, kunt u vinden in de navolgende hoofdstukken.
Figuur 6: Het aanraakscherm met het tabblad
Basistoepassingen in de
standaardconfiguratie
3
De toets Alles Wissen (CA) indrukken om alle voorgaande programmeringen te wissen.
Uit de stappen 2 t/m 11 verricht u alleen de stappen die voor uw kopieeropdracht relevant zijn om tot de gewenste kopieën te komen.
4
Het gewenste aantal selecteren.
De cijfertoetsen gebruiken om het gewenste aantal in te voeren.
De toets Wissen (C) bij de cijfertoetsen indrukken om een onjuist aantal te annuleren.
5
Figuur 7: De cijfertoetsen en de toets Wissen
6
7
KOPIEËN MAKEN 3–8 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Eén van de opties selecteren onder de toepassing Kleur indien u een andere kleur wenst dan de standaardinstelling Auto-kleur. Met de optie Auto­kleur kan het kopieerapparaat/de printer Vier kleuren of Zwart/wit selecteren voor de kopieën of de afdrukken.
Een van de volgende handelingen uitvoeren:
De gewenste kleuroptie op het tabblad Basis­toepassingen aanraken.
De toets Meer... aanraken om de aanvullende opties weer te geven (zie figuur 8).
De gewenste optie aanraken en vervolgens de toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het scherm Basistoepassingen.
Indien het apparaat is voorzien van een vergaar­eenheid/mailbox, de betreffende optie voor Aflevering aanraken:
1
2
3
Figuur 8: Scherm Kleur
De optie Auto-afdrukken wordt gebruikt om kopieën in sets in de staffelopvangbak af te
leveren.
De optie Sets wordt gebruikt om maximaal tien sets kopieën af te leveren in de vakken
van de vergaareenheid/mailbox.
De optie Stapels wordt gebruikt om kopieën in stapels af te leveren in de onderste staffe-
lopvangbak.
Indien voor de opdracht meer dan tien documenten als originelen worden gebruikt, pauzeert het apparaat na aflevering van de tiende set en wacht het totdat u de vakken heeft leeggemaakt en de toets Start weer heeft ingedrukt.
Belangrijk:
Transparanten mogen niet worden gebruikt voor 2-zijdig kopiëren.
Transparanten kunnen niet worden afgeleverd in de vakken van de vergaareenheid/mailbox,
maar dienen in de opvangbak te worden afgeleverd.
4
Figuur 9: Toepassing Aflevering
5
6
7
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 3–9 KOPIEËN MAKEN
Onder de toepassing Verkleinen/vergroten een optie selecteren indien u een andere instelling dan
1
de standaardinstelling (100%) wenst te gebruiken.
Een van de volgende handelingen uitvoeren:
Op het aanraakscherm de gewenste optie voor verkleinen/vergroten aanraken op het
tabblad Basistoepassingen.
2
3
4
De toets Meer... aanraken om de aanvullende opties weer te geven (zie figuur 10).
Vervolgens de gewenste optie aanraken en de toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het scherm Basistoepassingen.
Figuur 10: Scherm Verkleinen/vergroten
Een van de opties onder de toepassing Papier­toevoer selecteren indien u een andere papierlade wenst te gebruiken dan de standaardpapierlade (Auto-papier).
Een van de volgende handelingen uitvoeren:
Op het aanraakscherm de gewenste optie voor papiertoevoer aanraken op het tabblad
Basistoepassingen.
De toets Meer... aanraken om de aanvullende opties weer te geven (zie figuur 11).
Vervolgens de gewenste optie aanraken en de toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het scherm Basistoepassingen.
5
Figuur 11: Scherm Papiertoevoer
6
7
KOPIEËN MAKEN 3–10 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Het tabblad Extra toepassingen aanraken en vervolgens het pictogram Origineelformaat aanraken om het scherm origineelformaat te tonen (zie figuur 12).
Een van de standaardopties voor origineelformaat selecteren (Auto-vaststellen) of de horizontale en verticale pijlen gebruiken om een formaat te selec­teren, indien u een aangepast formaat wenst.
1
Figuur 12: Scherm Origineelformaat
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Extra toepassingen.
Op het tabblad Extra toepassingen de toets 2-zijdige kopie aanraken en een van de volgende handelingen verrichten.
Indien u een 2-zijdige AOD heeft, kunt u een van de opties in figuur 13 selecteren:
Het pictogram 1➨1-zijdig aanraken voor
1-zijdige kopieën (standaardinstelling).
Het pictogram 12-zijdig aanraken om
2-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen te maken (zie figuur 14). Omslaan via lange kant aanraken voor 2-zijdige, kop/kop-kopieën (zoals voor boeken). Omslaan via korte kant aanraken voor 2-zijdige, kop/staart-kopieën (zoals voor kalenders).
2
3
Figuur 13: Opties 2-zijdig kopiëren
4
Figuur 14: Optie 12-zijdig kopiëren
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 3–11 KOPIEËN MAKEN
5
6
7
Het pictogram Zijde 2 roteren aanraken
om 2-zijdige kopieën van 2-zijdige origi-
1
2
3
nelen te maken.
De toets Zijde 2 roteren selecteren om het scherm Zijde 2 roteren te tonen (zie figuur
15). De toets Rechts/links open voor 2-zijdige, kop/kop-kopieën (zoals bij boeken). De toets Bovenkant/onderkant open voor 2-zijdige, kop/staart-kopieën (zoals bij kalenders).
Het pictogram 21-zijdig kopiëren
aanraken wanneer u 1-zijdige kopieën van 2-zijdige originelen wenst te maken (zie figuur 16). Omslaan via lange kant aanraken wanneer het 2-zijdige, kop/kop­originelen betreft. Omslaan via korte kant wanneer het 2-zijdige, kop/staart­originelen betreft.
Indien u geen 2-zijdige AOD heeft, een van de volgende handelingen uitvoeren:
Het pictogram 1-zijdig aanraken voor
standaard 1-zijdig kopiëren.
Figuur 15: Scherm Kant 2 roteren
Figuur 16: Optie 21-zijdig kopiëren
Het pictogram 2-zijdig aanraken om het
scherm 2-zijdige kopie te tonen. Na het
4
aanraken van Zijde 2 roteren een van de volgende handelingen uitvoeren:
Omslaan via lange kant aanraken voor 2-zijdige, kop/kop-kopieën (zoals voor boeken).
Omslaan via korte kant aanraken voor 2-zijdige, kop/staart-kopieën (zoals voor kalenders).
