Meer informatie over producten, accessoires,
onderdelen en diensten vindt u op het internet:
www.siemens-home.bsh-group.com en in de onlineshop: www.siemens-home.bsh-group.com/eshops
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Alleen dan kunt u uw apparaat goed en
veilig bedienen. Bewaar de
gebruiksaanwijzing voor later gebruik of om
door te geven aan een volgende eigenaar.
De afbeeldingen die bij deze aanwijzingen
staan afgedrukt zijn slechts ter oriëntatie.
Controleer het apparaat na het uitpakken. Niet
aansluiten in geval van transportschade.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
apparaten zonder stekker aansluiten. Bij
schade door een verkeerde aansluiting maakt
u geen aanspraak op garantie.
Dit apparaat is alleen bestemd voor
huishoudelijk gebruik en de huiselijke
omgeving. Gebruik het apparaat uitsluitend
voor het bereiden van gerechten en dranken.
Het kookproces moet regelmatig worden
gecontroleerd. Een kort kookproces moet
continu in de gaten worden gehouden.
Gebruik het apparaat alleen in gesloten
ruimtes.
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud van het toestel
mogen niet worden uitgevoerd door kinderen,
tenzij zij 15 aar of ouder zijn en onder toezicht
staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan
8 jaar uit de buurt blijven van het toestel of de
aansluitkabel.
Toebehoren altijd op de juiste manier in de
binnenruimte leggen. ~ "Toebehoren"
op pagina 14
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op
hoogten van maximaal 4.000 meter boven
zeeniveau.
Dit apparaat is niet geschikt voor het gebruik
met een externe wekker of afstandsbediening.
Maak voor de bescherming van kinderen geen
gebruik van ongeschikte
beveiligingsvoorzieningen of tralies. Dit kan
leiden tot ongevallen.
Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen
vanaf 8 jaar en door personen met beperkte
fysieke, sensorische of geestelijke vermogens
of personen die gebrek aan kennis of ervaring
hebben, wanneer zij onder toezicht staan van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of geleerd hebben het op een
veilige manier te gebruiken en zich bewust zijn
van de risico's die het gebruik van het toestel
met zich meebrengt.
4
Page 5
Belangrijke veiligheidsvoorschriften nl
(Belangrijke
veiligheidsvoorschriften
Belangr i j ke vei l i ghei dsvoor schr i ft en
:Waarschuwing – Risico van brand!
■ Brandbare voorwerpen die in de
binnenruimte worden bewaard kunnen vlam
vatten. Bewaar geen brandbare voorwerpen
in de binnenruimte. Open nooit de deur
wanneer er sprake is van rookontwikkeling
in het apparaat. Het toestel uitschakelen en
de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering in de meterkast uitschakelen.
Risico van brand!
■ Wanneer de apparaatdeur geopend wordt,
ontstaat er een luchtstroom. Het bakpapier
kan dan de verwarmingselementen raken
en vlam vatten. Tijdens het voorverwarmen
mag er nooit bakpapier los op de
toebehoren liggen. Verzwaar het bakpapier
altijd met een vorm. Bakpapier alleen op
het benodigde oppervlak leggen. Het
bakpapier mag niet uitsteken over de
toebehoren.
Risico van brand!
■ Hete olie en heet vet vatten snel vlam. Hete
olie en heet vet nooit gebruiken zonder
toezicht. Vuur nooit blussen met water.
Schakel de kookzone uit. Vlammen
voorzichtig met een deksel, smoordeksel of
iets dergelijks verstikken.
Risico van brand!
■ De kookzones worden erg heet. Nooit
brandbare voorwerpen op de kookplaat
leggen. Geen voorwerpen op de kookplaat
leggen.
Brandgevaar!
■ Het apparaat wordt erg heet, brandbare
materialen kunnen snel vlam vatten. Bewaar
of gebruik geen brandbare voorwerpen
( bijv. spuitbussen, reinigingsmiddelen)
onder of in de nabijheid van de oven.
Bewaar geen brandbare voorwerpen in of
op de oven.
Risico van brand!
■ Het oppervlak van de schuiflade kan erg
heet worden. Bewaar alleen
oventoebehoren in de schuiflade.
Ontvlambare en brandbare voorwerpen
mogen niet in de ovenlade worden
opgeborgen.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
■ Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete
vlakken in de binnenruimte of
verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Risico van verbranding!
■ Toebehoren of vormen worden zeer heet.
Neem hete toebehoren en vormen altijd met
behulp van een pannenlap uit de
binnenruimte.
Risico van verbranding!
■ Alcoholdampen kunnen in de binnenruimte
vlam vatten. Nooit gerechten klaarmaken
die een hoog percentage alcohol bevatten.
Alleen kleine hoeveelheden drank met een
hoog alcoholpercentage gebruiken. De
deur van het toestel voorzichtig openen.
Risico van verbranding!
■ De kookzones en met name een eventueel
aanwezige kookplaatomlijsting worden zeer
heet. Raak de hete oppervlakken nooit aan.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Verbrandingsgevaar!
■ Tijdens het gebruikt worden de
oppervlakken van het apparaat heet. De
hete oppervlakken niet aanraken. Houd
kinderen uit de buurt van het toestel.
Risico van verbranding!
■ De kookzone warmt op, maar de indicatie
functioneert niet Zekering in de meterkast
uitschakelen. Contact opnemen met de
klantenservice.
Verbrandingsgevaar!
■ Het apparaat wordt heet tijdens de
bereiding. Laat het voor de reiniging
afkoelen.
:Waarschuwing – Kans op verbranding!
■ Tijdens het gebruik worden de
toegankelijke onderdelen heet. De hete
onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor dat
er geen kinderen in de buurt zijn.
Kans op verbrandingen!
■ Bij het openen van de deur van het
apparaat kan hete stoom vrijkomen.
Afhankelijk van de temperatuur is er geen
stoom te zien. Tijdens het openen niet te
dicht bij het apparaat staan. De deur van
het apparaat voorzichtig openen. Zorg
ervoor dat kinderen uit de buurt blijven.
Kans op verbrandingen!
■ Door water in de hete binnnruimte kan hete
waterdamp ontstaan. Nooit water in de hete
binnenruimte gieten.
5
Page 6
nl Belangrijke veiligheidsvoorschriften
:Waarschuwing – Risico van letsel!
■ Wanneer er krassen op het glas van de
apparaatdeur zitten, kan dit springen. Geen
schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Risico van letsel!
■ Wanneer er vloeistof zit tussen de bodem
van de pan en de kookzone kunnen
kookpannen plotseling in de hoogte
springen. Zorg ervoor dat de kookzone en
de bodem van de pan altijd droog zijn.
Risico van letsel!
■ Wordt het toestel onbevestigd op een
sokkel geplaatst, dan kan het hiervan
afglijden. Het toestel moet goed aan de
sokkel worden bevestigd.
Risico van letsel!
■ Bij het openen en sluiten van de
apparaatdeur bewegen de scharnieren zich
en kunnen ze klem komen te zitten. Kom
niet met uw handen bij de scharnieren.
Gevaar voor letsel!
■ Wordt er tegen de geopende apparaatdeur
gestoten, dan kan dit leiden tot lichamelijk
letsel. De apparaatdeur deur moet tijdens
het gebruik en daarna gesloten zijn.
:Waarschuwing – Kantelgevaar!
:Waarschuwing – Kans op een elektrische
schok!
■ Ondeskundige reparaties zijn
gevaarlijk.Reparaties mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door technici die zijn
geïnstrueerd door de klantenservice.Is het
apparaat defect, haal dan de stekker uit het
stopcontact of schakel de zekering in de
meterkast uit. Contact opnemen met de
klantenservice.
Kans op een elektrische schok!
■ De kabelisolatie van hete toestelonderdelen
kan smelten. Zorg ervoor dat er nooit
aansluitkabels van elektrische toestellen in
contact komen met hete onderdelen van
het apparaat.
Kans op een elektrische schok!
■ Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of
stoomreiniger gebruiken.
Kans op een elektrische schok!
■ Een defect toestel kan een schok
veroorzaken. Een defect toestel nooit
inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Contact opnemen
met de klantenservice.
Kans op een elektrische schok!
■ Scheuren of barsten in het glaskeramiek
kunnen schokken veroorzaken. Zekering in
de meterkast uitschakelen. Contact
opnemen met de klantenservice.
Waarschuwing: Om te voorkomen dat het
apparaat kantelt, moet een kantelbeveiliging
worden gemonteerd. Lees de montageinstructies door.
Halogeenlamp
:Waarschuwing – Gevaar voor
verbranding!
De lampen in de binnenruimte worden heel
heet. Ook enige tijd na het uitschakelen
bestaat er nog een risico van verbranding.
Glazen afscherming niet aanraken. Tijdens het
schoonmaken contact met de huid vermijden.
:Waarschuwing – Kans op een elektrische
schok!
Bij vervanging van de lamp in de binnenruimte
staan de contacten van de lampfitting onder
stroom. Trek voordat u tot vervanging
overgaat de netstekker uit het stopcontact
trekken of schakel de zekering in de
meterkast uit.
6
Page 7
Oorzaken van schade nl
]Oorzaken van schade
■ Nooit hete pannen op het bedieningspaneel, het
indicatiegebied of de omlijsting zetten. Hierdoor kan
schade ontstaan.
Oorzaken van schade
Kookplaat
■ Wanneer er harde en puntige voorwerpen op de
kookplaat vallen, kan deze beschadigd raken.
Attentie!
■ Door ruwe bodems van pannen ontstaan krassen op
het glaskeramiek.
■ U dient te voorkomen dat pannen leeg koken.
■ Aluminiumfolie of kook- of bakgerei van kunststof
smelten op de hete kookzones. Bakpapier is niet
geschikt voor uw kookplaat.
Hierdoor kan schade ontstaan.
Overzicht
In de volgende tabel vindt u de meest voorkomende
schade:
SchadeOorzaakMaatregel
VlekkenOvergelopen etenswaarVerwijder overgelopen etenswaar onmiddellijk met een schraper.
Ongeschikte reinigingsmiddelenGebruik alleen schoonmaakmiddelen die geschikt zijn voor glaskeramiek.
KrassenZout, suiker en zandGebruik de kookplaat niet als plaats om iets neer te zetten of als werkvlak.
Door ruwe bodems van pannen ontstaan
Controleer uw kook- en bakgerei.
krassen op het glaskeramiek.
VerkleuringenOngeschikte reinigingsmiddelenGebruik alleen schoonmaakmiddelen die geschikt zijn voor glaskeramiek.
Slijtage van pannen (bijv. aluminium)Til de pannen tijdens het verplaatsen op.
Defecten aan het oppervlak Suiker, zeer suikerhoudende gerechtenVerwijder overgelopen etenswaar onmiddellijk met een schraper.
Schade aan de oven
Attentie!
■ Toebehoren, folie, bakpapier of vormen op de
bodem van de binnenruimte: Geen toebehoren op
de bodem van de binnenruimte leggen. Geen
bakpapier of folie, van welk type dan ook, op de
bodem van de binnenruimte leggen. Geen vorm op
de bodem van de binnenruimte plaatsen wanneer
een temperatuur van meer dan 50 °C ingesteld is.
Er ontstaat dan een opeenhoping van warmte. De
bak- en braadtijden kloppen niet meer en het email
wordt beschadigd.
■ Aluminiumfolie: aluminiumfolie in de binnenruimte
mag niet in contact komen met de deurruit. Hierdoor
kunnen permanente verkleuringen van de ruit
optreden.
■ Water in de hete binnenruimte: Nooit water in de
hete binnenruimte gieten. Er ontstaat dan
waterdamp. Door de verandering van temperatuur
kan schade aan het email ontstaan.
■ Blijft er gedurende langere tijd vocht in de
binnenruimte, dan kan dit leiden tot corrosie. De
binnenruimte na gebruik laten drogen. Bewaar
gedurende langere tijd geen levensmiddelen in de
gesloten binnenruimte. Bewaar geen gerechten in
de binnenruimte.
■ Koelen met de apparaatdeur open: na een bereiding
met hoge temperaturen de binnenruimte laten
afkoelen met de deur gesloten. Zorg ervoor dat er
niets tussen de apparaatdeur beklemd raakt. Ook
wanneer de deur slechts op een kier staat, kunnen
naburige voorzijden van meubels in de loop van de
tijd beschadigd raken.
