VOLTCRAFT CM2020 User guide [nl]

Versie 10/08
Bestnr. 20 20 20
VOLTCRAFT®
Charge manager 2020
Internet
: www.conrad.nl of www.conrad.be
Belangrijk! Beslist lezen!
Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikneming en het gebruik. Let hierop als u het product doorgeeft aan derde. Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig voor een eventuele latere raadpleging.
Introductie
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van deze oplader. Met dit apparaat heeft u een product aangeschaft, dat opgebouwd is volgens de laatste stand in de techniek.
De opbouw is overeenkomstig beschermklasse 2. Het product voldoet aan de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De CE-conformiteit werd aangetoond en de desbetreffende verklaringen en documenten zijn gedeponeerd bij de fabrikant.
Om deze toestand te behouden en een veilig gebruik van het apparaat te kunnen garanderen, dient u als gebruiker de voorschriften in deze gebruiksaanwijzing in acht te nemen.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
Correcte toepassing
Deze oplader is uitsluitend bedoeld voor het gelijktijdig opladen van max. acht nikkel­cadmium resp. nikkel-metaal-hydride ronde accu’s van het type mono, baby, penlite en potlood.
Bovendien kunnen nog twee 9V-blokaccu's van nikkel-cadmium resp. nikkel-metaal-hydride in de hiervoor bestemde schachten opgeladen worden. Deze blokaccu's kunnen opgebouwd zijn uit 6, 7 of 8 cellen. Er bestaat geen beperking voor wat betreft de maximale nominale capaciteit (aangegeven in mAh of Ah) van de op te laden accu's.
Deze oplader is uitsluitend bedoeld voor het opladen van de boven genoemde accu's. Andere types accu's mogen niet opgeladen worden!
Lithiumionen accu’s, oplaadbare alkalische- en droge batterijen (primaire cellen) mogen met deze oplader noch opgeladen noch ontladen worden! Niet-oplaadbare batterijen mogen niet opgeladen worden!
Deze oplader is opgebouwd in beschermklasse 2. De oplader mag aangesloten worden op het wisselstroomnet van 100 V tot max. 240 V~. De netfrequentie moet 50 of 60 Hz zijn.
Het gebruik is alleen toegestaan in gesloten ruimtes, dus niet in de openlucht. Het contact met vochtigheid, bijv. in de badkamer of derg. moet beslist vermeden worden. Een andere toepassing dan hiervoor beschreven leidt tot beschadiging van dit product. Bovendien zijn hieraan gevaren verbonden, zoals bijv. kortsluiting, brand, elektrische schok enzovoort. Het totale product mag niet veranderd of omgebouwd en de behuizing niet geopend worden!
De veiligheidsaanwijzingen dienen beslist in acht worden genomen.
2
Inhoudsopgave Pagina
Introductie 2 Correcte toepassing 2 Veiligheidsaanwijzingen 3 Gebruik 5 Onderhoud 5 Algemeen 6 Eigenschappen 7 Ingebruikneming 10 Verhelpen van storingen 15 Overzicht 16 Technische gegevens 17 Omgevingsvoorwaarden 17 Verwijdering 17 Batterij- en milieuopmerkingen 18
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Bij schades die ontstaan door het niet opvolgen van deze gebruiks­aanwijzing, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die hiervan het gevolg zijn!
Bij materiële schade of persoonlijk letsel, die veroorzaakt zijn door het niet in acht nemen van de veiligheidsbepalingen, zijn wij niet aansprakelijk. In dergelijke gevallen vervalt elk recht op garantie.
Om redenen van veiligheids- en toelatingseisen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van de oplader niet toegestaan.
Deze oplader is opgebouwd in beschermklasse II. Als spanningsbron mag uitsluitend een reglementair stopcontact van het openbare wisselstroomnet (100 -240 Volt AC, 50 tot 60 Hz) gebruikt worden
Let op een juiste ingebruikneming van de oplader. Lees hiertoe deze gebruiksaanwijzing.
De ingebruikneming moet door desbetreffend gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden om een veilige werking van het product te garanderen.
Zorg dat bij het opstellen van het product de netkabel niet gekneld of door scherpe kanten beschadigd wordt.
Plaats de oplader nooit in de buurt van licht ontvlambaar resp. brandbaar materialen zolas gordijnen.
Zet de oplader niet bloot aan hoge temperaturen, sterke trillingen of vochtigheid.
Apparaten, die op netspanning werken, horen niet in kinderhanden. Wees bijzonder voorzichtig als er kinderen in de buurt zijn.
3
In industriële omgevingen dienen de ARBO-voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen te worden opgevolgd.
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen dient het omgaan met opladers te geschieden onder toezicht van geschoold personeel.
LET OP
Laat geen batterijen/ accu's open rondslingeren, omdat deze door kinderen of huisdieren kunnen ingeslikt worden. Ga in dit geval onmiddellijk naar een dokter!
Uitgelopen of beschadigde batterijen/ accu's kunnen bij aanraking met de huid brandwonden veroorzaken. Gebruik in dit geval geschikte veiligheidshandschoenen.
