RUNNING COMPUTER
RC 14.11
RUNNING COMPUTER
SPEED – DISTANCE – LAP COUNT
<![endif]>PT NL ES IT FR US/GB DE
www.sigmasport.com
1 |
Voorwoord |
244 |
2 |
Inhoud van de verpakking |
244 |
3 |
Veiligheidsaanwijzingen |
245 |
4 |
Overzicht |
246 |
4.1 |
De Running Computer activeren |
246 |
4.2 |
R3-zender bevestigen |
246 |
4.2.1 |
De borstriem omdoen |
246 |
4.2.2 |
De HipClip bevestigen |
247 |
4.3 |
Voor de training |
248 |
4.4 |
Toets kort en lang indrukken |
249 |
4.5 |
Overzicht modi en functies |
250 |
4.5.1 |
Rustmodus |
251 |
4.5.2 |
Trainingsmodus |
251 |
4.5.3 |
Rondenweergave |
252 |
4.5.4 |
Instelmodus |
253 |
5 |
Instelmodus |
254 |
5.1 |
Instelmodus openen |
254 |
5.2 |
Indeling van het display |
254 |
5.3 |
Toetsfuncties in instelmodus |
254 |
5.4 |
Korte handleiding apparaatinstellingen |
255 |
5.5 |
Het apparaat instellen |
255 |
5.5.1 |
Taal instellen |
255 |
5.5.2 |
Maateenheid instellen |
255 |
5.5.3 |
Kalibratie |
255 |
5.5.4 |
Correctiefactor |
255 |
5.5.5 |
Datum instellen |
256 |
5.5.6 |
Kloktijd instellen |
257 |
5.5.7 |
Geslacht instellen |
258 |
5.5.8 |
Verjaardag instellen |
258 |
5.5.9 |
Gewicht instellen |
258 |
5.5.10 |
Max. hartslag instellen |
258 |
5.5.11 |
Trainingszone instellen |
259 |
5.5.12 |
Trainen met trainingszones |
260 |
5.5.13 |
Individuele trainingszone samenstellen |
260 |
5.5.14 |
Totaalafstand instellen |
262 |
5.5.15 |
Totale looptijd instellen |
263 |
5.5.16 |
Totaal calorieën instellen |
263 |
5.5.17 |
Contrast instellen |
263 |
5.5.18 |
Logboekinterval |
264 |
5.5.19 |
Logboek |
265 |
|
|
|
242 |
www.sigmasport.com |
INHOUD
5.5.20 |
Toetsgeluid instellen |
265 |
5.5.21 |
Zonealarm in/uitschakelen |
265 |
6 |
Kalibratie & correctiefactor |
266 |
6.1 |
Waarom kalibreren? |
266 |
6.2 |
Functie kalibratie |
266 |
6.3 |
Kalibratie oproepen |
267 |
6.4 |
Kalibreren |
268 |
6.4.1 |
Kalibratie voorbereiden |
269 |
6.4.2 |
Kalibratieproces uitvoeren |
270 |
6.5 |
Correctiefactor |
271 |
7 |
Trainingsmodus |
272 |
7.1 |
Trainingsmodus openen |
272 |
7.2 |
Indeling van het display |
272 |
7.3 |
Toetsfuncties in trainingsmodus |
273 |
7.4 |
Functies tijdens de training |
274 |
7.5 |
Radioverbinding met de R3-zender |
274 |
7.6 |
Training starten |
275 |
7.7 |
Training onderbreken |
276 |
7.8 |
Training stoppen |
276 |
7.9 |
Trainingswaarden na de training |
277 |
7.10 |
Trainingswaarden terugstellen en opslaan |
277 |
8 |
Training met ronden |
278 |
8.1 |
Rondentraining uitvoeren |
278 |
8.2 |
Samenvatting van de laatste ronde |
279 |
8.3 |
Rondenweergave |
279 |
8.3.1 |
Modus rondenweergave selecteren |
280 |
8.3.2 |
Indeling van het display |
280 |
8.3.3 |
Toetsfuncties rondenweergave |
281 |
8.3.4 |
Waarden van individuele ronden weergeven |
282 |
9 |
Gegevensoverdracht |
282 |
9.1 |
RC 14.11 op Docking Station Watch aansluiten |
283 |
10 |
Onderhoud en reiniging |
284 |
10.1 |
Batterij verwisselen |
284 |
10.2 |
Textielborstriem Comfortex+ wassen |
285 |
10.3 |
Afvoer |
286 |
11 |
Technische gegevens |
287 |
12 |
Garantie |
289 |
|
|
|
<![endif]>NL
243
Gefeliciteerd met uw keuze voor een Running Computer van SIGMA SPORT®. Uw nieuwe Running Computer zal jarenlang een trouwe begeleider bij sport en vrije tijd zijn. U kunt uw Running Computer voor veel activiteiten gebruiken, onder andere voor:
Kk Hardlooptraining
Kk Walking en Nordic Walking Kk Wandelen
Kk Zwemmen (alleen hartslagmeting)
De Running Computer RC 14.11 is een technisch hoogwaardig meetinstrument en meet naast de hartslag ook afstand en snelheid. Lees a.u.b. de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door om de talrijke functies en het gebruik van uw nieuwe Running Computer te leren kennen.
