Toyota Prius 2016 Owner's Manual [nl]

1 BEKNOPTE HANDLEIDING 13
2 AUDIOSYSTEEM 27
3 Bluetooth® HANDSFREE-SYSTEEM 81
4 SPRAAKCOMMANDOSYSTEEM 119
INDEX 283
Raadpleeg de handleiding voor meer informatie over de volgende items.
Brandstofverbruik
Energiemonitor
Persoonlijke voorkeursinstellingen auto
Toyota Parking Assist-sensor
PZ49X-47A43-NL
1
Inleiding
INFORMATIE
Multimediasysteem Navigatiesysteem
AANWEZIGHEID VAN NAVIGATIEMOGELIJKHEDEN
De aanwezigheid van navigatiemogelijkheden kan als volgt worden gecontro­leerd:
Deze afbeelding is voor auto's met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
De positie van het display en de toetsen kunnen per systeem verschillend zijn.
1 Wanneer het contact AAN is of in stand ACC staat, wordt het opstartscherm
weergegeven en treedt het systeem in werking.
2 Druk op de toets MAP/NAV.
Eén van de volgende schermen wordt weergegeven.
2
SYMBOLEN DIE IN DE AFBEELDINGEN WORDEN GEBRUIKT
Waarschuwingssymbool
Het symbool van een cirkel met een schuine streep erdoor betekent dat er iets niet mag worden gedaan of mag gebeuren.
Pijlen die handelingen aangeven
Geeft de handeling aan voor het bedienen van schakelaars en dergelijke (drukken, draaien, enz.).
3
GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
2. BEDIENING TELEFOON
1. BELLEN MET EEN Bluetooth®-TELEFOON
1
Geef het menuscherm “Telefoon” weer en selecteer Contacten. (oBlz. 60)
U kunt bellen met behulp van de tele­foonboekgegevens van de aange­sloten mobiele telefoon. Het telefoon­boek wijzigt afhankelijk van welke tele­foon is aangesloten.
z Selecteer om de informatie over
de vermelding weer te geven en te bewerken.
INFORMATIE
Wanneer een telefoon voor de eerste keer wordt verbonden, moet het tele­foonboek worden gedownload. Indien het telefoonboek niet kan worden gedownload, wordt er een pop-upven­ster weergegeven.
Indien er voor het contact geen telefoon­nummer is opgeslagen, wordt die ver­melding gedimd weergegeven.
Het telefoonboekoverzicht kan worden bijgewerkt.
Nr. Naam Beschrijving
Beschrijving bediening
Belangrijkste handelingen
Verwante handelingen
Er wordt een beschrijving gegeven van de bediening.
De stappen van een handeling worden uitgelegd.
Er wordt uitleg gegeven over de aanvullende handelingen op de belangrijkste handelingen.
Informatie Er wordt voor de gebruiker nuttige informatie gegeven.
HANDLEIDING VOOR HET NAVIGATIE- EN MULTIMEDIASYSTEEM
In deze handleiding wordt de werking van het navigatie-/multimediasysteem uit­gelegd. Lees deze handleiding zorgvuldig door, zodat u de mogelijkheden op de juiste wijze kunt benutten. Bewaar deze handleiding altijd in uw auto.
De afbeeldingen in dit document wijken mogelijk af van de daadwerkelijke af­beeldingen op het navigatiesysteem, afhankelijk van het bestaan van de func­ties en/of een contract en de beschikbaarheid van kaartgegevens op het moment van productie van dit document.
De inhoud van deze handleiding verschilt in sommige gevallen mogelijk van het navigatie-/multimediasysteem, bijvoorbeeld wanneer de systeemsoftware is bij­gewerkt.
4
NAVIGATIESYSTEEM
Het navigatiesysteem is één van de technologisch meest geavanceerde acces­soires die ooit voor de auto ontwikkeld zijn. Het systeem ontvangt satellietsig­nalen van het Global Positioning System (GPS) van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten van Amerika. Met behulp van deze signalen en sen­soren in de auto kan het systeem de positie van uw auto berekenen en u helpen bij het vinden van uw bestemming.
Het navigatiesysteem is ontworpen om een efficiënte route te bepalen van uw vertrekpunt naar uw bestemming. Daarnaast is het systeem ontworpen om u op een efficiënte manier naar een voor u onbekende bestemming te brengen. Het systeem is ontwikkeld door “Harman International” met behulp van kaarten van HERE. De berekende routes zijn niet altijd de kortste routes of routes zonder verkeersopstoppingen. Met uw persoonlijke kennis van de situatie ter plaatse of door een stuk van de berekende route “af te snijden” kunt u soms sneller uw bestemming bereiken.
