8.3.4 Waarden van individuele ronden weergeven 282
9 Gegevensoverdracht 282
9.1 RC 14.11 op Docking Station Watch aansluiten 283
10 Onderhoud en reiniging 284
10.1 Batterij verwisselen 284
10.2 Textielborstriem COMFORTEX+ wassen 285
10.3 Afvoer 286
11 Technische gegevens 287
12 Garantie 289
NL
243
1 VOORWOORD
Gefeliciteerd met uw keuze voor een Running Computer van
SIGMA SPORT®. Uw nieuwe Running Computer zal jarenlang
een trouwe begeleider bij sport en vrije tijd zijn. U kunt uw
Running Computer voor veel activiteiten gebruiken, onder
andere voor:
k Hardlooptrainingk Walking en Nordic Walkingk Wandelenk Zwemmen (alleen hartslagmeting)
De Running Computer RC 14.11 is een technisch hoogwaardig
meetinstrument en meet naast de hartslag ook afstand en snelheid.
Lees a.u.b. de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door om de talrijke functies
en het gebruik van uw nieuwe Running Computer te leren kennen.
SIGMA SPORT® wenst u veel plezier bij de training met uw Running
Computer.
2 INHOUD VAN DE VERPAKKING
Running Computer RC 14.11 incl. batterij
Gereedschap voor het batterijvakdekseltje voor het
activeren en vervangen van de batterij
Tip: Mocht u dit kwijtraken: met een balpen kunt u het
batterijvak ook openen.
244
COMFORTEX+ borstriem voor hartslagmeting en
bevestiging van de R3-zender
www.sigmasport.com
2 INHOUD VAN DE VERPAKKING
R3-zender incl. batterij voor snelheids- en
hartslagmeting.
De R3-zender zendt digitaal gecodeerd naar uw
RC 14.11.
HipClip voor R3-zender voor het trainen zonder
hartslag, maar met snelheid.
DATA CENTER 2
Software voor het analyseren van uw
trainingsgegevens.
Dockingstation met USB-aansluiting
Voor het uitlezen van de trainingsgegevens van de
RC 14.11 naar de DATA CENTER 2-software op de
computer.
Installeer vóór het aansluiten van het dockingstation
de DATA CENTER 2-software.
3 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
k Consulteer voor het begin van de training uw arts om
gezondheidsrisico’s te vermijden. Dit geldt met name, als u een
cardiovasculaire aandoening heeft of als u lang niet aan sport
heeft gedaan.
k Gebruik de Running Computer niet voor duiken, hij is alleen
geschikt om mee te zwemmen.
k Onder water mogen er geen toetsen ingedrukt worden.
NL
245
4 OVERZICHT
4.1 DE RUNNING COMPUTER ACTIVEREN
Voordat u met uw RC 14.11 kunt gaan trainen, moet
u hem eerst activeren. Gebruik hiervoor het daartoe
bestemde gereedschap om het batterijvakdekseltje
op ON (aan) in te stellen.
De RC 14.11 schakelt automatisch over naar de
instelmodus. Met de toetsen PULSE (-) en SPEED (+)
bladert u door de basisinstellingen. Met de toets SET
bevestigt u de invoer. Stel de basisinstellingen (taal,
maateenheid, datum, tijd enz.) in. Druk lang op de
toets SET om de instelmodus te verlaten.
Zie verder hoofdstuk 5 “Instelmodus”.
4.2 R3-ZENDER BEVESTIGEN
U kunt de R3-zender òf met borstriem, òf met HipClip dragen.
k Borstriem dragen
U meet hartslag, snelheid, afstand.
k HipClip dragen
U meet snelheid en afstand, maar geen hartslag.
4.2.1 BORSTRIEM OMDOEN
Druk de R3-zender in de drukkers van de borstriem.
Belangrijk: Haal de R3-zender na de training weer
van de riem af om de batterij te sparen. De zender is
altijd actief als er tussen beide contacten stroom kan
stromen. Dit is het geval als de borstriem op de huid
gedragen wordt en de borstriem en/of de R3-zender
bijvoorbeeld op een vochtige handdoek ligt. Zodra de
LED knippert, is de R3-zender ingeschakeld.
246
www.sigmasport.com
4 OVERZICHT
4.2.1 BORSTRIEM OMDOEN
Pas de lengte van de riem aan.
Belangrijk: De riem moet goed op de huid aansluiten,
maar niet te vast zitten.
Plaats de riem onder de borstspier resp. de borst.
Belangrijk: De R3-zender wijst naar voren.
Maak de gelamineerde elektroden die op de huid
liggen vochtig.
Belangrijk: Alleen als de gelamineerde elektroden
vochtig zijn, is de hartslagmeting betrouwbaar.
4.2.2 HIPCLIP BEVESTIGEN
Schuif de R3-zender in de HipClip.
Belangrijk: Haal de R3-zender na de training weer
van de HipClip, om de batterij te sparen. De zender is
alleen actief als hij op de HipClip zit of als er tussen
de contacten (drukkers) elektriciteit stromen kan.
Zodra de led knippert, is de R3-zender ingeschakeld.
Opmerking: De R3-zender kan slechts in een richting
bevestigd worden.
NL
Bevestig de HipClip op het midden van uw broek.
Belangrijk: Snelheid en afstand worden alleen
correct gemeten als u de HipClip in het midden
aan de voorkant draagt.
247
4 OVERZICHT
4.3 VOOR DE TRAINING
Voordat u met de training kunt beginnen, dient u de
Running Computer als volgt voor te bereiden:
1 Borstriem of HipClip en RC 14.11 bevestigen.
2 Activeer de RC 14.11 door op een willekeurige
toets te drukken.
