Xerox CX700i Gebruikershandleiding [nl]

Gebruikershandleiding
Nederlands
Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie voor de Xerox 700 Digitale kleurenpers
Versie 2.0
731-02026A-NL Rev A
Copyright
Dit document wordt ook gedistribueerd in PDF-indeling (Portable Document Format). U mag het PDF­bestand reproduceren voor intern gebruik. Kopieën van het PDF-bestand moeten in hun geheel worden weergegeven.
Handelsmerken
Creo, InSite, Kodak en Prinergy zijn handelsmerken van Kodak.
Acrobat, Adobe, Distiller, Illustrator, Photoshop en PostScript zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Apple, AppleShare, iMac, ImageWriter, LaserWriter, Mac OS, Power Macintosh en TrueType zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Macintosh is een handelsmerk van Apple Inc., dat is gedeponeerd in de Verenigde Staten en in andere landen.
Hexachrome, PANTONE, PANTONE Goe, PANTONE Hexachrome, PANTONE MATCHING SYSTEM en PANTONE Plus zijn eigendom van Pantone, Inc.
Xerox en de connectiviteitsbol zijn handelsmerken van Xerox Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
FCC-regels
Alle apparatuur met het merk Creo die in dit document wordt beschreven, voldoet aan de eisen in deel 15 van de FCC-regels voor een digitaal apparaat van Klasse A. Gebruik van de apparatuur van Creo in een woonomgeving kan tot onaanvaardbare storing van radio- en tv-ontvangst leiden, waardoor de gebruiker stappen moet ondernemen om de storing te verhelpen.
Apparatuur van Klasse A (Industriële apparatuur voor uitzending en communicatie)
Deze apparatuur is geschikt voor Industriële (Klasse A) elektromagnetische golven en de verkoper en gebruiker dienen hiervan nota te nemen en deze apparatuur niet in huis te gebruiken.
Producten afdanken en hergebruiken
Als u het beheer hebt over het afdanken van de Xerox-producten, moet u er rekening mee houden dat het product perchloraat, lood, kwik en andere materialen bevat, die moeten worden afgedankt volgens de geldende milieunormen. De aanwezigheid van perchloraat, lood en kwik is geheel in overeenstemming met de mondiale regelgeving die van toepassing was op het moment dat het product op de markt kwam. Toepassing van dit symbool op uw apparaat is een bevestiging dat u dit apparaat moet afdanken conform de overeengekomen nationale procedures.
Krachtens de Europese wetgeving moet de verwerking van afval van gebruikte elektrische en elektronische apparatuur geschieden overeenkomstig de daarvoor geldende procedures.
Voor de juiste verwerking en het hergebruik van oude producten en gebruikte batterijen wordt u verzocht deze naar een inzamelingspunt te brengen volgens de lokale regelgeving en de richtlijnen 2002/96/EC en 2006/66/EC. Wanneer u deze producten en batterijen correct afvoert, helpt u kostbare hulpbronnen te besparen en mogelijke negatieve effecten voor de gezondheid en omgeving te voorkomen, die anders het gevolg zouden kunnen zijn van een onjuiste verwerking van afval. Het is mogelijk dat er, volgens de lokale regelgeving, boetes worden gegeven bij het onjuist afvoeren van dit afval.
Xerox heeft een wereldomvattend programma voor het terugnemen en opnieuw bruikbaar maken van apparatuur. Neem contact op met uw Xerox-verkoper (1-800-ASK-XEROX) om te zien of dit Xerox­product deel uitmaakt van het programma. Voor meer informatie over milieuprogramma's van Xerox, gaat u naar
Voor informatie over het afdanken van perchloraat neemt u contact op met de plaatselijke instanties. In de Verenigde Staten kunt u ook meer informatie opvragen bij California Department of Toxic Substances Control (DTSC) of bezoek http://www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate .
In overeenstemming met Artikel 7 (d) certificeren wij hierbij dat dit product aan het EEE-voorschrift voldoet. "EEE yönetmeliğine uygundur."
http://www.xerox.com/environment .
Dit elektronische informatieproduct voldoet aan de norm SJ/T 11363 - 2006 van de elektronische industrie van de Volksrepubliek China.
REACH
Raadpleeg www.kodak.com/go/REACH voor informatie over de aanwezigheid van substanties die op de lijst met kandidaten worden vermeld volgens artikel 59(1) van voorschrift (EC) nr. 1907/2006 (REACH).
Beperking van aansprakelijkheid
Het product, de software of de services worden geleverd "zoals ze zijn" en "indien beschikbaar". Kodak en haar dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen wijzen hierbij uitdrukkelijk alle garanties, uitdrukkelijk en impliciet, van de hand, met inbegrip van maar niet beperkt tot eventuele impliciete garanties van verkoopbaarheid, geschiktheid voor een bepaald doel en het niet inbreuk maken, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld.
U begrijpt en gaat ermee akkoord dat, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld, Kodak en haar dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enige directe, indirecte, incidentele of speciale schades, gevolgschades met verstrekkende gevolgen, waaronder maar niet beperkt tot inkomstenderving, goodwill, gebruik, gegevens of andere immateriële verliezen (zelfs indien Kodak op de hoogte was van de mogelijkheid van dergelijke schades) die voortvloeien uit: (i) het gebruik of het niet kunnen gebruiken van het product of de software; (ii) de kosten voor vervangende goederen en services voor aangeschafte producten, goederen, gegevens, software, informatie of services; (iii) onrechtmatig gebruik of wijziging van uw producten, software of gegevens; (iv) verklaringen of handelwijzen van derden; (v) elke andere aangelegenheid aangaande het product, de software of de services.
De tekst en tekeningen in dit document dienen alleen ter illustratie en referentie. De specificaties waarop deze zijn gebaseerd, kunnen worden gewijzigd. Kodak kan op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aanbrengen in dit document. Kodak kan, voor zichzelf en voor haar moedermaatschappijen, dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen, niet aansprakelijk worden gesteld voor technische of redactionele fouten of weglatingen in dit document, en is niet aansprakelijk voor incidentele, indirecte, speciale of gevolgschaden, met inbegrip van maar niet beperkt tot, het verlies van gebruik, het verlies of de wijziging van gegevens, vertragingen, inkomstenderving of verlies van besparingen die voortvloeien uit het gebruik van deze documentatie.
http://www.creoservers.com
Intern 731-02026A-NL Rev A
Herziene versie 2011-07-11

