Kan geen verbinding maken ....................................................................................................... 16
Help 17
Help ................................................................................................................................................... 17
Mijn navigatiesysteem 18
Sleuf voor geheugenkaart ................................................................................................................ 18
Navigatiesysteem start niet op ........................................................................................................ 18
Je navigatiesysteem opladen .......................................................................................................... 18
Informatie naar TomTom sturen...................................................................................................... 18
Om hulp vragen ................................................................................................................................ 19
Verzorging van je navigatiesysteem ................................................................................................ 19
Inhoud van het scherm 20
De kaartweergave ............................................................................................................................. 20
De reisbegeleidingsweergave ......................................................................................................... 22
De routebalk ..................................................................................................................................... 24
Afstanden en de routebalk .......................................................................................................... 25
Help ................................................................................................................................................... 96
Productcertificering 98
Productcertificering zoeken op je navigatiesysteem ...................................................................... 98
MyDrive 99
Over MyDrive.................................................................................................................................... 99
Informatie over MyDrive Connect ................................................................................................... 99
In deze gebruikershandleiding vind je alles wat je moet weten over je nieuwe TomTom
Welkom bij navigatie met TomTom
GO-navigatiesysteem.
We raden je aan het hoofdstuk Starten te lezen als je snel de basisbeginselen wilt doornemen. Hier
worden de installatie en het inschakelen, instellen en plannen van je eerste route besproken.
Vervolgens wil je waarschijnlijk verbinding maken met TomTom Services. Je kunt hier alles over
lezen in het hoofdstuk Verbinding maken met TomTom Services.
Voor informatie over wat je op het navigatiesysteem zelf ziet, ga je naar:
Inhoud van het scherm
Aanrakingen gebruiken
Hoofdmenu
Tip: op tomtom.com/support vind je antwoorden op veelgestelde vragen. Selecteer je
productmodel in de lijst of voer een zoekopdracht in.
We wensen je veel plezier met het lezen over en vooral het gebruiken van je nieuwe navigatiesysteem!
6
In je auto installeren
Starten
Gebruik de houder die bij je navigatiesysteem is geleverd om je TomTom GO-navigatiesysteem in
je voertuig te installeren. Lees de instructies voor het positioneren van je navigatiesysteem
voordat je het navigatiesysteem bevestigt.
Installeer je navigatiesysteem als volgt:
1. Sluit de meegeleverde USB-kabel aan op de houder. Als de houder is ingebouwd in het
navigatiesysteem, sluit je de USB-kabel hierop aan.
Opmerking: gebruik UITSLUITEND de USB-kabel die werd meegeleverd bij het navigatiesysteem. Andere USB-kabels werken mogelijk niet naar behoren.
2. Sluit de USB-kabel aan op de USB-auto-oplader en steek deze in de voedingsbron op het
dashboard.
3. Kies op de voorruit of een zijruit de beste egale plaats om je TomTom GO-navigatiesysteem te
bevestigen.
4. Zorg ervoor dat zowel de zuignap op de houder als de voorruit schoon en droog zijn.
5. Duw de zuignap van de houder stevig vast tegen de voorruit.
6. Draai vervolgens de rubberen greep bij de basis van de houder naar rechts totdat je voelt dat
deze vergrendeld is.
7. Als je houder niet is ingebouwd in je navigatiesysteem, plaats je het navigatiesysteem in de
houder en zorg je ervoor dat deze vastklikt.
Dashboardmontageschijven zijn als accessoire bij je navigatiesysteem verkrijgbaar. Voor meer
informatie ga je naar tomtom.com/accessories.
Het navigatiesysteem positioneren
Bedenk goed waar in de auto je het navigatiesysteem wilt plaatsen. Het navigatiesysteem mag het
volgende niet blokkeren of belemmeren:
Je zicht op de weg.
De bedieningselementen in je auto.
Je achteruitkijkspiegels.
De airbags.
Je moet het navigatiesysteem gemakkelijk kunnen aanraken zonder je ver uit te rekken of voorover
te leunen. Je kunt het navigatiesysteem bevestigen aan de voor- of zijruit, maar je kunt ook een
dashboardmontageschijf gebruiken om de houder aan het dashboard te bevestigen.
7
Het navigatiesysteem in- en uitschakelen
Het navigatiesysteem inschakelen
Druk op de Aan/Uit-knop totdat het navigatiesysteem wordt gestart. Als het navigatiesysteem was
uitgeschakeld, zie je de kaartweergave. Als het navigatiesysteem in de slaapstand stond, zie je het
laatste scherm dat je hebt bekeken.
De slaapstand inschakelen
Druk op de Aan/Uit-knop en laat deze weer los als je de slaapstand wilt inschakelen.
Je kunt ook langer dan twee seconden op de Aan/Uit-knop drukken, totdat de knoppen Slaapstand
en Schakel uit worden weergegeven. Selecteer Slaapstand als je de slaapstand wilt inschakelen.
Tip: als je de slaapstand wilt inschakelen wanneer de USB-kabel niet is bevestigd of het
systeem uit de houder wordt verwijderd, ga je naar Batterij-instellingen in het menu Instellingen.