Let er op, dat batterijen/ accu's niet worden kortgesloten of in het vuur gegooid worden. laad geen batterijen/ accu's op als ze hiervoor niet geschikt zijn. Explosiegevaar!
Met deze oplader mogen tegelijkertijd max. acht nikkel- cadmium of nikkel- metaal- hydride ronde accu’s van het type mono, babycel, penlite en potlood opgeladen worden.
Bovendien kunnen twee 9V-blokaccu's van nikkel-cadmium of nikkel-metaal-hydride in de hiervoor bestemde schachten opgeladen worden. Deze blokaccu's kunnen opgebouwd zijn uit 6, 7 of 8 cellen.
Er bestaat geen beperking voor wat betreft de maximale nominale capaciteit (aangegeven in mAh of Ah) van de op te laden accu.
Lithiumionen accu’s, mogen met deze oplader niet opgeladen of ontaden worden!
Droge batterijen (primaire cellen), oplaadbare alkalische batterijen, niet-oplaadbare batterijen mogen met dit apparaat niet opgeladen worden.
Geldig zijn de VDE- voorschriften, in het bijzonder de DIN VDE 0700, deel 29.
Op de aansluitcontacten van de oplader staat maximaal 15 V gelijkspanning.
Het apparaat is beveiligd tegen kortsluiting.
Het apparaat mag alleen gebruikt worden bij een temperatuur tussen 0 °C tot +40 °C.
De ventilator gaat direct draaien nadat het apparaat ingeschakeld wordt. Zodra een in het apparaat geplaatste accu geladen of ontladen wordt, herkenbaar aan de daarbij stromende laad- resp. ontlaadstroom “I” op het display, moet zich de ventilator op maximaal vermogen schakelen. Dit snellere draaien is duidelijk hoorbaar (hij draait duidelijk luider!). Als de ventilator niet draait of tijdens bedrijf niet sneller gaat draaien moet het apparaat direct uitgeschakeld worden en beschermd worden tegen het per ongeluk in werking stellen door derden!
Vooraanstaande fabrikanten van accu’s bevelen bij het gebruik van een oplader een omgevingstemperatuur aan van ca. 20 °C. Bovendien dient direct zonlicht vermeden te worden.
Opladers en batterijen/accu's horen niet in kinderhanden.
Let bij het plaatsen van de accu's op de juiste polariteit.
4
Bij deze oplader wordt een nieuwe laadtechniek toegepast, welke het memoryeffect verhinderen en een 100%- oplading van de accu's garanderen.
Let er op, dat in de POWER MODE de ingelegde potlood- accu's min. 700 mAh, penlite min. 2000 mAh en baby- accu's minimaal 4000 mAh nominale capaciteit moeten hebben!
Vermijdt het gebruik in de onmiddellijke nabijheid van sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten), elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, elektromagneten enz.), elektrostatische velden (op-/ ontladingen), zendantennes of HF- generatoren. De werking van de oplader kan hierdoor ongunstig beïnvloedt worden.
Als het apparaat door inwerking van sterke magnetische velden niet meer reageert, moet het apparaat via de netschakelaar uitgeschakeld en opnieuw ingeschakeld worden. Lees ook het hoofdstuk "Verhelpen van storingen".
Gebruik
Neem de oplader nooit gelijk in gebruik, als deze van een koude naar een warme ruimte gebracht wordt. Het condenswater dat hierbij ontstaat kan onder ongunstige omstandig­heden uw apparaat vernielen.
Laat de oplader oningeschakeld op kamertemperatuur komen.
Bij gebruik van het apparaat dient u te letten op voldoende ventilatie. De ventilatiespleten aan de behuizing voor en achter mogen nooit afgedekt worden.
U dient het apparaat op een stevige, moeilijk ontvlambare ondergrond te plaatsen. Zet het apparaat niet op een tafelkleed en nooit op een tapijt! De koeling van het apparaat geschiedt door de ingebouwde ventilator welke steeds ingeschakeld is. Bij gebruik van het apparaat moet voldoende afstand tot een muur of een ander obstakel aangehouden worden zodat de luchtcirculatie niet belemmerd wordt.
De oplader is niet bedoeld voor toepassing op mensen of dieren.
De oplader en de ingelegde accu's mogen nooit zonder toezicht gebruikt worden.
Bij het werken met opladers is het dragen van metalen of geleidende sieraden zoals kettingen, armbanden, ringen o.d. niet toegestaan.
Het verleggen van metalen leidingen en contacten is verboten.
Onderhoud
Controleer de oplader regelmatig op zijn technische veiligheid, bijv. beschadiging van de netkabel of behuizing.
5
Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, dient het apparaat buiten werking gesteld te worden en beschermd te worden tegen het per ongeluk in werking stellen door derden. Trek de netstekker uit het stopcontact! U kunt aannemen dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, als:
- het apparaat zichtbaar beschadigd is
- het apparaat niet meer werkt
- na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden
- na transport onder moeilijke omstandigheden.
