8.3.4 Waarden van individuele ronden weergeven 282
9 Gegevensoverdracht 282
9.1 RC 14.11 op Docking Station Watch aansluiten 283
10 Onderhoud en reiniging 284
10.1 Batterij verwisselen 284
10.2 Textielborstriem COMFORTEX+ wassen 285
10.3 Afvoer 286
11 Technische gegevens 287
12 Garantie 289
NL
243
1 VOORWOORD
Gefeliciteerd met uw keuze voor een Running Computer van
SIGMA SPORT®. Uw nieuwe Running Computer zal jarenlang
een trouwe begeleider bij sport en vrije tijd zijn. U kunt uw
Running Computer voor veel activiteiten gebruiken, onder
andere voor:
k Hardlooptrainingk Walking en Nordic Walkingk Wandelenk Zwemmen (alleen hartslagmeting)
De Running Computer RC 14.11 is een technisch hoogwaardig
meetinstrument en meet naast de hartslag ook afstand en snelheid.
Lees a.u.b. de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door om de talrijke functies
en het gebruik van uw nieuwe Running Computer te leren kennen.
SIGMA SPORT® wenst u veel plezier bij de training met uw Running
Computer.
2 INHOUD VAN DE VERPAKKING
Running Computer RC 14.11 incl. batterij
Gereedschap voor het batterijvakdekseltje voor het
activeren en vervangen van de batterij
Tip: Mocht u dit kwijtraken: met een balpen kunt u het
batterijvak ook openen.
244
COMFORTEX+ borstriem voor hartslagmeting en
bevestiging van de R3-zender
www.sigmasport.com
2 INHOUD VAN DE VERPAKKING
R3-zender incl. batterij voor snelheids- en
hartslagmeting.
De R3-zender zendt digitaal gecodeerd naar uw
RC 14.11.
HipClip voor R3-zender voor het trainen zonder
hartslag, maar met snelheid.
DATA CENTER 2
Software voor het analyseren van uw
trainingsgegevens.
Dockingstation met USB-aansluiting
Voor het uitlezen van de trainingsgegevens van de
RC 14.11 naar de DATA CENTER 2-software op de
computer.
Installeer vóór het aansluiten van het dockingstation
de DATA CENTER 2-software.
3 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
k Consulteer voor het begin van de training uw arts om
gezondheidsrisico’s te vermijden. Dit geldt met name, als u een
cardiovasculaire aandoening heeft of als u lang niet aan sport
heeft gedaan.
k Gebruik de Running Computer niet voor duiken, hij is alleen
geschikt om mee te zwemmen.
k Onder water mogen er geen toetsen ingedrukt worden.
NL
245
4 OVERZICHT
4.1 DE RUNNING COMPUTER ACTIVEREN
Voordat u met uw RC 14.11 kunt gaan trainen, moet
u hem eerst activeren. Gebruik hiervoor het daartoe
bestemde gereedschap om het batterijvakdekseltje
op ON (aan) in te stellen.
De RC 14.11 schakelt automatisch over naar de
instelmodus. Met de toetsen PULSE (-) en SPEED (+)
bladert u door de basisinstellingen. Met de toets SET
bevestigt u de invoer. Stel de basisinstellingen (taal,
maateenheid, datum, tijd enz.) in. Druk lang op de
toets SET om de instelmodus te verlaten.
Zie verder hoofdstuk 5 “Instelmodus”.
4.2 R3-ZENDER BEVESTIGEN
U kunt de R3-zender òf met borstriem, òf met HipClip dragen.
k Borstriem dragen
U meet hartslag, snelheid, afstand.
k HipClip dragen
U meet snelheid en afstand, maar geen hartslag.
4.2.1 BORSTRIEM OMDOEN
Druk de R3-zender in de drukkers van de borstriem.
Belangrijk: Haal de R3-zender na de training weer
van de riem af om de batterij te sparen. De zender is
altijd actief als er tussen beide contacten stroom kan
stromen. Dit is het geval als de borstriem op de huid
gedragen wordt en de borstriem en/of de R3-zender
bijvoorbeeld op een vochtige handdoek ligt. Zodra de
LED knippert, is de R3-zender ingeschakeld.
246
www.sigmasport.com
4 OVERZICHT
4.2.1 BORSTRIEM OMDOEN
Pas de lengte van de riem aan.
Belangrijk: De riem moet goed op de huid aansluiten,
maar niet te vast zitten.
Plaats de riem onder de borstspier resp. de borst.