Het navigatiesysteem volledig uitschakelen
Als je het navigatiesysteem volledig wilt uitschakelen, ga je op een van de volgende manieren te
werk:
Houd de Aan/Uit-knop langer dan twee seconden ingedrukt, totdat de knoppen Slaapstand en
Schakel uit worden weergegeven. Selecteer Schakel uit als je het navigatiesysteem wilt
uitschakelen. Selecteer de knop voor het vorige scherm als je het navigatiesysteem niet wilt
uitschakelen.
Houd de Aan/Uit-knop langer dan vijf seconden ingedrukt, totdat het navigatiesysteem wordt
uitgeschakeld.
Veiligheidsmededeling
Sommige navigatiesystemen bevatten een GSM/GPRS-module die de werking van elektrische
apparaten kan verstoren. Denk hierbij aan pacemakers, gehoorapparaten en apparatuur in
vliegtuigen.
Storing met deze apparatuur kan de gezondheid van gebruikers schaden of levensbedreigende
situaties opleveren.
Als je navigatiesysteem beschikt over een GSM/GPRS-module, gebruik deze dan niet in de
nabijheid van onbeschermde elektrische apparaten of op plaatsen waar het gebruik van mobiele
telefoons verboden is, zoals in ziekenhuizen en vliegtuigen.
Installatie
Opmerking: de taal die je kiest, wordt gebruikt voor alle tekst op het scherm. Je kunt de taal later
altijd wijzigen in Taal en eenheden van het menu Instellingen.
Als je het navigatiesysteem voor het eerst inschakelt, moet je een aantal vragen beantwoorden om
het systeem in te stellen. Beantwoord de vragen door het scherm aan te raken.
8
GPS-ontvangst
Wanneer je het TomTom GO-navigatiesysteem voor de eerste keer start, heeft het een paar
minuten nodig om je positie te bepalen. Na deze eerste keer wordt je positie veel sneller
gevonden.
Voor een goede satellietontvangst gebruik je het navigatiesysteem buitenshuis en houd je het
recht. Grote objecten, zoals hoge gebouwen, kunnen de ontvangst soms verstoren.
Belangrijk: QuickGPSfix bevat informatie over satellietposities, zodat je positie sneller kan worden
bepaald op je navigatiesysteem. QuickGPSfix-informatie wordt in realtime naar Always Connected-navigatiesystemen verzonden en naar Smartphone Connected-navigatiesystemen wanneer ze
met TomTom Services zijn verbonden via je smartphone. Je kunt QuickGPSfix ook updaten met
MyDrive.
Een route naar een adres plannen met de zoekfunctie
Belangrijk: in het belang van de veiligheid en om afleiding tijdens het rijden te vermijden, kun je
het beste altijd je route plannen voordat je op weg gaat.
Als je een route naar een adres wilt plannen met de zoekfunctie, ga je als volgt te werk:
1. Selecteer de hoofdmenuknop om het hoofdmenu te openen.
2. Selecteer Zoek.
Het zoekscherm wordt geopend en er wordt een toetsenbord weergegeven.
3. Gebruik het toetsenbord om de naam in te voeren van de locatie waarnaar je een route wilt
plannen.
Tip: als je een lettertoets op het toetsenbord ingedrukt houdt, krijg je toegang tot extra
tekens als deze beschikbaar zijn. Houd bijvoorbeeld de letter "e" ingedrukt om de volgende
tekens weer te geven: 3 e è é ê ë en meer.
9
Je kunt op een adres, plaats, stad, postcode of mapcode zoeken.
Tip: als je een specifieke straat in het Verenigd Koninkrijk of in Nederland zoekt, typ je een
postcode, gebruik je een spatie en typ je vervolgens het huisnummer. Bijvoorbeeld "1017CT
35". In andere landen heeft elk gebied zijn eigen postcodes en wordt een lijst met
overeenkomende steden, plaatsen en straten in je zoekresultaten weergegeven.
Opmerking: er wordt gezocht op de hele kaart. Als je wilt wijzigen hoe de zoekopdracht
wordt uitgevoerd, selecteer je de knop rechts van het zoekvak. Je kunt dan wijzigen waar de
zoekopdracht wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld op de route of in een bepaalde plaats.
4. Tijdens het typen van het adres worden suggesties weergegeven op basis van wat je hebt
ingevoerd. Je kunt gewoon doorgaan met typen of een suggestie selecteren.
Plaatsen en wegen worden links weergegeven, POI's rechts.
Tip: als je meer resultaten wilt weergeven, verberg je het toetsenbord of veeg je over de
resultatenlijst om door de lijst te bladeren.
Tip: je kunt de resultaten op de kaart of in een lijst weergeven door de knop voor de
lijst/kaart te selecteren:
5. Selecteer een voorgesteld adres.
6. Voer een huisnummer in als je een nummer hebt en het nog niet hebt ingevoerd.
7. Selecteer Rijd.
10
Je navigatiesysteem plant een route en leidt je vervolgens naar de bestemming. Zodra je
begint te rijden, wordt automatisch de reisbegeleidingsweergave getoond.
Tip: als je bestemming in een andere tijdzone ligt, zie je een plusteken (+) of een minteken (-)
en het tijdsverschil in hele en halve uren in het kader met aankomstinformatie. De geschatte
aankomsttijd is de lokale tijd op je bestemming.