3 De Running Computer schakelt automatisch naar
de trainingsmodus. Wacht tot uw hartslag wordt
aangegeven voordat u met trainen begint.
248
4 Training starten.
Met de toets START/STOP start u de training.
www.sigmasport.com
4 OVERZICHT
4.3 VOOR DE TRAINING
5 Als u de training beëindigen wilt, drukt u op de
toets START/STOP. De stopwatch staat stil.
Om de waarde op nul terug te zetten, drukt
u lang op de toets START/STOP. Om de
trainingsmodus te verlaten, houdt u de
toets PULSE (-) lang ingedrukt.
4.4 TOETS KORT EN LANG INDRUKKEN
Uw Running Computer bedient u door op twee verschillende manieren
toetsen in te drukken:
k Toets kort indrukken U roept functies op of bladert.
k Toets lang indrukken
U schakelt naar een andere modus, stelt trainingswaarden terug of
u voert een synchronisatie uit tussen de R3-zender en de RC 14.11.
Voorbeeld: U heeft de training beëindigt en wilt de rustmodus oproepen.
Toets PULSE (-) lang indrukken.
Toets PULSE (-) nog steeds ingedrukt houden.
Het display knippert tweemaal en geeft aan dat
de trainingsmodus afgesloten wordt.
NL
249
4 OVERZICHT
4.4 TOETS KORT EN LANG INDRUKKEN
De rustmodus wordt getoond.
Toets PULSE (-) loslaten.
4.5 OVERZICHT MODI EN FUNCTIES
Hier vindt u een overzicht van de verschillende modi (trainingsmodus,
instelmodus en rustmodus). Door een toets lang in te drukken wisselt
u tussen twee modi.
250
Rondenweergave
www.sigmasport.com
Instelmodus
Trainingsmodus
Rustmodus
4 OVERZICHT
4.5.1 RUSTMODUS
In de rustmodus worden alleen kloktijd en datum getoond.
U wisselt van rustmodus naar de trainingsmodus door een
willekeurige toets lang in te drukken.
4.5.2 TRAININGSMODUS
In deze modus traint u.
LAP
k Ronden/
tussen tijden
PULSE
k Gemiddelde hartslag
k Maximale hartslag
k Calorieën
k Resterende opslagtijd
k Totaal kcal*
*Opmerking: Om het overzicht tijdens
de training te verbeteren, ziet u de
totaalwaarden alleen als de stopwatch
niet loopt.
START/STOP
k Stopwatch
SET
k Afstand (in km)k Snelheid
(in km/u of min/km)
k Looptijd
SPEED
k Rondetijdk Rondeafstandk Gemiddelde snelheidk Maximale snelheidk Kloktijdk Totaalafstand* k Totale looptijd*
NL
251
4 OVERZICHT
4.5.3 RONDENWEERGAVE
Met de RC 14.11 kunt u een rondentraining
uitvoeren. De waarden voor de verschillende ronden
of deelafstanden worden in de Running Computer
opgeslagen. Na en tijdens de training kunt u deze
waarden in de rondenweergave bekijken.
U opent de rondenweergave alleen vanuit trainingsmodus door de toets LAP ingedrukt te houden.
In de modus rondenweergave:
Met de toetsen LAP en START/STOP kunt u door
de afgelopen ronden navigeren en bladeren. Met de
toetsen PULSE (-) en SPEED (+) ziet u de hartslag-
en tijdwaarden per ronde.
Tijdens het trainen geeft de Running Computer na
elke afgesloten ronde (toets LAP kort indrukken) kort
een samenvatting van de afgelopen ronde weer. Zo
kunt u onmiddellijk zien of u binnen de streefwaarden
(trainingstabel, richttijd) bent gebleven.
252
www.sigmasport.com
4 OVERZICHT
4.5.4 INSTELMODUS
In deze modus kunt u de instellingen van het apparaat aanpassen.
k Met de toets SPEED (+) bladert u vooruit, van taal naar zone-alarm.
k Met de toets PULSE (-) bladert u terug, van zone-alarm naar taal.
Zonealarm
Zone alarm
Toetsgeluiden
Button tones
(aan, uit)
Logboek
Logbook
(annuleren, wissen)
Logboekinterval
Log interval
(5, 10, 20 of 30 sec.)
Contrast
Contrast
(5 niveaus)
Totaal kcal
Total Kcal
(invoer)
Totale looptijd
Total running time
(invoer)
Totaalafstand
Total distance
(invoer)
Trainingszone
(Fat burn, Fit-zone,
(aan, uit)
Training zone
individueel)
Max. hartfrequentie
Max. heart rate
(berekend o.b.v. geslacht,
leeftijd en gewicht.
Correctie mogelijk)
Taal
Language
(ES, FR, IT, GB, DE)
Maateenheid
Measuring unit
(km/u, mph, min/km, min/mijl)
Kalibratie
Calibration
(hardlopen/wandelen)
Correctiefactor
Correction factor
(invoer)
Datum
Date
(invoer, indeling)
Kloktijd
Time
(invoer, 12u, 24u)
Geslacht
Gender
(man, vrouw)
Geboortejaar
Year of birth
(invoer)
Gewicht
Weight
(invoer)
NL
253
5 INSTELMODUS
5.1 INSTELMODUS OPENEN
Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de
trainingsmodus weer (zie hoofdstuk 4.5 “Overzicht
modi en functies”).
Toets SET lang indrukken. Het display knippert twee
keer, dan is de instelmodus open.
5.2 INDELING VAN HET DISPLAY
1e regel SET geeft aan dat de instelmodus
geselecteerd is.
3e regel/ Submenu of de te wijzigen
4e regel instelling.