Alleen na gebruik met veel vocht de binnenruimte
laten drogen met de deur open.
■ Vruchtensap: De bakplaat bij zeer vochtig
vruchtengebak niet te overvloedig bedekken.
Vruchtensap dat van de bakplaat druppelt, laat
vlekken achter die niet meer kunnen worden
verwijderd. Gebruik zo mogelijk de diepere
braadslede.
■ Sterk vervuilde dichting: wanneer de dichting sterk
vervuild is, sluit de apparaatdeur niet goed meer. De
aangrenzende voorzijden van meubels kunnen dan
beschadigd raken. Zorg ervoor dat de dichting altijd
schoon is. ~ "Reinigen" op pagina 21
■ Apparaatdeur als vlak om op iets op te leggen of te
plaatsen: niets op de apparaatdeur leggen of
plaatsen en er niets aan hangen. Geen vormen of
toebehoren op de apparaatdeur plaatsen.
■ Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type
toestel kunnen de toebehoren krassen geven op de
deur. Toebehoren altijd tot de aanslag in de
binnenruimte schuiven.
■ Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de
deurgreep vasthouden of dragen. De deurgreep
houdt op den duur het gewicht van het apparaat niet
en kan afbreken.
■ Grillen: De bakplaat of braadslede bij het grillen niet
boven hoogte 3 inschuiven. Door de sterke hitte
vervormen ze en bij verwijdering beschadigen ze het
email. Gril bij hoogte 4 en 5 alleen direct op het
rooster.
Schade aan de schuiflade
Attentie!
Leg geen hete voorwerpen in de schuiflade. Deze kan
beschadigd raken.
7
Page 8
nl Milieubescherming
7Milieubescherming
Mi l i eubescher ming
Uw nieuwe apparaat is bijzonder energie-efficiënt. Hier
krijgt u tips over de manier waarop u bij het gebruik van
uw apparaat nog meer kunt besparen op energie en het
apparaat op de juiste manier afvoert.
Energiebesparing
■ Het apparaat alleen voorverwarmen als dit in het
recept of in de tabellen van de gebruiksaanwijzing is
opgegeven.
■ Laat diepvrieslevensmiddelen eerst ontdooien
voordat u ze in de binnenruimte plaatst.
■ Open de apparaatdeur tijdens de bereiding zo
weinig mogelijk.
■ Meerdere taarten of cakes kunt u het beste na
elkaar bakken. De binnenruimte is dan nog warm.
Hierdoor is de baktijd voor het tweede gerecht
korter. U kunt ook twee rechthoekige vormen naast
elkaar in de binnenruimte plaatsen.
■ Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde
bakvormen. Deze nemen de hitte bijzonder goed op.
■ Verwijder de accessoires die u niet nodig heeft uit
de binnenruimte.
■ Bij langere bereidingstijden kunt u het apparaat
10 minuten voor het einde van de bereidingstijd
uitzetten en de restwarmte gebruiken voor het
afbakken.
8
Page 9
Plaatsen en aansluiten nl
Energie besparen met de kookplaat
■ Gebruik pannen met dikke, egale bodems. Niet-
egale bodems verhogen het energieverbruik.
■ De diameter van de bodem van de pan dient
overeen te komen met de grootte van de kookzone.
Vooral te kleine pannen op de kookzone zorgen
voor energieverlies. Let op: de fabrikanten geven
vaak de diameter van de bovenkant van de pan aan.
Deze is meestal groter dan de diameter van de
pannenbodem.
■ Gebruik voor kleine hoeveelheden een kleine pan.
Een grote, slechts weinig gevulde pan heeft veel
energie nodig.
■ Sluit de pannen altijd af met een passend deksel.
Wanneer u kookt zonder deksel heeft u vier maal
meer energie nodig.
■ Kook met weinig water. Dit bespaart energie. Bij
groente blijven vitamines en mineralen behouden.
■ Schakel tijdig terug naar een lagere kookstand.
■ Maak gebruik van de restwarmte. Schakel bij
langere bereidingstijden al 5-10 minuten voor het
einde van de bereidingstijd de kookzone uit.
Milieuvriendelijk afvoeren
Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de Europese richtlijn
2012/19/EU betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de
EU geldige terugneming en verwerking van
oude apparaten.
Het apparaat mag alleen door geschoold personeel
worden aangesloten.De voorschriften van de
betreffende elektriciteitsmaatschappij dienen beslist te
worden nageleefd.
Wordt het apparaat verkeerd aangesloten, dan vervalt
bij schade het recht op garantie.
Attentie!
Als de aansluitkabel beschadigd raakt, moet deze door
de fabrikant, door de servicedienst of door een erkende
monteur worden vervangen.
:Waarschuwing – Levensgevaar!
Bij contact met onder spanning staande onderdelen
bestaat er elektrocutiegevaar.
■ Pak de stekker uitsluitend met drogen handen beet.
■ Trekt u de aansluitkabel eruit, pak hem dan altijd
direct bij de stekker vast en niet aan de kabel zelf,
omdat deze dan beschadigd kan raken.
■ Trek de stekker nooit tijdens het gebruik uit het
stopcontact.
Houd u aan de volgende instructies en zorg ervoor dat:
Aanwijzingen
■ de stekker in het stopcontact past.
■ de doorsnede van de elektrische kabel groot
genoeg is.
■ het aardingssysteem volgens de voorschriften is
geïnstalleerd.
■ de vervanging van de aansluitkabel (indien nodig)
alleen plaatsvindt door een vakkundig monteur.Een
nieuwe kabel is verkrijgbaar bij de Servicedienst.
■ er geen meervoudige stekkers/contactdozen en/of
verlengkabels worden gebruikt.
■ er bij gebruik van een aardlekschakelaar alleen een
type met het symbool z wordt gebruikt.
Alleen aardlekschakelaars met dit symbool voldoen
aan de geldende voorschriften.
■ de stekker altijd bereikbaar is.
■ de aansluitkabel niet wordt geknikt, bekneld,
gewijzigd of doorgesneden.
■ de aansluitkabel niet in contact komt met
warmtebronnen.
Voor de installateur
■ De installatie dient te beschikken over een
schakelaar met een contactopening van minstens
3 mm. Bij aansluiting met een stekker is dit niet
noodzakelijk wanneer de stekker voor de gebruiker
toegankelijk is.
■ Elektrische veiligheid: het fornuis is een apparaat
van veiligheidsklasse I en mag alleen met een
geaarde aansluiting worden gebruikt.
■ Voor de aansluiting van het apparaat dient een kabel
van het type H 05 VV-F of gelijkwaardig te worden
gebruikt.
9
Page 10
nl Plaatsen en aansluiten
Fornuis met de waterpas horizontaal
plaatsen
Zet het fornuis direct op de vloer.
1. Ovenlade eruit trekken en er naar boven uittillen.
Aan de onderkant bevinden zich binnenin voor en
achter stelvoeten.
2. De stelvoeten zo nodig met een zeskantsleutel
omhoog of omlaag draaien, tot het fornuis waterpas
staat (Afbeelding A).
3. Ovenlade weer inschuiven (Afbeelding B).
%$
Aangrenzende meubels
Aangrenzende meubels dienen uit niet-brandbaar
materiaal te bestaan. Aangrenzende voorzijden van
meubels dienen tot minstens 90°C
temperatuurbestendig te zijn.
Maatregelen tijdens het transport
Bevestig alle beweegbare onderdelen in en op het
apparaat met plakband, dat zonder sporen verwijderd
kan worden. Schuif alle toebehoren (bijv. de bakplaat)
met een dunne strook karton aan beide zijden in de
vakken om beschadiging van het apparaat te
voorkomen. Leg karton of iets dergelijks tussen de
voorzijde van de bakplaat en de achterzijde van de deur
om te voorkomen dat de bakplaat tegen de binnenzijde
van de glazen deur stoot. Bevestig de deur en, indien
aanwezig, de bovenste afdekking met plakband aan de
zijden van het apparaat.
Bewaar de originele verpakking van het apparaat.
Transporteer het apparaat alleen in de originele
verpakking. Let op de transportpijlen op de verpakking.
Als de originele verpakking niet meer beschikbaar is
Verpak het apparaat in een beschermende verpakking
om voldoende bescherming tegen eventuele
transportschade te garanderen.
Transporteer het apparaat rechtop. Houd het apparaat
niet aan de deurgreep of aan aansluitingen op de
achterzijde vast, omdat deze dan beschadigd kunnen
raken. Leg geen zware voorwerpen op het apparaat.
Bevestiging aan de wand
Om te voorkomen dat het fornuis kantelt, dient u het
met de meegeleverde haak aan de wand te bevestigen.
Neem het montagevoorschrift voor bevestiging aan de
wand in acht.
10
Page 11
Het apparaat leren kennen nl
*Het apparaat leren kennen
Het apparaat leren kennen
In dit hoofdstuk geven we u uitleg over de indicaties en
bedieningselementen. Daarnaast leert u verschillende
functies van uw apparaat kennen.
Algemeen
De uitvoering hangt van het type apparaat af.
Aanwijzing: Afhankelijk van het apparaattype zijn kleur-
en detailafwijkingen mogelijk.
Kookplaat
Hier krijgt u een overzicht van het bedieningspaneel. De
uitvoering hangt van het type apparaat af.
Toelichting
1Kookplaat**
2Bedieningspaneel**
3Koelventilator
4Ovendeur**
5*Ovenlade**
*Optioneel (beschikbaar voor enekele apparaten)
**Al naargelang het apparaattype zijn
detailafwijkingen mogelijk.
Toelichting
1Kookzone 17 cm of braadzone 17 x 26 cm
2Kookzone 14,5 cm
3Kookzone 18 cm
4Tweekringskookzone 21 en 12 cm
5Restwarmte-indicatie
Restwarmte-indicatie
De kookplaat heeft voor elke kookzone een restwarmte
indicatie. Deze laat zien welke kookzones nog heet zijn.
Ook wanneer de kookplaat uitgeschakeld is, is de
indicatie verlicht tot de kookzone voldoende is
afgekoeld.
U kunt de restwarmte energiebesparend benutten en
bijvoorbeeld een klein gerecht warmhouden.
11
Page 12
nl Het apparaat leren kennen
Bedieningspaneel
Al naargelang apparaattype zijn detailafwijkingen
mogelijk.
Schakelaars
De schakelaars kunnnen in de uit-stand worden
ingedrukt. Om in en uit te schakelen op de schakelaar
drukken.
Toetsen en display
Met de toetsen kunt u verschillende extra functies van
uw apparaat instellen. Op het display ziet u de
bijbehorende waarden.
SymboolBetekenis
TimerTimer instellen.
Q
TijdfunctiesDoor meerdere keren te tippen de
v
'
KinderslotOvenfuncties via het bedieningspa-
Verwarmingsmethoden en functies
Met de functiekeuzeknop stelt u de
verwarmingsmethoden en meer functies in.
functies Tijdsduur ,x, Einde y en
Tijd kiezen.
neel blokkeren en deblokkeren door
lang te drukken, ca. 4 seconden.
Min
A
Plus
@
--------
Toetsen
Onder de afzonderlijke toetsen bevinden zich sensoren.
U hoeft niet hard te drukken. Raak alleen het
betreffende symbool aan.
Display
De waarde die op een bepaald moment kan worden
ingesteld of afloopt, staat op de voorgrond van het
display.
Om de afzonderlijke tijdfuncties te gebruiken tipt u
meerdere keren op de toets v. Het betreffende
symbool waarvan de waarde op dat moment op de
voorgrond staat, is verlicht.
Om altijd de juiste verwarmingsmethode voor uw
gerecht te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over de
verschillen en toepassingen.
Instelwaarden verlagen.
Instelwaarden verhogen.
VerwarmingsmethodeGebruik
:
7
;
$
(
4
%
--------
3D-heteluchtVoor het bakken en braden op één of meerdere niveaus.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de achterkant
gelijkmatig in de binnenruimte.
Milde heteluchtEen intelligente verwarmingsmethode voor een energie-efficiënte bereiding van vlees, vis
en gebak.
Het apparaat regelt de energietoevoer in de binnenruimte optimaal. Het product wordt in
fases bereid met behulp van restwarmte. Zo blijft het sappiger en wordt het minder bruin.
Afhankelijk van de bereiding en het product kan energie worden bespaard.
De verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het vaststellen van de energie-efficiëntieklasse.