Tip: je kunt een tussenstop toevoegen aan een route die je al had gepland.
Tip: je kunt een route opslaan met Mijn routes.
Een route plannen met behulp van de kaart
Belangrijk: in het belang van de veiligheid en om afleiding tijdens het rijden te vermijden, kun je
het beste altijd je route plannen voordat je op weg gaat.
Om een route te plannen met behulp van de kaart, doe je het volgende:
1. Verplaats de kaart totdat je de bestemming ziet waar je naartoe wilt navigeren. Hier volgen
enkele aanrakingen die je kunt gebruiken om de kaart te verplaatsen:
Knijpen - raak het scherm aan met je duim en een vinger als je wilt in- of uitzoomen.
Beweeg ze uit elkaar om in te zoomen en beweeg ze naar elkaar toe om uit te zoomen.
Tip: knijpen om te zoomen werkt niet op alle systemen. Wanneer knijpen om te zoomen
niet werkt op je systeem, gebruik je de zoomknoppen om in en uit te zoomen.
Tweemaal tikken - tik tweemaal op de kaart als je wilt inzoomen.
Slepen - beweeg een vinger over het scherm als je over de kaart wilt scrollen.
Snel bewegen - maak met het topje van een vinger een snelle beweging over het scherm
als je een flink stuk verder wilt scrollen op de kaart.
Tip: zie Aanrakingen gebruiken voor een volledige lijst met aanrakingen.
.
2. Wanneer je de bestemming hebt gevonden op de kaart, selecteer je deze door het scherm
ongeveer één seconde ingedrukt te houden.
In een pop-upmenu wordt het dichtstbijzijnde adres getoond.
11
3. Als je een route wilt plannen naar deze bestemming, selecteer je de knop Rijd:
Je navigatiesysteem plant een route en leidt je vervolgens naar de bestemming. Zodra je
begint te rijden, wordt automatisch de reisbegeleidingsweergave getoond.
Tip: je kunt de locatie die je hebt geselecteerd, ook op andere manieren gebruiken. Zo kun je
deze toevoegen aan Mijn plaatsen door de knop voor het pop-upmenu te selecteren.
Tip: als je bestemming in een andere tijdzone ligt, zie je een plusteken (+) of een minteken (-)
en het tijdsverschil in hele en halve uren in het kader met aankomstinformatie. De geschatte
aankomsttijd is de lokale tijd op je bestemming.
Tip: je kunt een tussenstop toevoegen aan een route die je al had gepland.
Tip: je kunt een route opslaan met Mijn routes.
12
Informatie over TomTom Services
Verbinding maken met TomTom Services
TomTom Services geeft je realtime informatie over verkeer en flitsers op je route. Om TomTom
Services op je GO te krijgen, moet je aangemeld zijn bij een MyTomTom-account.
Hoe je verbinding kunt maken tussen je GO en TomTom Services is afhankelijk van je navigatiesysteem. Een GO kan op een van de volgende manieren verbinding maken:
Met een permanente verbinding, rechtstreeks vanuit je GO. Deze navigatiesystemen worden
'Always Connected'-navigatiesystemen genoemd.
Met een verbinding via je smartphone. Deze navigatiesystemen worden 'Smartphone
Connected'-navigatiesystemen genoemd.
Ga naar tomtom.com/connect voor meer informatie.
Opmerking: TomTom Services zijn niet in alle landen of regio's beschikbaar en niet alle services
zijn beschikbaar in alle landen of regio's. Ga naar tomtom.com/services voor meer informatie
over de services die in elke regio beschikbaar zijn.
Always Connected-navigatiesystemen
Voer deze stappen uit als je TomTom Services wilt installeren op een TomTom GO die altijd
verbinding heeft:
Opmerking: wanneer je de GO voor het eerste keer start of na een reset, krijg je de mogelijkheid om TomTom Services te activeren wanneer je je GO instelt.
1. Selecteer Traffic en Flitsers of Traffic en Gevarenzones in het hoofdmenu.
2. Selecteer Activeer nu.
3. Als je hierom wordt gevraagd, selecteer je Ja als je ermee akkoord gaat dat er informatie
wordt verzonden naar TomTom.
Opmerking: je kunt TomTom Services alleen gebruiken als je ermee akkoord gaat dat er
informatie wordt verzonden naar TomTom.
4. Maak een nieuw MyTomTom-account aan of meld je aan bij je MyTomTom-account.
Tip: als je al in het bezit bent van een TomTom-navigatiesysteem, raden we je aan om voor
je GO een nieuw MyTomTom-account te openen met een ander e-mailadres.
TomTom Services zijn nu beschikbaar.
13
Smartphone Connected-navigatiesystemen
Sommige TomTom-navigatiesystemen gebruiken je telefoon om verbinding te maken met
TomTom Services, zodat je realtime verkeers- en veiligheidswaarschuwingen kunt ontvangen van
TomTom. Je telefoon moet geschikt zijn voor het navigatiesysteem en je moet beschikken over
een gegevensabonnement van een serviceprovider. Ga naar tomtom.com/connect voor meer
informatie.
Als je TomTom Services gebruikt, betekent dit dat er via je serviceprovider gegevens worden
verzonden naar en ontvangen door je telefoon.
