Sharp AR-FX11 User Manual [nl]

AR-FX11
FAX UITBREIDINGSSET
VERKORTE GEBRUIKSAANWIJZING
Voor meer informatie
zie Engelse gebruiksaanwijzing
FAX-interfacekabel en telefoonkabel:
This equipment complies with the requirements of Directive 1999/5/EC. Dieses Gerät entspricht den Anforderungen der EU-Richtlinie 1999/5/EG. Cet appareil est conforme aux exigences de la directive 1999/5/CE. Este aparato satisface las exigencias de las Directiva 1999/5/CE. Quest'apparecchio è conforme ai requisiti delle direttiva 1999/5/CE. Dit apparaat voldoet aan de eisen van de richtlijn 1999/5/EG. Este equipamento obedece às exigências da directiva 1999/5/CE. Denna utrustning uppfyller kraven enligt direktiv 1999/5/EC. Dette udstyr overholder kravene i direktiv 1999/5/EF. Dette produktet oppfyller kravene i direktiv 1999/5/EC. Tämä laite täyttää direktiivi 1999/5/EY.
 enopkirl       1999/5/EE  
   .
Bu cihaz Avrupa Parlamentosu ve Konseyi Direktifi 1999/5/EC 'nin gerekliliklerine uygundur. Toto zarízení je v souladu s pozadavky smernice rady 1999/5/EC. Seade vastab direktiivi 1999/5/EÜ nõuetele. Ez a berendezés megfelel az 1999/5/EK Irányelvnek. Ši ierice atbilst tehniskam prasibam pec 1999/5/EC direktivas. Šis prietaisas atitinka direktyvos 1999/5/EC reikalavimus. To urzadzenie spelnia wymagania dyrektywy 1999/5/EC. Tento prístroj je v súlade s poziadavkami smernice rady 1999/5/EC. Ta oprema je v skladu z zahtevami Direktive 1999/5/EC.
Opmerking voor gebruikers in Europa
Dit apparaat werkt op het Nederlands analoge openbaar geschakeld telefoonnet. Deze apparatuur is getest conform de Europese TS103 021 regelgeving. Het functioneert op alle analoge telefoonnetwerken die voldoen aan de TS103 021 norm. Neem contact op met uw dealer of netwerkbeheerder als u niet zeker weet of uw netwerk voldoet aan de TS103 021 norm.
WAARSCHUWING:
Dit is een klasse A product. In een woonomgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken. In dit geval moet de gebruiker eventueel passende maatregelen treffen.
INLEIDING
Dank u voor de aankoop van dit product. De referentiegids bevat uitsluitend korte beschrijvingen van de faxfuncties van het product. Lees de "Gebruiksaanwijzing (algemene informatie en werking van kopieerder)" voor veiligheidsinstructies en algemene informatie over het gebruik van de machine, inclusief laden van papier, verwijderen van vastgelopen papier en het gebruik van randapparatuur. Raadpleeg de volgende handleidingen wanneer dit van toepassing is:
Kopieerfuncties: Zie de “Gebruiksaanwijzing (algemene informatie en werking van kopieerder)”. Printerfunctie: Zie de “Gebruiksaanwijzing (voor de printer en scanner)”. Netwerkscannerfunctie
geïnstalleerd is). De uitleg in deze referentiegids gaat ervan uit dat bepaalde optionele randapparaten geïnstalleerd zijn.
Let erop dat alle pagina’s vanaf pagina 40 verwijzen naar de Engelse Gebruiksaanwijzing die meegeleverd wordt bij deze referentiegids.
Deze referentiegids verwijst naar de zelfomkerende eenmalig doorvoerende origineelinvoer als "RSPF" en naar de eenmalig doorvoerende origineelinvoer als "SPF". Tenzij het specifiek vermeld staat wordt zowel naar de RSPF als naar de SPF eenvoudig verwezen als “SPF”.
: Zie de “Gebruiksaanwijzing (voor netwerkscanner)” (indien de netwerkscanneroptie
EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN
U kunt een telefoon met de machine verbinden en deze als extratelefoon gebruiken om gesprekken te voeren en te ontvangen zoals een normale telefoon. Faxontvangst kan ook geactiveerd worden van een extra telefoon die met de machine verbonden is. (bediening op afstand)
Opmerkingen
• Als u een gecombineerd telefoon/antwoordapparaat met de machine verbindt, kunt u het antwoordapparaat niet gebruiken.
• U kunt zelfs tijdens stroomonderbrekingen van de telefoon gebruik maken
EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN
Steek het uiteinde van het
1
verlengsnoer in de plug voor de extra telefoon aan de linkerkant van de machine.
Plug voor extra telefoon
Als u een “klik” hoort zit het snoer goed vast.
Steek het uiteinde van het
1
verlengsnoer in de adapter.
Wandcontactdoos
Adapter
TEL bus
Let op of u een kliktoon hoort, waardoor wordt aangegeven dat het snoer stevig is aangesloten.
