www.simrad-yachting.comA brand by Navico - Leader in Marine Electronics
Page 2
Handboek
Simrad IS20 Analog
Instrument reeks
Nederlands Sw.1.2
Document nr.: 20222832
Herziene uitgave: B
Datum: Maart 2008
De originele taal van dit document is Engels. In geval
van enige discrepantie tussen vertaalde versies en de
Engelse versie van dit document zal het Engelse
document gelden als het officiële document.
Naar ons beste weten was de inhoud van deze publicatie
correct ten tijde van ter perse gaan.
Wij verbeteren onze producten bij voortduring en
behouden ons derhalve het recht voor om producten en
de documentatie te allen tijde te wijzigen. Updates van
handboeken zijn beschikbaar op onze website
Dit handboek is een leidraad voor het installeren en
bedienen van het Simrad IS20 Analoge instrument. Het
handboek omvat geen aanwijzingen voor het bedienen of
installeren van sensors die op het systeem aangesloten
kunnen worden.
In dit handboek worden de benamingen van menu
commando´s, dialoog box teksten en toetsen vet weergegeven (b.v. Hoofd menu, Setup commando, Linker
toets).
Belangrijke tekst die speciale aandacht van de lezer
verlangt wordt als volgt geaccentueerd:
Wordt gebruikt om de aandacht van de lezer te vestigen
op een opmerking of een belangrijk informatie aspect.
Wordt gebruikt als het noodzakelijk is om personeel
te waarschuwen dat schade aan de apparatuur kan
ontstaan of gevaar aanwezig is indien geen voorzorgen worden getroffen.
8.2 Tekeningen met afmetingen ....................54
8.3 Menu opties .......................................... 55
4 | IS20 Analoge instrumenten
Page 6
1 Inleiding
1.1 Algemene informatie
De IS20 analoge instrument reeks bestaat uit vier
instrumenten die op een klassieke manier nuttige
informatie voor de schipper verschaffen. Ze zijn
individueel ontworpen voor display van een bepaalde
hoofdfunctie zoals roerhoek, kompaskoers, windhoek en
snelheid en hoog aan de wind zeilen. Ze zijn alle
compatibel met het unieke SimNet netwerk en kunnen
gemakkelijk naast elkaar worden gemonteerd en
onderling in serie worden doorverbonden.
Alle separate NMEA0183 invoer poorten maken invoer
mogelijk van andere niet-SimNet apparaten.
1.2 Instrument layout
Inleiding | 5
Page 7
De instrumenten zijn voorzien van een schaal met
achtergrondverlichting en de wijzer wordt door een
microstappen motor aangedreven die zorgt voor
uitmuntende precisie zonder fluctuaties. Het LCD display
biedt aanvullende informatie en bovendien setup
ondersteuning bij het installeren en kalibreren van het
instrument.
De display verlichting kan op rood of wit worden ingesteld
en de verlichting is eveneens instelbaar.
Het instrument is voorzien
van 2 SimNet connectors
en een NMEA0183 invoer
(luisteraar) connector.
Toetsen
Het instrument wordt met 4 toetsen bediend. Ze worden
gebruikt om de achtergrondverlichting in te stellen, te
scrollen tussen data pagina´s, te werken met het menu
en parameter waarden in te stellen.
6 | Inleiding
1.3 IS20 systeem voorbeelden
De IS20 kan worden geïnstalleerd als stand-alone
instrument systeem of als onderdeel van een
geavanceerd instrument of besturing systeem van het
schip.
De afbeeldingen op de volgende twee pagina´s tonen
vereenvoudigde illustraties van een basis en een
uitgebreid IS20 systeem.
Page 8
IS20 Roer, Basis systeem
IS20 Kompas, Basis systeem
IS20 Wind of Overstag, Basis systeem
Inleiding | 7
Page 9
8 | Inleiding
IS20 Uitgebreid systeem
Page 10
2 Bediening
Het lezen en begrijpen van de inhoud van dit hoofdstuk is
beslist noodzakelijk. De beschrijvingen en illustraties in
het overige deel van dit handboek zijn gebaseerd op
kennis van de gebruiker inzake toetsbediening en gebruik
van de menu´s!