Belangrijk: er worden mogelijk extra kosten in rekening gebracht als je internet op je telefoon
gebruikt, vooral als je je buiten het gebied bevindt dat door je gegevensabonnement wordt
gedekt. Neem contact op met je serviceprovider voor meer informatie.
PAN (Personal Area Network)
De internetverbinding van je telefoon wordt gedeeld via de geïntegreerde Bluetooth- en
PAN-functies (Personal Area Network) van de telefoon.
Afhankelijk van het besturingssysteem van je telefoon heeft dit netwerk (of PAN) een van de
volgende namen:
Persoonlijke hotspot
Tethering of Bluetooth Tethering
Tether of Bluetooth Tether
De PAN-functie maakt waarschijnlijk al deel uit van het besturingssysteem van je telefoon. Als dat
niet het geval is, kun je een app downloaden om een PAN te maken.
Let op: bepaalde mobiele serviceproviders staan hun gebruikers niet toe om een PAN te
gebruiken. Als je telefoon geen PAN-functie heeft, neem je contact op met je serviceprovider
voor meer informatie.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij je telefoon als je de instellingen niet kunt vinden.
Ga naar tomtom.com/connect voor meer informatie.
Verbinding met TomTom Services maken via je smartphone
Ga als volgt te werk om GO aan te sluiten op je telefoon:
1. Selecteer Traffic en Flitsers of Traffic en Gevarenzones in het hoofdmenu.
2. Selecteer Activeer nu.
3. Als je hierom wordt gevraagd, selecteer je Ja als je ermee akkoord gaat dat er informatie
wordt verzonden naar TomTom.
Opmerking: je kunt TomTom Services alleen gebruiken als je ermee akkoord gaat dat er
informatie wordt verzonden naar TomTom.
4. Volg de instructies op het navigatiesysteem over het inschakelen van een PAN (Personal Area
Network) op je smartphone.
5. Schakel Bluetooth in op je telefoon en controleer of de telefoon vindbaar is.
6. Selecteer de pijl voor het volgende scherm op je navigatiesysteem.
Er wordt gezocht naar je telefoon.
14
Tip: als je smartphone niet kan worden gevonden, controleer je of je smartphone nog wel
Er is geen verbinding met Bluetooth.
Er wordt verbinding gemaakt met Bluetooth. Er wordt geprobeerd
automatisch verbinding te maken met je telefoon.
Er is verbinding met Bluetooth. Je navigatiesysteem heeft verbinding met
je telefoon.
vindbaar of zichtbaar is voor andere Bluetooth-apparaten. Selecteer Zoek naar telefoons in
het pop-upmenu om weer naar je telefoon te zoeken.
7. Selecteer je telefoon in de lijst op je navigatiesysteem.
Je navigatiesysteem maakt verbinding met TomTom Services via de internetverbinding van je
telefoon.
8. Maak een nieuw MyTomTom-account aan of meld je aan bij je MyTomTom-account.
Tip: als je al in het bezit bent van een TomTom-navigatiesysteem, raden we je aan om voor
je GO een nieuw MyTomTom-account te openen met een ander e-mailadres.
TomTom Services zijn nu beschikbaar.
Opnieuw verbinding maken met je smartphone
Je hoeft niets te doen om opnieuw verbinding te maken tussen GO en je telefoon.
GO onthoudt je telefoon en vindt deze automatisch wanneer je PAN (Personal Area Network) en
Bluetooth hebt ingeschakeld en je je binnen het bereik van je navigatiesysteem bevindt. Als je een
geldig TomTom Services-abonnement hebt, wordt de service automatisch gestart.
Het Bluetooth-pictogram boven aan het scherm van het hoofdmenu geeft de status van de
Bluetooth-verbinding aan:
Als je verbinding wilt maken met een andere telefoon, moet je PAN (Personal Area Network) en
Bluetooth inschakelen op die telefoon. Laat je navigatiesysteem vervolgens zoeken naar de
telefoon.
Verbinding met TomTom Services maken via een andere smartphone
1. Volg de instructies op het navigatiesysteem over het inschakelen van een PAN (Personal Area
Network) op je smartphone.
2. Schakel Bluetooth in op je smartphone.
3. Selecteer Traffic en Flitsers of Traffic en Gevarenzones in het hoofdmenu.
4. Selecteer de pop-upmenuknop en selecteer vervolgens Zoek naar telefoons.
Er wordt gezocht naar je smartphone.
Tip: als je smartphone niet kan worden gevonden, controleer je of je smartphone nog wel
vindbaar of zichtbaar is voor andere Bluetooth-apparaten.
5. Selecteer je smartphone in de lijst met smartphones op het navigatiesysteem.
15
Je navigatiesysteem maakt verbinding met TomTom Services via de internetverbinding van je
smartphone.
6. Meld je aan bij je MyTomTom-account.
TomTom Services zijn nu beschikbaar.
Telefoons verwijderen
1. Selecteer Traffic en Flitsers of Traffic en Gevarenzones in het hoofdmenu.
2. Selecteer de pop-upmenuknop en selecteer vervolgens Verwijder telefoons.
3. Selecteer de telefoon die je wilt verwijderen.
4. Selecteer Verwijder.
Je telefoon wordt verwijderd.
Tip: als je alle verbonden telefoons wilt verwijderen, kun je geen TomTom Services meer
gebruiken.
