Waeco MS 50 User guide [nl]

Bestnr. 85 13 29
WAECO
Cruise Control Magic Speed MS 50
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 2005 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo
Internet
: www.conrad.nl of www.conrad.be
2
Belangrijk! Beslist lezen!
Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikneming en het gebruik. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding, vervalt het recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit ontstaan zijn wij niet aansprakelijk. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
INHOUDSOPGAVE
Pagina
1.0 . Beschrijving van het product....................................................................... . 3
2.0 . Aanwijzingen voor het gebruik van de montagehandleiding ....................... . 3
3.0 . Algemene veiligheids- en montageaanwijzingen ......................................... . 4
4.0 . Voorwaarden voor het functioneren van de cruise control .......................... . 5
5.0 . Benodigd gereedschap ............................................................................... . 6
6.0 . Leveringsomvang ........................................................................................ . 7
7.0 . Inbouw van het vacuüm-servo-apparaat ..................................................... . 8
8.0 . Aanleg bedrading en montage van de elektronicamodule ........................... .10
9.0 . Montage koppelingsschakelaar ................................................................... .12
10.0 Montage van het bedieningsgedeelte ......................................................... .12
11.0 Snelheidssensor - inbouw (cardanas / voorwielaandrijving) ....................... .13
12.0 Bediening van de cruise control MAGIC SPEED ....................................... .15
13.0 Eerste ingebruikneming en functietest ....................................................... 16
14.0 Veiligheidsinstructies .................................................................................. .16
15.0 Proefrit en instellingen ................................................................................ .17
16.0 Foutopsporing - in het kort .......................................................................... .18
Tekeningen ......................................................................................................... .21
Introductie
Geachte klant,
Hartelijk dank voor aankoop van dit product. Lees eerst deze gebruiksaanwijzing volledig en zorgvuldig door voordat u de Cruise control magic speed MS 50 inbouwt. U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik. Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
3
1.0 Beschrijving van het product
De MS 50 Cruise Control regelt automatisch de snelheid van uw voertuig. De rijsnelheid is gedurende langere tijd constant te houden (bijv. binnen snelheidsgrenzen of bij langere ritten op de snelweg) en stelt u zodoende in staat, u beter op het verkeer te concentreren.
De MS 50 kan in bijna alle motorvoertuigen met 12V boordspanning ingebouwd worden, onafhankelijk van de vraag of het een automaat of een handgeschakelde uitvoering is.
De leveringsomvang omvat alle mechanische en elektrische onderdelen, die voor de inbouw in het voertuig nodig zijn.
2.0 Aanwijzingen voor het gebruik van de montagehandleiding
Waarschuwing! Veiligheidswaarschuwing
:
Veronachtzaming kan tot schade aan personen en materialen leiden.
Let op! Veiligheidswaarschuwing
: Veronachtzaming leidt tot materiele schade en heeft een negatieve invloed op het functioneren van de MS 50.
Om de inbouw zonder problemen te laten plaatsvinden, dient u deze inbouw- en gebruiksaanwijzing voor het begin van de montage door te lezen. Schenk ook aandacht aan het onderdeel "Voorwaarden voor de inbouw van de MAGIC SPEED MS 50" in hoofdstuk 4.
MAGIC SPPED
Met de MAGIC SPEED cruise control rijdt u steeds met de snelheid die u wenst. En nooit sneller dan is toegestaan. Zo gauw de door u gewenste snelheid bereikt is, voert u deze door het indrukken van een knop in een microcomputer. Die vergelijkt deze voortdurend met de werkelijk gereden snelheid. Ieder verschil wordt automatisch gecorrigeerd. Deze montagehandleiding bevat alle uitleg en aanwijzingen die voor het correct inbouwen van de MAGIC SPEED noodzakelijk zijn. Daarom dient u de handleiding nauwkeurig te lezen, voordat u met de montage begint. Voor het inbouwen van de MAGIC SPEED is algemene basiskennis van motorvoertuigtechniek noodzakelijk; dit inbouwen moet zeer zorgvuldig gebeuren, omdat bepaalde punten ingrijpen in de voertuigveiligheid, zoals bijvoorbeeld het scharnierend bevestigen van de bowdenkabel aan de gasklepbediening resp. aan de tandheugel bij dieselpompen.
4
3.0 Veiligheids- en montageaanwijzingen
Waarschuwing!
