Sony DPP-FP97 User Manual [nl]

4-129-103-41 (1)
Voordat u begint
Printer voor digitale foto’s
DPP-FP97
Gebruiksaanwijzing
Voordat u deze printer gaat gebruiken, moet u de bijgeleverde "Lees dit eerst" , "Over afdrukpakketen" en deze "Gebruiksaanwijzing" aandachtig doorlezen. Bewaar de handleidingen voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt.
Voorbereidingen
Direct afdrukken
digitale camera
Afdrukken vanaf een apparaat
dat geschikt is voor Bluetooth
Afdrukken vanaf een PC
Foutmeldingen
Oplossen van problemen
Aanvullende informatie
© 2009 Sony Corporation
Lees de bijgeleverde "Lees dit eerst" en "Over afdrukpakketen" door.
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of elektrische schokken te verkleinen, mag het apparaat niet worden blootgesteld aan regen of vocht.
Waarschuwing voor klanten in Europa
Dit product is getest en voldoet aan de beperkingen die zijn uiteengezet in de EMC-richtlijn voor het gebruik van een verbindingskabel van minder dan 3 meter.
Let op
De elektromagnetische velden kunnen bij de opgegeven frequenties het beeld van deze digitale fotoprinter beïnvloeden.
Opmerking
Als de gegevensoverdracht wordt onderbroken (mislukt) door statische elektriciteit of elektromagnetische storing, moet u de toepassing opnieuw starten of de verbindingskabel (USB, enzovoort) loskoppelen en opnieuw aansluiten.
Kennisgeving voor klanten in de landen waar EU-richtlijnen van toepassing zijn
De fabrikant van dit product is Sony Corporation, 1-7-1 Konan Minato-ku Tokyo, 108-0075 Japan. De geautoriseerde vertegenwoordiger voor EMC en productveiligheid is Sony Deutschland GmbH, Hedelfinger Strasse 61, 70327 Stuttgart, Duitsland. Voor kwesties met betrekking tot service of garantie kunt u het adres in de afzonderlijke service- en garantiedocumenten gebruiken.
Verwijdering van oude elektrische en elektronische apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte
manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Het kopiëren, bewerken of afdrukken van CD’s, televisieprogramma’s, auteursrechtelijk beschermde materialen, zoals beelden en publicaties, en alle andere materialen met uitzondering van eigen opnamen en creaties is beperkt tot huishoudelijk of privé-gebruik. Tenzij u in het bezit bent van de auteursrechten of toestemming hebt van de houder van de auteursrechten om deze materialen te kopiëren, kan gebruik van deze materialen een overtreding van de auteursrechtwetten betekenen en moet u wellicht schadevergoeding betalen aan de houder van de auteursrechten.
Als u foto’s gebruikt met deze printer, moet u ervoor zorgen dat u de auteursrechtwetten niet overtreedt. Ongeoorloofd gebruik of aanpassing van portretten van andere personen kan ook een inbreuk op hun rechten betekenen. Op bepaalde demonstraties, optredens en tentoonstellingen is het nemen van foto’s niet toegestaan.
2
Reservekopiëen
U kunt het beste een reservekopie van uw gegevens opslaan om gegevensverlies door een bedieningsfout of storing van de printer te voorkomen.
NL
Informatie
IN GEEN GEVAL IS DE VERKOPER AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE OF INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE SOORT DAN OOK, OF VOOR VERLIEZEN OF KOSTEN ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT PRODUCT OF HET GEBRUIK VAN EEN PRODUCT.
Sony is niet aansprakelijk voor enige incidentele schade of gevolgschade of verlies van opgenomen gegevens als gevolg van het gebruik van of een storing aan de printer of de geheugenkaart.
Opmerkingen over het LCD-scherm
• Het weergegeven beeld heeft niet dezelfde beeldkwaliteit en kleuren als het afgedrukte beeld omdat de fosformethoden en-profielen anders zijn. U moet het weergegeven beeld beschouwen als indicatie.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan dan verkleuren, waardoor een storing wordt veroorzaakt.
• Als het LCD-scherm langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot defecten leiden.
• Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99% van de pixels effectief bruikbaar is. Deze punten duiden niet op fabricagefouten en hebben geen enkele invloed op de afdrukken.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal.
Handelsmerken en auteursrechten
• "BRAVIA", "BRAVIA" Sync, , Cyber-shot,
, "Memory Stick", , "Memory Stick Duo", , "MagicGate Memory Stick", "Memory Stick PRO",
Duo", , "Memory Stick Micro", , , "Memory Stick-ROM", , "MagicGate", en zijn handelsmerken van Sony Corporation.
• HDMI, en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• Microsoft, Windows, Windows Vista en DirectX zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
• Intel en Pentium zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Intel Corporation.
• CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation in de V.S.
of xD-Picture Card van FUJIFILM Corporation.
is een handelsmerk van FotoNation Inc. in de Verenigde Staten.
is een handelsmerk van Ichikawa Soft Laboratory.
• Alle andere bedrijven en productnamen die hierin worden vermeld, kunnen de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. Bovendien worden "™" en
®
"
" niet elke keer vermeld in deze
gebruiksaanwijzing.
• Dit apparaat is voorzien van een functie voor gezichtherkenning. Er wordt gebruik gemaakt van Sony Face Recognition-technologie die ontwikkeld is door Sony.
• Het Bluetooth woordmerk en logo's zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dergelijke merken door Sony Corporation gebeurt onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn van hun respectievelijke eigenaren.
• Andere handelsmerken en handelsnamen zijn van hun respectievelijke eigenaren.
•Zlib © 1995-2002 Jean-loup Gailly and Mark Adler
• Bevat iType™ en lettertypen van Monotype Imaging Inc. iType™ is een handelsmerk van Monotype Imaging Inc.
, "Memory Stick PRO Duo",
, "Memory Stick PRO-HG
TM
is een handelsmerk
3
NL

