Samsung SCX-4623F, SCX-4600, SCX-4623 User Manual [nl]

SCX-4600 Series SCX-4623 Series
Multifunctionele printer
Gebruikershandleiding
mogelijkheden die tot de verbeelding spreken
Bedankt voor uw aankoop van dit Samsung-product.

Copyright

gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade van welke aard dan ook als gevolg van of in verband met het gebruik
van de informatie in deze gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows 2008 Server R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
Zie het bestand LICENSE.txt op de bijgeleverde cd voor informatie over de open source-licentie.
REV. 1.02
Copyright_ 2

Inhoud

COPYRIGHT
2
INHOUD
3
INLEIDING
27
AAN DE SLAG
32
9 Veiligheidsinformatie 14 Informatie over wettelijke voorschriften 23 Informatie over deze gebruikershandleiding 25 De functies van uw nieuwe laserproduct
27 Apparaatoverzicht
27 Voorkant 28 Achterkant
29 Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4623 Series) 30 Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4600 Series) 31 Informatie over de Status-LED 31 Kennismaking met handige toetsen
31 Toets Menu 31 PowerAan/uit-knop 31 Toets Print Screen
31 Het apparaat inschakelen
32 De hardware installeren 32 Meegeleverde software 33 Systeemvereisten
33 Windows 33 Macintosh 34 Linux
34 Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat
34 Windows 35 Macintosh 35 Linux
36 Uw printer lokaal delen
36 Windows 37 Macintosh
NETWERKINSTALLATIE
38
Inhoud_ 3
38 Netwerkomgeving 38 Introductie van handige netwerkprogramma’s
38 SyncThru™ Web Service 38 SyncThru™ Web Admin Service 38 Samsung AnyWeb Print 38 SetIP
38 Een bedraad netwerk gebruiken
38 Een netwerkconfiguratierapport afdrukken 39 IP-adres instellen 40 Netwerkparameters instellen 40 Standaardinstellingen terugzetten
41 Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad netwerk of voor
aansluiting via USB installeren
41 Windows 42 Macintosh 42 Linux
43 IPv6-configuratie
43 IPv6 activeren
Inhoud
43 IPv6-adressen instellen 44 Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service
BASISINSTELLINGEN
45
AFDRUKMEDIA EN LADE
49
45 Luchtdrukaanpassing 45 De taal op het display wijzigen 45 Datum en tijd instellen 46 De klokmodus wijzigen 46 De standaardmodus wijzigen 46 Geluidsinstellingen
46 Luidspreker, beltoon, toetsgeluid en alarmgeluid 46 Luidsprekervolume
46 Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren
46 Alfanumerieke tekens invoeren 46 Letters en cijfers op het toetsenblok 47 Cijfers of namen corrigeren 47 Een pauze invoegen
47 Gebruik van besparende modi
47 De functie tonerspaarstand gebruiken 47 De energiebesparingsfunctie gebruiken
47 De standaardlade en het papier instellen
47 Op het bedieningspaneel 47 Op de computer
48 Time-out voor taken instellen
49 Originelen voorbereiden 49 Originelen plaatsen
49 Op de glasplaat van de scanner 50 In de automatische documentinvoer
50 Afdrukmedia selecteren
50 Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren 50 Formaten van afdrukmedia die in elke modus worden ondersteund
51 De grootte van de lade aanpassen 51 Papier in de lade plaatsen
51 Lade 1 52 Lade voor handmatige invoer
52 Afdrukken op speciale media
53 Envelop 53 Transparanten 54 Etiketten 54 Kartonpapier/papier van een aangepast formaat 54 Briefhoofd/voorbedrukt papier 54 Foto 54 Glanzend
54 Papierformaat en -type instellen
55 Het papierformaat instellen 55 Het papiertype instellen 55 De papierbron instellen
55 De papieruitvoersteun gebruiken
55 Papier goed stapelen 56 Afdrukken op een klein papierformaat
AFDRUKKEN
57
Inhoud_ 4
57 Eigenschappen van het printerstuurprogramma
57 Printerstuurprogramma
57 Eenvoudige afdruktaken
58 Een afdruktaak annuleren
Inhoud
58 Voorkeursinstellingen openen
58 Voorkeursinstellingen gebruiken
59 Help gebruiken 59 Speciale kopieerfuncties gebruiken
59 Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken 59 Posters afdrukken 60 Boekjes afdrukken (handmatig) 60 Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) 60 Het afdrukpercentage van uw document wijzigen 60 Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen 61 Watermerken gebruiken 61 Overlay gebruiken 62 Geavanceerde opties
62 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 62 Uw apparaat als standaardapparaat instellen 63 Afdrukken naar een bestand (PRN) 63 Afdrukken in Macintosh
63 Een document afdrukken 63 Printerinstellingen wijzigen 64 Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
64 Afdrukken in Linux
64 Afdrukken vanuit een toepassing 64 Bestanden afdrukken 65 Printereigenschappen configureren
KOPIËREN
66
SCANNEN
70
66 Normaal kopiëren 66 De instellingen per kopie wijzigen
66 De tonersterkte wijzigen 66 Het type origineel selecteren 66 Kopieën vergroten of verkleinen
67 De standaardkopieerinstellingen wijzigen 67 Bijzondere kopieerfuncties gebruiken
67 Identiteitskaart kopiëren 68 2 of 4 pagina’s per vel kopiëren (N-up) 68 Poster kopiëren 68 Klonen 68 Achtergrondafbeeldingen wissen
69 De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen 69 Time-out voor kopiëren instellen
70 Basis scannen 70 Originelen inscannen en naar uw computer verzenden (Naar pc scan.)
70 Voor een via USB aangesloten apparaat 71 Met een op een netwerk aangesloten apparaat
71 Samsung Scanbeheer gebruiken
71 Het tabblad De knop Scan instellen 72 Het tabblad Poort wijzigen
72 Scannen met TWAIN-compatibele software 72 Scannen met het WIA-stuurprogramma
72 Windows XP 72 Windows Vista 73 Windows 7
73 Scannen in Macintosh
73 Scannen met USB 73 Scannen via netwerk
Inhoud_ 5
Inhoud
74 Scannen in Linux
74 Scannen 74 Instellingen voor taaktypes toevoegen 75 Image Manager gebruiken
FAXEN
76
76 Voorbereiden om te faxen 76 Een fax in uw computer gebruiken
76 Een fax verzenden 76 Een fax ontvangen
77 Een fax verzenden met uw apparaat
77 Het faxhoofd instellen 78 Een fax verzenden 78 Een fax handmatig verzenden 78 Een verzending bevestigen 78 Automatisch opnieuw kiezen 78 Het laatste nummer opnieuw kiezen 78 Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden) 79 Uitgestelde faxverzending 79 Een fax met hoge prioriteit verzenden
79 Een fax ontvangen met uw apparaat
79 De ontvangstmodus wijzigen 80 Handmatig ontvangen in telefoonmodus 80 Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/faxmodus 80 Handmatig een fax ontvangen via een intern telefoontoestel 80 Faxen ontvangen in DRPD-modus 81 Ontvangen in veilige ontvangstmodus 81 Veilige ontvangstmodus activeren 81 Faxen ontvangen in het geheugen
81 De documentinstellingen aanpassen
81 Resolutie 81 Tonersterkte
82 Een fax doorsturen naar een andere bestemming
82 Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming 82 Een ontvangen fax doorsturen naar een andere bestemming
82 Adresboek aanmaken
82 Snelkiesnummers 82 Groepskiesnummers 83 Een item in het adresboek zoeken
84 Automatisch een verzendrapport afdrukken
STATUS VAN HET APPARAAT EN GEAVANCEERDE
INSTELLINGEN
85
Inhoud_ 6
85 Fax instellen
85 De faxinstellingen wijzigen 85 Verzending 86 Ontvangst 87 Standaardwaarde wijzigen 87 Autom. rapport
87 Kopieerinstellingen
87 De kopieerinstellingen wijzigen 87 Standaardwaarde wijzigen
87 Een rapport afdrukken 88 Geheugen wissen 88 Netwerk 89 Menuoverzicht
Inhoud
BEHEERPROGRAMMA’S
91
ONDERHOUD
97
91 Introductie van handige beheerprogramma’s 91 SyncThru™ Web Service gebruiken
91 Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service: 91 Overzicht van SyncThru™ Web Service 91 De contactinformatie instellen
92 Het programma Smart Panel gebruiken
92 Kennismaken met Smart Panel 92 De programma-instellingen van Smart Panel wijzigen
92 SmarThru
92 SmarThru opstarten 93 Werken met SmarThru
93 Het programma SetIP gebruiken
93 Windows 94 Macintosh 94 Linux
94 Unified Driver Configurator in Linux gebruiken
94 Unified Driver Configurator openen 95 Printers configuration 96 Scanners configuration 96 Ports configuration
97 Een rapport met apparaatgegevens afdrukken 97 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 97 Waarschuwing Toner bijna op gebruiken 97 Het serienummer zoeken 97 Het apparaat reinigen
97 De buitenkant reinigen 98 De binnenkant reinigen 98 Scannereenheid reinigen
99 De tonercassette bewaren
99 Behandelingsrichtlijnen 99 Gebruik van tonercassettes van andere merken en bijgevulde
tonercassettes
99 Geschatte gebruiksduur van tonercassette
99 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
PROBLEMEN OPLOSSEN
100
Inhoud_ 7
100 Toner herverdelen 101 Vastgelopen originelen verwijderen 102 Tips om papierkrulling te vermijden 102 Tips om papierstoringen te voorkomen 102 Papierstoringen verhelpen
102 In lade 1 103 In de lade voor handmatige invoer 103 Binnenin het apparaat 103 In het uitvoergebied
104 Informatie over berichten op het display
104 Berichten op het display controleren
108 Andere problemen oplossen
108 Stroomproblemen 108 Problemen met papierinvoer 109 Afdrukproblemen 111 Problemen met de afdrukkwaliteit 113 Problemen met kopiëren 114 Problemen met scannen 114 Problemen met faxen
Inhoud
115 Problemen met Samsung Scanbeheer 115 Veelvoorkomende problemen onder Windows 116 Veelvoorkomende problemen onder Linux 117 Veelvoorkomende problemen onder Macintosh
VERBRUIKSARTIKELEN EN ACCESSOIRES
118
SPECIFICATIES
120
CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE
123
VERKLARENDE WOORDENLIJST
125
INDEX
131
118 Aankoopmogelijkheden 118 Verkrijgbare verbruiksartikelen 118 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 119 De tonercassette vervangen 119 De resterende gebruiksduur van verbruiksartikelen controleren
120 Hardwarespecificaties 121 Milieuspecificaties 121 Electrische specificaties 122 Specificaties van het afdrukmateriaal
Inhoud_ 8

Veiligheidsinformatie

Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt.
Gebruik uw apparaat, net als andere elektrische toestellen, met gezond verstand. Neem alle waarschuwingen en instructies in acht die op het apparaat en in de bijbehorende documentatie worden vermeld. Bewaar dit document goed nadat u het gelezen hebt.
Belangrijk veiligheidssymbolen
In dit deel wordt de betekenis van alle pictogrammen en tekens uit de gebruikershandleiding verklaard. Deze veiligheidssymbolen zijn gerangschikt op de ernst van het risico.
Verklaring van alle pictogrammen en tekens die in de gebruikershandleiding worden gebruikt.
Waarschuwing Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast Gevaren of onveilige praktijken die klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
NIET demonteren.
NIET aanraken.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen.
Bel het servicecentrum voor hulp.
Volg de instructies nauwgezet op.
Veiligheidsinformatie_ 9
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand ver
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoor
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of ve vreemde geur. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los.
Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand ver
oorzaken.
t).
oorzaken.
rspreidt het een
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Op het netsnoer stappen of het door een zwaar
rp pletten kan een elektrische schok of brand
voorwe veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte hand
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als deze er moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricie
n om het stopcontact te vervangen.
en.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
n een gekwalificeerd technicus.
va Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Als de prestaties van het apparaat plots opvallend veranderen, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van
en gekwalificeerd technicus.
e Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Veiligheidsinformatie_ 10
Voorkom dat huisdieren in het netsnoer, de telefoonkabel of computerkabels bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
p in van een gekwalificeerd technicus.
hul Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Bedieningswijze
Opgepast
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand on
tstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd
ren uit de buurt.
kinde Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
contact.
stop
Veiligheidsinformatie_ 11
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Plaats het apparaat niet in een omgeving waar stof, vocht of waterlekken aanwezig zijn.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
een
apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door
één persoon worden opgetild;
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild;
een
apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door
vier of meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel oppervlak. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met het energieniveau dat is aangegeven op het label.
Als u niet zeker bent en het energieniveau wilt controleren, ne
emt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG nodig.
Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken.
a
of dikker, indien
Plaats geen deksel op het apparaat of plaats het niet in een luchtdichte ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan.
Steek het netsnoer in een geaard stopcontact. Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminde of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat lan
ger is dan 2 meter voor een apparaat van 140 V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken en een
ktrische schok of brand veroorzaken.
ele
ren en een elektrische schok
a.AWG: American Wire Gauge
Veiligheidsinformatie_ 12
Onderhoud/controle
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol; spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet terwijl u verbruiksartikelen vervangt of de binnenkant van het app
U kunt letsel oplopen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof­en watervrij.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
ewerker van de technische dienst van Samsung.
med
Gebruik van verbruiksartikelen
het apparaat wilt
araat reinigt.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen en weer in elkaar zetten.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een gekwalificeerd technicus als het apparaat moet worden hersteld.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bed
ienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of
pname.
o
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kleding terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het ve
rwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbe bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opn
ame.
Gerecyclede verbruiksartikelen (bijvoorbeeld toner) kunnen het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd
koud water.
eld tonercassettes)
Veiligheidsinformatie_ 13

Informatie over wettelijke voorschriften

Dit apparaat is gecertificeerd met verschillende regelgevende verklaringen.
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de VS gecertificeerd volgens de eisen van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1 subhoofdstuk J voor Klasse I(1) laserproducten en buiten de VS als Klasse I laserproduct volgens de eisen van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
WAARSCHUWING
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. De onzichtbare laserstraal kan naar buiten worden gereflecteerd en uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken:
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
Veiligheid in verband met ozon
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan het apparaat in een goed geventileerde ruimte te plaatsen. Als u meer wilt weten over ozon, neemt u best contact
WAARSCHUWING OMTRENT PERCHLORAAT
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire CR (mangaandioxide) lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in Californië (VSA) worden verkocht of gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking. Zie www.dtsc.ca.gov/hazardo
uswaste/perchlorate (alleen VS).
Informatie over wettelijke voorschriften_ 14
op met de dichtstbijzijnde Samsung-verdeler.
Energie besparen
Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENER
Recycleren
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze.
Alleen voor China
GY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov.
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor batterijen.)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun gebruiksduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Particuliere gebruikers kunnen contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met lokale overheidsinstanties voor informatie over waar en hoe ze deze items op een ecologisch verantwoorde manier kunnen recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval worden weggegooid.
de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit
Correcte verwerking van de in dit product gebruikte batterijen
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor batterijen.)
Deze aanduiding op de batterij, handleiding of verpakking geeft aan dat de batterijen in dit product aan het eind van hun gebruiksduur niet samen met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Een markering met de chemische symbolen Hg, Cd of Pb geeft aan dat de batterij een dosis kwik, cadmium of lood bevat die hoger is dan de referentieniveaus uit EG-Richtlijn 2006/66. Als de batterijen niet op de juiste manier worden weggeworpen, kunnen deze stoffen schade berokkenen aan mens en milieu. Om de natuurlijke hulpbronnen te beschermen en het hergebruik van materialen aan te moedigen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 15
Alleen voor Taiwan
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit a
dit
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale app Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij bepaalde installaties geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
ve
ve
sl
ra
pparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken.
apparaat moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.
rplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op; rgroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger;
uit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten;
adpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming van de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt.
araten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectri norme sur le matériel brouilleur: « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Alleen voor Rusland
ques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
Informatie over wettelijke voorschriften_ 16
Alleen Duitsland
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste pagina met de volgende gegevens:
1. ve
rzenddatum en -tijd;
2. naam van he
3. tel
efoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon.
Uw telefoonbedrijf kan wijzigingen aanbrengen in communicatiefacil noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften (VS: FCC Deel 68). Als van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg zullen hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van het telefoonbedrijf, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze daadwerkelijke gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden gesteld, zodat de klant de gelegenheid heeft om maatregelen te nemen waardoor de telefoonaansluiting in bedrijf kan blijven.
t bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
Aansluitfactor (REN, Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a) de klant onmid b) de klant de ge c) de klant erop wi
procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
dellijk op de hoogte brengt;
legenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen;
jst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de
iteiten, gebruik van apparatuur en procedures wanneer dit redelijkerwijs
de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten.
s u zich in een gebied bevindt waar het vaak omweert of waar regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om
Al
zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronicaspeciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst
het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan meteen verder informeren over hoe u het noodnummer daadwerkelijk kunt testen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
Dit
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten
Informatie over wettelijke voorschriften_ 17
via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C.
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap op hebt gezet.
Neem contact op met de leverancier bi Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Veren
Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. Als u het apparaat op een ouder stopcontact wilt aansluiten, moet u een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok als u hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
G
roen-geel: Aarding
Bla
uw: Neutraal
Brui
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekeri
n: Fase
j wie u het apparaat hebt gekocht.
ng van 13 ampère zijn aangebracht.
igd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt.
de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 18
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product staat symbool voor de verklaring van overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd. met de volgende toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie voor de aangegeven datums:
Hierbij verklaart Samsung Electronics dat dit product voldoet a
SCX-4600 Series: Laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG), EMC-rich SCX-4623 Series: R&TTE-richtlijn (1999/5/EG)
De conformiteitsverklaring is ter inzage beschikbaar op www.samsung.com/printer, ga naar Support > Download center en voer de naam van uw printer of MFP in om het desbetreffende EuDoC weer te geven.
1-1-1995: Richtlijn 2006/95/EG van de Raad inzake de harmonisati laagspanningsapparatuur.
1-1-1996: Richtlijn 2004/108/EG (92/31/EEG) van elektromagnetische compatibiliteit.
9-3-1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse herkenning van hun conformiteit. Een volledige verklaring waarin de relevante richtlijnen en standaarden waarnaar wordt verwezen zijn opgenomen, kunt u opvragen bij de lokale vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd.
de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende
an de essentiële eisen en andere relevante voorschriften van:
tlijn (2004/108/EG)
e van de wetgevingen in de lidstaten betreffende
EG-certificering
Certificering conform richtlijn 1999/5/EG betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur (fax) Dit product van Samsung werd door Samsung zelf g
telefoonnet (PSTN) in heel Europa, in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EG. Het product is ontworpen om te werken met de nationale PSTN-netwerken en compatibele PBX-netwerken in de Europese landen.
Bij problemen adviseren wij u in eerste instantie om contact op te nemen Dit product is getest volgens de TBR21-norm. Ter ondersteuning bij het gebruik en de toepassing van randapparatuur die aan deze norm
voldoet, heeft het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) een adviesrapport opgesteld (EG 201 121) met opmerkingen en aanvullende eisen om de netwerkcompatibiliteit van TBR21-randapparaten te waarborgen. Het product is ontworpen rekening houdend met alle relevante adviezen die in dit document zijn beschreven en is daar volledig mee in overeenstemming.
ecertificeerd voor aansluiting met één terminal op het analoge openbaar geschakelde
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 19
OpenSSL-licentie
Copyright © 1998-2001 The OpenSSL Project. Alle rechten voorbehouden. Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. In een herdistributie van de broncode moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende exoneratieclausule overgenomen worden.
2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende exoneratieclausule worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd.
3. Bij alle reclamemateriaal waarin functies of het gebruik van deze software worden vermeld, moet de volgende erkenning worden weergegeven: "Dit product bevat software die door het OpenSSL Project is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit. (http:// www.openssl.org/)".
4. De namen "OpenSSL Toolkit" en "OpenSSL Project" mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming niet worden gebruikt om van deze software afgeleide producten te promoten.
5. Voorafgaande schriftelijke toestemming. Voor schriftelijke toestemming kunt u contact opnemen met openssl-core@openssl.org.
6. Producten die van deze software zijn afgeleid, mogen niet "OpenSSL" worden genoemd, noch mag "OpenSSL" in de namen van die
producten worden opgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het OpenSSL Project.
7. Herdistributies in om het even welke vorm moeten de volgende erkenning bevatten: "Dit product bevat software die ontwikkeld werd door OpenSSL Project voor gebruik in de OpenSSL-Toolkit (http://www.openssl.org/)".
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT AANGEBODEN IN DE STAAT WAARIN DEZE ZICH BEVINDT. UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE STILZWIJGENDE GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDEN VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN HET OpenSSL-PROJECT OF DE PARTIJEN DIE HIERTOE HEBBEN BIJGEDRAGEN AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
Dit product omvat cryptografische software geschreven door Eric Young (eay@cryptsoft.com). Dit product omvat software geschreven door Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com).
Informatie over wettelijke voorschriften_ 20
Originele SSLeay-licentie
Copyright © 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com). Alle rechten voorbehouden. Dit pakket is een SSL-implementatie geschreven door Eric Young (eay@cryptsoft.com). De implementatie is geschreven conform Netscapes
SSL. Deze bilbiotheek kan gratis gebruikt worden voor commerciële en niet-commerciële doeleinden mits de volgende voorwaarden worden
nageleefd. De volgende voorwaarden gelden niet alleen voor de SSL-code, maar voor alle code in deze distributie, zoals RC4, RSA, lhash, DES enz. Voor de SSL-documentatie die in deze distributie is ingesloten gelden dezelfde auteursrechten, behalve dat Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com) de houder is van de rechten. Eric Young behoudt de auteursrechten waardoor de copyrightvermeldingen in de code niet verwijderd mogen worden. Als dit pakket in een product wordt gebruikt, moet Eric Young erkend worden als de auteur van de gebruikte delen van de bibliotheek. Dit kan gebeuren in de vorm van een tekstbericht bij het opstarten van het programma of in de documentatie (online of in de tekst) die meegeleverd wordt met het pakket.
Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. Bij herdistributie van de broncode moeten de copyrightvermeldingen worden behouden, evenals de volgende lijst en de volgende voorwaarden.
2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende exoneratieclausule worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd.
3. Alle advertentiematerialen die eigenschappen of gebruik van deze software vermelden moeten de volgende erkenning tonen: "Dit product bevat cryptografische software geschreven door Eric Young (eay@cryptsoft.com)". De term "cryptografisch" kan worden weggelaten als de gebruikte onderdelen van de bibliotheek niets met crypotografie te maken hebben.
4. Als u Windows-specifieke code (of een afgeleide daarvan) uit de toepassingsmap gebruikt (toepassingscode) moet u er een erkenning in opnemen: "Dit product bevat software geschreven door Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)".
DEZE SOFTWARE WORDT TER BESCHIKKING GESTELD DOOR ERIC YOUNG "IN DE HUIDIGE VORM". IEDERE EXPLICIETE OF IMPLICIETE GARANTIE, MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT, ALLE IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDT VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN DE AUTEUR OF DIENS MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
De licentie en de distributievoorwaarden voor elke publiek beschikbare versie of afgeleide van deze code mogen niet gewijzigd worden. Deze code kan met andere woorden niet zomaar gekopieerd worden en onder een andere distributielicentie worden geplaatst [met inbegrip van de GNU Public Licence].
Informatie over wettelijke voorschriften_ 21
Alleen voor China
Informatie over wettelijke voorschriften_ 22

Informatie over deze gebruikershandleiding

Deze gebruikershandleiding bevat informatie over het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor installatie en gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raad
De te
Het
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn hoofdzakelijk gebaseerd op Windows XP.
Conventie
Sommige termen in deze gebruikershandleiding worden afwisselend gebruikt:
Documen
Papie
Appara
De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in
pleeg het hoofdstuk over probleemoplossing (zie "Problemen oplossen" op pagina 100) als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. rmen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst (zie "Verklarende woordenlijst" op
pagina 125).
is mogelijk dat de afbeeldingen in deze gebruikershandleiding niet geheel overeenkomen met uw apparaat. Dat is afhankelijk van de opties en het
model.
t is synoniem met origineel.
r is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
at verwijst naar printer of multifunctionele printer.
deze handleiding worden gebruikt.
Conventie Beschrijving Voorbeeld
Vet Wordt gebruikt voor teksten op het display of benamingen van knoppen op het
apparaat.
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
Opgepast Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Voetnoot Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut
("Kruisverwijzing") Verwijst gebruikers naar een andere pagina, waar extra gedetailleerde
informatie kan worden gevonden.
Start
De datumnotatie kan verschillen van land tot land.
Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
(Zie Meer informatie.)
Informatie over deze gebruikershandleiding_ 23
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dat kunnen papieren of onlinedocumenten zijn.
Materiaalnaam Beschrijving
Beknopte installatiehandleiding
Gebruikershandleiding Deze handleiding bevat stapsgewijze instructies om de functies van uw apparaat maximaal te benutten en bevat informatie over het
Hulp bij het pr
interstuurprogramma
Samsung-website Als u toegang hebt tot het internet kunt op de website van Sa
Software die kan
orden gedownload
w
Deze handleiding bevat basisinformatie over de instelling van het apparaat.
onderhoud van uw apparaat, de oplossing van problemen en de vervanging van verbruiksartikelen.
Deze Help biedt ondersteunende informatie over het printerstuurprogramma en instructies voor de instelling van de afdrukopties (zie "Help gebruiken" op pagina 59).
printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie.
U kunt handige software downloaden van de website van Samsung.
SyncThru
programma is alleen bedoeld voor een netwerkmode
Samsung AnyWeb Print: helpt persoonlijke gebruikers om op een eenvoudige manier schermafbeeldingen van de website te
maken in Windows Internet Explorer. (http://solu
Web Admin Service: handig voor netwerkbeheerders die verschillende apparaten tegelijk moeten beheren. Dit
tion.samsungprinter.com/personal/anywebprint)
msung www.samsung.com terecht voor hulp en ondersteuning,
l. (http://solution.samsungprinter.com)
Informatie over deze gebruikershandleiding_ 24