Inhoud

1 Beginnen...............................................................................................................1
Deze handleiding afdrukken....................................................................................................................1
Wat is er nieuw?......................................................................................................................................2
Systeemoverzicht....................................................................................................................................2
Hardware- en softwareonderdelen...................................................................................................3
Ondersteunde indelingen.................................................................................................................3
Optionele kits....................................................................................................................................3
Overzicht van de werkruimte...................................................................................................................5
Inschakelen van de CX-printserver.........................................................................................................7
Uitschakelen van de CX-printserver........................................................................................................7
2 Uw computer configureren voor afdrukken...........................................................9
Uw computer instellen - overzicht...........................................................................................................9
Afdrukken configeren op een Windows-computer.................................................................................11
Een netwerkprinter aan Windows Server 2008/2003/XP toevoegen..............................................11
Een netwerkprinter aan Windows 7/Vista toevoegen.....................................................................12
De afdrukstuurprogrammasoftware voor de eerste keer laden......................................................12
Snelle manier om een printer toe te voegen...................................................................................13
De software voor het afdrukstuurprogramma uitschakelen............................................................13
De stuurprogrammasoftware verwijderen.......................................................................................14
Lettertypen downloaden.................................................................................................................14
Een TCP/IP-printer instellen ..........................................................................................................15
LPR-afdrukken instellen................................................................................................................. 16
Afdrukken configureren in Mac OS X....................................................................................................17
De software voor het afdrukstuurprogramma op Macintosh OS X (10.4 en later) installeren........17
Een printer met het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later) definiëren..........18
De software voor het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later)
verwijderen.....................................................................................................................................19
3 Kalibratie............................................................................................................. 21
Kalibratieoverzicht.................................................................................................................................21
Kalibratie vanaf de glasplaat vanaf de Creo-kleurenserver uitvoeren...................................................22
De X-Rite i1-spectrofotometer aansluiten op de CX-printserver...........................................................23
Een kalibratietabel maken met gebruikmaking van de X-Rite i1-spectrofotometer...............................24
Problemen bij het kalibreren oplossen..................................................................................................26
4 Een bestand onder Windows en Mac OS afdrukken...........................................27
Een bestand naar de CX-printserver.....................................................................................................27
Een hot folder gebruiken om af te drukken........................................................................................... 27
Jobs met een wachtwoord beveiligen................................................................................................... 28
5 Afdrukken vanaf de kleurenserver.......................................................................31
Bestandsverwerking..............................................................................................................................31
Een job importeren en afdrukken..........................................................................................................32
Venster Papierstapel.............................................................................................................................32
Een job opnieuw indienen.....................................................................................................................33
Meerdere jobs opnieuw via een virtuele printer indienen......................................................................33
Kopieën van een job afdrukken.............................................................................................................34
Bewerken, job........................................................................................................................................34
vi Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie voor de Xerox 700 Digitale
Een voorbeeld van een RTP-bestand weergeven..........................................................................35
Een pagina in een job verplaatsen.................................................................................................35
Een pagina uit een job verwijderen................................................................................................35
Pagina's met een job samenvoegen..............................................................................................35
Pagina's 180° draaien....................................................................................................................37
Pagina's vervangen........................................................................................................................37
De CMYK-waarden van een bepaald gebied vinden......................................................................38
De inhoud van de job verifiëren.............................................................................................................38
Een PDF-job analyseren................................................................................................................40
Een preflightcontrole uitvoeren.......................................................................................................41
Een preflightrapport weergeven en afdrukken................................................................................41
Venster Preflightrapport..................................................................................................................42
Een proefdruk van de job maken met gebruikmaking van kleurensets.................................................43
Kleurensets afdrukken en controleren............................................................................................44
Een kleurenset aan een job toewijzen............................................................................................45
Een bestand afdrukken dat meer dan een papierformaat bevat...........................................................45
Een spoedjob uitvoeren.........................................................................................................................46
Een spoedjob indienen...................................................................................................................46
kleurenpers 2.0 Gebruikershandleiding
6 Jobs beheren.......................................................................................................49
Jobs archiveren en ophalen..................................................................................................................49
Een job archiveren..........................................................................................................................49
Een job ophalen..............................................................................................................................50
Een job naar een andere CX-printserver doorsturen ...........................................................................50
Jobs dupliceren.....................................................................................................................................51
Administratieweergave..........................................................................................................................52
De administratieweergave aanpassen...........................................................................................52
Records verwijderen vanaf de Administratieweergave-tabel..........................................................54
Jobrapport.............................................................................................................................................54
Bestanden exporteren...........................................................................................................................55
Een PostScript-bestand exporteren................................................................................................55
PDF2Go-jobs..................................................................................................................................55
7 Kleur beheren......................................................................................................57
Kleurbeheer op de CX-printserver.........................................................................................................57
Profielen ...............................................................................................................................................58
Een bestemmingsprofiel maken.....................................................................................................58
Profielen beheren...........................................................................................................................62
Materiaal toewijzen met het hulpmiddel Materiaal- en kleurbeheer......................................................64
Kalibratietabellen beheren.....................................................................................................................64
Venster Kalibraties.........................................................................................................................64
Lijst met kalibratietabellen..............................................................................................................65
Kalibratietabel tabblad Gegevens...................................................................................................65
Kalibratietabel Info tabblad Grafiek................................................................................................65
Een item aan een kalibratietabel toevoegen..................................................................................66
Overzicht van de Steunkleuren-editor ..................................................................................................67
Een steunkleur toevoegen..............................................................................................................67
Een steunkleur bewerken...............................................................................................................68
Een steunkleur verwijderen............................................................................................................68
Een testafdruk van steunkleuren maken........................................................................................68
Een steunkleur meten met gebruikmaking van de X-Rite i1-spectrofotometer..............................69
Overzicht van steunkleurvariaties...................................................................................................70
Specifieke steunkleuren beveiligen................................................................................................72
Inhoud vii
Kleuraanpassing met het gradatiehulpmiddel ......................................................................................74
Een gradatietabel maken en bewerken..........................................................................................74
Een afbeelding corrigeren met gebruikmaking van Fotoverbetering.....................................................76
Kleurenjobs als zwart-wit afdrukken......................................................................................................77