2.1 De IS20 inschakelen
De IS20 heeft geen aan/uit schakelaar en blijft in bedrijf
zolang de voeding blijft aangesloten.
De IS20 is voorzien van een stroombesparende functie.
Zie pagina 19.
Bij inschakelen toont het LCD scherm
Na ongeveer 5 seconden is het instrument in werking.
de product naam (IS20), gevolgd door
de software versie.
Eerste keer opstarten
Voordat de IS20 gebruiksgereed is dient het te worden
geconfigureerd zoals beschreven in
35 en navolgend.
Configuratie, pagina
Het IS20 instrument opnieuw starten
Bij opnieuw inschakelen van de IS20 voeding zal het
display direct de laatst geactiveerde pagina tonen zodra
de startfase is voltooid.
Bediening | 9
Page 11
2.2 Achtergrondverlichting
De display verlichting kan op elk moment worden
bijgesteld.
2 Druk op een van de hierna beschreven toetsen
1Druk op de verlichting toets
−Het licht niveau wordt op het LCD
om het achtergrondverlichting niveau te
wijzigen:
a De Verlichting toets dient voor het verhogen
van het verlichting niveau met steeds een stap
b De Omhoog/Omlaag toetsen dienen voor
verhoging/verlaging van het verlichting niveau
met steeds een stap
3Druk op de Enter toets om de selectie te
bevestigen en terug te keren naar het laatste
actieve display
Als binnen 3 seconden geen instelling wordt uitgevoerd
dan keert het LCD scherm terug naar het laatste actieve
beeld.
Zie voor rode/witte verlichting, zie
17.
scherm aangegeven met een flitsend
nummer
Display kleur, pagina
10 | Bediening
Page 12
2.3 Langs de functie displays scrollen
De Analoge IS20 instrumenten kunnen meerdere functies
tonen door gebruik van de Omhoog en Omlaag toetsen.
3 pijlen aan de bovenkant van het display geven aan
welke functie wordt getoond. De pijl symbolen worden
nader verklaard door op de schaal afgebeelde teksten.
IS20 Roer/IS20 Kompas
De illustratie toont teksten die gebruikt
worden bij de IS20 Roer/Kompas
instrumenten om de actieve functie aan te
geven zoals onderstaand opgesomd:
LCD Schaal/wijzer
Symbool Functie Kompas Roer
Koers
Koers geblokkeerd
Magnetische koers
Ware koers
Op koers
Van koers, stuur BB
Van koers, stuur SB
Koers
Rudder
angle
Koers
Fout dwars op track in 1/1000 NM
Fout dwars op track,
stuur naar SB
Fout dwars op track,
stuur naar SB
Koers
Bediening | 11
Page 13
IS20 Win/ IS20 Overstag
Het Wind/Overstag instrument kan 5
verschillende functies tonen.
De gebruikte teksten geven een actieve
functie aan zoals onderstaand getoond.
LCD
Symbool Functie
Schijnbare windsnelheid Schijnbare windhoek
Ware windsnelheid Ware windhoek
VMG in de wind Schijnbare windhoek
VMG in de wind True wind angle
Windrichting
Magnetische
referentie
Ware referentie
Schaal/wijzer
Ware windhoek
12 | Bediening
Windrichting kan alleen worden getoond als invoer van
koers of koers over de grond beschikbaar is!
Vaar- en windsnelheid kunnen worden getoond in
knopen, mijlen per uur of meters per seconde. Zie
Maateenheden instellen, pagina 47.
Page 14
2.4 Gebruik koers blokkeer functie
De IS20 Roer en IS20 Kompas instrumenten zijn voorzien
van een koers blokkeer functie.
Als deze functie geactiveerd wordt dan toont het LCD de
koers deviatie t.o.v. de vaartuigkoers op het moment van
activeren van de functie.