Kan geen verbinding maken
Als GO geen verbinding kan maken met je telefoon of als je geen internetverbinding hebt,
controleer je het volgende:
Of je telefoon wordt weergegeven op het TomTom-navigatiesysteem.
Of Bluetooth is ingeschakeld op je telefoon.
Of het PAN (Personal Area Network) van je telefoon is ingeschakeld. (Het PAN wordt ook wel
persoonlijke hotspot, Tethering of Bluetooth Tethering genoemd.)
Of het gegevensabonnement bij je serviceprovider actief is en of je toegang tot internet hebt
op je telefoon.
16
Help
Help
Selecteer Help in het hoofdmenu of in het menu Instellingen.
In dit scherm kun je de volgende informatie vinden:
Korte rondleiding
Selecteer deze optie als je een korte tutorial wilt krijgen over het gebruik van je navigatiesysteem.
Stembesturing
Let op: stembesturing wordt niet op alle navigatiesystemen of in alle talen ondersteund.
Selecteer deze optie om de volgende informatie over stembesturing weer te geven:
Hoe gebruik ik stembesturing?
Tips voor stembesturing
Welke opdrachten kan ik zeggen?
Info
Zie Systeem.
17
Sleuf voor geheugenkaart
Mijn navigatiesysteem
Bepaalde TomTom-navigatiesystemen hebben een sleuf voor geheugenkaarten die zich bevindt
aan de zijkant of de onderkant van het navigatiesysteem.
Voordat je de sleuf voor geheugenkaarten gebruikt, controleer je of je de nieuwste versie van de
applicatie hebt geïnstalleerd op je navigatiesysteem door op een computer verbinding te maken
met MyDrive.
Als je navigatiesysteem up-to-date is, kun je een geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte
om extra kaarten toe te voegen aan je navigatiesysteem. Je kunt kaarten aanschaffen via
tomtom.com.
Navigatiesysteem start niet op
In zeldzame gevallen komt het voor dat je TomTom GO-navigatiesysteem niet correct start of niet
meer reageert wanneer je het scherm aanraakt.
Controleer in dat geval eerst of de batterij is opgeladen. Voor het opladen van de batterij sluit je
het navigatiesysteem aan op de auto-oplader. Het kan twee uur duren voordat de batterij volledig
is opgeladen.
Als het probleem hiermee niet wordt opgelost, kun je het navigatiesysteem resetten. Houd hiertoe
de Aan/Uit-knop ingedrukt totdat je navigatiesysteem opnieuw wordt opgestart.
Je navigatiesysteem opladen
De batterij in je TomTom GO-navigatiesysteem wordt opgeladen wanneer je het systeem aansluit
op de auto-oplader of een USB-thuisoplader.
Je wordt gewaarschuwd wanneer het batterijniveau laag of kritiek is. Je verliest je verbinding met
sommige TomTom Services wanneer het batterijniveau laag is of de batterij bijna leeg is. Wanneer
de batterij leeg is, schakelt het navigatiesysteem over naar de slaapstand.
Let op: gebruik UITSLUITEND de USB-kabel die werd meegeleverd bij het navigatiesysteem.
Andere USB-kabels werken mogelijk niet naar behoren.
Informatie naar TomTom sturen
Wanneer je je navigatiesysteem voor het eerst gebruikt of opnieuw hebt ingesteld, wordt je
gevraagd om toestemming te geven zodat het systeem wat informatie kan verzamelen over je
gebruik van het navigatiesysteem. De gegevens worden opgeslagen op het navigatiesysteem
totdat we ze ophalen. We gebruiken ze anoniem om onze producten en services te verbeteren. Als
je gebruikmaakt van onze services, gebruiken we ook informatie over je locatie om de services
aan je te leveren.
Je kunt op elk gewenst moment je toestemming voor het verzenden van deze gegevens intrekken
door het volgende te doen:
18
1. Selecteer Instellingen in het hoofdmenu.
2. Selecteer Systeem.
3. Selecteer Jouw gegevens.
4. Selecteer de knop om het verzenden van informatie in of uit te schakelen.
Opmerking: als je ervoor kiest deze informatie niet naar ons te verzenden, ontvang je onze
services niet meer. Dit komt doordat services de locatie van je navigatiesysteem naar TomTom
moeten verzenden om de verkeersinformatie te ontvangen voor de locatie waar je je bevindt.
De einddatum van je abonnement verandert niet, ook niet als je deze gegevens niet naar ons
verzendt.
Extra informatie
Wanneer je vermoedt dat je gegevens niet worden gebruikt voor het doel waarvoor je deze aan
TomTom hebt verstrekt, neem je contact met ons op via tomtom.com/support.
Ga voor de meest recente en meer gedetailleerde informatie naar tomtom.com/privacy.
Om hulp vragen
Ga voor meer hulp naar tomtom.com/support.
Ga voor informatie over de garantie en privacy naar tomtom.com/legal.
Verzorging van je navigatiesysteem
Het is belangrijk dat je zorgvuldig omgaat met je navigatiesysteem:
Open onder geen enkele voorwaarde de behuizing van je navigatiesysteem. Dit kan gevaarlijk
zijn en hierdoor vervalt je aanspraak op garantie.
