Smeg A2PYID-8 User manual [NL]

Inhoudsopgave
@
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK .......................................... 196
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID......................................... 198
3. ZORG VOOR HET MILIEU ........................................................................ 200
4. KEN UW TOESTEL ................................................................................... 201
5. BESCHIKBARE ACCESSOIRES............................................................... 204
6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT.............................................................. 208
7. GEBRUIK VAN DE OVEN ......................................................................... 214
8. FUNCTIES VAN DE OVEN........................................................................ 220
9. REINIGING EN ONDERHOUD.................................................................. 230
10. BUITENGEWOON ONDERHOUD............................................................ 236
11. INSTALLATIE VAN HET TOESTEL.......................................................... 238
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u advies betreffende het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de gekwalificeerde technicus die de installatie, de indienststelling en de keuring van het toestel moet uitvoeren.
195
Algemene waarschuwingen
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK
Deze handleiding is een integrerend deel van het toestel. Ze moet integer en binnen handbereik worden bewaard voor de volledige gebruiksduur van het toestel. We raden aan om deze handleiding en alle aanwijzingen aandachtig door te lezen alvorens het toestel in gebruik wordt genomen. De installatie moet uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel, en door de van kracht zijnde normen te respecteren. Dit toestel is bedoeld voor huishoudelijk gebruik, en is conform de EG-richtlijnen die actueel van kracht zijn. Het toestel werd gebouwd voor de volgende functie: de bereiding en verwarming van voedsel; elk ander gebruik moet als oneigenlijk beschouwd worden.
Deze aanwijzingen zijn enkel geldig voor de landen van bestemming, waarvan de identificatiesymbolen aangeduid worden op de cover van deze handleiding.
Zorg er voor dat de openingen en de spleten voor de ventilatie en de warmte-afvoer niet verstopt raken; dit zou storingen kunnen veroorzaken.
Gebruik dit toestel nooit voor de verwarming van de woning.
Dit toestel is voorzien van het merkteken volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake elektrische en elektronische toestellen (Waste Electrical and Electronic Equipment ­WEEE). Deze richtlijn bepaalt de normen voor het inzamelen en recycleren van afgedankte toestellen, en geldt voor het volledige grondgebied van de Europese unie.
De identificatieplaat die de technische gegevens, het serienummer en de merking bevat, is goed zichtbaar aangebracht in de lade (indien aanwezig) of op de achterzijde van het toestel. In het boekje werd een kopie van deze plaat voorzien: er wordt aanbevolen om ze op de binnenpagina van de cover op de daarvoor voorziene plek te kleven. Deze plaat mag nooit verwijderd worden.
196
Voordat het toestel in werking wordt gesteld, moeten alle op het toestel aangebrachte etiketten en beschermende folies verwijderd worden.
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers, zodat de oppervlakken niet worden beschadigd. Gebruik normale en niet-schurende producten, en eventueel houten of plastic gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een zachte doek. Vermijd om etensresten op suikerbasis te laten opdrogen in de oven (bijv. jam). Als ze te lang aanwezig blijven, zouden ze het email in de oven kunnen aantasten.
Gebruik geen keukengerei of dozen die plastic materiaal bevatten. De hoge temperaturen in de oven kunnen dit materiaal doen smelten, zodat het toestel kan beschadigd worden.
Controleer na elk gebruik van het toestel of de bedieningsknoppen in de positie "nul" (uit) staan.
Algemene waarschuwingen
Gebruik geen gesloten dozen of bakjes in het toestel. Tijdens de bereiding kan een overdruk in de bakjes gevaar op ontploffingen creëren.
Bedek tijdens de bereiding de bodem van de oven niet met aluminiumfolie of dergelijk, en plaats hierop geen pannen of ovenschalen om beschadiging aan het email te vermijden.
Plaats nooit pannen op de kookplaat die geen perfect effen en regelmatige bodem hebben. De instabiliteit van de recipiënten kan gevaar op brandwonden veroorzaken.
Ga niet steunen of zitten op de geopende deur van het toestel. Een excessieve belasting zou de stabiliteit kunnen schaden.
Het toestel wordt erg heet tijdens het gebruik. Er wordt aanbevolen om voor elke handeling speciale thermische handschoenen te dragen.
Gebruik de kookplaat niet als in de oven het proces van de pyrolyse (indien aanwezig) in uitvoering is.
In geval het toestel voor een bepaalde periode niet zal gebruikt worden, wordt aanbevolen om de vaste gaskraan of de kraan op de gasfles te sluiten.
Let op dat geen voorwerpen vastraken in de deur van de oven.
Open de bergruimte (indien aanwezig) niet wanneer de oven ingeschakeld of warm is. De temperaturen in deze ruimte kunnen zeer hoog zijn.
Giet geen water in de ovenschalen tijdens een bereiding en wanneer de oppervlakken nog zeer warm zijn. De waterdamp zou ernstige brandwonden en schade aan het email kunnen veroorzaken.
De deur moet tijdens alle bereidingen gesloten blijven. De hitte kan gevaarlijk zijn.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
197
Algemene waarschuwingen
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
Raadpleeg de aanwijzingen voor de installatie voor de veiligheidsnormen voor elektrische toestellen of toestellen op gas, en voor de ventilatiefuncties. In het belang van uw veiligheid werd bij wet bepaald dat de installatie en de assistentie van alle elektrische toestellen moet uitgevoerd worden door bevoegd personeel, met inachtneming van de van kracht zijnde normen. Onze erkende installateurs garanderen het beste resultaat. Elektrische toestellen of toestellen op gas moeten steeds door bekwame personen worden weggenomen.
Controleer voordat het toestel wordt aangesloten op het stroomnet of de gegevens die aangeduid worden op de plaat overeenkomen met diegene van het stroomnet zelf.
Als het toestel op een verhoog wordt geïnstalleerd, moeten gepaste bevestigingssystemen worden voorzien.
Voordat de handelingen van de installatie / onderhoud uitgevoerd worden, moet gecontroleerd worden of de stroom naar het toestel is uitgeschakeld.
De producten mogen, indien ze in voertuigen geplaatst zijn (bijvoorbeeld in een kampeerwagen, caravan, enz.), uitsluitend gebruikt worden wanneer het voertuig stilstaat.
Installeer het product zodanig dat wanneer laden of deurkastjes geopend worden, die zich ter hoogte van de kookplaat bevinden, niet toevallig tegen de potten kunnen stoten die zich op de kookplaat bevinden.
De stekker die op de stroomkabel moet worden aangesloten en het bijhorende stopcontact moeten van hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen zijn. Het stopcontact moet bereikbaar blijven na installatie van het toestel.
Trek nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te verwijderen.
198
Als de stroomkabel beschadigd is, moet onmiddellijk de technische assistentiedienst gecontacteerd worden die voor de vervanging van de kabel zal zorgen.
De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
Het toestel en de bereikbare delen ervan worden warm tijdens het gebruik. Let op dat u de verwarmingselementen niet aanraakt. Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt, behalve onder continu toezicht van volwassenen.
In geval de glaskeramische kookplaat barst, moet het toestel onmiddellijk uitgeschakeld worden en moet de technische assistentiedienst gecontacteerd worden.
Algemene waarschuwingen
Plaats nooit ontvlambare voorwerpen in de oven: als hij onopzettelijk ingeschakeld zou worden, zou brand kunnen ontstaan.
Het toestel mag enkel gebruikt worden door volwassenen. Sta niet toe dat kinderen in de buurt komen of er mee spelen.
Dit toestel mag gebruikt worden door kinderen die ouder zijn dan 8 jaar en door personen met verminderde fysische en psychische vermogens, of door personen die geen ervaring en kennis hebben in het gebruik van elektrische apparatuur, wanneer dit gebeurt onder toezicht of instructie van volwassenen die voor hun veiligheid instaan, en mits deze personen de betreffende risico’s begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Kinderen mogen zonder toezicht de handelingen van de reiniging en het onderhoud niet uitvoeren.
Probeer nooit om het toestel zelf te herstellen. Alle herstellingen moeten door een bevoegde technicus of bij een bevoegd assistentiecentrum worden uitgevoerd. Oneigenlijk gebruik van gereedschappen kan gevaarlijk zijn.
Dit toestel moet niet bediend worden door middel van de controle van een externe timer of een afzonderlijk afstandscontrolesysteem.
Let op voor de snelle verwarming van de bereidingszones. Plaats geen lege potten of pannen op de ingeschakelde plaat. Gevaar op oververhitting.