1
INHOUD
INLEIDING ................................................................................................................................................. 1
EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN .................................................................................................. 1
DIT PRODUCT OP JUISTE WIJZE ALS FAX GEBRUIKEN .................................................................... 3
1
PUNTEN DIE GECONTROLEERD EN GEPROGRAMMEERD
MOETEN WORDEN NA DE INSTALLATIE................................. 4
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES ... 5
BEDIENINGSPANEEL......................................5
FAXMODUS (BASISSCHERM) ........................7
ACCOUNTREGELING......................................9
ORIGINELEN ..................................................... 8
HET ORIGINEEL PLAATSEN ........................... 9
HET GEBRUIK VAN DE SPF ...........................9
DE ORIGINEELPLAAT GEBRUIKEN...............9
HET FORMAAT VAN EEN GEPLAATST
ORIGINEEL CONTROLEREN ......................... 10
RESOLUTIE- EN BELICHTINGINSTELLINGEN
SELECTEREN ................................................. 11
HANDIGE KIESMETHODEN (AUTOMATISCH
KIEZEN) ........................................................... 12
2
FAXBERICHT VERZENDEN ........................... 13
FAXBERICHT VERZENDEN VIA VERKORT
EEN TWEEZIJDIG ORIGINEEL FAXEN ........17
ANNULEREN VAN FAXVERZENDING..........19
FAXBERICHTEN ONTVANGEN ..................... 20
FAXBERICHT ONTVANGEN .........................20
3
VOORDAT U DE FAXFUNCTIES GAAT GEBRUIKEN
ORIGINELEN DIE GEFAXT KUNNEN WORDEN .............. 8
BASISHANDELINGEN
BASISPROCEDURE VOOR FAXBERICHTEN VERZENDEN VERZENDEN VIA AUTOMATISCH KIEZEN (SNEL
KIEZEN EN GROEPSNUMMER KIEZEN)...................15
NUMMER KIEZEN..........................................15
ZOEKEN NAAR EEN GEPROGRAMMEERDE BESTEMMING (MET DE [ADRES] TOETS)
GEAVANCEERDE VERZENDMETHODEN
....13
..........16
4
COMMUNICATIE TUSSEN MACHINES DIE
F-CODES ONDERSTEUNEN .......................... 26
EEN BOX VOOR F-CODE VERZENDING
F-CODE VERTROUWELIJKE VERZENDING 28
F-CODE VERZENDING (F-CODE
5
EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN ........ 29
EEN EXTRA TELEFOON GEBRUIKEN........ 29
6
PRINTLIJSTEN VAN GEPROGRAMMERDE INFORMATIE, INSTELLINGEN EN
COMMUNICATIEACTIVITEIT ......................... 30
KARAKTERS INVOEREN ............................... 31
7
INFORMATIE VERSCHIJNT IN DE TYP/NOOT
KOLOM ............................................................ 32
WANNEER ER EEN ALARM AFGAAT EN EEN WAARSCHUWINGSMELDING VERSCHIJNT 34
ZELFDIAGNOSEFUNCTIE............................ 35
PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN ................. 36
VERZENDING MET F-CODES
BOXEN EN SUBADRESSEN/WACHTWOORDEN DIE VEREIST ZIJN VOOR F-CODE VERZENDING
CREËREN ..................................................... 27
VERTROUWELIJKE VERZENDING) ............ 28
HANDIGE GEBRUIKSMETHODEN
PROGRAMMEREN
LETTERS DIE KUNNEN WORDEN INGEVOERD............31
OVERSCHAKELEN NAAR DE INVOERMODUS ..............31
PROBLEEMOPLOSSING
MELDINGEN TIJDENS NORMALE FUNCTIONERING
........... 26
.35
HETZELFDE DOCUMENT IN EEN HANDELING NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN ZENDEN (DISTRIBUTIEVERZENDING)
DISTRIBUTIEVERZENDING GEBRUIKEN....22
VERZENDING EN ONTVANGST MET DE POLLING FUNCTIE DOORSTUREN VAN ONTVANGEN FAXEN NAAR EEN ANDERE MACHINE WANNEER AFDRUKKEN NIET
MOGELIJK IS (DOORSTUURFUNCTIE).......................24
DE DOORSTUURFUNCTIE GEBRUIKEN .....24
........................................ 23
............................ 21
2
8
KEY-OPERATORPROGRAMMA’S ............... 38
9
TECHNISCHE SPECIFICATIES...................... 39
KEY-OPERATORPROGRAMMA’S
BIJLAGE
DIT PRODUCT OP JUISTE WIJZE ALS FAX GEBRUIKEN
Er zijn een aantal punten waarop u moet letten wanneer u dit product als fax gebruikt. Let op het volgende.
Lijnverbinding
Gebruik alleen de meegeleverde telefoonkabel om het toestel op de wandcontactdoos aan te sluiten. Steek het ene einde van het telefoonsnoer in de telefoonplug aan de linkerkant van de machine, zoals aangegeven. Steek het andere eind van het telefoonsnoer in de contactdoos. Indien noodzakelijk gebruikt de adapter.
LINE aansluiting
Wandcontactdoos
Adapter
Steek de stekker er stevig in tot u een "klik" hoort.
LINE aansluiting
Steek de stekker er stevig in tot u een "klik" hoort.