Vanwege kortsluitingsgevaar voor werkzaamheden aan de elektrische bedrading van het voertuig altijd de klem van de minpool van de accu losmaken.
Waarschuwing!
Ontoereikende kabelverbindingen kunnen tot gevolg hebben, dat door kortsluiting:
• kabelbrand ontstaat
• de airbag geactiveerd wordt
• elektronische besturingsonderdelen beschadigd worden
• elektrische functies (knipperlicht, remlicht, claxon, contact, verlichting) uitvallen
Neem daarom de volgende aanwijzingen in acht:
Bij werkzaamheden aan de bekabeling van het voertuig gelden de volgende klemaanduidingen:
30
(ingang vanaf plus van accu, direct)
15
(geschakelde plus, achter de accu)
31
(teruggeleiding vanaf de accu, massa)
Gebruikt alleen geïsoleerde kabelschoenen, stekers en vlakstekerhulzen. Geen knelverbindingen (kabelverbinders) of lusterklemmen gebruiken.
De veiligste manier van verbinden is om de kabeluiteinden aan elkaar te solderen en ze daarna te isoleren. Voor het verbinden van kabels een krimptang gebruiken.
Bij kabelaansluitingen aan 31 (massa):
de kabel met kabelschoen en getande borgring aan een voertuigeigen massaschroef vastmaken of met kabelschoen, plaatschroef en getande borgring aan de carrosseriebeplating vastschroeven.
Let op een goede massaverbindingen!
Let op!
Bij het losmaken van de klem van de minpool op de accu verliezen alle
vluchtige opslagmedia van de comfortelektronica hun gegevens.
De volgende gegevens moeten, afhankelijk van de uitrusting van het voertuig, opnieuw ingevoerd worden:
-
radiocode
-
voertuigklok
-
tijdschakelklok
-
boordcomputer
-
zitpositie
Aanwijzingen voor de instelling kunt u in de desbetreffende gebruiksaanwijzing nalezen.
5
Waarschuwing!
In het voertuig gemonteerde onderdelen van de MAGIC SPEED MS 50 moeten zo bevestigd zijn dat ze onder geen enkele omstandigheid (sterk afrem­men, verkeersongeval) los kunnen raken en tot verwondingen van de inzittenden
kunnen leiden
Let op!
Let er bij het installeren op dat de functie van de airbags niet belemmert
wordt.
Let op!
Voor het controleren van de spanning in elektrische bedrading mag alleen een LED-testlamp of voltmeter gebruikt worden. Testlampen met een gloeilichaam nemen te hoge elektrische stromen op, waardoor de voertuigelektronica beschadigt
kan raken.
Let op!
Om schade te vermijden, voor voldoende vrije ruimte voor het doorschieten
van de boor zorgen.
4.0 Voorwaarden voor het functioneren van de cruise control MS 50
-
Bedrijfsspanning 12 V
-
Een gaskabel of gasstang
-
Onderdruk, vacuüm
6
5.0 BENODIGD GEREEDSCHAP (ZIE ✎ A 5 T/M A 17)
Voor inbouw en montage hebt u het volgende gereedschap nodig:
- meetlat (zie ✎ A 5)
- centerpons (zie ✎ A 6)
- hamer (zie ✎ A 7)
- set metaalboren (zie ✎ A 8)
- boormachine of accuschroevendraaier (zie ✎ A 9)
- set sleuf- en kruisschroevendraaiers van verschillende grootte (zie ✎ A 10)
- platte en halfronde vijl
- potlood of viltstift
- set ring- of steeksleutels (zie ✎ A 11)
- dopsleutelset (zie ✎ A 12)
- krik en assteunen (zie ✎ A 13)
Voor de elektrische aansluiting en controle zijn benodigd:
- LED-testlamp (zie ✎ A 1) of een voltmeter (zie ✎ A 2)
- krimptang (zie ✎ A 15)
- evt. isolatieband
- kabelband
- krimphuls
- heteluchtföhn
- soldeerbout (zie ✎ A 16)
- soldeertin (zie ✎ A 17)
7
6.0 Leveringsomvang
Volg nr. Artikelnr. Omschrijving Aantal
B1 AS71380 Bedieningsgedeelte 1 B2 AS7141C Vacuüm-servo-apparaat 1 B3 WH5524 Kabelset met 12- en 4-polige connector 1 B4 AS711400 Elektronicamodule 1 B5 AS70420 Koppelingsschakelaar 1