Kennisgeving voor gebruikers

Programma © 2009 Sony Corporation Documentatie © 2009 Sony Corporation
Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding en de software die hierin wordt beschreven, geheel of gedeeltelijk, mogen niet worden gereproduceerd, vertaald of omgezet in een machineleesbare vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sony Corporation.
IN GEEN GEVAL IS SONY CORPORATION AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE INCIDENTELE OF SPECIALE SCHADE OF GEVOLGSCHADE HETZIJ ONDER DWANG, CONTRACT OF ANDERSZINS VOORTKOMEND UIT OF IN VERBAND MET DEZE HANDLEIDING, DE SOFTWARE OF ANDERE INFORMATIE DIE HIERIN WORDT VERMELD OF HET GEBRUIK ERVAN.
Door het zegel van de CD-ROM-verpakking te verbreken, accepteert u alle bepalingen en voorwaarden van deze overeenkomst. Als u deze bepalingen en voorwaarden niet accepteert, retourneert u de ongeopende CD-ROM-verpakking samen met de rest van het pakket aan de handelaar bij wie u het pakket hebt gekocht.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor om te allen tijde deze handleiding of de informatie in deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. De software die hierin wordt beschreven, kan ook vallen onder de bepalingen van een afzonderlijke gebruiksrechtovereenkomst.
Ontwerpgegevens, zoals de voorbeelden in deze software, mogen uitsluitend voor persoonlijk gebruik worden aangepast of gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van deze software is volgens de auteursrechtwetten verboden.
Houd er rekening mee dat het ongeoorloofd kopiëren of aanpassen van portretten van andere personen of van auteursrechtelijk beschermd werk een inbreuk op de rechten van de houders van de auteursrechten kan betekenen.
U wordt wellicht verwezen naar de bijgeleverde "Lees dit eerst" en "Over afdrukpakketen" als deze gedetailleerde beschrijvingen bevat.
NL
4

Inhoudsopgave

Kennisgeving voor gebruikers ........4
Voordat u begint
Aanduiding van de onderdelen .......7
Voorbereidingen
De inhoud van de verpakking
controleren .....................................9
Het inktlint instellen ........................9
Het afdrukpapier inleggen .............10
Aansluiten op de netspanning .......12
Bedieningshandelingen in de
opstartfase ......................................13
Direct afdrukken
LCD-schermweergave ..................14
Een afdrukvoorbeeld van een
afbeelding bekijken ........................14
Indexweergave ................................15
Eenvoudig afdrukken ....................17
Een geheugenkaart plaatsen ...........17
Geselecteerde afbeeldingen afdrukken
........................................................17
Genieten van diverse afdrukmoge-
lijkheden ..................................19
Een mislukte foto automatisch
corrigeren (AUTO TOUCH-UP) ......22
Een afbeelding bewerken ..............23
De grootte van een afbeelding laten
toenemen of afnemen .....................23
Een afbeelding verplaatsen .............23
Een afbeelding draaien ...................23
Een afbeelding aanpassen .............. 24
Een speciaal filter aan een afbeelding
toevoegen ...................................... 24
Corrigeren van het fenomeen rode
ogen ............................................... 26
Een bewerkte afbeelding afdrukken
....................................................... 27
Een bewerkte afbeelding opslaan ...27
Uitvoeren "Creatief afdrukken" ......28
Maken van een Scrapbook ............. 28
Maken van een Kalender ................ 31
Een Handgeschreven bericht, Stempelen of Vooraf geïnstalleerde zin
op een afbeelding leggen. .............. 33
Een Fotolijst toevoegen .................. 35
Maken van een Lay-outafdruk ........ 35
Maken van een ID-foto ................... 36
Batch afdrukken uitvoeren (Indexafdruk/DPOF-afdruk/Alles
afdrukken) ....................................37
Bekijken van een Diavoorstelling .... 38
Een Diavoorstelling laten zien ........38
Apart zetten voor afdrukken ............ 38
Afdrukken ....................................... 38
Bestandsbewerkingen ...................39
Afbeeldingen kopiëren ................... 39
Geselecteerde afbeeldingen
verwijderen .................................... 40
Formatteren van een "Memory Stick"
....................................................... 40
Het interne geheugen formatteren .... 41
De afdrukinstelling wijzigen ..........41
Maken van een Datumafdruk .......... 42
De Beeld/printerinstelling wijzigen
......................................................45
Aansluiten op een High Definition-TV
en Afdrukken ................................47
Aansluiten op een televisie ............. 47
Vervolg
5
NL
Procedures voor het afdrukken ...... 48
De printertoetsen gebruiken voor het
afdrukken ....................................... 48
De afstandsbediening van het TV­toestel gebruiken voor het afdrukken
....................................................... 48
Afdrukken vanaf een extern apparaat
......................................................50
Afdrukken vanaf een PictBridge digitale camera
Afdrukken vanaf een PictBridge
digitale camera .............................51
Afdrukken vanaf een apparaat dat geschikt is voor Bluetooth
Afdrukken vanaf een apparaat dat
geschikt is voor Bluetooth ............53
Profielen die geschikt zijn voor
Bluetooth-communicatie ................ 53
Voorbereidingen: DPPA-BT1
verbinden ....................................... 53
Afdrukken ...................................... 54
Een afbeelding overzetten op een
geheugenkaart ............................... 54
Afdrukken vanaf een PC
Afdrukken vanaf een PC ................56
De software installeren .................56
Systeemvereisten ........................... 56
Het printerstuurprogramma installeren
....................................................... 57
Installeren van de PMB (Picture
Motion Browser) ............................ 59
Foto's afdrukken vanaf de PMB
(Picture Motion Browser) .............60
Een bladermap registreren ..............64
Afdrukken vanaf een in de handel
verkrijgbare softwareapplicatie .......65
Foutmeldingen
Als een foutmelding verschijnt .....66
Oplossen van problemen
Als er problemen zijn ....................69
Bij papierstoringen .......................80
Reinigen .......................................81
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen .................82
Over veiligheid ...............................82
Over de installatie ...........................82
Over het reinigen ............................83
Over de beperkingen op het kopiëren
........................................................83
Wanneer u de printer wegdoet ........83
Over de geheugenkaarten .............83
"Memory Stick" ..............................83
SD-geheugenkaart ..........................84
xD-Picture Card ..............................85
CompactFlash-kaartje .....................85
Opmerkingen over het gebruik van een
geheugenkaart ................................85
Specificaties .................................86
Afdrukbereik ...................................88
Woordenlijst .................................89
Index ............................................90
6
NL