Een job in de grijstintmodus afdrukken...........................................................................................77
Een job die grijsschaal RGB-elementen bevat met zwarte toner afdrukken .................................77
Zwarte kleur in een job met CMYK-grijstintelementen behouden..................................................77
8 Productiewerkstromen.........................................................................................79
Afdrukken met gebruikmaking van impositie.........................................................................................79
Impostieoverzicht............................................................................................................................79
Een voorbeeld van een impositielay-out weergeven......................................................................80
Een job voor visitekaartjes afdrukken.............................................................................................81
Een in de vouw gehechte job afdrukken.........................................................................................83
Opbouwfunctie voor impositiesjablonen.........................................................................................83
Afdrukken met uitzonderingen...............................................................................................................88
Uitzonderingen aan een job toevoegen..........................................................................................88
Uitzonderingen uit uw job verwijderen............................................................................................89
Dynamische pagina-uitzonderingen en setpagedevice-opdrachten...............................................89
Dynamische pagina-uitzonderingen afdrukken..............................................................................90
Tabbladen afdrukken met gebruikmaking van de plug-in Creo Color Server Tabs voor Acrobat.........90
Overzicht van de invoegtoepassing Tabs (Tabbladen)..................................................................90
Venster van de invoegtoepassing Tabs (Tabbladen).....................................................................91
Tabbladen maken en afdrukken.....................................................................................................96
Tabbladen beheren........................................................................................................................99
Werken met near-line-finishers...........................................................................................................101
Overzicht van near-line-finishers..................................................................................................101
Een hoekmarkering en barcode genereren..................................................................................101
9 Documenten scannen.......................................................................................103
Externe scantoepassing......................................................................................................................103
De Externe scantoepassing onder Windows installeren.....................................................................104
De Externe scantoepassing op Mac OS installeren............................................................................104
Een scanbox maken............................................................................................................................105
Een document op de Xerox 700 digitale kleurenpers scannen...........................................................108
Gescande jobs op uw computer opslaan............................................................................................108
10 Afdrukjobs met variabele gegevens..................................................................111
Afdrukjobs met variabele gegevens....................................................................................................111
VDP-documentindelingen....................................................................................................................111
Variable Print Specification...........................................................................................................112
PPML............................................................................................................................................113
VDP-elementen beheren.....................................................................................................................113
Algemene VDP-elementen in cache plaatsen..............................................................................113
VDP-elementen archiveren..........................................................................................................113
VDP-elementen ophalen..............................................................................................................114
VDP-elementen verwijderen.........................................................................................................114
11 Jobparameters..................................................................................................117
Tabblad Afdrukken in het venster Jobparameters...............................................................................117
Tabblad Impositie in het venster Jobparameters................................................................................121
viii Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie voor de Xerox 700 Digitale
Tabblad Kwaliteit in het venster Jobparameters.................................................................................125
Tabblad Kleur in het venster Jobparameters......................................................................................128
Tabblad Fotoverbetering in het venster Jobparameters......................................................................134
Tabblad Afwerking in het venster Jobparameters...............................................................................135
Tabblad Uitzonderingen in het venster Jobparameters.......................................................................139
Tabblad Services in het venster Jobparameters.................................................................................140
kleurenpers 2.0 Gebruikershandleiding
12 Uw kleurenserver configureren.........................................................................145
Venster Voorkeuren............................................................................................................................145
Accounts voor e-mail en sms instellen................................................................................................149
Een virtuele printer configureren.........................................................................................................150
Virtuele printers............................................................................................................................150
Een virtuele printer toevoegen en bewerken................................................................................151
De instellingen van een standaard virtuele printer herstellen.......................................................152
Een virtuele printer verwijderen....................................................................................................153
Uw instellingen onderhouden..............................................................................................................153
Een back-up van de configuratie maken......................................................................................153
De configuratie herstellen.............................................................................................................154
Hulpmiddelen voor het onderhoud van uw systeem.....................................................................154
13 Werken met hulpmiddelen van de kleurenserver..............................................155
Beheer van externe sites - overzicht...................................................................................................155
De externe hulpmiddelen activeren..............................................................................................156
Beheer van externe sites installeren............................................................................................156
Creo-kleurenservers aan Beheer van externe sites toevoegen ..................................................157
Het hulpmiddel Eenvoudig verbinden gebruiken om de printerstatus te bekijken........................157
Overzicht van Externe werkruimte......................................................................................................158
Vanaf de computer verbinding maken met de Externe werkruimte..............................................158
Het hulpmiddel Externe werkruimte in Macintosh OS X (10.4 en later) installeren......................159
Verbinding maken met de Externe werkruimte in Macintosh OS X (10.4 en later)......................159
Het hulpmiddel Externe werkruimte in Macintosh OS X (10.4 en later) verwijderen....................160
Overzicht van het Web Center............................................................................................................160
Verbinding maken met het Web Center.......................................................................................160
Het hulpmiddel Office Hot Folder........................................................................................................160
Het hulpmiddel Office Hot Folder installeren................................................................................161
Een Office hot folder maken.........................................................................................................161
Het hulpmiddel Office Hot Folder gebruiken om af te drukken.....................................................162
Hulpmiddel Eenvoudige VDP-bestandsmaker....................................................................................162
Een sjabloon van Eenvoudige VDP-bestandsmaker selecteren..................................................163
Handmatig records aan een job met variabele gegevens toevoegen..........................................163
Records uit een database aan een job met variabele gegevens toevoegen................................164
De job met variabele gegevens maken en afdrukken..................................................................165
Creo-webgebruikersinterface..............................................................................................................166
De Creo-webgebruikersinterface op de printer inschakelen.........................................................166
De kalibratiestatus vanaf de Xerox 700 digitale kleurenpers bekijken.........................................168
Jobs in de wachtrijen weergeven.................................................................................................168
Kalibratie vanaf de glasplaat via de Creo-webgebruikersinterface uitvoeren...............................169
Creo Color Server Job Ticket-software...............................................................................................169
Overzicht van Creo Color Server Job Ticket................................................................................169
Taalinstellingen.............................................................................................................................170
De Creo Color Server Job Ticket-software in Windows installeren..............................................170
De Creo Color Server Job Ticket-software in Mac OS installeren................................................170
Jobtickets maken en beheren.......................................................................................................171
Inhoud ix
Updates........................................................................................................................................177
14 Problemen oplossen..........................................................................................179
Het venster Jobgeschiedenis..............................................................................................................179
Waarschuwingen en bevroren jobs.....................................................................................................180
Een job afbreken.................................................................................................................................180
Afdrukken hervatten.....................................................................................................................181
Venster Waarschuwingen...................................................................................................................181
Systeemberichten afdrukken...............................................................................................................182
15 Woordenlijst.......................................................................................................183
x Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie voor de Xerox 700 Digitale
kleurenpers 2.0 Gebruikershandleiding