PizzastandVoor het bereiden van pizza's en gerechten die veel warmte van onderen nodig hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de achterwand
zijn ingeschakeld.
OnderwarmteVoor de bereiding au bain-marie en om na te bakken.
De warmte komt van onderen.
Grill, grootVoor het grillen van platte stukken, zoals steaks, worstjes of toast en voor het gratineren.
Het hele oppervlak onder het grillelement wordt heet.
CirculatiegrillenVoor het braden van gevogelte, hele vis en grotere vleesstukken.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit. De ventilator wervelt de
hete lucht rond de gerechten.
Boven- en onderwarmteVoor traditioneel bakken en braden op één niveau. Bijzonder geschikt voor gebak met
vochtige bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van beneden en van boven.
12
Page 13
Meer functies
Uw nieuwe oven biedt u nog meer functies, waarop wij
hier een korte toelichting geven.
FunctieGebruik
Snel voorverwarmenBinnenruimte snel voorverwarmen, zonder accessoires.
I
Het apparaat leren kennen nl
4
--------
Temperatuur
Met de temperatuurknop stelt u de temperatuur in de
binnenruimte in. Daarnaast worden hiermee de standen
voor andere functies gekozen.
Bij zeer hoge temperaturen wordt de temperatuur van
het apparaat na langere tijd wat lager.
StandBetekenis
Ú
50-275TemperatuurbereikDe temperatuur die in de binnen-
1, 2, 3
of
I, II, III
--------
Temperatuurindicatie
Wanneer het apparaat opwarmt, is op het display het
symbool p verlicht. In de verwarmingspauzes gaat het
uit.
Wanneer u voorverwarmt, is het optimale tijdstip voor
het inschuiven van het gerecht bereikt zodra het
symbool de eerste keer verdwijnt.
Aanwijzing: Door thermische traagheid kan de
weergegeven temperatuur een beetje afwijken van de
werkelijke temperatuur in de binnenruimte.
Verlichting van de binnenruimteVerlichting van de binnenruimte inschakelen, zonder functie.
Maakt het u gemakkelijker om bijv. de binnenruimte te reinigen.
NulstandHet apparaat warmt niet op.
ruimte kan worden ingesteld op
°C.
GrillstandenDe in te stellen standen voor grill,
grote oppervlakken ( en kleine
oppervlakken * (afhankelijk van
het type apparaat).
Stand 1 = zwak
Stand 2 = gemiddeld
Stand 3 = sterk
Binnenruimte
Verschillende functies voor de binnenruimte
vergemakkelijken het gebruik van uw apparaat. Zo
wordt bijv. de binnenruimte volledig verlicht en een
koelventilator beschermt het apparaat tegen
oververhitting.
Apparaatdeur openen
Opent u de apparaatdeur wanneer er een programma
loopt, dan wordt de werking voortgezet.
Verlichting van de binnenruimte
Bij de meeste verwarmingsmethoden en functies is de
verlichting van de binnenruimte aan als het programma
loopt. Wordt de werking met de functieschakelaar
beëindigd, dan gaat de verlichting uit.
Met de stand Verlichting van de binnenruimte, kunt u de
lamp met de functiekeuzeknop, inschakelen zonder dat
de oven opwarmt. Dit helpt u bijv. bij de reiniging van
het apparaat.
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld.
De warme lucht ontsnapt via de deur.
Attentie!
De ventilatiesleuven niet afdekken. Dan raakt het
apparaat oververhit.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
Kookzoneknoppen
Met de vier kookzoneknoppen stelt u het
verwarmingsvermogen van de afzonderlijke kookzones
in.
StandBetekenis
NulstandDe kookzone is uitgeschakeld.
ý
1-9 Kookstanden1 = laagste stand
9 = hoogste stand
Extra inschakelingDe braadzone inschakelen
î
Extra inschakelingDe grote kookzone met twee ringen
ð
inschakelen
Wanneer u een kookzone inschakelt, brandt het
indicatielampje.
13
Page 14
nl Toebehoren
_Toebehoren
Toebehoren
Bij uw apparaat horen verschillende toebehoren. Hier is
krijgt u een overzicht over de meegeleverde toebehoren
en de manier waarop ze worden gebruikt.
Meegeleverde toebehoren
Uw apparaat is voorzien van de volgende toebehoren:
Rooster
Voor servies, gebak- en ovenschalen.
Voor braad- en grillstukken en diepvriesgerechten.
Braadslede
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten en grote braadstukken.
Hij kan ook worden gebruikt om het vet
op te vangen, als u direct op het rooster
--------
Gebruik alleen originele toebehoren. Deze zijn speciaal
op uw apparaat afgestemd.
Toebehoren kunt u nabestellen bij de klantenservice, in
de vakhandel of via Internet.
grilt.
Zorg ervoor dat de accessoires met de welving naar
achteren in de binnenruimte worden geplaatst. Alleen
zo klikken ze in.
Aanwijzingen
■ Houd de bakplaat aan weerszijden met beide
handen vast en schuif hem recht in het frame.
Beweeg de bakplaat bij het inschuiven niet heen en
weer naar de zijkanten. Dan gaat het inbrengen zeer
moeizaam. De geëmailleerde oppervlakken kunnen
beschadigd raken.
■ Let erop dat u de accessoires altijd op de juiste
manier in de binnenruimte plaatst.
■ Schuif de accessoires altijd volledig in de
binnenruimte, zodat ze de apparaatdeur niet raken.
■ Neem de accessoires die u niet nodig hebt uit de
binnenruimte.
Aanwijzing: Wanneer de toebehoren heet worden,
kunnen ze vervormen. Dit heeft geen invloed op de
werking. De vervorming verdwijnt weer nadat ze zijn
afgekoeld.
Accessoires inschuiven
De binnenruimte heeft 5 inschuifhoogtes. De
inschuifhoogtes worden van beneden naar boven
geteld.
In de binnenruimte is de bovenste inschuifhoogte bij
veel apparaten voorzien van een grillsymbool.
5
4
3
2
1
De accessoires altijd tussen de beide geleidestangen
van een inschuifhoogte plaatsen.
De accessoires kunnen tot ongeveer halverwege naar
buiten worden getrokken zonder dat ze kantelen.
Speciale accessoires
Speciale accessoires kunt u verkrijgen bij de
servicedienst, in speciaalzaken of via het internet. U
vindt een uitgebreid aanbod voor uw apparaat in onze
folders of op internet.
De beschikbaarheid en de mogelijkheid om online te
bestellen is per land verschillend. U kunt dit nakijken in
uw verkoopdocumenten.
Aanwijzing: Niet elk speciaal accessoire past bij elk
apparaat. Geef bij de aankoop altijd de precieze
aanduiding (E-nr.) van uw apparaat op.
~ "Servicedienst" op pagina 27
Speciale accessoires
Rooster
Voor servies, gebak- en ovenschalen en voor braad- en grillstukken.
Bakplaat
Voor plaatgebak en klein gebak.
Braadslede
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten en grote braadstukken.
Hij kan ook worden gebruikt om het vet op te vangen, wanneer u
direct op het rooster grilt.
Inzetrooster
Voor vlees, gevogelte en vis.
Om in de braadslede te plaatsen en afdruipend vet en vleesssap op te
vangen.
Braadslede met antiaanbaklaag
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten en grote braadstukken.
Gebak en vlees laten gemakkelijker los van de braadslede.
14
Page 15
Voor het eerste gebruik nl
Bakplaat met antiaanbaklaag
Voor plaatgebak en klein gebak.
Het gebak laat gemakkelijker los van de bakplaat.
Grote braadpan
Voor het bereiden van grote hoeveelheden. Zeer geschikt bijv. ook
voor moussaka.
Grote braadpan met inzetrooster
Voor het bereiden van grote hoeveelheden.
Deksel voor de grote braadpan
De deksel maakt van de grote braadpan een professionele pan.
Pizzaplaat
Voor pizza's en groot, rond gebak.
Grillplaat
Om te grillen, in plaats van het rooster, of als bescherming tegen spetters. Alleen gebruiken in de braadslede.
Baksteen
Voor zelfgemaakt brood, broodjes en pizza's die een knapperige
bodem moeten hebben.
De baksteen moet tot de aanbevolen temperatuur worden voorverwarmd.
Glazen braadpan
Voor stoofgerechten en ovenschotels.
Uittreksysteem enkelvoudig
Met de uitschuifrails op hoogte 2 kunt u de accessoires verder naar
buiten trekken zonder dat ze kantelen.
Uittreksysteem 2-voudig
Met de uitschuifrails op hoogte 2 en 3 kunt u de accessoires verder
naar buiten trekken zonder dat ze kantelen.
Uittreksysteem 3-voudig
Met de uitschuifrails op hoogte 1, 2 en 3 kunt u de accessoires verder
naar buiten trekken zonder dat ze kantelen.
--------
KVoor het eerste gebruik
Voo r het eers t e gebr ui k
Voordat u uw nieuwe apparaat kunt gebruiken moet u
enkele instellingen uitvoeren: Reinig daarnaast de
binnenruimte en de toebehoren.
Eerste gebruik
Na het apparaat op de stroom is aangesloten verschijnt
de tijd op het display. Stel de actuele tijd in.
Tijd instellen
Let erop dat de functiekeuzeknop op de nulstand staat.
De tijd start bij “12:00 uur”.
1. Met de toets A of @ de tijd instellen.
2. Om te bevestigen op de toets v tippen.
De actuele tijd wordt weergegeven op het display.
Binnenruimte en accessoires reinigen
Voordat u voor het eerst gerechten klaarmaakt met het
apparaat dient u de binnenruimte en de accessoires te
reinigen.
Binnenruimte reinigen
Om de geur van het nieuwe te verwijderen, warmt u
binnenruimte op. Deze dient leeg en gesloten te zijn.
Let erop dat zich geen verpakkingsresten, zoals
korreltjes piepschuim, in de binnenruimte bevinden en
verwijder zelfklevende tape in of bij de binnenruimte.
Neem voor het opwarmen de gladde oppervlakken in
de binnenruimte af met een zachte, vochtige doek. Zorg
ervoor dat de keuken geventileerd is zolang het
apparaat opwarmt.
Voer de opgegeven instellingen uit. In het volgende
hoofdstuk kunt u lezen hoe u een verwarmingsmethode
en temperatuur instelt. ~ "Apparaat bedienen"
op pagina 18
Instellingen
Verwarmingsme-
Boven- en onderwarmte %
thode
Temperatuur240 °C
Tijdsduur1 uur
Schakel het apparaat na de aangegeven tijdsduur uit.
Wanneer de binnenruimte afgekoeld is, reinigt u de
gladde oppervlakken met zeepsop en een
schoonmaakdoekje.
Accessoires reinigen
Reinig de accessoires grondig met zeepsop en een
schoonmaakdoekje of een zachte borstel.
15
Page 16
nl Binnenruimte instellen
1Binnenruimte instellen
Binnenr ui mte instellen
In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u een kookzone
instelt. In de tabel vindt u kookstanden en
bereidingstijden voor verschillende gerechten.
Zo stelt u in
Met de kookzoneknoppen stelt u het
verwarmingsvermogen van de afzonderlijke kookzones
in.
Stand 0 = uit
Stand 1 = laagste stand
Stand 9 = hoogste stand.
Wanneer u een kookzone inschakelt, brandt het
indicatielampje.
Grote kookzone met twee ringen en
braadzone
Bij deze kookzones kunt u de grootte veranderen.
Extra inschakelen van het grote vlak
Kookzoneknop tot de stand 9 draaien - hier voelt u een
lichte weerstand - en verder tot het symbool
ð = grote kookzone met twee ringen of
æ = braadzone
Vervolgens direct naar de gewenste kookstand
terugdraaien.
Terugschakelen naar het kleine vlak
Kookzoneknop op 0 draaien en opnieuw instellen.
Op de kleine kookzone met twee ringen kunt u
bijzonder goed kleine hoeveelheden opwarmen.
Attentie!
Nooit verder dan het symbool ð of æ op 0 draaien.
Kooktabel
In de volgende tabel vindt u enkele voorbeelden.
De bereidingstijden en kookstanden zijn afhankelijk van
de aard, het gewicht en de kwaliteit van de gerechten.
Daarom zijn afwijkingen mogelijk.
Bij het opwarmen van dikvloeibare gerechten
regelmatig roeren.
Gebruik voor het aan de kook brengen kookstand 9.
