Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera
wordt gebruikt, is een "Memory Stick
Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory
Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 107 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
• Als u de batterijdoos niet zult gebruiken
gedurende langere tijd, moet u de bestaande
lading volledig verbruiken, de batterijdoos uit
de camera verwijderen en deze op een koele,
droge plaats opbergen. Hierdoor blijven de
functies van de batterijdoos behouden.
• Zie pagina 109 voor details over de bruikbare
batterijdoos.
Carl Zeiss-lens
Deze camera heeft een Carl Zeiss-lens die
in staat is scherpe beelden met een
uitstekend contrast te reproduceren.
De lens voor deze camera werd
geproduceerd volgens een
kwaliteitsgarantiesysteem dat door Carl
Zeiss is gecertificeerd in overeenstemming
met de kwaliteitsnormen van Carl Zeiss in
Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99%
van de pixels operationeel is. Soms kunnen er
op het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of
heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen)
permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en
heeft geen enkele invloed op het opgenomen
beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen over de batterijdoos
• Laad de batterijdoos (bijgeleverd) op voordat u
de camera de eerste keer gebruikt.
• De batterijdoos kan altijd worden opgeladen,
zelfs als deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als
de batterijdoos niet volledig is opgeladen, kunt u
de gedeeltelijk opgeladen capaciteit van de
batterijdoos gebruiken.
2
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen
storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u
de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
Opmerkingen over het gebruik van de camera
• Deze camera heeft een krachtige zoomlens.
Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens
tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
De beelden in dit handboek
De foto's die in dit handboek worden gebruikt als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Over illustraties
De illustraties in dit handboek zijn van de DSCW55 tenzij anders vermeld.
3
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera......................................... 2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 8
Kleur – De effecten van de lichtbron ................................................................. 9
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 10
Onderdelen en bedieningselementen.....................................................11
Aanduidingen op het scherm .................................................................. 13
De schermweergave wijzigen ................................................................. 17
Het interne geheugen gebruiken.............................................................18
Basishandelingen
De modusknop gebruiken ....................................................................... 19
Menu voor opnemen...............................................................................33
COLOR (Kleurfunctie): De levendigheid van het beeld wijzigen of speciale effecten
toevoegen
9 (Scherpstellen): De scherpstelmethode wijzigen
(Lichtmeetfun.): De lichtmeetfunctie selecteren
WB (Witbalans): De kleurtinten aanpassen
ISO: De lichtgevoeligheid selecteren
(Beeldkwaliteit): De kwaliteit voor stilstaande beelden selecteren
Mode (Opn.functie): De functie voor continu opnemen selecteren
M
(Interval): Het frame-interval in de [Multi Burst]-functie selecteren
(Flitsniveau): De hoeveelheid flitslicht instellen
(Contrast): Het contrast van het beeld aanpassen
(Scherpte): De scherpte van het beeld aanpassen
(Setup): De Setup-items wijzigen
4
Inhoud
Menu voor weergeven.............................................................................44
(Map): De map voor beelden weergeven selecteren
- (Beveiligen): Voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
DPOF: Een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Dia): Een reeks beelden afspelen
(Ander form.): Het beeldformaat van een opgenomen beeld wijzigen
(Roteren): Een stilstaand beeld roteren
(Opdelen): Films knippen
(Setup): De Setup-items wijzigen
Trimmen: Een vergroot beeld opnemen
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-items gebruiken ...............................................................52
Camera ..............................................................................................53
Waarschuwingsaanduidingen en berichten..........................................103
6
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............106
De "Memory Stick" ................................................................................ 107
Over de batterijdoos.............................................................................. 109
Over de batterijlader ............................................................................. 110
Index
Index .....................................................................................................111
Basistechnieken voor betere beelden
Scherp-
BelichtingKleurKwaliteit
stellen
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. Hier wordt
het gebruik van de verschillende
camerafuncties, zoals de modusknop
(pagina 19), de menu's (pagina 31), enzovoort
beschreven.
Scherpstellen
Scherpstellen op een onderwerp
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Aanduiding voor AE/
Druk de sluiterknop
volledig in.
Druk de
sluiterknop half
in.
Als u een stilstaand beeld opneemt waarop u moeilijk kunt scherpstellen
AF-vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
t [Scherpstellen]
(pagina 34)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
t
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij. U wordt aangeraden tegen een
boom of een gebouw in de buurt te leunen om uzelf te stabiliseren. U kunt ook opnemen
met een zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden of een statief gebruiken.
Gebruik de flitser wanneer u opnamen maakt bij weinig licht.
7
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld
(pagina 24).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 36).