Voordat u begint

Aanduiding van de onderdelen

Zie voor nadere bijzonderheden de bladzijden die tussen haakjes worden genoemd.
Voorpaneel van de printer
A 1 (aan/standby) -toets/ (standby)
aanduiding
B MENU-toets C (Indexweergave)
(uitzoomen)/ (inzoomen)
toetsen (.pagina 16)
D LCD-scherm
E ENTER-toets F Pijl (g/G/f/F) toetsen G AUTO TOUCH-UP-toets
(.pagina 22)
H PRINT-toets/aanduiding I CANCEL-toets J "Memory Stick PRO" (Standard/
Duo) sleuf (.pagina's 17, 83)
K SD-geheugenkaart/xD-Picture
Card dual-format sleuf (.pagina's 17, 84, 85)
L CompactFlash-kaartsleuf
(.pagina's 17, 85)
M Klep van de papierladehouder N Papierladehouder (.pagina 11) O Toegangslampje P Uitwerphendel voor het inktlint
(.pagina 9)
Q Inktlint (wordt apart verkocht)
(.pagina 9)
R Klep voor inktlinthouder
(.pagina 9)
Voordat u begint
Vervolg
7
NL
Achterpaneel van de printer
A Hendel
Breng, wanneer u de printer draagt, de hendel omhoog, zoals de illustratie hieronder laat zien. Zet de hendel terug in de oorspronkelijke stand, wanneer u de printer gebruikt.
van de netspanningsadapter in het stopcontact.
Linkerzijpaneel van de printer
E HDMI OUT (uitgangs)-connector
(.pagina 47)
Sluit, wanneer u de printer gebruikt met een High Definition-TV, een HDMI-kabel aan op deze aansluiting.
F USB-aansluiting (.pagina 58)
Sluit, wanneer u de printer in PC-stand gebruikt, een USB-kabel aan op deze aansluiting.
G PictBridge/EXT INTERFACE-
aansluiting (.pagina 50 tot 53)
Wanneer u een digitale camera gebruikt die geschikt is voor PictBridge, kunt u een toestel voor massa-opslag, zoals een USB-geheugen of een apparaat voor het opslaan van foto's, een Bluetooth USB-adapter (DPPA-BT1*) of een ander extern USB-apparaat op deze aansluiting aansluiten.
* In sommige regio's wordt de DPPA-BT1
Bluetooth USB-adapter niet verkocht.
Opmerkingen
• Het is belangrijk dat, wanneer u de printer draagt, u de geheugenkaarten, de externe apparaten, de papierlade, netspanningsadapter en de andere kabels verwijdert. Er zouden anders storingen kunnen optreden.
• Zet het LCD-scherm in de oorspronkelijke stand.
B Ventilatieopeningen C Papieruitgang D DC IN 24 V-aansluiting
(.pagina 12)
Steek de geleverde netspanningsadapter in deze aansluiting. Steek vervolgens de stekker
NL
8

Voorbereidingen

De inhoud van de verpakking controleren

Controleer of de volgende accessoires met uw printer worden bijgeleverd.
• Papierlade (1)
• Netspanningsadapter (1)
•Netsnoer
• USB-kabel (1)
• Reinigingscartridge (1)/Reinigingsvel (1)
• CD-ROM (Windows Software Printerstuurprogramma Ver.1.0 en PMB (Picture Motion Browser) Ver.4.2) (1)
• Gebruiksaanwijzing (dit boekje) (1)
• Lees dit eerst (1)
• Over afdrukpakketen (1)
• Garantie (In sommige regio's wordt geen garantie bijgeleverd.) (1)
• Gebruiksrechtovereenkomst van Sony (1)
*1
De vorm van de stekker en de specificaties van het netsnoer verschillen afhankelijk van de regio waar u de printer hebt aangeschaft.
Over Sony Print Packs (worden apart verkocht)
Wij verzoeken u een als optie verkrijgbaar en voor de printer ontworpen Sony afdrukpakket voor kleuren te gebruiken. Voor informatie, zie de meegeleverde "Over afdrukpakketten".
*1
(1)

Het inktlint instellen

1 Trek de klep voor de inktlinthouder
open.
2 Zet het inktlint in de richting van de
pijl totdat het op zijn plaats klikt.
Voorbereidingen
3 Sluit de klep van de inktlinthouder.
Het inktlint uitnemen
Duw de blauwe uitwerphendel voor het inktlint omhoog en neem het gebruikte inktlint uit de printer.
Vervolg
9
NL
Opmerkingen
• Raak het inktlint niet aan en zet het niet op een
stoffige plek. Vingerafdrukken of stof op het inktlint kunnen minder goede afdrukken tot gevolg hebben.
• Wind het inktlint niet opnieuw op en gebruik het
opgewonden inktlint niet opnieuw voor het afdrukken. Anders worden geen goede afdrukresultaten bereikt en kunnen er zelfs storingen optreden. Als het niet lukt het inktlint op zijn plaats te klikken, verwijder het dan en plaats het daarna opnieuw. Alleen wanneer het inktlint niet voldoende is opgewonden en u het niet kunt inzetten, drukt u op het middelste gedeelte van het lint en windt u het lint op in de richting van de pijl zodat de vrije slag in het lint verdwijnt.
Wind het lint niet op in de richting zoals hier afgebeeld.