Belangrijk: De R3-zender wijst naar voren.
Maak de gelamineerde elektroden die op de huid
liggen vochtig.
Belangrijk: Alleen als de gelamineerde elektroden
vochtig zijn, is de hartslagmeting betrouwbaar.
4.2.2 HIPCLIP BEVESTIGEN
Schuif de R3-zender in de HipClip.
Belangrijk: Haal de R3-zender na de training weer
van de HipClip, om de batterij te sparen. De zender is
alleen actief als hij op de HipClip zit of als er tussen
de contacten (drukkers) elektriciteit stromen kan.
Zodra de led knippert, is de R3-zender ingeschakeld.
Opmerking: De R3-zender kan slechts in een richting
bevestigd worden.
NL
Bevestig de HipClip op het midden van uw broek.
Belangrijk: Snelheid en afstand worden alleen
correct gemeten als u de HipClip in het midden
aan de voorkant draagt.
247
4 OVERZICHT
4.3 VOOR DE TRAINING
Voordat u met de training kunt beginnen, dient u de
Running Computer als volgt voor te bereiden:
1 Borstriem of HipClip en RC 14.11 bevestigen.
2 Activeer de RC 14.11 door op een willekeurige
toets te drukken.
3 De Running Computer schakelt automatisch naar
de trainingsmodus. Wacht tot uw hartslag wordt
aangegeven voordat u met trainen begint.
248
4 Training starten.
Met de toets START/STOP start u de training.
www.sigmasport.com
4 OVERZICHT
4.3 VOOR DE TRAINING
5 Als u de training beëindigen wilt, drukt u op de
toets START/STOP. De stopwatch staat stil.
Om de waarde op nul terug te zetten, drukt
u lang op de toets START/STOP. Om de
trainingsmodus te verlaten, houdt u de
toets PULSE (-) lang ingedrukt.
4.4 TOETS KORT EN LANG INDRUKKEN
Uw Running Computer bedient u door op twee verschillende manieren
toetsen in te drukken:
k Toets kort indrukken U roept functies op of bladert.
k Toets lang indrukken
U schakelt naar een andere modus, stelt trainingswaarden terug of
u voert een synchronisatie uit tussen de R3-zender en de RC 14.11.
Voorbeeld: U heeft de training beëindigt en wilt de rustmodus oproepen.
Toets PULSE (-) lang indrukken.
Toets PULSE (-) nog steeds ingedrukt houden.
Het display knippert tweemaal en geeft aan dat
de trainingsmodus afgesloten wordt.
NL
249
4 OVERZICHT
4.4 TOETS KORT EN LANG INDRUKKEN
De rustmodus wordt getoond.
Toets PULSE (-) loslaten.
4.5 OVERZICHT MODI EN FUNCTIES
Hier vindt u een overzicht van de verschillende modi (trainingsmodus,
instelmodus en rustmodus). Door een toets lang in te drukken wisselt
u tussen twee modi.
250
Rondenweergave
www.sigmasport.com
Instelmodus
Trainingsmodus
Rustmodus
4 OVERZICHT
4.5.1 RUSTMODUS
In de rustmodus worden alleen kloktijd en datum getoond.
U wisselt van rustmodus naar de trainingsmodus door een
willekeurige toets lang in te drukken.
4.5.2 TRAININGSMODUS
In deze modus traint u.
LAP
k Ronden/
tussen tijden
PULSE
k Gemiddelde hartslag
k Maximale hartslag
k Calorieën
k Resterende opslagtijd
k Totaal kcal*
*Opmerking: Om het overzicht tijdens
de training te verbeteren, ziet u de
totaalwaarden alleen als de stopwatch
niet loopt.
START/STOP
k Stopwatch
SET
k Afstand (in km)k Snelheid
(in km/u of min/km)
k Looptijd
SPEED
k Rondetijdk Rondeafstandk Gemiddelde snelheidk Maximale snelheidk Kloktijdk Totaalafstand* k Totale looptijd*
NL
251
4 OVERZICHT
4.5.3 RONDENWEERGAVE
Met de RC 14.11 kunt u een rondentraining
uitvoeren. De waarden voor de verschillende ronden
of deelafstanden worden in de Running Computer
opgeslagen. Na en tijdens de training kunt u deze
waarden in de rondenweergave bekijken.
U opent de rondenweergave alleen vanuit trainingsmodus door de toets LAP ingedrukt te houden.