5.3 TOETSFUNCTIES IN INSTELMODUS
254
PULSE
indrukken:
terugbladeren
lang
indrukken:
doorlopend
bladeren
LIGHT
indrukken:
Licht aan
www.sigmasport.com
START/STOP
indrukken: in de kalibratiemodus, starten en stoppen
van de meting
SET
indrukken: Functie selecteren
Waarde opslaan
lang indrukken: Instelmodus
verlaten (in kalibratiemodus:
kalibratie annuleren)
SPEED
indrukken: vooruit bladeren
lang indrukken: doorlopend
bladeren
5 INSTELMODUS
5.4 KORTE RICHTLIJN APPARAATINSTELLINGEN
Instellingen zoals taal, maateenheid, correctiefactor, geslacht, verjaardag,
gewicht, max. hartslag, contrast, logboekinterval, logboek, toetsgeluid en
zonealarm stelt u altijd op dezelfde manier in: U kiest de instelling, verandert
de waarde en slaat de gewijzigde instelling op.
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de Instelmodus (hoofdstuk 5.1).
1 Toets PULSE (-) of SPEED (+) net zo vaak indrukken,
tot u bij de gewenste instelling komt.
2 Toets SET indrukken, de waarde van de instelling knippert.
3 Toets PULSE (-) of SPEED (+) net zo vaak indrukken,
tot de gewenste waarde getoond wordt.
4 Toets SET indrukken, de instelling is gewijzigd.
U kunt nu naar een andere instelling bladeren.
5.5 APPARAAT INSTELLEN
5.5.1 TAAL INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen” beschreven.
5.5.2 MAATEENHEID INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen” beschreven.
5.5.3 KALIBRATIE
De kalibratie wordt in een apart hoofdstuk beschreven, zie hoofdstuk 6
“Kalibratie & correctiefactor”.
NL
5.5.4 CORRECTIEFACTOR
De correctiefactor wordt in een apart hoofdstuk beschreven,
zie hoofdstuk 6 “Kalibratie & correctiefactor”.
255
5 INSTELMODUS
5.5.5 DATUM INSTELLEN
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus.
Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken,
totdat “Datum” (Date) op het display staat.
Toets SET indrukken. “Jaar” (Year) wordt
weergegeven, daaronder knippert het
vooringestelde jaar. Nu stelt u met de toets PULS (-)
of SPEED (+) het jaartal in.
Toets SET indrukken. “Maand” (Month) wordt
weergegeven. Nu stelt u met de toets SPEED (+)
of PULS (-) de maand in.
Toets SET indrukken. “Dag” (Day) wordt weergegeven.
Nu stelt u met de toets SPEED (+) of PULS (-) de
dag in.
Toets SET indrukken. Er wordt een datumindeling
weergegeven.
Met de toets SPEED (+) of PULSE (-) kiest u een
andere datumindeling.
256
Toets SET indrukken. De datuminstelling wordt
overgenomen.
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
5.5.6 KLOKTIJD INSTELLEN
Voorbeeld: De wintertijd wordt zomertijd. U wilt de kloktijd aanpassen.
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus.
Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken,
totdat “Kloktijd” (Clock) op het display staat.
Toets SET indrukken. “24H” wordt getoond en
knippert.
Met de toets PULS (-) of SPEED (+) kiest u
tussen een 12-uurs- of 24-uursaanduiding.
Toets SET indrukken. De kloktijd wordt weergegeven.
De uurinvoer knippert.
Toets SPEED (+) indrukken. Er wordt een uur
bijgeteld. Met de toets PULSE (-) wordt de weergave
een uur teruggeteld.
Toets SET indrukken, de minuteninvoer knippert.
Toets SET indrukken. De nieuwe kloktijd is
opgeslagen.
NL
257
5 INSTELMODUS
5.5.7 GESLACHT INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen”
beschreven.
Met deze instelling worden de maximale hartslag en de calorieën
berekend. Stel de waarde daarom correct in.
5.5.8 VERJAARDAG INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen”
beschreven.
Met deze instelling worden de maximale hartslag en de calorieën
berekend. Stel de waarde daarom correct in.
5.5.9 GEWICHT INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen”
beschreven.
Met deze instelling worden de maximale hartslag en de calorieën
berekend. Stel de waarde daarom correct in.
5.5.10 MAX. HARTSLAG INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen”
beschreven.
De maximale hartslag (HFmax) wordt door de Running Computer
berekend o.b.v. geslacht, gewicht en geboortedatum.
Let op: Denk eraan dat u met deze waarde ook de trainingszones
verandert. Wijzig de waarde HFmax alleen als deze door een veilige
test, zoals prestatiediagnostiek of HFmax-test, berekend is.
258
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
5.5.11 TRAININGSZONE INSTELLEN
U kunt kiezen tussen drie trainingszones. Daarmee worden de boven-
en ondergrenzen voor het zone-alarm vastgelegd.
Voorbeeld: U wilt een vetverbrandingsloop doen.
Daarvoor stelt u de “Fat Burn” in.
Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de instelmodus weer.
Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken tot
“Train. Zone” (Train. Zone) op het display staat.
Toets SET indrukken. De ingestelde trainingszone
wordt getoond.
Met de toets SPEED (+) naar “Fat Burn” (Fat Burn)
bladeren.
Toets SET indrukken. De trainingszone is voor alle
andere trainingen ingesteld.
Tip: Door de SET-toets lang in te drukken, komt u weer in de
trainingsmodus.