Voordat u het apparaat schoonmaakt of een onderhoud uitvoert moet u beslist de navolgende veiligheidsaanwijzingen in acht nemen:
Bij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen kunnen spanning­voerende onderdelen blootgelegd worden.
Voor een onderhoud of een reparatie moet het apparaat van alle spanningsbronnen losgekoppeld zijn.
Condensatoren in het apparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs als het apparaat van alle spanningsbronnen losgekoppeld is.
Een reparatie mag alleen door een VAKMAN gebeuren, die met de daaraan verbonden gevaren resp. met de lokale voorschriften vertrouwd is.
Bij het vervangen van de zekering, dient u er voor te zorgen, dat alleen zekeringen van het aangegeven type en van de aangegeven nominale stroomsterkte ter vervanging gebruikt worden.
Het gebruik van gerepareerde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is niet toegestaan.
Bij het werken onder spanning mag alleen uitdrukkelijk hiertoe toegelaten gereedschap gebruikt worden.
Een beschadigd net- of aansluitkabel mag uitsluitend door een vakman vervangen worden.
Algemeen
Accu’s bestaan uit twee elektroden, die in een elektrolyt aangebracht zijn; daardoor is een accu een chemisch element. Binnenin dit element vinden chemische processen plaats. Aangezien deze processen omkeerbaar zijn, kunnen accu’s weer opgeladen worden.
Voor het opladen van een accu is de zogenaamde laadspanning nodig, welke groter moet zijn dan de celspanning. Bovendien moet bij het opladen meer energie (mAh) toegevoerd worden, dan er daarna weer aan onttrokken kan worden. Deze verhouding tussen toegevoerde en afgenomen energie wordt aangeduid als het rendement.
De te gebruiken capaciteit, die sterk afhankelijk is van de ontlaadstroom, is doorslaggevend voor de toestand van de accu. De toegevoerde lading kan niet als maatstaf genomen worden, aangezien een deel daarvan verloren gaat (bijv. omgezet wordt in warmte).
6
De capaciteitsaanduiding van de fabrikant is de maximaal theoretische laadhoeveelheid die de accu kan afgeven. Dat wil zeggen, dat een accu met 2000 mAh theoretisch bijv. twee uur lang een stroom van 1000 mA (= 1 Ampère) kan leveren. Deze waarde is echter zeer afhankelijk van vele factoren (toestand van de accu, ontlaadstroom, temperatuur, enz.).
Bij opladers is het begrip C-rate heel gebruikelijk. De C-rate is de stroomwaarde die bij de oplading en ontlading normaalgesproken aangegeven wordt. Daarbij komt deze stroom­waarde in Ampère overeen met de nominale capaciteit in Ampère-uren; d.w.z. bij een accu met 2000 mAh is 1C = 2,0 A.
Denk eraan, dat de uithaalbare capaciteit van een accu sterk afhankelijk is van de ontlaadstroom; hoe lager de ontlaadstroom is, des te groter de uit te halen capaciteit.
Bij deze oplader kan in het begin van een ontlaadprocedure een ontlaadstroom van 850mA vloeien: voor een accu met 850 mAh zijn 850 mAh al 1C, waarbij voor een accu met 1700 mAh dit slechts C/2 is. Daarom zal een 1700 mAh- accu zijn 1700 mAh makkelijker bereiken dan de 850 mAh -accu zijn 850 mAh.
De capaciteit van een accu wordt intussen door de vooraanstaande fabrikanten aangeduid bij C/3, d.w.z. dat bijv. een 2500 mAh- accu deze 2500 mAh bij een ontlaadstroom van 850 mA (= ca. C/3) bereikt. Als een fabrikant echter bij een 2500 mAh- accu een ontlaadstroom van C/10 aanduidt (= 250 mA), dan kunt u er van uitgaan, dat deze accu bij een ontlaad­stroom van 850 mA geen 2500 mAh kan afgeven! Daarom is een accu met een aanduiding van C/10 de slechtere accu.
Accu’s ontladen zich in de loop van de tijd vanzelf. Deze eigenschap wordt aangeduid als zelfontlading.
EIGENSCHAPPEN
Dit is een snellader voor nikkel-cadmium en nikkel-metaal-hydride accu’s.
De microcomputergestuurde snellading laadt de accu’s op tot 100%. 100% betekent maximaal 115% van de aangegeven capaciteit bij nieuwe accu’s en minder dan 100% van de aangegeven capaciteit bij oudere accu’s.
Bij accu's met een capaciteit van minder dan 500 mAh bereikt de ontlaadcapaciteit (D) eventueel geen 100%; deze ontladingswaarde moet echter groter zijn dan 80%, anders is de accu defect (dit kan het beste getest worden met het ALIVE- programma).
Bij deze oplader is het niet noodzakelijk te ontladen voor u begint met laden. De accu wordt vanuit de huidige toestand tot de op dit moment mogelijke 100% geladen.
De laad- en ontlaadcyclus wordt onafhankelijk van de laadtoestand van de accu gestuurd.
De laad- en ontlaadstroom is microcomputergestuurd.