5
Het pictogram aanraken dat het meest overeenkomt met de richting van het document op de glasplaat.
6
7
KOPIEËN MAKEN 3–12 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Het tabblad Beeldkwaliteit aanraken en vervolgens het pictogram Origineelsoort aanraken om het scherm origineeltype te tonen (zie figuur 17).
Een van de opties voor origineelsoort aanraken indien u een andere instelling dan de standaardin­stelling Foto en tekst wenst.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Beeldkwaliteit.
Op het tabblad Beeldkwaliteit het pictogram Lichter/donkerder aanraken om het scherm lichter/donkerder te tonen (zie figuur 18).
Een van de volgende handelingen uitvoeren:
1
Figuur 17: Scherm Origineelsoort met daarin
de geselecteerde optie Tekst
2
Het pictogram Auto-contrast aanraken zodat het kopieerapparaat/de printer automatisch de
mate van lichtheid of donkerheid op het origineel vaststelt en de kopie aanpast.
Aan de hand van de weergegeven balk de toets aanraken onder het gedeelte van de
balk dat het meest overeenkomt met de gewenste mate van lichtheid of donkerheid.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Beeldkwaliteit.
Op het tabblad Beeldkwaliteit het pictogram Voorinstelling kleurbalans aanraken om het scherm voorinstelling kleurbalans te tonen (zie figuur 19).
De toets van de gewenste kleurbalans aanraken.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Beeldkwaliteit.
Voor andere toepassingen kunt u het gewenste tabblad of de gewenste toepassing op het scherm aanraken. Meer informatie vindt u in de volgende hoofdstukken.
Figuur 18: Scherm Lichter/donkerder
Figuur 19: Scherm Voorinstelling kleurbalans
3
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 3–13 KOPIEËN MAKEN
7
Een van de volgende handelingen uitvoeren:
1
2
De 2-zijdige AOD of de afdekklep van de glasplaat optillen en het origineel met de
beeldzijde omlaag op de glasplaat plaatsen (zie figuur 20).
Ervoor zorgen dat het origineel tegen de registratiezone in de linkerbovenhoek van de glasplaat ligt. De registratiezone wordt aange­geven met een pijl.
De 2-zijdige AOD of de afdekklep van de glasplaat sluiten.
Figuur 20: Een origineel op de glasplaat
plaatsen
3
Indien u een 2-zijdige AOD heeft, de origi­nelen met de beeldzijde omhoog in de
invoerlade van originelendoorvoer plaatsen (zie figuur 21). Het indicatielampje van de originelendoorvoer licht op wanneer het papier in de juiste positie ligt. Ervoor zorgen
4
dat de papiergeleider tegen de originelen is geschoven.
Indicatielampje originelendoorvoer
De toets Start indrukken.
Na voltooiing van de kopieeropdracht(en) de volgende handelingen uitvoeren:
De kopieën verwijderen uit de opvangbak of
5
6
de vergaareenheid/mailbox aan de rechterkant van het kopieerapparaat/de printer.
De originelen van de glasplaat of uit de origi­nelenopvangbak van de 2-zijdige AOD verwij-
deren.
Indien u papierlade 5 heeft gebruikt, al het afdrukpapier uit de lade verwijderen en
volgens de voorschriften opbergen.
Figuur 21: Originelen in de invoerlade van de
2-zijdige AOD plaatsen
7
KOPIEËN MAKEN 3–14 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Kleurenafdrukken blijven het mooist en langst bruikbaar wanneer u ze, net als zwart/wit afdrukken, zorgvuldig behandeld en bewaard. Afdrukken, die worden gemaakt met kleuren­toners, zijn iets kwetsbaarder dan gewone zwart/ wit- afdrukken. Voor een duurzame kleurge­trouwheid van dergelijke afdrukken doet Xerox volgende aanbevelingen:
Plakband en lijm
Sommige plakbanden en kleefstoffen (lijmen) bevatten oplosmiddelen waardoor kleurentoners vervagen of zelfs verdwijnen. Plakbanden en kleefstoffen dienen eerst op een proefafdruk te worden getest alvorens u ze op de definitieve kopieën of afdrukken gebruikt. Wanneer u plakband van het papier aftrekt, kan bovendien de toner met het plakband van het papier verdwijnen.
PVC en kleur
1
2
3
De toners van de kleurenafdrukken kunnen, wanneer ze in contact komen met PVC of een andere PVC-(vinyl) derivaat, zacht worden en op het plastic afgeven. Indien u plastic als omslag of inbinder voor de kleurenafdrukken wenst te gebruiken, raadt Xerox aan om gebruik te maken van polypropyleen- of polyethyleen-plastics.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 3–15 KOPIEËN MAKEN
7
1
2
3
4
5
6
7
KOPIEËN MAKEN 3–16 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
1
2
3
Figuur 1: Het tabblad Basistoepassingen
Op het tabblad Basistoepassingen (figuur 1) staat een aantal veelgebruikte toepassingen.
Kleur
Met de toepassing Kleur kunt u kleuren voor uw kleurenkopieën selecteren.
Aflevering
Met de toepassing Aflevering kunt u de afleveringsbestemming selecteren. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van het feit of de Document Centre ColorSeries 50 de opvangbak gebruikt of is voorzien van een vergaareenheid/mailbox.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–1 BASISTOEPASSINGEN
7
Verkleinen/vergroten
1
2
3
4
Met de toepassing Verkleinen/vergroten kunt u de grootte van de afbeelding selecteren uit vooringe­stelde waarden. U kunt ook automatisch verkleinen/vergroten selecteren of variabele onafhankelijke verhoudingen selecteren voor de beeldlengte en -breedte.
Papiertoevoer
De toepassing Papiertoevoer wordt gebruikt om de juiste papierlade (met het juiste papierformaat en de juiste papiersoort) voor kopieën en afdrukken te selecteren.
Uw systeembeheerder heeft mogelijk andere toepassingen aan het tabblad Basistoepassingen toegevoegd. In de volgende hoofdstukken kunt u de beschrijvingen vinden van de toepassingen die niet in dit hoofdstuk worden genoemd.
Belangrijk:
Wanneer de toets Meer... wordt geselecteerd, wordt een scherm met aanvullende opties
getoond. Indien u een van de opties op dit scherm selecteert, dient u de selectie op te slaan en terug te keren naar het tabblad. De door u geselecteerde optie wordt nu naast het woord Meer... getoond.