Veeg het scherm van je navigatiesysteem af of droog het met een zachte doek. Gebruik geen
vloeibare schoonmaakmiddelen.
19
De kaartweergave
Inhoud van het scherm
De kaartweergave wordt getoond wanneer je het navigatiesysteem start en geen route hebt
gepland. Je werkelijke locatie wordt getoond zodra je navigatiesysteem je GPS-locatie heeft
gevonden.
Je kunt de kaartweergave op dezelfde manier gebruiken als een traditionele papieren kaart. Je
kunt de kaart verplaatsen met behulp van aanrakingen en je kunt in- of uitzoomen met de
zoomknoppen.
Belangrijk: alles op de kaart is interactief, met inbegrip van de route en de kaartsymbolen. Probeer
iets te selecteren en kijk wat er gebeurt!
Tip: als je een pop-upmenu wilt openen voor een item op de kaart, bijvoorbeeld een route of
een POI, selecteer je het item om het menu te openen. Als je een locatie op de kaart wilt
selecteren, selecteer je de locatie en houd je deze vast tot er een pop-upmenu wordt geopend.
Op de kaart worden je huidige locatie en veel andere locaties getoond, zoals je Mijn
plaatsen-locaties.
Als je geen route hebt gepland, wordt er uitgezoomd op de kaart zodat je het gebied rondom je
locatie kunt zien.
20
Als je een route hebt gepland, wordt de volledige route op de kaart weergegeven. Je kunt direct
vanaf de kaart tussenstops toevoegen aan je route. Wanneer je begint met rijden, wordt de
reisbegeleidingsweergave weergegeven.
1. De knop voor het vorige scherm. Met deze knop keer je terug naar een overzicht van de hele
route. Als er geen route is gepland, wordt je huidige locatie in het midden weergegeven.
2. De knop voor het wisselen van de weergave. Selecteer de knop voor het wisselen van de
weergave als je wilt schakelen tussen de kaartweergave en de reisbegeleidingsweergave.
Wanneer tijdens het rijden de kaartweergave actief is, draait de kleine pijl om je huidige
rijrichting aan te geven, met het noorden boven.
3. Zoomknoppen. Selecteer de zoomknoppen als je wilt in- of uitzoomen.
4. Huidige locatie. Dit symbool geeft je huidige locatie aan. Selecteer het symbool om de locatie
aan Mijn plaatsen toe te voegen of zoek in de buurt van je huidige locatie.
Let op: als je systeem je locatie niet met GPS of een andere methode kan vinden, wordt het
symbool grijs weergegeven.
5. Geselecteerde locatie. Druk op een locatie en houd deze ingedrukt als je een locatie wilt
selecteren op de kaart. Selecteer de knop voor het pop-upmenu als je opties wilt weergeven
voor de locatie, of selecteer de knop Rijd als je een route wilt plannen naar de locatie.
6. Hoofdmenuknop. Selecteer deze knop om het hoofdmenu te openen.
7. Kaartsymbolen. Op de kaart worden symbolen gebruikt voor je bestemming en je opgeslagen
plaatsen:
21
Je bestemming.
Je thuislocatie. Je kunt je thuislocatie instellen bij Mijn plaatsen.
Een tussenstop op je route.
Een locatie die is opgeslagen in Mijn plaatsen.
Selecteer een kaartsymbool om het pop-upmenu te openen en selecteer vervolgens de
menuknop om een lijst weer te geven met acties die je kunt uitvoeren.
8. Verkeersinformatie. Selecteer het verkeersincident als je informatie over de vertraging wilt
bekijken.
9. Je route, mits je een route hebt gepland. Selecteer de route om deze te wissen, wijzig het
routetype, voeg een tussenstop toe of sla wijzigingen in je route op.
10. Flitsers op je route. Selecteer een flitser om informatie over die flitser weer te geven.
11. Routebalk. De routebalk wordt getoond wanneer je een route hebt gepland.
De reisbegeleidingsweergave
De reisbegeleidingsweergave wordt gebruikt om je via de route naar je bestemming te leiden. De
reisbegeleidingsweergave wordt getoond wanneer je begint te rijden. Je ziet je huidige locatie en
details van de route, zoals 3D-gebouwen in bepaalde plaatsen.
Let op: 3D-gebouwen in de reisbegeleidingsweergave zijn niet op alle GO-systemen beschikbaar.
De reisbegeleidingsweergave is doorgaans in 3D. Je kunt een 2D-kaart weergeven waarbij de
kaart meebeweegt in je reisrichting door de 2D- en 3D-standaardinstellingen te wijzigen.
Tip: wanneer je een route hebt gepland en de 3D-reisbegeleidingsweergave wordt weergegeven, selecteer je de rijweergaveknop om over te schakelen naar de kaartweergave en de
interactieve functies te gebruiken.
22
Als je navigatiesysteem weer wordt gestart nadat het werd uitgeschakeld, en je een route hebt
gepland, wordt de kaartweergave getoond, inclusief je huidige locatie.
1. De knop voor het wisselen van de weergave. Selecteer de knop voor het wisselen van de
weergave als je wilt schakelen tussen de kaartweergave en de reisbegeleidingsweergave.
2. Zoomknoppen. Selecteer de zoomknoppen als je wilt in- of uitzoomen.
Tip: op sommige systemen kun je ook een knijpbeweging maken om in en uit te zoomen.