SIGMA SPORT® wenst u veel plezier bij de training met uw Running Computer.
Running Computer RC 14.11 incl. batterij
Gereedschap voor het batterijvakdekseltje voor het activeren en vervangen van de batterij
Tip: Mocht u dit kwijtraken: met een balpen kunt u het batterijvak ook openen.
Comfortex+ borstriem voor hartslagmeting en bevestiging van de R3-zender
244 |
www.sigmasport.com |
2 INHOUD VAN DE VERPAKKING |
|
||
R3-zender incl. batterij voor snelheidsen |
|
||
hartslagmeting. |
|
||
De R3-zender zendt digitaal gecodeerd naar uw |
|
||
RC 14.11. |
|
||
HipClip voor R3-zender voor het trainen zonder |
|
||
hartslag, maar met snelheid. |
|
||
Data Center 2 |
|
||
Software voor het analyseren van uw |
|
||
trainingsgegevens. |
|
||
Dockingstation met USB-aansluiting |
|
||
Voor het uitlezen van de trainingsgegevens van de |
|
||
RC 14.11 naar de Data Center 2-software op de |
|
||
computer. |
|
||
Installeer vóór het aansluiten van het dockingstation |
|
||
de Data Center 2-software. |
|
||
|
|
||
3 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
Kk |
Consulteer voor het begin van de training uw arts om |
<![if ! IE]> <![endif]>NL |
|
|
gezondheidsrisico’s te vermijden. Dit geldt met name, als u een |
||
|
cardiovasculaire aandoening heeft of als u lang niet aan sport |
|
|
|
heeft gedaan. |
|
|
Kk |
Gebruik de Running Computer niet voor duiken, hij is alleen |
|
|
|
geschikt om mee te zwemmen. |
|
|
Kk |
Onder water mogen er geen toetsen ingedrukt worden. |
|
245
Voordat u met uw RC 14.11 kunt gaan trainen, moet u hem eerst activeren. Gebruik hiervoor het daartoe bestemde gereedschap om het batterijvakdekseltje op ON (aan) in te stellen.
De RC 14.11 schakelt automatisch over naar de instelmodus. Met de toetsen PULSE (-) en SPEED (+) bladert u door de basisinstellingen. Met de toets SET bevestigt u de invoer. Stel de basisinstellingen (taal, maateenheid, datum, tijd enz.) in. Druk lang op de toets SET om de instelmodus te verlaten.
Zie verder hoofdstuk 5 “Instelmodus”.
U kunt de R3-zender òf met borstriem, òf met HipClip dragen.
Kk Borstriem dragen
U meet hartslag, snelheid, afstand.
Kk HipClip dragen
U meet snelheid en afstand, maar geen hartslag.
Druk de R3-zender in de drukkers van de borstriem.
Belangrijk: Haal de R3-zender na de training weer van de riem af om de batterij te sparen. De zender is altijd actief als er tussen beide contacten stroom kan stromen. Dit is het geval als de borstriem op de huid gedragen wordt en de borstriem en/of de R3-zender bijvoorbeeld op een vochtige handdoek ligt. Zodra de LED knippert, is de R3-zender ingeschakeld.
246 |
www.sigmasport.com |
4OVERZICHT
4.2.1Borstriem omdoen
Pas de lengte van de riem aan.
