Sony DPP-FP90 User Manual [nl]

Page 1
3-097-069-41 (1)
Voordat u begint
Printer voor digitale foto’s
DPP-FP70/FP90
Gebruiksaanwijzing
Voordat u deze printer gaat gebruiken, moet u de bijgeleverde “Lees dit eerst” en deze “Gebruiksaanwijzing” aandachtig doorlezen. Bewaar de handleidingen voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt.
Verschillende afdrukken
maken
Afdrukken vanaf een
PictBridge-camera of extern
apparaat
Afdrukken vanaf een
computer
Problemen oplossen
Aanvullende informatie
2007 Sony Corporation
Lees de bijgeleverde “Lees dit eerst” door.
Page 2
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht. Zo kunt u het risico op brand of elektrische schokken verkleinen
Waarschuwing voor klanten in Europa
Dit product is getest en voldoet aan de beperkingen die zijn uiteengezet in de EMC­richtlijn voor het gebruik van een aansluitsnoer van minder dan 3 meter.
Let op
De elektromagnetische velden kunnen bij de opgegeven frequenties het beeld van deze digitale fotoprinter beïnvloeden.
Opmerking
Als de gegevensoverdracht wordt onderbroken (mislukt) door statische elektriciteit of elektromagnetische storing, moet u de toepassing opnieuw starten of de verbindingskabel (USB, enzovoort) loskoppelen en opnieuw aansluiten.
.
Verwijdering van oude elektrische en elektronische apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u
ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Het kopiëren, bewerken of afdrukken van CD’s, televisieprogramma’s, auteursrechtelijk beschermde materialen, zoals beelden en publicaties, en alle andere materialen met uitzondering van eigen opnamen en creaties is beperkt tot huishoudelijk of privé-gebruik. Tenzij u in het bezit bent van de auteursrechten of toestemming hebt van de houder van de auteursrechten om deze materialen te kopiëren, kan gebruik van deze materialen een overtreding van de auteursrechtwetten betekenen en moet u wellicht schadevergoeding betalen aan de houder van de auteursrechten.
Als u foto’s gebruikt met deze printer, moet u ervoor zorgen dat u de auteursrechtwetten niet overtreedt. Ongeoorloofd gebruik of aanpassing van portretten van andere personen kan ook een inbreuk op hun rechten betekenen.
Op bepaalde demonstraties, optredens en tentoonstellingen is het nemen van foto’s niet toegestaan.
2
Reservekopiëen
U kunt het beste een reservekopie van uw gegevens opslaan om gegevensverlies door een bedieningsfout of storing van de printer te voorkomen.
NL
Page 3
Informatie
IN GEEN GEVAL IS DE VERKOPER AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE OF INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE SOORT DAN OOK, OF VOOR VERLIEZEN OF KOSTEN ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT PRODUCT OF HET GEBRUIK VAN EEN PRODUCT.
Sony is niet aansprakelijk voor enige incidentele schade of gevolgschade of verlies van opgenomen gegevens als gevolg van het gebruik van of een storing aan de printer of de geheugenkaart.
Opmerkingen over het LCD-scherm
•Het weergegeven beeld heeft niet dezelfde beeldkwaliteit en kleuren als het afgedrukte beeld omdat de fosformethoden en -profielen anders zijn. U moet het weergegeven beeld beschouwen als indicatie.
•Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan dan verkleuren, waardoor een storing wordt veroorzaakt.
•Als het LCD-scherm langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot defecten leiden.
•Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99% van de pixels effectief bruikbaar is. Deze punten duiden niet op fabricagefouten en hebben geen enkele invloed op de afdrukken.
•In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal.
Handelsmerken en auteursrechten
•Cyber-shot is een handelsmerk van Sony Corporation.
•"Memory Stick", , "Memory Stick PRO", , "Memory Stick Duo", , "Memory Stick PRO Duo", , "MagicGate" , , "Memory Stick Micro", en "M2" zijn handelsmerken van Sony Corporation.
•Dit apparaat is uitgerust met software voor gezichtsherkenning. Er wordt gebruikgemaakt van de Sony-technologie voor gezichtsherkenning die is ontwikkeld door Sony.
•De BLUETOOTH-handelsmerken zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc., U.S.A. en worden door Sony Corporation onder licentie gebruikt.
•Microsoft, Windows, Windows Vista en DirectX zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
•IBM en PC/AT zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation.
•Intel en Pentium zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Intel Corporation.
of xD-Picture Carda is een handelsmerk van Fuji Photo Film Co., Ltd.
•CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation in de Verenigde Staten.
is een handelsmerk van FotoNation Inc. in de Verenigde Staten.
•Alle andere bedrijven en productnamen die hierin worden vermeld, kunnen de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. Bovendien worden "™" en "®" niet elke keer vermeld in deze gebruiksaanwijzing.
•Het rasterproces van True Type-lettertypen is gebaseerd op de FreeType Team-software.
•Deze software is gedeeltelijk gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group.
•Libtiff Copyright © 1988-1997 Sam Leffler Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc. Permission to use, copy, modify, distribute,
and sell this software and its documentation for any purpose is hereby granted without fee.
• Zlib © 1995-2002 Jean-loup Gailly en Mark Adler
3
NL
Page 4
Kennisgeving voor gebruikers

Inhoudsopgave

Programma © 2007 Sony Corporation Documentatie © 2007 Sony Corporation
Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding en de software die hierin wordt beschreven, geheel of gedeeltelijk, mogen niet worden gereproduceerd, vertaald of omgezet in een machineleesbare vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sony Corporation.
IN GEEN GEVAL IS SONY CORPORATION AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE INCIDENTELE OF SPECIALE SCHADE OF GEVOLGSCHADE HETZIJ ONDER DWANG, CONTRACT OF ANDERSZINS VOORTKOMEND UIT OF IN VERBAND MET DEZE HANDLEIDING, DE SOFTWARE OF ANDERE INFORMATIE DIE HIERIN WORDT VERMELD OF HET GEBRUIK ERVAN.
Door het zegel van de CD-ROM-verpakking te verbreken, accepteert u alle bepalingen en voorwaarden van deze overeenkomst. Als u deze bepalingen en voorwaarden niet accepteert, retourneert u de ongeopende CD-ROM­verpakking samen met de rest van het pakket aan de handelaar bij wie u het pakket hebt gekocht.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor om te allen tijde deze handleiding of de informatie in deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
De software die hierin wordt beschreven, kan ook vallen onder de bepalingen van een afzonderlijke gebruiksrechtovereenkomst.
Ontwerpgegevens, zoals de voorbeelden in deze software, mogen uitsluitend voor persoonlijk gebruik worden aangepast of gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van deze software is volgens de auteursrechtwetten verboden.
Houd er rekening mee dat het ongeoorloofd kopiëren of aanpassen van portretten van andere personen of van auteursrechtelijk beschermd werk een inbreuk op de rechten van de houders van de auteursrechten kan betekenen.
Voordat u begint......................
Onderdelen ............................................. 6
LCD-scherm ............................................ 8
Een voorbeeld ........................................... 8
Beeldenlijst ............................................... 9
Verschillende afdrukken maken
Een mislukte foto automatisch
corrigeren (AUTO TOUCH-UP) ........ 10
Afdrukken met de AUTO TOUCH-UP-
aanpassingen ..........................................10
Eenvoudige afdrukken maken
(Index/DPOF/All) ............................. 11
Beelden bewerken ................................ 12
Het menu Bewerken weergeven .............. 12
Beelden vergroten of verkleinen ..............13
Beelden verplaatsen ................................ 13
Beelden draaien ...................................... 14
Beelden aanpassen ................................. 14
Speciale filters aan een beeld toevoegen.. 15
De rode ogen corrigeren .......................... 16
Een bewerkt beeld afdrukken .................. 17
Een bewerkt beeld opslaan ...................... 17
U wordt wellicht verwezen naar de bijgeleverde "Lees dit eerst" als deze gedetailleerde beschrijvingen bevat.
Over de afbeeldingen en schermen die in deze handleiding worden gebruikt
In de afbeeldingen en de schermen die in deze handleiding worden gebruikt, wordt de DPP-FP70 weergegeven, tenzij anders aangegeven.
4
NL
Page 5
Afdrukken met Creative Print maken.... 18
Het menu Creative Print weergeven .........18
Lay-outafdrukken maken .........................19
Kalenders maken ....................................20
ID-foto’s maken ...................................... 21
Tekens of illustraties op een
beeld leggen ........................................... 23
Een diavoorstelling weergeven ............. 25
Beelden zoeken .................................... 26
Beelden archiveren ............................... 27
Beelden kopiëren .................................... 27
Geselecteerde beelden verwijderen ..........28
Een "Memory Stick" formatteren ............. 29
De afdrukinstellingen wijzigen
(Afdrukinstelling) ............................ 30
De printervoorkeuren wijzigen
(Beeld/printerinstelling) .................. 33
Afdrukken vanaf een PictBridge-camera of extern apparaat
Afdrukken vanaf een digitale
PictBridge-camera .......................... 35
Afdrukken vanaf een
Bluetooth-compatibel apparaat ...... 36
Compatibele profielen voor
Bluetooth-communicatie ......................... 36
Procedures voor afdrukken ...................... 36
Afdrukken vanaf een extern apparaat .. 38
Problemen oplossen
Als er problemen optreden ................... 50
Als er een foutbericht wordt
weergegeven .................................. 65
Als het papier vastloopt........................ 68
De binnenkant van de printer reinigen . 68
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ......................... 70
Veiligheid................................................ 70
Installatie ................................................70
Reinigen ................................................. 71
Beperkingen voor het kopiëren ................ 71
Over kleurenprintsets .............................. 71
Informatie over de geheugenkaarten ... 72
Informatie over de "Memory Stick" ......... 72
Informatie over de SD-kaart ..................... 74
Informatie over de CompactFlash-kaart ... 74
Technische gegevens ............................ 75
Afdrukbereik ........................................... 77
Woordenlijst ......................................... 78
Woordenlijst voor het opleggen
van tekens ...................................... 79
Index .................................................... 82
Afdrukken vanaf een computer
De software installeren......................... 39
Systeemvereisten..................................... 39
De printerdriver installeren ...................... 40
Picture Motion Browser installeren .......... 42
Foto’s afdrukken vanuit Picture
Motion Browser .............................. 44
Afdrukken vanuit een in de handel
verkrijgbare toepassing ........................... 49
5
NL
Page 6

Voordat u begint

Onderdelen

Zie de pagina’s tussen haakjes voor meer informatie.
In de afbeeldingen wordt de DPP-FP70 weergegeven. De locaties en namen van de toetsen van de DPP-FP90 zijn gelijk, hoewel het LCD-scherm afwijkt.
Voorpaneel van de printer
1 1-schakelaar/aanduiding (aan/
standby) (.Lees dit eerst)
2 MENU-toets 3
/ -toetsen (uitzoomen/
inzoomen) (pagina 9)
4 LCD-scherm
Type 2.5 DPP-FP70 / Type 3.6 DPP-FP90
5 ENTER-toets 6 Pijltoetsen (f/F/g/G) 7 AUTO TOUCH-UP-toets (pagina 10) 8 PRINT-toets/aanduiding 9 CANCEL-toets 0 Toegangslampje qa CompactFlash-kaartsleuf (.Lees
dit eerst) (pagina 74)
qs Klep van de papierladehouder
(.Lees dit eerst)
qd Papierladehouder (.Lees dit
eerst)
qf SD CARD-sleuf (SD/miniSD-kaart)
(.Lees dit eerst) (pagina 74)
qg "Memory Stick PRO"-sleuf
(Standard/Duo) (.Lees dit eerst) (pagina 72)
6
Rechterpaneel van de printer
qh Uitwerphendel voor het inktlint
(.Lees dit eerst)
qj Inktlint (.Lees dit eerst) qk Klep voor inktlinthouder (.Lees
dit eerst)
NL
Page 7
Achterpaneel van de printer
1 Handgreep
Zet de handgreep omhoog, zoals hieronder wordt weergegeven, wanneer u de printer wilt meenemen. Zet de handgreep terug in de oorspronkelijke positie wanneer u de printer gebruikt.
Opmerkingen
• Wanneer u de printer meeneemt, moet u geheugenkaarten, externe apparaten en de papierlade verwijderen. Als u dit niet doet, kan er een storing optreden.
• Wanneer u de DPP-FP90 gebruikt, zet u het LCD-scherm terug in de oorspronkelijke positie.
Voordat u begint
(*In bepaalde regio’s wordt de Bluetooth USB-adapter DPPA-BT1 niet verkocht.)
2 Ventilatieopeningen 3 DC IN 24V-aansluiting (.Lees dit
eerst)
Sluit de bijgeleverde netspanningsadapter aan op deze aansluiting.
Linkerpaneel van de printer
4 USB-aansluiting (pagina 41)
Wanneer u de printer in de PC-stand gebruikt, sluit u een computer aan op deze aansluiting.
5 PictBridge/EXT INTERFACE-
aansluiting (pagina 35 tot en met 38)
Wanneer u een PictBridge-compatibele digitale camera, een apparaat voor massaopslag, zoals een USB-geheugen of foto-opslagapparaat, Bluetooth USB­adapter (DPPA-BT1*) of een ander extern USB-apparaat gebruikt, sluit u het betreffende apparaat aan op deze aansluiting.
7
NL
Page 8

LCD-scherm

Een voorbeeld

Weergave van beeldgegevens
x
Geen weergave van beeldgegevens
x
Wanneer u op ENTER drukt, wordt de weergavestand voor beelden gewijzigd. Als u een ander beeld wilt weergeven, drukt u op g/G.
1 Aanduidingen voor invoer/
instellingen
Invoeraanduidingen en informatie over instellingen voor een beeld worden weergegeven.
Pictogrammen Betekenis
Invoer van "Memory Stick" of "Memory Stick Duo" Invoer van SD-/miniSD-kaart Invoer van CompactFlash-kaart Invoer van extern apparaat
Beveiligingsaanduiding
DPOF-aanduiding
Aanduiding voor bijbehorend bestand (wordt weergegeven wanneer het beeld een bijbehorend bestand heeft, zoals een filmbestand of een verkleind beeldbestand dat per e-mail kan worden verzonden)
Gedetailleerde weergave van beeldgegevens
NL
8
x
2 Aantal geselecteerde beelden/
totaal aantal beelden
3 Aanduiding voor het inktlint
(P: P-formaat/C: Reinigingscartridge)
4
Beeldnummer (map-bestandsnummer)
(*Alleen DCF-compatibele bestanden. Bij andere bestandsindelingen wordt slechts een gedeelte van de bestandsnaam weergegeven.)
5 Gebruikstips 6 Opslagdatum (jaar/maand/dag) 7 Aantal exemplaren
Het maximum aantal exemplaren is 20.
• Als u herhaaldelijk op f drukt,
kunt u het aantal exemplaren steeds met één verhogen.
• Als u herhaaldelijk kort op F drukt,
kunt u het aantal exemplaren steeds met één verlagen.
• Als u het aantal exemplaren in één
keer weer op nul wilt zetten, drukt u ten minste twee seconden op F.
Page 9
8 Schuifbalk
Hiermee wordt de positie van het beeld in het totaal aantal beelden aangegeven.
9 Gedetailleerde weergave van
beeldgegevens

Beeldenlijst

DPP-FP70
DPP-FP90
De schermweergave schakelen tussen een voorbeeld en de beeldenlijst
U kunt als volgt schakelen tussen een voorbeeld en de beeldenlijst:
• De beeldenlijst weergeven
Druk in een voorbeeld op (uitzoomen). Wanneer een beeld is vergroot, drukt u herhaaldelijk op Het beeld wordt verkleind tot het oorspronkelijke formaat en vervolgens wordt de beeldenlijst weergegeven.
• Een voorbeeld weergeven
Druk in de beeldenlijst op g/G/f/F om de cursor naar het gewenste beeld te verplaatsen en druk op ENTER of
(inzoomen). Op het scherm wordt in plaats van de beeldenlijst één voorbeeld weergegeven.
• Een voorbeeld vergroten
Druk in een voorbeeld herhaaldelijk op
(inzoomen). Het beeld wordt in 6 stappen vergroot tot maximaal 5 keer het oorspronkelijke formaat: x1, x 1,5, x2, x3, x4 en x5
.
Voordat u begint
1 Cursor (oranje kader)
U kunt op f/F/g/G drukken om de cursor te verplaatsen.
2 Gebruikstips 3 Schuifbalk
Hiermee wordt de positie van het beeld in het totaal aantal beelden aangegeven.
ENTER
9
NL
Page 10

Verschillende afdrukken maken

Een mislukte foto automatisch corrigeren (AUTO TOUCH-UP)

Wat is de functie "AUTO TOUCH-UP"?
Als aanvulling op automatische aanpassing met Auto Fine Print 4 kunt u met de functie "AUTO TOUCH-UP" het beeld als volgt automatisch aanpassen:
• Gezichtsherkenning gebruiken om de helderheid aan te passen Het gezicht wordt automatisch gedetecteerd en de helderheid wordt aangepast, zodat het gezicht met optimale helderheid wordt weergegeven.
• Onscherpte beperken De onscherpte wordt automatisch vastgesteld en het beeld wordt verscherpt.
• Rode ogen-correctie De rode ogen die door de flitser worden veroorzaakt, worden automatisch gecorrigeerd.

Afdrukken met de AUTO TOUCH-UP-aanpassingen

Toetsen die worden gebruikt bij afdrukken van AUTO TOUCH-UP-correcties
g/G/f/F/ENTER AUTO TOUCH-UP PRINT
Selecteer een beeld of beelden.
1
Druk herhaaldelijk op g/G tot het gewenste beeld wordt weergegeven. Als u meerdere beelden wilt afdrukken, stelt u het aantal exemplaren voor elk beeld van tevoren in.
Druk op AUTO TOUCH-UP.
2
Het aanpassen van het geselecteerde beeld/de geselecteerde beelden wordt gestart. De aanpassingsresultaten worden op het scherm weergegeven. Wanneer het gezicht van een mens
NL
10
wordt gedetecteerd, wordt het gezicht aangegeven met een kader terwijl de aanpassingen worden verwerkt.
De aanpassingsresultaten duidelijker weergeven:
Druk op om het beeld te vergroten.
Het oorspronkelijke beeld (vóór de aanpassingen) opnieuw weergeven
Druk op AUTO TOUCH-UP. Als u het aangepaste beeld wilt
weergeven, drukt u nogmaals op AUTO TOUCH-UP.
Als u meerdere beelden hebt geselecteerd wanneer u op AUTO TOUCH-UP drukt
Alle geselecteerde beelden worden aangepast. Als u andere beelden wilt weergeven, drukt u op g/G.
3 Druk op PRINT.
Het afdrukken van het geselecteerde beeld/de geselecteerde beelden wordt gestart.
Tip
De aanpassingen zijn alleen van invloed op het beeld dat wordt afgedrukt. Het oorspronkelijke beeld wordt niet aangepast.
Opmerkingen
• Afhankelijk van het beeld wordt het gezicht mogelijk niet automatisch gedetecteerd. Als de helderheid van het gezicht niet goed wordt aangepast, gebruikt u het menu Bewerken-Aanpassen om de helderheid handmatig aan te passen (pagina 14).
• Afhankelijk van het beeld kan de onscherpte mogelijk niet worden gecorrigeerd. In dit geval gebruikt u de instelling Scherpte in het menu Bewerken-Aanpassen om de scherpte handmatig aan te passen.
• De functie voor het beperken van de onscherpte heeft geen invloed op wazige beelden die worden veroorzaakt door het schudden van de camera.
• Afhankelijk van het beeld kunnen de rode ogen mogelijk niet worden gecorrigeerd. In dit geval gebruikt u de optie Rode ogen­correctie om de rode ogen handmatig aan te passen (pagina 16).
De functie voor rode ogen­correctie van deze printer gebruikt de technologie van FotoNation Inc. in de Verenigde Staten.
Page 11

Eenvoudige afdrukken maken (Index/DPOF/All)

Met het menu Gemakkelijk afdrukken kunt u meerdere beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of op een extern apparaat, in één keer afdrukken.
De printer biedt de volgende drie eenvoudige afdrukmethoden:
Index afdrukken
U kunt een lijst (index) afdrukken met alle beelden op een geheugenkaart of extern apparaat. Zo kunt u eenvoudig de inhoud van het geselecteerde medium controleren.
Het aantal deelvensters op een vel wordt automatisch berekend. De beelden worden afgedrukt met de bijbehorende beeldnummers (mapnummer-bestandsnummer).
Beeldnummer
Datum (als Datumafdruk is ingeschakeld.)
Opmerkingen
• Raadpleeg de handleiding bij de digitale camera voor meer informatie over het vooraf instellen van beelden voor afdrukken.
• Sommige digitale camera’s bieden geen ondersteuning voor de functie DPOF of de printer is wellicht niet compatibel met bepaalde functies van de digitale camera.
Toetsen die worden gebruikt bij gemakkelijk afdrukken
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
MENU
Druk op MENU op de printer.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Pictogram
Gemakkelijk afdrukken Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk nogmaals op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Verschillende afdrukken maken
Beelden afdrukken die vooraf zijn ingesteld met DPOF
De beelden die vooraf zijn ingesteld met voor afdrukken met DPOF (Digital Print Order Format), worden in een voorbeeldweergave weergegeven met de afdrukmarkering (
beelden in één keer afdrukken. Het vooraf ingestelde aantal exemplaren van de beelden wordt afgedrukt in de volgorde waarin de beelden zijn weergegeven.
Alle beelden afdrukken U kunt alle beelden op een
geheugenkaart of extern apparaat in één keer afdrukken.
). U kunt deze
Druk op g/G om (Gemakkelijk
2
afdrukken) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Gemakkelijk afdrukken wordt weergegeven.
Menu Gemakkelijk afdrukken
Wordt vervolgd
11
NL
Page 12
Druk op f/F om “Indexafdruk”,
3
“DPOF-afdruk” of “Alles afdrukken” te selecteren en druk vervolgens op ENTER.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
Opmerking
Als er geen beelden zijn die vooraf zijn ingesteld met DPOF wanneer u op “DPOF­afdruk” hebt geselecteerd drukt, wordt een foutbericht weergegeven.
Druk op g/G om "Ja" te
4
selecteren en het afdrukken te starten of om "Nee" te selecteren en het afdrukken te annuleren. Druk vervolgens op ENTER.
Als u "Ja" selecteert, wordt het afdrukken gestart. Tijdens het afdrukken knippert de PRINT-aanduiding en wordt het afdrukproces weergegeven.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Als het afdrukken is voltooid, wordt het printpapier automatisch uitgevoerd naar de papierlade.
5 Verwijder het printpapier uit de
papierlade.
Tips
• Zelfs als het inktlint niet meer lang genoeg is
voor het aantal exemplaren, kunt u doorgaan met afdrukken. Als het inktlint opraakt tijdens het afdrukken en een bericht wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm om het inktlint te vervangen (raadpleeg "Lees dit eerst").
• Als "Datumafdruk" in het menu
Afdrukinstelling is ingesteld op "Aan", wordt de opname- of opslagdatum van het beeld ook afgedrukt (pagina 32).
NL
12

Beelden bewerken

Het menu Bewerken weergeven

U kunt het menu Bewerken weergeven en beelden bewerken of effecten aan beelden toevoegen. U kunt een beeld waarvan u een voorbeeld bekijkt, afdrukken of opslaan.
Toetsen die worden gebruikt in het menu Bewerken
g/G/f/F/ENTER
PRINT
CANCEL
MENU
Geef het beeld weer dat u wilt
1
bewerken.
Geef het beeld weer in het voorbeeldvenster of verplaats de cursor naar het gewenste beeld in de beeldenlijst.
Druk op MENU op de printer.
2
De menubalk wordt weergegeven.
Pictogram voor menu Bewerken Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk nogmaals op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Druk op g/G om (bewerken)
3
te selecteren en druk vervolgens op ENTER.
Het menu Bewerken wordt weergegeven.
Page 13
Cursor Menu Bewerken
Items Functies
/ Beelden vergroten of
verkleinen met de toetsen op de printer.
Een beeld verplaatsen.
Een beeld draaien.