Smelten
Chocolade, couverture, gelatine,
boter
Opwarmen en warmhouden
Eenpansgerecht (bijv. linzenschotel)
Melk**
Gaarstoven, zachtjes laten koken
Knoedels, knödels
Vis
Witte sauzen, bijv. bechamelsaus
Koken, stomen, stoven
Rijst (met dubbele hoeveelheid water)
In de schil gekookte aardappels
Gekookte aardappels
Deegwaren, pasta
Eenpansgerecht, soepen
Groente
Groente, diepvries
Garen in de snelkookpan
* Doorkoken zonder deksel
** Zonder deksel
DoorkookstandDoorkookduur in
minuten
1
1-2
1-2
1-2
4*
3*
1
3
3-4
3-4
5*
3-4
3-4
3-4
3-4
-
-
-
-
20-30 min.
10-15 min.
3-6 min.
15-30 min.
25-30 min.
15-25 min.
6-10 min.
15-60 min.
10-20 min.
10-20 min.
-
16
Page 17
Sudderen
Rollades
Stoofvlees
Goulash
Braden**
Schnitzel, on/gepaneerd
Schnitzel, diepvries
Steak (3 cm dik)
Vis en visfilet, ongepaneerd
Vis en visfilet, gepaneerd
Vis en visfilet, gepaneerd en diepvries, bijv. vissticks
Pangerechten, diepvries
Pannenkoeken
* Doorkoken zonder deksel
** Zonder deksel
Binnenruimte instellen nl
DoorkookstandDoorkookduur in
minuten
3-4
3-4
3-4
6-7
6-7
7-8
4-5
4-5
6-7
6-7
5-6
50-60 min.
60-100 min.
50-60 min.
6-10 min.
8-12 min.
8-12 min.
8-20 min.
8-20 min.
8-12 min.
6-10 min.
ononderbroken
17
Page 18
nl Apparaat bedienen
1Apparaat bedienen
Appa r a a t bedi enen
U heeft de bedieningselementen en hun werking al
leren kennen. Nu leggen we uit hoe u het apparaat
instelt.
Apparaat in- en uitschakelen
De functiekeuzeknop schakelt het apparaat in en uit.
Zodra u hem in een positie buiten de nulstand draait, is
het apparaat ingeschakeld. Om het apparaat uit te
schakelen de functiekeuzeknop altijd in de nulstand
draaien.
Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
Met de functiekeuze- en temperatuurknop stelt u het
apparaat heel eenvoudig in. Aan het begin van de
gebruiksaanwijzing staat welke verwarmingsmethode
het meest geschikt is voor welk gerecht.
Voorbeeld in de afbeelding: boven- en onderwarmte
bij 190 °C.
1. Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode
instellen.
%
Wijzigen
U kunt de verwarmingsmethode en de temperatuur op
elk moment met de daarvoor bestemde knop
veranderen.
Snel voorverwarmen
Met de functie Snel voorverwarmen kunt u de
opwarmtijd verkorten.
Gebruik hierna het best:
■ : 3D-hetelucht
Gebruik Snel voorverwarmen alleen wanneer er een
temperatuur van meer dan 100 °C is ingesteld.
Om een gelijkmatig resultaat te krijgen, plaatst u het
gerecht pas in de binnenruimte wanneer het snel
voorverwarmen beëindigd is.
1. De functiekeuzeknop op I zetten.
2. Met de temperatuurknop de temperatuur instellen.
Na enkele seconden begint de oven op te warmen.
Wanneer het snel voorverwarmen is beëindigd, klinkt er
een signaal en verschijnt er een aanwijzing op het
display. Plaats het gerecht in de binnenruimte.
2. Met de temperatuurknop de temperatuur of
grillstand instellen.
Na enkele seconden begint het apparaat op te warmen.
Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u het apparaat
uit door de functiekeuzeknop in de nulstand te draaien.
&
Aanwijzing: U kunt op het apparaat ook de tijdsduur en
het einde van het gebruik instellen. ~ "Tijdfuncties"
op pagina 19
18
Page 19
Tijdfuncties nl
OTijdfuncties
Tij dfuncties
Uw apparaat beschikt over verschillende tijdfuncties.
TijdfunctieGebruik
TijdsduurNa afloop van een ingestelde tijdsduur eindigt
x
de werking automatisch.
EindeVoer een tijdsduur en een gewenste eindtijd
y
in. Het apparaat start automatisch, zodat de
werking op het gewenste tijdstip beëindigd is.
WekkerDe kookwekker functioneert als een eierwek-
Q
ker. Hij loopt onafhankelijk van de werking en
het apparaat wordt er niet door beïnvloed.
TijdZolang er geen andere functie op de voor-
v
grond loopt, wordt de tijd op het display weergegeven.
Pas na het instellen van een verwarmingsmethode, kunt
u de tijdsduur met de toets
tijdsduur is ingesteld kan de eindtijd worden
opgevraagd.
Na afloop van een tijdsduur of wekkertijd klinkt er een
signaal. U kunt het signaal voortijdig beëindigen door
op de toets
v te tippen.
Tijdsduur instellen
U kunt voor uw gerecht op het apparaat de
bereidingsduur instellen. Zo wordt de bereidingsduur
niet ongewild overschreden en hoeft u andere
werkzaamheden niet te onderbreken om de werking te
beëindigen.
U kunt maximaal 23 uur en 59 minuten instellen. De
tijdsduur kan tot een uur in stappen van een minuut
worden ingesteld, daarna in stappen van 5 minuten.
Afhankelijk van de toets die u het eerst aantipt, begint
de tijdsduur bij een andere voorgestelde waarde:
10 minuten bij toets A en 30 minuten bij toets @.
Voorbeeld in de afbeelding: tijdsduur 45 minuten.
1. Verwarmingsmethode en temperatuur of stand
instellen
2. Toets v indrukken.
Op het display is de tijdsduur x gemarkeerd.
v opvragen. Nadat er een
3. Met de toets A of @ de tijdsduur instellen.
Na enkele seconden begint het apparaat op te warmen.
De tijdsduur loopt af op het display.
De tijdsduur is afgelopen
Er klinkt een signaal. Het apparaat warmt niet meer op.
Op het display staat de tijdsduur op nul.
Zodra het signaal beëindigd is, kunt u met de toets @
opnieuw een tijdsduur instellen.
Is het gerecht klaar, schakel het apparaat dan uit door
de functiekeuzeknop in de nulstand te draaien.
Wijzigen en afbreken
Met toets A of @ kunt u de tijdsduur op elk moment
veranderen. Na enkele seconden wordt de verandering
overgenomen.
Om de werking af te breken zet u de tijdsduur met
toets A helemaal naar nul terug. Het apparaat warmt
zonder tijdsduur verder op.
Einde instellen
U kunt het tijdstip waarop de tijdsduur afloopt op een
later tijdstip zetten. U kunt het gerecht bijv. 's morgens
in de binnenruimte plaatsen en zo instellen dat het 's
middags klaar is.
Aanwijzingen
■ Let erop dat levensmiddelen niet te lang in de
binnenruimte staan en bederven.
■ Stel geen einde meer in wanneer de werking al
gestart is. Het bereidingsresultaat zou dan niet meer
kloppen.
Het einde van de tijdsduur kan maximaal 23 uur en 59
minuten worden uitgesteld.
Voorbeeld in de afbeelding: het is 10:30 uur, de
ingestelde tijdsduur is 45 minuten en het gerecht moet
om 12:30 uur klaar zijn.
1. Verwarmingsmethode en temperatuur of stand
instellen
2. Toets v indrukken en met toets A of @ de tijdsduur
instellen.
19
Page 20
nl Tijdfuncties
3. Opnieuw één keer op toets v tippen.
Op het display is de eindtijd y gemarkeerd.
4. Met toets @ of A het einde uitstellen.
Wekker instellen
U kunt de wekker gebruiken wanneer het apparaat inen uitgeschakeld is.Er mag echter geen tijdsduur of
eindtijd zijn ingesteld.
U kunt maximaal 23 uur en 59 minuten instellen. Tot 10
minuten kan de wekkertijd worden ingesteld in stappen
van 30 seconden. Hoe hoger de waarde, des te groter
de tijdstappen.
Afhankelijk van de toets die u het eerst aantipt, begint
de wekkertijd bij een andere voorgestelde waarde:
5 minuten bij toets A en 10 minuten bij toets @.
1. Toets Q indrukken.
2. Met toets A of @ de wekkertijd instellen.
Na enkele seconden start de wekkertijd.
Tip: Geldt de ingestelde tijd voor de looptijd van het
apparaat, stel dan de tijdsduur in. Het apparaat wordt
hiermee automatisch uitgeschakeld.
Wekker is afgelopen
Er klinkt een signaal. Op het display staat de wekkertijd
op nul.
Met een willekeurige toets de wekker uitschakelen.
Na enkele seconden neemt het apparaat de instellingen
over. Op het display staat de eindtijd. Zodra het
apparaat start, loopt de tijdsduur af.
De tijdsduur is afgelopen
Er klinkt een signaal. Het apparaat warmt niet meer op.
Op het display staat de tijdsduur op nul.
Zodra het signaal beëindigd is, kunt u met de toets @
opnieuw een tijdsduur instellen.
Is het gerecht klaar, schakel het apparaat dan uit door
de functiekeuzeknop in de nulstand te draaien.
Wijzigen en afbreken
Met de toets A of @ kunt u de eindtijd wijzigen. Na
enkele seconden wordt de verandering overgenomen.
De eindtijd kan niet meer worden gewijzigd wanneer de
tijdsduur afloopt. Het bereidingsresultaat zou dan niet
meer kloppen.
Om het programma af te breken zet u met de toets A
de eindtijd helemaal terug naar de actuele tijd plus
tijdsduur. Het apparaat begint op te warmen en de
tijdsduur loopt af.
Wijzigen en afbreken
Met toets A of @ kunt u de wekkertijd op elk moment
veranderen. Na enkele seconden wordt de verandering
overgenomen.
Om het programma af te breken zet u met toets A de
wekkertijd helemaal naar nul terug. De wekker is
uitgeschakeld.
Tijd instellen
Na de aansluiting of na een stroomonderbreking
knippert de tijd op het display. Stel de tijd in.
De functiekeuzeknop dient op de nulstand te staan.
1. Op toets v tippen.
De tijd knippert niet meer.
2. Met toets A of @ de tijd instellen.
Na enkele seconden neemt het apparaat de tijd over.
Tijd wijzigen
U kunt de tijd zo nodig weer wijzigen, bijv. van zomer- in
wintertijd.
Tip hiervoor, terwijl het apparaat uitgeschakeld is, op
toets v tot de tijd knippert, en wijzig hem met toets A
of @.
20
Page 21
Kinderslot nl
AKinderslot
Kinder s l ot
Om te voorkomen dat kinderen het apparaat per
ongeluk inschakelen of instellingen wijzigen, is het
voorzien van een kinderslot.
Aanwijzingen
■ Een eventueel aangesloten kookplaat wordt niet
beïnvloed doordat de oven is voorzien van een
kinderslot.
■ Na een stroomonderbreking is het kinderslot niet
meer actief.
Activeren en deactiveren
Om het kinderslot te activeren moet de
functiekeuzeknop op de nulstand staan.
' ca. 4 seconden lang indrukken.
Toets
Op het display verschijnt
geactiveerd.
Aanwijzing: Wanneer er een wekkertijd Q is ingesteld,
loopt deze verder. Zolang het kinderslot actief is, kan
de wekkertijd niet worden veranderd.
Om te deactiveren opnieuw ca. 4 seconden lang
toets ' indrukken, tot †‘”“ van het display
verdwijnt.
†‘”“. Het kinderslot is
DReinigen
Rei n i ge n
Wanneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen we uit hoe u het apparaat
goed onderhoudt en schoonmaakt.
Schoonmaakmiddelen
Om te voorkomen dat de verschillende oppervlakken
door verkeerde reinigingsmiddelen beschadigd raken,
moet u zich aan het volgende houden.
Gebruik bij de reiniging van de kookplaat
■ geen onverdund afwasmiddel of reinigingsmiddelen
voor de vaatwasmachine,
■ geen schuursponsjes,
■ geen agressieve reinigingsmiddelen zoals
ovensprays of middelen om vlekken te verwijderen,
■ geen hogedrukreiniger of stoomstraler.
■ Reinig losse onderdelen niet in de vaatwasmachine.