Te monteren onderdelen
B6 Houder 1 B7 Kabelbekleding 3 B8 Splitpen 1 B9 Getande borgring M8 1 B10 Plaatschroef (1/" x 3/4") 2 B11 Plaatschroef 2 B12 Dubbelzijdig plakband 1 B13 Kabelbinders 10 B14 Verdeelstekers 4 B15 Rubberen tule 1 B16 Stekker 4-polig 1 B17a Bout 1 B17b Kunststof onderlegring M5 2 B17c Borgring M4 1 B17d Borgmoer M4 1 B18a Klemmenblok 1 B18b Inbussleutel - M2 1 B19 Nippel 1 B20a Moer M6 1 B20b Veerring M6 1
Magneetsensor-set
B21 Magneetsensor 1 B22 Getande borgring M6 1 B23 Moer M6 1 B24 Magneten 3 B25 Plaatschroef 2 B26 Houder 1 B27 Kabelbinders 2 B28 Dubbelzijdig plakband 1
Te monteren onderdelen
B29 Dubbelzijdig plakband 1 B30 Plaatschroef 2 B34 Kabelbinders 2 B35 Houder voor bowdenkabel 1 B42 1/2 Verbinding gaskabel-bowdenkabel 1 B43 1/2 Verbinding gaskabel-bowdenkabel 1 B44 T-stuk 1/4 tot 5/16 inch 1 B45 T-stuk 3/8 tot 1/2 inch 1 B46 Houder 1 B47 Vacuümleiding 1 B48 T-stuk 5mm 1
8
7.0 Inbouw van het vacuüm-servo-apparaat
Het vacuüm-servo-apparaat (B 2) dient voor het reguleren van de gaskleppositie en voor het controleren van de rijsnelheid. In het pakket bevindt zich een vacuüm-servo-apparaat met een flexibele bowdenkabel. Montageplaatsen in de motorruimte die de voorkeur verdienen zijn het schutbord en het binnenspatbord. Let erop, dat temperaturen niet boven de 100 °C komen, om beschadigingen aan elektronica en mechanische onderdelen te vermijden. Tekeningen ✎ C2 t/m E3 tonen een serie methoden voor het bevestigen van het koord aan de carburateur. ✎ D2 toont in detail de plaats van de onderdelen voor het vacuüm-servo­apparaat. De volgende punten beschrijven de bevestiging van het koord aan de carburateur. Om correct functioneren van de cruise control te waarborgen, is het beslist noodzakelijk dat de toestand van de gasstang goed is, (dus bijvoorbeeld geen speling, niet ingeklemd e.d.). Heeft uw voertuig een inspuitmotor, dan heeft de inbouw betrekking op de gasklepstang en niet op de carburateur, en bij dieselmotoren op de dieselinspuitpomp.
1.
Stel vast, welke methode voor het aanbrengen van de bowdenkabel aan de gasstang mogelijk is (zie ✎ C2 en C3). Bij voertuigen zonder bowdenkabel kan bevestiging direct aan het gaspedaal plaatsvinden (zie ✎ E3).
Waarschuwing
: De uitslag van de servo bedraagt ca. 40 mm. Kies een vastzetpunt aan de gashendel of de gaskabel van het voertuig, dat een uitslag van 40 mm toelaat. Bij veronachtzaming zou onnodige overbelasting van de servo of beperking van de functionaliteit op kunnen treden. Het koord moet in een rechte lijn aan de gasstang trekken. De zijdelingse trekrichting mag niet groter zijn dan 20°.
2.
Neem twee 6 x 19 mm plaatschroeven en bevestig het vacuüm-servo-apparaat aan het binnenspatbord of aan het schutbord van het voertuig.
3.
Of u de afgebeelde componenten nodig hebt, is afhankelijk van de gekozen montagemogelijkheid (zie ✎ D1 en D2).
4.
Bevestig de bowdenkabel met de extra houder of de bowdenkabelverbinder direct aan de originele gaskabel (zie ✎ C2 t/m E3).
5.
Bevestig de bout of het klemmenblok aan de gasstang of de gaskabel, zoals op de afbeeldingen getoond wordt ( ✎ C2 t/m E3). Schuif de binnenkabel van de MS-50­bowdenkabel door de bout of het klemmenblok. Steek de nippel op de bowdenkabel en schuif de nippel op tot aan de bout of het klemmenblok. Vergewis u ervan dat de carburateur of de inspuitpomp zich in onbelaste stand bevind (bij een warme motor). Zet de nippel op het uiteinde van de bowdenkabel.
