Toyota Prius 2017 Owner's Manual [nl]

1 BASISHANDELINGEN 11
2 AUDIOSYSTEEM 23
3
Bluetooth® HANDSFREE-SYSTEEM (Toyota Touch 2)
®
4
Bluetooth 2 with Go)
HANDSFREE-SYSTEEM (Toyota Touch
75
107
5 SPRAAKCOMMANDOSYSTEEM 143
6 INSTELLEN 149
7 PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM 199
8 NAVIGATIESYSTEEM 219
9 APPLICATIES 271
INDEX 293
Raadpleeg de handleiding voor meer informatie over de volgende items.
Brandstofverbruik
Energiemonitor
Persoonlijke voorkeursinstellingen auto
Toyota Parking Assist-sensor
PZ49X-47B56-NL
1
Inleiding
HANDLEIDING VOOR HET NAVIGATIE- EN MULTIMEDIASYSTEEM
In deze handleiding wordt de werking van het navigatie-/multimediasysteem uit­gelegd. Lees deze handleiding zorgvuldig door, zodat u de mogelijkheden op de juiste wijze kunt benutten. Bewaar deze handleiding altijd in uw auto.
De afbeeldingen in dit document wijken mogelijk af van de daadwerkelijke af­beeldingen op het navigatie-/multimediasysteem, afhankelijk van het bestaan van de functies en/of een contract en de beschikbaarheid van kaartgegevens op het moment van productie van dit document.
De inhoud van deze handleiding verschilt in sommige gevallen mogelijk van het navigatie-/multimediasysteem, bijvoorbeeld wanneer de systeemsoftware is bij­gewerkt.
NAVIGATIESYSTEEM
Het navigatiesysteem is één van de technologisch meest geavanceerde acces­soires die ooit voor de auto ontwikkeld zijn. Het systeem ontvangt satellietsig­nalen van het Global Positioning System (GPS) van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten van Amerika. Met behulp van deze signalen en sen­soren in de auto kan het systeem de positie van uw auto berekenen en u helpen bij het vinden van uw bestemming.
Het navigatiesysteem is ontworpen om een efficiënte route te bepalen van uw vertrekpunt naar uw bestemming. Daarnaast is het systeem ontworpen om u op een efficiënte manier naar een voor u onbekende bestemming te brengen. Het systeem is ontwikkeld door “Harman International” met behulp van kaarten van HERE. De berekende routes zijn niet altijd de kortste routes of routes zonder verkeersopstoppingen. Met uw persoonlijke kennis van de situatie ter plaatse of door een stuk van de berekende route “af te snijden” kunt u soms sneller uw bestemming bereiken.
Het navigatiesysteem beschikt over categorieën POI's (nuttige adressen), zoals hotels en restaurants, met behulp waarvan u snel en gemakkelijk uw bestem­ming kunt selecteren. Als uw bestemming niet in de database is opgenomen, kunt u de straatnaam of een belangrijk kruispunt in de nabijheid van uw bestem­ming selecteren, waar het systeem u naartoe kan leiden.
2
Het systeem geeft zowel visuele aanwijzingen met behulp van een op het dis­play getoonde kaart als gesproken aanwijzingen. De gesproken aanwijzingen geven bij het naderen van een verkeersknooppunt de nog af te leggen afstand en de richting die u moet volgen aan. Dankzij deze gesproken aanwijzingen kunt u uw volle aandacht bij het verkeer houden en hebt u genoeg tijd om van richting te veranderen, van rijbaan te wisselen of snelheid te minderen.
Houd er rekening mee dat alle actuele navigatiesystemen hun beperkingen hebben en niet onder alle omstandigheden feilloos zullen functioneren. De nauwkeurigheid waarmee de actuele locatie van de auto wordt weergegeven, is afhankelijk van de conditie van de satellieten, de ligging van de wegen, de conditie van de auto en andere omstandigheden. Zie voor meer informatie over de beperkingen van het systeem bladzijde 267.
3
BELANGRIJKE INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
WAARSCHUWING
OPMERKING
Deze handleiding geeft onderwerpen die uit veiligheidsoverwegingen bijzonde­re aandacht vragen, op de volgende wijze aan.
Dit is een waarschuwing tegen iets wat mensen letsel kan toebrengen als de waarschu­wing wordt genegeerd. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen, om het risico op letsel voor uzelf en voor anderen te verminderen.
