Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera
wordt gebruikt, is een "Memory Stick
Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory
Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 133 voor meer informatie over
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
• Zie pagina 135 voor meer informatie over de
accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met
uitstekend contrast kunnen worden
gereproduceerd.
De lens voor deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitseisen
van Carl Zeiss Duitsland.
Opmerkigen over het LCD-scherm, de
LCD-zoeker en de lens
• Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn
vervaardigd met precisietechnologie, waardoor
meer dan 99,99% van de pixels operationeel is.
Soms kunnen er op het LCD-scherm of de LCDzoeker echter zwarte stipjes en/of heldere stipjes
(wit, rood, blauw of groen) permanent zichtbaar
zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed
op het opgenomen beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
• Houd de camera niet vast aan het LCD-scherm.
puntjes
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer
deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u
de resterende lading van de accu verbruiken en
de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart
u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor
zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
2
• Als het LCD-scherm, de LCD-zoeker of de lens
langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht,
kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig
wanneer u de camera buiten of bij een raam
neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
Opmerkingen over het gebruik van de camera
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet
ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op
uit.
De beelden in dit Handboek
De foto's die in dit Handboek worden gebruikt als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Afbeeldingen
De afbeeldingen in dit handboek zijn die van de
DSC-H7, tenzij anders aangegeven.
3
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera.........................................2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 8
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 8
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 10
Kleur – De effecten van de lichtbron ............................................................... 12
Kwaliteit – "Beeldkwaliteit" en "beeldformaat" .................................................. 12
Flitser – De flitser gebruiken ............................................................................ 14
Onderdelen en bedieningselementen..................................................... 15
Aanduidingen op het scherm .................................................................. 20
De schermweergave wijzigen .................................................................24
Het interne geheugen gebruiken ............................................................26
Basishandelingen
De modusknop gebruiken ....................................................................... 27
Opnemen met Program Shift
Opnemen met voorkeursluitertijd
Opnemen met de diafragmafunctie
Opnemen met de handmatige belichtingsfunctie
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
EV: de lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
Scènekeuze: de Scènekeuze selecteren
Beeldformaat: het beeldformaat selecteren
Gezichtsherkenning: herkenning van het gezicht van het onderwerp
Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken
Contrast: het contrast aanpassen
Scherpte: de scherpte aanpassen
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
SETUP: de opname-instellingen selecteren
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ...........................63
(Enkelbeeld): één beeld weergeven
(Indexweergave): een lijst met beelden afspelen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Wissen): beelden verwijderen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
: een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): beelden afdrukken met een printer
(Roteren): een stilstaand beeld roteren
(Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen
Language Setting .............................................................................86
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm...............................................87
Beelden weergeven door de camera op een televisie aan te sluiten met de
bijgeleverde kabel voor multifunctionele aansluiting
Beelden weergeven door de camera aan te sluiten op een HD-televisie
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer .......................................................90
De software (bijgeleverd) installeren.......................................................92
Beelden kopiëren naar de computer.......................................................93
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de
camera (met een "Memory Stick Duo")................................................. 100
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) ...........................101
De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd) ......................................... 107
De Macintosh-computer gebruiken....................................................... 108
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor
het gebruik van de camera. In dit gedeelte wordt
het gebruik van verschillende camerafuncties,
zoals de modusknop (pagina 27), het keuzewiel
(pagina 36), het HOME-scherm (pagina 48), de
menu's (pagina 50), enzovoort beschreven.
Scherpstellen
Scherpstellen op een onderwerp
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Aanduiding voor
AE/AF-
Druk de sluiterknop
volledig in.
Druk de
sluiterknop half
in.
vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
t [Scherpstellen]
(pagina 41)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
8
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera is per ongeluk bewogen toen u de foto nam. Dit wordt "Cameratrilling"
genoemd. Als echter het onderwerp beweegt wanneer u een foto neemt, wordt dit
"onderwerp wazig" genoemd.
Cameratrillingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam trillen als u de camera
vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele
scherm is wazig.
Wat kunt u doen om het wazig beeld te
verminderen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een
vlak, stabiel oppervlak om de camera stabiel te
houden.
• Druk af met een zelfontspanner die 2 seconden
vertraagt en stabiliseer de camera door de arm
waarmee u de foto neemt strak tegen uw lichaam
te houden, na het indrukken van de sluiterknop.