Hoofdschakelaar
Laat de stroomschakelaar van de machine altijd aanstaan. Zet de stroomschakelaar niet uit. Als de stroom uit staat, kan de fax niet gebruikt worden. Als de stroom uit staat, kan de machine geen faxen ontvangen. Let erop dat de machine niet in werking is, wanneer u de stroom afzet. Wanneer de stroom uitgeschakeld wordt, terwijl de machine in werking is, kan er papier vastlopen. Als er instellingen geconfigureerd zijn, zullen deze geannuleerd worden.
Lithiumbatterij
Een lithiumbatterij wordt in de machine gebruikt om de instellingen en geprogrammeerde informatie, zoals opgeslagen telefoonnummers, te bewaren
Als de batterij leeg is, gaan instellingen en geprogrammeerde informatie verloren. Noteer deze informatie daarom ergens.
• De levensduur van een batterij is ongeveer 5 jaar, wanneer de stroom voortdurend uitgeschakeld is.
• Neem, zodra de batterij leeg is, contact op met uw lokale Sharp dealer of klantenservice van een erkende vertegenwoordiger over de afvalverwerking van deze batterij. De machine werkt niet, wanneer de batterij leeg is.
Stroomschakelaar
Let op
Bij onweer trekt u voor veiligheidsredenen de netstekker uit het stopcontact Informatie blijft in het geheugen staan, zelfs als de stekker uitgetrokken is.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE
• Ontkoppel onmiddellijk telefoonapparatuur van uw telefoonlijn als deze niet naar behoren werkt. Defecte apparatuur kan schade veroorzaken aan het telefoonnetwerk.
• De AC contactdoos moet in de nabijheid van de apparatuur zijn geïnstalleerd en eenvoudig toegankelijk zijn.
• Installeer telefoonkabels nooit tijdens onweer. Installeer nooit contactdozen in vochtige omgevingen, tenzij de contactdoos speciaal bestemd is voor vochtige omgevingen.
• Raak nooit ongeïsoleerde telefoonbedrading of terminal aan, tenzij de telefoonlijn is losgekoppeld van de netwerkinterface.
• Wees voorzichtig tijdens het installeren of wijzigen van telefoonlijnen.
• Vermijd het gebruik van telefoons (met uitzondering van draadloze telefoons) tijdens onweer. Er bestaat gevaar op elektrische schokken als gevolg van weerlicht.
• Gebruik geen telefoon voor de melding van een gaslek terwijl u zich in de buurt van het lek bevindt.
• Installeer of gebruik de machine niet in de nabijheid van water of wanneer uzelf nat bent. Vermijd het morsen van vloeistoffen op de machine.
3
VOORDAT U DE FAXFUNCTIES GAAT GEBRUIKEN
1
In dit hoofdstuk wordt de basisinformatie over het gebruik van de faxfuncties van het apparaat beschreven. Lees voor het gebruik van de faxfunctie dit hoofdstuk aandachtig door.
PUNTEN DIE GECONTROLEERD EN GEPROGRAMMEERD MOETEN WORDEN NA DE INSTALLATIE
Na de installatie van de machine en voor het gebruik ervan als faxmachine, controleert u voor volgende punten en programma de noodzakelijke informatie.
Stel datum en tijd in.
De machine is voorzien van een interne klok: Het is belangrijk de juiste datum en tijd in te stellen, omdat deze gebruikt worden voor functies zoals Timer-Verzenden. Datum en tijd worden ingesteld met behulp van de key-operatorprogramma’s. Datum en tijd verschijnen in de display. Let erop dat de correcte datum en tijd verschijnen. Als datum en tijd fout zijn, verbeter deze dan.
4
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
ON LINE
DATA
LINE
DATA
SCANNEN
FAX
PRINT
26 27 28 29 30
31 32 33 34 35
41 42 43 44 45
46 47 48 49 50
36 37 38 39 40
ABCDE
FGH I J
KLMNO
PQR TS
U V W XYZ SP
SPEAKER
SHIFT
OPNIEUW KIEZEN/PAUZE
VERKORT KIEZEN
SYMBOOL
COMMUNICATIE INSTELLING
SPATIE/–
KOPIEËN
(1)
(9) (10) (11) (12) (13) (14) (15)
BEDIENINGSPANEEL
1
(1) Paginapallet (pagina 31) (2) Display (pagina 7)
Deze toets geeft het basisscherm en het scherm functie-instellingen weer.)
(3) [TERUG] toets
Wanneer een instelling of geprogrammeerd scherm verschijnt, kunt u deze toets gebruiken om terug te keren naar het vorige scherm.
(4) [FAX STATUS] toets (pagina 19)
Dit wordt gebruikt om een faxverzending of een opgeslagen faxverzending te annuleren.
(5) [OK] toets
Deze toets wordt gebruikt om een instelling in te voeren die geselecteerd is door middel van de pijl of andere toetsen ( ).
(6) Numerieke toetsen
Deze worden gebruikt om faxnummers, subadressen, wachtwoorden en numerieke instellingen in te voeren. (Zie "BOXEN EN SUBADRESSEN/WACHTWOORDEN DIE VEREIST ZIJN VOOR F-CODE VERZENDING" op pagina
26.)
