gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade van welke aard dan ook als gevolg van of in verband met het gebruik
van de informatie in deze gebruikershandleiding.
•Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
•Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows 2008 Server R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
•TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
•Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
Zie het bestand LICENSE.txt op de bijgeleverde cd voor informatie over de open source-licentie.
REV. 1.02
Copyright_ 2
Inhoud
COPYRIGHT
2
INHOUD
3
INLEIDING
27
AAN DE SLAG
32
9 Veiligheidsinformatie
14 Informatie over wettelijke voorschriften
23 Informatie over deze gebruikershandleiding
25 De functies van uw nieuwe laserproduct
27 Apparaatoverzicht
27Voorkant
28Achterkant
29 Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4623 Series)
30 Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4600 Series)
31 Informatie over de Status-LED
31 Kennismaking met handige toetsen
31Toets Menu
31PowerAan/uit-knop
31Toets Print Screen
31 Het apparaat inschakelen
32 De hardware installeren
32 Meegeleverde software
33 Systeemvereisten
33Windows
33Macintosh
34Linux
34 Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat
34Windows
35Macintosh
35Linux
36 Uw printer lokaal delen
36Windows
37Macintosh
NETWERKINSTALLATIE
38
Inhoud_ 3
38 Netwerkomgeving
38 Introductie van handige netwerkprogramma’s
38SyncThru™ Web Service
38SyncThru™ Web Admin Service
38Samsung AnyWeb Print
38SetIP
41 Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad netwerk of voor
aansluiting via USB installeren
41Windows
42Macintosh
42Linux
43 IPv6-configuratie
43IPv6 activeren
Inhoud
43IPv6-adressen instellen
44Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service
BASISINSTELLINGEN
45
AFDRUKMEDIA EN LADE
49
45 Luchtdrukaanpassing
45 De taal op het display wijzigen
45 Datum en tijd instellen
46 De klokmodus wijzigen
46 De standaardmodus wijzigen
46 Geluidsinstellingen
46Luidspreker, beltoon, toetsgeluid en alarmgeluid
46Luidsprekervolume
46 Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren
46Alfanumerieke tekens invoeren
46Letters en cijfers op het toetsenblok
47Cijfers of namen corrigeren
47Een pauze invoegen
55Papier goed stapelen
56Afdrukken op een klein papierformaat
AFDRUKKEN
57
Inhoud_ 4
57 Eigenschappen van het printerstuurprogramma
57Printerstuurprogramma
57 Eenvoudige afdruktaken
58Een afdruktaak annuleren
Inhoud
58 Voorkeursinstellingen openen
58Voorkeursinstellingen gebruiken
59 Help gebruiken
59 Speciale kopieerfuncties gebruiken
59Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
59Posters afdrukken
60Boekjes afdrukken (handmatig)
60Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
60Het afdrukpercentage van uw document wijzigen
60Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen
61Watermerken gebruiken
61Overlay gebruiken
62Geavanceerde opties
62 De standaardafdrukinstellingen wijzigen
62 Uw apparaat als standaardapparaat instellen
63 Afdrukken naar een bestand (PRN)
63 Afdrukken in Macintosh
63Een document afdrukken
63Printerinstellingen wijzigen
64Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
64 Afdrukken in Linux
64Afdrukken vanuit een toepassing
64Bestanden afdrukken
65Printereigenschappen configureren
KOPIËREN
66
SCANNEN
70
66 Normaal kopiëren
66 De instellingen per kopie wijzigen
66De tonersterkte wijzigen
66Het type origineel selecteren
66Kopieën vergroten of verkleinen
67 De standaardkopieerinstellingen wijzigen
67 Bijzondere kopieerfuncties gebruiken
67Identiteitskaart kopiëren
682 of 4 pagina’s per vel kopiëren (N-up)
68Poster kopiëren
68Klonen
68Achtergrondafbeeldingen wissen
69 De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen
69 Time-out voor kopiëren instellen
70 Basis scannen
70 Originelen inscannen en naar uw computer verzenden (Naar pc scan.)
70Voor een via USB aangesloten apparaat
71Met een op een netwerk aangesloten apparaat
71 Samsung Scanbeheer gebruiken
71Het tabblad De knop Scan instellen
72Het tabblad Poort wijzigen
72 Scannen met TWAIN-compatibele software
72 Scannen met het WIA-stuurprogramma
72Windows XP
72Windows Vista
73Windows 7
73 Scannen in Macintosh
73Scannen met USB
73Scannen via netwerk
Inhoud_ 5
Inhoud
74 Scannen in Linux
74Scannen
74Instellingen voor taaktypes toevoegen
75Image Manager gebruiken
FAXEN
76
76 Voorbereiden om te faxen
76 Een fax in uw computer gebruiken
76Een fax verzenden
76Een fax ontvangen
77 Een fax verzenden met uw apparaat
77Het faxhoofd instellen
78Een fax verzenden
78Een fax handmatig verzenden
78Een verzending bevestigen
78Automatisch opnieuw kiezen
78Het laatste nummer opnieuw kiezen
78Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)
79Uitgestelde faxverzending
79Een fax met hoge prioriteit verzenden
79 Een fax ontvangen met uw apparaat
79De ontvangstmodus wijzigen
80Handmatig ontvangen in telefoonmodus
80Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/faxmodus
80Handmatig een fax ontvangen via een intern telefoontoestel
80Faxen ontvangen in DRPD-modus
81Ontvangen in veilige ontvangstmodus
81Veilige ontvangstmodus activeren
81Faxen ontvangen in het geheugen
81 De documentinstellingen aanpassen
81Resolutie
81Tonersterkte
82 Een fax doorsturen naar een andere bestemming
82Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming
82Een ontvangen fax doorsturen naar een andere bestemming
82 Adresboek aanmaken
82Snelkiesnummers
82Groepskiesnummers
83Een item in het adresboek zoeken
84 Automatisch een verzendrapport afdrukken
STATUS VAN HET APPARAAT EN GEAVANCEERDE
INSTELLINGEN
85
Inhoud_ 6
85 Fax instellen
85De faxinstellingen wijzigen
85Verzending
86Ontvangst
87Standaardwaarde wijzigen
87Autom. rapport
97 Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
97 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
97 Waarschuwing Toner bijna op gebruiken
97 Het serienummer zoeken
97 Het apparaat reinigen
99Behandelingsrichtlijnen
99Gebruik van tonercassettes van andere merken en bijgevulde
tonercassettes
99Geschatte gebruiksduur van tonercassette
99 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
PROBLEMEN OPLOSSEN
100
Inhoud_ 7
100 Toner herverdelen
101 Vastgelopen originelen verwijderen
102 Tips om papierkrulling te vermijden
102 Tips om papierstoringen te voorkomen
102 Papierstoringen verhelpen
102In lade 1
103In de lade voor handmatige invoer
103Binnenin het apparaat
103In het uitvoergebied
104 Informatie over berichten op het display
104Berichten op het display controleren
108 Andere problemen oplossen
108Stroomproblemen
108Problemen met papierinvoer
109Afdrukproblemen
111Problemen met de afdrukkwaliteit
113Problemen met kopiëren
114Problemen met scannen
114Problemen met faxen
Inhoud
115Problemen met Samsung Scanbeheer
115Veelvoorkomende problemen onder Windows
116Veelvoorkomende problemen onder Linux
117Veelvoorkomende problemen onder Macintosh
VERBRUIKSARTIKELEN EN ACCESSOIRES
118
SPECIFICATIES
120
CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE
123
VERKLARENDE WOORDENLIJST
125
INDEX
131
118 Aankoopmogelijkheden
118 Verkrijgbare verbruiksartikelen
118 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
119 De tonercassette vervangen
119 De resterende gebruiksduur van verbruiksartikelen controleren
120 Hardwarespecificaties
121 Milieuspecificaties
121 Electrische specificaties
122 Specificaties van het afdrukmateriaal
Inhoud_ 8
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of
anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt.
Gebruik uw apparaat, net als andere elektrische toestellen, met gezond verstand. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het apparaat en in de bijbehorende documentatie worden vermeld. Bewaar dit document goed
nadat u het gelezen hebt.
Belangrijk veiligheidssymbolen
In dit deel wordt de betekenis van alle pictogrammen en tekens uit de gebruikershandleiding verklaard. Deze veiligheidssymbolen zijn
gerangschikt op de ernst van het risico.
Verklaring van alle pictogrammen en tekens die in de gebruikershandleiding worden gebruikt.
WaarschuwingGevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken.
OpgepastGevaren of onveilige praktijken die klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
NIET demonteren.
NIET aanraken.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen.
Bel het servicecentrum voor hulp.
Volg de instructies nauwgezet op.
Veiligheidsinformatie_ 9
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
► Dit kan een elektrische schok of brand
ver
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of
zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten,
enzovoor
► Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit,
maakt het vreemde geluiden of ve
vreemde geur. Schakel onmiddellijk de
stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los.
► Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of
als u het apparaat niet gebruikt.
► Dit kan een elektrische schok of brand
ver
oorzaken.
t).
oorzaken.
rspreidt het een
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware
voorwerpen op.
► Op het netsnoer stappen of het door een zwaar
rp pletten kan een elektrische schok of brand
voorwe
veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het
netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met
natte hand
► Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als deze
er moeilijk ingaat.
► U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricie
n om het stopcontact te vervangen.
en.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
► U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
n een gekwalificeerd technicus.
va
► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Als de prestaties van het apparaat plots opvallend veranderen,
koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van
en gekwalificeerd technicus.
e
► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Veiligheidsinformatie_ 10
Voorkom dat huisdieren in het netsnoer, de telefoonkabel of
computerkabels bijten.
► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
p in van een gekwalificeerd technicus.
hul
► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Bedieningswijze
Opgepast
Trek het papier niet uit de printer tijdens het
afdrukken.
► Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de
papierlade.
► U kunt letsel oplopen.
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
► Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
on
tstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
► Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de
onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd
ren uit de buurt.
kinde
► Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen
om vastgelopen papier te verwijderen.
► Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
► Dit kan het apparaat beschadigen.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
► Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
contact.
stop
Veiligheidsinformatie_ 11
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Plaats het apparaat niet in een omgeving waar stof,
vocht of waterlekken aanwezig zijn.
► Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los
voordat u het apparaat verplaatst.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
•een
apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door
één persoon worden opgetild;
•een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild;
•een
apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door
vier of meer personen worden opgetild.
► Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel oppervlak.
► Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron
met het energieniveau dat is aangegeven op het label.
► Als u niet zeker bent en het energieniveau wilt controleren,
ne
emt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
nodig.
► Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken.
a
of dikker, indien
Plaats geen deksel op het apparaat of plaats het niet in een
luchtdichte ruimte, zoals een kast.
► Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Steek het netsnoer in een geaard stopcontact.
► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
► Dit kan de prestaties verminde
of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
lan
ger is dan 2 meter voor een apparaat van 140 V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
► Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken en een
ktrische schok of brand veroorzaken.
ele
ren en een elektrische schok
a.AWG: American Wire Gauge
Veiligheidsinformatie_ 12
Onderhoud/controle
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het
stopcontact als u de binnenkant van
reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen,
verdunningsmiddel of alcohol; spuit geen water in het
apparaat.
► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet terwijl u verbruiksartikelen
vervangt of de binnenkant van het app
► U kunt letsel oplopen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stofen watervrij.
► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
► Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
ewerker van de technische dienst van Samsung.
med
Gebruik van verbruiksartikelen
het apparaat wilt
araat reinigt.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
► Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen
en weer in elkaar zetten.
► Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact
op met een gekwalificeerd technicus als het apparaat
moet worden hersteld.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te
bed
ienen.
► Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
► Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of
pname.
o
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een
tonercassette of fixeereenheid.
► Dit kan een explosie of onbeheersbare brand
veroorzaken.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kleding
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
ve
rwijderen van vastgelopen papier.
► Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbe
bewaart.
► Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of
opn
ame.
Gerecyclede verbruiksartikelen (bijvoorbeeld toner) kunnen het
apparaat beschadigen.
► Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm
water gebruiken.
► Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd
koud water.
eld tonercassettes)
Veiligheidsinformatie_ 13
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is gecertificeerd met verschillende regelgevende verklaringen.
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de VS gecertificeerd volgens de eisen van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1 subhoofdstuk J voor Klasse I(1) laserproducten en
buiten de VS als Klasse I laserproduct volgens de eisen van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
WAARSCHUWING
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. De onzichtbare laserstraal kan
naar buiten worden gereflecteerd en uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en
letsels te beperken:
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
Veiligheid in verband met ozon
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan
het apparaat in een goed geventileerde ruimte te plaatsen.
Als u meer wilt weten over ozon, neemt u best contact
WAARSCHUWING OMTRENT PERCHLORAAT
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire CR (mangaandioxide) lithiumbatterijen in producten die
UITSLUITEND in Californië (VSA) worden verkocht of gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking.
Zie www.dtsc.ca.gov/hazardo
uswaste/perchlorate (alleen VS).
Informatie over wettelijke voorschriften_ 14
op met de dichtstbijzijnde Samsung-verdeler.
Energie besparen
Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet
wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENER
Recycleren
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze.
Alleen voor China
GY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov.
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen
voor batterijen.)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv.
lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun gebruiksduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve
deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van
materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Particuliere gebruikers kunnen contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met lokale overheidsinstanties voor
informatie over waar en hoe ze deze items op een ecologisch verantwoorde manier kunnen recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en
product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval worden weggegooid.
de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit
Correcte verwerking van de in dit product gebruikte batterijen
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen
voor batterijen.)
Deze aanduiding op de batterij, handleiding of verpakking geeft aan dat de batterijen in dit product aan het eind van hun gebruiksduur niet
samen met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Een markering met de chemische symbolen Hg, Cd of Pb geeft aan dat de
batterij een dosis kwik, cadmium of lood bevat die hoger is dan de referentieniveaus uit EG-Richtlijn 2006/66. Als de batterijen niet op de juiste
manier worden weggeworpen, kunnen deze stoffen schade berokkenen aan mens en milieu. Om de natuurlijke hulpbronnen te beschermen
en het hergebruik van materialen aan te moedigen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en
voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 15
Alleen voor Taiwan
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
•dit a
•dit
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale app
Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert,
gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt,
schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij bepaalde installaties geen
interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het
apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
•ve
•ve
•sl
•ra
pparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken.
apparaat moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.
rplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op;
rgroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger;
uit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten;
adpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de
normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming van de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt.
araten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de
standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science
Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectri
norme sur le matériel brouilleur: « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Alleen voor Rusland
ques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
Informatie over wettelijke voorschriften_ 16
Alleen Duitsland
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op
de eerste pagina met de volgende gegevens:
1. ve
rzenddatum en -tijd;
2. naam van he
3. tel
efoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon.
Uw telefoonbedrijf kan wijzigingen aanbrengen in communicatiefacil
noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften (VS: FCC Deel 68). Als van zulke wijzigingen
redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg zullen hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de
communicatiemiddelen van het telefoonbedrijf, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze
daadwerkelijke gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk
op de hoogte worden gesteld, zodat de klant de gelegenheid heeft om maatregelen te nemen waardoor de telefoonaansluiting in bedrijf kan
blijven.
t bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
Aansluitfactor (REN, Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat.
In een aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten
ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet
goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en
van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek
worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de
dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a) de klant onmid
b) de klant de ge
c) de klant erop wi
procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
dellijk op de hoogte brengt;
legenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen;
jst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de
iteiten, gebruik van apparatuur en procedures wanneer dit redelijkerwijs
de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant
Verder moet u weten:
•Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-centrale.
•Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen
andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten.
s u zich in een gebied bevindt waar het vaak omweert of waar regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om
•Al
zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij
uw dealer of bij een elektronicaspeciaalzaak.
•Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst
het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u
dan meteen verder informeren over hoe u het noodnummer daadwerkelijk kunt testen.
•Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
•Dit
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten
Informatie over wettelijke voorschriften_ 17
via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C.
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap
van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe
afdekkap op hebt gezet.
Neem contact op met de leverancier bi
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Veren
Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. Als u het apparaat op een ouder stopcontact
wilt aansluiten, moet u een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok als u hem in
het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
•G
roen-geel: Aarding
•Bla
uw: Neutraal
•Brui
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekeri
n: Fase
j wie u het apparaat hebt gekocht.
ng van 13 ampère zijn aangebracht.
igd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt.
de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 18
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product staat symbool voor de verklaring van overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd. met de volgende
toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie voor de aangegeven datums:
Hierbij verklaart Samsung Electronics dat dit product voldoet a
De conformiteitsverklaring is ter inzage beschikbaar op www.samsung.com/printer, ga naar Support > Download center en voer de naam
van uw printer of MFP in om het desbetreffende EuDoC weer te geven.
1-1-1995: Richtlijn 2006/95/EG van de Raad inzake de harmonisati
laagspanningsapparatuur.
1-1-1996: Richtlijn 2004/108/EG (92/31/EEG) van
elektromagnetische compatibiliteit.
9-3-1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse herkenning
van hun conformiteit. Een volledige verklaring waarin de relevante richtlijnen en standaarden waarnaar wordt verwezen zijn opgenomen, kunt
u opvragen bij de lokale vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd.
de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende
an de essentiële eisen en andere relevante voorschriften van:
tlijn (2004/108/EG)
e van de wetgevingen in de lidstaten betreffende
EG-certificering
Certificering conform richtlijn 1999/5/EG betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur (fax)
Dit product van Samsung werd door Samsung zelf g
telefoonnet (PSTN) in heel Europa, in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EG. Het product is ontworpen om te werken met de nationale
PSTN-netwerken en compatibele PBX-netwerken in de Europese landen.
Bij problemen adviseren wij u in eerste instantie om contact op te nemen
Dit product is getest volgens de TBR21-norm. Ter ondersteuning bij het gebruik en de toepassing van randapparatuur die aan deze norm
voldoet, heeft het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) een adviesrapport opgesteld (EG 201 121) met opmerkingen en
aanvullende eisen om de netwerkcompatibiliteit van TBR21-randapparaten te waarborgen. Het product is ontworpen rekening houdend met
alle relevante adviezen die in dit document zijn beschreven en is daar volledig mee in overeenstemming.
ecertificeerd voor aansluiting met één terminal op het analoge openbaar geschakelde
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
1. In een herdistributie van de broncode moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende
exoneratieclausule overgenomen worden.
2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende
exoneratieclausule worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd.
3. Bij alle reclamemateriaal waarin functies of het gebruik van deze software worden vermeld, moet de volgende erkenning worden
weergegeven: "Dit product bevat software die door het OpenSSL Project is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit. (http://
www.openssl.org/)".
4. De namen "OpenSSL Toolkit" en "OpenSSL Project" mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming niet worden gebruikt om van
deze software afgeleide producten te promoten.