Dit is een waarschuwing tegen iets wat schade aan de auto of uitrusting ervan kan ver-
oorzaken als de waarschuwing wordt genegeerd. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen om schade aan uw auto en de uitrusting ervan te vermijden of het risico hierop te verminderen.
SYMBOLEN DIE IN DE AFBEELDINGEN WORDEN GEBRUIKT
Waarschuwingssymbool
Het symbool van een cirkel met een schuine streep erdoor betekent dat er iets niet mag worden gedaan of mag gebeuren.
Pijlen die handelingen aangeven
4
Geeft de handeling aan voor het bedienen van schakelaars en dergelijke (drukken, draaien, enz.).
GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
2. BEDIENING TELEFOON
1. BELLEN MET EEN Bluetooth®-TELEFOON
1
Geef het menuscherm Telefoon weer en selecteer Contacten.
U kunt bellen met behulp van de tele­foonboekgegevens van de aange­sloten mobiele telefoon. Het telefoon­boek wijzigt afhankelijk van welke tele­foon is aangesloten.
z Kies
om de informatie over de vermelding weer te geven en te wijzi­gen.
INFORMATIE
Wanneer een telefoon voor de eerste
keer wordt verbonden, moet het tele­foonboek worden gedownload. Indien het telefoonboek niet kan worden gedownload, wordt er een pop-upven­ster weergegeven.
Indien er voor het contact geen telefoon-
nummer is opgeslagen, wordt die ver­melding gedimd weergegeven.
Het telefoonboekoverzicht kan worden
bijgewerkt.
Nr. Naam Beschrijving
Beschrijving bediening
Belangrijkste handelingen
Verwante handelingen
Informatie Er wordt voor de gebruiker nuttige informatie gegeven.
Er wordt een beschrijving gegeven van de bediening.
De stappen van een handeling worden uitgelegd.
Er wordt uitleg gegeven over de aanvullende handelingen op de belangrijkste handelingen.
5
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE (Toyota Touch 2 with Go)
Houd u aan de volgende instructies om dit systeem zo veilig mogelijk te gebruiken.
Het systeem is bedoeld om u te assisteren bij het bereiken van uw bestemming en zal dit, mits goed gebruikt, ook doen. U bent als bestuurder verantwoordelijk voor het veilig functioneren van uw auto en voor de veiligheid van uw passagiers.
Gebruik de functies van dit systeem zoda­nig dat ze geen afleiding vormen en een veilige rit niet beletten. De veiligheid tij­dens het rijden moet altijd als eerste priori­teit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd de verkeersregels in acht.
Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden goed leren kennen. Lees eerst de volledi­ge handleiding door om er zeker van te zijn dat u het systeem begrijpt. Laat anderen geen gebruikmaken van het systeem tot ze de aanwijzingen in deze handleiding gelezen en begrepen hebben.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. De schermtoetsen die niet be­schikbaar zijn, worden gedimd weergege­ven.
Luister tijdens het rijden zo veel mogelijk naar de stembegeleiding en werp alleen een blik op het scherm als de wegsituatie dit toelaat. Vertrouw echter nooit volledig op de informatie van de stembegeleiding. Gebruik deze alleen als referentie. Het is mogelijk dat u onjuiste, verlate of geen stembegeleiding hoort als het systeem de actuele positie niet kan vaststellen.
De gegevens in het systeem zijn soms niet volledig. De wegsituatie, inclusief beper­kingen (niet links afslaan, straten afgeslo­ten, enz.) wijzigt regelmatig. Kijk daarom, voordat u een instructie van het systeem gaat opvolgen, of deze handeling veilig en legitiem kan worden uitgevoerd.
Het systeem kan u niet waarschuwen voor zaken als de veiligheid van een gebied, de toestand van het wegdek en de beschik­baarheid van hulpdiensten. Als u niet over­tuigd bent van de veiligheid van een bepaald gebied, rijd dit gebied dan niet in. Het systeem ondersteunt de bestuurder, maar vervangt nooit diens persoonlijke be­oordeling.
Gebruik dit systeem alleen waar dit wette­lijk toegestaan is.
6
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig wanneer u het
WAARSCHUWING
navigatiesysteem tijdens het rijden bedient. Onvoldoende aandacht voor de weg, het verkeer of de weersomstandigheden kan leiden tot een ongeval.