(7) [C] toets
Deze wordt gebruikt om een fout te wissen tijdens de invoer van faxnummers, subadressen, wachtwoorden en numerieke instellingen. Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wordt er een teken gewist. Tijdens het scannen van een origineel, kan deze toets ook gebruikt worden om het scannen te annuleren.
(8) [CA] toets
Deze wordt gebruikt om een verzending of een geprogrammeerde handeling te annuleren. Wanneer hij ingedrukt wordt tijdens een handeling, wordt de handeling geannuleerd en keert de display terug naar het basisscherm beschreven op pagina 7. Deze toets wordt ook gebruikt om resolutie, papierformaat, of speciale functie-instelling die geselecteerd werd bij de verzending van een fax, te annuleren.
(9) [SPEAKER/SHIFT] toets (pagina’s 12, 31)
Deze wordt gebruikt om een nummer te kiezen zonder de extra telefoon, die verbonden is met de machine, op te tillen en bij het invoeren van letters te wisselen tussen hoofd- en kleine letters.
(10)
[OPNIEUW KIEZEN/PAUZE] toets (pagina’s 12, 17)
Deze wordt gebruikt om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen en een pauze in te voeren als u een faxnummer invoert.
(11)
[VERKORT KIEZEN/SYMBOOL] toets (pagina’s 12, 84)
Dit wordt gebruikt om Verkort Kiezen te kiezen en een symbool in te voeren als u letters invoert.
[COMMUNICATIE INSTELLING/SPATIE/-] toets (pagina 23)
(12)
Die wordt gebruikt om te schakelen tussen geheugenverzending en directe verzending en om te schakelen tussen automatische ontvangst en handmatige ontvangst. Hij wordt ook gebruikt om een spatie of “-“ in te voeren als u letters invoert.
(13) LIJN STATUS-indicator
Deze knippert om te melden dat er een fax binnen komt. "FAX ONTV. LICHT" (FAX RECEPTION LIGHT) (pagina
103) in de key-operatorprogramma’s kan worden gebruikt om de knippertijd in te stellen op een van de twee patronen of om het knipperen uit te schakelen.
5
VOORDAT U DE FAXFUNCTIES GAAT GEBRUIKEN
ABC DEF
JKLGHI MNO
TUVPQRS WXYZ
@.-
_
KOPIEËN
BELICHTING
PAPIER-
FORMAAT
KOPIEER-
FACTOR
AUTO IMAGE
UITVOER
2-ZIJDIGE
KOPIE
SPECIALE FUNCTIE
ACC. #-C
READ-END
SCANNEN
FAX
KLEUR MODUS
PROGRAM
FORMAAT
BROADCAST
OK
TERUG
FAX STATUS
RESOLUTIE
ADRES ORIGINEEL
DUBBELZ. SCANNEN
(2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)
(16)
(17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24)
(14) [MODUS SELECTEREN] toetsen (stap 1 op
pagina 13)
Deze toetsen worden gebruikt om de modus te wijzigen.
(15) [FAX]
toets/FAX-indicator/LINE-indicator/DATA-indicator
Druk op deze toets om naar faxmodus om te schakelen. Het basisscherm van faxmodus verschijnt in de display. De LINE-indicator gaat branden tijdens de verzending of ontvangst van een fax. Wanneer u een fax ontvangt, gaat de DATA-indicator knipperen. (Wanneer er faxverzendingdata in het geheugen zitten, gaat de DATA-indicator branden).
(16) [PROGRAM] toets (pagina 45)
Druk op deze toets om een programma te gebruiken.
(17) [RESOLUTIE] toets (pagina 11)
Deze toets wordt gebruikt om resolutie- en belichtingsinstellingen te selecteren.
(18) [ADRES] toets (pagina 16)
Deze toets wordt gebruikt om een faxbestemming te zoeken die is opgeslagen als een automatisch kiesnummer in het adresboek.
(19) [BROADCAST] toets (pagina 21)
Deze wordt gebruikt om een distributieverzending uit te voeren.
(20) [ORIGINEEL] toets (pagina 10)
Deze wordt gebruikt om het formaat van de te verzenden fax in te stellen.
(21) [DUBBELZ. SCANNEN] toets (pagina 17)
Druk op deze toets als u de functie dubbelzijdig scannen wilt gebruiken. (Alleen bij modellen met RSPF.)
(22) [SPECIALE FUNCTIE] toets
Deze toets wordt gebruikt om een speciale verzend- of ontvangstfunctie te selecteren, functie-instellingen te configureren en automatische kiesnummers op te slaan.
(23) Pijltjestoetsen( )
Deze worden gebruikt om items te selecteren en door de pagina’s te bladeren.
(24) [START] toets ( )
Deze wordt gebruikt in de volgende situaties: (1) Wanneer de verzending gestart wordt (2) Wanneer er een origineel gescand wordt (3)
Wanneer de handmatige ontvangst gestart wordt (4) Wanneer instellingen geconfigureerd of opgeslagen worden
Wanneer de automatische uitschakelfunctie wordt geactiveerd. Alle lampjes behalve die van de modustoets gaan uit. Zie voor informatie over de automatische uitschakelfunctie de "Gebruiksaanwijzing (algemene informatie en werking van kopieerder)".