Gebruik bij de reiniging van de oven
■ geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen,
■ geen reinigingsmiddelen met een hoog
alcoholpercentage,
■ geen schuursponsjes,
■ geen hogedrukreiniger of stoomstraler.
■ Reinig losse onderdelen niet in de vaatwasmachine.
Was nieuwe sponsen voor het eerste gebruik goed uit.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de
binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
ZoneSchoonmaakmiddelen
Roestvrijstalen
oppervlakken*
(afhankelijk van
het type apparaat)
Geëmailleerde,
gelakte, kunststof- en zeefdrukoppervlakken*
(afhankelijk van
het type apparaat)
* Optioneel (beschikbaar voor enkele apparaten, afhankelijk van het
apparaattype.)
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen. Veeg bij roestvrijstalen
oppervlakken altijd in de slijprichting. Anders kunnen er krassen ontstaan. Kalk, vet, zetmeel en
eiwitvlekken onmiddellijk verwijderen. Onder
zulke vlekken kan corrosie ontstaan.
Bij de servicedienst of in de vakhandel zijn speciale schoonmaakmiddelen verkrijgbaar die
geschikt zijn voor warme oppervlakken van roestvrij staal. Eeen beetje schoonmaakmiddel dun
opbrengen met een zachte doek.
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen. Geen glasreiniger, metalen of glazen schraper gebruiken voor het schoonmaken.
21
Page 22
nl Reinigen
ZoneSchoonmaakmiddelen
Bedieningspaneel Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen. Geen glasreiniger, metalen of glazen schraper gebruiken voor het schoonmaken.
Bovenste glazen
afscherming*
(afhankelijk van
het type apparaat)
Draaiknoppen
Niet afnemen!
Omlijsting van de
kookplaat
Gaskookplaat en
pannenhouders*
(afhankelijk van
het type apparaat)
Gasbranders*
(afhankelijk van
het type apparaat)
Elektrische kookzone*
(afhankelijk van
het type apparaat)
Ring op de kookplaat*
(afhankelijk van
het type apparaat)
* Optioneel (beschikbaar voor enkele apparaten, afhankelijk van het
apparaattype.)
Glasreiniger:
Met een zachte doek schoonmaken.
U kunt de bovenste glazen afscherming afnemen
om hem schoon te maken. Houd u aan de aanwijzingen in het hoofdstuk Bovenste glazen
afscherming!
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Warm zeepsop:
Niet schoonmaken met een schraper, citroen of
azijn.
Warm zeepsop.
Weinig water gebruiken, het mag niet door de
branderonderdelen in het toestel komen.
Overgelopen voedsel en etensresten direct verwijderen.
U kunt de pannenhouders afnemen.
Pannenhouders van gietijzer*:
Niet afwassen in de vaatwasmachine.
Branderkop en deksel verwijderen, schoonmaken
met warm zeepsop.
Niet in de vaatwasmachine reinigen.
De gasuitlaatopeningen moeten altijd vrij zijn.
Ontstekingskaarsen: kleine zachte borstel.
De gasbranders functioneren alleen wanneer de
ontstekingskaarsen droog zijn. Alle onderdelen
goed drogen. Let er bij het terugplaatsen op dat
ze precies goed zitten.
De branderdeksels zijn zwart geëmailleerd. In de
loop van de tijd verandert de kleur. Dit heeft geen
invloed op de werking.
Schuurmiddelen of reinigingsponzen.
De kookplaat hierna kort opwarmen, zodat hij
droogt. Vochtige platen roesten in de loop van de
tijd. Ten slotte een schoonmaakmiddel aanbrengen.
Overgelopen voedsel en etensresten direct verwijderen.
Geel- tot blauwkleurige plekken op de ring van de
kookplaat met een schoonmaakmiddel voor staal
verwijderen.
Gebruik hiervoor geen krassende of schurende
middelen.
ZoneSchoonmaakmiddelen
Kookplaat van
glaskeramiek*
(afhankelijk van
het type apparaat)
Verzorging: beschermings- en onderhoudsmiddelen voor glaskeramiek.
Reiniging: schoonmaakmiddelen die geschikt zijn
voor glaskeramiek.
De aanwijzingen voor het schoonmaken op de
verpakking in acht nemen.
:Schraper tegen sterke vervuiling:
Ontgrendelen en alleen met het schrapermesje
reinigen. Let op, het mes is heel scherp. Risico
van letsel.
Na het reinigen weer sluiten. Beschadigde messen direct vervangen.
Glazen kookplaat*
(afhankelijk van
het type apparaat)
Verzorging: beschermings- en onderhoudsmiddelen voor het glas
Reinging: schoonmaakmiddelen voor het glas.
De aanwijzingen voor het schoonmaken op de
verpakking in acht nemen.
:Schraper tegen sterke vervuiling:
Ontgrendelen en alleen met het schrapermesje
reinigen. Let op, het mes is heel scherp. Risico
van letsel.
Na het reinigen weer sluiten. Beschadigde messen direct vervangen.
DeurruitGlasreiniger:
Met een zachte doek schoonmaken.
Gebruik geen schrapermesjes.
De deur kan worden afgenomen om hem gemakkelijk schoon te maken. Houd u hierbij aan de aanwijzingen in het hoofdstuk Ovendeur
verwijderen en inbrengen!
Kinderslot*
(afhankelijk van
het type apparaat)
Afdichting
Niet afnemen!
KookzoneWarm zeepsop of water met azijn:
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen.
Indien een kinderslot op de ovendeur is aangebracht, moet dit voor het reinigen worden verwijderd.
Bij sterke verontreiniging functioneert het kinderslot niet goed meer.
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen. Niet schuren.
Met een schoonmaakdoekje reinigen.
Bij sterke verontreiniging een schuursponsje van
roestvrij staal of ovenreiniger gebruiken.
Alleen gebruiken in de onverwarmde binnenruimte.
:Bij zelfreinigende oppervlakken de zelfreini-
gingsfunctie gebruiken. Neem hierbij de aanwijzingen van het hoofdstuk Zelfreiniging in acht!
Attentie! Gebruik nooit schoonmaakmiddelen
voor zelfreinigende oppervlakken.
Glazen kapje op
de ovenlamp
* Optioneel (beschikbaar voor enkele apparaten, afhankelijk van het
apparaattype.)
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen.
22
Page 23
Reinigen nl
ZoneSchoonmaakmiddelen
TelescooprailWarm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel schoonmaken.
U kunt de rekjes afnemen om ze schoon te
maken. Neem hierbij de aanwijzingen in het
hoofdstuk Rekjes verwijderen en inbren-
gen in acht!
Telescooprails*
(afhankelijk van het type apparaat)
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel schoonmaken.
Verwijder het smeervet niet van de uitschuifrails.
U kunt ze het beste reinigen wanneer ze ingeschoven zijn. Niet laten weken, in de vaatwasmachine
schoonmaken of bij de zelfreiniging meereinigen.
Dit kan invloed hebben op de werking van de rekjes en ze kunnen hierdoor beschadigd raken.
ToebehorenWarm zeepsop:
Laten weken en met schoonmaakdoekje of een
borstel schoonmaken.
Aluminium bakplaat*:
(afhankelijk van het type apparaat)
Met een zachte doek nadrogen.
Niet in de vaatwasmachine reinigen.
Gebruik in geen geval ovenreiniger.
Om krassen te vermijden mogen de metalen
oppervlakken nooit met een mes of soortgelijk
scherp voorwerp in aanraking komen.
Ongeschikt zijn agressieve schoonmaakmiddelen,
schuursponsjes en grove reinigingsdoeken.
Anders kunnen er krassen ontstaan.
Draaispit*
(afhankelijk van het type apparaat)
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel schoonmaken. Niet afwassen in de vaatwasmachine.
Braadthermometer*
(afhankelijk van het type apparaat)
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel schoonmaken. Niet afwassen in de vaatwasmachine.
Ovenlade*
(afhankelijk van
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen.
het type apparaat)
* Optioneel (beschikbaar voor enkele apparaten, afhankelijk van het
apparaattype.)
Aanwijzingen
■ Geringe kleurverschillen op de voorzijde van het
apparaat ontstaan door gebruik van verschillende
materialen, zoals glas, kunststof en metaal.
■ Donkere plekken bij de ruiten van de deur, lijkend op
vegen, zijn lichtreflexen van de verlichting van de
binnenuimte.
■ Het email wordt ingebrand op zeer hoge
temperaturen.Hierdoor kunnen er kleine
kleurverschillen ontstaan. Dit is normaal en heeft
geen nadelige invloed op de werking.
De smalle randen van de bakplaten kunnen niet
volledig worden geëmailleerd. Ze kunnen daarom
ruw zijn. De bescherming tegen corrosie blijft hierbij
intact.
Oppervlakken in de binnenruimte
De achterwand in de binnenruimte is zelfreinigend.Dit
kunt u zien aan het ruwe oppervlak.
Bodem, plafond en zijdelen zijn geëmailleerd en
hebben een glad oppervlak.
Emaillen vlakken reinigen
Reinig de gladde emaillen vlakken met een
schoonmaakdoekje en warm zeepsop of azijnwater.
Met een zachte doek nadrogen.
Ingebrande voedselresten met een vochtige doek en
zeepsop losweken. Bij sterke verontreiniging een
schuursponsje van roestvrij staal of ovenreiniger
gebruiken.
De binnenruimte na het schoonmaken open laten om te
drogen.
Aanwijzing: Door voedselresten kan een witte aanslag
ontstaan.Dit is een normaal verschijnsel en de werking
wordt hierdoor niet beïnvloed.U kunt de voedselresten
zo nodig met citroenzuur verwijderen.
Zelfreinigende oppervlakken schoonmaken
De zelfreinigende oppervlakken zijn voorzien van een
laagje poreuze, matte keramiek. Spatten van het
bakken en braden worden door deze laag opgezogen
en afgebroken terwijl het apparaat in gebruik is.
Als de zelfreinigende oppervlakken zichzelf niet meer
voldoende reinigen en er donkere vlekken ontstaan,
kunnen deze worden verwijderd door gericht
opwarmen.
Instellen
Neem eerst de rekjes, uitschuifrails, accessoires en
vormen uit de binnenruimte. Reinig de gladde emaillen
oppervlakken, de deur en het kapje van de verlichting
van de binnenruimte.
1. Verwarmingsmethode 3D-hetelucht instellen.
2. Maximale temperatuur instellen.
3. De werking starten en minstens 1 uur laten lopen.
Het laagje van keramiek wordt geregenereerd.
Bruinachtige of witachtige resten kunt u, wanneer de
binnenruimte afgekoeld is, verwijderen met water en
een zachte doek.
23
Page 24
nl Rekjes
Aanwijzing: Tijdens het gebruik kunnen er roodachtige
vlekken op de oppervlakken ontstaan. Hierbij gaat het
niet om roest, maar om vlekken van levensmiddelen.
Deze vlekken zijn niet schadelijk voor de gezondheid en
hebben geen invloed op het reinigende vermogen van
de zelfreinigende oppervlakken.
Attentie!
Gebruik geen ovensprays voor de zelfreinigende
oppervlakken. De oppervlakken raken dan beschadigd.
Wanneer er toch ovenspray op deze oppervlakken
terechtkomt, direct afnemen met water en een
vaatdoekje. Niet wrijven en geen schurende
reingingshulp gebruiken.
Apparaat schoon houden
Om te voorkomen dat er hardnekkig vuil ontstaat, dient
u het apparaat altijd schoon te houden en vuil direct te
verwijderen.
:Waarschuwing – Risico van brand!
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen in brand
vliegen. Voor gebruik dient u de binnenruimte, de
verwarmingselementen en de accessoires vrij te maken
van grove verontreiniging.
Tips
■ De binnenruimte na gebruik altijd schoonmaken. Zo
kan er geen vuil inbranden.
■ Verwijder kalk-, vet-, zetmeel- en eiwitvlekken altijd
onmiddellijk.
■ Voor het bereiden van zeer vochtig gebak de
braadslede gebruiken.
■ Gebruik geschikt gerei om te braden, bijv. een
braadpan.
pRekjes
Rek j e s
Wanneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen wij u uit hoe u de rekjes kunt
verwijderen en schoonmaken.
Inschuifrails verwijderen en bevestigen
U kunt de rails voor het reinigen verwijderen. De oven
dient afgekoeld te zijn.
Inschuifrails verwijderen
1. Rail voor optillen
2. en uit de geleiders nemen (Afbeelding A).
