Sony DPPFP50 User Manual [nl]

Page 1
2-599-949-61 (1)
Voordat u begint
Voorbereidingen
Standaardafdrukken
maken
Afdrukken met het LCD-
scherm van de printer
Verschillende afdrukken
maken
Afdrukken vanaf een
PictBridge-camera
DPP-FP50
Gebruiksaanwijzing
Voordat u deze printer gaat gebruiken, moet u deze gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt.
2005 Sony Corporation
Afdrukken vanaf een
computer
Problemen oplossen
Aanvullende informatie
Page 2
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor klanten in Europa
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht. Dit kan brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
Open de behuizing niet. Dit kan elektrische schokken tot gevolg hebben. Laat het apparaat alleen nakijken door bevoegde servicetechnici.
LET OP
Er kan vervorming van beeld en/of geluid optreden als u dit product te dicht bij apparaten plaatst die elektromagnetische straling produceren.
LET OP
Sony is niet aansprakelijk voor enige onvoorziene schade of gevolgschade of verlies van opnamen voortkomend uit het gebruik van of een storing van de printer of de “Memory Stick”.
WAARSCHUWING
De apparatuur moet op een gemakkelijk toegankelijk stopcontact worden aangesloten.
(Zodat de apparatuur, indien nodig, kan worden losgekoppeld van het lichtnet.)
Opmerking
De model- en serienummers vindt u aan de onderkant.
Dit product is getest en voldoet aan de beperkingen die zijn uiteengezet in de EMC-richtlijn voor het gebruik van een aansluitsnoer van minder dan 3 meter.
Verwijdering van Oude Elektrische en Elektronische Apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op
de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recyclage van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
2
Ook van toepassing op: afstandsbediening
Voor klanten in Nederland
Gooi de batterij niet weg, maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA).
NL
Page 3
Het kopiëren, bewerken of afdrukken van CD’s, televisieprogramma’s, auteursrechtelijk beschermde materialen, zoals beelden en publicaties, en alle andere materialen met uitzondering van eigen opnamen en creaties is beperkt tot huishoudelijk of privé-gebruik. Tenzij u in het bezit bent van de auteursrechten of toestemming hebt van de houder van de auteursrechten om deze materialen te kopiëren, kan gebruik van deze materialen een overtreding van de auteursrechtwetten betekenen en moet u wellicht schadevergoeding betalen aan de houder van de auteursrechten.
Als u foto’s gebruikt met deze printer, moet u ervoor zorgen dat u de auteursrechtwetten niet overtreedt. Ongeoorloofd gebruik of aanpassing van portretten van andere personen kan ook een inbreuk op hun rechten betekenen.
Op bepaalde demonstraties, optredens en tentoonstellingen is het nemen van foto’s niet toegestaan.
Reservekopiëen
U kunt het beste een reservekopie van uw gegevens opslaan om gegevensverlies door een bedieningsfout of storing van de printer te voorkomen.
Informatie
IN GEEN GEVAL IS DE VERKOPER AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE OF INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE SOORT DAN OOK, OF VOOR VERLIEZEN OF KOSTEN ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT PRODUCT OF HET GEBRUIK VAN EEN PRODUCT.
Handelsmerken en auteursrechten
• VAIO is een handelsmerk van Sony Corporation.
• Microsoft en Windows® zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
• IBM en PC/AT zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• Pentium is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation.
• "Memory Stick", " ", "MagicGate Memory Stick", "Memory Stick Duo", "Memory Stick PRO" en "Memory Stick-ROM" zijn handelsmerken van Sony Corporation.
• "MagicGate" is een handelsmerk van Sony Corporation.
• Het rasterproces van True Type-lettertypen is gebaseerd op de FreeType Team-software.
•Deze software is gedeeltelijk gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group.
• Libtiff Copyright © 1988-1997 Sam Leffler Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
• Lib png Copyright © 1995, 1996 Guy Eric Schalnat,
Group 42, Inc. Copyright © 1996, 1997 Andreas Dilger Copyright © 1998, 1999 Glenn Randers-
Pehrson
• Zlib © 1995-2002 Jean-loup Gailly en Mark Adler
• Dit product gebruikt “Exif Toolkit For Windows Ver.2.4 (Copyright © 1998 FUJI PHOTO FILM CO., LTD. Alle rechten voorbehouden)”. Exif is een uitwisselbare bestandsindeling voor beelden voor digitale camera’s die is ontwikkeld door de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association).
• Alle andere bedrijven en productnamen die hierin worden vermeld, kunnen de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. Bovendien worden “™” en “®” niet elke keer vermeld in deze gebruiksaanwijzing.
3
NL
Page 4
Kennisgeving voor gebruikers
Inhoudsopgave
Programma © 2005 Sony Corporation Documentatie © 2005 Sony Corporation
Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding en de software die hierin wordt beschreven, geheel of gedeeltelijk, mogen niet worden gereproduceerd, vertaald of omgezet in een machineleesbare vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sony Corporation.
IN GEEN GEVAL IS SONY CORPORATION AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE INCIDENTELE OF SPECIALE SCHADE OF GEVOLGSCHADE HETZIJ ONDER DWANG, CONTRACT OF ANDERSZINS VOORTKOMEND UIT OF IN VERBAND MET DEZE HANDLEIDING, DE SOFTWARE OF ANDERE INFORMATIE DIE HIERIN WORDT VERMELD OF HET GEBRUIK ERVAN.
Door het zegel van de CD-ROM-verpakking te verbreken, accepteert u alle bepalingen en voorwaarden van deze overeenkomst. Als u deze bepalingen en voorwaarden niet accepteert, retourneert u de ongeopende CD-ROM­verpakking samen met de rest van het pakket aan de handelaar bij wie u het pakket hebt gekocht.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor om te allen tijde deze handleiding of de informatie in deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
De software die hierin wordt beschreven, kan ook vallen onder de bepalingen van een afzonderlijke gebruiksrechtovereenkomst.
Gebruikersregistratie
Als u gebruik wilt maken van de klantenservice, moet u de registratiekaart volledig invullen en retourneren.
Ontwerpgegevens, zoals de voorbeelden in deze software, mogen uitsluitend voor persoonlijk gebruik worden aangepast of gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van deze software is volgens de auteursrechtwetten verboden.
Houd er rekening mee dat het ongeoorloofd kopiëren of aanpassen van portretten van andere personen of van auteursrechtelijk beschermd werk een inbreuk op de rechten van de houders van de auteursrechten kan betekenen.
Voordat u begint
Mogelijkheden van deze printer ............. 6
Onderdelen ............................................. 8
Voorbereidingen
1 De inhoud van de verpakking
controleren ..................................... 10
2 De printset gereedmaken ............... 11
Formaten voor printpapier ....................... 11
Optionele printsets .................................. 11
3 De printcartridge plaatsen .............. 12
4 Het printpapier plaatsen ................. 13
5
De afstandsbediening gereedmaken ..
16
6 De stroombron aansluiten .............. 17
Het apparaat aansluiten op een
televisiescherm ............................... 18
Een geheugenkaart plaatsen ................ 18
Een "Memory Stick" plaatsen .................. 19
Een CompactFlash-kaart plaatsen ............19
Een SD-kaart plaatsen ............................. 19
Een camera of ander extern apparaat
aansluiten ....................................... 20
Standaardafdrukken maken
(MONITOR OUT-stand)
De beelden op een televisiescherm
weergeven ...................................... 21
Geselecteerde beelden afdrukken ........ 22
Een beeld afdrukken ............................... 22
Het voorbeeld controleren voordat u begint
met afdrukken ........................................ 23
Meerdere beelden afdrukken ................... 24
AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ALL) ..... 25
4
NL
Page 5
Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand)
Geselecteerde beelden afdrukken ........ 27
AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ALL) ..... 29
De afdrukinstellingen wijzigen ............. 30
Verschillende afdrukken maken
(MONITOR OUT-stand)
Beelden bewerken ................................ 31
Het menu Edit weergeven........................ 31
Beelden vergroten of verkleinen .............. 32
Beelden verplaatsen ................................ 32
Beelden draaien ...................................... 32
Beelden aanpassen ................................. 33
Speciale filters aan een beeld toevoegen.. 33
Rode ogen beperken ............................... 34
Tekens toevoegen ................................... 35
Beelden opslaan en afdrukken ................. 38
Bewerkte beelden afdrukken ................... 38
Verschillende afdrukken maken
(Creative Print) ............................... 39
Het menu Creative Print weergeven ......... 39
Afdrukken met een vrije indeling maken .. 40
Kalenders maken .................................... 44
Kaarten maken ....................................... 45
Deelbeelden maken................................. 46
De afdrukinstellingen wijzigen
(Set Up) .......................................... 48
Een diavoorstelling weergeven ............. 51
Beelden verwijderen ............................. 52
Geselecteerde beelden verwijderen ..........52
Een “Memory Stick” formatteren ............. 53
Beelden zoeken .................................... 53
De printervoorkeuren wijzigen
(Option) .......................................... 55
Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridge-
stand)
Beelden afdrukken vanaf de digitale
camera............................................ 57
Afdrukken vanaf een computer
(PC-stand)
De software installeren......................... 58
Systeemvereisten..................................... 58
De printerdriver installeren ...................... 59
PictureGear Studio installeren .................. 62
Foto’s afdrukken vanuit PictureGear
Studio ............................................. 64
Afdrukken vanuit een andere toepassing ...
70
Problemen oplossen
Als er problemen optreden ................... 71
Als er een foutbericht wordt
weergegeven .................................. 86
Als het papier vastloopt........................ 89
De binnenkant van de printer reinigen ...
89
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ......................... 91
Informatie over de “Memory Stick” ..... 92
“Memory Stick” ..................................... 92
Typen “Memory Stick” ............................ 92
Typen “Memory Stick” die geschikt zijn voor
de printer ................................................93
Opmerkingen over het gebruik ................ 93
Informatie over CompactFlash-/
SD-kaarten...................................... 94
Opmerkingen over het gebruik ................ 94
Technische gegevens ............................ 95
Afdrukbereik ........................................... 97
Woordenlijst ......................................... 98
Index .................................................... 99
5
NL
Page 6

Voordat u begint

Mogelijkheden van deze printer

U kunt afdrukken vanaf een geheugenkaart of een extern apparaat
.pagina 18 tot en met 20
"Memory Stick",
Digitale camera of ander extern apparaat
CompactFlash­kaart of SD-kaart
U kunt afdrukken met het LCD-scherm van de printer
.pagina 27 tot en met 30
U kunt afdrukken met een televisiescherm
U kunt een beeld selecteren en afdrukken .pagina 22
U kunt verschillende afdrukken maken .pagina 31 tot en met 47
U kunt de afdruk- en printerinstellingen wijzigen .pagina 48 tot en met 56
U kunt afdrukken vanaf een PictBridge-compatibele camera
.pagina 57
NL
6
U kunt afdrukken vanaf een computer
.pagina 58
Page 7
Verschillende afdrukmogelijkheden
Standaardafdrukken van één beeld (.pagina 22)
Afdrukken met een vrije indeling (.pagina 40)
Automatisch afdrukken (INDEX/ DPOF/ALL) (.pagina 25, 29)
Kalenders afdrukken (.pagina 44)
Functies voor uitstekende beeldkwaliteit waarmee u afdrukken van fotokwaliteit kunt maken
xMet dit professionele en zeer goede
afdruksysteem wordt voorkomen dat kleuren verslechteren als gevolg van een hete printkop en kunt u afdrukken van fotokwaliteit maken.
Met Super Coat 2 wordt de
x
duurzaamheid van afdrukken en de weerstand tegen vocht en vingerafdrukken verhoogd.
xMet Auto Fine Print 3 wordt een beeld
geanalyseerd en wordt de weergave van het beeld gecorrigeerd voor een optimale kwaliteit. (.pagina 49)
xMet Exif 2.21 (Exif Print)
worden de gegevens over de opnameomstandigheden die in een beeldbestand van een Exif 2.21­compatibele camera zijn opgeslagen, gebruikt om beelden aan te passen en met verbeterde kwaliteit af te drukken. (.pagina 49)
xBeperking van rode ogen, helderheid,
tint en andere correcties of aanpassingen zorgen voor afdrukken van een hoge kwaliteit. (.pagina 34)
Afdrukken van vergrote/verkleinde/ verplaatste/gedraaide beelden (.pagina 32)
Kaarten afdrukken (.pagina 45)
Samengestelde beelden (.pagina 35)
Deelbeelden afdrukken (.pagina 46)
Handige afdrukbewerkingen
xMet de processor met hoge snelheid
kunt u snel een beeld verwerken, bekijken en afdrukken.
xMet de papierlade kunt u maximaal 20
vellen papier tegelijkertijd afdrukken. (.pagina 13)
Diverse afdrukmogelijkheden
xU kunt afdrukformaten selecteren
(formaat Post Card (10 x 15 cm) and 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm)).
xU kunt kiezen uit afdrukken met of
zonder rand (.pagina 49). U kunt een diavoorstelling van de
x
beelden op de geheugenkaart of op een extern apparaat bekijken. (.pagina 51)
xU kunt een beeld eenvoudig afdrukken
vanaf de camera of een extern apparaat voor massaopslag. (.pagina 20)
(*De werking van alle apparaten voor massaopslag kan niet worden gegarandeerd.)
xMet de bijgeleverde software kunt u een
beeld eenvoudig afdrukken vanaf de computer. (.pagina 58)
xU kunt een beeld
eenvoudig afdrukken vanaf een PictBridge-compatibele digitale camera. (.pagina 57)
Voordat u begint
7
NL
Page 8

Onderdelen

Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
Printer
1 MENU toets (pagina 31, 39, 48) 2 LCD-scherm (pagina 27) 3 INPUT SELECT toets (pagina 21, 27) 4 MONITOR OUT (uitgang) toets
(pagina 21, 27)
5 CANCEL toets (pagina 25) 6 ENTER toets 7 Pijltoetsen (g/G/f/F) 8 AUTO (automatisch) PRINT toets
(pagina 26, 29)
9 PICTURE toets (pagina 23) 0 Toegangslampje (pagina 19) qa ON/STANDBY toets (pagina 17) qs ON/STANDBY-aanduiding (pagina
17)
qd PRINT toets (pagina 23) qf PICTBRIDGE/CAMERA-aansluiting
(pagina 20)
qg Afstandsbedieningssensor (pagina
16)
qh Uitwerptoets voor CompactFlash-
kaart (pagina 19)
qj Sleuf voor de CF-kaart
(CompactFlash) (pagina 19)
qk Sleuf voor de “Memory Stick”/
“Memory Stick Duo” (pagina 19)
ql Sleuf voor de SD-kaart (pagina 19) w; Sleuf voor de geheugenkaart/klep
van de papierladehouder (pagina
15)
wa Klep van de printcartridgehouder
(pagina 12)
ws Uitwerphendel voor printcartridge
(pagina 12)
wd Printcartridge (pagina 12)
8
NL
Page 9
wf Ventilatieopeningen
USB-aansluiting (pagina 60)
wg wh DC IN-aansluiting (pagina 17)
wj VIDEO OUT (uitgang) aansluiting
(pagina 18)
Papierlade
1 Adapter voor de papierlade
(pagina 13)
Gebruik deze adapter alleen als u papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) in de papierlade plaatst.
Opmerking
In bepaalde landen/regio's wordt geen papier van het formaat 9 x 13 cm verkocht en wordt de adapter voor de papierlade niet bijgeleverd.
2 Papieruitvoerlade (pagina 13) 3 Klep van de papierlade (pagina
13)
Voordat u begint
Afstandsbediening
1 MONITOR OUT (uitgang) toets
(pagina 21, 27)
2 INPUT SELECT toets (pagina 21, 27) 3 MENU toets (pagina 31, 39, 48) 4 EDIT toets (pagina 31) 5 AUTO PRINT toets (pagina 26, 29) 6 PICTURE toets (pagina 23) 7 CANCEL toets (pagina 25) 8 ON/STANDBY toets (pagina 17) 9 PRINT toets (pagina 23) 0 CREATIVE PRINT toets (pagina 39) qa Pijltoetsen (g/G/f/F) qs ENTER toets
9
NL
Page 10

Voorbereidingen

1 De inhoud van de
verpakking controleren
Controleer of de volgende accessoires in de verpakking van de printer aanwezig zijn.
Papierlade (1)
Afstandsbediening (1)
Er is al een lithiumknoopcel in de afstandsbediening geplaatst.
Netspanningsadapter AC-S24V1 (1)
Netsnoer * (1)
Kabelklem (1)
CD-ROM (1)
– Sony DPP-FP50 Printer Driver Software voor
Windows® XP Professional/Windows® XP Home Edition/Windows® XP Media Center Edition/Windows® 2000 Professional/ Windows® Millennium Edition/Windows® 98 Second Edition
– PictureGear Studio Ver.2.0
• Voorbeeldexemplaar kleurenprintset (1)
• Gebruiksaanwijzing (deze handleiding,
1)
• Snelle startgids (1)
• Garantie (1)
• Gebruiksrechtovereenkomst van Sony (1)
* Het weergegeven netsnoer is alleen geschikt
voor 120 V. De vorm van de stekker en de specificaties van het netsnoer kunnen verschillen, afhankelijk van de regio waarin u de printer hebt aangeschaft.
Videokabel (1)
Reinigingscartridge (1)
NL
10
Page 11
2 De printset
gereedmaken
Als u een beeld wilt afdrukken, hebt u een printset nodig die voor de printer is samengesteld. Het voorbeeldexemplaar van de kleurenprintset bevat een set van 10 vellen printpapier van het formaat Post Card (10 x 15 cm) en een printcartridge voor 10 afdrukken.

Formaten voor printpapier

U kunt printpapier met de volgende twee formaten selecteren:
• Post Card (10 x 15 cm) (101,6 x 152,4 mm)
•9 x 13 cm (89 x 127 mm)*
(*het maximumformaat voor afdrukken zonder rand)