De toepassingen en opties die in dit hoofdstuk worden besproken zijn als standaardinstel-
lingen geconfigureerd. U heeft mogelijk
5
andere instellingen op uw kopieerapparaat/ printer, afhankelijk van de instellingen die uw systeembeheerder in de mode Hulppro­gramma’s heeft geselecteerd.
6
7
BASISTOEPASSINGEN 4–2 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De toepassing Kleur (figuur 2) wordt gebruikt om de gewenste kleur voor uw afdrukken te selec­teren.
De volgende kleuropties worden op het tabblad Basistoepassingen getoond: Auto-kleur, Vier kleuren, Drie kleuren en Zwart.
Wanneer de toets Meer... wordt geselecteerd, wordt ook de optie Een enkele kleur getoond. Wanneer u deze toets aanraakt, worden de kleur­opties Rood, Groen, Blauw, Geel, Magenta en Cyaan getoond (zie figuur 3).
Figuur 2: Kleuropties op het tabblad
Basistoepassingen
1
2
3
Opmerking: Met de Document Centre
ColorSeries 50 kunnen goud, zilver en fluoresce­rende kleuren niet kleurecht worden gekopieerd. De toners bevatten niet de metaaldeeltjes die nodig zijn om de kleuren goud en zilver te repro­duceren en ook niet de fluorescerende eigen­schappen om fluorescerende kleuren te reproduceren.
Figuur 3: Scherm Kleur
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–3 BASISTOEPASSINGEN
7
Auto-kleur
1
2
3
Wanneer u de optie Auto-kleur selecteert, kan het kopieerapparaat/de printer automatisch vaststellen of het origineel zwart/wit of kleur is. Indien het origineel zwart/wit is, selecteert het apparaat de optie Zwart, indien het origineel in kleur is, wordt de optie Vier kleuren geselecteerd.
Opmerking: De optie Auto-kleur werkt alleen als de 2-zijdige automatische originelendoorvoer (2­zijdige AOD) of de afdekklep van de glasplaat is gesloten. Indien de 2-zijdige AOD of de afdekklep niet kan worden gesloten, dient er een andere kleuroptie te worden geselecteerd.
De scanner kan tijdens een pre-scan kleur op het document alleen herkennen, wanneer het kleur-
2
gebied op het origineel groter is dan 50 mm Wanneer het kleurgebied kleiner is dan 50 mm
de optie Vier kleuren selecteren.
Met de optie Auto-kleur kunnen zeer donkere kleuren door de scanner als zwart worden herkend en worden zij vervolgens ook als zwart gekopieerd. Ook in dit geval de optie Vier kleuren selecteren.
.
2
4
5
6
7
BASISTOEPASSINGEN 4–4 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Vier kleuren
Bij gebruik van de optie Vier kleuren worden de vier toners (zwart, cyaan, magenta en geel) gecombineerd. De optie Vier kleuren dient te worden geselecteerd indien het origineel kleuren en zwart bevat (zie figuur 4). In deze mode worden ongeveer 12 kopieën/afdrukken per minuut gemaakt.
Belangrijk: Met de Document Centre ColorSeries 50 kunnen goud, zilver en fluoresce­rende kleuren niet kleurecht worden gekopieerd. De toners bevatten niet de metaaldeeltjes die nodig zijn om de kleuren goud en zilver te repro­duceren en ook niet de fluorescerende eigen­schappen om fluorescerende kleuren te reproduceren.
Drie kleuren
Bij gebruik van de optie Drie kleuren worden drie toners (cyaan, magenta en geel) gecombineerd (zie figuur 5). De optie wordt geselecteerd indien de originelen weinig zwart bevatten of indien u de voorkeur geeft aan gecombineerd zwart uit de drie gebruikte tonerkleuren boven de kleur zwart van de zwarte toner (onder andere gebruikt voor foto’s). Het zwart van de drie toners is een combi­natie van gelijke delen van de drie toners.
1
2
Figuur 4: Voorbeeld Vier kleuren
3
4
Figuur 5: Voorbeeld Drie kleuren
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–5 BASISTOEPASSINGEN
5
6
7
Zwart
1
2
3
4
De optie Zwart dient te worden geselecteerd indien de gewenste afdruk zwart/wit moet zijn. Van ieder origineel kan een zwart/wit kopie worden gemaakt. Wanneer u de optie Zwart selecteert, gebruikt het apparaat alleen de zwarte toner (zie figuur 6).
Met A4-papier (8,5 x 11 inch) dat met de lange kant eerst wordt ingevoerd, kan het apparaat 50 kopieën per minuut maken met deze optie.
Figuur 6: Voorbeeld Zwart
Een enkele kleur
Met de optie Een enkele kleur, die wordt getoond wanneer u de toets Meer... heeft aangeraakt, kunt u het beeld en/of de tekst in een enkele kleur zetten. U heeft de keuze uit alle kleuren behalve zwart. Kopieën met een enkele kleur kunnen van elk kleuren- of zwart/wit-origineel worden gemaakt (zie figuur 7). Op het aanraakscherm kunt u uit zes vooringestelde kleuren kiezen: rood, groen, blauw, geel, magenta of cyaan.
Opmerking: Het gebruik van deze optie zal geen kleurscheiding veroorzaken. Als u goed kijkt, ziet u dat verschillende kleuren worden gecombineerd om een ogenschijnlijk eenkleurige afdruk of kopie te maken.
5
Figuur 7: Voorbeeld Een enkele kleur
6
7
BASISTOEPASSINGEN 4–6 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Kleur selecteren
Op het tabblad Basistoepassingen de gewenste optie voor kleur selecteren.
Een enkele kleur selecteren
1
2
De toets Kleur Meer... op het tabblad Basistoe- passingen aanraken om het beeldscherm kleur te tonen (zie figuur 8).
Een enkele kleur aanraken.
De gewenste kleur aanraken.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Basistoepassingen.
3
Figuur 8: Scherm Kleur met de opties voor
Een enkele kleur
4
5
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–7 BASISTOEPASSINGEN
6
7
1
Met de toepassing Aflevering kunt u bepalen in welke opvangbak de kopieën terechtkomen. Ook kunt u bepalen of de kopieën wel of niet in sets worden afgeleverd. De aflevering van bijvoorbeeld een opdracht van drie pagina’s in drie sets geschiedt in de volgorde 1, 2, 3 (in elke set). De aflevering van een opdracht van drie pagina’s in
2
3
4
stapels geschiedt in de volgorde 1, 1, 1, 2, 2, 2, 3, 3, 3.
