Waeco MS 650 User guide [nl]

Alarminstallatie Magic Safe MS-650
GEBRUIKSAANWIJZING
Omwille van het milieu 100% recycling­papier
Impressum
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden.
© Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.nl E-mail: helpdesk@conrad.nl
Bestnr.: 84 96 26
7.5 Automatisch scherpstellen 9
7.6 Weergeven alarmbron 10 8 Stroomverbruik 10 9Programmeren van nieuwe handzenders 11 10 Zoeken van fouten 12 11 Functies handzender 13 12 Software-instelling 14 13 Programmeerhandleiding 16 14 Technische gegevens 17 15 Accessoires 17 Installatiehandleiding 17
1 Introductie
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de koop van dit product
Lees eerst deze handleiding volledig en zorgvuldig door voordat u de Magic safe alarminstallatie MS-650 van WAECO installeert. U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik.
Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Dienst,
Nederland: 053 – 428 54 80 Ma. – vr. 09.00 – 20.00 uur E-mail: helpdesk@conrad.nl
3
Belangrijk! Beslist lezen!
Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en het gebruik. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding, vervalt het recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit ontstaan zijn wij niet aansprakelijk.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Inhoudsopgave Pagina
1 Introductie 3 2 Inleiding 4 3 Omvang levering 4 4 Handzender 5
4.1 Vervangen van de batterijen 5
5 Bedienen van de alarminstallatie 6
5.1 Scherpstellen 6
5.2 Alarminstallatie uitschakelen 6
5.3 Automatisch weer scherpstellen 6
5.4 Scherpstellen zonder bewaking interieur 7 6Werkplaatsmode 7 7 Extra functies 8
7.1 Automatisch vergrendelen(ontgrendelen 8
7.2 Paniekfunctie 8
7.3 Comfortfunctie 8
7.4 Uitschakelen in noodgevallen 9
2
4 Handzender
Met de handzender kunnen via de blauwe en grijze toets de verschillende functies gestuurd resp. geprogrammeerd worden.
Voor het geval dat u de handzender verliest of dat deze defect is, kan de alarminstallatie via het persoonlijke identiteitsnummer (pincode) uitgeschakeld worden met behulp van de serviceschakelaar. De pincode wordt ook als toegangsbescherming gebruikt (password) en om andere handzenders te programmeren of te wissen.
4.1 Vervangen van de batterijen
Als het bereik van de handzender aanzienlijk minder wordt, of als het controle­LED knippert bij het zenden, moet de batterij vervangen worden. Gebruik alleen batterijen die niet kunnen uitlopen en die geschikt zijn voor elektronische apparaten. Houd de batterijen buiten het bereik van kinderen. Probeer nooit batterijen weer te laden, open te maken of in het vuur te gooien. Bescherm het milieu! Lege batterijen horen niet bij het huisvuil, maar dienen ingeleverd te worden bij verzamelbakken in winkels e.d. Draai de schroef aan de onderkant van de behuizing er uit en open de zender. Vervang de batterij. Let bij het er inleggen van de batterij op de juiste poling (batterijtype CR 2032 3 Volt). De pluspool bevindt zich aan de bovenzijde. U kunt deze batterijen kopen in fotozaken, horlogezaken e.d. Leg het deksel er weer op en draai de schroef er weer in.
5
2 Inleiding
Het Magic Safe MS-650 alarmsysteem biedt vele hoogwaardige functies, waarvan er een paar misschien al in uw auto aanwezig zijn. Een paar mogelijkheden zijn als optie bedoeld en moeten eventueel na het inbouwen geprogrammeerd worden (zie hfst. 12 en 13).
Het microprocessorgestuurde alarmsysteem beschermt uw voertuig en wat zich daarin bevindt tegen diefstal.
Bij een op scherp gestelde installatie worden deuren, motorkap en kofferbakdeksel, ontsteking en interieur bewaakt. Bij een alarm klinkt 30s lang de claxon (als optie een extra sirene) en de alarmlichten knipperen.
3 Omvang levering
Nr. Hoeveelheid Omschrijving Artnr.
11Sturingsapparaat MS-650-RX 22Handzender MS-650-TX 31Ultrasonoor module MS-540-US 42Ultrasoon sensoren MS-650-US 51Hoofdkabelboom MS-650-KA3 61Centrale bekabelingboom (P2) MS-650-KA2 71Ingangskabelboom MS-650-KA1 81Bevestigingen met schakelaar MS-650-KIT 91Relais voor aansluiting claxon MS-650-RL 10 2 Waarschuwingsstickers MS-650-WS 11 1 Status-LED met kabel en voet MS-650-SL 12 1 Serviceschakelaar met kabel MS-650-AS
4
de alarminstallatie automatisch weer geactiveerd. Dit wordt getoond door het snel knipperen van de status-LED in de auto. De centrale vergrendeling blijft bij de fabrieksinstelling van 7 - 3 vergrendelen bij weer scherpstellen = UIT buiten beschouwing. Als de functie 1 - 3 op AAN geprogrammeerd wordt, dan wordt bij het weer scherpstellen de centrale vergrendeling geactiveerd en worden de deuren vergrendeld.
5.4 Scherpstellen zonder bewaking interieur
Het interieur van het voertuig is voorzien van ultrasonore bewegingsmelders, die bij bewegingen in het interieur een alarmsignaal aan de sirene geven.
Als u liever geen interieurbewaking wenst, b.v. omdat u de hond in de auto wilt laten, druk dan voor het scherpstellen van de alarminstallatie twee keer snel achter elkaar op de blauwe toets. Het dubbel indrukken wordt bevestigd door het tweemaal knipperen van de alarmlichten en door een bevestigingssignaal.