Ondewerp wazig
Oorzaak
Zelfs als u de camera stilhoudt, kan het onderwerp
er wazig uitzien na het indrukken van sluiterknop,
als het onderwerp tijdens de belichting heeft
bewogen.
Opmerkingen
• De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld af fabriek, zodat de cameratrillingen automatisch
worden verminderd. Dit heeft echter geen effect op een wazig onderwerp.
• Bovendien komen cameratrillingen en wazige onderwerpen regelmatig voor bij minder goede
lichtomstandigheden of langzame sluitertijden, zoals dit het geval is bij de optie Schemer of Schemerportret. In dit geval dient u de opnamen te maken en hierbij de hierboven staande tips in gedachten te
houden.
Wat kunt u doen om het wazig beeld te
verminderen
• Selecteer de optie (Hoge gevoeligheid) in
Scènekeuze.
• Selecteer een hogere ISO gevoeligheid om een
snellere sluitertijd te realiseren en druk op de
sluiterknop voordat het onderwerp beweegt.
9
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichtingHandmatige belichting:
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
ISO (aanbevolen belichtingswaarde)
opnamegevoeligheid
=
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
Hiermee kunt u de sluitertijd en de
diafragmawaarde handmatig aanpassen
(pagina 39).
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld (pagina 24,
41).
10
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 57).
Basistechnieken voor betere beelden
Tips voor de belichtingswaarde (EV)
Als u een foto neemt van een witachtig beeld zoals een onderwerp met tegenlicht of een besneeuwde
scène, beoordeelt de camera dat het onderwerp licht is en kan dan de belichting voor het beeld donkerder
instellen. In een dergelijk gevallen heeft het aanpassen van de belichting in de + (plus)-richting effect.
Aanpassen in de + -richting
Als u een foto neemt van een donker beeld, beoordeelt de camera dat het onderwerp donker is en kan dan
de belichting voor het beeld lichter instellen. In een dergelijk gevallen heeft het aanpassen van de
belichting in de – (min)-richting effect.
Aanpassen in de – -richting
U kunt de belichting controleren aan de hand van het histrogram. Ben voorzichtig dat u het onderwerp
niet over- of onderbelicht (bij een witachtig of donker beeld).
De ISO-gevoeligheid is een speed rating voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht
opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de
ISO-gevoeligheid.
De ISO-gevoeligheid aanpassen, zie pagina 40.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
11
Basistechnieken voor betere beelden
Kleur
De effecten van de lichtbron
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
DaglichtBewolktFluorescerendGloeilamp
Wit (standaard)BlauwachtigGroengetintRoodachtig
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 58).
Kwaliteit
"Beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 8M
3264 pixels × 2448 pixels = 7.990.272 pixels
2 Beeldformaat: VGA
Pixels
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 13)
Pixel
12
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: Afdrukken
tot maximaal A3formaat
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Beeldformaat
8M (3264×2448)Voor afdrukken tot A3Minder
1)
(3264×2176)Met beeldverhouding 3:2
3:2
5M (2592×1944)Voor afdrukken tot A4
3M (2048×1536)Voor afdrukken tot 10×15 cm of
VGA (640×480)Klein beeldformaat opnemen
2)
(1920×1080)Met HDTV-beeldverhouding
16:9
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 125).
Beeldformaat van filmsFrame/secondeGebruiksrichtlijnen
RichtlijnenAantal beeldenAfdrukken
Fijn
opnemen
13×18 cm
voor verzenden per e-mail
Meer
opnemen
Ruw
640(Fijn) (640×480)Ongeveer. 30Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard)
(640×480)
Ongeveer. 17Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240)Ongeveer. 8Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave is.
13
Basistechnieken voor betere beelden
Flitser
De flitser gebruiken
De ogen van het onderwerp kunnen er rood uitzien of er kunnen vage witte ronde stippen
verschijnen bij het gebruik van de flitser. Dit fenomeen kan worden verminderd door het
nemen van de volgende stappen.
Het fenomeen "Rode ogen"
Dit wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht van de bloedvaten van het
netvlies van de ogen van de onderwerpen, omdat de pupillen van de ogen van de onderwerpen
wijdt geopend zijn op donkere plaatsen.