Houd u tijdens het rijden aan de ver­keersregels en let op de toestand van de weg. Als een verkeerssituatie recentelijk gewijzigd is, kan het routebegeleidings­systeem u van verkeerde informatie voorzien, zoals het advies om een een­richtingsweg in te rijden.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE (Toyota Touch 2)
Houd u aan de volgende instructies om dit systeem zo veilig mogelijk te gebruiken.
Gebruik de functies van dit systeem zoda­nig dat ze geen afleiding vormen en een veilige rit niet beletten. De veiligheid tij­dens het rijden moet altijd als eerste priori­teit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd de verkeersregels in acht.
Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden goed leren kennen. Lees eerst de volledi­ge handleiding door om er zeker van te zijn dat u het systeem begrijpt. Laat anderen geen gebruikmaken van het systeem tot ze de aanwijzingen in deze handleiding gelezen en begrepen hebben.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. De schermtoetsen die niet be­schikbaar zijn, worden gedimd weergege­ven.
Wees extra voorzichtig wanneer u het multimediasysteem tijdens het rijden bedient. Onvoldoende aandacht voor de weg, het verkeer of de weersomstandig­heden kan leiden tot een ongeval.
7
INHOUDSOPGAVE
BASISHANDELINGEN
1
1. BEDIENING EN KENMERKEN........12
OVERZICHT BEDIENING...................... 12
CAPACITIEVE SCHERMTOETSEN ...... 14
TOUCHSCREEN-BEDIENING............... 15
MULTI-INFORMATIEDISPLAY
EN NAVIGATIESYSTEEM
KOPPELEN ......................................... 20
AUDIOSYSTEEM
2
1. BASISHANDELINGEN.....................24
BASISHANDELINGEN........................... 24
2. BEDIENING RADIO..........................28
AM/FM/DAB-RADIO............................... 28
3. BEDIENING MEDIA..........................36
CD .......................................................... 36
USB-GEHEUGEN .................................. 42
iPod ........................................................ 48
AUX........................................................ 54
Bluetooth
®
-AUDIO ................................. 57
4. AFSTANDSBEDIENING
AUDIOSYSTEEM............................63
STUURWIELTOETSEN ......................... 63
5. TIPS VOOR BEDIENING VAN
HET AUDIOSYSTEEM....................65
BEDIENINGSINFORMATIE ................... 65
Bluetooth® HANDSFREE-
3
SYSTEEM (Toyota Touch 2)
1. BASISINFORMATIE ........................ 76
KORTE UITLEG ..................................... 76
BASISHANDELINGEN ........................... 78
VERMELDING REGISTREREN ............. 83
2. BEDIENING TELEFOON................. 86
BELLEN MET EEN
Bluetooth
GESPREK AANNEMEN MET EEN
Bluetooth
PRATEN VIA EEN
Bluetooth
®
-TELEFOON .......................86
®
-TELEFOON .......................90
®
-TELEFOON .......................91
3. SMS-FUNCTIE................................. 95
SMS-FUNCTIE .......................................95
4. WAT MOET U DOEN ALS............. 100
PROBLEMEN OPLOSSEN .................. 100
8
Bluetooth® HANDSFREE­SYSTEEM (Toyota Touch 2
4
with Go)
1. BASISINFORMATIE ...................... 108
KORTE UITLEG.................................... 108
BASISHANDELINGEN .........................110
VERMELDING REGISTREREN ...........115
2. BEDIENING TELEFOON............... 118
BELLEN MET EEN
Bluetooth
GESPREK AANNEMEN MET EEN
Bluetooth
PRATEN VIA EEN
Bluetooth
®
-TELEFOON......................118
®
-TELEFOON......................124
®
-TELEFOON......................125
3. SMS-FUNCTIE............................... 129
SMS-FUNCTIE .....................................129
4. BEDIENING Siri/Google Now....... 134
Siri/Google Now .................................... 134
5. WAT MOET U DOEN ALS............. 136
PROBLEMEN OPLOSSEN................... 136
SPRAAKCOMMANDO-
5
SYSTEEM
1. BEDIENING
SPRAAKCOMMANDO-
SYSTEEM..................................... 144
SPRAAKCOMMANDOSYSTEEM ........144
INSTELLEN
6
1. INSTELLEN....................................150