Activeer de functie conform de volgende procedure:
1 Stuur het vaartuig op de geselecteerde koers
2 Druk op de Omhoog/Omlaag toetsenom de
blokkeer functie te selecteren
3Druk op de Enter toets om het Blokkeer
menu item te tonen
4Druk opnieuw op de Enter toets om de huidige
koers te tonen die op dat moment knippert
5Accepteer de huidige koers door nogmaals op
de Enter toets te drukken of wijzig de koers
met de Omhoog/Omlaag toetsen en druk
daarna op de Enter toets
6Bevestig de selectie en toets Enter voor
terugkeer naar het blokkeer functie display
Het instrument zal de geselecteerde koers als referentie
vasthouden totdat een nieuwe koers wordt ingevoerd
zoals hierboven omschreven.
Bediening | 13
Page 15
2.5 Bediening van het menu systeem
Vanuit het menu systeem zijn alle functies en instellingen
toegankelijk door indrukken van de Enter toets.
Onderstaand wordt het gebruik van de toetsen getoond
voor verplaatsing door het menu systeem:
Toets Eenmalig indrukken Ingedrukt houden
Een selectie/parameter
bevestigen
Ga naar het vorige/volgende
menu item, verhoog/verlaag de
parameter waarde
De illustratie op de volgende pagina toont verplaatsing in
het menu en de vereiste toetsbediening voor wijziging
van de demping factor van “3” naar “4”.
14 | Bediening
Page 16
Bediening | 15
Page 17
Menu illustraties
In dit handboek worden de eerste stappen in het menu
gebruik als overlappende menu windows getoond.
Het aantal submenu windows zijn slechte
indicaties en komen niet overeen met de
actuele toetsaanslagen.
Als meer gedetailleerde illustraties vereist zijn om
toetsaanslagen en schermen te tonen dan geschiedt dat
als volgt:
2.6 De display instellingen wijzigen
Voor optimalisatie van de afleesbaarheid onder
verschillende lichtcondities kan de achtergrond verlichting
met 2 instellingen worden aangepast:
− Licht niveau
− Licht kleur
Het lichtniveau wordt met de lichttoets ingesteld.
Zie
Achtergrondverlichting, pagina 10.
Licht kleur en niveau zijn ook van toepassing op het
toetsenbord!
16 | Bediening
Page 18
Display profiel
De dag en nacht display profielen regelen de kleur van
het licht voor het display en de toetsen. De profielen
worden gebruikt in installaties waarin meerdere
instrumenten zijn geconfigureerd als onderdeel van een
SimNet verlichting groep zoals beschreven op pagina
18.
LCD Parameter Standaard
Dag profiel
Nacht profiel
Display kleur
De kleur van het licht wordt bepaald door het
geselecteerde display profiel.
LCD Parameter Standaard
Wit
Rood
Dag profiel:
Nacht profiel:
Dag
Wit
Rood
Bediening | 17
Page 19
2.7 SimNet groep verlichting
De SimNet groep verlichting functie wordt gebruikt voor
algehele bediening van de verlichting instelling voor een
groep van units. Deze optie wordt gebruikt op grotere
schepen waar veel units via het SimNet netwerk zijn
aangesloten.
Door toewijzing van meerdere units aan dezelfde groep
zal wijziging van de verlichting instelling van één unit
hetzelfde effect sorteren bij de rest van de groep leden.
De SimNet verlichting groepen worden normaliter tijdens
de installatie geconfigureerd maar kunnen op elk moment
worden gewijzigd.
De volgende groep instellingen zijn beschikbaar:
Parameter Opties Standaard
18 | Bediening
− Simrad
− Geen
− 1-6
-
− Simrad: Standaard groep voor IS20
− Geen: Niet aan een groep toegewezen
− 1–6: Groep nummers
Simrad
Page 20
2.8 De demping factoren instellen
De demping factoren bepalen hoe snel het display zal
reageren op veranderingen.
Hoe hoger de demping factor, des te stabieler de display
aanwijzing van het instrument zal zijn.
Bereik
0-9 1 4
Wijziging per
stap
Standaard
waarde
2.9 Stroombesparing functie
Als de stroombesparing is geactiveerd dan
wordt het display uitgeschakeld.
Elke toetsaanslag of een geactiveerd alarm zal de
stroombesparing functie uitschakelen.
Bediening | 19
Page 21
2.10 Demo mode
De IS20 is voorzien van een demo mode die nuttig is bij
demonstraties en tijdens een show.