Beelden vergroten of verkleinen

Geef het menu Bewerken weer
1
(pagina 12).
Druk op (inzoomen) om een
2
beeld te vergroten of op (uitzoomen) om het te verkleinen.
Wanneer u op de toets drukt, wordt het beeld groter of kleiner:
: maximaal 200% : maximaal 60%
Opmerking
De beeldkwaliteit van een vergroot beeld kan afnemen, afhankelijk van de grootte.
Verschillende afdrukken maken
De beeldkwaliteit aanpassen.
Filters aan een beeld toevoegen.
Rode ogen beperken.
De laatste bewerking ongedaan maken en de status van het beeld voor de bewerking herstellen.
Het bewerkte beeld opslaan.
Het menu Bewerken sluiten.
Tip
U kunt een aantal van de items in het menu Afdrukinstelling instellen via MENU terwijl u een beeld bewerkt.

Beelden verplaatsen

Geef het menu Bewerken weer
1
(pagina 12).
Druk op g/G om (Verplaatsen)
2
te selecteren en druk vervolgens op ENTER.
De pijltoetsen b/B/v/V worden rechts van/links van/boven/onder het beeld weergegeven en u kunt het beeld verplaatsen.
Verplaats het beeld met de
3
pijltoets g/G/f/F.
Het beeld wordt in de geselecteerde richting verplaatst.
Druk op ENTER.
4
De positie van het beeld wordt vastgelegd.
Wordt vervolgd
13
NL
Page 14
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken, drukt u op PRINT (pagina 17).

Beelden draaien

Geef het menu Bewerken weer
1
(pagina 12).
Druk op g/G om (draaien) te
2
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Draaien wordt weergegeven.
Pictogram Draaien Menu Draaien
Druk op f/F om de richting te
3
selecteren waarin u het beeld wilt draaien en druk op ENTER.
• 90° rechtsom draaien: wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid.
• 90° linksom draaien: wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° linksom gedraaid.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken, drukt u op PRINT (pagina 17).

Beelden aanpassen

Geef het menu Bewerken weer
1
(pagina 12).
Druk op g/G om (Aanpassen)
2
te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Aanpassen wordt weergegeven.
Pictogram Aanpassen
Druk op f/F om het gewenste
3
hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER.
De aanpassingsbalk verschijnt
Als "Helderheid" is geselecteerd.
Aanpassingsbalk
Verplaats het schuifblokje naar de
4
gewenste positie om het niveau aan te passen.
Helderheid: druk op G om de foto
helderder te maken of op g om de foto donkerder te maken.
Verzadiging: druk op G om de foto
blauwer te maken of op g om de foto roder te maken.
Druk: druk op G om de kleuren dieper te maken of op g om de
Menu Aanpassen
14
NL
Page 15
kleuren lichter te maken.
Scherpte: Druk op G om de randen
te verscherpen of op g om de randen zachter te maken.
Druk op ENTER.
5
De aanpassingen worden toegepast. Het menu Bewerken wordt opnieuw weergegeven.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken, drukt u op PRINT (pagina 17).

Speciale filters aan een beeld toevoegen

Geef het menu Bewerken weer
1
(pagina 12).
Druk op g/G om (filter) te
2
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Filter wordt weergegeven
Menu Filter Pictogram Filter
Druk op f/F om het filter te
3
selecteren dat u aan het beeld wilt toevoegen.
Geen filter: er wordt geen speciaal
filter toegepast op het beeld (standaardinstelling).
Stereffect: er wordt een stereffect
toegevoegd aan de lichtbron om een sprankelend beeld weer te geven.
Gedeeltelijk kleur: de omgeving
van het onderwerp wordt monochroom gemaakt om het onderwerp in het midden te benadrukken.
Sepia: het beeld wordt aangepast
zodat het lijkt op een oude foto met vervaagde kleuren.
Monochroom: het beeld wordt
gewijzigd in een zwart-witbeeld.
Verf: het beeld wordt aangepast
zodat het lijkt op een schilderij.
Visoog: het beeld wordt aangepast
zodat het lijkt op een foto die is genomen met een vissenooglens.
Druk op ENTER.
4
Het filter wordt geactiveerd.
.
Als u "Stereffect" hebt geselecteerd, wordt het instelvenster weergegeven.
Stel het niveau en bereik voor
5
Stereffect in.
1 Selecteer "Niveau" met f/F en
druk op ENTER, pas het niveau voor bijwerken aan met f/F en druk op ENTER.
Hoe hoger het niveau dat u instelt, hoe sprankelender de lichtbronnen worden.
2 Selecteer "Lengte" met f/F en
druk op ENTER, pas de lengte van het licht aan met f/F en druk op ENTER.
3 Druk op f/F om
Druk vervolgens op ENTER.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken, drukt u op PRINT (pagina 17).
te selecteren.
Verschillende afdrukken maken
15
NL
Page 16

De rode ogen corrigeren

Als de rode ogen van een onderwerp dat met een flitser is opgenomen, niet kunnen worden gecorrigeerd door op AUTO TOUCH-UP te drukken, kunt u dit handmatig aanpassen.
Opmerking
Als u aanvullende bewerkingen, zoals vergroten, verkleinen, draaien of verplaatsen van beelden, uitvoert nadat u de functie voor de beperking van rode ogen hebt ingesteld, wordt deze functie wellicht niet geactiveerd. Schakel deze functie pas in als u alle andere bewerkingen hebt uitgevoerd.
Geef het menu Bewerken weer
1
(pagina 12).
Druk op g/G om (Rode ogen-
2
correctie) te selecteren en druk op ENTER.
Het aanpassingskader verschijnt op het beeld. Dit kader geeft het gebied aan waarin de functie voor de beperking van rode ogen wordt uitgevoerd.
Aanpassingskader
2
Verplaats het kader met g/G/f/
F.
Het kader wordt in de geselecteerde richting verplaatst.
3 Druk op ENTER.
De huidige positie van het kader wordt vastgelegd.
De grootte van het aanpassingskader aanpassen
Druk op g/G om
(Verkleinen) te selecteren en druk
op ENTER. Wanneer u op ENTER drukt, wordt
het kader groter of kleiner. U kunt het formaat ook vergroten of
verkleinen met (uitzoomen) op de printer.
Tip
Maak het aanpassingskader twee tot zeven keer zo groot als het oog.
Druk op g/G om te selecteren
4
(Verkleinen) of
(inzoomen) of
en druk op ENTER.
Het gebied waarop de functie voor de beperking van rode ogen wordt toegepast, wordt vergroot.
Druk op ENTER.
5
De aanpassingen worden geactiveerd. Het menu Rode ogen-correctie wordt
weergegeven. Herhaal stap 3 tot en met 5 om andere
rode ogen aan te passen.
Pas de positie en de grootte van
3
het aanpassingskader aan.
U kunt de functie voor de beperking van rode ogen afzonderlijk toepassen op het linker- en rechteroog.
Het aanpassingskader verplaatsen
1 Druk op g/G om
selecteren en druk op ENTER.
NL
16
(positie) te
6 Druk op g/G om te selecteren
en druk op ENTER.
Het menu Bewerken wordt opnieuw weergegeven.
De aanpassingen ongedaan maken
Druk in stap 5 op CANCEL in plaats van ENTER. Het aanpassen van rode ogen wordt geannuleerd en het venster van stap 2 wordt weergegeven.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken, drukt u op PRINT (pagina 17).
Page 17

Een bewerkt beeld afdrukken

Druk op PRINT.
1
Het dialoogvenster voor het opgeven van het aantal exemplaren wordt weergegeven.
Druk op f/F om het aantal
2
exemplaren te verhogen of te verlagen.
• Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u herhaaldelijk op f.
• Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u herhaaldelijk kort op F.
• Als u het aantal exemplaren weer op 1 wilt zetten, drukt u ten minste twee seconden op F.
Druk op PRINT om het afdrukken
3
te starten.
Het voorbeeld wordt afgedrukt.

Een bewerkt beeld opslaan

Als u (Opslaan) selecteert in het menu Bewerken of Creative Print, wordt het dialoogvenster weergegeven waarin u kunt aangeven waar u het beeld wilt opslaan. U kunt het beeld opslaan met een nieuw beeldnummer.
Tip
Het geselecteerde beeld wordt niet overschreven.
Selecteer de bestemming om een
1
beeld op te slaan.
Druk op f/F om "Memory Stick", "SD-kaart", "CompactFlash" of "Extern apparaat" te selecteren en druk op ENTER.
Tip
Wanneer u "Extern apparaat" selecteert, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u een station kunt selecteren. Volg de instructies op het scherm om het doelstation te selecteren.
Het dialoogvenster voor het instellen van de datum wordt weergegeven. U kunt de datum met het beeld opslaan.
Stel de datum in.
2
Druk op f/F om het nummer te selecteren en druk vervolgens op g/G om de dag, maand of het jaar te selecteren. Druk vervolgens op ENTER.
Het beeld dat met het menu Bewerken of Creative Print is bewerkt, wordt opgeslagen als nieuw beeld
. Het dialoogvenster voor het weergeven van nieuwe beeldnummers (mapnummer-bestandsnummer) wordt weergegeven.
Druk op ENTER.
3
Opmerking
Terwijl het beeld wordt opgeslagen, moet u de printer niet uitschakelen en een geheugenkaart of extern apparaat niet verwijderen van de printer. De printer, geheugenkaart, USB-kaart of het externe apparaat kan worden beschadigd en de gegevens kunnen verloren gaan.
Verschillende afdrukken maken
17
NL
Page 18

Afdrukken met Creative Print maken

Met beelden die op een geheugenkaart of een extern apparaat zijn opgeslagen, kunt u de volgende afdrukken maken:
Menu U kunt maken...
Lay-outafdruk Een afdruk met 2/4/9/13/
16 deelbeelden.
Kalender Kalenders met uw favoriete
beelden.
ID-foto Een ID-foto door de
verticale en horizontale afmetingen voor een beeld op te geven.
Opleggen Een afdruk met een
opgelegd bericht, handgeschreven tekens of illustraties.

Het menu Creative Print weergeven

Toetsen die in Creative Print worden gebruikt
g/G/f/F/ENTER
Pictogram voor menu Creative Print Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Druk op g/G om (Creative
2
Print) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Creative Print wordt weergegeven.
De bewerking halverwege ongedaan maken
Druk op CANCEL. Het venster van de vorige stap wordt weergegeven. Afhankelijk van de stap kunt u de bewerking wellicht niet ongedaan maken.
PRINT
CANCEL
MENU
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
NL
18
Tip
Terwijl u een creatieve afdruk maakt, kunt u op MENU drukken en een aantal items in het menu Afdrukinstelling instellen.
Het menu Creative Print sluiten
• Druk tijdens de bewerkingen op MENU en selecteer "Creative Print voltooid".
• Geef het voorbeeld weer en druk op g/ G/f/F om vervolgens op ENTER.
Het dialoogvenster voor het opslaan van beelden wordt weergegeven (pagina 17).
te selecteren. Druk
Page 19

Lay-outafdrukken maken

U kunt een afdruk maken met 2, 4, 9, 13 of 16 deelbeelden.
Geef het menu Creative Print
1
weer (pagina 18).
Druk op g/G/f/F om "Lay-
2
outafdruk" te selecteren en druk op ENTER.
De sjablonen voor Lay-outafdruk worden weergegeven.
Druk op g/G/f/F om de
3
gewenste sjabloon te selecteren en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de gewenste sjabloon wordt weergegeven.
Beeldgebied
Druk op g/G/f/F om het
4
gewenste beeldgebied te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het selecteren van een beeld wordt weergegeven.
Druk op g/G/f/F om het
5
gewenste beeldgebied te selecteren en druk vervolgens op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van de beeldpositie wordt weergegeven.
Hulpmiddelen voor aanpassen
Pas het formaat en de positie van
6
het geselecteerde beeld aan.
Druk op g/G om het gewenste item voor aanpassing te selecteren en druk op ENTER.
Items Procedures
/ Beelden vergroten of verkleinen
met de toetsen op de printer.
Verplaats het beeld met
f/F
en druk op ENTER.
Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid.
AUTO TOUCH-UP
Een mislukte foto met problemen als tegenlicht, onscherpte of rode ogen wordt automatisch aangepast als u op de toets op de printer drukt.
Verschillende afdrukken maken
g/G/
Tip
U kunt elk gebied in een willekeurige volgorde selecteren en instellen.
Wordt vervolgd
19
NL
Page 20
Druk op g/G om te selecteren
7
en druk op ENTER.
Het geselecteerde beeld wordt toegevoegd aan het beeldgebied. Als u een sjabloon met meerdere beelden selecteert, herhaalt u stappen 4 tot en met 7 om een beeld voor elk gebied te selecteren.
Tip
Zie pagina 17 om de lay-outbeelden waarvan u een voorbeeld bekijkt, op te slaan of af te drukken.

Kalenders maken

U kunt kalenders maken met uw favoriete beelden.
Geef het menu Creative Print
1
weer (pagina 18).
Druk op g/G/f/F om
2
"Kalender" te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het selecteren van een kalendertype wordt weergegeven.
Druk op g/G/f/F om de
3
gewenste sjabloon te selecteren en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de gewenste sjabloon wordt weergegeven.
Beeldgebied Kalendergebied
Tip
U kunt een beeld- of kalendergebied in een willekeurige volgorde selecteren en instellen
Selecteer een beeld.
4
Als u een sjabloon met meerdere beelden selecteert, herhaalt u de onderstaande procedure om een beeld voor elk gebied te selecteren.
1 Druk op g/G/f/F om een
beeldgebied te selecteren en druk op ENTER.
De beeldenlijst wordt weergegeven.
2 Druk op
gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van de beeldhoek en de beeldpositie wordt weergegeven.
Zie stap 6 op pagina 19 voor meer informatie over aanpassingen.
3 Druk op g/G om
en druk op ENTER. Het beeld wordt geselecteerd en
weergegeven in het betreffende gebied.
Stel de kalender in.
5
1 Druk op
kalendergebied te selecteren en druk op ENTER om het venster voor de kalenderinstellingen weer te geven.
g/G/f/F
g/G/f/F
om het
te selecteren
om het
.
20
NL
Page 21
2 Druk op de pijltoets (
volgende items te selecteren en op de pijltoets ( selecteren.
Item Functies
Start J/M
Stel de beginmaand en het beginjaar voor de kalender in. Druk op jaar te selecteren en druk op om het nummer te selecteren. Druk op ENTER.
Startdag
Stel de eerste dag van de week in (wordt uiterst links op de kalender gezet). Druk op “Maandag” te selecteren. Druk op ENTER.
Dagkleur
Stel de kleur in voor zondag en zaterdag zoals u deze wilt weergeven in de kalender. Druk op gewenste kleur voor zondag en zaterdag te selecteren. Druk vervolgens op ENTER.
3 Druk op
selecteren en druk op ENTER. De kalender wordt weergegeven in
het kalendergebied.
Tip
Zie pagina 17 om de kalender waarvan u een voorbeeld bekijkt, op te slaan of af te drukken.
g/G
g/G
f/F
G
en vervolgens op
g/G/f/F
f/F
) om de
) om een optie te
om de maand of het
f/F
om “Zondag” of
f/F
om de
om te

ID-foto’s maken

U kunt de gewenste verticale en horizontale afmetingen opgeven voor een beeld dat wordt afgedrukt als foto voor een legitimatiebewijs als een paspoort of voor een kleine fotolijst.
Geef het menu Creative Print
1
weer (pagina 18).
2 Druk op g/G/f/F om "ID-foto"
te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het instellen van de hoogte en breedte van een ID-foto wordt weergegeven.
Tip
U kunt voor de hoogte en de breedte een waarde tussen 2,0 en 6,0 cm instellen.
3 Druk op f/F om de hoogte of
breedte te selecteren die u wilt aanpassen en druk op ENTER.
De cursor wordt naar het gedeelte voor invoeren van cijfers verplaatst.
4 Druk op f/F om het formaat in
te stellen en druk vervolgens op ENTER.
Er wordt een voorbeeld van de ID­foto van het opgegeven formaat weergegeven.
Wordt vervolgd
NL
21
Verschillende afdrukken maken
Page 22
5 Als u een ander formaat wilt
opgeven, herhaalt u stap 3 en 4.
6 Druk op f/F om te selecteren
en druk op ENTER.
Het venster voor het selecteren van een beeld wordt weergegeven.
7 Druk op g/G/f/F om het
gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van de beeldpositie wordt weergegeven.
8 Pas het formaat en de positie van
het geselecteerde beeld aan.
Druk op g/G om het gewenste aanpassingsitem te selecteren en druk op ENTER.
Hulpmiddelen voor aanpassen
Items Procedures
Druk op f/F om het gewenste aanpassingsitem te selecteren en druk op ENTER. Er worden een aanpassingsbalk weergegeven. Druk op g/G om de balk in de gewenste positie te zetten om de helderheid, tint, verzadiging of scherpte aan te passen.
Het beeld wordt gewijzigd in een monochroom beeld.
De rode ogen worden gecorrigeerd. (Pagina 16)
AUTO TOUCH-UP
Een mislukte foto met problemen als tegenlicht, onscherpte of rode ogen wordt automatisch aangepast als u op de toets op de printer drukt.
Druk op g/G om te selecteren
9
en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de ID-foto wordt weergegeven.
Items Procedures
/ Het formaat van een beeld
Verplaats het beeld met g/
Wanneer u op ENTER drukt,
NL
22
vergroten of verkleinen door op de toetsen op de printer te drukken.
G/f/F en druk op ENTER.
wordt het beeld 90! rechtsom gedraaid.
Tip
Zie pagina 17 om de ID-foto waarvan u een voorbeeld bekijkt, op te slaan of af te drukken.
Opmerking
Een ID-foto is wellicht niet geschikt voor gebruikt op een legitimatiebewijs of paspoort. Controleer de vereisten voor de foto die u wilt gebruiken op het legitimatiebewijs voordat u het legitimatiebewijs of het paspoort aanvraagt.
Page 23