Indien de Document Centre ColorSeries 50 niet over een vergaareenheid/mailbox beschikt, wordt één opvangbak aangegeven (zie figuur 9). Er is dan geen andere optie beschikbaar.
Figuur 9: Aflevering zonder optionele
vergaareenheid/mailbox
Indien de Document Centre ColorSeries 50 een vergaareenheid/mailbox heeft, kunnen de kopieën in de vakken van de vergaareenheid/mailbox of in de staffelopvangbak worden afgeleverd. U kunt als volgt een opvangbak selecteren:
Op het tabblad Basistoepassingen de gewenste optie selecteren (zie figuur 10):
5
De optie Auto-aflevering selecteren om kopieën in sets in de staffelopvangbak te laten
afleveren.
De optie Sets selecteren om kopieën in sets (maximaal tien) in de vakken van de vergaar-
eenheid/mailbox te laten afleveren.
6
7
De optie Stapels selecteren om de kopieën in stapels in de vakken van de vergaareenheid/
mailbox te laten afleveren.
Indien voor de opdracht meer dan tien origi­nelen worden gebruikt, pauzeert het apparaat na aflevering van de tiende set en wacht totdat u de vakken heeft leeggemaakt en de toets Start weer heeft ingedrukt.
Figuur 10: Afleveringsopties met optionele
vergaareenheid/mailbox
BASISTOEPASSINGEN 4–8 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
De toepassing Verkleinen/vergroten wordt gebruikt om het beeld in verschillende vergro­tingen te kopiëren.
U kunt een van de volgende opties op het tabblad Basistoepassingen selecteren (zie figuur 11).
Opties voor percentage
Op het tabblad ziet u, afhankelijk van wat uw systeembeheerder heeft geselecteerd, verschil­lende opties voor het percentage van de verkleining/vergroting.
Figuur 11: Opties voor Verkleinen/vergroten
op het tabblad Basistoepassingen
1
2
De optie 100% wordt bijvoorbeeld gebruikt als het origineel en de kopie exact hetzelfde formaat dienen te hebben. Met de optie 70% wordt een A3-origineel verkleind zodat het op een vel A4­papie past.
Kopieën kunnen tot maximaal 25% worden verkleind en tot 400% worden vergroot.
Belangrijk: Wanneer de afbeelding op het origineel tot aan de randen reikt, dient de optie Alles kopiëren te worden geselecteerd om beeld­verlies op de kopieën te voorkomen.
3
4
5
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–9 BASISTOEPASSINGEN
6
7
Auto%
1
2
3
4
Met de optie Auto% wordt de kopie automatisch verkleind of vergroot, afhankelijk van het papier­formaat en de plaatsingsrichting van het origineel en het geselecteerde papier. Deze optie wordt alleen toegepast op standaardformaat originelen.
Belangrijk: Auto% selecteren wanneer de formaten van het origineel en het kopieerpapier verschillend zijn.
Het beeld op de kopie wordt in de X- (horizontaal) en de Y-richting (verticaal) in dezelfde verhouding verkleind of vergroot.
Belangrijk: De richtingen X en Y worden bepaald ten opzichte van de registratiepijl op de glasplaat (zie figuur 12). De X-richting loopt altijd langs de lange rand en de Y-richting langs de korte rand van de glasplaat. De richtingen X en Y op de glasplaat blijven altijd gelijk, ongeacht de richting waarin het origineel op de glasplaat wordt geplaatst (tegen de lange kant of tegen de korte rand).
Opmerking: Bij selectie van de optie Auto% onder papiertoevoer is de optie Auto-papier niet beschikbaar.
Y-richting
Figuur 12: De X- en Y-richting op de
glasplaat
X-richting
Basisopties instellen
5
Op het tabblad Basistoepassingen de gewenste optie voor verkleinen/vergroten selecteren (zie figuur 13).
6
Figuur 13: Opties voor verkleinen/vergroten
op het tabblad Basistoepassingen
7
BASISTOEPASSINGEN 4–10 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Als u de toets Verkleinen/vergroten Meer... op het tabblad Basistoepassingen aanraakt, kunt u de volgende opties voor verkleinen of vergroten selecteren (zie figuur 14):
Voorinstelling %
1
Variabel %
Ongelijke verhouding X-Y %
2
Figuur 14: Geavanceerde opties voor
verkleinen/vergroten
3
4
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–11 BASISTOEPASSINGEN
5
6
7
Voorinstelling %
1
2
3
Wanneer u de optie Voorinstelling% selecteert, worden de percentages op het tabblad Basistoe­passingen aangevuld met de voorinstellingsper­centages. Het geselecteerde percentage wordt getoond in het percentagekader op het scherm verkleinen/vergroten.
De optie Alles kopiëren selecteren om automa- tisch de afbeelding te kopiëren met een verkleining van 93%. Daardoor wordt het origineel in zijn geheel tot aan de randen gekopieerd.
Onder de optie Verkleinen/vergroten op het tabblad Basistoepassingen de toets Meer... aanraken.
Op het scherm verkleinen/vergroten de optie Voorinstelling % selecteren (zie figuur 15).
Een van de volgende handelingen uitvoeren:
4
Een vooringesteld percentage aanraken.
Alles kopiëren aanraken om het beeld (dat automatisch wordt verkleind) van het origineel
tot aan de randen te scannen en te kopiëren. Op de kopie wordt het volledige beeld afgebeeld. Alles kopiëren nogmaals aanraken om terug te keren naar normaal
5
kopiëren.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Basistoepassingen.
Figuur 15: Voorinstelling % verkleinen/
vergroten
6
7
BASISTOEPASSINGEN 4–12 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Variabel %
De optie Variabel % word gebruikt om het gewenste percentage voor verkleinen/vergroten in te voeren. Hiervoor kunt u de pijltoetsen naar beneden en naar boven of de cijfertoetsen op het aanraakscherm gebruiken. Kopieën kunnen maximaal tot 25% worden verkleind en tot 400% worden vergroot.
In tabel 1 staan voor de meest voorkomende omrekeningen van percentages voor verschil­lende papierformaten:
Percentage Papierformaten
64% 11 x 17 inch naar 8,5 x 11 inch
129% 8,5 x 11 inch naar 11 x 17 inch
70% A3 naar A4
78% 8,5 x 14 inch naar 8,5 x 11 inch
141% A4 naar A3
154% 5,5 x 8,5 inch naar 8,5 x 11 inch
1
2
3
220% 5,5 x 8,5 inch naar 11 x 17 inch
Tabel 1: Omrekentabel percentages
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–13 BASISTOEPASSINGEN
7
1
Onder de optie Verkleinen/vergroten (op het tabblad Basistoepassingen) de toets Meer... aanraken.