Bij een IS20 wordt de demo mode aangeduid via het
display dat schakelt tussen de actieve mode en “Demo”.
De demo indicatie flitst bij de demo bron veel vaker dan
bij de eenheden die de demo waarden aflezingen.
De Demo mode wordt op dezelfde wijze UIT geschakeld
als werd toegepast bij IN schakelen.
De demo mode moet echter worden uitgeschakeld bij
dezelfde unit waar de demo mode werd ingeschakeld.
20 | Bediening
Page 22
3 IS20 Alarm systeem
3.1 Alarm indicatie
Het alarm systeem van de IS20 Analoge instrumenten
wordt geactiveerd zodra enige alarm instelling wordt
overschreden. Zie
Als een alarm wordt geactiveerd dan wordt het alarm
geïdentificeerd met een alarm ID en hoorbaar alarm.
De verschillende alarm indicaties worden in onderstaande
table getoond.
De IS20 Analoge instrumenten beschikken over de
volgende alarmen:
Alarm ID Alarm Bronnen
ShAL Ondiep water alarm
dEEP Diep water alarm
AnCh Anker wacht / wijziging diepte
chnG Ware wind shift alarm Wind/Overstag
High Ware wind snelheid te sterk Wind/Overstag
Lo Ware wind snelheid te zwak Wind/Overstag
oFF.C Van koers alarm
Er.xx Lokale unit storing Intern *
AL.xx Elk ander alarm Elke *
* De xx wordt vervangen door de algeheel alarm id.
Zie
Alarm codes, pagina 23.
Als de IS20 Analog op andere SimNet units is aangesloten dan zal elk alarm in het systeem door het instrument worden getoond.
De alarm tekst wordt ontvangen van de alarmbron of
SimNet.
3.2 Een alarm bevestigen
Een alarm kan door indrukken van elke toets worden
bevestigd. De alarm indicatie (tekst, licht en geluid)
wordt dan verwijderd bij het instrument.
De IS20 Analoge instrumenten tonen geen enkele alarm
waarschuwing!
Een alarm dat van andere SimNet units wordt ontvangen
dient te worden gecorrigeerd vanaf de unit die het alarm
heeft veroorzaakt!
22 | Alarm systeem
Page 24
3.3 Alarm codes
Als de tekst van andere op het SimNet
aangesloten units wordt ontvangen dan
wordt de alarm tekst niet getoond. De
alarm conditie wordt dan met een code
aangegeven (onderstaande tabel).
Alarm ID Alarm
10 Ondiep water
11 Diep water
12 Anker alarm
13 Wind shift
14 Ware windsnelheid te sterk
15 Ware windsnelheid te zwak
16 Snelheid schip te laag
17 Voltage te hoog
18 Voltage te laag
19 Diepte data ontbreekt
20 Wind data ontbreekt
21 Nav data ontbreekt
22 Kompas data ontbreekt
23 Van koers
24 Roer data ontbreekt (RF25)
25 Roer feedback storing (RF300)
26 Roer respons storing
27 Overbelasting aandrijving
28 Hoge temperatuur
29 Overbelasting bypass/koppeling
30 Bypass/koppeling ontkoppeld
31 Hoog stroomverbruik aandrijving
32 Laagstroomverbruik aandrijving
Alarm systeem | 23
Page 25
Alarm ID Alarm
33 Geen actieve bedieningsunit
34 Geen autopilot computer
35 ACXX Geheugen storing
35 Geen verbinding met EVC systeem
37 EVC terzijde gesteld
56 RF moet worden gekalibreerd
24 | Alarm systeem
Page 26
4 Installatie
4.1 Locatie van de unit
Bij montage van de IS20 dient met name te worden gelet
op bescherming tegen omgevingscondities, de
omgevingstemperatuur en de kabellengte. Zie pagina
Vermijd montage van de unit in locaties waar zonlicht
vrijelijk toegang heeft omdat de levensduur van het
display hierdoor bekort kan worden.
4.2 Fysieke installatie
Paneel montage
Het montage oppervlak dient vlak en binnen 0,5 mm
egaal te zijn.