KORTE UITLEG ................................... 150
ALGEMENE INSTELLINGEN .............. 152
DISPLAY-INSTELLINGEN ................... 155
AUDIO-INSTELLINGEN....................... 157
Bluetooth CONNECTIVITEITSINSTELLINGEN ... 166
KAARTINSTELLINGEN ....................... 181
NAVIGATIE-INSTELLINGEN ............... 185
INSTELLINGEN VOOR
TOYOTA ONLINE-INSTELLINGEN ..... 191
TELEFOONINSTELLINGEN ................ 195
VOERTUIGINSTELLINGEN................. 196
AAN DE SLAG ..................................... 197
7
®
-INSTELLINGEN................. 160
VERKEERSMELDINGEN.................. 188
PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM
1. TOYOTA PARKING ASSIST
MONITOR .....................................200
TOYOTA PARKING ASSIST
MONITOR.......................................... 200
WEERGAVEMODUS GESCHATTE
KOERSLIJN....................................... 205
WEERGAVEMODUS PARKING
ASSIST-HULPRIJLIJN ...................... 207
VOORZORGSMAATREGELEN
TOYOTA PARKING ASSIST
MONITOR.......................................... 209
ZAKEN DIE U DIENT TE WETEN ....... 214
1
2
3
4
5
6
7
8
9
9
INHOUDSOPGAVE
NAVIGATIESYSTEEM
8
1. BASISHANDELINGEN...................220
KORTE UITLEG ................................... 220
BEDIENING KAARTSCHERM ............. 226
INFORMATIE KAARTSCHERM........... 231
VERKEERSMELDINGEN .................... 236
2. ZOEKEN VAN BESTEMMING .......239
ZOEKEN............................................... 239
3. ROUTEBEGELEIDING...................248
STARTEN VAN
ROUTEBEGELEIDING...................... 248
ROUTEBEGELEIDING ........................ 251
ROUTE BEWERKEN ........................... 254
4. FAVORIETE BESTEMMINGEN .....262
VERMELDING REGISTREREN........... 262
INFORMATIE OVER DE
VERMELDING WIJZIGEN................. 265
5. INFORMATIE
NAVIGATIESYSTEEM..................267
BEPERKINGEN VAN HET
NAVIGATIESYSTEEM ...................... 267
DATABASE-UPDATES
NAVIGATIESYSTEEM ...................... 269
APPLICATIES
9
1. VÓÓR GEBRUIK VAN
APPLICATIES .............................. 272
KORTE UITLEG ................................... 272
VEREISTE INSTELLINGEN VOOR
GEBRUIK VAN DE ONLINE
DIENSTEN ......................................... 275
APPLICATIES INSTALLEREN/
BIJWERKEN ......................................278
2. BEDIENING APPLICATIES........... 279
DIAVOORSTELLING
AFBEELDINGEN ............................... 279
E-MAIL.................................................. 281
KALENDER .......................................... 283
Street View ........................................... 284
INFORMATIE TANKSTATION ............. 286
WEERSINFORMATIE .......................... 287
PARKEERINFORMATIE ...................... 289
MirrorLink™ ..........................................290
TOYOTA ASSISTANCE ....................... 291
INDEX
ALFABETISCHE INDEX.................... 294
Database-informatie kaart .................... 300
Verklaring.............................................. 301
Toyota Motor Europe NV/SA, Avenue du Bourget 60 - 1140 Brussel, België www.toyota-europe.com
10
1
BASISHANDELINGEN
BEDIENING EN KENMERKEN
1
1. OVERZICHT BEDIENING .............. 12
2. CAPACITIEVE
SCHERMTOETSEN ..................... 14
3. TOUCHSCREEN-BEDIENING ....... 15
HANDELINGEN TOUCHSCREEN........ 16
BEDIENING INVOERSCHERM ............ 17
SCROLLEN ........................................... 18
1
2
3
4
5
6
4. MULTI-INFORMATIEDISPLAY
EN NAVIGATIESYSTEEM
KOPPELEN ..................................20
7
8
9
11
1. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE
1. OVERZICHT BEDIENING
Deze afbeelding is voor auto's met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
12
1. BEDIENING EN KENMERKEN
Nr. Functie Bladzijde
Druk op deze toets om een disc uit te werpen. 26
Bedien de geselecteerde functies met behulp van de schermtoetsen. 15
Plaats een disc in deze opening. De CD-speler wordt onmiddellijk inge­schakeld.
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het audiosysteem. Het au­diosysteem zal de laatst ingestelde functie activeren.