De ISO-gevoeligheid aanpassen (Aanbevolen belichtingsindex)
ISO-gevoeligheid is de meting waarmee wordt geschat hoeveel licht er op het
beeldopnameapparaat valt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden
afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
Zie pagina 38 als u de ISO-gevoeligheid wilt aanpassen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
8
Basistechnieken voor betere beelden
Kleur
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 37).
DaglichtBewolktFluorescerendGloeilamp
Wit (standaard)BlauwachtigBlauwgetintRoodachtig
9
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 7M
3072 pixels × 2304 pixels = 7.077.888 pixels
2 Beeldformaat: VGA
2304
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
640
Pixels
3072
480
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 25)
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en
groot bestand)
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal A3formaat
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
De beeldkwaliteit selecteren (compressieverhouding) (pagina 39)
U kunt de compressieverhouding selecteren die gebruikt wordt voor het opslaan van digitale
beelden. Als u een hoge compressieverhouding selecteert, mist het beeld de fijne details, maar
is het beeldbestand kleiner.
10
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
1
2
3
4
8
9
A Sluiterknop (20)
B Voor opnemen: Zoomhendel (W/T) (21)
Voor weergeven: /
(weergavezoom)-hendel / (index)hendel (29, 30)
C Zoekervenster
D Lens
E POWER-toets/POWER-lampje
F Microfoon
G Flitser (22)
H Zelfontspannerlampje (23)/AF-
illuminator (55)
5
6
7
DSC-W55
qf qg qh qj qk ql
qd
DSC-W35
ws wd wf
A Lampje AE/AF-vergrendeling/
Zelfontspannerlampje (groen) (23)
B Oplaadlampje flitser/Opnamelampje
(oranje)
C Luidspreker
D Zoeker
E LCD-scherm (17)
0
qa
qs
w;
wa
9
11
Onderdelen en bedieningselementen
F DISP-toets (Schermweergave) (17)
• Houd de DISP-toets (schermweergave)
langer ingedrukt om de helderheid van de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
te selecteren (alleen DSC-W55).
G MENU-toets (31)
• Druk langer op MENU om het scherm
(Setup) weer te geven.
H(Weergave)-toets (29)
I Bevestigingsoog voor de polsriem
J Modusknop (19)
K Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (31)
Menu uit: / / / (22-24)
L-toets (Beeldformaat/
Verwijderen) (25, 29)
M Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
• Verwijder de camera na gebruik van het
statief.
N Klep voor accu/"Memory Stick Duo"
O Toegangslampje
P "Memory Stick Duo"-sleuf
Q Batterijsleuf
R Hendel voor uitwerpen batterij
S Meervoudige aansluiting (onderkant)
(DSC-W55)
• De meervoudige aansluiting wordt in de
volgende situaties gebruikt:
– USB-verbinding met een computer
– AV-verbinding met een televisie
– PictBridge-verbinding met een printer
T DC IN-aansluiting (DSC-W35)
Bij gebruik van de netspanningsadapter
AC-LS5K (niet bijgeleverd)
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die
bij de netspanningsadapter is geleverd
voor meer details.
2 Naar
1
DC INaansluiting
v
markering
• U kunt de batterijdoos niet opladen door uw
camera aan te sluiten op de AC-LS5Knetspanningsadapter. Gebruik de
batterijlader om de batterijdoos op te laden.
U Afdekking van de DC IN-aansluiting
(DSC-W35)
V A/V OUT-aansluiting (DSC-W35)
W Klep aansluiting (DSC-W35)
X (USB)-aansluiting (DSC-W35)
12
Aanduidingen op het scherm
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
1
2
Bij opname van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
zAE/AF-vergrendeling
M
WB
Opnamefunctie (19, 40)
Witbalans (37)
(20)
3
4
5
SchermAanduiding
Zoomvergrotingsfactor (21,
)
1.3
53
Rode-ogeneffect beperken
(54)
Scherpte (43)
Contrast (43)
ON
RICH
NATURAL
SEPIA B&W
AF-illuminator (55)
Lichtmeetfunctie (36)
Kleurfunctie (33)
B
SchermAanduiding
Macro (22)
S AF M A F
1.0mVooraf ingestelde afstand
V Donkerder
v Helderder
AF-functie (53)
Aanduiding AFbereikzoekerframe
scherpstelling
Aanpassingsbalk voor
belichtingswaarde
• De weergave wordt
gewijzigd, afhankelijk van
de stand van de modusknop
(links weergegeven).
Richtlijn voor
belichtingswaarde
(34)
(34)
(24)
(24)
STBY
OPNEMEN
SL
Stand-by/film opnemen
Modusknop (scènekeuze)
(19)
Modusknop (Autom.