De functies van uw nieuwe laserproduct

Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren.
Speciale functies
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi
effectieve uitvoer.
Uw ap
Veel verschillende soorten afdrukmateriaal verwerken
De lade voor handmatige invoer kan worden gebruikt voor
De
Professionele documenten maken
Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten aanpassen
Posters afdrukken. De te
U kunt voorbe
Tijd en geld besparen
paraat kan per minuut tot 22 pagina’s van A4-formaat
en 23 pagina’s van Letter-formaat afdrukken.
normaal papier van diverse afmetingen, briefhoofdpapier, enveloppen, etiketten, aangepaste afdrukmaterialen, briefkaarten en zwaar papier.
lade voor 250 vellen ondersteunt normaal papier.
met woorden zoals "Vertrouwelijk" (zie "Watermerken gebruiken" op pagina 61).
kst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Posters afdrukken" op pagina 59).
drukte formulieren gebruiken met normaal
papier (zie "Overlay gebruiken" op pagina 61).
Originelen van diverse formaten kopiëren
Uw apparaat kan verschillende kopieën van een origineel op
één pagina afdrukken (zie "2 of 4 pagina’s per vel kopiëren (N-up)" op pagina 68).
De
afdrukkwaliteit en de grootte van de afbeelding kunnen
tegelijkertijd worden aangepast en verbeterd.
De originelen scannen en direct verzenden
Hiermee kunt u in kleur scannen en de juiste compressie
voor JPEG-, TIFF- en PDF-indeling gebruiken.
U kunt bestand
bestemmingen verzenden via Netwerkscan (zie "Met een op een netwerk aangesloten apparaat" op pagina 71).
Een specifiek tijdstip instellen voor het verzenden van een
x
fa
U kunt een bepaald tijdstip instellen om een fax te verzenden
en u kunt de fax ook naar meerdere opgeslagen bestemmingen verzenden.
Na
het verzenden kunnen faxrapporten worden afgedrukt op
basis van uw instellingen.
IPv6
Dit apparaat ondersteunt IPv6.
en snel scannen en naar verschillende
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te
besparen (zie "Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 59).
Di
t apparaat bespaart automatisch stroom door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Om
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
U kunt afdrukken onder verschillende besturingssystemen,
He
papier te besparen, kunt u op beide zijden van het vel afdrukken (handmatig) (zie "Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)" op pagina 60).
zoals Windows, Linux en Macintosh (zie "Systeemvereisten" op pagina 33).
t apparaat beschikt over een USB- en een
netwerkinterface.
De functies van uw nieuwe laserproduct_ 25
Functies per model
Het apparaat voorziet alles wat u nodig hebt voor de verwerking van documenten: van afdrukken en kopiëren tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw bedrijf.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk n
De functies per model zijn onder andere:
iet beschikbaar afhankelijk van het model of het land.
FUNCTIES
Afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
Kopie
FAX
Netwerk PC-fax
Fax naar PC (Samsung Scan- en faxbeheer).
Kiezen met de hoorn op de haak
Handset
USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
IPv6
SyncThru™ Web Service
Schermafdruk
Automatische documentinvoer
clusief, : optioneel, leeg: niet beschikbaar)
(: in
SCX-4600(K)
SCX-4605K
SCX-4610K
SCX-4623F(K) SCX-4623FN SCX-4623FH
De functies van uw nieuwe laserproduct_ 26

1.Inleiding

Dit hoodstuk biedt een overzicht van uw apparaat.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Apparaatoverzicht
Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4623 Series)
Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4600 Series)

Apparaatoverzicht

Voorkant

Informatie over de Status-LED
Kennismaking met handige toetsen
Het apparaat inschakelen
Deze illustratie kan afwijken van uw apparaat afhankelijk van het model.
Documentinvoerklep
1
Breedtegeleiders voor
2
documenten
Documentinvoerlade
3
Documentuitvoerlade
4
Papieruitvoersteun
5
a
a
a
a
Handgreep in de voorklep
6
Handgreep
7
Lade 1
8
Lade voor handmatige invoer
9
Voorklep
10
a.SCX-4623F(K), SCX-4623FN, SCX-4623FH
b.SCX-4623FH
c. Gebruik deze knop om de scannereenheid te sluiten.
Documentuitvoerlade
11
Bedieningspaneel
12
Tonercassette
13
Papierbreedtegeleiders van de lade voor handmatige
14
invoer
Scannerdeksel
15
Inleiding_ 27
Glasplaat
16
Handset
17
Scanner
18
Sluitknop van de
19
scannereenheid
b
c

Achterkant

Deze illustratie kan afwijken van uw apparaat afhankelijk van het model.
1
Netwerkpoort
USB-poort
2
3
Aansluiting telefoonlijn
Uitgang voor bijkomend
4
telefoontoestel (EXT)
a
b
b
Aansluiting netsnoer
5
Achterklep
6
Handgreep van achterklep
7
a. SCX-4623FN
b.SCX-4623F(K), SCX-4623FN, SCX-4623FH
Inleiding_ 28

Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4623 Series)

Dit bedieningspaneel kan afwijken van uw apparaat, afhankelijk van het model.
ID Copy
1
Print Screen
2
Reduce/Enlarge Hiermee maakt u een kopie kleiner of groter dan het origineel (alleen bij SCX-4623FN).
Display
3
Status
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
(Faxen)
(Kopiëren)
(Scannen)
Pijl Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
Menu
OK
Back
Numeriek toetsenblok Hiermee kiest u faxnummers en voert u waarden in voor het aantal exemplaren van een document of andere opties.
Address Book
Redial/Pause
On Hook Dial
Start
Stop/Clear
Power
U kunt beide zijden van een identiteitsbewijs (bijv. een rijbewijs) kopiëren op één zijde van een vel (zie "Identiteitskaart kopiëren" op pagina 67).
Drukt het actieve venster af dat op het scherm wordt weergegeven (zie "Toets Print Screen" op pagina 31). (alleen bij SCX-4623F(K) en SCX-4623FH)
Toont de huidige status en houdt u op de hoogte tijdens het gebruik.
Geeft de status van uw apparaat weer (zie "Informatie over de Status-LED" op pagina 31).
Activeert de faxmodus.
Activeert de kopieermodus.
Activeert de scanmodus.
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu’s (zie "Status van het apparaat en geavanceerde instellingen" op pagina 85).
Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken.
Belt in stand-bymodus het laatst gebelde nummer opnieuw. Last in bewerkingsmodus tevens een pauze in het faxnummer in.
Biedt u de mogelijkheid een nummer te kiezen met de hoorn op de haak.
Hiermee start u een taak.
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. Er verschijn
t een pop-upvenster op het scherm waarin de huidige
taak wordt weergegeven zodat de gebruiker deze kan stoppen of voortzetten.
Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen (zie "PowerAan/uit-knop" op pagina 31).
Inleiding_ 29

Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4600 Series)

Dit bedieningspaneel kan afwijken van uw apparaat, afhankelijk van het model.
Display
1
Status
2
Pijl Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
3
Menu
4
OK
5
Back
6
ID Copy
7
Scan to
8
Print Screen
9
Stop/Clear
10
Start
11
Power
12
Toont de huidige status en houdt u op de hoogte tijdens het gebruik.
Geeft de status van uw apparaat weer (zie "Informatie over de Status-LED" op pagina 31).
Hiermee opent u de menumodus en bladert u do
or de beschikbare menu’s (zie "Status van het apparaat en geavanceerde
instellingen" op pagina 85).
Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
U kunt beide zijden van een id-kaart, zoals een rijbewijs, kopiëren op één zijde van een vel (zie "Identiteitskaart kopiëren" op pagina 67).
Verzendt gescande gegevens (zie "Originelen inscannen en naar uw computer verzenden (Naar pc scan.)" op pagina 70).
Drukt het actieve venster af dat op het scherm wordt weergegeven (zie "Toets Print Screen" op pagina 31).
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. Er verschijn
t een pop-upvenster op het scherm waarin de huidige
taak wordt weergegeven zodat de gebruiker deze kan stoppen of voortzetten.
Hiermee start u een taak.
Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen (zie "PowerAan/uit-knop" op pagina 31).
Inleiding_ 30

Informatie over de Status-LED

De kleur van de status-LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Status Beschrijving
Uit Het apparaat is offline.
Het apparaat bevindt zich in
energiebesparingsmodus. Wanneer er gegevens binnenkomen of een toets wordt ingedrukt, gaat het apparaat automatisch online.
Groen Knipperen Wanneer het lampje langzaam knippert,
ontvangt het apparaat gegevens van de computer.
Wanneer het lampje snel knippert, is het
apparaat bezig met afdrukken.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood Knipperen Er is een kleine storing opgetreden en het
apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Controleer het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De
tonercassette bevat nog een kleine
hoeveelheid toner. De geschatte gebruiksduur van de cassette
nieuwe cassette klaar ter vervanging van de ou
de cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te verdelen. (Zie "Toner herverdelen" op pagina 100.)
Aan De tonercassette heeft de geschatte
gebruiksduur bijna bereikt aanbeveling de tonercassette te vervangen. (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 119.)
He
t papier is vastgelopen (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 102).
De
klep is geopend. Sluit de klep.
De
papierlade is leeg. Plaats papier in de
lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een
ersntige fout. Bekijk het bericht op het display (zie "Informatie over berichten op het display" op pagina 104).
a.De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de
verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan een kleine hoeveelheid toner achterblijven in de cassette, zelfs wanneer het bericht Einde gebr.duuur Pl. nieuwe cass. verschijnt en de printer stopt met afdrukken. (Zie www.samsung.com/printer voor actuele informatie.)
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en reparaties die vereist zijn als gevolg
a
is bijna bereikt. Houd een
a
. Het verdient
van het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Controleer het bericht op het display. Volg de instructies in het bericht of raadpleeg het deel "Probleemoplossing" (zie "Informatie over berichten op het display" op pagina 104). Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen.
Alle afdrukfouten worden in het venster van het programma Smart Panel weergegeven. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen.

Kennismaking met handige toetsen

Toets Menu

Als u de status van het apparaat wilt kennen en uw apparaat zo wilt instellen dat u een geavanceerde functie kunt gebruiken, klikt u op de knop Menu (zie "Status van het apparaat en geavancee
rde instellingen" op pagina 85).

PowerAan/uit-knop

Om het apparaat volledig uit te schakelen, houdt u deze toets ingedrukt tot App uit verschijnt. Selecteer Ja om het apparaat volledig uit te schakelen. Deze toets kan ook worden gebruikt om het apparaat in te schakelen.
Status Beschrijving
Uit Het apparaat bevindt zich in stand-bymodus.
Het apparaat is uitgeschakeld.
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparingsmodus.

Toets Print Screen

De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
Druk op de knop Print Screen:
Bericht Beschrijving
Actief Het apparaat drukt het actieve venster af dat op het
Vol Het apparaat drukt het volledige beeld af dat op het
De pagina wordt afgedrukt op het standaardpaginaformaat (bijv.
A4, Letter).
Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een apparaat dat via
een USB-kabel is aangesloten.
Print Screen
OS.
D
apparaatstuurprogramma is geïnstalleerd.
scherm wordt weergegeven.
scherm wordt weergegeven.
kan alleen worden gebruikt met Windows en Mac
eze functie kan alleen worden gebruikt als het

Het apparaat inschakelen

Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Als u het apparaat volledig wilt uitschakelen, houdt u de Power ingedrukt tot App uit verschijnt.
Inleiding_ 31

2.Aan de slag

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het met USB verbonden apparaat en de software instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
De hardware installeren
Meegeleverde software
Systeemvereisten
Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat
Uw printer lokaal delen
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)

De hardware installeren

Dit deel beschrijft de stappen voor de installatie van de hardware, zoals toegelicht in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding en voer de volgende stappen uit.
1. Kies een
stabiele locatie.
Kies een vlak en stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcircul
atie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen
van kleppen en papierladen. Plaats het apparaat in een ruimte die
voldoende geventileerd is, maar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde
artikelen.
3. Verwijder de verpakkingstape.
4. Pl
aats een tonercassette.
5. Pl
aats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 51).
6. C
ontroleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden.
7. Z
et het apparaat aan.
Dit apparaat werkt niet wanneer het elektriciteitsnet uitvalt.
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Zie het deel over de hoogte-instelling voor optimaal afdrukken (zie "Luchtdrukaanpassing" op pagina 45).
Plaats het apparaat op een vlak en stabiel op
pervlak zodat het niet meer
dan 2 mm overhelt, anders verslechtert de afdrukkwaliteit.

Meegeleverde software

Nadat u uw apparaat hebt geïnstalleerd en met uw computer hebt verbonden U moet de printersoftware installe Macintosh werkt, installeert u de software vanaf de meegeleverde cd. Als u onder Linux werkt, moet u de software downloaden van de website van Samsung (www.samsung.com/printer) en install
Nu en dan, bijvoorbeeld wanneer er een nieuw besturingssysteem op de markt komt, wordt de printersoftware bijgewerkt. Download indien nodig de nieuwste versie van de website van Samsung (www.samsung.com/printer).
ren. Als u onder Windows of
eren.
Aan de slag_ 32
Besturing
ssysteem
Windows Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma
om de functies van het apparaat ten volle te benutten.
Sc
annerstuurprogramma: voor het scannen van
documenten op uw apparaat zijn TWAIN- en WIA-stuurprogramma’s (Windows Image Acquisition) beschikbaar.
Smart Panel: dit programma geeft de status van het
ap
paraat weer en waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
a
SmarThru
ge
baseerde software voor uw multifunctioneel
apparaat.
Sams
SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen
Macintosh Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma
Scannerstuurprogramma: TWAIN-stuurprogramma
Smart Panel: dit programma geeft de status van het
Sams
SetIP:
Linux Unified Linux Driver: gebruik dit stuurprogramma om
SANE: gebruik dit stuurprogramma om documenten in
Smart Panel: dit programma geeft de status van het
SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen
a.Hiermee kunt u een gescande afbeelding met behulp van een krachtig
eldbewerkingsprogramma bewerken en per e-mail verzenden. U
be kunt ook een ander beeldbewerkingsprogramma, zoals Adobe Photoshop, openen vanuit SmarThru. Raadpleeg de Help van het programma SmarThru voor meer informatie (zie "SmarThru" op pagina 92).
ung Scan- en faxbeheer: hier vindt u meer
informatie over het programma Samsung Scan- en faxbeheer en de status van het geïnstalleerde scannerstuurprogramma.
van
uw apparaat instellen.
om de functies van het apparaat ten volle te benutten.
voor het scannen van documenten op uw apparaat.
ap
paraat weer en waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
ung Scan- en faxbeheer: hier vindt u meer
informatie over het programma Samsung Scan- en faxbeheer en de status van het geïnstalleerde scannerstuurprogramma.
van uw apparaat instellen.
de functies van het apparaat ten volle te benutten.
te sca
nnen.
apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.
van
uw apparaat instellen.
dit is de meegeleverde op Windows
:
met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen
Inhoud

Systeemvereisten

Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
BESTURINGS
SYSTEEM
Windows 2000 Pentium II 400 MHz
Windows XP Pentium III 933 MHz
Windows Server 2003
Windows Server 2008
Windows Vista Pentium IV 3 GHz 512 MB
Windows 7 Pentium IV 1 GHz 32-bit
Ond
DVD-R/W-station
Windows Server 2008 R2
Internet Explorer 5.5 of hoger is vereist voor alle
Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze
beheerdersrechten hebben.
D
it apparaat is compatibel met Windows Terminal Services.
Processor RAM
(Pentium III 933 MHz)
(Pentium IV 1 GHz)
Pentium III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
Pentium IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
of 64-bit processor of hoger
ersteuning voor DirectX 9 met 128 MB geheugen
(om Aero mogelijk te maken).
Pentium IV 1 GHz (x86) of 1,4 GHz (x64) processor (2 GHz of sneller)
Vereisten (aanbevolen)
64 MB (128 MB)
128 MB (256 MB)
128 MB (512 MB)
512 MB (2.048 MB)
(1.024 MB)
1 GB (2 GB)
512 MB (2.048 MB)

Macintosh

BESTURING
SSYSTEEM
Mac OS X
10.3-10.4
Mac OS X
10.5
Mac OS X
10.6
Processor RAM
Intel-processoren
Po
werPC G4/
G5
Intel-processoren
8
67 MHz of snellere Power PC G4/ G5
Intel-processoren 1 GB (2 GB) 1 GB
Vereisten (aanbevolen)
1
28 MB voor een PowerPC-gebase erde Mac (512 MB)
5
12 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)
512 MB (1 GB)
Vrije
schijfruimt
600 MB
1,5 GB
1,25 GB tot 2 GB
10 GB
15 GB
16 GB
10 GB
Vrije
schijfruimt
1 GB
1 GB

Windows

Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
Aan de slag_ 33

Linux

Item Vereisten
Besturingssysteem RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits)
Fedora Core 2-10 (32/64 bits) SuSE Linux 9.1 (32 bits) OpenSuSE 9.2, 9.3, 10.0, 10
.1, 10.2, 10.3, 11.0,
11.1 (32/64 bits) Mandrake 10.0, 10.1 (32/64 bits) Mandriva 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 (32/
64 bits) Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04,
7.10, 8.04, 8.10 (32/
64 bits) SuSE Linux Enterprise Desktop 9, 10 (32/64 bits) Debian 3.1, 4.0, 5.0 (32/64 bits)
Processor Pentium IV 2,4 GHz (IntelCore2)
RAM 512 MB (1.024 MB)
Vrije schijfruimt 1 GB (2GB)
U moet een swap-partitie van minstens 300 MB maken om met
grote gescande afbeeldingen te kunnen werken.
Het
Linux-stuurprogramma voor de scanner ondersteunt de
maximale optische resolutie.

Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat

Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u naar het deel over de installatie van het stuurprogramma voor een apparaat dat met een netwerk is verbonden (zie "Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad netwerk of voor aansluiting via USB installeren" op pagina 41).
Door Aangepaste installatie te selecteren, kunt u kiezen welke

Windows

U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode.
De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks aansluiten op hun computer gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
1. Zorg
2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
programma’s u wilt installeren.
Gebruik een USB-kabel die korter is dan 3 m.
ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Als tijdens de installatie het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt, klikt u op
in de rechterbovenhoek van
het venster om het venster te sluiten of klikt u op Annuleren.
De cd-rom start automatisch op en
er verschijnt een
installatievenster.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-romstation. Klik op OK.
Als
u Windows Vista, Windows 7 of Windows 2008 Server R2
gebruikt, klikt u op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > Uitvoeren...
Typ X:\Setup.exe, wa
arbij u "X" vervangt door de letter van uw
cd-romstation, en klik op OK.
Als het venster
Automatisch afspelen verschijnt in Windows Vista,
klikt u op Uitvoeren... Setup.exe in het veld Programma
installeren of uitvoeren en vervolgens op Doorgaan in het venster Gebruikersaccountbeheer.
Als i
n Windows 7 of Windows 2008 Server R2 het venster
Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren... Setup.exe in het veld Programma installeren of uitvoeren en vervolgens op
Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer.
3. Klik op Nu
installeren.
Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
4. L
ees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst. in. Klik vervolgens op Volgende.
Het programma zoekt het apparaat.
Als de printer niet op de computer is aangesloten, verschijnt een foutbericht.
Nada
Als u het app
t u het apparaat hebt verbonden, klikt u op Volgende.
araat voorlopig nog niet wilt aansluiten, schakelt u
het selectievakje Controleer of u de software wilt installeren zonder de printer op het netwerk of lokaal aan te sluiten in. In dit geval wordt het venster voor het afdrukken van een testpagina overgeslagen en wordt de installatie voltooid.
Mo
gelijk verschilt het installatievenster in deze Gebruikershandleiding van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
5. Al
s er een venster verschijnt waarin u gevraagd wordt de
printeraansluiting te bevestigen, selecteert u de naam van de printer en klikt u op Volgende.
6. Z
odra de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of
u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende.
7. Al
s de testpagina juist wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, klikt u op Ne
8. Al
s u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat om informatie
e om ze opnieuw af te drukken.
te ontvangen van Samsung, klikt u op Online registratie.
9. Klik op Voltooien.
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om de installatie te repareren of het stuurprogramma opnieuw te installeren.
Aan de slag_ 34
a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
aan staat.
b) Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Onderhoud.
c) Se
lecteer de gewenste optie en volg de instructies op het scherm.

Macintosh

De cd-rom met software die met uw apparaat werd meegeleverd, bevat de stuurprogrammabestanden die u toelaten om het CUPS- of PostScript-stuurprogramma (alleen beschikbaar als u een apparaat gebruikt dat het PostScript-stuurprogramma ondersteunt) voor afdrukken op een Macintosh-computer te gebruiken.
U vindt er ook het Twain-stuurprogramma waarmee u kunt scannen vanaf u
w Macintosh-computer.
1. Zorg
2. Plaats de meege
3. Dubb
4. Dubb
5. Dubb
6. Voer het wachtwoo
7. Het venster van
8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende => Ga door
9. Klik op Akk
10. Selecteer
11. Er verschi
12. Nada
13. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s >
14. Klik op Voeg toe in
15. In Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad USB.
ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
leverde cd-rom met software in het cd-romstation.
elklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
elklik op de map MAC_Installer. elklik op het pictogram Installer OS X.
rd in en klik op OK.
het installatieprogramma van Samsung wordt geopend.
Klik op Volgende => Ga door (10.4).
(10.4).
oord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4) en klik
op Installeer. Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4) wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u Aa
ngepaste installatie => Maak installatie ongedaan (10.4)
selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.
jnt een bericht met de waarschuwing dat alle toepassingen
worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
Als er een venster verschijnt met de vraag een type installatie te selecteren, selecteert u Typische installatie voor een lokale printer en klikt u op OK.
t de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten => Sluit af (10.4).
Als u een scannerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, klikt u op
Herstart… => Start opnieuw.
Printerconfiguratie.
Voor Mac OS X
10.5-10.6 opent u de map Programma’s >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
de Printerlijst.
Voor
Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram +, waarna een
weergavevenster verschijnt.
Klik voor MAC
OS X10.4 op Standaardkiezer en zoek de
USB-verbinding.
Voor Mac OS X
10.5-10.6 klikt u op Standaard en zoekt u de
USB-verbinding.
16. Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.3 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in Modelnaam.
Als
automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model.
Voor Ma
c OS X 10.5-10.6: als Automatisch selecteren niet goed
werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand... en de naam van uw apparaat in Druk af via.
Uw apparaat verschijnt in de Prin
terlijst en wordt ingesteld als
standaardprinter.
17. Klik op Voeg toe.
Als de printer niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor Macin
tosh ongedaan te maken.
a) Z
org ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Pl
aats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
c) D
ubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
d) D
ubbelklik op de map MAC_Installer.
e) D
ubbelklik op het pictogram Installer OS X.
f) Vo
er het wachtwoord in en klik op OK.
g) H
et venster van het installatieprogramma van Samsung wordt
geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
h) Se
lecteer Installatie ongedaan maken => Maak installatie
ongedaan (10.4) en klik op Installatie ongedaan maken => Maak installatie ongedaan (10.4).
i) Er verschijn
t een bericht met de waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
j) N
adat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Afsluiten =>
Sluit af (10.4).

Linux

U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren.
Volg de onderstaande stappen om de software te installeren.
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wan
3. Down
4. Klik op
neer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als een supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
load vanaf de website van Samsung het Unified Linux
Driver-pakket en decomprimeer het.
onderaan op het bureaublad. Wanneer het
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#tar zxf [bestandspad]/
Unifie
dLinuxDriver.tar.gz[root@localhost root]#cd [bestandspad]/
cdroot/Linux[root@localhost Linux]#./install.sh
Aan de slag_ 35
Als u de grafische interface niet gebruikt en de software niet hebt geïnstalleerd, moet u het stuurprogramma in de tekstmodus gebruiken. Volg de stappen 3 en 4, en volg daarna de instructies op het terminalscherm.
5. Klik op Next als het welkomstvenster verschijnt.
6. Klik op Fi
Het installatieprogramma heeft he
nish als de installatie is voltooid.
t pictogram Unified Driver Configurator aan het bureaublad en de groep Samsung Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Raadpleeg bij problemen de on-linehelpfunctie. U opent de Help via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket voor Windows-toepassingen, zoals Unified
Driver Configurator of Image Manager.
SmartPanel installeren
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wa
nneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als een supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Down
load vanaf de website van Samsung het Smart Panel-pakket
en decomprimeer het.
4. Klik op
onderaan op het bureaublad. Wanneer het
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#tar zxf [bestandspad]/
SmartPanel.tar.gz[root@localhost root]#cd [bestandspad]/cdroot/ Linux/smartpanel[root@localhost smartpanel]#./install.sh
Als u de grafische interface niet gebruikt en de software niet hebt geïnstalleerd, moet u het stuurprogramma in de tekstmodus gebruiken. Volg de stappen 3 en 4, en volg daarna de instructies op het terminalscherm.
Het hulpprogramma Printerinstellingen installeren
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wa
nneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als een supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Down
4. Klik op onderaan op het bureaublad. Wanneer het
load vanaf de website van Samsung het hulpprogramma
Printerinstellingen en decomprimeer het.
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#tar zxf [bestandspad]/
PSU.tar.gz[root@loca
lhost root]#cd [bestandspad]/cdroot/Linux/
psu[root@localhost psu]#./install.sh
Als u de grafische interface niet gebruikt en de software niet hebt geïnstalleerd, moet u het stuurprogramma in de tekstmodus gebruiken. Volg de stappen 3 en 4, en volg daarna de instructies op het terminalscherm.
Als de printer niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Volg onderstaande stappen om de installatie van het stuu
rprogramma voor Linux ongedaan te maken.
a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten
en ingeschakeld is.
b) Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u
"root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
install
atie van de printersoftware ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
c) Klik op het pictogram ond
eraan op het bureaublad. Als het
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#cd /opt/Sa
msung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
d) Klik op Uninstall. e) Klik op Nex f) Klik op Fi
t.
nish.