6.
Trap het gaspedaal helemaal in en vergewis u ervan dat de bowdenkabel nergens aan kan blijven haken. Bedien de hendel van de gasklep of van de dieselpomp met de hand, terwijl u met de andere hand controleert of de losse bowdenkabel niet ergens blijft haken. Mocht dit het geval zijn, kies dan een ander verloop voor de bowdenkabel.
9
7.
Bij het indrukken van het gaspedaal moet de binnenkabel van de MS 50 door de bevestigingsbout of het klemmenblok schuiven. De bout moet kunnen draaien, om te zorgen dat dit "glijden" mogelijk is.
Mogelijkheid 1 (zie ✎ C2):
Montage aan de aanwezige of extra gemonteerde (B 6) gashendel. De bowdenkabel van de MS 50 wordt hierbij via de draaibare bout bevestigd. Wordt het gaspedaal met de hand bedien, dan glijdt de bowdenkabel van de MS 50 door de bout.
Mogelijkheid 2 (zie
C 3):
Montage aan de aanwezige bowdenkabel. De bowdenkabel van de MS 50 wordt hierbij met het klemmenblok bevestigd, dat vast met de gaskabel verbonden is. Wordt het gaspedaal met de hand bediend, dan glijdt de bowdenkabel van de MS 50 door het klemmenblok.
BEVESTIGING VAN DE BOWDENKABEL
Zie ✎ D 1 t/m E 1.
MONTAGE BIJ VOERTUIGEN ZONDER GASKABEL
Zie ✎ E 2.
VACUÜM-SERVO-APPARAAT - VACUÜMAANSLUITING (ZIE
E 3)
Vacuümleiding steeds tussen terugslagventiel en aanzuigbocht of vacuümpomp (aan de zijde van de motor) onderbreken
1. Snijd de vacuümleiding door tussen terugslagventiel en aanzuigbocht of vacuümpomp (aan de zijde van de motor).
2. Zet een geschikt T-stuk (B 44, B 45, B 48) tussen de delen van de doorgesneden vacuümleiding en bevestig deze met slangklemmen.
3. Verbind het vacuüm-servo-apparaat en de aansluiting van het T-stuk met de vacuüm­leiding (B 47).
10
INBOUW VACUÜM-SERVO-APPARAAT – MONTAGEMOGELIJKHEDEN
8.0 AANLEG BEDRADING EN MONTAGE VAN DE ELEKTRONICA-
MODULE (ZIE
E 3 T/M H 1)
1. Voordat met de kabelaanleg wordt begonnen, moeten de klemmen van de accu worden verwijderd.
2. Let erop dat bij het aanleggen van de elektronicamodule en de kabelstreng van de cruise control de afstand daarvan tot de stroomverdeler, de ontstekingsspoel en de bougiekabel minstens 30 cm bedraagt.
3. Zorg voor een geschikte montageplaats voor de elektronicamodule in de cabine. Geschikte plaatsen bevinden zich onder het dashboard, achter het handschoenenvak of in de middenconsole. Bedenk bij het kiezen van deze plaats dat u aan de elektronicamodule instellingen moet doorvoeren. Houd bij deze keuze ook rekening met de lengte van de aan te leggen kabelset (B 3).
4. Verwijder de eventueel aanwezige bekleding.
5. Voor het bevestigen van de elektronicamodule moeten twee gaten van Ø 2,5 mm worden geboord. Plaats hiertoe de elektronicamodule op de gekozen plaats en markeer de boorgaten. Bepaal vóór het boren, of genoeg vrije ruimte voor het doorschieten van de boor beschikbaar is.
6. Bevestig de elektronicamodule met de plaatschroeven (B 11)
7. Stel de aard van de toerentaloverbrenging bij uw voertuig vast.
Mogelijkheid 1: U gebruikt de in de leveringsomvang inbegrepen
magneetsensor (zie hoofdstuk 11.0, ✎ I 2)
Mogelijkheid 2: U gebruikt het originele kilometerteller-signaal. Vele
voertuigen hebben een origineel kilometertellersignaal, om bijvoorbeeldde geluidssterkte van de radio snelheidsafhankelijk te regelen. Informatie over de vraag of bij uw voertuig een origineel kilometerteller-signaal aanwezig is, is te verkrijgen bij uw garagehouder.
Loading...
+ 21 hidden pages