Zie voor informatie over de toetsen en lampjes die gebruikt worden voor de kopieerfunctie en andere functies, “Bedieningspaneel” in de gebruiksaanwijzing voor elke functie.
Opmerkingen
6
VOORDAT U DE FAXFUNCTIES GAAT GEBRUIKEN
FAXMODUS (BASISSCHERM)
Het basisscherm van faxmodus wordt weergegeven als u drukt op de [FAX] toets, zodra het scherm afdruk-, kopieer- of scanfuncties verschijnt.
Het basisscherm van de faxmodus
(1) (2)
(3)
(4)
(5)
(1) Mededelingweergave
Berichten verschijnen hier om de huidige status van de machine aan te geven. Er verschijnt een icoon ( ) aan de rechterkant wanneer er een vertrouwelijke fax binnengekomen is.
(2) Datum- en tijddisplay
Geeft datum en tijd weer.
(3) Verzendfunctiedisplay (pagina 23)
Er zijn drie verzendfuncties: geheugen verzending, directe verzending en handmatige verzending. Geeft de huidige geselecteerde verzendfunctie aan.
(4) Belichtingdisplay (pagina 11)
Dit geeft de belichting weer voor het scannen van het origineel dat geselecteerd is met de [RESOLUTIE] toets.
Gereed 96%
(6)
MA 10 MEI 10:25
GEHEUGEN
CONTRAST
A4R
AUTO
AUTO
(7)
(8)
STANDAARD
(6) Vrij geheugendisplay
Geeft het percentage vrij faxgeheugen weer.
(7) Ontvangstfunctiedisplay (pagina 61)
Er zijn twee functies voor het ontvangen van faxen: automatische ontvangst en handmatige ontvangst. Geeft de huidige geselecteerde ontvangstfunctie weer.
(8) Origineeldisplay (pagina 10)
Dit geeft een icoon weer om de functie “originelen scannen” aan te geven wanneer een origineel geplaatst is.
: Eenzijdig scannen van originelen in de SPF. : Glasplaat :Tweezijdig scannen van originelen in de
RSPF. Geeft ook het formaat van het geplaatste origineel weer.
1
(5) Resolutiedisplay (pagina 11)
Geeft de resolutie weer voor het scannen van het origineel dat geselecteerd is met de [RESOLUTIE] toets.
Opmerkingen
De volgende functies werken zelfs, wanneer kopieerfunctie geselecteerd is
• Automatische ontvangst (inclusief F-code vertrouwelijke ontvangst)
• Timer-verzending
• Functie geheugen gepold
• Verzending van opgeslagen geheugen verzendopdrachten
• Telefoongesprekken (telefoongesprekken kunnen beantwoord worden maar niet geplaatst).
• Ontvangst op afstand
• Handmatige ontvangst
• Relaisstationfunctie voor F-code relais distributieverzending
7
VOORDAT U DE FAXFUNCTIES GAAT GEBRUIKEN
Opmerkingen
CONTROLEMODUS
Accounts die faxen kunnen verzenden (tot 50) kunnen vastgesteld en verzendtijd en andere informatie kan opgespoord worden voor iedere account. De Acc. Gebr. Lijst (Acc. Usage List) (pagina 95) kan afgedrukt worden, waarbij de door elke account gebruikte verzendtijd en verzonden pagina’s worden weergegeven.
• Deze functie wordt ingeschakeld met "ACCOUNTCONTROLE" en "ACC. NR. INSTEL." in de key-operatorprogramma’s.
ORIGINELEN
ORIGINELEN DIE GEFAXT KUNNEN WORDEN
Origineelformaten
Minimum origineelformaat Maximum origineelformaat
297 mm (breedte) x 800 mm* (lengte)
Met gebruikmaking van de SPF
De glasplaat gebruiken
A5: 210 mm (breedte) x 148 mm (lengte) (8-1/2" (breedte) x 5-1/2" (lengte)) A5R: 148 mm (breedte) x 210 mm (lengte) (5-1/2" (breedte) x 8-1/2" (lengte))
(11" (breedte) x 31-1/2"* (lengte)) * Lange documenten kunnen verzonden
worden
297 mm (breedte) x 432 mm (lengte) (11" (breedte) x 17" (lengte))
• Originelen die geen standaardformaat hebben (A5, A4, A4R, B4, A3, 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R (5-1/2" x 8-1/2", 5-1/2" x 8-1/2"R, 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 8-1/2" x 14", 11" x 17", A4, A4R wanneer de machine papierformaten in inch gebruikt)) kunnen ook gefaxt worden.
• Er zijn restricties voor originelen die met de SPF gescand kunnen worden. Zie voor meer informatie “NORMAAL KOPIËREN” in de “Gebruiksaanwijzing (algemene informatie en werking van kopieerder)”.
*Lange originelen
Afhankelijk van de resolutie-instellingen en de breedte van het origineel is er misschien niet voldoende geheugenruimte om een lang origineel op te slaan. Wanneer een lang origineel niet volledig gescand kan worden, selecteert u een lagere resolutie en/of kort u het origineel in.