NL
259
5 INSTELMODUS
5.5.12 TRAINEN MET TRAININGSZONES
Uw Running Computer heeft drie trainingszones. De vooringestelde
trainingszones “Fat Burn” en “Fit Zone” worden berekend o.b.v. de maximale hartslag. Elke trainingszone heeft een boven- en een onderwaarde
van de hartslag.
k Fat Burn
Hier wordt de aerobe stofwisseling getraind. Bij lange duur en
geringe intensiteit worden er meer vetten dan koolhydraten
verbrand resp. in energie omgezet. De training in deze zone
ondersteunt u bij het afvallen.
k Fit Zone
In de fitness-zone traint u duidelijk intensiever. De training in
deze zone heeft als doel de basisconditie te versterken.
k Individuele trainingszone
Deze zone stelt u zelf samen.
Hoe u de “Trainingszone” kiest, wordt in hoofdstuk 5.5.11
“Trainingszone instellen” beschreven.
5.5.13 INDIVIDUELE TRAININGSZONE SAMENSTELLEN
Voorbeeld: Voor een tempowisselloop wilt u in een individuele trainings-
zone trainen. Het hartslagbereik dient tussen 120 en 160 te liggen.
Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de instelmodus weer.
260
Bladeren met de toets SPEED (+) tot “Train. Zone” op
het display staat.
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
Toets SET indrukken. De ingestelde trainingszone
wordt weergegeven.
Met de toets SPEED (+) naar “Individueel” bladeren.
Toets SET indrukken. “Ondergrens” wordt
weergegeven. De ingevoerde waarde knippert.
Toets PULSE (-) net zo vaak indrukken totdat de
waarde 120 is.
Toets SET indrukken. “Bovengrens” wordt
weergegeven.
De ingevoerde waarde knippert.
Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken totdat de
waarde 160 is.
Toets SET indrukken. De boven- en ondergrenzen zijn
ingesteld.
NL
261
5 INSTELMODUS
5.5.14 TOTAALAFSTAND INSTELLEN
Voorbeeld: U heeft een Running Computer gekocht en wilt de
totaalafstand van 560 kilometer uit uw trainingsdagboek overnemen.
Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de instelmodus weer.
Blader met de toets SPEED (+) tot “Tot. afstand”
op het display staat.
Toets SET indrukken. Onder de totaalafstand ziet
u nullen. De eerste positie knippert.
Toets SET twee keer indrukken. De positie voor
de honderdtalinvoer knippert.
Toets SPEED (+) vijf maal indrukken tot 5 getoond
wordt.
262
Toets SET indrukken. De 5 wordt overgenomen en
de positie voor de tientallen knippert.
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
5.5.14 TOTAALAFSTAND INSTELLEN
Toets PULSE (-) net zo vaak indrukken tot
6 weergegeven wordt.
Toets SET indrukken. De 6 wordt overgenomen
en het laatste cijfer voor de komma knippert.
Toets SET indrukken. De instelling wordt opgeslagen.
5.5.15 TOTALE LOOPTIJD INSTELLEN
Zoals in hoofdstuk 5.5.14 “Totaalafstand instellen” beschreven.
5.5.16 TOTAAL CALORIEËN INSTELLEN
Zoals in hoofdstuk 5.5.14 “Totaalafstand instellen” beschreven.
5.5.17 CONTRAST INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen”
beschreven.
Opmerking: Het contrast verandert meteen.
NL
263
5 INSTELMODUS
5.5.18 LOGBOEKINTERVAL
Ten behoeve van de trainingsanalyse in de software DATA CENTER 2
slaat de RC 14.11 de snelheid en hartslag op met regelmatige
tussenpozen, het zgn. logboekinterval. U kunt het logboekinterval
aanpassen aan uw behoeften. Wilt u veel en lange trainingseenheden
vastleggen, kiest u een lang logboekinterval. Wilt u zeer gedetailleerde
gegevens vastleggen, kiest u een kort logboekinterval.
U kunt de volgende logboekintervallen instellen:
5 sec., 10 sec., 20 sec. en 30 sec.
De maximale opslagtijden per opslag/logboekinterval
zijn als volgt:
k 5 seconden ca. 15 uurk 10 seconden ca. 30 uurk 20 seconden ca. 60 uurk 30 seconden ca. 90 uur (Instelling af fabriek)
De maximale duur van een trainingseenheid bedraagt 99:59:59 uur.
Tip: In het trainingsmenu van de RC 14.11 vindt u de functie “Rest. log”.
Deze geeft de huidige logboekcapaciteit in uren aan.
Het opslaginterval stelt u in zoals beschreven in hoofdstuk
5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen”.
Hoe u uw logboek kunt overdragen, wordt beschreven in hoofdstuk 9
“Gegevensoverdracht”.
264
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
5.5.19 LOGBOEK
Hier kunt u de opgeslagen gegevens in het logboek wissen. Gegevens
die in het logboek zijn opgeslagen, kunt u alleen met de software
DATA CENTER 2 bekijken. Wanneer u het logboek wist, blijven alle
andere gegevens behouden. U kunt alleen het gehele logboek wissen,
u kunt niet bepaalde trainingseenheden apart wissen.
Om het logboek te wissen, selecteert u in de instelmodus het trefwoord
“Logboek” en drukt u vervolgens op de SET-toets. “Afbreken” knippert.
Druk nogmaals op SET om de procedure af te breken.
Druk op de SPEED (+) om “Wissen” te selecteren. Met de toets SET
bevestigt u het wissen. Het logboek is nu onherroepelijk gewist.
5.5.20 TOETSGELUID INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen”
beschreven.
5.5.21 ZONEALARM IN- EN UITSCHAKELEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen”
beschreven.
NL
265
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.1 MOET IK KALIBREREN?
Kalibratie is niet absoluut noodzakelijk. Is de afwijking van de gemeten
afstand 5% of nog minder, dan is kalibratie niet nodig. Ligt de afwijking
duidelijk boven de 5%, dan raden wij u aan om te kalibreren.