Het afdrukpapier inleggen

1 Open de afdekplaat van de
papierlade.
Pak de afdekplaat van de papierlade aan weerszijden vast (aangeduid met de pijlen) en open de afdekplaat van de papierlade.
• Haal het inktlint niet uit elkaar.
• Trek het inktlint niet uit de inktcartridge.
• Haal het inktlint niet uit de printer tijdens het
printen.
• Berg het inktlint niet op een plaats waar hoge
temperaturen of een hoge luchtvochtigheid heerst, waar het zeer stoffig is of waar het zonlicht direct toegang heeft. Berg het op op een koele en donkere plaats en gebruik het korte tijd na de productiedatum. De kwaliteit van het inktlint kan afnemen afhankelijk van de omstandigheden waaronder het wordt bewaard. Het gebruik van een dergelijk inktlint kan gevolgen hebben voor de afdrukresultaten en wij kunnen daarvoor geen garantie of vergoeding bieden.
NL
10
2 Leg het afdrukpapier in de
papierlade.
3 Sluit de afdekplaat van de
papierlade.
4 Open de schuif.
5 Schuif de papierlade in de printer.
Opmerkingen
• U kunt tot 20 vellen afdrukpapier in de lade doen. Maak het afdrukpapier grondig los. Leg het afdrukpapier zo in de printer dat het beschermvel bovenop ligt. Neem het beschermvel uit de lade.
• Als er geen beschermvel is, leg het afdrukpapier dan in de papierlade met het afdrukoppervlak (de niet-bedrukte zijde) omhoog.
• Raak het afdrukoppervlak niet aan. Vingerafdrukken of verontreiniging op het afdrukoppervlak kunnen leiden tot onvolkomenheden in de afdruk.
• Buig het afdrukpapier niet en snijd het afdrukpapier niet los van de perforaties vóór het afdrukken.
• Om te voorkomen dat er papier vast komt te zitten in de printer of dat de printer niet goed functioneert, is het belangrijk dat u:
– Niet op het afdrukpapier schrijft of typt. – Geen stickers of zegels op het afdrukpapier
plakt.
– Wanneer u afdrukpapier toevoegt in de
papierlade, dient u erop te letten dat er in totaal niet meer dan 20 vellen afdrukpapier in de lade zitten.
– Geen verschillende typen afdrukpapier bij
elkaar in de papierlade legt.
– Niet afdrukt op gebruikt afdrukpapier. Het twee
keer afdrukken van dezelfde afbeelding op hetzelfde vel papier maakt de afbeelding niet dikker.
– Gebruik het afdrukpapier alleen voor deze
printer.
– Gebruik het afdrukpapier dat zonder afdruk uit
de printer komt niet nogmaals.
Opmerkingen over het opbergen van papier
• Als u papier in de lade wilt opbergen, verwijdert u de papierlade uit de printer en sluit u de schuif van de papierlade.
• Berg papier niet gedurende langere tijd op met de bedrukte oppervlakken tegen elkaar of in contact met rubberen of kunststof producten die vinylchloride bevatten of die zijn geplastificeerd; hierdoor kunnen kleurveranderingen ontstaan of kan de kwaliteit van de afgedrukte afbeelding afnemen.
• Berg het afdrukpapier niet op op een plaats waar hoge temperaturen of een hoge luchtvochtigheid heerst, waar het zeer stoffig is of waar het zonlicht direct toegang heeft.
• Wanneer u een gedeeltelijk gebruikt pak afdrukpapier opbergt, plaats het dan in de oorspronkelijke of een daarmee vergelijkbare verpakking.
Voorbereidingen
11
NL

Aansluiten op de netspanning

1 Steek de stekker van de
netspanningsadapter in de DC IN 24 V-aansluiting aan de achterzijde van de printer.
2 Steek de ene stekker van het
netsnoer in de aansluiting van de netspanningsadapter en de andere stekker in het stopcontact.
Opmerkingen
• Plaats de printer niet op een instabiele ondergrond, zoals een wankele tafel.
• Bewaar voldoende ruimte rondom de printer. Het afdrukpapier komt tijdens het afdrukken enkele keren uit de achterzijde te voorschijn. Houd 10 cm of meer ruimte aan aan de achterzijde van de printer.
• Sluit de netspanningsadapter aan op een gemakkelijk bereikbaar stopcontact dicht bij de printer. Als er iets misgaat bij het gebruik van de adapter, verbreek dan onmiddellijk de netspanning door de stekker uit het stopcontact te trekken.
• Sluit de stekker van de netspanningsadapter niet kort met een metalen voorwerp, dit zou tot storingen kunnen leiden.
• Plaats de netspanningsadapter niet in een smalle ruimte, dus bijvoorbeeld niet tussen een wand en een meubelstuk.
• Nadat u klaar bent met het gebruik van de netspanningsadapter, trek de plug dan uit de DC IN 24 V-aansluiting van de printer en de netspanning.
• Zo lang de stekker in het stopcontact zit, is de printer aangesloten op de netspanning, zelfs als de printer zelf is uitgeschakeld.
• Het stopcontact dient zo dichtbij mogelijk te zijn en makkelijk bereikbaar.
10 cm
Netsnoer
Netspannings­adapter
Naar het stopcontact
12
NL

Bedieningshandelingen in de opstartfase

Wanneer de fotoprinter wordt aangezet zonder dat er een geheugenkaart is geplaatst of een extern apparaat is aangesloten, verschijnt het beginscherm dat hieronder wordt getoond.
Wanneer de printer 5 seconden lang niet wordt bediend, wordt de demostand getoond. Als een andere toets dan de toets 1 (aan/standby) wordt ingedrukt, wordt het beginscherm weer weergegeven. Als u op ENTER drukt, verschijnen de afbeeldingen in het interne geheugen op het scherm.
Als een geheugenkaart is geplaatst of een extern apparaat is aangesloten, worden de afbeeldingen van de geheugenkaart, het externe apparaat of het interne geheugen op het scherm getoond.
Voer als volgt bedieningshandelingen uit voor het afdrukken:
• Zie pagina 17 als u direct van een geheugenkaart, een extern apparaat of uit het interne geheugen wilt afdrukken.
• Zie pagina 51 als u van een PictBridge digital camera wilt afdrukken.
• Zie pagina 53 als u van een apparaat dat geschikt is voor Bluetooth wilt afdrukken.
• Zie pagina 56 als u van een PC wilt afdrukken.
Voorbereidingen
13
NL

Direct afdrukken

S
S

LCD-schermweergave

Een afdrukvoorbeeld van een afbeelding bekijken

Schermweergave: Aan
chermweergave: Uit
chermweergave: Details
U kunt een andere weergave van het afdrukvoorbeeld van een afbeelding kiezen door "Schermweergave" (pagina 46) in te stellen in het menu Beeld/printerinstelling. Druk op g/G als u een andere afbeelding wilt weergeven.
A Aanduidingen invoer/instelling
Er worden aanduidingen voor de invoer en informatie over de instellingen voor een afbeelding weergegeven.
Picto­grammen
Betekenis
"Memory Stick"-invoer
CompactFlash-kaart invoer
SD-geheugenkaart-invoer
xD-Picture Card-invoer
Extern Apparaat invoer
NL
14
Intern geheugen Aanduiding beveiliging
Aanduiding DPOF afdrukinstelling
Aanduiding bijbehorend bestand (Wordt weergegeven wanneer er een bijbehorend bestand is zoals een bestand met bewegende beelden of een miniatuur e-mail­beeldbestand.)
Picto­grammen
Betekenis
Geeft aan Datumafdruk "Aan".
Geeft aan Datumafdruk (Datum/ Tijd) "Aan".
Geeft aan "Patroon 1" (Randen).
Geeft aan "Patroon 2" (Randen).
Geeft aan Pagina’s per vel 4 "Aan". Geeft aan Pagina’s per vel 9 "Aan". Geeft aan Pagina’s per vel 16 "Aan".
B Aantal geselecteerde afbeeldingen/
Totaal aantal afbeeldingen
C Aanduiding inktlint
P: P-afmeting C: Reinigingscartridge
D Afbeeldingsnummer (map-
bestandsnummer)*
* Alleen voor DCF-geschikte bestanden. In
het geval van andere bestandsindelingen, wordt slechts een deel van de bestandsnaam weergegeven.
E Bedieningstips F Opname- of opslagdatum G Ingestelde afdrukhoeveelheid H Gedetailleerde informatieweergave
Indexweergave: "Op datum"
De afbeeldingen worden in de lijst opgevoerd op datum dat zij zijn genomen of opgeslagen.
Direct afdrukken