Het navigatiesysteem beschikt over categorieën POI's (nuttige adressen), zoals hotels en restaurants, met behulp waarvan u snel en gemakkelijk uw bestem­ming kunt selecteren. Als uw bestemming niet in de database is opgenomen, kunt u de straatnaam of een belangrijk kruispunt in de nabijheid van uw bestem­ming selecteren, waar het systeem u naartoe kan leiden.
Het systeem geeft zowel visuele aanwijzingen met behulp van een op het dis­play getoonde kaart als gesproken aanwijzingen. De gesproken aanwijzingen geven bij het naderen van een verkeersknooppunt de nog af te leggen afstand en de richting die u moet volgen aan. Dankzij deze gesproken aanwijzingen kunt u uw volle aandacht bij het verkeer houden en hebt u genoeg tijd om van richting te veranderen, van rijbaan te wisselen of snelheid te minderen.
Houd er rekening mee dat alle actuele navigatiesystemen hun beperkingen hebben en niet onder alle omstandigheden feilloos zullen functioneren. De nauwkeurigheid waarmee de actuele locatie van de auto wordt weergegeven, is afhankelijk van de conditie van de satellieten, de ligging van de wegen, de conditie van de auto en andere omstandigheden. Zie voor meer informatie over de beperkingen van het systeem bladzijde 246.
5
BELANGRIJKE INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
WAARSCHUWING
OPMERKING
Deze handleiding geeft onderwerpen die uit veiligheidsoverwegingen bijzonde­re aandacht vragen, op de volgende wijze aan.
Dit is een waarschuwing tegen iets wat mensen letsel kan toebrengen als de waarschu­wing wordt genegeerd. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen, om het risico op letsel voor uzelf en voor anderen te verminderen.
Dit is een waarschuwing tegen iets wat schade aan de auto of uitrusting ervan kan ver-
oorzaken als de waarschuwing wordt genegeerd. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen om schade aan uw auto en de uit rustin g ervan te vermi jden of he t risico hierop te verminderen.
6
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE
WAARSCHUWING
(MULTIMEDIASYSTEEM)
Houd u aan de volgende instructies om dit systeem zo veilig mogelijk te gebruiken.
Gebruik de functies van dit systeem zoda­nig dat ze geen afleiding vormen en een veilige rit niet beletten. De veiligheid tij­dens het rijden moet altijd als eerste priori­teit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd de verkeersregels in acht.
Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden goed leren kennen. Lees de volledige handleiding van het navigatie- en multime­diasysteem door om er zeker van te zijn dat u het systeem begrijpt. Laat anderen geen gebruikmaken van het systeem tot ze de aanwijzingen in deze handleiding gelezen en begrepen hebben.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. De schermtoetsen die niet be­schikbaar zijn, worden gedimd weergege­ven.
Wees extra voorzichtig wanneer u het multimediasysteem tijdens het rijden bedient. Onvoldoende aandacht voor de weg, het verkeer of de weersomstandig­heden kan leiden tot een ongeval.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE (NAVIGATIESYSTEEM)
Houd u aan de volgende instructies om dit systeem zo veilig mogelijk te gebruiken.
Het systeem is bedoeld om u te assisteren bij het bereiken van uw bestemming en zal dit, mits goed gebruikt, ook doen. U bent als bestuurder verantwoordelijk voor het veilig functioneren van uw auto en voor de veiligheid van uw passagiers.
Gebruik de functies van dit systeem zoda­nig dat ze geen afleiding vormen en een veilige rit niet beletten. De veiligheid tij­dens het rijden moet altijd als eerste priori­teit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd de verkeersregels in acht.
Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden goed leren kennen. Lees de volledige handleiding van het navigatie- en multime­diasysteem door om er ze ker van te zijn dat u het systeem begrijpt. Laat anderen geen gebruikmaken van het systeem tot ze de aanwijzingen in deze handleiding gelezen en begrepen hebben.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. De schermtoetsen die niet be­schikbaar zijn, worden gedimd weergege­ven.
7
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig wanneer u het navigatiesysteem tijdens het rijden bedient. Onvoldoende aandacht voor de weg, het verkeer of de weersomstandig­heden kan leiden tot een ongeval.