Druk hierop om een radiozender of een muziekstuk te selecteren.
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het navigatiesysteem.
*
Telkens als op de toets wordt gedrukt, wijzigt het scherm tussen het kaartscherm en het menuscherm “Navigatie”.
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het Bluetooth® handsfree­systeem en de applicaties. Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, wijzigt het scherm tussen de menuschermen “Telefoon” en “Toyota online”.
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het voertuiginformatiesys­teem.
Druk op deze toets om de functie-instellingen aan te passen aan uw per­soonlijke voorkeur.
Druk op de toets + of - om het volume af te stellen.
26
24, 25
28, 42, 48,
57
219
75, 107, 271
Handleiding
149
1
BASISHANDELINGEN
Druk de toets in om het systeem in en uit te schakelen. 24
*: Alleen Toyota Touch 2 with Go
13
1. BEDIENING EN KENMERKEN
PS048IOa
INFORMATIE
2. CAPACITIEVE SCHERMTOETSEN
Het bedieningspaneel is voorzien van capacitieve tastsensoren.
De sensorgevoeligheid van de capaci-
tieve schermtoetsen kan worden inge­steld. (Blz.152)
OMGAAN MET HET BEDIENINGS-
PANEEL
In de volgende situaties kan het zijn dat het bedieningspaneel niet goed of niet werkt.
Als het bedieningsgedeelte vuil of nat is,
werkt het bedieningspaneel mogelijk niet goed of niet.
Als het bedieningsgedeelte elektromagne-
tische golven ontvangt, werkt het bedie­ningspaneel mogelijk niet goed of niet.
Als u bij het bedienen van het paneel
handschoenen draagt, werkt het paneel mogelijk niet.
Als u het systeem bedient met uw nagels,
werkt het systeem mogelijk niet.
Als u het systeem bedient met een touch-
pen, werkt het systeem mogelijk niet.
Als uw hand(palm) in aanraking komt met
het bedieningsgedeelte, werkt het bedie­ningspaneel mogelijk niet goed.
Wanneer de bedieningshandelingen snel
worden uitgevoerd, werk het systeem mogelijk niet.
Druk wanneer het systeem net is inge-
schakeld niet op de toetsen aan de zij­kant, anders reageren ze mogelijk niet meer. Wacht een paar seconden voor­dat u een toets indrukt.
14
1. BEDIENING EN KENMERKEN
OPMERKING
INFORMATIE
3. TOUCHSCREEN-BEDIENING
Dit systeem wordt hoofdzakelijk be­diend met behulp van de schermtoet­sen.
Als een schermtoets wordt aange­raakt, klinkt er een piepsignaal. (Voor het instellen van een piepsignaal, Blz.152.)
Raak, om beschadiging van het scherm
te voorkomen, de schermtoetsen licht aan met uw vinger.
Raak het scherm niet met iets anders
dan uw vinger aan.
Verwijder vingerafdrukken op het
scherm met een brillendoekje. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen om het scherm te reinigen aangezien deze het touchscreen kunnen beschadigen.
Laat het systeem niet langer ingescha-
keld dan nodig is wanneer het hybride­systeem is uitgeschakeld, om te voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt.
Als het systeem niet reageert op de aan-
raking van uw vinger, neem uw vinger dan van het scherm en probeer het nog­maals.
Schermtoetsen die gedimd worden
weergegeven, kunnen niet worden bediend.
Het beeld kan donker zijn en de bewe-
gende beelden kunnen iets vervormd zijn als het display nog koud is.
Bij extreem lage temperaturen kan het
scherm wellicht niet worden weergege­ven en kunnen gegevens die door de gebruiker worden ingevoerd, gewist worden. Ook reageren de schermtoet­sen mogelijk langzamer dan gebruikelijk wanneer deze worden geselecteerd.
Wanneer u naar het scherm kijkt door
gepolariseerd materiaal zoals een gepo­lariseerde zonnebril, wordt het scherm mogelijk donker en moeilijk te zien. Kijk in dat geval vanuit een andere hoek naar het scherm, en wijzig de schermin­stellingen (Blz.155) of zet uw zonne­bril af.
Selecteer om terug te keren
naar het vorige scherm.
1
BASISHANDELINGEN
15
1. BEDIENING EN KENMERKEN
HANDELINGEN TOUCHSCREEN
U kunt het systeem bedienen door het touchscreen direct met uw vinger aan te ra­ken.