Uw printer lokaal delen

Volg onderstaande stappen om ervoor te zorgen dat de computers uw apparaat lokaal delen.
Als de hostcomputer via een USB-kabel rechtstreeks op het apparaat is aangesloten en met de lokale netwerkomgeving is verbonden, kan de clientcomputer die met het lokale netwerk is verbonden het gedeelde apparaat gebruiken om af te drukken via de hostcomputer.
Hostcomputer Een computer die rechtstreeks met het
1
Clientcomputers Computers die gebruikmaken van het
2

Windows

Instellen als hostcomputer
1. Installeer het printerstuurprogramma (zie "Het stuurprogramma
installeren voor een USB-apparaat" op pagina 34).
2. Klik op het me
3. In
Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In
Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In
Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In
Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
4. Klik me
5. In
t de rechtermuisknop op uw apparaat.
Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Prin
tereigenschappen in het snelmenu.
apparaat is verbonden via een USB-kabel.
apparaat dat gedeeld wordt via de hostcomputer.
nu Start in Windows.
Aan de slag_ 36
Als bij het item Printereigenschappen het teken staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.
6. Sele
7. Selecteer Op
8. Schakel
9. Vul he
cteer het tabblad Delen.
ties voor delen wijzigen.
het selectievakje voor Deze printer delen in.
t veld Sharenaam in. Klik op OK.
Instellen als clientcomputer
1. Installeer het printerstuurprogramma (zie "Het stuurprogramma
installeren voor een USB-apparaat" op pagina 34).
2. Klik op he
3. Selecteer Alle p
t menu Start in Windows.
rogramma’s > Bureau-accessoires > Windows
Verkenner.
4. Voer he
t IP-adres van de hostcomputer in en druk op de Enter-toets
op uw toetsenbord.
Als de hostcomputer om een Gebruikersnaam en Wachtwoord vraagt, vult u de gebruikers-id en het wachtwoord van de hostcomputeraccount in.
5. Klik
met uw rechtermuisknop op de gewenste printer en selecteer
Verbinding maken...
6. Klik op OK
7. Op
en het bestand dat uw wilt afdrukken en begin met afdrukken.
zodra het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid.

Macintosh

Volg onderstaande stappen voor Mac OS X 10.5-10.6. Raadpleeg de Help van Mac voor andere OS-versies.
Instellen als hostcomputer
1. Installeer het printerstuurprogramma (zie "Macintosh" op pagina 35).
2. Op
en de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klik op
Afdrukken en faxen.
3. Sele
4. Selecteer De
cteer de printer die u wilt delen in de Printerlijst.
el deze printer.
Instellen als clientcomputer
1. Installeer het printerstuurprogramma (zie "Macintosh" op pagina 35).
2. Op
en de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klik op
Afdrukken en faxen.
3. Druk op het pictogram +.
Er verschijnt een weergavescherm met de naam van uw gedeelde prin
ter.
4. Sele
cteer uw apparaat en klik op Voeg toe.
Aan de slag_ 37

3.Netwerkinstallatie

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Netwerkomgeving
Introductie van handige netwerkprogramma’s
Een bedraad netwerk gebruiken
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad netwerk of voor
aansluiting via USB installeren
IPv6-configuratie

SyncThru™ Web Admin Service

Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen

Netwerkomgeving

U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. U kunt de basisnetwerkinstellingen opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat.
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat
steunt:
onder
oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. U kunt dit programma downloaden van http:// solution.samsungprinter.com.

Samsung AnyWeb Print

Met dit hulpprogramma kunt u van een scherm in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Klik op Start >
Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print >
Item Vereisten
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base-TX
Netwerkbesturingssysteem W
indows 2000/XP/2003/2008/Vista
D
iverse Linux-besturingssystemen
Ma
c OS X 10.3-10.6
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
D
HCP, BOOTP
DNS, WINS,
Stan
dard TCP/IP Printing(RAW),
Bonjour, SLP, UPnP
LPR, IPP
SN
MPv 1/2/3, HTTP(S), IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS,
SNMPv 1/2/3, HTTP(S), IPSec) (Zie "IPv6-configuratie" op pagina 43.)
RAW, LPR,
Download the latest version om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden. Deze functie is alleen beschikbaar onder Windows.

SetIP

Hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt selecteren en handmatig IP-adressen kunt configureren voor gebruik met het TCP/ IP-protocol (zie "IP instellen via het programma SetIP (Windows)" op pagina 39 of "IP instellen via het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 40).
TCP/IPv6 wordt niet door dit programma ondersteund.

Een bedraad netwerk gebruiken

U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in uw netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk leest u hoe u dit op een eenvoudige manier kunt doen.

Introductie van handige netwerkprogramma’s

U kunt het netwerk gebruiken nadat u e op de overeenkomstige poort op uw computer.
en netwerkkabel hebt aangesloten
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier op te geven in een netwerkomgeving. Vooral voor de netwerkbeheerder is het mogelijk om meerdere apparaten op het netwerk te beheren.
Stel het IP-adres in voor u de onderstaande programma’s in gebruik neemt.

Een netwerkconfiguratierapport afdrukken

SyncThru™ Web Service

Een in de netwerkafdrukserver ingebouwde webserver laat u toe om:
netwerkpa
verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen;
app
(Zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 91.)
rameters voor het apparaat te configureren zodat u een
araatinstellingen aanpassen.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstellingen van het apparaat weergegeven. Dit zal u helpen bij het installeren van een netwerk en het oplossen van problemen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
Netwerkinstallatie_ 38
3. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Ja verschijnt en druk op OK.
In dit ne van uw apparaat.
Bijvoorbeeld:
MAC
IP-ad
twerkconfiguratierapport vindt u het MAC-adres en het IP-adres
-adres:00:15:99:41:A2:78 res:192.0.0.192

IP-adres instellen

Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken over het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In een aantal gevallen moet u het IP-adres han spreekt dan van een statisch IP dat vaak om veiligheidsredenen verplicht is in bedrijfsintranetten.
To
ewijzing van een IP-adres via DHCP: verbind uw apparaat met het
netwerk en wacht enkele minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan het apparaat. Druk vervolgens het netwerkconfiguratierapport af zoals hierboven is uitgelegd. Als uit het rapport blijkt dat het IP-adres gewijzigd is, is de toewijzing gelukt. Het nieuwe IP-adres wordt vermeld in het rapport.
To
ewijzing van statisch IP-adres: met het programma SetIP kunt u het
IP-adres van uw computer wijzigen. Als uw apparaat uitgerust is met een bedieningspaneel, kunt u het IP-adres ook wijzigen via het bedieningspaneel van het apparaat.
In een kantooromgeving raden we u aan om contact op te nemen met een n
etwerkbeheerder die dit adres voor u kan instellen.
IP-adres instellen via het bedieningspaneel
1. Verbind uw apparaat met het netwerk door middel van een
netwerkkabel.
2. Zet het apparaat aan.
3. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
4. Druk op de
5. Druk op de OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot Statisch verschijnt en druk op OK.
7. Druk op de vervolgens op OK.
8. Voer het IP-a
9. Voer and Gateway, en druk op OK.
10. Na
het invoeren van alle parameters drukt u op Stop/Clear om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Ga nu naar "Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad netwerk of voor aansluiting via USB install
pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK. pijl-links/rechts tot TCP/IP (IPv4) verschijnt en druk op
pijl-links/rechts tot IP-adres verschijnt en druk
dres in via het numeriek toetsenblok en druk op OK.
Voer een byte in tussen 0 en 255 met behulp van de cijfertoetsen en druk op de pijl-links/rechts om tussen de bytes te schakelen.
Herhaal dit tot u het adres volledig hebt ingevuld (van byte 1 tot en
met byte 4).
ere parameters in, zoals het Subnetmasker en de
IP instellen via het programma SetIP (Windows)
Met dit programma kunt u het IP-adres van uw apparaat handmatig instellen met behulp van het MAC-adres om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport.
dmatig instellen. Men
eren" op pagina 41.
Om het programma SetIP te gebruiken, schakelt u de firewall op de co
mputer uit voor u doorgaat met het volgende:
1. Ope
2. Dubb
3. Klik op Wi
4. Sch
n het Configuratiescherm.
elklik op Beveiligingscentrum.
ndows Firewall.
akel de firewall uit.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die met uw apparaat werd
meegeleverd in het cd-romstation. Als de cd met stuurprogramma’s automatisch wordt uitgevoerd, sluit u het venster.
2. Sta
rt Windows Explorer en open station X ("X" staat voor de letter
die aan uw cd-station is toegewezen).
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubb
5. Kies
6. Volg
elklik op Setup.exe om het programma te installeren.
een taal en klik op Volgende.
de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Verbind uw apparaat met het netwerk door middel van een
netwerkkabel.
2. Zet het apparaat aan.
3. Kies in het me programma’s > Samsung Printers > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogra
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
5. Voer de nieuwe apparaatgegevens op de volgende manier in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens u mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voor u verder kunt gaan.
MAC Address: zoek het MAC-adres in het
netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten). Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8.
IP
Address: voer hier een nieuw IP-adres voor uw printer in.
Als het IP-adres van uw computer b voert u 192.168.1.X in, waarbij X een nummer tussen 1 en 254 is (uitgezonderd het nummer 150 dat voor de computer wordt gebruikt).
Su
bnet Mask: voer hier een subnetmasker in.
Default Gateway: vo
nu Start van Windows achtereenvolgens Alle
m (derde van links) in het venster SetIP om
ijvoorbeeld 192.168.1.150 is,
er hier een standaardgateway in.
Netwerkinstallatie_ 39
6. Klik op Apply en vervolgens op OK. De printer zal het netwerkconfiguratierapport automatisch afdrukken. Controleer of
alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit o
8. Indie
n nodig schakelt u opnieuw de firewall van de computer in.
m het programma SetIP te sluiten.
IP instellen via het programma SetIP (Macintosh)
Om het programma SetIP te gebruiken, schakelt u de firewall op de computer uit voor u doorgaat met het volgende:
en Systeemvoorkeuren.
1. Op
2. Klik op Bev
3. Klik op he
4. Schakel
Mogelijk wijken de volgende instructies af van die voor uw printermodel.
1. Verbind uw apparaat met het netwerk door middel van een netwerkkabel.
2. Plaa vervolgens MAC_Installer > MAC_Printer > SetIP >
SetIPApplet.html.
3. Dub geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De browser zal de pagina SetIPApplet.html met de naam en het IP-adres van de printer
openen.
4. Sele pictogram, het tweede pictogram links in de menubalk van de toepassing. Het venster TCP/IP Configuration wordt geopend.
5. Voer de ni configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens u mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voor u verder kunt gaan.
MAC Addre
netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten). Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8.
IP Addre
Als het IP-adres van uw computer b voert u 192.168.1.X in, waarbij X een nummer tussen 1 en 254 is (uitgezonderd het nummer 150 dat voor de computer wordt gebruikt).
Su
Def
6. Selecteer Apply, OK en configuratierapport automatisch afdrukken. Controleer of alle instellingen juist zijn. Sluit Safari af. U mag de cd-rom met installatiebestanden uit het cd-romstation halen. Indien nodig schakelt u opnieuw de firewall van de computer in. Het IP-adres, het subnetmasker en de gateway zijn nu gewijzigd.
eiliging.
t menu Firewall.
de firewall uit.
ts de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer
belklik op het bestand en Safari zal automatisch worden
cteer de rij met printergegevens en vervolgens het Setup
Als de printer niet in de informatierij wordt weergegeven, klikt u op het pictogram Manual Setting (derde van links) om het venster TCP/IP Configuration te openen.
euwe apparaatgegevens op de volgende manier in het
ss: zoek het MAC-adres in het
ss: voer hier een nieuw IP-adres voor uw printer in.
ijvoorbeeld 192.168.1.150 is,
bnet Mask: voer hier een subnetmasker in.
ault Gateway: voer hier een standaardgateway in.
opnieuw OK. De printer zal het
3. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
4. Klik hier om het ve
5. Voer het MAC-a
nster met TCP/IP-instellingen te openen.
dres, het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op Apply.
Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:) weg.
6. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Controleer of alle
instellingen juist zijn.
7. Sluit het programma SetIP af.

Netwerkparameters instellen

U kunt eveneens verschillende netwerkinstellingen opgeven met behulp van netwerkbeheerprogramma’s zoals SyncThru™ Web Admin Service en
SyncThru™ Web Service.

Standaardinstellingen terugzetten

Mogelijk moet u de standaardfabrieksinstellingen terugzetten als het apparaat dat u gebruikt met een nieuwe netwerkomgeving wordt verbonden.
De standaardfabrieksinstellingen terugzetten via het bedieningspaneel
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pij
3. Druk op de pij OK.
4. Sch
akel het apparaat uit en weer in om de instellingen toe te passen.
Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser zoals Internet Explorer, Safari of Firefox, en
voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Bijvoorbeeld,
2. Als het venster van de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings.
3. Klik op Res
l-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK. l-links/rechts tot Instel. wissen verschijnt en druk op
et. Klik vervolgens op Clear voor netwerk.
IP instellen via het programma SetIP (Linux)
Het programma SetIP zou tijdens de installatie van het printerstuurprogramma automatisch geinstalleerd moeten worden.
1. Druk het configu
van uw apparaat te vinden.
2. Op
en /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
ratierapport van het apparaat af om het MAC-adres
4. Schakel het apparaat uit en weer in om de instellingen toe te passen.
Netwerkinstallatie_ 40

Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad netwerk of voor aansluiting via USB installeren

Windows

U kunt het apparaatstuurprogramma instellen. Volg daarbij de onderstaande stappen.
Deze installatie is aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen d
ie noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
1. Zorg
2. Plaats de meege
3. Klik op Nu in
4. Lee
ervoor dat het apparaat met het netwerk of via een
USB-aansluiting is verbonden en aan staat.
leverde cd-rom met software in het cd-romstation.
De cd-rom start automatisch op en
er verschijnt een
installatievenster.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-romstation. Klik op OK.
Als u Wind
ows Vista, Windows 7 of Windows 2008 Server R2
gebruikt, klikt u op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > Uitvoeren...
Typ X:\Setup.exe, w
aarbij u "X" vervangt door de letter van uw
cd-romstation, en klik op OK.
Als het
venster Automatisch afspelen verschijnt in Windows Vista,
klikt u op Uitvoeren... Setup.exe in het veld Programma
installeren of uitvoeren en vervolgens op Doorgaan in het venster Gebruikersaccountbeheer.
Als in Win
dows 7 of Windows 2008 Server R2 het venster
Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren... Setup.exe in het veld Programma installeren of uitvoeren en vervolgens op
Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer.
stalleren.
Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
De Geavanceerde installatie heeft twee opties, Aangepaste installatie en Alleen software installeren. Als u Aangepaste installatie kiest, kunt u de apparaataansluiting kiezen en de te installeren onderdelen selecteren. Kiest u Alleen software installeren, kunt u de bijgeleverde software (bijv. Smart Panel) installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm.
s de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik vervolgens op Volgende.
Het programma zoekt het apparaat.
Als het apparaat niet in het netwerk of lokaal wordt gevonden, verschijnt een foutbericht.
Con
troleer of u de software wilt installeren zonder de
printer op het netwerk of lokaal aan te sluiten.
- Schakel dit selectievakje in om dit programma te installeren
zonder dat een apparaat aangesloten is. In dit geval wordt het venster voor het afdrukken van een testpagina overgeslagen en wordt de installatie voltooid.
Op
nieuw zoeken
Wanneer u op deze knop klikt, verschijnt een venster met een fi
rewall-waarschuwing.
- Schakel
de firewall uit en klik op Opnieuw zoeken. Klik in Windows op Start > Configuratiescherm > Windows Firewall en schakel deze optie uit.
- Schake
l ook de firewall van programma’s van derden uit. Raadpleeg de handleiding voor de desbetreffende programma’s.
Dir
ecte invoer
Als u op D
irecte invoer klikt, kunt u een specifiek apparaat in
het netwerk zoeken.
- Zoeken op IP-adres: Voer het IP-adres of de hostnaam in.
Vervolgens klikt u op Volgende. Druk een netwerkconfiguratierapp
ort af om het IP-adres van uw apparaat te controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 38).
- Zo
eken op netwerkpad: Om een gedeeld apparaat
(UNC-pad) te vinden, voert u de gedeelde naam handmatig in of klikt u op Bladeren om een gedeelde printer te zoeken. Vervolgens klikt u op Volgende.
Help
Als uw apparaat niet op de computer of het netwerk is aang
esloten, kunt u met deze knop gedetaileerde informatie
over de aansluiting van het apparaat weergeven.
IP-ad
res instellen
Als u een specifiek IP-adres op ee
n specifieke netwerkprinter
wilt instellen, klikt u op IP-adres instellen. Het venster IP-adres instellen verschijnt. Ga als volgt te werk:
a) Sele
cteer in de lijst een apparaat waarvoor u een specifiek
IP-adres wilt instellen.
b) Con
figureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en
gateway voor het apparaat en klik op Toepassen om het specifieke IP-adres voor het netwerkapparaat in te stellen.
c) Klik op Volgende.
5. H
et gevonden apparaat wordt op het scherm weergegeven. Selecteer
het apparaat dat u wilt gebruiken.
Als het stuurprogramma slechts één printer gevonden heeft, verschijnt het bevestigingsvenster.
Het programma start de installatie.
6. Z
odra de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of
u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken.
In het andere geval klikt u gewoon op Volgende
7. Al
s de testpagina juist wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, klikt u op Ne
8. Al
s u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat om informatie
e om ze opnieuw af te drukken.
en gaat u naar stap 8.
te ontvangen van Samsung, klikt u op Online registratie.
9. Klik op Voltooien.
Na installatie van het stuurprogramma kunt u de firewalls
inschakelen.
Netwerkinstallatie_ 41
Als het printerstuurprogramma niet goed werkt nadat de installatie
is voltooid, moet u de installatie repareren of het stuurprogramma opnieuw installeren (zie "Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad netwerk of voor aansluiting via USB installeren" op pagina 41).

Macintosh

1. Zorg ervoor dat het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan staat.
Het IP-adres van uw apparaat moet ook reeds zijn ingesteld.
2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
4. Dubbelklik op de map MAC_Installer.
5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
6. Voer het wachtwoord in en klik op OK.
7. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende => Ga door (10.4).
9. Klik op Akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
10. Selecteer Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4) en klik
op Installeer. Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4) wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u Aangepaste installatie => Maak installatie ongedaan (10.4) selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.
11. Het bericht met de waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten wordt op de computer weergegeven. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
Als er een venster verschijnt met de vraag een type installatie
12. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten => Sluit af (10.4).
13. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s > Printerconfiguratie.
Voor Mac OS X 10.5-10.6 opent u de map Programma’s >
14. Klik op Voeg toe in de Printerlijst.
Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram +, waarna een
15. Voor Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad Afdrukken via IP.
Voor Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer.
Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op IP.
16. Selecteer Socket/HP Jet Direct in Printertype. Bij het afdrukken van een document van een groot aantal pagina’s kan
de afdrukcapaciteit worden verhoogd door Socket te kiezen voor de optie Printertype.
17. Typ het IP-adres van het apparaat in het vak Printeradres.
18. Typ de wachtrijnaam in het vak Naam wachtrij. Als u de wachtrijnaam
voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij.
te selecteren, selecteert u Typische installatie voor een netwerkprinter en klikt u op OK.
Als u Typische installatie voor een netwerkprinter
selecteert, wordt het programma SetIP automatisch uitgevoerd. Als de netwerkinformatie voor het apparaat al geconfigureerd is, sluit u het programma SetIP af. Ga door met de volgende stap.
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
weergavevenster verschijnt.
19. Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.3 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in Modelnaam.
Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model.
Voor Mac OS X 10.5-10.6: als Automatisch selecteren niet goed
werkt, kiest u Selecteer besturingsbestand... en de naam van uw apparaat in Druk af via.
Het IP-adres van uw printer verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als standaardprinter.
20. Klik op Voeg toe.
Als de printer niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor Macintosh ongedaan te maken.
a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. c) Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
d) Dubbelklik op de map MAC_Installer. e) Dubbelklik op het pictogram Installer OS X. f) Voer de netwerksleutel in en klik op OK. g) Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt
geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
h) Selecteer Installatie ongedaan maken => Maak installatie
ongedaan (10.4) en klik op Installatie ongedaan maken =>
Maak installatie ongedaan (10.4).
i) Er verschijnt een bericht met de waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door
(10.4).
j) Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Afsluiten =>
Sluit af (10.4).

Linux

Het Linux-stuurprogramma installeren en een netwerkprinter toevoegen
1. Zorg ervoor dat het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan
staat. Het IP-adres van uw apparaat moet ook reeds zijn ingesteld.
2. Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
3. Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe
map.
4. Dubbelklik op de map Linux.
5. Dubbelklik op het pictogram install.sh.
6. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt geopend. Klik op Continue.
7. Het venster van de Add printer wizard gaat open. Klik op Next.
8. Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
9. Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
10. Selecteer uw apparaat en klik op Next.
11. Voer de printerbeschrijving in en klik op Next.
12. Wanneer de printer is toegevoegd, klikt u op Finish.
13. Wanneer de installatie voltooid is, klikt u op Finish.
Netwerkinstallatie_ 42
Een netwerkprinter toevoegen
1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2. Klik op Add Printer
3. Het venster Ad
4. Selecteer Network printer en kli
5. Het IP-ad
res en de modelnaam van de printer worden in de lijst
d printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
k op de knop Search.
weergegeven.
6. Sele
7. Voer de pri
8. Wa
cteer uw apparaat en klik op Next.
nterbeschrijving in en klik op Next.
nneer de printer is toegevoegd, klikt u op Finish.

IPv6-configuratie

TCP/IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of hogere
versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, stelt u alle netwerkinstellingen in op de standaardwaarden en probeert u het opnieuw (zie "Standaardinstellingen terugzetten" op pagina 40).
Om de IPv6-netwerkomgeving te gebruiken, volgt u de onderstaande
rocedure om het IPv6-adres te gebruiken:
p
1. Verbind uw apparaat met het netwerk door middel van een
netwerkkabel.
2. Zet het appa
3. Druk een n
van het apparaat. In dit rapport worden de IPv6-adressen gecontroleerd.
4. Klik op Start > Co Printers > Printer toevoegen.
5. Kies Een
6. Volg de
Als het apparaat niet werkt in de netwerkomgeving, activeert u IPv6. Raadpleeg het volgende deel voor meer informatie.
raat aan.
etwerkconfiguratierapport af vanaf het bedieningspaneel
a) Druk op Menu op het bedieningspaneel. b) Druk op de
pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op
OK.
c) Druk op he
t pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform.
verschijnt en druk op OK.
d) Druk op de pijl-links/rechts tot Ja verschijnt en druk op OK.
nfiguratiescherm > Hardware en geluiden >
lokale printer toevoegen in het venster Printer toevoegen.
aanwijzingen op het scherm.
Stat
eful Address: door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
Manual Address: door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
DHCPv6-adresconfiguratie (Stateful)
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie:
1. Druk op Menu
2. Druk op de pij
3. Druk op de pij
op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK. l-links/rechts tot TCP/IP (IPv6) verschijnt en druk op
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot DHCPv6 config verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pij
Router: geb
DHCPv
l-links/rechts om de gewenste waarde te zoeken.
ruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
6 Addr: gebruik altijd DHCPv6 ongeacht of de router
erom vraagt.
DHCPv
6 uit: gebruik DHCPv6 nooit ongeacht of de router erom
vraagt.
6. Druk op OK.
Manual address-configuratie
1. Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als een URL ondersteunt (zie "Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service" op pagina 44).
Voor IPv4 voert u het IPv4-adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld in en drukt u op de Enter-toets of klikt u op Ga naar.
2. Als het venster van de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings.
3. Klik op TCP/IP.

IPv6 activeren

Bij levering van het apparaat is de IPv6-functie ingeschakeld.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Zet het appa
7. In
stalleer het printerstuurprogramma opnieuw.
jl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot TCP/IP (IPv6) verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot IPv6 activeren verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
raat uit en weer aan.

IPv6-adressen instellen

Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link
Stateless Address: door een netwerkrouter automatisch
-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
geconfigureerd IPv6-adres.
Netwerkinstallatie_ 43
4. Schakel Manual Address in de sectie TCP/IPv6 in.
5. Selecteer
het Router Prefix en klik op de knop Add. Het routerprefix
zal automatisch ingevoerd worden in het adresveld. Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" i
hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
6. Klik op de knop Apply.
s de

Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service

1. Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als
URL ondersteunt.
2. Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport.
3. Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen "[]" (vierkante haken) worden geplaatst.
Netwerkinstallatie_ 44

4.Basisinstellingen

0
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Luchtdrukaanpassing
De taal op het display wijzigen
Datum en tijd instellen
De klokmodus wijzigen
De standaardmodus wijzigen
Geluidsinstellingen
Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren
Gebruik van besparende modi
De standaardlade en het papier instellen
Time-out voor taken instellen

Luchtdrukaanpassing

De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk die wordt bepaald door de hoogte boven het zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Aan de hand van de volgende informatie kunt u uw apparaat instellen voor een optimale afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste hoogte in.
1 Hoog 1 2 Hoog 2 3 Hoog 3 4 Normal
1. Zorg ervoor dat u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met de
bijgeleverde cd-rom met printersoftware.
2. Dubb
3. Klik op I
4. Klik op In
elklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van
Windows of in het "Notification Area" van Linux. U kunt ook op Smart
Panel in de statusbalk van Mac OS X klikken.
nstelling printer.
stelling > Luchtdrukaanpassing. Selecteer de juiste waarde
in de vervolgkeuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat verbonden is met een netwerk verschijnt
automatisch het venster SyncThru™ Web Service. Klik op
Machine Settings > System Setup > Machine Setup > Altitude Adj. Selecteer de juiste hoogte en klik op Apply.
Als
uw apparaat verbonden is met een USB-kabel, stelt u de
hoogte in met de optie Luchtdrukcorr. op het display van het apparaat.

De taal op het display wijzigen

Voer de volgende stappen uit om de taal die op het display verschijnt te wijzigen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Taal verschijnt en druk op OK.
5. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste taal verschijnt.
6. Dr
uk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

Datum en tijd instellen

Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden afgedrukt op rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen.
Als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt onderbroken, moet u de datum en tijd opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer is hersteld.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Datum en tijd verschijnt en druk op OK.
5. Vo
er met behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok de
juiste tijd en datum in. Maand = 01 tot 12, Dag = 01 tot 31, Jaar = vereist vier cijfers, Uur = 01 tot 12, Minuut = 00 tot 59, en u kunt ook AM of PM selecteren.
6. Dr
uk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Basisinstellingen_ 45

De klokmodus wijzigen

U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
1. Druk op Menu op het bedi
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi op OK.
6. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Klokmodus verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts om de andere modus te selecteren en druk
eningspaneel.
terug te keren naar de stand-bymodus.

De standaardmodus wijzigen

Het apparaat is standaard ingesteld op kopiëren. U kunt de standaardmodus instellen op faxmodus of kopieermodus.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste modus te selecteren.
6. Druk op OK om uw keuze
7. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Standaardmodus verschijnt en druk op
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.