Tekens of illustraties op een beeld leggen

U kunt een vooraf ingesteld bericht, handgeschreven tekens of illustraties op een beeld plaatsen (opleggen).
Tip
Als u handgeschreven tekens of illustraties wilt opleggen, moet u deze met een zwarte pen op wit papier tekenen, opnemen met een digitale camera en opslaan op een geheugenkaart. U kunt ook de “Woordenlijst voor het opleggen van tekens” op pagina 79 gebruiken.
1 Geef het menu Creative Print
weer (pagina 18).
2 Druk op g/G/f/F om
"Opleggen" te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het selecteren van het achtergrondbeeld wordt weergegeven.
3 Selecteer een beeld voor de
achtergrond.
1 Druk op g/G/f/F om een beeld
voor de achtergrond te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van de beeldhoek en de beeldpositie wordt weergegeven. Zie stap 6 op pagina 19 voor meer informatie over het aanpassen.
3 Druk op g/G om
en druk op ENTER. Het voorbeeldvenster wordt
weergegeven.
te selecteren
4 Leg het handgeschreven of vooraf
ingestelde bericht op het achtergrondbeeld.
x Handgeschreven tekst opleggen
1Druk op g/G om
(Handgeschreven bericht) te selecteren en druk op ENTER.
Verschillende afdrukken maken
Het venster voor het selecteren van
een beeld dat u wilt opleggen, wordt weergegeven.
2Druk op g/G/f/F om een beeld te
selecteren dat u wilt opleggen en druk op ENTER.
Selecteer het beeld met de handgeschreven tekens of illustraties die u van tevoren hebt gemaakt.
De cursor voor bijsnijden wordt weergegeven.
3Druk op g/G/f/F om het beginpunt
op te geven van het gebied dat u wilt opleggen en druk op ENTER.
4Druk op g/G/f/F om het
eindpunt van het gebied op te geven en druk op ENTER.
Wordt vervolgd
23
NL
Page 24
Het selectievenster voor kleur wordt weergegeven.
Terugkeren naar de vorige stap
Druk op CANCEL.
5Druk op g/G/f/F om de
gewenste kleur te selecteren en druk vervolgens op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van de hoek en de positie van het opgelegde beeld wordt weergegeven. Zie stap 6 op pagina 19 voor meer informatie over het aanpassen.
6Druk op g/G om
te selecteren
en druk op ENTER. Er wordt een voorbeeld
weergegeven van het geselecteerde beeld dat op het achtergrondbeeld is gelegd.
x Een bericht met een standaardindeling opleggen
1Druk op g/G om
(Bericht standaard formaat) te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor kleur wordt weergegeven.
2Druk op f/F om het gewenste
bericht te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van de beeldhoek en de beeldpositie wordt weergegeven.
3Druk op g/G om de gewenste
kleur te selecteren en druk vervolgens op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van het formaat en de positie van het bericht wordt weergegeven. Zie stap 6 op pagina 19 voor meer informatie over het aanpassen.
4Druk op g/G om
te selecteren
en druk op ENTER. Er wordt een voorbeeld
weergegeven van het bericht dat op het achtergrondbeeld is gelegd.
Meerdere handgeschreven tekens of vooraf ingestelde beelden opleggen
Druk op g/G om bericht) of
(Bericht standaard formaat)
(Handgeschreven
te selecteren en herhaal stap 4.
Tip
Zie pagina 17 om het opgelegde beeld waarvan u een voorbeeld bekijkt, op te slaan of af te drukken.
24
NL
Page 25

Een diavoorstelling weergeven

U kunt een diavoorstelling van de beelden op een geheugenkaart of extern apparaat weergeven. U kunt ook handmatig een beeld afdrukken dat wordt weergegeven.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
g/G/f/F/ENTER
PRINT
CANCEL
MENU
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Menubalk menu Diavoorstelling
Druk op g/G om
2
(
Diavoorstelling
druk op ENTER.
Het menu Diavoorstelling wordt weergegeven.
Pictogram voor
) te selecteren en
Menu Diavoorstelling
Druk op f/F om "Schakelen" te
3
selecteren en druk vervolgens op ENTER.
Het venster voor het schakelen tussen beelden wordt weergegeven.
Druk op f/F om "Auto" te
4
selecteren en automatisch tussen beelden te schakelen of om "Handmatig" te selecteren om handmatig te schakelen. Druk vervolgens op ENTER.
Druk op f/F om "Uitvoeren" te
5
selecteren en druk op ENTER.
Als "Auto" is geselecteerd: De op de geheugenkaart of het externe apparaat worden voor één weergegeven.
• Als "Handmatig" is geselecteerd: Het beeld met de cursor in de
beeldenlijst wordt weergegeven. Als u wilt schakelen tussen beelden, drukt u op g/G.
De diavoorstelling beëindigen
Druk op CANCEL.
Tip
Als u de diavoorstelling handmatig afspeelt, kunt u een weergegeven beeld afdrukken door op PRINT te drukken.
Opmerkingen
• Afhankelijk van het beeld kan het enige tijd duren voordat het beeld wordt weergegeven.
•U kunt beelden die niet als miniaturen worden weergegeven, niet weergeven, omdat deze zijn beschadigd of wegens een ander probleem.
automatisch één
beelden
Verschillende afdrukken maken
25
NL
Page 26

Beelden zoeken

Met het menu Afbeelding zoeken kunt u op een geheugenkaart of extern apparaat zoeken naar beelden op beeldnummer of datum.
Opmerking
U kunt alleen zoeken naar beelden die als DCF­bestanden zijn opgeslagen.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
MENU
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Pictogram voor menu Afbeelding zoeken
De menustand uitschakelen
Druk nogmaals op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Druk op g/G om (
2
zoeken
) te selecteren en druk op
ENTER.
Het menu Afbeelding zoeken wordt weergegeven.
Menu Afbeelding zoeken
Afbeelding
Druk op f/F om de zoekmethode
3
te selecteren en druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het opgeven van de zoekcriteria wordt weergegeven.
Druk op g/G om een item te
4
selecteren en op f/F om nummers op te geven.
• Als u "Op bestandsnumme" selecteert:
Geef de begin- en eindnummers op voor de bestanden (map- en bestandsnummers) waarnaar u wilt zoeken
:
Eerste Laatste beeldnummer beeldnummer
Tip
Het bovenstaande scherm is van toepassing wanneer een digitale Sony Cyber-shot-camera is aangesloten.
• Als u "Op datum" selecteert:
Geef de begin- en einddatums op voor de bestanden waarnaar u wilt zoeken:
Begindatum Einddatum
26
Tip
Als u beelden van een specifieke dag wilt zoeken, voert u in beide vakken dezelfde datum in.
NL
Page 27
• Als u "Op mapnummer" selecteert:
Geef het mapnummer op van de beelden waarnaar u wilt zoeken:

Beelden archiveren

Toetsen die worden gebruikt in dit gedeelte
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Druk op ENTER.
5
Het zoeken begint. Als het zoeken is voltooid, worden de zoekresultaten weergegeven.
Als er geen beelden zijn gevonden
"Geen afbeeldingen gevonden" wordt weergegeven.
Druk op ENTER.
6
Het gezochte beeld wordt weergegeven.
De zoekresultaten worden weergegeven als status voordat u het menu hebt geopend. Als u hebt gezocht vanuit de beeldenlijst, wordt “01” weergegeven met de relevante beelden in de beeldenlijst.
• Als u "Op bestandsnumme" en "Op datum" hebt geselecteerd, wordt "01" weergegeven op de gevonden beelden om het aantal exemplaren aan te geven. U kunt de geselecteerde beelden eenvoudig controleren in de beeldenlijst.
• Als u "Op mapnummer" hebt geselecteerd, wordt het eerste of laatste beeld in de geselecteerde map weergegeven.
MENU

Beelden kopiëren

U kunt beelden kopiëren tussen geheugenkaarten die in de geheugenkaartsleuf zijn geplaatst of een extern apparaat dat is aangesloten op de PictBridge/EXT INTERFACE-aansluiting.
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Menubalk Bestandsbewerking
De menustand uitschakelen
Druk nogmaals op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Druk op g/G om
2
(Bestandsbewerking) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Bestandsbewerking wordt weergegeven.
Pictogram voor menu
Menu Bestandsbewerking
Verschillende afdrukken maken
Tip
Als u een gevonden beeld wilt afdrukken, drukt u op g/G/f/F om het gewenste beeld te selecteren en drukt u op ENTER om een voorbeeld weer te geven. Druk op f/F om het aantal exemplaren in te stellen en druk op PRINT om het afdrukken te starten.
Wordt vervolgd
27
NL
Page 28
Druk op f/F om "Alle bestanden
3
kopiëren" of "Geselect. bestanden kopiëren" te selecteren en druk op ENTER.
• Wanneer "Alle bestanden kopiëren"
is geselecteerd, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de bestemming kunt opgeven waarnaar u de beelden wilt kopiëren. Ga verder met stap 6.
• Wanneer "Geselect. beelden
kopiëren" wordt geselecteerd, wordt de beeldenlijst voor de geheugenkaart of het externe apparaat weergegeven.
4 Druk op g/G/f/F om het
gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER.
Als u meerdere beelden wilt kopiëren, herhaalt u deze stap.
De selectie annuleren
Druk op g/G/f/F om het beeld te selecteren waarvan u de selectie wilt annuleren en druk nogmaals op ENTER.
5 Druk op MENU.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de bestemming kunt opgeven.
Tip
Wanneer u "Extern apparaat" selecteert, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u een station kunt selecteren. Volg de instructies op het scherm om het doelstation te selecteren.
Opmerking
U kunt een beeld niet kopiëren naar hetzelfde type geheugenkaart of extern apparaat als waarop het beeld staat dat u wilt kopiëren.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u een map kunt selecteren.
7 Druk op f/F om de gewenste
map te selecteren en druk op ENTER.
De geselecteerde beelden worden naar de bestemmingsmap gekopieerd.
Tip
Als u het menu Bestandsbewerking halverwege wilt sluiten, drukt u op CANCEL.
Opmerking
Terwijl de beelden worden gekopieerd, moet u de printer niet uitschakelen en een geheugenkaart of extern apparaat niet verwijderen van de printer. De printer, geheugenkaart, USB-kaart of het externe apparaat kan worden beschadigd en de gegevens kunnen verloren gaan.
6 Druk op f/F om "Memory Stick",
"SD-kaart", "CompactFlash" of "Extern apparaat" te selecteren en druk op ENTER.
NL
28

Geselecteerde beelden verwijderen

U kunt beelden op een geheugenkaart selecteren en verwijderen.
1 Druk op MENU.
De menubalk wordt weergegeven.
2 Druk op g/G om
(Bestandsbewerking) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Bestandsbewerking wordt weergegeven.
Page 29
Druk op f/F om "Afbeelding
3
verwijderen" te selecteren en druk op ENTER.
De beeldenlijst wordt weergegeven.
Prullenbakpictogram
Druk op g/G/f/F om het
4
prullenbakpictogram te verplaatsen naar het beeld dat u wilt verwijderen en druk op ENTER.
Als u meerdere beelden wilt verwijderen, herhaalt u deze stap.
De selectie annuleren
Druk op g/G/f/F om het beeld te selecteren waarvan u de selectie wilt annuleren en druk nogmaals op ENTER.
5 Druk op MENU.
Er wordt een bevestigingsdialoogvenster weergegeven.
6 Druk op g/G om "OK" te
selecteren en druk op ENTER.
De geselecteerde beelden worden verwijderd.
Tip
Als u het menu Bestandsbewerking wilt sluiten, drukt u op MENU of CANCEL.
Opmerkingen
• Tijdens het verwijderen moet u de printer niet uitschakelen en de geheugenkaart niet verwijderen. De printer of de geheugenkaart kan worden beschadigd. Ook kunnen de gegevens verloren gaan.
• Als een beeld eenmaal is verwijderd, kan dit niet meer worden hersteld. Voordat u een beeld verwijdert, moet u controleren of u het juiste beeld verwijdert.
• Wanneer u een beeld met een aanduiding voor een bijbehorend bestand ( ) verwijdert, wordt het bijbehorende filmbestand of e-mailbestand ook verwijderd.
•U kunt een beveiligd beeld met de beveiligingsaanduiding ( ) of een DPOF­aanduiding (
deze beelden wilt verwijderen, moet u de digitale camera gebruiken. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de digitale camera voor meer informatie.
) niet verwijderen. Als u

Een "Memory Stick" formatteren

U kunt een "Memory Stick" formatteren.
1 Druk op MENU.
De menubalk wordt weergegeven.
2 Druk op g/G om
(Bestandsbewerking) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Bestandsbewerking wordt weergegeven.
3 Druk op f/F om "Formaat
Memory Stick" te selecteren en druk op ENTER.
Er wordt een bevestigingsdialoogvenster weergegeven.
4 Druk op g/G om "OK" te
selecteren en druk op ENTER.
De "Memory Stick" wordt geformatteerd.
Opmerkingen
• Wanneer u een "Memory Stick" formatteert, worden alle beelden verwijderd.
• Tijdens het formatteren moet u de printer niet uitschakelen en de geheugenkaart niet verwijderen. De printer of de geheugenkaart kan worden beschadigd. Ook kunnen de beelden verloren gaan.
•U kunt geen externe apparaten of andere geheugenkaarten dan een “Memory Stick” formatteren.
29
Verschillende afdrukken maken
NL
Page 30

De afdrukinstellingen wijzigen (Afdrukinstelling)

Met het menu Afdrukinstelling kunt u de afdrukinstellingen wijzigen die op pagina 31 en 32 worden vermeld.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
MENU
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Menubalk menu Afdrukinstelling
Pictogram voor
Menu Afdrukinstelling
Opmerking
Tijdens bewerkingen met Creative Print kunt u de items, met uitzondering van "Kleurinstelling" niet selecteren. (Instelitems die niet kunnen worden geselecteerd en gewijzigd, worden grijs weergegeven.)
Druk op f/F om het gewenste
3
item te selecteren en druk op ENTER.
Het venster met instellingen voor het geselecteerde item wordt weergegeven (volgende pagina).
De menustand uitschakelen
Druk nogmaals op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Druk op g/G om
2
(Afdrukinstelling) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Afdrukinstelling wordt weergegeven.
NL
30
Druk op f/F om de gewenste
4
instelling te selecteren en druk op ENTER.
De instelling wordt vastgelegd.
Tip
Als u het menu Afdrukinstelling wilt sluiten, drukt u op MENU.
Page 31
Item Instellingen Inhoud
Auto Fine Print4
Foto*/Levendig Met deze functie wordt de beeldkwaliteit
automatisch gecorrigeerd zodat een beeld levendiger, helder en mooi kan worden afgedrukt. Dit is vooral handig voor donkere beelden met weinig contrast. De beelden worden gecorrigeerd om natuurlijke huidskleuren, levendige groene bladeren of een heldere blauwe lucht te reproduceren.
•Foto: beelden worden automatisch aangepast zodat de beelden mooi en natuurlijk worden afgedrukt. (Aanbevolen)
•Levendig: beelden worden automatisch aangepast zodat de beelden scherper en levendiger worden afgedrukt dan met de modus Foto.
Tip
Beelden die met een Exif Print-compatibele digitale camera (Exif 2.21) zijn gemaakt, worden automatisch aangepast voor de beste beeldkwaliteit.
Opmerkingen
•De beeldgegevens worden niet aangepast.
•Als u afdrukt in de PC-stand, worden de instellingen voor deze stand overschreven door de Auto Fine Print 4­instelling van de printerdriver. In de PictBridge-stand blijft deze instelling actief.
Uit Beelden worden zonder aanpassingen afgedrukt.
Randen Patroon1/2 Beelden worden afgedrukt met randen rondom het
beeld. Als u bijna gelijke randen aan de boven-, onder-, rechter- en linkerkant van het beeld wilt afdrukken, selecteert u "Patroon2". Als u een beeld wilt afdrukken zonder het bij te snijden, selecteert u "Patroon1".
Opmerking
Wanneer u "Patroon2" selecteert, kunnen de boven- en onderkant of de rechter- en linkerkant van het beeld worden bijgesneden voordat er wordt afgedrukt. Dit is afhankelijk van het beeld.
Geen rand* Beelden worden zonder randen afgedrukt.
Opmerking
Als u met een digitale camera een standaard 4:3-foto neemt, worden de boven- en onderrand van het beeld bijgesneden en wordt het beeld afgedrukt als een 3:2-foto.
Verschillende afdrukken maken
Patroon1 Patroon2 Geen rand
*: Fabrieksinstellingen
Wordt vervolgd
31
NL
Page 32
Item Instellingen Inhoud
Datumafdruk Aan Beelden worden afgedrukt met de datum waarop deze zijn
gemaakt als het beeld is opgenomen met de DCF-indeling (Design rule for Camera File system). Als u een afdruk wilt maken met de datum waarop het beeld is gemaakt, moet u beelden in de DCF-bestandsindeling opnemen. Als het beeld wordt opgeslagen met de printer, wordt de datum waarop het beeld wordt opgeslagen, ook afgedrukt.
Uit* Beelden worden zonder de datum afgedrukt.
Kleurinstelling De kleuren en de scherpte van een afdruk worden
aangepast. Druk op g/G om een kleurelement te selecteren("R" (rood), "G" (groen) of "B" (blauw)) of om "S" (Scherpte) te selecteren en druk op f/F om het niveau in te stellen. U kunt de niveaus voor R, G, B instellen van +4 tot – 4 en voor S van +7 tot 0.
R: de rode en blauwe elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe roder het beeld wordt alsof er rood licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er lichtblauw wordt toegevoegd.
G:de groene en paarse elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe groener het beeld wordt alsof er groen licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er roodpaars wordt toegevoegd.
B: de blauwe en gele elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe blauwer het beeld wordt alsof er blauw licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er geel wordt toegevoegd.
S: hoe hoger u het niveau instelt, hoe scherper de contouren
worden.
(*R: 0/G:0/B:0/S:0)
*: Fabrieksinstellingen
32
NL
Page 33

De printervoorkeuren wijzigen (Beeld/ printerinstelling)

Met het menu Beeld/printerinstelling kunt u de weergave- en printervoorkeuren aanpassen die op pagina 34 worden vermeld.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Druk op g/G om (Beeld/
2
printerinstelling) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Beeld/printerinstelling wordt weergegeven.
Menu Beeld/printerinstelling
Verschillende afdrukken maken
MENU
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Menubalk menu Beeld/
De menustand uitschakelen
Druk nogmaals op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Pictogram voor
Druk op f/F om het gewenste
3
item te selecteren en druk op ENTER.
Het venster met instellingen voor het geselecteerde item wordt weergegeven (volgende pagina).
Als u de verborgen items wilt weergeven, gaat u omhoog en omlaag in het venster met f/F.
Opmerking
Tijdens bewerkingen met Bewerken of Creative Print kunnen bepaalde items niet worden geselecteerd en gewijzigd. Deze items die niet kunnen worden gewijzigd, worden grijs weergegeven.
Druk op f/F om de gewenste
4
instelling te selecteren en druk op ENTER.
De instelling wordt vastgelegd.
Tip
Als u het menu Beeld/printerinstelling wilt sluiten, drukt u op MENU.
33
NL
Page 34
Item Instellingen Inhoud
Weergavevolgorde
Oplopend* In het venster met de beeldenlijst worden de beelden
in de volgorde van de beeldnummers weergegeven waarbij het laagste nummer eerst wordt weergegeven.
Aflopend
In het venster met de beeldenlijst worden de beelden in de volgorde van de beeldnummers weergegeven waarbij het hoogste nummer eerst wordt weergegeven.
Pictogram Aan In het venster met de beeldenlijst worden de beelden
zonder miniaturen (miniatuurweergaven die worden gebruikt als index) weergegeven als pictogram.
Uit*
In het venster met de beeldenlijst worden de beelden zonder miniaturen (miniatuurweergaven die worden gebruikt als index) weergegeven als het originele beeld.
Volgorde datumwrg. Stel de weergavevolgorde voor de datum (jaar,
maand en dag) in. U kunt kiezen uit:
•J/M/D* •M/D/J •D/M/J
LCD -achtergr.verl. De helderheid van de LCD-achtergrondverlichting
instellen: Helder*/Donker
Demonstratiemodus
Aan* Er wordt automatisch een flashdemonstratie gestart
om de functies van de printer te beschrijven wanneer de printer gedurende 5 minuten niet is gebruikt en er geen media op zijn aangesloten. Als u de demonstratie wilt stoppen, drukt u op een willekeurige toets.
Uit Er wordt geen flashbestand gestart.
Eenheid In het gedeelte voor pasfoto’s in het menu Creative
Print kunt u de eenheid selecteren die u wilt gebruiken voor het opgeven van de afmetingen van een foto: • cm* • inch
Weergave printerinformatie De versie van de firmware en het totale aantal
afdrukken wordt weergegeven.
Taal U kunt de taal selecteren waarin u het menu of de
berichten wilt weergeven: Japans/Engels*/Frans/ Spaans/Duits/Italiaans/Russisch/Koreaans/Ver. Chin./Trad. Chin./Nederlands/Portugees/ Arabisch/Perzisch
*: Fabrieksinstellingen
34
NL
Page 35