De ontlaadstroom van de oplader is met 16 mA tot 850 mA gericht op de praktijk gekozen.
De oplader bezit een automatische behoudlading.
De oplader bezit een automatische ventilatiebesturing. In de stand-by-werking loopt deze langzaam en schakelt zich tijdens laden en ontladen van een accu automatisch op maximaal vermogen. Als de oplader een defecte ventilator herkent worden alle programma's afge­broken en een foutmelding (FAN-ERROR) verschijnt, de oplader reageert dan niet meer.
7
De accu heeft een automatische accubewaking (laadspanning en laadhoeveelheid). De automatische accuherkenning merkt onmiddellijk, als er een accu ingelegd of verwijderd wordt.
Er treedt geen memory-effect op (laad- en ontlaadstroom worden gepulst). Daardoor wordt een hoge inwendige weerstand van de accu lager, zodat er de stroombelastbaarheid groter wordt.
Het rendement van de accu wordt groter (verhouding van de benodigde laadhoeveelheid t.o.v. uit te halen capaciteit).
De oplader bezit een memory-backup. Bij het uitvallen van de stroom blijven de gegevens van alle accu’s en de actuele functies tot maximaal twee dagen in het geheugen opgeslagen. Als de oplader weer met het stroomnet verbonden wordt, leidt dit tot voortzetting van de programma’s. Hiervoor moet de oplader voorheen ten minste 2 uur met het stroomnet verbonden en ingeschakeld zijn geweest.
Het LC-display (alfanumeriek) is bedoeld voor het weergeven van:
- de programma’s (CHA, DIS, CHK, CYC, ALV)
- het type accu (BABY/MONO, MIGNON (penlite), MICRO (potlood), 9V-BLOK)
- de laadtoestand van de accu (batterijsymbool)
- de actuele accuspanning (U)
- de actuele laad- resp. ontlaadstroom (I)
- de actuele/opgeslagen laad- (C) en ontlaadgegevens (D) in mAh of Ah
- de benodigde tijd in uren en minuten (TIME hh:mm)
Er zij 3 functietoetsen voor het invoeren van de programma's en de instellingen.
Hoofdmenu
Wanneer er geen accu ingelegd is kan de POWER-MODE ingeschakeld worden. Het displaycontrast kan ten alle tijde (ook tijdens het opladen) verandert worden.
Laadprogramma’s:
- CHA LADEN (CHARGE) = slechts een keer laden resp. bijladen CHARGE betekent, een ingelegde accu wordt opgeladen.
- DIS ONTLADEN (DISCHARGE) = slechts een keer ontladen
DISCHARGE betekent, de ingelegde accu wordt alleen ontladen.
- CHK TESTEN (CHECK) = een keer ontladen en opnieuw laden
CHECK betekent, de ingelegde accu wordt ontladen en opnieuw geladen.
- CYC CYCLUS (CYCLE) = laden / ontladen / laden
CYCLE betekent, dat de ingelegde accu eerst opgeladen, dan ontladen en tenslotte weer opgeladen wordt.
- ALV - OPFRISSEN (ALIVE) = laden/ontladen/laden/ontladen/laden
Het ALIVE-programma is bedoeld voor het in gebruik nemen van nieuwe en van gedurende langere tijd opgeslagen accu’s.
Als in schacht 1 reeds een accu behandeld wordt, dan wordt hetzelfde programma gestart als voor deze accu gebruikt is (SAME AS SLOT 1); anders wordt het programma CHARGE (laden) gestart.
8
Let erop, dat eventueel nieuwe en accu’s die slecht behandeld zijn, in het begin slechts 30% van hun capaciteit kunnen opnemen. Dit slechte rendement wordt getoond door een grote laadcapaciteit (C) en een zeer kleine ontlaadcapaciteit (D). Laad deze accu’s met het ALIVE­programma. Na een paar cycli wordt de af te nemen capaciteit (D) groter.
NiCd- en NiMH-accu's moeten met C/3 tot 1C opgeladen worden.
Accuspanning
De spanning van de accu wordt in onbelaste toestand weergegeven (en kan daarom tijdens gebruik niet nagemeten worden). Als er geen spanning U aangegeven wordt, is deze door de oplader nog niet vastgesteld.
Toestand van de accu
Om grofweg een overzicht te krijgen van de toestand van de op te laden resp. te ontladen accu, wordt bij deze oplader een batterijsymbool weergegeven. Dit symbool is alleen bedoeld, om direct te zien hoe ver het laden resp. het ontladen al gevorderd is. Daarbij wordt bij het opladen het batterijsymbool vanonder naar boven opgevuld, terwijl bij het ontladen het symbool van boven naar beneden steeds verder leeggemaakt wordt. U kunt hieruit geen conclusies trekken betreffende de tijd die u nog moet wachten tot aan het eind van het programma. Als de laadtoestand van de accu nog niet is vastgesteld, verschijnt in plaats van het batterijsymbool een vraagteken (in deze handleiding wordt het batterijsymbool principieel met een “?” weergegeven).
