DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE VOORZIJDE VAN DEZE HANDLEIDING
STAAN.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en
de installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet
uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen,
beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
76
Presentatie
1.VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET
DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD
WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN HET FORNUIS. WIJ
ADVISERENDEZEHANDLEIDINGENALLEAANWIJZINGENERIN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE FORNUIS TE GEBRUIKEN.
BEWAAR OOK DE SERIE BIJGELEVERDE MONDSTUKKEN. HET APPARAAT
MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL
MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN.DIT APPARAAT IS
BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE
GELDENDE NORMEN DIE OP DIT MOMENT VAN KRACHT ZIJN. HET
APPARAAT IS GEBOUWD OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN:
BEREIDING EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDERSOORTIGE
GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER GEBRUIK
DAN IS AANGEGEVEN, AF.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE
VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM
VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
VERBINDING MET DE AARDE IS VERPLICHT VOLGENS DE TOEPASSELIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHEINSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD, MOETEN VAN HETZELFDE
TYPE ZIJN, EN AAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOLDOEN.
BIJ EEN INGEBOUWD APPARAAT MOET HET STOPCONTACT BEREIKBAAR
ZIJN
.
TREK DE STEKKER NOOIT AAN DE KABEL UIT HET STOPCONTACT.
KEUR DE FORNUIS ONMIDDELLIJK NA INSTALLATIE AAN DE HAND VAN DE
INSTRUCTIES DIE VERDEROP GEGEVEN WORDEN. IN GEVAL VAN SLECHTE
WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN AFGEKOPPELD VAN HET
ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE
SERVICECENTRUMWORDEN GECONTACTEERD.
PROBEER NOOIT HET APPARAAT TE REPAREREN.
CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND
(UIT) STAAN.
77
Presentatie
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVENS: ALS DEZE
ONOPZETTELIJKAANGEZETWORDEN,ZOUERBRANDKUNNEN
ONTSTAAN.
DEIDENTIFICATIEPLAATMETDETECHNISCHEGEGEVENS,HET
SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR BINNEN IN DE
OPBERGRUIMTE VAN HET VOEDSEL GEPLAATST.
DEZE PLAAT MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
ZET GEEN PANNEN MET EEN ONREGELMATIGE OF RUWE BODEM OP DE
ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT.
HET APPARAAT WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. LET ERVOOR
OP DAT U DE VERHITTENDE ELEMENTEN BINNENIN DE OVEN NIET
AANRAAKT.
DIT APPARAAT MAG NIET OP EEN VERHOOGD PLATFORM WORDEN
GEÏNSTALLEERD.
GEBRUIK GEEN SCHALEN OF (GRILL) PANNEN DIE DE OMTREK VAN DE
KOOKPLAAT TE BUITEN GAAN.
78
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN. STA
HET KINDEREN NIET TOE IN DE BUURT VAN HET APPARAAT TE KOMEN OF
ERMEE TE SPELEN.
TIJDENS BEREIDINGEN MET OPEN DEUR KOMT ER VEEL WARMTE NAAR
BUITEN: HOUD KINDEREN OP AFSTAND.
ALS HET APPARAAT WORDT AFGEDANKT DIENT HET TE WORDEN
AFGEGEVEN BIJ EEN CENTRUMVOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of
materiële schade of die veroorzaakt worden door het veronachtzamen
van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van
afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door gebruik van nietoriginele vervangingsonderdelen.
Instructies Voor de Installateur
2.INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
Het apparaat dient te worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd
technicus, in overeenstemming met de geldende normen.
Dit apparaat behoort tot de klasse L voor wat betreft brandgevaar. Het
fornuis kan tegen wanden worden geplaatst waarvan er één hoger is dan
de kookplaat, op een afstand van minimaal 50 mm vanaf de zijkant van
het apparaat,zoals afgebeeld in de tekeningen A en B met betrekki ngtot
de installatieklassen. De minimumafstand voor boven de kookplaat
gemonteerde schappen of afzuigkappen is 750 mm.
AB
InbouwapparaatVrijstaand
2.1 Plaatsing en waterpas zetten van het apparaat
Dit apparaat is voorzien van wielen om hem gemakkelijk te kunnen
plaatsen.
Om hem in de eindstand vast te zetten moet u de voetjes aan de
voorkant eruit trekken en de bijbehorende wielen vastschroeven.
LET OP: de wielen zouden delicate vloeren kunnen beschadigen;
gebruik in dat geval een mechanisch hulpmiddel om het
apparaat mee op te tillen.
2.2 Elektrische aansluiting
Vergewis u ervan dat de spanning en de dimensionering van de
voedingslijn corresponderen met de eigenschappen die vermeld worden
op het plaatje op de achterkap van het apparaat.
Deze plaat mag nooit worden verwijderd.