Beginnen

1

Deze handleiding afdrukken

Wijzig het papierformaat om dit document op elke willekeurige printer te kunnen afdrukken.
1. Open het PDF-bestand in Adobe Acrobat.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
3. Selecteer het gewenste papierformaat, bijvoorbeeld A4 of
Letter.
4. Selecteer Aanpassen aan afdrukbaar gebied of Verkleinen tot afdrukbaar gebied in de lijst Pagina's schalen.
Opmerking:
afhankelijk van de versie van de Adobe Acrobat-software.
5. Klik op OK. Dit document wordt op het geselecteerde papierformaat op uw printer afgedrukt.
De namen in de lijst Pagina's schalen variëren en zijn
2 Hoofdstuk 1—Beginnen

Wat is er nieuw?

De CX-printserver ondersteunt deze nieuwe functies:
Profielhulpmiddel
Meerdere jobs opnieuw bij een virtuele printer indienen
PANTONE PLUS-kleurenbibliotheek
Externe werkruimte voor Mac-computers
Ondersteuning van APPE 2.0
Beheer van externe sites
Tekstbericht en e-mailkennisgevingen
Een steunkleur meten met gebruikmaking van de X-Rite i1­spectrofotometer
Voorgedefinieerde kleurensets
Webhelp bij de CX-printserver
Eenvoudige VDP-bestandsmaker
Ondersteuning van near-Line-finisher
Fotoverbetering
Process Power Kit
De kwaliteit van plat gemaakte transparanten verbeteren

Systeemoverzicht

De Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo­kleurenservertechnologie, is een on-demand prepresssysteem dat geavanceerde prepresstechnologieën gebruikt om een Xerox 700 digitale kleurenpers aan te sturen.
De CX-printserver biedt u de mogelijkheid van computers met Microsoft Windows of Apple Mac OS af te drukken. met gebruikmaking van RIP-technologie (Raster Image Porcessor converteert de CX-printserver beeldbestanden met de indeling 'page-description language' (PDL)—bijvoorbeeld Adobe PostScript, PDF en indelingen voor de afdruk van variabele gegevens—naar een geschikte 'ready-to-print'-indeling (RTP) voor het maken van digitale afdrukken van hoge kwaliteit. Daar het met de CX-printserver mogelijk is om met vooraf ingestelde werkstromen af te drukken wordt een gestroomlijnd afdrukproces verkregen.
De CX-printserver combineert RIP-functionaliteiten, automatisering, besturingshulpmiddelen en speciaal ontwikkelde hardwaremogelijkheden met op Windows gebaseerde architectuur.
Zie ook:
Uw computer instellen - overzicht op pagina 9
Hardware- en softwareonderdelen 3

Hardware- en softwareonderdelen

De CX-printserver omvat:
Creo-hardware, inclusief de speciale interfacekaart
Een DVD-RW-station met software voor het branden van DVD's
De volgende software:
CX-printserver-software
Adobe Acrobat 9.0 en PDF 1.8 (PDF library 9.0)
Enfocus PitStop Edit
Microsoft Internet Explorer 6
Microsoft XP voor Embedded-systemen

Ondersteunde indelingen

De CX-printserver ondersteunt de volgende indelingen in :

Optionele kits

PostScript (samengestelde of vooraf gescheiden bestanden) (niveau 1, 2 en 3)
Adobe PDF (versie 1.2 tot en met 1.7)
EPS
Creo VPS (Variable Print Specification)
Xerox VIPP (Variable Data Intelligent PostScript PrintWare)
VIPP.VPC (VIPP Project Container)
PPML (Personalized Print Markup Language)
PPML.zip
Bestandsindelingen van verschillende prepresssystemen— bijvoorbeeld TIFF/IT-software
CT, LW
JPEG
TIFF
Vooraf gescheiden indelingen
XPS
De CX-printserver omvat optionele kits:
Creative Power Kit, die meer functionaliteit biedt voor kleur en beeldkwaliteit en het volgende omvat:
X-Rite i-1-spectrofotometer
Apparaatkoppelingsprofiel importeren
Geavanceerde kalibratie-informatie
4 Hoofdstuk 1—Beginnen
Steunkleuren gebaseerd op bestemmingsprofielen
Kleurselectie
Voorgedefinieerde kleurensets
Voorbeelden van kleurensets afdrukken
Profielhulpmiddel
Opmerking: Voor dit pakket is een dongle nodig.
Kit voor randapparatuur, die het toetsenbord, de muis en de monitor omvat.
Universele standaard
Professional Power Kit, die een uitbreiding biedt op de functieset van de CX-printserver met nadruk op de functionaliteit die verzocht is door leveranciers van grafische en commerciële afdrukken. Deze kit omvat:
Dynamische pagina-uitzonderingen
Opbouwfunctie voor impositiesjablonen
Enfocus PitStop
VDP-bestanden archiveren en ophalen
Steunkleurvariatie
Afdrukmodus—progressief, separaties en aangepast afdrukken
Testafdruk van steunkleuren
VDP-beheertool
Jobinformatie
Opmerking:
Process Power Kit, die een snellere verwerking biedt en zorgt
Voor dit pakket is een dongle nodig.
dat jobs sneller worden afgewerkt. Deze kit omvat:
Fotoverbetering
Parallelle RIP
Opmerking:
Imposition Power Kit, waarmee u aangepaste signaturen kunt
Voor dit pakket is een dongle nodig.
maken en kunt definiëren waar markeringen of groepen markeringen op een vel worden geplaatst. Bovendien is er een optie voor interactieve 'job ganging'.
Opmerking:
Voor dit pakket is een dongle nodig.
De Imposition Power Kit installeren 5
De Imposition Power Kit installeren
Voor het activeren van de functies in de Imposition Power Kit moet u de dongle installeren die bij de kit wordt geleverd.
1. Meld u als beheerder bij uw computer aan.
2. Zorg dat u de softwarebestanden hebt. U vindt het bestand
Preps_6-0-0_Win_Installer.exe op de dvd.
3. Plaats de cd in het station en dubbelklik op het .exe-bestand.
4. Klik op Installeren en volg de aanwijzingen op het scherm tot
de installatie is voltooid.
5. Wanneer het venster voor het iKey-stuurprogramma verschijnt, typt u uw licentiesleutel om de installatie te voltooien.