Programma) (19)
Camerafunctie (20)
Flitsfunctie (22)
Flitser wordt opgeladen
13
Aanduidingen op het scherm
C
SchermAanduiding
7M5M
3:2
3M
2M
VGA
16:9
FINE
STD
6 40
6 40
Beeldformaat (25)
• wordt alleen
1M
1M
weergegeven wanneer de
Multi-burst-functie is
160
geactiveerd.
FINE STDBeeldkwaliteit (39)
101
Opnamemap (57)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Resterende interne
geheugencapaciteit
Resterende "Memory
Stick"-capaciteit
00:00:00
[00:28:25]
Opnameduur [maximale
opnameduur]
1/30"Multi-burst-interval
400Resterend aantal
opneembare beelden
Zelfontspanner
C:32:00Weergave zelfdiagnose
(103)
ISO-waarde (38)
D
SchermAanduiding
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het best de flitser gebruiken
voor een betere belichting
of een statief of ander
hulpmiddel gebruiken om
de camera te stabiliseren
(pagina 7).
EWaarschuwing voor
zwakke batterijen (103)
14
(23)
(42)
SchermAanduiding
+Dradenkruis van de
puntlichtmeting
AF-bereikzoekerframe (34)
E
SchermAanduiding
Histogram (17, 24)
NR lage sluitertijd
• Wanneer de sluitertijd bij
weinig licht onder een
bepaalde snelheid daalt,
wordt de NR
(Ruisonderdrukking) lage
sluitertijd-functie
automatisch geactiveerd om
de ruis in het beeld te
beperken.
125Sluitertijd
F3.5Diafragmawaarde
+2.0EVBelichtingswaarde
(31)
Menu
(niet
weergegeven
op het scherm
op de vorige
pagina)
(36)
(24)
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
M
7M5M
3:2
3M
2M
VGA
16:9
FINE
STD
6 40
6 40
Opnamefunctie (
Beeldformaat
1M
160
19, 40)
(25)
Weergavefunctie (29)
-Beveiligen
(44)
Afdrukmarkering (DPOF)
(89)
Map wijzigen (44)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
1.3
Stap
Zoomvergrotingsfactor
(29)
Weergave per frame (40)
12/16
NWeergeven (29)
Volume (29)
B
SchermAanduiding
101-0012Map-bestandsnummer (44)
Weergavebalk
15
Aanduidingen op het scherm
C
SchermAanduiding
PictBridge verbinden (86)
101
101
Opnamemap (57)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Weergavemap (44)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Resterende interne
geheugencapaciteit
Resterende "Memory
Stick"-capaciteit
8/8 12/12Beeldnummer/aantal
beelden opgenomen in
geselecteerde map
C:32:00Weergave zelfdiagnose
(103)
00:00:12Teller
D
SchermAanduiding
PictBridge verbinden (88)
• Koppel de kabel voor de
terminal voor meervoudig
gebruik (DSC-W55)/USBkabel (DSC-W35) niet los
terwijl het pictogram wordt
weergegeven.
+2.0EVBelichtingswaarde (24)
ISO-waarde (38)
Lichtmeetfunctie (36)
Flitser
WB
Witbalans
(37)
E
SchermAanduiding
Histogram (17, 24)
• wordt weergegeven
wanneer de
histogramweergave is
uitgeschakeld.
2007 1 1
9:30 AM
DPOF
z PAUZE
z AFSP.
VORIGE/
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
Menu
Multi-burst-beelden in
reeksen weergeven
Beelden selecteren
VOLGENDE
VOLUME
Volume regelen
(31)
(40)
500Sluitertijd
F3.5Diafragmawaarde
Weergave beeld
16
De schermweergave wijzigen
• Houd de DISP-toets (schermweergave) langer
ingedrukt om de helderheid van de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm te
DISP-toets
(Schermweergave)
Wanneer u op de DISP-knop
(schermweergave) drukt, worden de
aanduidingen op het scherm als volgt
gewijzigd.
Histogram aan
Histogramweer
gave
(pagina 24)
Aanduidingen uit
LCD-scherm uit
Aanduidingen aan
selecteren (alleen DSC-W55).
• Wanneer u de histogramweergave inschakelt,
worden de beeldgegevens weergegeven tijdens
het afspelen.
• Het histogram wordt niet weergegeven in de
volgende situaties:
Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven.
– Tijdens het opnemen van films
Tijdens het afspelen
– Als het menu wordt weergegeven.
– In de indexfunctie
– Als u de weergavezoom gebruikt.
– Als u stilstaande beelden roteert.