1Boor de 4 montage gaten en zaag de paneel
uitsparing uit met behulp van de in het pakket
meegeleverde mal
2 Gebruik de meegeleverde zelftappende 19 mm
schroeven om de unit tegen het paneel te
bevestigen.
3 Bevestig de vier hoekstukken van het voorpaneel
Draai de schroeven niet bovenmatig vast!
53.
Installatie | 25
Page 27
Beugel montage
Voor de IS20 is optioneel een beugel leverbaar.
Onderstaande illustratie toont montage details voor deze
beugel.
26 | Installatie
Page 28
4.3 Kabel aansluiting
De IS20 kan worden aangesloten op:
−een SimNet netwerk door gebruik van SimNet
kabels
− een NMEA2000 systeem
− een NMEA0183 invoer poort
SimNet/
NMEA2000
SimNet/
NMEA2000
NMEA0183 In
SimNet
Het SimNet kabel systeem maakt gebruik van zeer kleine
pluggen aan beide kabeluiteinden voor gemakkelijke
kabel routering. Voor passage door panelen en schotten
zijn gaten van slechts 10 mm benodigd.
De SimNet accessoire reeks omvat de nodige items voor
het uitvoeren van een succesvolle installatie. Zie
kabels en accessoires, pagina
51.
SimNet kabels
Een SimNet unit is voorzien van twee gele SimNet
connectors. Er is geen verschil tussen aparte “in” of “uit”
connectors.
Routeer the SimNet kabels met als richtlijn de illustraties
op de pagina´s
29, 30 en 31. Kies kabels en accessoires
uit de SimNet accessoire reeks.
Verbind producten in een serie schakeling met twee
SimNet connectors en gebruik zonodig verlengkabels en
T-koppelingen. Voor kabelverlenging zijn speciale
koppelstukken leverbaar.
SimNet
Installatie | 27
Page 29
De totale lengte van SimNet bekabeling in een systeem
mag een lengte van 150 meter niet overschrijden!
Als u van plan bent om uw SimNet systeem in de
toekomst uit te breiden dan kunt u hierop inspelen door
toevoeging van enkele T-koppelingen in centrale posities.
De T-koppelingen bieden gemakkelijke toegang tot het
netwerk omdat ze vervangen kunnen worden door een
nieuw product of door het nieuwe product met een
verlengkabel hierop aan te sluiten..
De connectors zijn waterdicht conform IP66, mits correct
geïnstalleerd. Alle niet gebruikte SimNet connectors
dienen te worden voorzien van een kunststof afdichtkap
ter bescherming tegen vuil en vocht.
SimNet stroomtoevoer en eindpluggen
Bij het installeren van SimNet dienen de volgende regels
in acht te worden genomen:
1. Er dient van een separate 12V DC stroomtoevoer
vanaf de accu of de zekeringenkast gebruik te
worden gemaakt om interferentie te verminderen
2. Verbinding met de aansluitingen voor voeding van de
Autopilot Computer dient te worden vermeden
3. Deze computer kan overigens wel stroomtoevoer
naar een SimNet compatible instrument systeem
verzorgen waardoor andere apparatuur via SimNet op
de autopilot aangesloten kan worden, zie de
illustraties op de pagina´s
29, 30 en 31
4. SimNet dient correct te worden afgesloten met
eindpluggen aan elk einde van de Simrad backbone
tenzij het een klein systeem betreft (zie pagina
De afsluiting van een SimNet netwerk is gerelateerd aan
het aantal en type van aangesloten producten.
In een klein systeem met maximaal 5 SimNet producten
en totale kabellengte van 5 m SimNet backbone kabel
kan worden volstaan met de SimNet stroomtoevoer kabel
met ingebouwde afsluitplug (rode schijf op kabel plug).
Raadpleeg voor additionele SimNet informatie het
separate SimNet handboek.
29)
28 | Installatie
Page 30
SimNet netwerk, klein systeem
Installatie | 29
Page 31
30 | Installatie
SimNet netwerk, middelgroot systeem
Page 32
SimNet netwerk, uitgebreid systeem
Installatie | 31
Page 33
1. Maximum totale lengte van SimNet kabels
bedraagt 150 m.
2. Maximum lengte verlengkabels bedraagt 6 m en
de totale lengte van verlengkabels bedraagt 60
m.