Bediening Beschrijving Belangrijkste gebruik
Tikken
Raak het scherm kort aan.
Slepen*
Raak het scherm aan met uw vinger en beweeg het scherm naar de gewenste positie.
Swipen*
Beweeg het scherm snel door met uw vinger te swi­pen.
Selecteren van een onderwerp op het scherm
Scrollen door lijsten
Bewegen van het kaartscherm
Naar het volgende/vorige scherm gaan
*: Bovenstaande handelingen kunnen mogelijk niet op alle schermen worden uitgevoerd.
16
1. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE
BEDIENING INVOERSCHERM
Als u zoekt naar een naam, kunt u de letters, cijfers, enz. invoeren via het scherm.
INVOEREN VAN LETTERS EN CIJFERS
1 Selecteer de toetsen om letters of cij-
fers in te voeren.
Nr. Functie
Hiermee kunt u één letter verwij­deren.
Houd uw vinger op deze toets om meerdere letters te verwijderen.
Hiermee kunt u symbolen invoeren.
Wanneer een karakter wordt ingevoerd,
verschijnt er een suggestie met een mogelijke overeenkomst voor het woord dat wordt gezocht.
Schermtoetsen die op dat moment niet
beschikbaar zijn, worden gedimd weer­gegeven.
Wanneer een vermelding te lang is om
in het tekstveld weer te geven, wordt het laatste deel van de ingevoerde tekst weergegeven en wordt het eerste deel weergegeven als “...”.
In de volgende gevallen wordt de invoer-
functie automatisch gewijzigd tussen hoofdletters en kleine letters.
• Wanneer de lay-out van het toetsen­bord wordt gewijzigd naar invoer van hoofdletters, wijzigt de lay-out automa­tisch terug naar invoer van kleine let­ters nadat er één letter is ingevoerd.
• Wanneer /, &, . of ( wordt ingevoerd, wijzigt de lay-out van het toetsenbord automatisch naar invoer van hoofdlet­ters.
• Wanneer alle karakters worden gewist, wijzigt de lay-out van het toetsenbord automatisch naar invoer van hoofdlet­ters.
1
BASISHANDELINGEN
2 Kies OK.
Hiermee kunt u kleine letters en hoofdletters invoeren.
Hiermee kunt u van type toetsen­bord wisselen.
17
1. BEDIENING EN KENMERKEN
INVOEREN VANUIT DE LIJST MET OVEREENKOMSTIGE VERMELDINGEN
Op bepaalde schermen wordt een mo­gelijke invoertekst of een automatische aanvulling weergegeven op basis van de ingevoerde letters. Het gewenste item kan worden geselecteerd en inge­voerd.
1 Voer letters in.
Als er een mogelijke invoertekst wordt
weergegeven in het invoerveld en dit de door u gezochte tekst is, selecteer dan OK of de mogelijke invoertekst.
Selecteer om de lijst met
mogelijke invoerteksten weer te geven. Het aantal overeenkomstige items wordt weergegeven.
De lijst wordt automatisch weergegeven
wanneer er 5 of minder overeenkomstige vermeldingen zijn.
2 Kies het gewenste onderwerp.
SCROLLEN
Selecteer, wanneer een lijst wordt weergegeven, de juiste schermtoets om door de lijst te scrollen.
Nr. Functie
Hiermee kunt u omhoog/omlaag door de schermen bladeren.
Dit geeft de positie van het weerge­geven scherm weer. Door dit te ver­slepen, kunt u omhoog/omlaag door de schermen bladeren.
U kunt ook de pagina wijzigen door het
gewenste punt op de scrollbar te selecte­ren.
18
1. BEDIENING EN KENMERKEN
SCHAKELTOETSEN KARAKTERS IN LIJSTEN
Sommige lijsten bevatten karakter­schermtoetsen, A-C, D-F, enz., waar­mee u direct naar lijstvermeldingen die met dezelfde letter als de karakter­schermtoets beginnen, kunt springen.
1 Selecteer één van de karakterscherm-
toetsen.
Telkens als dezelfde karakterschermtoets
wordt gekozen, wordt de lijst die met het volgende karakter begint weergegeven.