Het apparaat kan vast of met een stekker en stopcontact worden
aangesloten op het net. In het tweede geval moeten de stekker en het
stopcontact geschikt zijn voor de gebruikte kabel en voldoen aan de
geldende voorschriften. Voor elk type aansluiting moet het apparaat
beslist geaard worden. Alvorens het aan te sluiten dient te worden
gecontroleerd of de voedingslijn naar behoren is geaard. Gebruik geen
reducties, adapters of omleidingen.
79
Instructies Voor de Installateur
Als het apparaat met een vaste aansluiting op het net wordt aangesloten
moet er op de voedingslijn een meerpolig uitschakelmechanisme met
een openingsafstand van de contacten van minstens 3mmworden
voorzien die op een gemakkelijk te bereiken positie in de buurt van het
apparaat moet worden geplaatst.
Het apparaat heeft aan de
achterkant een klemmenbord.
Voor de elektrische aansluiting
verwijzen wij naar het volgende
schema.
Het is toegankelijk als u het
carter achter verwijdert.
80
Werking op 400-415V3N
driepolige kabel van het type H05RR-F
(kabel van 5 x 1.5 mm2).
Werking op 400-415V3N
driepolige kabel van het type H05RR-F
(kabel van 4 x 2.5 mm2).
Werkingop 230-240V
driepolige kabel van het type H05RR-F
(kabel van 3 x 4 mm2).
Het uiteinde dat verbonden moet worden
met het apparaat moet een (geel-groene)
aardingsdraad hebben die minstens 20 mm
langer is.
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken
van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke
aansprakelijkheid af.
∼∼∼∼
: gebruik een
∼∼∼∼
: gebruik een
∼∼∼∼
: gebruik een
Instructies Voor de Installateur
2.3 Ventilatie van de ruimten
Het apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd in voortdurend
geventileerde vertrekken, zoal s voorzien door de geldende normen. In
het vertrek waar het apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht toe
kunnen vloeien als nodig is voor een correcte verbranding van het gas
en voor de nodige luchtverversing in het vertrek zelf. De luchtinlaten, die
beschermd worden door roosters, moeten de juiste afmetingen hebben
(zie de geldende normen) en moeten zo worden gepl aatst dat ze niet
(ook niet gedeeltelijk) afgesloten worden.
2.4 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via
wasemkappen die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek
en de juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een doelmatig
afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die
daartoe bevoegd is, met inachtneming van de posities en afstanden die
door de normen worden opgelegd. Na de werkzaamheden moet de
installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
2.5 Gasaansluiting
Bij installatie met een rubberslang in overeenstemming met de norm
mag de slang niet langer zijn dan maximaal 1,5 meter; controleer of de
slang niet met beweegbare delen in aanraking komt of wordt afgeklemd.
De binnendiameter van de leidi ng moet 8 mm zijn voor VLOEIBAAR GAS,
en 13 mmvoor METHAANGAS.
Controleer of aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
• of de leiding over de hele lengte (max. 2 m) geïnspecteerd kan worden;
• of de leiding op geen enkel punt van de route in aanraking komt met
hete wanden (max. 50°C);
• of hij niet blootstaat aan trekkrachten of spanningen, en geen scherpe
bochten maakt of afgekneldwordt;
• of hij niet in aanraking komt met snijdende voorwerpen of scherpe
hoeken;
• als de leiding niet perfect afgedicht is en gaslekkages in de omgeving
veroorzaakt, probeer hem dan niet te repareren: vervang hem door
een nieuwe slang;
• controleer of de houdbaarhei dsdatum van de slang niet overschreden
is.
Let op: gebruik uitsluitend bij een inspecteerbare installatie (Fig. B) een
aan de norm conforme rubberslang.
81
Instructies Voor de Installateur
2.5.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk in
overeenstemming is met de waarden die vermeld worden in de tabel in
paragraaf “3.3 Tabellen met eigenschappen van brandersen sproeiers ”.
Schroef de kleine slanghouder F op de grote
slanghouder A;sluit het zo verkregen blok
aan op het gasverbindingsstuk B (of gebruik
de slanghouder G die rechtstreeks moet
wordenaangeslotenophet
gasverbindingsstuk B) en breng de pakking C
ertussen aan. Steek de uiteinden van de
rubberen slang H op de slanghouder A+F (of
G) en op de uitlaataansl uiting van de
drukverminderaar op de gasfles. Bevestig het
uiteinde van de slang H op de slanghouders
A+F (of G) met het klembandje I.
2.5.2Aansluitingmet flexibele stalenstang (voor alle types gas)
Als het apparaat moet worden aangesloten tussen
meubels, moet de aansluiting van het gas geschieden met
een flexibele stalen slang met een continue wand, in
overeenstemming met de geldende norm.
Schroef het uiteinde van de flexibele slang L met de
pakking C ertussen op de gasverbinding B met mannelijk
schroefdraad ½” gas.