3. Instructiekader. In dit kader wordt de volgende informatie getoond:
De richting van de volgende afslag.
De afstand tot de volgende afslag.
De naam van de volgende weg op je route.
Rijstrookadvies op sommige knooppunten.
4. Routesymbolen. Op je route worden symbolen gebruikt om je beginlocatie, je tussenstops en
je bestemming te tonen.
5. Hoofdmenuknop. Selecteer deze knop om het hoofdmenu te tonen.
6. Snelheidskader. In dit kader wordt de volgende informatie getoond:
De maximumsnelheid op jouw locatie.
Je huidige snelheid. Als je meer dan 5 km/u harder rijdt dan de maximumsnelheid, wordt
het snelheidskader rood. Als je minder dan 5 km/u harder rijdt dan de maximumsnelheid,
wordt het snelheidskader oranje.
De naam van de straat waar je rijdt.
23
7. Huidige locatie. Dit symbool geeft je huidige locatie aan.
In het kader met kader met aankomstinformatie wordt de volgende
informatie getoond:
De geschatte aankomsttijd op je bestemming.
Hoelang het duurt om vanaf de huidige locatie naar de bestemming
te rijden.
Vlak bij de bestemmingsmarkering wordt een knop van een
parkeergelegenheid getoond wanneer er in de buurt van je
bestemming parkeergelegenheid is.
Tip: als je bestemming in een andere tijdzone ligt, zie je een
plusteken (+) of een minteken (-) en het tijdsverschil in hele en
halve uren in het kader met aankomstinformatie. De geschatte
aankomsttijd is de lokale tijd op je bestemming.
Als je tussenstops aan je route hebt toegevoegd, selecteer je dit kader
om te schakelen tussen informatie over de volgende tussenstop en je
eindbestemming.
In het kader met kader met aankomstinformatie kun je kiezen welke
informatie wordt weergegeven.
Op de balk worden symbolen voor de volgende informatie gebruikt:
De volgende twee tussenstops op je route.
Benzinestations die zich op de route bevinden.
TomTom Traffic.
TomTom Flitsers en Gevarenzones.
De symbolen staan in de volgorde waarin ze voorkomen op de route.
Bij verkeersincidenten geeft het symbool voor elk incident beurtelings
het type incident en de vertraging in minuten aan. Selecteer een
symbool om meer informatie weer te geven over een vertraging, een
incident of een flitser.
De totale vertraging als gevolg van files en andere incidenten op de
route, inclusief informatie van IQ Routes, wordt boven de symbolen
weergegeven.
Zie Verkeersincidenten voor een volledige lijst met incidenttypen.
De onderzijde van de routebalk geeft je huidige locatie aan en toont de
afstand tot het volgende incident op je route.
Let op: als je systeem je locatie niet met GPS of een andere methode kan vinden, wordt het
symbool grijs weergegeven.
8. Routebalk. De routebalk wordt getoond wanneer je een route hebt gepland.
De routebalk
De routebalk wordt getoond wanneer je een route hebt gepland. Boven aan de routebalk bevindt
zich een kader met kader met aankomstinformatie en daaronder een balk met symbolen.
Opmerking: de resterende afstand die wordt weergegeven met de routebalk is afhankelijk van
de totale lengte van je route.
24
Tip: om de leesbaarheid van de routebalk te verbeteren, worden sommige incidenten mogelijk
niet weergegeven. Dit zijn altijd minder belangrijke incidenten die slechts weinig vertraging
veroorzaken.
Op de routebalk staan ook berichten over de status van je GO, bijvoorbeeld Zoeken naar snelste
route of Routevoorbeeld wordt weergegeven.
Afstanden en de routebalk
De resterende afstand die op de routebalk wordt weergegeven, is afhankelijk van de lengte van je
route of de resterende afstand op je route.
Bij resterende afstanden die langer zijn dan 50 km, wordt alleen de volgende 50 km we-
ergegeven. Het bestemmingspictogram wordt niet weergegeven.
Voor resterende afstanden tussen 10 km en 50 km wordt de volledige afstand weergegeven.
Het bestemmingspictogram wordt vast boven aan de routebalk weergegeven.
Voor resterende afstanden van minder dan 10 km wordt de volledige afstand weergegeven.
Het bestemmingspictogram verplaatst zich omlaag in de richting van de pijl naarmate je
dichter bij je bestemming komt.
De bovenste helft van de routebalk geeft twee keer zo veel van de afstand weer als de onderste
helft, zoals in de volgende voorbeelden:
Een resterende afstand van 50 km op de routebalk wordt opgedeeld in 34 km in de bovenste
helft en 16 km in de onderste helft.
Een resterende afstand van 10 km op de routebalk wordt opgedeeld in 6,6 km in de bovenste
helft en 3,3 km in de onderste helft.
De routebalk wordt tijdens de rit constant bijgewerkt.
Geavanceerd rijstrookadvies
Opmerking: geavanceerd rijstrookadvies is niet voor alle knooppunten of in alle landen
beschikbaar.
Je TomTom GO-navigatiesysteem helpt je je voor te bereiden op snelwegafritten en -knooppunten
door je de juiste rijstrook voor je geplande route te tonen.