Laad- en ontlaadstroom
Bij het laden en ontladen wordt de door de accu vloeiende stroom I getoond. Als er aan het begin van het programma nog geen stroom vastgesteld is, of er na het beëindigen van het programma (READY/ ERROR) geen stroom meer doorvloeit, verschijnt er I= 0,000A.
Tijden:
U ziet de volledige tijd in uren en minuten (TIME hh:mm) waarin de accu op- en ontladen werd. Alleen de tijd van het bijladen (Trickle) en de pauzetijd (BREAK) worden er niet bij opgeteld.
Als een accu bij het laden hoger dan ca. 80% van de maximale opnamecapaciteit komt, wordt een deel van de laadstroom in warmte omgezet. Daarbij kan opwarming van de accu optreden.
Laadsoorten
Er zijn twee verschillende laadsoorten: snelladen en POWER-MODE. Bij het snelladen is de laadstroom ca. 350 tot 2000 mA, in de POWER-MODE wordt bij rondcellen de laadstroom verdubbeld. Voor de twee 9V-blokaccu's heeft de POWER MODE geen betekenis (de laadstroom blijft gelijk).
LET OP
Als de POWER MODE geactiveerd is, mogen de NiCd- en NiMH-accu's met maximaal 1C opgeladen worden. Daarom moeten de ingelegde MICRO (potlood)-accu's minimaal 700 mAh, MIGNON (penlite) minimaal 2000 mAh en BABY- accu's minimaal 4000 mAh nominale capaciteit bezitten!
De totale laadstroom van deze oplader is 16 ampère. Zodra deze 16 ampère bereikt zijn, wordt een andere ingelegde accu op BREAK (pauze) geschakeld en dan pas behandeld nadat de totale laadstroom weer lager is (een andere accu klaar is).
9
MONO en BABY -accu's mogen in de POWER MODE uitsluitend in de schachten 1 tot 4 opgeladen worden (alleen schacht 1 tot 4 kan met 4000 mA laden). Indien deze accu's in schacht 5-8 ingelegd worden verschijnt ERROR (foutmelding).
Laadstroom met POWER MODE (ca.) zonder POWER MODE (ca.)
MONO/BABY: 4000 mA (schacht 1-4) 2000 mA Penlite 2000 mA 1000 mA Potloo 700 mA 350 mA 9V: 21 mA 21 mA
Laad- en ontlaadgegevens:
De in de accu geladen capaciteit (C) en de uitgehaalde capaciteit (D) wordt aangegeven in milliampère- uren (mAh) of in ampère-uren (Ah). Bij de programma’s CYCLE en ALIVE worden bij het opnieuw laden resp. ontladen de oude gegevens gewist. De capaciteit bij het bijladen (Trickle) wordt niet berekent, niet weergegeven en er ook niet bij opgeteld.
Ingebruikname
Verwijder eventueel alle accu’s die zich in de oplader bevinden, steek de stekker in het stopcontact en schakel de oplader via de POWER-schakelaar op de achterzijde in. Op het display verschijnt gedurende ca. 2 seconden de melding
In deze tijd voert de oplader een zelftest uit en controleert daarbij tevens op eventueel aanwezige accu’s. Dit is nodig voor de memory-backup (opslaggeheugen voor alle gegevens bij het uitvallen van de voeding).
Laat de oplader nu ten minste twee uur ingeschakeld staan, opdat de ingebouwde ‘Goldcap’ zich maximaal kan opladen. Deze ‘Goldcap’ is bedoeld voor het behouden van alle gegevens tenminste voor gedurende 48 uur na het uitschakelen resp. bij stroomuitval. Vanzelfsprekend is de oplader tijdens deze tijd geheel klaar voor gebruik.
Zonder ingelegde accu’s verschijnt er nu:
De streepjes "- - - " betekenen daarbij, dat er zich in de desbetreffende schacht geen accu bevindt.
De getallen 1 tot 8 staan voor de 8 schachten, in welke de mono, baby, penlite en potlood accu's ingelegd kunnen worden. De volgorde op het display komt overeen met de volgorde van de schachten in het apparaat.
De letter "A" is hierbij de linker 9-Volt schacht en de letter "B" de rechter.
10
Als er geen accu geplaatst is, kan met de OK-toets en de twee SELECT-toetsen (UP en DOWN) de POWER MODE in- en uitgeschakeld en het displaycontrast in 3 stappen ingesteld worden.
POWER MODE betekent dat alle acht ronde cellen met de dubbele stroom geladen worden.
LET OP
Alle ingelegde ronde accu's moeten in de POWER MODE geschikt zijn voor snelladen!
Neem in acht, dat in de POWER MODE de ingelegde potlood- accu's min. 700 mAh, penlite min. 2000 mAh en baby-accu's minimaal 4000mAh nominale capaciteit moeten bezitten!
U kunt nu met de SELECT-toetsen (UP en DOWN) de POWER MODE selecteren en met de "OK"-toets bevestigen.
Na het indrukken van de "OK"-toets kan het displaycontrast ingesteld worden.
