Het aflezen van de meters en tellers, het interpreteren
van de verschillende waarschuwingslampjes en
indicatoren, enz.
Openen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen
vóór het rijden, enz.
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
Bedienen van het audiosysteem
Gebruik van de voorzieningen in het interieur, enz.
De zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
Informatie over wat u moet doen bij een storing of
noodgeval
Voertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke voorkeursinstellingen, enz.
Trefwoordenlijst
PZ49X-60M56-NL
Zoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
2
INHOUDSOPGAVE
Ter informatie.................................8
Over deze handleiding .................10
Zoekmethoden .............................11
Overzicht......................................12
1
Veiligheid en beveiliging
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden ...........32
Veilig rijden..........................34
Veiligheidsgordels................36
SRS-airbags ........................41
Aan/uit-schakelaar
airbag.................................54
Veiligheidsinformatie
voor kinderen.....................56
Baby- en kinderzitjes ...........57
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes.........................70
Belangrijke voorschriften
in verband met
uitlaatgassen .....................82
1-2. Antidiefstalsysteem
Startblokkering.....................83
Supervergrendeling .............89
Alarm ...................................90
2
Instrumentenpaneel
2.Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes en
indicatoren.........................98
Meters en tellers................105
Multi-informatiedisplay
(type A)............................110
Multi-informatiedisplay
(type B)............................115
Multi-informatiedisplay
(type C)...........................120
Informatie over
brandstofverbruik............ 128
Bediening van
3
elk onderdeel
3-1. Informatie over sleutels
Sleutels ............................. 130
3-2. Openen, sluiten en
vergrendelen van
de portieren
Portieren............................ 136
Achterdeur......................... 146
Achterruit...........................153
Smart entry-systeem
met startknop..................159
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen....................... 176
Achterstoelen....................179
Ergonomisch geheugen....194
Hoofdsteunen....................198
3-4. Verstellen van het stuurwiel
en de spiegels
Stuurwiel ........................... 201
Binnenspiegel.................... 204
Buitenspiegels...................206
3-5. Openen en sluiten van de
ruiten en het schuifdak
Elektrisch bedienbare
ruiten............................... 209
Schuifdak .......................... 212
3
4
Rijden
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto.............218
Lading en bagage..............230
Rijden met een
aanhangwagen................233
4-2. Rijprocedures
Contactslot
(auto's zonder Smart entry-
systeem en startknop).....246
Startknop
(auto's met Smart entry-
systeem met startknop)...249
Automatische transmissie..257
Handgeschakelde
transmissie ......................263
Richtingaanwijzer-
schakelaar.......................268
Parkeerrem........................269
Roetfilter
(alleen dieselmotor).........270
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar..................272
Schakelaar mistlampen .....285
Ruitenwissers en
-sproeiers.........................287
Achterruitenwisser en
-sproeier ..........................293
Koplampsproeier-
schakelaar.......................294
4-4. Tanken
Openen van de tankdop....296
4-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Cruise control.................... 300
Dynamic Radar Cruise
Control-systeem..............304
Toyota Parking Assist-
sensor.............................321
Rear View Monitor-
systeem........................... 331
Toyota Parking Assist
Monitor............................ 342
Ondersteunende
systemen......................... 369
BSM
(Blind Spot Monitor)........ 375
• De Blind Spot Monitor-
functie ........................... 382
• De Rear Crossing
Traffic Alert-functie........ 384
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem) ......................... 387
4-6. Rijtips
Rijden in de winter............. 396
1
2
3
4
5
6
7
8
9
4
INHOUDSOPGAVE
5
Audiosysteem
5-1. Basishandelingen
Soorten audiosystemen.....402
Stuurwieltoetsen
audiosysteem ..................403
AUX-aansluiting/
USB-aansluiting...............404
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken
van het audiosysteem......405
5-3. Gebruik van de radio
Radiobediening..................407
5-4. Afspelen van een audio-CD
en discs met MP3-/WMAbestanden
Bediening CD-speler..........411
5-5. Gebruik van een
extern apparaat
Luisteren naar bestanden
op een iPod .....................419
Luisteren naar bestanden
op een USB-geheugen....426
Gebruik van de
AUX-aansluiting...............433
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
-
apparaten
®
Bluetooth
audio/telefoon..434
Gebruik van de
stuurwielschakelaars.......439
Registreren van een
Bluetooth
®
apparaat........440
5-7. Menu SETUP (instellingen)
Gebruik van het menu SETUP
(instellingen)
(Menu “Bluetooth
*”)........441
Gebruik van het menu SETUP
(instellingen)
(menu TEL)..................... 445
®
5-8. Bluetooth
Bedienen van een
Bluetooth
-audio
®
compatibele
draagbare speler.............449