Afdrukken vanaf een PictBridge-camera of extern apparaat

Afdrukken vanaf een digitale PictBridge­camera
U kunt een PictBridge-compatibele digitale camera aansluiten op de printer en een beeld rechtstreeks vanaf de digitale camera afdrukken.
Wanneer u wilt afdrukken via de PictBridge/EXT INTERFACE-aansluiting, moet u van tevoren de geheugenkaarten uit de printer verwijderen.
Stel de digitale camera in voor
1
afdrukken met een PictBridge­compatibele printer.
De instellingen en bewerkingen die zijn vereist vóór de aansluiting, verschillen afhankelijk van de digitale camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de digitale camera voor meer informatie. digitale Sony Cyber-shot camera selecteert u bijvoorbeeld de stand "PictBridge" voor "USB Connect".)
Sluit de printer aan op de
2
stroombron (.Lees dit eerst).
Druk op 1 (aan/standby) om de
3
printer in te schakelen.
De aanduiding 1 (aan/standby) van de printer gaat geelgroen branden.
Sluit een PictBridge-compatibele
4
digitale camera aan op de PictBridge aansluiting van de printer.
Als u een PictBridge-compatibele digitale camera aansluit op de printer, wordt "Bezig met verbinden" weergegeven op het LCD-scherm van de printer.
Druk een beeld af vanaf de
5
digitale camera.
De printer biedt ondersteuning voor de volgende afdrukken:
(In het geval van de
/EXT INTERFACE
-
Naar PictBridge INTERFACE
• Eén beeld afdrukken
• Alle beelden afdrukken
• Index-afdrukken
• DPOF-afdrukken
• Afdrukken met of zonder rand
• Datum afdrukken Raadpleeg "Lees dit eerst" voor opmerkingen over het afdrukken.
Opmerkingen
• Als u een inktlint vervangt terwijl de printer is aangesloten op een PictBridge-compatibele digitale camera, wordt een beeld mogelijk niet goed afgedrukt. Als dit gebeurt, moet u de digitale camera loskoppelen en opnieuw aansluiten.
• Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge­compatibele digitale camera, wordt een beeld afgedrukt op basis van de instellingen in het menu Afdrukinstelling van de printer. Als u de optie voor het afdrukken van de datum of afdrukken met rand/zonder op de digitale camera instelt, krijgen de instellingen op de digitale camera voorrang. Als u “Geen rand” selecteert op de printer en “Rand” op de camera, wordt “Patroon 1” gebruikt voor het afdrukken.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de digitale camera voor meer informatie over foutberichten die op de digitale camera worden weergegeven.
•U kunt geen USB-hub of een digitale camera met een USB-hub gebruiken.
/EXT
-aansluiting
Camera of ander extern apparaat
Naar USB-aansluiting
35
Afdrukken vanaf een PictBridge-camera of extern apparaat
NL
Page 36

Afdrukken vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat

Als u de Sony DPPA-BT1 Bluetooth USB­adapter aansluit op de printer, kunt u een beeld afdrukken vanaf een Bluetooth­compatibele mobiele telefoon, digitale camera of ander apparaat.
TIFF: Compatibel met Exif 2.21 BMP: 1, 4, 8, 16, 24, 32-bits Windows-
indeling
Bepaalde bestandsindelingen voor beelden zijn niet compatibel.
Maximumaantal pixels dat kan worden verwerkt
8 000 (H) x 6 000 (V) punten (maximaal 5 MB)

Procedures voor afdrukken

Opmerkingen
• Gebruik de DPPA-BT1 niet buiten de regio waarin u het product hebt gekocht. Afhankelijk van de gebieden kan het gebruik van de adapter voorschriften met betrekking tot golflengten schenden, en kunt u strafbaar zijn.
• In bepaalde regio’s wordt de Sony DPPA-BT1 Bluetooth USB-adapter niet verkocht.

Compatibele profielen voor Bluetooth-communicatie

De DPPA-BT1-adapter biedt ondersteuning voor de volgende profielen:
• BIP (Basic Imaging Profile)
• OPP (Object Push Profile)
Raadpleeg de handleiding bij het Bluetooth-apparaat voor meer informatie over de profielen die worden ondersteund.
Wat is een "profiel"?
Profielen zijn normen waarmee draadloze Bluetooth-communicatie mogelijk wordt gemaakt. Er kunnen verschillende profielen worden gebruikt, afhankelijk van de functies en productprofielen. Om de Bluetooth-communicatie mogelijk te maken moeten de apparaten die met elkaar moeten communiceren, ondersteuning bieden voor hetzelfde profiel.
Compatibele bestandsindelingen voor beelden die moeten worden afgedrukt
JPEG: Compatibel met DCF 2.0,
compatibel met Exif 2.21, JFIF (Baseline JPEG met indeling 4:4:4, 4:2:2, 4:2:0)
Wanneer u wilt afdrukken via de PictBridge/EXT INTERFACE-aansluiting, moet u van tevoren de geheugenkaarten uit de printer verwijderen.
1 Sluit de printer aan op de
stroombron.
2 Druk op de 1-schakelaar (aan/
standby) om de printer in te schakelen.
3 Sluit de Bluetooth-adapter aan op
de PictBridge/EXT INTERFACE­aansluiting van de printer.
Opmerking
Wanneer er een ander apparaat dan de Bluetooth-adapter (zoals een geheugenkaart, camera, computer of ander extern apparaat, of een USB-kabel) is aangesloten op een van de geheugenkaartsleuven, de EXT INTERFACE-aansluiting aansluiting van de printer, moet u deze eerst loskoppelen van de printer en vervolgens de Bluetooth-adapter aansluiten.
PictBridge/
of de USB-
4 Druk af vanaf de Bluetooth-
compatibele mobiele telefoon of een ander apparaat.
36
NL
Page 37
Raadpleeg de handleiding van het Bluetooth-apparaat dat u gebruikt voor de afdrukprocedure.
Als u de printer wilt selecteren op een Bluetooth-apparaat, selecteert u "“Sony DPP-FP70##”/”Sony DPP­FP90##”. ("##" staat voor de twee getallen aan de rechterkant van het adres dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.):
Als het invoeren van een toegangscode* is vereist
Voer "0000" in. U kunt de toegangscode niet wijzigen via de printer
* De toegangscode wordt ook wel
"wachtwoord" of "PIN-code" genoemd.
Opmerkingen
• De communicatieafstand van het product is afhankelijk van de obstakels (bijvoorbeeld een menselijk lichaam, metalen voorwerp of een muur) tussen het product en de mobiele telefoon of een ander apparaat.
• De volgende omstandigheden kunnen van invloed zijn op de gevoeligheid van Bluetooth-communicatie:
- Wanneer er zich een obstakel bevindt
tussen het product en de mobiele telefoon of het andere apparaat, zoals een menselijk lichaam, metalen voorwerp of een muur.
- Wanneer er een draadloos LAN-apparaat is
ingeschakeld of een magnetron in de buurt wordt gebruikt, of wanneer er andere elektromagnetische golven worden uitgezonden.
.
• Omdat Bluetooth-apparaten en draadloze LAN-apparaten (IEEE802.11b/g) dezelfde frequentie gebruiken, kan er storing optreden wanneer dit apparaat in de buurt van een draadloos LAN-apparaat wordt gebruikt. Dit kan leiden tot een lagere communicatiesnelheid en een slechtere verbinding. Neem in dit geval de volgende maatregelen:
- Houd ten minste 10 m afstand van een
draadloos LAN-apparaat wanneer u dit product koppelt aan de mobiele telefoon.
- Schakel het draadloze LAN-apparaat uit
wanneer u het product binnen 10 meter van dat apparaat moet gebruiken.
• De correcte werking van dit product met alle apparaten die zijn uitgerust met draadloze Bluetooth-technologie, kan niet worden gegarandeerd.
• Gebruik dit product niet buiten de regio waarin u het hebt gekocht. Afhankelijk van de gebieden kan het gebruik van dit product voorschriften met betrekking tot golflengten schenden, en kunt u strafbaar zijn.
• Sony is niet verantwoordelijk voor het lekken van informatie tijdens Bluetooth­communicatie.
• Sony is niet verantwoordelijk wanneer niet wordt voldaan aan de veiligheidsvoorschriften vanwege een niet­aanbevolen aanpassing aan of gebruik van het product.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer voor contactgegevens voor klantenondersteuning.
P Waarschuwingen
• Radiogolven die afkomstig zijn van een Bluetooth-apparaat kunnen van invloed zijn op de werking van elektronische en medische apparaten, en kunnen leiden tot ongelukken vanwege storingen. Zorg ervoor dat u het product en de mobiele telefoon uitschakelt en niet gebruikt op de volgende plaatsen:
- In ziekenhuizen, treinen, vliegtuigen,
tankstations en andere plaatsen waar ontvlambaar gas aanwezig kan zijn.
- In de buurt van automatische deuren,
brandalarminstallaties of andere automatisch aangestuurde apparaten.
• Houd dit product ten minste 22 cm uit de buurt van pacemakers. Radiogolven die afkomstig zijn van dit product kunnen de werking van pacemakers negatief beïnvloeden.
• Probeer dit product niet te demonteren, te openen of aan te passen. Deze handelingen kunnen leiden tot letsel, elektrische schokken of brand.
37
Afdrukken vanaf een PictBridge-camera of extern apparaat
NL
Page 38

Afdrukken vanaf een extern apparaat

U kunt een digitale camera, een USB­geheugen, een foto-opslagapparaat of een ander extern apparaat dat geschikt is voor massaopslag, aansluiten en een beeld rechtstreeks afdrukken vanaf het externe apparaat.
Opmerkingen
• We kunnen niet garanderen dat alle typen apparaten voor massaopslag kunnen worden aangesloten.
• Als er een geheugenkaart in de printer is geplaatst, kunnen de signalen van een extern apparaat dat op de INTERFACE-aansluiting aangesloten, niet worden gelezen. Verwijder de geheugenkaart, indien aanwezig.
Stel de digitale camera of een
1
ander extern apparaat in voor afdrukken met een printer die geschikt is voor massaopslag.
De instellingen en bewerkingen die zijn vereist vóór de aansluiting, verschillen afhankelijk van het externe apparaat dat u gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het externe apparaat voor meer informatie. (Selecteer bijvoorbeeld voor de Sony Cyber-shot digitale camera de stand "Normal" of "Mass Storage" voor de optie "USB Connect".)
2 Sluit de printer aan op de
stroombron (. Lees dit eerst).
3 Druk op 1 (aan/standby) om de
printer in te schakelen.
De 1-aanduiding (aan/standby) van de printer gaat geelgroen branden.
Sluit een camera of een extern
4
apparaat aan op de PictBridge/ EXT INTERFACE-aansluiting van de printer.
Gebruik hiervoor de USB-kabel die bij de digitale camera of het andere externe apparaat is geleverd
PictBridge/EXT
van de printer is
.
Afdrukken in de directe stand is mogelijk.
Naar PictBridge/EXT INTERFACE-aansluiting
Naar USB­aansluiting
USB-geheugen, digitale camera, foto-opslagapparaat of ander extern apparaat dat geschikt is voor massaopslag.
Opmerkingen
• Als u een in de handel verkrijgbare USB-kabel gebruikt, mag deze maximaal 3 meter lang zijn.
• Als het toegangslampje van het externe apparaat knippert, moet u de stroom van de printer of het externe apparaat niet uitschakelen en de USB-kabel niet verwijderen. Als u dit wel doet, kunnen de gegevens op het externe apparaat worden beschadigd. Schade als gevolg van beschadigde of verloren gegevens wordt niet vergoed.
•U kunt geen USB-hub of een USB-apparaat met een USB-hub gebruiken.
•U kunt geen gegevens gebruiken die zijn gecodeerd met een vingerafdruk of wachtwoord.
• De volgende Sony USB-apparaten kunnen niet worden gebruikt omdat deze gebruikmaken van een verificatiesysteem met vingerafdrukken of een USB-hub:
USM16A/S, USM32A/S, USM64A/S, USM128A/S,USM256A/S, USM128B/BMS, USM64C, USM128C, USM128F
38
NL
Page 39

Afdrukken vanaf een computer

Als u de beelden vanaf een computer wilt afdrukken, installeert u de bijgeleverde software op de computer en sluit u de computer op de printer aan.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de bijgeleverde software op de computer kunt installeren en hoe u het bijgeleverde Picture Motion Browser-software kunt gebruiken om beelden af te drukken.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die bij de computer wordt geleverd voor meer informatie over het gebruik van de computer. U hoeft de software alleen te installeren
wanneer u de printer voor het eerst aansluit op de computer.
Informatie over de bijgeleverde CD-ROM
De bijgeleverde CD-ROM bevat de volgende software:
• Printerdriver voor DPP-FP70/90: in de software worden de vereisten van de printer beschreven. Met de printerdriver kunt u afdrukken vanaf de computer.
• Picture Motion Browser: originele software van Sony waarmee u stilstaande beelden en films kunt vastleggen, beheren, verwerken en afdrukken.

De software installeren

Systeemvereisten

Als u de bijgeleverde printerdriver en Picture Motion Browser wilt gebruiken, moet de computer aan de volgende systeemvereisten voldoen:
Besturingssysteem:
Microsoft Windows Vista (*1)/ Windows XP Professional (*2)/ Windows XP Home Edition/Windows
2000 Professional (Service Pack 3 of hoger), vooraf geïnstalleerd
(*1 ) Met uitzondering van Starter.
Bovendien biedt Picture Motion Browser geen ondersteuning voor de 64-bits versie.
(*2 ) De 64-bits versie wordt niet
ondersteund.
(Windows 95, Windows 98 Gold Edition, Windows 98 Second Edition, Windows NT, Windows Millennium Edition, andere versies (zoals SP2 of eerder, of Server) van Windows 2000 worden niet ondersteund.)
Processor: Pentium III 500 MHz of sneller
(Pentium III 800 MHz of sneller wordt aanbevolen.)
RAM: 128 MB of meer (256 MB of meer
wordt aanbevolen.)
Beschikbare schijfruimte: 200 MB of meer.
(Afhankelijk van de Windows-versie die u gebruikt, is er meer ruimte vereist. Als u beeldgegevens wilt verwerken, hebt u extra schijfruimte nodig.)
Beeldscherm:
Schermgedeelte: 800 x 600 pixels of meer Kleuren: 16-bits hoge kleuren of meer
Vereiste software: DirectX 9.0 of hoger
(Vereist voor Picture Motion Browser)
Afdrukken vanaf een computer
Wordt vervolgd
39
NL
Page 40
Opmerkingen
• Als u een hub gebruikt om de printer op de
computer aan te sluiten, of als er twee of meer USB-apparaten, waaronder andere printers, op de computer zijn aangesloten, kunnen er problemen optreden. Als dit gebeurt, sluit u de printer rechtstreeks aan op de computer.
•U kunt de printer niet bedienen vanaf een
ander USB-apparaat dat tegelijkertijd wordt gebruikt.
•U moet de USB-kabel niet verwijderen van of
aansluiten op de printer tijdens de gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert wellicht niet goed.
• Zorg ervoor dat de computer die op de
printer is aangesloten, niet overschakelt naar de standby- of slaapstand tijdens het afdrukken. Als dit wel gebeurt, kan de printer wellicht niet goed afdrukken.
• Sony kan geen correcte werking met alle
computers garanderen, zelfs niet als deze voldoen aan de systeemvereisten.
• Picture Motion Browser biedt ondersteuning
voor de DirectX-technologie en de installatie van DirectX is wellicht vereist. DirectX is beschikbaar op de CD-ROM.
• Als Picture Motion Browser wordt
geïnstalleerd op een computer terwijl Cyber­shot Viewer al is geïnstalleerd, wordt Cyber­shot Viewer overschreven en vervangen door Picture Motion Browser. De zoekmappen die in Cyber-shot Viewer zijn geregistreerd, worden automatisch geregistreerd in Picture Motion Browser. Met Picture Motion Browser kunt u de mappen gemakkelijker bekijken dan met Cyber-shot Viewer, aangezien de geregistreerde mappen op groep worden weergegeven wanneer u mappen bekijkt. Met de verbeterde aanpassingsfunctie voor het beperken van rode ogen en de nieuwe aanpassingsfunctie voor tintcurves, biedt Picture Motion Browser ook krachtigere bewerkingsfuncties. U kunt de software ook gebruiken om gegevens naar een externe geheugenkaart te schrijven zodat u de gegevens kunt meenemen.

De printerdriver installeren

Volg de onderstaande procedures om de driver te installeren.
Opmerkingen
• Voordat u de driver installeert, moet u de printer niet op de computer aansluiten.
• Wanneer u Windows Vista/XP/2000 gebruikt, moet u zich bij Windows aanmelden met een gebruikersaccount met rechten als "Beheerder van deze computer".
• Sluit alle geopende programma’s voordat u de software installeert.
• De dialoogvenster die in dit gedeelte worden weergegeven, zijn afkomstig uit Windows XP, tenzij anders aangegeven. De installatieprocedures en de dialoogvensters die worden weergegeven, kunnen verschillen per besturingssysteem.
1 Schakel de computer in, start
Windows en plaats de bijgeleverde CD-ROM in het CD­ROM-station van de computer.
Het installatievenster wordt weergegeven.
Opmerking
Als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven, dubbelklikt u op "Setup.exe" van de CD-ROM.
2 Klik op "Bezig met installeren van
printerstuurprogramma".
40
3 Klik op "Volgende".
Er wordt een dialoogvenster met de licentieovereenkomst weergegeven.
NL
Page 41
4 Lees de overeenkomst aandachtig
door. Als u akkoord gaat, schakelt u het selectievakje "Ik ga akkoord met deze overeekomst" in en klikt u op "Volgende".
Opmerking
Gebruik een USB-kabel van type B die maximaal 3 meter lang is.
9 Wacht enige tijd en controleer of
"Sony DPP-FP70" of "Sony DPP­FP90" is toegevoegd aan "Printers en faxapparaten".
De installatie wordt gestart.
5
Wanneer het dialoogvenster “Het printerstuurprogramma Sony DPP­FP60/70/90 is geïnstalleerd” wordt weergegeven, klikt u op “Voltooien”.
Sluit de printer aan op de
6
stroombron (. Lees dit eerst).
7 Druk op 1 (aan/standby) om de
printer in te schakelen.
8 Sluit de USB-aansluitingen van de
printer en de computer op elkaar aan met een USB-kabel (niet bijgeleverd).
De installatie van de printerdriver wordt automatisch gestart.
Naar USB­aansluiting
Windows-computer
Naar USB-aansluiting
10
Wanneer de installatie is voltooid, verwijdert u de CD-ROM uit de computer en bewaart u deze voor later gebruik.
Als u de Picture Motion Browser­software wilt installeren, volgt u de procedures vanaf stap 2 op pagina 42.
Opmerkingen
Als de installatie mislukt, koppelt u de printer los van de computer, start u de computer opnieuw op en voert u de installatieprocedures opnieuw uit vanaf stap 2.
•Na de installatie is "Sony DPP-FP70" of "Sony DPP-FP90" niet ingesteld als de standaardprinter. Stel de printer die u wilt gebruiken in voor elke toepassing.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig als u de printerdriver wilt verwijderen of opnieuw installeren. Bewaar de CD-ROM op een veilige plaats voor later gebruik.
• Voordat u de printer gebruikt, moet u het Leesmij-bestand lezen (in de map Readme op de CD-ROMcde map EnglishcReadme.txt).
Als de software is geïnstalleerd
Het pictogram naar de website voor klantregistratie worden weergegeven op het bureaublad van Windows. Als de registratie is voltooid, vindt u informatie over ondersteuning op:
http://www.sony.net/registration/di/
en een snelkoppeling
Wordt vervolgd
41
NL
Afdrukken vanaf een computer
Page 42
De printerdriver verwijderen
Verwijder de printerdriver als volgt:
1 Koppel de USB-kabel (niet
bijgeleverd) los van de printer en de computer.
2 Klik op "Start" - "Printers en
faxapparaten".
3 Selecteer "DPP-FP70" of "DPP-
FP90" en klik op "Verwijderen" in het menu "Bestand".
Er wordt een bevestigingsdialoogvenster weergegeven.
4 Klik op "Ja". 5 Controleer of "DPP-FP70" of
"DPP-FP90" is verwijderd uit het venster "Printers en faxapparaten".
6
Klik op "Eigenschappen van server" in het menu "Bestand" en klik op de tab "Stuurprogramma’s" in het venster "Eigenschappen voor afdrukserver".
7 Selecteer "Sony DPP-FP70" of
"Sony DPP-FP90" in de keuzelijst en klik op "Verwijderen".
Er wordt een bevestigingsdialoogvenster weergegeven.
Wanneer u Windows Vista gebruikt, is verwijderen wellicht niet mogelijk. U kunt de printer laten staan.
8 Klik op "Ja".
11Open "Software". 12Selecteer "Windows Driver
Package - Sony DPP-FP60/70/90" en klik op "Wijzigen/ Verwijderen".
Er wordt een bevestigingsdialoogvenster weergegeven.
13Klik op "Ja".