Houd u tijdens het rijden aan de ver­keersregels en let op de toestand van d e weg. Als een verkeerssituatie recentelijk gewijzigd is, kan het routebegeleidings­systeem u van verkeerde informatie voorzien, zoals het advies om een een­richtingsweg in te rijden.
Luister tijdens het rijden zo veel mogelijk naar de stembegeleiding en werp alleen een blik op het scherm als de wegsituatie dit toelaat. Vertrouw echter nooit volledig op de informatie van de stembegeleiding. Gebruik deze alleen als referentie. Het is mogelijk dat u onjuiste, verlate of geen stembegeleiding hoort als het systeem de actuele positie niet kan vaststellen.
De gegevens in het systeem zijn soms niet volledig. De wegsituatie, inclusief beper­kingen (niet links afslaan, straten afgeslo­ten, enz.) wijzigt regelmatig. Kijk daarom, voordat u een instructie van het systeem gaat opvolgen, of deze handeling veilig en legitiem kan worden uitgevoerd.
Het systeem kan u niet waarschuwen voor zaken als de veiligheid van een gebied, de toestand van het wegdek en de beschik­baarheid van hulpdiensten. Als u niet over­tuigd bent van de veiligheid van een bepaald gebied, rijd dit gebied dan niet in. Het systeem ondersteunt de bestuurder, maar vervangt nooit diens persoonlijke be­oordeling.
Gebruik dit systeem alleen waar dit wette­lijk toegestaan is.
8
9
INHOUDSOPGAVE
BEKNOPTE HANDLEIDING
1
1. BEKNOPTE HANDLEIDING........... 14
INDEX SYSTEEMFUNCTIES............... 14
2. BEDIENING EN KENMERKEN....... 16
OVERZICHT TOETSEN........................ 16
CAPACITIEVE SCHERMTOETSEN..... 18
HANDELINGEN TOUCHSCREEN........ 19
TOUCHSCREEN-BEDIENING.............. 20
MULTI-INFORMATIEDISPLAY EN
NAVIGATIESYSTEEM KOPPELEN... 25
AUDIOSYSTEEM
2
1. BASISHANDELINGEN.................... 28
KORTE UITLEG.................................... 28
BASISHANDELINGEN.. ..................... ... 30
2. RADIOBEDIENING.......................... 33
AM/FM/DAB*-RADIO ............................ 33
3. BEDIENING MEDIA......................... 41
CD......................................................... 41
USB-GEHEUGEN................................. 47
iPod....................................................... 53
AUX....................................................... 59
Bluetooth
®
-AUDIO ................................ 62
4. AFSTANDSBEDIENING
AUDIOSYSTEEM........................... 69
STUURWIELTOETSEN ........................ 69
5. TIPS VOOR BEDIENING
VAN HET AUDIOSYSTEEM.......... 71
BEDIENINGSINFORMATIE.................. 71
Bluetooth® HANDSFREE-
3
SYSTEEM
1. BASISINFORMATIE....................... 82
KORTE UITLEG .................................... 82
HANDSFREE-SYSTEEM...................... 85
VERMELDING REGISTREREN............ 90
2. BEDIENING TELEFOON................ 95
BELLEN MET EEN
Bluetooth
GESPREK AANNEMEN MET
EEN Bluetooth
PRATEN VIA EEN
Bluetooth
®
-TELEFOON ...................... 95
®
-TELEFOON............ 101
®
-TELEFOON .................... 102
3. SMS-FUNCTIE.............................. 106
SMS-FUNCTIE.................................... 106
4. WAT MOET U DOEN ALS............ 112
PROBLEMEN OPLOSSEN ................. 112
SPRAAKCOMMANDO-
4
SYSTEEM
1. BEDIENING SPRAAKCOMMANDO-
SYSTEEM.................................... 120
SPRAAKCOMMANDOSYSTEEM....... 120
10
5
INSTELLEN
NAVIGATIESYSTEEM
7
1
1. INSTELLEN .................................. 126
KORTE UITLEG................................... 126
ALGEMENE INSTELLINGEN.............. 128
DISPLAY-INSTELLINGEN................... 131
Bluetooth CONNECTIVITEITSINSTELLINGEN... 141
TELEFOONINSTELLINGEN................ 158