Geluidsinstellingen

U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen:
To
etsgeluid: Hiermee kunt u het geluid van de toetsen Aan of Uit
zetten. Als deze optie is ingesteld op Aan weerklinkt er een toon telkens als er op een toets wordt gedrukt.
Waa
Lu
Belsig

Luidspreker, beltoon, toetsgeluid en alarmgeluid

1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Herha
7. Druk op Stop/Clear om
rsch.geluid: Hiermee kunt u de waarschuwingstoon Aan of Uit
zetten. Als deze optie is ingesteld op Aan hoort u een waarschuwingsgeluid als er een fout optreedt of als de faxcommunicatie wordt beëindigd.
idspreker: Hiermee kunt u de weergave van geluiden van de telefoonlijn via de luidspreker (bijv. een kies- of faxtoon) Aan of Uit zetten. Als deze optie is ingesteld op Communicatie, ("Common"), staat de luidspreker aan tot het externe apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van On Hook Dial. Als uw apparaat een handset heeft, kunt u het volume met de handset regelen.
naal: stelt het volume van de beltoon in. Het beltoonvolume kunt
u instellen op Uit, Laag, Midden of Hoog.
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
de pijl-links/rechts tot Geluid/Volume verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot de gewenste geluidsoptie verschijnt en
druk op OK.
volume voor het geselecteerde geluid verschijnt en druk vervolgens op OK.
stellen.
jl-links/rechts tot de gewenste status of het gewenste
al indien nodig de stappen 4 tot en met 5 om andere geluiden in te
terug te keren naar de stand-bymodus.

Luidsprekervolume

Om het volume te regelen via On Hook Dial:
uk op (Fax) op het bedieningspaneel.
1. Dr
2. Dr
uk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker.
3. D
ruk op de pijltoetsen tot u het gewenste volume hoort.
4. Dr
uk op On Hook Dial om de wijziging op te slaan en terug te keren
naar de stand-bymodus.
Als uw apparaat een handset heeft:
1. N
eem de handset. U hoort een kiestoon uit de luidspreker van de
handset.
2. Druk op de pijltoetsen tot u het gewenste volume hoort.
3. Dr
uk op OK om de wijziging op te slaan en plaats de handset terug.
U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn open is.

Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren

U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren.

Alfanumerieke tekens invoeren

1. Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren, zoekt u de toets met het
gewenste teken. Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt.
Om de letter O in te voeren, drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO.
Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijn het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6.
U kunt speciale tekens invoeren, zoals een spatie, plusteken enzovoort. Meer informatie vindt u in het gedeelte hieronder.
2. Al
s u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Als de volgende letter op dezelfde knop staat, verpl door op de pijl-links/rechts te drukken en vervolgens op de knop met de gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en de volgende letter verschijnt op het display.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
3. N
a het invoeren van de letters drukt u op OK.

Letters en cijfers op het toetsenblok

Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ‘ 1
2 A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8 T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
t een andere letter op
aatst u de cursor
Basisinstellingen_ 46
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
0 & + - , 0
* *
# #

Cijfers of namen corrigeren

Wanneer u zich bij het invoeren van een nummer of naam hebt vergist, drukt u op de pijl-links/rechts om het laatste cijfer of teken te wissen. Voer vervolgens het juiste cijfer of teken in.

Een pauze invoegen

Voor sommige telefooncentrales moet u eerst een toegangscode (bijvoorbeeld een 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een tweede kiestoon hoort. In dat geval moet u in het telefoonnummer een pauze invoegen. U kunt een pauze invoegen bij het instellen van snelkiesnummers. Druk op de juiste plaats op Redial/Pause om een pauze in te voeren tijdens het invoeren van het telefoonnummer. A – verschijnt op het display op de overeenkomstige locatie.

Gebruik van besparende modi

De functie tonerspaarstand gebruiken

In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per afgedrukte pagina. Zo gaat uw tonercassette langer mee dan in normale modus. Dit gaat evenwel ten koste van de afdrukkwaliteit.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Tonerbesparing verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Bij het afdrukken vanaf een pc kunt u de tonerspaarstand ook in­of uitschakelen in de printereigenschappen.

De energiebesparingsfunctie gebruiken

Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Energ.spaarst. verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste tijdsduur verschijnt.
6. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

De standaardlade en het papier instellen

U kunt de lade en het papier selecteren die u standaard wilt gebruiken voor uw afdruktaken.

Op het bedieningspaneel

Het papierformaat instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierformaat verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste papierformaat te
selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
8. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Het papiertype instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Type papier verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste type papier te
selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
8. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
De papierbron instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinvoer verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot Kopieerlade of Faxlade verschijnt en druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te
selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
8. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

Op de computer

Windows
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Basisinstellingen_ 47
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. Als u Windows XP/2003/2008/Vista gebruikt, selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.
5. Klik op het tabblad Papier.
6. Selecteer een lade en de bijbehorende opties, zoals het
papierformaat en de papiersoort.
7. Druk op OK.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken (zoals factuurpapier), opent u het tabblad Papier en selecteert u
Formaat > Bewerken... onder Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
Macintosh
Macintosh-gebruikers moeten de standaardinstelling handmatig wijzigen als ze op basis van andere instellingen willen afdrukken.
1. Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt afdrukken.
2. Open het menu Archief en klik op Druk af.
3. Ga naar het paneel Papierinvoer.
4. Open het menu Archief en klik op Druk af.
5. Ga naar Papierinvoer.
6. Stel de juiste lade in van waaruit u wilt afdrukken.
7. Ga naar het paneel Papier.
8. Stel het papiertype in op basis van het papier dat in de lade werd
geplaatst van waaruit u wilt afdrukken.
9. Klik op Druk af om het afdrukken te starten.
Linux
1. Open het terminalprogramma.
2. Wanneer het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]# lpr <bestandsnaam>
3. Selecteer Printer en klik op Eigenschappen…
4. Klik op het tabblad Geavanceerd.
5. Selecteer de lade (papierinvoer) en de bijbehorende opties, zoals
papierformaat en papiersoort.
6. Druk op OK.

Time-out voor taken instellen

Als er gedurende een bepaalde tijdspanne geen gegevens worden ingevoerd, sluit het apparaat het huidige menu af en worden de standaardinstellingen geladen. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Time-out taak verschijnt en druk op OK.
5. Voer met behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok de
tijd in.
6. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Basisinstellingen_ 48

5.Afdrukmedia en lade

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Originelen voorbereiden
Originelen plaatsen
Afdrukmedia selecteren
De grootte van de lade aanpassen
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
Papier in de lade plaatsen
Afdrukken op speciale media
Papierformaat en -type instellen
De papieruitvoersteun gebruiken
1. L
icht het deksel van de scanner op.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)

Originelen voorbereiden

Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
Vermijd he
een slechte afdrukkwaliteit of schade aan het apparaat te voorkomen.
- Carb
- Ge
- Lich
- Ge
- Ge
- Papi
Verwijd
Controle
volledig droog is voor u het plaatst.
Plaats geen
Plaats geen
andere afwijkende eigenschappen.
t gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
onpapier of papier met carbonrug
coat papier
t doorschijnend of dun papier kreukt of gevouwen papier kruld of opgerold papier
er met scheuren
er alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
er of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
originelen van verschillend formaat of gewicht. boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
2. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat
van de scanner. Plaats het document zorgvuldig tegen de markering linksboven op de glasplaat.

Originelen plaatsen

Als u een document wilt kopiëren, scannen of faxen, legt u het op de glasplaat of in de ADI (Automatische DocumentInvoer).

Op de glasplaat van de scanner

Zorg ervoor dat er geen originelen in de ADI liggen. Als een origineel wordt gedetecteerd in de ADI, zal het voorrang krijgen boven het origineel op de glasplaat. Voor de beste scankwaliteit, vooral bij afbeeldingen in kleur of grijstinten, gebruikt u bij voorkeur de glasplaat.
Afdrukmedia en lade_ 49
3. Sluit het deksel van de scanner.
Het deksel van de scanner open laten tijdens het kopiëren kan
de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik negatief beïnvloeden.
Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de
afdruk. Houd de glasplaat schoon (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 98).
Om een pa
gina uit een boek of tijdschrift te kopiëren, opent u het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, kopieert u met het deksel open.
Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas
breekt. U kunt zich kwetsen.
Plaa
ts uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit.
Het scannerdeksel kan eraf vallen en uw hand kwetsen.
Kijk bij
het kopiëren of scannen niet in het licht binnen in de
scanner. Het is schadelijk voor de ogen.

Afdrukmedia selecteren

U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals normaal papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen.

In de automatische documentinvoer

In de ADI kunt u tot 40 vellen papier van 75 g/m2 voor één taak plaatsen.
1. Buig de
te scheiden voor u de originelen plaatst.
2. Plaats de originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven. Zorg
ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het papierformaat op de invoerlade.
3. Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar

Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren

Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen, kunnen de volgende problemen veroorzaken:
Sl
echte afdrukkwaliteit
Va
stlopen van het papier
Ve
rsnelde slijtage van het apparaat.
Eigenschappen, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte, he
bben een grote invloed op de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het volgende:
H
et type, formaat en gewicht van afdrukmateriaal voor uw apparaat zijn beschreven onder de specificaties van het afdrukmateriaal (zie "Specificaties van het afdrukmateria
Gewe
nst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor
het doel.
Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren
scherpere en helderdere afbeeldingen op.
Gla
dheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt
hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier.
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen, hoewel ze voldoen
aan alle hier genoemde richtlijnen toch geen bevredigende resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden waarover u geen controle hebt.
C
ontroleer, voor u grote hoeveelheden afdrukmedia aanschaft, of ze voldoen aan de vereisten die in deze gebruikershandleiding worden vermeld.
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties voldoen kan problemen veroorzaken die een herstelling vereisen. Dergelijke herstellingen zijn niet gedekt door de garantie- of serviceovereenkomsten.
De hoeveelheid papier die u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van he
t gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 122).
al" op pagina 122).
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk veroorzaken. Houd de glasplaat altijd schoon (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 98).

Formaten van afdrukmedia die in elke modus worden ondersteund

Kopieermodus Letter, A4, Legal,
Afdrukmodus Alle formaten die het
Faxmodus Letter, A4, Legal lade 1
Afdrukmedia en lade_ 50
Modus Formaat Invoer
lade 1
Oficio, Folio,
handmatige invoer
Executive, ISO B5, JIS B5, A5, A6
lade 1
apparaat ondersteunt.
handmatige invoer

De grootte van de lade aanpassen

De lade is standaard ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Ondersteunende
geleider
2 Papierlengtegeleider 3 Vergrendeling van de
geleider
4 Papierbreedtegeleider
4. Houd de breedtegeleiders ingedrukt en verschuif ze tot het gewenste
formaat zoals aangegeven op de bodem van de papierlade.
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van
het papier omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u
de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier
vastlopen.
1. Houd met een hand de vergrendeling van de geleider ingedrukt en houd
met de andere hand de lengtegeleider en de ondersteuningsgeleider samen. Verschuif de lengtegeleider en de ondersteuningsgeleider om ze in de sleuf voor het juiste papierformaat te plaatsen.
2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar
te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst. Plaats het papier in de papierlade.
3. Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, stelt u de ondersteunende
geleider zodanig in dat deze de stapel lichtjes raakt.

Papier in de lade plaatsen

Lade 1

1. Trek de lade uit. Pas het formaat van de lade aan aan het formaat van
het geplaatste afdrukmateriaal (zie "De grootte van de lade aanpassen" op pagina 51).
2. Bu
ig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar
te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst.
3. Leg het papier met de zijde die u wilt bedrukken naar onder.
4. Plaats de lade terug in het apparaat.
5. Stel
de papiersoort en het papierformaat voor de lade in om een
document af te drukken. Zie "De standaardlade en het papier instellen" op pagina 47 voor
informatie over het instellen van de pa
Controleer als u problemen ondervindt met de papierinvoer of het papier beantwoordt aan de specificaties van de afdrukmedia. Probeer het vervolgens door vel per vel in de lade voor handmatige invoer te plaatsen (zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 122).
piersoort en het papierformaat.
Afdrukmedia en lade_ 51

Lade voor handmatige invoer

In de lade voor handmatige invoer kunnen speciale typen en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken op papier met briefhoofd of op gekleurd papier.
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
Als u in uw softwaretoepassing Handmatige invoer selecteert voor
Invoer, moet u op OK drukken telkens wanneer u een pagina
afdrukt. Plaats telkens slechts afdrukmateriaal van één type, formaat en gewicht in de lade voor handmatige invoer.
Voeg
Plaa
Plaa
Stri
1. Plaa
2. Druk de pa
3. Om vanu
4. Op
5. Klik op he
tijdens het afdrukken geen papier toe als de lade voor handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.
ts afdrukmaterialen met de te bedrukken zijde naar boven en de bovenrand eerst in de handmatige invoer en zorg ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt.
ts alleen afdrukmateriaal dat aan de specificaties voldoet. Zo voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 122).
jk alle vervormingen in briefkaarten, enveloppes en etiketten glad
vooraleer u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst.
ts het papier in de lade voor handmatige invoer.
De stapel papier moet onder de markering blijven.
g bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de
Vol
richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale media" op pagina 52).
Als vell
en overlappen bij het afdrukken vanuit de lade voor handmatige invoer, opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
Als het pap
ier tijdens het afdrukken niet goed wordt ingevoerd, duwt u het handmatig naar binnen tot het automatisch wordt ingevoerd.
pierbreedtegeleiders van de lade voor handmatige invoer naar elkaar toe en pas ze aan de papierbreedte aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien, waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
it een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en
start u het afdrukmenu.
en Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 58).
t tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken... en selecteer het juiste papiertype.
Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken, stelt u het papiertype in op Etiketten.
6. Selecteer
Handmatige invoer bij papierbron en druk vervolgens op
OK.
7. Start het afdrukken vanuit de toepassing.
Als u twee of meer pagina’s wilt afdrukken, plaatst u het volgende vel nadat de eerste pagina is afgedrukt en klikt u op de knop OK. Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt.

Afdrukken op speciale media

Onderstaande tabel toont de beschikbare speciale afdrukmedia voor elke lade.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren. Controleer hoeveel vellen u maximaal in elke lade mag plaatsen (zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 122).
Types Lade 1
Normaal papier
Dik papier
Dun papier
Bankpost
Gekleurd papier
Kaarten
Etiketten
Transparanten
Enveloppen
Voorbedrukt
Katoen
Kringlooppapier
Archiefpapier
(: ondersteund, Blanco: niet ondersteund) De mediatypes worden getoond in de Vo
orkeursinstellingen voor
afdrukken... Met de optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat in
de lade moet worden geplaatst. Deze instelling verschijnt in de vervolgkeuzelijst zodat u ze kunt selecteren. Op die manier krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Zo niet, wordt de gewenste afdrukkwaliteit mogelijk niet bereikt.
No
rmaal papier: gewoon papier. Selecteer dit type als u een
zwartwitprinter hebt en afdrukt op papier met een gewicht van 60 tot 90 g/m2.
Di
k papier: dik papier van 90 tot 105 g/m2.
Du
n papier: dun papier van 60 tot 70 g/m2.
B
ankpost: bankpostpapier van 105 tot 120 g/m2.
Ge
kleurd papier: papier met gekleurde achtergrond van 75 tot 90 g/
2
m
.
K
aarten: kaarten van 90 tot 163 g/m2.
Etiketten: etiketten van 120 tot 150 g/m
T
ransparanten: transparanten van 138 tot 146 g/m2.
Env
eloppen: enveloppen van 75 tot 90 g/m2.
2
.
Lade voor
handmatige invoer
Afdrukmedia en lade_ 52
Voorbedrukt: voorbedrukt papier/papier met briefhoofd van 75 tot 90 g/
2
.
m
Katoen: katoenpapier van 75 tot 90 g/m
Krin
glooppapier: kringlooppapier van 75 tot 90 g/m2.
2
.
Als u reeds gebruikt papier in de printer plaatst, kunnen de afdrukken kreukelen.
Archiefpapier: 70 tot 90 g/m2. Selecteer deze optie als u de afdrukken
geruime tijd wilt bewaren (bijvoorbeeld in een archief).

Envelop

Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
De hoek voor de postzegel moet zich links bevinden en de kant van de envelop met de postzegelhoek moet eerst in de printer gaan en moet in het midden van de handmatige invoer worden geplaatst.
Als de afgedrukte enveloppen kreuken, vouwen of dikke zwarte lijnen vertonen, opent u de achterklep, duwt u de hendel naar beneden en probeert u opnieuw af te drukken. Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
synthetische materialen.
Geb
ruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel voorzien zijn dat compatibel is met de smelttemperatuur van het apparaat (ongeveer 170 °C gedurende 0,1 seconde). De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.
Vo
or de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van
de rand van de envelop blijven.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.

Transparanten

Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
1 Hendel
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Ge
wicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan
2
90 g/m
- On
bedragen om te vermijden dat er een papierstoring optreedt.
twerp: voor het afdrukken moeten de enveloppen plat worden
gelegd. Ze mogen niet meer dan 6 mm omkrullen en mogen geen lucht bevatten.
- Pro
bleem: gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of
beschadigd zijn.
- Te
mperatuur: u moet enveloppen gebruiken die bestand zijn tegen
de druk en de hitte die tijdens het afdrukproces in het apparaat ontstaan.
Geb
Geb
Geb
ruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. ruik geen afgestempelde enveloppen. ruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
De te gebruiken transparanten moeten bestand zijn tegen de
fixeertemperatuur van het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
L
aat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat aanleiding geeft tot vlekken bij het afdrukken.
L
et op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten achterlaat. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Be
scherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling
aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Z
org dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben.
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om
te vermijden dat de afgedrukte transparanten aan elkaar blijven kleven, moet u ervoor zorgen dat ze niet op elkaar worden gestapeld terwijl ze worden afgedrukt.
Afdrukmedia en lade_ 53

Etiketten

Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u best uitsluitend etiketten voor laserprinters.

Briefhoofd/voorbedrukt papier

Eenzijdig Dubbelzijdig
Papierlade 1 Voorzijde naar beneden Voorzijde naar boven
Bij de keuze van etiketten moet u rekening houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de
fixeertemperatuur van het apparaat van ongeveer 170 °C.
- Sc
hikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krul
- Pro
Zorg ervoor dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal
blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Geb
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
len: voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd
en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen.
bleem: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
ruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,

Kartonpapier/papier van een aangepast formaat

U kunt met deze printer afdrukken op briefkaarten, kaarten en andere materialen met aangepaste formaten.
Lade voor handmatige invoer
Briefhoofden/voorbedrukt papier moeten afgedrukt worden met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot bij blootstelling gedurende 0,1 seconde aan de fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor informatie over de fixeertemperatuur van ongeveer 170 °C.
D
e inkt op het briefhoofd/voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn
en mag de printerrollen niet beschadigen.
F
ormulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtbestendige verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te voorkomen.
Vo
or u het briefhoofd/voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukte papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Voorzijde naar boven Voorzijde naar beneden

Foto

Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan
het apparaat beschadigen.
Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 76 mm en korter dan
127 mm.
Ste
l de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Probeer af te drukken naar de klep aan de achterkant (bedrukte zijde
omhoog) als het gewicht groter is dan 160 g/m
2
.
Afdrukmedia en lade_ 54

Glanzend

Plaats één vel tegelijk in de lade voor handmatige invoer met de glanzende zijde naar boven.
Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat:
HP Brochure Paper (product: uitsluitend Q6611A).
Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (A4) voor dit apparaat HP
Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).

Papierformaat en -type instellen

Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en
-type instellen op het bedieningspaneel. Deze instellingen hebben betrekking op de kopieer- en faxmodus. Als u wilt afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en de papiersoort in het toepassingsprogramma dat u op uw computer gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel werden opgegeven.

Het papierformaat instellen

1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Papierformaat verschijnt en druk op OK.
de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren en
druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste papierformaat te selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze
8. Druk op Stop/Clear om
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Als u een speciaal papierformaat (bijv. factuurpapier) wilt gebruiken, selecteert u Bewerken... op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).

Het papiertype instellen

1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Type papier verschijnt en druk op OK.
de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren en
druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste type papier te selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze
8. Druk op Stop/Clear om
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.

De papierbron instellen

1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze
8. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Papierinvoer verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Kopieerlade of Faxlade verschijnt en
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.

De papieruitvoersteun gebruiken

Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina’s worden in de uitvoerlade gestapeld en de pa
pieruitvoersteun zal ervoor zorgen dat de afgedrukte pagina’s worden uitgelijnd. De uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd. Als u de uitvoerlade wilt gebruiken, moet de achterklep gesloten zijn.
Als u A5-papier gebruikt, moet u de uitvoerlade openklappen om te vermijden dat de afgedrukte pagina’s geen rechte stapel vormen of vastlopen.

Papier goed stapelen

Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg van een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat instellen om de Papier stapel. te gebruiken waarmee de afdrukken goed worden gestapeld. Deze functie zal de afdruksnelheid echter verlagen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Onderhoud verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Papier stapel. verschijnt en druk op OK.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Afdrukmedia en lade_ 55

Afdrukken op een klein papierformaat

Wanneer u op een klein papierformaat afdrukt (bijv. een envelop of een aangepast papierformaat), kan het niet op de uitvoersteun worden geplaatst omdat het te klein is.
In dat geval opent u de scaneenheid en h
Vervolgens sluit u de scaneenheid door op de sluitknop van de scaneenheid te drukken.
aalt u de afdruk uit het apparaat.
Afdrukmedia en lade_ 56

6.Afdrukken

In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Eenvoudige afdruktaken
Voorkeursinstellingen openen
Help gebruiken
Speciale kopieerfuncties gebruiken
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows XP.
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
Uw apparaat als standaardapparaat instellen
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Afdrukken in Macintosh
Afdrukken in Linux

Eenvoudige afdruktaken

Afdrukken is mogelijk vanuit verschillende toepassingen in Windows,

Eigenschappen van het printerstuurprogramma

Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
Selectie van
Aantal exemp
U kunt bovendien verschillende special
afdrukstand, formaat, bron en type afdrukmedia
laren
e afdrukfuncties gebruiken. De
Macintosh of Linux. De exacte procedure kan verschillen per toepassing.
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door uw printerstuurprogramma’s worden ondersteund:
Het is mogelijk dat een aantal modellen of besturingssystemen een of meer functies uit de tabel niet ondersteunen.

Printerstuurprogramma

Functie Windows
Optie printerkwaliteit
Boekjes afdrukken
Poster afdrukken
Meerdere pagina’s per vel
Afdruk aan pagina aanpassen
Afdrukken vergroten en verkleinen
Andere lade voor eerste pagina
Watermerk
Overlay
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
dersteund, Blanco: niet ondersteund)
(: on
Hieronder beschrijven we de algemene stappen die vereist zijn om af te drukken vanuit verschillende Windows-toepassingen.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Kladblok in Windows XP. Uw venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of de toepassing die u gebruikt.
1. Ope
2. Se
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat het afhankelijk is van het gebruikte apparaat. Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken bevat echter vrijwel dezelfde eigenschappen. Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat. Zie Compatibiliteit met besturingssystemen onder Printerspecificaties (zie "Systeemvereisten" op pagina 33).
Al
s u een optie selecteert in Voorkeurinstellingen verschijnt er
mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit
niet wordt aanbevolen. Het teken niet kunt selecteren vanwege de i
wil zeggen dat u deze optie
nstellingen of de omgeving van
het apparaat.
Eenvoudige afdruktaken in Macintosh (zie "Afdrukken in Macintosh" op pagina 63).
Eenvoudige afdruktaken in Linux (zie "Afdrukken in Linux" op pagina 64).
n het document dat u wilt afdrukken.
lecteer Afdrukken... in het menu Bestand. Het venster Afdrukken...
wordt geopend.
Afdrukken_ 57
3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
De basisinstellingen voor het afdrukken, zoals het aantal exemplaren en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken...
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het venster Afdrukken... van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
4. Klik in het venster Afdrukken... op OK of Afdrukken... om de
afdruktaak te starten.
Als u Windows Internet Explorer gebruikt kunt u met Samsung AnyWeb Print bovendien tijd besparen bij het maken of afdrukken van schermopnamen. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print > Download the latest version om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden.

Voorkeursinstellingen openen

U kunt de instellingen die u hebt geselecteerd bovenaan rechts in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken bekijken.
1. Ope
2. Kies Afdru
3. Se
4. Klik op Eig
n het document dat u wilt afdrukken.
kken... in het menu Bestand. Het venster Afdrukken... wordt
geopend.
lecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
enschappen of Voorkeursinstellingen.

Een afdruktaak annuleren

Als de afdruktaak in de wachtrij of afdrukspooler is opgenomen, kunt u de afdruktaak als volgt annuleren:
1. Klik op het me
2. In
Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In
Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In
Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In
Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In W
Hardware > Apparaten en printers.
3. In Windows 2000, XP, 2003 en Vista dubbelklikt u op uw apparaat.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 klikt u met de rechtermuiskno what’s printing in het snelmenu.
Als bij het item See what’s printing het teken staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.
4. Selecteer
Dit venster is eveneens toegankelijk door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in het systeemvak van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op Stop/
Cl
ear op het bedieningspaneel.
nu Start in Windows.
indows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
p op het pictogram van uw printer en selecteert u See
Annuleren in het menu Document.

Voorkeursinstellingen gebruiken

Met behulp van de optie Vooraf ingest. die op ieder tabblad Voorkeursinstellingen behalve op het tabblad Samsung verschijnt, kunt u de huidige voorkeursinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Zo voegt u een instelling toe aan Voo
1. Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2. T
yp in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze instellingen.
raf ingest.:
Afdrukken_ 58
3. Klik op Toevoegen. Als u instellingen opslaat onder Vooraf ingest.,
worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Als u op Toevoegen klikt, verandert de knop Toevoegen in de knop Wijzigen. Selecteer meer opties en klik op Wijzigen. De instellingen worden toegevoegd aan de Vooraf ingest.
Om de opgeslagen instelling te gebruiken, kiest u het uit de verv
olgkeuzelijst Vooraf ingest. De printer is nu ingesteld om af te drukken
volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet. Om de opgeslagen instelling te verwijderen, selecteert u ze uit de
verv
olgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op Wissen.
U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook h
erstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de vervolgkeuzelijst
Vooraf ingest.