3. Hierna de hele rail naar voren trekken
4. en verwijderen (Afbeelding B).
$
Maak de rails schoon met zeepsop en een
schoonmaaksponsje. Gebruik bij hardnekkig vuil een
borstel.
Inhangroosters bevestigen
1. Inhangrooster eerst in de achterste bus plaatsen,
iets naar achteren drukken (Afbeelding A)
2. en vervolgens in de voorste bus plaatsen
(Afbeelding B).
%
$
%
De inschuifrails passen links en rechts. Let erop dat
evenals in afbeelding B hoogte 1 en 2 beneden is en
hoogte 3, 4 en 5 boven.
24
Page 25
Apparaatdeur nl
qApparaatdeur
Apparaat deur
Wanneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen wij u uit hoe u de
apparaatdeur kunt verwijderen en schoonmaken.
Ovendeur verwijderen en inbrengen
Om de deurruiten schoon te maken en te demonteren,
kunt u de ovendeur verwijderen.
De scharnieren van de ovendeur zijn alle voorzien van
een blokkeerhendel. Wanneer de blokkeerhendels zijn
dichtgeklapt (Afbeelding A), is de ovendeur beveiligd.
Hij kan niet worden verwijderd. Wanneer de
blokkeerhendels voor het verwijderen van de ovendeur
opengeklapt zijn (B), zijn de scharnieren beveiligd. Ze
kunnen niet dichtklappen.
%$
Deur inbrengen
De ovendeur in de omgekeerde volgorde weer
inbrengen.
1. Let er bij het inbrengen van de ovendeur op dat
beide scharnieren recht in de opening worden geleid
(Afbeelding A).
2. De keep op het scharnier dient aan beide kanten in
te klikken (Afbeelding B).
$
3. Beide blokkeerhendels
weer dichtklappen (Afbeelding C). Ovendeur sluiten.
%
&
:Waarschuwing – Risico van letsel!
Wanneer de scharnieren niet beveiligd zijn, klappen ze
met grote kracht dicht. Let erop dat de blokkeerhendels
altijd helemaal dichtgeklapt zijn, en bij het verwijderen
van de ovendeur helemaal opengeklapt.
Deur verwijderen
1. Ovendeur helemaal openen.
2. Beide blokkeerhendels links en rechts openklappen
(Afbeelding A).
3. Ovendeur tot de aanslag sluiten. Met beide handen
links en rechts vastpakken. Nog wat verder sluiten
en uitnemen (Afbeelding B).
%$
:Waarschuwing – Risico van letsel!
Wanneer de ovendeur er per ongeluk uitvalt of een
scharnier dichtklapt, het scharnier niet met uw hand
aanraken. Neem contact op met de klantenservice.
Deurruiten verwijderen en inbrengen
Om gemakkelijker schoon te maken kunt u de ruiten
van de ovendeur uitnemen.
Verwijderen
1. Ovendeur verwijderen en met de handgreep naar
beneden op een doek leggen.
2. De afscherming bovenaan de ovendeur afnemen.
Hiervoor links en rechts het lipje met de vingers
indrukken (Afbeelding A).
3. Bovenste ruit optillen en naar buiten trekken
(Afbeelding B).
%$
25
Page 26
nl Wat te doen bij storingen?
4. Ruit optillen en naar buiten trekken (Afbeelding C).
&
Reinig de ruiten met glasreiniger en een zachte doek.
:Waarschuwing – Risico van letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de apparaatdeur
zitten, kan dit springen. Geen schraper, scherpe of
schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Inbrengen
Let er bij het inbrengen op dat “right above“ linksonder
ondersteboven staat.
1. De ruit schuin naar achteren inschuiven
(Afbeelding A).
2. Bovenste ruit schuin naar achteren in de beide
houders schuiven. Het grote vlak moet zich aan de
buitenkant bevinden. (Afbeelding B).
$
3. De afscherming
plaatsen en aandrukken.
4. Ovendeur inbrengen.
Gebruik de oven pas weer wanneer de ruiten naar
behoren zijn ingezet.
%
3Wat te doen bij storingen?
Wat te doen bi j st or i ngen?
Storingen worden vaak veroorzaakt door een
kleinigheid. Probeer voordat u contact opneemt met de
servicedienst de storing zelf op te lossen met behulp
van de tabel.
Storingen zelf verhelpen
Technische storingen aan het apparaat kunt u vaak
heel gemakkelijk zelf verhelpen.
Lukt een gerecht niet optimaal, dan vindt u aan het
einde van de gebruiksaanwijzing vele tips en
aanwijzingen voor de bereiding. ~ "Voor u in onze
kookstudio uitgetest." op pagina 28
StoringMogelijke
oorzaak
Apparaat werkt
niet.
Op het display
knippert de tijd.
Apparaat kan niet
worden inge-
steld. Op het dis-
play is een
sleutelsymbool
verlicht of
Zekering
defect.
Stroomonderbreking
Stroomonderbreking.
Kinderslot is
geactiveerd.
†‘”“.
--------
:Waarschuwing – Kans op een elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk. Reparaties en
de vervanging van beschadigde aansluitleidingen
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technici die
zijn geïnstrueerd door de klantenservice. Is het
apparaat defect, haal dan de stekker uit het stopcontact
of schakel de zekering in de meterkast uit. Contact
opnemen met de klantenservice.
Foutmeldingen op het display
Wanneer er op het display een foutmelding met ““”
verschijnt, bijv. “‹†-„ƒ, tipt u op de toets v. De
foutmelding wordt dan teruggezet. Stel eventueel de tijd
opnieuw in.
Was het een eenmalige storing, dan kunt u het
apparaat weer gebruiken zoals altijd. Verschijnt de
foutmelding opnieuw, neem dan contact op met de
servicedienst en geef hierbij de exacte foutmelding en
het E-nr. van uw apparaat op. ~ "Servicedienst"
op pagina 27
Oplossing / aanwijzing
Controleer de zekering in de
meterkast.
Controleer of het keukenlicht of
andere keukenapparaten functioneren.
Stel de tijd opnieuw in.
Deactiveer het kinderslot door ca.
4 seconden lang de toets met het
sleutelsymbool in te drukken.
26
Page 27
Servicedienst nl
Lamp voor de binnenruimte aan het plafond
vervangen
Als de lamp voor de binnenruimte is uitgevallen, moet
deze worden vervangen. Temperatuurbestendige 230Vhalogeenlampen, 25 watt, kunt u krijgen bij de
servicedienst of uw speciaalzaak.
Houd de halogeenlamp vast met een droge doek.
Hierdoor wordt de levensduur van de lamp verlengd.
Gebruik uitsluitend originele lampen.
:Waarschuwing – Kans op een elektrische schok!
Bij vervanging van de lamp in de binnenruimte staan de
contacten van de lampfitting onder stroom. Trek
voordat u tot vervanging overgaat de netstekker uit het
stopcontact trekken of schakel de zekering in de
meterkast uit.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de
binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
1. Leg een theedoek in de onverwarmde binnenruimte,
om schade te voorkomen.
2. Glazen afscherming er naar links uitdraaien (Afb. !).
3. Lamp eruit trekken - niet draaien (Afb. ").
Nieuwe lamp inbrengen, hierbij op de stand van de
pinnen letten. De lamp stevig aandrukken.
21
4Servicedienst
Ser vi ce d i en s t
Wanneer uw apparaat gerepareerd moet worden, staat
onze servicedienst voor u klaar. Wij vinden altijd een
passende oplossing, ook om een onnodig bezoek van
medewerkers van de servicedienst te voorkomen.
Enummer en FDnummer
Geef aan de klantenservice altijd het productnummer
(E-nr.) en het fabricagenummer (FD-nr.) van uw
apparaat op, zodat wij u goed van dienst kunnen zijn.
Het typeplaatje met de nummers vindt u aan de zijkant
van de ovendeur. Om niet te lang te hoeven zoeken
wanneer u de klantenservice nodig heeft, kunt u hier
direct de gegevens van uw apparaat en het
telefoonnummer van de servicedienst invullen.
Enr.
Servicedienst O
Let erop dat het bezoek van een technicus van de
servicedienst in het geval van een verkeerde bediening
ook tijdens de garantietijd kosten met zich meebrengt.
De contactgegevens in alle landen vindt u in de
bijgesloten lijst met Servicedienstadressen.
FDnr.
4. Glazen afscherming er weer inschroeven.
Afhankelijk van het type apparaat is de glazen
afscherming voorzien van een afdichtring.
Afdichtring weer aanbrengen voor het inschroeven.
5. Theedoek eruit nemen en de zekering inschakelen.
Verzoek om reparatie en advies bij storingen
NL088 424 4020
B070 222 142
Vertrouw op de competentie van de fabrikant. Dan bent
u ervan verzekerd dat de reparatie wordt uitgevoerd
door ervaren technici die gebruikmaken van de
originele reserveonderdelen voor uw apparaat.
27
Page 28
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
JVoor u in onze kookstudio
uitgetest.
Voor u in onze k ookst udi o ui t get est .
U vindt hier een keur aan gerechten en de daarbij
behorende optimale instellingen. Wij laten u zien welke
verwarmingsmethode en temperatuur het meest
geschikt zijn voor uw gerecht. U krijgt informatie over de
juiste toebehoren en de hoogte waarop ze ingeschoven
dienen te worden. U krijgt tips over vormen en de
bereiding.
Aanwijzing: Bij het bereiden van levensmiddelen kan
veel waterdamp in de binnenruimte ontstaan.
Uw apparaat is heel energie-efficiënt en geeft tijdens de
werking slechts weinig warmte naar buiten af. Vanwege
de hoge temperatuurverschillen tussen de binnenruimte
en de buitenste delen van het apparaat kan er
condenswater op de deur, het bedieningspaneel of
nabijgelegen meubelfronten neerslaan. Dit is een
normaal natuurkundig verschijnsel. Door
voorverwarmen of door de deur voorzichtig te openen,
kan het condensaat worden gereduceerd.
Algemene aanwijzingen
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor diverse gerechten de optimale
verwarmingsmethode. Temperatuur en tijdsduur zijn
afhankelijk van de hoeveelheid en het recept. Daarom
zijn er instelbereiken aangegeven. Probeer het eerst
met de laagste waarde. Bij een lage temperatuur wordt
het gerecht gelijkmatiger bruin. Stel zo nodig de
volgende keer een hogere temperatuur in.
Aanwijzing: De bereidingstijden kunnen niet korter
worden door hogere temperaturen in te stellen. De
gerechten zouden dan weliswaar van buiten gaar, maar
van binnen niet goed doorbakken zijn.
De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst. Hiermee
kunt u energie besparen. Wanneer u voorverwarmt
worden de aangegeven baktijden enkele minuten
korter.
Voor bepaalden gerechten is voorverwarmen nodig, dit
staat in de tabel aangegeven. Plaats uw gerecht en de
accessoires pas na het voorverwarmen in de
binnenruimte.
Wilt u uw eigen gerecht klaarmaken, neem dan
soortgelijke gerechten als basis. Bijkomende informatie
vindt u onder de tips na de insteltabellen.
Niet gebruikte accessoires verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal kookresultaat en
spaart u energie.
Verwarmingsmethode Milde hetelucht
Gebruikt u de verwarmingsmethode Milde hetelucht,
plaats de gerechten dan in de onverwarmde, lege
binnenruimte. Houd de deur van het apparaat tijdens de
bereiding gesloten. Gebruik slechts één niveau.
Bakken op één niveau
Gebruik de volgende inschuifhoogtes voor het bakken
op één niveau:
■ Hoogte 2, hoog gebak, bijv. vorm op het rooster
■ Hoogte 3, plat gebak, bijv. bakplaat
Bakken op meerdere niveaus
Gebruik de verwarmingsmethode Hete lucht. Gelijktijdig
op bakplaten of in vormen geplaatste taarten hoeven
niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
Bakken op twee niveaus:
■ Braadslede, hoogte 3
Bakplaat, hoogte 1
■ Vormen op het rooster
eerste rooster, hoogte 3
tweede rooster, hoogte 1
Bakken op drie niveaus:
■ Bakplaat, hoogte 5
Braadslede, hoogte 3
Bakplaat, hoogte 1
Door de gerechten gelijktijdig te bereiden, kunt u
energie besparen. Plaats de vormen naast elkaar of
verspringend boven elkaar in de binnenruimte.