AUDIO-INSTELLINGEN ...................... 159
6
®
-INSTELLINGEN ................ 133
PERIPHERAL MONITORING­SYSTEEM
1. TOYOTA PARKING
ASSIST MONITOR...................... 162
TOYOTA PARKING ASSIST
MONITOR ......................................... 162
WEERGAVEMODUS GESCHATTE
KOERSLIJN ...................................... 167
WEERGAVEMODUS PARKING
ASSIST-HULPRIJLIJN...................... 169
VOORZORGSMAATREGELEN
TOYOTA PARKING ASSIST
MONITOR ......................................... 171
ZAKEN DIE U DIENT TE WETEN....... 176
1. BASISINFORMATIE ..................... 182
KORTE UITLEG.................................. 182
NAVIGATIESCHERM WEERGEVEN. 18 7 INDEX FUNCTIES
NAVIGATIESYSTEEM ..................... 190
2. BEDIENING KAARTSCHERM EN
KAARTICONEN........................... 192
BEDIENING KAARTSCHERM............ 192
KAARTICONEN .................................. 196
3. ZOEKEN VAN BESTEMMING...... 205
INDEX ZOEKEN VAN
BESTEMMING.................................. 205
ZOEKEN.............................................. 206
4. ROUTEBEGELEIDING ................. 213
STARTEN VAN
ROUTEBEGELEIDING..................... 213
ROUTEBEGELEIDING ....................... 216
INSTELLEN EN WISSEN VAN
DE ROUTE....................................... 219
5. MIJN BESTEMMINGEN................ 228
VERMELDING REGISTREREN.......... 228
INFORMATIE OVER DE
VERMELDING WEERGEVEN
EN WIJZIGEN................................... 234
VERSTUREN EN HERSTELLEN
VAN OPGESLAGEN CONTACTEN
MET BEHULP VAN EEN
USB-GEHEUGEN............................. 237
6. NAVIGATIE-INSTELLINGEN........ 239
KAARTINSTELLINGEN ...................... 239
ROUTE-INSTELLINGEN..................... 242
INSTELLINGEN VOOR
VERKEERSMELDINGEN................. 243
7. INFORMATIE
NAVIGATIESYSTEEM ................ 246
BEPERKINGEN VAN HET
NAVIGATIESYSTEEM ..................... 246
DATABASE-UPDATES
NAVIGATIESYSTEEM ..................... 249
2
3
4
5
6
7
8
11
INHOUDSOPGAVE
APPLICATIE
8
1. BEDIENING APPLICATIES .......... 252
KORTE UITLEG.................................. 252
DIAVOORSTELLING
AFBEELDINGEN.............................. 255
E-MAIL ................................................ 257
KALENDER......................................... 259
MirrorLink™......................................... 261
TOYOTA EUROCARE ........................ 262
2. EXTRA DIENSTEN........................ 264
OVERZICHT EXTRA DIENSTEN ....... 264
VÓÓR GEBRUIK VAN
EXTRA DIENSTEN........................... 268
ONLINE ZOEKEN............................... 271
Street View.......................................... 276
Panoramio........................................... 278
POI'S/ROUTES LADEN...................... 279
EEN APPLICATIE BEDIENEN MET
BEHULP VAN EXTRA
DIENSTEN........................................ 280
INDEX
ALFABETISCHE INDEX.................284
12
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
BEKNOPTE HANDLEIDING
1
1. INDEX SYSTEEMFUNCTIES........ 14
BEDIENING EN KENMERKEN
2
1. OVERZICHT TOETSEN ................ 16
1
2
3
4
5
2. CAPACITIEVE
SCHERMTOETSEN .................. 18
3. HANDELINGEN
TOUCHSCREEN......................... 19
4. TOUCHSCREEN-BEDIENING ...... 20
BEDIENING INVOERSCHERM............ 21
SCROLLEN........................................... 23
5. MULTI-INFORMATIEDISPLAY EN NAVIGATIESYSTEEM
KOPPELEN................................. 25
6
7
8
13
1. BEKNOPTE HANDLEIDING
*: Indien aanwezig
1. INDEX SYSTEEMFUNCTIES
AUDIOSYSTEEM
Druk op de toets MEDIA om het audiosys­teem in te schakelen. Het audiobedie­ningsscherm wordt weergegeven.