Picture Motion Browser installeren

Volg de onderstaande procedures om Picture Motion Browser te installeren.
Opmerkingen
• Wanneer u Windows Vista/XP/2000
gebruikt, moet u zich bij Windows aanmelden met een gebruikersaccount met rechten als "Beheerder van deze computer".
• Sluit alle geopende programma’s voordat u
de software installeert.
• De dialoogvenster die in dit gedeelte worden
weergegeven, zijn afkomstig uit Windows XP, tenzij anders aangegeven. De installatieprocedures en de dialoogvensters die worden weergegeven, kunnen verschillen per besturingssysteem.
1 Schakel de computer in, start
Windows en plaats de bijgeleverde CD-ROM in het CD­ROM-station van de computer.
Het installatievenster wordt weergegeven (pagina 40).
9 Klik op "Sluiten" om het venster
"Eigenschappen voor afdrukserver" te sluiten.
10Klik op "Start" -
"Configuratiescherm".
Het Configuratiescherm wordt weergegeven.
NL
42
Page 43
2 Klik op “Bezig met installeren van
Picture Motion Browser”.
Het dialoogvenster "Taal voor de installatie kiezen" wordt weergegeven.
3 Selecteer de gewenste taal en klik
op "Volgende".
Het dialoogvenster "Locatie­instellingen" wordt weergegeven.
4 Selecteer de "regio" en het "land/
gebied" waar u de printer wilt gebruiken en klik op "Volgende".
Het dialoogvenster "InstallShield Wizard" wordt weergegeven.
5 Klik op "Volgende".
Er wordt een dialoogvenster met de licentieovereenkomst weergegeven.
6 Lees de overeenkomst aandachtig
door. Als u akkoord gaat, schakelt u het selectievakje "Ik ga akkoord met de voorwaarden van de licentieovereenkomst" in en klikt u op "Volgende".
Het dialoogvenster voor het opgeven van de bestemming wordt weergegeven.
8 Klik op "Installeren" en volg de
instructies op het scherm om door te gaan met de installatie.
Wanneer u wordt gevraagd de computer opnieuw op te starten, volgt u de instructies om opnieuw op te starten.
9 Wanneer de installatie is voltooid,
verwijdert u de CD-ROM uit de computer en bewaart u deze voor later gebruik.
Opmerkingen
• Als de installatie mislukt, voert u de installatieprocedure nogmaals uit vanaf stap
2.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig als u Picture Motion Browser wilt verwijderen of opnieuw installeren. Bewaar de CD-ROM op een veilige plaats voor later gebruik.
Picture Motion Browser verwijderen
Als u deze software niet langer nodig hebt, verwijdert u deze als volgt van de computer:
1 Klik op "Start" -
"Configuratiescherm".
2 Open "Software".
Afdrukken vanaf een computer
7 Controleer de bestemming en klik
op "Volgende".
Het dialoogvenster "Gereed om het programma te installeren" wordt weergegeven.
3 Selecteer "Sony Picture Utility" en
klik op "Wijzigen/Verwijderen".
Het verwijderen van de software wordt gestart.
4 Klik op "Voltooien".
Wordt vervolgd
43
NL
Page 44

Foto’s afdrukken vanuit Picture Motion Browser

U kunt Picture Motion Browser gebruiken om een beeld af te drukken vanaf de computer op printpapier van P-formaat.
1 Open het venster Picture Motion
Browser op een van de volgende manieren:
• Dubbelklik op (Picture Motion Browser) op het bureaublad van Windows.
• Klik op "Start" - "Alle programma’s" (of "Programma’s" in Windows
2000) - "Sony Picture Utility" ­"Picture Motion Browser".
Het venster "Informatietool" wordt weergegeven.
Wanneer u Picture Motion Browser voor het eerst start
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u een weergavemap kunt registreren. Als u al beelden hebt opgeslagen in de map "Mijn afbeeldingen", klikt u op "Nu registreren".
Als u beelden in een andere map dan de map "Mijn afbeeldingen" hebt opgeslagen, klikt u op "Later registreren". Zie "Een zoekmap registreren" (pagina 48) voor meer informatie.
De map "Mijn afbeeldingen" openen
• In Windows 2000: Klik op "Mijn documenten" - "Mijn
afbeeldingen" op het bureaublad.
• In Windows Vista/XP: Klik op "Start" - "Mijn afbeeldingen"
vanaf de taakbalk.
NL
44
2 Klik op "Starten".
Het hoofdvenster van Picture Motion Browser wordt weergegeven.
De weergave van het hoofdvenster wisselen
Foto’s kunnen op 2 manieren in het hoofdvenster worden weergegeven.
Als u de weergave wilt wijzigen, klikt u op de tab "Mappen" of "Kalender".
De weergave "Mappen"
De beelden worden gerangschikt in de geregistreerde mappen en worden weergegeven als miniaturen.
• De weergave "Kalender"
De beelden worden onderverdeeld volgens de opnamedatum en worden weergegeven als miniaturen op de betreffende data op de kalender. In de weergave "Kalender" kunt u de weergave wijzigen op basis van het jaar, de
maand of het uur. In dit gedeelte worden de venster uit de weergave "Mappen" als voorbeeld gebruikt.
Page 45
3 Klik op de map met de foto’s die
u wilt afdrukken.
In de volgende uitleg wordt als voorbeeld de map "sample" geselecteerd.
4
Selecteer de foto’s die u wilt afdrukken en klik op
Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
5
Selecteer “Sony DPP-FP70” of “Sony DPP-FP90” in de keuzelijst “Printer”. Ga naar stap 6 als u de afdrukstand of andere afdrukopties wilt instellen. Ga verder naar stap 11 om af te drukken.
Items Functies
Printerinstellingen
• Printer: Selecteer de printer die u gebruikt: "Sony DPP­FP70" of "DPP-FP90"
• Papierformaat: Als u het formaat wilt wijzigen, klikt u op "Eigenschappen".
Opmerking: in bepaalde regio’s wordt printpapier van L­formaat niet verkocht.
Afdrukopties
• Afbeelding inzoomen totdat afdrukgebied gevuld is: als u deze functie hebt ingeschakeld, wordt het beeld op het gehele afdrukgedeelte van het papier afgedrukt. De randen van de foto worden wellicht bijgesneden.
(afdrukken).
Als u deze functie niet hebt ingeschakeld, wordt het beeld afgedrukt zonder dat er een deel wegvalt.
• Opnamedatum afdrukken: als u dit selectievakje inschakelt, wordt de opnamedatum van het beeld ook afgedrukt als het beeld een bestand is dat is opgenomen in de DCF­indeling (Design rule for Camera File system).
Eigenschappen
Papierformaat, afdrukstand, beeldkwaliteit en andere details opgeven.
6 Als u de afdrukstand voor het
papier of andere afdrukopties wilt opgeven, klikt u op "Eigenschappen".
Het dialoogvenster "Eigenschappen" van de geselecteerde printer wordt weergegeven. De printerdriver van de printer maakt gebruik van Universal Printer Driver, een algemene Microsoft-printerdriver. In de dialoogvensters worden bepaalde items weergegeven die niet op de printer worden gebruikt.
7 Geef op het tabblad "Indeling"
de afdrukstand van het papier en andere opties op.
Wordt vervolgd
45
Afdrukken vanaf een computer
NL
Page 46
Items Functies
Afdrukstand
Selecteer de afdrukstand waarmee u het beeld wilt afdrukken:
•Staand
•Liggend
Paginavolgorde
Selecteer de volgorde waarin u de pagina’s wilt afdrukken:
•Vooraan beginnen
•Achteraan beginnen
Pagina’s per vel
Geef het aantal exemplaren op dat u per vel wilt afdrukken. Selecteer "1".
Geavanceerd
Het papierformaat of andere opties opgeven.
8 Klik op "Geavanceerd".
Het dialoogvenster "Geavanceerde opties voor DPP-FP70/FP90" wordt weergegeven.
Items Functies
Papier/uitvoer
•Papierformaat: Selecteer in de vervolgkeuzelijst het papierformaat waarop u wilt afdrukken: P size (Postcard­formaat)/L size
Opmerking: in bepaalde regio’s wordt printpapier van L­formaat niet verkocht.
•Aantal afdrukken: Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken.
Grafisch - Image Color Management
•ICM-methode: De printer biedt geen ondersteuning voor instellingen voor ICM­methode. Zelfs als u een andere optie dan “ICM uitgeschakeld” selecteert, is de instelling niet van invloed op de afdrukresultaten. Laat de optie ongewijzigd.
•ICM-opzet: De printer biedt geen ondersteuning voor instellingen voor ICM-opzet. Laat de optie ongewijzigd.
46
NL
Page 47
Items Functies
Documentopties
• Geavanceerde printerfuncties: Selecteer "Ingeschakeld" om geavanceerde afdrukopties, zoals "Paginavolgorde", in te schakelen. Als er een compatibiliteitsprobleem optreedt, schakelt u deze functie uit.
• Kleurenafdrukmodus: Als u in kleur wilt afdrukken, selecteert u "Ware kleuren (24 bpp)". Als u in monochroom wilt afdrukken, selecteert u "Monochroom".
Raadpleeg de Help van Windows voor meer informatie.
Printerfuncties
•Borderless Print: Als u een beeld zonder randen wilt afdrukken, selecteert u "Aan". Als u met randen wilt afdrukken, selecteert u "Uit". Afhankelijk van de sofware, worden beelden met randen afgedrukt, zelfs als "Aan" is geselecteerd. U kunt instellen dat een beeld in het volledige afdrukgebied wordt afgedrukt.
• Auto Fine Print4: Selecteer "Foto", "Levendig" of "Uit". Wanneer u "Foto" of "Levendig" selecteert, moet u "ICM uitgeschakeld" selecteren bij "ICM-methode". In tegenstelling tot bij direct afdrukken vanaf een geheugenkaart, worden er geen Exif-gegevens gebruikt. Zie pagina 31 voor meer informatie.
• Auto TOUCH-UP: Selecteer "Aan" of "Uit". Wanneer u "Aan" selecteert, moet u "ICM uitgeschakeld" selecteren bij "ICM-methode". In tegenstelling tot bij direct afdrukken vanaf een geheugenkaart, worden er geen Exif-gegevens gebruikt. Zie pagina 10 voor meer informatie.
• Kleurinstelling: U kunt de instelling voor R, G en B en scherpte aanpassen. Zie pagina 32 voor meer informatie.
9 Geef op het tabblad "Papier/
Kwaliteit" de kleur of de papierbron op.
Items Functies
Ladeselectie
Selecteer "Automatisch selecteren" in de vervolgkeuzelijst "Papierinvoer".
Kleur
Als u in kleur wilt afdrukken, selecteert u "Kleur". Als u in monochroom wilt afdrukken, selecteert u "Zwart-wit".
Geavanceerd
Het dialoogvenster "Geavanceerde opties voor DPP-FP70/FP90" wordt weergegeven. (pagina 46) Zie stap 8 voor meer informatie.
10Klik op "OK".
Het dialoogvenster "Afdrukken" wordt opnieuw weergegeven.
Wordt vervolgd
47
Afdrukken vanaf een computer
NL
Page 48
11Klik op "Afdrukken".
Het afdrukken wordt gestart. Raadpleeg de Help van Picture Motion Browser voor meer informatie over de eigenschappen van Picture Motion Browser.
Opmerking
U kunt geen filmbestanden of RAW-bestanden afdrukken.
Opmerking
U moet de opdracht die wordt afgedrukt, niet verwijderen. Als u dit wel doet, kan het papier vastlopen.
Een zoekmap registreren
Met Picture Motion Browser kunt u geen beelden bekijken die direct zijn opgeslagen op de vaste schijf van de computer. U registreert als volgt een zoekmap:
Tips
• Als u een reeks stilstaande beelden in het beeldgebied van het hoofdvenster wilt selecteren, klikt u op het eerste beeld in de reeks en klik u vervolgens op het laatste beeld terwijl u de toets Shift ingedrukt houdt.
Als u meerdere stilstaande beelden wilt selecteren die niet op volgorde worden weergegeven, klikt u op de afzonderlijke beelden terwijl u de toets Ctrl ingedrukt houdt.
•U kunt ook afdrukken vanuit een voorbeeld.
De Help van Windows weergeven
Klik op het dialoogvenster en klik op het gewenste
item op het scherm.
in de rechterbovenhoek van
Het afdrukken stoppen
1 Dubbelklik op het
printerpictogram op de taakbalk en open het dialoogvenster "Afdrukken".
2 Klik op de documentnaam
waarvoor u het afdrukken wilt annuleren en kies "Annuleren" in het menu "Document".
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u het verwijderen kunt bevestigen.
3 Klik op "Ja".
De afdrukopdracht wordt geannuleerd.
1 Klik op "Bestand"-"Weergegeven
map registreren" of klik op (Mappen registreren voor weergave).
Het dialoogvenster "Mappen registreren voor weergave" wordt weergegeven.
2 Selecteer de map die u wilt
registreren en klik op "Registreren".
Opmerking
U kunt niet het hele station registreren.
Er wordt een bevestigingsdialoogvenster voor de registratie weergegeven.
3 Klik op "Ja".
De registratie van de beeldgegevens in de database wordt gestart.
4 Klik op "Sluiten".
48
NL
Page 49
Opmerkingen
• De map die u opgeeft als bestemming
voor geïmporteerde beelden wordt automatisch geregistreerd.
•U kunt de registratie van mappen die
hier worden geregistreerd, niet annuleren.
De zoekmap wijzigen
Klik op "Extra" - "Instelling" ­"Weergegeven mappen".
Tips
• Als de bronmap submappen bevat, worden de beelden in de submappen ook geregistreerd.
• Als u de software voor het eerst start, wordt u gevraagd "Mijn afbeeldingen" te registreren.
• Afhankelijk van het aantal beelden, kan het registreren van de beelden enkele tientallen minuten duren.

Afdrukken vanuit een in de handel verkrijgbare toepassing

U kunt een in de handel verkrijgbare toepassing gebruiken om een beeld af te drukken met de DPP-FP70/FP90. Selecteer "DPP-FP70" of "DPP-FP90" als "Printer" in het afdrukdialoogvenster en selecteer het formaat van het printpapier in het dialoogvenster van de pagina-instellingen. Zie stap 6 en 7 op pagina 45 en 46 voor meer informatie over de afdrukinstellingen.
Over de instelling "Borderless Print" bij "Printerfuncties"
Wanneer u een andere toepassing dan Picture Motion Browser gebruikt, kan een beeld wellicht met randen worden afgedrukt, zelfs als u "Aan" selecteert bij "Borderless Print" bij "Printerfuncties" in het dialoogvenster "Geavanceerde opties voor Sony DPP-FP70/FP90".
Wanneer u de optie voor afdrukken zonder randen selecteert, wordt de informatie met betrekking tot het afdrukbereik voor afdrukken zonder randen naar de toepassing gestuurd. Bepaalde toepassingen kunnen het beeld echter indelen en afdrukken met randen binnen het opgegeven gebied.
Als dit gebeurt, doet u het volgende om een beeld zonder randen af te drukken:
• Wanneer u het afdrukgebied kunt instellen in de toepassing, stelt u in dat het beeld in het volledige afdrukgebied wordt afgedrukt. Selecteer bijvoorbeeld "Fotoafdruk op volledige pagina" of een vergelijkbare optie.
Instelling voor de afdrukstand
Afhankelijk van de gebruikte toepassing wordt de afdrukstand mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet als u de instelling wijzigt in Staand of Liggend.
Met de instelling voor afdrukken met rand/zonder rand van de printerdriver
Wanneer de gebruikte toepassing een instelling voor afdrukken met rand/ zonder rand heeft, kunt u het beste "Aan" selecteren voor "Borderless Print" bij "Printerfuncties" in het dialoogvenster "Geavanceerde opties voor Sony DPP­FP70/FP90" als instelling voor de printerdriver.
Instelling voor aantal exemplaren
Afhankelijk van de gebruikte toepassing krijgt de instelling voor het aantal exemplaren in de gebruikte toepassing mogelijk voorrang boven de instelling die in het dialoogvenster van de printerdriver is opgegeven.
Afdrukken vanaf een computer
49
NL
Page 50