Help gebruiken

Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik op een optie waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt.
Als u informatie wilt zoeken aan de hand van een sleutelwoord, klikt u op het tabblad Samsung in het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en voert u een sleutelwoord in op de invoerregel van de optie Help. Voor meer informatie over verbruiksartikelen,
stuurprogramma-updates, registratie enzovoort, klikt u op de overeenkomstige knoppen.

Speciale kopieerfuncties gebruiken

Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer:
"Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 59.
"Posters afdrukken" op pagina 59.
*** 'Boekjes afdrukken (handmatig)' on page 60 ***.
"Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)" op pagina 60.
"Het afdrukpercentage van uw do
"Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op
pagina 60.
"Watermerken gebruiken" op pagina 61.
"Overlay gebruiken" op pagina 61.
"Geavanceerde opties" op pagina 62.

Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken

U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
2. Kl
ik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina’s per vel in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Selectee per vel wilt afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16).
r in de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s dat u
cument wijzigen" op pagina 60.
lecteer indien nodig de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
4. Se Paginavolgorde.
5. Als u rond iedere pagina een kader wilt afdrukken, selecteert u Paginakaders afdrukken.
6. Kl
ik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
7. Klik op OK of Afdru
afgesloten.
kken... tot het venster Afdrukken... wordt

Posters afdrukken

Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo een poster van te maken.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
2. Kl
ik op het tabblad Basis en selecteer Poster afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Selecteer de gewenste paginaopmaak. Specificatie van de paginaopmaak:
Poste
Poste
Poste
4. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen kleven.
5. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
6. Klik op OK of Afdru
afgesloten.
7. U
kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven.
r 2x2: het document wordt vergroot en wordt over 4 pagina’s
verdeeld.
r 3x3: het document wordt vergroot en wordt over 9 pagina’s
verdeeld.
r 4x4: het document wordt vergroot en wordt over 16 pagina’s
verdeeld.
kken... tot het venster Afdrukken... wordt
Afdrukken_ 59

Boekjes afdrukken (handmatig)

8
9
A
Korte zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor kalenders.
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, Us Folio of Oficio.
4. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
5. Klik op OK of Afdru
kken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
2. Klik op het ta
bblad Basis en selecteer Boekje afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Klik op het ta
bblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Om na te gaan welke papierformaten voor deze
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer. Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te voltooien.

Het afdrukpercentage van uw document wijzigen

U kunt de grootte van een document wijzigen zodat het groter of kleiner wordt afgedrukt. Dat doet u door het gewenste percentage in te voeren.
functie beschikbaar zijn, selecteert u het beschikbare papierformaat in de optie Formaat van het tabblad Papier.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie moge
beschikbaar papier (papier waarbij geen
4. Klik op OK of Afdr afgesloten.
5. Vervolge
ns kunt u de pagina’s vouwen en nieten.

Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)

U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio (zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op
lijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
of staat).
ukken... tot het venster Afdrukken... wordt
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
2. Kl
ik op het tabblad Papier.
3. Geef in het invoervak Percentage de schaa
lfactor op.
U kunt ook op de pijl-omhoog/omlaag klikken om de schaalfactor te se
lecteren.
4. Se
lecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties.
5. Klik op OK of Afdru
kken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
pagina 122).
Wij raden aan om niet af te drukken op beide zijden van speciaal afdrukmateriaal, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Het kan een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
1. Als u
de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op

Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen

Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken.
pagina 58).
2. Klik op het ta
3. Selecteer
bblad Geavanceerd.
in de sectie Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) de
gewenste bindoptie.
Ge
en
La
nge zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor
boekbinden.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
2. Kl
ik op het tabblad Papier.
3. Se
lecteer het gewenste papierformaat in Aanpassen aan
papierformaat.
4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties.
5. Klik op OK of Afdru
kken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Afdrukken_ 60

Watermerken gebruiken

Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "CONCEPT" of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s afdrukken.
Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat worden meegeleverd. Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe aan de lijst toevoegen.
Een bestaand watermerk gebruiken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
2. Klik op he watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het geselecteerde watermerk wordt weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3. Klik op OK of afgesloten.
Een watermerk maken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
2. Sele keuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend.
3. Voer tekst in het vak Te invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Als u het selectievakje A watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4. Wa U kunt de naam, stijl, grootte en
selecteren in de sectie Tekenstijl en de hoek van het watermerk instellen in de sectie Hoek watermerk.
5. Klik op T watermerken toe te voegen.
6. Na de Afdrukken... wordt afgesloten.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u Geen in de vervolgkeuzelijst Watermerk.
Een watermerk bewerken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
2. Klik op he vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend.
3. Selecteer in het bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
4. Klik op W
5. Klik op OK of
afgesloten.
t tabblad Geavanceerd en selecteer het gewenste
Afdrukken... tot het venster Afdrukken wordt
cteer het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
kst watermerk in. U kunt tot 256 tekens
lleen eerste pagina inschakelt, wordt het
termerkopties selecteren.
grijswaarde van het lettertype
oevoegen om een nieuw watermerk aan de lijst Huidige
bewerking klikt u op OK of Afdrukken... tot het venster
t tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
ijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
Een watermerk verwijderen
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
2. Klik op het ta vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend.
3. Selecteer verwijderen en klik op de knop Wissen.
4. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten.
bblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt

Overlay gebruiken

Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kunnen worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorbedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt gewoon de overlay met het briefhoofd af op uw document.
Een nieuwe paginaoverlay maken
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of met een afbeelding.
ak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de
1. Ma overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies op de plaats staat waar deze als overlay moet worden afgedrukt.
2. Ga na
3. Klik op het ta
4. Klik in het venster Ove
5. Typ in
6. Klik op Op
7. Klik op OK of Afdr
8. Het bestan
ar de Voorkeursinstellingen als u het document als een
overlay wilt opslaan (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
bblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken wordt geopend.
rlay bewerken op Maken.
het venster Opslaan als een naam van maximaal acht tekens
in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
slaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
ukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
d wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van het document dat u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk.
Afdrukken_ 61
Een paginaoverlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt gemaakt, kan deze met uw document worden afgedrukt. Dit doet u als volgt:
1. Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
2. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 58).
3. Klik op het tabblad Geavanceerd.
4. Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
5. Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst Tekst voorkomt,
selecteert u Bewerken... uit de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in het vak Overzicht overlays.
6. Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens
als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
7. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Een paginaoverlay verwijderen
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
1. Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
2. Selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Overlay.
3. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
4. Klik op Wissen.
5. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
6. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.

Geavanceerde opties

Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de afdrukkwaliteit.
Als de optie is uitgegrijsd of niet wordt weergegeven, is ze niet van toepassing voor de printertaal die u gebruikt.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie pagina 58).
2. Klik op het tabblad Grafische elementen.
Raadpleeg de online Help voor iedere optie uit Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
"Voorkeursinstellingen openen" op
Lettertype/tekst: selecteer Tekst donkerder maken om teksten
donkerder af te drukken dan op een normaal document. Gebruik Alle tekst zwart om alles in het zwart af te drukken, ongeacht de kleuren op het scherm.
Tonerspaarstand: als u deze optie selecteert, gaat de
tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
- Aan: selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder toner
per pagina verbruikt.
- Uit: selecteer deze optie als u geen toner wilt besparen bij het
afdrukken van documenten.
3. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.

De standaardafdrukinstellingen wijzigen

1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. Als u Windows XP/2003/2008/Vista gebruikt, selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6. Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen.

Uw apparaat als standaardapparaat instellen

1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Selecteer uw apparaat.
4. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaardprinter instellen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 Als bij het item Als standaardprinter instellen het teken staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.
Afdrukken_ 62

Afdrukken naar een bestand (PRN)

6. Klik op Druk a
f.
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand.
Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:
hakel het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken... in.
1. Sc
2. Klik op Afdrukken...
3. Voer het doel
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert, wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten.
pad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.

Afdrukken in Macintosh

In dit hoofdstuk wordt u uitgelegd hoe u moet afdrukken in Macintosh. U moet de afdrukomgeving instellen voor u gaat afdrukken.
Verbon
Verbon

Een document afdrukken

Als u afdrukt vanaf een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u gebruikt de instelling van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1. Ope
2. Ope
3. Selectee
den via USB (zie "Macintosh" op pagina 35). den met een netwerk (zie "Macintosh" op pagina 42).
n het document dat u wilt afdrukken. n het menu Archief en kies Pagina-instelling...
r papierformaat, afdrukstand, schaal en andere opties, en zorg
ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.

Printerinstellingen wijzigen

U kunt geavanceerde afdrukfuncties van uw printer gebruiken. Open een toepassing en selecteer Dr
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven, is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het volgende.
De opties kunnen verschillen afhankelijk van de printer en de Mac
Het volgende venster is het eerste venster dat u ziet wanneer u het pri functies in de keuzelijst.
OS-versie.
U
w venster Voorkeursinstellingen kan verschillen, afhankelijk van
uw besturingssysteem of de toepassing die u gebruikt.
ntereigenschappenvenster opent. Selecteer andere geavanceerde
Lay-out
Op het tabblad Lay-out vindt u opties waarmee u de afdruklay-out van het document kunt aanpassen. U kunt verschillende pagina’s op één vel papier afdrukken. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst onder Richting om toegang te krijgen tot de volgende functies.
Pa
gina’s per vel: hier kunt u opgeven hoeveel pagina’s op één vel
worden afgedrukt (zie "Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 64).
Lay
-outrichting: hier kunt u de afdrukrichting op een pagina
selecteren, vergelijkbaar met de voorbeelden op de gebruikersinterface.
Rand: hiermee kunt u rond elke pagina op het vel een kader
afdrukken.
Ke
er paginarichting om: hiermee kunt u het papier 180 graden
draaien.
uk af in het menu Archief. De
4. Open het menu Archief en klik op Druk af.
5. Kies he
t gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Afdrukken_ 63
Grafisch
Het tabblad Grafisch bevat opties voor de selectie van de Resolutie. Selecteer Grafisch in de vervolgkeuzelijst onder Richting om toegang te krijgen tot de grafische functies.
Reso
lutie (Kwaliteit): met deze optie stelt u de afdrukresolutie in.
Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan het iets langer duren voordat het document is afgedrukt.
Papier
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Papier Type het type papier dat zich bevindt in de lade van waaruit u wenst af te drukken. Op die manier krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmateriaal plaatst, moet u het overeenkomstige papiertype selecteren.
Printerinstelling
Op het tabblad Printerinstelling vindt u opties voor de Tonerbesparingsmodus. Kies Printerinstelling iin de
vervolgkeuzelijst onder Richting om toegang te krijgen tot de volgende functies:
To
nerbesparingsmodus: als u deze optie selecteert, gaat de
tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
- Aa
n: selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder toner
per pagina verbruikt.
- Uit: sel
ecteer deze optie als u geen toner wilt besparen bij het
afdrukken van documenten.

Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken

U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1. Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Archief.
2. Selecteer
vervolgkeuzelijst Pagina’s per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken.
3. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken.
4. Klik op Druk af waarna
één vel papier wilt afdrukken.
Lay-out in de vervolgkeuzelijst Richting. Selecteer in de
de printer het aantal pagina’s afdrukt dat u op

Afdrukken in Linux

Afdrukken vanuit een toepassing

Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). Met uw printer kunt u vanuit al deze toepassingen afdrukken.
1. Ope
2. Selecteer
n een toepassing en selecteer Print in het menu File.
rechtstreeks Print via lpr.
3. In he
4. Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
5. Klik op Apply o
6. Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.
7. Het venst
t venster LPR GUI selecteert u uw model in de lijst met printers en
klikt u op Properties.
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster verschijnen.
General: op dit tabblad kunt u het papierformaat en -type alsook de
afdrukstand van de documenten wijzigen. U kunt dubbelzijdig afdrukken, scheidingspagina’s toevoegen aan het begin en op het einde, en het aantal pagina’s per vel wijzigen.
Tex
t: op dit tabblad kunt u de paginamarges opgeven en tekstopties
instellen, zoals regelafstand en kolommen.
G
raphics: op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het
afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of positie van de afbeelding.
Adv
Properties.
kunt controleren. Klik op Can
anced: op dit tabblad kunt u de afdrukresolutie, het papier, de
papierbron en speciale afdrukfuncties instellen.
Als een optie is uitgegrijsd, wordt die optie niet ondersteund.
m de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
er Printing verschijnt, waarin u de status van de afdruktaak
cel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.

Bestanden afdrukken

U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode toe te passen: direct vanaf de opdrachtregel. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. Maar de stuurprogrammareeks beschikt over een veel gebruikersvriendelijker LPR GUI-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1. T
yp lpr <bestandsnaam> op de opdrachtregel van de Linux-shell en
druk op Enter. Het venster LPR GUI verschijnt. Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijn
Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op Open.
2. In he
3. Klik op OK om het afd
t venster LPR GUI selecteert u uw printer uit de lijst en wijzigt u de
eigenschappen van de afdruktaak.
rukken te starten.
t eerst het venster
Afdrukken_ 64

Printereigenschappen configureren

In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1. Ope
2. Selectee
3. Het ve
4. Klik op OK
n Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Prin
r uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
nster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
Ge
neral: op dit tabblad kunt u de locatie en naam van de printer
wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration.
Co
nnection: op dit tabblad kunt u een andere poort bekijken of
selecteren. Als u de printerpoort van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de printerpoort op dit tabblad opnieuw configureren.
Drive
Jo
Class
Properties.
r: op dit tabblad kunt u een ander apparaatstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen.
bs: op dit tabblad kunt u de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in voor een lijst met eerder opgegeven afdruktaken.
es: op dit tabblad ziet u tot welke klasse uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer
ters configuration.
Afdrukken_ 65

7.Kopiëren

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kopieert.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Normaal kopiëren
De instellingen per kopie wijzigen
De standaardkopieerinstellingen wijzigen
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)

Normaal kopiëren

Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het kopiëren van originelen.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Plaats origi
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Op de glasplaat van de scanner" op pagina 49 of "In de automatische documentinvoer" op pagina 50.)
3. Pas
de instellingen voor elk exemplaar aan, bijvoorbeeld Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Oorspr. type enzovoort (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 66).
4. Voer ind
ien nodig met behulp van de pijl of het numerieke toetsenbord
het aantal kopieën in.
5. Druk op Start op het bed
ieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
Druk op Stop/Clear op het bedieningspaneel om de huidige kopieertaak te annuleren.

De instellingen per kopie wijzigen

Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren, zodat u snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. Met behulp van de kopieerfunctietoetsen op het bedieningspaneel kunt u de opties per kopie wijzigen.
Als u op Stop/Clear drukt tijdens het instellen van de kopieeropties worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld nadat het apparaat het kopiëren heeft voltooid.

De tonersterkte wijzigen

Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk o
de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Tonersterkte verschijnt en druk op OK.
p de pijl-links/rechts tot de gewenste contrastmodus verschijnt en
druk op OK.
Licht: geschikt voor donkere originelen.
eningspaneel.
Bijzondere kopieerfuncties gebruiken
De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen
Time-out voor kopiëren instellen
Lichtste: g
Nor
maal: geschikt voor normale, getypte of bedrukte originelen.
Don
Don
ker: geschikt voor lichte originelen. kerste: geschikt voor lichtere originelen of onduidelijke
potloodaantekeningen.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

Het type origineel selecteren

De instelling type origineel geeft u de mogelijkheid om het soort document te selecteren dat voor de huidige kopieertaak wordt gebruikt. zo krijgt u een optimale kopieerkwaliteit.
uk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
1. Dr
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Oorspr. type verschijnt en druk op OK.
5. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste modus verschijnt en druk op
OK.
Tek
st: gebruik deze optie voor originelen die voornamelijk uit tekst
bestaan.
Tekst/Foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s
bevatten.
Fo
to: gebruik deze optie voor foto’s.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

Kopieën vergroten of verkleinen

U kunt originelen tot 25% verkleinen en tot 400% vergroten als u ze vanaf de glasplaat van de scanner kopieert. Documenten die u via de automatische documentinvoer kopieert, kunt u tot 25% verkleinen en tot 100% vergroten.
Zo maakt u een keuze uit de vooraf ingestelde kopieerformaten:
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu
3. Druk op de pij OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Verkl./vergr. verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pij druk op OK.
6. Druk op Stop/Clear om
eschikt voor donkerdere originelen.
op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op
l-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en
terug te keren naar de stand-bymodus.
Kopiëren_ 66
De grootte van de kopie aanpassen door rechtstreeks de schaalverhouding op te geven:
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op he
3. Druk op de
pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op
t bedieningspaneel.
OK.
4. Druk op de
pijl-links/rechts tot Verkl./vergr. verschijnt en druk op
OK.
5. Druk op de
6. Voer met
pijl-links/rechts tot Aangepast verschijnt en druk op OK.
behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok het gewenste kopieerformaat in. Houd de pijl-links/ rechts ingedrukt om snel naar het gewenste nummer te bladeren.
7. Druk op OK
8. Druk op Stop
om uw keuze op te slaan.
/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie zwarte lijnen verschijnen.

De standaardkopieerinstellingen wijzigen

De kopieeropties, inclusief helderheid, type van het origineel, kopieerformaat, sorteren en het aantal kopieën kunnen ingesteld worden op de meest gebruikte instellingen. Bij het kopiëren van documenten worden deze standaardinstellingen gebruikt, tenzij ze zijn aangepast met de desbetreffende toetsen op het bedieningspaneel.
1. Druk op
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi OK.
6. Druk op de pi op OK.
7. Herhaal stappen 5 en 6 tot u klaar bent.
8. Druk op Stop/Clear om
Wanneer u tijdens het instellen van de kopieeropties op Stop/Clear drukt, worden de gewijzigde instellingen geannuleerd en de standaardinstellingen hersteld.
(Kopiëren) op het bedieningspaneel.
eningspaneel.
jl-links/rechts tot Kopieerinstel. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot St.inst. wijz. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
jl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk
terug te keren naar de stand-bymodus.

Bijzondere kopieerfuncties gebruiken

U kunt de volgende kopieerfuncties gebruiken:

Identiteitskaart kopiëren

Uw apparaat kan tweezijdig bedrukte originelen op één vel A4-, Letter-, Legal-, Folio-, Executive-, B5-, A5-, of A6-papier afdrukken.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel pa
pier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft, zonder het origineel te verkleinen. Deze functie is met name handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat
1. Dr
2. Plaats voorzijde en druk op Start verschijnt op
3. Pl
4. Druk op OK op het bedieningspaneel.
5. Ke
kopieert.
H
et formaat van dubbelzijdige originelen moet kleiner zijn dan A5
om te vermijden dat een deel niet wordt gekopieerd.
uk op ID Copy op het bedieningspaneel.
het display.
aats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals
aangegeven door de pijlen, en sluit het deksel van de scanner.
Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het display verschijnt
Pl
aats achterz. en druk op Start.
er het origineel om, plaats het op de glasplaat zoals aangegeven door
de pijlen en sluit het scannerdeksel.
6. Druk op OK op het bedieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
Kopiëren_ 67
Als het originele document groter is dan het afdrukgebied worden
sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
Als u niet op de knop OK drukt, wordt enkel de voorzijde
gekopieerd.
Al
s u op Stop/Clear drukt, annuleert het apparaat de kopieertaak
en keert het terug naar gereedmodus.

2 of 4 pagina’s per vel kopiëren (N-up)

1 2
1 2
3 4
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel papier.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Lay-out verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot 2 op 1 vels/vel of 4 op 1 vels/vel
eningspaneel.
verschijnt en druk op OK.
6. Als Ja verschijnt, drukt u op OK.
7. Druk op Start op het bed
ieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
U kunt het kopieerformaat niet aanpassen met Verkl./vergr. voor de functie Pagina's/vel.

Poster kopiëren

Uw origineel wordt in 9 delen verdeeld. U kunt de afgedrukte pagina’s aan elkaar kleven om er een poster van te maken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Lay-out verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Poster kopier. verschijnt en druk op OK.
6. Druk op Stop/Clear om
7. Druk op Start op het bed
Uw origineel wordt in 9 delen verdeeld. De delen worden een voor een ingescand en afgedrukt in deze volgorde:
eningspaneel.
terug te keren naar de stand-bymodus.
ieningspaneel om te beginnen met kopiëren.

Klonen

De originele afbeelding wordt meerdere keren afgedrukt op één pagina. Het aantal afbeeldingen per vel wordt automatisch bepaald op basis van de grootte van het origineel en het papierformaat.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Lay-out verschijnt en druk op OK.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Meer op 1 vel verschijnt en druk op OK.
6. Als
Ja verschijnt, drukt u op OK.
7. Dr
uk op Start op het bedieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
U kunt het kopieerformaat niet instellen met Verkl./vergr. voor de functie Meer op 1 vel.

Achtergrondafbeeldingen wissen

Deze functie is handig als u originelen kopieert die kleuren op de achtergrond bevatten, bijvoorbeeld in kranten of catalogi.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
4. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Achtergrondkl. verschijnt en druk op OK.
5. D
ruk op de pijltoetsen tot de gewenste bindoptie verschijnt.
Uit:
Auto: op
Verb
Wisse
6. Dr
7. Dr
hiermee schakelt u deze functie uit.
timaliseert de achtergrond.
eteren: hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond.
n: hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond.
uk op OK om uw keuze op te slaan. uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Kopiëren_ 68

De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen

U kunt het apparaat zo instellen dat de kopieën worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende document en vervolgens een tweede volledige kopie.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Plaats de o
ook één origineel met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner plaatsen.
3. Druk op OK en
rechts of het numerieke toetsenblok.
4. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
5. Druk op de pi
6. Druk op de pi
7. Druk op de pi
8. Druk op de pi
Aan: hiermee drukt u de pagina’s gegroepeerd af in dezelfde
volg
Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat in stapels van
afzonderlijke pagina’s.
riginelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven. U kunt
voer het aantal kopieën in met behulp van de pijl-links/
jl-links/rechts tot Kopieerinstel. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot St.inst. wijz. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Kopieen sort. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
orde als het origineel.
9. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
10. Druk op Start om
Een document wordt telkens volledig afgedrukt voordat het volgende exempla
ar wordt afgedrukt.
te beginnen kopiëren.

Time-out voor kopiëren instellen

U kunt instellen hoelang het apparaat moet wachten vooraleer de standaardinstellingen worden hersteld als u niet direct na het aanpassen van de instellingen (via het bedieningspaneel) begint met kopiëren.
1. Druk op Menu op het bedi
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
Als u Uit herstellen tot u op Start drukt om te beginnen kopiëren of op Stop/Clear om te annuleren.
6. Druk op OK om uw keuze
7. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Time-out verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot de gewenste tijdsinstelling verschijnt.
selecteert, zal het apparaat de standaardinstellingen niet
eningspaneel.
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Kopiëren_ 69

8.Scannen

Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Basis scannen
Originelen inscannen en naar uw computer verzenden (Naar pc scan.)
Samsung Scanbeheer gebruiken
Scannen met TWAIN-compatibele software
De maximale resolutie is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van het te scannen bestand en de instellingen van de bitdiepte. U zult daarom, afhankelijk van uw systeem en wat u scant, mogelijk niet kunnen scannen met bepaalde resoluties, vooral niet met een hogere resolutie.
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)

Basis scannen

U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het netwerk.
Samsung Scanbeheer: scan de originelen via het bedieningspaneel.
De ingescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de map Mijn documenten op de verbonden computers. Als u alle software op de bijgeleverde cd installeert, wordt Samsung Scanbeheer automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Samsung Scanbeheer gebruiken" op pagina 71).
TW
AIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen. Als
u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Scannen met TWAIN-compatibele software" op pagina 72).
SmarThru: dit programma wordt standaard geleverd bij uw apparaat. U
kunt
dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "SmarThru" op pagina 92).
WI
A: WIA staat voor Windows Images Acquisition. Om deze functie te
kunnen gebruiken, moet de computer rechtstreeks met het apparaat zijn verbonden via een USB-kabel (zie "Scannen met het WIA-stuurprogramma" op pagina 72).

Originelen inscannen en naar uw computer verzenden (Naar pc scan.)

U kunt met het apparaat een afbeelding inscannen met behulp van het programma Samsung Scanbeheer dat geïnstalleerd is op uw computer die met het netwerk is verbonden.
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Scannen in Macintosh
Scannen in Linux
1. Z
org ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
uk op (Scannen) op het bedieningspaneel.
3. Dr
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Naar pc scan. verschijnt en druk op OK.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Lokale comp. verschijnt en druk op OK.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste toepassing verschijnt en druk vervolgens op OK.
De standaardinstelling is Mi
jn documenten.
Om de map waarin het ingescande bestand is opgeslagen toe te voegen of te verwijderen, voegt u het toepassingsprogramma toe of verwijdert u het in Samsung Scanbeheer > Eigenschappen >
De knop Scan instellen.
7. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk
op OK.
Reso
Scan
Scan
lutie: hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. kleur: hiermee stelt u de kleurenmodus in. indeling: hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen.
Scan
formaat: hiermee stelt u de afbeeldingsgrootte in.
Scanindeling verschijnt alleen als u de scanbestemming hebt
ingesteld op Mijn documenten.
Als u met de standaardinstelling wilt scannen, drukt u op Start.
et scannen begint.
8. H
De ingescande afbeelding wordt opgeslagen in de map Mijn
documenten > Mijn afbeeldingen > Samsung op de computer.
Me
t het TWAIN-stuurprogramma kunt u snel scannen in het
programma Samsung Scanbeheer.
U kunt ook scannen door te klikken op Start >
Configuratiescherm > Samsung Scanbeheer > Snel scannen in Windows.

Voor een via USB aangesloten apparaat

Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
Scannen_ 70

Met een op een netwerk aangesloten apparaat

Zorg ervoor dat het printerstuurprogramma vanaf de software-cd op uw computer wordt geïnstalleerd; het scanprogramma maakt immers deel uit van het printerstuurprogramma (zie "Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad netwerk of voor aansluiting via USB installeren" op pagina 41).
1. Controle
netwerk en dat Samsung Scanbeheer op de computer is geïnstalleerd.
2. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het Wachtwoord in.
7. Druk op de pi
druk vervolgens op OK. De standaardinstelling is Mijn documenten.
8. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk op OK.
Res
Scan
Scanin
Scan
er of uw apparaat en de computer verbonden zijn met een
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
(Scannen) op het bedieningspaneel.
jl-links/rechts tot Naar pc scan. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Netwerkcomp. verschijnt en druk op OK.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding.
Id heeft dezelfde id als de geregistreerde Computer-id voor
Samsung Scanbeheer.
Wachtwoord is het 4-cijferige geregistreerde Wachtwoord
voor Samsung Scanbeheer.
jl-links/rechts tot de gewenste toepassing verschijnt en
Om de map waarin het ingescande bestand is opgeslagen toe te voegen of te verwijderen, voegt u het toepassingsprogramma toe of verwijdert u het in Samsung Scanbeheer > Eigenschappen >
De knop Scan instellen.
olutie: hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
kleur: hiermee stelt u de kleurenmodus in.
deling: hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen.
formaat: hiermee stelt u de afbeeldingsgrootte in.
Scanindeling verschijnt alleen als u de scanbestemming hebt
ingesteld op Mijn documenten.