Optionele printsets

U kunt de volgende optionele printsets voor de printer gebruiken:
Formaat Post Card (10 x 15 cm) SVM-F40P
• Twee pakken van 20 vellen fotopapier van het formaat Post Card (10 x 15 cm)
• Printcartridge voor 40 afdrukken
SVM-F80P
• Vier pakken van 20 vellen fotopapier van het formaat Post Card (10 x 15 cm)
•2 printcartridges voor elk 40 afdrukken
Formaat 9 x 13 cm b SVM-F40L*
• Twee pakken van 20 vellen fotopapier van het formaat 9 x 13 cm
• Printcartridge voor 40 afdrukken
*Opmerking
In bepaalde landen of regio’s wordt geen papier van het formaat 9 x 13 cm verkocht.
Ga naar de volgende website als u een printset wilt bestellen:
www.sony.com/printers
Opmerkingen over het gebruik van printsets
• Gebruik de printcartridge en het printpapier uit dezelfde verpakking altijd samen. Als u cartridges en papier van verschillende typen combineert, is afdrukken wellicht niet mogelijk.
De onbedrukte zijde is de afdrukzijde. Stof en vingerafdrukken op de afdrukzijde kunnen een verminderde afdrukkwaliteit tot gevolg hebben. Raak de afdrukzijde niet aan.
• Buig het papier niet en scheur het niet af bij de perforatieranden voordat u gaat afdrukken.
• Druk niet af op gebruikt printpapier en spoel het inktlint in de printcartridge niet terug. Als u dit wel doet, kan de printer defect raken.
• Demonteer de printcartridge niet.
• Trek het inktlint niet uit de printcartridge.
Opmerkingen over het opbergen van printsets (voor kwaliteitsafdrukken)
• Als u de printcartridge en het printpapier gedeeltelijk hebt gebruikt en deze voor langere tijd wilt opbergen, moet u de originele verpakking of een vergelijkbare verpakking gebruiken.
Bewaar de printset niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht.
• Gebruik de printset binnen twee jaar na de productiedatum.
Opmerkingen over het opbergen van afdrukken
• Gebruik geen plakband of gum op de afdrukken. Laat de afdrukken niet onder plastic bureauleggers liggen.
Let op
Televisieprogramma’s, films, videobanden en andere materialen kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. Het zonder toestemming afdrukken van dergelijk materiaal kan in strijd zijn met de auteursrechten.
Voorbereidingen
11
NL
Page 12
3 De printcartridge
plaatsen
Trek de klep van de
1
cartridgehouder open.
Plaats de printcartridge in de
2
richting van de pijl in de printer tot deze vastklikt.
Pijl
De printcartridge verwijderen
Als de printcartridge leeg is, verschijnt de aanduiding voor een cartridgefout ( het LCD-scherm.
Open de klep van de cartridgehouder, duw de uitwerphendel omhoog en verwijder de gebruikte printcartridge.
Uitwerphendel
Aanduiding voor cartridgefout ( )
) op
Sluit de klep van de
3
cartridgehouder.
NL
12
Opmerkingen
• Gebruik de printcartridge die in dezelfde
doos als het printpapier wordt geleverd.
• Raak het inktlint niet aan en plaats de
printcartridge niet in een stoffige omgeving. De afdrukkwaliteit kan nadelig worden beïnvloed door vingerafdrukken of stof op het inktlint.
Inktlint
Page 13
• Steek uw hand niet in de cartridgehouder. De thermische kop wordt erg heet, vooral na herhaaldelijk afdrukken.
4 Het printpapier
plaatsen
Open de papieruitvoerlade.
1
• Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoelde printcartridge voor het afdrukken. Als u dit toch doet, krijgt u niet het gewenste afdrukresultaat en kan er zelfs een defect optreden.
• Als de printcartridge niet goed vastklikt, verwijdert u deze en plaatst u deze weer terug. Als het inktlint te slap is om dit goed te plaatsen, spoelt u het inktlint in de richting van de pijl om het inktlint weer strak te zetten.
• Verwijder de printcartridge niet tijdens het afdrukken.
Opmerkingen over het bewaren van de printcartridge
• Plaats de printcartridge niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht.
• Als u een cartridge die u gedeeltelijk hebt gebruikt, wilt opbergen, moet u hiervoor de originele verpakking gebruiken.
Schuif de klep van de papierlade
2
in de tegenovergestelde richting van de papierinvoerrichting (1) en zet de klep omhoog (2).
Stel de adapter voor de
3
papierlade in op het printpapierformaat dat u wilt gebruiken.
Opmerking
In bepaalde landen/regio's wordt geen papier van het formaat 3,5 x 5 cm verkocht en wordt de adapter voor de papierlade niet bijgeleverd.
Wordt vervolgd
Voorbereidingen
13
NL
Page 14
x
Printpapier van het formaat Post
Card (10 x 15 cm) gebruiken
Druk op de lade en op de achterkant van de adapter voor de lade om de vergrendeling van de adapter (1) te ontgrendelen en til de adapter voor de lade uit de vergrendelingsgaten (2).
Ontgrendel de vergrendeling.
Adapter voor de papierlade
De adapter voor de lade bevestigen
Plaats de uitstekende delen van de adapter voor de lade in de vergrendelingsgaten aan de voorkant van de lade (1) en schuif de adapter omlaag tot de achterkant van de adapter vastklikt (2).
Plaats het printpapier in de lade.
4
Waaier het printpapier los. Plaats het printpapier met de afdrukzijde (de onbedrukte zijde) naar boven.
• Plaats printpapier van het formaat Post Card (10 x 15 cm) met het stempel in de papierinvoerrichting.
• Plaats printpapier van het formaat 9 x 13 cm met de pijl in de richting van de papierinvoerrichting.
Plaats het papier samen met het beschermvel. U kunt maximaal 20 vellen printpapier plaatsen.
Afdrukzijde
Met het stempel
Papierinvoerrichting
Opmerking
Raak de afdrukzijde niet aan. Vingerafdrukken op de afdrukzijde kunnen de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden.
(formaat Post Card) of de pijl (formaat 9 x 13 cm) in de papierinvoerrichting.
x Printpapier van het formaat 9 x
13 cm gebruiken
Verwijder de adapter voor de papierlade niet.
Adapter voor de papierlade
NL
14
Verwijder het beschermvel.
5
Page 15
Sluit de klep van de papierlade
6
(1) en schuif deze in de papierinvoerrichting (2).
Houd de papieruitvoerlade vrij.
Trek de klep van de
7
papierladehouder van de printer naar buiten om de klep te openen.
Als het printpapier opraakt tijdens het afdrukken, verschijnt de aanduiding voor een papierfout (
) op het LCD-scherm van de printer. Verwijder de papierlade en plaats printpapier in de lade.
Opmerkingen
• Verwijder de papierlade niet tijdens het
afdrukken.
• Houd rekening met de volgende punten
voordat u begint met afdrukken om te voorkomen dat het papier vastloopt of er storingen in de printer optreden: – Schrijf of typ niet op het printpapier.
Gebruik een pen met inkt op oliebasis om na het afdrukken op het papier te schrijven. U mag niet op het printpapier typen.
– Plak geen stickers of postzegels op het
printpapier.
– Houd het printpapier niet vast en buig het
niet.
– Wanneer u printpapier toevoegt aan een
gedeeltelijk gevulde lade, mag het totaalaantal vellen niet groter zijn dan 20.
– Druk niet af op gebruikt printpapier. Als u
twee keer op hetzelfde papier afdrukt, wordt het beeld niet dikker afgedrukt.
– Gebruik alleen het printpapier voor deze
printer.
– Gebruik geen papier dat niet afgedrukt uit
de printer komt.
Voorbereidingen
Plaats de papierlade in de printer.
8
Duw de papierlade stevig aan tot deze vastklikt.
Opmerkingen over het bewaren van het printpapier
•U moet het papier niet langdurig opbergen
met de afdrukzijden tegen elkaar aan of in contact met producten van rubber of plastic met vinylchloride of plastificeermiddel. Als u dit wel doet, kunnen de kleuren van de afdruk veranderen en kan de kwaliteit van het afgedrukte beeld afnemen.
• Plaats het printpapier niet op een plaats waar
dit wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht.
• Als u printpapier dat u gedeeltelijk hebt
gebruikt, wilt opbergen, moet u de originele verpakking gebruiken.
15
NL
Page 16
5De
afstandsbediening gereedmaken
Verwijder het afsluitvel uit de
1
afstandsbediening.
Als het afsluitvel van de lithiumbatterij is verwijderd, is de afstandsbediening klaar voor gebruik.
Afsluitvel
2 Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor op de printer en druk op een toets om de printer te bedienen.
U kunt de toetsen op de afstandsbediening op dezelfde manier gebruiken als de overeenkomende toetsen op de printer.
Batterijen vervangen
Als de printer niet meer reageert op de afstandsbediening, is de batterij wellicht leeg.
Druk op het nokje (1) en schuif
1
de batterijhouder naar buiten (2).
Verwijder de gebruikte batterij en
2
plaats een nieuwe lithiumbatterij (CR2025) in de houder met de plus- en minpolen (+ en –) in de juiste richting.
Lithiumbatterij
Schuif de batterijhouder terug in
3
de afstandsbediening tot deze vastklikt.
Afstandsbedieningssensor
Opmerking
Als u langer dan één seconde op CANCEL op de afstandsbediening drukt, gebeurt er niets.
NL
16
WAARSCHUWING:
De batterij kan ontploffen als deze onjuist wordt gebruikt. Probeer de batterij niet op te laden of te openen. Gooi de batterij ook niet in het vuur.
Opmerkingen
• De knoopcel CR2025 wordt gebruikt in de afstandsbediening. Gebruik geen andere batterij dan de CR2025.
• Richt de afstandsbedieningssensor niet naar sterke lichtbronnen, zoals direct zonlicht of tl­verlichting. Als u dit wel doet, functioneert de afstandsbediening wellicht niet goed.
Page 17
6De stroombron
aansluiten
Sluit de stekker van het
1
bijgeleverde netsnoer aan op de bijgeleverde netspanningsadapter.
Sluit de andere stekker van het
2
netsnoer aan op het stopcontact. Sluit de stekker van de
3
netspanningsadapter aan op de DC IN-aansluiting van de printer.
De ON/STANDBY-aanduiding gaat rood branden.
Naar DC IN
Gebruik de netspanningsadapter die bij de printer wordt geleverd. Gebruik geen andere netspanningsadapters. Dit kan een storing veroorzaken.
Als het snoer van de netspanningsadapter is doorgesneden of beschadigd, moet u de netspanningsadapter niet langer gebruiken, omdat dit tot gevaarlijke situaties kan leiden.
Zorg dat de stekker van de netspanningsadapter niet in aanraking komt met metalen voorwerpen. Dit kan een storing veroorzaken.
Gebruik de netspanningsadapter niet in kleine ruimten, zoals tussen de muur en het meubilair.
Druk op ON/STANDBY.
4
De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden.
Voorbereidingen
Netspanningsadapter (bijgeleverd)
Naar een stopcontact Netsnoer (bijgeleverd)
Opmerkingen
Sluit de netspanningsadapter aan op een gemakkelijk toegankelijk stopcontact in de buurt van de printer. Als er problemen optreden wanneer u de adapter gebruikt, moet u onmiddellijk de stroom uitschakelen door de stekker uit het stopcontact te halen.
Als u de netspanningsadapter niet meer gebruikt, haalt u deze uit de DC IN­aansluiting van de printer en het stopcontact.
Het apparaat is niet losgekoppeld van de stroombron (netspanning) als het apparaat nog is aangesloten op het stopcontact, ook al is het apparaat uitgeschakeld.
Het printpapier komt tijdens het afdrukken een aantal keer uit de papieruitvoer. Blokkeer de papieruitvoer niet met de netspanningsadapter of het netsnoer.
De printer in het buitenland gebruiken
U kunt de printer in alle landen/regio's gebruiken met de netspanningsadapter (bijgeleverd) bij een voltage tussen 100 V en 240 V wisselstroom, 50/60 Hz. Gebruik een in de handel verkrijgbare stekkeradapter [a], indien nodig, afhankelijk van de vorm van het stopcontact [b].
AC-S24V1
Opmerking
Gebruik geen stroomtransformator (reisadapter). Dit kan een storing veroorzaken.
17
NL
Page 18
Het apparaat
Een geheugenkaart aansluiten op een televisiescherm
Als u de af te drukken beelden op het televisiescherm wilt bekijken, sluit u de VIDEO OUT (uitgang) aansluiting van de printer aan op de video-ingang van het televisiescherm.
Videokabel (bijgeleverd)
Televisie
Zet de VIDEO/TV­ingangskeuzeschakelaar op VIDEO.
Opmerkingen
• Voordat u aansluitingen maakt, moet u het
netsnoer loskoppelen van de printer en het televisiescherm uitschakelen.
• Als u de bijgeleverde videokabel niet
gebruikt, moet u een in de handel verkrijgbare videokabel van maximaal 3 meter gebruiken.
• Als u het LCD-scherm gebruikt of de printer
aansluit op een PictBridge-compatibele digitale camera of computer om een beeld af te drukken, hoeft u de printer niet op een televisie aan te sluiten.
• Sluit de VIDEO OUT (uitgang) aansluiting
van de printer niet aan op een ander apparaat dan een televisie. Als u dit wel doet, functioneert het apparaat wellicht niet goed of maakt het apparaat veel lawaai.
• Het printpapier wordt een aantal keer
uitgevoerd tijdens het afdrukken. Zorg dat de papieruitvoer niet wordt geblokkeerd door de videokabel.
NL
18
plaatsen
Als u een beeld op een "Memory Stick",
CompactFlash-kaart of SD-kaart wilt
afdrukken, plaatst u de kaart in de
bijbehorende sleuf tot deze vastklikt.
Zie pagina 92 tot en met 94 voor de
verschillende geheugenkaarten die u met
de printer kunt gebruiken.
Opmerkingen over het gebruik van een geheugenkaart
• Probeer een geheugenkaart niet met kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf te verwijderen. Als u dit wel doet, kan de geheugenkaart of de printer worden beschadigd.
• Verwijder de geheugenkaart niet als het toegangslampje knippert. Als u dit wel doet, kan de geheugenkaart of de printer worden beschadigd.
•U kunt het beste een reservekopie van de gegevens op de geheugenkaart maken om eventueel gegevensverlies te voorkomen. Beschadigde of verloren gegevens worden niet vergoed.
• Controleer de geheugenkaart en plaats deze in de juiste richting. Als u de geheugenkaart met kracht in de verkeerde richting plaatst, kunnen de geheugenkaart en de sleuf worden beschadigd.
• Controleer het type geheugenkaart en zorg dat de kaart in de juiste sleuf voor dat type geheugenkaart wordt geplaatst. Als u een geheugenkaart in een andere sleuf plaatst, kan de geheugenkaart worden beschadigd of kunt u deze wellicht niet meer uit de sleuf verwijderen.
Page 19

Een "Memory Stick" plaatsen

Plaats een "Memory Stick" of "Memory Stick Duo" in de sleuf voor de "Memory Stick"/"Memory Stick Duo" tot deze vastklikt.
Het toegangslampje knippert als de printer de geheugenkaart leest.
Plaats de kaart met het teken b in de linkerbovenhoek.
U kunt ook een "Memory Stick Duo" zonder adapter plaatsen met het teken b in de linkerbovenhoek.
Een "Memory Stick" verwijderen
Duw de "Memory Stick" voorzichtig in de sleuf. Verwijder de kaart voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen.

Een CompactFlash-kaart plaatsen

Plaats een CompactFlash-kaart in de sleuf voor de CF-kaart tot deze vastklikt.
Een CompactFlash-kaart verwijderen
Druk op de uitwerptoets. Verwijder de kaart voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen.
Opmerking
Als de uitwerptoets uitsteekt, kunt u de klep van de papierladehouder niet goed sluiten. Zorg dat de uitwerptoets niet uitsteekt en sluit de klep.

Een SD-kaart plaatsen

Plaats een SD-kaart in de sleuf voor de SD­kaart tot deze vastklikt.
Het toegangslampje knippert als de printer de geheugenkaart leest.
Een SD-kaart verwijderen
Duw de SD-kaart voorzichtig in de sleuf. Verwijder de kaart voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen.
Opmerking
Als u een miniSD-kaart gebruikt, moet u de adapter voor miniSD-kaarten gebruiken. Als u een miniSD-kaart zonder de adapter in een sleuf van de printer plaatst, kunt u de miniSD-kaart wellicht niet verwijderen.
Plaats eerst de kant met het teken b.
Voorbereidingen
Uitwerptoets Het toegangslampje knippert als de printer de geheugenkaart leest.
Plaats de kaart met de breedste kant naar de printer gericht.
19
NL
Page 20

Een camera of ander extern apparaat aansluiten

Gebruik hiervoor de USB-kabel die bij de digitale camera is geleverd.
Als u een beeld vanaf een camera of ander extern apparaat wilt afdrukken, sluit u de camera of een ander extern apparaat aan op de printer. U kunt een extern apparaat aansluiten dat systemen voor massaopslag ondersteunt. Zie pagina 57 voor meer informatie over het aansluiten van de PictBridge-compatibele digitale camera.
Stel de digitale camera of een
1
ander extern apparaat in voor afdrukken met een printer die geschikt is voor massaopslag.
De instellingen en bewerkingen die zijn vereist vóór de aansluiting, verschillen afhankelijk van het externe apparaat dat u gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het externe apparaat voor meer informatie. (Selecteer bijvoorbeeld voor de Sony Cyber-shot digitale camera de stand "Normal" voor de optie "USB Connect".)
Sluit een camera of een extern
2
apparaat aan op de PictBridge/ CAMERA-aansluiting van de printer.
Open de klep van de PictBridge/CAMERA­aansluiting (USB A­TYPE)
Naar USB­aansluiting
Camera of ander extern apparaat
Opmerkingen
• Het type USB-kabel dat u moet gebruiken, kan verschillen afhankelijk van de digitale camera. Gebruik een USB-kabel met een A­TYPE-aansluiting voor de printer en een geschikt type aansluiting voor de digitale camera.
• Sony kan niet garanderen dat alle apparaten voor massaopslag kunnen worden aangesloten.
• Gebruik een in de handel verkrijgbare USB­kabel van maximaal 3 meter.
• Als het toegangslampje van het externe apparaat knippert, moet u de stroom niet uitschakelen en de USB-kabel niet verwijderen. Als u dit wel doet, kunnen de gegevens op het externe apparaat worden beschadigd. Schade als gevolg van beschadigde of verloren gegevens wordt niet vergoed.
20
NL
Page 21

Standaardafdrukken maken (MONITOR OUT-stand)

Als "LCD display mode is selected"

De beelden op een televisiescherm weergeven

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden op een geheugenkaart of extern apparaat kunt weergeven op een televisiescherm.
Voordat u begint
U moet voorbereidingen 1 tot en met 6 (pagina 10 tot en met 17) en de volgende handelingen uitvoeren:
• "Het apparaat aansluiten op een televisiescherm" (pagina 18)
• "Een geheugenkaart plaatsen" (pagina
18) of "Een camera of ander extern apparaat aansluiten" (pagina 20)
Met de afstandsbediening
1 MONITOR OUT 3
op het televisiescherm wordt weergegeven
Druk op MONITOR OUT om de beelden op het televisiescherm weer te geven (MONITOR OUT-stand).
Druk herhaaldelijk op INPUT
3
SELECT om de geheugenkaart of het externe apparaat met de af te drukken beelden te selecteren.
Wanneer u op de toets drukt, worden achtereenvolgens "Memory Stick", "SD Card", "CompactFlash" en "External Device" in de linkerbovenhoek van het televisiescherm weergegeven. (Als er geen extern apparaat is aangesloten, wordt "External Device" niet weergegeven.)
Standaardafdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Druk op ON/STANDBY om de
1
printer in te schakelen (pagina
17).
De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden.
Schakel het televisiescherm in en
2
zet de ingangskeuzeschakelaar op "VIDEO".
De beelden op de geheugenkaart of het externe apparaat worden op het televisiescherm weergegeven.
Het toegangslampje knippert als de printer de geheugenkaart leest.
De lijst met beelden op het geselecteerde medium wordt op het televisiescherm weergegeven
(beeldenlijst).
Wordt vervolgd
21
NL
Page 22
Beeldenlijst
Geselecteerd medium (geheugenkaart of extern apparaat) Geel kader (cursor)
Aantal geselecteerde beelden
Totaalaantal beelden op het medium

Geselecteerde beelden afdrukken

Een beeld afdrukken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een beeld kunt selecteren en op volledige grootte afdrukken.
Standaardafdruk zonder rand
Met de afstandsbediening
Beeldnummer
Aanduidingen voor bijbehorend bestand/ DPOF/beveiliging*
*
Aanduidingen voor bijbehorend bestand/DPOF/beveiliging
• Aanduiding voor bijbehorend bestand:
Naast het weergegeven beeld heeft het beeld een bijbehorend bestand, zoals een animatiebestand of een miniatuurversie van het beeldbestand die u in een e-mailbericht kunt opnemen.
• DPOF-aanduiding:
Het beeld is vooraf ingesteld met DPOF met een digitale camera.
• Beveiligingsaanduiding:
Het beeld is beveiligd met een digitale camera.
Een andere pagina weergeven
Als er meerdere pagina's zijn, kunt u schakelen tussen de pagina's. Wilt u de volgende pagina weergeven, dan verplaatst u het gele kader naar de onderste rand van de beeldenlijst en drukt u op F. Als u de vorige pagina wilt weergeven, verplaatst u het gele kader naar de bovenste rand en drukt u op f.
Type printcartridge (P: Post Card/L: 9 x 13 cm/C: reinigingscassette)
2
1
Druk op g/G/f/F om het gele
1
kader (cursor) te verplaatsen naar het beeld dat u wilt afdrukken.
Geel kader
22
NL
Page 23
Druk op PRINT.
2
Het beeld dat u met de cursor hebt geselecteerd, wordt afgedrukt. Tijdens het afdrukken wordt het afdrukproces op het televisiescherm weergegeven.
Als het afdrukken is voltooid en het
3
papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade.

Het voorbeeld controleren voordat u begint met afdrukken

U kunt een beeld op volledig scherm weergeven en controleren voordat u begint met afdrukken.
Verplaats het gele kader naar het gewenste beeld en druk op PICTURE.
Standaardafdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
PICTURE
Het geselecteerde beeld wordt op volledig scherm weergegeven (voorbeeld).
Opmerkingen
•U moet de geheugenkaart of het externe apparaat niet verwijderen of plaatsen/ aansluiten als het toegangslampje knippert of de toegangsaanduiding op het televisiescherm wordt weergegeven.
• Verplaats de printer niet en schakel deze niet uit tijdens het afdrukken. Doet u dit wel, dan kan de printcartridge of het printpapier vastlopen. Als u de printer uitschakelt, moet u de papierlade in de printer laten zitten en de printer weer inschakelen. Als papier dat wordt afgedrukt, in de printer blijft zitten, verwijdert u het papier en hervat u het afdrukken vanaf stap 1.
• Het printpapier wordt tijdens het afdrukken wellicht een aantal keer uitgevoerd. Raak het uitgevoerde papier niet aan en trek niet aan het uitgevoerde papier. Wacht totdat het printpapier volledig is uitgevoerd nadat het afdrukken is voltooid.
• Zorg dat er tijdens het afdrukken genoeg ruimte achter de printer vrij is.
Voorbeeld
Geselecteerd medium (geheugenkaart of extern apparaat)
Totaalaantal beelden op het geselecteerde
medium Aantal geselecteerde beelden
Aantal exemplaren
Beeldnummer
Aanduidingen voor bijbehorend beeld/ DPOF/beveiliging (pagina 22)
Type printcartridge (P: Post Card/L: 9 x 13 cm/C: reinigingscassette)
Schuifbalk waarmee de positie van het beeld wordt aangegeven.
Wordt vervolgd
23
NL
Page 24
Het voorbeeld van een ander beeld weergeven
Druk op g/G/f/F om het beeld links, rechts, boven of onder het geselecteerde beeld in de beeldenlijst weer te geven.
Het voorbeeld afdrukken
Druk op PRINT. Het voorbeeld wordt afgedrukt.

Meerdere beelden afdrukken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u meerdere beelden kunt afdrukken, het aantal exemplaren voor elk beeld kunt opgeven en de beelden één voor één kunt afdrukken.
Met de afstandsbediening
Opmerking
Zelfs als u beelden hebt geselecteerd en het aantal exemplaren hebt opgegeven, wordt alleen het voorbeeld afgedrukt. Als u meerdere beelden tegelijkertijd wilt afdrukken, drukt u deze af vanuit de beeldenlijst.
De beeldenlijst opnieuw weergeven
Druk op PICTURE.
Opmerking
Het weergegeven beeld op het televisiescherm is niet identiek aan het afgedrukte beeld omdat de fosformethoden en -profielen verschillen per televisiescherm. U moet het weergegeven beeld gebruiken ter referentie.
4
1
1, 2
CANCEL
Druk op g/G/f/F om het gele
1
kader te verplaatsen naar het beeld dat u wilt afdrukken en druk op ENTER.
CANCEL
Bij de aanduiding voor het aantal exemplaren wordt "1" weergegeven.
Aanduiding voor het aantal exemplaren
24
NL
Page 25
Druk op ENTER of CANCEL om het
2
aantal exemplaren in te stellen.
U kunt maximaal 20 exemplaren voor één beeld opgeven.
• Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u op ENTER.
• Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u op CANCEL.
• Als u de selectie wilt annuleren, houdt u CANCEL ten minste twee seconden ingedrukt. (U kunt deze bewerking niet uitvoeren met de afstandsbediening.)
Herhaal stap 1 en 2 om andere
3
beelden te selecteren en per beeld het aantal exemplaren in te stellen.
De geselecteerde beelden worden met het oranje kader weergegeven.
De selectie annuleren
Druk op g/G/f/F om het gele kader te verplaatsen naar het beeld waarvan u de selectie in de beeldenlijst wilt annuleren en druk op CANCEL tot het oranje kader verdwijnt.
AUTO afdrukken (INDEX/
DPOF/ALL)
Met AUTO (automatisch) afdrukken kunt u tegelijkertijd meerdere beelden op een geheugenkaart of een extern apparaat afdrukken.
De printer biedt de volgende drie afdrukmethoden voor AUTO:
INDEX afdrukken
U kunt een lijst (index) afdrukken met alle beelden op een geheugenkaart of een extern apparaat. Zo kunt u eenvoudig de inhoud van het geselecteerde medium controleren.
Het aantal deelvensters op een vel wordt automatisch berekend. De beelden worden afgedrukt met de bijbehorende beeldnummers.
Beeldnummer
Datum (als Date Print is ingeschakeld.)
Standaardafdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Druk op PRINT.
4
De geselecteerde beelden worden afgedrukt. Tijdens het afdrukken wordt het afdrukproces op het televisiescherm weergegeven.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Als het afdrukken is voltooid en
5
het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade.
Beelden afdrukken die vooraf zijn ingesteld met DPOF
De beelden die vooraf zijn ingesteld voor afdrukken met DPOF (Digital Print Order Format), worden in de beeldenlijst weergegeven met de afdrukmarkering (
U kunt deze beelden in één keer afdrukken. Het vooraf ingestelde aantal exemplaren van de beelden wordt afgedrukt in de volgorde waarin de beelden zijn weergegeven.
Beelden afdrukken met ALL U kunt alle beelden op een
geheugenkaart of een extern apparaat tegelijkertijd afdrukken. De beelden worden één voor één afgedrukt in de volgorde van de beeldnummers.
Wordt vervolgd
25
).
NL
Page 26
Opmerkingen
• Raadpleeg de handleiding bij de digitale camera voor meer informatie over het vooraf instellen van beelden voor afdrukken.
• Sommige digitale camera's bieden geen ondersteuning voor de functie DPOF of de printer is wellicht niet compatibel met bepaalde functies van de digitale camera.
Met de afstandsbediening
2
1
Druk herhaaldelijk op AUTO
1
PRINT om "INDEX", "DPOF" of "ALL" op het televisiescherm weer te geven.
Het af te drukken beeld wordt met oranje kaders weergegeven.
AUTO PRINT-aanduiding
De selectie annuleren (alleen INDEX/ALL)
Druk op g/G/f/F om het gele kader te verplaatsen naar het beeld waarvan u de selectie in de beeldenlijst wilt annuleren en druk op CANCEL.
Het oranje kader verdwijnt en de selectie wordt geannuleerd.
Opmerking
U kunt de selectie van beelden die vooraf zijn ingesteld met DPOF, niet annuleren.
Druk op PRINT.
2
Het afdrukken wordt gestart. Tijdens het afdrukken wordt het afdrukproces op het televisiescherm weergegeven.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Als het afdrukken is voltooid en
3
het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade.
Normaal afdrukken hervatten
Druk herhaaldelijk op AUTO PRINT tot INDEX, DPOF of ALL uit het televisiescherm verdwijnt.
Tips
• Zelfs als de printcartridge leegraakt tijdens het afdrukken, kunt u doorgaan met afdrukken. Als er een bericht verschijnt, volgt u de instructies op het televisiescherm om de printset te vervangen (pagina 11 tot en met
15).
• Als "Date Print" is ingesteld op "ON", wordt de opnamedatum (jaar, maand en dag) ook afgedrukt (pagina 50).
26
NL
Page 27

Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand)

Druk herhaaldelijk op INPUT

Geselecteerde beelden afdrukken

U kunt met het LCD-scherm van de printer het beeldnummer opgeven en het beeld afdrukken.
Beeldnummers opgeven
Maak een index-afdruk om de beeldnummers te zoeken. U kunt de beeldenlijst ook op een televisiescherm weergeven of de beeldnummers met een digitale camera controleren.
Voordat u begint
U moet voorbereidingen 1 tot en met 6 (pagina 10 tot en met 17) en de volgende handelingen uitvoeren:
• "Een geheugenkaart plaatsen" (pagina
18) of "Een camera of ander extern apparaat aansluiten" (pagina 20)
Druk op ON/STANDBY om de
1
printer in te schakelen (pagina
17).
De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden.
Als "MONITOR OUT mode is selected" op het LCD-scherm wordt weergegeven
Druk op MONITOR OUT om het hoofdmenu op het LCD-scherm weer te geven (LCD-stand).
2
SELECT om de geheugenkaart of het externe apparaat met de af te drukken beelden te selecteren.
Wanneer u op de toets drukt, worden achtereenvolgens "Memory Stick", "SD", "CF" en "External Device" op het LCD-scherm weergegeven. (Als er geen extern apparaat is aangesloten, wordt "External Device" niet weergegeven.)
Het toegangslampje knippert als de printer de geheugenkaart leest.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
Geselecteerd medium (geheugenkaart of extern apparaat)
Type printcartridge (P: Post Card/L: 9 x 13 cm)
Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand)
Terugkeren naar de MONITOR OUT­stand
Ga terug naar het hoofdmenu en druk op MONITOR OUT.
Als "Selected" niet is geselecteerd bij "Print Settings"
U selecteert "Selected" als volgt: 1 Controleer of "Print Settings" is
geselecteerd en druk op G. Het venster met afdrukinstellingen
wordt weergegeven.
Wordt vervolgd
27
NL
Page 28
2 Druk op f/F om "Selected Image"
te selecteren en druk op g. Het hoofdmenu wordt opnieuw
weergegeven.
Druk op PRINT.
3
De beeldnummers en het aantal exemplaren voor de beelden op de geselecteerde geheugenkaart of het geselecteerde externe apparaat worden weergegeven.
Beeldnummer Aantal exemplaren
Tip
U kunt het venster "Select Image" weergeven door in stap 2-2 op G te drukken.
Druk op f/F om het
4
beeldnummer van het af te drukken beeld te selecteren en druk op ENTER of CANCEL om het aantal exemplaren in te stellen.
• Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u op ENTER.
• Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u op CANCEL.
NL
28
• Als u de selectie wilt annuleren, houdt u CANCEL ten minste twee seconden ingedrukt. (U kunt deze bewerking niet uitvoeren met de afstandsbediening.)
U kunt maximaal 20 exemplaren voor één beeld opgeven.
CANCEL
Herhaal stap 4 om het aantal
5
exemplaren van de af te drukken beelden in te stellen.
Druk op PRINT.
6
De geselecteerde beelden worden afgedrukt. Tijdens het afdrukken wordt het afdrukproces weergegeven op het LCD-scherm.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Als het afdrukken is voltooid en het
7
papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade.
Zie pagina 23 voor opmerkingen over het afdrukken.
Page 29
AUTO afdrukken (INDEX/
DPOF/ALL)
Met AUTO (automatisch) afdrukken kunt u tegelijkertijd meerdere beelden op een geheugenkaart of een extern apparaat afdrukken.
De printer biedt de volgende drie afdrukmethoden voor AUTO. Zie pagina 25 voor meer informatie.
INDEX afdrukken
U kunt een lijst (index) afdrukken met alle beelden op het geselecteerde medium.
Beelden afdrukken die vooraf zijn
ingesteld met DPOF
U kunt alle beelden op een digitale camera die vooraf zijn ingesteld met DPOF, afdrukken.
Beelden afdrukken met ALL
U kunt alle beelden op een medium één voor één afdrukken.
Druk herhaaldelijk op AUTO
1
PRINT om "INDEX", "DPOF" of "ALL" bij "Print Settings" in het hoofdmenu weer te geven.
Druk op PRINT.
2
Het afdrukken wordt gestart. Tijdens het afdrukken wordt "PRINT" weergegeven op het LCD-scherm.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Als het afdrukken is voltooid en
3
het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade.
Normaal afdrukken hervatten
Druk herhaaldelijk op AUTO PRINT tot "Selected" wordt weergegeven.
Tips
•U kunt ook stap 1 tot en met 2 op pagina 27 en 28 uitvoeren om het venster Print Settings weer te geven en op f/F drukken om "INDEX", "DPOF" of "ALL" te selecteren.
Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand)
De geselecteerde aanduiding voor AUTO afdrukken (INDEX, DPOF of ALL)
Druk op g om terug te keren naar het hoofdmenu en druk op PRINT.
• Zelfs als de printcartridge leegraakt of het printpapier opraakt tijdens het afdrukken, kunt u doorgaan met afdrukken door de printcartridge te vervangen of printpapier te plaatsen.
• Als "Date Print" is ingesteld op "ON" in het menu, wordt de opnamedatum (jaar, maand en dag) ook afgedrukt (pagina 50).
29
NL
Page 30

De afdrukinstellingen wijzigen

U kunt een gedeelte van de menu's SET UP en OPTION op het LCD-scherm weergeven en de afdrukinstellingen wijzigen.
Druk op f/F om "Set Up" in het
1
hoofdmenu te selecteren.
Druk op G.
2
Het venster Set Up wordt weergegeven.
Druk op f/F om de gewenste
3
instelling te selecteren en druk op G.
Het instelscherm voor het geselecteerde item wordt weergegeven.
Druk op f/F om de optie te
4
selecteren en druk op g.
Het venster Set Up wordt opnieuw weergegeven.
De geselecteerde optie wordt weergegeven.
NL
30
Herhaal stap 3 en 4 om de overige
5
items in te stellen.
Terugkeren naar het hoofdmenu
Druk op g.
Auto Fine Print 3 U kunt voor het
afdrukken de functie voor het automatisch aanpassen van beelden selecteren of uitschakelen. (Photo*/Vivid/Off)
Exif Print U kunt de functie voor
automatische aanpassingen voor beelden die zijn opgenomen met een Exif Print (Exif 2.21)­compatibele digitale camera, in- of uitschakelen om de beste beeldkwaliteit te verkrijgen. (On*/Off)
Borders
Date Print U kunt kiezen of u het
Color Setting U kunt de kleuren (R/
Language U kunt de taal voor het
* Fabrieksinstellingen Zie pagina 49, 50 en 56 voor meer informatie over elke instelling.
U kunt kiezen uit afdrukken met of zonder rand. (Yes/No*)
beeld wilt afdrukken met of zonder de datum waarop het beeld is gemaakt. (On/Off*)
G/B) en de scherpte van een afgedrukt beeld aanpassen (pagina 50). (R: 0/G:0/B:0/ Sharpness:0)
menu en de berichten selecteren. (English*/ French/Spanish/ German)
Page 31

Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)

De menustand uitschakelen

Beelden bewerken

Het menu Edit weergeven

U kunt het menu Edit op het televisiescherm weergeven en beelden bewerken of effecten aan beelden toevoegen.
Toetsen die in het menu Edit worden gebruikt
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Druk nogmaals op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Druk op g/G om (Edit) te
3
selecteren en druk vervolgens ENTER.
Het menu Edit wordt weergegeven.
Cursor Menu Edit
PRINT
EDIT
PRINT
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Geef het beeld weer dat u wilt
1
bewerken.
Selecteer het beeld in de beeldenlijst of druk op PICTURE om het voorbeeld weer te geven.
Druk op MENU op de printer of
2
op EDIT op de afstandsbediening.
De menubalk wordt weergegeven. Als u op EDIT drukt, wordt het menu Edit in stap 3 weergegeven.
Pictogram voor menu Edit Menubalk
Items Functies
/ Beelden of items vergroten
of verkleinen.
Beelden of items verplaatsen.
Beelden of items draaien.
De beeldkwaliteit aanpassen.
Filters aan een beeld toevoegen.
Rode ogen beperken.
Tekens aan een beeld toevoegen.
Reset De bewerkingen ongedaan
maken.
Save Het bewerkte beeld
opslaan.
Exit Het menu Edit sluiten.
Tip
Terwijl u een beeld bewerkt, kunt u op MENU drukken en een aantal items in het menu Set Up instellen.
31
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
NL
Page 32

Beelden vergroten of verkleinen

Geef het menu Edit weer (pagina
1
31).
Druk op g/G/f/F om te
2
selecteren om een beeld te vergroten of om te selecteren om een beeld te verkleinen en druk op ENTER.
Wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld groter of kleiner:
: maximaal 200% : maximaal 60%
Opmerking
De beeldkwaliteit van een vergroot beeld kan afnemen, afhankelijk van de grootte.
Druk op ENTER.
4
De positie van het beeld wordt vastgelegd.

Beelden draaien

Geef het menu Edit weer (pagina
1
31).
Druk op g/G/f/F om (draaien)
2
te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Rotate wordt weergegeven.
Menu Rotate Hulpmiddel voor draaien

Beelden verplaatsen

Geef het menu Edit weer (pagina
1
31).
Druk op g/G/f/F om (positie)
2
te selecteren en druk op ENTER.
Het beeldkader wordt geel en u kunt het beeld verplaatsen.
Verplaats het beeld met de
3
pijltoets g/G/f/F.
Het beeld wordt in de geselecteerde richting verplaatst.
NL
32
Druk op f/F om de richting te
3
selecteren waarin u het beeld wilt draaien en druk op ENTER.
• 90° rechtsom draaien: wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid.
• 90° linksom draaien: wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° linksom gedraaid.
Page 33

Beelden aanpassen

Geef het menu Edit weer (pagina 31).
1
Druk op g/G/f/F om (aanpassen)
2
te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Adjust wordt weergegeven.
Menu Adjust Hulpmiddel voor aanpassen
Druk op f/F om het gewenste
3
hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER.
De aanpassingsbalk verschijnt.
Als “Brightness” is geselecteerd.
• Sharpness: druk op f om de contouren van het beeld scherper te maken of op F om de contouren te herstellen.
Druk op ENTER.
5
De aanpassingen worden geactiveerd.
De aanpassingen ongedaan maken
Druk op g/G/f/F om “Reset” te selecteren en druk op ENTER. De aanpassingen van het beeld worden ongedaan gemaakt.

Speciale filters aan een beeld toevoegen

Geef het menu Edit weer (pagina
1
31).
Druk op g/G/f/F om (filter) te
2
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Filter wordt weergegeven.
Menu Filter Hulpmiddel voor filters
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Aanpassingsbalk
Verplaats het schuifblokje naar de
4
gewenste positie om het niveau aan te passen.
• Brightness: druk op f om de foto helderder te maken of op F om de foto donkerder te maken.
Tint: druk op f om de foto blauwer te maken of op F om de foto roder te maken.
• Saturation: druk op f om de kleuren dieper te maken of op F om de kleuren lichter te maken.
Druk op f/F om het filter te
3
selecteren dat u aan het beeld wilt toevoegen.
• Sepia: het beeld lijkt op een oude foto met vervaagde kleuren.
• Monochrome: het beeld wordt monochroom.
• Paint: het beeld lijkt op een schilderij.
Fish-eye: het beeld lijkt op een foto
• die is genomen met een fish-eye lens.
• Clear Filter: het filter wordt uit het beeld verwijderd.
Wordt vervolgd
33
NL
Page 34
Druk op ENTER.
4
Het filter wordt geactiveerd.

Rode ogen beperken

Als u een foto hebt genomen met de flitser, kunt u rode ogen beperken.
Opmerking
Als u bewerkingen, zoals vergroten, verkleinen, draaien of verplaatsen van beelden, uitvoert nadat u de functie voor de beperking van rode ogen hebt ingesteld, wordt deze functie wellicht niet geactiveerd. Schakel deze functie pas in als u alle andere bewerkingen hebt uitgevoerd.
Geef het menu Edit weer (pagina
1
31).
Druk op g/G/f/F om (rode
2
ogen beperken) te selecteren en druk op ENTER.
Het aanpassingskader verschijnt op het beeld. Dit kader geeft het gebied aan waarin de functie voor de beperking van rode ogen wordt uitgevoerd.
Aanpassingskader
Het aanpassingskader verplaatsen
1 Druk op g/G/f/F om
(positie) te selecteren en druk op ENTER.
2 Verplaats het kader met g/G/f/
F.
Het kader wordt in de geselecteerde richting verplaatst.
3 Druk op ENTER.
De huidige positie van het kader wordt vastgelegd.
De grootte van het aanpassingskader aanpassen
Druk op g/G/f/F om (vergroten) of (verkleinen) te selecteren en druk op ENTER.
Wanneer u op ENTER drukt, wordt het kader groter of kleiner.
Tip
Maak het aanpassingskader twee tot zeven keer zo groot als het oog.
Druk op g/G/f/F om “Execute” te
4
selecteren en druk op ENTER.
Het gebied waarop de functie voor de beperking van rode ogen wordt toegepast, wordt vergroot.
Pas de positie en de grootte van
3
het aanpassingskader aan.
U kunt de functie voor de beperking van rode ogen afzonderlijk toepassen op het linker- en rechteroog.
NL
34
Druk op ENTER om de functie
5
voor de beperking van rode ogen toe te passen.
De aanpassingen worden geactiveerd.
De aanpassingen ongedaan maken
Druk in stap 5 op CANCEL. De functie voor de beperking van rode ogen wordt geannuleerd en het venster van stap 2 wordt weergegeven.
Page 35

Tekens toevoegen

U kunt maximaal 5 regels met tekens aan een beeld toevoegen.
Geef het menu Edit weer (pagina 31).
1
Druk op g/G/f/F om (tekst) te
2
selecteren en druk op ENTER.
Het toetsenbord wordt weergegeven.
Huidig regelnummer Tekstinvoervak
De tekens worden ingevoerd met de kleur die wordt weergegeven naast de toets “COLOR”. Als u een andere kleur wilt selecteren, voert u de volgende procedure uit:
1
Druk op
te selecteren en druk op ENTER. Het selectievenster voor kleuren
wordt weergegeven.
g/G/f/F
om “COLOR”
Kleur en lettertype selecteren en berichten laden/opslaan.
Tekens selecteren.
Selecteer een lettertype.
3
De tekens worden ingevoerd in het lettertype dat wordt weergegeven in de toets “FONT”. Als u een ander lettertype wilt selecteren, voert u de volgende procedure uit:
1 Druk op g/G/f/F om “FONT” te
selecteren.
2 Druk herhaaldelijk op ENTER tot
het gewenste lettertype wordt weergegeven:
Opmerking
U kunt niet meerdere lettertypen en kleuren opgeven voor een ingevoerde reeks tekens. Alle regels met tekens worden ingevoerd met hetzelfde lettertype en dezelfde kleur. U kunt lettertypen en kleuren wijzigen terwijl u de tekens invoert. Het gewijzigde lettertype en de gewijzigde kleur worden toegepast op alle ingevoerde tekens.
Selecteer een kleur.
4
2 Druk op g/G/f/F om de
gewenste kleur te selecteren en druk op ENTER.
Opmerking
U kunt niet voor elke tekenregel een andere kleur gebruiken.
Druk op g/G/f/F om het
5
gewenste teken te selecteren en druk op ENTER om een teken in te voeren.
De geselecteerde tekens worden ingevoerd in het tekstinvoervak. Voor elke regel kunt u maximaal 50 tekens invoeren.
Naar de volgende regel gaan
Druk op g/G/f/F om # te selecteren en druk op ENTER.
U kunt maximaal 5 regels invoeren.
Hoofdletters invoeren
Druk op g/G/f/F om “CAPS” te selecteren en druk op ENTER. Het toetsenbord voor hoofdletters wordt weergegeven. Selecteer “CAPS” nogmaals om het toetsenbord voor kleine letters weer te geven.
Wordt vervolgd
35
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
NL
Page 36
Tekens in het invoervak corrigeren
• Tekens vóór de cursor ( | ) in het invoervak verwijderen
Druk op g/G/f/F om “BS” (Back Space) te selecteren en druk op ENTER. Wanneer u op ENTER drukt, wordt het teken vóór de cursor verwijderd.
• Tekens invoegen in de reeks ingevoerde tekens
Druk op g/G/f/F om “B” of “b” in het venster te selecteren en druk herhaaldelijk op ENTER om de cursor (|) te verplaatsen naar de positie waar u het teken wilt invoegen.
Als u de resterende tekens hebt
6
ingevoerd, drukt u op g/G/f/F om “NEXT” te selecteren en drukt u op ENTER.
Het toetsenbord verdwijnt en de ingevoerde tekens worden aan het beeld toegevoegd.
Hulpmiddelen voor aanpassen
Items Functies
Re-input Het toetsenbord wordt
weergegeven. Voer de tekens opnieuw in.
Wanneer u op ENTER drukt, worden de tekens groter.
Wanneer u op ENTER drukt, worden de tekens kleiner.
Verplaats de tekens met de pijltoets g/G/f/F en druk op ENTER.
Wanneer u op ENTER drukt, worden de tekens 90° rechtsom gedraaid.
Wanneer u op ENTER drukt, worden de tekens 90° linksom gedraaid.
Opmerking
Als u een groot aantal tekens invoert, kunt u de tekens wellicht niet draaien of de tekens groter of kleiner maken.
Druk op f/F om “Execute” te
8
selecteren en druk op ENTER.
De tekens worden op het beeld vastgelegd.
Druk op g/G/f/F om het
7
gewenste hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER om de grootte en positie van de tekens aan te passen.
Herhaal deze stap als u meerdere aanpassingen wilt maken.
NL
36
Opmerking
Zodra u “Execute” hebt geselecteerd, kunt u de tekens niet meer verplaatsen of verwijderen.
Page 37
Veelgebruikte tekens vastleggen als bericht
U kunt veelgebruikte tekens vastleggen als bericht en deze later in het tekstinvoervak laden. U kunt maximaal drie berichten opslaan waarbij elk bericht maximaal 80 tekens mag bevatten.
Voer stap 1-5 in het gedeelte
1
“Tekens toevoegen” (pagina 35 en 36) uit om tekens in te voeren die u wilt vastleggen als bericht in het tekstinvoervak.
Druk op g/G/f/F om “LOAD/
2
SAVE” te selecteren en druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het vastleggen en opslaan van berichten wordt weergegeven.
Vastgelegde berichten laden
Selecteer “Load” in stap 3 om het selectievenster voor berichten weer te geven.
Druk op f/F om het gewenste bericht te selecteren en druk op ENTER. Het geselecteerde bericht wordt in het tekstinvoervak geplaatst.
Opmerking
De tekens die zijn ingevoerd in het tekstinvoervak, worden overschreven en vervangen door het bericht.
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Druk op g/G om “Save” te
3
selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor berichten wordt weergegeven.
Druk op f/F om het berichtvak te
4
selecteren waarin u de tekens wilt vastleggen en druk op ENTER.
De ingevoerde tekens worden vastgelegd als bericht.
37
NL
Page 38

Beelden opslaan en afdrukken

Beelden opslaan
Als u klaar bent met de bewerkingen of het maken van creatieve afdrukken of als u "Save" in het venster selecteert, wordt het dialoogvenster weergegeven waarin u het medium kunt selecteren waarop u het beeld wilt opslaan. U kunt het beeld met een nieuw bestandsnummer opslaan.
Tip
Het geselecteerde beeld wordt niet overschreven.
Selecteer de bestemming om een
1
beeld op te slaan.
Druk op f/F om het medium ("Memory Stick", "Compact Flash" of "SD Cards" ) te selecteren en druk op ENTER.
Het beeld wordt opgeslagen. Het dialoogvenster met het nieuwe bestandsnummer wordt weergegeven.
Druk op ENTER.
3
Opmerking
Tijdens het opslaan van het beeld moet u de printer niet uitschakelen en de geheugenkaart niet uit de printer verwijderen. Als u dit wel doet, kan de geheugenkaart worden beschadigd.
Beelden afdrukken
Druk op PRINT.
1
Het dialoogvenster voor het opgeven van het aantal exemplaren wordt weergegeven.
Het dialoogvenster voor het instellen van de datum wordt weergegeven. U kunt de datum met het beeld opslaan.
Stel de datum in.
2
Druk op f/F om het nummer te selecteren en druk op g/G om de dag, de maand en het jaar te selecteren. Druk op ENTER.
NL
38
Stel het aantal exemplaren in.
2
• Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u herhaaldelijk op ENTER.
• Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u herhaaldelijk op CANCEL.
• Als u het aantal exemplaren weer op één wilt zetten, drukt u ten minste twee seconden op CANCEL. (U kunt deze bewerking niet uitvoeren met de afstandsbediening.)
Druk op g/G/f/F om “OK” te
3
selecteren om te beginnen met afdrukken.
Het beeld waarvan u het voorbeeld hebt bekeken, wordt afgedrukt.
Page 39
Verschillende afdrukken maken
(Creative Print)

Het menu Creative Print weergeven

U kunt het menu Creative Print weergeven op het televisiescherm en kaarten, kalenders en deelbeelden maken met de beelden op een geheugenkaart of een extern apparaat.
Toetsen die in het menu Creative Print worden gebruikt
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
PRINT
CREATIVE PRINT
PRINT
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Druk op MENU op de printer of
1
op CREATIVE PRINT op de afstandsbediening.
De menubalk wordt weergegeven. Als u op CREATIVE PRINT drukt, wordt het menu Creative Print in stap 3 weergegeven.
De menubalk wordt weergegeven.
Pictogram voor menu Creative Print
Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Druk op g/G om (Creative
2
Print) te selecteren en druk vervolgens ENTER.
Het menu Creative Print wordt weergegeven.
Het menu Creative Print sluiten
• Druk tijdens de bewerkingen op MENU en selecteer "Creative Print Complete".
• Geef het voorbeeld weer, druk op g/G/ f/F om "Exit" te selecteren en druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het opslaan van beelden wordt wellicht weergegeven (pagina 38).
De bewerking halverwege ongedaan maken of opnieuw uitvoeren
Druk op CANCEL. Het venster van de vorige stap wordt weergegeven. Afhankelijk van de stap kunt u de bewerking wellicht niet ongedaan maken.
Tip
Terwijl u een creatieve afdruk maakt, kunt u op MENU drukken en een aantal items in het menu Set Up instellen.
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
39
NL
Page 40