Op het beeldscherm Verkleinen/vergroten de
2
3
optie Variabel % selecteren (zie figuur 16).
Een van de volgende handelingen uitvoeren:
De pijltoets naar boven aanraken om het percentage in stappen van 1% te verhogen.
De pijltoets naar beneden aanraken om het percentage in stappen van 1% te verlagen.
De cijfertoesten op het aanraakscherm gebruiken om een bepaald percentage
(tussen de 25% en de 400%) in te voeren.
Op het scherm stijgen of dalen de percentages in de kaders al naargelang hetgeen u invoert.
Figuur 16: Scherm Variabel % verkleinen/
vergroten
De toets Opslaan aanraken om terug te keren
4
naar het tabblad Basistoepassingen.
5
6
7
BASISTOEPASSINGEN 4–14 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Ongelijke verhouding X - Y%
Wanneer u de optie Ongelijke verhouding X - Y% selecteert, kunt u het beeld in de X- en Y-richting verkleind of vergroot kopiëren. De afbeelding kan in beide richtingen tot 25% worden verkleind en tot 400% worden vergroot.
U kunt bijvoorbeeld de afbeelding in de X-richting tot 129% vergroten en in de Y-richting tot 64% verkleinen.
Wanneer u de optie voor een ongelijke X-Y­verhouding selecteert, wordt een beeldscherm met aanvullende opties getoond. Op dit scherm kunt u variabele verkleinings-/vergrotingsopties selecteren (zie figuur 17):
Variabel %
Auto%
Opmerking:
De optie Auto% wordt alleen toegepast op standaardformaatoriginelen.
De richtingen X en Y worden bepaald ten opzichte van de registratiepijl op de glasplaat
(zie figuur 18). De X-richting loopt altijd langs de lange rand en de Y-richting langs de korte rand van de glasplaat. De richtingen X en Y op de glasplaat blijven altijd gelijk, ongeacht de richting waarin het origineel op de glasplaat wordt geplaatst (tegen de lange rand of tegen de korte rand)
1
2
3
Figuur 17: Ongelijke verhouding
X - Y%- opties voor verkleinen/vergroten
4
X-richting
Y-richting
5
Bij gebruik van de onafhankelijke X-Y-opties dient u altijd de plaatsingsrichting in te voeren die de richting van het origineel op de glasplaat het dichtst benadert.
Figuur 18: De X- en Y-richting op de glasplaat
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–15 BASISTOEPASSINGEN
6
7
Ongelijke verhouding X - Y%: Variabel %
1
De optie Variabel % wordt gebruikt om verschil­lende percentages voor verkleining en vergroting te selecteren voor de X- of Y-richting met behulp van de pijlen op het aanraakscherm. U kunt ook de richting van het origineel op de glasplaat aangeven.
2
Onder de optie Verkleinen/vergroten (op het tabblad Basistoepassingen) de toets Meer... aanraken.
3
Op het beeldscherm Verkleinen/vergroten de optie Ongelijke verhouding X - Y% selecteren om het beeldscherm Ongelijke verhouding X - Y% te tonen.
De optie Variabel % selecteren (zie figuur 19). Vervolgens een van de volgende handelingen uitvoeren:
4
De pijltoets naar boven aanraken om het percentage voor Lengte - Y, X&Y of Breedte -
X te verhogen.
De pijltoets naar beneden aanraken om het percentage voor Lengte - Y, X&Y of Breedte -
X te verlagen.
Op het scherm stijgen of dalen de percentages in de kaders al naargelang hetgeen u invoert.
Figuur 19: Scherm Variabel % verkleinen/
vergroten
5
Het pictogram aanraken dat de richting van het origineel op de glasplaat het dichtst benadert.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het vorige scherm Verkleinen/vergroten.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren
6
naar het tabblad Basistoepassingen.
7
BASISTOEPASSINGEN 4–16 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Ongelijke verhouding X - Y%: Auto%
Het kopieerapparaat/de printer kan met behulp van de optie Auto% automatisch de mate van verkleining of vergroting berekenen aan de hand van het origineelformaat en het formaat van het kopieerpapier.
Belangrijk: Deze optie wordt alleen toegepast op standaardformaatoriginelen.
Onder de optie Verkleinen/vergroten (op het tabblad Basistoepassingen) de toets Meer... aanraken.
Op het beeldscherm Verkleinen/vergroten de optie Ongelijke verhouding X - Y% selecteren om het beeldscherm Ongelijke verhouding X - Y% te tonen.
1
2
3
De optie Auto% aanraken (zie figuur 20).
De waarden in de kaders voor de lengte Y en voor de breedte X worden getoond als Auto.
Het pictogram aanraken dat de richting van het origineel op de glasplaat het dichtst benadert.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het vorige scherm Verkleinen/vergroten.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Basistoepassingen.
4
Figuur 20: Scherm Auto% verkleinen/
vergroten
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–17 BASISTOEPASSINGEN
7
1
De optie Papiertoevoer wordt gebruikt om het papierformaat en de papiersoort van de kopieën te selecteren.
Op het tabblad Basistoepassingen wordt de optie Auto-papier getoond. Als u deze optie selecteert, wordt automatisch het papierformaat van het
2
3
origineel herkend en vervolgens het bijpassende standaardformaat papier uit de papierladen 1, 2, 3 of 4 geselecteerd.
Op het tabblad Basistoepassingen wordt ook de inhoud van drie andere papierladen getoond. Hierdoor kunt u het door u gewenste papier­formaat voor de kopieën specificeren (zie figuur 21). Als u de toets Papiertoevoer Meer... aanraakt, wordt het scherm Papiertoevoer getoond.
Het papierformaat voor de papierladen 1, 2, 3, en 4 wordt vastgelegd op het moment dat u de papiergeleiders afstelt bij het plaatsen van papier. De papiersoort voor deze laden wordt door de systeembeheerder in de mode Hulprogramma’s vastgesteld.
Figuur 21: Papiertoevoer op het tabblad
Basistoepassingen
4
Het papierformaat en de papiersoort van papierlade 5 kunt u zelf op het scherm selecteren wanneer u papier in deze lade plaatst.