Samsung Scanbeheer gebruiken

Als u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, werd ook het programma Samsung Scanbeheer geïnstalleerd. Start het programma Samsung Scanbeheer voor meer informatie over dit programma en over de status van het geïnstalleerde scannerstuurprogramma. Met dit programma kunt u de scaninstellingen wijzigen en mappen waarin de gescande documenten op uw computer worden opgeslagen toevoegen of verwijderen.
Het programma Samsung Scanbeheer kan alleen onder Windows en Macintosh worden gebruikt. Zie "Scaninformatie instellen in Scanbeheer" op pagina 73 als u Macintosh gebruikt.
1. In he
2. Se
3. Klik op Eig
4. Op het ta
5. Klik op OK als u klaar bent met de instellingen.

Het tabblad De knop Scan instellen

t menu Start klikt u op Configuratiescherm > Samsung
Scanbeheer.
U kunt Samsung Scanbeheer openen door met uw rechtermuisknop te klikken op het pictogram van Smart Panel in de taakbalk van Windows en Scanbeheer te selecteren.
lecteer het gewenste apparaat in het venster Samsung Scanbeheer.
enschappen.
bblad De knop Scan instellen kunt u de opslaglocatie en de
scaninstellingen wijzigen en toepassingen en bestandsindelingen toevoegen of verwijderen.
Op het tabblad Po
ort wijzigen (lokaal of netwerk) kunt u het
scanapparaat wijzigen.
Als u met de standaardinstelling wilt scannen, drukt u op Start.
9. Het scan
De ingescande afbeelding wordt opgeslagen in de map Mijn
Met
U kunt ook scannen door te klikken op Start >
nen begint.
documenten > Mijn afbeeldingen > Samsung op de computer.
het TWAIN-stuurprogramma kunt u snel scannen in het
programma Samsung Scanbeheer.
Configuratiescherm > Samsung Scanbeheer > Snel scannen in Windows.
Scannen_ 71
Scanbestemming
Lijst met beschikbare bestemmingen: toont de lijst met
toepassingen die momenteel zijn gekoppeld aan gescande afbeeldingen in het register van de computer. Selecteer het programma dat u wilt gebruiken, klik op de pijl-rechts en voeg het toe aan Lijst met bestemmingen op het voorpaneel.
Li
jst met bestemmingen op het voorpaneel: hiermee wordt de
lijst met toepassingen getoond waarmee de ingescande afbeelding kan worden geopend.
To
epassing toevoegen: hiermee voegt u de toepassing die u wilt
gebruiken toe aan de Lijst met beschikbare bestemmingen.
To
epassing verwijderen: hiermee kunt u een item verwijderen dat door de gebruiker werd toegevoegd aan de Lijst met beschikbare bestemmingen.
Bestandsindeling: hiermee kunt u de bestandsindeling kiezen van
de ingescande gegevens die opgeslagen moeten worden. U hebt de keuze uit BMP, JPEG, PDF en TIFF.
Scaneigenschappen
Computer-id: geeft de status van uw computer weer.
Doelmap: hiermee kunt u de locatie van de standaard opslagmap
kiezen.
Res
Scan
Scan
ADI,
Voo
Standaard: hiermee kunt u terugkeren
olutie: hiermee kunt u de scanresolutie instellen.
kleur: hiermee kunt u de scankleur instellen. formaat: hiermee kunt u het scanformaat instellen.
dubbelzijdig: hiermee worden automatisch beide zijden
gescand. Als uw model deze optie niet ondersteunt, wordt ze uitgegrijsd.
rbeeld weergeven: door dit vak in te schakelen, kunt u een
voorbeeld van de toegepaste scanopties bekijken. U kunt de opties wijzigen voor het scannen.
naar de standaardopties.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Ope
4. Ope
5. Sca
n een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop. n het TWAIN-venster en stel de scanopties in.
n uw afbeelding in en sla ze op.

Scannen met het WIA-stuurprogramma

Het apparaat ondersteunt ook het WIA (Windows Image Acquisition)-stuurprogramma voor het scannen van afbeeldingen. WIA is één van de standaardonderdelen van Microsoft Windows XP en werkt met digitale camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software gemakkelijk afbeeldingen scannen en bewerken.
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder Windows XP/Vista en
via een USB-poort.

Het tabblad Poort wijzigen

Lokale scanner
Selecteer dit als uw apparaat via een USB- of LPT-poort is verbonden.
Netwerkscanner
Selecteer dit als uw apparaat via een netwerkpoort is verbonden.
Au
tomatische detectie op het netwerk: hiermee wordt uw
apparaat automatisch gedetecteerd.
IP
-adres: voer het IP-adres van uw apparaat in om uw apparaat te
detecteren.

Scannen met TWAIN-compatibele software

Als u documenten met andere software wilt scannen, moet deze TWAIN-compatibel zijn, zoals Adobe Photoshop.
Volg onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-compatibele software.
1. Zorg
ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.

Windows XP

1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Klik op St
4. D
ubbelklik op het pictogram van het scannerstuurprogramma. De
Wizard Scanner en camera verschijnt.
5. Klik op Volgende.
6. Stel Voorbeeld om te zien welke gevolgen ingestelde opties hebben voor uw
afbeelding.
7. Klik op Volgende.
8. Gee
en de map waarin u de afbeelding wilt opslaan.
9. U
w foto is naar uw computer gekopieerd. Kies een van de opties op het
scherm.
10. Klik op Volgende.
11. Klik op Voltooien.
art en kies Configuratiescherm > Scanners en camera's.
de optie in het venster Kies Scanvoorkeuren in en klik op
f een naam op voor de afbeelding en selecteer de bestandsindeling

Windows Vista

1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Klik op St Scanners en camera's.
4. D
ubbelklik op Een document of foto scannen. De toepassing
Windows Faxen en scannen wordt gestart.
art en kies Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
U kunt op Scanners en camera's weergeven klikken om de
scanners weer te geven.
Als het bericht Een document of foto scannen niet verschijnt,
opent u het programma Paint van Microsoft en klikt u in het menu Bestand op Van scanner of camera...
Scannen_ 72
5. Klik op Nieuwe scan. Het scannerstuurprogramma verschijnt.
6. Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7. Klik op Scannen. Als u de scantaak wilt annuleren, klikt u op de knop Annuleren in de
Wizard Scanner en camera.

Windows 7

1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Plaats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Apparaten en printers.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies Scan starten. De toepassing Nieuwe scan verschijnt.
5. Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
6. Klik op Scannen.

Scannen via netwerk

1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Plaats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Start Programma’s en klik op Fotolader.
4. Voor Mac OS X 10.4-10.5
Klik achtereenvolgens op Apparaten en Blader door apparaten… Voor Mac OS X 10.6 Selecteer uw apparaat onder GEDEELD. Ga door met stap 7.
5. Voor Mac OS X 10.4:
Selecteer uw apparaat bij de optie TWAIN-apparaten. Controleer of het selectievakje naast Gebruik TWAIN-software is ingeschakeld en klik op Verbind.
Klik op Poort wijzigen om een poort te selecteren als er een
waarschuwingsmelding verschijnt.
Als TWAIN UI op het Voorkeuren verschijnt, klikt u op Poort
wijzigen om de poort te selecteren.
Raadpleeg Scanbeheer voor het gebruik van Poort wijzigen
"Scaninformatie instellen in Scanbeheer" op pagina 73).
(zie

Scannen in Macintosh

U kunt documenten scannen met behulp van het programma Fotolader. Macintosh omvat het programma Fotolader.

Scannen met USB

1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Plaats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Start Programma’s en klik op Fotolader. Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten verschijnt, maakt u de USB-kabel los en verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u de help bij Fotolader.
4. Stel de scanopties in dit programma in.
5. Scan uw afbeelding in en sla ze op.
Voor meer informatie over het gebruik van Fotolader raadpleegt u
de helpfunctie van Fotolader.
Gebruik TWAIN-compatibele software om meer scanopties toe te
passen.
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
De scanprocedures kunnen verschillen afhankelijk van de met
TWAIN compatibele software die wordt gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de software.
Als u niet kunt scannen in Fotolader moet u Mac OS bijwerken
naar de laatste versie. Fotolader werkt correct in Mac OS X 10.3.9 of hoger en in Mac OS X 10.4.7 of hoger.
Voor Mac OS X 10.5: Controleer of het selectievakj Verbonden naast uw apparaat is
ingeschakeld is in Bonjour-apparaten. Als u via TWAIN wilt scannen, raadpleegt u de bovenstaande stappen
voor Mac OS X 10.4.
6. Stel de scanopties in dit programma in.
7. Scan uw afbeelding in en sla ze op.
Voor Mac OS X 10.3: gebruik TWAIN-compatibele software.
Voor meer informatie over het gebruik van Fotolader raadpleegt u
de helpfunctie van Fotolader.
Gebruik TWAIN-compatibele software om meer scanopties toe te
passen.
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
De scanprocedures kunnen verschillen afhankelijk van de met
TWAIN compatibele software die wordt gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de software.
Als u niet kunt scannen in Fotolader moet u Mac OS bijwerken
naar de laatste versie. Fotolader werkt correct onder Mac OS X
10.4.7 of hogere versies.
Scaninformatie instellen in Scanbeheer
Voor meer informatie over het programma Scanbeheer, om de toestand van het geïnstalleerde scannerstuurprogramma te controleren, om scaninstellingen te wijzigen en om bestanden waarin ingescande documenten worden bewaard in het programma Scanbeheer toe te voegen of te verwijderen, volgt u deze instructies:
1. Klik op Scanbeheer in het menu Smart Panel in de statusbalk.
2. Selecteer het gewenste apparaat in Scanbeheer.
3. Klik op Eigenschappen.
4. Gebruik De knop Scan instellen om de bestemming van het
bestand of de scaninstellingen te wijzigen, toepassingen toe te voegen of te verwijderen en bestanden te formatteren. Via Poort
wijzigen (lokaal of netwerk) kunt u het scanapparaat wijzigen.
5. Klik op OK wanneer u klaar bent.
Scannen_ 73

Scannen in Linux

U kunt een document scannen vanuit het venster Unified Driver Configurator.

Scannen

1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
2. Klik op de kno
3. Selectee
Als u slechts één MFP-apparaat gebruikt en als dit apparaat aangesloten is op de computer en aan staat, verschijnt uw scanner in de lijst en wordt deze automatisch geselecteerd.
Als er twee of meer scanners zijn a voor elke scantaak een andere scanner kiezen. Als er bijvoorbeeld een document wordt gescand op de eerste scanner, kunt u de tweede scanner selecteren, de apparaatopties instellen en de scantaak tegelijkertijd starten.
4. Klik op Pro
5. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
6. Klik in het venster Sc
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeel
ding in het Preview Pane.
p om over te schakelen naar Scanners configuration.
r de scanner in de lijst.
angesloten op de computer, kunt u
perties. nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
anner Properties op Preview.
7. Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in het Preview Pane.
8. W
ijzig de scanopties in de vakken Image Quality en Scan Area.
I
mage Quality: hier kunt u de kleurcompositie en scanresolutie voor
de afbeelding selecteren.
Scan
Als u een van de vooraf ingestelde scanopties wilt gebruiken, selecteert u de optie in de vervolgkeuzelijst Job Type (zie "Instellingen voor taaktypes toevoegen" op pagina 74).
Klik op Default om de sta herstellen.
9. Klik op Scan om te beginnen scannen als u alle opties hebt ingesteld. Links onderaan in het venster verschijnt
van het scanproces aangeeft. Als u het scannen wilt annuleren, klikt u op Cancel.
10. D Op de werkbalk vindt u diverse functies voor he
gescande afbeelding (zie "Image Manager gebruiken" op pagina 75).
11. Als u klaar bent, klikt u op Save op de werkbalk.
12. Se
bestandsnaam in.
13. Klik op Save.
Area: hier kunt u het paginaformaat selecteren. Klik op de
knop Advanced als u het paginaformaat handmatig wilt instellen.
ndaardinstelling voor de scanopties te
de statusbalk die de voortgang
e ingescande afbeelding verschijnt.
t bewerken van de
lecteer de map waarin u de afbeelding wilt opslaan, en voer de
Scannen_ 74

Instellingen voor taaktypes toevoegen

U kunt uw scaninstellingen opslaan om ze opnieuw te gebruiken.
Zo slaat u een nieuw taaktype op:
1. Wijzig de opties in het venster Scanner Properties.
2. Klik op Save
3. Voer een
4. Klik op OK.
De instellingen worden toegevoegd aan de vervolgkeuzelijst Saved Settings.
Zo slaat u instellingen op voor de volgende scantaak:
1. Selecteer de gewenste instelling in de vervolgkeuzelijst Job Type.
2. De volge
de opgeslagen instellingen automatisch geselecteerd voor de scantaak.
As.
naam in voor de gekozen instellingen.
nde keer dat u het venster Scanner Properties opent, zijn
U verwijdert een opgeslagen taaksoort op de volgende wijze.
1. Selecteer de instelling die u wilt verwijderen in de vervolgkeuzelijst Job Type.
2. Klik op De
De instelling wordt uit de lijst verwijderd.
lete.

Image Manager gebruiken

In de toepassing Image Manager vindt u menuopties en knoppen voor de bewerking van ingescande afbeeldingen.
Met deze knoppen bewerkt u de afbeelding:
Pictogram Naam Functie
Save Hiermee slaat u de afbeelding op.
Undo Hiermee maakt u de laatste bewerking
ongedaan.
Redo Hiermee herstelt u de laatst ongedaan
gemaakte bewerking.
Scroll Hiermee schuift u door de afbeelding.
Crop Hiermee kunt u het geselecteerde deel van
de afbeelding bijsnijden.
Zoom Out Hiermee kunt u uitzoomen op de afbeelding.
Zoom In Hiermee kunt u inzoomen op de afbeelding.
Scale Hiermee kunt u het formaat van de afbeelding
schalen. U kunt het formaat handmatig invoeren of instellen dat de afbeelding proportioneel, verticaal of horizontaal wordt geschaald.
Rotate Hiermee kunt u de afbeelding draaien; u kunt
het aantal graden selecteren in de vervolgkeuzelijst.
Flip Hiermee kunt u de afbeelding horizontaal of
verticaal spiegelen.
Effect Hiermee kunt u de helderheid of het contrast
Properties Hiermee kunt u de eigenschappen van de
Raadpleeg de helpaanwijzingen op het scherm voor meer informatie over de toepassing Image Manager.
van de afbeelding aanpassen of de afbeelding omkeren.
afbeelding weergeven.
Scannen_ 75

9.Faxen

Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van uw apparaat als fax.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Voorbereiden om te faxen
Een fax in uw computer gebruiken
Een fax verzenden met uw apparaat
Een fax ontvangen met uw apparaat
U kunt dit apparaat niet als een faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie.
Wij
raden het gebruik aan van traditionele analoge telefoondiensten (PSTN: openbaar telefoonnet) wanneer u een telefoonlijn aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van het microfilter. Het microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van de internetverbinding. Aangezien het DSL-microfilter niet met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
De documentinstellingen aanpassen
Een fax doorsturen naar een andere bestemming
Adresboek aanmaken
Automatisch een verzendrapport afdrukken
1. Ope
2. Se
lecteer Afdrukken... in het menu Bestand.
Het venster Afd dit venster er iets anders uitzien.
3. Se
lecteer Samsung Network PC Fax in het venster Afdrukken...
4. Klik op Afdru
5. Vo
er de nummers van de ontvangers in en selecteer opties.
n het document dat u wilt verzenden.
rukken... verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan
kken... of op OK.
1 Lijnpoort 2 Microfilter 3 DSL-modem/telefoonlijn
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)

Voorbereiden om te faxen

Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen, moet u het meegeleverde telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting. Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding voor informatie over de aansluiting. De aansluiting van een telefoonsnoer verschilt van land tot land.

Een fax in uw computer gebruiken

U kunt een fax verzenden en ontvangen vanaf uw computer zonder het apparaat te gebruiken.

Een fax verzenden

Als u een fax vanaf uw computer wilt verzenden, moet het programma Samsung Network PC Fax geïnstalleerd zijn. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.
Als u een voorblad wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje in bij Use cover page.
Schakel de optie Notify me on
delivery in, als u een melding wilt krijgen
dat de fax is afgeleverd bij de ontvangers.
6. Klik op Verzenden. Klik, voor meer informatie over Samsung Network PC Fax, op Help.
Een lijst met verzonden faxberichten controleren
U kunt een lijst met verzonden faxberichten op uw computer controleren. Selecteer in het menu Start achtere
envolgens Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > Network PC Fax > Fax Journal. Het Fax Journal wordt dan weergegeven met alle faxen die u hebt verstuurd.

Een fax ontvangen

Als u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, werd het programma Samsung Scan- en faxbeheer eveneens geïnstalleerd. Start het programma Samsung Scan- en faxbeheer voor meer informatie over dit programma en
Faxen_ 76
over de status van het geïnstalleerde stuurprogramma. Met dit programma kunt u de faxinstellingen wijzigen en mappen waarin de gefaxte documenten op uw computer worden opgeslagen toevoegen of verwijderen.
Het programma Samsung Scan- en faxbeheer kan alleen worden gebruikt onder Windows en Macintosh. Controleer of het doorsturen van een fax naar een pc is ingesteld op Aan:
Het tabblad Poort wijzigen
a) Druk op b) Druk op Me
c) Druk op de pij
(Faxen) op het bedieningspaneel.
nu op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op
OK.
d) Druk op de pijl-links/rechts tot Doorsturen verschijnt en druk op
OK.
e) Druk op de pij
1. Ope
n het programma Samsung Scan- en faxbeheer.
Klik ond
er Windows in het menu Start op Configuratiescherm >
l-links/rechts tot PC verschijnt en druk op OK.
Samsung Scan- en faxbeheer. Om dit programma te openen, klikt u met de rechtermuisknop op het
pictogram van Smart Panel in het systeemvak van Windows en kiest u Samsung Scan- en faxbeheer.
Klik ond
er Macintosh in het menu Smart Panel op de statusbalk op
Samsung Scan- en faxbeheer.
2. Selecteer het gewenste apparaat in Samsung Scan- en faxbeheer.
3. Klik op Eig
4. Wij
zig de faxinstellingen met Faxontvangst instellen.
5. Klik op OK al
enschappen.
s u klaar bent met de instellingen.
Tabblad Faxontvangst instellen
Lokale scanner
Selecteer dit als uw apparaat via een USB- of LPT-poort is verbonden.
Netwerkscanner
Selecteer dit als uw apparaat via een netwerkpoort is verbonden.
Auto
matische detectie op het netwerk: hiermee wordt uw
apparaat automatisch gedetecteerd.
IP-ad
res: voer het IP-adres van uw apparaat in om uw apparaat te
detecteren.

Een fax verzenden met uw apparaat

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een fax verzendt en welke bijzondere verzendmethoden u kunt gebruiken.
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de ori
ginelen in de ADI eerst gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit
heeft bij het scannen.
Faxontvangst inschakelen: u kunt selecteren of u al dan niet
gebruik wilt maken van deze functie.
Be
standsindeling: u kunt ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
Doelmap: de map selecteren voor het opslaan van geconverteerde
fa
xberichten.
Prefix: bestands- of mapschema selecteren als prefix.
On
tvangen fax afdrukken: de afdrukgegevens instellen voor een
ontvangen faxbericht.
Waarschuw me bij ontvangst van fax: als een fax wordt
ontvangen, wordt een pop-upvenster geopend met een melding.
Faxen_ 77

Het faxhoofd instellen

In sommige landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw faxnummer te vermelden.
uk op Menu op het bedieningspaneel.
1. Dr
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Apparaat-id verschijnt en druk op OK.
5. Vo
er uw (bedrijfs)naam in met behulp van het numerieke toetsenblok. Met het numerieke toetsenblok kunt u alfanumerieke tekens invoeren. Speciale tekens voert u in met cijfertoets "1". Zie "Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren" op pagina 46 voor meer informatie over het invoeren van alfanumerieke tekens.
6. Dr
uk op OK om de id op te slaan.
7. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Nr. van faxap. verschijnt en druk op OK.
8. Vo
er uw faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok en druk op OK.
9. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

Een fax verzenden

1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie "Op de glasplaat van de scanner" op pagina 49 of "In de automatische documentinvoer" op pagina 50.)
3. St
el de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Voer het nummer
U kunt snelkiesnummers of groep "Adresboek aanmaken" op pagina 82 voor meer informatie over het opslaan en zoeken van een nummer.
5. Druk op Start op het bed
en naar de bestemmingen gefaxt.
Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf
Als u
Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner,
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
in van het apparaat waarnaar u de fax verstuurt.
skiesnummers gebruiken. Zie
ieningspaneel. Het document wordt gescand
uw computer verzenden (zie "Een fax verzenden" op pagina 76).
een faxtaak wilt annuleren, drukt u op Stop/Clear voor de
faxverzending is gestart.
verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te voeren.

Een fax handmatig verzenden

Bij deze methode wordt er een fax verzonden met behulp van On Hook Dial op het bedieningspaneel.
1. Druk op
2. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
3. St
el de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Druk op On Hook Dial op het bedieningspaneel of neem de hoorn van
de haak.
5. Voer een
het bedieningspaneel.
6. Druk op Start zodra u een
faxapparaat.
Als u een faxtaak wilt annuleren, kunt u tijdens het verzenden van de fax op elk moment op Stop/Clear drukken.
(Faxen) op het bedieningspaneel.
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok op
hoge faxtoon hoort van het ontvangende

Een verzending bevestigen

Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar de stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt er een fo
utbericht op het display. Zie "Informatie over berichten op
pagina 104 voor een lijst van foutberichten en hun betekenis. Druk op Stop/ Clear om het weerge te verzenden.
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Zie "Automatisch een verzendrapport afdrukken" op pagina 84 voor meer informatie.
geven foutbericht te wissen en probeer de fax opnieuw
het display" op

Automatisch opnieuw kiezen

Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer afhankelijk van de fabrieksinstellingen automatisch tot zeven keer opnieuw gekozen met tussenpozen van drie minuten.
Wanneer Op nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Als u de functie Automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u op Stop/Clear.
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal kie
spogingen wijzigen (zie "De faxinstellingen wijzigen" op pagina 85).
nieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op OK om het

Het laatste nummer opnieuw kiezen

Om het laatste nummer opnieuw te kiezen:
1. Druk op Redial/Pause op het bedieningspaneel.
2. H
et apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een origineel
in de ADI wordt geplaatst. Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een an
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Zodra u klaar bent, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?
dere

Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)

Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist. U kunt bij gebruik van deze functie geen kleurenfax verzenden.
1. Dr
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
3. Stel
de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
6. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Meerdere verz. verschijnt en druk op OK.
7. Vo
er het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en druk op
OK. U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
se
lecteren met de knop Address Book. Voor meer informatie zie
"Adresboek aanmaken" op pagina 82.
8. Vo
er het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het d
ocument wilt verzenden in te voeren.
9. Al
s u meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK zodra Ja verschijnt en herhaalt u stappen 7 en 8. U kunt tot 10 bestemmingen toevoegen.
10. Dr
uk op OK om het ingescande origineel in het geheugen op te slaan.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer meer invoeren.
11. Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, drukt u op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
12. Al
s er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Zodra u klaar bent, selecteert u Ne Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
vo
lgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
e op de vraag Nog een pagina?
Faxen_ 78

Uitgestelde faxverzending

U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden. U kunt bij gebruik van deze functie geen kleurenfax verzenden.
1. Druk op
2. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
3. St
el de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Druk op Menu op het bedi
5. Druk op de pi
6. Druk op de pi
7. Voer het nummer
U kunt snelkiesnummers oproepe selecteren met de knop Address Book. Voor meer informatie zie "Adresboek aanmaken" op pagina 82.
8. U w
ordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
9. Als u
10. Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, drukt u op de
11. Voer de gew
12. Voer de tijd in
13. Als
meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK zodra Ja verschijnt
en herhaalt u stap 7. U kunt tot 10 bestemmingen toevoegen.
pijl-links/rechts om Nee te selecteren op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Zie "Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren" op pagina 46 voor meer informatie over het invoeren van alfanumerieke tekens.
Sla deze stap over als u geen naam wilt toewijzen.
OK.
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voor het wordt verzonden.
er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Zodra u klaar bent, selecteert u Ne Het apparaat keert terug naar de stan
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
(Faxen) op het bedieningspaneel.
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
eningspaneel.
jl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Uitgest. verz. verschijnt en druk op OK.
van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK.
n of een groepskiesnummer
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer meer invoeren.
enste taaknaam in en druk op OK.
met behulp van het numerieke toetsenblok en druk op
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
e op de vraag Nog een pagina?
d-bymodus. Het display herinnert
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Een uitgestelde faxtaak annuleren
U kunt de uitgestelde faxtaak die in het geheugen is opgeslagen annuleren.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pij
3. Druk o
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste faxtaak verschijnt en
druk op OK.
5. Druk op OK zo
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
6. Druk op Stop/Clear om
l-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
p de pijl-links/rechts tot Taak annuleren verschijnt en druk op
dra Ja verschijnt.
terug te keren naar de stand-bymodus.