In de modus rondenweergave:
Met de toetsen LAP en START/STOP kunt u door
de afgelopen ronden navigeren en bladeren. Met de
toetsen PULSE (-) en SPEED (+) ziet u de hartslag-
en tijdwaarden per ronde.
Tijdens het trainen geeft de Running Computer na
elke afgesloten ronde (toets LAP kort indrukken) kort
een samenvatting van de afgelopen ronde weer. Zo
kunt u onmiddellijk zien of u binnen de streefwaarden
(trainingstabel, richttijd) bent gebleven.
252
www.sigmasport.com
4 OVERZICHT
4.5.4 INSTELMODUS
In deze modus kunt u de instellingen van het apparaat aanpassen.
k Met de toets SPEED (+) bladert u vooruit, van taal naar zone-alarm.
k Met de toets PULSE (-) bladert u terug, van zone-alarm naar taal.
Zonealarm
Zone alarm
Toetsgeluiden
Button tones
(aan, uit)
Logboek
Logbook
(annuleren, wissen)
Logboekinterval
Log interval
(5, 10, 20 of 30 sec.)
Contrast
Contrast
(5 niveaus)
Totaal kcal
Total Kcal
(invoer)
Totale looptijd
Total running time
(invoer)
Totaalafstand
Total distance
(invoer)
Trainingszone
(Fat burn, Fit-zone,
(aan, uit)
Training zone
individueel)
Max. hartfrequentie
Max. heart rate
(berekend o.b.v. geslacht,
leeftijd en gewicht.
Correctie mogelijk)
Taal
Language
(ES, FR, IT, GB, DE)
Maateenheid
Measuring unit
(km/u, mph, min/km, min/mijl)
Kalibratie
Calibration
(hardlopen/wandelen)
Correctiefactor
Correction factor
(invoer)
Datum
Date
(invoer, indeling)
Kloktijd
Time
(invoer, 12u, 24u)
Geslacht
Gender
(man, vrouw)
Geboortejaar
Year of birth
(invoer)
Gewicht
Weight
(invoer)
NL
253
5 INSTELMODUS
5.1 INSTELMODUS OPENEN
Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de
trainingsmodus weer (zie hoofdstuk 4.5 “Overzicht
modi en functies”).
Toets SET lang indrukken. Het display knippert twee
keer, dan is de instelmodus open.
5.2 INDELING VAN HET DISPLAY
1e regel SET geeft aan dat de instelmodus
geselecteerd is.
3e regel/ Submenu of de te wijzigen
4e regel instelling.
5.3 TOETSFUNCTIES IN INSTELMODUS
254
PULSE
indrukken:
terugbladeren
lang
indrukken:
doorlopend
bladeren
LIGHT
indrukken:
Licht aan
www.sigmasport.com
START/STOP
indrukken: in de kalibratiemodus, starten en stoppen
van de meting
SET
indrukken: Functie selecteren
Waarde opslaan
lang indrukken: Instelmodus
verlaten (in kalibratiemodus:
kalibratie annuleren)
SPEED
indrukken: vooruit bladeren
lang indrukken: doorlopend
bladeren
5 INSTELMODUS
5.4 KORTE RICHTLIJN APPARAATINSTELLINGEN
Instellingen zoals taal, maateenheid, correctiefactor, geslacht, verjaardag,
gewicht, max. hartslag, contrast, logboekinterval, logboek, toetsgeluid en
zonealarm stelt u altijd op dezelfde manier in: U kiest de instelling, verandert
de waarde en slaat de gewijzigde instelling op.
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de Instelmodus (hoofdstuk 5.1).
1 Toets PULSE (-) of SPEED (+) net zo vaak indrukken,
tot u bij de gewenste instelling komt.
2 Toets SET indrukken, de waarde van de instelling knippert.
3 Toets PULSE (-) of SPEED (+) net zo vaak indrukken,
tot de gewenste waarde getoond wordt.
4 Toets SET indrukken, de instelling is gewijzigd.
U kunt nu naar een andere instelling bladeren.
5.5 APPARAAT INSTELLEN
5.5.1 TAAL INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen” beschreven.
5.5.2 MAATEENHEID INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen” beschreven.
5.5.3 KALIBRATIE
De kalibratie wordt in een apart hoofdstuk beschreven, zie hoofdstuk 6
“Kalibratie & correctiefactor”.
NL
5.5.4 CORRECTIEFACTOR
De correctiefactor wordt in een apart hoofdstuk beschreven,
zie hoofdstuk 6 “Kalibratie & correctiefactor”.
255
Loading...
+ 35 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.