Afdrukken met een vrije indeling maken

U kunt beelden, achtergrondafbeeldingen, berichten, tekens, kalenders of stempels toevoegen om een originele afdruk met een vrije indeling te maken.
Geef het menu Creative Print
1
weer (pagina 39).
Druk op g/G/f/F om “Free Layout”
2
te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor het afdrukformaat wordt weergegeven.
Als u geen achtergrondafbeelding voor het beeld wilt gebruiken, selecteert u “No Wallpaper”.
Het voorbeeldvenster met de geselecteerde achtergrondafbeelding wordt weergegeven.
Geselecteerde achtergrondafbeelding
Druk op g/G om het afdrukformaat
3
te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor achtergrondafbeeldingen wordt weergegeven.
Druk op
4
achtergrondafbeelding te selecteren en druk op ENTER.
g/G/f/F
om de gewenste
Druk op
5
te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor kaders wordt weergegeven.
Druk op
6
selecteren waarmee u het beeld wilt vormgeven en druk op ENTER.
Als u geen kader wilt gebruiken, selecteert u “No Frame”.
De beeldenlijst wordt weergegeven.
g/G/f/F
g/G/f/F
om (beeld)
om het kader te
40
NL
Page 41
Druk op
7
gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van het beeldformaat en de beeldpositie wordt weergegeven.
Hulpmiddelen voor aanpassen
g/G/f/F
om het
Druk op
9
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van het omkaderde beeldformaat en de positie wordt weergegeven.
Pas het formaat en de positie van
10
het omkaderde beeld aan.
Zie stap 8 voor meer informatie over aanpassingen.
Druk op
11
selecteren en druk op ENTER.
Het omkaderde beeld wordt weergegeven.
Met de items in dit venster kunt u uw favoriete effecten toevoegen aan de afdruk (pagina 42-43).
Items die u aan de afdruk kunt toevoegen
g/G/f/F
g/G/f/F
Voorbeeld van de afdruk
om “Execute” te
om “Execute” te
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Druk op g/G/f/F om het gewenste
8
hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER.
Items Functies
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het beeld groter.
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het beeld kleiner.
Verplaats het
aanpassingskader met
en druk op ENTER.
f/F
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid.
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het beeld 90° linksom gedraaid.
g/G/
Controleer het voorbeeld, sla het
12
Creative Print-beeld op en druk dit af.
Zie pagina 38 voor het afdrukken en opslaan van beelden.
41
NL
Page 42
Uw favoriete effecten toevoegen aan de afdruk
x Stempels toevoegen
Druk op
1
te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor stempels wordt weergegeven.
g/G/f/F
om (stempel)
x Berichten toevoegen
Druk op
1
te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor berichten wordt weergegeven.
g/G/f/F
om (bericht)
Druk op
2
stempel te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van het stempelformaat en de stempelpositie wordt weergegeven.
Pas het formaat en de positie van
3
de stempel aan.
Zie stap 8 op pagina 41 voor meer informatie over aanpassen.
Druk op
4
selecteren en druk op ENTER.
De geselecteerde stempel wordt aan het beeld toegevoegd.
x De achtergrondafbeelding wijzigen
Als u de achtergrondafbeelding wilt wijzigen, drukt u op (Wallpaper) te selecteren en drukt u op ENTER. Het venster voor selecteren van de achtergrondafbeelding wordt weergegeven. Voer stap 4 op pagina 40 uit.
g/G/f/F
g/G/f/F
g/G/f/F
om de gewenste
om “Execute” te
om
Druk op
2
gewenste bericht te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor de tekenkleur wordt weergegeven.
Druk op
3
kleur te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van het berichtformaat en de berichtpositie wordt weergegeven.
Pas het formaat en de positie van
4
het bericht aan.
Zie stap 8 op pagina 41 voor meer informatie over aanpassen.
Druk op
5
selecteren en druk op ENTER.
Het geselecteerde bericht wordt aan het beeld toegevoegd.
g/G/f/F
g/G/f/F
g/G/f/F
om het
om de gewenste
om “Execute” te
42
NL
Page 43
x Kalenders toevoegen
Druk op
1
(kalender) te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het selecteren van een kalendertype wordt weergegeven.
Druk op
2
gewenste kalendertype te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor de kalenderinstellingen wordt weergegeven.
g/G/f/F
g/G/f/F
om
om het
Item Functies
Start Month
Stel de beginmaand en het beginjaar voor de kalender in.
g/G
Druk op het jaar te selecteren en druk op f/F
om het nummer te
selecteren. Druk op ENTER.
Start Day
Stel de eerste dag van de week in (wordt uiterst links op de kalender gezet). Druk op “Monday” te selecteren. Druk op ENTER.
Color of Day
Stel de kleur in voor zondag en zaterdag zoals u deze wilt weergeven in de kalender. Druk
G
en vervolgens op
op de gewenste kleur voor zondag en zaterdag te selecteren. Druk vervolgens op ENTER.
om de maand of
g/G
om “Sunday” of
f/F
om
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Stel de kalender in.
3
Druk op de pijltoets ( volgende items te selecteren en op de pijltoets ( selecteren.
g/G
f/F
) om de
) om een optie te
Druk op
4
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van het kalenderformaat en de kalenderpositie wordt weergegeven.
Pas het formaat en de positie van
5
de kalender aan.
Zie stap 8 op pagina 41 voor meer informatie over aanpassen.
Druk op
6
selecteren en druk op ENTER.
De geselecteerde kalender wordt aan het beeld toegevoegd.
x Tekens toevoegen
Druk op selecteren en druk op ENTER.
Het toetsenbord wordt weergegeven. Zie “Tekens toevoegen” op pagina 35-36 voor meer informatie over het invoeren van tekens.
g/G/f/F
g/G/f/F
g/G/f/F
om “Execute” te
om “Execute” te
om (tekst) te
43
NL
Page 44

Kalenders maken

U kunt een geselecteerde kalender aan een of meer beelden toevoegen om een originele kalender te maken.
Geef het menu Creative Print
1
weer (pagina 39).
Druk op
2
te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor het afdrukformaat wordt weergegeven (pagina 40).
Druk op g/G om het afdrukformaat
3
te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het selecteren van een kalendertype wordt weergegeven (pagina 43).
Druk op
4
sjabloon te selecteren en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de gewenste sjabloon wordt weergegeven.
Beeldgebied Kalendergebied
g/G/f/F
g/G/f/F
om “Calendar”
om de gewenste
Druk op g/G/f/F om een beeldgebied
1
te selecteren en druk op ENTER. De beeldenlijst wordt weergegeven
(pagina 41).
2 Druk op
gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van het beeldformaat en de beeldpositie wordt weergegeven.
3 Pas het formaat en de positie van
het beeld aan. Zie stap 8 op pagina 41 voor meer
informatie over aanpassingen.
4 Druk op g/G/f/F om “Execute”
te selecteren en druk op ENTER. Het beeld wordt geselecteerd en
weergegeven in het betreffende gebied.
Stel de kalender in.
6
Druk op kalendergebied te selecteren en druk op ENTER om het venster voor de kalenderinstellingen weer te geven. Stel de kalender op dezelfde manier in als in stap 3 op pagina 43.
Druk op
7
selecteren en druk op ENTER.
De kalender wordt weergegeven in het kalendergebied.
g/G/f/F
g/G/f/F
g/G/f/F
om het
om het
om “Execute” te
Tip
U kunt een beeld- of kalendergebied in een willekeurige volgorde selecteren en instellen.
Selecteer een beeld.
5
Als u een sjabloon met meerdere beelden selecteert, herhaalt u de onderstaande procedure om een beeld voor elk gebied te selecteren.
NL
44
Controleer het voorbeeld, sla het
8
Creative Print-beeld op en druk dit af.
Zie pagina 38 voor het afdrukken en opslaan van beelden.
Page 45

Kaarten maken

U kunt een wens of een bericht aan de beelden toevoegen en een originele kaart maken, zoals de kaart
hierna
die weergegeven.
1
wordt
Geef het menu Creative Print weer (pagina 39).
Beeldgebied Berichtgebied
2
Druk op
g/G/f/F
om “Card” te
selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor het afdrukformaat wordt weergegeven (pagina 40).
3
Druk op
g/G
om het afdrukformaat te selecteren en druk op ENTER.
De kaartsjablonen worden weergegeven.
Als u “Postcard size” selecteert
4
Druk op
g/G
om de gewenste sjabloon te selecteren en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de gewenste sjabloon wordt weergegeven.
Tekstinvoergebied
Tip
U kunt een gebied in een willekeurige volgorde selecteren en instellen.
Selecteer een beeld.
5
Als u een sjabloon met meerdere beelden selecteert, herhaalt u de onderstaande procedure.
1 Druk op
beeldgebied te selecteren en druk op ENTER.
De beeldenlijst wordt weergegeven (pagina 41).
2 Druk op
gewenste beeld te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van het beeldformaat en de beeldpositie wordt weergegeven.
3 Pas het formaat en de positie van
het beeld aan. Zie stap 8 op pagina 41 voor meer
informatie over aanpassingen.
4 Druk op g/G/f/F om “Execute”
te selecteren en druk op ENTER. Het beeld wordt geselecteerd en
weergegeven in het betreffende gebied.
Voer een bericht in.
6
1 Druk op
berichtgebied te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor berichten wordt weergegeven (pagina 42).
g/G/f/F
g/G/f/F
g/G/f/F
om het
om het
om het
Wordt vervolgd
45
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
NL
Page 46
2 Druk op
gewenste bericht te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor de kleuren van het bericht wordt weergegeven.
3 Druk op
gewenste kleur te selecteren en druk op ENTER.
Het geselecteerde bericht wordt in het berichtgebied geplaatst.
Voer de tekens in.
7
Druk op tekengebied te selecteren en druk op ENTER.
Het toetsenbord wordt weergegeven. Zie “Tekens toevoegen” op pagina 35­36 voor meer informatie over het invoeren van tekens.
Als u de tekens hebt ingevoerd en
8
aangepast, drukt u op “Execute” te selecteren en drukt u op ENTER.
De tekens worden op het beeld vastgelegd.
g/G/f/F
g/G/f/F
g/G/f/F
om het
om de
om het
f/F
om

Deelbeelden maken

U kunt een afdruk maken met 2, 4, 9, 13 of 16 deelbeelden.
(Afdrukken met 13 en 16 deelbeelden zijn alleen beschikbaar met de instelling "Postcard size".)
Geef het menu Creative Print
1
weer (pagina 39).
Druk op
2
Image” te selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor het afdrukformaat wordt weergegeven.
Druk op
3
afdrukformaat te selecteren en druk op ENTER.
De sjablonen voor deelbeelden worden weergegeven.
g/G/f/F
g/G
om het
om “Split
Controleer het voorbeeld, sla het
9
Creative Print-beeld op en druk dit af.
Zie pagina 38 voor het afdrukken en opslaan van beelden.
NL
46
Page 47
Druk op
4
sjabloon te selecteren en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de gewenste sjabloon wordt weergegeven.
Tip
U kunt elk gebied in een willekeurige volgorde selecteren en instellen.
g/G/f/F
Beeldgebied
om de gewenste
Druk op
8
selecteren en druk op ENTER.
Het voorbeeld wordt weergegeven.
Controleer het voorbeeld, sla het
9
Creative Print-beeld op en druk dit af.
Zie pagina 38 voor meer informatie.
g/G/f/F
om “Execute” te
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Druk op
5
gewenste gebied te selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het selecteren van beelden wordt weergegeven (pagina
41).
Druk op
6
gewenste beeld te selecteren en druk vervolgens ENTER.
Het venster voor het aanpassen van de beeldpositie wordt weergegeven.
Pas het formaat en de positie van
7
het beeld aan.
Zie stap 8 op pagina 41 voor meer informatie over aanpassingen.
g/G/f/F
g/G/f/F
om het
om het
47
NL
Page 48

De afdrukinstellingen wijzigen (Set Up)

Met het menu Set Up kunt u de afdrukinstellingen wijzigen die op pagina 49 en 50 worden vermeld.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Druk op g/G om (Set Up) te
2
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Set Up wordt weergegeven.
Cursor Menu SET UP
Opmerking
De instellingen die u niet kunt wijzigen, worden grijs weergegeven en kunnen niet worden geselecteerd.
Druk op f/F om de gewenste
3
instelling te selecteren en druk op g/G om de optie te wijzigen. Druk op ENTER.
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Pictogram voor menu Set Up Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
NL
48
Page 49
Item Instellingen Inhoud
Auto Fine Print 3
Photographical*/ •Photographical: beelden worden automatisch Vivid aangepast zodat de beelden mooi en natuurlijk
worden afgedrukt.
•Vivid: beelden worden automatisch aangepast zodat de beelden scherper en levendiger worden
afgedrukt dan met de modus Photographical.
Opmerkingen
•De beeldgegevens worden niet aangepast.
•Als u afdrukt in de PC-stand, worden de instellingen voor deze stand overschreven door de Auto Fine Print 3­instelling van de printerdriver. In de LCD- en PictBridge­stand blijft deze instelling actief.
Off Beelden worden zonder aanpassingen afgedrukt.
Exif Print On*
Beelden die met een Exif Print-compatibele digitale camera (Exif 2.21) zijn gemaakt, worden automatisch aangepast voor de beste beeldkwaliteit.
Opmerking
De beeldgegevens worden niet aangepast.
Off Beelden worden zonder aanpassingen afgedrukt.
Borders Yes Beelden worden met randen afgedrukt.
Opmerking
Afhankelijk van het beeld worden de boven- en onderrand of de rechter- en linkerrand bijgesneden en afgedrukt.
No* Beelden worden zonder randen afgedrukt.
Opmerking
Als u met een digitale camera een standaard 4:3-foto neemt, worden de boven- en onderrand van het beeld bijgesneden en wordt het beeld afgedrukt als een 3:2-foto.
*: Fabrieksinstellingen
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Wordt vervolgd
49
NL
Page 50
Item Instellingen Inhoud
Date Print On Beelden worden afgedrukt met de datum waarop deze zijn
gemaakt als het beeld is opgenomen met de DCF-indeling (Design rule for Camera File system). Als u een afdruk wilt maken met de datum waarop het beeld is gemaakt, moet u beelden in de DCF-bestandsindeling opnemen. Als het beeld wordt opgeslagen met de printer, wordt de datum waarop het beeld wordt opgeslagen, ook afgedrukt.
OFF* Beelden worden zonder de datum afgedrukt.
Color Setting De kleuren en de scherpte van een afdruk worden
aangepast. Druk op g/G om een kleurelement te selecteren(“R” (rood), “G” (groen) of “B” (blauw)) of om “Sharpness” te selecteren en druk op f/F om het niveau in te stellen. (*R: 0/G:0/B:0/Sharpness:0)
R: de rode en blauwe elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe roder het beeld wordt alsof er rood licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er lichtblauw wordt toegevoegd.
G:de groene en paarse elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe groener het beeld wordt alsof er groen licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er roodpaars wordt toegevoegd.
B: de blauwe en gele elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe blauwer het beeld wordt alsof er blauw licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er geel wordt toegevoegd.
Sharpness: hoe hoger u het niveau instelt, hoe scherper de
contouren worden.
*: Fabrieksinstellingen
Instellingen annuleren
Druk op CANCEL. De wijzigingen die u in de instellingen hebt aangebracht, worden ongedaan gemaakt.
NL
50
Page 51

Een diavoorstelling weergeven

U kunt een diavoorstelling van de beelden op een “Memory Stick” of CompactFlash­kaart weergeven. U kunt ook handmatig een beeld afdrukken dat wordt weergegeven.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
PRINT
MENU
PRINT
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Menubalk menu SLIDESHOW
Pictogram voor
Cursor Menu SLIDESHOW
Druk op f/F om “Switch” te
3
selecteren en druk op g/G om “Automatic” te selecteren om automatisch tussen beelden te schakelen of om “Manual” te selecteren om handmatig tussen beelden te schakelen. Druk op ENTER.
Druk op g/G/f/F om “Execute” te
4
selecteren en druk op ENTER.
Als “Automatic” is geselecteerd: De beelden op de geheugenkaart of het externe apparaat worden automatisch één voor één weergegeven.
• Als “Manual” is geselecteerd: Het beeld met de cursor in de
beeldenlijst wordt weergegeven. Als u wilt schakelen tussen beelden, drukt u op g/G/f/F. Het beeld links, rechts, boven of onder het huidige beeld in de beeldenlijst wordt weergegeven.
De diavoorstelling beëindigen
Druk op CANCEL.
Weergegeven beelden afdrukken
Als u de diavoorstelling handmatig afspeelt, kunt u een weergegeven beeld afdrukken door op PRINT te drukken.
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Druk op g/G om (SLIDESHOW)
2
te selecteren en druk op ENTER.
Het menu SLIDESHOW wordt weergegeven.
Opmerkingen
• Afhankelijk van het beeld kan het enige tijd duren voordat het beeld wordt weergegeven.
U kunt beelden die niet als miniaturen worden weergegeven, niet weergeven, omdat deze zijn beschadigd of wegens een ander probleem.
51
NL
Page 52

Beelden verwijderen

U kunt de geselecteerde beelden verwijderen of de "Memory Stick" formatteren.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
Menubalk DELETE/FORMAT
Pictogram voor menu
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Opmerkingen
• Tijdens het verwijderen of formatteren moet u de printer niet uitschakelen en de geheugenkaart niet verwijderen. De printer of de geheugenkaart kan worden beschadigd. Ook kan het beeld worden beschadigd.
Een verwijderd beeld kan niet worden hersteld. Controleer het beeld goed voordat u het verwijdert.
• Als u een "Memory Stick" formatteert, worden alle bestanden, inclusief de beeldbestanden, verwijderd.
•U kunt beelden op een extern apparaat niet verwijderen.
•U kunt geen andere geheugenkaarten dan de "Memory Stick" formatteren.
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Druk op g/G om (DELETE/
2
FORMAT) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu DELETE/FORMAT wordt weergegeven.
Cursor Menu DELETE/FORMAT
Druk op f/F om “Delete Image”
3
te selecteren en druk op ENTER.
De beeldenlijst wordt weergegeven. Het pictogram van de prullenbak verschijnt bij het beeld dat met de cursor is geselecteerd voordat u in stap 1 op MENU hebt gedrukt.
Pictogram van prullenbak

Geselecteerde beelden verwijderen

U kunt beelden op een geheugenkaart verwijderen.
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
NL
52
Page 53
Druk op g/G/f/F om het
4
pictogram van de prullenbak te verplaatsen naar het beeld dat u wilt verwijderen en druk op ENTER.
Druk op ENTER.
5
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
Druk op g/G om “OK” te
6
selecteren en druk op ENTER.
Het geselecteerde beeld wordt verwijderd. Als u andere beelden wilt verwijderen, herhaalt u stap 4 tot en met 6.
Opmerkingen
• Als u een beeld met de aanduiding voor het bijbehorende bestand ( ) verwijdert, wordt het bijbehorende animatiebestand of het e­mailbestand ook verwijderd.
U kunt beveiligde beelden met de beveiligingsaanduiding ( ) niet verwijderen.

Een “Memory Stick” formatteren

U kunt een “Memory Stick” formatteren.
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Druk op g/G om (DELETE/
2
FORMAT) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu DELETE/FORMAT wordt weergegeven.

Beelden zoeken

U kunt beelden op een geheugenkaart of extern apparaat zoeken op bestandsnummer of datum.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Menubalk Pictogram voor menu
IMAGE SEARCH
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Druk op f/F om “Memory Stick
3
Format” te selecteren en druk op ENTER.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
Druk op g/G om “OK” te
4
selecteren en druk op ENTER.
De “Memory Stick” wordt geformatteerd.
Opmerking
Als u een “Memory Stick” formatteert, worden alle beelden van de “Memory Stick” verwijderd.
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Wordt vervolgd
53
NL
Page 54
Druk op g/G om (IMAGE
2
SEARCH) te selecteren en druk op ENTER.
Het menu IMAGE SEARCH wordt weergegeven.
Cursor Menu IMAGE SEARCH
Druk op f/F om de zoekmethode
3
te selecteren en druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het opgeven van de zoekcriteria wordt weergegeven.
Druk op g/G om een item te
4
selecteren en op f/F om nummers op te geven.
• Als u “By File No.” selecteert:
Geef de begin- en eindnummers op voor de bestanden waarnaar u wilt zoeken:
Nummer eerste bestand Nummer laatste bestand
• Als u “By Date” selecteert:
Geef de begin- en einddatums op voor de bestanden waarnaar u wilt zoeken:
Begindatum Einddatum
Tip
Als u beelden van een specifieke dag wilt zoeken, voert u in beide vakken dezelfde datum in.
• Als u “By Folder No.” selecteert:
Geef het mapnummer op van de beelden waarnaar u wilt zoeken:
Druk op ENTER.
5
Het zoeken begint. Als het zoeken is voltooid, worden de zoekresultaten weergegeven.
Als er geen beelden zijn gevonden
“No images were found” wordt weergegeven.
Tip
Als u een specifiek bestand wilt zoeken, voert u in beide vakken hetzelfde nummer in.
NL
54
Druk op ENTER.
6
De beeldenlijst wordt weergegeven.
• Als u “By File No.” of “By Date” hebt geselecteerd, worden de gevonden beelden geselecteerd met een oranje kader.
• Als u “By Folder No.” hebt geselecteerd, wordt het eerste beeld in de geselecteerde map met de cursor geselecteerd.
Page 55

De printervoorkeuren wijzigen (Option)

Met het menu Option kunt u de voorkeuren wijzigen die op pagina 56 worden weergegeven.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
MENU
g/G/f/F/ENTER
CANCEL
Druk op g/G om (Option) te
2
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Option wordt weergegeven.
Cursor Menu Option
Druk op f/F om de gewenste
3
instelling te selecteren, druk op g/G om de optie te wijzigen en druk op ENTER.
Opmerking
Items die u niet kunt wijzigen, worden grijs weergegeven en kunnen niet worden geselecteerd.
Verschillende afdrukken maken (MONITOR OUT-stand)
Druk op MENU.
1
De menubalk wordt weergegeven.
Pictogram voor menu Option Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Wordt vervolgd
55
NL
Page 56
Item Instellingen Inhoud
Listing Order
Ascending* In het venster met de beeldenlijst worden de beelden
in de volgorde van de beeldnummers weergegeven waarbij het laagste nummer eerst wordt weergegeven.
Descending In het venster met de beeldenlijst worden de beelden
in de volgorde van de beeldnummers weergegeven waarbij het hoogste nummer eerst wordt weergegeven.
Image Without Icon* In het venster met de beeldenlijst worden de Thumbnail beelden zonder miniaturen (miniatuurweergaven
die worden gebruikt als index) weergegeven als pictogram.
Generate In het venster met de beeldenlijst worden de beelden
zonder miniaturen (miniatuurweergaven die worden gebruikt als index) weergegeven als het originele beeld.
Image data display
On In het venster met de beeldenlijst worden de
beeldgegevens (bestandstype, opname­omstandigheden, enzovoort) weergegeven.
Off* In het venster met de beeldenlijst worden geen
beeldgegevens weergegeven.
Language U kunt de taal voor het menu en de berichten selecteren. (English*/
French/Spanish/German)
*: Fabrieksinstellingen
Instellingen annuleren
Druk op CANCEL. De wijzigingen die u in de instellingen hebt aangebracht, worden ongedaan gemaakt.
NL
56
Page 57

Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridge-stand)

Druk een beeld af vanaf de

Beelden afdrukken vanaf de digitale camera

U kunt een PictBridge-compatibele digitale camera aansluiten op de printer en beelden rechtstreeks vanaf de digitale camera afdrukken.
Stel de digitale camera in voor
1
afdrukken met een PictBridge­compatibele printer.
De instellingen en bewerkingen die zijn vereist vóór de aansluiting, verschillen afhankelijk van de digitale camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de digitale camera voor meer informatie. (Selecteer bijvoorbeeld voor de Sony Cyber-shot digitale camera de stand "PictBridge" voor "USB Connect".)
Opmerking
Als u een DSC-T1 gebruikt, moet u de softwareversie bijwerken.
5
digitale camera.
De printer biedt ondersteuning voor de volgende afdrukken:
• Eén beeld afdrukken
• Alle beelden afdrukken (ALL)
• Index-afdrukken (INDEX)
• DPOF-afdrukken
• Afdrukken met of zonder rand
• Datum afdrukken Zie pagina 23 voor opmerkingen over het afdrukken.
Opmerkingen
• Als u een printcartridge vervangt terwijl de printer is aangesloten op een digitale PictBridge-camera, wordt het beeld wellicht niet goed afgedrukt. Als dit gebeurt, geeft u de instelling voor het papierformaat van de digitale camera opnieuw op. U kunt de camera ook loskoppelen en weer aansluiten.
• Als u een beeld afdrukt vanaf de digitale camera zonder instellingen voor beeldkwaliteit, wordt het beeld afgedrukt met de instellingen die in het menu Set Up zijn opgegeven.
Afdrukken vanaf een PictBridge-camera
Sluit de printer aan op de
2
stroombron (pagina 17).
Druk op ON/STANDBY om de
3
printer in te schakelen (pagina
17).
De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden.
Sluit een PictBridge-compatibele
4
digitale camera aan op de PictBridge/CAMERA-aansluiting van de printer (pagina 20).
Als u een PictBridge-compatibele digitale camera aansluit op de printer, wordt "PictBridge mode is selected." weergegeven op het LCD-scherm van de printer.
57
(PictBridge-stand)
NL
Page 58

Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)

Als u wilt afdrukken vanaf een computer die is aangesloten op de printer, moet u de bijgeleverde software installeren op de computer.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de bijgeleverde software op de computer kunt installeren en hoe u het bijgeleverde PictureGear Studio-software kunt gebruiken om beelden af te drukken.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de computer voor meer informatie.
U hoeft de software alleen te installeren wanneer u de printer voor het eerst aansluit op de computer.
Informatie over de bijgeleverde CD­ROM
De bijgeleverde CD-ROM bevat de volgende software:
• Printerdriver voor DPP-FP50: in de software worden de vereisten van de printer beschreven. Met de printerdriver kunt u afdrukken vanaf de computer.
• PictureGear Studio: originele software van Sony waarmee u stilstaande beelden kunt vastleggen, beheren, verwerken en afdrukken.
Informatie over handelsmerken en auteursrechten van PictureGear Studio
• Informatie over auteursrechten op ontwerpen
Sony Corporation of Sony Music Communications Corporation beschikt over de auteursrechten op de ontwerpen in deze software. Commercieel gebruik van deze software is in strijd met de auteursrechten.
• Het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde materialen, zoals foto’s, is uitsluitend toegestaan voor huishoudelijk of privé-gebruik.
• Alle andere bedrijven en productnamen die hierin worden vermeld, kunnen de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. Bovendien worden “™” en “®” niet elke keer vermeld in deze gebruiksaanwijzing.
NL
58

De software installeren

Systeemvereisten

Als u de bijgeleverde printerdriver en PictureGear Studio wilt gebruiken, moet de computer aan de volgende systeemvereisten voldoen:
Besturingssysteem: Microsoft Windows
XP Professional/Windows® XP Home Edition/Windows Edition/Windows Windows Windows geïnstalleerd (IBM PC/AT-compatibel)
(Windows 95, Windows 98 Gold Edition, Windows NT en andere versies van Windows 2000 (zoals Server) worden niet ondersteund.)
Processor: Pentium III 500 MHz of sneller
(Pentium III 800 MHz of sneller wordt aanbevolen.)
RAM: 128 MB of meer (256 MB of meer
wordt aanbevolen.)
Beschikbare schijfruimte: 200 MB of meer.
(Afhankelijk van de Windows-versie die u gebruikt, is er meer ruimte vereist. Als u beeldgegevens wilt verwerken, hebt u extra schijfruimte nodig.)
Beeldscherm:
Schermgedeelte: 800 x 600 pixels of meer Kleuren: 16-bits hoge kleuren of meer
Opmerkingen
• Als u een hub gebruikt om de printer op de computer aan te sluiten, of als er een of meer USB-apparaten, waaronder andere printers, op de computer zijn aangesloten, kunnen er problemen optreden. Als dit gebeurt, sluit u de printer rechtstreeks aan op de computer.
U kunt de printer niet bedienen vanaf een ander USB-apparaat dat tegelijkertijd wordt gebruikt.
•U moet de USB-kabel niet verwijderen van of aansluiten op de printer tijdens de gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert wellicht niet goed.
• De printer biedt geen ondersteuning voor de standby-/slaapstand van de computer. Zet de computer niet in de standby-/slaapstand tijdens het afdrukken.
®
Millennium Edition/
®
98 Second Edition, vooraf
®
XP Media Center
®
2000 Professional/
®
Page 59
• Sony kan geen correcte werking met alle computers garanderen, zelfs niet als deze voldoen aan de systeemvereisten.
De kabelklem bevestigen
Als de USB-kabel niet is voorzien van ferrietkernen bij de stekker die op de printer wordt aangesloten (B-TYPE), moet u de bijgeleverde kabelklem bevestigen om storing te voorkomen voordat u het apparaat gebruikt. Bevestig de kabelklem zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven. U moet de ferrietkernen bevestigen bij het uiteinde van de USB-kabel dat op de printer wordt aangesloten om te voldoen aan de stralingsnormen. Zijn er geen ferrietkernen bevestigd, dan kan storing door de straling optreden op andere apparaten.
Maximale afstand 10 cm
1 Maak de
vergrendeling los met een schroevendraaier of vergelijkbaar gereedschap.
2 Wind de kabel één
keer om de kabelklem.

De printerdriver installeren

1 Controleer of de printer niet is
aangesloten op de computer.
Opmerking
Als u de printer in dit stadium op de computer aansluit, wordt een van de volgende dialoogvensters weergegeven:
• In Windows 98SE/Me: Add New Hardware Wizard (Wizard Nieuwe hardware)
• In Windows 2000/XP: Found New Hardware Wizard (Wizard Nieuwe hardware gevonden)
Als dit gebeurt, koppelt u de printer los van de computer en klikt u op “Cancel” (Annuleren) in het dialoogvenster.
2 Schakel de computer in en start
Windows.
Als u de software wilt installeren of verwijderen in Windows Professional, moet u zich aanmelden als “Administrator” (Beheerder) of “Power user” (Hoofdgebruiker).
Wilt u de software installeren of verwijderen in Windows Professional/Windows Edition/Windows Center Edition, dan moet u zich aanmelden met een gebruikersnaam die hoort bij de gebruikersaccount “Computer administrator” (Beheerder van deze computer).
®
®
®
XP Home
®
XP Media
2000
XP
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
3 Sluit de kabelklem.
Bevestig de kabelklem zo dicht mogelijk bij het uiteinde van de kabel dat op de printer wordt aangesloten (maximale afstand 10 cm).
Opmerking
Gebruik een in de handel verkrijgbare USB­kabel van het type A-B van maximaal 3 meter lang. Het type USB-kabel dat u moet gebruiken, kan verschillen afhankelijk van de computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de computer voor meer informatie.
Opmerkingen
• Sluit alle geopende programma’s voordat u de software installeert.
De dialoogvensters in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows XP Professional, tenzij anders aangegeven. Afhankelijk van het besturingssysteem kunnen de weergegeven installatieprocedures en dialoogvensters verschillen.
3 Plaats de bijgeleverde CD-ROM in
het CD-ROM-station van de computer.
De installatie wordt automatisch gestart en het installatievenster wordt weergegeven.
Wordt vervolgd
59
NL
Page 60
Opmerking
Als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven, dubbelklikt u op “Setup.exe” van de CD-ROM.
4 Klik op “Installing Printer Driver”.
Het dialoogvenster “Sony DPP-FP50 ­InstallShield Wizard” verschijnt.
5 Klik op “Next”.
Het venster met de gebruiksrechtovereenkomst wordt weergegeven.
6 Schakel het selectievakje “I accept
the terms of the license agreement” in en klik op “Next”.
Als u het selectievakje “I do not accept the terms of the license agreement” inschakelt, kunt u niet verdergaan met de volgende stap.
Sluit de printer aan op de
8
stroombron (pagina 17). Druk op ON/STANDBY om de
9
printer in te schakelen (pagina 17).
De ON/STANDBY-aanduiding gaat groen branden.
10Klik op “Next”.
11Verbind de USB-aansluitingen van
de printer en de computer.
Naar USB­aansluiting (type B)
Het dialoogvenster “Ready to install the program” wordt weergegeven.
7 Klik op “Install”.
Het dialoogvenster “Printer connection” wordt weergegeven.
NL
60
Naar USB­aansluiting
Opmerking
Het printpapier wordt een aantal keer uitgevoerd tijdens het afdrukken. Zorg dat de papieruitvoer niet wordt geblokkeerd door de USB-kabel.
De printer schakelt automatisch over naar de PC-stand en de printerinstallatie wordt automatisch gestart.
Als de printerinstallatie is voltooid, wordt het dialoogvenster “InstallShield Wizard Complete” weergegeven.
Windows­computer
Page 61
12Klik op “Finish”.
De installatie van de printerdriver is voltooid. Start de computer opnieuw op als dit wordt gevraagd.
13•U kunt de installatie voltooien
door op “Complete” te klikken en de CD-ROM uit de computer te verwijderen en deze te bewaren voor later gebruik.
• Als u de PictureGear Studio­software ook wilt installeren, klikt u op “Installing the PictureGear Studio” en voert u de procedure op pagina 62 uit.
Opmerkingen
• Als u tijdens de installatie wordt gevraagd de CD-ROM met de printerdriver in het CD­ROM-station te plaatsen, geeft u de volgende map op:
-In Windows 98SE/Me: D\Driver\Win98.me
-In Windows 2000/XP: D\Driver\Win2000.me De letter “D” verwijst naar het CD-ROM-station
van de computer. Afhankelijk van het systeem kan het CD-ROM-station een andere letter hebben.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig als u de printerdriver wilt verwijderen of opnieuw installeren. Bewaar de CD-ROM voor later gebruik.
• Als de installatie mislukt, koppelt u de printer los van de computer, start u de computer opnieuw op en herhaalt u de installatieprocedure vanaf stap 3.
• Na de installatie is de “Sony DPP-FP50” niet ingesteld als standaardprinter. Stel de gebruikte printer in voor elke toepassing.
• Voordat u de printer gaat gebruiken, moet u het Leesmij-bestand lezen (de map Readme van CD-ROMcde map EnglishcReadme.txt).
De printerdriver verwijderen
Als u de printerdriver niet meer nodig hebt, verwijdert u deze als volgt van de vaste schijf van de computer:
1 Koppel de USB-kabel los van de
printer en de computer.
2 Plaats de bijgeleverde CD-ROM in
het CD-ROM-station van de computer.
De installatie wordt automatisch gestart en het installatievenster wordt weergegeven.
3 Klik op “Installing Printer Driver”.
Het dialoogvenster “Sony DPP-FP50 ­InstallShield Wizard” verschijnt.
4 Klik op “Next”.
Het venster met de gebruiksrechtovereenkomst wordt weergegeven.
5 Schakel het selectievakje “I accept
the terms of the license agreement” in en klik op “Next”.
Het bevestigingsvenster voor het verwijderen wordt weergegeven.
6 Klik op “Yes”.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
De installatie controleren
Open het venster “Printers and Faxes” (Printers en faxapparaten) (alleen voor Windows XP Home Edition/Windows® XP Home Edition) of “Printers” vanuit “Control Panel” (Configuratiescherm). Wordt “Sony DPP-FP50” weergegeven in het venster “Printers and Faxes” (Printers en faxapparaten) of “Printers”, dan is de printer correct geïnstalleerd.
®
XP Professional/Windows
®
Het dialoogvenster voor het opnieuw opstarten van de computer wordt weergegeven.
61
NL
Page 62
7 Schakel het selectievakje “Yes, I
want to restart my computer now” in en klik op “OK”.
Als de computer opnieuw is opgestart, worden de betreffende bestanden verwijderd en is het verwijderen voltooid.
Het verwijderen controleren
Selecteer “Printers and Faxes” (Printers en faxapparaten) (alleen voor Windows Professional/Windows Windows “Printers” vanuit “Control Panel” (Configuratiescherm) om te controleren of “DPP-FP50” wordt weergegeven. Als dit niet wordt weergegeven, is de printerdriver correct verwijderd.
®
XP Media Center Edition) of
®
XP Home Edition/
®
XP

PictureGear Studio installeren

1 Schakel de computer in en start
Windows.
• Als u de software wilt installeren of verwijderen in Windows Professional, moet u zich aanmelden als “Administrator” (Beheerder) of “Power user” (Hoofdgebruiker).
• Wilt u de software installeren of verwijderen in Windows Professional/Windows‚ XP Home Edition/Windows‚ XP Media Center
Edition, dan moet u zich aanmelden met een gebruikersnaam die hoort bij de gebruikersaccount “Computer administrator” (Beheerder van deze computer).
®
®
XP
2000
Opmerkingen
• Sluit alle geopende programma’s voordat u de software installeert.
• De dialoogvensters in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows XP Professional, tenzij anders aangegeven. Afhankelijk van het besturingssysteem kunnen de weergegeven installatieprocedures en dialoogvensters verschillen.
2 Plaats de bijgeleverde CD-ROM in
het CD-ROM-station van de computer.
De installatie wordt automatisch gestart en het installatievenster wordt weergegeven.
Opmerkingen
• Als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven, dubbelklikt u op “Setup.exe” van de CD-ROM.
• Afhankelijk van de computeromgeving moet u Microsoft Data Access Component 2.7 en Jet 1.0 installeren tijdens de installatie van PictureGear Studio. Als dit het geval is, wordt het dialoogvenster voor het installeren van programma’s automatisch weergegeven. Volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie.
3 Klik op “Installing PictureGear
Studio”.
Het dialoogvenster “PictureGear Studio Setup” verschijnt.
4 Klik op “Next”.
Het dialoogvenster voor het opgeven van de bestemmingsmap wordt weergegeven.
5 Controleer de bestemming en klik
op “Next”.
Als u een andere bestemmingsmap wilt opgeven, klikt u op “Browse”.
62
NL
Page 63
Het dialoogvenster “PictureGear Studio Media Watcher” wordt weergegeven.
6 Als u Media Watcher wilt
registreren, schakelt u het selectievakje “Register the PictureGear Studio Media Watcher in the startup folder.” in en klikt u op “OK”.
Als de installatie is voltooid, wordt een dialoogvenster weergegeven met het bericht dat de installatie is voltooid.
“PictureGear Studio Media Watcher”
Met PictureGear Studio Media Watcher kunt u vaststellen of een apparaat of medium met foto’s op de computer wordt aangesloten. Dit is alleen mogelijk als PictureGear Studio wordt geïnstalleerd onder een ander besturingssysteem dan Windows XP. Voer de onderstaande procedure uit als u de instellingen wilt wijzigen die tijdens de installatie zijn opgegeven:
1 Als u PictureGear Studio hebt
geïnstalleerd, klikt u op “Start”, “Programs” (Programma’s), “PictureGear Studio”, “Tools” en “Media Watcher”.
PictureGear Studio Media Watcher wordt gestart.
2 Klik in de taakbalk met de
rechtermuisknop op het pictogram voor PictureGear Studio Media Watcher en kies “Settings” in het snelmenu.
3 Schakel het selectievakje “Start the
Media Watcher when you log on Windows” in of uit. Schakel het selectievakje alleen in als u de toepassing wilt registreren.
7 Schakel het selectievakje “View
Readme” in en klik op “Finish” om het Leesmij-bestand weer te geven.
Als u het selectievakje “View Readme” inschakelt, wordt het Leesmij-bestand weergegeven. Wanneer u het Leesmij-bestand sluit, wordt het dialoogvenster PictureGear Studio Setup ook gesloten.
• Schakelt u het selectievakje “View Readme” niet in, dan wordt het dialoogvenster PictureGear Studio Setup gesloten.
8 Verwijder de CD-ROM uit de
computer en bewaar deze voor later gebruik.
Opmerkingen
• Als de installatie mislukt, herhaalt u de installatieprocedure vanaf stap 2.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig als u PictureGear Studio wilt verwijderen of opnieuw installeren. Bewaar de CD-ROM voor later gebruik.
PictureGear Studio dat bij de DPP-FP50 wordt geleverd, heeft de volgende beperkingen:
– In PhotoCollection kunt u geen ander
papier dan “Sony” selecteren.
– In PrintStudio kunt u geen labels (“Label”)
maken of afdrukken.
– In PrintStudio kunt u geen stickers
(“Sticker”) , naamkaartjes (“name card”) of kaarten (“card”) maken of afdrukken.
– In PrintStudio kunt u geen onderdelen van
“Post Card” ontwerpen afdrukken.
Wordt vervolgd
63
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
NL
Page 64
Als u de bovenstaande beperkingen wilt verwijderen en de software wilt bijwerken naar de versie die bij VAIO-computers of CLIÉ-handhelds wordt geleverd, moet u “Setup.exe” in de map “pgs.add” uitvoeren.

Foto’s afdrukken vanuit PictureGear Studio

PictureGear Studio verwijderen
Als u de software niet meer nodig hebt, verwijdert u deze als volgt van de vaste schijf van de computer:
1 Koppel de USB-kabel los van de
printer en de computer.
2 Plaats de bijgeleverde CD-ROM in
het CD-ROM-station van de computer.
De installatie wordt automatisch gestart en het installatievenster wordt weergegeven.
3 Klik op “Installing PictureGear
Studio”.
Het bevestigingsvenster voor het verwijderen wordt weergegeven.
4 Klik op “Yes”.
De betreffende bestanden worden verwijderd. Er wordt een dialoogvenster weergegeven met het bericht dat de software is verwijderd.
5 Klik op “Finish”.
Tips
U kunt de software ook verwijderen vanuit Control Panel (Configuratiescherm). Selecteer “Add/Remove Programs” (Software) in “Control Panel” (Configuratiescherm). Selecteer PictureGear Studio en klik op “Remove” (Verwijderen).
Met PictureGear Studio kunt u verschillende procedures uitvoeren voor het vastleggen, beheren, verwerken en uitvoeren van stilstaande beelden. U kunt de software gebruiken om een beeld vanaf de computer af te drukken op printpapier van het formaat Post Card
Opmerking
In bepaalde landen of regio’s wordt geen papier van het formaat 9 x 13 cm verkocht.
(10 x 15 cm)
of 9 x 13 cm.
1 Klik op “Start” op de taakbalk
van Windows en kies “PictureGear Studio” bij “Programs” (Programma’s).
Het venster voor PictureGear Studio wordt geopend.
2 Klik op “Photo Collection”.
Het dialoogvenster “Photo Collection” wordt weergegeven.
3 Klik op de map met de gewenste
fotocategorie.
In het volgende voorbeeld wordt voor de duidelijkheid de map “Sample” geselecteerd.
64
NL
Page 65
4 Klik op “Print”.
Het afdrukdialoogvenster wordt weergegeven.
5 Selecteer de foto’s die u wilt
afdrukken, stel per foto het aantal exemplaren in en klik op “Apply”.
Het dialoogvenster voor het selecteren van het printpapier wordt weergegeven.
Opmerking
Stel het aantal exemplaren in dit dialoogvenster in. Als u het aantal exemplaren opgeeft op het tabblad “Paper/Output” van het dialoogvenster “Sony DPP-FP50 Properties”, wordt deze instelling voor het aantal exemplaren niet gebruikt.
6 Klik op “Sony” en selecteer het
papierformaat uit de DPP-F series voor het papier dat u gebruikt.
• DPP-F serie 4 x 6" (10 x 15 cm) (formaat Post Card)
SVM-F40P/80P
• DPP-F serie 3,5 x 5" (9 x 13 cm) SVM-F40L
Opmerkingen
In bepaalde landen of regio’s wordt geen papier van het formaat (9 x 13 cm) (SVM-F40L, verkocht.
• Als u ander papier dan papier uit de DPP-F series gebruikt, krijgt u nooit optimale afdrukresultaten.
• Wanneer u de bijgeleverde printset gebruikt, selecteert u “DPP-F series 4 x 6” (10 x 15 cm) SVM-F40P”.
Als u het papierformaat selecteert, wordt het afdrukdialoogvenster weergegeven.
3,5 x 5 inch
DPP-F series)
7 Selecteer “Sony DPP-FP50” in de
keuzelijst “Printer” en klik op “Properties”.
Selecteer de printer die u gebruikt in de keuzelijst “Printer”.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
Wordt vervolgd
65
NL
Page 66
Items Functies
Print All
Alle foto’s die u heb geselecteerd in het dialoogvenster “Select Photo”, worden afgedrukt.
Print the selected page only
Het beeld dat wordt weergegeven in het dialoogvenster “Print Preview”, wordt afgedrukt.
Printer
Selecteer “Sony DPP-FP50”.
Border Free Print
Als u deze functie hebt
• ingeschakeld, wordt het beeld zonder randen afgedrukt.
•Als u deze functie niet hebt ingeschakeld, wordt het beeld met randen afgedrukt.
Exif print
Als u deze functie hebt
• ingeschakeld, worden beelden die met een Exif Print­compatibele digitale camera (Exif 2.21) zijn gemaakt, automatisch aangepast voor de beste beeldkwaliteit.
Opmerking
Het beeld dat op het scherm wordt weergegeven, wordt niet aangepast.
Als u deze functie niet hebt ingeschakeld, wordt een beeld zonder aanpassingen afgedrukt.
Opmerking
Zelfs als u het selectievakje voor het item uitschakelt, blijft "Color reproduction/Picture quality" ingesteld op "Auto Fine Print 3". Als u de instellingen voor "Color reproduction/Picture quality" wilt wijzigen, moet u de procedure voor Properties gebruiken.
Properties
Afdrukstand, beeldkwaliteit en andere details opgeven.
Als u op “Properties” klikt, wordt het dialoogvenster voor de documenteigenschappen van het geselecteerde printpapier weergegeven.
8 Geef het papierformaat op het
tabblad “Paper/Output” op.
Items Functies
Paper size
Selecteer in de keuzelijst het papier dat u gebruikt om af te drukken:
•Post card
•3.5x5 inch (9 x 13 cm)
Opmerking
In bepaalde landen of regio’s wordt geen papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) verkocht.
Schakel een van de volgende twee functies in om op te geven of u beelden met of zonder rand wilt afdrukken:
with border: beelden worden
• met randen afgedrukt.
•borderless: beelden worden zonder randen afgedrukt.
Orientation
De afdrukstand selecteren van een beeld dat wordt afgedrukt:
•Portrait
•Landscape
•Rotates 180 degrees
66
NL
Page 67
Items Functies
Opmerking
Afhankelijk van de gebruikte toepassing wordt de afdrukstand wellicht niet gewijzigd, zelfs niet als u de staande of liggende afdrukstand wijzigt.
Copies Het aantal exemplaren
opgeven.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, wordt deze instelling overschreven door de instelling voor het aantal exemplaren van de toepassing.
Enlarge/Reduce
Het percentage opgeven om het formaat van een beeld te vergroten of te verkleinen als dit wordt afgedrukt. U kunt het referentiepunt instellen als een beeld wordt vergroot of verkleind door “Upper left reference” in te schakelen.
s deze optie niet
•I ingeschakeld, dan wordt een beeld vergroot of verkleind met het midden als referentiepunt. In het algemeen kunt u het beste deze instelling gebruiken.
• Als deze optie is ingeschakeld, wordt een beeld vergroot of verkleind met de linkerbovenhoek als referentiepunt.
Bij bepaalde toepassingen moet u deze instelling gebruiken. Als het afdrukken niet naar wens verloopt met de optie uitgeschakeld, selecteert u deze instelling.
Print preview
Schakel deze optie in om voor het afdrukken een voorbeeld van het beeld weer te geven.
9 Stel de kleurweergave en de
beeldkwaliteit op het tabblad “Graphics” in.
Items Functies
Color reproduction/Picture quality
Selecteer de instelling in de onderstaande keuzelijst:
•Off: beelden worden zonder aanpassingen afgedrukt.
•Auto Fine Print 3: selecteer een van de volgende correctiemethoden in de keuzelijst “Settings”:
– Photographical: beelden
worden automatisch aangepast en mooi en natuurlijk afgedrukt. (Aanbevolen optie)
–Vivid: beelden worden
automatisch aangepast en levendiger afgedrukt. (Met deze instelling wordt het beeld scherper gemaakt waardoor beelden levendiger worden.)
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
67
NL
Page 68
Items Functies
•ICM (system): selecteer een van de volgende correctiemethoden in de keuzelijst “Settings”:
– Graphics: als er
– Match: als u gelijke kleuren
– Pictures: als er foto’s of
Exif Print
Schakel deze functie in om beelden die met een Exif Print­compatibele digitale camera (Exif 2.21) zijn gemaakt, aan te passen en af te drukken. De printerdriver gebruikt de kleurconversie en de Exif­gegevens over de opnamen om het beeld aan te passen. Deze optie is alleen geactiveerd bij PictureGear Studio.
Red-eye reduction
Schakel deze functie in om rode ogen te beperken als u een foto met de flitser hebt genomen.
Opmerking
Als u dit selectievakje inschakelt,
moet u “Preview” selecteren om vóór het afdrukken een voorbeeld weer te geven. Controleer of de functie voor de beperking van rode ogen correct op het beeld is toegepast.
NL
68
afbeeldingen of levendige kleuren worden gebruikt.
wilt gebruiken.
tekeningen worden afgedrukt.
Opmerking
De ICM-instelling is alleen geldig als u een ICM­compatibele toepassing gebruikt. Als u afdrukt vanuit een toepassing die geen ondersteuning biedt voor het ICM-systeem, wordt een beeld wellicht met onjuiste kleuren afgedrukt.
Items Functies
Rode ogen worden automatisch vastgesteld en wellicht worden deze niet gecorrigeerd. Als de rode ogen niet worden gecorrigeerd, gebruikt u de correctiefunctie van PictureGear Studio.
De functie voor de beperking van rode ogen wordt alleen ingeschakeld als u de software vanuit “Setup.exe” op de bijgeleverde CD-ROM hebt geïnstalleerd. Raadpleeg het bestand Readme.txt voor meer informatie.
Print settings De kleurelementen en de
scherpte worden aangepast.
R:
de rode en blauwe elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe roder het beeld wordt alsof er rood licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er lichtblauw wordt toegevoegd.
G:
de groene en paarse elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe groener het beeld wordt alsof er groen licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er roodpaars wordt toegevoegd.
B:de blauwe en gele elementen
worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe blauwer het beeld wordt alsof er blauw licht op schijnt. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er geel wordt toegevoegd.
Sharp (scherpte): hoe hoger u
het niveau instelt, hoe scherper de contouren worden.
Page 69
10Klik op “OK”.
Het afdrukdialoogvenster wordt weergegeven.
11Klik op “Print All” of “Print the
selected page only”.
Opmerkingen
• Verplaats de printer niet en schakel deze niet uit tijdens het afdrukken. Doet u dit wel, dan kan de printcartridge of het printpapier vastlopen. Als dit gebeurt, schakelt u de printer uit en weer in en begint u opnieuw met afdrukken.
• Het printpapier wordt wellicht een aantal keer uitgevoerd tijdens het afdrukken. Raak het uitgevoerde papier niet aan en trek niet aan het uitgevoerde papier. Wacht totdat het printpapier volledig is uitgevoerd nadat het afdrukken is voltooid.
• Zorg dat er tijdens het afdrukken genoeg ruimte achter de printer vrij is.
Het bevestigingsvenster voor afdrukken wordt weergegeven.
12Controleer of u de het juiste
printpapier en de juiste printcartridge hebt geplaatst en klik op “OK”.
Het afdrukken wordt gestart.
Als u “Print preview” hebt geselecteerd in stap 8
Het voorbeeldvenster wordt weergegeven. Controleer het resultaat van de aanpassingen en klik op “Print”.
Het afdrukken stoppen
1 Dubbelklik op het
printerpictogram op de taakbalk en open het dialoogvenster “Print” (Afdrukken).
2 Klik op de documentnaam
waarvoor u het afdrukken wilt annuleren en kies “Cancel” in het menu “Document”.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
Het bevestigingsvenster voor het verwijderen wordt weergegeven.
3 Klik op “Yes”.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
Opmerking
Annuleer de afdrukopdrachten niet tijdens het afdrukken. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
Het afdrukken wordt hervat.
69
NL
Page 70