– Tijdens het afspelen van films
• U kunt het LCD-scherm niet uitschakelen
tijdens de beeldweergave.
• In de volgende situaties kan er een groot
verschil zijn in het weergegeven histogram
wanneer u opneemt en tijdens het afspelen:
– Wanneer de flitser afgaat.
– Wanneer de sluitertijd te laag of te hoog is.
• Het histogram zal mogelijk niet worden
weergegeven voor beelden die met andere
camera's zijn opgenomen.
• Als u het LCD-scherm uitschakelt, werkt de
digitale zoom niet en wordt [AF-functie]
ingesteld op [Enkelvoud.] (pagina 53). Wanneer
u (flitsfunctie)/ (zelfontspanner)/
(macro) selecteert, wordt het beeld gedurende
ongeveer twee seconden weergegeven.
17
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 56 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst,
kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen op het
interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern
geheugen
B
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 52, 59).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 68 tot en met 71 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen naar een computer kopiëren via een USBverbinding tussen een computer en uw camera, maar u kunt geen gegevens van een computer kopiëren
naar het interne geheugen.
18
Basishandelingen
De modusknop gebruiken
Zet de modusknop op de gewenste functie.
Modusknop
: Films opnemen
tpagina 20
Regeltoets
Opnamefuncties voor stilstaande beelden
: Autom. instellen
Hiermee kunt u gemakkelijk opnamen maken terwijl de instellingen automatisch
worden aangepast.
t pagina 20
:Autom. instellen-functie
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt ook verschillende
instellingen selecteren met het menu.
(Voor meer informatie over de beschikbare functies
t pagina 32)
: scènekeuzefunctie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de
t pagina 26
scène.
Functiegids
Wanneer [Functiegids] is ingesteld op [Aan], wordt de beschrijving van de functies
weergegeven terwijl u de camera bedient.
De standaardinstelling is [Aan]. Selecteer [Uit] als u de functiegids niet wilt weergeven
(pagina 54).
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro)
(pagina 22) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand.
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Stel de opname opnieuw samen en stel
opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Gezien door glas
– Snel bewegend
– Weerkaatsend licht of glanzend
– Knipperend
– Met tegenlicht
De zoomfunctie gebruiken
Verschuif de zoomhendel.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 53 voor meer informatie over de instellingen van [Digitale zoom] en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
Druk op b () op de regeltoets en druk vervolgens op v (Helderder)/V (Donkerder) om de
belichting aan te passen.
Als u de weergegeven balk wilt uitschakelen, drukt u nogmaals op de
Naar +Naar –
• Zie pagina 8 voor meer informatie over de belichting.
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
• Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of
wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting wellicht niet goed worden ingesteld.
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen door een histogram weer te geven
b-toets.
Een histogram is een grafiek die de helderheid
van een beeld toont. Druk herhaaldelijk op de
A
DISP-toets (schermweergave) om het histogram
op het scherm weer te geven. De grafieweergave
toont een helder beeld wanneer het naar rechts
B
HelderDonker
wordt scheefgetrokken en een donker beeld
wanneer het naar links wordt scheefgetrokken.
Stel de modusknop in op , of Scènekeuze en
pas de EV aan terwijl u de belichting controleert
volgens het histogram.
A Aantal pixels
B Helderheid
• Het histogram verschijnt ook wanneer u één stilstaand beeld weergeeft, maar in dat geval kan de
belichting niet worden aangepast.
Druk op (Beeldformaat) en druk vervolgens op v/V om het formaat te selecteren.
Zie pagina 10 voor meer informatie over het beeldformaat.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
BeeldformaatRichtlijnenAantal beeldenAfdrukken
7M (3072×2304)Max. formaat is A3 (11×17")
1)
3:2
(3072×2048)Net als beeldverhouding 3:2
5M (2592×1944)Max. formaat is A4 (8×10")
3M (2048×1536)Max. formaat is 13×18cm (5×7")
2M (1632×1224)Max. formaat is 10×15cm (4×6")
VGA (640×480)Voor e-mail
2)
(1920×1080)Weergeven op 16:9 HDTV
16:9
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 100).
FilmbeeldformaatFrames/secondeGebruiksrichtlijnen
Minder
Meer
Fijn
Ruw
640(Fijn) (640×480)Ongeveer 30Weergave op tv, hoge kwaliteit
640(Standaard)
Ongeveer 17Weergave op tv, standaard
(640×480)
160 (160×112)Ongeveer 8Voor e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames per seconden worden weergegeven, hoe vloeiender de weergave wordt.