De vetten en de olies kunnen vlam vatten als ze oververhit raken. Er wordt dus aanbevolen om niet weg te gaan tijdens de bereiding van voedsel dat olies of vetten bevat. In geval de olies of de vetten vlam zouden vatten, mag geen water gebruikt worden om te blussen. Plaats het deksel op de pan en schakel de bereidingszone uit.
Let op tijdens het gebruik van andere elektrische toestellen (bijv. blenders, broodroosters enz.). De kabels voor de aansluiting mogen niet in contact komen met de warme bereidingszones.
Gebruik geen stoomstraal om het toestel te reinigen. De stoom zou de elektrische delen kunnen bereiken, en ze beschadigen of kortsluiting kunnen veroorzaken.
Gebruik geen spuitbussen nabij het toestel wanneer het in werking is. Gebruik geen spuitbussen wanneer het toestel nog heet is. De gassen in de spuitbus zouden vlam kunnen vatten.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
199
Waarschuwingen voor de
afvalverwerking
3. ZORG VOOR HET MILIEU
3.1 Onze zorg voor het milieu
Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval: Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde van zijn gebruiksduur gescheiden ingezameld moet worden. De gebruiker moet de apparatuur dus op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig toestel wordt gekocht. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende recyclage van de apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch compatibele verwerking draagt bij tot het vermijden van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het recycleren van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het product illegaal verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden.
Het product bevat geen delen die als gevaarlijk voor de gezondheid en het milieu worden beschouwd, conform de actuele Europese Richtlijnen.
3.2 Uw zorg voor het milieu
200
Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende materialen gebruikt die het milieu niet schaden, en die recycleerbaar zijn. We verzoeken om hieraan mee te werken, en om te zorgen voor een correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van inzamel-, afvalverwerkings- en recyclagecentra.
Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg. Deze kunnen voor kinderen gevaar op verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk.
Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden. Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die verantwoordelijk is voor de inzameling van afgedankte huishoudtoestellen. Met een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd worden. Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de werkvlakken niet verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend in
de oven zouden kunnen opsluiten. Bovendien moet de stroomkabel doorgesneden worden en samen met de stekker verwijderd worden.
Aanwijzingen voor de gebruiker
4. KEN UW TOESTEL
Kookplaat Frame voor roosters/ovenschalen
Bedieningspaneel Ventilator
Pakking van de oven Deur
Ovenlamp Bergruimte
201
Aanwijzingen voor de gebruiker
4.1 Beschrijving van de bedieningen van het frontpaneel
4.1.1 Klok programmeereenheid
Met de klok van de programmeereenheid kan de actuele tijd weergegeven worden, en kan een kookwekker of een geprogrammeerde bereiding ingesteld worden.
4.1.2 Selectieknop temperatuur
De keuze van de bereidingstemperatuur wordt verkregen door de knop in wijzerszin op de gewenste waarde te draaien, tussen het minimum en het maximum. Wanneer de controlelamp knippert, is de oven aan het voorverwarmen om de temperatuur te bereiken die werd ingesteld met de thermostaatknop. Eens de oven de geselecteerde temperatuur bereikt, stopt de controlelamp met knipperen en licht ze vast op tot de oven wordt uitgeschakeld. Bovendien licht de controlelamp op wanneer de automatische reinigingscyclus (pyrolyse) begint, en blijft ze oplichten tot de cyclus beëindigd is.
4.1.3 Selectieknop functies
De verschillende functies van de oven zijn geschikt voor verschillende bereidingswijzen. Nadat u de gewenste functie heeft geselecteerd, moet u de bereidingstemperatuur instellen met de thermostaatknop. Raadpleeg voor meer informatie betreffende de bereidingsfuncties: “8. FUNCTIES VAN DE OVEN”.
De controlelamp van de deurblokkering ( ) licht enkel op wanneer de
automatische reinigingscyclus wordt geactiveerd.
4.1.4 Bedieningsknop bereidingszones
Met deze knoppen kunnen de zones van de inductieplaat bediend worden. Boven elke knop wordt de bediende plaat aangegeven. Draai de knop naar rechts om het werkingsvermogen van de plaat te regelen, van een minimum van 1 tot een maximum van 9. Het werkingsvermogen wordt aangeduid door een display op de kookplaat.
202
Aanwijzingen voor de gebruiker
4.1.5 Temperatuurknop van de hulpoven
Met deze knop kan de bereidingstemperatuur voor de hulpoven geselecteerd worden. Om de knop op “O” te plaatsen, moet steeds in tegenwijzerszin gedraaid worden. Het oplichten van de controlelamp meldt dat de oven aan het voorverwarmen is. Wanneer deze controlelamp uitgaat, werd de ingestelde temperatuur bereikt. Het regelmatig knipperen duidt aan dat de temperatuur in de oven continu op het ingestelde niveau wordt gehouden.
4.1.6 Functieknop van de hulpoven
Met deze knop kan de bereidingsfunctie voor de hulpoven geselecteerd worden. De verschillende functies van de oven zijn geschikt voor verschillende bereidingswijzen. Nadat u de gewenste functie heeft geselecteerd, moet u de bereidingstemperatuur instellen met de thermostaatknop. Raadpleeg voor meer informatie betreffende de bereidingsfuncties: “8. FUNCTIES VAN DE OVEN”.
203
Aanwijzingen voor de gebruiker
5. BESCHIKBARE ACCESSOIRES
OPMERKING: Op sommige modellen zijn niet alle accessoires aanwezig.
Rooster: nuttig voor het plaatsen van recipiënten
met voedsel in bereiding.
Rooster voor de ovenschaal: om op een
ovenschaal te zetten, voor het bereiden van
voedsel dat kan lekken.
204
Ovenschaal: nuttig voor het opvangen van vet dat
afkomstig is van het voedsel op het rooster
erboven.
Diepe ovenschaal: nuttig voor het bereiden van
taarten, pizza en ovengebak.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Rond frame voor het draaispit: dient als steun
voor de stok van het draaispit.
Stok draaispit: nuttig voor het bereiden van kip of voedsel dat uniform moet bereid worden.
• De ovenaccessoires die in contact kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen conform de van kracht zijnde reglementering 1935/ 2004/EG.
• Verkrijgbare accessoires: Via de Erkende Assistentiecentra kunnen originele bijgeleverde of optionele accessoires besteld worden.
• Gebruik enkel de originele accessoires van de constructeur
205
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.1 Het gebruik van het rooster
De roosters en de schalen beschikken over een mechanische veiligheidsblokkering zodat ze niet toevallig verwijderd kunnen worden. Voor een correcte plaatsing van het rooster of de schaal moet gecontroleerd worden of deze blokkering naar onder gericht is (zoals wordt getoond in de afbeelding). Om het rooster of de schaal te verwijderen, moeten ze vooraan lichtjes opgeheven worden. De mechanische blokkering (of de plint indien aanwezig) moet steeds naar het achterste deel van de oven gericht zijn.
Plaats de roosters en de schalen helemaal in de oven, tot ze vast komen te zitten.
Bij de modellen met geleiders moeten de ovenschalen vóór het eerste gebruik gereinigd worden. Deze reiniging voorkomt dat eventuele fabricageresten de zijwanden van de ovenruimte kunnen aantasten wanneer de ovenschaal zelf in de oven wordt geplaatst.
206
5.2 Het gebruik van het roostervlak
Het roostervlak moet in de schaal geplaatst worden (zoals getoond wordt op de afbeelding). Op deze manier kan het vet afkomstig
van het voedsel in bereiding opgevangen worden.
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.3 Het gebruik van het draaispit
Bij de bereidingen met het draaispit moet het frame op de tweede geleider geplaatst worden (raadpleeg 7.2 Vlakken). Het geprofileerde deel moet naar de buitenkant gericht worden (zoals getoond wordt op de afbeelding). Rijg daarna het voedsel op het draaispit door gebruik te maken van de bijgeleverde vorken en clips. Om de stok makkelijk te kunnen
verplaatsen, moet de bijgeleverde en daarvoor bestemde handgreep vastgedraaid worden.
Nadat het voedsel op het draaispit werd geplaatst, moet de stok op het frame geplaatst worden zoals wordt aangeduid op de afbeelding. Plaats de stok in het gat (detail B) zodat hij in het motortje van het draaispit wordt gekoppeld. Let op dat het haakje correct op het frame wordt geplaatst (detail A).
Hoofdzakelijke oven Hulpoven
207
Aanwijzingen voor de gebruiker
6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
6.1 Algemene waarschuwingen en advies
Bij de eerste aansluiting op het elektriciteitsnet zal automatisch een werkingstest worden uitgevoerd, en zullen alle controlelampjes voor enkele seconden oplichten.