Afdrukken vanuit een andere toepassing

U kunt een in de handel verkrijgbare toepassing gebruiken om een beeld af te drukken vanaf de DPP-FP50. Selecteer “DPP-FP50” in het afdrukdialoogvenster en selecteer het papierformaat in het dialoogvenster voor de pagina-instellingen. Zie stap 8 en 9 op pagina voor meer informatie over de afdrukinstellingen.
De instelling “Borderless” in het gedeelte “Paper size”
Als u een andere toepassing dan PictureGear Studio gebruikt, wordt een beeld wellicht met randen afgedrukt, zelfs als u de optie voor afdrukken zonder randen hebt geselecteerd in het gedeelte “Paper size” op het tabblad “Paper/ Output” in het dialoogvenster “Sony DPP­FP50 Properties”.
Als u de optie voor afdrukken zonder randen selecteert, wordt de informatie over het afdrukbereik voor afdrukken zonder randen in de toepassing weergegeven. In sommige toepassingen worden beelden binnen het opgegeven bereik echter wel met randen afgedrukt.
Als dit gebeurt, moet u een van de volgende handelingen uitvoeren om een beeld zonder randen af te drukken:
• Als u het afdrukbereik in een toepassing kunt instellen, moet u een beeld zo instellen dat dit volledig wordt afgedrukt. Selecteer bijvoorbeeld “Full page photo print” of een soortgelijke optie.
• Stel in het tekstvak “Enlarge/Reduce” op het tabblad “Paper/Output” van het dialoogvenster “Sony DPP-FP50 Properties” een hogere waarde in.
Als er randen aan de rechter- en onderkant van een afgedrukt beeld
66 tot en met 68
worden weergegeven, zelfs als u een hogere waarde hebt ingesteld, schakelt
u “Upper left reference” in. Zorg dat u in beide gevallen een voorbeeld weergeeft en controleert voordat u het beeld afdrukt.
Instelling voor afdrukstand
Afhankelijk van de gebruikte toepassing wordt de afdrukstand wellicht niet gewijzigd, zelfs niet als u de staande of liggende afdrukstand wijzigt.
De instelling voor afdrukken met of zonder randen in de printerdriver
Als de gebruikte toepassing een instelling voor afdrukken met of zonder randen heeft, kunt u het beste de optie voor afdrukken zonder randen instellen in de printerdriver.
Instelling voor het aantal exemplaren in het dialoogvenster Properties
Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, wordt de instelling die is opgegeven in het dialoogvenster van de printerdriver, overschreven door de instelling voor het aantal exemplaren van de toepassing.
Exif Print-instellingen op het tabblad “Graphics”
De instelling Exif Print in het gedeelte “Color reproduction/Picture quality” biedt alleen ondersteuning voor PictureGear Studio. Als u een andere toepassing gebruikt om een beeld af te drukken en u deze optie hebt ingeschakeld, wordt het beeld wellicht afgedrukt met onjuiste kleuren. Als dit gebeurt, moet u de optie uitschakelen.
70
NL
Page 71

Problemen oplossen

Als er problemen optreden

Als er problemen optreden bij het gebruik van de printer, kunt u de volgende richtlijnen gebruiken om het probleem op te lossen. Als het probleem blijft optreden, neemt u contact op met de Sony-handelaar.
Stroom
Probleem
De ON/ STANDBY toets kan niet worden ingeschakeld.
Beelden weergeven (alleen MONITOR OUT-stand)
Probleem
Er worden geen beelden weergegeven op het televisiescherm.
Controle
• Is het netsnoer goed aangesloten?
Controle
• Is de PictBridge-stand of de PC-stand geselecteerd? (Wordt het bericht op het LCD-scherm weergegeven?)
• Is de LCD-stand geselecteerd? (Wordt het bericht op het televisiescherm weergegeven?)
• Worden er foutberichten weergegeven (oorzaak/ oplossingen) op het televisiescherm?
• Is de geheugenkaart goed geplaatst of het externe apparaat goed aangesloten?
• Bevat de geheugenkaart of het externe apparaat beelden die zijn opgenomen met een digitale camera of een ander apparaat?
Oorzaak/oplossingen
cSluit het netsnoer goed aan op een
stopcontact. (.pagina 17)
Oorzaak/oplossingen
cDruk herhaaldelijk op INPUT
SELECT tot "Memory Stick", "SD Card", "CompactFlash" of "External Device" wordt weergegeven op het televisiescherm. (.pagina 21)
cDruk op MONITOR OUT om de
beelden of de printerstatus weer te geven op het televisiescherm. (.pagina 21)
cVolg de instructies in de berichten als
deze worden gegeven en probeer het probleem op te lossen. (.pagina
86)
cPlaats de geheugenkaart op de juiste
manier of sluit het externe apparaat correct aan. (.pagina 18 tot en met
20)
cPlaats een geheugenkaart met
opgenomen beelden of sluit een extern apparaat met opgenomen beelden aan.
Problemen oplossen
71
NL
Page 72
Probleem
Bepaalde beelden in de beeldenlijst worden niet weergegeven, of niet afgedrukt als deze wel worden weergegeven.
Controle
• Worden er miniaturen weergegeven in de beeldenlijst?
• Verschijnt het hieronder weergegeven pictogram in de beeldenlijst?
• Is het beeld gemaakt op de computer?
• Verschijnt het hieronder weergegeven pictogram in de beeldenlijst?
Oorzaak/oplossingen
cAls het beeld wordt weergegeven maar
niet kan worden afgedrukt, is het beeldbestand beschadigd.
cAls er geen beelden zijn opgeslagen op
de geheugenkaart of het externe apparaat, wordt het bericht "No image file" weergegeven.
cAls een beeld niet compatibel is met DCF
(Design rule for Camera File system), kan dit beeld wellicht niet worden afgedrukt met de printer, zelfs niet als het wel wordt weergegeven op het computerscherm.
cAls het pictogram aan de linkerkant
wordt weergegeven, is het beeld wellicht een JPEG-bestand dat op de computer is gemaakt, of bevat het beeld geen miniatuurgegevens. Selecteer het pictogram en druk op PICTURE. Als een voorbeeld wordt weergegeven, kunt u het beeld afdrukken. Wordt hetzelfde pictogram nogmaals weergegeven, dan bevat het beeld een incompatibele bestandsindeling en kunt u het beeld niet afdrukken met de printer.
cAls het pictogram aan de linkerkant
wordt weergegeven, heeft het beeld een compatibele bestandsindeling, maar kunnen de miniatuurgegevens of de gegevens niet worden geopend. Selecteer het pictogram en druk op PICTURE. Als een voorbeeld wordt weergegeven, kunt u het beeld afdrukken. Wordt hetzelfde pictogram nogmaals weergegeven, dan kunt u het beeld niet afdrukken met de printer.
72
NL
Page 73
Probleem
Bepaalde beelden in de beeldenlijst worden niet weergegeven, of niet afgedrukt als deze wel worden weergegeven.
Controle
• Zijn er meer dan 9.999 beelden opgeslagen op de geheugenkaart of het externe apparaat?
• Hebt u op de computer een beeldbestand een naam gegeven of de naam gewijzigd?
• Hebt u het aantal exemplaren opgegeven in de beeldenlijst?
Oorzaak/oplossingen
c
De printer kan maximaal 9.999 beeldbestanden weergeven, opslaan, verwijderen of verwerken. Als er meer dan 9.999 beelden zijn opgeslagen op een geheugenkaart of een extern apparaat, kunt u de PC-stand of PictBridge-stand gebruiken om de resterende beelden weer te geven en te verwerken.
cAls u op de computer een
beeldbestand een naam geeft of de naam wijzigt en de bestandsnaam bevat andere tekens dan alfanumerieke tekens, wordt de bestandsnaam niet correct weergegeven of wordt het beeld niet weergegeven op de printer (leesfout).
cHebt u beelden geselecteerd bij de
procedures van “Meerdere beelden afdrukken”, dan kunt u een beeld waarop de cursor is geplaatst, niet afdrukken. Druk op ENTER om het beeld te selecteren en geef het aantal exemplaren op. (.pagina 24)
De bestandsnaam wordt niet correct weergegeven.
• Bevat de geheugenkaart of het externe apparaat 8 of meer hiërarchieën?
• Hebt u de bestandsnaam van het beeld op de computer gewijzigd?
cOp de printer worden geen beelden
weergegeven die in een map van de 8ste hiërarchie of hoger zijn opgeslagen.
cAls u op de computer een
beeldbestand een naam geeft of de naam wijzigt en de bestandsnaam bevat andere tekens dan alfanumerieke tekens, wordt de bestandsnaam wellicht niet correct weergegeven. Als u een bestand hebt gemaakt met een toepassing, worden de eerste 8 tekens van de bestandsnaam weergegeven als de bestandsnaam.
73
Problemen oplossen
NL
Page 74
Probleem
In het menu Edit wordt het voorbeeld met randen aan de boven- en onderkant weergegeven.
Afdrukken
Controle
• Is het voorbeeld verticaal of horizontaal extreem uitgerekt?
Oorzaak/oplossingen
c
Als een beeld verticaal of horizontaal extreem wordt uitgerekt, worden er wellicht randen weergegeven in het
Edit
menu
c
De standaard breedte/hoogte-verhouding
.
van een beeld dat is opgenomen met een digitale camera, is 3:4. Als een beeld wordt bewerkt of afgedrukt met het formaat Post Card (10 x 15 cm) of 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm), wordt het beeld horizontaal als afdrukbeeld opgeslagen en de boven- en onderranden worden verwijderd en zwart weergegeven.
Probleem
Papier wordt niet ingevoerd.
Controle
• Is het printpapier correct geplaatst in de papierlade?
• Gebruikt u printpapier dat niet voor deze printer is ontworpen?
Oorzaak/oplossingen
cAls het printpapier niet correct is
geplaatst, kunnen er problemen optreden met de printer. Controleer het volgende:
Is de juiste set printpapier en
printcartridge geplaatst? (.pagina
11)
• Is het printpapier in de juiste richting
.
in de lade geplaatst? (
pagina 13)
• Hebt u meer printpapier dan de maximale hoeveelheid in de
.
papierlade geplaatst? (
pagina 13)
• Hebt u de adapter voor de papierlade gebruikt voor printpapier van het
.
formaat 9 x 13 cm? (
pagina 13)
• Hebt u het printpapier voldoende geschud?
• Hebt u voor het afdrukken het printpapier gevouwen?
Gebruik printpapier dat voor de printer is
c
ontworpen. Er kunnen problemen optreden met de printer als u printpapier gebruikt dat niet geschikt is. (.pagina
11)
74
NL
Page 75
Probleem
Papier wordt
Controle
• Is het printpapier
niet ingevoerd.
Het printpapier
• Is het afdrukproces wordt gedeeltelijk uitgevoerd tijdens het afdrukken.
Afdrukresultaten
vastgelopen?
halverwege?
Oorzaak/oplossingen
cAls de printer het printpapier niet kan
invoeren, knipperen de aanduidingen
/ (papier-/cartridgefout) en wordt een foutbericht weergegeven in de MONITOR OUT-stand. Verwijder de papierlade en controleer of er papier is vastgelopen. (.pagina 89)
cHet printpapier wordt wellicht
gedeeltelijk uitgevoerd tijdens het afdrukken. Wacht tot het printpapier volledig is uitgevoerd voordat u het papier verwijdert.
Probleem
De afgedrukte beelden hebben geen goede kwaliteit.
Controle
• Hebt u de gegevens van het voorbeeld afgedrukt?
• Hebt u een beeld afgedrukt met een formaat (breedte of hoogte) dat kleiner is dan 480 punten? Wordt het volgende pictogram weergegeven in de beeldenlijst?
• Hebt u het menu Edit gebruikt om het beeld te vergroten?
Oorzaak/oplossingen
cAfhankelijk van het type digitale
camera dat u gebruikt, worden in de miniaturenlijst naast de oorspronkelijke beelden mogelijk ook voorbeelden weergegeven. De afdrukkwaliteit van de voorbeelden is niet zo goed als die van de oorspronkelijke beelden. Als u de voorbeelden verwijdert, worden de gegevens van de oorspronkelijke beelden wellicht beschadigd.
cAls het beeld wordt weergegeven
zoals het pictogram links, is het een klein beeld. De afdruk is onscherp vanwege het kleine beeldformaat.
cWijzig de instelling voor het
beeldformaat van de digitale camera die u gebruikt.
cEen vergroot beeld wordt, afhankelijk
van het beeldformaat, afgedrukt met een slechtere beeldkwaliteit.
Problemen oplossen
75
NL
Page 76
Probleem
De afgedrukte beelden hebben geen goede kwaliteit.
Controle
• Is er stof in de printcartridge terechtgekomen?
• Bevat de afdrukzijde stof of vingerafdrukken?
• Hebt u gebruikt printpapier gebruikt?
• Hebt u een beeld opgenomen in de RAW­bestandsindeling?
• Hebt u met een AdobeRGB­compatibele digitale camera, die niet compatibel is met DCF 2.0, een beeld in de AdobeRGB-stand opgenomen?
Oorzaak/oplossingen
cVeeg het plastic gedeelte van de printcartridge
schoon en verwijder het stof.
cRaak de afdrukzijde niet aan (de onbedrukte
glanzende zijde). De afdrukkwaliteit kan verminderen door vingerafdrukken op de afdrukzijde.
cDruk niet af op gebruikt printpapier. Als u twee
keer op hetzelfde papier afdrukt, wordt het beeld niet dikker afgedrukt.
cAls u een beeld opneemt in de RAW-
bestandsindeling, wordt er wellicht ook een gecomprimeerd JPEG-bestand opgenomen. Een beeld wordt met het JPEG-bestand afgedrukt omdat de RAW-bestandsindeling niet door de printer wordt ondersteund. U kunt een RAW­bestand afdrukken vanaf een computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw digitale camera voor meer informatie.
Wat is een RAW-bestand?
RAW is een bestandsindeling voor beelden om niet-gecomprimeerde, niet-verwerkte gegevens van stilstaande beelden die zijn opgenomen op een digitale camera op te slaan.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de digitale camera als u wilt weten of u met de digitale camera een beeld met de RAW­bestandsindeling kunt opnemen.
c
Bij een AdobeRGB-beeldbestand dat DCF 2.0 ondersteunt, worden de kleuren gecorrigeerd. Een AdobeRGB-beeldbestand dat DCF 2.0 niet ondersteunt, wordt echter met vage kleuren zonder kleurcorrecties afgedrukt.
Wat is AdobeRGB?
AdobeRGB verwijst naar een kleurruimte die voor Adobe System Incorporated wordt geïmplementeerd en gebruikt als standaardinstelling voor beeldverwerkingssoftware, waaronder Adobe Photoshop. Met AdobeRGB, een optionele kleurruimte uitgebreid met DCF 2.0, wordt het kleurenbereik bepaald dat wereldwijd in de afdrukindustrie wordt gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de digitale camera als u wilt weten of uw digitale camera AdobeRGB ondersteunt.
76
NL
Page 77
Probleem
De kwaliteit en de kleuren van het beeld dat u op het scherm bekijkt, zijn niet dezelfde als van de beelden die worden afgedrukt.
Het afgedrukte beeld verschilt wanneer een beeld rechtstreeks wordt afgedrukt vanaf de geplaatste geheugenkaart of het aangesloten externe apparaat en wanneer het beeld wordt afgedrukt vanaf een computer.
De datum kan niet worden afgedrukt.
De datum is per ongeluk afgedrukt.
Controle
• Is “Date Print” ingesteld op “On”?
• Wordt DCF ondersteund door het beeld?
• Is “Date Print” ingesteld op “Off”?
• Is de datum opgeslagen met het beeld toen u het beeld hebt gemaakt met de digitale camera.
Oorzaak/oplossingen
c
Het beeld op het scherm is geen exacte weergave maar een indicatie, omdat per televisietoestel de fosformethode en profielen kunnen verschillen. Wilt u de beeldkwaliteit aanpassen, dan voert u een van de volgende handelingen uit:
– Menu - Set Up - Color Setting
(.pagina 50)
– Menu-Edit-Adjust (.pagina 33)
cDe verschillen tussen de afgedrukte
beelden worden veroorzaakt door de verschillende verwerking van de printer en van de computersoftware.
cStel “Date Print” in het menu Set Up
in op “On”. (.pagina 50)
cDe functie “Date Print” van dit
apparaat ondersteunt beelden die compatibel zijn met de DCF-normen.
cStel “Date Print” in het menu Set Up
in op “On”. (.pagina 50)
cWijzig de camera-instellingen.
Problemen oplossen
77
NL
Page 78
Probleem
Het beeld kan niet volledig in het afdrukbereik worden afgedrukt.
Controle
• Hebt u “Borders” in het menu Set Up ingesteld op “Yes”?
• Is de breedte/hoogte­verhouding van het beeld correct?
Oorzaak/oplossingen
cStel “Borders” in op “No” door Menu
- Set Up - Borders te selecteren. (.pagina 49)
De breedte/hoogte-verhouding van het
c
opgenomen beeld kan verschillen, afhankelijk van het type digitale camera dat u gebruikt. Het beeld wordt wellicht niet op het gehele afdrukgebied afgedrukt.
Zelfs als “Borders” is ingesteld op “No” wordt het beeld met randen aan beide zijden afgedrukt.
Een beeld wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt.
Het beeld wordt horizontaal uitgerekt bij het afdrukken.
De afgedrukte beelden bevatten witte strepen of punten.
• Hebt u het beeld bewerkt en opgeslagen met “Borders” ingesteld op “Yes”?
• Hebt u “Borders” in het menu Set Up ingesteld op “Yes”?
• Hebt u het beeld gedraaid of een andere bewerking uitgevoerd?
cAls u een beeld bewerkt of opslaat in
het formaat Post Card (10 x 15 cm) of 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm), wordt het beeld opgeslagen als afdrukbeeld met randen. Zelfs als u dit beeld afdrukt met “Borders” ingesteld op “No” kunt u de randen aan beide zijden van een afdruk niet verwijderen. Wilt u het beeld afdrukken zonder randen, dan bewerkt u het beeld en slaat u dit op met “Borders” ingesteld op “No”. (.pagina 49)
cStel “Borders” in op “Yes” om het
gehele beeld af te drukken. (.pagina 49)
cAfhankelijk van het type digitale
camera dat u gebruikt, wordt het beeld verticaal uitgerekt als het beeld is gedraaid of verwerkt met de digitale camera. Dit komt niet door problemen met de printer, maar omdat het beeld is herschreven met de digitale camera.
cDe printkop of de papierbaan kan vuil
zijn. Gebruik de bijgeleverde reinigingscartridge om de kop en de baan te reinigen. (.pagina 89)
78
NL
Page 79
Probleem
Het beeld is te helder, donker, rood, geel of groen.
Controle
Oorzaak/oplossingen
cPas een beeld aan door Menu - EDIT -
.
Adjust te selecteren. (
pagina 33)
De ogen van het onderwerp zijn rood.
De functie voor beperking van rode ogen werkt niet.
Instellingen
Probleem
De instelling “Borders” “Yes/ No” functioneert niet.
• Hebt u het beeld vergroot, verkleind, gedraaid of verplaatst nadat u de functie voor beperking van rode ogen hebt gebruikt?
Controle
• Gebruikt u het menu Creative Print?
cU kunt de functie voor het beperken
van rode ogen aanpassen door Menu ­EDIT - Red-eye reduction te selecteren. (.pagina 34)
cStel het aanpassingskader twee tot
zeven keer zo groot in als het oog. (.pagina 34)
De functie voor het beperken van rode
c
ogen werkt wellicht niet goed als u andere bewerking uitvoert zoals een beeld vergroten, verkleinen, draaien of verplaatsen. Voer eerst deze bewerkingen uit en gebruik vervolgens de functie voor beperking van rode ogen.
Oorzaak/oplossingen
c
In het menu Creative Print worden sjablonen gebruikt. U kunt geen afdrukken met of zonder randen selecteren.
Problemen oplossen
79
NL
Page 80
Een beeld opslaan of verwijderen
Probleem
U kunt geen beeld opslaan.
U kunt geen beeld verwijderen.
Er is per ongeluk een beeld verwijderd.
De “Memory Stick” kan niet worden geformatteerd.
De “Memory Stick” is per ongeluk geformatteerd.
Controle
• Is de geheugenkaart of het externe apparaat beveiligd?
• Is het wispreventienokje van de geheugenkaart op de LOCK-positie gezet?
• Is de geheugenkaart vol?
•Is de geheugenkaart of het externe apparaat beveiligd?
• Is het beeld vooraf ingesteld met DPOF?
• Staat het wispreventienokje van de geheugenkaart in de LOCK-positie?
• Gebruikt u een “Memory Stick-ROM”?
• Staat het wispreventienokje van de geheugenkaart in de LOCK-positie?
• Is het een “Memory Stick­ROM”?
Oorzaak/oplossingen
cSchakel de beveiliging uit en probeer
opnieuw op te slaan.
cSchuif het wispreventienokje naar de
schrijfstand. (.pagina 93)
cVerwijder onnodige beelden
(.pagina 52), of vervang het medium door een nieuwe geheugenkaart met voldoende vrij geheugen. Sla het beeld opnieuw op.
c Schakel de beveiliging uit met de
digitale camera.
cOntgrendel de beelden die vooraf zijn
ingesteld met DPOF met de digitale camera.
cSchuif het wispreventienokje naar de
schrijfstand. (.pagina 93)
cU kunt geen beeld verwijderen van
een “Memory Stick-ROM” of deze formatteren.
cU kunt een beeld niet herstellen als u
dit eenmaal hebt verwijderd.
cSchuif het wispreventienokje naar de
schrijfstand. (.pagina 93)
U kunt geen beeld verwijderen van een
c
“Memory Stick-ROM” of deze formatteren.
cAls de “Memory Stick” is
geformatteerd, worden alle gegevens verwijderd en kunnen de gegevens niet meer worden hersteld. Zet het wispreventienokje op de LOCK­positie als u wilt voorkomen dat de “Memory Stick” per ongeluk wordt geformatteerd. (.pagina 93)
80
NL
Page 81
Overige problemen
Probleem
De printcartridge kan niet correct worden geplaatst.
De printcartridge kan niet worden verwijderd.
Het printpapier is vastgelopen.
Het afdrukken wordt halverwege gestopt.
Controle
• Knipperen de aanduidingen (papier-/cartridgefout) of wordt er een foutbericht weergegeven op het televisiescherm?
• Brandt het toegangslampje groen?
• Knipperen de aanduidingen (papier-/cartridgefout)?
• Brandt er een lampje?
/
/
Oorzaak/oplossingen
cAls de printcartridge niet goed
vastklikt, verwijdert u deze en plaatst u deze weer terug. Als het inktlint te slap is om dit goed te plaatsen, spoelt u het inktlint in de richting van de pijl om het inktlint weer strak te zetten. (.pagina 13)
Druk op de ON/STANDBY toets om de
c
printer uit te schakelen en druk nogmaals op de toets om de printer weer in te schakelen. Als de motor geen geluid meer maakt, verwijdert u de cartridge. Is het probleem hiermee niet is opgelost, dan neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony of de Sony­handelaar.
cHet papier is vastgelopen. Zie “Als het
papier vastloopt” (.pagina 89) en verwijder het vastgelopen papier uit de printer. Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony.
cHet beeldbestand is groot en het duurt
langer om het te verwerken voor afdrukken. Zodra de gegevens zijn verwerkt, wordt er afgedrukt.
cHet papier is vastgelopen. Zie “Als het
papier vastloopt” (.pagina 89) en verwijder het vastgelopen papier uit de printer. Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony.
cAls er geen aanduiding brandt, is de
thermische kop wellicht oververhit. Wacht tot de kop is afgekoeld en de printer het afdrukken hervat.
Problemen oplossen
81
NL
Page 82
Aansluiten op een digitale camera
Probleem
Het PictBridge­pictogram wordt niet weergegeven op het LCD-scherm van de digitale camera.
Ik heb de USB­kabel aangesloten en losgekoppeld, maar er gebeurt niks.
Ik kan het afdrukken niet stoppen zelfs niet als ik op CANCEL druk.
Er kunnen geen INDEX afdrukken worden gemaakt.
Controle
• Is de digitale camera correct aangesloten?
• Is de ON/STANDBY toets geactiveerd?
Wordt de firmware van de
• digitale camera ondersteund door de printer?
• Wordt "PictBridge mode is selected" op het LCD­scherm weergegeven?
• Is de USB-instelling van de camera ingesteld op de PictBridge-stand?
• Wordt er afgedrukt?
• Knippert de aanduiding "External Device" op het LCD-scherm snel?
• Wordt het bericht "There were images for which printing data could not be created" weergegeven op het LCD-scherm?
Oorzaak/oplossingen
cSluit de kabel juist aan.
cActiveer de ON/STANDBY toets.
cRaadpleeg de webpagina voor de
digitale camera die u gebruikt.
c
Het bericht wordt niet weergegeven wanneer het menu Edit of Creative Print van de printer is geopend of als er een andere menustand is geactiveerd. Sluit het menu en sluit de kabel opnieuw aan.
c
Koppel de digitale camera los van de printer en sluit ze weer aan. Of schakel de printer en digitale camera uit en weer in.
Stel de USB-instelling van de camera in op de PictBridge-stand.
cSluit de kabel opnieuw aan als het
afdrukken is voltooid.
cEr is piekspanning opgetreden.
Koppel het netsnoer los van de printer, sluit het opnieuw aan en druk op de ON/STANDBY toets om de fout te herstellen.
cDe volgende afdruk van de huidige
afdrukopdracht wordt geannuleerd.
c
Afhankelijk van de gebruikte digitale camera, kunt u het afdrukken vanaf de printer mogelijk niet annuleren. Stop het afdrukken vanaf de digitale camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de digitale camera.
cDe printer kan geen INDEX afdruk
maken voor DPOF-afdrukken. Als u INDEX afdrukken wilt maken, moet u de geheugenkaart rechtstreeks in de printer plaatsen (pagina 19) of een extern apparaat voor massaopslag gebruiken (pagina 20).
82
NL
Page 83
Aansluiten op een computer
Probleem
De beelden op de geplaatste geheugenkaart of het aangesloten externe apparaat worden niet op de computer weergegeven.
Ik ben de bijgeleverde CD-ROM kwijt en ik wil graag een nieuwe.
De printerdriver kan niet worden geïnstalleerd.
Controle
• Weet u zeker dat u de installatieprocedures correct hebt uitgevoerd?
• Is er een andere toepassing open?
• Hebt u het CD-ROM­station met de installatie­CD-ROM op de juiste manier geselecteerd?
• Hebt u de USB-driver geïnstalleerd?
• Kunt u de CD-ROM lezen met de Verkenner?
Oorzaak/oplossingen
cDe printer beschikt niet over een
functie om beelden op de geheugenkaart of het externe apparaat te bekijken vanaf de printer.
cDownload de printerdriver van de
webpagina voor klantenondersteuning (.pagina
96). U kunt ook contact opnemen met de Sony-handelaar.
cVoer de procedures uit in de
gebruiksaanwijzing om de driver te installeren (.pagina 59). Als er een fout optreedt, start u de computer opnieuw op en voert u de installatieprocedures nogmaals uit.
cSluit alle toepassingen en installeer de
driver opnieuw.
cDubbelklik op My Computer (Deze
computer) en vervolgens op het pictogram van de CD-ROM in het geopende venster. Voer de procedures uit in de gebruiksaanwijzing om de driver te installeren.
cDe USB-driver is wellicht niet correct
geïnstalleerd. Voer de installatie­instructies uit om de USB-driver opnieuw te installeren.
Als er een fout is opgetreden met de
c
CD-ROM, kan deze wellicht niet worden gelezen. Als er een foutbericht wordt weergegeven op de computer, controleert u het foutbericht en verhelpt u het probleem. Installeer vervolgens de printerdriver opnieuw. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de computer voor informatie over fouten.
83
Problemen oplossen
NL
Page 84
Probleem
De printerdriver kan niet worden geïnstalleerd.
De printer reageert niet op de afdrukopdracht van de computer.
Het beeld wordt met randen afgedrukt, zelfs als ik de functie “Borders” instel op “No”.
NL
84
Controle
• Wordt er een antivirusprogramma of een ander programma uitgevoerd op het systeem?
• Hebt u zich als beheerder aangemeld bij Windows XP/2000 Professional?
• Wordt er een foutbericht weergegeven met de mededeling dat er een fout is vastgesteld bij de uitvoer van documenten via USB?
• Gebruikt u een andere toepassing dan PictureGear Studio?
Oorzaak/oplossingen
cAls u een antivirusprogramma of een
ander programma hebt geopend, sluit u het betreffende programma en installeert u de driver opnieuw.
cAls u de driver in Windows XP/2000
Professional wilt installeren, meldt u zich als beheerder aan bij Windows.
c Als er geen foutmeldingen worden
weergegeven op het bureaublad van de computer, controleert u het LCD­scherm van de printer. Als er problemen worden weergegeven op de printer, gaat u als volgt te werk: – Druk op de ON/STANDBY toets
om de printer uit te schakelen en druk nogmaals op de toets om de printer weer in te schakelen.
Koppel de stroomkabel los, wacht 5 tot 10 seconden en sluit de kabel weer aan.
– Start de computer opnieuw op.
Als het probleem hierdoor niet wordt opgelost, raadpleegt u de Sony-handelaar of de onderhoudsdienst.
c Koppel de USB-kabel los en sluit deze
opnieuw aan.
Als u een andere toepassing dan
c
PictureGear Studio gebruikt, wordt een beeld wellicht met randen afgedrukt, zelfs als u de functie voor afdrukken zonder randen selecteert. Als dit gebeurt, moet u één van de volgende handelingen uitvoeren om een beeld zonder randen af te drukken:
– Als u het afdrukbereik in een
toepassing kunt instellen, moet u een beeld zo instellen dat het volledig wordt afgedrukt, zelfs als het beeld groter is dan het afdrukbereik.
Stel in het tekstvak “Enlarge/Reduce” op het tabblad “Paper/Output” van het dialoogvenster “Sony DPP-FP50 Properties” een hogere waarde in. (.pagina 67)
Page 85
Probleem
De kleuren worden niet correct weergegeven.
Controle
• Is “Exif Print” ingeschakeld op het tabblad “Graphics” van het dialoogvenster “Sony DPP-FP50 Properties”?
• Is “ICM” geselecteerd op het tabblad “Graphics” van het dialoogvenster “Sony DPP-FP50 Properties”?
Oorzaak/oplossingen
c De instelling Exif Print in het gedeelte
“Color reproduction/Picture quality” biedt alleen ondersteuning voor PictureGear Studio. Schakel “Exif Print” uit als u wilt afdrukken vanaf een andere toepassing.
cDe ICM-instelling is alleen geldig als u
een ICM-compatibele toepassing gebruikt. Controleer of de toepassing die u gebruikt, ondersteuning biedt voor ICM.
De instellingen van het voorbeeld komen niet overeen met de afdrukinstellingen die zijn opgegeven op het tabblad “Graphics” van het dialoogvenster
FP
“Sony DPP-
50
Properties”.
Het aantal exemplaren dat is opgegeven op het tabblad “Paper/Output” van het dialoogvenster “Sony DPP-FP50 Properties”, wordt niet afgedrukt.
• Gebruikt u PictureGear Studio?
cDe printer past de afdrukinstellingen aan.
De wijzigingen zijn niet van invloed op het voorbeeld.
cGeef het aantal exemplaren op in het
dialoogvenster “Print” van PictureGear Studio. De instelling voor het aantal exemplaren op het tabblad “Paper/ Output” van de printerdriver wordt niet geactiveerd.
cAfhankelijk van de toepassing die u
gebruikt, wordt de instelling die is opgegeven in het dialoogvenster van de printerdriver, overschreven door de instelling in de toepassing.
Problemen oplossen
85
NL
Page 86