®
5-9. Bluetooth
-telefoon
Bellen................................451
Een telefoongesprek
ontvangen.......................453
Voeren van een
telefoongesprek .............. 454
5-10.Bluetooth
®
Bluetooth®.........................456
Voorzieningen
6
in het interieur
6-1. Gebruik van
de airconditioning en
de achterruitverwarming
Handmatig bediende
airconditioning voor.........462
Automatische
airconditioning voor.........468
Handmatig bediende
airconditioning achter......477
Automatische
airconditioning achter......479
Extra verwarming..............482
Stuurwielverwarming/
stoelverwarming/
stoelventilatoren..............484
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
5
6-2. Gebruik van
de interieurverlichting
Overzicht
interieurverlichting ...........488
• Hoofdschakelaar
leeslampjes/
interieurverlichting .........489
• Leeslampjes/
interieurverlichting .........489
• Bedieningsschakelaars
loungeverlichting............490
6-3. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden......492
• Dashboardkastje............493
• Pasjeshouder ................494
• Consolevak....................494
• Bekerhouders/
fleshouders/
portiervakken.................496
• Extra opbergvakken.......499
Voorzieningen in
de bagageruimte..............501
6-4. Gebruik van de overige
voorzieningen in
het interieur
Overige voorzieningen
in het interieur..................505
• Koelbox .........................505
• Zonnekleppen................507
• Make-upspiegel .............507
• Conversatiespiegel........508
• Klok ...............................509
• Accessoireaansluiting....510
• Armsteun .......................513
• Kledinghaakjes ..............513
• Handgrepen...................514
• Asbak ............................515
7
Onderhoud en verzorging
7-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen
van het exterieur van
uw auto ........................... 518
Reinigen en beschermen
van het interieur van
uw auto ........................... 522
7-2. Onderhoud
Onderhoud en reparatie.... 525
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen
bij zelf uit te voeren
onderhoud en controles..528
Motorkap...........................531
Motorruimte....................... 532
Banden..............................557
Bandenspanning...............573
Velgen............................... 575
Interieurfilter......................578
Batterij afstandsbediening/
elektronische sleutel ....... 580
Controleren en vervangen
van zekeringen................ 584
Lampen.............................588
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6
INHOUDSOPGAVE
8
Bij problemen
8-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten...........606
Als uw auto in geval
van nood tot stilstand
moet worden gebracht.....607
8-2. Stappen die genomen moeten
worden in een noodgeval
Als uw auto moet
worden gesleept..............609
Als u denkt dat er iets
mis is ...............................615
Uitschakelsysteem
brandstofpomp
(alleen benzinemotor)......616
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt ................................617
Als er een
waarschuwingsmelding
verschijnt .........................628
Als de auto een lekke band
heeft (auto's met
reservewiel)..................... 645
Als de auto een lekke band
heeft (auto's zonder
reservewiel)..................... 664
Als de motor
niet wil aanslaan ............. 680
Als de selectiehendel
niet in een andere stand
dan P kan worden gezet
(automatische
transmissie)..................... 682
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt (auto's met
Smart entry-systeem
en startknop)................... 683
Als de accu leeg is............686
Als de motor oververhit
raakt................................ 693
Als u zonder brandstof komt
te staan en de motor afslaat
(alleen dieselmotoren) ....696
Als de auto vast komt
te zitten ........................... 697
9
Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem of een multimediasysteem de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem
voor meer informatie over de onderstaande uitrusting.
• Navigatiesysteem
• Handsfree-systeem
(voor een mobiele telefoon)
• Entertainmentsysteem
achterpassagiers
• Audio-/videosysteem
Voertuigspecificaties
9-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof, oliepeil, enz.).700
Informatie over brandstof...729
9-2. Persoonlijke
voorkeursinstellingen
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen.......732
9-3. Te initialiseren onderdelen
Te initialiseren
onderdelen.......................742
Trefwoordenlijst
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)..............744
Alfabetische index......................748
7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
8
Ter infor matie
Handleiding
Deze handleiding is bestemd voor alle uitvoeringen van dit type auto; alle
mogelijke opties zijn in deze handleiding opgenomen. Er zullen dan ook
ongetwijfeld onderwerpen worden beschreven die niet op uw auto van toepassing zijn.
Alle specificaties in dit boekje waren actueel ten tijde van de druk. Toyota
streeft er doorlopend naar haar producten te perfectioneren en wij behouden
ons dan ook het recht voor tussentijdse wijzigingen in specificatie en uitvoering door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving.
Afhankelijk van de specificaties kan de in de afbeeldingen getoonde auto
afwijken van uw auto voor wat betreft de uitrusting.