5. Voorafgaande schriftelijke toestemming. Voor schriftelijke toestemming kunt u contact opnemen met openssl-core@openssl.org.
6. Producten die van deze software zijn afgeleid, mogen niet "OpenSSL" worden genoemd, noch mag "OpenSSL" in de namen van die
producten worden opgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het OpenSSL Project.
7. Herdistributies in om het even welke vorm moeten de volgende erkenning bevatten: "Dit product bevat software die ontwikkeld werd door
OpenSSL Project voor gebruik in de OpenSSL-Toolkit (http://www.openssl.org/)".
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT AANGEBODEN IN DE STAAT WAARIN DEZE ZICH BEVINDT.
UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE STILZWIJGENDE
GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDEN VAN DE HAND
GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN HET OpenSSL-PROJECT OF DE PARTIJEN DIE HIERTOE HEBBEN
BIJGEDRAGEN AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF
GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN;
VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE
WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT,
STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE
WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN
DERGELIJKE SCHADE.
Dit product omvat cryptografische software geschreven door Eric Young (eay@cryptsoft.com). Dit product omvat software geschreven door
Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com).
SSL.
Deze bilbiotheek kan gratis gebruikt worden voor commerciële en niet-commerciële doeleinden mits de volgende voorwaarden worden
nageleefd. De volgende voorwaarden gelden niet alleen voor de SSL-code, maar voor alle code in deze distributie, zoals RC4, RSA, lhash,
DES enz. Voor de SSL-documentatie die in deze distributie is ingesloten gelden dezelfde auteursrechten, behalve dat Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com) de houder is van de rechten. Eric Young behoudt de auteursrechten waardoor de copyrightvermeldingen in de code niet
verwijderd mogen worden. Als dit pakket in een product wordt gebruikt, moet Eric Young erkend worden als de auteur van de gebruikte delen
van de bibliotheek. Dit kan gebeuren in de vorm van een tekstbericht bij het opstarten van het programma of in de documentatie (online of in de
tekst) die meegeleverd wordt met het pakket.
Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. Bij herdistributie van de broncode moeten de copyrightvermeldingen worden behouden, evenals de volgende lijst en de volgende
voorwaarden.
2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende
exoneratieclausule worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd.
3. Alle advertentiematerialen die eigenschappen of gebruik van deze software vermelden moeten de volgende erkenning tonen: "Dit product
bevat cryptografische software geschreven door Eric Young (eay@cryptsoft.com)". De term "cryptografisch" kan worden weggelaten als de
gebruikte onderdelen van de bibliotheek niets met crypotografie te maken hebben.
4. Als u Windows-specifieke code (of een afgeleide daarvan) uit de toepassingsmap gebruikt (toepassingscode) moet u er een erkenning in
opnemen: "Dit product bevat software geschreven door Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)".
DEZE SOFTWARE WORDT TER BESCHIKKING GESTELD DOOR ERIC YOUNG "IN DE HUIDIGE VORM". IEDERE EXPLICIETE OF
IMPLICIETE GARANTIE, MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT, ALLE IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE
VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDT VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE
VOORWAARDE ZULLEN DE AUTEUR OF DIENS MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE,
INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP
VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING
VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE
AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET
INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE,
ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
De licentie en de distributievoorwaarden voor elke publiek beschikbare versie of afgeleide van deze code mogen niet gewijzigd worden. Deze
code kan met andere woorden niet zomaar gekopieerd worden en onder een andere distributielicentie worden geplaatst [met inbegrip van de
GNU Public Licence].
Informatie over wettelijke voorschriften_ 21
Alleen voor China
Informatie over wettelijke voorschriften_ 22
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat informatie over het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele
gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor installatie en gebruik van het apparaat.
•Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
•Raad
•De te
•Het
•De procedures in deze gebruikershandleiding zijn hoofdzakelijk gebaseerd op Windows XP.
Conventie
Sommige termen in deze gebruikershandleiding worden afwisselend gebruikt:
•Documen
•Papie
•Appara
De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in
pleeg het hoofdstuk over probleemoplossing (zie "Problemen oplossen" op pagina 100) als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat.
rmen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst (zie "Verklarende woordenlijst" op
pagina 125).
is mogelijk dat de afbeeldingen in deze gebruikershandleiding niet geheel overeenkomen met uw apparaat. Dat is afhankelijk van de opties en het
model.
t is synoniem met origineel.
r is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
at verwijst naar printer of multifunctionele printer.
deze handleiding worden gebruikt.
ConventieBeschrijvingVoorbeeld
VetWordt gebruikt voor teksten op het display of benamingen van knoppen op het
apparaat.
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
OpgepastBiedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
VoetnootBiedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut
("Kruisverwijzing")Verwijst gebruikers naar een andere pagina, waar extra gedetailleerde
informatie kan worden gevonden.
Start
De datumnotatie kan verschillen van
land tot land.
Raak de groene onderkant van de
tonercassette niet aan.
(Zie Meer informatie.)
Informatie over deze gebruikershandleiding_ 23
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dat kunnen papieren of onlinedocumenten zijn.
MateriaalnaamBeschrijving
Beknopte
installatiehandleiding
GebruikershandleidingDeze handleiding bevat stapsgewijze instructies om de functies van uw apparaat maximaal te benutten en bevat informatie over het
Hulp bij het
pr
interstuurprogramma
Samsung-websiteAls u toegang hebt tot het internet kunt op de website van Sa
Software die kan
orden gedownload
w
Deze handleiding bevat basisinformatie over de instelling van het apparaat.
onderhoud van uw apparaat, de oplossing van problemen en de vervanging van verbruiksartikelen.
Deze Help biedt ondersteunende informatie over het printerstuurprogramma en instructies voor de instelling van de afdrukopties (zie
"Help gebruiken" op pagina 59).
printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie.
U kunt handige software downloaden van de website van Samsung.
•SyncThru
programma is alleen bedoeld voor een netwerkmode
•Samsung AnyWeb Print: helpt persoonlijke gebruikers om op een eenvoudige manier schermafbeeldingen van de website te
maken in Windows Internet Explorer. (http://solu
™
Web Admin Service: handig voor netwerkbeheerders die verschillende apparaten tegelijk moeten beheren. Dit
tion.samsungprinter.com/personal/anywebprint)
msung www.samsung.com terecht voor hulp en ondersteuning,
l. (http://solution.samsungprinter.com)
Informatie over deze gebruikershandleiding_ 24
De functies van uw nieuwe laserproduct
Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren.
Speciale functies
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
•U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi
effectieve uitvoer.
•Uw ap
Veel verschillende soorten afdrukmateriaal verwerken
•De lade voor handmatige invoer kan worden gebruikt voor
•De
Professionele documenten maken
•Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten aanpassen
•Posters afdrukken. De te
•U kunt voorbe
Tijd en geld besparen
paraat kan per minuut tot 22 pagina’s van A4-formaat
en 23 pagina’s van Letter-formaat afdrukken.
normaal papier van diverse afmetingen, briefhoofdpapier,
enveloppen, etiketten, aangepaste afdrukmaterialen,
briefkaarten en zwaar papier.
lade voor 250 vellen ondersteunt normaal papier.
met woorden zoals "Vertrouwelijk" (zie "Watermerken
gebruiken" op pagina 61).
kst en afbeeldingen op elke pagina
van uw document worden vergroot en afgedrukt over
verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een
poster (zie "Posters afdrukken" op pagina 59).
drukte formulieren gebruiken met normaal
papier (zie "Overlay gebruiken" op pagina 61).
Originelen van diverse formaten kopiëren
•Uw apparaat kan verschillende kopieën van een origineel op
één pagina afdrukken (zie "2 of 4 pagina’s per vel kopiëren
(N-up)" op pagina 68).
•De
afdrukkwaliteit en de grootte van de afbeelding kunnen
tegelijkertijd worden aangepast en verbeterd.
De originelen scannen en direct verzenden
•Hiermee kunt u in kleur scannen en de juiste compressie
voor JPEG-, TIFF- en PDF-indeling gebruiken.
•U kunt bestand
bestemmingen verzenden via Netwerkscan (zie "Met een op
een netwerk aangesloten apparaat" op pagina 71).
Een specifiek tijdstip instellen voor het verzenden van een
x
fa
•U kunt een bepaald tijdstip instellen om een fax te verzenden
en u kunt de fax ook naar meerdere opgeslagen
bestemmingen verzenden.
•Na
het verzenden kunnen faxrapporten worden afgedrukt op
basis van uw instellingen.
IPv6
Dit apparaat ondersteunt IPv6.
en snel scannen en naar verschillende
•U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te
besparen (zie "Meerdere pagina’s op één vel papier
afdrukken" op pagina 59).
•Di
t apparaat bespaart automatisch stroom door het
stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt.
•Om
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
•U kunt afdrukken onder verschillende besturingssystemen,
•He
papier te besparen, kunt u op beide zijden van het vel
afdrukken (handmatig) (zie "Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)" op pagina 60).
zoals Windows, Linux en Macintosh (zie "Systeemvereisten"
op pagina 33).
t apparaat beschikt over een USB- en een
netwerkinterface.
De functies van uw nieuwe laserproduct_ 25
Functies per model
Het apparaat voorziet alles wat u nodig hebt voor de verwerking van documenten: van afdrukken en kopiëren tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw
bedrijf.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk n
De functies per model zijn onder andere:
iet beschikbaar afhankelijk van het model of het land.
FUNCTIES
Afdrukken●●●●
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)●●●●
Kopie●●●●
FAX●●●
Netwerk PC-fax●●●
Fax naar PC (Samsung Scan- en faxbeheer).●●●
Kiezen met de hoorn op de haak●●●
Handset●
USB 2.0●●●●
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN●
IPv6●
SyncThru™ Web Service●
Schermafdruk●●●
Automatische documentinvoer●●●
clusief, ○: optioneel, leeg: niet beschikbaar)
(●: in
SCX-4600(K)
SCX-4605K
SCX-4610K
SCX-4623F(K)SCX-4623FNSCX-4623FH
De functies van uw nieuwe laserproduct_ 26
1.Inleiding
Dit hoodstuk biedt een overzicht van uw apparaat.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Apparaatoverzicht
•Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4623 Series)
•Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4600 Series)
Apparaatoverzicht
Voorkant
•Informatie over de Status-LED
•Kennismaking met handige toetsen
•Het apparaat inschakelen
Deze illustratie kan afwijken van uw apparaat afhankelijk van het model.
Documentinvoerklep
1
Breedtegeleiders voor
2
documenten
Documentinvoerlade
3
Documentuitvoerlade
4
Papieruitvoersteun
5
a
a
a
a
Handgreep in de voorklep
6
Handgreep
7
Lade 1
8
Lade voor handmatige invoer
9
Voorklep
10
a.SCX-4623F(K), SCX-4623FN, SCX-4623FH
b.SCX-4623FH
c. Gebruik deze knop om de scannereenheid te sluiten.
Documentuitvoerlade
11
Bedieningspaneel
12
Tonercassette
13
Papierbreedtegeleiders van
de lade voor handmatige
14
invoer
Scannerdeksel
15
Inleiding_ 27
Glasplaat
16
Handset
17
Scanner
18
Sluitknop van de
19
scannereenheid
b
c
Achterkant
Deze illustratie kan afwijken van uw apparaat afhankelijk van het model.
1
Netwerkpoort
USB-poort
2
3
Aansluiting telefoonlijn
Uitgang voor bijkomend
4
telefoontoestel (EXT)
a
b
b
Aansluiting netsnoer
5
Achterklep
6
Handgreep van achterklep
7
a. SCX-4623FN
b.SCX-4623F(K), SCX-4623FN, SCX-4623FH
Inleiding_ 28
Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4623 Series)
Dit bedieningspaneel kan afwijken van uw apparaat, afhankelijk van het model.
ID Copy
1
Print Screen
2
Reduce/EnlargeHiermee maakt u een kopie kleiner of groter dan het origineel (alleen bij SCX-4623FN).
Display
3
Status
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
(Faxen)
(Kopiëren)
(Scannen)
PijlHiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
Menu
OK
Back
Numeriek toetsenblokHiermee kiest u faxnummers en voert u waarden in voor het aantal exemplaren van een document of andere opties.
Address Book
Redial/Pause
On Hook Dial
Start
Stop/Clear
Power
U kunt beide zijden van een identiteitsbewijs (bijv. een rijbewijs) kopiëren op één zijde van een vel (zie "Identiteitskaart
kopiëren" op pagina 67).
Drukt het actieve venster af dat op het scherm wordt weergegeven (zie "Toets Print Screen" op pagina 31).
(alleen bij SCX-4623F(K) en SCX-4623FH)
Toont de huidige status en houdt u op de hoogte tijdens het gebruik.
Geeft de status van uw apparaat weer (zie "Informatie over de Status-LED" op pagina 31).
Activeert de faxmodus.
Activeert de kopieermodus.
Activeert de scanmodus.
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu’s (zie "Status van het apparaat en geavanceerde
instellingen" op pagina 85).
Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken.
Belt in stand-bymodus het laatst gebelde nummer opnieuw. Last in bewerkingsmodus tevens een pauze in het faxnummer
in.
Biedt u de mogelijkheid een nummer te kiezen met de hoorn op de haak.
Hiermee start u een taak.
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. Er verschijn
t een pop-upvenster op het scherm waarin de huidige
taak wordt weergegeven zodat de gebruiker deze kan stoppen of voortzetten.
Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen (zie "PowerAan/uit-knop" op pagina 31).
Inleiding_ 29
Overzicht van het bedieningspaneel (SCX-4600 Series)
Dit bedieningspaneel kan afwijken van uw apparaat, afhankelijk van het model.
Display
1
Status
2
PijlHiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
3
Menu
4
OK
5
Back
6
ID Copy
7
Scan to
8
Print Screen
9
Stop/Clear
10
Start
11
Power
12
Toont de huidige status en houdt u op de hoogte tijdens het gebruik.
Geeft de status van uw apparaat weer (zie "Informatie over de Status-LED" op pagina 31).
Hiermee opent u de menumodus en bladert u do
or de beschikbare menu’s (zie "Status van het apparaat en geavanceerde
instellingen" op pagina 85).
Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
U kunt beide zijden van een id-kaart, zoals een rijbewijs, kopiëren op één zijde van een vel (zie "Identiteitskaart kopiëren"
op pagina 67).
Verzendt gescande gegevens (zie "Originelen inscannen en naar uw computer verzenden (Naar pc scan.)" op pagina 70).
Drukt het actieve venster af dat op het scherm wordt weergegeven (zie "Toets Print Screen" op pagina 31).
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. Er verschijn
t een pop-upvenster op het scherm waarin de huidige
taak wordt weergegeven zodat de gebruiker deze kan stoppen of voortzetten.
Hiermee start u een taak.
Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen (zie "PowerAan/uit-knop" op pagina 31).
Inleiding_ 30
Informatie over de Status-LED
De kleur van de status-LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
StatusBeschrijving
Uit•Het apparaat is offline.
•Het apparaat bevindt zich in
energiebesparingsmodus. Wanneer er
gegevens binnenkomen of een toets wordt
ingedrukt, gaat het apparaat automatisch
online.
GroenKnipperen•Wanneer het lampje langzaam knippert,
ontvangt het apparaat gegevens van de
computer.
•Wanneer het lampje snel knippert, is het
apparaat bezig met afdrukken.
AanHet apparaat is online en klaar voor gebruik.
RoodKnipperen•Er is een kleine storing opgetreden en het
apparaat wacht tot het probleem is verholpen.
Controleer het bericht op het display. Als het
probleem is opgelost, gaat de printer door met
afdrukken.
•De
tonercassette bevat nog een kleine
hoeveelheid toner. De geschatte gebruiksduur
van de cassette
nieuwe cassette klaar ter vervanging van de
ou
de cassette. U kunt de afdrukkwaliteit
tijdelijk verhogen door de toner te verdelen.
(Zie "Toner herverdelen" op pagina 100.)
Aan•De tonercassette heeft de geschatte
gebruiksduur bijna bereikt
aanbeveling de tonercassette te vervangen.
(Zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 119.)
•He
t papier is vastgelopen (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 102).
•De
klep is geopend. Sluit de klep.
•De
papierlade is leeg. Plaats papier in de
lade.
•Het apparaat is gestopt als gevolg van een
ersntige fout. Bekijk het bericht op het display
(zie "Informatie over berichten op het display"
op pagina 104).
a.De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de
verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft
aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de
cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden
beïnvloed door de omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen afdruktaken
en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan een kleine
hoeveelheid toner achterblijven in de cassette, zelfs wanneer het
bericht Einde gebr.duuur Pl. nieuwe cass. verschijnt en de printer
stopt met afdrukken. (Zie www.samsung.com/printer voor actuele
informatie.)
Samsung raadt het gebruik van niet-originele
Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af.
Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes
niet garanderen. Onderhoud en reparaties die vereist zijn als gevolg
a
is bijna bereikt. Houd een
a
. Het verdient
van het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes vallen niet
onder de garantie van het apparaat.
Controleer het bericht op het display. Volg de instructies in het bericht
of raadpleeg het deel "Probleemoplossing" (zie "Informatie over
berichten op het display" op pagina 104). Neem contact op met de
serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen.
Alle afdrukfouten worden in het venster van het programma Smart
Panel weergegeven. Neem contact op met de serviceafdeling als het
probleem zich blijft voordoen.
Kennismaking met handige toetsen
Toets Menu
Als u de status van het apparaat wilt kennen en uw apparaat zo wilt instellen
dat u een geavanceerde functie kunt gebruiken, klikt u op de knop Menu
(zie "Status van het apparaat en geavancee
rde instellingen" op pagina 85).
PowerAan/uit-knop
Om het apparaat volledig uit te schakelen, houdt u deze toets ingedrukt tot
App uit verschijnt. Selecteer Ja om het apparaat volledig uit te schakelen.
Deze toets kan ook worden gebruikt om het apparaat in te schakelen.
StatusBeschrijving
Uit•Het apparaat bevindt zich in stand-bymodus.
•Het apparaat is uitgeschakeld.
AanHet apparaat bevindt zich in energiebesparingsmodus.
Toets Print Screen
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
Druk op de knop Print Screen:
BerichtBeschrijving
ActiefHet apparaat drukt het actieve venster af dat op het
VolHet apparaat drukt het volledige beeld af dat op het
•De pagina wordt afgedrukt op het standaardpaginaformaat (bijv.
A4, Letter).
•Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een apparaat dat via
een USB-kabel is aangesloten.
•Print Screen
OS.
•D
apparaatstuurprogramma is geïnstalleerd.
scherm wordt weergegeven.
scherm wordt weergegeven.
kan alleen worden gebruikt met Windows en Mac
eze functie kan alleen worden gebruikt als het
Het apparaat inschakelen
Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Als u het apparaat volledig wilt uitschakelen, houdt u de Power
ingedrukt tot App uit verschijnt.