Schakel de platen na gebruik uit door de relatieve knop op “O” te plaatsen. Vertrouw nooit alleen op de panherkenningsindicatie.
Plaats geen metalen voorwerpen zoals keukengerei of bestek op het oppervlak van de inductieplaat, omdat ze zouden kunnen verhitten. Gevaar op brandwonden.
Let op om geen suiker of zoetigheden te morsen op de plaat tijdens de bereiding, of om geen materialen of stoffen op de plaat te plaatsen die zouden kunnen smelten (plastic of aluminiumfolie); wanneer dit toch gebeurt, moet de verwarming onmiddellijk uitgeschakeld worden en moet de nog lauwe plaat gereinigd worden om de staat van het oppervlak niet te schaden.
De kookplaat is voorzien van een inductiegenerator voor elke bereidingszone. Elke generator onder het glaskeramische oppervlak heeft een elektromagnetisch veld dat een thermische stroom veroorzaakt op de onderkant van de pan. De warmte wordt niet overgedragen in de bereidingszone, maar ze wordt direct in het recipiënt gecreëerd door de inductieve stromen.
6.2 Positie van de bereidingszones
Zone
1 145 1400 2200 2 180 1850 3000 3 270 2600 3700 4 210 2300 3700
*de vermogens zijn slechts indicatief, en zijn afhankelijk van de gebruikte recipiënten of de geselecteerde instellingen.
208
Externe diameter
(mm)
Max Geabsorbeerd
vermogen
(W) *
Geabsorbeerd vermogen
in functie Booster (W) *
Aanwijzingen voor de gebruiker
Om schade aan de kookplaat of aan eventuele aangrenzende meubels te voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat blijven.
6.3 Pannen die voor de inductieplaat kunnen worden gebruikt
Bij de eerste aansluiting op het elektriciteitsnet zal automatisch een werkingstest worden uitgevoerd, en zullen alle controlelampjes enkele seconden oplichten.
Gebruik alleen pannen die een geschikte bodem voor inductieplaten hebben.
Geschikte recipiënten:
• Recipiënten in geëmailleerd staal met dikke bodem.
• Recipiënten in gietijzer met geëmailleerde bodem.
• Recipiënten in meerlagig roestvrij staal, roestvrij ferritisch staal en aluminium met speciale bodem.
Ongeschikte recipiënten:
• Recipiënten in koper, roestvrij staal, aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek en terracotta.
Om vast te stellen of uw pan geschikt is, volstaat het om een magneet tegen de bodem te houden: wanneer ze door de pan wordt aangetrokken, is de pan geschikt voor de inductieplaat. Als u niet over een magneet beschikt, kunt u in het recipiënt een kleine hoeveelheid water gieten, het op een bereidingszone plaatsen en de plaat inschakelen. Als
het symbool op het display verschijnt, is de pan niet
geschikt.
Gebruik alleen recipiënten met een perfect vlakke bodem. Het gebruik van pannen met een onregelmatige bodem kan er voor zorgen dat het systeem niet goed werkt of dat het systeem de pan niet herkent.
209
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.4 Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een automatisch systeem dat de werkingsduur beperkt. Als de instellingen van de bereidingszone niet worden gewijzigd; de maximale werkingsduur van elke zone hangt af van het geselecteerde vermogensniveau. Wanneer het mechanisme voor de beperking van de werkingsduur wordt geactiveerd, wordt de bereidingszone uitgeschakeld, hoort u een kort
geluidssignaal en wordt het symbool weergegeven op het display.
6.5 Bescherming tegen oververhitting van de plaat
Wanneer de kookplaat voor een lange periode op het maximale vermogen wordt gebruikt, kan de elektronica moeite hebben om af te koelen als de omgevingstemperatuur hoog is. Het vermogen van de bereidingszone wordt automatisch bestuurd om te vermijden dat in de elektronica een te hoge temperatuur ontstaat.
6.6 Advies om energie te besparen
• De diameter van de basis van de pan moet overeenkomen met de diameter van de bereidingszone.
• Tijdens de aankoop van een pan moet u controleren of de aangeduide diameter de bodem of de bovenkant van het recipiënt betreft, omdat deze laatste bijna altijd groter is dan de bodem.
• Wanneer u gerechten maakt waarvoor lange bereidingstijden noodzakelijk zijn, kunt u tijd en energie besparen door gebruik te maken van een snelkookpan waardoor bovendien de vitamines bewaard blijven die het voedsel bevat.
• Controleer of de snelkookpan voldoende vloeistof bevat, omdat een oververhitting, die veroorzaakt wordt door gebrek aan vloeistof, de pan en de bereidingszone zou kunnen beschadigen.
• Bedek indien mogelijk de pannen steeds met een gepast deksel.
• Kies een pan die geschikt is voor de hoeveelheid voedsel die klaargemaakt moet worden. Wanneer u een grote pan gebruikt die half leeg is, wordt energie verspild.
210
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.7 Vermogensniveaus
Het vermogen van de bereidingszone kan op verschillende niveaus geregeld worden. In de tabel vindt u de relatieve aanduidingen betreffende de verschillende types van bereidingen.
Vermogensniveau
0 Positie OFF
U Rechaud
1 - 2
3 - 4 Bereiding
5 - 6
7 - 8 Braden, fruiten met meel
9 Braden
P *
* zie functie Booster.
Bereiding van beperkte hoeveelheden voedsel
(minimum vermogen)
Bereidingen van grote hoeveelheden voedsel, het braden van grotere stukken
Braden / Bruin braden, bereiden (maximum
vermogen)
Geschikt voor
6.8 Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een bereidingszone staat of als de pan te klein is, wordt
geen energie verzonden en verschijnt het symbool op het display.
Als een geschikte pan op de bereidingszone staat, detecteert het herkenningssysteem de aanwezigheid van de pan en schakelt het systeem de plaat in op het ingestelde vermogen. Het zenden van energie wordt ook onderbroken wanneer de pan wordt verwijderd van de bereidingszone (op het
display verschijnt het symbool ). Wanneer de functie van de herkenning van
de pan geactiveerd wordt, ondanks de beperkte afmetingen van de pannen of de potten die zich op de bereidingszone bevinden, wordt enkel de noodzakelijke energie verzonden. Limieten bij de herkenning van de pan: De minimum diameter van de onderkant van de pan wordt aangeduid door een interne omtrek op de bereidingszone. Pannen met een kleinere diameter worden misschien niet herkend, waardoor de inductiestroom niet wordt ingeschakeld.
211
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.9 Restwarmte
Als de bereidingszone na de uitschakeling nog warm is, wordt het symbool
op het display weergegeven. Als de temperatuur 60°C of minder bedraagt, verdwijnt het symbool. Let goed op voor kinderen omdat ze de aanduiding van de restwarmte niet goed kunnen zien. De bereidingszones blijven na gebruik voor een bepaalde periode zeer warm, ook al zijn ze uitgeschakeld.
6.10 Verwarmingsversneller
Elke bereidingszone is voorzien van een verwarmingsversneller waardoor het maximum vermogen kan geproduceerd worden voor een periode die proportioneel is met het geselecteerde vermogen.
Draai de knop naar links op de positie “A” en laat hem los; het symbool zal
verschijnen op het display. Selecteer binnen 3 seconden het gewenste vermogen voor de verwarming (1..8). Het geselecteerde vermogen en het
symbool zullen afwisselend knipperen op het display.
Het vermogensniveau kan op eender welk ogenblik verhoogd worden; de tijdsduur van het “maximum vermogen” zal automatisch worden gewijzigd.
Als het vermogen wordt beperkt, door de knop in tegenwijzerszin te draaien, zal de verwarmingsversneller automatisch gedesactiveerd worden.
212
Het is mogelijk om tot vier bereidingszones gelijktijdig in te schakelen in de functie van verwarmingsversneller (raadpleeg 6.12 Vermogenbeheer). Indien een vijfde zone wordt ingeschakeld, zal het systeem één van de eerder ingeschakelde zones automatisch uitschakelen.
6.11 Functie Booster
Met de functie Booster kan de bereidingszone maximum 10 minuten geactiveerd worden aan het maximum vermogen. Met deze functie kan bijvoorbeeld een grote hoeveelheid water snel aan de kook gebracht worden, of vlees bereid worden. Draai de knop 2 seconden in wijzerszin op de positie “P” en laat hem los; het
symbool zal verschijnen op het display. De functie Booster wordt na 10
minuten automatisch gedesactiveerd, en de bereiding zal verder uitgevoerd worden met vermogensniveau “9”.