CameraOgen
Netvlies
Hoe kan het fenomeen "Rode ogen" worden verminderd?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 60).
• Selecteer de optie (Hoge gevoeligheid)* in Scènekeuze (pagina 33). (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
• Als de ogen van het onderwerp achteraf rood zijn, kunt u het beeld corrigeren met [Bijwerken] in het
menu Weergave (pagina 66) of met de meegeleverde software "Picture Motion Browser".
"Witte ronde stippen"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht, die als ze zich in de buurt
van de lens bevinden geaccentueerd worden door de flitser van de camera.
Camera
Onderwerp
Deeltje (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
Hoe kunnen "Witte ronde stippen" worden verminderd?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder een flitser.
• Selecteer de optie (Hoge gevoeligheid)* in Scènekeuze. (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
* Zelfs als u de optie (Hoge gevoeligheid) geselecteerd hebt in Scènekeuze, kan de sluitertijd bij weinig
licht of op een donkere plaats langzamer reageren. Gebruik in dit geval een statief of houd de arm
waarmee u de foto neemt strak tegen de zijkant van uw lichaam na het indrukken van de sluiterknop.
14
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Alleen DSC-H9
A POWER-toets/POWER-lampje
B Modusknop (27)
C Sluiterknop (28)
D Afstandsbedieningssensor
E AF-verlichting (80)/
Zelfontspannerlampje (30)
F Lens
G Flitser (30)
H Keuzewiel zoeker
• Als u de toets FINDER/LCD wilt gebruiken
om opnamen te maken met de zoeker, pas
dan het keuzewiel van de zoeker aan uw
gezichtsvermogen aan zodat het beeld
helder in de zoeker wordt weergegeven.
I Bevestigingsoog voor de schouderriem
J Multifunctionele aansluiting
Gebruikt in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen
tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio-/video-ingangen van
een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele
printer.
Alleen DSC-H9
K/BRK-toets (54)
L (Lichtmeetfunctie)-toets (57)
M NIGHTSHOT-schakelaar
15
Onderdelen en bedieningselementen
A Zoeker
B-toets (Weergave) (44)
C FINDER/LCD-toets
D LCD-scherm (24)
Alleen DSC-H9
• U kunt de hoek van het LCD-scherm
aanpassen om te voldoen aan de diverse
opnamesituaties.
E MENU-toets (50)
F Bedieningstoets (binnen)/Keuzewiel
(buiten) (36)
Menu aan: v/V/b/B/z (50)
Menu uit: DISP/ / / (24, 30)
16
G HOME-toets (48)
H Microfoon
I Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (29)
Voor weergeven: / -toets
(Weergavezoom) /-toets (Index) (44,
45)
J DC IN-aansluiting/afdekking DC IN-
aansluiting
Als u een AC-LS5K netspanningsadapter
gebruikt (niet bijgeleverd)
• U kunt de accu niet laden door uw camera
aan te sluiten op de AC-LS5K
netspanningsadapter. Gebruik de acculader
om de accu op te laden.
1 Op een DC INaansluiting
v-teken
2 Naar het
stopcontact
K Bevestigingsoog voor de schouderriem
L Luidspreker
M Klep voor de accu/"Memory Stick Duo"
N Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
O Accusleuf
P Accuontgrendelknop
Onderdelen en bedieningselementen
Q "Memory Stick Duo"-sleuf
R Toegangslampje
Afstandsbediening
A Zender
B HOME-toets (48)
C SLIDE SHOW-toets (63)
• U kunt genieten van de diavoorstelling door
op deze toets te drukken.
D MENU-toets (50)
E SHUTTER-toets (28)
• Kan niet half worden ingedrukt.
F Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (29)
Voor weergeven: / -toets
(Weergavezoom) /-toets (Index)
(44, 45)
• U kunt niet snel inzoomen, zelfs als u de
zoomtoets op de afstandsbediening volledig
indrukt.
G Bedieningstoets
Menu aan: v/V/b/B/z (50)
Menu uit: DISP/ / / (24, 30)
Opmerkingen
• Verwijder het isolatievel voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
Isolatievel
• Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor om de camera te
bedienen (pagina 15).
De batterij van de afstandsbediening
vervangen
1 Houd het nokje ingedrukt en plaats uw
nagel in de uitsparing om de batterijhouder
naar buiten te trekken.