Hoe dat moet, leest u in het volgende gedeelte.
6.2 FUNCTIE KALIBRATIE
De Running Computer heeft een kalibratiefunctie. Voor de kalibratie
draagt u de R3-zender en de Running Computer en loopt u een afstand
waarvan u de lengte kent. U kunt vooraf een afstand met een fietscomputer meten, of u loopt een 400-meter-baan in een stadion.
Nadat u de afstand gelopen heeft, corrigeert u de meetwaarde
naar de daadwerkelijk gelopen afstand.
Omdat de wandel- of hardloopsnelheid van invloed is op de loopstijl,
geschiedt de kalibratie altijd met lagere en hogere snelheid.
Voor de sensorposities borst en heupen kunt u elk twee kalibraties
uitvoeren:
k Wandelenk Hardlopen
Belangrijk: Kalibreer minstens 2 x 800 m
(800 m langzaam en 800 m snel).
266
www.sigmasport.com
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.3 KALIBRATIE OPROEPEN
Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de trainingsmodus.
U draagt de R3-zender en de Running Computer.
De toets SET lang indrukken tot de instelmodus
geselecteerd is.
De toets SPEED (+) net zo vaak indrukken tot de
functie “Kalibratie” verschijnt.
De toets SET indrukken. De RC 14.11 geeft de
positie van de R3-sensor (borst of heupen) door en
start de kalibratiefunctie. De RC 14.11 voert u door
de kalibratie.
NL
267
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.4 KALIBREREN
De kalibratie geschiedt voor twee snelheden:
k Langzaam hardlopen of langzaam wandelen
Loop hier zo langzaam zoals u bij de langzaamste training zou lopen.
k Snel hardlopen of snel wandelen
Loop hier het snelste tempo dat u bij een duurloop of een lange
tempoloop (meer dan 3000 m) zou lopen.
Er wordt aanbevolen de beide snelheden rond 30% van elkaar te laten
verschillen.
Tip: Als u het apparaat alleen voor hardlopen en met hartslagmeting
gebruikt (borstpositie) en het om die reden nooit op de heupen draagt,
hoeft u alleen voor de sensorpositie “Borst” en voor “Hardlopen” te
kalibreren.
268
www.sigmasport.com
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.4.1 KALIBRATIE VOORBEREIDEN
1 Doe de borstriem om of bevestig de HipClip.
2 Ga naar een opgemeten parcours dat minstens 800 meter lang is.
Tip: De binnenbaan van een stadion is 400 meter.
3 Kies in de instelmodus “Kalibratie”.
4 Druk op de toets SET. De Running Computer herkent of u de HipClip
of de borstriem draagt. De functie „Hardlopen“wordt weergegeven.
Tip: Als u de RC 14.11 voor “Wandelen” wilt kalibreren, kiest u met
de toets SPEED (+) de functie “Wandelen”.
5 Druk op de toets SET. De Running Computer laat in het display zien
wat u moet doen.
NL
269
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.4.2 KALIBRATIEPROCES UITVOEREN
1 Start altijd 20 meter voor de startstreep van de uitgemeten afstand
(vliegende start).
2 Op het moment dat u over de startstreep gaat, drukt u op de toets
START/STOP. De meting voor de langzame kalibratieloop start.
3 Nadat u de gemeten afstand gelopen hebt, drukt u opnieuw op de
toets START/STOP.
4 Corrigeer nu de getoonde waarde met de toets PULSE (-) of
SPEED (+), tot de daadwerkelijk gelopen afstand.
5 Druk op de toets SET. De langzame kalibratieloop is opgeslagen.
6 In het display ziet u nu afwisselend de instructie “ren (loop)
snel/ druk start”. Voer stap 1 - 5 opnieuw uit om de snelle
loop te kalibreren.
Opmerking: Nadat u de eerste kalibratie uitgevoerd heeft, verandert
het kalibratiemenu. Als u het opnieuw oproept, heeft u aan het begin de
mogelijkheid om uit de navolgende opties te kiezen: ON, OFF en NIEUW.
Kiest u ON (aan), dan loopt u in de trainingsmodus met gekalibreerde
waarden. Kiest u OFF (uit), dan loopt u met een ongekalibreerde
RC 14.11. Kiest u NIEUW, dan kalibreert u de RC 14.11 opnieuw.
270
www.sigmasport.com
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.5 CORRECTIEFACTOR
Als u met of zonder kalibratie goede waarden bereikt die slechts
minimaal in een richting afwijken, heeft u de mogelijkheid deze
waarden met de correctiefactor handmatig te corrigeren.
Voorbeeld:
U weet dat u precies 2000 m gelopen heeft, maar de Running
Computer geeft steeds wat te veel aan, namelijk 2037 m.
De correctiefactor staat met 1,000 op de fabrieksinstelling
en bewerkstelligt dus geen verandering.
Bereken de correctiefactor als volgt:
k nieuwe correctiefactor = 1,000 x 2000 / 2037
k nieuwe correctiefactor = 0,982
oude correctiefactor (1,000) x daadwerkelijke afstand (2000)
weergegeven afstand (2037)
Voer deze nieuwe correctiefactor in, de instelling vindt u in hoofdstuk
5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen”.
NL
271
7 TRAININGSMODUS
7.1 TRAININGSMODUS OPENEN
Zo wisselt u naar de trainingsmodus:
k Vanuit rustmodus
Een willekeurige toets lang indrukken.
k Vanuit instelmodus
De toets SET lang indrukken.