Bluetooth® HANDSFREE­SYSTEEM
Druk om toegang te krijgen tot het Bluetooth
wordt gedrukt, wijzigt het scherm tussen de menuschermen “Telefoon” en “Extra's”/ “Toyota online”. De bestuurder kan bellen of een gesprek aannemen zonder dat hij zijn handen van het stuurwiel hoeft te ne­men. (→Blz.81)
®
handsfree-systeem op de toets
. Elke keer dat op de toets
SPRAAKCOMMANDO­SYSTEEM*
Druk op de toets op het stuurwiel voor toegang tot het spraakcommandosys-
teem. Met een spraakcommando kunt u het systeem bedienen. (→Blz.119)
VOERTUIGINFORMATIE
Druk op de toets CAR om toegang te krij­gen tot het voertuiginformatiesysteem. Het brandstofverbruikscherm wordt weergege­ven. (→Handleiding)
14
1. BEKNOPTE HANDLEIDING
*: Indien aanwezig
INSTELLINGEN
Druk op de toets SETUP om de persoonlij­ke voorkeursinstellingen te wijzigen.
TOYOTA PARKING ASSIST MONITOR*
De Parking Assist Monitor assisteert de bestuurder bij het achteruitrijden, bijvoor­beeld bij het parkeren, door het gebied achter de auto op een scherm weer te ge­ven. (→Blz.162)
NAVIGATIESYSTEEM*
Druk op de toets MAP/NAV voor toegang tot het navigatiesysteem. Telkens als op de toets MAP/NAV wordt gedrukt, wijzigt het scherm tussen het kaartscherm en het menuscherm “Navigatie”. (→Blz.179)
APPLICATIESYSTEEM
Druk op de toets voor toegang tot het applicatiesysteem. Elke keer dat op de
toets wordt gedrukt, wijzigt het scherm tussen de menuschermen “Tele­foon” en “Extra's”/“Toyota online”. De be­stuurder kan gebruikmaken van applicaties. (→Blz.251)
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
15
2. BEDIENING EN KENMERKEN
1. OVERZICHT TOETSEN
Nr. Functie Bladzijde
16
Druk op deze toets om een disc uit te werpen. 32 Raak het scherm aan met uw vinger om de geselecteerde functie te be-
dienen. Plaats een disc in deze opening. De CD-speler wordt onmiddellijk inge-
schakeld. Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het audiosysteem. Het au-
diosysteem zal de laatst ingestelde functie activeren. Druk op de toets of om een radiozender te zoeken of om een ge-
wenst muziekstuk of bestand te beluisteren.
*
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het navigatiesysteem. 179
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het Bluetooth® handsfree­systeem en de applicaties.
Druk op deze toets om toegang te krijgen tot het voertuiginformatiesys­teem.
Druk op deze toets om de functie-instellingen aan te passen aan uw per­soonlijke voorkeur.
19
31
28, 30, 31
33, 41, 47,
53, 62
81, 251
Handleiding
125
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE
Nr. Functie Bladzijde
Druk op de toets + of - om het volume af te stellen.
Druk de toets in om het systeem in en uit te schakelen. 30
*: Alleen navigatiesysteem
Deze afbeelding is voor auto's met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
17
2. BEDIENING EN KENMERKEN
PS048IOa
INFORMATIE
2. CAPACITIEVE SCHERMTOETSEN
Het bedieningspaneel is voorzien van capacitieve tastsensoren.
De sensorgevoeligheid van de capaci-
tieve schermtoetsen kan worden inge­steld. (→Blz.128)
OMGAAN MET HET
BEDIENINGSPANEEL
In de volgende situaties kan het zijn dat het bedieningspaneel niet goed of niet werkt.
Als het bedieningsgedeelte vuil of nat is,
werkt het bedieningspaneel mogelijk niet goed of niet.
Als het bedieningsgedeelte elektromagne-
tische golven ontvangt, werkt het bedie­ningspaneel mogelijk niet goed of niet.
Als u bij het bedienen van het paneel
handschoenen draagt, werkt het paneel mogelijk niet.
Als u het systeem bedient met uw nagels,
werkt het systeem mogelijk niet.
Als u het systeem bedient met een touch-
pen, werkt het systeem mogelijk niet.
Als uw hand(palm) in aanraking komt met
het bedieningsgedeelte, werkt het bedie­ningspaneel mogelijk niet goed.
Wanneer de bedieningshandelingen snel
worden uitgevoerd, werk het systeem mogelijk niet.
Druk wanneer het systeem net is inge-
schakeld niet op de toetsen aan de zij­kant, anders reageren ze mogelijk niet meer. Wacht een paar seconden voor­dat u een toets indrukt.
18
2. BEDIENING EN KENMERKEN
3. HANDELINGEN TOUCHSCREEN
U kunt het systeem bedienen door het touchscreen direct met uw vinger aan te ra­ken.