Problemen oplossen

Als er problemen optreden

Als er problemen optreden bij het gebruik van de printer, kunt u de volgende richtlijnen gebruiken om het probleem op te lossen. Als het probleem blijft optreden, neemt u contact op met de Sony-handelaar.
Stroom
Probleem
De 1 (aan/ standby) schakelaar kan niet worden ingeschakeld.
Controle
• Is het netsnoer goed aangesloten?
Beelden weergeven
Probleem
Er worden geen beelden weergegeven op het LCD­scherm.
NL
50
Controle
• Wordt “Bezig met verbinden” op het LCD­scherm van de printer weergegeven?
• Worden foutberichten weergegeven (oorzaak/ oplossing) op het LCD­scherm?
• Is de geheugenkaart goed geplaatst of het externe apparaat goed aangesloten?
• Bevat de geheugenkaart of het externe apparaat beelden die zijn opgenomen met een digitale camera of een ander apparaat?
• Is de bestandsindeling compatibel met DCF?
Oorzaak/oplossingen
cSluit het netsnoer goed aan op een
stopcontact. (.Lees dit eerst)
Oorzaak/oplossingen
cAls een PictBridge-compatibele
camera of een computer is aangesloten op de printer en de printer is ingesteld in de PictBridge/ PC-stand, worden geen beelden weergegeven op het scherm.
Voer de bewerking uit op de PictBridge-camera of computer. Als u de beelden op een geheugenkaart of extern apparaat wilt weergeven, moet u de PictBridge­camera of computer loskoppelen.
cVolg de instructies in de berichten,
indien van toepassing, en los het probleem op. (.pagina 65)
cPlaats de geheugenkaart op de juiste
manier of sluit het externe apparaat correct aan. (.Lees dit eerst)
cPlaats een geheugenkaart met
opgenomen beelden of sluit een extern apparaat met opgenomen beelden aan.
cControleer de bestandsindelingen die
kunnen worden afgedrukt met de printer. (.pagina 75)
c Als een beeld niet compatibel is met DCF,
kan het beeld niet worden afgedrukt met de printer, zelfs niet als het beeld op de computer wordt weergegeven.
Page 51
Probleem
Bepaalde beelden in de beeldenlijst worden niet weergegeven, of niet afgedrukt als deze wel worden weergegeven.
Controle
• Worden er miniaturen weergegeven in de beeldenlijst?
• Verschijnt het hieronder weergegeven pictogram in de beeldenlijst?
• Is het beeld gemaakt op de computer?
• Verschijnt het hieronder weergegeven pictogram in de beeldenlijst?
• Zijn er meer dan 9.999 beelden opgeslagen op de geheugenkaart of het externe apparaat?
Oorzaak/oplossingen
cAls het beeld wordt weergegeven maar
niet kan worden afgedrukt, is het beeldbestand beschadigd.
cAls er geen beelden zijn opgeslagen op
de geheugenkaart of het externe apparaat, wordt het bericht "“Geen afbeeldingsbest.” weergegeven.
cAls een beeld niet compatibel is met DCF
(Design rule for Camera File system), kan dit beeld wellicht niet worden afgedrukt met de printer, zelfs niet als het wel wordt weergegeven op het computerscherm.
cAls het pictogram aan de linkerkant
wordt weergegeven, is het beeld wellicht een JPEG-bestand dat op de computer is gemaakt of bevat het beeld geen miniatuurgegevens. Selecteer het pictogram en druk op ENTER om het voorbeeld weer te geven. Als een voorbeeld wordt weergegeven, kunt u het beeld afdrukken. Als hetzelfde pictogram nogmaals wordt weergegeven, bevat het beeld een incompatibele bestandsindeling en kunt u het beeld niet afdrukken met de printer.
cAls het pictogram aan de linkerkant
wordt weergegeven, heeft het beeld een compatibele bestandsindeling, maar kunnen de miniatuurgegevens of de gegevens niet worden geopend. Selecteer het pictogram en druk op ENTER om het voorbeeld weer te geven Als een voorbeeld wordt weergegeven, kunt u het beeld afdrukken. Als hetzelfde pictogram nogmaals wordt weergegeven, kunt u het beeld niet afdrukken met de printer.
cDe printer kan maximaal 9.999
beeldbestanden weergeven, opslaan, verwijderen of verwerken. Als er meer dan 9.999 beelden zijn opgeslagen op een geheugenkaart of een extern apparaat, kunt u de PC-stand of PictBridge-stand gebruiken om de resterende beelden weer te geven en te verwerken.
Problemen oplossen
.
Wordt vervolgd
51
NL
Page 52
Probleem
Bepaalde beelden in de beeldenlijst worden niet weergegeven, of niet afgedrukt als deze wel worden weergegeven.
Controle
• Hebt u op de computer een beeldbestand een naam gegeven of de naam gewijzigd?
• Hebt u het aantal exemplaren opgegeven in de beeldenlijst?
Oorzaak/oplossingen
cAls u op de computer een
beeldbestand een naam geeft of de naam wijzigt en de bestandsnaam bevat andere tekens dan alfanumerieke tekens, wordt de bestandsnaam niet correct weergegeven of wordt het beeld niet weergegeven op de printer (leesfout).
cHebt u beelden geselecteerd bij de
procedures van "Meerdere beelden afdrukken", dan kunt u een beeld waarop de cursor is geplaatst, niet afdrukken. Druk op ENTER om het beeld te selecteren en geef het aantal exemplaren op. (.Lees dit eerst)
De bestandsnaam wordt niet correct weergegeven.
In het menu Bewerken wordt het voorbeeld met randen aan de boven- en onderkant weergegeven.
• Bevat de geheugenkaart of het externe apparaat 8 of meer hiërarchieën?
• Hebt u de bestandsnaam van het beeld op de computer gewijzigd?
• Is het voorbeeld verticaal of horizontaal extreem uitgerekt?
c Op de printer worden geen beelden
weergegeven die in een map van de 8ste hiërarchie of hoger zijn opgeslagen.
cAls u op de computer een
beeldbestand een naam geeft of de naam wijzigt en de bestandsnaam bevat andere tekens dan alfanumerieke tekens, wordt de bestandsnaam wellicht niet correct weergegeven. Als u een bestand hebt gemaakt met een toepassing, worden de eerste 8 tekens van de bestandsnaam weergegeven als de bestandsnaam.
cAls een beeld verticaal of horizontaal
extreem wordt uitgerekt, worden er wellicht randen weergegeven in het menu Bewerken.
cDe standaard breedte/hoogte-
verhouding van een beeld dat is opgenomen met een digitale camera, is 3:4. Als een beeld wordt bewerkt of afgedrukt in het formaat PD P (10x15), wordt het beeld horizontaal als afdrukbeeld opgeslagen en de boven­en onderranden worden verwijderd en zwart weergegeven.
52
NL
Page 53
Afdrukken
Probleem
Papier wordt niet ingevoerd.
Het printpapier wordt gedeeltelijk uitgevoerd tijdens het afdrukken.
Controle
• Is het printpapier correct geplaatst in de papierlade
• Is het inktlint of het printpapier op?
• Gebruikt u printpapier dat niet geschikt is voor de printer?
• Is het printpapier vastgelopen?
• Is het afdrukproces halverwege?
Oorzaak/oplossingen
cAls het printpapier niet goed is
geplaatst, kunnen er problemen met de printer optreden. (.Lees dit eerst) Controleer het volgende:
•U hebt het juiste printpapier en het juiste inktlint geplaatst.
•U hebt het printpapier in de juiste richting in de lade geplaatst.
•U hebt maximaal 20 vellen printpapier in de lade geplaatst. Als er meer dan 20 vellen zijn geplaatst, verwijdert u de extra vellen.
•U hebt het printpapier goed losgewaaierd en vervolgens in de lade geplaatst.
•U hebt het printpapier niet gevouwen of gekreukeld voordat u het hebt afgedrukt. Dit kan een storing in de printer veroorzaken.
cAls er een foutbericht op het scherm
wordt weergegeven, controleert u het foutbericht.
cGebruik alleen printpapier dat is
ontworpen voor de printer. Als u printpapier gebruikt dat niet geschikt is, kunnen er problemen met de printer optreden. (.Lees dit eerst)
cAls er geen printpapier kan worden
ingevoerd, wordt een foutbericht weergegeven. Controleer of er papier is vastgelopen. (.pagina 68)
cHet printpapier wordt een aantal keer
uitgevoerd tijdens het afdrukken. Raak het uitgevoerde papier niet aan en trek niet aan het uitgevoerde papier. Wacht totdat het printpapier volledig is uitgevoerd nadat het afdrukken is voltooid. Aangezien het printpapier een aantal keer wordt uitgevoerd aan de achterkant van de printer tijdens het afdrukken, moet u ervoor zorgen dat er tijdens het afdrukken voldoende ruimte achter de printer vrij is. (10 cm of meer)
Problemen oplossen
53
NL
Page 54
Afdrukresultaten
Probleem
De afgedrukte beelden hebben geen goede kwaliteit.
Controle
• Hebt u de gegevens van het voorbeeld afgedrukt?
Oorzaak/oplossingen
cAfhankelijk van het type digitale
camera dat u gebruikt, worden in de miniaturenlijst naast de oorspronkelijke beelden mogelijk ook voorbeelden weergegeven. De afdrukkwaliteit van de voorbeelden is niet zo goed als die van de oorspronkelijke beelden. Als u de voorbeelden verwijdert, worden de gegevens van de oorspronkelijke beelden wellicht beschadigd.
• Hebt u een beeld afgedrukt met een formaat (breedte of hoogte) dat kleiner is dan 480 punten? Wordt het beeld als volgt weergegeven?
• Hebt u het menu Bewerken gebruikt om het beeld te vergroten?
• Bevat de afdrukzijde stof of vingerafdrukken?
• Hebt u gebruikt printpapier of inktlint gebruikt?
cAls het beeld wordt weergegeven
zoals het pictogram links, is het een klein beeld. De afdruk is onscherp vanwege het kleine beeldformaat.
cWijzig de instelling voor het
beeldformaat van de digitale camera die u gebruikt.
cEen vergroot beeld wordt, afhankelijk
van het beeldformaat, afgedrukt met een slechtere beeldkwaliteit.
cRaak de afdrukzijde niet aan (de
onbedrukte glanzende zijde). De afdrukkwaliteit kan verminderen door vingerafdrukken op de afdrukzijde.
cDruk niet af op gebruikt printpapier.
Gebruik ook geen gebruikt inktlint om een beeld af te drukken. Als u twee keer op hetzelfde papier afdrukt, wordt het beeld niet dikker afgedrukt.
54
NL
Page 55
Probleem
De afgedrukte beelden hebben geen goede kwaliteit.
Controle
• Hebt u een beeld opgenomen in de RAW­bestandsindeling?
Oorzaak/oplossingen
cAls u een beeld opneemt in de RAW-
bestandsindeling, wordt er wellicht ook een gecomprimeerd JPEG-bestand opgenomen. Een beeld wordt met het JPEG-bestand afgedrukt omdat de RAW-bestandsindeling niet door de printer wordt ondersteund. U kunt een RAW-bestand afdrukken vanaf een computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw digitale camera voor meer informatie.
Wat is een RAW-bestand?
RAW is een bestandsindeling voor beelden om niet-gecomprimeerde, niet­verwerkte gegevens van stilstaande beelden die zijn opgenomen op een digitale camera op te slaan. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de digitale camera als u wilt weten of u met de digitale camera een beeld met de RAW-bestandsindeling kunt opnemen.
Problemen oplossen
• Hebt u met een AdobeRGB-compatibele digitale camera, die niet compatibel is met DCF
2.0, een beeld in de AdobeRGB-stand opgenomen?
c Bij een AdobeRGB-beeldbestand dat DCF
2.0 ondersteunt, worden de kleuren gecorrigeerd. Een AdobeRGB­beeldbestand dat DCF 2.0 niet ondersteunt, wordt echter met vage kleuren zonder kleurcorrecties afgedrukt.
Wat is AdobeRGB?
AdobeRGB verwijst naar een kleurruimte die voor Adobe Systems Incorporated wordt geïmplementeerd en gebruikt als standaardinstelling voor beeldverwerkingssoftware, waaronder Adobe Photoshop. Met AdobeRGB, een optionele kleurruimte uitgebreid met DCF 2.0, wordt het kleurenbereik bepaald dat wereldwijd in de afdrukindustrie wordt gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
digitale camera als u wilt weten of uw digitale camera AdobeRGB ondersteunt.
Wordt vervolgd
NL
55
Page 56
Probleem
De kwaliteit en de kleuren van het beeld dat u op het scherm bekijkt, zijn niet dezelfde als van de beelden die worden afgedrukt.
Controle
Oorzaak/oplossingen
c
Het beeld op het scherm is geen exacte weergave maar een indicatie, omdat per LCD-scherm de fosformethode en ­profielen kunnen verschillen. Wilt u de beeldkwaliteit aanpassen, dan voert u een van de volgende handelingen uit: – Menu - Afdrukinstelling -
Kleurinstelling (.pagina 32)
– Menu-Bewerken-Aanpassen
(.pagina 14) (De instelling is alleen van invloed op het beeld dat wordt afgedrukt.)
Het afgedrukte beeld verschilt wanneer een beeld rechtstreeks wordt afgedrukt vanaf de geplaatste geheugenkaart of het aangesloten externe apparaat en wanneer het beeld wordt afgedrukt vanaf een computer.
De datum kan niet worden afgedrukt.
De datum is per ongeluk afgedrukt.
• Is "Datumafdruk"
ingesteld op "Aan"?
• Wordt DCF ondersteund
door het beeld?
• Is "Datumafdruk"
ingesteld op "Off"?
cDe verschillen tussen de afgedrukte
beelden worden veroorzaakt door de verschillende verwerking van de printer en van de computersoftware.
cStel "Datumafdruk" in het menu
Afdrukinstelling in op "Aan". (.pagina 32)
cDe functie "Datumafdruk" van dit
apparaat ondersteunt beelden die compatibel zijn met de DCF-normen.
cStel "Datumafdruk" in het menu
Afdrukinstelling in op "Aan". (.pagina 32)
56
• Is de datum opgeslagen
cWijzig de camera-instellingen.
met het beeld toen u het beeld hebt gemaakt met de digitale camera.
NL
Page 57
Probleem
Het beeld kan niet in het volledige afdrukgebied worden afgedrukt. De randen worden nog steeds afgedrukt.
Controle
Hebt u "Patroon1" of "Patroon2" selecteert bij "Randen" in het menu Afdrukinstelling?
• Is de hoogte­breedteverhouding van het beeld correct?
Oorzaak/oplossingen
cSelecteer Menu - Afdrukinstelling -
Randen en stel "Geen rand" in. (.pagina 31)
c
Afhankelijk van het type digitale camera dat u gebruikt, kan de hoogte­breedteverhouding van het opgenomen beeld afwijken, dus het beeld kan mogelijk niet op het volledige afdrukgebied worden afgedrukt.
Zelfs als "Randen" is ingesteld op "Geen rand", wordt het beeld met randen aan beide zijden afgedrukt.
Het gehele beeld kan niet worden afgedrukt.
Het beeld wordt horizontaal uitgerekt bij het afdrukken.
Het beeld wordt scheef afgedrukt.
• Is het beeld bewerkt en opgeslagen met de instelling "Patroon1" of "Patroon2"?
• Hebt u "Patroon1" ingesteld in het menu Afdrukinstelling?
• Hebt u het beeld gedraaid of een andere bewerking uitgevoerd?
• Is de papierlade correct geplaatst?
cAls u een beeld bewerkt en opslaat
met de instelling "Patroon1" of "Patroon2", wordt het opgeslagen als een afdrukbeeld inclusief de lege gedeelten. Zelfs als u het beeld afdrukt met de instelling "Geen rand", kunt u de randen aan beide zijden van de afdruk niet verwijderen. Als u zonder randen wilt afdrukken, moet u het beeld bewerken en opslaan met de instelling "Geen rand". (.pagina 31)
cU kunt het gehele beeld afdrukken
door "Patroon1" in het menu Afdrukinstelling te selecteren. (.pagina 31)
cAfhankelijk van het type digitale
camera dat u gebruikt, wordt het beeld verticaal uitgerekt als het beeld is gedraaid of verwerkt met de digitale camera. Dit komt niet door problemen met de printer, maar omdat het beeld is herschreven met de digitale camera.
cVerwijder de papierlade. Plaats de
lade opnieuw recht en zo ver mogelijk in de printer.
Problemen oplossen
De afgedrukte beelden bevatten witte strepen of punten.
cDe printkop of de papierbaan is
wellicht vuil. Gebruik de bijgeleverde reinigingscartridge en het bijgeleverde reinigingsvel om de kop en de baan te reinigen.
Wordt vervolgd
57
NL
Page 58
Probleem
Het beeld is te helder, donker, rood, geel of groen.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Rode ogen­correctie wordt niet uitgevoerd met de AUTO TOUCH-UP­toets.
Controle
Oorzaak/oplossingen
cPas een beeld aan door Menu -
Bewerken - Aanpassen te selecteren. (.pagina 14)
cDruk op de AUTO TOUCH-UP-toets
om de rode ogen aan te passen. (.pagina 10)
cSelecteer Menu - Bewerken - Rode
ogen-correctie om de rode ogen aan te passen. (.pagina 16)
Rode ogen­correctie wordt niet uitgevoerd met het menu "Rode ogen­correctie".
Instellingen
Probleem
De instelling "Randen" en "Patroon1/2" wordt niet toegepast.
• Hebt u het beeld vergroot, verkleind, gedraaid of verplaatst nadat u de functie voor beperking van rode ogen hebt gebruikt?
Controle
• Gebruikt u het menu Creative Print?
cStel het aanpassingskader twee tot
zeven keer zo groot in als het oog. (.pagina 16)
cDe functie voor het beperken van rode
ogen werkt wellicht niet goed als u andere bewerking uitvoert zoals een beeld vergroten, verkleinen, draaien of verplaatsen. Voer eerst deze bewerkingen uit en gebruik vervolgens de functie voor beperking van rode ogen.
Oorzaak/oplossingen
cIn het menu Creative Print worden
sjablonen gebruikt. U kunt geen afdrukken met of zonder randen selecteren.
58
NL
Page 59
Een beeld opslaan of verwijderen
Probleem
U kunt geen beeld opslaan.
U kunt geen beeld verwijderen.
Er is per ongeluk een beeld verwijderd.
De "Memory Stick" kan niet worden geformatteerd.
De "Memory Stick" is per ongeluk geformatteerd.
Controle
Is de geheugenkaart of het externe apparaat beveiligd?
• Is het wispreventienokje van de geheugenkaart in de LOCK-positie gezet?
• Is de geheugenkaart vol?
•Is de geheugenkaart of het externe apparaat beveiligd?
• Is het beeld vooraf ingesteld met DPOF?
Staat het wispreventienokje
• van de geheugenkaart in de LOCK-positie?
• Gebruikt u een "Memory Stick-ROM"?
• Staat het wispreventienokje van de geheugenkaart in de LOCK-positie?
• Is het een "Memory Stick­ROM"?
Oorzaak/oplossingen
c Gebruik de digitale camera of het externe
apparaat om de beveiliging te annuleren en probeer nogmaals op te slaan.
cSchuif het wispreventienokje naar de
schrijfstand. (.pagina 73)
cVerwijder onnodige beelden
(.pagina 28), of vervang het medium door een nieuwe geheugenkaart met voldoende vrij geheugen. Sla het beeld opnieuw op.
c Gebruik de digitale camera of het externe
apparaat om de beveiliging te annuleren en probeer nogmaals af te drukken.
cOntgrendel de beelden die vooraf zijn
ingesteld met DPOF met de digitale camera.
cSchuif het wispreventienokje naar de
schrijfstand. (.pagina 73)
cU kunt geen beeld verwijderen van
een "Memory Stick-ROM" of deze formatteren.
cU kunt een beeld niet herstellen als u
dit eenmaal hebt verwijderd.
cSchuif het wispreventienokje naar de
schrijfstand. (.pagina 85)
cU kunt geen beeld verwijderen van
een "Memory Stick-ROM" of deze formatteren.
cAls de "Memory Stick" is
geformatteerd, worden alle gegevens verwijderd en kunnen de gegevens niet meer worden hersteld. Zet het wispreventienokje in de LOCK-positie als u wilt voorkomen dat de "Memory Stick" per ongeluk wordt geformatteerd. (.pagina 73)
Problemen oplossen
59
NL
Page 60
Overige problemen
Overige problemen
Probleem
Het inktlint Inktlint kan niet correct worden geplaatst.
Controle
Oorzaak/oplossingen
cAls het inktlint niet vastklikt,
verwijdert u dit en plaatst u dit en plaatst u deze weer terug. Als het inktlint te slap is om dit goed te plaatsen, spoelt u het inktlint in de richting van de pijl om het inktlint weer strak te zetten. (.Lees dit eerst)
Het inktlint kan niet worden verwijderd.
Het printpapier is vastgelopen.
Het afdrukken wordt halverwege gestopt.
• Wordt een foutbericht weergegeven?
• Knippert het toegangslampje oranje?
• Wordt een foutbericht weergegeven?
• Branden of knipperen aanduidingen?
cSchakel de 1 (aan/standby)
schakelaar uit en vervolgens weer in. Als de motor geen geluid meer maakt, verwijdert u de cartridge. Is het probleem hiermee niet is opgelost, dan neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony of de Sony-handelaar.
cHet papier is vastgelopen. Zie "Als het
papier vastloopt" (.pagina 68) en verwijder het vastgelopen papier uit de printer. Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony.
cHet beeldbestand is groot en het duurt
langer om het te verwerken voor afdrukken. Zodra de gegevens zijn verwerkt, wordt er afgedrukt.
cHet papier is vastgelopen. Zie "Als het
papier vastloopt" (.pagina 68) en verwijder het vastgelopen papier uit de printer. Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony.
cAls er geen aanduiding brandt, is de
thermische kop wellicht oververhit. Wacht tot de kop is afgekoeld en de printer het afdrukken hervat.
60
NL
Page 61
Aansluiten op een digitale camera
Probleem
Het PictBridge­pictogram wordt niet weergegeven op het LCD-scherm van de digitale camera.
Ik heb de USB­kabel aangesloten en losgekoppeld, maar er gebeurt niks.
Ik kan het afdrukken niet stoppen zelfs niet als ik op CANCEL druk.
Er kunnen geen index-afdrukken worden gemaakt.
Controle
• Is de digitale camera correct aangesloten?
• Is de 1 (aan/standby) schakelaar ingeschakeld?
• Biedt de firmware van de digitale camera ondersteuning voor de printer?
• Wordt “Bezig met verbinden” weergegeven?
• Is de USB-instelling van de camera ingesteld op de PictBridge-stand?
• Wordt er afgedrukt?
• Wordt het bericht "There were images for which printing data could not be created" weergegeven op het LCD-scherm?
Oorzaak/oplossingen
cSluit de kabel juist aan.
cSchakel de 1 (aan/standby)
schakelaar in.
cRaadpleeg de handleiding die bij de
camera is geleverd of neem contact op met de leverancier.
Het bericht wordt niet weergegeven
c
wanneer het menu Bewerken of Creative Print van de printer is geopend of als er een andere menustand is geactiveerd. Sluit het menu en sluit de kabel opnieuw aan.
c
Koppel de digitale camera los van de printer en sluit ze weer aan. Of schakel de printer en digitale camera uit en weer in.
cStel de USB-instelling van de camera
in op de PictBridge-stand.
cSluit de kabel opnieuw aan als het
afdrukken is voltooid.
cEr is piekspanning opgetreden.
Koppel het netsnoer van de printer los, sluit deze opnieuw aan en druk vervolgens op 1 (aan/standby) om de fout te herstellen.
cDe volgende afdruk van de huidige
afdrukopdracht wordt geannuleerd. Afhankelijk van de gebruikte digitale
c
camera, niet annuleren vanaf de printer
kunt u het afdrukken mogelijk
. Stop het afdrukken vanaf de digitale camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de digitale camera.
cDe printer kan geen index-afdruk
maken voor DPOF-afdrukken. Als u index-afdrukken wilt maken, moet u de geheugenkaart rechtstreeks in de printer plaatsen (.Lees dit eerst) of een extern apparaat voor massaopslag
.
gebruiken (
pagina 38).
Wordt vervolgd
61
Problemen oplossen
NL
Page 62
Aansluiten op een computer
Probleem
De beelden op de geplaatste geheugenkaart of het aangesloten externe apparaat worden niet op de computer weergegeven.
Controle
Oorzaak/oplossingen
cDe printer beschikt niet over een
functie om beelden op de geheugenkaart of het externe apparaat te bekijken vanaf de printer.
Ik ben de bijgeleverde CD-ROM kwijt en ik wil graag een nieuwe.
De printerdriver kan niet worden geïnstalleerd.
NL
62
• Weet u zeker dat u de installatieprocedures correct hebt uitgevoerd?
• Is er een andere toepassing open?
• Hebt u het CD-ROM­station met de installatie­CD-ROM op de juiste manier geselecteerd?
• Kunt u de CD-ROM lezen met de Verkenner?
c
Download de printerdriver van de webpagina voor klantenondersteuning (.pagina 77). U kunt ook contact opnemen met de Sony-handelaar.
cVoer de procedures uit in de
gebruiksaanwijzing om de driver te installeren (.pagina 40). Als er een fout optreedt, start u de computer opnieuw op en voert u de installatieprocedures nogmaals uit.
cSluit alle toepassingen en installeer de
driver opnieuw.
cDubbelklik op My Computer (Deze
computer) en vervolgens op het pictogram van de CD-ROM in het geopende venster. Voer de procedures uit in de gebruiksaanwijzing om de driver te installeren.
cDe USB-driver is wellicht niet correct
geïnstalleerd. Voer de installatie­instructies uit om de USB-driver opnieuw te installeren.
c
Als er een fout is opgetreden met de CD-ROM, kan deze wellicht niet worden gelezen. Als er een foutbericht wordt weergegeven op de computer, controleert u het foutbericht en verhelpt u het probleem. Installeer vervolgens de printerdriver opnieuw. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de computer voor informatie over fouten.
Page 63
Probleem
De printerdriver kan niet worden geïnstalleerd.
Controle
Wordt er een antivirusprogramma of een ander programma uitgevoerd op het systeem?
Oorzaak/oplossingen
cAls u een antivirusprogramma of een
ander programma hebt geopend, sluit u het betreffende programma en installeert u de driver opnieuw.
De printer reageert niet op de afdrukopdracht van de computer.
• Hebt u zich als beheerder aangemeld bij Windows Vista/XP/2000 Professional?
• Wordt er een foutbericht weergegeven met de mededeling dat er een fout is vastgesteld bij de uitvoer van documenten via USB?
cAls u de driver in Windows Vista/
XP/2000 Professional wilt installeren, meldt u zich als beheerder aan bij Windows.
c Als er geen foutmeldingen worden
weergegeven op het bureaublad van de computer, controleert u het LCD­scherm van de printer. Als er problemen worden weergegeven op de printer, gaat u als volgt te werk:
1. Schakel de 1 (aan/standby) schakelaar uit en vervolgens weer in.
2. Koppel de stroomkabel los, wacht 5 tot 10 seconden en sluit de kabel weer aan.
3. Start de computer opnieuw op.
Als het probleem hierdoor niet wordt opgelost, raadpleegt u de Sony­handelaar of de onderhoudsdienst.
c Koppel de USB-kabel los en sluit deze
opnieuw aan.
Problemen oplossen
Een beeld wordt afgedrukt met randen, zelfs als ik “Geen rand” selecteer.
• Gebruikt u een andere toepassing dan Picture Motion Browser?
c Wanneer u een andere toepassing dan
Picture Motion Browser gebruikt, kan een beeld wellicht met randen worden afgedrukt, zelfs als u afdrukken zonder randen selecteert. Wanneer u afdrukken met rand/ zonder rand kunt instellen in de toepassing, stelt u in dat het beeld in het volledige afdrukgebied wordt afgedrukt, zelfs als het buiten het volledige gebied valt.
Wordt vervolgd
63
NL
Page 64
Probleem
Het aantal exemplaren dat is ingesteld bij "Pagina’s per vel" op het tabblad "Indeling" in het dialoogvenster "Eigenschappen voor Sony DPP­FP70/FP90" komt niet overeen met het werkelijke aantal exemplaren en de afgedrukte resultaten.
Controle Oorzaak/oplossingen
cAfhankelijk van de toepassing die u
gebruikt, wordt de instelling die is opgegeven in het dialoogvenster van de printerdriver, overschreven door de instelling in de toepassing.
De kleuren van een beeld dat wordt afgedrukt vanaf een computer, wijken af van die van een beeld dat wordt afgedrukt vanaf een geheugenkaart.
cAangezien het verwerkingsproces
voor het afdrukken van een beeld vanaf een geheugenkaart afwijkt van dat voor afdrukken vanaf een computer, zijn de kleuren mogelijk niet precies gelijk.
64
NL
Page 65