3. In verlengkabels mag geen serie schakeling
worden toegepast.
4. De wind transducer (*) heeft een ingebouwde
afsluitplug.
IS20 met een NMEA2000 netwerk verbinden
Bij aansluiting op een NMEA2000 netwerk mag tussen
SimNet units geen serie schakeling worden toegepast!
32 | Installatie
Gebruik de SimNet kabel (part no. 24005729) om de
IS20 met een MNEA2000 netwerk te verbinden.
Page 34
IS20 aansluiten op een NMEA0183 uitvoer unit
Het IS20 instrument kan als dochterinstrument voor data
van een apparaat met een NMEA0183 uitvoer poort
worden toegepast (NMEA “spreker”).
Gebruik een dochterinstrument dat apart is bestemd voor
het type data dat u wenst en de wijze waarop data
gepresenteerd moet worden, d.w.z. digitaal of analoog,
dan wel meervoudige data van een GPS/Kaartplotter of
koers van een kompas..
Gebruik de NMEA0183 Interface kabel (part no.
22098495) voor aansluiting van een NMEA0183 uitvoer
apparaat op de IS20.
Installatie | 33
Page 35
Blanco pagina
34 | Installatie
Page 36
5 Configuratie
5.1 Algemene
In deze sectie wordt voor elk type instrument de
configuratie procedure volledig beschreven.
IS20 Roer: pagina
IS20 Kompas: pagina
IS20 Wind/Overstag: pagina 44 - 48
5.2 Geen kalibreer functie beschikbaar
Bij sommige sensors die data via SimNet aanbieden kan
de kalibreer functie of toegang hiertoe ontbreken.
Een ontbrekende kalibreer functie wordt aangegeven zoals
getoond in deze illustratie.
36 - 39
40 - 44
Configuratie | 35
Page 37
5.3 IS20 Roer
De koers referentie instellen
De referentie van IS20 Analoge instrumenten kan worden
ingesteld op Magnetische of Ware koers.
Als Ware koers is geselecteerd dan moet magnetische
variatie van een GPS ontvanger beschikbaar zijn!
LCD Parameter waarde Standaard
36 | Configuratie
Magnetisch
Magnetisch
Ware
Koers correctie
De kompas koers dient te worden vergeleken met een
bekende referentie, een gecompenseerd kompas of een
peiling. Als een permanente koersfout aanwezig is
gebruik dan de koersfout parameter om voor de fout te
compenseren.
Page 38
Bereik
-180 - +180 1 0 °
Wijziging per
stap
Standaard
waarde
Eenheden
Roer feedback kalibratie
De roer kalibratie wordt gebruikt om te compenseren
voor niet-lineariteit in de overbrenging tussen het roer en
de roer feedback unit.
De maximum roerhoek instellen
5. Start de kalibratie zoals onderstaand aangegeven
6. Stel na afloop de maximum stuurboord (Stbd / S.xx)
en bakboord (Port / P.xx) roerhoek in
7. Druk op de Enter toets om de instellingen te
bevestigen en de kalibratie te beëindigen zoals
onderstaand afgebeeld
Configuratie | 37
Page 39
Roerhoek op nul instellen
De instelling dient bij kalme zee uitgevoerd te worden
onder vermijding van wind of getijstroom.
1. Breng het schip op kruissnelheid en vaar rechtstreeks
in de wind
2. Als het schip twee motoren heeft synchroniseer dan
het toerental van de motoren
3. Stel de trimvlakken en stabilisators zodanig in dat ze
geen effect hebben op de koers van het schip
4. Stuur de koers handmatig op een vaste koers
5. Onderstaande illustratie geeft aan hoe de huidige roer positie op nul kan worden ingesteld
Display van de actuele roerhoek
38 | Configuratie
Dit menu item wordt gebruikt voor display van de actuele
roerhoek.
Page 40
Instellen van het verwijs nummer van de unit
Het verwijs nummer wordt gebruikt om meervoudige
units van hetzelfde model te identificeren indien deze op
het SimNet of een NMEA2000 netwerk zijn aangesloten.