De functie Booster is prioritair ten opzichte van de functie van de verwarmingsversneller.
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.12 Vermogenbeheer
De plaat is voorzien van een module voor het beheer van het vermogen dat het verbruik optimaliseert/beperkt. Als de complessief ingestelde vermogensniveaus de toegestane maximum limiet overschrijden, zal de elektronische kaart het naar de platen geleverde vermogen automatisch beheren. De module zal de leverbare maximum vermogensniveaus proberen te behouden, en op het display worden de niveaus weergegeven die worden ingesteld door de automatische besturing. Wanneer een vermogen knippert, wordt het automatisch beperkt tot een nieuwe waarde die wordt geselecteerd door de module voor het beheer van het vermogen.
De laatst ingestelde zone heeft prioriteit.
6.13 Blokkering bedieningen
De blokkering van de bedieningen is een mechanisme waarmee het toestel kan worden beschermd tegen toevallig of onjuist gebruik. Draai, als alle bereidingszones zijn uitgeschakeld, de eerste twee knoppen gelijktijdig naar
links (positie “A”). Houd de knoppen gedraaid tot de symbolen , verschijnen
op het display, en laat ze daarna los. Om de blokkering van de bedieningen te verwijderen, moeten de eerder beschreven handelingen uitgevoerd worden.
Als knoppen langer dan 30 seconden in positie “A” gedraaid bleven, zal op het
display het foutbericht verschijnen.
Na een lange onderbreking van de energie zal de blokkering van de bedieningen gedesactiveerd worden. Activeer de functie, indien noodzakelijk, zoals eerder werd beschreven.
213
Aanwijzingen voor de gebruiker
7. GEBRUIK VAN DE OVEN
7.1 Voordat het toestel gebruikt wordt
• Verwijder eventuele etiketten (behalve het plaatje met de technische gegevens) van de schalen, lekbakken of uit de ovenruimte.
• Verwijder eventuele beschermende folies van de buiten- en binnenkant van het toestel en van de accessoires, zoals schalen, lekbakken, de pizzaplaat of de bodembedekking.
• Voordat het toestel voor de eerste maal gebruikt wordt, moeten alle accessoires uit de ovenruimte genomen worden en moeten ze gereinigd worden zoals wordt aangeduid in het hoofdstuk "9. REINIGING EN ONDERHOUD".
Schakel het lege toestel in op de maximum temperatuur zodat mogelijke productieresten verbrand worden die aan het voedsel een onaangename geur zouden kunnen verlenen.
7.2 Vlakken
De oven beschikt over 4 vlakken zodat roosters en ovenschalen op verschillende hoogtes kunnen geplaatst worden. De plaatsbare hoogtes worden begrepen van laag naar hoog (raadpleeg de afbeelding).
214
7.3 Koelventilatie
Het toestel is uitgerust met een koelsysteem, dat bij het starten van een bereiding in werking treedt. De werking van de ventilator veroorzaakt een normale luchtstroom die achter het toestel uitkomt, en die ook na de uitschakeling van de oven een korte periode ingeschakeld kan blijven.
7.4 Lampen van de binnenverlichting
De ovenlampen lichten op wanneer eender welke functie wordt geselecteerd.
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.5 Bergruimte
Onderaan het fornuis, onder de ovens, bevindt zich de bergruimte die geopend kan worden door aan de onderkant van het deurtje te trekken. Plaats in deze ruimte geen ontvlambare materialen, doeken, papier, enz. maar enkel de metalen accessoires van het toestel.
Open de bergruimte niet wanneer de oven ingeschakeld of warm is. De temperaturen in deze ruimte kunnen zeer hoog zijn.
7.6 Algemene waarschuwingen en advies voor het gebruik
De deur moet gesloten blijven tijdens de bereiding. De hitte kan gevaarlijk zijn.
Bedek tijdens de bereiding de bodem van de oven niet met aluminiumfolie of dergelijk, en plaats hierop geen pannen of ovenschalen om beschadiging aan het email te vermijden. Bij gebruik van bakpapier moet u er voor zorgen dat de circulatie van de warme lucht in de oven er niet door wordt verhinderd.
Voor een optimale bereiding wordt aanbevolen om het keukengerei in het midden van het rooster te plaatsen.
Om te voorkomen dat eventuele damp in de oven ongemakken veroorzaakt, opent u de ovendeur het best in twee keer: open de deur eerst een beetje (ong. 5 cm) voor 4-5 seconden, en daarna helemaal. Wanneer gerechten moeten gecontroleerd worden tijdens de bereiding, moet u de ovendeur zo weinig mogelijk openhouden om te vermijden dat de temperatuur in de oven zodanig zakt dat het slagen van de bereiding in gedrang komt.
215
Aanwijzingen voor de gebruiker
Er wordt aangeraden om het voedsel na de bereiding niet te lang in de ovenruimte te laten, om excessieve condensvorming op de binnenruit van de oven te voorkomen.
Tijdens het bereiden van gebak kan excessief condens op de ruit gevormd worden. Om dit te vermijden, opent u de deur enkele keren zeer voorzichtig tijdens de bereiding.
Schakel het lege toestel in op de maximum temperatuur zodat mogelijke
productieresten verbrand worden die aan het voedsel een onaangename geur zouden kunnen verlenen.
7.7 Klok programmeereenheid (hoofdzakelijke oven)
LIJST VAN DE FUNCTIETOETSEN
TOETS KOOKWEKKER
TOETS EINDE BEREIDING
INSTELLING ACTUELE TIJD EN
RESET
TOETS AFNAME WAARDE
216
TOETS TOENAME WAARDE
De klok van de programmeereenheid bedient enkel de hoofdzakelijke oven.
Het alarmsignaal dat op het einde van elke programmering zal afgaan, bestaat uit 10 geluidssignalen die 3 maal met intervals van ongeveer 1 minuut worden herhaald. Het kan echter op elk moment worden onderbroken, door een willekeurige toets in te drukken.
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.8 Functionering van de analogische klok
7.8.1 Instelling van het uur
Bij het eerste gebruik van de oven, of na een stroomonderbreking, zal het
display met regelmatige onderbrekingen knipperen. Wanneer u op de toets drukt, wordt het knipperen van het display beëindigd. Druk nogmaals 2
seconden op de toets ; nu kan de juiste tijd ingesteld worden. Wanneer u de
toetsen voor de wijziging van de waarde of indrukt, verkrijgt u bij elke druk een toename of afname van één minuut.
Druk één van de toetsen voor het wijzigen van de waarde in tot de juiste tijd verschijnt. 5 Seconden na de laatste keer indrukken, zal de klok gaan lopen vanaf de ingestelde tijd.
7.8.2 Kookwekker
Deze functie zal de bereiding niet onderbreken, maar enkel het geluidssignaal activeren.
• Wanneer u op de toets drukt, wordt het
display verlicht zoals wordt aangeduid op afbeelding 1;
• Druk binnen 5 seconden op de toetsen
of om de timer van de kookwekker in te
stellen. Bij elke druk zal een extern segment oplichten of uitgaan, overeenkomstig 1 minuut van bereiding (op afbeelding 2 wordt 1 uur en 10 minuten weergegeven).
• 5 Seconden na de laatste druk op de toets zal het aftellen beginnen, en nadien zal het geluidssignaal afgaan.
• Tijdens het aftellen kan de juiste tijd weergegeven worden door 1 maal op de
toets te drukken, en wanneer u hem opnieuw indrukt wordt teruggekeerd naar
het display van de kookwekker.
1)
2)
Na het aftellen moet u de oven manueel uitschakelen door de thermostaat en de keuzeschakelaar van de functies op positie 0 te draaien.
Het is niet mogelijk om een langere tijdsduur dan 4 uren in te stellen.
217
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.8.3 Programmering
Duur van de bereiding: Als op de 2° toets wordt gedrukt, kan de duur van
de bereiding ingesteld worden. Vóór het instellen, moet u de thermostaat op de voor de bereiding gewenste temperatuur draaien en de keuzeschakelaar voor de functies in een willekeurige positie plaatsen. Om de duur van de bereiding in te stellen, moet u als volgt te werk gaan:
• Druk op de toets ; de wijzer zal zich op
positie 12 plaatsen en het symbool zal knipperen (Afb. 1).
• Druk binnen 5 seconden op de toetsen
of om de duur van de bereiding in te
stellen: elke keer u de toets indrukt, zal de duur van de bereiding met 1 minuut
worden verlengd, en elke 12 minuten zal een volledig nieuw intern segment oplichten (op afbeelding 2 wordt een duur van 1 uur weergegeven).