Inleiding_ 31
2.Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het met USB verbonden apparaat en de software instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•De hardware installeren
•Meegeleverde software
•Systeemvereisten
•Het stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat
•Uw printer lokaal delen
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
De hardware installeren
Dit deel beschrijft de stappen voor de installatie van de hardware, zoals
toegelicht in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte
installatiehandleiding en voer de volgende stappen uit.
1. Kies een
stabiele locatie.
Kies een vlak en stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor
luchtcircul
atie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen
van kleppen en papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die
voldoende geventileerd is, maar
niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een
vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een
bureau of tafel.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde
artikelen.
3. Verwijder de verpakkingstape.
4. Pl
aats een tonercassette.
5. Pl
aats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 51).
6. C
ontroleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden.
7. Z
et het apparaat aan.
Dit apparaat werkt niet wanneer het elektriciteitsnet uitvalt.
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Zie het
deel over de hoogte-instelling voor optimaal afdrukken (zie
"Luchtdrukaanpassing" op pagina 45).
Plaats het apparaat op een vlak en stabiel op
pervlak zodat het niet meer
dan 2 mm overhelt, anders verslechtert de afdrukkwaliteit.
Meegeleverde software
Nadat u uw apparaat hebt geïnstalleerd en met uw computer hebt
verbonden U moet de printersoftware installe
Macintosh werkt, installeert u de software vanaf de meegeleverde cd. Als u
onder Linux werkt, moet u de software downloaden van de website van
Samsung (www.samsung.com/printer) en install
Nu en dan, bijvoorbeeld wanneer er een nieuw besturingssysteem op
de markt komt, wordt de printersoftware bijgewerkt. Download indien
nodig de nieuwste versie van de website van Samsung
(www.samsung.com/printer).
ren. Als u onder Windows of
eren.
Aan de slag_ 32
Besturing
ssysteem
Windows•Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma
om de functies van het apparaat ten volle te benutten.
•Sc
annerstuurprogramma: voor het scannen van
documenten op uw apparaat zijn TWAIN- en
WIA-stuurprogramma’s (Windows Image Acquisition)
beschikbaar.
•Smart Panel: dit programma geeft de status van het
ap
paraat weer en waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
a
•SmarThru
ge
baseerde software voor uw multifunctioneel
apparaat.
•Sams
•SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen
Macintosh •Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma
•Scannerstuurprogramma: TWAIN-stuurprogramma
•Smart Panel: dit programma geeft de status van het
•Sams
•SetIP:
Linux•Unified Linux Driver: gebruik dit stuurprogramma om
•SANE: gebruik dit stuurprogramma om documenten in
•Smart Panel: dit programma geeft de status van het
•SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen
a.Hiermee kunt u een gescande afbeelding met behulp van een krachtig
eldbewerkingsprogramma bewerken en per e-mail verzenden. U
be
kunt ook een ander beeldbewerkingsprogramma, zoals Adobe
Photoshop, openen vanuit SmarThru. Raadpleeg de Help van het
programma SmarThru voor meer informatie (zie "SmarThru" op
pagina 92).
ung Scan- en faxbeheer: hier vindt u meer
informatie over het programma Samsung Scan- en
faxbeheer en de status van het geïnstalleerde
scannerstuurprogramma.
van
uw apparaat instellen.
om de functies van het apparaat ten volle te benutten.
voor het scannen van documenten op uw apparaat.
ap
paraat weer en waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
ung Scan- en faxbeheer: hier vindt u meer
informatie over het programma Samsung Scan- en
faxbeheer en de status van het geïnstalleerde
scannerstuurprogramma.
van uw apparaat instellen.
de functies van het apparaat ten volle te benutten.
te sca
nnen.
apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
van
uw apparaat instellen.
dit is de meegeleverde op Windows
:
met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen
Inhoud
Systeemvereisten
Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
BESTURINGS
SYSTEEM
Windows 2000Pentium II 400 MHz
Windows XPPentium III 933 MHz
Windows
Server 2003
Windows
Server 2008
Windows VistaPentium IV 3 GHz512 MB
Windows 7Pentium IV 1 GHz 32-bit
•Ond
•DVD-R/W-station
Windows
Server 2008 R2
•Internet Explorer 5.5 of hoger is vereist voor alle
Windows-besturingssystemen.
•Gebruikers kunnen de software installeren als ze
beheerdersrechten hebben.
•D
it apparaat is compatibel met Windows Terminal Services.
ProcessorRAM
(Pentium III 933 MHz)
(Pentium IV 1 GHz)
Pentium III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
Pentium IV 1 GHz
(Pentium IV 2 GHz)
of 64-bit processor of
hoger
ersteuning voor DirectX 9 met 128 MB geheugen
(om Aero mogelijk te maken).
Pentium IV 1 GHz (x86) of
1,4 GHz (x64) processor
(2 GHz of sneller)
Vereisten (aanbevolen)
64 MB
(128 MB)
128 MB
(256 MB)
128 MB
(512 MB)
512 MB
(2.048 MB)
(1.024 MB)
1 GB (2
GB)
512 MB
(2.048 MB)
Macintosh
BESTURING
SSYSTEEM
Mac OS X
10.3-10.4
Mac OS X
10.5
Mac OS X
10.6
ProcessorRAM
•Intel-processoren
•Po
werPC G4/
G5
•Intel-processoren
•8
67 MHz of
snellere
Power PC G4/
G5
•Intel-processoren 1 GB (2 GB)1 GB
Vereisten (aanbevolen)
•1
28 MB voor een
PowerPC-gebase
erde Mac
(512 MB)
•5
12 MB voor een
Mac op basis van
Intel (1 GB)
512 MB (1 GB)
Vrije
schijfruimt
600 MB
1,5 GB
1,25 GB tot
2 GB
10 GB
15 GB
16 GB
10 GB
Vrije
schijfruimt
1 GB
1 GB
Windows
Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
Aan de slag_ 33
Linux
ItemVereisten
BesturingssysteemRedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits)
•U moet een swap-partitie van minstens 300 MB maken om met
grote gescande afbeeldingen te kunnen werken.
•Het
Linux-stuurprogramma voor de scanner ondersteunt de
maximale optische resolutie.
Het stuurprogramma installeren voor een
USB-apparaat
Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u naar het deel over de
installatie van het stuurprogramma voor een apparaat dat met een netwerk
is verbonden (zie "Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad
netwerk of voor aansluiting via USB installeren" op pagina 41).
•Door Aangepaste installatie te selecteren, kunt u kiezen welke
Windows
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de
aangepaste methode.
De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks aansluiten op hun
computer gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die
noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
1. Zorg
2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
programma’s u wilt installeren.
•Gebruik een USB-kabel die korter is dan 3 m.
ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Als tijdens de installatie het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt, klikt u op
in de rechterbovenhoek van
het venster om het venster te sluiten of klikt u op Annuleren.
•De cd-rom start automatisch op en
er verschijnt een
installatievenster.
•Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt
door de letter van uw cd-romstation. Klik op OK.
•Als
u Windows Vista, Windows 7 of Windows 2008 Server R2
gebruikt, klikt u op Start > Alle programma’s >
Bureau-accessoires > Uitvoeren...
Typ X:\Setup.exe, wa
arbij u "X" vervangt door de letter van uw
cd-romstation, en klik op OK.
•Als het venster
Automatisch afspelen verschijnt in Windows Vista,
klikt u op Uitvoeren... Setup.exe in het veld Programma
installeren of uitvoeren en vervolgens op Doorgaan in het venster
Gebruikersaccountbeheer.
•Als i
n Windows 7 of Windows 2008 Server R2 het venster
Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren...Setup.exe
in het veld Programma installeren of uitvoeren en vervolgens op
Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer.
3. Klik op Nu
installeren.
Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
4. L
ees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst. in. Klik
vervolgens op Volgende.
Het programma zoekt het apparaat.
Als de printer niet op de computer is aangesloten, verschijnt een
foutbericht.
•Nada
•Als u het app
t u het apparaat hebt verbonden, klikt u op Volgende.
araat voorlopig nog niet wilt aansluiten, schakelt u
het selectievakje Controleer of u de software wilt installeren zonder de printer op het netwerk of lokaal aan te sluiten in.
In dit geval wordt het venster voor het afdrukken van een
testpagina overgeslagen en wordt de installatie voltooid.
•Mo
gelijk verschilt het installatievenster in deze
Gebruikershandleiding van het venster dat u ziet. Dit is
namelijk afhankelijk van het apparaat en de gebruikte
interface.
5. Al
s er een venster verschijnt waarin u gevraagd wordt de
printeraansluiting te bevestigen, selecteert u de naam van de printer en
klikt u op Volgende.
6. Z
odra de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of
u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken,
schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende.
7. Al
s de testpagina juist wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, klikt u op Ne
8. Al
s u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat om informatie
e om ze opnieuw af te drukken.
te ontvangen van Samsung, klikt u op Online registratie.
9. Klik op Voltooien.
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om de installatie te repareren of het
stuurprogramma opnieuw te installeren.
Aan de slag_ 34
a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
aan staat.
b) Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw
printerstuurprogramma > Onderhoud.
c) Se
lecteer de gewenste optie en volg de instructies op het scherm.
Macintosh
De cd-rom met software die met uw apparaat werd meegeleverd, bevat de
stuurprogrammabestanden die u toelaten om het CUPS- of
PostScript-stuurprogramma (alleen beschikbaar als u een apparaat gebruikt
dat het PostScript-stuurprogramma ondersteunt) voor afdrukken op een
Macintosh-computer te gebruiken.
U vindt er ook het Twain-stuurprogramma waarmee u kunt scannen vanaf
u
w Macintosh-computer.
1. Zorg
2. Plaats de meege
3. Dubb
4. Dubb
5. Dubb
6. Voer het wachtwoo
7. Het venster van
8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende => Ga door
9. Klik op Akk
10. Selecteer
11. Er verschi
12. Nada
13. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s >
14. Klik op Voeg toe in
15. In Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad USB.
ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
leverde cd-rom met software in het cd-romstation.
elklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
elklik op de map MAC_Installer.
elklik op het pictogram Installer OS X.
rd in en klik op OK.
het installatieprogramma van Samsung wordt geopend.
Klik op Volgende => Ga door (10.4).
(10.4).
oord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4) en klik
op Installeer. Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4)
wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die
noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u Aa
ngepaste installatie => Maak installatie ongedaan (10.4)
selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt
installeren.
jnt een bericht met de waarschuwing dat alle toepassingen
worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
Als er een venster verschijnt met de vraag een type installatie te
selecteren, selecteert u Typische installatie voor een lokale printer en klikt u op OK.
t de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten => Sluit af (10.4).
Als u een scannerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, klikt u op
Herstart… => Start opnieuw.
Printerconfiguratie.
•Voor Mac OS X
10.5-10.6 opent u de map Programma’s >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
de Printerlijst.
•Voor
Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram +, waarna een
weergavevenster verschijnt.
•Klik voor MAC
OS X10.4 op Standaardkiezer en zoek de
USB-verbinding.
•Voor Mac OS X
10.5-10.6 klikt u op Standaard en zoekt u de
USB-verbinding.
16. Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.3 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in
Modelnaam.
•Als
automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
•Voor Ma
c OS X 10.5-10.6: als Automatisch selecteren niet goed
werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand... en de naam van
uw apparaat in Druk af via.
Uw apparaat verschijnt in de Prin
terlijst en wordt ingesteld als
standaardprinter.
17. Klik op Voeg toe.
Als de printer niet correct werkt, maakt u de installatie van het
stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor
Macin
tosh ongedaan te maken.
a) Z
org ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Pl
aats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
c) D
ubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
d) D
ubbelklik op de map MAC_Installer.
e) D
ubbelklik op het pictogram Installer OS X.
f) Vo
er het wachtwoord in en klik op OK.
g) H
et venster van het installatieprogramma van Samsung wordt
geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
h) Se
lecteer Installatie ongedaan maken => Maak installatie
ongedaan (10.4) en klik op Installatie ongedaan maken =>
Maak installatie ongedaan (10.4).
i) Er verschijn
t een bericht met de waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
j) N
adat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Afsluiten =>
Sluit af (10.4).
Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren.
Volg de onderstaande stappen om de software te installeren.
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wan
3. Down
4. Klik op
neer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als een supergebruiker (root) om de
printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent,
neemt u contact op met uw systeembeheerder.
load vanaf de website van Samsung het Unified Linux
Driver-pakket en decomprimeer het.
onderaan op het bureaublad. Wanneer het
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#tar zxf [bestandspad]/
Als u de grafische interface niet gebruikt en de software niet
hebt geïnstalleerd, moet u het stuurprogramma in de
tekstmodus gebruiken. Volg de stappen 3 en 4, en volg daarna
de instructies op het terminalscherm.
5. Klik op Next als het welkomstvenster verschijnt.
6. Klik op Fi
Het installatieprogramma heeft he
nish als de installatie is voltooid.
t pictogram Unified Driver
Configurator aan het bureaublad en de groep Samsung Unified Driver
aan het systeemmenu toegevoegd. Raadpleeg bij problemen de
on-linehelpfunctie. U opent de Help via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket voor Windows-toepassingen, zoals Unified
Driver Configurator of Image Manager.
SmartPanel installeren
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wa
nneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als een supergebruiker (root) om de
printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent,
neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Down
load vanaf de website van Samsung het Smart Panel-pakket
en decomprimeer het.
4. Klik op
onderaan op het bureaublad. Wanneer het
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#tar zxf [bestandspad]/
Als u de grafische interface niet gebruikt en de software niet
hebt geïnstalleerd, moet u het stuurprogramma in de
tekstmodus gebruiken. Volg de stappen 3 en 4, en volg daarna
de instructies op het terminalscherm.
Het hulpprogramma Printerinstellingen installeren
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wa
nneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als een supergebruiker (root) om de
printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent,
neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Down
4. Klik op onderaan op het bureaublad. Wanneer het
load vanaf de website van Samsung het hulpprogramma
Printerinstellingen en decomprimeer het.
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#tar zxf [bestandspad]/
PSU.tar.gz[root@loca
lhost root]#cd [bestandspad]/cdroot/Linux/
psu[root@localhost psu]#./install.sh
Als u de grafische interface niet gebruikt en de software niet hebt
geïnstalleerd, moet u het stuurprogramma in de tekstmodus
gebruiken. Volg de stappen 3 en 4, en volg daarna de instructies
op het terminalscherm.
Als de printer niet correct werkt, maakt u de installatie van het
stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Volg onderstaande stappen om de installatie van het
stuu
rprogramma voor Linux ongedaan te maken.
a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten
en ingeschakeld is.
b) Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u
"root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
install
atie van de printersoftware ongedaan te maken. Als u
geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw
systeembeheerder.
c) Klik op het pictogram ond
eraan op het bureaublad. Als het
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Sa
msung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
d) Klik op Uninstall.
e) Klik op Nex
f) Klik op Fi
t.
nish.
Uw printer lokaal delen
Volg onderstaande stappen om ervoor te zorgen dat de computers uw
apparaat lokaal delen.
Als de hostcomputer via een USB-kabel rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten en met de lokale netwerkomgeving is verbonden, kan de
clientcomputer die met het lokale netwerk is verbonden het gedeelde
apparaat gebruiken om af te drukken via de hostcomputer.
HostcomputerEen computer die rechtstreeks met het
1
ClientcomputersComputers die gebruikmaken van het
2
Windows
Instellen als hostcomputer
1. Installeer het printerstuurprogramma (zie "Het stuurprogramma
installeren voor een USB-apparaat" op pagina 34).
2. Klik op het me
3. In
Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•In
Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•In
Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•In
Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
4. Klik me
5. In
t de rechtermuisknop op uw apparaat.
Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Prin
tereigenschappen in het snelmenu.
apparaat is verbonden via een USB-kabel.
apparaat dat gedeeld wordt via de
hostcomputer.
nu Start in Windows.
Aan de slag_ 36
Als bij het item Printereigenschappen het teken ► staat, kunt
u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
6. Sele
7. Selecteer Op
8. Schakel
9. Vul he
cteer het tabblad Delen.
ties voor delen wijzigen.
het selectievakje voor Deze printer delen in.
t veld Sharenaam in. Klik op OK.
Instellen als clientcomputer
1. Installeer het printerstuurprogramma (zie "Het stuurprogramma
installeren voor een USB-apparaat" op pagina 34).
2. Klik op he
3. Selecteer Alle p
t menu Start in Windows.
rogramma’s > Bureau-accessoires > Windows
Verkenner.
4. Voer he
t IP-adres van de hostcomputer in en druk op de Enter-toets
op uw toetsenbord.
Als de hostcomputer om een Gebruikersnaam en
Wachtwoord vraagt, vult u de gebruikers-id en het
wachtwoord van de hostcomputeraccount in.
5. Klik
met uw rechtermuisknop op de gewenste printer en selecteer
Verbinding maken...
6. Klik op OK
7. Op
en het bestand dat uw wilt afdrukken en begin met afdrukken.
zodra het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid.
Macintosh
Volg onderstaande stappen voor Mac OS X 10.5-10.6. Raadpleeg de
Help van Mac voor andere OS-versies.
Instellen als hostcomputer
1. Installeer het printerstuurprogramma (zie "Macintosh" op pagina 35).
2. Op
en de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klik op
Afdrukken en faxen.
3. Sele
4. Selecteer De
cteer de printer die u wilt delen in de Printerlijst.
el deze printer.
Instellen als clientcomputer
1. Installeer het printerstuurprogramma (zie "Macintosh" op pagina 35).
2. Op
en de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klik op
Afdrukken en faxen.
3. Druk op het pictogram +.
Er verschijnt een weergavescherm met de naam van uw gedeelde
prin
ter.
4. Sele
cteer uw apparaat en klik op Voeg toe.
Aan de slag_ 37
3.Netwerkinstallatie
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de
software instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Netwerkomgeving
•Introductie van handige netwerkprogramma’s
•Een bedraad netwerk gebruiken
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
•Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad netwerk of voor
aansluiting via USB installeren
•IPv6-configuratie
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte
manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen
Netwerkomgeving
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als
netwerkprinter te kunnen gebruiken. U kunt de basisnetwerkinstellingen
opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat.
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat
steunt:
onder
oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het
bedrijfsnetwerk. U kunt dit programma downloaden van http://
solution.samsungprinter.com.
Samsung AnyWeb Print
Met dit hulpprogramma kunt u van een scherm in Windows Internet Explorer
een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Klik op Start >
Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print >
ItemVereisten
Netwerkinterface•Ethernet 10/100 Base-TX
Netwerkbesturingssysteem •W
indows 2000/XP/2003/2008/Vista
•D
iverse Linux-besturingssystemen
•Ma
c OS X 10.3-10.6
Netwerkprotocollen•TCP/IPv4
•D
HCP, BOOTP
•DNS, WINS,
•Stan
dard TCP/IP Printing(RAW),
Bonjour, SLP, UPnP
LPR, IPP
•SN
MPv 1/2/3, HTTP(S), IPSec
•TCP/IPv6 (DHCP, DNS,
SNMPv 1/2/3, HTTP(S), IPSec)
(Zie "IPv6-configuratie" op pagina 43.)