Als u liever geen bevestigingssignaal hoort. drukt u op de grijze toets direct voor u tweemaal op de blauwe toets drukt.
6Werkplaatsmode
De functionaliteit van alle functies blijft behouden. Er wordt echter geen alarm gegeven. Deze mode wordt aanbevolen, als uw auto gerepareerd moet worden of een onderhoudsbeurt krijgt. Alle instellingen blijven ook in spanningloze toestand behouden.
Om in de werkplaatsmode te komen, deactiveert u de alarminstallatie, schakelt u de ontsteking in en houdt u ca. 3 sec de serviceschakelaar ingedrukt. De status-LED licht na ca. 3 sec op ter bevestiging dat het systeem zich in de werkplaatsmode bevindt. Deze mode blijft zolang actief, tot de serviceschakelaar bij ingeschakelde ontsteking weer ingedrukt wordt.
In de werkplaatsmode blijven de vergrendelings-, ontgrendelings- en comfortfunctie behouden.
7
5 Bedienen van de alarminstallatie
5.1 Scherpstellen
Nadat u uit de auto gestapt bent en de deuren gesloten heeft, drukt u ca. 1 sec op de blauwe toets, om de alarminstallatie te activeren.
Na het activeren van de alarminstallatie knipperen de alarmlichten eenmaal en als er een elektronische sirene aangesloten is, klinkt deze eenmaal ter bevestiging. Na een vertragingstijd van ca. 10 sec staat de alarminstallatie op scherp. Dit wordt weergegeven door het knipperen van de status-LED met een frequentie van 1 sec. Als er bij het activeren van de alarminstallatie geen bevestigingssignaal klinkt via de sirene, moet u de grijze toets indruk­ken vlak voor u op de blauwe toets drukt (dit geldt alleen als er een extra sirene aangesloten is).
Bij voertuigen met centrale deurvergrendeling worden bij het scherpstellen van de alarminstallatie de deuren en de kofferbak vergrendeld. Als het voertuig over een originele comfortfunctie beschikt, b.v. elektrisch openen/sluiten van ramen of elektronisch schuifdag, dan worden deze ook vergrendeld. Het is mogelijk, deze comfortfunctie via een tweede zend­kanaal (grijze toets) apart aan te sturen (zie hfst. comfortfunctie).
Als de alarminstallatie geactiveerd wordt terwijl er een deur of kofferruimte open staat, knipperen de alarmlichten drie keer, om de storing aan te geven. Het systeem is weliswaar geactiveerd, maar sluit bij de bewaking het betreffende sensorbereik uit, tot b.v. de deur op de juiste wijze gesloten is.
5.2 Alarminstallatie uitschakelen
Druk een keer ca. 1 sec op de blauwe toets. De alarmlichten knipperen en het bevestigingssignaal (als er een sirene aangesloten is) klinkt twee keer. Bij aangesloten centrale vergrendeling worden de deuren ontgrendeld.
Als er via de sirene (indien aanwezig) geen bevestigingssignaal klinkt, drukt u op de grijze toets voor u de blauwe toets drukt.
5.3 Automatisch weer scherpstellen
Als het voertuig niet binnen 90 sec nadat het alarm uitgeschakeld is gebruikt wordt (de deur wordt geopend of de ontsteking wordt ingeschakeld), wordt
6
De duur van de aansturing kan geprogrammeerd worden tussen 10 en 25 seconden (zie software-instelling)
7.4 Uitschakelen van de alarminstallatie in noodsituaties
Als zich de situatie voordoet, dat de handzender niet meer functioneert of als u deze verloren hebt, opent u het voertuig met de sleutel. De alarminstallatie zal direct reageren.
Om de alarminstallatie te deactiveren, handelt u als volgt:
7.5 Automatische scherpstelling
Onder automatische scherpstelling wordt verstaan het automatisch scherp­stellen van de installatie na het verlaten van het voertuig. Hiertoe moeten de ontsteking uit en de deuren gesloten zijn. In de instelling af fabriek is de automatische scherpstelling niet actief (functie 1 - 1 = UIT zie hfst. software-instelling).
9
7 Extra functies
7.1 Automatische vergrendeling/ontgrendeling van de centrale vergrendeling via de ontsteking
Als uw auto beschikt over een automatische vergrendeling, is het mogelijk de deuren van binnen automatisch te vergrendelen of te ontgrendelen. De installatie is af fabriek zo ingesteld, dat ca. 10 sec na het inschakelen van de ontsteking de centrale vergrendeling geblokkeerd wordt. De alarmcentrale blijft gedeactiveerd. Als de ontsteking uitgeschakeld wordt, worden de deur en zonder vertraging ontgrendeld. Deze functie kan uitgeschakeld worden (zie hfst. 12 software-instelling).
In ieder geval kan de centrale vergrendeling via de handzender van binnen vergrendeld en ontgrendeld worden.
Let op! Bij het vergrendelen via de handzender moet de ontsteking ingeschakeld zijn. Anders wordt de alarminstallatie eveneens geactiveerd.
7.2 Paniekfunctie
De Magic Safe MS-650 beschikt over een paniekfunctie die het u mogelijk maakt via de handzender een alarm af te laten gaan. Dit is bijzonder handig, als u zich in een noodsituatie bevindt. Het noodalarm functioneert alleen bij uitgeschakelde ontsteking. Als u het noodalarm wilt inschakelen, drukt u ca. 3 sec op de blauwe toets. Daarop klinkt de claxon resp. de aangesloten sirene en de alarmlichten knip­peren. Als u nogmaals op de blauwe toets drukt, wordt het noodalarm weer uitgeschakeld.