Overzicht van de werkruimte

Wanneer u de CX-printserver-software start, verschijnt de werkruimte automatisch.
De werkruimte bevat verschillende gebieden die u de mogelijkheid bieden uw job tijdens de verwerkings- en afdrukstadia te volgen. Bovendien bevat de werkruimte hulpmiddelen en opties waarmee u uw server en jobs volledig kunt aanpassen en beheren.
6 Hoofdstuk 1—Beginnen
Werkruimtegebied Beschrijving
Werkbalk
Bevat sneltoetsen voor het venster Importeren , het Bronnencentrum
, Kalibratie , de Steunkleuren-editor , Gradatie , Voorbeeld
, Archief , Opbouwfunctie voor impositiesjablonen en
waarschuwingen .
Opmerking: De pictogrammen die verschijnen variëren per optionele kit die in gebruik is.
Paneel Printerstatus Het paneel Printerstatus geeft informatie over de huidige status van de
printer, bijvoorbeeld Afdrukken, Gereed, Opwarmen.
Het printerpictogram verandert op basis van de configuratie van de printer en de aangesloten afwerkingsapparaten.
Details over bronnen
Verwerkingswachtrij en Afdrukwachtrij
Klik op Laden, Finishers, Toners, Onderdelen of Server om informatie weer te geven over de grootte en het type papier in elke lade, de aangesloten afwerkingsapparaten, de beschikbare toner, de status van de onderdelen, en de schijfruimte en netwerkdetails.
Onder Server tonen voortgangsbalken informatie over inkomende en uitgaande jobs.
Als er een probleem is met een van de printeronderdelen of met de server, verschijnt een rode indicator in het printerpictogram en naast het betrefffende onderdeel, bijvoorbeeld wanneer een lade leeg is.
Het gebied Verwerkingswachtrij bevat de bestanden die moeten worden verwerkt. Nadat een bestand met succes is verwerkt, wordt het naar het gebied Afdrukwachtrij of het gebied Opslag verplaatst.
geeft aan dat de rij klaar is voor verwerking of afdrukken.
geeft aan dat de wachtrij tijdelijk is gestopt. Om de jobs in deze
wachtrij te verwerken en af te drukken moet u de wachtrij vrijgeven.
Opmerking: Wanneer u wachtrij is uitgesteld, kunt u de jobparameters van een job openen en bewerken, tenzij de job actief is of in de afdrukwachtrij wordt afgedrukt.
Inschakelen van de CX-printserver 7
Werkruimtegebied Beschrijving
Gebied Opslag Het gebied Opslag bevat jobs die:
volledig en correct zijn afgedrukt
vastgehouden of afgebroken zijn tijdens het verwerken of afdrukken
direct vanaf het clientwerkstation zijn verstuurd of naar het gebied Opslag zijn geïmporteerd
Er zijn in het gebied Opslag drie verschillende weergaven beschikbaar: Lijst, Voorbeeld en Galerie.
U kunt de kolommen en informatie die in het gebied Opslag worden weergegeven, wijzigen. Rechtsklik op een kolom in het gebied Opslag en selecteer de kolom die u wilt toevoegen of verwijderen.
Opmerking: Wanneer u Exemplaren selecteert, kunt u het aantal exemplaren voor die job wijzigen en deze voor afdrukken indienen, zonder de jobparameters te openen en te bewerken.

Inschakelen van de CX-printserver

1. Zet het beeldscherm aan.
2. Druk op de aan/uit-knop.
Het voedingslampje op het voorpaneel gaat branden en het aanmeldscherm van het Windows-besturingssysteem verschijnt.
Het welkomvenster van de CX-printserver verschijnt, gevolgd door de werkruimte.
Opmerkingen:
Als de werkruimte niet automatisch verschijnt, opent u de toepassing via het menu Start van Windows.
Als de schermbeveiliging met een wachtwoord wordt geactiveerd, is de gebruikersnaam operator en het wachtwoord spire.
Zie ook:
Venster Voorkeuren op pagina 145

Uitschakelen van de CX-printserver

1. Selecteer Afsluiten in het menu Bestand van de werkruimte.
Opmerking:
kleurenserver uit te schakelen), selecteert u Werkruimte afsluiten. Dit is handig wanneer u instellingen wilt wijzigen waarvoor u de werkruimte moet sluiten en weer openen, bijvoorbeeld bij het wijzigen van de maateenheid van inch in mm. U start de werkruimte weer op door op het
Wanneer u alleen de werkruimte wilt afsluiten (zonder de
8 Hoofdstuk 1—Beginnen
kleurenserverpictogram op het systeemvak te rechtsklikken en vervolgens op Starten te klikken.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
2. Klik op Ja. De CX-printserver-software wordt gesloten. Dit kan enkele minuten duren.
Opmerking: Als u de cursor over het serverpictogram op de taakbalk beweegt, verschijnt de volgende info: Kleurenserver stopt. Een
ogenblik geduld.
3. Controleer of het CX-printserver-pictogram niet meer op de
taakbalk staat.
4. Selecteer in het menu Start van Windows de optie Uitschakelen en klik op OK.
5. Wanneer de CX-printserver is uitgeschakeld, kunt u pers
uitzetten.
Uw computer configureren voor
2
afdrukken