Als er een foutbericht wordt weergegeven

Als er een fout optreedt, kunnen de volgende foutberichten worden weergegeven op het televisiescherm of het LCD-scherm. Volg de instructies die hier worden gegeven om het probleem op te lossen.
Printer
Foutberichten
Errors occurs with Printer. Turn off and on then retry.
Opslagmedia
Foutberichten
No Memory Stick/No CompactFlash card/No SD Card/ No External Device.
The Memory Stick is protected.
An incompatible Memory Stick/ CompactFlash/SD Card/External Device is inserted.
No image file.
Betekenis/oplossingen
cEr is een fout opgetreden met de printer. Koppel
het netsnoer los van de printer, sluit het weer aan en probeer de bewerking nogmaals uit te voeren. Neem contact op met de Sony-handelaar of de onderhoudsdienst van Sony als het probleem zich opnieuw voordoet.
Betekenis/oplossingen
cEr is geen "Memory Stick", CompactFlash-kaart of
SD-kaart in de sleuf geplaatst. Of het externe apparaat is niet aangesloten. Plaats de geheugenkaart of sluit het externe apparaat aan. (.pagina 19, 20)
cEr is een beveiligde "Memory Stick" geplaatst.
Schakel de beveiliging van de "Memory Stick" uit als u beelden wilt opslaan of bewerken met de printer.
cDe printer biedt geen ondersteuning voor de
"Memory Stick", CompactFlash-kaart of SD-kaart die is geplaatst of voor het externe apparaat dat is aangesloten. Gebruik een compatibel medium. (.pagina 92 tot en met 94)
cDe geheugenkaart of het externe apparaat bevat
geen beeldbestanden die kunnen worden verwerkt met de printer. Sluit een medium aan dat beelden bevat die kunnen worden weergegeven met de printer.
No DPOF file.
Cannot delete a protected image.
NL
86
cDe geheugenkaart of het externe apparaat
bevatten geen beeldbestanden die vooraf zijn ingesteld met DPOF. Geef de afdrukmarkering (DPOF) op met de camera.
cAls u een beveiligd beeld wilt verwijderen,
annuleert u de beveiliging op de camera.
Page 87
Foutberichten
Cannot delete a DPOF file.
Protected. Release the protect and retry deleting.
Protected. Release the protect and retry formatting.
Protected. Cancel protect then try again.
The Memory Stick/CompactFlash card/SD card is full.
Betekenis/oplossingen
cVerwijder de afdrukmarkering (DPOF) op de
camera als u een beeld dat vooraf ingesteld is met DPOF wilt verwijderen.
cDe "Memory Stick" is tegen schrijven beveiligd.
Schakel de schrijfbeveiliging uit. (.pagina 93)
cEr is geen geheugen vrij op het geselecteerde
medium. Verwijder onnodige beelden of vervang het medium door een medium met voldoende vrij geheugen.
The Memory Stick/CompactFlash card/SD card/External Device has trouble.
Write/read error in Memory Stick/CompactFlash card/SD card/External Device.
Cannot open the image.
Memory Stick format error
Printcartridge
Foutberichten
No print cartridge. To resume printing, set a new print cartridge and press [PRINT].
No print cartridge. To resume printing, set the print cartridge for the ### Size and press [PRINT].
cEr is een fout opgetreden. Als deze berichten
regelmatig worden weergegeven, controleert u de status van de geheugenkaart of het externe apparaat met een ander apparaat.
Problemen oplossen
Betekenis/oplossingen
cDe printcartridge is niet in de printer geplaatst.
Plaats de printcartridge in de printer. (.pagina
13) Als “for ### size” (###: Postcard of 3.5x5 inch)
verschijnt, plaatst u een printcartridge voor het formaat dat wordt weergegeven. Als “cleaning” wordt weergegeven, plaatst u de reinigingscartridge. (.pagina 89)
87
NL
Page 88
Foutberichten
Print cartridge runs out.
Print cartridge runs out. To resume printing, set a new print cartridge for the ### Size and press [PRINT].
Wrong print cartridge. To resume printing, set the print cartridge for the ### Size and press [PRINT].
Printpapier
Betekenis/oplossingen
cVervang deze door een nieuwe printcartridge.
Als “for ### size” (###: Postcard of 3.5x5 inch) verschijnt, plaatst u een printcartridge voor het formaat dat wordt weergegeven. (.pagina 12)
cHet afdrukformaat dat u hebt opgegeven in het
menu Creative Print, komt niet overeen met de printcartridge die u in de printer hebt geplaatst. Plaats een printcartridge en printpapier van het formaat dat wordt weergegeven. (.pagina 12 tot en met 15)
Foutberichten
No paper tray. To resume printing, set the print paper for the ### Size and press [PRINT].
No print paper. To resume printing, set the print paper for the ### Size and press [PRINT].
Cleaning sheet is not placed. To proceed with cleaning, set the cleaning sheet and press [PRINT].
Wrong print paper. To resume printing, set the print paper for the ### Size and press [PRINT].
Paper jam. Remove Print Paper.
Betekenis/oplossingen
cEr is geen printpapier in de printer geplaatst.
– De papierlade is niet in de printer geplaatst. – Het printpapier is niet in de papierlade
geplaatst. – Het printpapier is op. Plaats in alle gevallen printpapier in de lade. Als “for ### size” (###:
Postcard of 3.5x5 inch) verschijnt, plaatst u printpapier van het formaat dat wordt weergegeven in de lade en plaatst u de papierlade in de printer. (.pagina 13)
cDe papierlade bevat geen reinigingsvel. Plaats
het reinigingsvel in de papierlade en plaats de papierlade in de printer. (.pagina 13)
cHet printpapier en de printcartridge komen niet
overeen. Controleer voor welk papierformaat de printcartridge in de lade bedoeld is en plaats printpapier van hetzelfde formaat. (.pagina
15)
cPapierstoringen. Zie “Als het papier vastloopt”
(.pagina 89) en verwijder het vastgelopen papier uit de printer. Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony.
88
NL
Page 89
Als het papier
De binnenkant van de
vastloopt
Als het printpapier vastloopt, knipperen de aanduidingen cartridgefout) en wordt het afdrukken beëindigd.
Koppel het netsnoer los van de printer en verwijder het vastgelopen papier uit de papieruitvoer of haal de papierlade uit de printer om het vastgelopen papier te verwijderen.
Haal de papierlade uit de printer om het vastgelopen papier te verwijderen.
/ (papier-/
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig.
printer reinigen
Als er witte strepen of punten op de beelden worden afgedrukt, gebruikt u de bijgeleverde reinigingscartridge en het beschermvel van de bijgeleverde printset om de binnenkant van de printer te reinigen.
Tip
U kunt ook het beschermvel gebruiken dat bij de optionele printset wordt geleverd.
1 Open de klep van de
cartridgehouder en verwijder, indien nodig, de printcartridge (pagina 13).
2 Plaats de bijgeleverde
reinigingscartridge in de printer en sluit de klep van de cartridgehouder.
Opmerking
Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de Sony­handelaar.
3 Verwijder de papierlade uit de
printer. Als de papierlade papier bevat, verwijdert u het papier.
4 Bevestig of verwijder de adapter
voor de lade, afhankelijk van het formaat van het beschermvel dat u gebruikt voor het reinigen.
89
Problemen oplossen
NL
Page 90
Opmerking
U kunt het beste het beschermvel van het formaat Post Card gebruiken voor het reinigen.
5 Plaats het beschermvel in de
papierlade.
Plaats het beschermvel met de onbedrukte zijde naar boven.
onbedrukte zijde
6 Plaats de papierlade in de printer
en druk op PRINT.
De reinigingscartridge en het beschermvel reinigen de binnenkant van de printer. Als het reinigen is voltooid, wordt het beschermvel automatisch uitgevoerd.
Als het reinigen is voltooid
Plaats de printcartridge en het printpapier in de printer.
Opmerkingen
• Reinig de printer alleen als er witte strepen of punten op de afdruk verschijnen.
• Als de afdrukprestaties al optimaal zijn, is het reinigen niet van invloed op de beeldkwaliteit van de afdrukken.
•U kunt maximaal 20 keer reinigen. Met elke keer neemt het effect van het reinigen echter af.
• Plaats het beschermvel niet op het printpapier als u gaat reinigen. Het papier kan vastlopen of er kunnen andere problemen optreden.
• Als het reinigen de beeldkwaliteit van de afdrukken niet verbetert, voert u de reinigingsprocedure een paar keer achter elkaar uit.
7 Verwijder de reinigingscartridge
en het beschermvel uit de printer.
Tips
• Bewaar de reinigingscartridge en het beschermvel voor later gebruik.
•U kunt een beschermvel maximaal 20 keer gebruiken voor het reinigen van de printer.
NL
90
Page 91

Aanvullende informatie

Voorzorgsmaatregelen

Veiligheid
•U moet op het netsnoer geen zware voorwerpen plaatsen of laten vallen, of het netsnoer op enige andere manier beschadigen. Gebruik deze printer niet als het netsnoer beschadigd is.
• Als een voorwerp of vloeistof in de behuizing terechtkomt, moet u de printer loskoppelen en laten nakijken door bevoegde servicetechnici voordat u het apparaat verder gebruikt.
• Demonteer de printer niet.
• Als u het netsnoer wilt loskoppelen, moet u aan de stekker trekken. Trek nooit aan het snoer zelf.
• Als u de printer gedurende een lange periode niet gebruikt, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.
• Ga voorzichtig met de printer om.
• Trek de stekker van de printer uit het stopcontact voordat u de printer gaat reinigen of onderhoud aan de printer gaat plegen. Doet u dit niet, dan kan dit elektrische schokken tot gevolg hebben.
Installatie
• Plaats de printer niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan de volgende omstandigheden: – trillingen – hoge vochtigheid – overmatige hoeveelheden stof – direct zonlicht – extreem hoge of lage
temperaturen
Gebruik geen elektrische apparaten in de buurt van de printer. De printer functioneert niet goed in elektromagnetische velden.
Plaats geen zware voorwerpen op de printer.
• Laat voldoende ruimte vrij rondom de printer zodat de ventilatieopeningen niet worden afgedekt. Als deze openingen worden afgedekt, kan dit oververhitting van het apparaat veroorzaken.
Netspanningsadapter
• Gebruik de netspanningsadapter die bij de printer wordt geleverd. Gebruik geen andere netspanningsadapters. Dit kan een storing veroorzaken.
Gebruik de bijgeleverde netspanningsadapter niet voor andere apparaten.
• Gebruik geen stroomtransformator (reisadapter). Dit kan oververhitting of een storing veroorzaken.
Als het snoer van de netspanningsadapter is doorgesneden of beschadigd, moet u de netspanningsadapter niet langer gebruiken. Dit kan erg gevaarlijk zijn.
Condensvorming
Als u de printer verplaatst van een koude naar een warme omgeving of de printer in een extreem warme of koude ruimte plaatst, kan er vocht condenseren in het apparaat. In dergelijke gevallen functioneert de printer waarschijnlijk niet goed en kunnen er zelfs fouten optreden als u de printer blijft gebruiken. Als er vocht in de printer is gecondenseerd, koppelt u het netsnoer los van de printer en gebruikt u de printer minstens een uur niet.
Vervoeren
Wanneer u de printer vervoert, moet u de printcartridge, de papierlade, de netspanningsadapter, de geheugenkaart en een eventueel extern apparaat verwijderen en de printer en de randapparatuur in de originele doos met het beschermende verpakkingsmateriaal plaatsen.
Als u de originele doos en de andere onderdelen niet meer hebt, gebruikt u ander verpakkingsmateriaal zodat de printer niet wordt beschadigd tijdens het vervoer.
Reinigen
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningselementen met een zachte, droge doek of een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met een mild zeepsopje. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals alcohol of benzine. Dergelijke middelen kunnen de afwerking beschadigen.
Beperkingen voor het kopiëren
Houd rekening met het volgende wanneer u documenten kopieert met de printer:
• Het kopiëren van bankbiljetten, munten en waardepapieren is verboden.
• Het kopiëren van blanco certificaten, rijbewijzen, paspoorten en persoonlijke waardepapieren en niet-gebruikte postzegels is ook verboden.
Televisieprogramma’s, films, videobanden, portretten van andere personen en ander beeldmateriaal zijn wellicht beschermd door auteursrechten. Het zonder toestemming afdrukken van dergelijk materiaal kan in strijd zijn met de auteursrechten.
91
NL
Aanvullende informatie
Page 92

Informatie over de “Memory Stick”

“Memory Stick”

De “Memory Stick” is een klein, lichtgewicht, geavanceerd IC­opslagmedium met een grotere opslagcapaciteit dan een diskette. U kunt de “Memory Stick” gebruiken om gegevens uit te wisselen tussen apparaten die geschikt zijn voor “Memory Stick”. Bovendien kunt u de “Memory Stick” gebruiken als uitneembaar extern opslagmedium om uw gegevens te bewaren.