• Wanneer de gewenste duur is bereikt, zal de bereiding ongeveer 5 seconden na de
laatste druk op de toetsen of starten.
• Wanneer de bereiding eenmaal is begonnen, zal op het display de juiste tijd worden weergegeven met vaste segmenten en de resterende minuten met knipperende segmenten (elk knipperend segment verwijst naar 12 overgebleven minuten).
• Op het einde van de bereiding zal de timer de verwarmingselementen van de oven uitschakelen, zal het geluidssignaal afgaan en zullen de cijfers op het scherm gaan knipperen.
• Het is mogelijk om de duur op nul te stellen door het ingestelde programma te wissen:
Druk 2 seconden op de centrale toets zodat de ingestelde duur wordt
geannuleerd. De oven moet manueel uitgeschakeld worden indien een bereiding bezig is.
1)
2)
218
Aandacht: het is niet mogelijk om een bereidingsduur van langer dan 12 uur in te stellen.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Begin bereiding: naast de duur van de bereidingstijd kunt u ook de starttijd van
de bereiding instellen (met een maximaal uitstel van 12 uur ten opzichte van de juiste tijd). Om het begintijdstip/eindtijdstip van de bereiding in te stellen, moet u als volgt handelen.
• Stel de duur van de bereidingstijd in zoals beschreven werd in de vorige paragraaf.
• Binnen 5 seconden na de laatste druk op de toetsen of moet u
nogmaals op de toets drukken om het uur van het einde van de
bereiding te bepalen. Op het display zal het symbool knipperen, zal de juiste tijd worden weergegeven, en zullen de interne segmenten oplichten
die het einde van de bereiding aangeven. Met de toetsen of moet u het tijdstip voor het einde van de bereiding instellen.
• 5 Seconden na de laatste druk op een toets zal het display de juiste tijd en het begin- en eindtijdstip van de bereiding aanduiden, die weergegeven worden door de verlichte interne segmenten. Zolang de juiste tijd niet overeenstemt met het begintijdstip van de bereiding zullen de segmenten op het display vast oplichten; zodra de juiste tijd overeenstemt met het ingestelde begintijdstip zullen alle interne segmenten gaan knipperen en aangeven dat de oven met de bereiding is begonnen.
• Op het einde van de bereiding zal de timer de verwarmingselementen van de oven uitschakelen, zal het geluidssignaal afgaan en zullen de cijfers op het scherm gaan knipperen.
• Om het hele ingestelde programma te resetten, moet u de centrale toets 2 seconden ingedrukt houden; wanneer de bereiding reeds is begonnen, zult u de
oven manueel moeten uitschakelen.
• In de figuur hiernaast ziet u een voorbeeld van een programmering: de juiste tijd is 7:06, het begintijdstip is geprogrammeerd om 8 uur en het einde om 9 uur.
• Om 8 uur zullen de interne segmenten tussen 8 en 9 gaan knipperen, en zal de urenwijzer stil blijven staan.
Aandacht: na de net beschreven programmering zal de oven echter pas met de bereiding beginnen wanneer de thermostaatknop en de keuzeschakelaar van de functies op de gewenste temperatuur en functie geplaatst zijn.
7.8.4 Beperkte helderheid display
Om het energieverbruik in stand-by te beperken, kan de helderheid van het
display in de beperkte modaliteit ingesteld worden door eventjes op de toets te drukken. Om de normale helderheid weer in te stellen, moet nogmaals op de
toets gedrukt worden.
219
Aanwijzingen voor de gebruiker
8. FUNCTIES VAN DE OVEN
STATISCH: De warmte wordt gelijktijdig bovenaan en onderaan
afgegeven, en maakt dit systeem geschikt voor het bereiden van speciale types van voedsel. De traditionele bereiding, die ook statisch of warmtestraling wordt genoemd, is geschikt voor het klaarmaken van één gerecht per keer. Het is ideaal voor alle types van gebraden, brood en gevulde taarten, en het is vooral geschikt voor vet vlees zoals gans en eend.
STATISCH GEVENTILEERD: De werking van de ventilator, gecombineerd met de traditionele bereiding, verzekert ook voor ingewikkelde recepten homogene bereidingen. Ideaal voor koekjes en taarten, die ook gelijktijdig op meerdere niveaus kunnen bereid worden.
GRILL: Met deze functie kan door middel van de warmte, enkel afkomstig van het centrale element, kleine hoeveelheden vlees en vis gegrild worden om spiezen, toasts en bijspijzen van groenten te bereiden.
GEVENTILEERDE GRILL: De lucht afkomstig van de ventilator verzacht de warmtegolven die worden verkregen door de grill, zodat ook dik voedsel uitstekend wordt gegrild. Ideaal voor grote stukken vlees (bijv. varkensscheenbeen).
220
BODEMVLAK GEVENTILEERD: Met de combinatie van de ventilator en enkel de onderste weerstand zal de bereiding sneller klaar zijn. Dit systeem wordt aanbevolen voor het voltooien van voedsel dat reeds goed oppervlakkig gaar is, maar nog niet binnenin, en waarvoor dus een gematigde bovenwarmte nodig is. Ideaal voor elk type van voedsel.
CIRCULATIE: Met de combinatie van de ventilator en de circulatieweerstand (ingebouwd in de achterkant van de oven) kan verschillend voedsel op meerdere vlakken bereid worden waarvoor dezelfde temperatuur en hetzelfde type van bereiding nodig is. De warmeluchtcirculatie verzekert een onmiddellijke en uniforme verdeling van de warmte. Het zal bijvoorbeeld mogelijk zijn om gelijktijdig (op meerdere vlakken) vis, groenten en koekjes klaar te maken, zonder dat de geur en de smaak zal gemengd worden.
Aanwijzingen voor de gebruiker
ECO: duidt de functie aan waarmee het minst energie wordt
verbruikt. De combinatie van de grill en de onderste weerstand én de ventilator wordt aanbevolen voor bereidingen van kleine hoeveelheden voedsel, met een laag energieverbruik.
BREDE GRILL: Met de warmte die van de grillweerstand komt, kunnen uitstekende resultaten bereikt worden zoals het roosteren van dun en iets dikker vlees, en in combinatie met het draaispit (waar voorzien) wordt op het einde van de bereiding een uniforme goudbruine kleur verkregen. Ideaal voor worsten, ribbetjes en bacon. Met deze functie kan een grote hoeveelheid voedsel, en vooral vlees, uniform gegrild worden.
GRILL DRAAISPIT: Het draaispit werkt in combinatie met de grillweerstand, zodat het voedsel een perfect goudbruine kleur krijgt.
TURBO: Met de combinatie van de geventileerde bereiding en de traditionele bereiding kan erg snel en doeltreffend verschillend voedsel op meerdere vlakken klaargemaakt worden, zonder dat de geuren of de smaken worden gemengd. Ideaal voor omvangrijk voedsel waarvoor een intense bereiding nodig is.
BOVENVLAK: Met deze functie kan de bereiding van voedsel vervolledigd worden dat een hogere temperatuur bovenaan nodig heeft, zonder gevolgen voor het bruin braden. Bovendien is de rechaud hiervoor uiterst geschikt.
BODEMVLAK: De warmte, die enkel van onderaan komt, vervolledigt de bereiding van voedsel dat een hogere basistemperatuur nodig heeft, zonder gevolgen voor het bruin braden.
PYROLYSE: Wanneer deze functie wordt ingesteld, bereikt de oven temperaturen tot 500°C zodat al het vuil en vet wordt opgelost dat wordt gevormd op de binnenwanden.
221
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.1 Advies en handigheidjes voor de bereiding
8.1.1 Algemeen advies
Er wordt aangeraden om het voedsel in de oven te plaatsen nadat deze werd voorverwarmd.
• Wanneer op meerdere niveaus wordt bereid, wordt aangeraden om een geventileerde functie te gebruiken om een uniforme bereiding te verkrijgen.
• Algemeen gezien is het niet mogelijk om de bereidingstijden te verkorten door de temperatuur te verhogen (het voedsel zou aan de buitenkant goed gebakken kunnen zijn, maar binnenin minder).
• Tijdens het bereiden van gebak kan excessief condens op de ruit gevormd worden. Om dit te vermijden, opent u de deur enkele keren zeer voorzichtig tijdens de bereiding.
8.1.2 Advies voor het bereiden van vleesgerechten
• De bereidingstijden, in het bijzonder voor vleesgerechten, hangen af van de dikte en van de kwaliteit van het voedsel, en van de smaak van de consument.