Indexweergave

Geeft een lijst weer van de afbeeldingen die op het geselecteerde medium (Indexweergave) staan. U kunt de indexweergave wijzigen door "Nr.vlg" of "Op datum" te selecteren in het menu Indexweergave.
Indexweergave: "Nr.vlg"
De afbeeldingen worden in de lijst opgevoerd in de volgorde van hun bestandsnamen.
A Cursor (oranje kader)
U kunt de cursor verplaatsen (selectie) door te drukken op g/G/f/F.
B Ingestelde afdrukhoeveelheid C Bedieningstips D Bladerbalk
Geeft de positie van de afbeelding aan in het totale aantal afbeeldingen.
E Opnamedatum
Vervolg
15
NL
Opmerking
Als het aantal afbeeldingen de 2 000 overschrijdt, dan kunnen de afbeeldingen niet meer op datum worden weergegeven. Zij worden weergegeven in Nr.vlg.
Het schakelen van de weergave van afdrukvoorbeeld en indexweergave
U kunt als volgt een andere weergave kiezen:
• De indexweergave weergeven
Druk in een afdrukvoorbeeld van een afbeelding op (Indexweergave)/ (Verkleinen). Druk op / wanneer een afbeelding is vergroot, zodat de afbeelding wordt teruggebracht tot de oorspronkelijke schaal en vervolgens wordt de indexweergave getoond.
• Een weergave van een afdrukvoorbeeld weergeven
Druk in de indexweergave op g/G/f/F zodat de cursor naar de afbeelding wordt verplaatst waarvan u het afdrukvoorbeeld wilt weergeven en druk op ENTER of
(Vergroten).
Een afbeelding vergroten
Blijf op op (Vergroten) drukken. De afbeelding wordt vergroot tot 5 keer de originele schaal.
16
NL

Eenvoudig afdrukken

T

Een geheugenkaart plaatsen

Plaats een geheugenkaart ("Memory Stick", "Memory Stick Duo", CompactFlash-kaart, SD-geheugenkaart of een xD-Picture Card) die beelden bevat die u wilt afdrukken, in de juiste sleuf met de labelkant naar boven gericht, tot deze vastklikt op zijn plaats. Op de pagina's 83 tot 85 vindt u de typen geheugenkaarten die u bij deze printer kunt gebruiken.
Tip
Als u een afbeelding die in het interne geheugen staat, wilt afdrukken, zet dan de printer aan en druk op ENTER terwijl er geen geheugenkaart is geplaatst en geen extern apparaat is aangesloten.
oegangslampje
Opmerkingen
• De printer ondersteunt kaarten van zowel standaardformaat als klein formaat "Memory Stick". Een "Memory Stick Duo" adapter is niet nodig.
• De SD-geheugenkaart/xD-Picture Card dual­formatsleuf detecteert automatisch het kaarttype.

Geselecteerde afbeeldingen afdrukken

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de afbeeldingen op een geheugenkaart, op een extern apparaat of in het intern geheugen op het LCD-scherm van de printer kunt weergeven en de geselecteerde afbeeldingen kunt afdrukken (Direct Printen). Zie pagina 50 voor aanwijzingen voor het afdrukken vanaf een extern apparaat.
1 Zet de printer aan door op 1 (Aan/
Standby) te drukken.
De standby aanduiding van de printer gaat geel-groen branden. Een afbeelding die op de geplaatste geheugenkaart of op een aangesloten extern apparaat is opgeslagen, wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Als u op ENTER drukt, kunt zonder dat een geheugenkaart is geplaatst of een extern apparaat is aangesloten, een afbeelding uit het interne geheugen van de printer weergeven.
Direct afdrukken
Met de labelkant omhoog (xD-Picture Card, SD­geheugenkaart, CompactFlash-kaart of "Memory Stick" ("Memory Stick Duo") vanaf de linkerzijde)
Een geheugenkaart uitwerpen
Als u de geheugenkaart uit de sleuf wilt nemen, trekt u de kaart langzaam naar buiten in de tegengestelde richting dat ze ingeschoven was.
2 Geef de afbeelding die u wilt
afdrukken, weer door op g/G te drukken.
3 Stel de afdrukhoeveelheid in.
Als u één vel van de weergegeven afbeelding wilt afdrukken, slaat u deze procedure over en gaat u naar de volgende stap.
Geef de aanduiding van het aantal afdrukken weer door op ENTER te drukken. Druk daarna op f/F zodat u het aantal afdrukken kunt opgeven en druk op ENTER.
Vervolg
17
NL
4 Druk op PRINT.
Wanneer de toets PRINT groen brandt, is de printer gereed voor het maken van afdrukken. Alle afbeeldingen waarvoor u een aantal voor de afdrukken hebt ingesteld, worden afgedrukt.
Meerdere afbeeldingen afdrukken
Herhaal de stappen 2 en 3.
Het aantal afdrukken wijzigen
Breng de afbeelding waarvan u het aantal afdrukken wilt wijzigen op het scherm en geef de aanduiding van het aantal afdrukken weer door op ENTER te drukken. Druk daarna op f/F zodat u het aantal afdrukken kunt instellen en druk dan op ENTER.
Selecteert u "0", dan worden er geen afdrukken gemaakt.
Opmerkingen
• Het is belangrijk dat u de printer tijdens het afdrukken nooit verplaatst of uitzet; het inktlint of het afdrukpapier zou vast kunnen komen te zitten. Als u de printer uitzet, laat de papierlade dan in de printer zitten en zet de printer weer aan. Ga verder met afdrukken nadat het papier uit de printer komt.
• Haal de papierlade niet uit de printer tijdens het afdrukken. Er zou zich anders een storing kunnen voordoen.
• Het afdrukpapier komt tijdens het afdrukken enkele keren tevoorschijn. Raak het papier dat tevoorschijn komt niet aan en trek er niet aan.
• Zie pagina 80, als er papier in de printer blijft steken.
Over het selecteren van invoer
De printer is niet uitgerust met een schakelaar voor het selecteren van de invoer. Wanneer u een geheugenkaart in de printer plaatst of een extern apparaat op de printer aansluit, worden de afbeeldingen op de geplaatste geheugenkaart of het aangesloten externe apparaat automatisch weergegeven. Als meerdere geheugenkaarten of een extern apparaat zijn aangesloten, hebben de media die het eerst zijn aangesloten prioriteit. De afbeeldingen in het interne geheugen worden weergegeven wanneer u drukt op ENTER terwijl er geen geheugenkaart is geplaatst en geen extern apparaat is aangesloten.
Wanneer u de printer aanzet terwijl er meerdere media zijn geplaatst of aangesloten, neemt de printer de media waar in de volgorde "Memory Stick", CompactFlash-kaart, SD­geheugenkaart, xD-Picture Card en daarna het externe apparaat dat is aangesloten op de PictBridge/EXT INTERFACE-aansluiting, en de computer.
18
NL