Het verwijs nummer wordt toegevoegd aan de product
naam, b.v. IS20-3, voor gemakkelijke identificatie van
het product.
Bereik
0–63 1 0
Wijziging per
stap
Standaard
waarde
Configuratie | 39
Page 41
5.4 IS20 Kompas
De koers referentie instellen
De referentie van de IS20 Analoge instrumenten kan op
Magnetische of Ware koers worden ingesteld.
Als Ware koers is geselecteerd dan moet magnetische
variatie van een GPS ontvanger beschikbaar zijn!
LCD
Parameter
waarde
Standaard
waarde
40 | Configuratie
Magnetisch
Magnetisch
Ware
Page 42
De magnetische variatie instellen
Als het instrument is verbonden met een GPS dan wordt
de magnetische variatie van de GPS gebruikt en is het
niet mogelijk om de magnetische variatie bij te stellen.
Als geen GPS is aangesloten dan kan de magnetische
variatie handmatig worden ingevoerd.
Bereik
-180 – 180 1 0
Wijziging per
stap
Standaard
waarde
Configuratie | 41
Page 43
Kompas kalibreren
Probeer de kalibratie nooit te starten als de IS20 en
een autopilot deel uitmaken van hetzelfde systeem
tenzij de autopilot zich in de STBY mode bevindt!
Zorg voorafgaand aan de kompas kalibratie dat er
voldoende open water rondom het schip aanwezig is om
een volledige bocht te maken.
De kalibratie dient voor goede resultaten bij kalme zee en
weinig wind te worden uitgevoerd. Gebruik voor een
volledige 360° bocht ongeveer 60-90 seconden..
1. Vang aan met een bocht naar stuurboord of bakboord
2. Onderstaande illustratie geeft aan hoe de
automatische kompas kalibratie wordt opgestart
42 | Configuratie
De kalibratie kan mislukken indien:
−Het kompas te dicht bij een lokaal magnetisch
object is opgesteld
−De autopilot niet op de STBY mode is ingesteld
Als een autopilot deel uitmaakt van hetzelfde SimNet
systeem dan dient de kompas kalibratie met de autopilot
te worden uitgevoerd!
Page 44
Koers correctie
De kompas koers dient te worden vergeleken met een
bekende referentie, een gecompenseerd kompas of een
peiling. Als een permanente koersfout aanwezig is
gebruik dan de koersfout parameter om voor de fout te
compenseren.
Bereik
-180 - +180 1 0 °
Wijziging per
stap
Standaard
waarde
Eenheden
Configuratie | 43
Page 45
Instellen van het verwijs nummer van de unit
Het verwijs nummer wordt gebruikt om meervoudige
units van hetzelfde model te identificeren indien deze op
het SimNet of een NMEA2000 netwerk zijn aangesloten.
Het verwijs nummer wordt toegevoegd aan de product
naam, b.v. IS20-3, voor gemakkelijke identificatie van
het product.
44 | Configuratie
Bereik
0–63 1 0
Wijziging per
stap
Standaard
waarde
Page 46
5.5 IS20 Wind en IS20 Overstag
Alarm setup
De IS20 kan worden ingesteld op het geven van alarm
als het parameters de gekozen waarden overschrijden.
De alarm bewaking wordt uitgeschakeld door de waarde
op Off in te stellen.
Wind shift alarm
Het wind shift alarm bewaakt de windhoek. De referentie
hoek wordt ingesteld zodra het alarm wordt ingeschakeld
en gereset naar de huidige
bevestigd.
windhoek als een alarm wordt
Bereik
90° – Off (uit) 1° Off (uit)
Wijziging
per stap
Standaard
waarde
Configuratie | 45
Page 47
Wind snelheid alarmen
De ware wind alarmen kunnen worden ingesteld op hoge
en lage windsnelheden:
− Ware windsnelheid te hoog
− Ware windsnelheid te laag
Het voorbeeld in de illustratie toont hoe de Ware wind
alarm limiet wordt ingesteld.
Bereik
60 kt - Off 1 kt Off (uit)
Wijziging per
stap
Standaard
waarde
46 | Configuratie
Page 48
Maateenheden instellen
De getoonde eenheden voor wind en vaarsnelheid
kunnen conform onderstaande tabel worden ingesteld.