Opmerking: Indien u het gewicht van papier in de laden 1, 2, 3 of 4 wilt wijzigen, kunt u contact opnemen met uw systeembeheerder of u kunt in de mode Hulpprogramma’s het papiergewicht van
5
een bepaalde papierlade wijzigen alvorens u papier in de betreffende lade plaatst.
6
7
BASISTOEPASSINGEN 4–18 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Auto-overschakelen
De optie Auto-overschakelen zorgt ervoor dat het kopieerapparaat/de printer automatisch naar een andere lade overschakelt wanneer een papierlade leeg is. Deze optie werkt alleen wanneer het papier in de geselecteerde laden hetzelfde formaat heeft en in dezelfde richting ligt (lange kant eerst of korte kant eerst).
U kunt lege laden tijdens het kopiëren bijvullen. Op deze manier bent u verzekerd van een doorlo­pende productie van kopieën of afdrukken.
De optie Auto-overschakelen wordt in de mode Hulprogramma’s geactiveerd en werkt alleen voor de papierladen 1, 2, 3 en 4. De optie kan niet worden ingeschakeld voor papierlade 5.
De optie Auto-overschakelen is standaard ingesteld op AAN voor de papierladen 1, 2, 3 en 4.
Wanneer u de standaardinstelling van de optie Auto-overschakelen wilt gebruiken, dient u de gewenste papierladen te voorzien van papier met hetzelfde formaat dat in elke lade in dezelfde richting wordt geplaatst.
U kunt bijvoorbeeld in de laden 2 en 3 hetzelfde papier in dezelfde richting plaatsen. Op het aanraakscherm vervolgens voor de papiertoevoer Papierlade 2 selecteren. Het apparaat gebruikt papier uit lade 2 tot de lade leeg is en schakelt vervolgens automatisch over naar lade 3.
1
2
3
4
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–19 BASISTOEPASSINGEN
5
6
7
Papiertoevoer selecteren
1
Op het tabblad Basistoepassingen de papierladen onder Papiertoevoer bekijken om te controleren of het gewenste papierformaat en de gewenste
2
3
papiersoort worden getoond.
Een van de volgende handelingen uitvoeren:
De optie Auto-papier aanraken. Het apparaat selecteert automatisch het juiste papier.
Op het scherm de papierlade met het juiste papierformaat aanraken. Het apparaat
gebruikt het papier in deze lade.
De toets Meer... aanraken om het scherm voor papiertoevoer te tonen. Op dit scherm
worden de vijf papierlade-opties getoond (zie figuur 22).
Vervolgens het pictogram van de betreffende papierlade aanraken. Het apparaat zal papier
4
5
uit deze lade gebruiken.
Opmerking: Indien u papierlade 5 selecteert, de procedure onder “Papiertoevoer voor lade 5 programmeren” volgen.
Het pictogram van het apparaat markeert de locatie van de geselecteerde papierlade.
De toets Opslaan aanraken om het tabblad Basis­toepassingen op te laten roepen.
Figuur 22: Scherm Papiertoevoer
6
7
BASISTOEPASSINGEN 4–20 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Papiertoevoer voor lade 5 programmeren
Bij het plaatsen van papier in lade 5, dient u het papierformaat en de papiersoort te selecteren.
Onder de optie Papiertoevoer (op het tabblad Basistoepassingen) de toets Meer... aanraken om het scherm voor papiertoevoer te tonen (zie figuur 23).
Het pictogram Lade 5 aanraken om het scherm voor papierlade 5 te tonen (zie figuur 24).
1
2
Figuur 23: Scherm Papertoevoer
3
Figuur 24: Scherm Lade 5
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER 4–21 BASISTOEPASSINGEN
7
Een van de volgende handelingen uitvoeren om het papierformaat te selecteren:
1
De toets Internationaal aanraken en een van de vooringestelde internationale formaten
(zoals A3 of A4) selecteren (zie figuur 25).
Belangrijk: Voor de optie Briefkaart dient u eerst de optie Internationaal te selecteren.
Figuur 25: Lade 5 Internationale formaten
2
De toets Inchformaten aanraken om een van de standaard VS-formaten (zoals 8,5 x 11 of
11 x 17 inches) te selecteren (zie figuur 26).
3
Figuur 26: Lade 5 Inchformaten
De toets Afwijkende formaten aanraken om de X- en Y-afmetingen (breedte en lengte)
met de pijltoetsen in te voeren (zie figuur 27).
4
5
De pijltoetsen naar boven en naar beneden gebruiken om de afmeting van de X-richting (breedte) te vergroten of verkleinen. De pijltoetsen naar links en naar rechts gebruiken om de afmeting van de Y-richting (de lengte) te vergroten of verkleinen.
De gewenste papiersoort aanraken.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het scherm papiertoevoer.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Basistoepassingen.
Figuur 27: Lade 5 Afwijkende formaten
6
7
BASISTOEPASSINGEN 4–22 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
1
2
3
Figuur 1: Tabblad Extra toepassingen
Het tabblad Extra toepassingen wordt gebruikt om opties te selecteren die onder de hierna genoemde toepassingen vallen (zie figuur 1).
2-zijdig kopiëren
De toepassing 2-zijdig kopiëren heeft de kopieeropties 1>1, 1>2 (kop/kop) en 1>2 (kop/ staart).
Ingebonden origineel
Via de toepassing Ingebonden origineel wordt de afbeelding van een open boekorigineel in tweeën gedeeld om de ingebonden pagina’s afzonderlijk te kopiëren.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 5–1 EXTRA TOEPASSINGEN
7
Kantlijnverschuiving
1
Via de toepassing Kantlijnverschuiving kunt u een afbeelding centreren of deze een stukje of helemaal naar een van de randen van de kopie verschuiven.
Randen wissen
2
3
Via de toepassing Randen wissen kunt u op een kopie vlekken, zwarte strepen en dergelijke op de randen van een origineel wissen. De hele strook tussen het bedrukte gedeelte en de rand van de kopie kan worden gewist. U kunt Randen wissen ook gebruiken voor het wissen van donkere strepen die in het midden van een kopie ontstaan omdat de rug van een ingebonden origineel niet geheel tegen de glasplaat kan worden gedrukt.
Origineelformaat
Via de toepassing Origineelformaat kunt u het formaat van het origineel specificeren. U kunt kiezen uit standaard internationale of Ameri­kaanse papierformaten, of afwijkende formaten
4
instellen. Via de toepassing Auto-vastgesteld kan het apparaat het formaat van het origineel automatisch herkennen.