• Er wordt aangeraden om een thermometer voor vlees te gebruiken tijdens de bereiding van gebraad, of door eenvoudigweg met een lepeltje op het gebraad te duwen; wanneer het stevig is, is het gaar, zoniet moet u nog even wachten.
222
8.1.3 Advies voor het bereiden van gebak en koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en donkerkleurige gebakvormen; deze helpen de warmte beter te absorberen.
• De temperatuur en de duur van de bereiding hangen af van de kwaliteit en de dikte van het deeg.
• Controleer of het gebak binnenin gaar is: stop na de bereiding een tandenstoker in het hoogste punt van het gebak. Wanneer het deeg niet aan de tandenstoker blijft plakken, is het gebak klaar.
• Wanneer het gebak verslapt wanneer het uit de oven wordt gehaald, moet bij de volgende bereiding de temperatuur ongeveer 10°C lager worden ingesteld, en moet eventueel een langere bereidingstijd geselecteerd worden.
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.1.4 Aanbevelingen voor bereidingen met de grill en de geventileerde grill
• Met de grillfunctie (indien aanwezig) kan het vlees ook in de koude oven geplaatst worden, maar er wordt aanbevolen om de voorverwarming te gebruiken als het resultaat van de bereiding moet gewijzigd worden.
• Bij de functie van de geventileerde grill (waar aanwezig) wordt daarentegen aanbevolen om de oven eerst voor te verwarmen.
• Er wordt aanbevolen om het voedsel in het midden van het rooster te plaatsen.
8.1.5 Advies voor het ontdooien en het rijzen
• Er wordt aangeraden om het ingevrozen voedsel in een recipiënt zonder deksel te plaatsen, op het eerste vlak van de oven.
• Het voedsel moet uit de verpakking ontdooid worden.
• Plaats het te ontdooien voedsel op homogene wijze, en niet op elkaar.
• Wanneer u vlees ontdooit, wordt aangeraden om een rooster te gebruiken en om het voedsel op het tweede vlak te plaatsen, en om een ovenschaal op het eerste vlak te plaatsen. Op deze manier blijft het voedsel niet in contact met de vloeistof van de ontdooiing.
• De meest delicate delen kunnen bedekt worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om onderin de oven een bakje met water te zetten.
8.2 Om energie te besparen
Om tijdens het gebruik van het toestel energie te besparen, kan het volgende uitgevoerd worden:
• Stop de bereiding enkele minuten voordat de normale bereidingsduur verstrijkt. De bereiding zal voortgezet worden door de warmte die zich in de oven heeft opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo weinig mogelijk, zodat de warmte niet verloren gaat.
• Gebruik de functie ECO (indien aanwezig) voor bereidingen op één vlak.
• Houd de binnenkant van het toestel constant rein.
223
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.3 Tabel met bereidingen (hoofdzakelijke oven)
GERECHTEN GEWICHT FUNCTIE
PASTA OF RIJST
LASAGNE 3-4 kg Statisch
PASTA IN DE OVEN 2 kg Statisch
VLEES
KALFSGEBRAAD 1,2 kg Statisch geventileerd
VARKENSLENDE 1,2 kg Statisch geventileerd
SCHOUDERKARBONADE 1,2 kg Turbo
GEBRADEN KONIJN 1,2 kg Circulatie
KALKOENBOUT 1,5 kg Statisch geventileerd
COPPA IN DE OVEN 2 kg Turbo
GEBRADEN KIP 1,2 kg Turbo
GEGRILD VLEES
VARKENSWORST 1,2 kg Geventileerde grill
VARKENSKOTELETTEN 1,2 kg
HAMBURGERS 0,8 Kg Grill
SPEK 0,8 kg Geventileerde grill
KIP AAN HET SPIT 1-1,2 kg Grill draaispit
VIS
ZALMFOREL 1,2 Kg Bodemvlak geventileerd
224
Grill
Aanwijzingen voor de gebruiker
POSITIE VAN DE GELEIDER
VANAF ONDERAAN
1 220 - 230 50 - 60
1 220 - 230 40
2 180 - 190 70 - 80
2 180 - 190 70 - 80
2 180 - 190 90 - 100
2 180 - 190 70 - 80
2 180 - 190 80 - 90
2 180 - 190 190 - 210
2 180 - 190 60 - 70
3 250 - 280 7 - 9 5 - 6
TEMPERATUUR
°C
TIJD IN MINUTEN
EERSTE ZIJDE TWEEDE ZIJDE
4 250 - 280 15 5
4 250 - 280 9 5
3 250 - 280 13 3
250 - 280 70 - 80
2 150 - 160 35 - 40
225
Aanwijzingen voor de gebruiker
GERECHTEN GEWICHT FUNCTIE
PIZZA 1 kg Statisch geventileerd
BROOD 1 kg Circulatie
FOCACCIA 1 kg Turbo
GEBAK
DONUT 1 kg Statisch geventileerd
VLAAI 1 kg Statisch geventileerd
ZANDDEEG 0,5 kg Bodemvlak geventileerd
GEVULDE TORTELLINI 1,2 kg Turbo
TAART "PARADISO" 1,2 kg Statisch geventileerd
SOEZEN 0,8 kg Turbo
BISCUIT 0,8 kg Circulatie
RIJSTTAART 1 kg Turbo
BRIOCHES 0,6 kg Circulatie
BRIOCHES (op meerdere vlakken)
KRUIMELDEEGKOEKJES (op meerdere vlakken)
De tijden die aangeduid worden in de volgende tabellen zijn exclusief de voorverwarmingstijden, en ze zijn indicatief.
226
Aanwijzingen voor de gebruiker
POSITIE VAN DE GELEIDER
VANAF ONDERAAN
1 250 - 280 6 -10
2 190 - 200 25 -30
2 180 - 190 15 -20
2 160 50 - 60
2 160 30 - 35
2 160 - 170 20 - 25
2 160 20 - 25
2 160 55 - 60
2 150 - 160 40 - 50
2 150 - 160 45 - 50
2 160 40 - 50
2 160 25 - 30
TEMPERATUUR
°C
TIJD IN MINUTEN
1 en 3 160 - 170 16 - 20
1 en 3 160 - 170 16 - 20
Voor bereidingen op meerdere vlakken wordt aanbevolen om enkel de
volgende functies , , , en om het 1
ste
en 3de vlak te gebruiken.
227
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.4 Tabel met bereidingen (hulpoven)
GERECHTEN GEWICHT FUNCTIE
VLEES
KIP AAN HET SPIT 1-1,2 kg Grill draaispit
COPPA AAN HET SPIT 2,5 kg Grill draaispit
GEBRADEN KONIJN 1 kg Statisch
GEBRADEN KIP 1 kg Statisch
GEGRILD VLEES
KARBONADES 0,8 kg Grill
HAMBURGERS 0,6 kg Grill
VARKENSWORST 0,6 kg Grill
VARKENSRIBBETJES 0,7 kg Grill
SPEK 0,6 kg Grill
228
Aanwijzingen voor de gebruiker
POSITIE VAN DE GELEIDER
VANAF ONDERAAN
2 190 - 200 85 - 90
2 190 - 200 80 - 85
4250135
425073
425015
4 250 30 - 35
4250103
TEMPERATUUR
°C
TIJD IN MINUTEN
220 - 250 70 - 80
200 200 - 220
EERSTE ZIJDE TWEEDE ZIJDE
229
Aanwijzingen voor de gebruiker
9. REINIGING EN ONDERHOUD
Gebruik geen stoomstraal om het toestel te reinigen. De stoom zou de elektrische delen kunnen bereiken, en ze beschadigen of kortsluiting kunnen veroorzaken.
AANDACHT: Voor uw veiligheid wordt aanbevolen om beschermende handschoenen te dragen wanneer de reiniging of een buitengewone onderhoudshandeling moet uitgevoerd worden.
Gebruik op de metalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidaties, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten.
Er wordt aanbevolen om reinigingsproducten van de constructeur te gebruiken.
9.1 Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken in goede staat te houden, moeten ze na elk gebruik gereinigd worden nadat de oven afgekoeld is.
9.2 Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik voor het reinigen en bewaren van de roestvrije stalen oppervlakken steeds en uitsluitend specifieke producten, die geen schurende of zure stoffen op chloorbasis bevatten. Gebruiksaanwijzing: giet het product op een vochtige doek en wrijf het over het oppervlak, spoel zorgvuldig, en droog met een zachte doek of met een doek van microfiber.
230
9.3 Voedselvlekken of -resten
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers zodat de oppervlakken niet worden beschadigd. Gebruik normale en niet-schurende producten, en eventueel houten of plastic gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een zachte doek of met een doek van microfiber. Vermijd om etensresten op suikerbasis (bv. jam) te laten opdrogen in de oven. Wanneer ze te lang opdrogen, kan het email in de oven beschadigd worden.