Genieten van diverse afdrukmogelijkheden

Bediening met behulp van de printertoetsen
AUTO TOUCH-UP
Auto Touch-up-aanpassing
.pagina 22
Niet alleen de automatische aanpassing Auto Fine Print6 vindt plaats, maar ook de volgende aanpassingen worden uitgevoerd:
• Rode ogen-correctie
• Belichtingscorrectie (de functie
Druk op MENU.
gezichtsherkenning gebruiken)
• Focuscorrectie
• Witbalanscorr.
•Aut. Ontwijken
• Huidcorrectie
• Selecteer met een druk op g/G een
item van uw keuze en druk daarna op ENTER.
• Druk opnieuw op CANCEL of MENU als u het menu wilt afsluiten.
1 Bewerken .pagina 23
U kunt het formaat, de positie, de tint of andere beeldeigenschappen van de geselecteerde afbeelding aanpassen.
Items Procedures
Draait een afbeelding.
Direct afdrukken
Items Procedures
/ Vergroot of verkleint het formaat
van een afbeelding. Verplaatst een afbeelding.
Past de beeldkwaliteit van een afbeelding aan.
Voegt een filter aan een afbeelding toe.
Vermindert het fenomeen rode ogen.
Vervolg
19
NL
Items Procedures
Maakt de bewerkingen die u zojuist hebt uitgevoerd ongedaan en brengt de afbeelding terug in de status van vóór de bewerking.
Slaat de bewerkte afbeelding op.
Als u op de toets AUTO TOUCH­UP drukt, worden er automatisch aanpassingen aan onder meer de belichting, scherpstelling en rode­ogen uitgevoerd.
Drukt een bewerkte afbeelding af.
Sluit het menu Bewerken af.
2 Creatief afdrukken .pagina 28
U kunt een Kalender, ID-foto of diverse andere afdrukken maken.
Scrapbk mken Kalender Opleggen
Fotolijst Lay-outafdruk
3 Batch afdrukken .pagina 37
U kunt profiteren van batch afdrukken maken zoals "Indexafdruk" "DPOF­afdruk" en "Alles afdrukken".
4 Diavoorstelling .pagina 38
U kunt een diavoorstelling van de afbeeldingen uitvoeren. U kunt ook een diavoorstelling van de "Creatief afdrukken" afdrukken uitvoeren.
NL
20
ID-foto
Indexafdruk
5 Afdrukinstelling 6 Beeld/printerinstelling
.pagina 41 .pagina 45
7 Bestandsbewerking .pagina 39
• Afbeeldingen tussen geheugenkaarten kopiëren
• Een afbeelding verwijderen
• Een "Memory Stick" of het "Intern geh." formatteren
Direct afdrukken
21
NL

Een mislukte foto automatisch corrigeren (AUTO TOUCH-UP)

1 Selecteer de afbeelding die u wilt
aanpassen en druk daarna op AUTO TOUCH-UP.
De aanpassing van de geselecteerde afbeelding worden gestart. De resultaten van de aanpassingen worden op het scherm weergegeven. Wanneer een gezicht van een mens wordt waargenomen, wordt het gezicht in een fotolijst weergegeven wanneer de aanpassingen worden uitgevoerd.
Om het resultaat van de aanpassing duidelijker te controleren:
Druk op en de afbeelding wordt vergroot. (De afbeelding wordt niet vergroot tijdens het afdrukken.)
Weer de oorspronkelijke afbeelding (van vóór de aanpassingen) weergeven
Druk op AUTO TOUCH-UP. Druk opnieuw op AUTO TOUCH-UP als u de aangepaste afbeelding wilt weergeven.
Als u het aantal afdrukken voor meerdere afbeeldingen hebt ingesteld
Alle afbeeldingen waarvoor u een aantal voor de afdrukken hebt ingesteld, worden aangepast. Druk op g/G als u andere afbeeldingen wilt weergeven.
Het aantal afdrukken wijzigen
Geef de aanduiding van het aantal afdrukken weer door op ENTER te drukken. Druk daarna op f/F zodat u het aantal afdrukken kunt instellen en druk dan op ENTER.
2 Druk op PRINT.
Het afdrukken van de geselecteerde afbeelding(en) wordt gestart.
Een gecorrigeerde afbeelding opslaan
Druk op MENU en het dialoogvenster voor bevestiging wordt weergegeven. Druk op g/G, selecteer "Ja" en druk daarna op ENTER. Een aangepaste afbeelding wordt als een nieuw bestand opgeslagen. (pagina 27)
Tip
Aanpassingen zijn alleen van invloed op de afbeelding die wordt afgedrukt. De oorspronkelijke afbeelding wordt niet aangepast.
Opmerkingen
• Na de Auto Touch-up-aanpassing, kunt u geen bijgesneden afdruk maken van een afbeelding die is vergroot met een druk op .
• Afhankelijk van de afbeelding zal de Auto Touch­up-aanpassing misschien niet helemaal goed lukken. Selecteer in dat geval "Aanpassen" uit het menu Bewerken, dan kunt u de afbeeldingskwaliteit zelf aanpassen (pagina 24).
• Verwijder de geheugenkaart of het externe apparaat niet tijdens de Auto Touch-up­aanpassing.
• Afhankelijk van de staat van de afbeelding kan de correctie enige tijd in beslag nemen.
De functie automatische rode­ogencorrectie van deze printer gebruikt de technologie van FotoNation Inc. in de V.S.
De correctiefuncties "Huidcorrectie", "Witbalanscorr." en "Aut. Ontwijken" van de printer maken gebruik van de technologie van Ichikawa Soft Laboratory.
22
NL
Een afbeelding

Een afbeelding draaien

bewerken

De grootte van een afbeelding laten toenemen of afnemen

1 Druk in het menu Bewerken
(pagina 19) op g/G en selecteer (Vergroten) als u een afbeelding wilt vergroten of op (Verkleinen) als u de afbeelding wilt verkleinen en druk daarna op ENTER.
Iedere keer dat u op de toets drukt, wordt de afbeelding groter of kleiner. U kunt de afbeelding ook groter of kleiner maken met behulp van de toetsen (inzoomen) en (uitzoomen):
: tot 200% vergroot : tot 60% verkleind
2 Druk op PRINT.
Opmerking
De beeldkwaliteit van een vergrote afbeelding kan afhankelijk van het formaat afnemen.