RAW, LPR,
Download the latest version om naar de website te gaan waar u het
hulpprogramma kunt downloaden. Deze functie is alleen beschikbaar onder
Windows.
SetIP
Hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt selecteren en
handmatig IP-adressen kunt configureren voor gebruik met het TCP/
IP-protocol (zie "IP instellen via het programma SetIP (Windows)" op
pagina 39 of "IP instellen via het programma SetIP (Macintosh)" op
pagina 40).
TCP/IPv6 wordt niet door dit programma ondersteund.
Een bedraad netwerk gebruiken
U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in
uw netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk leest u hoe u dit op een
eenvoudige manier kunt doen.
Introductie van handige netwerkprogramma’s
U kunt het netwerk gebruiken nadat u e
op de overeenkomstige poort op uw computer.
en netwerkkabel hebt aangesloten
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om de netwerkinstellingen
op een eenvoudige manier op te geven in een netwerkomgeving. Vooral
voor de netwerkbeheerder is het mogelijk om meerdere apparaten op het
netwerk te beheren.
Stel het IP-adres in voor u de onderstaande programma’s in gebruik
neemt.
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
SyncThru™ Web Service
Een in de netwerkafdrukserver ingebouwde webserver laat u toe om:
•netwerkpa
verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen;
•app
(Zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 91.)
rameters voor het apparaat te configureren zodat u een
araatinstellingen aanpassen.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de huidige
netwerkinstellingen van het apparaat weergegeven. Dit zal u helpen bij het
installeren van een netwerk en het oplossen van problemen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
Netwerkinstallatie_ 38
3. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform. verschijnt en
druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Ja verschijnt en druk op OK.
In dit ne
van uw apparaat.
Bijvoorbeeld:
•MAC
•IP-ad
twerkconfiguratierapport vindt u het MAC-adres en het IP-adres
-adres:00:15:99:41:A2:78
res:192.0.0.192
IP-adres instellen
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken over
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
In een aantal gevallen moet u het IP-adres han
spreekt dan van een statisch IP dat vaak om veiligheidsredenen verplicht is
in bedrijfsintranetten.
•To
ewijzing van een IP-adres via DHCP: verbind uw apparaat met het
netwerk en wacht enkele minuten tot de DHCP-server een IP-adres
toewijst aan het apparaat. Druk vervolgens het
netwerkconfiguratierapport af zoals hierboven is uitgelegd. Als uit het
rapport blijkt dat het IP-adres gewijzigd is, is de toewijzing gelukt. Het
nieuwe IP-adres wordt vermeld in het rapport.
•To
ewijzing van statisch IP-adres: met het programma SetIP kunt u het
IP-adres van uw computer wijzigen. Als uw apparaat uitgerust is met
een bedieningspaneel, kunt u het IP-adres ook wijzigen via het
bedieningspaneel van het apparaat.
In een kantooromgeving raden we u aan om contact op te nemen met een
n
etwerkbeheerder die dit adres voor u kan instellen.
IP-adres instellen via het bedieningspaneel
1. Verbind uw apparaat met het netwerk door middel van een
netwerkkabel.
2. Zet het apparaat aan.
3. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
4. Druk op de
5. Druk op de
OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot Statisch verschijnt en druk op OK.
7. Druk op devervolgens op OK.
8. Voer het IP-a
9. Voer and
Gateway, en druk op OK.
10. Na
het invoeren van alle parameters drukt u op Stop/Clear om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Ga nu naar "Het stuurprogramma voor verbinding met een bedraad
netwerk of voor aansluiting via USB install
pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
pijl-links/rechts tot TCP/IP (IPv4) verschijnt en druk op
pijl-links/rechts tot IP-adres verschijnt en druk
dres in via het numeriek toetsenblok en druk op OK.
Voer een byte in tussen 0 en 255 met behulp van de
cijfertoetsen en druk op de pijl-links/rechts om tussen de bytes
te schakelen.
Herhaal dit tot u het adres volledig hebt ingevuld (van byte 1 tot
en
met byte 4).
ere parameters in, zoals het Subnetmasker en de
IP instellen via het programma SetIP (Windows)
Met dit programma kunt u het IP-adres van uw apparaat handmatig
instellen met behulp van het MAC-adres om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport.
dmatig instellen. Men
eren" op pagina 41.
Om het programma SetIP te gebruiken, schakelt u de firewall op de
co
mputer uit voor u doorgaat met het volgende:
1. Ope
2. Dubb
3. Klik op Wi
4. Sch
n het Configuratiescherm.
elklik op Beveiligingscentrum.
ndows Firewall.
akel de firewall uit.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die met uw apparaat werd
meegeleverd in het cd-romstation. Als de cd met stuurprogramma’s
automatisch wordt uitgevoerd, sluit u het venster.
2. Sta
rt Windows Explorer en open station X ("X" staat voor de letter
die aan uw cd-station is toegewezen).
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubb
5. Kies
6. Volg
elklik op Setup.exe om het programma te installeren.
een taal en klik op Volgende.
de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Verbind uw apparaat met het netwerk door middel van een
netwerkkabel.
2. Zet het apparaat aan.
3. Kies in het me
programma’s > Samsung Printers > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogra
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
5. Voer de nieuwe apparaatgegevens op de volgende manier in het
configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens
u mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voor u
verder kunt gaan.
•MAC Address: zoek het MAC-adres in het
netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele
punten). Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
•IP
Address: voer hier een nieuw IP-adres voor uw printer in.
Als het IP-adres van uw computer b
voert u 192.168.1.X in, waarbij X een nummer tussen 1 en 254 is
(uitgezonderd het nummer 150 dat voor de computer wordt
gebruikt).
•Su
bnet Mask: voer hier een subnetmasker in.
•Default Gateway: vo
nu Start van Windows achtereenvolgens Alle
m (derde van links) in het venster SetIP om
ijvoorbeeld 192.168.1.150 is,
er hier een standaardgateway in.
Netwerkinstallatie_ 39
6. Klik op Apply en vervolgens op OK. De printer zal het
netwerkconfiguratierapport automatisch afdrukken. Controleer of
alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit o
8. Indie
n nodig schakelt u opnieuw de firewall van de computer in.
m het programma SetIP te sluiten.
IP instellen via het programma SetIP (Macintosh)
Om het programma SetIP te gebruiken, schakelt u de firewall op de
computer uit voor u doorgaat met het volgende:
en Systeemvoorkeuren.
1. Op
2. Klik op Bev
3. Klik op he
4. Schakel
Mogelijk wijken de volgende instructies af van die voor uw
printermodel.
1. Verbind uw apparaat met het netwerk door middel van een
netwerkkabel.
3. Dubgeopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De browser zal de pagina
SetIPApplet.html met de naam en het IP-adres van de printer
openen.
4. Sele
pictogram, het tweede pictogram links in de menubalk van de
toepassing. Het venster TCP/IP Configuration wordt geopend.
5. Voer de ni
configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens
u mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voor u
verder kunt gaan.
•MAC Addre
netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele
punten). Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
•IP Addre
Als het IP-adres van uw computer b
voert u 192.168.1.X in, waarbij X een nummer tussen 1 en 254 is
(uitgezonderd het nummer 150 dat voor de computer wordt
gebruikt).
•Su
•Def
6. Selecteer Apply, OK en
configuratierapport automatisch afdrukken. Controleer of alle
instellingen juist zijn. Sluit Safari af. U mag de cd-rom met
installatiebestanden uit het cd-romstation halen. Indien nodig
schakelt u opnieuw de firewall van de computer in. Het IP-adres, het
subnetmasker en de gateway zijn nu gewijzigd.
eiliging.
t menu Firewall.
de firewall uit.
ts de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer
belklik op het bestand en Safari zal automatisch worden
cteer de rij met printergegevens en vervolgens het Setup
Als de printer niet in de informatierij wordt weergegeven, klikt u
op het pictogram Manual Setting (derde van links) om het
venster TCP/IP Configuration te openen.
euwe apparaatgegevens op de volgende manier in het
ss: zoek het MAC-adres in het
ss: voer hier een nieuw IP-adres voor uw printer in.
ijvoorbeeld 192.168.1.150 is,
bnet Mask: voer hier een subnetmasker in.
ault Gateway: voer hier een standaardgateway in.
opnieuw OK. De printer zal het
3. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
4. Klik hier om het ve
5. Voer het MAC-a
nster met TCP/IP-instellingen te openen.
dres, het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op
Apply.
Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:)
weg.
6. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Controleer of alle
instellingen juist zijn.
7. Sluit het programma SetIP af.
Netwerkparameters instellen
U kunt eveneens verschillende netwerkinstellingen opgeven met behulp van
netwerkbeheerprogramma’s zoals SyncThru™ Web Admin Service en
SyncThru™ Web Service.
Standaardinstellingen terugzetten
Mogelijk moet u de standaardfabrieksinstellingen terugzetten als het
apparaat dat u gebruikt met een nieuwe netwerkomgeving wordt
verbonden.
De standaardfabrieksinstellingen terugzetten via het
bedieningspaneel
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pij
3. Druk op de pij
OK.
4. Sch
akel het apparaat uit en weer in om de instellingen toe te passen.
Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met
SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser zoals Internet Explorer, Safari of Firefox, en
voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Bijvoorbeeld,
2. Als het venster van de SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Network Settings.
3. Klik op Res
l-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
l-links/rechts tot Instel. wissen verschijnt en druk op
et. Klik vervolgens op Clear voor netwerk.
IP instellen via het programma SetIP (Linux)
Het programma SetIP zou tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma automatisch geinstalleerd moeten worden.
1. Druk het configu
van uw apparaat te vinden.
2. Op
en /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
ratierapport van het apparaat af om het MAC-adres
4. Schakel het apparaat uit en weer in om de instellingen toe te passen.
Netwerkinstallatie_ 40
Het stuurprogramma voor verbinding met een
bedraad netwerk of voor aansluiting via USB
installeren
Windows
U kunt het apparaatstuurprogramma instellen. Volg daarbij de
onderstaande stappen.
Deze installatie is aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen
d
ie noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
1. Zorg
2. Plaats de meege
3. Klik op Nu in
4. Lee
ervoor dat het apparaat met het netwerk of via een
USB-aansluiting is verbonden en aan staat.
leverde cd-rom met software in het cd-romstation.
•De cd-rom start automatisch op en
er verschijnt een
installatievenster.
•Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt
door de letter van uw cd-romstation. Klik op OK.
•Als u Wind
ows Vista, Windows 7 of Windows 2008 Server R2
gebruikt, klikt u op Start > Alle programma’s >
Bureau-accessoires > Uitvoeren...
Typ X:\Setup.exe, w
aarbij u "X" vervangt door de letter van uw
cd-romstation, en klik op OK.
•Als het
venster Automatisch afspelen verschijnt in Windows Vista,
klikt u op Uitvoeren... Setup.exe in het veld Programma
installeren of uitvoeren en vervolgens op Doorgaan in het venster
Gebruikersaccountbeheer.
•Als in Win
dows 7 of Windows 2008 Server R2 het venster
Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Uitvoeren...Setup.exe
in het veld Programma installeren of uitvoeren en vervolgens op
Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer.
stalleren.
Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
De Geavanceerde installatie heeft twee opties, Aangepaste installatie en Alleen software installeren. Als u Aangepaste
installatie kiest, kunt u de apparaataansluiting kiezen en de te
installeren onderdelen selecteren. Kiest u Alleen software
installeren, kunt u de bijgeleverde software (bijv. Smart Panel)
installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm.
s de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik
vervolgens op Volgende.
Het programma zoekt het apparaat.
Als het apparaat niet in het netwerk of lokaal wordt gevonden,
verschijnt een foutbericht.
•Con
troleer of u de software wilt installeren zonder de
printer op het netwerk of lokaal aan te sluiten.
-Schakel dit selectievakje in om dit programma te installeren
zonder dat een apparaat aangesloten is. In dit geval wordt
het venster voor het afdrukken van een testpagina
overgeslagen en wordt de installatie voltooid.
•Op
nieuw zoeken
Wanneer u op deze knop klikt, verschijnt een venster met een
fi
rewall-waarschuwing.
-Schakel
de firewall uit en klik op Opnieuw zoeken. Klik in
Windows op Start > Configuratiescherm > Windows Firewall en schakel deze optie uit.
-Schake
l ook de firewall van programma’s van derden
uit. Raadpleeg de handleiding voor de desbetreffende
programma’s.
•Dir
ecte invoer
Als u op D
irecte invoer klikt, kunt u een specifiek apparaat in
het netwerk zoeken.
-Zoeken op IP-adres: Voer het IP-adres of de hostnaam in.
Vervolgens klikt u op Volgende.
Druk een netwerkconfiguratierapp
ort af om het IP-adres
van uw apparaat te controleren (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 38).
-Zo
eken op netwerkpad: Om een gedeeld apparaat
(UNC-pad) te vinden, voert u de gedeelde naam handmatig
in of klikt u op Bladeren om een gedeelde printer te
zoeken. Vervolgens klikt u op Volgende.
•Help
Als uw apparaat niet op de computer of het netwerk is
aang
esloten, kunt u met deze knop gedetaileerde informatie
over de aansluiting van het apparaat weergeven.
•IP-ad
res instellen
Als u een specifiek IP-adres op ee
n specifieke netwerkprinter
wilt instellen, klikt u op IP-adres instellen. Het venster
IP-adres instellen verschijnt. Ga als volgt te werk:
a) Sele
cteer in de lijst een apparaat waarvoor u een specifiek
IP-adres wilt instellen.
b) Con
figureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en
gateway voor het apparaat en klik op Toepassen om het
specifieke IP-adres voor het netwerkapparaat in te stellen.
c) Klik op Volgende.
5. H
et gevonden apparaat wordt op het scherm weergegeven. Selecteer
het apparaat dat u wilt gebruiken.
Als het stuurprogramma slechts één printer gevonden heeft,
verschijnt het bevestigingsvenster.
Het programma start de installatie.
6. Z
odra de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of
u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt
u op Een testpagina afdrukken.
In het andere geval klikt u gewoon op Volgende
7. Al
s de testpagina juist wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, klikt u op Ne
8. Al
s u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat om informatie
e om ze opnieuw af te drukken.
en gaat u naar stap 8.
te ontvangen van Samsung, klikt u op Online registratie.
9. Klik op Voltooien.
•Na installatie van het stuurprogramma kunt u de firewalls
inschakelen.
Netwerkinstallatie_ 41
•Als het printerstuurprogramma niet goed werkt nadat de installatie
is voltooid, moet u de installatie repareren of het stuurprogramma
opnieuw installeren (zie "Het stuurprogramma voor verbinding met
een bedraad netwerk of voor aansluiting via USB installeren" op
pagina 41).
Macintosh
1. Zorg ervoor dat het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan staat.
Het IP-adres van uw apparaat moet ook reeds zijn ingesteld.
2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
4. Dubbelklik op de map MAC_Installer.
5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
6. Voer het wachtwoord in en klik op OK.
7. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende => Ga door
(10.4).
9. Klik op Akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
10. Selecteer Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4) en klik
op Installeer. Eenvoudige installatie => Standardinstallatie (10.4)
wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die
noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u Aangepaste installatie => Maak installatie ongedaan (10.4)
selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt
installeren.
11. Het bericht met de waarschuwing dat alle toepassingen worden
afgesloten wordt op de computer weergegeven. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
•Als er een venster verschijnt met de vraag een type installatie
12. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten => Sluit af (10.4).
13. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s >
Printerconfiguratie.
•Voor Mac OS X 10.5-10.6 opent u de map Programma’s >
14. Klik op Voeg toe in de Printerlijst.
•Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op het pictogram +, waarna een
15. Voor Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad Afdrukken via IP.
•Voor Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer.
•Voor Mac OS X 10.5-10.6 klikt u op IP.
16. Selecteer Socket/HP Jet Direct in Printertype.
Bij het afdrukken van een document van een groot aantal pagina’s kan
de afdrukcapaciteit worden verhoogd door Socket te kiezen voor de
optie Printertype.
17. Typ het IP-adres van het apparaat in het vak Printeradres.
18. Typ de wachtrijnaam in het vak Naam wachtrij. Als u de wachtrijnaam
voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de
standaardwachtrij.
te selecteren, selecteert u Typische installatie voor een netwerkprinter en klikt u op OK.
•Als u Typische installatie voor een netwerkprinter
selecteert, wordt het programma SetIP automatisch
uitgevoerd. Als de netwerkinformatie voor het apparaat al
geconfigureerd is, sluit u het programma SetIP af. Ga door met
de volgende stap.
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
weergavevenster verschijnt.
19. Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.3 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in
Modelnaam.
•Als automatisch selecteren voor Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
•Voor Mac OS X 10.5-10.6: als Automatisch selecteren niet goed
werkt, kiest u Selecteer besturingsbestand... en de naam van uw
apparaat in Druk af via.
Het IP-adres van uw printer verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld
als standaardprinter.
20. Klik op Voeg toe.
Als de printer niet correct werkt, maakt u de installatie van het
stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor
Macintosh ongedaan te maken.
a) Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
c) Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
d) Dubbelklik op de map MAC_Installer.
e) Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
f) Voer de netwerksleutel in en klik op OK.
g) Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt
geopend. Klik op Volgende => Ga door (10.4).
h) Selecteer Installatie ongedaan maken => Maak installatie
ongedaan (10.4) en klik op Installatie ongedaan maken =>
Maak installatie ongedaan (10.4).
i) Er verschijnt een bericht met de waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende => Ga door
(10.4).
j) Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Afsluiten =>
Sluit af (10.4).
Linux
Het Linux-stuurprogramma installeren en een
netwerkprinter toevoegen
1. Zorg ervoor dat het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan
staat. Het IP-adres van uw apparaat moet ook reeds zijn ingesteld.
2. Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
3. Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe
map.
4. Dubbelklik op de map Linux.
5. Dubbelklik op het pictogram install.sh.
6. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt geopend. Klik op Continue.
7. Het venster van de Add printer wizard gaat open. Klik op Next.
8. Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
9. Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
10. Selecteer uw apparaat en klik op Next.
11. Voer de printerbeschrijving in en klik op Next.
12. Wanneer de printer is toegevoegd, klikt u op Finish.
13. Wanneer de installatie voltooid is, klikt u op Finish.
Netwerkinstallatie_ 42
Een netwerkprinter toevoegen
1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2. Klik op Add Printer
3. Het venster Ad
4. Selecteer Network printer en kli
5. Het IP-ad
res en de modelnaam van de printer worden in de lijst
…
d printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
k op de knop Search.
weergegeven.