Aanwijzingen voor de gebruiker
9.4 Reiniging van de glaskeramische plaat
De glaskeramische plaat moet regelmatig worden schoongemaakt, het liefst na
elk gebruik, als het symbool van alle displays is verdwenen.
Eventuele lichtgekleurde strepen, veroorzaakt door pannen met een aluminium bodem, kunnen verwijderd worden met behulp van een in azijn vochtig gemaakte doek. Als er na het gebruik van de kookplaat verbrande resten achterblijven, moeten deze worden verwijderd. Spoel met water en droog goed met een schone doek. Gebruik in geen geval schurende of bijtende middelen (bijv. producten in poedervorm, ovensprays, vlekkenmiddelen en metalen sponsjes).
Zandkorrels die eventueel op de kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen van sla of aardappelen zouden de plaat kunnen krassen wanneer de pannen verschoven worden! Verwijder deze zandkorrels dus onmiddellijk van het oppervlak van de kookplaat.
Kleurwijzigingen hebben geen invloed op de werking en de stabiliteit van het glaskeramiek. Het betreft geen wijzigingen van het materiaal van de kookplaat, maar eenvoudige resten die niet verwijderd werden en die dus verbrandden.
Er kan een glanzend oppervlak gevormd worden door het schuiven van de bodems van de pannen, vooral indien ze van aluminium zijn, en indien niet geschikte reinigingsmiddelen gebruikt worden. De glans kan moeilijk verwijderd worden wanneer gewone reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het kan zijn dat de reiniging meerdere keren moet herhaald worden. Het gebruik van bijtende reinigingsmiddelen, of de wrijving met de bodem van de pannen, kan de decoratie van de kookplaat mettertijd polijsten zodat dus donkere vlekken gevormd kunnen worden.
9.5 Wekelijkse reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks met een gewoon product voor de reiniging van glaskeramiek. Respecteer steeds de aanwijzingen van de producent. Het silicon dat aanwezig is in deze producten produceert een beschermend waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle vlekken blijven achter op dat laagje, en kunnen dus makkelijk verwijderd worden. Droog daarna het oppervlak met een reine doek. Let op dat geen resten van reinigingsmiddel achterblijven op de kookplaat, omdat ze een bijtende reactie zouden kunnen hebben wanneer de plaat verwarmd wordt, en dus de structuur zouden kunnen wijzigen.
231
Aanwijzingen voor de gebruiker
9.6 Reiniging van de oven
Om de oven in goede staat te houden, moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd worden. Verwijder alle verwijderbare delen.
• Reinig de ovenroosters met warm water en niet-schurende reinigingsmiddelen; spoel en droog ze daarna.
• Om de reiniging van de oven te vergemakkelijken, kunt u de ovendeur verwijderen (raadpleeg de paragraaf “10.3 Demontage van de deur”).
Er wordt aangeraden om de oven ongeveer 15/20 minuten maximaal te verwarmen nadat specifieke producten gebruikt werden om de afgezette resten in de oven te elimineren.
Na deze handeling wordt aangeraden om de vochtige delen goed te drogen.
9.6.1 Verwijdering geleiderframes (indien aanwezig)
Wanneer de geleiderframes en de zelfreinigende panelen worden verwijderd, kunnen de zijdelen makkelijker gereinigd worden.
Verwijder de geleiderframes: 1 Trek het frame naar de binnenkant van de
oven zodat het uit de klemverbinding A komt, en verwijder het uit de zittingen achteraan B.
2 Herhaal na de reiniging de net beschreven
handelingen om de geleiderframes weer te plaatsen.
232
9.7 De bovenkant reinigen (linker oven)
De ovenruimte is voorzien van een kantelende weerstand die u voor een eenvoudigere reiniging van de bovenkant kunt kantelen.
1 Duw de balk van de bovenste
weerstand voorzichtig naar de achterkant van de ovenruimte om hem van het centrale element te verwijderen.
Aanwijzingen voor de gebruiker
2 Beweeg de weerstand voorzichtig
helemaal omlaag.
3 Plaats aan het einde van de reiniging
de weerstand op zijn plaats terug.
Laat tijdens de reiniging de weerstand niet teveel buigen.
9.8 Reiniging van de ruiten van de deur
Er wordt aangeraden om deze steeds goed rein te houden. Gebruik absorberend keukenpapier; bij hardnekkig vuil moet u ze reinigen met een vochtige spons en een gewoon reinigingsmiddel.
Gebruik voor het reinigen van de ruiten van de ovendeur geen schurende of bijtende reinigingsmiddelen (bijv. poeders, ontvlekkingsmiddelen en metalen sponsjes). Gebruik voor het reinigen van de ruiten van de oven geen ruwe of schurende materialen of scherpe metalen krabbers, die het glas zouden kunnen krassen en versplinteren.
9.9 Demontage van de pakking (behalve pyrolytische modellen)
Voor een grondige reiniging van de oven kunt u de pakking van de deur verwijderen. Op de vier zijden zijn haken aanwezig die de pakking op de rand van de oven bevestigen. Trek de randen van de pakking naar buiten zodat de haken loskomen. De pakking moet vervangen worden wanneer ze niet meer elastisch is en hard wordt.
9.10 Reiniging van de pakking
Gebruik een niet-schurende spons en lauw water om de pakking schoon te houden. De pakking moet steeds zacht en elastisch zijn (behalve voor de pyrolytische modellen). Bij de pyrolytische modellen kan de pakking verpletterd worden en mettertijd zijn aanvankelijke vorm verliezen. Knijp langs de volledige omtrek op de pakking om ze weer vorm te geven, zodat ook het vuil van de pakking zelf wordt verwijderd.
233
Aanwijzingen voor de gebruiker
9.11 Pyrolyse: automatische reiniging van de oven
De Pyrolyse kan op elk moment van de dag of de nacht worden uitgevoerd (indien u gebruik wenst te maken van het nachttarief voor de elektrische energie).
Tijdens de eerste automatische reinigingscyclus zouden onaangename geuren kunnen vrijkomen als gevolg van de normale verdamping van olieachtige stoffen van het fabricageproces. Dit is een normaal verschijnsel dat na de eerste reinigingscyclus zal verdwijnen.
Voordat u de automatische reinigingscyclus start, moet u controleren of geen voedsel of gemorste voedselresten van vorige bereidingen in de oven zijn achtergebleven.
Tijdens de pyrolysecyclus belet een blokkeermechanisme van de deur elke poging tot opening van de deur zelf.
9.11.1 Vóór de start van de automatische reinigingscyclus
De Pyrolyse kan op elk moment van de dag of de nacht worden uitgevoerd (indien u gebruik wenst te maken van het nachttarief voor de elektrische energie).
234
• Verwijder alle accessoires uit de oven, inclusief de bovenbescherming.
• Verwijder de geleiderframes, raadpleeg “9.6.1 Verwijdering geleiderframes (indien aanwezig)”.
Om de interne ruit niet te beschadigen, voordat de automatische reinigingscyclus wordt ingeschakeld, wordt sterk aanbevolen om ze te reinigen volgens de gebruikelijke aanwijzingen voor de reiniging (raadpleeg 9.8 Reiniging van de ruiten van de deur). In geval van hardnekkige afzettingen moet de deur geblokkeerd worden met de bijgeleverde pinnen, en moet de ruit verwijderd worden. Verstuif een reinigingsproduct voor ovens op de ruit (respecteer de waarschuwingen die aangeduid worden op het product zelf); laat 60 minuten inwerken, spoel daarna en droog de ruit met keukenpapier of een doek van microfiber. Plaats na deze handelingen de ruit weer op de deur, en verwijder de pinnen die ze blokkeren.
• Plaats de frames weer na het einde van de reinigingscyclus en wanneer de oven afgekoeld is, door de eerder uitgevoerde handelingen in de omgekeerde zin uit te voeren.
• Controleer of de ovendeur goed gesloten is.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Om de duur van de reinigingscyclus in te stellen, moet u het volgende schema raadplegen:
DUUR VAN DE REINIGING
Tijdens de automatische reinigingscyclus produceren de ventilatoren meer lawaai als gevolg van de hogere draaisnelheid; dit is een normaal verschijnsel dat helpt om de warmte af te voeren. Na de pyrolyse blijft de ventilatie automatisch ingeschakeld, en dit lang genoeg zodat oververhitting van de wanden van de meubels en de voorkant van de oven wordt vermeden.