Belangrijk: De riem moet goed op de huid aansluiten, maar niet te vast zitten.
Plaats de riem onder de borstspier resp. de borst.
Belangrijk: De R3-zender wijst naar voren.
Maak de gelamineerde elektroden die op de huid liggen vochtig.
Belangrijk: Alleen als de gelamineerde elektroden vochtig zijn, is de hartslagmeting betrouwbaar.
Schuif de R3-zender in de HipClip.
Belangrijk: Haal de R3-zender na de training weer van de HipClip, om de batterij te sparen. De zender is alleen actief als hij op de HipClip zit of als er tussen de contacten (drukkers) elektriciteit stromen kan. Zodra de led knippert, is de R3-zender ingeschakeld.
Opmerking: De R3-zender kan slechts in een richting bevestigd worden.
Bevestig de HipClip op het midden van uw broek.
Belangrijk: Snelheid en afstand worden alleen correct gemeten als u de HipClip in het midden aan de voorkant draagt.
<![endif]>NL
247
4 OVERZICHT
Voordat u met de training kunt beginnen, dient u de
Running Computer als volgt voor te bereiden:
1 Borstriem of HipClip en RC 14.11 bevestigen.
2 Activeer de RC 14.11 door op een willekeurige toets te drukken.
3 De Running Computer schakelt automatisch naar de trainingsmodus. Wacht tot uw hartslag wordt aangegeven voordat u met trainen begint.
4 Training starten.
Met de toets START/STOP start u de training.
248 |
www.sigmasport.com |
4 OVERZICHT
5 Als u de training beëindigen wilt, drukt u op de toets START/STOP. De stopwatch staat stil. Om de waarde op nul terug te zetten, drukt
u lang op de toets START/STOP. Om de trainingsmodus te verlaten, houdt u de toets PULSE (-) lang ingedrukt.
Uw Running Computer bedient u door op twee verschillende manieren toetsen in te drukken:
Kk Toets kort indrukken
U roept functies op of bladert.
Kk Toets lang indrukken
U schakelt naar een andere modus, stelt trainingswaarden terug of u voert een synchronisatie uit tussen de R3-zender en de RC 14.11.
Voorbeeld: U heeft de training beëindigt en wilt de rustmodus oproepen.
Toets PULSE (-) lang indrukken.
Toets PULSE (-) nog steeds ingedrukt houden. Het display knippert tweemaal en geeft aan dat de trainingsmodus afgesloten wordt.
<![endif]>NL
249
4 OVERZICHT
4.4 Toets kort en lang indrukken
De rustmodus wordt getoond.
Toets PULSE (-) loslaten.
Hier vindt u een overzicht van de verschillende modi (trainingsmodus, instelmodus en rustmodus). Door een toets lang in te drukken wisselt u tussen twee modi.
Rondenweergave |
Instelmodus |
Trainingsmodus
Rustmodus
250 |
www.sigmasport.com |
4OVERZICHT
In de rustmodus worden alleen kloktijd en datum getoond. U wisselt van rustmodus naar de trainingsmodus door een willekeurige toets lang in te drukken.
In deze modus traint u.
LAP
Kk Ronden/ tussentijden
PULSE
Kk Gemiddelde hartslag
Kk Maximale hartslag
Kk Calorieën
Kk Resterende opslagtijd
Kk Totaal kcal*
*Opmerking: Om het overzicht tijdens de training te verbeteren, ziet u de totaalwaarden alleen als de stopwatch niet loopt.
START/STOP
Kk Stopwatch
SET
Kk Afstand (in km) Kk Snelheid
(in km/u of min/km) Kk Looptijd
SPEED
Kk Rondetijd
Kk Rondeafstand
Kk Gemiddelde snelheid Kk Maximale snelheid Kk Kloktijd
Kk Totaalafstand* Kk Totale looptijd*
<![endif]>NL
251
4 OVERZICHT
Met de RC 14.11 kunt u een rondentraining uitvoeren. De waarden voor de verschillende ronden of deelafstanden worden in de Running Computer opgeslagen. Na en tijdens de training kunt u deze waarden in de rondenweergave bekijken.
U opent de rondenweergave alleen vanuit trainingsmodus door de toets LAP ingedrukt te houden.