8
HET ORIGINEEL PLAATSEN
Bovenkant
Bovenkant
In horizontale afdrukstand
Origineelinvoerlade Glasplaat
Een origineel kan in de SPF of op de glasplaat worden geplaatst. Gebruik de SPF wanneer u een groot aantal bladen van originelen faxt. Gebruik de glasplaat om originelen te faxen die niet gescand kunnen worden met de SPF, zoals dikke of dunne originelen, boeken of andere gebonden originelen.
HET GEBRUIK VAN DE SPF
Open de SPF, zorg ervoor dat er geen
1
origineel is achtergebleven op de glasplaat en sluit voorzichtig de SPF.
Pas de origineelgeleiders op de
2
origineelinvoerlade aan de breedte
Leg de randen van de pagina’s van het origineel recht en
3
plaats daarna de stapel in de origineelinvoerlade, zodat de eerste pagina met de voorkant naar boven ligt.
Opmerkingen
van het document aan.
DE ORIGINEELPLAAT GEBRUIKEN
• Plaats de originelen helemaal in de origineelinvoerlade.
• Zorg ervoor dat de stapel niet boven de hoogte-indicator uitsteekt (maximaal 40 bladen, of 30 bladen van 90
2
(24 lbs.) papier, dikte 4
g/m mm (5/32") of minder).
Voer geen originelen in van verschillende formaten zelfs als de breedte gelijk is. Dit kan leiden papierstoringen.
Gebruik de SPF voor lange originelen. De glasplaat kan niet worden gebruikt.
Wanneer een lang origineel wordt ingevoerd, dient dit origineel in contact te zijn met de oppervlakte van de origineelinvoerlade. Wanneer het origineel niet in contact is met de oppervlakte van de origineelinvoerlade, is mogelijk het formaat van het origineel incorrect.
1
Open de SPF en plaats het origineel met de
1
voorkant naar onderen op de glasplaat en sluit daarna voorzichtig de SPF.
Als de automatische uitschakelfunctie geactiveerd is, drukt u op de [FAX] toets, wacht tot de machine teruggekeerd is naar de normale stand en plaats daarna het origineel.
Wanneer u een klein origineel verzendt, zoals een briefkaart, let er dan op op de [ORIGINEEL] toets te drukken en het origineelformaat in te stellen. (Pagina
10)
Plaats het origineel, ongeacht het formaat ervan, in de linkerhoek van de glasplaat. (Leg de linker bovenhoek van het origineel gelijk met de punt van het teken.) Plaats het origineel in de voor het formaat geschikte positie (zie afbeelding hieronder).
Schaal glasplaat
A5
A4
B4
A3
Schaal glasplaat
R
A4R
Het verschil tussen A4 (8-1/2" x 11") en A4R (8-1/2" x 11"R)
Deze gebruiksaanwijzing gebruikt zowel A4 (8-1/2”x 11”) als A4R (8-1/2”x 11”R) ter aanduiding van papier- en origineelformaat. De “R” wordt gebruikt om de richting van originelen en papier aan te geven. (“R” wordt ook voor dot doel ook voor andere formaten gebruikt.)
[Voorbeeld] Verschil tussen de richting van A4 (8-1/2" x 11") formaat en A4R (8-1/2" x 11"R) formaat
A4 (8-1/2" x 11") duidt een origineel als volgt geplaatst aan:
In verticale afdrukstand
Bovenkant
Bovenkant
A4R (8-1/2" x 11"R) duidt een origineel als volgt geplaatst aan:
Origineelinvoerlade Glasplaat
9
HET FORMAAT VAN EEN GEPLAATST ORIGINEEL CONTROLEREN
Wanneer het geplaatste origineel een standaardformaat* heeft, wordt het origineelformaat automatisch gedetecteerd (automatische origineeldetectiefunctie) en weergegeven in de origineeldisplay. Let erop dat het formaat correct wordt gedetecteerd. (1) Wanneer een origineel wordt geplaatst, verschijnt er een icoon om de functie “originelen scannen” aan te geven.
: Eenzijdig scannen in de SPF. : Scannen op de glasplaat
: Tweezijdig scannen in de RSPF. (2) Het origineelformaat wordt weergegeven. Als u een niet-standaard origineelformaat hebt geplaatst of het scanformaat wilt wijzigen, kunt u de onderstaande stappen volgen om handmatig het scanformaat van het origineel in te stellen.
Opmerking
*Standaard papierformaten
De volgende formaten zijn standaard: A3, B4, A4, A4R, A5 (11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 5-1/2" x 8-1/2", als de machine papierformaten in inch gebruikt). Als er een niet-standaardformaat is geladen (inclusief speciale formaten), kan het dichtstbijzijnde standaardformaat worden weergegeven of helemaal geen origineelformaat worden weergegeven.