6. Sele
7. Voer de pri
8. Wa
cteer uw apparaat en klik op Next.
nterbeschrijving in en klik op Next.
nneer de printer is toegevoegd, klikt u op Finish.
IPv6-configuratie
TCP/IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of hogere
versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, stelt u alle
netwerkinstellingen in op de standaardwaarden en probeert u het
opnieuw (zie "Standaardinstellingen terugzetten" op pagina 40).
Om de IPv6-netwerkomgeving te gebruiken, volgt u de onderstaande
rocedure om het IPv6-adres te gebruiken:
p
1. Verbind uw apparaat met het netwerk door middel van een
netwerkkabel.
2. Zet het appa
3. Druk een n
van het apparaat. In dit rapport worden de IPv6-adressen gecontroleerd.
4. Klik op Start > Co
Printers > Printer toevoegen.
5. Kies Een
6. Volg de
Als het apparaat niet werkt in de netwerkomgeving, activeert u IPv6.
Raadpleeg het volgende deel voor meer informatie.
raat aan.
etwerkconfiguratierapport af vanaf het bedieningspaneel
a) Druk op Menu op het bedieningspaneel.
b) Druk op de
pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op
OK.
c) Druk op he
t pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform.
verschijnt en druk op OK.
d) Druk op de pijl-links/rechts tot Ja verschijnt en druk op OK.
nfiguratiescherm > Hardware en geluiden >
lokale printer toevoegen in het venster Printer toevoegen.
aanwijzingen op het scherm.
•Stat
eful Address: door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
•Manual Address: door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
DHCPv6-adresconfiguratie (Stateful)
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van
de volgende opties instellen voor standaard dynamische
host-configuratie:
1. Druk op Menu
2. Druk op de pij
3. Druk op de pij
op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
l-links/rechts tot TCP/IP (IPv6) verschijnt en druk op
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot DHCPv6 config verschijnt en druk op
OK.
5. Druk op de pij
•Router: geb
•DHCPv
l-links/rechts om de gewenste waarde te zoeken.
ruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
6 Addr: gebruik altijd DHCPv6 ongeacht of de router
erom vraagt.
•DHCPv
6 uit: gebruik DHCPv6 nooit ongeacht of de router erom
vraagt.
6. Druk op OK.
Manual address-configuratie
1. Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als een URL ondersteunt (zie "Een verbinding maken met
SyncThru™ Web Service" op pagina 44).
Voor IPv4 voert u het IPv4-adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld in en drukt u op de Enter-toets of klikt u op Ga naar.
2. Als het venster van de SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Network Settings.
3. Klik op TCP/IP.
IPv6 activeren
Bij levering van het apparaat is de IPv6-functie ingeschakeld.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Zet het appa
7. In
stalleer het printerstuurprogramma opnieuw.
jl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot TCP/IP (IPv6) verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot IPv6 activeren verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
raat uit en weer aan.
IPv6-adressen instellen
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
•Link
•Stateless Address: door een netwerkrouter automatisch
-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
geconfigureerd IPv6-adres.
Netwerkinstallatie_ 43
4. Schakel Manual Address in de sectie TCP/IPv6 in.
5. Selecteer
het Router Prefix en klik op de knop Add. Het routerprefix
zal automatisch ingevoerd worden in het adresveld.
Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" i
hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
6. Klik op de knop Apply.
s de
Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als
URL ondersteunt.
2. Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless
Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport.
3. Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen "[]" (vierkante haken) worden
geplaatst.
Netwerkinstallatie_ 44
4.Basisinstellingen
0
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende
hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat
instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Luchtdrukaanpassing
•De taal op het display wijzigen
•Datum en tijd instellen
•De klokmodus wijzigen
•De standaardmodus wijzigen
•Geluidsinstellingen
•Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren
•Gebruik van besparende modi
•De standaardlade en het papier instellen
•Time-out voor taken instellen
Luchtdrukaanpassing
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk die wordt
bepaald door de hoogte boven het zeeniveau waarop het apparaat zich
bevindt. Aan de hand van de volgende informatie kunt u uw apparaat
instellen voor een optimale afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste hoogte in.
1 Hoog 1
2 Hoog 2
3 Hoog 3
4 Normal
1. Zorg ervoor dat u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met de
bijgeleverde cd-rom met printersoftware.
2. Dubb
3. Klik op I
4. Klik op In
elklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van
Windows of in het "Notification Area" van Linux. U kunt ook op Smart
Panel in de statusbalk van Mac OS X klikken.
nstelling printer.
stelling > Luchtdrukaanpassing. Selecteer de juiste waarde
in de vervolgkeuzelijst en klik op Toepassen.
•Als uw apparaat verbonden is met een netwerk verschijnt
automatisch het venster SyncThru™ Web Service. Klik op
Machine Settings > System Setup > Machine Setup > Altitude
Adj. Selecteer de juiste hoogte en klik op Apply.
•Als
uw apparaat verbonden is met een USB-kabel, stelt u de
hoogte in met de optie Luchtdrukcorr. op het display van het
apparaat.
De taal op het display wijzigen
Voer de volgende stappen uit om de taal die op het display verschijnt te
wijzigen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Taal verschijnt en druk op OK.
5. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste taal verschijnt.
6. Dr
uk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Datum en tijd instellen
Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze gebruikt in uitgesteld faxen
en uitgesteld afdrukken. Ze worden afgedrukt op rapporten. Als ze echter
verkeerd zijn, moet u ze wijzigen.
Als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt onderbroken, moet u
de datum en tijd opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer is hersteld.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Datum en tijd verschijnt en druk op OK.
5. Vo
er met behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok de
juiste tijd en datum in.
Maand = 01 tot 12,
Dag = 01 tot 31,
Jaar = vereist vier cijfers,
Uur = 01 tot 12,
Minuut = 00 tot 59,
en u kunt ook AM of PM selecteren.
6. Dr
uk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Basisinstellingen_ 45
De klokmodus wijzigen
U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de
12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
1. Druk op Menu op het bedi
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de piop OK.
6. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Klokmodus verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts om de andere modus te selecteren en druk
eningspaneel.
terug te keren naar de stand-bymodus.
De standaardmodus wijzigen
Het apparaat is standaard ingesteld op kopiëren. U kunt de
standaardmodus instellen op faxmodus of kopieermodus.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste modus te selecteren.
6. Druk op OK om uw keuze
7. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Standaardmodus verschijnt en druk op
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen:
•To
etsgeluid: Hiermee kunt u het geluid van de toetsen Aan of Uit
zetten. Als deze optie is ingesteld op Aan weerklinkt er een toon telkens
als er op een toets wordt gedrukt.
•Waa
•Lu
•Belsig
Luidspreker, beltoon, toetsgeluid en alarmgeluid
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Herha
7. Druk op Stop/Clear om
rsch.geluid: Hiermee kunt u de waarschuwingstoon Aan of Uit
zetten. Als deze optie is ingesteld op Aan hoort u een
waarschuwingsgeluid als er een fout optreedt of als de faxcommunicatie
wordt beëindigd.
idspreker: Hiermee kunt u de weergave van geluiden van de
telefoonlijn via de luidspreker (bijv. een kies- of faxtoon) Aan of Uit
zetten. Als deze optie is ingesteld op Communicatie, ("Common"),
staat de luidspreker aan tot het externe apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van On Hook Dial. Als uw
apparaat een handset heeft, kunt u het volume met de handset
regelen.
naal: stelt het volume van de beltoon in. Het beltoonvolume kunt
u instellen op Uit, Laag, Midden of Hoog.
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
de pijl-links/rechts tot Geluid/Volume verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot de gewenste geluidsoptie verschijnt en
druk op OK.
volume voor het geselecteerde geluid verschijnt en druk vervolgens op
OK.
stellen.
jl-links/rechts tot de gewenste status of het gewenste
al indien nodig de stappen 4 tot en met 5 om andere geluiden in te
terug te keren naar de stand-bymodus.
Luidsprekervolume
Om het volume te regelen via On Hook Dial:
uk op (Fax) op het bedieningspaneel.
1. Dr
2. Dr
uk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker.
3. D
ruk op de pijltoetsen tot u het gewenste volume hoort.
4. Dr
uk op On Hook Dial om de wijziging op te slaan en terug te keren
naar de stand-bymodus.
Als uw apparaat een handset heeft:
1. N
eem de handset. U hoort een kiestoon uit de luidspreker van de
handset.
2. Druk op de pijltoetsen tot u het gewenste volume hoort.
3. Dr
uk op OK om de wijziging op te slaan en plaats de handset terug.
U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de
telefoonlijn open is.
Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de
installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en het faxnummer invoeren.
Alfanumerieke tekens invoeren
1. Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren, zoekt u de toets met het
gewenste teken. Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste
letter op het display verschijnt.
Om de letter O in te voeren, drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met
opschrift MNO.
Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijn
het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6.
U kunt speciale tekens invoeren, zoals een spatie, plusteken enzovoort.
Meer informatie vindt u in het gedeelte hieronder.
2. Al
s u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Als de volgende letter op dezelfde knop staat, verpl
door op de pijl-links/rechts te drukken en vervolgens op de knop met de
gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en de volgende letter
verschijnt op het display.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
3. N
a het invoeren van de letters drukt u op OK.
Letters en cijfers op het toetsenblok
ToetsToegewezen cijfers, letters of tekens
1@ / . ‘ 1
2A B C a b c 2
3D E F d e f 3
4G H I g h i 4
5J K L j k l 5
6M N O m n o 6
7P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9W X Y Z w x y z 9
t een andere letter op
aatst u de cursor
Basisinstellingen_ 46
ToetsToegewezen cijfers, letters of tekens
0& + - , 0
**
##
Cijfers of namen corrigeren
Wanneer u zich bij het invoeren van een nummer of naam hebt vergist,
drukt u op de pijl-links/rechts om het laatste cijfer of teken te wissen. Voer
vervolgens het juiste cijfer of teken in.
Een pauze invoegen
Voor sommige telefooncentrales moet u eerst een toegangscode
(bijvoorbeeld een 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een tweede
kiestoon hoort. In dat geval moet u in het telefoonnummer een pauze
invoegen. U kunt een pauze invoegen bij het instellen van
snelkiesnummers. Druk op de juiste plaats op Redial/Pause om een pauze
in te voeren tijdens het invoeren van het telefoonnummer. A – verschijnt op
het display op de overeenkomstige locatie.
Gebruik van besparende modi
De functie tonerspaarstand gebruiken
In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per
afgedrukte pagina. Zo gaat uw tonercassette langer mee dan in normale
modus. Dit gaat evenwel ten koste van de afdrukkwaliteit.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Tonerbesparing verschijnt en druk op
OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Bij het afdrukken vanaf een pc kunt u de tonerspaarstand ook inof uitschakelen in de printereigenschappen.
De energiebesparingsfunctie gebruiken
Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet
gebruikt.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Energ.spaarst. verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste tijdsduur verschijnt.
6. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
De standaardlade en het papier instellen
U kunt de lade en het papier selecteren die u standaard wilt gebruiken voor
uw afdruktaken.
Op het bedieningspaneel
Het papierformaat instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op
OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierformaat verschijnt en druk op
OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste papierformaat te
selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
8. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Het papiertype instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op
OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Type papier verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste type papier te
selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
8. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
De papierbron instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op
OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinvoer verschijnt en druk op
OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot Kopieerlade of Faxlade verschijnt en druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te
selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
8. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Op de computer
Windows
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Basisinstellingen_ 47
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. Als u Windows XP/2003/2008/Vista gebruikt, selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het
teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de
geselecteerde printer selecteren.
5. Klik op het tabblad Papier.
6. Selecteer een lade en de bijbehorende opties, zoals het
papierformaat en de papiersoort.
7. Druk op OK.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken (zoals
factuurpapier), opent u het tabblad Papier en selecteert u
Formaat > Bewerken... onder Voorkeursinstellingen voor
afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
Macintosh
Macintosh-gebruikers moeten de standaardinstelling handmatig wijzigen
als ze op basis van andere instellingen willen afdrukken.
1. Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt
afdrukken.
2. Open het menu Archief en klik op Druk af.
3. Ga naar het paneel Papierinvoer.
4. Open het menu Archief en klik op Druk af.
5. Ga naar Papierinvoer.
6. Stel de juiste lade in van waaruit u wilt afdrukken.
7. Ga naar het paneel Papier.
8. Stel het papiertype in op basis van het papier dat in de lade werd
geplaatst van waaruit u wilt afdrukken.
9. Klik op Druk af om het afdrukken te starten.
Linux
1. Open het terminalprogramma.
2. Wanneer het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]# lpr <bestandsnaam>
3. Selecteer Printer en klik op Eigenschappen…
4. Klik op het tabblad Geavanceerd.
5. Selecteer de lade (papierinvoer) en de bijbehorende opties, zoals
papierformaat en papiersoort.
6. Druk op OK.
Time-out voor taken instellen
Als er gedurende een bepaalde tijdspanne geen gegevens worden
ingevoerd, sluit het apparaat het huidige menu af en worden de
standaardinstellingen geladen. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet
wachten.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Time-out taak verschijnt en druk op OK.
5. Voer met behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok de
tijd in.
6. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Basisinstellingen_ 48
5.Afdrukmedia en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Originelen voorbereiden
•Originelen plaatsen
•Afdrukmedia selecteren
•De grootte van de lade aanpassen
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
•Papier in de lade plaatsen
•Afdrukken op speciale media
•Papierformaat en -type instellen
•De papieruitvoersteun gebruiken
1. L
icht het deksel van de scanner op.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
Originelen voorbereiden
•Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
•Vermijd he
een slechte afdrukkwaliteit of schade aan het apparaat te voorkomen.
-Carb
-Ge
-Lich
-Ge
-Ge
-Papi
•Verwijd
•Controle
volledig droog is voor u het plaatst.
•Plaats geen
•Plaats geen
andere afwijkende eigenschappen.
t gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
onpapier of papier met carbonrug
coat papier
t doorschijnend of dun papier
kreukt of gevouwen papier
kruld of opgerold papier
er met scheuren
er alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
er of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
originelen van verschillend formaat of gewicht.
boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
2. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat
van de scanner. Plaats het document zorgvuldig tegen de markering
linksboven op de glasplaat.
Originelen plaatsen
Als u een document wilt kopiëren, scannen of faxen, legt u het op de
glasplaat of in de ADI (Automatische DocumentInvoer).
Op de glasplaat van de scanner
Zorg ervoor dat er geen originelen in de ADI liggen. Als een origineel wordt
gedetecteerd in de ADI, zal het voorrang krijgen boven het origineel op de
glasplaat. Voor de beste scankwaliteit, vooral bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, gebruikt u bij voorkeur de glasplaat.
Afdrukmedia en lade_ 49
3. Sluit het deksel van de scanner.
•Het deksel van de scanner open laten tijdens het kopiëren kan
de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik negatief beïnvloeden.
•Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de
afdruk. Houd de glasplaat schoon (zie "Scannereenheid
reinigen" op pagina 98).
•Om een pa
gina uit een boek of tijdschrift te kopiëren, opent u
het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het
daarna weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm,
kopieert u met het deksel open.
•Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas
breekt. U kunt zich kwetsen.
•Plaa
ts uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit.
Het scannerdeksel kan eraf vallen en uw hand kwetsen.
•Kijk bij
het kopiëren of scannen niet in het licht binnen in de
scanner. Het is schadelijk voor de ogen.
Afdrukmedia selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals normaal papier,
enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmaterialen die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding
vermelde richtlijnen.
In de automatische documentinvoer
In de ADI kunt u tot 40 vellen papier van 75 g/m2 voor één taak plaatsen.
1. Buig de
te scheiden voor u de originelen plaatst.
2. Plaats de originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven. Zorg
ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de
markering voor het papierformaat op de invoerlade.
3. Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding
voldoen, kunnen de volgende problemen veroorzaken:
•Sl
echte afdrukkwaliteit
•Va
stlopen van het papier
•Ve
rsnelde slijtage van het apparaat.
Eigenschappen, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte,
he
bben een grote invloed op de prestaties van het apparaat en de
afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het
volgende:
•H
et type, formaat en gewicht van afdrukmateriaal voor uw apparaat zijn
beschreven onder de specificaties van het afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van het afdrukmateria
•Gewe
nst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor
het doel.
•Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren
scherpere en helderdere afbeeldingen op.
•Gla
dheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt
hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier.
•Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen, hoewel ze voldoen
aan alle hier genoemde richtlijnen toch geen bevredigende
resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste
bediening, een ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau
of andere variabele omstandigheden waarover u geen controle
hebt.
•C
ontroleer, voor u grote hoeveelheden afdrukmedia aanschaft, of
ze voldoen aan de vereisten die in deze gebruikershandleiding
worden vermeld.
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties
voldoen kan problemen veroorzaken die een herstelling vereisen.
Dergelijke herstellingen zijn niet gedekt door de garantie- of
serviceovereenkomsten.
De hoeveelheid papier die u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van
he
t gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 122).
al" op pagina 122).
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat altijd schoon (zie
"Scannereenheid reinigen" op pagina 98).
Formaten van afdrukmedia die in elke modus
worden ondersteund
KopieermodusLetter, A4, Legal,
AfdrukmodusAlle formaten die het
FaxmodusLetter, A4, Legal•lade 1
Afdrukmedia en lade_ 50
ModusFormaatInvoer
•lade 1
Oficio, Folio,
•handmatige invoer
Executive, ISO B5, JIS
B5, A5, A6
•lade 1
apparaat ondersteunt.
•handmatige invoer
De grootte van de lade aanpassen
De lade is standaard ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk
van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het formaat te wijzigen,
moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Ondersteunende
geleider
2 Papierlengtegeleider
3 Vergrendeling van de
geleider
4 Papierbreedtegeleider
4. Houd de breedtegeleiders ingedrukt en verschuif ze tot het gewenste
formaat zoals aangegeven op de bodem van de papierlade.
•Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van
het papier omdat het papier daardoor kan buigen.
•Als u
de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier
vastlopen.
1. Houd met een hand de vergrendeling van de geleider ingedrukt en houd
met de andere hand de lengtegeleider en de ondersteuningsgeleider
samen. Verschuif de lengtegeleider en de ondersteuningsgeleider om
ze in de sleuf voor het juiste papierformaat te plaatsen.
2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar
te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst. Plaats het papier in
de papierlade.
3. Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, stelt u de ondersteunende
geleider zodanig in dat deze de stapel lichtjes raakt.
Papier in de lade plaatsen
Lade 1
1. Trek de lade uit. Pas het formaat van de lade aan aan het formaat van
het geplaatste afdrukmateriaal (zie "De grootte van de lade aanpassen"
op pagina 51).
2. Bu
ig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar
te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst.
3. Leg het papier met de zijde die u wilt bedrukken naar onder.
4. Plaats de lade terug in het apparaat.
5. Stel
de papiersoort en het papierformaat voor de lade in om een
document af te drukken.