7.2 INDELING VAN HET DISPLAY
k Actuele hartslag
k Snelheid, afstand of looptijd
k Toets SPEED (+):
Afstand- of tijdwaarde
k Toets PULSE (-):
Hartslagwaarde of calorieverbruik
k Pijl naast hartslagwaarde
In het voorbeeld ligt de hartslag onder de gekozen trainingszone en
dient verhoogd te worden. Is de hartslag te hoog, dan wijst de pijl
naar beneden.
k Pijl naast snelheid
In het voorbeeld ligt de loopsnelheid onder het actuele
trainingsgemiddelde.
k Stopwatchsymbool
De training is gestart, de stopwatch loopt.
272
www.sigmasport.com
7 TRAININGSMODUS
k Stopwatch stopgezet – synchronisatie correct
Het stopwatchsymbool is verborgen.
Heeft de functie een donkere achtergrond, dan
zijn R3-zender en RC 14.11 gesynchroniseerd
en is de stopwatch ingesteld.
k Stopwatch stopgezet – geen synchronisatie
met de RC 14.11
Het stopwatchsymbool is verborgen.
Heeft de functie een lichte achtergrond,
dan zijn R3-zender en RC 14.11 niet meer
gesynchroniseerd. Synchroniseer door de
toets SPEED (+) lang ingedrukt te houden.
7.3 TOETSFUNCTIES IN TRAININGSMODUS
LAP
indrukken:
Rondetijd
opnemen
lang indrukken:
Rondenweergave
openen
PULSE
indrukken: Weergave van de
hartslag
lang indrukken: Rustmodus
openen; Training beëindigen
START/STOP
indrukken: Stopwatch
starten/stoppen
lang indrukken: Trainingswaarden op nul zetten
(resetten en opslaan)
SET
indrukken: Weergave van
snelheid, afstand of looptijd
lang indrukken: Instelmodus
openen
SPEED
indrukken: Weergave van
de tijd- en snelheidswaarden
lang indrukken: R3-zender
opnieuw verbinden met
RC 14.11 (synchroniseren)
273
NL
7 TRAININGSMODUS
7.4 FUNCTIES TIJDENS DE TRAINING
De Running Computer berekent een veelvoud aan waarden die niet alle
gelijktijdig getoond kunnen worden. Daarom kunt u met een druk op de
toets andere functies inschakelen.
Met de SET-toets wisselt u in de middelste regel
tussen snelheid en afstand.
Met de toetsen PULSE (-) of SPEED (+) kiest u welke
functie u in het onderste deel wilt zien.
Opmerking: Calorieën, afstand, gemiddelde en maximale waarden
worden alleen berekend als de stopwatch loopt.
7.5 RADIOVERBINDING MET DE R3-ZENDER
De RC 14.11 ontvangt hartslag, snelheid en afstand van de R3-zender.
Deze overdracht geschiedt digitaal en gecodeerd.
De codering zorgt ervoor dat andere signalen van andere zenders
genegeerd worden en alleen de signalen van uw borstriem ontvangen
worden.
274
www.sigmasport.com
7 TRAININGSMODUS
Synchronisatie
Start u de trainingsmodus, dan stelt de RC 14.11
zich opnieuw op uw R3-zender in en wordt er
gesynchroniseerd. Tijdens de synchronisatie
verschijnt “SYNC” in het display. De synchronisatie
is afgesloten als “SYNC” niet meer in het display
staat.
Melding “Te veel signalen”
Deze melding verschijnt als er te veel zenders in de
buurt zijn. Om opnieuw te synchroniseren gaat u als
volgt te werk:
1 Ga ong. 10 m bij mogelijke storingsbronnen
vandaan, zoals andere hartslagmeters,
hoogspanningsleidingen en antennes.
2 Druk de melding met een willekeurige toets weg.
3 Druk lang op SPEED (+) tot “Radioverb. Reset”
op het display verschijnt. R3-zender en RC 14.11
worden nu opnieuw gesynchroniseerd. Is de
synchronisatie geslaagd, dan wordt de
trainingsmodus weer weergegeven.
Opmerking: De RC 14.11 kan na succesvolle
synchronisatie niet meer gestoord worden.
7.6 TRAINING STARTEN
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de
trainingsmodus.
Toets START/STOP indrukken. De looptijd start.
In het display ziet u onderaan een stopwatchsymbool
en de meetwaarde heeft een lichte achtergrond.
NL
275
7 TRAININGSMODUS
7.7 TRAINING ONDERBREKEN
U kunt de training te allen tijde onderbreken en vervolgens weer
voortzetten.
Toets START/STOP indrukken. Het stopwatchsymbool verdwijnt. De stopwatch is gestopt.
Toets START/STOP opnieuw indrukken. Het stopwatchsymbool wordt weer getoond. De stopwatch
loopt weer.
7.8 TRAINING BEËINDIGEN
U heeft uw trainingsloop beëindigd en wilt de training
ook in de Running Computer stopzetten.
Toets START/STOP direct indrukken. Daardoor
verhindert u dat de gemiddelde waarde of de looptijd
vervalst worden.
Toets PULSE (-) lang indrukken. U wisselt naar de
rustmodus. U ziet alleen de kloktijd en de datum en
spaart zo de batterij. De actuele trainingswaarden
blijven opgeslagen.
276
Opmerking: Heeft u de training gestopt, dan wisselt
uw Running Computer na vijf minuten naar de
rustmodus.
www.sigmasport.com
7 TRAININGSMODUS
7.9 TRAININGSWAARDEN NA DE TRAINING
Voorwaarde: U bevindt zich in de trainingsmodus.