7.3 Comfortfuncties
Als het voertuig voorzien is van een comfortmodule, kunnen via de handzender de ramen en het schuifdak gesloten worden en de kofferbak­vergrendeling, het benzinedopslot, het lichtsignaal of de verwarming aangestuurd worden.
Bij de juiste aansluiting (zie inbouwhandleiding) kunnen de comfortfuncties apart via de grijze toets bediend worden. Hiertoe drukt u ca. 3 sec op de grijze toets.
8
9Programmeren van de nieuwe handzender
De Magic Safe MS-650 Automatische alarminstallatie kan gebruikt worden met max. 4 handzenders. Voor het programmeren van nieuwe handzenders handelt u als volgt:
11
Automatische scherpstelling actief
Als de functie 1 - 1 = AAN gekozen is, wordt de installatie automatisch na ca. 90 sec scherpgesteld, zodra de ontsteking uitgeschakeld is en er een deur geopend en daarna weer gesloten is. De centrale vergrendeling blijft daarbij buiten beschouwing.
Via de functie 2 - 3 (alarmvertragingstijd na automatische scherpstelling) kan er gekozen worden tussen directe en vertraagde inwerkingstelling van het alarm na de automatische scherpstelling. Bij de fabrieksinstelling AAN is een vertragingstijd geprogrammeerd, die 10 of 20 seconden kan bedragen. De chauffeur heeft dus de mogelijkheid, het voertuig zonder handzender te openen. Binnen de alarmvertragingstijd moet dan via de pincode (of terug­gevonden handzender) de alarminstallatie uitgeschakeld worden.
Bij het programmeren van de functie 2 - 4 (vertragingstijd) kunnen twee verschillende vertragingstijden geprogrammeerd worden (10 of 20 sec). De fabrieksinstelling is AAN en bedraagt 10 sec.
7.6 Tonen van de alarmbron
Nadat de alarminstallatie op de gebruikelijke wijze uitgeschakeld is, geeft de status-LED door een volgorde in het knipperen aan, dat er een alarm in werking gesteld is. Als er een sirene is aangesloten, klinken er bovendien 4 korte tonen. Zodra de ontsteking voor de eerste keer ingeschakeld is, geeft het aantaal keren, dat de LED in een interval knippert, aan wat het alarm veroorzaakt heeft.
8 Stroomverbruik
De alarminstallatie heeft een zeer gering stroomverbruik (<20 mA). Het gedurende enkele weken wegzetten van het voertuig met geactiveerde alarminstallatie is daarom voor de accu geen probleem.
10
11 Functie-overzicht van de handzender
Functie Blauwe toets Grijze toets Voorwaarde
Alarminstallatie scherpstellen * Ontsteking uit
Alarminstallatie scherpstellen *2 *1 Ontsteking uit zonder akoestisch signaal
Alarminstallatie uitschakelen * Ontsteking uit
Alarminstallatie uitschakelen *2 *1 Ontsteking uit zonder akoestisch signaal
Vergrendelen/ontgrendelen * Ontsteking aan van duren van binnenuit
Alarm inschakelen zonder ** Ontsteking uit bewaking interieur
Alarm zonder bewaking **2 *1 Ontsteking uit interieur en zonder akoestisch signaal
Paniek alarm inschakelen 3 sec Ontsteking uit
Ramen/schuifdak sluiten: 3 sec Ontsteking uit comfortfuncties
Verklaring van de afkortingen
* toets eenmaal indrukken ** toets twee keer achter elkaar indrukken
1. als eerste indrukken
2. als tweede indrukken 3 sec 3 sec de toets indrukken
13
Als er meer dan vier handzenders geprogrammeerd worden, dan worden alleen de laatste vier opgeslagen. Controleer, nadat een nieuwe handzender geprogrammeerd is, of de andere in gebruik zijnde handzenders nog opge­slagen zijn en goed functioneren.
10 Zoeken van fouten
Probleem Oplossing
Het bereik van de handzender is De batterijcapaciteit is te klein. kleiner geworden. Vervang de batterij.
Hebt u de handzender verloren? U kunt de alarminstallatie
uitschakelen. Zie hfst. 7.4
U ziet drie knippersignalen of tonen Waarschuwing! Motorkap of i.p.v. één als u de installatie scherpstelt. kofferbak is niet gesloten.
Schakel het alarm uit, sluit de motorkap of het kofferbakdeksel en druk nogmaals op de blauwe toets.
U krijgt vier bevestigingssignalen (tonen) Waarschuwing! Er is een alarm in als u het alarm uitschakelt. werking gesteld. Kijk naar het
aantal keren dat de status-LED knippert en bepaal aan de hand van de tabel in hfst. 7.6 wat de oorzaak is van het alarm.
U heeft het alarm net uitgeschakeld, Eventueel heeft het alarmsysteem maar het systeem is naar een paar geregistreerd dat u niet ingestapt minuten weer ingeschakeld? bent en heeft zich zodoende weer
automatisch ingeschakeld en de deuren vergrendeld, als deze optie geprogrammeerd is. Laat een deur, motorkap of kofferbak openstaan om dit te voorkomen.
12
2-5 Keuze sirene/claxon Claxon Sirene Claxon
3-1 PIN-toegang 11-99 1 & 1 1-9 1-9
cijfercode
3-2 Wissen van de - Beide Beide
geprogrammeerde gelijktijdig gelijktijdig handzenders. De laatst indrukken indrukken gebruikte handzender blijft in functie.
3-3 RESET, fabriekinstelling - Beide Beide
gelijktijdig gelijktijdig indrukken indrukken
Schakelaar 1 wordt via de blauwe toets van de handzender gekozen; schakelaar 2 via de grijse toets. De status, d.w.z. of schakelaar 1 of 2 ingesteld is, wordt via de status-LED aangeduid. Licht de LED op dan is schakelaar 1 gekozen, als de LED uit is dan is schakelaar 2 gekozen.