5
6
7
EXTRA TOEPASSINGEN 5–2 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Gemengde origineelformaten
Als het apparaat is voorzien van een 2-zijdige automatische originelendoorvoer (2-zijdige AOD), kunt u gemengde origineelformaten invoeren. Wanneer de toepassing Gemengde origineelfor­maten is geselecteerd in combinatie met Auto­papierlade, wordt het origineelformaat automa­tisch vastgesteld en wordt de juiste papierlade geselecteerd.
Belangrijk:
Als u een andere dan de standaardinstelling selecteert, deze selectie opslaat en terugkeert
naar het tabblad, is de naam van de toepassing aangevinkt. Bovendien wordt onder de naam van de betreffende toepassing de geselecteerde waarde of optie getoond.
Bij de beschrijving van toepassingen en opties in dit hoofdstuk wordt uitgegaan van de
standaardinstellingen van de fabriek. Indien de systeembeheerder andere opties heeft geselecteerd, kan het voorkomen dat op uw apparaat andere instellingen worden getoond.
1
2
3
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 5–3 EXTRA TOEPASSINGEN
7
1
Via de toepassing 2-zijdig kopiëren op het tabblad Extra toepassingen kunt u 1- of 2-zijdig kopiëren selecteren, met opties voor 2-zijdige afdrukken.
Belangrijk: 2-zijdig kopiëren is mogelijk met papier met een gewicht variërend van 64 tot 105
2
of met standaardformaten kleiner dan A3
g/m
2
(11,69 x 16,54 inch). Over het gebruik van andere papierformaten vindt u informatie in “Handmatig 2­zijdig kopiëren”.
2-zijdig kopiëren gebruiken
3
Op het tabblad Extra toepassingen de toepassing 2-zijdig kopiëren selecteren (zie figuur 2).
4
5
Als u beschikt over een 2-zijdige AOD, de toets 2-zijdig kopiëren aanraken. Vervolgens de
gewenste optie selecteren (zie figuur 3):
Het pictogram 11-zijdig voor standaard 1-zijdige kopieën
Het pictogram 12-zijdig voor 2-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen (zie figuur 4).
Omslaan via lange kant aanraken voor
2-zijdige kop/kop-kopieën, zoals bij boeken.
Omslaan via korte kant aanraken voor
2-zijdige kop/staart-kopieën, zoals bij kalenders.
Figuur 2: Toepassing 2-zijdig kopiëren op het
tabblad Basistoepassingen
Figuur 3: Opties 2-zijdig kopiëren
6
Figuur 4: Optie 12-zijdig kopiëren
7
EXTRA TOEPASSINGEN 5–4 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Het pictogram 22-zijdig voor 2-zijdige kopieën van 2-zijdige originelen.
De toets Zijde 2 roteren selecteren om het scherm Zijde 2 roteren (zie figuur 5) te tonen. Vervolgens een van de volgende opties selec­teren:
Rechts/links open aanraken voor 2-
zijdige kop/kop-kopieën, zoals bij boeken.
Bovenkant/onderkant open aanraken
voor 2-zijdige kop/staart-kopieën, zoals bij kalenders.
Het pictogram 21-zijdig voor 1-zijdige kopieën van 2-zijdige originelen (zie figuur 6).
Omslaan via lange kant aanraken voor
2-zijdige kop/kop-kopieën, zoals bij boeken.
Omslaan via korte kant aanraken voor
2-zijdige kop/staart-kopieën, zoals bij kalenders.
Als u niet beschikt over een 2-zijdige AOD, een van de volgende stappen uitvoeren:
1
Figuur 5: Scherm Zijde 2 roteren
2
3
Figuur 6: Optie 21-zijdig kopiëren
Het pictogram 1-zijdig aanraken voor standaard 1-zijdige kopieën.
Het pictogram 2-zijdig aanraken om het scherm 2-zijdig kopiëren te tonen. Als u kiest
voor Zijde 2 roteren, een van de volgende opties selecteren:
Omslaan via lange kant voor 2-zijdige
kop/kop-kopieën, zoals bij boeken.
Omslaan via korte kant voor 2-zijdige
kop/staart-kopieën, zoals bij kalenders.
Het pictogram selecteren dat het meest overeenkomt met de richting van het origineel op de glasplaat.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Extra toepassingen.
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 5–5 EXTRA TOEPASSINGEN
7
Handmatig 2-zijdig kopiëren
1
Belangrijk: 2-zijdig kopiëren is mogelijk met
2
papier met een gewicht van 64 tot 105 g/m standaardformaten kleiner dan A3.
Voor het maken van 2-zijdige kopieën met andere specificaties dan is voorzien in de toepassing voor automatisch 2-zijdig kopiëren, dient u het papier handmatig via Papierlade 5 in te voeren.
of met
2
Belangrijk: In de onderstaande procedure kunt u bij stap 1 eventueel eerst een extra kopie maken om de beeldrichting te controleren. Alvorens stap 4 uit te voeren, dient u dan eerst het aantal in te stellen op 1. Als het resultaat naar wens is, stelt u het aantal opnieuw in om de opdracht te kunnen voltooien.
3
De eerste zijde kopiëren via de optie 1-zijdig.
4
5
Op het tabblad Basistoepassing Lade 5 selec- teren als optie voor de papiertoevoer.
Kopieën in Papierlade 5 leggen met de beeldzijde naar beneden.
Controleren of de bovenzijde van het beeld in dezelfde richting ligt als de bovenzijde van het origineel.
Kopiëren als 1-zijdige kopie.
6
7
EXTRA TOEPASSINGEN 5–6 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Via de toepassing Ingebonden origineel kunt u ingebonden originelen zoals boeken, tijdschriften, dagbladen, notitieboekjes of verlijmde en vastge­niete formulieren kopiëren (zie figuur 7).
Bij selectie van deze toepassing wordt elke pagina op een apart vel gekopieerd.
De toepassing Ingebonden origineel kent de volgende opties (zie figuur 8):
Ingebonden origineel UIT
Links-naar-rechtsformaat
1
Figuur 7: Toepassing Ingebonden origineel
2
Rechts-naar-linksformaat
Kalenderformaat
De pagina’s van een ingebonden origineel mogen niet groter zijn dan A4-formaat (8,5 x 11 inch).
Via de optie Bindrug wissen kunt u de donkere streep in het midden van de kopie, veroorzaakt door de bindrug, wissen. De getoonde of ingevoerde waarde van deze optie is gelijk aan de waarde voor de opties Variabel wissen/Bindrug wissen.