Accessoires
Gebruik alleen de originele accessoires die bij uw
apparaat horen. Deze zijn optimaal op de binnenruimte
en de functies afgestemd.
Let erop dat u altijd geschikte accessoires gebruikt en
deze er goed om inschuift. ~ "Toebehoren"
op pagina 14
Bakpapier
Gebruik alleen bakpapier dat geschikt is voor de
gekozen temperatuur. Knip het bakpapier altijd zodanig
af dat het goed past.
28
Page 29
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Taart, cake en gebak
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bakken van gebak en klein gebak. In de
insteltabellen vindt u optimale instellingen voor vele
gerechten.
Neem ook de aanwijzingen in de paragraaf over het
rijzen van het deeg in acht.
Bakvormen
Voor een optimaal kookresultaat raden wij u aan
donkere bakvormen van metaal te gebruiken.
Lichte vormen, keramische vormen en vormen van glas
verlengen de baktijd en het gebak bruint niet
gelijkmatig.
Wilt u vormen van silicone gebruiken, raadpleeg dan de
informatie en de recepten van de fabrikant. Vormen van
silicone zijn vaak kleiner dan normale vormen. De
hoeveelheid- en receptgegevens kunnen afwijken.
Vruchten- of kwarktaart met bodem van zandtaartdeeg Springvorm Ø 26 cm2
TaartTaartvorm1
GistgebakSpringvorm Ø 28 cm2
TulbandTulbandvorm2
Biscuittaart, 3 eierenSpringvorm Ø 26 cm2
Biscuittaart, 6 eierenSpringvorm Ø 28 cm2
Diepvriesproducten
Gebruik geen sterk met ijs bedekte diepvriesproducten.
Verwijder het ijs van het gerecht.
Diepvriesproducten zijn ten dele ongelijkmatig
voorgebakken. De ongelijkmatige bruine kleur blijft ook
na het bakken bestaan.
Brood en broodjes
Attentie!
Nooit water in de hete binnenruimte gieten of vormen
met water op de bodem van de oven plaatsen. Door de
verandering van temperatuur kan schade aan het email
ontstaan.
Sommige gerechten lukken het best wanneer ze in
meerdere stappen worden gebakken. Deze zijn in de
tabel aangegeven.
De instelwaarden voor brooddeeg gelden zowel voor
deeg op de bakplaat als voor deeg in een rechthoekige
vorm.
hoogte
Verwarmingsmethode
7
:
%
%
%
%
:
%
7
7
Temperatuur in °C
160-18050-60
140-16060-80
150-17060-80
160-18030-40
160-18070-90
200-24025-50
150-16025-35
150-17060-80
160-17030-40
160-17035-45
Tijdsduur
in min.
Gebak op de plaat
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Cake met bedekkingBraadslede 3
Klein gistdeeggebak, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1
Zandtaartdeeggebak met droge bedekkingBraadslede 2
Zandtaartdeeggebak met droge bedekking, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1
Zandtaartdeeggebak met vochtige bedekkingBraadslede2
Gistdeeggebak met droge bedekkingBraadslede 3
Gistdeeggebak met droge bedekking, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1
Gistdeeggebak met vochtige bedekkingBraadslede3
Gistdeeggebak met vochtige bedekking, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1
Broodvlecht, gistdeegkransBraadslede 2
BiscuitrolBraadslede 2
* 10 minuten voorverwarmen
Verwarmingsmethode
%
:
%
:
%
%
:
%
:
%
%
Temperatuur in °C
160-18020-45
140-16030-55
170-19025-35
160-17035-45
160-18060-90
170-18025-35
150-17020-30
160-18030-50
150-17040-65
160-17035-40
170-190*15-20
Tijdsduur
in min.
29
Page 30
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Strudel, zoetBraadslede2
Strudel, diepvriesBraadslede3
* 10 minuten voorverwarmen
Klein gebak
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
MuffinsMuffinplaat2
Muffins, 2 niveausMuffinplaten3+1
Klein gebak van gistdeegBraadslede3
Klein gistdeeggebak, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1
Het gebak stort in.Gebruik de volgende keer minder vloeistof. Of stel de temperatuur 10 °C lager in en verleng de baktijd. Houd
Het gebak is in het midden hoog gerezen en lager bij de randen.
Het sap van de vruchten stroomt over. Gebruik de volgende keer de braadslede.
Klein gebak plakt bij het bakken aan
elkaar.
Het gebak is te droog.Stel de temperatuur 10 °C hoger in en houd een kortere baktijd aan.
Het gebak is over het geheel te licht.Zijn de inschuifhoogte en de accessoires juist, verhoog dan evt. de temperatuur of houd een langere baktijd
Het gebak is aan de bovenkant te
licht, maar van onderen te donker.
Het gebak is aan de bovenkant te
donker, maar van onderen te licht.
Het gebak in een (langwerpige) vorm
wordt te donker aan de achterkant.
Het gebak is in zijn geheel te donker. Kies de volgende keer een lagere temperatuur en houd evt. een langere baktijd aan.
Het gebak is ongelijkmatig bruin
geworden.
U hebt op meerdere niveaus gebakken. Op de bovenste plaat is het
gebak donkerder dan op de onderste.
Het gebak ziet er goed uit, maar is van
binnen niet goed doorbakken.
Het gebak laat niet los wanneer u het
uit de vorm wilt storten.
Steek met een houten prikker op de hoogste plaats in het gebak. Zit er geen deeg meer aan de prikker, dan is
het gebak klaar.
u aan de opgegeven ingrediënten en bereidingsaanwijzingen in het recept.
Vet alleen de bodem van de springvorm in. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig los met een mes.
Tussen de gebakstukken dient een afstand van ca. 2 cm te zijn. Zo is er voldoende plaats om het gebak goed
te laten rijzen en helemaal bruin te laten worden.
aan.
Plaats het gebak de volgende keer één niveau hoger.
Plaats het gebak de volgende keer één niveau lager. Kies een lagere temperatuur en houd een langere baktijd
aan.
Zet de bakvorm niet direct tegen de achterwand maar midden op het accessoire.
Kies een wat lagere temperatuur.
Ook bakpapier dat uitsteekt kan de luchtcirculatie beïnvloeden. Knip het bakpapier altijd zo af dat het goed
past.
Let erop dat de bakvorm niet direct voor de openingen in de achterwand van de binnenruimte staat.
Bij het bakken van klein gebak moet u indien mogelijk gelijke groottes en diktes aanhouden.
Kies voor het bakken op meerdere niveaus altijd hete lucht. Bakplaten of vormen die gelijktijdig in de oven
worden geplaatst, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
Bak iets langer bij een wat lagere temperatuur en voeg evt. minder vloeistof toe. Bij gebak met een vochtige
bovenkant bakt u eerst de bodem voor. Bestrooi hem met amandelen of paneermeel en doe dan de bovenlaag erop.
Laat het gebak na het bakken nog 5 tot 10 minuten afkoelen. Komt het er nog steeds niet uit, maak de rand
dan voorzichtig los met een mes. Stort het gebak opnieuw en bedek de vorm meerdere keren met een natte,
koude doek. Vet de vorm de volgende keer in en bestrooi hem met paneermeel.
Ovenschotels en gegratineerde gerechten
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bereiden van ovenschotels. In de insteltabellen vindt
u voor vele gerechten optimale instellingen.
De bereidingstoestand van een ovenschotel is
afhankelijk van de grootte van de vorm en de hoogte
van het gerecht.
Gebruik voor ovenschotels en gegratineerde gerechten
een platte, brede vorm. In een smalle, hoge vorm
Aardappelgratin, rauwe ingrediënten, 4 cm hoogOvenschaal2
Aardappelgratin, rauwe ingrediënten, 4 cm hoog,
2 niveaus
32
Ovenschaal3+1
hebben de gerechten meer tijd nodig en worden
donkerder aan de bovenkant.
Gebruik altijd de aangegeven inschuifhoogtes.
Op één niveau kunt u de gerechten bakken in vormen
of in de braadslede.
■ Vormen op het rooster: hoogte 2
■ Braadslede, hoogte 3
Door de gerechten gelijktijdig te bereiden, kunt u
energie besparen. Plaats de vormen naast elkaar in de
binnenruimte.
hoogte
Verwarmingsmethode
%
%
:
:
Temperatuur
in °C
200-22030-60
180-20050-60
150-17060-80
150-16070-80
Tijdsduur in
min.
Page 33
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Gevogelte, vlees en vis
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het klaarmaken van gevogelte, vlees en vis. In de
insteltabellen vindt u voor enkele gerechten optimale
instellingen.
Braden op het rooster
Het braden op het rooster is bijzonder geschikt voor
groot gevogelte of meerdere stukken tegelijk.
Leg de te grillen stukken rechtstreeks op het rooster.
Als u één stuk vlees wilt grillen, kunt u dit het beste in
het midden van het rooster leggen.
Plaats ook de braadslede op hoogte 1. Het vleessap
wordt opgevangen en de binnenruimte blijft schoon.
Giet afhankelijk van de grootte en het soort vlees tot ^
liter water in de braadslede. Vrijkomende vloeistof wordt
opgevangen. Van dit braadvocht kunt u een saus
bereiden. Bovendien ontstaat zo minder rook en blijft de
binnenruimte schoner.
Braden in vormen
:Waarschuwing – Risico van letsel door barstend
glas!
Zet hete vormen van glas op een droge onderzetter. Is
de ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Wanneer het deksel na de bereiding wordt afgenomen
kan er zeer hete stoom vrijkomen. Til het deksel aan de
achterkant op, zodat de hete stoom van het lichaam af
naar buiten gaat.
Gebruik alleen vormen die geschikt zijn voor de oven.
Vormen van glas zijn het meest geschikt. Controleer of
de vorm in de binnenruimte past.
Glanzende braadsledes van edelstaal of aluminium
reflecteren de warmte als een spiegel en zijn daardoor
niet zo geschikt. Gevogelte, vlees en vis wordt
langzamer gaar en minder bruin. Houd een hogere
temperatuur en/of langere bereidingstijd aan.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
braadvorm.
Open vorm
Voor het klaarmaken van gevogelte, vlees en vis kunt u
het beste een hoge vorm gebruiken. Plaats de vorm op
het rooster. Wanneer u geen geschikte vorm heeft, kunt
u de braadslede gebruiken.
Gesloten vorm
De binnenruimte blijft bij de bereiding in een gesloten
vorm veel schoner. Let erop dat het deksel past en
goed sluit. Plaats de vorm op het rooster.
Gevogelte, vlees en vis kunnen ook in een gesloten
braadslede knapperig worden. Gebruik hiervoor een
braadslede met glazen deksel en stel een hogere
temperatuur in.
Grillen
Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen
gesloten. Nooit grillen terwijl de apparaatdeur geopend
is.
Leg het te grillen stuk op het rooster. Plaats bovendien
de braadslede, met de schuine kant naar de
apparaatdeur, ten minste één inschuifhoogte eronder.
Zo wordt afdruipend vet opgevangen.
Neem indien mogelijk grillstukken van ongeveer
dezelfde dikte en hetzelfde gewicht. Dan worden ze
gelijkmatig bruin en blijven lekker mals. Leg de te
grillen stukken rechtstreeks op het rooster.
Keer ze met een grilltang. Wanneer u met een vork in
het vlees prikt, verliest het sap en wordt het droog.
Bestrooi vlees pas na het grillen. Zout onttrekt water
aan het vlees.
Aanwijzingen
■ Het grillelement wordt steeds weer in- en
uitgeschakeld, dat is normaal. Hoe vaak dit gebeurt,
is afhankelijk van de ingestelde grillstand.
■ Bij het grillen kan rook ontstaan.
■ Plaats de bakplaat of de braadslede bij het grillen
niet hoger dan op inschuifhoogte 3. Door de sterke
hitte vervormen ze en bij verwijdering kunnen ze de
binnenruimte beschadigen.
Braadthermometer
Afhankelijk van de versie van uw apparaat beschikt u
over een braadthermometer. Met de braadthermometer
kunt u exact garen. Lees de belangrijke instructies voor
het gebruik van de braadthermometer na in het
betreffende hoofdstuk. U vindt daar gegevens over het
insteken van de braadthermometer, de mogelijke
verwarmingsmethoden en verdere informatie.