Als er een foutbericht wordt weergegeven

Als er een fout optreedt, kunnen de volgende foutberichten worden weergegeven op het LCD-scherm. Volg de instructies die hier worden gegeven om het probleem op te lossen.
Printer
Foutberichten
Fout in printer. Schakel uit en in en probeer het opnieuw.
Geheugenkaarten en extern apparaat
Foutberichten
Geen Memory Stick./Geen CompactFlash-kaart./Geen SD­kaart./Geen extern apparaat.
Betekenis/oplossingen
cEr is een fout opgetreden met de printer. Koppel
het netsnoer los van de printer, sluit het weer aan en probeer de bewerking nogmaals uit te voeren. Neem contact op met de Sony-handelaar of de onderhoudsdienst van Sony als het probleem zich opnieuw voordoet.
Betekenis/oplossingen
cEr is geen geheugenkaart in de sleuf geplaatst. Of
het externe apparaat is niet aangesloten. Plaats een geheugenkaart of sluit een extern apparaat aan. (.Lees dit eerst)
Problemen oplossen
Er is een niet-compatibele Memory Stick/CompactFlash-kaart/SD­kaart/extern apparaat geplaatst.
Geen afbeeldingsbest.
Geen DPOF-and.
Kan geen beveiligde afbeelding verwijderen.
U kunt geen DPOF-afbeelding verwijderen.
cEr is een geheugenkaart geplaatst of een extern
apparaat aangesloten waarvoor de printer geen ondersteuning biedt. Gebruik een compatibele geheugenkaart of een compatibel apparaat. (.pagina 72 tot en met 75)
cDe geheugenkaart of het externe apparaat bevat
geen beeldbestanden die kunnen worden verwerkt met de printer. Sluit een medium aan dat beelden bevat die kunnen worden weergegeven met de printer.
cDe geheugenkaart of het externe apparaat
bevatten geen beeldbestanden die vooraf zijn ingesteld met DPOF. Geef de afdrukmarkering (DPOF) op met de camera.
cAls u een beveiligd beeld wilt verwijderen,
annuleert u de beveiliging op de camera.
cVerwijder de afdrukmarkering (DPOF) op de
camera als u een beeld dat vooraf ingesteld is met DPOF wilt verwijderen.
65
NL
Page 66
Foutberichten
Beveiligd. Annuleer beveiliging en probeer het opnieuw.
Betekenis/oplossingen
cDe "Memory Stick" is tegen schrijven beveiligd.
Schakel de schrijfbeveiliging uit. (.pagina 73)
De Memory Stick/CompactFlash­kaart/SD-kaart/extern apparaat is vol.
cEr is geen geheugen vrij op het geselecteerde
medium. Verwijder onnodige beelden of vervang het medium door een medium met voldoende vrij geheugen.
Er is een probleem met de Memory Stick/CompactFlash-kaart/SD­kaart/externe apparaat.
Schrijffout in Memory Stick/ CompactFlash-kaart/SD-kaart/ extern apparaat.
cEr is mogelijk een fout opgetreden. Als deze
berichten regelmatig worden weergegeven, controleert u de status van de geheugenkaart of het externe apparaat met een ander apparaat. *In het geval van een extern apparaat Een extern apparaat kan tegen schrijven zijn beveiligd. Annuleer de instelling voor schrijfbeveiliging van
Formatteerfout Memory Stick.
het gebruikte apparaat. Het ingebouwde geheugen van een digitale camera kan tegen schrijven zijn beveiligd.
De Memory Stick is beveiligd.
cEr is een beveiligde "Memory Stick" geplaatst. Als
u de beelden wilt opslaan of bewerken met de printer, moet u de beveiliging annuleren.
Externe apparaten en PictBridge-compatibele apparaten
Foutberichten
Incompatibel USB­apparaat.Controleer USB­instelling.
Betekenis/oplossingen
cEr is mogelijk een USB-apparaat aangesloten dat
niet wordt ondersteund door de printer. Of de USB-instellingen van het aangesloten apparaat zijn niet compatibel. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het gebruikte USB­apparaat voor meer informatie.
USB-hub of apparaat met ingeb. hub niet onderst.
Schrijffout in extern apparaat.
NL
66
cSluit het apparaat rechtstreeks aan op de printer
of gebruik een apparaat dat niet is uitgerust met een USB-hub.
cEen extern apparaat kan tegen schrijven zijn
beveiligd.Annuleer de instelling voor schrijfbeveiliging van het gebruikte apparaat. Het ingebouwde geheugen van een digitale camera kan tegen schrijven zijn beveiligd.
Page 67
Inktlint
Foutberichten
Geen inktlint. Plaats het inktlint en druk op [PRINT].
Geen inktlint. Plaats een P size inktlint en druk op [PRINT].
Einde inktlint.
Einde inktlint. Plaats een P size inktlint en druk op [PRINT].
Verkeerd type inktlint. Plaats een P size inktlint en druk op [PRINT].
Printpapier
Foutberichten
Geen papierlade. Plaats een papierlade met P size printer papier en druk op [PRINT].
Geen afdrukpapier. Plaats afdrukpapier voor P Size en druk op [PRINT].
Betekenis/oplossingen
cHet inktlint is niet in de printer geplaatst. Plaats
het inktlint in de printer. (.Lees dit eerst) Als "cleaning cartridge" wordt weergegeven, plaatst u de reinigingscartridge.
cVervang het inktlint door een nieuw inktlint.
(.pagina 12)
cPlaats een inktlint en printpapier van het formaat
dat wordt weergegeven. (.Lees dit eerst)
Betekenis/oplossingen
cEr is geen printpapier in de printer geplaatst.
– De papierlade is niet in de printer geplaatst. – Het printpapier is niet in de papierlade
geplaatst. – Het printpapier is op. Plaats in alle gevallen printpapier in de papierlade en plaats de papierlade in de printer. (.Lees dit eerst)
Problemen oplossen
Reinigingsvel niet geplaatst. Plaats reinigingsvel en druk op [PRINT].
Verkeerd afdrukpapier. Plaats afdrukpapier voor P Size en druk op [PRINT].
Papierstoring. Verwijder afdrukpapier.
cDe papierlade bevat geen reinigingsvel. Plaats het
reinigingsvel in de papierlade en plaats de papierlade in de printer.
cHet printpapier en het inktlint komen niet
overeen. Controleer het formaat van het inktlint dat in de printer is geplaatst en stel het printpapier in op hetzelfde formaat. (.Lees dit eerst)
cPapierstoringen. Zie "Als het papier vastloopt"
(.pagina 68) en verwijder het vastgelopen papier uit de printer. Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony.
67
NL
Page 68
Als het papier
De binnenkant van de
vastloopt
Als het printpapier vastloopt, wordt een foutbericht weergegeven en kunt u niet afdrukken.
Verwijder de papierlade en het inktlint niet uit de printer en verwijder het vastgelopen papier.
Als u de papierlade hebt verwijderd, moet u de papierlade pas terugplaatsen als het vastgelopen papier is uitgevoerd.
1 Schakel de printer uit en weer in.
Wacht tot het printpapier automatisch wordt uitgevoerd.
Vastgelopen papier
2 Verwijder het uitgevoerde
printpapier uit de printer.
printer reinigen
Als er witte strepen of punten op de beelden worden afgedrukt, gebruikt u de bijgeleverde reinigingscartridge en het reinigingsvel om de binnenkant van de printer te reinigen.
Voordat u de printer reinigt, moet u eventuele geheugenkaarten, externe apparaten USB-kabels verwijderen van de printer.
1 Open de klep voor de
inktlinthouder. Als er een inktlint aanwezig is voor afdrukken, verwijdert u dit.
2 Plaats de bijgeleverde
reinigingscartridge in de printer en sluit de klep voor de inktlinthouder.
3 Verwijder de papierlade en het
inktlint uit de printer en controleer of er printpapier in de printer is vastgelopen.
Controleer of er papier is vastgelopen. Als dit het geval is, verwijdert u het vastgelopen papier.
Opmerking
Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de Sony­handelaar.
NL
68
3 Verwijder de papierlade uit de
printer. Als er printpapier in de lade is geplaatst, verwijdert u dit.
Page 69
4 Plaat het reinigingsvel in de
papierlade met de onbedrukte zijde naar boven gericht.
onbedrukte zijde
5 Plaats de papierlade in de printer
en druk op PRINT.
De reinigingscartridge en het reinigingsvel reinigen de binnenkant van de printer. Als het reinigen is voltooid, wordt het reinigingsvel automatisch uitgevoerd.
6 Verwijder de reinigingscartridge
en het reinigingsvel uit de printer.
Als het reinigen is voltooid
Plaats het inktlint en het printpapier weer in de printer.
Opmerkingen
• Reinig de printer wanneer er witte strepen of punten op de afdruk verschijnen.
• Als er goed wordt afgedrukt, wordt de kwaliteit van het afgedrukte beeld niet verbeterd door de printer te reinigen.
• Plaats het reinigingsvel niet op het printpapier als u de printer wilt reinigen. Hierdoor kan het papier vastlopen of kunnen andere problemen optreden.
• Als de kwaliteit van het afgedrukte beeld niet wordt verbeterd nadat u de printer hebt gereinigd, reinigt u de printer nog een aantal keren.
•U kunt de printer niet reinigen terwijl deze is aangesloten op een computer of een PictBridge-camera.
Problemen oplossen
Tip
Bewaar de reinigingscartridge en het reinigingsvel samen, zodat u de printer in de toekomst weer kunt reinigen.
69
NL
Page 70

Aanvullende informatie

Voorzorgsmaatregelen

Veiligheid

•U moet op het netsnoer geen zware voorwerpen plaatsen of laten vallen, of het netsnoer op enige andere manier beschadigen. Gebruik deze printer niet als het netsnoer beschadigd is.
• Als een voorwerp of vloeistof in de behuizing terechtkomt, moet u de printer loskoppelen en laten nakijken door bevoegde servicetechnici voordat u het apparaat verder gebruikt.
• Demonteer de printer niet.
• Als u het netsnoer wilt loskoppelen, moet u aan de stekker trekken. Trek nooit aan het snoer zelf.
• Als u de printer gedurende een lange periode niet gebruikt, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.
• Ga voorzichtig met de printer om.
• Trek de stekker van de printer uit het stopcontact voordat u de printer gaat reinigen of onderhoud aan de printer gaat plegen. Doet u dit niet, dan kan dit elektrische schokken tot gevolg hebben.

Installatie

• Plaats de printer niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan de volgende omstandigheden: – trillingen – hoge vochtigheid – overmatige hoeveelheden stof – direct zonlicht – extreem hoge of lage
temperaturen
• Gebruik geen elektrische apparaten in de buurt van de printer. De printer functioneert niet goed in elektromagnetische velden.
• Plaats geen zware voorwerpen op de printer.
• Laat voldoende ruimte vrij rondom de printer zodat de ventilatieopeningen niet worden afgedekt. Als deze openingen worden afgedekt, kan dit oververhitting van het apparaat veroorzaken.
Netspanningsadapter
• Gebruik de netspanningsadapter die bij de printer wordt geleverd. Gebruik geen andere netspanningsadapters. Dit kan een storing veroorzaken.
• Gebruik de bijgeleverde netspanningsadapter niet voor andere apparaten.
• Gebruik geen stroomtransformator (reisadapter). Dit kan oververhitting of een storing veroorzaken.
• Als het snoer van de netspanningsadapter is beschadigd, moet u de netspanningsadapter niet langer gebruiken. Dit kan erg gevaarlijk zijn.
Condensvorming
Als u de printer verplaatst van een koude naar een warme omgeving of de printer in een extreem warme of koude ruimte plaatst, kan er vocht condenseren in het apparaat. In dergelijke gevallen functioneert de printer waarschijnlijk niet goed en kunnen er zelfs fouten optreden als u de printer blijft gebruiken. Als er vocht in de printer is gecondenseerd, koppelt u het netsnoer los van de printer en gebruikt u de printer minstens een uur niet.
Vervoeren
Wanneer u de printer vervoert, moet u het inktlint, de papierlade, de netspanningsadapter, de geheugenkaart en een eventueel extern apparaat verwijderen
en de printer en de randapparatuur in de originele doos met het beschermende verpakkingsmateriaal plaatsen.
Als u de originele doos en de andere onderdelen niet meer hebt, gebruikt u ander verpakkingsmateriaal zodat de printer niet wordt beschadigd tijdens het vervoer.
70
NL
Page 71

Reinigen

Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningselementen met een zachte, droge doek of een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met een mild zeepsopje. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals alcohol of benzine. Dergelijke middelen kunnen de afwerking beschadigen.

Beperkingen voor het kopiëren

Houd rekening met het volgende wanneer u documenten kopieert met de printer:
• Het kopiëren van bankbiljetten, munten en waardepapieren is verboden.
• Het kopiëren van blanco certificaten, rijbewijzen, paspoorten en persoonlijke waardepapieren en niet-gebruikte postzegels is ook verboden.
• Televisieprogramma’s, films, videobanden, portretten van andere personen en ander beeldmateriaal zijn wellicht beschermd door auteursrechten. Het zonder toestemming afdrukken van dergelijk materiaal kan in strijd zijn met de auteursrechten.

Over kleurenprintsets

Opmerkingen bij het gebruik
Over het inktlint
• Raak het inktlint niet aan en leg het inktlint niet op een stoffige plaats. Vingerafdrukken of stof op het inktlint kunnen afdrukken van mindere kwaliteit tot gevolg hebben.
• Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoeld inktlint om af te drukken. Als u dit wel doet, kunnen de gewenste afdrukresultaten niet worden verkregen of kan zelfs een storing optreden.
Als het inktlint niet vastklikt, moet u dit verwijderen en opnieuw plaatsen. Alleen als het inktlint te slap hangt om het te kunnen plaatsen, moet u de spoel van het inktlint terugdraaien in de richting van de pijl, zodat het inktlint weer strak staat.
• Haal het inktlint nooit uit elkaar.
• Trek het inktlint niet uit de houder.
• Verwijder het inktlint niet tijdens het afdrukken.
Over het printpapier
• De onbedrukte zijde van het papier is de afdrukzijde. Als er stof en vingerafdrukken op de afdrukzijde terechtkomen, kan dit afdrukken van mindere kwaliteit tot gevolg hebben. Let op dat u de afdrukzijde niet aanraakt.
• Buig het papier niet en scheur het papier niet af bij de perforaties voordat u afdrukt.
• Houd rekening met de volgende punten voordat u begint met afdrukken om te voorkomen dat het papier vastloopt of er storingen in de printer optreden: – Schrijf of typ niet op het printpapier.
Gebruik een pen met inkt op oliebasis om na het afdrukken op het papier te schrijven. U kunt niet op het printpapier afdrukken met een inkjetprinter, enzovoort.
– Plak geen stickers of postzegels op het
printpapier. – Vouw en buig het printpapier niet. – Het totale aantal vellen is niet groter
dan 20 vellen.
Wordt vervolgd
71
Aanvullende informatie
NL
Page 72
– Druk niet af op gebruikt printpapier.
Als u twee keer op hetzelfde papier afdrukt, wordt het beeld niet dikker afgedrukt.
– Gebruik alleen het printpapier voor
deze printer.
– Gebruik geen papier dat niet
afgedrukt uit de printer komt.
• Druk niet af op gebruikte vellen printpapier en probeer het inktlint in de houder niet terug te spoelen. Als u dit wel doet, kan de printer worden beschadigd.
• Verwijder de papierlade niet tijdens het afdrukken.
Opmerkingen over het bewaren van printsets
•Als u een gedeeltelijk gebruikte printset (inktlint en printpapier) langere tijd wilt opbergen, moet u de printset terugplaatsen in de oorspronkelijke verpakking of een vergelijkbare verpakking.
•Als u printpapier in de papierlade wilt bewaren, moet u de klep van de papierladehouder en de schuifklep sluiten.
•Plaats het inktlint niet op een plaats waar dit wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht. Berg het inktlint op in een donkere en koude locatie en laat het inktlint niet te lang liggen. Afhankelijk van de opslagomstandigheden kan de kwaliteit van de kleurpanelen van het inktlint afnemen. Sony is niet verantwoordelijk voor schade, verlies of mislukte afdrukresultaten die het gevolg zijn van het gebruik van een dergelijk inktlint.
• Laat de afdrukzijde van het printpapier niet langere tijd in contact komen met producten van rubber of plastic, zoals een bureaumat, waarin vinylchloride of plastificeermiddel is gebruikt. Hierdoor kunnen de kleuren van de afdruk veranderen en kan de kwaliteit van het afgedrukte beeld afnemen.