Zie "De standaardlade en het papier instellen" op pagina 47 voor
informatie over het instellen van de pa
Controleer als u problemen ondervindt met de papierinvoer of het
papier beantwoordt aan de specificaties van de afdrukmedia.
Probeer het vervolgens door vel per vel in de lade voor
handmatige invoer te plaatsen (zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 122).
piersoort en het papierformaat.
Afdrukmedia en lade_ 51
Lade voor handmatige invoer
In de lade voor handmatige invoer kunnen speciale typen en formaten
afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en
enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken op papier
met briefhoofd of op gekleurd papier.
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
•Als u in uw softwaretoepassing Handmatige invoer selecteert voor
Invoer, moet u op OK drukken telkens wanneer u een pagina
afdrukt. Plaats telkens slechts afdrukmateriaal van één type, formaat
en gewicht in de lade voor handmatige invoer.
•Voeg
•Plaa
•Plaa
•Stri
1. Plaa
2. Druk de pa
3. Om vanu
4. Op
5. Klik op he
tijdens het afdrukken geen papier toe als de lade voor
handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen
veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.
ts afdrukmaterialen met de te bedrukken zijde naar boven en de
bovenrand eerst in de handmatige invoer en zorg ervoor dat het
materiaal in het midden van de lade ligt.
ts alleen afdrukmateriaal dat aan de specificaties voldoet. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van het afdrukmateriaal" op pagina 122).
jk alle vervormingen in briefkaarten, enveloppes en etiketten glad
vooraleer u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst.
ts het papier in de lade voor handmatige invoer.
•De stapel papier moet onder de markering blijven.
g bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de
•Vol
richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie
"Afdrukken op speciale media" op pagina 52).
•Als vell
en overlappen bij het afdrukken vanuit de lade voor
handmatige invoer, opent u lade 1, verwijdert u de
overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
•Als het pap
ier tijdens het afdrukken niet goed wordt
ingevoerd, duwt u het handmatig naar binnen tot het
automatisch wordt ingevoerd.
pierbreedtegeleiders van de lade voor handmatige invoer
naar elkaar toe en pas ze aan de papierbreedte aan. Oefen niet te
veel druk uit. Het papier kan gaan plooien, waardoor een
papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
it een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en
start u het afdrukmenu.
en Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 58).
t tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken... en selecteer het juiste papiertype.
Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken, stelt u het
papiertype in op Etiketten.
6. Selecteer
Handmatige invoer bij papierbron en druk vervolgens op
OK.
7. Start het afdrukken vanuit de toepassing.
Als u twee of meer pagina’s wilt afdrukken, plaatst u het volgende
vel nadat de eerste pagina is afgedrukt en klikt u op de knop OK.
Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt.
Afdrukken op speciale media
Onderstaande tabel toont de beschikbare speciale afdrukmedia voor elke
lade.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens
een vel per keer in te voeren. Controleer hoeveel vellen u maximaal in
elke lade mag plaatsen (zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op
pagina 122).
TypesLade 1
Normaal papier●●
Dik papier ●●
Dun papier ●●
Bankpost●
Gekleurd papier●
Kaarten●
Etiketten●
Transparanten●
Enveloppen●
Voorbedrukt●
Katoen●
Kringlooppapier●●
Archiefpapier●●
(●: ondersteund, Blanco: niet ondersteund)
De mediatypes worden getoond in de Vo
orkeursinstellingen voor
afdrukken... Met de optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat in
de lade moet worden geplaatst. Deze instelling verschijnt in de
vervolgkeuzelijst zodat u ze kunt selecteren. Op die manier krijgt u de beste
afdrukkwaliteit. Zo niet, wordt de gewenste afdrukkwaliteit mogelijk niet
bereikt.
•No
rmaal papier: gewoon papier. Selecteer dit type als u een
zwartwitprinter hebt en afdrukt op papier met een gewicht van 60 tot 90
g/m2.
•Di
k papier: dik papier van 90 tot 105 g/m2.
•Du
n papier: dun papier van 60 tot 70 g/m2.
•B
ankpost: bankpostpapier van 105 tot 120 g/m2.
•Ge
kleurd papier: papier met gekleurde achtergrond van 75 tot 90 g/
2
m
.
•K
aarten: kaarten van 90 tot 163 g/m2.
•Etiketten: etiketten van 120 tot 150 g/m
•T
ransparanten: transparanten van 138 tot 146 g/m2.
•Env
eloppen: enveloppen van 75 tot 90 g/m2.
2
.
Lade voor
handmatige invoer
Afdrukmedia en lade_ 52
•Voorbedrukt: voorbedrukt papier/papier met briefhoofd van 75 tot 90 g/
2
.
m
•Katoen: katoenpapier van 75 tot 90 g/m
•Krin
glooppapier: kringlooppapier van 75 tot 90 g/m2.
2
.
Als u reeds gebruikt papier in de printer plaatst, kunnen de
afdrukken kreukelen.
•Archiefpapier: 70 tot 90 g/m2. Selecteer deze optie als u de afdrukken
geruime tijd wilt bewaren (bijvoorbeeld in een archief).
Envelop
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit van de
enveloppen.
De hoek voor de postzegel moet zich links bevinden en de kant van de
envelop met de postzegelhoek moet eerst in de printer gaan en moet in het
midden van de handmatige invoer worden geplaatst.
Als de afgedrukte enveloppen kreuken, vouwen of dikke zwarte lijnen
vertonen, opent u de achterklep, duwt u de hendel naar beneden en
probeert u opnieuw af te drukken. Houd de achterklep tijdens het afdrukken
geopend.
synthetische materialen.
•Geb
ruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
•Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
•Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel voorzien zijn
dat compatibel is met de smelttemperatuur van het apparaat (ongeveer
170 °C gedurende 0,1 seconde). De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•Vo
or de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van
de rand van de envelop blijven.
•Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
1 Hendel
•Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
-Ge
wicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan
2
90 g/m
-On
bedragen om te vermijden dat er een papierstoring optreedt.
twerp: voor het afdrukken moeten de enveloppen plat worden
gelegd. Ze mogen niet meer dan 6 mm omkrullen en mogen geen
lucht bevatten.
-Pro
bleem: gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of
beschadigd zijn.
-Te
mperatuur: u moet enveloppen gebruiken die bestand zijn tegen
de druk en de hitte die tijdens het afdrukproces in het apparaat
ontstaan.
•Geb
•Geb
•Geb
ruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
ruik geen afgestempelde enveloppen.
ruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
•De te gebruiken transparanten moeten bestand zijn tegen de
fixeertemperatuur van het apparaat.
•Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
•L
aat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat aanleiding geeft tot vlekken bij het
afdrukken.
•L
et op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten achterlaat. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
•Be
scherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling
aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
•Z
org dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
•Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
•Om
te vermijden dat de afgedrukte transparanten aan elkaar blijven
kleven, moet u ervoor zorgen dat ze niet op elkaar worden gestapeld
terwijl ze worden afgedrukt.
Afdrukmedia en lade_ 53
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u best
uitsluitend etiketten voor laserprinters.
Briefhoofd/voorbedrukt papier
EenzijdigDubbelzijdig
Papierlade 1 Voorzijde naar benedenVoorzijde naar boven
•Bij de keuze van etiketten moet u rekening houden met de volgende
factoren:
-Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de
fixeertemperatuur van het apparaat van ongeveer 170 °C.
-Sc
hikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
-Krul
-Pro
•Zorg ervoor dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal
blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens
het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook
kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•Plaats
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•Geb
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
len: voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd
en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen.
bleem: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
ruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
U kunt met deze printer afdrukken op briefkaarten, kaarten en andere
materialen met aangepaste formaten.
Lade voor
handmatige
invoer
•Briefhoofden/voorbedrukt papier moeten afgedrukt worden met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen
uitstoot bij blootstelling gedurende 0,1 seconde aan de
fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de specificaties van uw
apparaat voor informatie over de fixeertemperatuur van ongeveer 170
°C.
•D
e inkt op het briefhoofd/voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn
en mag de printerrollen niet beschadigen.
•F
ormulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtbestendige
verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te
voorkomen.
•Vo
or u het briefhoofd/voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u
of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces
loskomen van het voorbedrukte papier, waardoor de afdrukkwaliteit
afneemt.
Voorzijde naar bovenVoorzijde naar beneden
Foto
•Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan
het apparaat beschadigen.
•Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 76 mm en korter dan
127 mm.
•Ste
l de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
•Probeer af te drukken naar de klep aan de achterkant (bedrukte zijde
omhoog) als het gewicht groter is dan 160 g/m
2
.
Afdrukmedia en lade_ 54
Glanzend
Plaats één vel tegelijk in de lade voor handmatige invoer met de
glanzende zijde naar boven.
•Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat:
HP Brochure Paper (product: uitsluitend Q6611A).
•Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (A4) voor dit apparaat HP
Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en
-type instellen op het bedieningspaneel. Deze instellingen hebben
betrekking op de kopieer- en faxmodus. Als u wilt afdrukken vanaf een
computer, selecteert u het papierformaat en de papiersoort in het
toepassingsprogramma dat u op uw computer gebruikt (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven
krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel
werden opgegeven.
Het papierformaat instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Papierformaat verschijnt en druk op OK.
de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren en
druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste papierformaat te
selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze
8. Druk op Stop/Clear om
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Als u een speciaal papierformaat (bijv. factuurpapier) wilt gebruiken,
selecteert u Bewerken... op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 58).
Het papiertype instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Type papier verschijnt en druk op OK.
de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren en
druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste type papier te selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze
8. Druk op Stop/Clear om
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.
De papierbron instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pidruk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze
8. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Papierinvoer verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Kopieerlade of Faxlade verschijnt en
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.
De papieruitvoersteun gebruiken
Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt, kan het oppervlak van
de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en houd
kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina’s worden in de uitvoerlade gestapeld en de
pa
pieruitvoersteun zal ervoor zorgen dat de afgedrukte pagina’s worden
uitgelijnd. De uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd. Als u de
uitvoerlade wilt gebruiken, moet de achterklep gesloten zijn.
Als u A5-papier gebruikt, moet u de uitvoerlade openklappen om te
vermijden dat de afgedrukte pagina’s geen rechte stapel vormen of
vastlopen.
Papier goed stapelen
Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt of afdrukmaterialen
gebruikt die vochtig zijn als gevolg van een hoge luchtvochtigheid, kunnen
de afgedrukte vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed
gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat instellen om de Papier stapel. te
gebruiken waarmee de afdrukken goed worden gestapeld. Deze functie zal
de afdruksnelheid echter verlagen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Onderhoud verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Papier stapel. verschijnt en druk op OK.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Afdrukmedia en lade_ 55
Afdrukken op een klein papierformaat
Wanneer u op een klein papierformaat afdrukt (bijv. een envelop of een
aangepast papierformaat), kan het niet op de uitvoersteun worden geplaatst
omdat het te klein is.
In dat geval opent u de scaneenheid en h
Vervolgens sluit u de scaneenheid door op de sluitknop van de
scaneenheid te drukken.
aalt u de afdruk uit het apparaat.
Afdrukmedia en lade_ 56
6.Afdrukken
In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Eigenschappen van het printerstuurprogramma
•Eenvoudige afdruktaken
•Voorkeursinstellingen openen
•Help gebruiken
•Speciale kopieerfuncties gebruiken
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op
Windows XP.
•De standaardafdrukinstellingen wijzigen
•Uw apparaat als standaardapparaat instellen
•Afdrukken naar een bestand (PRN)
•Afdrukken in Macintosh
•Afdrukken in Linux
Eenvoudige afdruktaken
Afdrukken is mogelijk vanuit verschillende toepassingen in Windows,
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
•Selectie van
•Aantal exemp
U kunt bovendien verschillende special
afdrukstand, formaat, bron en type afdrukmedia
laren
e afdrukfuncties gebruiken. De
Macintosh of Linux. De exacte procedure kan verschillen per toepassing.
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door
uw printerstuurprogramma’s worden ondersteund:
Het is mogelijk dat een aantal modellen of besturingssystemen een of
meer functies uit de tabel niet ondersteunen.
Printerstuurprogramma
FunctieWindows
Optie printerkwaliteit●
Boekjes afdrukken●
Poster afdrukken●
Meerdere pagina’s per vel ●
Afdruk aan pagina aanpassen●
Afdrukken vergroten en verkleinen●
Andere lade voor eerste pagina●
Watermerk●
Overlay●
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)●
dersteund, Blanco: niet ondersteund)
(●: on
Hieronder beschrijven we de algemene stappen die vereist zijn om af te
drukken vanuit verschillende Windows-toepassingen.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Kladblok in Windows XP. Uw venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of de
toepassing die u gebruikt.
1. Ope
2. Se
•Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat het afhankelijk is van het gebruikte apparaat. Het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken bevat echter vrijwel
dezelfde eigenschappen. Controleer welke besturingssystemen
compatibel zijn met uw apparaat. Zie Compatibiliteit met
besturingssystemen onder Printerspecificaties (zie
"Systeemvereisten" op pagina 33).
•Al
s u een optie selecteert in Voorkeurinstellingen verschijnt er
mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken
() wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit
niet wordt aanbevolen. Het teken
niet kunt selecteren vanwege de i
wil zeggen dat u deze optie
nstellingen of de omgeving van
het apparaat.
Eenvoudige afdruktaken in Macintosh (zie "Afdrukken in Macintosh"
op pagina 63).
Eenvoudige afdruktaken in Linux (zie "Afdrukken in Linux" op
pagina 64).
n het document dat u wilt afdrukken.
lecteer Afdrukken... in het menu Bestand. Het venster Afdrukken...
wordt geopend.
Afdrukken_ 57
3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
De basisinstellingen voor het afdrukken, zoals het aantal exemplaren en
het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken...
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken,
klikt u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het
venster Afdrukken... van de toepassing om de afdrukinstellingen
te wijzigen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
4. Klik in het venster Afdrukken... op OK of Afdrukken... om de
afdruktaak te starten.
Als u Windows Internet Explorer gebruikt kunt u met Samsung AnyWeb Print bovendien tijd besparen bij het maken of afdrukken
van schermopnamen. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print > Download the latest version
om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt
downloaden.
Voorkeursinstellingen openen
U kunt de instellingen die u hebt geselecteerd bovenaan rechts in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken bekijken.
1. Ope
2. Kies Afdru
3. Se
4. Klik op Eig
n het document dat u wilt afdrukken.
kken... in het menu Bestand. Het venster Afdrukken... wordt
geopend.
lecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
enschappen of Voorkeursinstellingen.
Een afdruktaak annuleren
Als de afdruktaak in de wachtrij of afdrukspooler is opgenomen, kunt u de
afdruktaak als volgt annuleren:
1. Klik op het me
2. In
Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•In
Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•In
Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•In
Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•In W
Hardware > Apparaten en printers.
3. In Windows 2000, XP, 2003 en Vista dubbelklikt u op uw apparaat.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 klikt u met de
rechtermuiskno
what’s printing in het snelmenu.
Als bij het item See what’s printing het teken ► staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
4. Selecteer
Dit venster is eveneens toegankelijk door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat () in het systeemvak van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op Stop/
Cl
ear op het bedieningspaneel.
nu Start in Windows.
indows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
p op het pictogram van uw printer en selecteert u See
Annuleren in het menu Document.
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met behulp van de optie Vooraf ingest. die op ieder tabblad
Voorkeursinstellingen behalve op het tabblad Samsung verschijnt, kunt u
de huidige voorkeursinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Zo voegt u een instelling toe aan Voo
1. Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2. T
yp in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze instellingen.
raf ingest.:
Afdrukken_ 58
3. Klik op Toevoegen. Als u instellingen opslaat onder Vooraf ingest.,
worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Als u op Toevoegen klikt, verandert de knop Toevoegen in de knop
Wijzigen. Selecteer meer opties en klik op Wijzigen. De instellingen
worden toegevoegd aan de Vooraf ingest.
Om de opgeslagen instelling te gebruiken, kiest u het uit de
verv
olgkeuzelijst Vooraf ingest. De printer is nu ingesteld om af te drukken
volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet.
Om de opgeslagen instelling te verwijderen, selecteert u ze uit de
verv
olgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op Wissen.
U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook
h
erstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de vervolgkeuzelijst
Vooraf ingest.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik op
een optie waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met
informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Als u informatie wilt zoeken aan de hand van een sleutelwoord, klikt u op
het tabblad Samsung in het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en voert u een sleutelwoord in op de invoerregel van de optie
Help. Voor meer informatie over verbruiksartikelen,
stuurprogramma-updates, registratie enzovoort, klikt u op de
overeenkomstige knoppen.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer:
•"Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 59.
•"Posters afdrukken" op pagina 59.
•*** 'Boekjes afdrukken (handmatig)' on page 60 ***.
•"Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)" op pagina 60.
•"Het afdrukpercentage van uw do
•"Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op
pagina 60.
•"Watermerken gebruiken" op pagina 61.
•"Overlay gebruiken" op pagina 61.
•"Geavanceerde opties" op pagina 62.
Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u
meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de
door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s
afdrukken.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 58).
2. Kl
ik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina’s per vel in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Selectee
per vel wilt afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16).
r in de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s dat u
cument wijzigen" op pagina 60.
lecteer indien nodig de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
4. Se
Paginavolgorde.
5. Als u rond iedere pagina een kader wilt afdrukken, selecteert u
Paginakaders afdrukken.
6. Kl
ik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
7. Klik op OK of Afdru
afgesloten.
kken... tot het venster Afdrukken... wordt
Posters afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9
of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo
een poster van te maken.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 58).
2. Kl
ik op het tabblad Basis en selecteer Poster afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Selecteer de gewenste paginaopmaak.
Specificatie van de paginaopmaak:
•Poste
•Poste
•Poste
4. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in
millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te
kunnen kleven.
5. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
6. Klik op OK of Afdru
afgesloten.
7. U
kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven.
r 2x2: het document wordt vergroot en wordt over 4 pagina’s
verdeeld.
r 3x3: het document wordt vergroot en wordt over 9 pagina’s
verdeeld.
r 4x4: het document wordt vergroot en wordt over 16 pagina’s
verdeeld.
kken... tot het venster Afdrukken... wordt
Afdrukken_ 59
Boekjes afdrukken (handmatig)
8
9
A
•Korte zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor kalenders.
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier
afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte
papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van
het formaat Letter, Legal, A4, Us Folio of Oficio.
4. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
5. Klik op OK of Afdru
kken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 58).
2. Klik op het ta
bblad Basis en selecteer Boekje afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Klik op het ta
bblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle
papierformaten. Om na te gaan welke papierformaten voor deze
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak
handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van
het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te voltooien.