Aanbevolen instelwaarden
De instelwaarden gelden voor ongevuld vlees,
braadklaar gevogelte en vlees en vis op
koelkasttemperatuur, die in de onverwarmde
binnenruimte worden geplaatst.
In de tabel vindt u gegevens voor gevogelte, vlees en
vis en voorgestelde gewichten. Wilt u zwaarder
gevogelte, vlees of vis bereiden, gebruik dan in elk
geval de lagere temperatuur. Om bij meerdere stukken
de bereidingsduur te bepalen dient u uit te gaan van het
gewicht van het zwaarste stuk. De stukken dienen
ongeveer even groot te zijn.
Hoe groter het gevogelte, het vlees of de vis, des te
lager de temperatuur en des te langer de bereidingstijd.
Gevogelte, vlees en vis na ca. ^ tot Z van de
opgegeven tijd keren.
33
Page 34
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Gevogelte
Prik bij eend of gans het vel onder de vleugels in. Zo
kan het vet weglopen.
Snijd bij eendenborst het vel in. Keer de eendenborst
niet.
Let er bij het keren van gevogelte op dat eerst de
borstzijde resp. de kant van het vel onder ligt.
Gevogelte wordt bijzonder knapperig bruin wanneer u
het tegen het einde van de bereidingstijd bestrijkt met
boter, zout water of sinaasappelsap.
Vlees
Bestrijk mager vlees naar wens met vet of leg er
reepjes spek op.
Voeg aan braadstukken van mager vlees een beetje
vloeistof toe. In glazen vormen moet de bodem van de
vorm ca.
Snij een zwoerd kruisgewijs in. Let er bij het keren van
braadvlees op dat eerst het zwoerd onder ligt.
Als het braadvlees klaar is, moet het nog 10 minuten in
de uitgeschakelde, gesloten binnenruimte blijven
liggen. Zo kan het vleessap zich beter verdelen. Wikkel
het braadvlees evt. in aluminiumfolie. Bij de opgegeven
bereidingstijd is de aanbevolen rusttijd niet inbegrepen.
^ cm hoog bedekt zijn.
Braden en stoven in een vorm is comfortabeler. U kunt
het braadvlees met de vorm eenvoudiger uit de
binnenruimte nemen en de saus direct in de vorm
bereiden.
De hoeveelheid vloeistof is afhankelijk van het soort
vlees en het materiaal van de vormen en of u een
deksel gebruikt. Wanneer u vlees in geëmailleerde of
donkere braadvormen klaarmaakt, is er wat meer
vloeistof nodig dan in glazen vormen.
Tijdens het braden verdampt de vloeistof in de vorm.
Voeg zo nodig voorzichtig wat vloeistof toe.
De afstand tussen het vlees en het deksel moet
minstens 3 cm bedragen. Het vlees kan tijdens de
bereiding uitzetten.
Voor het stoven braadt u het vlees naar wens eerst aan.
Voeg er voor het braadsap water, wijn, azijn of iets
soortgelijks aan toe. De bodem van de vorm dient ca 12 cm bedekt te zijn.
Vis
Hele vis hoeft niet gekeerd te worden. Plaats de hele vis
in de zwemstand in de binnenruimte, met de rugvin
naar boven. Een ingesneden aardappel of kleine
ovenvaste vorm in de buik van de vis zorgt voor
stabiliteit.
De vis is gaar wanneer de rugvin gemakkelijk loslaat.
Doe bij het stomen twee tot drie eetlepels vloeistof en
wat citroensap of azijn in de vorm.
Met hete lucht max. 170 °C.
Ei of eigeel vermindert de vorming van acrylamide.
Oven-fritesGelijkmatig en in één laag over de plaat verdelen. Ca. 400-600 g per plaat bakken, zodat de aardappels
niet uitdrogen en knapperig worden.
Drogen
Rasp de groenten en blancheer ze vervolgens. Laat de
geblancheerde groenten afdruipen en verdeel ze
Met hete lucht kunt u uitstekend drogen. Bij deze soort
conservering worden aromastoffen door het onttrekken
van water geconcentreerd.
gelijkmatig over het rooster.
Droog kruiden samen met de steel. Leg de kruiden
gelijkmatig in kleine hoopjes op het rooster.
Gebruik uitsluitend fruit, groente en kruiden zonder
gebreken en was deze grondig. Bedek het rooster met
bak- of perkamentpapier. Laat de vruchten goed
afdruipen en maak ze goed droog.
Gebruik de volgende inschuifhoogtes voor het drogen:
■ 1 rooster: hoogte 3
■ 2 roosters: hoogte 3+1
Snijd ze eventueel in even grote stukken of even dunne
plakjes. Leg ongeschild fruit op de schaal met het
snijvlak naar boven. Let erop dat zowel fruit als
paddestoelen niet op elkaar liggen op het rooster.
36
Page 37
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Fruit en groente met veel vocht enkele malen keren. Het
gedroogde gerecht direct na het drogen losmaken van
het papier.
In de tabel vindt u de instellingen voor het drogen van
verschillende levensmiddelen. Temperatuur en tijdsduur
zijn afhankelijk van de soort, vochtigheid, rijpheid en
dikte van de levensmiddelen. Hoe langer u de
levensmiddelen laat drogen, des te beter ze
Fruit, groente en kruidenAccessoiresVerwarmings-
Pitvruchten (appelringen, 3 mm dik, per rooster 200 g)1-2 roosters
Voor het inmaken moeten de potten en rubberen ringen
schoon en in orde zijn. Gebruik zo mogelijk potten van
gelijke grootte. De gegevens in de tabel hebben
betrekking op ronde glazen potten van 1 liter.
Attentie!
Gebruik geen grotere of hogere potten. De deksels
zouden kunnen springen.
geconserveerd zijn. Hoe dunner u de levensmiddelen
snijdt, des te sneller ze gedroogd zijn en des te
aromatischer ze blijven. Daarom zijn er instelbereiken
aangegeven.
Wilt u nog andere levensmiddelen drogen, neem dan
soortgelijke levensmiddelen in de tabel als
uitgangspunt.
methode
:
:
:
:
Voorbereiden
1. De potten vullen, niet te
2. De glazen randen schoonmaken.
3. Leg op elke pot een natte rubberen ring en een
deksel.
4. Sluit de potten af met klemmen.
Plaats niet meer dan zes potten in de ovenruimte.
Instelling
Temperatuur in °CTijdsduur in
uren
804-8
804-7
805-8
602-5
Gebruik uitsluitend fruit en groente zonder gebreken.
Was het grondig.
De aangegeven tijden in de tabellen zijn richtwaarden.
Deze kunnen worden beïnvloed door de
omgevingstemperatuur, het aantal potten, de
hoeveelheid en de temperatuur van de inhoud.
Controleer voor u om- of uitschakelt of de potten
werkelijk borrelen.
Inmaak
Fruit
Na ca. 40 tot 50 minuten stijgen er met korte
tussenpozen belletjes op. Schakel de oven uit.
Fruit in glazen potten van één literWanneer het borrelen begintNawarmen
weckpotten zo neerzetten, dat zij elkaar niet raken.
2. ½ liter water (ca. 80 °C) in de braadslede gieten.
3. Sluit de ovendeur.
4. Onderwarmte $ instellen.
5. De temperatuur op 170 - 180 °C instellen.
Na 25 tot 35 minuten nawarmen haalt u de weckflessen
uit de ovenruimte. Als u ze langer in de ovenruimte laat
afkoelen, kunnen zich kiemen vormen waardoor het
ingemaakte fruit sneller zuur wordt.
Afhankelijk van de soort groente ca. 35 tot 70 m.
Schakel vervolgens de oven uit en gebruik de
restwarmte.
Glazen potten verwijderen
Neem de potten na het inkoken uit de binnenruimte.
Attentie!
Zet de hete potten niet op een koude of natte
ondergrond. Ze kunnen knappen.
37
Page 38
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Deeg laten rijzen
Doe het deeg in een hittebestendige schaal en plaats
deze op het rooster. Instellen zoals aangegeven in de
Het deeg rijst duidelijk sneller dan bij kamertemperatuur
en droogt niet uit. Start de werking alleen wanneer de
binnenruimte geheel is afgekoeld.
Laat gistdeeg altijd twee maal rijzen. Houd u wanneer
het deeg voor de eerste en tweede keer rijst aan de
opgaven in de insteltabellen (gaarheid van het deeg en
afzonderlijke gaarheid).
Gaarheid van deeg
Voor de gaarheid van het deeg giet u 200 ml water op
de bodem van de binnenruimte.
Attentie!
Oppervlakteschade
■ Nooit water in de hete binnenruimte gieten. Door de
verandering van temperatuur kan schade aan het
email ontstaan.
■ Geen gedestilleerd water gebruiken. Gebruik alleen
tabel.
Open tijdens het gisten de apparaatdeur niet omdat er
anders vocht ontwijkt. Het deeg niet afdekken.
Tijdens het gebruik ontstaat er condenswater en beslaat
de deurruit. Na het gisten de binnenruimte afnemen.
Kalkresten met wat azijn oplossen en afnemen met
helder water.
Afzonderlijke gaarheid
Plaats het gebak op de inschuifhoogte die in de tabel is
aangegeven.
Wanner u wilt voorverwarmen vindt de afzonderlijke
gaarheid buiten het apparaat op een warme plek plaats.
Temperatuur en duur van het gisten zijn afhankelijk van
de soort en hoeveelheid van de ingrediënten. Daarom
zijn de opgaven in de insteltabel richtwaarden.
leidingwater.
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Gistdeeg, lichtKom2
Braadslede of rechthoekige vorm2
Gistdeeg, zwaar en vetrijkKom2
Braadslede of rechthoekige vorm2
* met % opwarmen tot 50 °C
Verwarmingsmethode
4
4
4
4
StapTempera-
tuur in °C
Tijdsduur
in min.
1.-*25-30
2.-*10-20
1.-*60-75
2.-*45-60
Ontdooien
Tip: Vlak of in porties ingevroren producten ontdooien
sneller dan wanneer ze als blok zijn bevroren.
Geschikt voor het ontdooien van diepvries fruit, groente
en gebak. Gevogelte, vlees en vis kunt u het beste in de
koelkast ontdooien. Niet geschikt voor room- of
slagroomtaarten.
Gebruik de volgende inschuifhoogtes voor het
ontdooien:
■ 1 rooster: hoogte 2
■ 2 roosters: hoogte 3+1
Diepvrieslevensmiddelen uit de verpakking halen en in
een geschikte vorm op het rooster plaatsen.
De gerechten tussentijds één tot twee keer omroeren of
keren. Grote stukken moet u herhaaldelijk keren.De
voedingsproducten zo nodig tussendoor uit elkaar
halen of al ontdooide stukken uit het apparaat nemen.
Laat de ontdooide voedingsproducten nog 10 tot 30
minuten in het uitgeschakelde apparaat rusten, zodat
de temperatuur gelijkmatig verdeeld wordt.
DiepvriesproductenAccessoiresHoogteVerwarmings-
methode
Bijv. slagroomtaarten, crèmetaarten, taarten met chocolade of suikergla-
Rooster2
:
zuur, vruchten, kip, worst en vlees, brood en broodjes, cake en ander
gebak
Temperatuur
De temperatuurknop
blijft uitgeschakeld
38
Page 39
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Testgerechten
Deze tabellen zijn gemaakt voor onderzoeksinstituten
om het controleren en testen van het apparaat te
vergemakkelijken.
Volgens EN 60350-1.
Bakken
Gelijktijdig op bakplaten of in vormen geplaatste taarten
hoeven niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
Inschuifhoogtes bij het bakken op twee niveaus:
■ Braadslede, hoogte 3
Bakplaat, hoogte 1
■ Vormen op het rooster
eerste rooster, hoogte 3
tweede rooster, hoogte 1
Inschuifhoogtes bij het bakken op drie niveaus:
■ Bakplaat, hoogte 5
■ Braadslede, hoogte 3
■ Bakplaat: hoogte 1
Bakken met twee springvormen:
■ Op één niveau (Afb. !)
■ Op twee niveaus (Afb.")
1
2
Aanwijzingen
■ De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst.
■ Neem de aanwijzingen voor het voorverwarmen in
de tabellen in acht. De instelwaarden gelden zonder
snel voorverwarmen.
■ Gebruik bij het bakken eerst de laagste opgegeven
temperatuur.
Grillen
Plaats ook de braadslede. De vloeistof wordt
opgevangen en de binnenruimte blijft schoner.