82
Instructies Voor de Installateur
3.REGELING VAN HET GAS
Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat
elektrisch uitgeschakeld worden.
3.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten
De kookplaat van het fornuis is getest met methaangas G 20 op een
druk van 20 mbar. Als hij moet op andere gassoorten werken, moeten
de sproeiers op de branders worden vervangen en moet tenslotte de
minimum vlam op de gaskranen worden ingesteld. De sproeiers moeten
worden vervangen volgens de beschrijving in de volgende paragraaf.
2.schroef de sproeiers van de branders los met een sleutel van 7 mm;
3.vervang de sproeiers van de branders volgens de tabel van het
gebruikte gas.
83
Instructies Voor de Installateur
3.3 Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers
De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van 25
mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Brander
Hulpbrander1.0577360
Halfsnelle1.8100450
Snel3134750
Vispan1.9105800
Zeer snel3.51451600
Brander
Hulpbrander1.0550303607675
Halfsnelle1.86533450131129
Snel3.08545750218215
Vispan1.96845800138136
Zeer snel3.391681600218215
Brander
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Nominaal
warmteverm
ogen
(kW)
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G25 25 mbar
Diameter mondstuk
1/100 mm
VLOEIBAAR GAS – G30/G31 28/37 mbar
Diameter
mondstuk
1/100 mm
By-pass
mm
1/100
Beperkt
debiet
(W)
Debiet g/h
METHAANGAS – G20/G25 20/25 mbar
Beperkt debiet
(W)
G30
Debiet g/h
G31
Diameter mondstuk
1/100 mm
Hulpbrander1.0572 (X)360
Halfsnelle1.897 (Z)450
Snel3.0115 (Y)750
Vispan1.994(X)800
Zeer snel3.5133 (S)1600
Beperkt debiet
84
(W)
Instructies Voor de Installateur
3.4 Rangschikking van de branders op de kookplaat
BRANDER
1Hulpbrander
2Halfsnelle
3Snel
4Zeer snel
5Vispan
4.LAATSTE HANDELINGEN
Na vervanging van de sproeiers moeten de vlamverdelerkransen, de
kapjes van de branders en de roosters worden teruggeplaatst.
Na instelling met een andere gassoort dan bij de keuring is gebruikt,
moet het etiket van het ingestelde gas dat op het apparaat aangebracht
is, worden vervangen door het etiket dat correspondeert met de nieuwe
gassoort.
4.1 Instelling van het minimum voor methaangas
Ontsteek de brander en zet hem op de mi nimum
stand
draai aan de stelschroef naast het staafje van de
kraan, totdat een regelmatige, minimum vlam
wordt verkregen.
Hermonteer de knop en controleer de stabiliteit
van de vlam van de brander (als de knop snel
van de grootste naar de kleinste stand gedraaid
wordt, mag de vlam niet uitgaan). Herhaal deze
operatie op alle gaskranen.
. Trek de knop van de gaskraan uit en
4.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor het i nstell en van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef
rechts van het staafjes van de kraan geheel met de klok meegedraaid
worden.
De diameters van de bypass worden vermeld in paragraaf “3.3 Tabellen
met eigenschappen van branders en sproeiers” voor elke brander
afzonderlijk. Herstel, na voltooiing van de regeling, de verzegeling van
de bypass met zegellak of vergelijkbaar materiaal.
85
Instructies Voor de Installateur
4.3Montage van de spatrand
• Plaats de spatrand op de vangschaal waarbij de gaten A overeen
moeten stemmen met de gaten B.
• Schroef de spatrand met de schroeven C vast op de vangschaal.
86
Instructies Voor de Gebruiker
5.BESCHRIJVINGVAN DE BEDIENINGEN
5.1 Het frontpaneel
Alle bedieningen en controles van het fornuis zitten bij elkaar op de
voorzijde.
Vergewis u er voordat u de hoofdoven gebruikt van of de elektronische
programmeur het symbooltoont; zie par. “5.2.1 Instelling van de tijd”.
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN
BRANDER
LINKS VOOR
BRANDER
MIDDEN VOOR
BRANDER
RECHTS VOOR
BARBECUE-ELEMENT
THERMOSTAAT
HOOFDOVEN
FUNCTIES
HOOFDOVEN
BRANDER
LINKS ACHTER
BRANDER
MIDDEN ACHTER
BRANDER
RECHTS ACHTER
THERMOSTAAT
HULPOVEN
FUNCTIES
HULPOVEN
BEDIENINGSKNOP BRANDERS VAN DE PLAAT
De vlam wordt ontstoken door de knop in te drukken
en tegen de klok in op de stand van de grootste vlam
te draaien. Draai de knop in het gebied tussen het
maximum ( ) en het minimum ( )omdevlamte
regelen. De brander wordt gedoofd door deknop in de
standte zetten.
87
Loading...
+ 25 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.