Parameter Opties Standaard
Windsnelheid
eenheid
Vaarsnelheid
eenheid
− kn
− mph
− m/s
− kn
− mph
− km/h
kn
kn
Het voorbeeld in de illustratie toont hoe de eenheid voor
Windsnelheid wordt ingesteld.
Configuratie | 47
Page 49
De wind sensor kalibreren
De IS20 instrumenten kunnen automatisch voor een fout
in windsensor montage worden gecorrigeerd.
1Vaar het schip op kruissnelheid en koers
rechtstreeks in de wind
2Gebruik de toetsen zoals hierna aangegeven
om de automatische kalibratie uit te voeren
Instellen van het verwijs nummer van de unit
Het verwijs nummer wordt gebruikt om meervoudige
units van hetzelfde model te identificeren indien deze op
het SimNet of een NMEA2000 netwerk zijn aangesloten.
Het verwijs nummer wordt toegevoegd aan de product
naam, b.v. IS20-3, voor gemakkelijke identificatie van
het product.
48 | Configuratie
Bereik
0 – 63 1 0
Wijziging per
stap
Standaard
waarde
Page 50
6 Onderhoud
6.1 Algemeen onderhoud
De IS20 instrumenten “repareer door vervanging” units
en de gebruiker behoeft daarom slechts in zeer beperkte
mate preventief onderhoud uit te voeren.
Als de unit schoongemaakt moet worden gebruik dan
schoon water en een milde zeepoplossing (geen wasmiddel). Chemische reinigingsmiddelen en koolwaterstoffen
zoals diesel, benzine, etc. dienen beslist te worden
vermeden.
Zorg dat alle open SimNet connectors zijn voorzien van
een beschermkap (part no. 24006355).
Plaats altijd de beschermkap indien de unit niet wordt
gebruikt.
6.2 Het instrument systeem resetten
De reset opties zullen het instrument resetten naar de
standaard instellingen.
Na uitvoeren van een reset dienen de Installatie en
Setup procedures opnieuw te worden uitgevoerd!
Onderhoud | 49
Page 51
Blanco pagina
50 | Onderhoud
Page 52
7 Reserve onderdelen
7.1 Reserve onderdelen en extra’s
Part no. Omschrijving
22096028
22096655
22096002
22096671
22096630
22096515
IS20 Roer instrument voorfront
IS20 Kompas instrument voorfront
IS20 Wind instrument voorfront
IS20 Overstag instrument voorfront
Montage kit inclusief:
− 4 schroeven
− 4 hoekstukken
− 1 SimNet afsluitplug
Beschermkap
22096820
24006355
22098495 NMEA0183 Interface kabel 2.5 m
Beugel kit 1
SimNet afsluitplug
Reserve onderdelen | 51
Page 53
7.2 SimNet kabels en accessoires
Art. no. Omschrijving
24005829 0.3 m SimNet kabel (SDC: 0.3M)
24005837 2 m SimNet kabel (SDC: 02M)
24005845 5 m SimNet kabel (SDC: 05M)
24005852 10 m SimNet kabel (SDC: 10M)
24005860 SimNet T-koppeling (SDJ) (3p)
24006298 SimNet Multi-koppeling (7p)
24006306 SimNet Schot T-connector
24005878 SimNet kabeldoorvoer
24005886 SimNet beschermplug
24005894 SimNet afsluitplug
24005902 2 m SimNet stroomkabel met afsluitplug
24005910 2 m SimNet stroomkabel zonder afsluitplug
24005936 AT10 Universele NMEA0183 converter
24005944 AT15 Actieve T-connector, IS15
24005928 SimNet kabel beschermdop
SimNet kabel naar Micro–C mannetje
24005729
24006199
Kabel waarmee een SimNet product op een
NMEA2000 netwerk wordt aangesloten
SimNet kabel naar Micro-C vrouwtjes kabel voor
aansluiting van een NMEA2000 product op
SimNet
52 | Reserve onderdelen
Page 54
8 Specificaties
8.1 Technische specificaties
Gewicht:..........................................................0,3 kg
Stroomverbruik: ................................................1,5 W