1
BASISHANDELINGEN
19
1. BEDIENING EN KENMERKEN
*: Indien aanwezig
4. MULTI-INFORMATIEDISPLAY EN NAVIGATIESYSTEEM KOPPELEN
De volgende functies van het navigatiesysteem worden gekoppeld met het multi­informatiedisplay in het instrumentenpaneel:
• Navigatie*
• Audiosysteem Enz.
Deze functies kunnen worden bediend met de bedieningstoetsen voor het multi-in­formatiedisplay op het stuurwiel. Zie de handleiding voor meer informatie.
20
1. BEDIENING EN KENMERKEN
1
BASISHANDELINGEN
21
BASISHANDELINGEN
1
1. BASISHANDELINGEN................... 24
IN- EN UITSCHAKELEN VAN
HET AUDIOSYSTEEM ....................... 24
SELECTEREN VAN EEN
AUDIOBRON ...................................... 25
PLAATSEN OF UITWERPEN
VAN EEN DISC................................... 26
USB/AUX-AANSLUITING...................... 27
BEDIENING RADIO
2
1. AM/FM/DAB-RADIO....................... 28
OVERZICHT .......................................... 28
VASTLEGGEN VAN EEN
RADIOZENDER IN HET
GEHEUGEN........................................ 31
HANDMATIG AFSTEMMEN.................. 31
RDS (RADIO DATA
SYSTEEM).......................................... 32
TIME SHIFT-BEDIENING (DAB) ........... 33
RADIO-OPTIES ..................................... 34
22
2
AUDIOSYSTEEM
1
2
BEDIENING MEDIA
3
3. BEDIENING MEDIA
1. CD................................................... 36
OVERZICHT .......................................... 36
AFSPELEN VAN EEN
AUDIO-CD........................................... 39
AFSPELEN VAN EEN
MP3/WMA/AAC-DISC ......................... 39
OPTIES AUDIO-CD OF
MP3/WMA/AAC-DISC ......................... 40
2. USB-GEHEUGEN .......................... 42
OVERZICHT .......................................... 42
AFSPELEN VAN BESTANDEN
OP EEN USB-GEHEUGEN................. 46
OPTIES USB-GEHEUGEN.................... 47
3. iPod................................................ 48
OVERZICHT .......................................... 48
iPod-AUDIO ........................................... 52
AUDIO-OPTIES iPod ............................. 53
4. AUX ................................................ 54
OVERZICHT .......................................... 54
AFSTANDSBEDIENING
4
AUDIOSYSTEEM
1. STUURWIELTOETSEN.................. 63
TIPS VOOR BEDIENING VAN
5
HET AUDIOSYSTEEM
1. BEDIENINGSINFORMATIE ...........65
RADIO-ONTVANGST ........................... 65
iPod ....................................................... 67
GEBRUIK EN ONDERHOUD
VAN CD-SPELER EN DISCS............. 68
BESTANDSINFORMATIE..................... 70
CD-R'S EN CD-RW'S............................ 72
BEGRIPPEN ......................................... 72
3
4
5
6
7
8
9
5. Bluetooth®-AUDIO ........................ 57
OVERZICHT .......................................... 57
AANSLUITEN VAN EEN
Bluetooth
LUISTEREN NAAR
Bluetooth
AUDIO-OPTIES Bluetooth
®
-AUDIOSPELER ................ 61
®
-AUDIO............................... 61
®
................... 62
Sommige functies kunnen niet worden bediend tijdens het rijden.
23
1. BASISHANDELINGEN
WAARSCHUWING
OPMERKING
WAARSCHUWING: DIT PRODUCT IS EEN KLASSE 1 LASERPRODUCT. HET BEDIENEN OF AFSTELLEN VAN DIT APPARAAT EN HET UITVOEREN VAN PROCEDURES OP EEN WIJZE DIE NIET IN DEZE HANDLEIDING ZIJN BESCHREVEN, KAN TOT GEVOLG HEBBEN DAT U AAN GEVAARLIJKE STRALING WORDT BLOOTGESTELD. OPEN NOOIT APPA­RATUUR EN VOER ZELF GEEN REPA­RATIES UIT. LAAT REPARATIES UITVOEREN DOOR DESKUNDIG PER­SONEEL.
INFORMATIE
1. BASISHANDELINGEN
In dit deel worden een aantal basis­handelingen uitgelegd die betrekking hebben op uw audiosysteem. Mogelijk is niet alle informatie op uw systeem van toepassing.
Het audiosysteem werkt wanneer het systeem is ingeschakeld.