15
12 Software-instelling
De Magic Safe MS-650 heeft een aantal verschillende softwarefuncties. Deze kunnen volgens onderstaande lijst veranderd worden. Sommige functies zijn bedoeld om het alarmsysteem aan te passen aan uw voertuig. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mogelijke instellingen.
Software schakelfunctie Fabrieksinstelling Schakelaar 1 Schakelaar 2
1-1 Automatisch inschakelen UIT AAN UIT
AAN/UIT
1-2 Alarmduur (30 of 60 sec) 30 sec 30 sec 60 sec
1-3 Vergrendelen bij opnieuw UIT AAN UIT
scherpstellen
1-4 Vergrendelen/
ontgrendelen via AAN AAN UIT ontsteking
1-5 Bevestigingssignaal via AAN AAN UIT
sirene AAN/UIT
1-6 Impulsduur functie deur 0,6 sec 0,6 sec 3,5 sec
sluiten
2-1 Comfortuitgang actief AAN AAN UIT
2-2 Impulsduur
comfortuitgang 10 sec 10 sec 25 sec
2-3 Alarmvertragingstijd na JA JA NEE
autom.scherpstelling
2-4 Vertragingstijd voor 10 sec 10 sec 20 sec
inwerkingstelling alarm
14
14.0 Technische gegevens
Werkingsspanning : 9-16 Volt DC Ruststroomopname : <20mA actief, <7 mA niet actief Max. stroomopname : 16 A voor korte tijd Reikwijdte zender : 10m ...20m Schakelstroom centr.vergr. : max. 5A Schakelstroom knipperlichtaan. : max. 2x 5A Impulsduur cv-aansturing : naar keuze 0,6 of 3,5 sec Impulsduur knipperl.aansturing : 1x 0,5 sec / 2x 0,5 sec. AAN/UIT
15.0 Accessoires
Onderstaand toebehoren uit het WAECO-programma zijn verkrijgbaar: Extra sirene Artnr. ASS-01 Radiogr.handzender Artnr. MS-650TX
Installatiehandleiding
Informatie bij het gebruik van de installatie-instructies
Waarschuwing! Veiligheidsopmerking: Als u deze maatregel
negeert kan dit leiden tot letsel voor personen of schade aan materiaal.
Let op! Veiligheidsopmerking: Als u deze maatregel
negeert, leidt dit tot schade aan materiaal en beïnvloedt de juiste werking van de Magic Safe MS-650.
Dit symbool geeft de installatiestappen aan die uitgevoerd moeten worden.
17
13.0 Programmeerhandleiding
16
Druk eenmaal op de service­schakelaar voor het veranderen van: 1-1 Automatisch inschakelen 1-2 Alarmduur 1-3 Vergrendelen van de CV bij weer op scherpstellen 1-4 Vergrendelen/ontgrendelen via de ontsteking 1-5 Sirenetoon AAN/UIT 1-6 Impulsduur van deursluitfunctie
Ontsteking inschakelen
1e cijfer van de pincode invoeren via serviceschakelaar
Ontsteking uitschakelen en weer inschakelen
2e cijfer van de pincode invoeren via serviceschakelaar
Ontsteking uitschakelen en weer inschakelen
Blauwe toets van de handzender indrukken
Ontsteking uitschakelen en weer inschakelen
Druk twee keer op de serviceschakelaar voor het veranderen van: 2-1 Comfortuitang 2-2 Impulsduur van comfortuitgang 2-3 Automatisch scherpstellen met vertragingstijd 2-4 Vertragingstijd voor inwerkingstellen 2-5 Sirene/claxon keuze
Druk drie keer op de service­schakelaar voor het veranderen van: 3-1 PIN-toegangscode 3-2 Alle handzenders wissen 3-3 Alle softwarefuncties terug­ zetten naar basisindeling
Ontsteking uitschakelen en
weer inschakelen
Druk nu zo vaak op de serviceschakelaar als het tweede cijfer van de gewenste
Om de functie in te schakelen (ON), drukt u op de blauwe toets van de handzender.
Om de functie uit te schakelen, drukt u op de grijze toets van de handzender.
Om het programma te verlaten, drukt u op de serviceschakelaar
softwarefunctie bedraagt.
De status (ON/OFF) wordt getoond via de LED.
LED licht op = ON; LED licht niet op = OFF.
Ontsteking
uitschakelen
of u wacht 15 sec. tot er een dubbel signaal klinkt.
Ontsteking
weer inschakelen
Gebruik een draadstriptang om de kabelverbindingen te maken. Gebruik een draadstriptang om de kabels met de stekkers, pluggen en kabel­schoentjes te verbinden
Voor kabelverbindingen met 31 (massa): Verbindt de kabel via een kartelring met een aar dingsschr oef van het voertuig of schroef de kabel vast aan het metaal van het voertuig. Zorg steeds voor een goede massa-overdracht!
Waarschuwing! De componenten van de Magic safe MS-650 die zich in de auto bevinden dienen veilig vastgemaakt te worden zodat ze niet los kunnen raken en onder geen enkele omstandigheid letsel kunnen veroorzaken aan de inzittenden (noodstop, verkeersongeval).
Pas op! Om het voltage in elektrische kabels te controleren, moet u alleen een diode testlamp of een voltmeter gebruiken. Testlampen die oplichten nemen te veel stroom op en de elektronica van de auto kan daardoor beschadigd worden.
Pas op! Om schade te vermijden, dient u zich er steeds van te over­tuigen dat er genoeg speling is voor de boor om door te dringen. Elk boorgat moet schoongemaakt worden en behandeld worden met een anti-roest vloeistof.