Zodra je een afrit of knooppunt nadert, wordt jouw rijstrook op het scherm en in het instructiekader getoond.
25
Tip: selecteer een willekeurige locatie op het scherm of druk op de knop voor het vorige
scherm als je de rijstrookafbeelding wilt sluiten.
Als je rijstrookafbeeldingen wilt uitschakelen, selecteer je Instellingen in het hoofdmenu en
selecteer je vervolgens Uiterlijk. Schakel de instelling Toon afbeeldingen van snelwegafritten uit.
Tijdgebonden maximumsnelheden
Sommige maximumsnelheden veranderen afhankelijk van het tijdstip op de dag. De maximumsnelheid bij scholen is bijvoorbeeld 40 km/u in de ochtend tussen 08:00 en 09:00 uur en in de
middag tussen 15:00 en 16:00 uur. Indien mogelijk, verandert de weergegeven maximumsnelheid
in het snelheidskader zodat de variabele maximumsnelheden worden weergegeven.
Sommige maximumsnelheden veranderen afhankelijk van de rijomstandigheden. De maximumsnelheid daalt bijvoorbeeld bij druk verkeer of bij slechte weersomstandigheden. Deze
variabele maximumsnelheden worden niet weergegeven in het snelheidskader. De snelheid die
wordt weergegeven in het snelheidskader is de maximumsnelheid die is toegestaan bij goede
rijomstandigheden.
Belangrijk: de maximumsnelheid die wordt weergegeven in het snelheidskader is slechts een
indicatie. Je moet je altijd aan de actuele maximumsnelheid houden voor de weg waarop je rijdt
en voor de rijomstandigheden.
26
Alles over aanrakingen
Dubbel tikken
Raak tweemaal snel achter elkaar het scherm aan met één vinger.
Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je wilt inzoomen op de
kaart.
Slepen
Plaats één vinger op het scherm en beweeg deze over het scherm.
Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je over de kaart wilt
scrollen.
Snel bewegen
Maak met het topje van één vinger een snelle beweging over het scherm.
Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je een flinke afstand
wilt overbruggen op de kaart.
Ingedrukt houden
Plaats gedurende meer dan 0,5 seconde één vinger op het scherm.
Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je het pop-upmenu
voor een locatie op de kaart wilt openen.
Knijpen om te
zoomen
Raak het scherm aan met je duim en een vinger. Beweeg ze uit elkaar om
in te zoomen en beweeg ze naar elkaar toe om uit te zoomen.
Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je wilt in- of uitzoomen
op de kaart.
Tip: knijpen om te zoomen werkt niet op alle systemen. Wanneer
knijpen om te zoomen niet werkt op je systeem, gebruik je de
zoomknoppen om in en uit te zoomen.
Aanrakingen gebruiken
Je moet aanrakingen gebruiken om je navigatiesysteem te bedienen.
In deze gebruikershandleiding wordt steeds uitgelegd welke aanrakingen je moet gebruiken, maar
hier volgt alvast een complete lijst met alle aanrakingen die je kunt gebruiken.
27
Tikken of
selecteren
Tik met één vinger op het scherm.
Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je een item wilt
selecteren in het hoofdmenu.
Tip: om een pop-upmenu te openen voor een item op de kaart,
selecteer je het item en houd je het vast totdat het menu wordt
geopend.
28
Navigatieknoppen
Zoek
Selecteer deze knop als je een adres, een plaats of een Nuttige Plaats wilt
zoeken en vervolgens een route wilt plannen naar die locatie.
Huidige route
Selecteer deze knop om je geplande route te wissen of wijzigen.
Meld flitser
Selecteer deze knop om een flitser te melden.
Mijn plaatsen
Selecteer deze knop om je opgeslagen plaatsen te tonen.
Mijn routes
Selecteer deze knop om je opgeslagen routes weer te geven.
Hoofdmenu
Selecteer in de kaartweergave of de reisbegeleidingsweergave de hoofdmenuknop om het
hoofdmenu te openen.
In het hoofdmenu zijn de volgende navigatieknoppen beschikbaar:
Let op: niet alle functies worden ondersteund op alle systemen.
29
Parkeren
Selecteer deze knop om parkeervoorzieningen te zoeken.
Benzinestation
Selecteer deze knop om benzinestations te zoeken.
Stembesturing
Selecteer deze knop om stembesturing te starten.
Tip: je kunt ook de activeerzin uitspreken om stembesturing te starten.
Traffic en Flitsers
Selecteer deze knop om verbinding te maken met TomTom Services of
om je abonnement op TomTom Traffic, TomTom Flitsers of TomTom
Gevarenzones te controleren.
Selecteer deze knop om het menu Instellingen te openen.
Selecteer deze knop om het menu Help te openen. Het menu Help bevat
een rondleiding en informatie over GO.
Selecteer deze knop om naar het vorige scherm te gaan.
Selecteer deze knop om terug te gaan naar de kaartweergave of de
reisbegeleidingsweergave.
Overige knoppen
Selecteer in de kaartweergave of de reisbegeleidingsweergave de hoofdmenuknop om het
hoofdmenu te openen.
Behalve de navigatieknoppen zijn in het hoofdmenuscherm de volgende knoppen beschikbaar:
30
Loading...
+ 80 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.