Een fax met hoge prioriteit verzenden

U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden voorafgaand aan andere geplande taken. Het document wordt in het geheugen opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. Met een verzending met hoge prioriteit worden kiespogingen of een verzending naar meerdere bestemmingen onderbroken (de fax met hoge prioriteit wordt verzonden na de verzending naar ontvanger A en voor de verzending naar ontvanger B).
1. Dr
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
3. Stel
de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
6. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Prior. verz. verschijnt en druk op OK.
7. Vo
er het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer se
lecteren met de knop Address Book. Voor meer informatie zie
"Adresboek aanmaken" op pagina 82.
8. Vo
er de gewenste taaknaam in en druk op OK.
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voor het wordt ve
rzonden.
9. Al
s er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK.
Zodra u klaar bent, selecteert u Ne Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
e op de vraag Nog een pagina?
Documenten toevoegen aan een uitgestelde faxtaak
U kunt documenten toevoegen aan een uitgestelde faxtaak die in het geheugen is opgeslagen.
1. Plaa
2. Druk op Menu op he
3. Druk op de
4. Druk op de
5. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste faxtaak verschijnt en
ts de originelen die u wilt toevoegen en pas indien nodig de
documentinstellingen aan.
t bedieningspaneel.
pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
OK.
druk op OK. Zodra u klaar bent, selecteert u Nee op
Het apparaat scant het origineel in en slaat het op in het geheugen.
pijl-links/rechts tot Pag. toevoegen verschijnt en druk op
de vraag Nog een pagina?
Faxen_ 79

Een fax ontvangen met uw apparaat

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een fax ontvangt en welke bijzondere ontvangstmethoden u daarvoor kunt gebruiken.

De ontvangstmodus wijzigen

Uw apparaat is standaard ingesteld op de modus Fax. Als u een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. Voer de volgende stappen uit als u de faxmodus wilt wijzigen.
1. Dr
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel. uk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Faxinstel. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste faxontvangstmodus
verschijnt.
Fa
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Te
vervolgens op Start te drukken. Als uw apparaat een handset heeft, kunt u een fax ontvangen door de hoorn van de haak te nemen.
An
aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat zodat de beller een boodschap op het antwoordapparaat kan achterlaten. Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
DRPD: u kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Rin belpatronen). "Distinctive Ring Detection" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen tegelijk kan beantwoorden. Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 80 voor meer informatie.
7. Druk op OK om uw sele
8. Druk op Stop/Clear om
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de
Maak ge
jl-links/rechts tot Ontvangst verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Ontvangstmodus verschijnt en druk op
x: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
l: hiermee ontvangt u een fax door op On Hook Dial en
t/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is
g Pattern Detection – detectie van distinctieve
ctie op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.
achterkant van het apparaat om de modus Ant/Fax te gebruiken.
bruik van de veilige ontvangstmodus als u niet wilt dat anderen de door u ontvangen documenten kunnen bekijken. In deze modus worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen. Zie "Ontvangen in veilige ontvangstmodus" op pagina 81 voor meer informatie.

Handmatig ontvangen in telefoonmodus

U kunt een faxoproep aannemen door eerst te drukken op On Hook Dial en vervolgens op Start wanneer u de faxtoon van een extern faxapparaat hoort. Het apparaat ontvangt een fax. Als uw apparaat een handset heeft, kunt u oproepen beantwoorden met de handset.
Zie "De faxinstellingen wijzigen" op pagina 85 voor informatie over het wijzigen van het aantal belsignalen.

Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/ faxmodus

Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de achterzijde van het apparaat (zie "Achterkant" op pagina 28).
Als de beller een boodschap achterlaat, slaat het antwoordapparaat de b
oodschap op de gebruikelijke wijze op. Als het apparaat een faxtoon op de
lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen.
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Als u
w antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
Al
s het apparaat zich in telefoonmodus bevindt en er een antwoordapparaat op uw apparaat is aangesloten, moet u het antwoordapparaat uitschakelen om te voorkomen dat het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek verstoort.

Handmatig een fax ontvangen via een intern telefoontoestel

Deze functie werkt het beste als u een intern telefoontoestel gebruikt dat aangesloten is op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat. U kunt een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het intern telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan.
Als u een oproep krijgt op het intern tele u op de toetsen *9* op het telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax.
Druk de toetsen langzaam na elkaar in faxapparaat nog steeds hoort, probeert u opnieuw op *9* te drukken.
De ontvangstcode is standaard ingesteld op *9*. De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar het middelste cijfer kan worden gewijzigd. Zie "De faxinstellingen wijzigen" op pagina 85 voor meer informatie over het wijzigen van de code.
foontoestel en faxtonen hoort, drukt
. Als u de faxtoon van het andere

Faxen ontvangen in DRPD-modus

"Distinctive Ring Detection" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen tegelijk kan beantwoorden. Het nummer dat iemand gebruikt om u te bellen wordt geïdentificeerd door verschillende belpatronen die bestaan uit verschillende combinaties van lange en korte belsignalen. Deze functie wordt vaak gebruikt in callcenters waar het bij druk telefoonverkeer van belang is om te weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen beantwoorden.
Met de DRPD-functie (beltoonherkenning) kan uw apparaat "leren" welk be
lpatroon u door het faxapparaat wilt laten beantwoorden. Tenzij u het verandert, zal dit belpatroon steeds worden herkend en als een faxoproep worden ontvangen. Bij alle andere belpatronen wordt de oproep doorverbonden naar het telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat op de EXT-uitgang is aangesloten. U kunt DRPD op ieder moment wijzigen of onderbreken.
Voor u de DRPD-optie kunt gebruiken "Distinctive Ring" op uw telefoonlijn geïnstalleerd hebben. Om DRPD in te stellen, hebt u een tweede telefoonlijn nodig of iemand die uw faxnummer kan kiezen van buitenaf.
Zo stelt u de DRPD-modus in:
1. Dr
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxinstel. verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Ontvangst verschijnt en druk op OK.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Ontvangstmodus verschijnt en druk op
OK.
6. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot DRPD verschijnt en druk op OK.
Wacht op belsign verschijnt op
7. Be
l met een andere telefoon naar uw faxnummer. U hoeft niet vanaf een
faxapparaat te bellen.
8. Al
s het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet. Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te "leren" herkennen.
Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt
DRPD-i
mislukt, verschijnt Fout DRPD-belsignaal. Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap 6.
nstelling voltooid op het display. Als de instelling van DRPD
, moet uw telefoonmaatschappij
het display.
Faxen_ 80
Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op
een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
Nad
at u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld naar uw telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is aangesloten op de EXT-uitgang.

Ontvangen in veilige ontvangstmodus

Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen worden bekeken. U kunt in dat geval veilige ontvangstmodus inschakelen om te voorkomen dat ontvangen faxen tijdens uw afwezigheid worden afgedrukt. In veilige ontvangstmodus worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen. Zodra u deze modus uitschakelt, worden de opgeslagen faxberichten afgedrukt.

Veilige ontvangstmodus activeren

1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Voer een
jl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Veilige ontv. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK. viercijferig wachtwoord in en druk op OK.
eningspaneel.
U kunt de veilige ontvangstmodus ook activeren zonder een wachtwoord in te stellen, maar dan zijn uw faxen niet beveiligd.
7. Voer het wachtwoord nogmaals in om het te bevestigen en druk op OK.
8. Druk op Stop/Clear om
Wanneer een fax wordt ontvangen in de vei
terug te keren naar de stand-bymodus.
lige ontvangstmodus, slaat het
apparaat de fax op in het geheugen. Het bericht Veilige ontv. wordt weergegeven om u te laten weten dat er een fax is binnengekomen.
Ontvangen faxen afdrukken
1. U krijgt toegang tot het menu Veilige ontv. door stappen 1 tot en
met 4 te volgen in "Veilige ontvangstmodus inschakelen".
2. Druk op de
3. Voer het wachtwoo
pijl-links/rechts tot Afdrukken verschijnt en druk op OK.
rd van vier cijfers in en druk op OK.
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
Veilige ontvangstmodus uitschakelen
1. U krijgt toegang tot het menu Veilige ontv. door stappen 1 tot en
met 4 te volgen in "Veilige ontvangstmodus inschakelen".
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Uit verschijnt en druk op OK.
3. Voer het wachtwoo
Veilige ontvangstmodus wordt uitgeschakeld en alle in het geheugen opg
eslagen faxberichten worden afgedrukt.
4. Druk op Stop
rd van vier cijfers in en druk op OK.
/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

Faxen ontvangen in het geheugen

Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het een fax ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken wordt de fax automatisch afgedrukt.

De documentinstellingen aanpassen

Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat.

Resolutie

De standaarddocumentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen.
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Resolutie verschijnt en druk op OK.
5. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
OK.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
In de onderstaande tabel vindt u de aanbevolen resoluties voor verschillende docum
Modus Aanbevolen voor:
Standaard Originelen met tekens van normale grootte.
Fijn Originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of
Superfijn Originelen met zeer kleine details. De modus
Fotofax Originelen met grijstinten of foto’s.
Kleurenfax Originelen met kleuren. De functie kleurenfax wordt
De ingestelde resolutie wordt toegepast op de huidige faxtaak. Zie "Standaardwaarde wijzigen" op pagina 87 om de standaardinstelling te wijzigen.

Tonersterkte

U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
1. Dr
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
enttypes:
originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt.
Verzenden vanuit het geheugen is niet
mogelijk in de modus Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in Fijn
Als het apparaat ingesteld is op de resolutie
Superfijn maar het ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt.
alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en als u de fax handmatig verzendt. In deze modus is verzenden vanuit het geheugen niet mogelijk.
Faxen_ 81
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Tonersterkte verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pi OK.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
De ingestelde helderheid wordt toegepast op de huidige faxtaak. Zie "Standaardwaarde wijzigen" op pagina 87 om de standaardinstelling te wijzigen.
jl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op

Een fax doorsturen naar een andere bestemming

Adresboek aanmaken

In het Address Book adresboek de meest gebruikte faxnummers instellen. U kunt de volgende functies in het Address Book instellen:
Zorg ervoor dat uw apparaat ingesteld is op faxmodus voordat u de faxnummers opslaat.

Snelkiesnummers

U kunt snelkiesnummers toekennen aan maximaal 200 veelgebruikte faxnummers.
U kunt het apparaat zo instellen dat een ontvangen of verzonden fax per fax wordt doorgestuurd naar een andere bestemming. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.

Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming

U kunt het apparaat zo instellen dat elke fax die u verzendt wordt doorgestuurd naar een andere bestemming.
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Druk op de pi
7. Druk op de pi
8. Voer het nummer moeten worden en druk op OK.
9. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opg
egeven faxapparaat.
jl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Doorsturen verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Fax verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Naar ander nr. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
in van het faxapparaat waarnaar de faxen verzonden
eningspaneel.

Een ontvangen fax doorsturen naar een andere bestemming

Met deze functie kunt u elke fax die u ontvangt doorsturen naar een andere bestemming. Wanneer er een fax binnenkomt, wordt deze in het geheugen opgeslagen en vervolgens doorgestuurd naar de bestemming die u hebt ingesteld.
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Druk op de pi
7. Druk op de pi
Selecteer Do het deze heeft doorgestuurd.
8. Voer het nummer moeten worden en druk op OK.
9. Voer met behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok de begintijd in en druk op OK.
10. Voer
11. Druk op Stop/Clear om
met behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok de
eindtijd in en druk op OK.
Na elkaar ontvangen faxen zullen doorgestuurd worden naar het opg
egeven faxapparaat.
jl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Doorsturen verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Fax verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Ontv. doorst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Doorsturen verschijnt en druk op OK.
orst.&afdr. als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat
in van het faxapparaat waarnaar de faxen verzonden
eningspaneel.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Een snelkiesnummer vastleggen
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij OK.
4. Druk op de pij op OK.
5. Voer een snelkiesnummer tussen 0 en 199 in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, to
ont het display het bericht dat u het kunt veranderen. Druk op
Back om door te gaan met een volgend snelkiesnummer.
6. Voer de gew
Zie "Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren" op pagina 46 voor meer informatie over het invoeren van alfanumerieke tekens.
7. Voer
8. Druk op Stop/Clear om
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Nieuw en bew. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Snelkiesnummer verschijnt en druk
enste naam in en druk op OK.
het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Snelkiesnummers bewerken
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Snelkiesnummer verschijnt en druk op OK.
5. Voer het sn
6. Wij
zig de naam en druk op OK.
7. Wij
zig het faxnummer en druk op OK.
8. Druk op Stop/Clear om
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Nieuw en bew. verschijnt en druk op
elkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
In
het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numerieke toetsenblok ingedrukt.
In
het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste cijfertoets ingedrukt.
U kunt een item ook in het geheugen zoeken door op Adresboek te d
rukken (zie "Een item in het adresboek zoeken" op pagina 83).

Groepskiesnummers

Als u vaak eenzelfde document naar verschillende bestemmingen verstuurt, kunt u die bestemmingen groeperen en er een groepskiesnummer aan toewijzen. Op die manier kunt u een document versturen naar alle
Faxen_ 82
bestemmingen binnen die groep. Met de bestaande snelkiesnummers van de bestemmingen kunt u maximaal 100 (0 tot en met 99) groepskiesnummers instellen.
Een groepskiesnummer vastleggen
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Addre
3. Druk op de OK.
4. Druk op de pij OK.
5. Voer een
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt veranderen.
6. Voer de gewenste naam in en druk op OK. Zie "Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren" op pagina 46
voor meer informatie over het invoeren van alfanumerieke tekens.
7. Voer de ee snelkiesnummer.
8. Druk op de nummer verschijnen en druk op OK.
9. Druk op OK wanneer Ja verschijnt op de vraag Nog een nummer? Herhaal stap 7 om andere snelkiesnummers in de groep op te
neme
n.
10. Als u kl
11. Druk op Stop
aar bent, drukt u op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren
bij de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
ss Book op het bedieningspaneel.
pijl-links/rechts tot Nieuw en bew. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Groepsnummer verschijnt en druk op
groepskiesnummer in tussen 0 en 99 en druk op OK.
rste letters in van de naam van het gezochte
pijl-links/rechts tot de gewenste naam en het gewenste
/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Een groepskiesnummer bewerken
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Addre
3. Druk op de OK.
4. Druk op de pij OK.
5. Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
6. Voer de na
7. Voer de ee
snelkiesnummer dat u wilt toevoegen of verwijderen.
8. Druk op de nummer verschijnen en druk op OK.
Als u een nieuw snelkiesnummer hebt ingevoerd, verschijnt
To
evoegen?
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen, verschijnt Verwijderen?
9. Druk op OK
10. Druk op
of te verwijderen, en herhaal stappen 7 en 8.
11. Als u kl
12. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
aar bent, drukt u op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren
bij de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
ss Book op het bedieningspaneel.
pijl-links/rechts tot Nieuw en bew. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Groepsnummer verschijnt en druk op
am in die u wilt bewerken en druk op OK. rste letters in van de naam van het gezochte
pijl-links/rechts tot de gewenste naam en het gewenste
om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
OK wanneer Ja verschijnt om meer nummers toe te voegen
Groepskiesnummers gebruiken
Om een groepskiesnummer te gebruiken, moet u het opzoeken in het geheugen en selecteren.
Druk op Addre wordt gevraagd een faxnummer in te voeren. Zie onder.
ss Book wanneer u tijdens het versturen van een fax

Een item in het adresboek zoeken

U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat nummer is gekoppeld.
Het geheugen alfabetisch doorzoeken
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Groepsnummer verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pij
6. Druk op de pij
nummer verschijnen. U kunt het hele geheugen alfabetisch doorzoeken van voren naar achteren en omgekeerd.
Het geheugen alfabetisch doorzoeken
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Groepsnummer verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pij
6. Voer de eerste letters
7. Druk op de pij
nummer van het groepskiesnummer verschijnen.
Een item uit de adresboek verwijderen
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij OK.
4. Druk op de pij verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste zoekmethode verschijnt
en druk op OK. Selecteer Alles
Address Book te doorzoeken. Selecteer Id zoe
de naam.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste naam verschijnt en druk op OK.
Of voer de eerste letters in. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewe
7. Druk op OK wa
8. Druk op Stop/Clear om
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw Address Book controleren door ze in een lijst af te drukken.
1. Druk op
2. Druk op Add
3. Druk op de pij
Het apparaat begint met afdrukken.
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Zoek. en kiez. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Alle verschijnt en druk op OK. l-links/rechts tot de gewenste naam en het gewenste
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Zoek. en kiez. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Id verschijnt en druk op OK.
in van de naam die u zoekt.
l-links/rechts tot de gewenste naam en het gewenste
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Verwijderen verschijnt en druk op
l-links/rechts tot de gewenste verwijderingsoptie
zoeken om een item te zoeken door alle items in het
ken om een item te zoeken via de eerste letters van
nste naam verschijnt en druk op OK.
nneer Ja verschijnt om de verwijdering te bevestigen.
terug te keren naar de stand-bymodus.
(Faxen) op het bedieningspaneel.
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Afdrukken verschijnt en druk op OK.
Faxen_ 83

Automatisch een verzendrapport afdrukken

U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
1. Druk op
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi vervolgens op OK.
5. Druk op de pi
6. Druk op Stop/Clear om
(Faxen) op het bedieningspaneel.
jl-links/rechts tot Faxinstel. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Autom. rapport verschijnt en druk
jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
terug te keren naar de stand-bymodus.
eningspaneel.
Faxen_ 84
10.Status van het apparaat en geavanceerde
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde instellingen instelt. Lees dit hoofdstuk aandachtig door zodat u de verschillende functies van het apparaat optimaal kunt gebruiken.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Fax instellen
Kopieerinstellingen
Een rapport afdrukken
Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.

Fax instellen

De faxinstellingen wijzigen

Het apparaat beschikt over diverse opties voor het instellen van het faxsysteem. Deze opties kunnen door de gebruiker zelf worden ingesteld. U kunt de standaardinstellingen naar wens aanpassen.
De faxinstellingen wijzigen:
1. Druk op Fax.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi druk op OK.
5. Druk op de pi OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste status verschijnt of voer de waarde voor de geselecteerde optie in en druk op OK.
7. Herha
8. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Faxinstel. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot de gewenste faxinstelling verschijnt en
jl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
al indien nodig stappen 4 tot en met 6.

Verzending

Optie Beschrijving
Aant. kiespog. U kunt het aantal kiespogingen opgeven. Als u 0
Opn. kiezen na Als de lijn van de ontvangende fax bezet is kan
Kenget. kiezen U kunt een prefix van maximaal vijf cijfers
eningspaneel.
terug te keren naar de stand-bymodus.
invoert, vinden er geen nieuwe kiespogingen plaats.
uw apparaat het faxnummer automatisch opnieuw kiezen. U kunt het interval tussen de kiespogingen instellen.
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen voordat er een automatisch kiesnummer wordt gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een telefooncentrale.
Geheugen wissen
Netwerk
Menuoverzicht
Optie Beschrijving
ECM-modus Deze modus compenseert waar nodig de
slechte kwaliteit van een telefoonlijn en zorgt ervoor dat uw faxen probleemloos naar elk faxapparaat met ECM-functie worden verstuurd. Een fax versturen met ECM kan langer duren.
Transm.rapport U kunt uw apparaat zodanig instellen dat het
TCR voor afb. Via deze functie weten gebruikers welke
Kiesmodus Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
een verzendrapport afdrukt dat aangeeft of de verzending is gelukt en hoeveel pagina’s er zijn verzonden. De beschikbare opties zijn Aan, Uit en Aan-Fout. Als u deze laatste optie selecteert, wordt er alleen een rapport afgedrukt als de verzending mislukt is.
faxberichten zijn verstuurd via verzonden berichten in het verzendrapport. Van de eerste pagina van het bericht wordt een afbee
ldingsbestand gemaakt dat wordt afgedrukt op het verzendrapport, zodat de gebruikers kunnen zien welke berichten zijn verstuurd.
U kunt deze functie echter niet gebruiken als u faxen verzendt zonder de gegevens in het geheugen op te slaan.
Als deze optie niet beschikbaar is, ondersteunt het apparaat deze functie niet.
U kunt de kiesmodus voor het apparaat instellen
toon- of pulskiezen. Het kan zijn dat u Puls
op moet kiezen als u een openbaar telefoonsysteem of een bedrijfscentralesysteem hebt. Neem contact op met de lokale telefoonmaatschappij als u niet zeker weet welke kiesmodus er gebruikt moet worden. Als u Puls selecteert, zijn mogelijk niet alle functies van het telefoonsysteem beschikbaar. Ook kan het kiezen van een fax- of telefoonnummer langer duren.

Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 85

Ontvangst

Optie Beschrijving
Ontvangstmodus Hier kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van faxen selecteren. Zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 79 voor meer informatie over het ontvangen van faxen in elke modus.
Opn. na bels. U kunt opgeven hoe vaak het apparaat moet
Ontv.g. stemp. Met deze optie drukt het apparaat automatisch
Startc. ontv. Met deze code kunt u een fax ontvangen vanaf
Aut. verklein. Wanneer u een fax ontvangt met pagina’s die
overgaan voordat een inkomende oproep wordt beantwoord.
het paginanummer en de ontvangstdatum en
-tijd af op iedere pagina van een ontvangen fax.
een bijkomend telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u de hoorn van het telefoontoestel opneemt en faxtonen hoort, voert u de code in. De code is voorgeprogrammeerd op *9*.
even lang zijn als of langer zijn dan het papier in de papierlade, kan het apparaat het formaat van het origineel verkleinen en zo aanpassen aan het formaat van het papier in het apparaat.
Schakel deze functie in als u een inkomende
agina automatisch wilt laten verkleinen.
p Wanneer deze functie ingesteld is op Uit kan het
pparaat het origineel niet verkleinen zodat het
a op één pagina past. Het origineel wordt opgedeeld en in het oorspronkelijk formaat op twee of meer pagina’s afgedrukt.
Optie Beschrijving
Grootte neger. Als u een fax ontvangt met pagina’s die even
la
ng of langer zijn dan het papier in uw apparaat, kunt u het apparaat zo instellen dat een bepaald gedeelte aan het eind van de ontvangen fax niet wordt afgedrukt. Het apparaat drukt de ontvangen fax op één of meer vellen papier af, zonder de gegevens die op het opgegeven genegeerde gedeelte zouden hebben gestaan.
Als de ontvangen fax pagina’s bevat die groter zijn dan het papier in uw apparaat en als Aut. verklein. is ingeschakeld, zal het apparaat de fax zodanig verkleinen dat de volledige fax op het papier past.
Inst. ong. fax Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Als deze functie is ingeschakeld, worden faxen geweigerd die afkomstig zijn van externe nummers die in het geheugen zijn opgeslagen onder ongewenste faxnummers. Deze functie is handig om ongewenste faxberichten te blokkeren.
Als u deze functie inschakelt, krijgt u toegang tot de
volgende opties om ongewenste faxnummers
in te voeren.
T
oevoegen: hiermee kunt u tot 10
faxnummers opslaan.
Verwijderen: hiermee kunt u het betreffende
ongewenste faxnummer verwijderen. Door Alles verw. te selecteren, verwijdert u alle ongewenste faxnummers.
DRPD-modus In deze modus kan de gebruiker een enkele
telefoonlijn gebruiken om oproepen naar verschillende telefoonnummers te beantwoorden. In dit menu kunt u het apparaat zo instellen dat het herkent welke belpatronen moeten worden beantwoord. Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 80 voor meer informatie over deze functie.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 86

Standaardwaarde wijzigen

Optie Beschrijving
Resolutie Het wijzigen van de resolutie-instellingen heeft
gevolgen voor het uiterlijk van het ontvangen document.
Sta
ndaard: originelen met tekens van
normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne
lijnen, of originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn: orig
De modus Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt.
Verzenden vanuit het geheugen is
Als h
inelen met zeer kleine details.
niet mogelijk in de modus Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in Fijn.
et apparaat ingesteld is op de
resolutie Superfijn maar het ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt.
5. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk op OK.
7. H
erhaal stappen 4 tot en met 6 tot u klaar bent.
8. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

Standaardwaarde wijzigen

Optie Beschrijving
Exemplaren U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp
van het numerieke toetsenblok.
Kopieen sort. U kunt het apparaat zo instellen dat de kopieën
worden gesorteerd. Zie "De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen" op pagina 69
Verkl./vergr. Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding.
Tonersterkte Hiermee past u de helderheid aan om een kopie
te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen bevat.
Oorspr. type Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
voor meer informatie.
Fotofax: originelen met grijstinten of foto’s.
Kleurenfax: originelen met kleuren. De
functie kleurenfax wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en als u de fax handmatig verzendt. In deze modus is verzenden vanuit het geheugen niet mogelijk.
Tonersterkte U kunt de standaardcontrastmodus selecteren
en het contrast aanpassen om de fax lichter of donkerder te maken.

Autom. rapport

U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
Zie "Automatisch een verzendrapport afdrukken" op pagina 84 voor meer informatie.

Kopieerinstellingen

De kopieerinstellingen wijzigen

Voor kopieën kunt u op voorhand diverse opties instellen.
1. Druk op Kop
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi en druk op OK.
iëren op het bedieningspaneel.
eningspaneel.
jl-links/rechts tot Kopieerinstel. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot de gewenste kopieerinstelling verschijnt

Een rapport afdrukken

U kunt een rapport afdrukken met de configuratie van het apparaat, een lijst met lettertypen, enzovoort.
1. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Rapport verschijnt en druk vervolgens op
OK.
4. D
ruk op de pijl-links/rechts tot het gewenste rapport of de gewenste lijst
verschijnt en druk vervolgens op OK. Selecteer Al
5. Dr
uk op OK wanneer Ja verschijnt om het afdrukken te bevestigen.
De geselecteerde informatie wordt afgedrukt.
Configuratie In deze lijst staat de status van de opties die
Telefoonlijst Deze lijst toont alle in het geheugen van het
Transm.rapport Dit rapport vermeldt het faxnummer, het aantal
le rapporten om alle rapporten af te drukken.
Optie Beschrijving
door de gebruiker kunnen worden ingesteld. U kunt deze lijst afdrukken om de in de instellingen aangebrachte wijzigingen te bevestigen.
apparaat opgeslagen faxnummers.
pagina’s, de verzendduur, de communicatiemodus en het resultaat van de communicatie voor een specifieke faxtaak. U kunt uw apparaat zo instellen dat het na elke faxta
ak automatisch een verzendrapport afdrukt
(zie "Verzending" op pagina 85).
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 87
Optie Beschrijving Optie Beschrijving
Verzendrapport Dit rapport bevat informatie over de faxberichten
die u recent hebt verzonden. U kunt het apparaat zo instellen dat na elke 5
0 communicaties een rapport wordt afgedrukt
(zie "Verzending" op pagina 85).
Rap. ontv. fax Dit rapport bevat informatie over de faxberichten
die u onlangs hebt ontvangen.
Geplande taken Deze lijst toont de documenten voor de
uitgestelde faxen die momenteel in het geheugen zijn opgeslagen, samen met de begintijd en de aard van elke bewerking.
Rap. ong. fax. In deze lijst staan de faxnummers die zijn
opgegeven als ongewenste faxnummers. Ga naar het menu Instelling ongewenste faxen om nummers aan de lijst toe te voegen of uit de lijst te verwijderen (zie "Ontvangst" op pagina 86
).
Netwerkinform. Deze lijst toont informatie over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat.
U kunt de statusinformatie van het apparaat ook afdrukken of controleren met SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser op een computer die is aangesloten op het netwerk en typ het IP-adres van het apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Information > Print information.