Tijdens het opladen kan de POWER MODE niet meer veranderd worden. Na het indrukken van de "OK"-toets wordt direct verder geschakeld naar het menu voor het displaycontrast.
Stel met de SELECT-toetsen (UP en DOWN) het contrast op "LOW", "MID" of "HIGH", bevestig uw keuze met de "OK"-toets.
Leg nu een accu van het type mono, baby, penlite of potlood in een van de 8 schachten. Let hierbij op een correcte polariteit: de pluspool van de accu's moet steeds naar de binnenkant van de oplader wijzen en de minpool van de accu's naar buiten.
De oplader herkent deze accu en begint met het opvragen van de programma-instellingen.
Selecteer nu met de UP-DOWN-toetsen het gewenste laadprogramma. Hier kunt u kiezen uit vijf verschillende programma's.
Met deze programma's worden de volgende bewerkingen uitgevoerd:
11
CHA-LADEN (CHARGE) betekent, de ingelegde accu wordt snel opgeladen. DIS-ONTLADEN (DISCHARGE) betekent, de ingelegde accu wordt alleen ontladen. CHK-TESTEN (CHECK) betekent, de ingelegde accu wordt ontladen en opnieuw geladen. CYC-CYCLUS (CYCLE) betekent, de ingelegde accu wordt eerst geladen, dan ontladen en tenslotte weer geladen. ALV-OPFRISSEN (ALIVE) betekent, de accu wordt geladen en ontladen, dan weer geladen en ontladen en tenslotte weer geladen. Het ALIVE-programma is bedoeld voor het in gebruik nemen van nieuwe accu's en voor accu's die gedurende langere tijd opgeslagen waren.
U moet nu binnen 5 seconden een programmakeuze maken. Na elke toetsdruk voor het wijzigen van het laadprogramma heeft u verdere 5 seconden tijd. Pas na deze 5 seconden wordt de instelling overgenomen en wordt het programma geactiveerd. Echter kunt u ook met de "OK"-toets de instelling bevestigen.
Als u niets invoert wordt het programma CHARGE gestart.
Indien voor schacht 1 reeds een programma gestart werd, verschijnt "-ADJ SAME AS SLOT 1" d.w.z. dat deze accu zonder een invoer met hetzelfde programma als de accu in schacht 1 opgeladen wordt.
Als u dus meerdere accu's met hetzelfde programma wilt laden, legt u eerst één accu in schacht 1 en selecteert u het gewenste programma. Daarna legt u alle overige accu's in de oplader; deze worden nu zonder een toets in te drukken met hetzelfde programma geladen.
Tijdens het starten gaat de ingebouwde ventilator met maximaal vermogen draaien. Bij de programma's CHA, CYC en ALV wordt eerst geladen en bij de programma's DIS en CHK eerst ontladen.
Alle beschikbare gegevens van de accu kunnen worden weergegeven. Met de twee SELECT-toetsen (UP en DOWN) kunnen van alle schachten in welke accu's geplaatst zijn de accugegevens weergegeven worden.
Wanneer alle gegevens van de bezette schachten aangeduid zijn, verschijnt bij de volgende toetsdruk weer het overzicht.
Bij de weergave van de afzonderlijke accugegevens wordt met het indrukken van de "OK"­toets weer het totale overzicht getoond, In het totale overzicht dient de "OK"-toets voor het instellen van het displaycontrast.
12
Weergave overzicht:
Dit is het overzicht van alle ingelegde accu's met het overeenkomstige programma en de laadtoestand (batterijsymbool). Indien de laadtoestand van de accu nog niet bepaald werd, verschijnt een vraagteken ("?"). Als de accu behandeld wordt, verschijnt afwisselend het batterijsymbool of een pijl; wanneer op het moment geladen wordt wijst de pijl naar boven en wanneer de accu ontladen wordt wijst de pijl naar beneden. Als de POWER MODE geactiveerd werd, knippert in het midden van de tweede regel ""PM"".
Weergave accugegevens:
In de eerste regel wordt het laadprogramma (bijv. CHARGE) en de laadcapaciteit (C) getoond.
Op de tweede regel verschijnt de status van de POWER MODE, het accusymbool (?) toont ongeveer de laadtoestand van de accu en de ontlaadcapaciteit (D) wordt weergegeven,
Indien op het moment opgeladen wordt knippert een pijl voor "C" en als er op het moment ontladen wordt knippert een pijl voor "D".
Op de derde regel wordt het type accu en de gemeten accuspanning weergegeven.
Op de vierde en laatste regel wordt de reeds verstreken bewerkingstijd (TIME) in het formaat "hh:mm" weergegeven. Bovendien wordt de laad- resp. ontlaadstroom aangeduid.
LET OP De accu moet direct weer uitgehaald worden, als het accutype (MONO/BABY, MIGNON (penlite) of MICRO (potlood) verkeerd aangeduid wordt. Let er op, dat de accu juist geplaatst wordt.