Bediening Beschrijving Belangrijkste gebruik
Aanraken
Raak het scherm kort aan.
Slepen*
Raak het scherm aan met uw vinger en beweeg het scherm naar de gewenste positie.
Swipen*
Beweeg het scherm snel door met uw vinger te swi­pen.
Wijzigen en selecteren van verschil­lende instellingen.
Scrollen door lijsten
Gebruik van de scrollbar in lijsten
Aanpassen van de schaal van de kaart (Blz.194)
Handmatig aanpassen van het
afstembereik voor FM en AM (Blz.36)
Aanpassen van de weergegeven schuifbalken op het scherm (Blz.131)
Aanpassen van balans/fader (Blz.160)
Positie van onderdelen in de lijst met tussenstops/bestemmingen wijzigen (Blz.220, 221)
Scrollen op het hoofdscherm
Terugkeren naar het menuscherm
vanaf het submenuscherm (het scherm dat zich één niveau lager bevindt)
Naar de volgende/vorige afbeel­ding gaan (→Blz.255)
Naar de volgende/vorige verkeers­melding gaan in het gedetailleerde overzicht (→Blz.202)
Naar de volgende/vorige sectie van de route gaan in de weergave op het volledige scherm (lijst met afslagen) (→Blz.223)
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
*: Bovenstaande handelingen kunnen mogelijk niet op alle schermen worden uitge-
voerd. Ook wanneer de auto op grote hoogte komt, kan het mogelijk moeilijk wor­den om bovenstaande handelingen uit te voeren.
19
2. BEDIENING EN KENMERKEN
OPMERKING
INFORMATIE
4. TOUCHSCREEN-BEDIENING
Dit systeem wordt hoofdzakelijk be­diend met behulp van de schermtoet­sen.
Als een schermtoets wordt aange­raakt, klinkt er een piepsignaal. (Voor het instellen van een piepsignaal, Blz.128.)
Raak, om beschadiging van het scherm
te voorkomen, de schermtoetsen licht aan met uw vinger.
Raak het scherm niet met iets anders
dan uw vinger aan.
Verwijder vingerafdrukken op het
scherm met een brillendoekje. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen om het scherm te reinigen aangezien deze het touchscreen kunnen beschadigen.
Laat het systeem niet langer ingescha-
keld dan nodig is wanneer het hybride­systeem niet ingeschakeld is, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Als het systeem niet reageert op de aan-
raking van uw vinger, neem uw vinger dan van het scherm en probeer het nog­maals.
Schermtoetsen die gedimd worden
weergegeven, kunnen niet worden bediend.
Het beeld kan donker zijn en de bewe-
gende beelden kunnen iets vervormd zijn als het display nog koud is.
Bij extreem lage temperaturen kan het
scherm wellicht niet worden weergege­ven en kunnen gegevens die door de gebruiker worden ingevoerd, gewist worden. Ook kan het moeilijker zijn dan normaal om de schermtoetsen te bedie­nen.
Wanneer u naar het scherm kijkt door
gepolariseerd materiaal zoals een gepo­lariseerde zonnebril, wordt het scherm mogelijk donker en moeilijk te zien. Kijk in dat geval vanuit een andere hoek naar het scherm, en wijzig de schermin­stellingen (Blz.131) of zet uw zonne­bril af.
Selecteer om terug te keren
naar het vorige scherm.
20
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE
BEDIENING INVOERSCHERM
Als u zoekt naar een naam, kunt u de letters en cijfers, enz. invoeren via het scherm.
INVOEREN VAN LETTERS EN CIJFERS
1 Selecteer de toetsen om letters of cij-
fers in te voeren.
Nr. Functie
Hiermee kunt u één letter verwijde­ren. Houd uw vinger op deze toets om meerdere letters te verwijderen.
Hiermee kunt u symbolen invoeren.
Wanneer een karakter wordt ingevoerd,
verschijnt er een suggestie met een mogelijke overeenkomst voor het woord dat wordt gezocht.
Schermtoetsen die op dat moment niet
beschikbaar zijn, worden gedimd weer­gegeven.
Wanneer een vermelding te lang is om
in het tekstveld weer te geven, wordt het laatste deel van de ingevoerde tekst weergegeven en wordt het eerste deel weergegeven als “...”.
In de volgende gevallen wordt de invoer-
functie automatisch gewijzigd tussen hoofdletters en kleine letters.
• Wanneer de lay-out van het toetsen­bord wordt gewijzigd naar invoer van hoofdletters, wijzigt de lay-out automa­tisch terug naar invoer van kleine let­ters nadat er één letter is ingevoerd.