Informatie over de geheugenkaarten

Informatie over de "Memory Stick"

Wat is "Memory Stick"?
De "Memory Stick" is een klein IC­opnamemedium met een grote opslagcapaciteit. Het medium is niet alleen ontworpen voor het uitwisselen/delen van digitale gegevens tussen "Memory Stick"­compatibele apparaten, maar ook als verwisselbaar, extern opslagmedium waarop gegevens kunnen worden opgeslagen.
Typen "Memory Stick" die geschikt zijn voor de printer
U kunt de volgende typen "Memory
3
Stick"*
gebruiken met de printer:
Weer­geven/ afdruk-
Type Memory Stick
Memory Stick (Niet compatibel met MagicGate)
Memory Stick (MagicGate-compatibel)
MagicGate Memory Stick
Memory Stick PRO Memory Stick Micro
(M2*4)
*1 Het lezen/opnemen van gegevens waarvoor
“MagicGate”-copyrightbeveiliging is vereist, is niet mogelijk. “MagicGate” is de algemene naam van een copyrightbeveiligingstechnologie die is ontwikkeld door Sony en waarbij verificatie en codering worden gebruikt.
ken
*2
Verwij­deren/ opslaan/ format­teren
OK OK
*1
OK
OK
OK
OK
OK
*1
OK
*1
OK
*1
OK
*1
*1
*1
*1
72
NL
Page 73
LOCK LOCK
*2 De printer is uitgerust met een sleuf die
compatibel is met media van standaardformaat en van Duo-formaat. Zonder een Memory Stick Duo-adapter kunt u zowel een "Memory Stick" van standaardformaat als een kleinere "Memory Stick Duo" gebruiken.
*3 De printer ondersteunt FAT32. De printer is
getest en functioneert met een "Memory Stick" met een capaciteit van maximaal 8 GB die is gemaakt door Sony Corporation. De werking wordt echter niet gegarandeerd voor alle typen "Memory Stick".
*4 "M2" is een afkorting van "Memory Stick
Micro". In dit gedeelte wordt "M2" gebruikt om de "Memory Stick Micro" te beschrijven.
Ga naar de volgende startpagina voor de laatste informatie over beschikbare media en andere informatie:
http://www.memorystick.com/en/ support/support.html
Selecteer het gebied waarin u de printer gebruikt en selecteer "Digital Printer" op elke gebiedspagina.
Opmerkingen bij het gebruik
• Raadpleeg de informatie over "Memory Stick"-compatibiliteit op de website van Sony voor de laatste informatie over de "Memory Stick" die door de printer wordt ondersteund.
• Plaats niet meer dan één "Memory Stick" tegelijk. Hierdoor kunnen problemen met de printer optreden.
• Als u een "Memory Stick" gebruikt, moet u deze in de juiste richting plaatsen. Wanneer u een geheugenkaart verkeerd gebruikt, kunnen er problemen optreden met de printer.
• Als u de “Memory Stick Micro” gebruikt met de printer, moet u deze altijd in een M2­adapter plaatsen.
• Als u de “Memory Stick Micro” zonder M2­adapter in de printer plaatst, kunt u de “Memory Stick Micro” wellicht niet meer uit de printer verwijderen.
• Als u de “Memory Stick Micro” in een M2­adapter plaatst, en de M2-adapter vervolgens in een Memory Stick Duo-adapter plaatst, functioneert de printer mogelijk niet goed.
• Bewaar de “Memory Stick Duo”, de M2­adapter van “Memory Stick Duo”-formaat en de M2-media buiten het bereik van kleine
kinderen om te voorkomen dat ze deze per ongeluk inslikken.
• Verwijder de "Memory Stick" niet uit de printer als er gegevens worden gelezen of geschreven.
• Gegevens kunnen in de volgende gevallen worden beschadigd:
– De "Memory Stick" wordt verwijderd of de
printer wordt uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven.
– De "Memory Stick" wordt gebruikt op een
plaats waar statische elektriciteit of elektrische storing voorkomt.
•U kunt het beste een reservekopie van belangrijke gegevens maken.
• Gegevens die op een computer zijn verwerkt, kunnen wellicht niet worden weergegeven met de printer.
• Als u een "Memory Stick" formatteert, gebruikt u de formatteerfunctie van de printer of de digitale camera. Als u een "Memory Stick" met de computer formatteert, worden de beelden mogelijk niet correct weergegeven.
• Als u een "Memory Stick" formatteert, worden alle gegevens, inclusief de beveiligde beeldbestanden, verwijderd. Controleer de inhoud van de "Memory Stick" voordat u deze formatteert om te voorkomen dat u per ongeluk belangrijke gegevens wist.
•U kunt geen gegevens opnemen, bewerken of verwijderen als u het wispreventienokje naar LOCK schuift.
Aansluiting
Plaats het etiket hier.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo" zonder wispreventienokje gebruikt, moet u opletten dat u de gegevens niet per ongeluk bewerkt of verwijdert.
• Gebruik een voorwerp met een smalle punt om het wispreventienokje op de "Memory Stick Duo" te verschuiven.
Wispreventienokje
Schrijfstand
Wordt vervolgd
Schrijf­beveiligings­stand
73
Aanvullende informatie
NL
Page 74
• Bevestig niets anders dan het bijgeleverde etiket op de plaats voor het etiket. Als u het bijgeleverde etiket bevestigt, moet u deze op de plaats voor het etiket plakken. Zorg ervoor dat het etiket niet uitsteekt.
• Wanneer u op het memogedeelte van het bevestigde etiket schrijft, moet u niet te hard drukken.
• Plaats de "Memory Stick" in het bijbehorende doosje als u deze meeneemt of opbergt.
• Raak het contactpunt van de "Memory Stick" niet aan met uw hand of een metalen voorwerp.
• Laat de "Memory Stick" niet vallen, vouw deze niet en sla er niet tegen aan.
• Probeer de "Memory Stick" niet te demonteren of aan te passen.
• Stel de "Memory Stick" niet bloot aan water.
• Gebruik of bewaar de "Memory Stick" niet onder de volgende omstandigheden:
– Op plaatsen waar de omstandigheden
buiten de vereiste werkingsomstandigheden vallen, zoals in een warme auto die staat geparkeerd in de zon en/of in de zomer, op een plaats buiten waar de "Memory Stick" wordt blootgesteld aan direct zonlicht of in de buurt van een verwarming.
– Plaatsen met een hoge luchtvochtigheid
of met corrosieve stoffen.

Informatie over de SD-kaart

Met de SD-kaartsleuf van de printer kunt u het volgende gebruiken:
• SD-geheugenkaart
• miniSD-kaart
• SDHC-geheugenkaart
• Standaard MMC-geheugenkaart
We kunnen echter niet garanderen dat alle typen SD-geheugenkaart en standaard MMC-geheugenkaart goed functioneren.
*1
De printer is getest en functioneert met een SD­kaart met een capaciteit van maximaal 2 GB.
*2
De printer is getest en functioneert met een SDHC­kaart met een capaciteit van maximaal 4 GB.
*3 De printer is getest en functioneert met een
MMC-geheugenkaart met een capaciteit van maximaal 2GB.
*1
*2
*3
Opmerkingen bij het gebruik
• Wanneer u een kaart gebruikt, moet u deze in de juiste richting en in de juiste sleuf plaatsen.
• Laat de kaart niet vallen, vouw deze niet en sla er niet tegen aan.
• Probeer een kaart niet uit elkaar te halen of aan te passen.
• Stel een kaart niet bloot aan water.
• Gebruik een kaart niet op plaatsen met een hoge luchtvochtigheid, aangezien de kaart hierdoor kan worden aangetast.
• Gebruik of bewaar een kaart niet op een plaats die wordt blootgesteld aan: – extreem hoge temperaturen, zoals in
een warme auto, in direct zonlicht of
bij een verwarming – direct zonlicht – een hoge luchtvochtigheid of
corrosieve stoffen – statische elektriciteit of elektrische
storing
• Plaats de kaart in het bijgeleverde doosje als u deze meeneemt of opbergt.
• Verwijder de kaart niet en schakel de printer niet uit als de gegevens worden gelezen of geschreven en het toegangslampje knippert. De gegevens kunnen anders onleesbaar worden of worden verwijderd.

Informatie over de CompactFlash-kaart

Met de CompactFlash-kaartsleuf van de printer kunt u het volgende gebruiken:
• CompactFlash-opslagkaart (Type I/Type II) en CF+Card (Type I/Type II)­compatibele CompactFlash­opslagkaart
• Micro Drive
• COMPACT VAULT
Als u een in de handel verkrijgbare CompactFlash-kaartadapter kunt u ook het volgende gebruiken:
*4
.
*5
gebruikt,
74
NL
Page 75
• Smart Media-kaart
• xD-Picture Card
*5
*5
We kunnen echter niet garanderen dat alle typen CompactFlash-kaart goed functioneren.
*4 Gebruik een CompactFlash-kaart met een
voedingsspanning van 3,3 V of 3,3 V/5 V. U kunt geen kaart van alleen het type 3 V of 5 V gebruiken. Plaats geen andere typen CompactFlash-kaart in de sleuf op de printer. De printer kan hierdoor worden beschadigd.
*5 Raadpleeg de handleiding van de adapter
voor informatie over het installeren van de kaart en de adapter als u een in de handel verkrijgbare CompactFlash-kaartadapter gebruikt.
Als u een CompactFlash-kaartadapter gebruikt, werkt de kaart met schrijfbeveiliging wellicht niet correct.
Opmerkingen bij het gebruik
• Wanneer u een kaart gebruikt, moet u deze in de juiste richting en in de juiste sleuf plaatsen.
• Laat de kaart niet vallen, vouw deze niet en sla er niet tegen aan.
• Probeer een kaart niet te demonteren of aan te passen.
• Stel een kaart niet bloot aan water.
• Gebruik een kaart niet op plaatsen met een hoge luchtvochtigheid, aangezien de kaart hierdoor kan worden aangetast.
• Gebruik of bewaar een kaart niet op een plaats die wordt blootgesteld aan:
– extreem hoge temperaturen, zoals in een
warme auto, in direct zonlicht of bij een
verwarming – direct zonlicht – een hoge luchtvochtigheid of corrosieve
stoffen – statische elektriciteit of elektrische storing
• Plaats de kaart in het bijgeleverde doosje als u deze meeneemt of opbergt.
• Verwijder de kaart niet en schakel de printer niet uit als de gegevens worden gelezen of geschreven en het toegangslampje knippert. De gegevens kunnen anders onleesbaar worden of worden verwijderd.

Technische gegevens

x Printer
Afdruksysteem
Dye-sublimation afdruksysteem (geel/magenta/cyaan; 3 beurten)
Resolutie
300 (H) x 300 (V) dpi Beeldverwerking per punt 256 niveaus (8 bits voor geel/
magenta/cyaan)
Afdrukformaat
Formaat Postcard (10 x 15 cm): 101,6 x 152,4 mm (maximaal, zonder rand)
Afdruktijd (per vel)
Geheugenkaart PictBridge Via computer
Ingangen/uitgangen
USB-aansluiting (Full Speed) voor computer
PictBridge/EXT INTERFACE­aansluiting
Sleuf
"Memory Stick"-sleuf SD-kaartsleuf CompactFlash-kaartsleuf
Compatibele indelingen voor beeldbestanden
JPEG: compatibel met DCF 2.0,
TIFF: compatibel met Exif 2.21
*8
BMP
: 1-, 4-, 8-, 16-, 24-, 32-bits
Bepaalde indelingen voor beeldbestanden zijn niet compatibel.
*1*2*3*4
*3*5
: Ongeveer 45 sec.
: Ongeveer 56 sec.
*6
: Ongeveer 50 sec.
compatibel met Exif 2.21, JFIF
Windows-indeling
Aanvullende informatie
*7
Wordt vervolgd
75
NL
Page 76
Maximumaantal pixels dat kan worden verwerkt
8.000 (H) x 6.000 (V) punten (met uitzondering van index-
afdrukken en bepaalde Creative Print­afdrukken)
Maximumaantal bestanden dat kan worden verwerkt
9.999 bestanden voor een geheugenkaart/extern apparaat
Inktlint/printpapier
Raadpleeg de bijgeleverde "Lees dit eerst".
LCD-scherm
LCD-paneel:
DPP-FP70: 6,2 cm (type 2.5) TFT-
aansturing
DPP-FP90: 9,0 cm (type 3.6) TFT-
aansturing Totaal aantal beeldpunten: DPP-FP70: 115.200 (480 x 240)
DPP-FP90: 230.400 (320 RGB x 240)
Stroomvereisten
DC IN-aansluiting, 24 V gelijkstroom
Stroomverbruik
Tijdens het afdrukken: 80 W (maximum)
In de wachtstand: minder dan 1W
Bedrijfstemperatuur
5 ˚C tot 35 ˚C
Afmetingen
[DPP-FP70]
Hoogte: Ongeveer 63 mm
(printer) Ongeveer 72 mm (inclusief
uitstekende delen van
het LCD-scherm) Breedte: Ongeveer 180 mm Diepte: Ongeveer 137 mm
(exclusief handgreep)
Ongeveer 149 mm
(inclusief handgreep)
NL
76
[DPP-FP90]
Hoogte: Ongeveer 66 mm Breedte: Ongeveer 180 mm Diepte: Ongeveer 137 mm
(exclusief handgreep) Ongeveer 149 mm (inclusief handgreep)
Diepte als de papierlade is geïnstalleerd: Ongeveer 169 mm meer dan de bovenstaande diepte.
Gewicht
DPP-FP70: Ongeveer 1,1 kg DPP-FP90: Ongeveer 1,2 kg (met uitzondering van de papierlade,
inktlint, netspanningsadapter)
Bijgeleverde accessoires
Raadpleeg de bijgeleverde "Lees dit eerst".
x Netspanningsadapter AC­S2422
Stroomvereisten
100V tot 240 V wisselstroom, 50/60 Hz, 1,5A tot 0,75 A
Nominale uitgangsspanning
24 V gelijkstroom, 2,2 A (piek 3,7 A, 6,5 s)
Bedrijfstemperatuur
5 ˚C tot 35 ˚C
Afmetingen
Ongeveer 60 x 30,5 x 122 mm (b/h/d, exclusief uitstekende delen en
kabels)
Gewicht
Ongeveer 305 g
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving.
* Het totale aantal vellen van P-formaat dat de
printer kan afdrukken, is geschat op ongeveer
2.000. Controleer “Weergave printerinformatie” in het menu “Beeld/ printerinstelling” (pagina 34) voor het totale aantal vellen.
Page 77
*1: Afdrukinstellingen: Geen rand, geen
tijdstempel, AutoFine Print 4: AAN (Foto).
*2: Wanneer u een foto (bestandsgrootte van 4,22
MB) afdrukt die is genomen met een digitale Sony-camera met ongeveer 10.100.000 effectieve beeldelementen of vergelijkbaar.
*3: Afdruksnelheid: Tijd vanaf het moment
waarop op de PRINT-toets wordt gedrukt tot het moment waarop het afdrukken is voltooid. (De afdruktijd kan variëren, afhankelijk van de gebruikte apparatuur, de indeling van de beelden, de gebruikte geheugenkaart, de instellingen van de toepassing en de gebruiksomstandigheden.)
*4: Wanneer wordt afgedrukt vanaf een
“Memory Stick PRO Duo” die in de sleuf van de printer is geplaatst.

Afdrukbereik

P (Post Card) (10 x 15 cm)
152,4 mm (1 800 punten)
*5: Wanneer wordt afgedrukt via een DSC-N2
die met een USB-kabel is aangesloten. Tijd vanaf het moment waarop op “PRINT” op de camera wordt gedrukt tot het moment waarop het afdrukken is voltooid.
*6: De tijd voor het verwerken en overbrengen
van gegevens is niet meegerekend. *7: Baseline JPEG met indeling 4:4:4, 4:2:2 of 4:2:0 *8: U kunt niet afdrukken met de Picture Motion
Browser.
Webpagina voor klantenondersteuning
De meest recente ondersteuningsinformatie is beschikbaar op de volgende webpagina’s:
Voor klanten in de Verenigde Staten:
http://www.sony.net/
Aanvullende informatie
95,5 mm (1 128 punten)
146,3 mm (1 728 punten)
101,6 mm (1 200 punten)
Afdrukbereik met randen
Afdrukbereik zonder randen
Perforatieranden
In de bovenstaande afbeeldingen vindt u voorbeelden van een beeld dat wordt afgedrukt met een hoogte/breedte-verhouding van 2:3.
Het afdrukbereik verschilt voor afdrukken met of zonder rand.
77
NL
Page 78

Woordenlijst

DCF (Design rule for Camera File system)
Deze printer voldoet aan de DCF-norm (Design rule for Camera File system) van de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association) om de uitwisseling van bestanden en compatibiliteit tussen digitale camera’s en bijbehorende producten te behouden. Er wordt echter geen garantie gegeven voor volledige uitwisselbaarheid en compatibiliteit.
DPOF (Digital Print Order Format)
Met deze indeling worden de benodigde gegevens opgenomen waarmee u beelden die met een digitale camera zijn genomen, automatisch kunt afdrukken in een kopieerwinkel of met een printer voor thuisgebruik. De printer biedt ondersteuning voor DPOF-afdrukken en kan automatisch het vooraf ingestelde aantal exemplaren van de beelden die vooraf zijn ingesteld met DPOF, afdrukken.
Exif 2.21 (Exif Print)
Exif Print (Exchangeable Image File, een uitwisselbare bestandsindeling voor beelden voor digitale camera’s) is een algemene standaard voor het afdrukken van digitale foto’s. Op een digitale camera die ondersteuning biedt voor Exif Print, worden de relevante gegevens over de opname­omstandigheden opgeslagen wanneer u de foto neemt. De printer gebruikt de Exif Print-gegevens die in elk beeldbestand zijn opgeslagen om te zorgen dat de afdruk zo veel mogelijk overeenkomt met de oorspronkelijke
*1
.
foto
*1Als de functie "Auto Fine Print 3" is
ingeschakeld, wordt een beeld (JPEG­bestand) dat is opgenomen met een Exif Print-compatibele digitale camera (Exif
2.21), automatisch aangepast en afgedrukt met de beste beeldkwaliteit.
"Memory Stick"/SD-kaart/CompactFlash­kaart
Compact, lichtgewicht, verwisselbaar opslagmedium. Zie pagina 72 tot en met 75 voor meer informatie.
PictBridge
Een standaard die is ontwikkeld door Camera & Imaging Products Association, waarmee u een PictBridge­compatibele digitale camera rechtstreeks op een printer kunt aansluiten zonder computer, zodat u direct kunt afdrukken.
Miniaturen
Dit zijn verkleinde beelden waarmee de originele beelden die met een digitale camera zijn opgenomen en in de beeldbestanden zijn opgeslagen, worden weergegeven. De printer gebruikt miniaturen in de beeldenlijst.
78
NL
Page 79

Woordenlijst voor het opleggen van tekens

U kunt de tekens die hier worden weergegeven, gebruiken om deze op een beeld te leggen. Neem van tevoren een foto van de gewenste tekens en volg de procedures voor het opleggen van handgeschreven teksten op pagina 23 en 24 om het benodigde gedeelte bij te snijden en op een beeld te leggen.
Aanvullende informatie
79
NL
Page 80
80
NL
Page 81
81
Aanvullende informatie
NL
Page 82

Index

A
Aan/standby­aanduiding 35, 38, 41
Aan/standby-schakelaar 35, 38, 41
Aanduiding voor bijbehorend bestand 8
Aansluiten
Bluetooth-apparaat 36 Computer 41 Digitale camera 35
Extern apparaat 38 Aantal exemplaren 8, 17 Aantal exemplaren
instellen 8 Achterpaneel 7 Afdrukgebied 77 Afdrukinstelling 30 Afdrukken
Bewerkt beeld 17
Met Picture Motion
Browser 43
Vanaf een Bluetooth-
apparaat 36
Vanaf een computer 39
Vanaf een extern
apparaat 38
Vanaf een PictBridge-
camera 35 Afdrukstand 45
Alles afdrukken 11 Apparaat voor
massaopslag 38 Auto Fine Print4 31, 46 AUTO TOUCH-UP 10,
46
B
Beeld/printerinstelling 33
Beelden aanpassen 14 Beelden draaien 14 Beelden kopiëren 27 Beelden opslaan 17 Beelden verplaatsen 13 Beelden verwijderen 27 Beelden zoeken 26 Beeldenlijst 9 Beeldformaat vergroten
en verkleinen 9, 13 Beveiligingsaanduiding
8 Bewerken (menu) 12 Bluetooth-apparaat 36
C
CompactFlash-kaart
Opmerkingen bij het gebruik 74 Typen 74
Creative Print 18
D
Datumafdruk 32 DCF (Design rule for
Camera File system) 32 Demonstratiemodus 34 Diavoorstelling 25 DPOF 8, 11
E
Eenheid 34 Extern apparaat 38
F
File (menu) 27 Filter 15 Formatteren 29 Foutberichten 65
G
Gedeeltelijk kleur 15 Gedetailleerde weergave
van beeldgegevens 8 Gemakkelijk afdrukken
11
H
Handgreep 7
I
ID-foto 21 Index-afdrukken 11 Inktlint
Opmerkingen bij het gebruik 71
Installeren
Picture Motion Browser 42 Printerdriver 40
Invoeraanduidingen 8 Inzoomen 9
K
Kalender 18, 20 Kleurenprintsets
Opmerkingen bij het gebruik 71
Kleurinstelling 32
L
Lay-outafdruk 19 LCD-
achtergrondverlichting 34
LCD-scherm 8
82
NL
Page 83
M
Memory Stick
Formatteren 29 Opmerkingen bij het gebruik 73 Typen 72
Monochroom 15
O
Onderdelen 6 Opleggen 23
P
Papierstoringen 68 PictBridge-camera 35 PictBridge/EXT
INTERFACE-
-aansluiting 35, 38 Pictogram 34 Picture Motion Browser
43 Printpapier
Opmerkingen bij het gebruik 71
Problemen oplossen 50
R
Randen/Geen rand 31, 46
Reinigen 68 Rode ogen-correctie 16
S
Schermaanduidingen 8 Schermweergave
schakelen 9 SD-kaart
Opmerkingen bij het gebruik 74 Typen 74
Sepia 15 Speciaal filter 15 Stereffect 15 Systeemvereisten 39
T
Taal 34 Technische gegevens 75
U
Uitzoomen 9 USB-geheugen 38
V
Verwijderen
Picture Motion Browser 43 Printerdriver 42
Visoogeffect 15 Volgorde
datumweergave 34 Voorbeeld 8 Voorbeeldweergave 8 Voorpaneel 6 Voorzorgsmaatregelen
70
W
Weergave van beeldgegevens 8
Weergave wijzigen 8 Weergavevolgorde 34 Wispreventienokje 72
Aanvullende informatie
83
NL
Page 84
PGedrukt met VOC (vluchtige organische verbinding)-vrije inkt op basis vanplantaardige olie.
Sony Corporation Printed in China
Loading...