Uw computer instellen - overzicht

Afdrukmethoden
Bij bepaalde methoden voor het afdrukken met de CX-printserver gebeurt het volgende:
De job wordt bij een van de virtuele printers van de CX­printserver ingediend. De job wordt gespoold en vervolgens verwerkt of afgedrukt (volgens de geselecteerde jobflow van de virtuele printer). Met deze methode kunt u met alle software, bijvoorbeeld Adobe Acrobat, en met elke bestandsindeling afdrukken vanaf elke Windows- en Mac-computer.
De job wordt naar een hot folder gesleept. De Job wordt gespoold en verwerkt of afgedrukt (volgens de geselecteerde jobflow van de corresponderende virtuele printer). Als u de hot folder-methode gebruikt, kunt u de meeste PDL-bestanden afdrukken, zoals PostScript-, PDF-, EPS-, Variable Print Specification- en PPML-bestanden.
Versleep Microsoft Office-bestanden naar een speciale hot folder en dien de bestanden vervolgens in om af te drukken.
Netwerkprinters
Wanneer u uw bestand met gebruikmaking van een virtuele printer van CX-printserver wilt afdrukken, moet u de virtuele printer eerst als een netwerkprinter op uw computer installeren.
Wanneer u een netwerkprinter op uw computer hebt geïnstalleerd, kunt u bestanden indienen om af te drukken. De netwerkprinters worden standaard geïnstalleerd met de afdrukstuurprogrammasoftware. U kunt de standaardinstellingen van de netwerkprinter zo wijzigen dat de PPD-parameters in plaats van de afdrukstuurprogrammasoftware worden gebruikt.
De CX-printserver ondersteunt het afdrukken vanuit de volgende besturingssystemen:
Mac OS X 10.4 en later
Microsoft Windows Server 2008, Microsoft Windows Server 2003, Microsoft Windows 7, Microsoft Windows Vista en Microsoft Windows XP
10 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken
Met de CX-printserver beschikt u over standaardnetwerkprinters, die hier virtuele printers worden genoemd.
Een virtuele printer bevat vooraf ingestelde werkstromen die automatisch worden toegepast op alle afdrukjobs die met die virtuele printer worden verwerkt. De standaard virtuele printers worden op het netwerk gepubliceerd met specifieke parameters voor het verwerken en afdrukken.
De standaard virtuele printers zijn:
ProcessPrint—Bestanden die naar deze printer zijn verzonden, worden automatisch verwerkt en direct naar de printer verzonden om af te drukken.
ProcessStore—Bestanden die naar deze printer worden verzonden, worden automatisch verwerkt en opgeslagen in RTP-indeling (ready-to-print) in het gebied Opslag. U kunt een RTP-job later aanbieden voor afdrukken of de parameters van de job wijzigen en deze opnieuw aanbieden voor verwerking of afdrukken.
SpoolStore—Bestanden die naar deze printer worden verzonden, worden naar het gebied Opslag gespoold waar deze blijven staan totdat u deze aanbiedt voor verwerking en afdrukken. De bestanden behouden de PDL-indeling (zoals PS, PDF, VIPP, VPS en PPML).
Afdrukstuurprogramma
Gebruik het afdrukstuurprogramma om jobparameters in te stellen wanneer u een job vanuit een willekeurige toepassing op uw computer bij de CX-printserver indient. Het afdrukstuurprogramma heeft een grafische gebruikersinterface die lijkt op het venster CX­printserverjob parameters . Op een Windows-computer wordt de software automatisch geïnstalleerd wanneer u een netwerkprinter configureert.
Opmerking:
handmatig installeren.
In het venster Afdrukstuurprogramma kunt u de volgende acties uitvoeren:
Jobparameters opgeven of wijzigen, ongeacht of uw computer wel of niet op de server is aangesloten.
Een job vergrendelen om veilig af te drukken.
Een set parameters opslaan. Sets zijn handig wanneer u verschillende jobs wilt afdrukken met dezelfde parameters of als u een job opnieuw wilt afdrukken.
Een set opgeslagen parameters ophalen
De status van de printer controleren
Op een Mac-computer moet u het afdrukstuurprogramma
Afdrukken configeren op een Windows-computer 11
PostScript-parameters voor de job definiëren
Een voorbeeld van de impositielay-out weergeven

Afdrukken configeren op een Windows-computer

Een netwerkprinter aan Windows Server 2008/2003/XP toevoegen

Wanneer u vanaf een Windows-computer wilt afdrukken, dient u eerst een CX-printserver virtuele printer aan uw clientwerkstation toe te voegen.
Tip: Hieronder zijn enkele tips voor het snel configureren van een printer. De volledige procedure wordt in detail uitgelegd.
Zoek de CX-printserver op in Mijn netwerklocaties en dubbelklik vervolgens op de netwerkprinter die u wilt installeren. De netwerkprinter wordt automatisch op uw computer geïnstalleerd en in de lijst met printers gezet.
Wanneer u de naam van uw CX-printserver weet, klikt u op Start > Uitvoeren en typt u \\server naam. De CX-printserver wordt geopend
met een lijst van alle netwerkprinters. Dubbelklik op de netwerkprinter die u wilt installeren.
1. Selecteer in het menu Start Instellingen > Printers en
faxapparaten.
Het venster Printers en faxapparaten verschijnt.
2. Selecteer onder Printertaken Een printer toevoegen.
Opmerking:
verschillen.
Op uw computer kunnen de bewoordingen enigszins
De Wizard Printer toevoegen verschijnt.
3. Klik op Volgende.
4. Selecteer Netwerkprinter of een printer die met een andere
computer is verbonden en klik op Volgende.
5. Selecteer Een printer zoeken en klik op Volgende.
6. Zoek de CX-printserver op en dubbelklik hierop om de lijst met
netwerkprinters te openen.
7. Selecteer de gewenste printer en klik op Volgende.
8. Klik op Ja in het bericht dat verschijnt.
9. Maak een keuze:
Selecteer als u deze printer wilt instellen als de standaardprinter van uw computer. Ja
Selecteer als u deze printer niet wilt instellen als de standaardprinter van uw computer.Nee
12 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken
10. Klik op Volgende.
11. Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
De CX-printserver-netwerkprinter wordt toegevoegd aan uw printer. Bovendien worden het afdrukstuurprogramma en het PPD­bestand automatisch gekopieerd.

Een netwerkprinter aan Windows 7/Vista toevoegen

Wanneer u vanaf een Windows-computer wilt afdrukken, dient u eerst een CX-printserver virtuele printer aan uw clientwerkstation toe te voegen.
1. Selecteer in het menu Start Instellingen en printers.
2. Selecteer Een printer toevoegen.
3. Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth­printer toevoegen in de wizard Printer toevoegen.
4. Selecteer De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst.
5. Typ de in het vak Een gedeelde printer op naam selecteren naam van de CX-printserver en klik op Volgende.
6. Klik op Volgende.
7. Geef aan of u deze printer als standaardprinter wilt instellen
en klik op Voltooien om de installatie te voltooien.
De CX-printserver-netwerkprinter wordt toegevoegd aan uw printer. Wanneer u een netwerkprinter toevoegt, worden het afdrukstuurprogramma en PPD-bestand op uw computer geïnstalleerd.