19
Om zeker te zijn van een probleemloze installatie, dient u deze installatie­instructie zorgvuldig door te lezen.
Veiligheids- en inbouwopmerkingen
Waarschuwing!
Onjuiste kabelverbindingen kunnen een kortsluiting veroorzaken hetgeen tot gevolg kan hebben:
- verbrande kabels
- de airbag activeren
- schade aan de elektronische
controle-instrumenten
- niet meer werken van elektrische
functies. (knipperlichten, remlichten, claxon, ontstekingverlichting).
! Let op het volgende: Voor het werk aan de bekabeling: 30 (ingang accu-plus direct) 15 (plus geschakeld, achter accu) 31 (retourkabel van accu, massa) L (knipperlichten links) R (knipperlichten rechts)
De veiligste manier van verbinden is de kabeluiteinden te solderen en daarna de verbindingen te isoleren.
Voor verbindingen die losgemaakt kunnen wor den, alleen geïsoleer de kabel­schoentjes, stekkers en verbindingspluggen gebruiken. Geen klemverbinder (kabelverbinders) of kroonsteentjes gebruiken.
18
Waarschuwing!
I.v.m. gevaar van kortsluiting voor het werken aan de voertuigelektronica altijd de minpool van de accu afklem­men, dit geldt ook voor de tweede accu. Let op! Bij het afklemmen van de minpool verliezen alle vluchtig opgeslagen gege­vens van de comfortelektro­nica hun opgeslagen data.
Afhankelijk van de uitrusting van de auto, moeten de volgende data opnieuw ingevoerd worden:
-Radio code
- Klok
-Timer
- Boordcomputer
- Stoelstand
Instructies hoe u deze data kunt resetten vindt u in de betreffende gebruiksaanwijzingen.
testlamp
diode testlamp
voltmeter
of
2.Ultrasonore sensors
Bevestig de ultrasonore sensors boven op elke A-stijl, waarbij u de mee­geleverde schroeven gebruikt. V oor de beste pr estatie dient u er voor te zor gen dat beide ultrasonore sensoren naar het midden van de achterruit wijzen.
3.Ultrasonore elektronica module
Bevestig de ultrasonore elektronicamodule op een geschikte plaats ergens vlak bij de MS-650-stuurunit met behulp van de meegeleverde schroeven of het dubbelzijdige plakband. Leid de sensorkabels langs de stijlen en over het dashboard naar de ultrasonore elektronicamodule. De sensoren worden aan het ultrasonore-elektronicamoduul en deze aan het stuurunit met de desbetreffende kabels aangesloten.
4.Status-LED
Voor het bevestigen van de status-LED moet een 8-mm-gat in het dashboard of wanneer mogelijk in een aanwezige kunststofafdekking geboord worden. Leidt de kabel naar de elektronicamodule en verbind hem met de twee­polige aansluiting.
5. Serviceschakelaar
De serviceschakelaar moet op het dashboard gemonteerd worden, zodanig dat de chauffeur er makkelijk bij kan als hij achter het stuur zit. Deze schakelaar is niet nodig tijdens normaal gebruik en wij bevelen aan deze schakelaar te monteren aan de onderzijde van het dashboard op een plek waar de chauffeur hem niet aan kan raken als hij in of uit de auto stapt. Boor
21
Benodigd gereedschap
U heeft voor de montage nodig:
- meetlat
- centerpons
- hamer
- set boren
- boormachine
- schroevendraaier
Voor de elektrische aansluiting en voor het testen:
- diodetestlamp of voltmeter
- krimptang
- isolatieband
- krimpslang
- föhn
- soldeerbout
- soldeertin
Voor het bevestigen van de ontvanger en kabel zijn nog eventueel schroeven, plaat­schroeven en kabelbinders nodig.
Geschikte montageplaatsen
1.Stuurapparaat
Monteer deze in het passagiersgedeelte, met de hoofdaansluitkabel naar beneden onder het dashboard. De montageplek mag zich niet in de buurt bevinden van sterke elektrische velden, b.v. ontstekingsleidingen of de elektronica van de centrale vergrendeling. Monteer het apparaat ook niet in de buurt van ventilatiekokers. Gebruik voor de montage de meegeleverde schroeven resp. dubbelzijdig plakband. Gebruik de eventueel al aanwezige boorgaten van het voertuig.
20
mogelijkheid voor de inbouw
een 7 mm opening en bevestig de schakelaar, gebruik daarvoor de mee­geleverde slotbout. Voer de bedrading naar de het stuurunit. Daar wordt de twee-polige stekker in de hiervoor voorziene bus ingestoken.
6.Motorkap-contactschakelaar
Voor de installatie van de contactschakelaar moet een 8-mm-gat geboord worden. Zorg ervoor, dat de afstand tot de gesloten motorkap minimaal 22 mm en max. 27 mm bedraagt. De minimum afstand kan kleiner gemaakt worden door de schakelaar in te korten. Controleer na het installeren of de schakelaar juist functioneert.
Bedrading
Het niet goed functioneren of schade aan componenten wordt herhaaldelijk veroorzaakt doordat kabels niet juist gelegd of verbonden worden. Het juist leggen en verbinden van kabels is essentieel voor langdurig fout­loos functioneren van de componenten.
Let op de volgende punten:
- Leg kabels altijd dusdanig, dat ze niet kunnen worden beschadigd.
Leg ze b.v. nooit over scherpe randen of vlak bij hete of bewegende delen.
- Leg kabels langs originele kabelbomen en verbind ze zo vaak mogelijk
met isolatietape of kabelbinders.
- Als kabels gelegd moeten worden van het interieur van het voertuig
naar het motor- of bagagecompartiment, gebruik dan de bestaande kabeldoorvoeren door de schotten.