Belangrijk: Het ingebonden origineel met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek van de glasplaat plaatsen (zie figuur 9).
3
Figuur 8: Scherm Ingebonden origineel met
de optie Links-naar-rechtsformaat
geselecteerd
4
5
Figuur 9: Positionering origineel bij
Ingebonden origineel
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 5–7 EXTRA TOEPASSINGEN
6
7
Opmerking: Bij gebruik van de toepassing Ingebonden origineel dient u op het volgende te
1
2
3
letten:
Onder de toepassing Verkleinen/vergroten op het tabblad Basistoepassingen kunt u de optie
Auto% selecteren om de pagina’s van een boek zodanig te vergroten dat deze op het geselecteerde lange kant-papier passen.
De toepassing dient niet te worden gebruikt bij de volgende toepassingen:
Meer-op-1
Beeld herhalen
Voorzichtig: Als de 2-zijdige AOD of de afdekklep van de glasplaat bij het kopiëren van een boek niet gesloten kan worden, deze niet forceren. Geforceerd dichtdrukken kan leiden tot bescha­diging van de 2-zijdige AOD of de deksel van de glasplaat. Deze daarom open laten en het ingebonden origineel met uw hand tegen de glasplaat drukken zonder daarbij al te veel kracht uit te oefenen.
Na het indrukken van de starttoets maakt het apparaat een pre-scan om te bepalen waar het midden van het ingebonden origineel zich bevindt.
4
Belangrijk: Indien het geselecteerde aantal kopieën groter dan 1 is, worden eerst alle kopieën van het rechtergedeelte van het origineel op de glasplaat gemaakt en vervolgens de kopieën van het linkergedeelte.
5
6
7
EXTRA TOEPASSINGEN 5–8 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Ingebonden origineel UIT
Met de optie Ingebonden origineel UIT geeft u aan dat er geen speciale scans vereist zijn. Dit is de standaardinstelling.
Op het tabblad Extra toepassingen het pictogram Ingebonden origineel aanraken om het scherm Ingebonden origineel te tonen.
Het pictogram Ingebonden origineel UIT aanraken (zie figuur 10).
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Extra toepassingen.
1
2
3
Figuur 10: Scherm Ingebonden origineel met
de optie Ingebonden origineel UIT
geselecteerd
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 5–9 EXTRA TOEPASSINGEN
7
Links-naar-rechtsformaat
1
2
3
4
Met de optie Links-naar-rechtsformaat kunt u de pagina’s van een linksgebonden origineel in de volgorde 1 tot n (n = de laatst te kopiëren pagina).
Bij selectie van Links-naar-rechtsformaat wordt eerst de linkerpagina van een ingebonden origineel gescand en gekopieerd. Vervolgens wordt de rechterpagina gescand en gekopieerd en worden beide pagina’s naar de geselecteerde bestemming gestuurd.
Als u de optie Links-naar-rechtsformaat heeft geselecteerd bij het maken van 2-zijdige kopieën, wordt eerst het beeld van de linkerpagina gescand en gekopieerd naar zijde 1. Vervolgens wordt het beeld van de rechterpagina gescand en gekopieerd naar zijde 2.
Op het tabblad Extra toepassingen het pictogram Ingebonden origineel aanraken om het scherm Ingebonden origineel te tonen.
Het pictogram Links-naar-rechtsformaat aanraken (zie figuur 11).
Vervolgens een van de volgende stappen uitvoeren:
Om beide pagina’s te scannen en te kopiëren,
5
het pictogram Beide pagina’s aanraken.
Om alleen de linkerpagina te scannen en te kopiëren, het pictogram Alleen linkerpagina
aanraken.
Om alleen de rechterpagina te scannen en te kopiëren, het pictogram Alleen rechter-
pagina aanraken.
Figuur 11: Scherm Ingebonden origineel met
de optie Links-naar-rechtsformaat
geselecteerd
6
7
EXTRA TOEPASSINGEN 5–10 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Desgewenst kunt u de pijltoetsen onder het pictogram Bindrug wissen gebruiken om de zwarte streep in het middengebied van de kopieën te wissen. De pijltoets naar rechts aanraken om het gedeelte dat u wilt wissen te vergroten. De pijltoets naar links aanraken om het gedeelte dat u wilt wissen te verkleinen. De waarden voor de optie Bindrug wissen liggen tussen 0 en 50 mm.
De waarden in het kader worden afhankelijk van uw selectie groter of kleiner.
Voor het gewenste resultaat kunt u bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat gebruikmaken van het diagram op het scherm.
Het ingebonden origineel met de beeldzijde naar beneden en met de rechterbovenhoek van de rechterpagina in de linkerbovenhoek van de glasplaat plaatsen.
De toets Opslaan aanraken om terug te keren naar het tabblad Extra toepassingen.
1
2
3
4
5
6
DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER) 5–11 EXTRA TOEPASSINGEN
7
Rechts-naar-linksformaat
1
2
3
4
Via deze optie kunt u de pagina’s van een rechts­gebonden origineel in de volgorde 1 tot n (n = de laatst te kopiëren pagina).
Na selectie van het pictogram Rechts-naar-links­formaat wordt eerst de rechterpagina van een ingebonden origineel gescand en gekopieerd. Vervolgens wordt de linkerpagina gescand en gekopieerd en worden beide pagina’s naar de geselecteerde bestemming gestuurd.
Als u de optie Rechts-naar-linksformaat heeft geselecteerd bij het maken van 2-zijdige kopieën, wordt eerst de afbeelding van de rechterpagina gescand en gekopieerd naar zijde 1. Vervolgens wordt de afbeelding van de linkerpagina gescand en gekopieerd naar zijde 2.
Op het tabblad Extra toepassingen het pictogram Ingebonden origineel aanraken om het scherm Ingebonden origineel te tonen.
Het pictogram Rechts-naar-linksformaat aanraken (zie figuur 12).
Vervolgens een van de volgende stappen uitvoeren:
Om beide pagina’s te scannen en te kopiëren,
5
het pictogram Beide pagina’s aanraken.
Om alleen de linkerpagina te scannen en te kopiëren, het pictogram Alleen linkerpagina
aanraken.
Om alleen de rechterpagina te scannen en te kopiëren, het pictogram Alleen rechter-
pagina aanraken.
Figuur 12: Scherm Ingebonden origineel met
de optie Rechts-naar-linksformaat
geselecteerd
6
7
EXTRA TOEPASSINGEN 5–12 DOCUMENT CENTRE CS 50 (GEBRUIKER)
Loading...