2 Plaats een nieuwe batterij met de pluspool
+ naar boven gericht.
3 Plaats de batterijhouder terug in de
afstandsbediening tot deze vastklikt.
Nokje
• Er wordt een lithiumknoopcelbatterij (CR2025)
gebruikt in de afstandsbediening. Gebruik geen
andere batterijen dan de CR2025.
17
Onderdelen en bedieningselementen
Zonnekap/Adapterring
A Zonnekap
B Adapterring
De zonnekap bevestigen
Als u opnamen maakt in lichte omstandigheden,
zoals buiten, raden wij u aan om de zonnekap te
gebruiken om de achteruitgang van de
beeldkwaliteit die veroorzaakt wordt door
onnodig licht te verminderen.
1 Bevestig de adapterring terwijl de camera
is uitgeschakeld.
3 Draai aan de zonnekap en zet de indicator
op de aanduiding van de positiering tot
deze klikt. Terwijl u deze handeling
uitvoert, dient u de aanduiding van de
adapterring vast te zetten zodat deze niet
kan draaien.
• U kunt de lensdop bevestigen met de zonnekap
bevestigd.
• Als u de zonnekap gebruikt, houd er dan
rekening mee dat:
– Het licht van de AF-verlichting geblokkeerd
kan zijn.
– Het infraroodlicht van de Night Shot
geblokkeerd kan zijn. Alleen (DSC-H9)
– De flitser geblokkeerd kan worden, waardoor
er schaduw ontstaat als u de ingebouwde
flitser gebruikt.
– De afstandsbedieningssensor geblokkeerd kan
worden waardoor de afstandsbediening niet
correct kan werken.
2 Draai aan de positiering en zet de indicator
van de adapterring op de indicator van
deze camera, zoals hieronder afgebeeld.
Aanduidingen
Positiering
18
Onderdelen en bedieningselementen
De zonnekap opbergen
De zonnekap kan in de omgekeerde richting
worden bevestigd, om het samen met de
camera op te bergen als deze niet worden
gebruikt.
Breng de zonnekap aan zoals hieronder is
weergegeven en draai de zonnekap naar
rechts tot u een klik hoort.
Een conversielens bevestigen (niet
bijgeleverd)
Als u groothoekopnamen of
inzoomopnamen van onderwerpen op
afstand wilt maken, bevestig dan een
conversielens.
1 Bevestig de adapterring.
2 Bevestig een conversielens.
• Als u opnamen maakt met een conversielens,
lees dan de instellingen van de [Conversielens]
door op (pagina 82).
• Lees de gebruiksaanwijzing bij de conversielens
voor meer informatie.
19
Aanduidingen op het scherm
Telkens wanneer u op de v-toets (DISP)
drukt, worden de aanduidingen op het
scherm gewijzigd (pagina 24).
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van films
A
SchermAanduid ing
Resterende acculading
E
P S A MModusknop (27)
Waarschuwing voor
zwakke accu (128)
Beeldformaat
Modusknop/Menu
(scènekeuze)
Night Shot (35) (alleen
DSC-H9)
(52)
(32)
SchermAanduiding
Opnamefunctie (54)
BRK
±1.0
Lichtmeetfunctie (57)
SteadyShot
Zelfontspanner (30)
Contrast (61)
Scherpte (61)
Witbalans (58)
Gezichtsherkenning (53)
(61)
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het beste de steadyshotfunctie inschakelen, de
flitser gebruiken voor een
betere belichting of een
statief of ander hulpmiddel
gebruiken om de camera te
stabiliseren (pagina 9).
• Als de sluitertijd een
bepaalde snelheid
overschrijdt bij weinig licht,
wordt de NR langesluitertijdfunctie (Noise
Reduction: ruisbeperking)
automatisch ingeschakeld
om beeldruis te
verminderen.