Een afbeelding verplaatsen

1 Druk in het menu Bewerken
(pagina 19) op g/G, selecteer (Draaien) en druk daarna op ENTER.
Het menu Draaien wordt weergegeven.
Direct afdrukken
2 Selecteer de draairichting van de
afbeelding door op f/F te drukken en druk daarna op ENTER.
• 90° rechtsom draaien: Iedere keer dat u op ENTER drukt, draait de afbeelding 90° rechtsom.
• 90° linksom draaien: Iedere keer dat u op ENTER drukt, draait de afbeelding 90° linksom.
3 Druk op PRINT.
1 Druk in het menu Bewerken
(pagina 19) op g/G, selecteer (Verplaatsen) en druk daarna op ENTER.
De g/G/f/F-aanwijzingen verschijnen links/rechts/boven/onder de afbeelding en u kunt de afbeelding verplaatsen.
2 Druk op g/G/f/F als u de
afbeelding wilt verplaatsen.
3 Druk op ENTER.
De afbeelding staat vast in de huidige positie.
4 Druk op PRINT.
23
NL

Een afbeelding aanpassen

1 Druk in het menu Bewerken
(pagina 19) op g/G, selecteer (Aanpassen) en druk daarna op ENTER.
Het menu Aanpassen wordt weergegeven.
2 Selecteer met een druk op f/F het
aanpassingsgereedschap van uw keuze en druk daarna op ENTER.
Het aanpassingsscherm van het geselecteerde gereedschap verschijnt.
Wanneer "Helderheid" wordt geselecteerd.
Druk op g/G als u een afbeelding wilt aanpassen terwijl u gelijk het niveau controleert.
De afbeelding vóór de aanpassing wordt weergegeven in de linkerhelft van het scherm en de aangepaste afbeelding wordt weergegeven in de rechterhelft van het scherm.
Helderheid: Druk op G om het beeld helderder te maken of g om het donkerder te maken.
Tint: Druk op G om het beeld een groene tint te geven of g om het een rode tint te geven.
Verzadiging: Druk op G om de kleuren dieper te maken of g om ze lichter te maken.
Scherpte: Druk op G als u de contouren scherper wilt maken of g als u de contouren zachter wilt maken.
3 Druk op ENTER.
De aanpassing wordt doorgevoerd.
4 Druk op PRINT.
Een speciale filter aan een
afbeelding toevoegen
1 Druk in het menu Bewerken
(pagina 19) op g/G, selecteer (Filter) en druk daarna op ENTER.
Het menu Filter wordt weergegeven.
.
2 Druk op f/F en selecteer het filter
dat u wilt toevoegen aan de afbeelding.
Geen filter: Er wordt geen speciaal filter op de afbeelding gebruikt (standaardinstelling).
Eén kleur: Verandert alle kleuren behalve de opgegeven kleur in een grijsschaal.
Tekenen: Maakt dat de afbeelding er uitziet als een getekende foto.
Het "Tekenen" filter van de printer gebruikt de technologie van Ichikawa Soft Laboratory.
Stereffect: Voegt een bijzonder sterrengloedeffect toe aan de lichtbron om de afbeelding met een sprankelend effect af te drukken.
Gedeeltelijk kleur: Maakt de omgeving van het onderwerp monochroom zodat het onderwerp in het midden wordt geaccentueerd.
Sepia: Verandert de afbeelding zodat het effect van een oude foto met vervaagde kleuren ontstaat.
24
NL
Monochroom: Verandert de afbeelding in een zwart-wit-beeld.
Visoog: Maakt dat de afbeelding er uitziet als een foto die is gemaakt met een supergroothoeklens (Fish-eye).
3 Druk op ENTER.
Het filter wordt toegepast. Wanneer u "Stereffect", "Tekenen" of
"Eén kleur" hebt geselecteerd, wordt het instelvenster weergegeven. Ga naar de volgende stap.
4 Stel het niveau en het bereik in.
x Stereffect
1Selecteer "Niveau" met f/F en druk op
ENTER, pas het niveau aan met f/F en druk daarna op ENTER. Hoe hoger u het niveau instelt, des te meer lichtbronnen lijken op sterren.
2Selecteer "Lengte" met f/F en druk op
ENTER, pas de lengte van licht aan met
f/F, en druk daarna op ENTER.
x Tekenen
Druk op f/F, pas de lengte van de lijn aan en druk daarna op ENTER.
x Eén kleur
Een kleur selecteren uit opgegeven kleuren
Druk op g/G, selecteer de kleur die u wilt behouden en druk daarna op ENTER.
Een kleur van een foto selecteren
1Druk op f/F, selecteer "Selecteer
favoriete kleur." en druk daarna op ENTER. De afbeelding wordt weergegeven met het kleurenkeuzegereedschap.
2Druk op g/G/f/F om het gedeelte te
specificeren dat een favoriete kleur bevat en druk daarna op ENTER.
Direct afdrukken
3Druk op g/G om het bereik van de
geselecteerde kleur te specificeren.
De afbeelding wordt monochroom terwijl de gespecificeerde kleur blijft.
4Druk op ENTER om de kleur en het
bereik te fixeren. De afbeelding wordt monochroom terwijl de gespecificeerde kleur blijft.
5 Druk op PRINT.
Tip
Om bovenstaande bewerkingen te overdoen, selecteer "Geen filter" en voer de bewerkingen opnieuw uit.
25
NL
Corrigeren van het
fenomeen rode ogen
Met het indrukken van AUTO TOUCH-UP kan het fenomeen rode ogen van een onderwerp dat u hebt vastgelegd met flitslicht niet worden verminderd. U kunt de afbeelding handmatig aanpassen.
Opmerkingen
• Als u aanvullende bewerkingen na de rode ogen correctie uitvoert, zoals het vergroten of v erkleinen van het formaat van de afbeelding, het draaien of verplaatsen van een afbeelding, heeft de rode­ogencorrectie mogelijk geen effect. Voer de rode ogen correctie uit na de bewerkingshandelingen.
• Als het gezicht van het onderwerp klein is, werkt de rode-ogencorrectie misschien niet.
1 Druk in het menu Bewerken
(pagina 19) op g/G, selecteer (Rode ogen-correctie) en druk daarna op ENTER.
Het aanpassingskader verschijnt op de afbeelding, en dit geeft het bereik voor de rode-ogencorrectie aan.
Aanpassingskader
x Het aanpassingskader verplaatsen
1Druk op g/G om (Verplaatsen) te
selecteren en druk op ENTER.
2Verplaats het kader met g/G/f/F.
Het kader verplaatst zich in de geselecteerde richting.
3Druk op ENTER.
Het kader is gefixeerd in de huidige positie.
x Het formaat van het aanpassingskader wijzigen
Druk op g/G, selecteer (Vergroten) of
(Verkleinen) en druk op ENTER.
Iedere keer dat u op ENTER drukt, wordt het kader groter of kleiner.
U kunt het formaat ook groter of kleiner maken met behulp van de toetsen (inzoomen) of (uitzoomen) op de printer.
Tip
Maak de grootte van het aanpassingskader 2 tot 7 keer zo groot als de ooggrootte.
3 Druk op g/G om te selecteren en
druk op ENTER.
Het bereik van de rode-ogencorrectie wordt vergroot.
2 Pas de positie en het formaat van
het aanpassingskader aan.
Voer de rode-ogencorrectie afzonderlijk uit voor het rechter- en het linkeroog.
NL
26
4 Druk op ENTER.
De aanpassing wordt doorgevoerd. Het menu voor de rode-ogencorrectie
wordt weergegeven. Als u de rode-ogencorrectie wilt toepassen
op andere ogen, herhaalt u de stappen 2 tot
4.
5 Druk op g/G om te selecteren
en druk op ENTER.
Het menu Bewerken wordt weer weergegeven.
6 Druk op PRINT.
De aanpassing herstellen
Druk in stap 5 op CANCEL in plaats van op ENTER.
Een bewerkte afbeelding
afdrukken
1 Druk op PRINT.
De aanduiding van het aantal afdrukken wordt weergegeven.
2 Stel de afdrukhoeveelheid in.
• U kunt de afdrukhoeveelheid steeds met
één laten toenemen door herhaaldelijk op f te drukken.
• U kunt het aantal afdrukken steeds met
één laten afnemen door herhaaldelijk kort op F te drukken.
• U kunt het aantal afdrukken weer
terugzetten op 1 door gedurende langer dan twee seconden op F te drukken.
3 Druk op PRINT.
Een bewerkte afbeelding
opslaan
3 Stel de datum in.
Selecteer een item met een druk op g/G (dag, maand en jaar) en selecteer het getal door op f/F te drukken en druk dan op ENTER.
Direct afdrukken
De via het menu Bewerken of Creatief afdrukken bewerkte afbeelding wordt als een nieuwe afbeelding opgeslagen. Een dialoogvenster voor het specificeren van het nieuwe afbeeldingsnummer (mapnummer-bestandsnummer) wordt weergegeven.
1 Selecteer (Opslaan) en druk
daarna op ENTER.
Het dialoogvenster dat wordt gebruikt om de bestemmingsmap op te geven, wordt weergegeven.
2 Selecteer de bestemming waar u de
afbeelding wilt opslaan.
Druk op f/F, selecteer "Intern geh.", "Memory Stick", "CompactFlash", "SD­geheugenkaart", "xD-Picture Card" of "Extern apparaat" en druk op ENTER.
Tip
Wanneer u "Extern apparaat" selecteert, wordt mogelijk een dialoogvenster voor het selecteren van een station weergegeven. Volg de instructies voor het selecteren van een bestemmingsstation.
Het dialoogvenster voor het instellen van een datum wordt weergegeven. U kunt de ingestelde datum bij de afbeelding opslaan.
Tip
De oorspronkelijke afbeelding wordt niet overschreven.
4 Druk op ENTER.
Opmerkingen
• Zet de printer niet uit, verwijder de geheugenkaart niet uit de printer óf koppel het externe apparaat niet los van de printer, wanneer de afbeelding wordt opgeslagen. De printer, de geheugenkaart, het USB-geheugen of het externe apparaat kan beschadigd raken of de gegevens kunnen verloren gaan.
• U kunt een afbeelding niet in het interne geheugen opslaan voor de demostand van de printer.
27
NL
Uitvoeren "Creatief