22
Elektrische aansluitingschema
23
Denk er aan dat er een comfortmodule of een lichtrelais voor de desbetref­fende installatie benodigd wordt. De maximale stroom op de uitgang mag 0,15A bedragen.
Connector P2 “Verbindingen voor centrale ver gr endeling”
Het Magic Safe MS-650 alarmsysteem heeft universele centrale deur­vergrendelingsverbindingen, ingebouwd in het alarmsysteem om zowel originele centrale vergrendelingssystemen (alle types) als achteraf ingebouwde deurvergrendelingsmotoren te bedienen. De bedradingskleuren en de functies ervan zijn als volgt: P2.1 GRIJS/ROOD Vergrendeling algemeen P2.2 ROOD/GEEL Vergrendeling normaal open P2.3 GRIJS/GEEL Vergrendeling normaal gesloten P2.4 BLAUW/GEEL Ontgrendeling normaal gesloten P2.5 ROOD/ZWART Ontgrendeling normaal open P2.5 BLAUW/ROOD Ontgrendeling algemeen
Voor het bepalen van de schakelfunctie voor de originele centrale vergren­deling is een schakelschema van deze noodzakelijk. Deze schakelschema’s zijn verkrijgbaar bij de dealer.
25
Verbinding van kabelset met connector P1
ORANJE (P1.1)
Deze kabel moet aan een geschakelde spanningsvoeding aangesloten worden. U moet er op letten dat de spanning tijdens het starten van de motor niet uitvalt, Klem (+15)
GRIJS (PI.2)
De grijze leiding wordt aan de contactschakelaar van de motorkap aan­gesloten. Dit contact schakelt bij geopende motorkap op massa. Als een contactschakelaar niet aanwezig is moet u de meegeleverde contact­schakelaar monteren.
GRIJS/WIT (PI.3)
Leid de grijs/witte draad naar de achterkant van de auto en verbind hem met een draad die naar de aarde gaat als de kofferbak geopend wordt. Als de kofferbak een verlichting heeft, kan deze draad meestal gevonden worden achter deze lamp. Als zo een draad niet bestaat, moet u een extra contact­schakelaar monteren, die een aardsignaal geeft als de motorkap geopend wordt.
GROEN/ROOD (PI.4)
Dit is de uitgang vaar de extra functies, b.v. raamsluiter of lichtsignaal. De uitgang kan via het inschakelen van de alarminstallatie (blauwe toets) of apart via de grijze toets voor 3 sec gedrukt worden. Deze kabel geeft een massa-impuls van 10 of 25 sec. De procedure wordt afgebroken zodra de handzender gebruikt wordt voor het activeren of deactiveren (blauwe toets) van de alarminstallatie.
De extra functie kan deactiveert worden door de programschakelaar van 2-1 in te stellen. De duur van deze impuls wordt door de instelling van de programschakelaar 2-2 bepaald.
24
Pl
P2
ROOD (P3.7)
Verbindt de kabel met een permanente +12 Volt accuvoeding (klem +30).
ZWART (P3.9)
Deze kabel moet aan massa aangesloten worden (klem -31).
ZWART/WIT (P3.10)
Deze moet, met de voeding van het rechter knipperlicht verbonden te worden.
BRUIN/GRIJS (2x)
Zoek de twee draden die naar de claxon gaan vanaf het stuurwiel of de stuurstang. Een draad moet verbonden worden tussen de schakelaar en de claxon, de andere met of +12 V of met massa. Er moet telkens een bruin/grijs kabel aan een van de twee naar de claxon voerende kabel aan­gesloten worden. Omdat er meestal een slipring regeling is voor verbindingen binnen in het stuurwiel, is de makkelijkste manier om de verbindingen te maken uit te zoeken welke polariteit de draad van de schakelaar naar de claxon voert als deze ingedrukt wordt. Als de claxon 12 V levert, verbind dan een bruin/grijze draad met 12 V en de andere met de draad van de schakelaar. Als de claxondraad een aarde levert, verbind dan een bruin/grijze draad met aarde en de andere met de draad van de schakelaar.
In het pakket vindt u een relais, plug dit in de bijhorende voet. Als u een elektronische sirene wilt monteren in plaats van de claxon, kunt u het relais weglaten.
27
Verbinding van hoofdkabelset met connector P3
BRUIN/WIT (P3.2)
Dit is de aansluiting voor een als optie verkrijgbare startblokkeringsrelais. De uitgang schakelt bij een actieve installatie tegen massa en mag maximaal met 200 mA belast worden (extra relais nodig).
GROEN (P3.3)
De aansluiting van de groene draad is afhankelijk van het type deurschakel­circuit dat door het voertuig gebruikt wordt (binnenruimteverlichting­schakeling). Als het voertuig negatieve schakelingen heeft - de deurdraad verbindt met massa als de deur geopend wordt - verbind dan de groene draad met massa.
Als de auto een positieve deurschakeling heeft - de deurdraad is verbonden met 12 volt accustroom als de deur geopend wordt - verbind dan de groene draad met de schakeldraad van de schakelaar voor binnenruimteverlichting.
GEEL (P3.4)
De aansluiting van de gele draad is afhankelijk van het type deurschakeling dat door het voertuig gebruikt wordt (binnenruimteverlichting-schakeling). Als het voertuig negatieve schakelingen heeft - de deurdraad verbindt met massa als de deur geopend wordt - verbind dan de gele draad met de schakel­draad van de schakelaar voor binnenruimteverlichting.
Als de auto een positieve deurschakeling heeft - de deurdraad is verbonden met +12 volt als de deur geopend wordt - verbind dan de gele draad met de +12V draad.
ZWART/GROEN (P3.6)
De verbindingen dienen gemaakt te worden met de voeding van het linker knipperlicht.