• Wanneer /, &, . of ( wordt ingevoerd, wijzigt de lay-out van het toetsenbord automatisch naar invoer van hoofdlet­ters.
• Wanneer alle karakters worden gewist, wijzigt de lay-out van het toetsenbord automatisch naar invoer van hoofdlet­ters.
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
2 Selecteer OK.
Hiermee kunt u kleine letters en hoofdletters invoeren.
Hiermee kunt u van type toetsen­bord wisselen.
21
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INVOEREN VANUIT DE LIJST MET OVEREENKOMSTIGE VERMELDINGEN
Op bepaalde schermen wordt een mo­gelijke invoertekst of een automatische aanvulling weergegeven op basis van de ingevoerde letters. Het gewenste item kan worden geselecteerd en inge­voerd.
1 Voer letters in.
Als er een mogelijke invoertekst wordt
weergegeven in het invoerveld en dit de door u gezochte tekst is, selecteer dan OK of de mogelijke invoertekst.
Selecteer om de lijst met
mogelijke invoerteksten weer te geven. Het aantal overeenkomstige items wordt weergegeven. Er kunnen maximaal 300 items worden weergegeven.
De lijst wordt automatisch weergegeven
wanneer er 5 of minder overeenkomstige vermeldingen zijn.
2 Kies het gewenste onderwerp.
22
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE
SCROLLEN
Selecteer, wanneer een lijst wordt weergegeven, de juiste schermtoets om door de lijst te scrollen.
Nr. Functie
Hiermee wordt de volgende of vori­ge pagina weergegeven.
AUTOMATISCH SCROLLEN VAN
TEKST
Vermeldingen die te lang zijn voor het tekstveld worden automatisch van rechts naar links gescrold.
Deze functie is tijdens het rijden niet beschikbaar.
Deze functie kan aan of uit worden
gezet. (→Blz.128)
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
Door uw vinger op of te houden,
U kunt ook als volgt de pagina wijzigen:
Dit geeft de positie van het weerge­geven scherm weer.
kunt u op dit scherm omhoog of omlaag scrollen. Het scrollen stopt automatisch wanneer het begin/einde van de lijst is bereikt.
• Selecteren van het gewenste punt op de scrollbar.
• Slepen van het merkteken van de scroll­bar naar het gewenste punt.
23
2. BEDIENING EN KENMERKEN
INFORMATIE
SNELTOETSEN KARAKTERS IN LIJSTEN
Sommige lijsten bevatten sneltoetsen voor karakters, A-C, D-F, enz., waar­mee u direct naar lijstvermeldingen die met dezelfde letter als de sneltoets be­ginnen, kunt springen.
1 Selecteer een van de sneltoetsen voor
karakters.
Telkens als dezelfde sneltoets voor
karakters wordt gekozen, wordt de lijst die met het volgende karakter begint weergegeven.
24
2. BEDIENING EN KENMERKEN
*: Indien aanwezig
5. MULTI-INFORMATIEDISPLAY EN NAVIGATIESYSTEEM KOPPELEN
De volgende functies van het navigatiesysteem worden gekoppeld met het multi­informatiedisplay in het instrumentenpaneel:
• Navigatie*
• Audio Enz.
Deze functies kunnen worden bediend met de bedieningstoetsen voor het multi-in­formatiedisplay op het stuurwiel. Zie de handleiding voor meer informatie.
1
BEKNOPTE HANDLEIDING
25
BASISHANDELINGEN
1
1. KORTE UITLEG............................ 28
2. BASISHANDELINGEN.................. 30
IN- OF UITSCHAKELEN VAN HET
AUDIOSYSTEEM .............................. 30
SELECTEREN VAN EEN
AUDIOBRON ...................................... 31
PLAATSEN OF UITWERPEN VAN
EEN DISC........................................... 31
USB/AUX-AANSLUITING...................... 32
RADIOBEDIENING
2
1. AM/FM/DAB-RADIO...................... 33
OVERZICHT.......................................... 33
VASTLEGGEN VAN EEN ZENDER
IN HET GEHEUGEN........................... 36
HANDMATIG AFSTEMMEN.................. 36
RDS (RADIO DATA SYSTEEM)............ 37
TIME SHIFT-BEDIENING (DAB)........... 38
RADIO-OPTIES..................................... 39
Sommige functies kunnen niet worden bediend tijdens het rijden.