Basishandelingen
25
Stilstaande beelden opnemen
(Scènekeuzefunctie)
Sluiterknop
Modusknop
1 Selecteer de gewenste functie in de scènekeuzefunctie (, , , , ,
, ) met de modusknop.
• Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functies.
2 Maak een foto met de sluiterknop.
De scènekeuzefunctie annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan de scènekeuzefunctie.
26
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
n
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de
scèneomstandigheden.
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden
voorkomen wanneer u beelden
zonder flitser opneemt bij weinig
licht.
Schemer*
Hiermee kunt u 's nachts beelden
in de verte opnemen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Landschap
Hiermee wordt alleen
scherpgesteld op een onderwerp i
de verte om landschappen,
enzovoort op te nemen.
Soft Snap
Hiermee kunt u huidskleuren in
helderdere en warmere tinten
opnemen voor mooiere beelden.
Daarnaast wordt met de zachte
achtergrond een rustige atmosfeer
voor foto's van personen,
bloemen, enzovoort tot stand
gebracht.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van
portretten op donkere plaatsen.
Hiermee kunt u scherpe beelden
van personen opnemen op
donkere plaatsen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
* De sluitertijd is lager in (Schemer-functie) en (Schemer-portret-functie). Daarom is het aanbevolen
een statief te gebruiken.
Strand
Wanneer u beelden aan het water
opneemt, wordt de blauwe kleur
van het water duidelijk
opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw
opneemt of op andere plaatsen
waar het hele scherm wit is,
gebruikt u deze functie om flauwe
kleuren te voorkomen en
duidelijke beelden op te nemen.
Basishandelingen
27
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
Functies die niet kunnen worden gecombineerd met een scènekeuzefunctie
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te
nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie. Wanneer u op de toets drukt om functies te selecteren die niet
gecombineerd kunnen worden met een scènekeuzefunctie, wordt een pieptoon weergegeven.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
MacroFlitser
AF-
bereikzoeker
Vooraf
ingestelde
scherpstelling
Witbalans
Burst/
Multi-burst
Flitsniveau
—
SL
———
— /
/
/
Autom./ —
WB
28
Beelden weergeven/verwijderen
v/V/b/B-toets
(Index)/ -hendel
(Weergavezoom)
-hendel
(Weergavezoom)
z-toets
Regeltoets
-toets
(Verwijderen)
(Weergave)-toets
1 Druk op de (Weergave)-toets.
Als u op de (Weergave)-toets drukt als de camera is uitgeschakeld, wordt de camera ingeschakeld
in de weergavefunctie. Als u opnieuw drukt, schakelt het toestel over naar de opnamefunctie.
2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets.
Film:
Druk op
z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.)
Druk op
B om snel vooruit te spoelen, druk op b als u wilt terugspoelen. (Druk op z om
terug te keren naar normaal afspelen.)
Druk op
v/V om het volume aan te passen.
• Films met het beeldformaat [160] worden op een kleiner formaat weergegeven.
Beelden verwijderen
1 Geef het beeld weer dat u wilt verwijderen en druk op (Verwijderen).
2 Selecteer [Wissen] met
Het verwijderen annuleren
Selecteer [Sluiten] en druk vervolgens op z.
Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom)
Verschuif de -hendel wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven.
Verschuif de -hendel om het zoomen ongedaan te maken.
Het gedeelte aanpassen: v/V/b/B
Weergavezoom annuleren: z
• Vergrote beelden bewaren: [Trimmen] (pagina 51)
v en druk vervolgens op z.
Basishandelingen
29
Beelden weergeven/verwijderen
Indexscherm weergeven
Verschuif de -hendel (Index) en selecteer een beeld met v/V/b/B. Als u het volgende
(vorige) indexscherm wilt weergeven, drukt u op b/B.
Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z.
Beelden verwijderen in de indexfunctie
1 Druk terwijl een indexscherm wordt weergegeven, op (Verwijderen) en selecteer
[Kiezen] met v/V op de regeltoets en druk op z.
2 Selecteer het beeld dat u wilt verwijderen met v/V/b/B en druk op z om de aanduiding
(Verwijderen) weer te geven op het geselecteerde beeld.
Groen selectiekader
Een selectie annuleren
Selecteer een beeld dat u eerder hebt geselecteerd voor verwijderen en
druk op z om de aanduiding van het beeld te verwijderen.
3 Druk op (Verwijderen).
4 Selecteer [OK] met B en druk vervolgens op z.
• Als u alle beelden in de map wilt verwijderen, selecteert u [Alle in deze map] met v/V in stap 1 in plaats
van [Kiezen] en drukt u op z.
30
Loading...
+ 84 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.