Accessoires, onderdelen en veranderingen aan uw Toyota
Er is een grote hoeveelheid originele en niet-originele onderdelen en accessoires voor uw Toyota te verkrijgen. Als een origineel onderdeel of accessoire
van uw Toyota moet worden vervangen, raadt Toyota u aan om originele
Toyota-onderdelen en -accessoires te gebruiken. U kunt ook andere onderdelen of accessoires van gelijkwaardige kwaliteit gebruiken. Toyota kan geen
garantie geven op of betrouwbaarheid garanderen van onderdelen en accessoires die geen origineel Toyota-product zijn en ook niet voor het vervangen
door of monteren van dergelijke onderdelen. Bovendien vallen schade of verminderde prestaties als gevolg van het gebruik van niet-originele Toyotaonderdelen en -accessoires mogelijk niet onder de garantie.
Inbouw van een zend-/ontvanginstallatie
De inbouw van een zend-/ontvanginstallatie in uw auto kan elektronische
systemen beïnvloeden, zoals:
Neem voor voorzorgsmaatregelen of speciale voorschriften met betrekking
tot de inbouw van een zend-/ontvanginstallatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Nadere informatie met betrekking tot frequentiebanden, vermogens, antenneposities en montagevoorwaarden voor zend-/ontvanginstallaties is op verzoek beschikbaar bij een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Vernietigen van uw Toyota
WAARSCHUWING
Uw auto is uitgerust met batterijen en/of accu's. Zorg ervoor dat deze
gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden afgevoerd (richtlijn 2006/66/EG).
De SRS-airbags en de gordelspanners in uw Toyota bevatten explosieve chemicaliën. Wanneer uw auto wordt vernietigd terwijl de airbags en/of de gordelspanners nog intact zijn, kan tijdens de vernietiging een ontploffing
plaatsvinden en brand ontstaan. Laat daarom het airbagsysteem en de gordelspanners eerst verwijderen en afvoeren door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Algemene voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden
Rijden onder invloed: Ga niet rijden met uw auto als u alcohol of drugs
gebruikt hebt omdat deze middelen invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid. Alcohol en bepaalde drugs vergroten de reactietijd, beïnvloeden
het beoordelingsvermogen en hebben een negatieve invloed op de coördinatie, waardoor aanrijdingen kunnen ontstaan met ernstig letsel als gevolg.
Defensief rijden: Rijd altijd defensief. Anticipeer op fouten die andere
bestuurders of voetgangers zouden kunnen maken omdat u hierdoor wellicht een ongeluk kunt voorkomen.
Afleiding van de bestuurder: Houd altijd uw volledige aandacht bij het verkeer. Alles wat de aandacht van de bestuurder kan afleiden, zoals het veranderen van instellingen, telefoneren of lezen, kan leiden tot een aanrijding
waarbij u, de andere inzittenden van de auto of anderen ernstig letsel kunnen oplopen.
■ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheid van kin-
deren
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te starten of de neutraalstand in
te schakelen. Er bestaat ook het risico dat kinderen letsel oplopen wanneer
ze met de ruiten, het schuifdak of andere voorzieningen in de auto spelen.
Verder kan de temperatuur in de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen dat
dat kinderen fataal kan worden.
9
10
1
2
3
Over deze handleiding
WAARSCHUWING:
Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in ernstig letsel wanneer
de voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen.
OPMERKING:
Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in schade of storingen
aan de auto of de uitrusting wanneer de voorzorgsmaatregelen
niet in acht worden genomen.
Geeft bedienings- of werkingsprocedures aan. Volg de
stappen in de aangegeven volgorde.
Geeft de handeling aan voor
het bedienen van schakelaars en dergelijke (drukken, draaien, enz.).
Geeft het resultaat van een
handeling aan (er wordt bijvoorbeeld een klep geopend).
Geeft het onderdeel of de
positie aan waarover uitleg
wordt gegeven.
Dit betekent dat er iets niet
mag worden gedaan of mag
gebeuren.
: Raadpleeg de “Handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem” voor
meer informatie als uw auto is uitgerust met een navigatiesysteem of multimediasysteem.
*
3
: Gebruik NOOIT een tegen de rijrichting
in geplaatst baby- of kinderzitje op een
stoel met een INGESCHAKELDE AIRBAG, omdat het KIND anders ERNSTIG
LETSEL kan oplopen als de airbag
wordt geactiveerd. (→Blz. 80)
: Raadpleeg de “Handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem” voor
meer informatie als uw auto is uitgerust met een navigatiesysteem of multimediasysteem.
*
3
: Gebruik NOOIT een tegen de rijrichting
in geplaatst baby- of kinderzitje op een
stoel met een INGESCHAKELDE AIRBAG, omdat het KIND anders ERNSTIG
LETSEL kan oplopen als de airbag
wordt geactiveerd. (→Blz. 80)