De afdrukstuurprogrammasoftware voor de eerste keer laden

Vereisten:
Op uw Windows-computer moet een netwerkprinter zijn gedefinieerd.
Snelle manier om een printer toe te voegen 13
Laad het afdrukstuurprogramma na het installeren van een netwerkprinter, zodat de CX-printserver gereed is voor afdrukken.
1. Open een bestand in de bijbehorende toepassing,
bijvoorbeeld een PDF-bestand in Adobe Acrobat.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
3. Selecteer één van de netwerkprinters, bijvoorbeeld Print en
klik op Eigenschappen.
Een bericht geeft aan dat de software wordt geladen.
Opmerking: Dit kan enige minuten in beslag nemen.
Klik op Voltooien wanneer de software met succes is geladen. Het venster Jobparameters verschijnt.
4. Sluit het venster job parameters en dialoogvenster Afdrukken
om de installatie van het printerstuurprogramma te voltooien.
De netwerkprinter wordt met gebruikmaking van het afdrukstuurprogramma ingesteld voor afdrukken.

Snelle manier om een printer toe te voegen

1. Selecteer Uitvoeren in het menu Start.
2. Typ in het vak Openen \\, gevolgd door de hostnaam of het
IP-adres van de kleurenserver en klik op OK. Het servervenster wordt geopend.
3. Dubbelklik op het pictogram van de gewenste netwerkprinter.
De CX-printserver-netwerkprinter wordt toegevoegd aan uw printer.

De software voor het afdrukstuurprogramma uitschakelen

Schakel de software voor het afdrukstuurprogramma uit als u toegang wilt kunnen hebben tot de PPD-bestandsparameters. De software voor het afdrukstuurprogramma is standaard ingeschakeld.
1. Selecteer in het menu Start Instellingen > Printers en
faxapparaten.
2. Rechtsklik op het printerpictogram van de netwerkprinter
waarvoor u het stuurprogramma wilt uitschakelen en selecteer
Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Afdrukstuurprogramma.
4. Selecteer in de lijst Uitgebreide gebruikersinterface
inschakelen de optie uit.
5. Klik op Toepassen.
14 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken
6. Klik op OK.

De stuurprogrammasoftware verwijderen

Voer deze procedure uit als u naar een latere versie van het stuurprogramma wilt upgraden.
Vereisten:
Alle toepassingen moeten gesloten zijn voordat u de afdrukstuurprogrammasoftware verwijdert.
1. Selecteer Uitvoeren in het menu Start van Windows.
2. Typ in het vak Openen \\, gevolgd door de hostnaam of het
IP-adres van de server en klik op OK. Het servervenster wordt geopend.
3. Ga naar \Utilities\PC Utilities\Driver Extension.
4. Voer één van de volgende taken uit:
Wanneer u Windows XP gebruikt, dubbelklikt u op
DEX_Uninstaller.exe
Wanneer u Windows Vista of Windows 7 gebruikt, rechtsklikt u op DEX_Uninstaller.exe en selecteert u Als administrator uitvoeren.
De afdrukstuurprogrammasoftware wordt verwijderd.

Lettertypen downloaden

Gebruik de hot folder HF_FontDownLoader in D:\HotFolders om nieuwe of ontbrekende lettertypen te installeren naar de lettertypemap op de CX-printserver
De hot folder HF_FontDownLoader kan met de volgende besturingssysemen worden gebruikt:
Windows Server 2008
Windows Server 2003
Windows 7
Windows Vista
Windows XP
Mac OS X 10.4 en later
U kunt de lettertypen van uw computer naar de hot folder HF_FontDownLoader slepen. U kunt in het Bronnencentrum een standaardlettertypen instellen en lettertypen verwijderen.
Opmerking:
toestaat.
U kunt alleen lettertypen kopiëren als de lettertypelicentie dit
Een TCP/IP-printer instellen 15

Een TCP/IP-printer instellen

Stel een TCP/IP-printer op een Windows-computer in.
Vereisten:
De volgende items moeten op de Windows-computer zijn geïnstalleerd en geconfigureerd:
TCP/IP
Het nieuwste PostScript-printerstuurprogramma, AdobePSDriver.exe. U kunt het stuurprogramma vinden in de gedeelde map D:\Utilities\PC Utilities op de CX­printserver, of u kunt het stuurprogramma downloaden vanaf de website van Adobe op
Het PPD-bestand, CX700i_V1.PPD. Dit bestand bevindt zich in de gedeelde map D:\Utilities\PPD op de CX­printserver.
1. Open het venster Printers.
2. Selecteer in het venster Afdrukken en faxen de functie Printer
toevoegen.
De Wizard Printer toevoegen verschijnt.
3. Klik op Volgende.
4. Select Local printer attached to this computerNext
5. Selecteer Een nieuwe poort maken, en selecteer in de lijst
Type poort de optie Standaard TCP/IP-poort.
6. Klik op Volgende.
http://www.adobe.com.
Als u Afdrukservices voor UNIX op uw computer geïnstalleerd hebt, kunt u ook LPR-poort in de lijst Type poort selecteren.
7. Klik op Volgende.
8. In the Printer Name or IP AddressCX-printserverPort Name
9. Click Next
10. In the Device TypeCustomSettings
11. Selecteer LPR bij Protocol.
12. Stel onder LPR-instellingen de waarden als volgt in:
a. Typ bij Wachtrijnaam de exacte naam van de
netwerkprinter waar u jobs naartoe wilt sturen om af te drukken, bijvoorbeeld CCS_ProcessPrint.
b. Schakel het selectievakje LPR-bytetelling ingeschakeld
in.
13. Klik op OK.
Klik op Volgende en daarna op Voltooien.
14. Klik op Schijf.
16 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken
15. Klik op Bladeren en zoek het bestand OEMSETUP.INF in de map \\color server\Utilities\PC utilities
\PrinterDriver\Printer driver application \Win2000_XP_2003\US-Letter of A4 op.
16. Selecteer het bestand en klik op OK.
17. Klik op Volgende.
18. Verwijder de standaard printernaam uit het vak Printernaam
en typ de printernaam precies zoals deze in het Bronnencentrum wordt weergegeven—bijvoorbeeld %Server Name%_Print.
19. Klik op Volgende.
20. Zorg dat Deze printer niet delen is geselecteerd en klik op Volgende.
21. Selecteer Nee en klik op Volgende.
22. Klik op Voltooien.
23. Rechtsklik in het dialoogvenster Printers en faxapparaten op de zojuist aangemaakte printer en selecteer Eigenschappen.
24. Klik op het tabblad Afdrukstuurprogramma.
25. Klik op de Serverhostnaam en typ de hostnaam van de
kleurenserver.
26. Klik op Toepassen en vervolgens op OK.
27. Wanneer u via de software van het afdrukstuurprogramma
een job verstuurd om af te drukken, moet het afdrukstuurprogramma Online staan.
De netwerkprinter voor de CX-printserver is nu geïnstalleerd en gereed voor afdrukken.