Gereed 100% MA 10 MEI 10:25
GEHEUGEN
AUTO
CONTRAST
A4R
AUTO
STANDAARD
(2)(1)
10
RESOLUTIE- EN BELICHTINGINSTELLINGEN SELECTEREN
BELICHTING
PAPIER-
FORMAAT
KOPIEER-
FACTOR
AUTO IM
KLEUR MODUS
PROGRAM
FORMA
BROADC
RESOLUTIE
ADRES
GH
PQR
2-ZIJDIGE
KOPIE
SPECIALE FUNCTIE
GHI
OK
TERUG
De resolutie en belichting kunnen aangepast worden aan formaat en lichtsterkte van de tekst op het origineel, of voor het origineel, bijvoorbeeld een foto. Als u de instellingen wilt wijzigen, volgt u de stappen hieronder nadat u faxfunctie geselecteerd en het origineel geplaatst hebt. (Pagina 9)
Druk op de [RESOLUTIE] toets.
1
RESOLUTIE STANDAARD FIJN SUPER FIJN
Het resolutieselectiescherm verschijnt.
Selecteer de resolutie met de [ ] of
2
[ ] toets.
AUTO
RESOLUTIE STANDAARD FIJN SUPER FIJN
De geselecteerde resolutie wordt gemarkeerd.
Gebruik deze instelling voor originelen met
STANDAARD
FIJN
SUPER FIJN
ULTRAFIJN
een tekst in normaal formaat (zoals de tekst in deze gebruiksaanwijzing).
Gebruik deze instelling voor originelen met kleine letters of gedetailleerde tekeningen. Het origineel wordt gescand in tweemaal de standaardresolutie.
Gebruik deze instelling voor originelen met complexe tekeningen of diagrammen. Er wordt een afbeelding verkregen van betere kwaliteit dan met de fijnafstelling.
Gebruik deze instelling voor originelen met complexe tekeningen of diagrammen. Deze instelling geeft de beste beeldkwaliteit. De verzending duurt echter langer dan met de andere instellingen.
AUTO
Druk op de [OK] toets.
3
U keert terug naar een basisscherm en de geselecteerde resolutie verschijnt in de resolutiedisplay.
Selecteer de gewenste belichting met
4
de [] of [] toets.
RESOLUTIE STANDAARD FIJN SUPER FIJN
• Als u een lichtinstelling wilt selecteren voor een donker origineel, zoals bijv. een krant, drukt u op de [ ] toets om de instelling te verplaatsen naar ( ).
Als u een donkerinstelling wilt selecteren voor een licht origineel, zoals bijv. een met potlood geschreven tekst of een tekst in vage kleuren, drukt u op de [ ] toets om de instelling te verplaatsen naar ( ).
• Wanneer de belichtinginstelling de linker- of rechterkant bereikt, zal drukken op de [ ] of [ ] toets de belichtingdisplay wijzigen van de 5-stap display naar "AUTO".
Druk op de [OK] toets.
5
OK
U keert terug naar een basisscherm en de geselecteerde belichting verschijnt in de belichtingdisplay.
1
(FIJN/HALF
TOON)
(FIJN/HALFTO
ON)
(U-FIJN/HALFT
OON)
Als u daarna de belichting instelt, drukt u op de [ ] of [ ] toets en gaat u naar stap 4.
Gebruik halftoon als uw origineel een foto is of kleurgradaties heeft (zoals een origineel in kleur) Deze instelling geeft een helderder beeld dan “FIJN”, SUPERFIJN” of "ULTRAFIJN” alleen. Als halftoon geselecteerd wordt, duurt verzending langer.
RESOLUTIE STANDAARD FIJN SUPER FIJN
Wanneer de [ ] of [ ] toets wordt ingedrukt, wijzigt de belichtingdisplay van "AUTO" in een 5-stap display.
Opmerkingen
De standaardinstelling voor de resolutie is "STANDAARD" en de standaard belichtinginstelling is “AUTO”. De standaardinstelling voor resolutie en belichting kan gewijzigd worden met de key-operatorprogramma’s. (Zie "RES. CON. SET" op pagina 100.) Als u de glasplaat gebruikt om meerdere pagina’s van originelen te scannen, kan de belichtinginstelling telkens wanneer u pagina’s verandert aangepast worden. Wanneer u de SPF gebruikt, kunt u de resolutie- en belichtinginstellingen niet meer wijzigen nadat het scannen begonnen is.
Zelfs als u een faxbericht verzendt met een hoge resolutie-instelling, zoals “FIJN”, “SUPERFIJN” of "ULTRAFIJN” kan het zijn dat ontvangende faxmachines het faxbericht bij een lagere resolutie afdrukken.
Druk op de [CA] toets om de resolutie- of belichtingselectie te annuleren.