26
P3
123456789101112
Bij alle andere elektrisch gestuurde centrale vergrendelingssystemen is het eerst nodig uit te zoeken hoe het werkt. Gebruik, indien mogelijk, de origi­nele schakelschema’s geleverd door de voertuigfabrikant. Als er geen origineel schema beschikbaar is, moet u eerst de functie van de stuurkabels vaststellen, die van de centrale vergrendelingsunit naar het voertuig lopen.
Let op! De aansluiting mag alleen via de stuurkabel van de centrale vergrendeling en niet via een andere kabel uitgevoerd worden. Een aansluiting op een andere kabel of gebruik van een foutief schakel­schema kan resulteren in defecten in de centrale vergrendeling en in de afstandsbediening.
Controleer hoe uw centrale vergrendeling werkt.
Sluit de centrale vergrendeling met behulp van de voorgaande schakelschema’s aan.
Bij sommige auto’ s, b.v. Mercedes, is het mogelijk dat de aansturingstijd van 0,6 sec. niet voldoende is om de centrale vergrendeling volledig te laten werken. In deze gevallen stelt u de aansturingstijd via de softwareprogrammering op 3,5 sec. in. Normaal is de installatie op 0.6 sec ingesteld.
29
Verbinden van de deurcontact-schakelaars
Let op! Voor auto’s met origineel verlichtingsvertraging voor de binnenruimte moet u een diode van het type 1 N4007 installeren, namelijk:
- met negatieve deurschakelaar in de gele draad, de markering wijst in
de richting van het deurcontact.
- met positieve deurschakelaar in de gele draad, de markering wijst in
de richting van de MS-650.
Aansluiting centrale vergrendeling
Praktisch alle centrale vergrendelingen worden elektrisch geregeld. In het geval van centrale vergrendelingssystemen die geen servomotor bezitten (te herkennen doordat zich de bestuurdersdeur niet via de bijrijderdeur laat ver- of ontgrendelen), dient een servomotor geïnstalleerd te worden. Hiervoor kan een servomotor WAECO ML-11 toegepast worden. Deze moet volgens schakelschema 1 aangesloten worden.
28
massa
+ 12Volt
geel P3.4
groen P3.3
binnen­verlichting
- massa
grn P3.3
groen P3.3
geel P3.4
gelbP3.4
binnen­verlichting
+ 12Volt
- massa
Masse
Schakelschema nr. 3 Twee +12 V puls controlekabels
Schakelschema nr. 4 Twee min puls controlekabels
31
Schakelschema Nr. 1
30
Schakelschema nr. 2 Twee kabels die schakelen van negatief naar +12 V
grijs/rood
rood/geel
grijs/geel
blauw/geel
rood/zwart
blauw/rood
Isoleren
Originele stuurunit voor de centrale vergrendeling (bestuurdersdeur)
Stuurunit van de orig. centrale vergrendeling
grijs/rood
rood/geel
grijs/geel
blauw/geel
rood/zwart
blauw/rood
Isoleren
Massa
Originele stuurunit voor de centrale vergrendeling (bestuurdersdeur)
Stuurunit van de orig. centrale vergrendeling
Massa
Schakelschema nr. 7 Voor de aansluiting aan WAECO­centrale vergrendeling ML-44(22)IR
32
Schakelschema nr. 6 Een +12 V en min puls sturende kabel
Schakelschema nr. 8 Voor de aansluiting aan WAECO­centrale vergrendeling ML-44(22)
Schakelschema nr. 5 Een open en min puls sturende kabel
33
grijs/rood
rood/geel
grijs/geel
blauw/geel
rood/zwart
isoleren
massa
blauw/rood
Originele stuurunit voor de centrale vergrendeling (bestuurdersdeur)
grijs/rood
rood/geel
grijs/geel
blauw/geel
rood/zwart
blauw/rood
isoleren
massa
zwart
Stuurunit van de originele centrale vergrendeling
massa
grijs/rood
rood/geel
grijs/geel
blauw/geel
rood/zwart
blauw/rood
massa
Originele stuurunit voor de centrale vergrendeling (bestuurdersdeur)
Stuurunit van de originele centrale vergrendeling
massa
rood
MAGIC LOCK
stuurunit voor cv
grijs/rood
rood/geel
grijs/geel
blauw/geel
rood/zwart
blauw/rood
Isoleren
massa
MAGIC LOCK
stuurunit voor cv
Pin 5
Pin 10
scherpstelt, zal de auto vergrendeld worden en bij het uitschakelen weer ontgrendeld worden. Als de functie Ver gr endelen/Ontgrendelen bij contact gekozen is als optie op uw handzender, zal ca. 10 sec na het inschakelen van het contact met de deuren op slot de c.v. vergrendelen. Nadat het contact uitgeschakeld is zal de c.v. weer ontgrendeld worden.
Als de centrale deurvergrendeling niet juist werkt, dient u zowel de elektrische verbindingen naar de centrale vergrendeling als de programma-instelling electronica-/vacuum-vergrendeling te controleren.
Testen van akoestische en visuele signalen
Veroorzaak een alarm met het alarmsysteem op scherp. Tijdens het alarm moeten alle lichten knipperen en de claxon zal met interval klinken tijdens het alarm. Als er een elektronische sirene is verbonden, zal de sirene het alarm aangeven. In het geval van een aangesloten sirene dient de overeenkomstige optionele software-switch gekozen te worden.
Testen van automatisch opnieuw scherpstellen
Stel het alarm scherp en schakel het weer uit. Als er tussendoor geen deur, kofferbak of motorkap geopend wordt, zal het alarm zichzelf na ongeveer 90 sec opnieuw scherpstellen, zonder dat de deuren vergrendeld worden. Als de centrale deurvergrendeling ook geactiveerd moet worden, dient u de optionele schakelkeuze “Vergrendeling bij automatisch opnieuw scherpstellen” te kiezen.