Typen “Memory Stick”

De volgende typen “Memory Stick” zijn beschikbaar voor uiteenlopende doelen.
• “Memory Stick PRO”: “Memory Stick
PRO” gebruikt de copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate” en kan alleen worden gebruikt met apparaten die geschikt zijn voor “Memory Stick PRO”.
• “Memory Stick”: op de “Memory Stick”
kunt u alle soorten gegevens opslaan, behalve die waarvoor de copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate” nodig is.
• “Memory Stick” (MagicGate/High-Speed Transfer Compatible): de “Memory
Stick” (MagicGate/ High-Speed Transfer Compatible) gebruikt de copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate” en is geschikt voor gegevensoverdracht met hoge snelheid. U kunt de “Memory Stick” gebruiken met alle apparaten die hiervoor geschikt zijn. (De snelheid van de gegevensoverdracht is afhankelijk van de apparaten die geschikt zijn voor “Memory Stick”.)
• “MagicGate Memory Stick”:
“MagicGate Memory Stick” gebruikt de copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate”.
• “Memory Stick-ROM”: “Memory Stick-
ROM” is een alleen-lezen “Memory Stick”. U kunt de gegevens niet opslaan of wijzigen.
• “Memory Stick” (with memory select function): “Memory Stick” met de
functie Memory Select is voorzien van meerdere geheugeneenheden van 128 MB. Deze kunnen door de gebruiker worden geselecteerd met een mechanische schakelaar op de achterkant van de Memory Stick. Met elke geheugeneenheid kunt u verschillende typen gegevens categoriseren. U kunt niet meerdere geheugeneenheden tegelijkertijd of doorlopend selecteren.
Informatie over “Memory Stick Duo”
“Memory Stick Duo” is kleiner dan de standaard “Memory Stick”. Als u de “Memory Stick Duo” in de Memory Stick Duo adapter plaatst, is deze even groot als de “Memory Stick” en kunt u de “Memory Stick Duo” gebruiken met apparaten die geschikt zijn voor “Memory Stick”.
• Voordat u de “Memory Stick Duo” gebruikt, controleert u de richting waarin de “Memory Stick Duo” moet worden geplaatst. Als u de “Memory Stick Duo” in de verkeerde richting plaatst, kan de “Memory Stick Duo” of de printer worden beschadigd.
92
NL
Page 93
Typen “Memory Stick” die
LOCK LOCK
geschikt zijn voor de printer
Met de printer kunt u de volgende handelingen uitvoeren voor de verschillende typen “Memory Stick”:
gegevens worden gecodeerd en uitgewisseld.
De printer biedt geen ondersteuning voor “MagicGate” en kan de gegevens die zijn gecodeerd met “MagicGate”, niet lezen en/of schrijven.
Lezen
“Memory Stick”/ “Memory Stick” (with OK OK memory select function)/“Memory Stick Duo”
“Memory Stick” (MagicGate/High-Speed Transfer Compatible)/ OK /“Memory Stick Duo” (MagicGate/High-Speed Transfer Compatible)
“MagicGate Memory Stick”/“MagicGate OK Memory Stick Duo”
“Memory Stick PRO” OK “Memory Stick PRO Duo”
“Memory Stick-ROM” OK NEE
*1 De printer kan gegevens die zijn beveiligd met
*2 De printer biedt geen ondersteuning voor
*2
*2
“MagicGate” niet lezen en/of schrijven.
gegevensoverdracht met hoge snelheid via een parallelle interface.
*2
Schrijven/ Verwijderen/ Formatteren
*1*2
OK
*1
OK
*1*2
OK
*1*2
*1
*1*2
De werking wordt niet gegarandeerd voor alle typen “Memory Stick”.
Lees-/schrijfsnelheid voor gegevens
De lees-/schrijfsnelheid voor gegevens kan verschillen, afhankelijk van de combinatie van de “Memory Stick” en het apparaat dat u gebruikt.
“MagicGate”
De copyrightbeveiligingstechnologie “MagicGate” werkt alleen als de “Memory Stick” en het apparaat beide deze technologie gebruiken. Er wordt gecontroleerd of het apparaat dat geschikt is voor “MagicGate” en de “MagicGate Memory Stick” beide de technologie “MagicGate” gebruiken, waarna de

Opmerkingen over het gebruik

• Wanneer u het wispreventienokje naar de schrijfbeveiligingsstand schuift, kunt u de gegevens niet opnemen, bewerken of verwijderen.
Aansluiting
Schrijfstand
Plaats het label hier.
• Gebruik een voorwerp met een smalle punt als u het wispreventienokje op de “Memory Stick Duo” verschuift.
• Verwijder de “Memory Stick” niet uit de printer als deze gegevens leest of schrijft.
• Gegevens kunnen worden beschadigd als: – de “Memory Stick” wordt verwijderd
of de printer wordt uitgeschakeld met de ON/STANDBY toets terwijl de printer gegevens op de “Memory Stick” leest of schrijft.
– de “Memory Stick” wordt gebruikt op
een plaats waar deze wordt blootgesteld aan elektrostatische of elektronische ruis.
•U kunt het beste een reservekopie van belangrijke gegevens maken.
• Bevestig het label voor de “Memory Stick” alleen op de daarvoor bestemde plaats.
Schrijf­beveiligings­stand
Wordt vervolgd
93
Aanvullende informatie
NL
Page 94
• Bevestig het label op de aangegeven plaats. Zorg dat het label niet overlapt.
• Als u de “Memory Stick” wilt opbergen of meenemen, gebruikt u hiervoor de originele verpakking om belangrijke gegevens te beschermen.
• Raak de aansluiting van de “Memory Stick” niet aan en breng deze niet in contact met een metalen voorwerp.
• Laat de “Memory Stick” niet vallen, buig deze niet en stel deze niet bloot aan externe schokken.
• Probeer de “Memory Stick” niet te demonteren of aan te passen.
• Zorg dat er geen vloeistoffen op de “Memory Stick” terechtkomen en gebruik de “Memory Stick” niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan hoge luchtvochtigheid.
• Gebruik of plaats de “Memory Stick” niet: – op plaatsen waar deze wordt
blootgesteld aan extreem hoge temperaturen (zoals een hete auto), of
in de buurt van een verwarming. – op plaatsen met direct zonlicht – op plaatsen met hoge
luchtvochtigheid – in de buurt van corrosieve stoffen
• Als u de “Memory Stick” formatteert, gebruikt u de formatteerfunctie van de printer of de digitale camera. Als u een “Memory Stick” met de computer formatteert, worden de beelden wellicht niet correct weergegeven.
NL
94
Informatie over CompactFlash-/SD­kaarten
In de sleuf voor de CompactFlash-kaart op de printer kunt u CompactFlash­opslagkaarten (Type I/Type II) en CF+Card (Type I/Type II) compatibele CompactFlash-opslagkaarten gebruiken. In de sleuf voor de SD-kaart kunt u SD­geheugenkaarten en geheugenkaarten volgens de MMC-norm gebruiken.
In de sleuf voor de CompactFlash-kaart kunt u ook xD-picture-kaarten of Smart Media-kaarten gebruiken met een in de handel verkrijgbare CompactFlash­kaartadapter.
Niet alle bewerkingen op geheugenkaarten worden ondersteund.

Opmerkingen over het gebruik

• CompactFlash-kaarten met een voedingsspanning van 3 V (3,3 V of minder) zijn niet geschikt. Plaats geen andere typen CompactFlash-kaarten in de sleuf van de printer. De printer kan hierdoor worden beschadigd.
• Als u de adapter voor CompactFlash­kaarten gebruikt, werken kaarten die tegen schrijven zijn beveiligd, wellicht niet goed.
• Afhankelijk van de copyrightbeveiliging kunt u wellicht geen gegevens lezen van of schrijven naar de SD-kaart.
• Laat de CompactFlash-kaart niet vallen, buig deze niet en stel deze niet bloot aan externe schokken.
• Probeer de CompactFlash-kaart niet te demonteren of aan te passen.
• Zorg dat er geen vloeistoffen op de CompactFlash-kaart terechtkomen en gebruik de CompactFlash-kaart niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld
Page 95
aan hoge luchtvochtigheid. Anders kunnen de gegevens onleesbaar worden.
• Gebruik of plaats de CompactFlash­kaart niet: – op plaatsen waar deze wordt
blootgesteld aan extreem hoge temperaturen (zoals een hete auto) of
in de buurt van een verwarming. – op plaatsen met direct zonlicht – op plaatsen met hoge
luchtvochtigheid – in de buurt van corrosieve stoffen – op plaatsen met overmatige
hoeveelheden stof – op plaatsen waar deze wordt
blootgesteld aan elektrostatische of
elektronische ruis – op plaatsen waar deze wordt
blootgesteld aan magnetische velden
• Als u de CompactFlash-kaart wilt opbergen of meenemen, gebruikt u hiervoor de originele verpakking om belangrijke gegevens te beschermen.
• Verwijder de CompactFlash-kaart niet uit de sleuf en zet de ON/STANDBY toets niet uit terwijl de printer de CompactFlash-kaart leest. Anders kunnen gegevens onleesbaar worden.
Als u een xD-Picture-kaart of Smart
• Media-kaart gebruikt, moet u een in de handel verkrijgbare adapter voor CompactFlash-kaarten die compatibel is met de gebruikte kaart. Plaats de kaart in de adapter en plaats deze vervolgens in de printer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de adapter voor CompactFlash-kaarten voor meer informatie over het plaatsen van de kaart en de adapter.
• Probeer de xD-Picture-kaart of Smart Media-kaart niet in de adapter voor CompactFlash-kaarten te plaatsen of uit de adapter te verwijderen als de adapter in de printer is geplaatst. De gegevens kunnen hierdoor onleesbaar worden of worden verwijderd.

Technische gegevens

x Printer
Afdruksysteem
Dye-sublimation afdruksysteem (geel/magenta/cyaan; 3 beurten)
Resolutie
300 (H) x 300 (V) dpi
Beeldverwerking per punt
256 niveaus (8 bits voor geel/ magenta/cyaan), ongeveer 16.770.000 kleuren
Afdrukformaat
Formaat Post Card (10 x 15 cm):
101,6 x 152,4 mm (maximaal, zonder rand)
Formaat 9 x 13 cm:
89 x 127 mm (maximaal, zonder rand)
Afdruktijd (per vel)
Formaat Post Card (10 x 15 cm): ongeveer 67 seconden
Formaat 9 x 13 cm: ongeveer 57 seconden
(Bij afdrukken vanaf een geheugenkaart die in de sleuf van de printer is geplaatst, met uitzondering van de tijd voor het verwerken en overbrengen van de gegevens)
Ingangen/uitgangen
USB-aansluiting (1) PictBridge/CAMERA-aansluiting (1) VIDEO OUT (uitgang) aansluiting
(phono-aansluiting x 1)
1 Vp-p, 75 ohm (asymmetrisch), negatieve synchronisatie
Sleuf
Sleuf voor de "Memory Stick" (1) Sleuf voor de CompactFlash-kaart (1) Sleuf voor de SD-kaart (1)
Aanvullende informatie
95
NL
Page 96
Compatibele indelingen voor beeldbestanden
*1
JPEG: compatibel met DCF*2 2.0,
*3
compatibel met Exif
2.21, JFIF (baseline JPEG met de indeling 4:4:4, 4:2:2 of 4:2:0)
TIFF: compatibel met Exif 2.21 (TIFF­RGB, niet gecomprimeerd)
BMP: 24-bits Windows-indeling
Maximumaantal pixels dat kan worden verwerkt
6.400 (H) x 4.800 (V) punten (met uitzondering van Index
afdrukken en bepaalde creatieve afdrukken)
Maximumaantal bestanden dat kan worden verwerkt
9.999 bestanden voor een geheugenkaart/extern apparaat
Printcartridge/Printpapier
Zie "De printset gereedmaken" op pagina 11
Stroomvereisten
DC IN-aansluiting, 24 V gelijkstroom (Minder dan 1W in de standby-stand)
Werkingstemperatuur
5°C tot 35°C
Afmetingen
Ongeveer 182 x 66 x 210 mm (b/h/d, zonder uitstekende delen) (360 mm diep als de papierlade is
geïnstalleerd.)
Gewicht
Ongeveer 1.200 g (zonder de papierlade van 165 g)
Bijgeleverde accessoires
Zie "De inhoud van de verpakking controleren" op pagina 10.
NL
96
x
Netspanningsadapter AC-S24V1
Stroomvereisten
100 tot 240 V wisselstroom, 50/60 Hz, 1,6 tot 0,7 A
Nominale uitgangsspanning
24 V gelijkstroom, 2,5 A
Werkingstemperatuur
5°C tot 35°C
Afmetingen
Ongeveer 60 x 30 x 130 mm (b/h/d, zonder uitstekende delen)
Gewicht
Ongeveer 270g
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving.
*1: Bepaalde speciale bestandstypen zijn niet
compatibel.
*2: "DCF" is een afkorting van Design rule for
Camera File system.
*3: "Exif" is een indeling voor beeldbestanden
die de beeldgegevens met de bijbehorende miniatuurgegevens, gegevens over de opnamedatum en gegevens over de opnameomstandigheden van het beeld bevat.
Webpagina voor klantenondersteuning
De meest recente ondersteuningsinformatie is beschikbaar op de volgende webpagina’s:
Voor klanten in de Verenigde Staten:
http://www.sel.sony.com/SEL/ service/conselec/
Voor klanten in Canada:
http://www.sony.ca/service
Voor klanten in Europa:
http://www.sonydigitallink.com/ index/index.asp
Voor klanten in Singapore:
http://www.css.ap.sony.com
Page 97

Afdrukbereik

Post Card (10 x 15 cm)
95,5 mm (1 128 punten)
Formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm)
83,9 mm (992 punten)
152,4 mm (1 800 punten)
101,6 mm (1 200 punten)
146,3 mm (1 728 punten)
127 mm (1 500 punten)
89 mm (1 050 punten)
122 mm (1 450 punten)
Afdrukbereik met randen
Afdrukbereik zonder randen
Perforatieranden
In de bovenstaande afbeeldingen vindt u voorbeelden van een beeld dat wordt afgedrukt met een hoogte/breedte-verhouding van 2:3.
Het afdrukbereik verschilt voor afdrukken met of zonder rand.
Opmerking
In bepaalde landen/regio's wordt geen printpapier van het formaat 9 x 13 cm verkocht.
97
Aanvullende informatie
NL
Page 98

Woordenlijst

Auto Fine Print 3
Met deze functie wordt de beeldkwaliteit gecorrigeerd zodat beelden levendiger, duidelijker en mooier worden afgedrukt. Deze functie is vooral effectief bij donkere beelden met een laag contrast. De beelden worden gecorrigeerd zodat natuurlijke huidkleuren, levendige groene bladkleuren en heldere blauwe luchten worden verkregen.
DCF (Design rule for Camera File system)
De standaard die is ontwikkeld door JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association) om de uitwisseling van bestanden en compatibiliteit tussen digitale camera’s en bijbehorende producten te behouden.
DPOF (Digital Print Order Format)
Met deze indeling worden de benodigde gegevens opgenomen waarmee u beelden die met een digitale camera zijn genomen, automatisch kunt afdrukken in een kopieerwinkel of met een printer voor thuisgebruik. De printer biedt ondersteuning voor DPOF-afdrukken en kan automatisch het vooraf ingestelde aantal exemplaren van de beelden die vooraf zijn ingesteld met DPOF, afdrukken.
Exif 2.21 (Exif Print)
Exif Print (Exchangeable Image File, een uitwisselbare bestandsindeling voor beelden voor digitale camera’s) is een algemene standaard voor het afdrukken van digitale foto’s. Op een digitale camera die ondersteuning biedt voor Exif Print, worden de relevante gegevens over de opname-omstandigheden opgeslagen
wanneer u de foto neemt. De printer gebruikt de Exif Print-gegevens die in elk beeldbestand zijn opgeslagen om te zorgen dat de afdruk zo veel mogelijk overeenkomt met de oorspronkelijke foto
*1Als de functie “Auto Fine Print 3” is
ingeschakeld, wordt een beeld (JPEG­bestand) dat is opgenomen met een Exif Print-compatibele digitale camera (Exif
2.21), automatisch aangepast en afgedrukt met de beste beeldkwaliteit.
*1
Systeem voor massaopslag
Verschillende typen apparaten voor het opslaan van grote hoeveelheden gegevens, inclusief alle typen schijfstations (diskettes, vaste schijven of optische schijven) of bandmedia. In tegenstelling tot flashgeheugens blijven gegevens op apparaten voor massaopslag behouden, zelfs als de computer of het apparaat wordt uitgeschakeld.
"Memory Stick"/CompactFlash-kaart/SD­kaart
Compact, lichtgewicht, verwisselbaar opslagmedium. Zie pagina 92 tot en met 95 voor meer informatie.
PictBridge
Een standaard die is ontwikkeld door Camera & Imaging Products Association, waarmee u een PictBridge­compatibele digitale camera rechtstreeks op een printer kunt aansluiten zonder computer, zodat u direct kunt afdrukken.
Miniaturen
Dit zijn verkleinde beelden waarmee de originele beelden die met een digitale camera zijn opgenomen en in de beeldbestanden zijn opgeslagen, worden weergegeven. De printer gebruikt miniaturen in de beeldenlijst.
.
98
NL
Page 99

Index

Symbolen
9 x 13 cm (formaat) 11
A
Aanduiding voor cartridgefout 12, 81, 89
Aanduiding voor papierfout 15, 81, 89
Aansluiten
Camera/extern apparaat 20 Computer 60 Op stopcontact 17
Televisiescherm 18 Achtergrondafbeelding 40
Adapter voor papierlade 13
Afdruk met vrije indeling 40
Afdrukbereik 97 Afdrukinstellingen 68 Afdrukinstellingen (Set
Up) 30, 48 Afdrukken
Afdruk met vrije
indeling 40
Beelden met ALL 25,
29
Deelbeeld 46
DPOF-beelden 25, 29
Geselecteerd beeld 22,
38
Index-afdrukken 25,
29
Kaart 45
Kalender 44
LCD-scherm gebruiken
27
Meerdere beelden 24
Opgegeven beeldnummers 27 Vanaf de computer 64 Vanaf een PictBridge-
compatibele camera 57 Afdrukken met of zonder rand 49, 66
Afdrukken stoppen 69 Afdrukkwaliteit 25 Afdrukstand 66 Afdrukzijde 14, 76 Afstandsbediening 9, 16 ALL 25, 29 Auto Fine Print 3 49, 98 AUTO PRINT 26, 29
B
Batterijen vervangen 16 Beelden aanpassen 33 Beelden draaien 32 Beelden opslaan 38 Beelden selecteren 41 Beelden verplaatsen 32 Beelden verwijderen 52 Beelden zoeken 53 Beeldenlijst 22 Beeldgegevens 56 Beeldkwaliteit 67, 68 Beep 56 Beperkingen voor het
kopiëren 91 Berichten 42, 45
Vastleggen/laden 37 Beveiligingsaanduiding 22
Bewerkingen ongedaan maken 39
Bijbehorende aanduiding 22
Bijgeleverde accessoires 10
C
Color Setting 50 CompactFlash-kaart
Opmerkingen 94 Plaatsen/verwijderen 19 Typen 94
Condensvorming 91 Creative Print 39
D
Date Print 50 DC IN-aansluiting 17 DCF (Design rule for
Camera File system) 98 Deelbeelden 46 Diavoorstelling 51 DPOF 22, 25, 29
E
Edit 31 Exif Print 49, 66, 68, 98
F
Filter 33 Finish 49 Foutberichten 86
H
Hulpmiddelen voor aanpassen 41
I
ICM 68 INDEX 25, 29 INPUT SELECT 21, 27 Installeren
Picture Gear Studio 62 Printerdriver 59 Systeemvereisten 58
Wordt vervolgd
Aanvullende informatie
99
NL
Page 100
Index (Wordt vervolgd)
K
Kaart 45 Kader 40 Kalender 43, 44 Kenmerken 7 Klep van de
cartridgehouder 12 Klep van papierlade 15
L
LCD-stand 27 Listing Order 56
M
Massaopslag 20, 98 "Memory Stick"
Opmerkingen over gebruik 93 Plaatsen/verwijderen 19 Schrijfbeveiliging 93
Typen 92 "Memory Stick" formatteren 53
MENU 31, 39, 48 Miniaturen 56, 72, 98 MONITOR OUT-stand
21
P
Papierformaat 11 Papierformaat selecteren
65, 66 Papierlade 13 Papierstoringen 89 PC-stand 58 PictBridge 98 PictBridge-stand 57 PICTBRIDGE/CAMERA
20 PICTURE 23 Post Card (10 x 15 cm,
formaat) 11 Printcartridge 11, 12
Printervoorkeuren (Option) 55
Printpapier
Printpapier selecteren 40 Printset 11 Problemen oplossen 71
R
Reinigen
N
Netsnoer 10, 17 Netspanningsadapter 10,
17
O
Onderdelen en bedieningselementen van het apparaat 8
Option 55 Overzicht 6
Sony Corporation Printed in China
Rode ogen beperken 34, 68
S
SD-kaart
Plaatsen/verwijderen 12
Formaten 11 Plaatsen/verwijderen 13
Binnenkant van de printer 89 Buitenkant van de printer 91
Opmerkingen over gebruik 94
Plaatsen/verwijderen 19 Typen 94
Set Up 30, 48 Speciale filters aan een
beeld toevoegen 33 Standaardafdrukken 22 STANDBY-aanduiding
17 Stempel 42 Systeemvereisten 58
T
Technische gegevens 95 Tekens toevoegen 35
U
Uitwerphendel 12 USB-aansluiting 60
V
Vergroten/verkleinen 32, 67
Vervoer 91 Verwijderen
Picture Gear Studio 64
Printerdriver 61 VIDEO OUT-aansluiting 18
Voorbeeld 69 Voorbeeld van het beeld
weergeven 23
W
Weergeven
Beelden op het
televisiescherm 21
Voorbeeld 23
100
NL
Loading...