Maken van een Scrapbook

afdrukken"
Het menu Creatief afdrukken gebruiken
De bewerking halverwege ongedaan maken
Druk op CANCEL Het venster van de vorige stap wordt weergegeven. Afhankelijk van de stap is het mogelijk dat u de bewerking niet ongedaan kunt maken.
Het menu Creatief afdrukken verlaten
• Druk midden in de bewerkingen op MENU en selecteer "Creatief afdrukken voltooid". Druk daarna op ENTER.
• Druk in de weergave van het afdrukvoorbeeld van de afbeelding op f/F, om te selecteren en druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het opslaan van een afbeelding wordt mogelijk weergegeven (pagina 27).
Tips
• U kunt op MENU drukken wanneer u Creatief afdrukken uitvoert en een gedeelte van de Afdrukinstelling-menu-items instellen.
• Met het menu Creatief afdrukken kunt u tekens invoeren met het toetsenbord, een handgeschreven bericht op een afbeelding leggen en een vooraf­geïnstalleerde zin invoeren (pagina's 30, 33).
g/G/
1 Druk in het Creatief afdrukken
menu (pagina 20) op g/G/f/F, selecteer "Scrapbk mken" en druk daarna op ENTER.
Het venster voor het selecteren van een thema wordt weergegeven.
2 Selecteer met een druk op g/G/f/F
het thema van uw keuze en druk daarna op ENTER.
Het venster voor het selecteren van sjablonen van het geselecteerde thema wordt weergegeven.
3 Selecteer met een druk op g/G/f/F
de sjabloon van uw keuze en druk daarna op ENTER.
Een afdrukvoorbeeld van de geselecteerde sjabloon wordt weergegeven.
4 Selecteer een afbeelding.
Wanneer u een sjabloon met meerdere afbeeldingen selecteert, herhaalt u de onderstaande procedures en selecteert u een afbeelding voor elk gebied.
Afbeeldingsgebied
28
NL
Loading...
+ 64 hidden pages