In de modus rondenweergave:
Met de toetsen LAP en START/STOP kunt u door de afgelopen ronden navigeren en bladeren. Met de toetsen PULSE (-) en SPEED (+) ziet u de hartslagen tijdwaarden per ronde.
Tijdens het trainen geeft de Running Computer na elke afgesloten ronde (toets LAP kort indrukken) kort een samenvatting van de afgelopen ronde weer. Zo kunt u onmiddellijk zien of u binnen de streefwaarden (trainingstabel, richttijd) bent gebleven.
252 |
www.sigmasport.com |
4 OVERZICHT
In deze modus kunt u de instellingen van het apparaat aanpassen.
Kk Met de toets SPEED (+) bladert u vooruit, van taal naar zone-alarm. Kk Met de toets PULSE (-) bladert u terug, van zone-alarm naar taal.
Zonealarm
Zone alarm (aan, uit)
Toetsgeluiden
Button tones (aan, uit)
Logboek
Logbook (annuleren, wissen)
Logboekinterval
Log interval
(5, 10, 20 of 30 sec.)
Contrast
Contrast (5 niveaus)
Totaal kcal
Total Kcal (invoer)
Totale looptijd
Total running time (invoer)
Totaalafstand
Total distance (invoer)
Trainingszone
Training zone (Fat burn, Fit-zone,
individueel) Max. hartfrequentie
Max. heart rate (berekend o.b.v. geslacht, leeftijd en gewicht. Correctie mogelijk)
Taal
Language
(ES, FR, IT, GB, DE)
Maateenheid
Measuring unit (km/u, mph, min/km, min/mijl)
Kalibratie
Calibration (hardlopen/wandelen)
Correctiefactor
Correction factor (invoer)
Datum
Date (invoer, indeling)
Kloktijd
Time (invoer, 12u, 24u)
Geslacht
Gender (man, vrouw)
Geboortejaar
Year of birth (invoer)
Gewicht
Weight (invoer)
<![endif]>NL
253
Voorwaarde: Uw Running Computer geeft de trainingsmodus weer (zie hoofdstuk 4.5 “Overzicht modi en functies”).
Toets SET lang indrukken. Het display knippert twee keer, dan is de instelmodus open.
5.2 |
Indeling van het display |
|
|
1e regel |
SET geeft aan dat de instelmodus |
|
|
geselecteerd is. |
|
3e regel/ |
Submenu of de te wijzigen |
|
4e regel |
instelling. |
5.3 |
Toetsfuncties in instelmodus |
|
PULSE |
START/STOP |
indrukken: terugbladeren lang indrukken: doorlopend bladeren
LIGHT
indrukken:
Licht aan
indrukken: in de kalibratiemodus, starten en stoppen van de meting
SET
indrukken: Functie selecteren Waarde opslaan
lang indrukken: Instelmodus verlaten (in kalibratiemodus: kalibratie annuleren)
SPEED
indrukken: vooruit bladeren lang indrukken: doorlopend bladeren
254 |
www.sigmasport.com |
5 INSTELMODUS
Instellingen zoals taal, maateenheid, correctiefactor, geslacht, verjaardag, gewicht, max. hartslag, contrast, logboekinterval, logboek, toetsgeluid en zonealarm stelt u altijd op dezelfde manier in: U kiest de instelling, verandert de waarde en slaat de gewijzigde instelling op.
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de Instelmodus (hoofdstuk 5.1).
1Toets PULSE (-) of SPEED (+) net zo vaak indrukken, tot u bij de gewenste instelling komt.
2Toets SET indrukken, de waarde van de instelling knippert.
3Toets PULSE (-) of SPEED (+) net zo vaak indrukken, tot de gewenste waarde getoond wordt.
4Toets SET indrukken, de instelling is gewijzigd. U kunt nu naar een andere instelling bladeren.
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen” beschreven.
Zoals in Hoofdstuk 5.4 “Korte handleiding apparaatinstellingen” beschreven.
De kalibratie wordt in een apart hoofdstuk beschreven, zie hoofdstuk 6 “Kalibratie & correctiefactor”.
De correctiefactor wordt in een apart hoofdstuk beschreven, zie hoofdstuk 6 “Kalibratie & correctiefactor”.
<![endif]>NL
255