Als het resultaat van de pyrolyse bij de minimum tijdsduur niet voldoende is, wordt aanbevolen om voor de volgende reinigingscycli een langere tijdsduur in te stellen.
9.11.2 Instelling van de reinigingscyclus
Draai de selectieknop op het symbool om de reinigingscyclus te selecteren.
Houd de toets ingedrukt; druk op de toetsen of om de duur van de
cyclus in te stellen; de instelling varieert van een minimum van 2u tot een maximum van 3u30m.
Om de start van de pyrolyse te bevestigen, moet op de toets gedrukt
worden. Twee minuten na het begin van de reinigingscyclus (Pyrolyse) zal
een deurblokkering ingrijpen die de opening van de deur zelf zal verhinderen. De inschakeling van deze blokkering wordt gemeld door het oplichten van de daarvoor bestemde controlelamp.
Na de reinigingscyclus blijft de deurblokkering actief tot de temperatuur in de oven de veiligheidslimiet heeft bereikt. Wanneer de oven afgekoeld is, verwijdert u de resten van de automatische reiniging met een vochtige doek van microfiber. Om een vertraagde reinigingscyclus te selecteren, nadat de duur geselecteerd
werd, moet op de toets gedrukt worden. Op het display zal de juiste tijd
verschijnen wanneer de reinigingscyclus eindigt.
Houd de toets ingedrukt, en handel op de toetsen of om het tijdstip
voor het einde van de reinigingscyclus in te stellen.
WEINIG VUIL GEWOON VUIL ZEER VUIL
120 min. 165 min. 210 min.
Het is niet mogelijk om een functie te selecteren wanneer de deurblokkering
ingeschakeld is. Wacht tot de indicator uitgaat.
235
Aanwijzingen voor de gebruiker
10. BUITENGEWOON ONDERHOUD
Er kunnen regelmatig kleine ingrepen nodig zijn voor het onderhoud of de vervanging van onderdelen die onderhevig zijn aan slijtage, zoals pakkingen, lampjes enz. Hieronder volgen de specifieke aanwijzingen voor elke ingreep van dit type.
Vóór elke handeling waarvoor de delen onder spanning bereikt moeten worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.
Wanneer het probleem niet wordt opgelost met het gewone onderhoud, of voor andere types van defecten, contacteert u de dichtst bijzijnde assistentiedienst.
10.1 Vervanging van de binnenverlichting
Als een lamp moet vervangen worden, als gevolg van slijtage of verbranding, moeten de geleiderframes verwijderd worden. Raadpleeg “9.6.1 Verwijdering geleiderframes (indien aanwezig)”. Verwijder daarna de lampbedekking met behulp van bijvoorbeeld een schroevendraaier.
236
Verwijder de lamp door ze los te draaien (gloeilampen) of door ze weg te halen (halogeenlampen) in de aangeduide zin. Vervang de lamp met een soortgelijke (25W voor gloeilampen of 40W voor halogeenlampen).
Druk goed op de bedekking zodat ze perfect aan de lamphouder hecht.
10.2 Vervanging van de lamp (hulpoven)
Als een lamp moet vervangen worden omdat ze versleten of verbrand is, moet de bedekking van de lamp losgedraaid worden. Verwijder de lamp door ze los te draaien, en vervang ze met een soortgelijke (25W).
Aanwijzingen voor de gebruiker
10.3 Demontage van de deur
Open de deur volledig. Plaats de twee pinnetjes in de aangeduide gaten van de scharnieren van de twee tegenstaande scharnieren, en koppel ze vast.
Neem de deur aan beide kanten en met beide handen vast, hef ze op aan een hoek van ongeveer 30°, en verwijder ze.
Om de deur weer te monteren, moeten de scharnieren in de daarvoor bestemde openingen in de oven geplaatst worden, zodat de gleuven C helemaal op de openingen steunen. Laat de deur zakken zodat ze geplaatst wordt, en verwijder de pinnetjes uit de gaten van de scharnieren.
237
Aanwijzingen voor de installateur
11. INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
11.1 Montage in meubels
Fineerbewerkingen, kleefstoffen of plastic bekledingen van aangrenzende meubels moeten warmtebestendig zijn (minstens 90°C). Zoniet zouden ze mettertijd kunnen vervormen.
Het toestel moet geïnstalleerd worden door een bevoegde technicus, en volgens de van kracht zijnde normen. Dit toestel hoort afhankelijk van het installatietype tot klasse 2 - subklasse 1 (Afb. A - Afb. B) of tot klasse 1 (Afb. C).
Het toestel kan geïnstalleerd worden tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad, op een minimum afstand van 50 mm van de zijkant van het toestel, zoals wordt aangeduid in de afbeeldingen A en C betreffende de installatieklassen.
Controleer of er tussen de branders van de kookplaat en een eventuele plank erboven een minimale afstand is van 750 mm. Als er een afzuigkap boven de kookplaat wordt geplaatst, raadpleeg dan de handleiding van de afzuigkap voor de juiste afstand.
238
Ingebouwd toestel (Klasse 2 subklasse 1)
Ingebouwd toestel (Klasse 2 subklasse 1)
Toestel vrije installatie (Klasse 1)
Aanwijzingen voor de installateur
11.2 Elektrische aansluiting
Controleer of het voltage en de dimensionering van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die worden aangeduid op het plaatje dat is aangebracht op het toestel. Dit plaatje mag nooit verwijderd worden. Een kopie van dit plaatje is voorzien in de handleiding.
De elektrische aansluiting van het toestel moet uitgevoerd worden door een gekwalificeerde technicus.
Vóór elke ingreep moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.
De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
Als het toestel door middel van een stopcontact en stekker wordt aangesloten op het elektriciteitsnet, moeten beide van hetzelfde type zijn en moeten ze conform de van kracht zijnde normen worden aangesloten op de stroomkabel. Het stopcontact moet bereikbaar blijven na inbouw van het toestel.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
In geval van een vervanging: de draad van de aarding moet langer zijn dan de draden die de stroom geleiden, zodat, in geval het stopcontact losgerukt wordt van de stroomkabel, de draad van de aarding de laatste is die loskomt.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of aftakkingen, omdat die oververhitting of brand zouden kunnen veroorzaken.
Als een vaste aansluiting wordt gebruikt, moet op de stroomtoevoerlijn van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme worden aangebracht waarvan de afstand tussen de contactpunten minstens 3 mm bedraagt, die op een makkelijk te bereiken plaats nabij het toestel gemonteerd is.
De constructeur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van ook een afzonderlijk deel van het toestel.
239
Aanwijzingen voor de installateur
MOGELIJKE TYPES
VAN AANSLUITING
TYPE VAN KABEL
(indien niet aanwezig)
380 - 415 V 3N~ vijfpolig 5 x 2,5 mm² H05V2V2-F
380 - 415 V 2N~ vierpolig 4 x 4 mm² H05V2V2-F
220 - 240 V 1N~ driepolig 3 x 6 mm² H05V2V2-F
220 - 240 V 3~ vierpolig 4 x 4 mm² H05V2V2-F
240
220 - 240 V 2~ driepolig 3 x 6 mm² H05V2V2-F
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90°C, van het type H05V2V2-F.
• De bovenstaande waarden verwijzen naar de diameter van de interne geleider.
• Het aanhaalmoment van de schroeven van de stroomgeleiders van het klemmenbord moet 1,5 - 2 Nm bedragen.
De bovenstaande stroomkabels hebben afmetingen die rekening houden met de gelijktijdigheidsfactor (conform de norm EN 60335-2-6).
Aanwijzingen voor de installateur
11.3 Plaatsing van de plint
• Positioneer de plint op het vlak, en lijn
de openingen A uit met de openingen B.
• Bevestig de plint op het vlak door de
schroeven C vast te draaien.
11.4 Positionering en nivellering van het toestel
Voor een betere stabiliteit moet het toestel absoluut noodzakelijk correct genivelleerd zijn; draai het onderste deel van het voetje vast of los tot het toestel genivelleerd en gestabiliseerd is op de vloer.
241
Aanwijzingen voor de installateur
11.5 Aanwijzingen voor de bevestiging op de wand (enkel voor
sommige markten)
1 Voorzie een plug met haak (niet
bijgeleverd) in de wand op een hoogte (h) van 800 mm vanaf de vloer.
De installateur moet de plug met haak leveren tijdens de fase van de installatie van het toestel.
2 Koppel de klem vast op de ketting.
3 Koppel het uiteinde van de ketting vast op
de plug met haak die is bevestigd in de wand.
242
4 Koppel de klem vast in de daarvoor
bestemde opening achteraan het toestel.
Loading...