Na de training kunt u de meetwaarden in de trainingsmodus in alle rust
bekijken. Met de toetsen SET, PULSE (-) en SPEED (+) bladert u tussen
de afzonderlijke waarden. Naast de actuele trainingswaarden toont de
Running Computer ook opgetelde waarden zoals:
k Totale looptijd
k Totaalafstand
k Totaal calorieën
Opmerking: Totaalwaarden zijn alleen beschikbaar als de stopwatch stil
staat.
7.10 TRAININGSWAARDEN TERUGSTELLEN EN OPSLAAN
Voordat u een nieuwe training begint, moet u de trainingswaarden
op nul zetten. Anders telt de Running Computer de waarden door.
De opgetelde totaalwaarden voor afstand, tijd en calorieën blijven
opgeslagen. Als u de trainingsgegevens op nul zet, worden deze
automatisch in het logboek opgeslagen.
Voorwaarde: U bevindt zich in de trainingsmodus.
Toets START/STOP lang indrukken. Het display
knippert twee keer en alle waarden zijn teruggezet.
Vervolgens ziet u de trainingsmodus weer.
NL
277
8 TRAINING MET RONDEN
8.1 RONDENTRAINING UITVOEREN
Voorbeeld: U loopt regelmatig twee ronden rond een meertje en wilt
dat met verschillende snelheden doen. Met de rondentraining van de
RC 14.11 meet u waarden voor elke ronde.
1 Voorwaarde:
U bevindt zich in de trainingsmodus.
De stopwatch staat stil en is op nul gesteld.
2 Eerste ronde starten.
Toets START/STOP indrukken. De stopwatch
wordt gestart, de waarden worden vastgelegd.
3 Volgende ronde starten.
Toets LAP indrukken. Een nieuwe ronde wordt
gestart. Het display knippert.
Tip: Zo lang “Laatste ronde” knippert, ziet u de
samenvatting van de afgelopen ronde. Met de
toets SET geeft u de andere waarden weer:
4 Na de laatste ronde de training stoppen.
Toets START/STOP indrukken.
278
Tip: De rondentraining kunt u ook bij wedstrijden
gebruiken. Start u na elke kilometer een nieuwe
ronde, dan kunt u na het lopen de waarden voor
de verschillende kilometers vergelijken.
www.sigmasport.com
8 TRAINING MET RONDEN
8.2 SAMENVATTING VAN DE LAATSTE RONDE
Start u een nieuwe ronde, dan wordt de huidige
beëindigt en knippert “Ltste ronde”. Vijf seconden
lang ziet u de samenvatting van de afgelopen ronde.
Samenvatting van laatste ronde
Gemiddelde hartslag
Rondeafstand (km), rondesnelheid (km/u, min/km),
looptijd
Bladeren met de toets SET
Rondetijd
Met de toets SET geeft u de andere waarden weer:
k km: afstand van de afgelopen ronde
k km/u,min/km: gemiddelde snelheid
van de afgelopen ronde
k Looptijd: totale trainingstijd
8.3 RONDENWEERGAVE
De trainingswaarden van de verschillende ronden kunt u nakijken in de
rondenweergave.
NL
279
8 TRAINING MET RONDEN
8.3.1 MODUS RONDENWEERGAVE SELECTEREN
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de
trainingsmodus.
Toets LAP lang indrukken. Het display knippert twee
keer, dan is de modus voor de rondenweergave
geselecteerd.
8.3.2 INDELING VAN HET DISPLAY
k Nummer van de ronde
k Functiewaarde
280
www.sigmasport.com
8 TRAINING MET RONDEN
8.3.3 TOETSFUNCTIES RONDENWEERGAVE
LAP 6LAP 5
LAP 7LAP 4
LAP 8
LAP 9
LAP 10LAP 1
HARTSLAGWAARDEN
k Gemiddelde hartslagk Maximale hartslagk Calorieën
LAP 3
LAP 2
SNELHEIDWAARDEN
k Rondetijdk Rondeafstandk Gemiddelde nelheidk Maximale snelheidk Tijd sinds startk Afstand sinds start
NL
281
8 TRAINING MET RONDEN
8.3.4 WAARDEN VAN INDIVIDUELE RONDEN WEERGEVEN
U kunt de verschillende meetwaarden voor de verschillende ronden
nogmaals bekijken.
Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de trainingsmodus weer.
1 Toets LAP lang indrukken tot de rondenweergave (LapView)
geselecteerd is. U ziet een waarde voor de laatste ronde.
2 Ronde selecteren.
Toets LAP of toets START/STOP indrukken, u bladert door
de ronden.
3 Verschillende hartslagwaarden voor de gekozen ronde bekijken.
Toets PULSE (-) indrukken.
4 Verschillende snelheidswaarden voor de gekozen ronde bekijken.
Toets SPEED (+) indrukken.
5 Rondenweergave sluiten.
Toets LAP lang indrukken, de trainingsmodus wordt weergegeven.
9 GEGEVENSOVERDRACHT
BELANGRIJK: Om het logboek en zodoende de trainingsgegevens
van de laatste trainingseenheid te kunnen overdragen, dient u deze
trainingseenheid teruggesteld te hebben en moet de RC 14.11 zich in
de rust-modus bevinden.
Hoe u de trainingsgegevens van uw RC 14.11 kunt terugstellen en
opslaan, wordt beschreven in hoofdstuk 7.10 “Trainingswaarden
terugstellen”.
282
www.sigmasport.com
9 GEGEVENSOVERDRACHT
9.1 RC 14.11 OP DOCKING STATION WATCH AANSLUITEN
Voorwaarde: SIGMA DATA CENTER is reeds geïnstal-
leerd en de Docking Station Watch is door middel van
een vrije USB-poort met uw computer verbonden.
De Docking Station Watch beschikt over een LED,
die u helpt om de RC 14.11 correct te verbinden.