LPR-afdrukken instellen

Een LPR-printer onder Windows XP installeren
Vereisten: Windows-installatie-cd
1. Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
2. Select Programma's installeren of verwijderen.
3. Selecteer Windows-onderdelen toevoegen/verwijderen.
4. Schakel het selectievakje Andere netwerk- en afdrukservices in.
5. Klik op Volgende.
6. Klik op Bladeren en zoek de Windows-installatiebestanden op
de harde schijf op of in de map i386 of op de installatie-cd van Windows.
7. Klik op Voltooien.
Een LPR-printer onder Windows Vista installeren 17
Een LPR-printer onder Windows Vista installeren
1. Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
2. Selecteer Programma's en onderdelen.
3. Selecteer Windows-onderdelen in- of uitschakelen.
4. Klik in het venster Gebruikersaccountbeheer op Doorgaan.
5. Klik in het venster Windows-onderdelen op OK.
6. Schakel het selectievakje Afdrukservices en het
selectievakje LPR-poortmonitor in.
7. Klik op OK.

Afdrukken configureren in Mac OS X

De software voor het afdrukstuurprogramma op Macintosh OS X (10.4 en later) installeren

Tijdens de installatie van de afdrukstuurprogrammasoftware wordt het PPD-bestand automatisch naar uw computer gekopieerd.
1. Selecteer Verbind met server in het menu Ga.
2. Typ in het vak Serveradres het adres van uw server en klik
op Verbind.
3. Selecteer Gast in het gebied Verbind als.
4. Klik op Verbind.
5. Selecteer Hulpprogramma's en klik op OK.
6. Selecteer de map Mac Utilities.
7. Dubbelklik op
CX700i_V1_ColorServerPrintDriverInstaller. ­bestand.
8. Dubbelklik op het
CX700i_V1_ColorServerPrintDriverInstaller ­pictogram. Het welkomstscherm verschijnt.
9. Klik op Ga door.
10. Klik op Ga door in het berichtvenster.
11. Klik in het venser Softwarelicentieovereenkomst op Ga door.
12. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de voorwaarden van
de overeenkomst. Vervolgens kunt u verdergaan met de installatie.
13. Selecteer in het gebied Bestemming selecteren het
bestemmingsvolume waarin u het afdrukstuurprogramma wilt installeren en klik op Ga door.
18 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken
14. Klik op Installeer.
15. Typ uw aanmeldnaam (indien nodig) en het wachtwoord en klik op OK.
16. Klik op Sluiten.
Het afdrukstuurprogramma en PPD-bestand worden geïnstalleerd.
Opmerking: Als u het afdrukstuurprogramma uitschakelt, kunt u de PPD nog steeds gebruiken, omdat deze al is geïnstalleerd.

Een printer met het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later) definiëren

Vereisten: U moet de volgende informatie beschikbaar hebben:
IP-adres of computernaam van uw CX-printserver
Naam van de netwerkprinter die u met de software voor het afdrukstuurprogramma wilt gebruiken
1. Open via het Apple-symbool het venster Systeemvoorkeuren op uw Mac-computer en dubbelklik op Afdrukken en faxen.
2. Sluit het venster Afdrukken en faxen en klik op +.
Opmerking:
optie Standaard.
U kunt uw printer ook definiëren met gebruikmaking van de
3. Klik in het venster Printerbrowser op het tabblad IP-printer en voer de volgende informatie in:
Typ het adres van uw server in het vak Adres.
Typ in het vak Wachtrij de naam van de netwerkprinter die u met de software voor het afdrukstuurprogramma wilt gebruiken, bijvoorbeeld CreoCS_Process.
Typ in het vak Naam een naam voor de printer.
Selecteer in de lijst Afdrukken met gebruikmaking van de optie Andere.
4. Ga naar Library / Printers / PPDs / Contents / Resources / en.lproj, selecteer Europe-A4 of US­Letter, en selecteer vervolgens het CX700i_V1.PPD-
bestand.
5. Klik op Open.
6. Klik op Toevoegen.
De netwerkprinter is nu gedefinieerd op basis van het PPD­bestand.
7. Dubbelklik op de netwerkprinter in het venster Afdrukken en faxen.
De software voor het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later) verwijderen 19
8. Klik op Hulpprogramma.
9. Als u in Mac OS X 10.6 werkt, klikt u op Open
printerhulpprogramma.
10. Zorg dat in de lijst Uitgebreide gebruikersinterface
inschakelen de optie Aan is geselecteerd.
11. Typ het IP-adres van de server in het vak Hostnaam server.
12. Klik op Toepassen en vervolgens op Sluiten.

De software voor het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later) verwijderen

Voer deze procedure uit als u naar een latere softwareversie van het stuurprogramma wilt upgraden.
1. Selecteer Verbind met server in het menu Ga.
2. Typ in het vak Serveradres het adres of de hostnaam van de
Creo-kleurenserver en klik op Verbind.
3. Selecteer Gast in het gebied Verbind als.
4. Klik op Verbinden.
5. Selecteer Hulpprogramma's en klik vervolgens op OK.
6. Selecteer de map Mac Utilities.
7. Dubbelklik op het bestand CCSUninstall.dmg.
8. Dubbelklik op het bestand CCSUninstall.app.
9. Sluit alle actieve programma's op uw Mac-computer en klik op
OK.
10. Selecteer het juiste Creoprinter-stuurprogramma en klik op
OK.
11. Typ uw aanmeldnaam (indien nodig) en het wachtwoord en
klik op OK.
12. Klik op OK.
De afdrukstuurprogrammasoftware wordt verwijderd. U kunt de stuurprogrammasoftware nu upgraden.
Opmerking:
u hebt verwijderd, opnieuw installeren.
U moet na het upgraden van de software de netwerkprinters die
20 Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken
Loading...
+ 182 hidden pages