IN- EN UITSCHAKELEN VAN HET AUDIOSYSTEEM
De AAN/UIT/volumeknop: Druk op deze knop om het audiosysteem in en uit te schakelen. Draai deze knop om het volu­me te regelen.
Toets MEDIA: Druk op deze toets om de schermtoetsen van het audiosysteem weer te geven.
Als het volume wordt ingesteld terwijl de
muziek tijdelijk onderbroken of onder­drukt is, zal het onderbreken of onder­drukken worden beëindigd.
Laat het audiosysteem niet langer inge-
schakeld dan nodig is wanneer het hybridesysteem is uitgeschakeld, om te voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt.
24
1. BASISHANDELINGEN
INFORMATIE
SELECTEREN VAN EEN AUDIOBRON
1 Druk op de toets MEDIA.
Het audiosysteem zal de laatst ingestelde
functie activeren.
2 Selecteer of druk nogmaals op
de toets MEDIA.
3 Selecteer de gewenste audiobron.
Toyota Touch 2
2
AUDIOSYSTEEM
Toyota Touch 2 with Go
Schermtoetsen die gedimd worden
weergegeven, kunnen niet worden bediend.
25
1. BASISHANDELINGEN
INFORMATIE
OPMERKING
PLAATSEN OF UITWERPEN VAN EEN DISC
PLAATSEN VAN EEN DISC
1 Plaats de disc met het label aan de bo-
venzijde.
Als de disc goed in de opening is
geplaatst, zal de CD-speler automatisch beginnen met het afspelen van het eerste muziekstuk of het eerste muziekstuk van de eerste map op de disc.
Als de disc is geplaatst met het label
aan de onderzijde, verschijnt op het scherm de melding “Disc error occurred” (fout disc gevonden).
UITWERPEN VAN EEN DISC
1 Druk op de toets .
De disc wordt uitgeworpen.
Probeer nooit de CD-speler te demonte-
ren of onderdelen te smeren. Plaats alleen discs in de invoeropening.
26
USB/AUX-AANSLUITING
1 Open het klepje van de USB/AUX-aan-
sluiting.
2 Sluit een apparaat aan.
Wanneer een USB-hub wordt gebruikt,
kunnen er tegelijkertijd twee apparaten worden aangesloten.
Zelfs wanneer een USB-hub wordt
gebruikt om meer dan twee USB-appara­ten aan te sluiten, worden alleen de twee apparaten herkend die als eerste werden aangesloten.
1. BASISHANDELINGEN
2
AUDIOSYSTEEM
27
2. BEDIENING RADIO
*: Indien aanwezig
1. AM/FM/DAB*-RADIO
OVERZICHT
Selecteer AM, FM of DAB op het selectiescherm voor de audiobron (Blz.25)
BEDIENINGSPANEEL
28
BEDIENINGSSCHERM
FM
DAB
FM
DAB
Toyota Touch 2
2. BEDIENING RADIO
2
AUDIOSYSTEEM
Toyota Touch 2 with Go
29
2. BEDIENING RADIO
INFORMATIE
Nr. Functie
Hiermee kunt u het selectiescherm voor de audiobron selecteren.
Scherm afstemmen op voorkeuzezenders: Druk hierop om verder/terug te gaan in de voorkeuzezenders.
Scherm voor zenders: Druk hierop om verder/terug te gaan in de zenderlijst.
Scherm Handmatig afstemmen: Druk hierop om verder/terug te zoeken naar een
radiozender.
Kies deze toets om de geluidsinstellingen in te stellen. (Blz.157)
Druk op de toets + of - om het volume af te stellen.
Druk op deze knop om het audiosysteem in of uit te schakelen.
Houd de toets ingedrukt om het audiosysteem opnieuw in te schakelen.
Hiermee kunt u op voorkeuzezenders afstemmen.
Hiermee kunt u het optiescherm voor de radio weergeven.
Hiermee kunt u het scherm voor handmatig afstemmen weergeven.
Hiermee kunt u de zenderlijst weergeven.
Hiermee kunt u de voorkeuzezender weergeven.
Hiermee kunt u het selectiescherm voor de audiobron weergeven.
Hiermee kunt u het bedieningsscherm voor time shift weergeven.
De radio zal automatisch overgaan op stereo-ontvangst als een stereo-uitzending wordt
ontvangen.
30
Loading...
+ 274 hidden pages