(41)
bereikzoekerframe
(43)
(30)
Macro
Bedieningshandleiding
voor het opnemen van
beelden
Balk handmatig
scherpstellen (43)
(41)
SchermAanduiding
Opnamemedia
Opnamemap
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
96Resterend aantal
00:00:00Resterende opnameduur
opneembare beelden
AF-verlichting
Rode-ogeneffect beperken
(74)
(80)
(60)
Flitsfunctie (30)
Flitser wordt opgeladen
Conversielens (82)
REARFlitser synchro (83)
D
SchermAanduiding
C:32:00Zelfdiagnosefunctie (128)
Zelfontspanner (30)
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
AF-bereikzoekerframe (41)
(57)
Histogram (24)
21
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
VOL. Vo l u m e (44)
Beeldformaat
Beveiligen (68)
Afdrukmarkering (DPOF)
(52)
(114)
PictBridge aansluiten (112)
Zoomvergrotingsfactor
(44)
PictBridge aansluiten (113)
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
niet los als het pictogram
wordt weergegeven.
B
SchermAanduiding
NWeergeven (44)
Weergavebalk
00:00:12Tel le r
101-0012Map-bestandsnummer
2007 1 1
9:30 AM
z PLAY
z STOP
BACK/
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
Bedieningshandleiding
voor het weergeven van
beelden
Beelden selecteren
NEXT
V VOLUME
Volume aanpassen
Histogram
• wordt weergegeven als
(24)
het histogramscherm is
uitgeschakeld.
(71)
22
Aanduidingen op het scherm
C
SchermAanduiding
Weergavemedia
Wee rg ave map
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Witbalans
(71)
(71)
(58)
23
De schermweergave wijzigen
• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht,
kunt u de helderheid van de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
verhogen.
De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
• Wanneer het scherm op een tv is aangesloten,
v (DISP)-toets
(Schermweergave)
Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt,
worden de aanduidingen op het scherm als
volgt gewijzigd.
Helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm verhogen
Histogram aan
Tijdens de
weergave worden
de
beeldgegevens
weergegeven.
Histogramscherm
Aanduidingen uit
(pagina 24)
wijzigt de weergave van Histogram aan
t Aanduidingen uit t Aanduidingen aan
(pagina 87).
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet weergegeven:
Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven.
– Tijdens het opnemen van films
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven.
– In de indexfunctie
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt.
– Wanneer u stilstaande beelden roteert.
– Tijdens het weergeven van films
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat.
– De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
A
Aanduidingen aan
24
B
HelderDonker
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Stel de
modusknop op andere instellingen in dan
en druk herhaaldelijk op v (DISP) om
het histogram in het scherm weer te geven.
De weergegeven grafiek geeft een donker
beeld aan wanneer deze links hoger is en
geeft een helder beeld aan wanneer deze
rechts hoger is.
A Aantal pixels
B Helderheid
De schermweergave wijzigen
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting
dan niet aanpassen.
25
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden
verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden
opnemen in dit interne geheugen.
• Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het
interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
worden weergegeven.
B
B
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 75).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 93 tot en met 96 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
Intern
geheugen
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt
gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
26
Basishandelingen
De modusknop gebruiken
Zet de modusknop op de gewenste functie.
Modusknop
Bedieningstoets
:Automatische instelfunctie voor stilstaande beelden
Hiermee kunt u gemakkelijk opnamen maken terwijl de instellingen
automatisch worden aangepast (pagina 28).
P:Autom. Programma*
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt
aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde) (pagina 37).
S:Sluitertijdvoorkeur*
Hiermee kunt u opnemen nadat u handmatig de sluitertijd hebt ingesteld
(pagina 38).
A:Opnemen met diafragma*
Hiermee kunt u opnemen nadat u handmatig de diafragmawaarde hebt
ingesteld (pagina 39).
M:Opnemen met handmatige belichting*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de belichting handmatig hebt ingesteld
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde) (pagina 39).
:Filmopnamefunctie
Hiermee kunt u films opnemen met geluid (pagina 28).
/////SCN ( ): scènekeuzefunctie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van
(pagina 32).
de scène
Basishandelingen
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
Aanduiding voor AE/AF-Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 50 cm (W)/120 cm (T). Neem op met de close-upopnamefunctie
(Macro) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand
(pagina 30).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AFbereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Gezien door glas
– Snel bewegend
– Weerkaatsend licht of glanzend
– Knipperend
– Met tegenlicht
W/T De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
Als u de toets lichtjes indrukt wordt er langzaam ingezoomd en als u toets volledig indruk
wordt er snel ingezoomd.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 15×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 81 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• Zelfs als u de toets volledig indrukt, zoomt de camera langzaam in als u een film opneemt.