26
2
AUDIOSYSTEEM
1
2
BEDIENING MEDIA
3
1. CD......................................... .. ....... 41
OVERZICHT.......................................... 41
AFSPELEN VAN EEN AUDIO-CD......... 44
AFSPELEN VAN EEN
MP3/WMA/AAC-DISC......................... 44
OPTIES AUDIO-CD
OF MP3/WMA/AAC-DISC ................. 45
2. USB-GEHEUGEN ......................... 47
OVERZICHT.......................................... 47
AFSPELEN VAN BESTANDEN
OP EEN USB-GEHEUGEN................. 51
OPTIES USB-GEHEUGEN.................... 52
3. iPod............................................... 53
OVERZICHT.......................................... 53
iPod-AUDIO........................................... 57
AUDIO-OPTIES iPod............................. 58
4. AUX........................................... .... 59
OVERZICHT.......................................... 59
5. Bluetooth®-AUDIO....................... 62
OVERZICHT.......................................... 62
AANSLUITEN VAN EEN
Bluetooth
LUISTEREN NAAR
Bluetooth
AUDIO-OPTIES Bluetooth
®
-AUDIOSPELER ................ 66
®
-AUDIO............................... 67
®
................... 67
AFSTANDSBEDIENING
4
AUDIOSYSTEEM
1. STUURWIELTOETSEN................. 69
TIPS VOOR BEDIENING
5
VAN HET AUDIOSYSTEEM
1. BEDIENINGSINFORMATIE .......... 71
RADIO-ONTVANGST ........................... 71
iPod....................................................... 73
GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN
CD-SPELER EN DISCS ..................... 74
BESTANDSINFORMATIE..................... 76
CD-R'S EN CD-RW'S............................ 78
BEGRIPPEN ......................................... 78
3
4
5
6
7
8
27
1. BASISHANDELINGEN
1. KORTE UITLEG
Druk op de toets MEDIA om het audiosysteem in te schakelen. Het audiosysteem zal de laatst ingestelde functie activeren.
28
1. BASISHANDELINGEN
INFORMATIE
Functie Bladzijde
Gebruik van de radio 33 Afspelen van een audio-CD of MP3/WMA/AAC-disc 41 Afspelen van bestanden op een USB-geheugen 47 Afspelen van muziek op een iPod 53 Gebruik van de AUX-aansluiting 59 Afspelen van een Bluetooth®-apparaat 62 Gebruik van de audiotoetsen op het stuurwiel 69 Audio-instellingen 159
Deze afbeelding is voor auto's met linkse besturing.
De positie en vorm van toetsen kunnen iets afwijken bij auto's met rechtse besturing.
2
AUDIOSYSTEEM
29
1. BASISHANDELINGEN
WAARSCHUWING
OPMERKING
WAARSCHUWING: DIT PRODUCT IS EEN KLASSE 1 LA­SERPRODUCT. HET BEDIENEN OF AFSTELLEN VAN DIT APPARAAT EN HET UITVOEREN VAN PROCEDU­RES OP EEN WIJZE DIE NIET IN DEZE HANDLEIDING ZIJN BE­SCHREVEN, KAN TOT GEVOLG HEBBEN DAT U AAN GEVAARLIJKE STRALING WORDT BLOOTGE­STELD. OPEN NOOIT APPARATUUR EN VOER ZELF GEEN REPARATIES UIT. LAAT REPARATIES UITVOEREN DOOR DESKUNDIG PERSONEEL.
INFORMATIE
2. BASISHANDELINGEN
In dit deel worden een aantal basis­handelingen uitgelegd die betrekking hebben op uw audiosysteem. Mogelijk is niet alle informatie op uw systeem van toepassing.
Uw audiosysteem werkt wanneer het contact in stand ACC of AAN staat.
IN- OF UITSCHAKELEN VAN HET AUDIOSYSTEEM
AAN/UIT-toets: Druk op deze toets om het audiosysteem in en uit te schakelen.
Het systeem zal bij het inschakelen de laatst ingestelde functie activeren.
Toets MEDIA: Druk op deze toets om de schermtoetsen van het audiosysteem weer te geven.
Als het volume wordt ingesteld terwijl de
muziek tijdelijk onderbroken of onder­drukt is, zal het onderbreken of onder­drukken worden beëindigd.
Laat het audiosysteem niet langer inge-
schakeld dan nodig is wanneer het hybridesysteem niet ingeschakeld is, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
30
Loading...
+ 266 hidden pages