Als er nog geen spanning bepaald werd verschijnt
Een lopend programma kan slechts door uithalen van de accu's afgebroken worden. Indien de accu tijdens het laden of ontladen uitgehaald wordt, kan er kort ERR voor Error (fout) of RDY voor READY (klaar) verschijnen, omdat het apparaat merkt, dat er geen stroom meer vloeit resp. de ontlaadspanning te laag is.
Als een programma met succes uitgevoerd werd, verschijnt er RDY (voor READY) en het knipperen van de weergave stopt.
13
De accu kan nu uitgehaald worden.
Als de accu in de oplader blijft en het voor de accu noodzakelijk is, wordt automatisch het behoudlaadprogramma TRICKLE (TRI) gestart; d.w.z. dat de accu bijgeladen wordt (dit geldt natuurlijk niet, als de accu met het programma DISCHARGE alleen ontladen is!). De capaciteit (C) van de bijlading (Trickle) en de daarvoor benodigde tijd (hh:mm) worden niet getoond of er bij opgeteld. Slechts de spanning en de stroom worden steeds geactualiseerd. Daarom hebben de laadcapaciteit, de ontlaadcapaciteit en de tijd steeds alleen betrekking op het afgewerkte programma.
Als het opladen niet met succes is gebeurd, volgt er een foutmelding ERR of ERROR en de oplader behandelt deze accu niet meer:
Indien de totale laadstroom van 16A reeds bereikt is, wordt elke nieuw ingelegde accu op BREAK (pauze) gezet. Zodra een andere accu klaar is, worden deze accu's automatisch geladen.
Deze oplader bezit een Memory-backup, d.w.z. het laadprogramma en de opgetelde capaciteitswaarden van de accu zullen bij het uitvallen van de stroom opgeslagen worden. Vervang daarom in uitgeschakelde toestand nooit de accu’s, omdat de oplader anders de niet meer geldige gegevens overneemt en daardoor voor de nieuwe accu verkeerde waarden zou bepalen!
Als de oplader tijdens de instelling van het programma uitgeschakeld wordt, begint de instelling opnieuw. De programma's kunnen alleen dan hervat worden, indien vooraf de ingebouwde 'Goldcap' opgeladen werd; hiervoor moet de oplader minimaal twee uur ingeschakeld blijven.
LET OP Alle ingelegde rondcellen accu's moeten in de POWER MODE geschikt zijn voor snelladen! Neem in acht, dat in de POWER MODE de ingelegde MICRO (potlood)-accu's min. 700 mAh, MIGNON (penlite) min. 2000 mAh en baby-accu's minimaal 4000 mAh nominale capaciteit moeten bezitten!
14
Verhelpen van storingen
Met dit laadapparaat heeft u een product aangeschaft, dat is vervaardigd volgens de laatste technische inzichten en dat veilig voor gebruik is. Desondanks kunnen zich toch nog storingen voordoen. Daarom willen we hier beschrijven, hoe u eventuele storingen kunt verhelpen.
Probleem Oplossing
Geen functie of geen displayweergave
De ventilator loopt niet (onverschillig of een accu geladen wordt of niet) Het apparaat reageert op geen enkele invoer meer
Geen accu wordt herkend • Is de accu juist gepoold?
Verkeerde of ongeldige waarden op het display
ERROR verschijnt op het display met geplaatste accu
Direct READY op het dis­play bij het programma Discharge en direct begin­nen met laden bij Check Lage laadcapaciteit (C) oftewel de accu ontladen is
EMV-impulsen, elektrostatische ontlading = ESD Surge-impuls of leidinggevoerde storingsstabiliteit Aanzienlijke opwarming van de behuizing
LET OP
Andere reparaties dan hiervoor omschreven mogen uitsluitend door een erkend vakman uitgevoerd worden!
Is het contrast juist ingesteld?
• Is het apparaat ingeschakeld?
• Is de netstekker aangesloten op het stroomnet?
• Controleer met een ander elektrisch apparaat het stopcontact
Schakel het apparaat onmiddellijk uit en breng het
naar een vakman ter reparatie!
• Als de oplader een defecte ventilator herkent, worden alle programma's afgebroken en een foutmelding (FAN-ERROR) verschijnt, de oplader reageert niet meer.
• Zijn de contacten vuil (van de oplader en/of accu)?
• U heeft de accu's vervangen waarbij het apparaat uitgeschakeld was. Dit leidt tot verkeerde laad­ capaciteiten (C) resp. ontlaadcapaciteiten (D) en de accu kan beschadigd raken!
• U heeft in schacht 5 tot 8 met actieve POWER MODE MONO- of BABY-accu's ingelegd om op te laden: leg deze types accu in schacht 1 tot 4.
• De accuspanning is te hoog (e.v. batterij geplaatst)
• De accuspanning is te laag (defecte accu)
• Diepontladen accu met Discharge of Check ontladen
• Hardwarefout apparaat: een juist functionerende accu in dezelfde schacht laden. Treedt deze fout opnieuw op moet het apparaat gerepareerd worden.