Onderstaande gevallen worden met de
LED weergegeven:
Rood licht: Docking Station Watch is met
uw computer verbonden.
Groen licht: u heeft uw RC 14.11 correct
met de Docking Station Watch
verbonden.
Groen knipperen: de gegevens worden door de
RC 14.11 overgedragen op het
SIGMA DATA CENTER.
Tip: Mocht u hulp nodig hebben bij de bediening van
het SIGMA DATA CENTER, dan kunt u de online hulp
oproepen door op de schermknop met het vraagteken
te klikken (te vinden op de rand linksonder van de
software).
Aanwijzing: Maak uw RC 14.11 los van de Docking
Station Watch, als alle gegevens zijn overgedragen,
om de batterij te ontzien.
NL
283
10 ONDERHOUD EN REINIGING
10.1 BATTERIJ VERWISSELEN
In de Running Computer wordt de batterij CR2032
(art.nr. 00342) en in de R3-sensor de batterij
CR2450 (art.nr. 20316) gebruikt.
Voorwaarde: U heeft een nieuwe batterij en het
gereedschap voor het batterijvakdekseltje.
1 Draai het dekseltje met het gereedschap tegen
de wijzers van de klok in, tot de pijl wijst naar
OPEN. Eventueel kunt u ook een balpen gebruiken.
2 Verwijder het dekseltje.
3 Haal de batterij eruit.
4 Plaats de nieuwe batterij. Het plusteken wijst naar boven. Belangrijk: Let op polariteit!
5 Leg het dekseltje er weer op. De pijl wijst
naar OPEN.
6 Draai het dekseltje met het gereedschap met de
wijzers van de klok mee, tot de pijl naar ON (bij de
R3-zender naar Close) wijst.
7 Corrigeer kloktijd en datum.
Belangrijk: Gooi de oude batterij volgens de
afvalrichtlijnen weg (zie hoofdstuk 9.4).
284
www.sigmasport.com
10 ONDERHOUD EN REINIGING
10.2 TEXTIELBORSTRIEM COMFORTEX+ WASSEN
De COMFORTEX+ textielborstriem kan op
+40°C/104°F (handwas) in de wasmachine
gewassen worden. U kunt gangbare wasmiddelen
gebruiken. Geen bleekmiddel of wasmiddel met
bleekmiddel gebruiken.
k Geen zeep of wasverzachter gebruiken.
k De COMFORTEX+ niet chemisch laten reinigen.
k Zowel de riem als de zender mogen niet in de
droger.
k Leg de riem neer als hij moet drogen. Niet
uitwringen of in natte toestand uitrekken of
ophangen.
k De COMFORTEX+ mag niet gestreken worden!
NL
COMFORTEX+ textielborstriem
285
10 ONDERHOUD EN REINIGING
10.3 AFVOEREN
Batterijen mogen niet bij het huishoudelijk afval terechtkomen (Europese richtlijn batterijen)! Geef de batterijen
af bij een daarvoor bestemde afvalverzamelplaats.
Elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijk
afval terecht-komen. Geef het apparaat af bij een
daarvoor bestemde afvalverzamelplaats.
LI
LI =
Lithium Ionen
286
www.sigmasport.com
11 TECHNISCHE GEGEVENS
11 TECHNISCHE GEGEVENS
RC 14.11
k Batterijtype: CR2032
k Levensduur van de batterij: Gemiddeld 1 jaar
k Gangnauwkeurigheid van de klok: Hoger dan ± 1 seconden/dag bij
een omgevingstemperatuur van 20 °C.
k Hartslagbereik: 40-240
k Waterdichtheid: de RC 14.11 is tot 3 atm waterdicht
(overeenkomstig met een testdruk van 3 bar). Met de RC 14.11
kan gezwommen worden.
Pas op: gebruik de toetsen niet onder water, omdat anders er water
in de behuizing kan dringen.
Gebruik in zeewater moet worden vermeden, omdat anders
functionele storingen kunnen optreden.
NL
287
11 TECHNISCHE GEGEVENS
11 TECHNISCHE GEGEVENS
R3-zender
k Batterijtype: CR2450
k Levensduur van de batterij: Gemiddeld 2 jaar
k Nauwkeurigheid afstand: Na kalibratie ondervinden de meeste lopers
minder dan 5% afwijking. Door de correctiefactor kan het resultaat
eveneens en nog verder geoptimaliseerd worden. De gegevens ten
aanzien van precisie zijn op basis van gelijkblijvende omstandigheden.
k Waterdichtheid: de R3-zender is tot 1 atm waterdicht
(overeenkomstig met een testdruk van 1 bar). De R3-zender
en de COMFORTEX + zijn geschikt om mee te zwemmen.
Gebruik in zeewater moet worden vermeden, omdat anders
functionele storingen kunnen optreden.
Textielborstriem COMFORTEX+
k Materiaal: Polyamide met elastane
288
www.sigmasport.com
12 GARANTIE
12 GARANTIE
Garantie
Wij zijn bij gebreken volgens de wettelijke regels aansprakelijk voor
onze betreffende handelspartners. Batterijen zijn van de garantie
uitgesloten. Als u aanspraak maakt op garantie neemt u contact op
met de leverancier waar u de Running Computer hebt gekocht. U kunt
de Running Computer ook met bewijs van aankoop en alle toebehoren
voldoende gefrankeerd versturen naar:
SIGMA-ELEKTRO GmbH
Dr.- Julius -Leber-Straße 15
D-67433 Neustadt/Weinstraße
Duitsland
Bij een terecht beroep op de garantie ontvangt u een vervangend
exemplaar. Er bestaat slechts recht op het op dat moment actuele
model. De fabrikant behoudt zich voor technische wijzigingen aan te
brengen.