11
HANDIGE KIESMETHODEN (AUTOMATISCH KIEZEN)
26 27 28 29 30
31 32 33 34 35
36 37 38 39 40
ABCDE
FGH I J
KLMNO
V W XYZ SP
OPNIEUW KIEZEN/PAUZE
VERKORT KIEZEN
SYMBOOL
COMMUNICATIE INSTELLING
SPATIE/–
26 27 28 29 30
31 32 33 34 35
36 37 38 39 40
ABCDE
FGH I J
KLMNO
46 47 48 49 50
U V W XYZ
SPEAKER
SHIFT
OPNIEUW KIEZEN/PAUZE
VERKORT KIEZEN
SYMBOOL
COMMUN
SP
46 47 48
UVW
SPEAKER
SHIFT
OPNIEUW KIEZEN/PAUZE
VERKO
SY
Bij de faxfunctie zit ook een handige functie “automatisch nummer kiezen” (snel kiezen, verkort nummer kiezen en groepsnummer kiezen) Door vaak gekozen nummers te programmeren, kunt u bellen en faxen versturen naar deze bestemmingen door middel van een eenvoudige kieshandeling (pagina 15). Er zijn drie verschillende typen automatisch nummer kiezen: Snel kiezen, verkort nummer kiezen en groepsnummer kiezen. Voor het programmeren van automatische kiesnummers, zie pagina 62.
Snel kiezen Een opgeslagen bestemming kan gekozen worden door eenvoudig te drukken op een snelkiestoets ([01] tot [05]). Er kan voor de bestemming een naam van maximaal 36 letters lengte ingeprogrammeerd worden (maximaal 12 letters worden weergegeven). Wanneer u “F-code verzenden” gebruikt, kunnen ook een subadres en een wachtwoord (pagina 26) ingeprogrammeerd worden .
Verkort nummer kiezen (300 stations) U kunt een opgeslagen bestemming kiezen door op de [VERKORT KIEZEN] toets te drukken, waarbij u een 3-cijferig nummer (000 tot 299) moet invoeren en op de [START] toets ( ) moet drukken. Er kan voor elke bestemming een naam (maximaal 36 letters) opgeslagen worden. Wanneer u “F-code verzenden” gebruikt, kunnen ook een subadres en een wachtwoord (pagina 26) ingeprogrammeerd worden .
Groepsnummer kiezen Meervoudige bestemmingen voor Snelkiezen en/of Verkort kiezen kunnen worden opgeslagen in een Snelkiestoets voor Groepsnummer kiezen. Er kunnen ook bestemmingen opgeslagen worden voor “groepsnummer kiezen” door faxnummers met cijfertoetsen in te voeren. Dit is handig voor de communicatie met een groep andere faxmachines.
De geprogrammeerde gebruikersnamen verschijnen.
Het invoerscherm “verkort nummer kiezen” verschijnt.
De geprogrammeerde groepsnamen verschijnen.
XXXXXX
1234567890
GEHEUGEN
CONTRAST
AUTO
AUTO
A4R
STANDAARD
Invoer verkortnr
VERKORT:
CONTRAST
___ (000-299)
GEHEUGEN
AUTO
AUTO
A4R
STANDAARD
XXXXXX
:0123456789 MULTI VERZENDEN
AUTO
CONTRAST
A4R
STANDAARD
HERHALEN
• De machine onthoudt het laatst gekozen fax- of telefoonnummer. Dit nummer kunt u opnieuw kiezen door eenvoudig op de [OPNIEUW KIEZEN] toets en daarna op de [START] toets ( ) te drukken.
Als u een cijfertoets ingedrukt hebt tijdens het vorige telefoongesprek, is de [OPNIEUW KIEZEN] toets misschien niet het goede nummer.
Opnieuw kiezen is niet mogelijk voor distributieverzending (pagina
21), serieel polling (pagina 38), timer-verzending (pagina 34), groepsnummer kiezen (page 15), of F-code verzending (pagina 28) bestemmingen.
ON-HOOK KIEZEN Deze functie maakt het mogelijk te kiezen zonder de hoorn op te nemen van een extra telefoon die met de machine verbonden is. Druk op de [SPEAKER] toets, luister naar de kiestoon via de speaker en kies het nummer.
Wanneer er iemand antwoordt, neemt u de hoorn op van de extra telefoon om te antwoorden. (U kunt alleen met de ander spreken als de extra telefoon verbonden is met de machine.)
Faxberichten dienen handmatig verzonden te worden wanneer “on-hook kiezen” gebruikt wordt. (Pagina 24)
“On-hook kiezen” is niet mogelijk bij gebruik van een snelkiestoets met een subadres en wachtwoord of een groepsnummertoets.
Opmerkingen
12
Nummer herhaling
100%
:0123456789
Het laatst gekozen nummer wordt weergegeven.
HANDMATIG
CONTRAST
STANDAARD
AUTO
A4R
INGEVEN KIES NR.
:
HANDMATIG
CONTRAST
AUTO
STANDAARD
• Er kan in totaal een combinatie van 50 snelkiestoetsen en groepsnummertoetsen en 300 verkorte kiesbestemmingen opgeslagen worden.
• Opgeslagen snelkiestoetsen, groepsnummertoetsen en verkorte kiesbestemmingen kunnen opgeroepen worden via het gebruik van een naamzoekactie ingevoerd terwijl de toets of bestemming werd opgeslagen. (Pagina 16)
• Om te voorkomen dat u een verkeerd nummer kiest en een faxbericht naar een onjuiste bestemming stuurt, dient u de display tijdens het opslaan zorgvuldig te controleren. U kunt ook opgeslagen nummers controleren door de geprogrammeerde informatie af te drukken nadat het nummer opgeslagen is (pagina 63).
AUTO
AUTO
Loading...
+ 30 hidden pages