Diepontladen accu: Programma wordt afgebroken
ter bescherming van de accu
Behandel de accu met het Alive-programma. Is hierna de
laadcapaciteit C nog steeds te laag, is de accu defect
Geen weergave op het display of deze reageert niet:
Schakel de oplader via de netschakelaar uit en weer in.
• Erroraanduiding: de hardware heeft een fout herkend en ter bescherming van de accu gereageerd: opnieuw plaatsen en programma invoeren
.
.
Accu verwijderen,
• Door de hoge prestatie kan de behuizing warm worden, dit is geen defect, let op voldoende ventilatie.
15
Overzicht
Contrast
De afleeshoek van het display is afhankelijk van de standplaats van de oplader. Met het menu "DISPLAY CONTRAST" kan bij een verhoogde of verlaagde plaats van de oplader een goed leesbare schrift ingesteld worden.
POWER MODE
Als er nog geen accu geplaatst is kan de POWER MODE geactiveerd worden: hiermee wordt de laadstroom verdubbeld voor de acht rondcellen.
Voor de POWER MODE moeten de ingelegde MICRO (potlood)-accu's minimaal 700 mAh, MIGNON (penlite) min. 2000 mAh en BABY-accu's minimaal 4000 mAh bezitten!
MONO en BABY-accu's mogen in de POWER MODE uitsluitend in schacht 1 tot 4 geladen worden.
Procedure
Accu plaatsen. Wanneer de accu niet automatisch herkend wordt, controleer dan de polariteit.
Daarna met de SELECT-toetsen het programma instellen en bevestigen met de OK-toets.
Bij een verkeerd programma haalt u de accu er uit en legt u deze opnieuw in, voer het programma opnieuw in.
De laadsoorten CHA, DIS, CHK, CYC en ALV kunnen gekozen worden.
Na het starten van het programma schakelt zich de, eerst langzaam draaiende, ventilator op maximaal vermogen (hij wordt duidelijk luider).
Als de oplader de accu opgeladen heeft, verschijnt op het display READY (RDY). De accu kan er nu uitgehaald worden.
De drie toetsen dienen tijdens de programmaprocedure voor het weergeven van de afzonderlijke schachten en voor het instellen van het displaycontrast.
Bij een stroomuitval resp. bij het afkoppelen of uitschakelen van de oplader blijven de gegevens en instellingen opgeslagen, mits de accu niet uitgehaald wordt.
ERROR (ERR) Dit verschijnt, nadat een MONO- of BABY-accu in de POWER MODE in een van de schachten 5 tot 8 ingelegd werd, of als een (niet-oplaadbare) batterij ingelegd is of als een andere storing optreedt BREAK (BRK).
De totale laadstroom van 16A is overschreden. De accu wordt automatisch geladen, zodra een andere accu klaar is.
16
Technische gegevens
Deze oplader dient uitsluitend voor het gelijktijdig opladen van maximaal acht nikkel­cadmium en/of nikkel-metaal-hydride accu’s van het type mono, baby, potlood en penlite.
Bovendien kunnen nog twee extra 9V-blokaccu's uit nikkel/cadmium resp. nikkel-metaal­hydride opgeladen worden. Deze accu's mogen opgebouwd zijn uit 6, 7 of 8 cellen.
Schakelnetvoeding: Ingang: 100-240 V AC, 50 tot 60 Hz max. 75 W Uitgang: Schacht 1 tot 8: 3V DC / max. 4 A Schacht A en B: 15V DC / max. 21 mA
Beschermklasse: 2 Beschermsoort: IP20 Zekeringen: 1*3 A traag
Laadstroom: Totale laadstroom max. 16 A Laadstroom schacht 1-4 max. 4 A Laadstroom schacht 5-8 max. 2 A Ronde accu's zonder POWER MODE 300 mA tot max. 2 A Ronde accu's met POWER MODE 600 mA tot max. 4 A 9V-blokaccu 21 mA
Ontlaadstroom: Ronde accu's max. 850 mA 9V-blokaccu 16 mA
Max. spanning op contacten: 3 V resp. 15 V gelijkspanning
Omgevingsvoorwaarden
Gebruikstemperatuur (min/max) 0 °C tot +40 °C Rel. luchtvochtigheid max. 85 %
Afvalverwijdering
Verwijder een niet meer te gebruiken oplader volgens de geldende wettelijke voorschriften.
17
Afvalverwijdering voor batterijen/accu's
De eindverbruiker is volgens de wettelijke voorschriften (KCA) verplicht alle lege batterijen en accu's in te leveren. Het meegeven met het huisvuil is verboden.
Batterijen en accu’s die schadelijke stoffen bevatten zijn gekenmerkt met een "doorgestreepte afvalcontainer" en met een van de chemische symbolen, die wijzen op het verbod ze via het huisvuil af te voeren. De symbolen voor de daarvoor verantwoordelijke zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood. U kunt verbruikte accu’s en batterijen inleveren in winkels waar batterijen verkocht worden, of bij het gemeentelijk inzamelpunt voor klein chemisch afval.
Hiermee voldoet u aan de wettelijke eisen en u levert tevens uw bijdrage aan de bescherming van het milieu.
18
Loading...