Geheugen wissen

U kunt kiezen welke in het geheugen opgeslagen informatie u wilt wissen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi OK.
5. Druk op OK wa
6. Herha
7. Druk op Stop/Clear om
Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Alle instel. Wist alle gegevens uit het geheugen en herstelt
Faxinstel. Herstelt alle standaard faxopties.
Kopieerinstel. Herstelt alle standaard kopieeropties.
Scaninstel. Herstelt alle standaard scanopties.
Systeeminst. Herstelt alle standaard systeemopties.
Netwerkinstel. Herstelt alle standaard netwerkopties.
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot Instel. wissen verschijnt en druk op OK. jl-links/rechts tot het gewenste item verschijnt en druk op
nneer Ja verschijnt om het wissen te bevestigen.
al stappen 4 tot en met 5 om een ander item te wissen.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Optie Beschrijving
de standaardinstellingen.
Telefoonlijst Wist alle in het geheugen opgeslagen
faxnummers.
Verzendrapport Wist alle informatie over verzonden
faxberichten.
Ontvangstrapp. Wist alle informatie over ontvangen
faxberichten.

Netwerk

U kunt de netwerkinstellingen opgeven via het display van het apparaat. Voor u dit doet, moet u informatie hebben over de netwerkprotocollen en het computersysteem die worden gebruikt. Als u niet weet welke instelling u moet gebruiken, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder om het apparaat voor het netwerk te configureren.
1. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
OK.
4. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk
op OK.
5. Herhaal stappen 3 tot en met 4 tot u klaar bent.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Optie Beschrijving
TCP/IP (IPv4) Selecteer het protocol en de
configuratieparameters die u wilt gebruiken in de netwerkomgeving.
Er moet een groot aantal parameters worden ingesteld. Als u niet weet hoe u een parameter moet instellen, laat u deze ongewijzigd of neemt u contact op met de netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6) Selecteer deze optie om gebruik te maken van
een IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 43).
Ethernet-snel. Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Instel. wissen Hiermee zet u de standaardnetwerkinstellingen
terug.
Netwerkinform. Deze lijst toont informatie over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 88

Menuoverzicht

Items Optie
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling van het apparaat en het gebruik van de functies van het apparaat. Druk op Menu om toegang te krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Items Optie
Faxfunctie Tonersterkte
Resolutie Meerdere verz. Uitgest. verz. Prior. verz. Doorsturen Veilige ontv. Pag. toevoegen Taak annuleren
Faxinstel. Verzending
Aant. kiespog. Opn. kiezen na Kenget. kiezen ECM-modus Transm.rapport TCR voor afb. Kiesmodus
Ontvangst
Ontvangstmodus Opn. na bels. Ontv.g. stemp. Startc. ontv. Aut. verklein. Grootte neger. Inst. ong. fax DRPD-modus
St.inst. wijz.
Resolutie Tonersterkte
Autom. rapport
Kopieerfunctie Verkl./vergr.
Tonersterkte Oorspr. type Lay-out Achtergrondkl.
Kopieerinstel. Scanformaat
St.inst. wijz.
Exemplaren Kopieen sort. Verkl./vergr. Tonersterkte Oorspr. type
Systeeminst. Apparaatinst.
Apparaat-id Nr. van faxap. Datum en tijd Klokmodus Taal Standaardmodus Energ.spaarst. Time-out Time-out taak Luchtdrukcorr. Tonerbesparing
Papierinstel.
Papierformaat Type papier Papierinvoer
Geluid/Volume
Toetsgeluid Waarsch.geluid Luidspreker Belsignaal
Rapport
Alle rapporten Configuratie Telefoonlijst Transm.rapport Verzendrapport Rap. ontv. fax Geplande taken Rap. ong. fax. Netwerkinform.
Onderhoud
Toner Op wis. Gebruiksduur Waarschuwing Toner bijna op Serienummer Papier stapel.
Instel. wissen
Alle instel. Faxinstel. Kopieerinstel. Scaninstel. Systeeminst. Netwerkinstel. Telefoonlijst Verzendrapport Ontvangstrapp.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 89
Items Optie
Netwerk TCP/IP (IPv4)
DHCP BOOTP Statisch
TCP/IP (IPv6)
IPv6 activeren
DHCPv6 config Ethernet-snel. Instel. wissen Netwerkinform.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 90

11.Beheerprogramma’s

Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Introductie van handige beheerprogramma’s
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het programma Smart Panel gebruiken
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
SmarThru
Het programma SetIP gebruiken
Unified Driver Configurator in Linux gebruiken

Overzicht van SyncThru™ Web Service

(Zie "Functies per model" op pagina 26.)

Introductie van handige beheerprogramma’s

De onderstaande programma’s helpen u om uw apparaat op een gebruiksvriendelijke wijze te gebruiken.
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 91.
"Het programma Smart Panel gebruiken" op pagina 92.
"SmarThru" op pagina 92.
"Unified Driver Configurator i
n Linux gebruiken" op pagina 94.

SyncThru™ Web Service gebruiken

Het venster SyncThru™ Web Service in de gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dat afhankelijk is van het gebruikte apparaat.
Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/ IP-para
meters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via SyncThru™ Web Service, een ingebouwde webserver. U kunt SyncThru™ Web Service gebruiken om:
de
eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status
te controleren.
de TC
P/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te
stellen.
printervoorkeuren te wijzigen.
berich
ten die u per e-mail informeren over de status van het apparaat in
te stellen.
ond
ersteuning te krijgen bij het gebruik van het apparaat.
Tabblad Information: op dit tabblad ziet u algemene informatie over
uw apparaat. U kunt allerlei dingen controleren, zoals het IP-adres van het apparaat, de resterende hoeveelheid toner, ethernetinformatie, de firmwareversie enz. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport.
Ta
bblad Machine Settings: met dit tabblad kunt u opties instellen die
beschikbaar zijn op uw apparaat.
Ta
bblad Network Settings: met dit tabblad kunt u de
netwerkomgeving bekijken en wijzigen. U kunt allerlei dingen instellen, zoals TCP/IP, EtherTalk enz.
Ta
bblad Maintenance: met dit tabblad kunt u uw apparaat
onderhouden door de firmware te upgraden en door beveiligingsinformatie in te stellen.
Ta
bblad Support: met dit tabblad kunt u contactgegevens instellen om
e-mails te verzenden. U kunt ook een verbinding maken met de SEC-website of stuurprogramma’s downloaden door Koppeling te selecteren.

Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service:

1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2. De ingebouwde website wordt geopend.
Beheerprogramma’s_ 91

De contactinformatie instellen

Geef de gegevens op van de apparaatbeheerder. Deze instelling is nodig voor het gebruik van de optie e-mailmelding.
1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.x adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2. De ingebouwde website wordt geopend.
3. Se
lecteer Support.
4. Vo
er naam, telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
apparaatbeheerder in.
5. Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de netwerkbeheerder.
xx.xxx) in het

Het programma Smart Panel gebruiken

Smart Panel is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. U kunt de status bekijken en de instellingen van het apparaat aanpassen. In Windows en Macintosh wordt Smart Panel automatisch geïnstalleerd wanneer u de printersoftware installeert. Voor Linux kunt u Smart Panel downloaden van de website van Samsung en installeren (zie "SmartPanel installeren" op pagina 36).
Dit zijn de systeemvereisten om dit programma te gebruiken:
Win
dows. Ga na welke Windows-versies compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 33).
Ma
c OS X 10.3 of hoger.
Linu
In
De exacte naam van uw printermodel vindt u op de meegeleverde cd-rom.

Kennismaken met Smart Panel

Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken, kunt u de fout controleren in het Smart Panel.
U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van Windows, in het "Notification Area" van Linux, of in de statusbalk van Mac OS X.
Windows
x. Ga na welke Linux-versies compatibel zijn met uw apparaat
(zie "Systeemvereisten" op pagina 33).
ternet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML
Help.
Dubbelklik op dit pictogram in Windows.
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
1
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie.
Nu kopen Reservetonercassette(s) on line bestellen.
2
Gebruikersha ndleiding
3
Gebruikershandleiding weergeven.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt rechtstreeks het deel met de probleemoplossing openen in de gebruikershandleiding.
Instelling printer
4
Hiermee configureert u verschillende apparaatinstellingen in het venster Hulpprogramma Printerinstellingen. Niet alle
apparaten beschikken over deze functie.
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit, verschijnt het venster SyncThru™ Web Service in plaats van het venster Hulpprogramma Printerinstellingen.
Instelling stuurprogram
5
ma
Geef alle apparaatopties die u nodig hebt op in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
Macintosh
Dubbelklik op dit pictogram in Mac OS X.
Linux Klik op dit pictogram in Linux.
Als u een Windows-gebruiker bent, kunt
u de toepassing starten door in het
menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s >
Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Smart Panel te kiezen.
Als er al meer dan één printer van Samsung is geïnstalleerd,
selecteert u eerst het gewenste printermodel zodat u het bijbehorende Smart Panel kunt gebruiken.
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Ma
c OS X) op het pictogram voor Smart Panel en selecteer uw
apparaat.
Het ve
nster Smart Panel en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem.
Het programma Smart Panel vermeldt de huid
ige status van de printer, het resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en allerlei andere informatie. U kunt ook de instellingen wijzigen.
De Probleemoplossingsgids openen
In de Probleemoplossingsgids vindt u oplossingen voor problemen. Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X)
o
p het pictogram voor Smart Panel en selecteer
Probleemoplossingsgids.

De programma-instellingen van Smart Panel wijzigen

Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op het pictogram voor Smart Panel en selecteer Opties. Selecteer de gewenste instellingen in het venster Opties.

SmarThru

Op de meegeleverde cd-rom vindt u SmarThru. SmarThru biedt een aantal handige functies voor het gebruik van uw apparaat.

SmarThru opstarten

Volg onderstaande stappen om SmarThru op te starten:
org ervoor dat uw apparaat en computer zijn ingeschakeld en op de
1. Z
juiste wijze met elkaar zijn verbonden.
2. N
a de installatie van SmarThru wordt het pictogram voor SmarThru op
het bureaublad weergegeven.
3. Dubbelklik op het pictogram SmarThru.
Beheerprogramma’s_ 92
4. SmarThru verschijnt.
Scan To: een afbeelding scannen en opslaan in een toepassing of
map, e-mailen of publiceren op een website.
Image: ee
n afbeelding die u hebt opgeslagen als grafisch bestand, bewerken en naar een toepassing of map sturen, de afbeelding e-mailen of publiceren op een website.
Print: a
fbeeldingen die u hebt opgeslagen, afdrukken. U kunt afbeeldingen afdrukken in zwart-wit of kleur als uw apparaat dit ondersteunt.
Klik voor meer informatie over SmarThru op
in de
rechterbovenhoek van het venster. Het venster SmarThru Help verschijn
t; u kunt de onscreen-helpfunctie die met het SmarThru
programma werd meegeleverd bekijken.
Volg de onderstaande stappen om de installatie van SmarThru ongedaan te maken. Sluit alle toepassingen op de computer voor u
het verwijdert. a) Selecteer in het menu Start Progr
b) Selecteer Sams
ung Printers > SmarThru 4 > Uninstall
amma’s of Alle programma’s.
SmarThru 4.
c) Lees de verklaring en klik op OK als u wordt gevraagd om uw
keuze te bevestigen.
d) Klik op Finish.

Werken met SmarThru

Scannen
1. Klik op Scan To.
Als u een afbeelding per e-mail wilt verzenden, moet u een e-mailprogramma hebben zoals Outlook Express en moet uw e-mailaccount in dit programma zijn ingesteld.
Fo
lder: een afbeelding scannen en opslaan in een map. U kunt
een afbeelding scannen, een voorbeeld bekijken en het resultaat opslaan in een map.
OC
R: een document scannen en omzetten in een tekstbestand.
U kunt een document scannen, een voorbeeld bekijken en naar een toepassing voor tekstherkenning sturen.
- Aan
bevolen scaninstelling voor OCR.
- Re
solutie: 200 of 300 dpi.
- Bee
ldtype: grijstinten of zwart-wit.
We
b: een afbeelding scannen, een voorbeeld bekijken, een
bestandsindeling kiezen en het resultaat publiceren op een website.
Settings:
de instellingen voor de basisfuncties van het menu
Scan To wijzigen. U kunt de instellingen aanpassen voor de functies Application, E-mail, OCR en Web.
2. Gee
f de scaninstellingen op en klik op Scan.
Afdrukken
1. Klik op Print.
2. Selectee
3. Selectee
4. Klik op Print om
r het bestand dat u wilt afdrukken. r het apparaat dat u wilt gebruiken.
de afdruktaak te starten.

Het programma SetIP gebruiken

Dit programma wordt gebruikt om IP-adressen van netwerkapparaten in te stellen met het MAC-adres, het hardwareserienummer van de netwerkprinterkaart of interface.
Het wordt met name door netwerkbeheerders gebruikt om de IP-adressen
meerdere netwerkapparaten tegelijk in te stellen.
van
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken als het apparaat met een netwerk is verbonden.
Application: een afbeelding scannen en overnemen in een
beeldbewerkingsprogramma, zoals Paint of Adobe Photoshop.
E-mail: een afbeelding scannen en per e-mail verzenden. U kunt
een afbeelding scannen, een voorbeeld bekijken en de afbeelding e-mailen.
Beheerprogramma’s_ 93

Windows

De volgende procedure is gebaseerd op het besturingssysteem Windows XP.
Het programma installeren
1. Plaats de cd met stuurprogramma’s die met het apparaat werd
meegeleverd in het cd-rom-station. Als de cd-rom met het stuurprogramma automatisch opstart, sluit u het venster.
2. Selectee
station X (X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen).
3. Dubb
4. Dubb
5. Klik op OK.
Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
6. Volg de
Het MAC-adres van het apparaat afdrukken
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pij
r in het menu Start het item Deze computer en open
elklik op Application > SetIP. elklik op Setup.exe om het programma te installeren.
aanwijzingen in het venster om de installatie te voltooien.
l-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
3. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform. verschijnt en druk op OK.
In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat.
Netwerkinstellingen opgeven
1. Druk het configuratierapport van het apparaat af om het MAC-adres
van uw apparaat te vinden.
2. Kies in het menu Start van Windows achtereenvolgens Alle programma’s > Samsung Printers > SetIP > SetIP.
3. Klik hier om het venster met TCP/IP-instellingen te openen.
4. Voer het MAC-adres, het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op Apply.
Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:) weg.
5. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Controleer of alle instellingen juist zijn.
6. Sluit het programma SetIP af.
Het MAC-adres van het apparaat afdrukken
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
3. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform. verschijnt en
druk op OK.
In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat.
Netwerkinstellingen opgeven
1. Druk het configuratierapport van het apparaat af om het MAC-adres
van uw apparaat te vinden.
2. Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
3. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
4. Klik hier om het venster met TCP/IP-instellingen te openen.
5. Voer het MAC-adres, het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op Apply.
Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:) weg.

Macintosh

Het programma SetIP zou tijdens de installatie van het printerstuurprogramma automatisch geïnstalleerd moeten worden.
Het MAC-adres van het apparaat afdrukken
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
3. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform. verschijnt en
druk op OK.
In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat.
Netwerkinstellingen opgeven
Volg de onderstaande instructies om de IP-instellingen van uw netwerkprinter te wijzigen.
Als u Typische installatie voor een netwerkprinter selecteert tijdens de installatie van de printer, wordt het programma SetIP automatisch uitgevoerd na de installatie. Ga naar stap 4.
1. Druk het configuratierapport van het apparaat af om het MAC-adres van uw apparaat te vinden.
2. Open de map Bibliotheek > Printers > Samsung > naam van uw printermodel > SetIP.
3. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
4. Het certificaatvenster wordt weergegeven. Klik op Trust.
5. Klik hier om het venster met TCP/IP-instellingen te openen.
6. Voer het MAC-adres, het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op Apply.
Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:) weg.
7. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Controleer of alle instellingen juist zijn.
8. Sluit het programma SetIP af.
6. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Controleer of alle
instellingen juist zijn.
7. Sluit het programma SetIP af.

Unified Driver Configurator in Linux gebruiken

Unified Driver Configurator is een hulpprogramma dat voornamelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te gebruiken (zie "Het Unified Linux-stuurprogramma installeren" op pagina 35).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst.

Unified Driver Configurator openen

1. Dubbelklik op het pictogram voor Unified Driver Configurator op het
bureaublad. U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified
Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2. Druk op de knoppen links om over te schakelen naar het
overeenkomstige configuratievenster.

Linux

Het programma SetIP zou tijdens de installatie van het printerstuurprogramma automatisch geïnstalleerd moeten worden.
Beheerprogramma’s_ 94
1 Printers
configuration
2 Scanners
configuration
3 Ports
configuration
Klik op Help voor schermhulp.
ng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified
3. Bre
Driver Configurator te sluiten.

Printers configuration

Printers configuration telt twee tabbladen: Printers en Classes.
Tabblad Printers
Klik op het pictogram van de printer links in het venster Unified Driver Configurator om de printerconfiguratie van uw systeem weer te geven.
Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
Set as
Default: hiermee stelt u het huidige apparaat in als
standaardapparaat.
Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
Tes
t: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of
de printer goed werkt.
Prop
erties: hiermee kunt u eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven.
Schakelt over naar Printers configuration.
1
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
2
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw
3
apparaat weergegeven.
De besturingsknoppen van de printer zijn:
Refre
Add Printer
sh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
1
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten
2
in de klasse aan.
Refresh: de lijst met klassen vernieuwen.
Add Cla
Remo
ss: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
ve Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
Beheerprogramma’s_ 95

Scanners configuration

In dit scherm kunt u de activiteiten van de scanners controleren, een lijst met geïnstalleerde MFP-apparaten van Samsung opvragen, eigenschappen van apparatuur wijzigen en afbeeldingen scannen.

Ports configuration

In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak.
Schakelt over naar Scanners configuration.
1
Hiermee geeft u alle geïnstalleerde scanners weer.
2
Hiermee toont u leverancier, model en type van de scanner.
3
Properties: hiermee kunt u scaneigenschappen wijzigen en een
document scannen.
Schakelt over naar Ports configuration.
1
Hiermee geeft u alle beschikbare poorten weer.
2
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten
3
apparaat en de status weer.
Refresh: hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen.
R
elease port: hiermee kunt u de geselecteerde poort vrijgeven.
Hiermee kunt u poorten tussen printers en scanners delen
Uw apparaat kan via een parallelle of USB-poort op een hostcomputer worden aangesloten. Aangezien het MFP-apparaat uit meer dan één apparaat bestaat (printer en scanner), moet de toegang van gebruikerstoepassingen tot deze apparaten via de enige I/O-poort op de juiste manier gebeuren.
Het Unified Linux Driver-pakket is voorzien van een geschikt mech
anisme voor het delen van poorten dat wordt gebruikt door de printer- en scannerstuurprogramma’s van Samsung. De stuurprogramma’s benaderen de apparaten via zogenaamde MFP-poorten. De huidige status van een MFP-poort kan worden bekeken in Ports configuration. Door poorten te delen, voorkomt u dat u een functioneel blok van het MFP-apparaat benadert terwijl een ander blok in gebruik is.
Wij raden u aan Unified Driver Configurator te gebruiken als u een nieuw MF
P-apparaat op uw systeem installeert. In dit geval wordt u gevraagd een I/O-poort voor het nieuwe apparaat te kiezen. Met deze keuze stelt u de meest geschikte configuratie in voor de MFP-functionaliteit. Voor MFP-scanners worden de I/O-poorten automatisch gekozen door de scannerstuurprogramma’s, zodat de juiste instellingen standaard worden toegepast.
Beheerprogramma’s_ 96

12.Onderhoud

In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Waarschuwing Toner bijna op gebruiken
Het serienummer zoeken
Het apparaat reinigen
De tonercassette bewaren
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat

Een rapport met apparaatgegevens afdrukken

U kunt de apparaatgegevens en een taakrapport afdrukken.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Rapport verschijnt en druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot het gewenste rapport of de gewenste lijst
verschijnt en druk op OK. Selecteer Alle rapporten om alle rapporten af te drukken.
5. Druk op de pijl-links/rechts om Ja te selecteren bij de vraag Afdrukken?, en druk op OK.
Met SyncThru™ Web Service kunt u de configuratie van het apparaat afdrukken of de status controleren. Open de webbrowser op een computer die met het netwerk is verbonden en typ het IP-adres van het apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Information > Print information.

De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren

Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Indien nodig vervangt u de desbetreffende onderdelen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Onderhoud verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Gebruiksduur verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot het gewenste item verschijnt en druk op OK.
Info verb.art.: drukt een pagina af met informatie voor de
leverancier.
Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
ADI-scan: toont het aantal pagina’s dat gescand werd via de ADI.
Scan. via glas: toont het aantal pagina’s dat gescand werd via de
glasplaat.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

Waarschuwing Toner bijna op gebruiken

1. Zorg ervoor dat u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met de
bijgeleverde cd-rom met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van Windows of in het "Notification Area" van Linux. U kunt ook op Smart
Panel in de statusbalk van Mac OS X klikken.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Toner bijna op. Selecteer de gewenste instelling en klik vervolgens op Toepassen.

Het serienummer zoeken

Als u contact opneemt met de klantenservice of als u zich registreert op de website van Samsung, moet u het serienummer van uw apparaat opgeven. Dit doet u als volgt:
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Onderhoud verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Serienummer verschijnt en druk op OK.
5. Controleer het serienummer van uw apparaat.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.

Het apparaat reinigen

Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de levensduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen

De buitenkant reinigen

Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek bevochtigen met een beetje water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt.
die veel alcohol, oplosmiddel of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is
terechtgekomen, raden wij u aan om dit te reinigen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
Als de tonercassette bijna leeg is, knippert de Status-LED rood. U kunt instellen of u wenst dat deze LED al dan niet gaat knipperen.
Onderhoud_ 97

De binnenkant reinigen

Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen.
1. Sch
akel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht
tot het apparaat is afgekoeld.
2. Ope
3. Verwijd
n de voorklep en trek de tonercassette uit het apparaat. Plaats de
tonercassette op een schoon, vlak oppervlak.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raa
k de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft aan te raken.
er met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en
gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
4. L
okaliseer de lange glasstrook bovenaan aan de binnenkant van het cassettecompartiment en maak deze voorzichtig schoon met een wattenstaafje.
5. Plaats de tonercassette terug en sluit de voorklep.
6. Stee
k de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.

Scannereenheid reinigen

U krijgt de beste kopieën als u de scannereenheid schoon houdt. Wij raden u aan om de scannereenheid bij het begin van elke dag te reinigen. Herhaal dit indien nodig in de loop van de dag.
1. Be
vochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met
een beetje water.
2. Ope
3. Ve
n het deksel van de scanner.
eg de glasplaat en het glas van de automatische documentinvoer
schoon en droog ze daarna af.
Zorg dat u bij het reinigen van de binnenkant van het apparaat de transportrol onder de tonercassette of andere onderdelen binnenin niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner, om te reinigen. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
4. Veeg de onderkant van het scannerdeksel en het witte blad schoon en
5. Sl
Onderhoud_ 98
1 Scannerdeksel 2 Glasplaat 3 Glasplaat van de
documentinvoer
4 Witte strook
droog ze af.
uit het deksel van de scanner.

De tonercassette bewaren

Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan de aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op dezelfde plaats als waar de printer wordt gebruikt, in het ideale geval een kantoor waar de temperatuur en vochtigheid worden geregeld. Haal de tonercassette pas uit zijn originele, ongeopende verpakkking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette bewaren in een donkere kast.
Als u de verpakking van de cassette opent voordat u de cassette gebruikt, nemen de gebruiksduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk af. Bewaar de cassette niet op de grond. Als de tonercassette uit de printer wordt verwijderd, moet de cassette altijd worden bewaard:
in de beschermhoes van de originele verpakking,
Liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als na installatie.
Bewaar verbruiksartikelen niet:
- in temperaturen boven 40 °C,
- in een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
meer dan 80%,
- in een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen,
- in direct zon- of kunstlicht,
- op stoffige plaatsen,
- in een auto gedurende een lange periode,
- in een omgeving met corrosieve dampen,
- in een omgeving met zilte lucht.

Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat

U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn
kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee
mensen het apparaat goed vasthouden.

Behandelingsrichtlijnen

Raak het oppervlak van de lichtgevoelige drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Draai de drum nooit handmatig, vooral niet in de omgekeerde richting,
want hierdoor kan de cassette binnenin worden beschadigd en gaan lekken.

Gebruik van tonercassettes van andere merken en bijgevulde tonercassettes

Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw printer wordt door Samsung Electronics niet aangeraden noch goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor generieke, bijgevulde of gereviseerde tonercassettes, alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, een gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung.

Geschatte gebruiksduur van tonercassette

De geschatte gebruiksduur van een tonercassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die nodig is voor uw afdruktaken. Het eigenlijke aantal afdrukken kan verschillen afhankelijk van de afdrukdichtheid, de omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, ligt het tonerverbruik hoog en moet u de cassette sneller vervangen.
Onderhoud_ 99

13.Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Toner herverdelen
Vastgelopen originelen verwijderen
Tips om papierkrulling te vermijden
Tips om papierstoringen te voorkomen

Toner herverdelen

Als de tonercassette bijna leeg is:
Verschijn
Bere
Knippert de Status-LED rood.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit ti toner in de tonercassette te herverdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, zelfs nadat de toner is herverdeeld.
1. Ope
2. Verwijd
en er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk.
id nieuwe cass. voor verschijnt op het scherm.
jdelijk verbeteren door de resterende
n de voorklep.
er de tonercassette.
Papierstoringen verhelpen
Informatie over berichten op het display
Andere problemen oplossen
4. H
oud de tonercassette bij de handgreep vast en plaats de cassette
voorzichtig in de opening van het apparaat. De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende
g
roeven in het apparaat leiden de cassette in de juiste positie tot ze
vastklikt.
3. Rol de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft aan te raken.
Problemen oplossen_ 100
5. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Loading...