Testen van de twee handzenders
Test alle functies van elke handzender. Als het systeem niet reageert op een van de handzenders, ga dan naar “Inleiding handzender”. Het zendbereik van de zender dient 10 tot 20 m te zijn, maar kan verstoord/ verminderd worden door handicaps zoals massieve metalen delen of sterke elektronische velden.
Software-instelling
De Magic safe MS-650 heeft een aantal verschillende softwarefuncties. Deze kunnen volgens de lijst, zie onder hfst. 12.0 “Software-instelling”, veranderd worden.
35
Testen van de functies
Controleren van de ultrasonore sensors
De ultrasonore sensors zijn af fabriek vooraf ingesteld. De gevoeligheid is voldoende ingesteld, als er een alarm wordt gegeven door de MS-650 als u het interieur van het voertuig binnengaat (met uw hand). Het slaan met uw handen tegen het raam of op het dak van de auto mag geen alarm veroorzaken. Als het alarm niet afgaat als u met de hand het interieur binnengaat, moet de gevoeligheid bijgesteld worden door de stelschroef van de sensors naar max. te draaien en de test te herhalen. Als er een alarm gegeven wordt als u tegen het raam slaat, moet u de gevoelig­heid verminderen door de stelschroef naar het minimum te draaien. Als u de sensors te veel gevoeligheid geeft, zouden zelfs grote schommelingen in temperatuur of luchtbewegingen het alarm af kunnen laten gaan. Daarom dient de afstelling van de sensors met grote zorg en op de juiste wijze te geschieden om vals alarm te voorkomen.
Hints voor cabriolets en voertuigen met multi-pitch daken
Voor voertuigen met daken van textiel of kunststof dient de gevoeligheid van de ultrasonore sensors extreem gereduceer d of zelfs helemaal afgezet worden. Controleer dit door op het gesloten dak te kloppen, of het alarm al afgaat door bewegingen van het dak.
Testen van de overige alarmingangen
Controleer een voor een de functie van de overige alarmingangen door bij elk ervan een alarm te veroorzaken. Tel achteraf het aantal keren dat de sta­tus-LED knippert. Als de knippersignalen niet overeenkomen met de aange­geven waarden, dient u de verbindingen te controleren.
Aantal knippersignalen Reden voor alarm
2 interieursensors 3 deuren 4 motorkap/kofferbak 5 ontsteking
Testen van de centrale vergrendeling
Als u het alarm, dat verbonden is met de centrale vergrendeling van uw auto,
34
De sirene kan gemonteerd worden in het motorcompartiment. Kies een installatieplek die de sirene niet blootstelt aan spatwater en houd afstand van de uitlaat of uitlaatpijpen. Verbind de minkabel van de sirene met de minpool van de accu. De pluskabel van de sirene moet verbonden worden met de bruine kabel.
Technische gegevens
Centrale unit Gebruikte voltage : 12 Volt DC Stroomverbruik : < 20mA (scherp) <7mA (uitgeschakeld) Werktemperatuur : -20°C tot +75°C Afmetingen (hxbxd) : 34 x 123 x 99 mm
Handzender Zendfrequentie : 433.992 MHz Codering : rollende code Gebruikte voltage : 3 Volt Zendbereik : 10 m ... 20 m Batterijtype : CR2032 Werktemperatuur : -20°C tot +75°C Afmetingen hxbxd) : 13 x 36 x 52 mm
37
Programmeren Zie onder hfst. 13.0 “Programmeerhandleiding”.
Aanleren en wissen van handzenders
De Magic Safe MS-650 kan met max. 4 handzenders bediend worden. Om een nieuwe handzender te programmeren handelt u zoals dit omschreven is onder hfst. 9.0 Programmeren van een nieuwe handzender.
Comfortfuncties
D.m.v. de grijze toets van de handzender kunnen extra functies bediend worden, zoals b.v. het sluiten van elektrische ramen en/of zonnedak, extra verwarming inschakelen, groot licht inschakelen of kofferbak of benzineslot openen. Gebruik hiervoor verbinding P1.4 (groen/rode kabel) en verbind een werkend stroomrelais dat de betref fende verbruiker in werking zal stellen. De inwerkingstelling zal gebeuren in een tijdbestek van 10 of 25 seconden, afhankelijk van de programma-instelling.
Verbinden van extra opties
De MS-650 beschikt over een extra vierpolige verbinding om extra sensoren aan te sluiten zoals b.v. hellingsensor, trillingsensor, microwave sensor of glasbreuksensor.
Het systeem biedt de mogelijkheid een extra ontstekingsonderbrekingsrelais te verbinden. Het onderbrekingsrelais (met vergrendelingsdiode) wordt verbonden met verbinding 85 op de aansluiting P3.2 (bruin/witte kabel) en met verbinding 86 op +12 Volt. De werkende contacten/relaisverbinding (30/87) kan b.v . verbonden wor den met de brandstofinjectiepomp of met het magneetventiel om het starten van de motor te voorkomen bij een scherp­gesteld alarmsysteem.
Aansluiten van een pieper (radiogestuurde alarmindicator). Er kan een pieper verbonden worden samen met de sirene (of zonder sirene als u alleen een stil alarm wilt) met de sirene output P3.11 (bruine kabel). Bij een alarm wordt deze uitgang gevoed met +12V.
Aansluiten van een elektronische sirene
In plaats van de claxon van de auto op het alarmsysteem, kan er ook een sirene gebruikt worden. Het relais is niet nodig om de sir ene te laten werken.
36
Loading...