Het afdrukpercentage van uw document wijzigen
U kunt de grootte van een document wijzigen zodat het groter of kleiner
wordt afgedrukt. Dat doet u door het gewenste percentage in te voeren.
functie beschikbaar zijn, selecteert u het beschikbare
papierformaat in de optie Formaat van het tabblad Papier.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze
optie moge
beschikbaar papier (papier waarbij geen
4. Klik op OK of Afdr
afgesloten.
5. Vervolge
ns kunt u de pagina’s vouwen en nieten.
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (dubbelzijdig). Voor u
afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U
kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4,
US Folio of Oficio (zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op
lijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
of staat).
ukken... tot het venster Afdrukken... wordt
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 58).
2. Kl
ik op het tabblad Papier.
3. Geef in het invoervak Percentage de schaa
lfactor op.
U kunt ook op de pijl-omhoog/omlaag klikken om de schaalfactor te
se
lecteren.
4. Se
lecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties.
5. Klik op OK of Afdru
kken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
pagina 122).
Wij raden aan om niet af te drukken op beide zijden van speciaal
afdrukmateriaal, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Het kan
een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
1. Als u
de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
Een document aan een bepaald papierformaat
aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk gewenst
papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Dit kan nuttig zijn als
u de details van een klein document wilt bekijken.
pagina 58).
2. Klik op het ta
3. Selecteer
bblad Geavanceerd.
in de sectie Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) de
gewenste bindoptie.
•Ge
en
•La
nge zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor
boekbinden.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 58).
2. Kl
ik op het tabblad Papier.
3. Se
lecteer het gewenste papierformaat in Aanpassen aan
papierformaat.
4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties.
5. Klik op OK of Afdru
kken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Afdrukken_ 60
Watermerken gebruiken
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand
document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "CONCEPT"
of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s
afdrukken.
Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat
worden meegeleverd. Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe
aan de lijst toevoegen.
Een bestaand watermerk gebruiken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 58).
2. Klik op he
watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het geselecteerde
watermerk wordt weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3. Klik op OK of
afgesloten.
Een watermerk maken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 58).
2. Sele
keuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt
geopend.
3. Voer tekst in het vak Te
invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Als u het selectievakje A
watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4. Wa
U kunt de naam, stijl, grootte en
selecteren in de sectie Tekenstijl en de hoek van het watermerk
instellen in de sectie Hoek watermerk.
5. Klik op T
watermerken toe te voegen.
6. Na de
Afdrukken... wordt afgesloten.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u Geen in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
Een watermerk bewerken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 58).
2. Klik op he
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
3. Selecteer in het
bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
4. Klik op W
5. Klik op OK of
afgesloten.
t tabblad Geavanceerd en selecteer het gewenste
Afdrukken... tot het venster Afdrukken wordt
cteer het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
kst watermerk in. U kunt tot 256 tekens
lleen eerste pagina inschakelt, wordt het
termerkopties selecteren.
grijswaarde van het lettertype
oevoegen om een nieuw watermerk aan de lijst Huidige
bewerking klikt u op OK of Afdrukken... tot het venster
t tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
ijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
Een watermerk verwijderen
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 58).
2. Klik op het ta
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
3. Selecteer
verwijderen en klik op de knop Wissen.
4. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
bblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
Overlay gebruiken
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de
computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een
willekeurig document kunnen worden afgedrukt. Overlays worden vaak
gebruikt in plaats van voorbedrukte formulieren en papier met een
briefhoofd. In plaats van een voorbedrukt briefhoofd kunt u een overlay
samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het
briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt
briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt gewoon de overlay
met het briefhoofd af op uw document.
Een nieuwe paginaoverlay maken
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe
paginaoverlay maken met uw logo of met een afbeelding.
ak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de
1. Ma
overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies
op de plaats staat waar deze als overlay moet worden afgedrukt.
2. Ga na
3. Klik op het ta
4. Klik in het venster Ove
5. Typ in
6. Klik op Op
7. Klik op OK of Afdr
8. Het bestan
ar de Voorkeursinstellingen als u het document als een
overlay wilt opslaan (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 58).
bblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken wordt
geopend.
rlay bewerken op Maken.
het venster Opslaan als een naam van maximaal acht tekens
in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u
het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map
C:\Formover.
slaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
ukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
d wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de vaste
schijf van uw computer.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat
van het document dat u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay
met een watermerk.
Afdrukken_ 61
Een paginaoverlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt gemaakt, kan deze met uw document worden
afgedrukt. Dit doet u als volgt:
1. Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
2. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 58).
3. Klik op het tabblad Geavanceerd.
4. Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
5. Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst Tekst voorkomt,
selecteert u Bewerken... uit de lijst en klikt u op Laden. Selecteer
het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster
Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in het vak Overzicht overlays.
6. Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor
afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens
als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster
waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw
document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is
geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
7. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die
van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Een paginaoverlay verwijderen
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
1. Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het
tabblad Geavanceerd.
2. Selecteer Bewerken... in de vervolgkeuzelijst Overlay.
3. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
4. Klik op Wissen.
5. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
6. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
Geavanceerde opties
Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de
afdrukkwaliteit.
Als de optie is uitgegrijsd of niet wordt weergegeven, is ze niet van
toepassing voor de printertaal die u gebruikt.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie
pagina 58).
2. Klik op het tabblad Grafische elementen.
Raadpleeg de online Help voor iedere optie uit
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
"Voorkeursinstellingen openen" op
•Lettertype/tekst: selecteer Tekst donkerder maken om teksten
donkerder af te drukken dan op een normaal document. Gebruik
Alle tekst zwart om alles in het zwart af te drukken, ongeacht de
kleuren op het scherm.
•Tonerspaarstand: als u deze optie selecteert, gaat de
tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina
zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
-Aan: selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder toner
per pagina verbruikt.
-Uit: selecteer deze optie als u geen toner wilt besparen bij het
afdrukken van documenten.
3. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken... wordt
afgesloten.
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. Als u Windows XP/2003/2008/Vista gebruikt, selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de
geselecteerde printer selecteren.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6. Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
Uw apparaat als standaardapparaat instellen
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Selecteer uw apparaat.
4. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaardprinter instellen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2
Als bij het item Als standaardprinter instellen het teken ► staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
Afdrukken_ 62
Afdrukken naar een bestand (PRN)
6. Klik op Druk a
f.
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:
hakel het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken... in.
1. Sc
2. Klik op Afdrukken...
3. Voer het doel
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert, wordt het bestand
automatisch opgeslagen in Mijn documenten.
pad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Afdrukken in Macintosh
In dit hoofdstuk wordt u uitgelegd hoe u moet afdrukken in Macintosh. U
moet de afdrukomgeving instellen voor u gaat afdrukken.
•Verbon
•Verbon
Een document afdrukken
Als u afdrukt vanaf een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instelling van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1. Ope
2. Ope
3. Selectee
den via USB (zie "Macintosh" op pagina 35).
den met een netwerk (zie "Macintosh" op pagina 42).
n het document dat u wilt afdrukken.
n het menu Archief en kies Pagina-instelling...
r papierformaat, afdrukstand, schaal en andere opties, en zorg
ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties van uw printer gebruiken.
Open een toepassing en selecteer Dr
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven, is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het volgende.
•De opties kunnen verschillen afhankelijk van de printer en de Mac
Het volgende venster is het eerste venster dat u ziet wanneer u het
pri
functies in de keuzelijst.
OS-versie.
•U
w venster Voorkeursinstellingen kan verschillen, afhankelijk van
uw besturingssysteem of de toepassing die u gebruikt.
ntereigenschappenvenster opent. Selecteer andere geavanceerde
Lay-out
Op het tabblad Lay-out vindt u opties waarmee u de afdruklay-out van
het document kunt aanpassen. U kunt verschillende pagina’s op één vel
papier afdrukken. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst onder
Richting om toegang te krijgen tot de volgende functies.
•Pa
gina’s per vel: hier kunt u opgeven hoeveel pagina’s op één vel
worden afgedrukt (zie "Meerdere pagina’s op één vel papier
afdrukken" op pagina 64).
•Lay
-outrichting: hier kunt u de afdrukrichting op een pagina
selecteren, vergelijkbaar met de voorbeelden op de
gebruikersinterface.
•Rand: hiermee kunt u rond elke pagina op het vel een kader
afdrukken.
•Ke
er paginarichting om: hiermee kunt u het papier 180 graden
draaien.
uk af in het menu Archief. De
4. Open het menu Archief en klik op Druk af.
5. Kies he
t gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Afdrukken_ 63
Grafisch
Het tabblad Grafisch bevat opties voor de selectie van de Resolutie.
Selecteer Grafisch in de vervolgkeuzelijst onder Richting om toegang
te krijgen tot de grafische functies.
•Reso
lutie (Kwaliteit): met deze optie stelt u de afdrukresolutie in.
Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen
worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan het iets
langer duren voordat het document is afgedrukt.
Papier
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Papier Type het type papier dat zich
bevindt in de lade van waaruit u wenst af te drukken. Op die manier krijgt
u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmateriaal plaatst,
moet u het overeenkomstige papiertype selecteren.
Printerinstelling
Op het tabblad Printerinstelling vindt u opties voor de
Tonerbesparingsmodus. Kies Printerinstelling iin de
vervolgkeuzelijst onder Richting om toegang te krijgen tot de volgende
functies:
•To
nerbesparingsmodus: als u deze optie selecteert, gaat de
tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina
zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
-Aa
n: selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder toner
per pagina verbruikt.
-Uit: sel
ecteer deze optie als u geen toner wilt besparen bij het
afdrukken van documenten.
Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1. Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Archief.
2. Selecteer
vervolgkeuzelijst Pagina’s per vel het aantal pagina’s dat u op één vel
papier wilt afdrukken.
3. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken.
4. Klik op Druk af waarna
één vel papier wilt afdrukken.
Lay-out in de vervolgkeuzelijst Richting. Selecteer in de
de printer het aantal pagina’s afdrukt dat u op
Afdrukken in Linux
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). Met uw printer kunt u vanuit al deze
toepassingen afdrukken.
1. Ope
2. Selecteer
n een toepassing en selecteer Print in het menu File.
rechtstreeks Print via lpr.
3. In he
4. Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
5. Klik op Apply o
6. Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.
7. Het venst
t venster LPR GUI selecteert u uw model in de lijst met printers en
klikt u op Properties.
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster verschijnen.
•General: op dit tabblad kunt u het papierformaat en -type alsook de
afdrukstand van de documenten wijzigen. U kunt dubbelzijdig
afdrukken, scheidingspagina’s toevoegen aan het begin en op het
einde, en het aantal pagina’s per vel wijzigen.
•Tex
t: op dit tabblad kunt u de paginamarges opgeven en tekstopties
instellen, zoals regelafstand en kolommen.
•G
raphics: op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het
afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of
positie van de afbeelding.
•Adv
Properties.
kunt controleren.
Klik op Can
anced: op dit tabblad kunt u de afdrukresolutie, het papier, de
papierbron en speciale afdrukfuncties instellen.
Als een optie is uitgegrijsd, wordt die optie niet ondersteund.
m de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
er Printing verschijnt, waarin u de status van de afdruktaak
cel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de
standaard-CUPS-methode toe te passen: direct vanaf de opdrachtregel. U
werkt dan met het CUPS lpr-programma. Maar de stuurprogrammareeks
beschikt over een veel gebruikersvriendelijker LPR GUI-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1. T
yp lpr <bestandsnaam> op de opdrachtregel van de Linux-shell en
druk op Enter. Het venster LPR GUI verschijnt.
Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijn
Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en
klik op Open.
2. In he
3. Klik op OK om het afd
t venster LPR GUI selecteert u uw printer uit de lijst en wijzigt u de
eigenschappen van de afdruktaak.
rukken te starten.
t eerst het venster
Afdrukken_ 64
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1. Ope
2. Selectee
3. Het ve
4. Klik op OK
n Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Prin
r uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
nster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
•Ge
neral: op dit tabblad kunt u de locatie en naam van de printer
wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in
de printerlijst in Printers configuration.
•Co
nnection: op dit tabblad kunt u een andere poort bekijken of
selecteren. Als u de printerpoort van USB wijzigt in parallel of
omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de printerpoort op
dit tabblad opnieuw configureren.
•Drive
•Jo
•Class
Properties.
r: op dit tabblad kunt u een ander apparaatstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van
het apparaat wilt instellen.
bs: op dit tabblad kunt u de lijst met afdruktaken weergeven. Klik
op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in voor een lijst met eerder
opgegeven afdruktaken.
es: op dit tabblad ziet u tot welke klasse uw apparaat behoort.
Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat
wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer
ters configuration.
Afdrukken_ 65
7.Kopiëren
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kopieert.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Normaal kopiëren
•De instellingen per kopie wijzigen
•De standaardkopieerinstellingen wijzigen
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
Normaal kopiëren
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het kopiëren van
originelen.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Plaats origi
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Op de glasplaat van de scanner" op pagina 49 of "In de
automatische documentinvoer" op pagina 50.)
3. Pas
de instellingen voor elk exemplaar aan, bijvoorbeeld Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Oorspr. type enzovoort (zie "De instellingen per kopie
wijzigen" op pagina 66).
4. Voer ind
ien nodig met behulp van de pijl of het numerieke toetsenbord
het aantal kopieën in.
5. Druk op Start op het bed
ieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
Druk op Stop/Clear op het bedieningspaneel om de huidige
kopieertaak te annuleren.
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren, zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. Met behulp van de
kopieerfunctietoetsen op het bedieningspaneel kunt u de opties per kopie
wijzigen.
Als u op Stop/Clear drukt tijdens het instellen van de kopieeropties
worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld
geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld nadat het
apparaat het kopiëren heeft voltooid.
De tonersterkte wijzigen
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk o
de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Tonersterkte verschijnt en druk op OK.
p de pijl-links/rechts tot de gewenste contrastmodus verschijnt en
druk op OK.
•Licht: geschikt voor donkere originelen.
eningspaneel.
•Bijzondere kopieerfuncties gebruiken
•De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen
•Time-out voor kopiëren instellen
•Lichtste: g
•Nor
maal: geschikt voor normale, getypte of bedrukte originelen.
•Don
•Don
ker: geschikt voor lichte originelen.
kerste: geschikt voor lichtere originelen of onduidelijke
potloodaantekeningen.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Het type origineel selecteren
De instelling type origineel geeft u de mogelijkheid om het soort document
te selecteren dat voor de huidige kopieertaak wordt gebruikt. zo krijgt u een
optimale kopieerkwaliteit.
uk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
1. Dr
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Oorspr. type verschijnt en druk op OK.
5. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste modus verschijnt en druk op
OK.
•Tek
st: gebruik deze optie voor originelen die voornamelijk uit tekst
bestaan.
•Tekst/Foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s
bevatten.
•Fo
to: gebruik deze optie voor foto’s.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Kopieën vergroten of verkleinen
U kunt originelen tot 25% verkleinen en tot 400% vergroten als u ze vanaf
de glasplaat van de scanner kopieert. Documenten die u via de
automatische documentinvoer kopieert, kunt u tot 25% verkleinen en tot
100% vergroten.
Zo maakt u een keuze uit de vooraf ingestelde
kopieerformaten:
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu
3. Druk op de pij
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Verkl./vergr. verschijnt en druk op
OK.
5. Druk op de pijdruk op OK.
6. Druk op Stop/Clear om
eschikt voor donkerdere originelen.
op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op
l-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en
terug te keren naar de stand-bymodus.
Kopiëren_ 66
De grootte van de kopie aanpassen door rechtstreeks
de schaalverhouding op te geven:
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op he
3. Druk op de
pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op
t bedieningspaneel.
OK.
4. Druk op de
pijl-links/rechts tot Verkl./vergr. verschijnt en druk op
OK.
5. Druk op de
6. Voer met
pijl-links/rechts tot Aangepast verschijnt en druk op OK.
behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke
toetsenblok het gewenste kopieerformaat in. Houd de pijl-links/
rechts ingedrukt om snel naar het gewenste nummer te bladeren.
7. Druk op OK
8. Druk op Stop
om uw keuze op te slaan.
/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
De standaardkopieerinstellingen wijzigen
De kopieeropties, inclusief helderheid, type van het origineel,
kopieerformaat, sorteren en het aantal kopieën kunnen ingesteld worden op
de meest gebruikte instellingen. Bij het kopiëren van documenten worden
deze standaardinstellingen gebruikt, tenzij ze zijn aangepast met de
desbetreffende toetsen op het bedieningspaneel.
1. Druk op
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
OK.
6. Druk op de piop OK.
7. Herhaal stappen 5 en 6 tot u klaar bent.
8. Druk op Stop/Clear om
Wanneer u tijdens het instellen van de kopieeropties op Stop/Clear
drukt, worden de gewijzigde instellingen geannuleerd en de
standaardinstellingen hersteld.
(Kopiëren) op het bedieningspaneel.
eningspaneel.
jl-links/rechts tot Kopieerinstel. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot St.inst. wijz. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
jl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk
terug te keren naar de stand-bymodus.
Bijzondere kopieerfuncties gebruiken
U kunt de volgende kopieerfuncties gebruiken:
Identiteitskaart kopiëren
Uw apparaat kan tweezijdig bedrukte originelen op één vel A4-, Letter-,
Legal-, Folio-, Executive-, B5-, A5-, of A6-papier afdrukken.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
pa
pier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft, zonder het
origineel te verkleinen. Deze functie is met name handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
•Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat
1. Dr
2. Plaats voorzijde en druk op Start verschijnt op
3. Pl
4. Druk op OK op het bedieningspaneel.
5. Ke
kopieert.
•H
et formaat van dubbelzijdige originelen moet kleiner zijn dan A5
om te vermijden dat een deel niet wordt gekopieerd.
uk op ID Copy op het bedieningspaneel.
het display.
aats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals
aangegeven door de pijlen, en sluit het deksel van de scanner.
Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het display verschijnt
Pl
aats achterz. en druk op Start.
er het origineel om, plaats het op de glasplaat zoals aangegeven door
de pijlen en sluit het scannerdeksel.
6. Druk op OK op het bedieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
Kopiëren_ 67
•Als het originele document groter is dan het afdrukgebied worden
sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
•Als u niet op de knop OK drukt, wordt enkel de voorzijde
gekopieerd.
•Al
s u op Stop/Clear drukt, annuleert het apparaat de kopieertaak
en keert het terug naar gereedmodus.
2 of 4 pagina’s per vel kopiëren (N-up)
12
12
34
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 of 4
pagina’s afgedrukt op één vel papier.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Lay-out verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot 2 op 1 vels/vel of 4 op 1 vels/vel
eningspaneel.
verschijnt en druk op OK.
6. Als Ja verschijnt, drukt u op OK.
7. Druk op Start op het bed
ieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
U kunt het kopieerformaat niet aanpassen met Verkl./vergr. voor de
functie Pagina's/vel.
Poster kopiëren
Uw origineel wordt in 9 delen verdeeld. U kunt de afgedrukte pagina’s aan
elkaar kleven om er een poster van te maken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Lay-out verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Poster kopier. verschijnt en druk op OK.
6. Druk op Stop/Clear om
7. Druk op Start op het bed
Uw origineel wordt in 9 delen verdeeld. De delen worden een voor een
ingescand en afgedrukt in deze volgorde:
eningspaneel.
terug te keren naar de stand-bymodus.
ieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
Klonen
De originele afbeelding wordt meerdere keren afgedrukt op één pagina. Het
aantal afbeeldingen per vel wordt automatisch bepaald op basis van de
grootte van het origineel en het papierformaat.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Lay-out verschijnt en druk op OK.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Meer op 1 vel verschijnt en druk op OK.
6. Als
Ja verschijnt, drukt u op OK.
7. Dr
uk op Start op het bedieningspaneel om te beginnen met kopiëren.
U kunt het kopieerformaat niet instellen met Verkl./vergr. voor de
functie Meer op 1 vel.
Achtergrondafbeeldingen wissen
Deze functie is handig als u originelen kopieert die kleuren op de
achtergrond bevatten, bijvoorbeeld in kranten of catalogi.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Kopieerfunctie verschijnt en druk op OK.
4. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Achtergrondkl. verschijnt en druk op OK.
5. D
ruk op de pijltoetsen tot de gewenste bindoptie verschijnt.
•Uit:
•Auto: op
•Verb
•Wisse
6. Dr
7. Dr
hiermee schakelt u deze functie uit.
timaliseert de achtergrond.
eteren: hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond.
n: hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond.
uk op OK om uw keuze op te slaan.
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Kopiëren_ 68
De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen
U kunt het apparaat zo instellen dat de kopieën worden gesorteerd. Als u
bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een document met 3 pagina’s, krijgt
u eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende document en
vervolgens een tweede volledige kopie.
1. Druk op (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2. Plaats de o
ook één origineel met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van
de scanner plaatsen.
3. Druk op OK en
rechts of het numerieke toetsenblok.
4. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
5. Druk op de pi
6. Druk op de pi
7. Druk op de pi
8. Druk op de pi
•Aan: hiermee drukt u de pagina’s gegroepeerd af in dezelfde
volg
•Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat in stapels van
afzonderlijke pagina’s.
riginelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven. U kunt
voer het aantal kopieën in met behulp van de pijl-links/
jl-links/rechts tot Kopieerinstel. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot St.inst. wijz. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Kopieen sort. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
orde als het origineel.
9. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
10. Druk op Start om
Een document wordt telkens volledig afgedrukt voordat het volgende
exempla
ar wordt afgedrukt.
te beginnen kopiëren.
Time-out voor kopiëren instellen
U kunt instellen hoelang het apparaat moet wachten vooraleer de
standaardinstellingen worden hersteld als u niet direct na het aanpassen
van de instellingen (via het bedieningspaneel) begint met kopiëren.
1. Druk op Menu op het bedi
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
Als u Uit
herstellen tot u op Start drukt om te beginnen kopiëren of op Stop/Clear
om te annuleren.
6. Druk op OK om uw keuze
7. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Time-out verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot de gewenste tijdsinstelling verschijnt.
selecteert, zal het apparaat de standaardinstellingen niet
eningspaneel.
op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Kopiëren_ 69
8.Scannen
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Basis scannen
•Originelen inscannen en naar uw computer verzenden (Naar pc scan.)
•Samsung Scanbeheer gebruiken
•Scannen met TWAIN-compatibele software
De maximale resolutie is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de
snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen,
de grootte van het te scannen bestand en de instellingen van de
bitdiepte. U zult daarom, afhankelijk van uw systeem en wat u scant,
mogelijk niet kunnen scannen met bepaalde resoluties, vooral niet
met een hogere resolutie.
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
Basis scannen
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het
netwerk.
•Samsung Scanbeheer: scan de originelen via het bedieningspaneel.
De ingescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de map
Mijn documenten op de verbonden computers. Als u alle software op
de bijgeleverde cd installeert, wordt Samsung Scanbeheer automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt deze functie gebruiken via de
lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Samsung Scanbeheer
gebruiken" op pagina 71).
•TW
AIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen. Als
u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart
zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie gebruiken via
de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Scannen met
TWAIN-compatibele software" op pagina 72).
•SmarThru: dit programma wordt standaard geleverd bij uw apparaat. U
kunt
dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of
documenten. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of
de netwerkverbinding (zie "SmarThru" op pagina 92).
•WI
A: WIA staat voor Windows Images Acquisition. Om deze functie te
kunnen gebruiken, moet de computer rechtstreeks met het apparaat zijn
verbonden via een USB-kabel (zie "Scannen met het
WIA-stuurprogramma" op pagina 72).
Originelen inscannen en naar uw computer
verzenden (Naar pc scan.)
U kunt met het apparaat een afbeelding inscannen met behulp van het
programma Samsung Scanbeheer dat geïnstalleerd is op uw computer die
met het netwerk is verbonden.
•Scannen met het WIA-stuurprogramma
•Scannen in Macintosh
•Scannen in Linux
1. Z
org ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
uk op (Scannen) op het bedieningspaneel.
3. Dr
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Naar pc scan. verschijnt en druk op OK.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Lokale comp. verschijnt en druk op OK.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste toepassing verschijnt en
druk vervolgens op OK.
De standaardinstelling is Mi
jn documenten.
Om de map waarin het ingescande bestand is opgeslagen toe te
voegen of te verwijderen, voegt u het toepassingsprogramma toe
of verwijdert u het in Samsung Scanbeheer > Eigenschappen >
De knop Scan instellen.
7. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk
op OK.
•Reso
•Scan
•Scan
lutie: hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
kleur: hiermee stelt u de kleurenmodus in.
indeling: hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen.
•Scan
formaat: hiermee stelt u de afbeeldingsgrootte in.
•Scanindeling verschijnt alleen als u de scanbestemming hebt
ingesteld op Mijn documenten.
•Als u met de standaardinstelling wilt scannen, drukt u op Start.
et scannen begint.
8. H
•De ingescande afbeelding wordt opgeslagen in de map Mijn
documenten > Mijn afbeeldingen > Samsung op de
computer.
•Me
t het TWAIN-stuurprogramma kunt u snel scannen in het
programma Samsung Scanbeheer.
•U kunt ook scannen door te klikken op Start >
Configuratiescherm > Samsung Scanbeheer > Snel
scannen in Windows.
Voor een via USB aangesloten apparaat
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
Scannen_ 70
Met een op een netwerk aangesloten apparaat
Zorg ervoor dat het printerstuurprogramma vanaf de software-cd op uw
computer wordt geïnstalleerd; het scanprogramma maakt immers deel uit
van het printerstuurprogramma (zie "Het stuurprogramma voor verbinding
met een bedraad netwerk of voor aansluiting via USB installeren" op
pagina 41).
1. Controle
netwerk en dat Samsung Scanbeheer op de computer is geïnstalleerd.
2. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
3. Druk op
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het
Wachtwoord in.
7. Druk op de pi
druk vervolgens op OK.
De standaardinstelling is Mijn documenten.
8. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk
op OK.
•Res
•Scan
•Scanin
•Scan
er of uw apparaat en de computer verbonden zijn met een
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
(Scannen) op het bedieningspaneel.
jl-links/rechts tot Naar pc scan. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Netwerkcomp. verschijnt en druk op OK.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
•Id heeft dezelfde id als de geregistreerde Computer-id voor
Samsung Scanbeheer.
•Wachtwoord is het 4-cijferige geregistreerde Wachtwoord
voor Samsung Scanbeheer.
jl-links/rechts tot de gewenste toepassing verschijnt en
Om de map waarin het ingescande bestand is opgeslagen toe te
voegen of te verwijderen, voegt u het toepassingsprogramma toe
of verwijdert u het in Samsung Scanbeheer > Eigenschappen >
De knop Scan instellen.
olutie: hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
kleur: hiermee stelt u de kleurenmodus in.
deling: hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen.
formaat: hiermee stelt u de afbeeldingsgrootte in.
•Scanindeling verschijnt alleen als u de scanbestemming hebt
ingesteld op Mijn documenten.
Samsung Scanbeheer gebruiken
Als u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, werd ook het
programma Samsung Scanbeheer geïnstalleerd. Start het programma
Samsung Scanbeheer voor meer informatie over dit programma en over de
status van het geïnstalleerde scannerstuurprogramma. Met dit programma
kunt u de scaninstellingen wijzigen en mappen waarin de gescande
documenten op uw computer worden opgeslagen toevoegen of verwijderen.
Het programma Samsung Scanbeheer kan alleen onder Windows en
Macintosh worden gebruikt. Zie "Scaninformatie instellen in
Scanbeheer" op pagina 73 als u Macintosh gebruikt.
1. In he
2. Se
3. Klik op Eig
4. Op het ta
5. Klik op OK als u klaar bent met de instellingen.
Het tabblad De knop Scan instellen
t menu Start klikt u op Configuratiescherm > Samsung
Scanbeheer.
U kunt Samsung Scanbeheer openen door met uw
rechtermuisknop te klikken op het pictogram van Smart Panel in
de taakbalk van Windows en Scanbeheer te selecteren.
lecteer het gewenste apparaat in het venster Samsung Scanbeheer.
enschappen.
bblad De knop Scan instellen kunt u de opslaglocatie en de
scaninstellingen wijzigen en toepassingen en bestandsindelingen
toevoegen of verwijderen.
Op het tabblad Po
ort wijzigen (lokaal of netwerk) kunt u het
scanapparaat wijzigen.
•Als u met de standaardinstelling wilt scannen, drukt u op Start.
9. Het scan
•De ingescande afbeelding wordt opgeslagen in de map Mijn
•Met
•U kunt ook scannen door te klikken op Start >
nen begint.
documenten > Mijn afbeeldingen > Samsung op de
computer.
het TWAIN-stuurprogramma kunt u snel scannen in het
programma Samsung Scanbeheer.
Configuratiescherm > Samsung Scanbeheer > Snel
scannen in Windows.
Scannen_ 71
Scanbestemming
•Lijst met beschikbare bestemmingen: toont de lijst met
toepassingen die momenteel zijn gekoppeld aan gescande
afbeeldingen in het register van de computer. Selecteer het
programma dat u wilt gebruiken, klik op de pijl-rechts en voeg het toe
aan Lijst met bestemmingen op het voorpaneel.
•Li
jst met bestemmingen op het voorpaneel: hiermee wordt de
lijst met toepassingen getoond waarmee de ingescande afbeelding
kan worden geopend.
•To
epassing toevoegen: hiermee voegt u de toepassing die u wilt
gebruiken toe aan de Lijst met beschikbare bestemmingen.
•To
epassing verwijderen: hiermee kunt u een item verwijderen dat
door de gebruiker werd toegevoegd aan de Lijst met beschikbare bestemmingen.
•Bestandsindeling: hiermee kunt u de bestandsindeling kiezen van
de ingescande gegevens die opgeslagen moeten worden. U hebt de
keuze uit BMP, JPEG, PDF en TIFF.
Scaneigenschappen
•Computer-id: geeft de status van uw computer weer.
•Doelmap: hiermee kunt u de locatie van de standaard opslagmap
kiezen.
•Res
•Scan
•Scan
•ADI,
•Voo
•Standaard: hiermee kunt u terugkeren
olutie: hiermee kunt u de scanresolutie instellen.
kleur: hiermee kunt u de scankleur instellen.
formaat: hiermee kunt u het scanformaat instellen.
dubbelzijdig: hiermee worden automatisch beide zijden
gescand. Als uw model deze optie niet ondersteunt, wordt ze
uitgegrijsd.
rbeeld weergeven: door dit vak in te schakelen, kunt u een
voorbeeld van de toegepaste scanopties bekijken. U kunt de opties
wijzigen voor het scannen.
naar de standaardopties.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Ope
4. Ope
5. Sca
n een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
n het TWAIN-venster en stel de scanopties in.
n uw afbeelding in en sla ze op.
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Het apparaat ondersteunt ook het WIA (Windows Image
Acquisition)-stuurprogramma voor het scannen van afbeeldingen. WIA is
één van de standaardonderdelen van Microsoft Windows XP en werkt met
digitale camera’s en scanners. In tegenstelling tot het
TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder
aanvullende software gemakkelijk afbeeldingen scannen en bewerken.
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder Windows XP/Vista en
via een USB-poort.
Het tabblad Poort wijzigen
Lokale scanner
Selecteer dit als uw apparaat via een USB- of LPT-poort is verbonden.
Netwerkscanner
Selecteer dit als uw apparaat via een netwerkpoort is verbonden.
•Au
tomatische detectie op het netwerk: hiermee wordt uw
apparaat automatisch gedetecteerd.
•IP
-adres: voer het IP-adres van uw apparaat in om uw apparaat te
detecteren.
Scannen met TWAIN-compatibele software
Als u documenten met andere software wilt scannen, moet deze
TWAIN-compatibel zijn, zoals Adobe Photoshop.
Volg onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-compatibele
software.
1. Zorg
ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Windows XP
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Klik op St
4. D
ubbelklik op het pictogram van het scannerstuurprogramma. De
Wizard Scanner en camera verschijnt.
5. Klik op Volgende.
6. Stel
Voorbeeld om te zien welke gevolgen ingestelde opties hebben voor uw
afbeelding.
7. Klik op Volgende.
8. Gee
en de map waarin u de afbeelding wilt opslaan.
9. U
w foto is naar uw computer gekopieerd. Kies een van de opties op het
scherm.
10. Klik op Volgende.
11. Klik op Voltooien.
art en kies Configuratiescherm > Scanners en camera's.
de optie in het venster Kies Scanvoorkeuren in en klik op
f een naam op voor de afbeelding en selecteer de bestandsindeling
Windows Vista
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Klik op St
Scanners en camera's.
4. D
ubbelklik op Een document of foto scannen. De toepassing
Windows Faxen en scannen wordt gestart.
art en kies Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
•U kunt op Scanners en camera's weergeven klikken om de
scanners weer te geven.
•Als het bericht Een document of foto scannen niet verschijnt,
opent u het programma Paint van Microsoft en klikt u in het
menu Bestand op Van scanner of camera...
Scannen_ 72
5. Klik op Nieuwe scan. Het scannerstuurprogramma verschijnt.
6. Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7. Klik op Scannen.
Als u de scantaak wilt annuleren, klikt u op de knop Annuleren in de
Wizard Scanner en camera.
Windows 7
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Plaats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Apparaten en printers.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies Scan
starten. De toepassing Nieuwe scan verschijnt.
5. Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
6. Klik op Scannen.
Scannen via netwerk
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Plaats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Start Programma’s en klik op Fotolader.
4. Voor Mac OS X 10.4-10.5
Klik achtereenvolgens op Apparaten en Blader door apparaten…
Voor Mac OS X 10.6
Selecteer uw apparaat onder GEDEELD. Ga door met stap 7.
5. Voor Mac OS X 10.4:
Selecteer uw apparaat bij de optie TWAIN-apparaten. Controleer of het
selectievakje naast Gebruik TWAIN-software is ingeschakeld en klik
op Verbind.
•Klik op Poort wijzigen om een poort te selecteren als er een
waarschuwingsmelding verschijnt.
•Als TWAIN UI op het Voorkeuren verschijnt, klikt u op Poort
wijzigen om de poort te selecteren.
Raadpleeg Scanbeheer voor het gebruik van Poort wijzigen
"Scaninformatie instellen in Scanbeheer" op pagina 73).
(zie
Scannen in Macintosh
U kunt documenten scannen met behulp van het programma Fotolader.
Macintosh omvat het programma Fotolader.
Scannen met USB
1. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Plaats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
3. Start Programma’s en klik op Fotolader.
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten verschijnt, maakt u de USB-kabel los
en verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan,
raadpleegt u de help bij Fotolader.
4. Stel de scanopties in dit programma in.
5. Scan uw afbeelding in en sla ze op.
•Voor meer informatie over het gebruik van Fotolader raadpleegt u
de helpfunctie van Fotolader.
•Gebruik TWAIN-compatibele software om meer scanopties toe te
passen.
•U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
•De scanprocedures kunnen verschillen afhankelijk van de met
TWAIN compatibele software die wordt gebruikt. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de software.
•Als u niet kunt scannen in Fotolader moet u Mac OS bijwerken
naar de laatste versie. Fotolader werkt correct in Mac OS X 10.3.9
of hoger en in Mac OS X 10.4.7 of hoger.
Voor Mac OS X 10.5:
Controleer of het selectievakj Verbonden naast uw apparaat is
ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.
Als u via TWAIN wilt scannen, raadpleegt u de bovenstaande stappen
voor Mac OS X 10.4.
6. Stel de scanopties in dit programma in.
7. Scan uw afbeelding in en sla ze op.
•Voor Mac OS X 10.3: gebruik TWAIN-compatibele software.
•Voor meer informatie over het gebruik van Fotolader raadpleegt u
de helpfunctie van Fotolader.
•Gebruik TWAIN-compatibele software om meer scanopties toe te
passen.
•U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
•De scanprocedures kunnen verschillen afhankelijk van de met
TWAIN compatibele software die wordt gebruikt. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de software.
•Als u niet kunt scannen in Fotolader moet u Mac OS bijwerken
naar de laatste versie. Fotolader werkt correct onder Mac OS X
10.4.7 of hogere versies.
Scaninformatie instellen in Scanbeheer
Voor meer informatie over het programma Scanbeheer, om de toestand
van het geïnstalleerde scannerstuurprogramma te controleren, om
scaninstellingen te wijzigen en om bestanden waarin ingescande
documenten worden bewaard in het programma Scanbeheer toe te
voegen of te verwijderen, volgt u deze instructies:
1. Klik op Scanbeheer in het menu Smart Panel in de statusbalk.
2. Selecteer het gewenste apparaat in Scanbeheer.
3. Klik op Eigenschappen.
4. Gebruik De knop Scan instellen om de bestemming van het
bestand of de scaninstellingen te wijzigen, toepassingen toe te
voegen of te verwijderen en bestanden te formatteren. Via Poort
wijzigen (lokaal of netwerk) kunt u het scanapparaat wijzigen.
5. Klik op OK wanneer u klaar bent.
Scannen_ 73
Scannen in Linux
U kunt een document scannen vanuit het venster Unified Driver
Configurator.
Scannen
1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
2. Klik op de kno
3. Selectee
Als u slechts één MFP-apparaat gebruikt en als dit apparaat
aangesloten is op de computer en aan staat, verschijnt uw scanner in de
lijst en wordt deze automatisch geselecteerd.
Als er twee of meer scanners zijn a
voor elke scantaak een andere scanner kiezen. Als er bijvoorbeeld een
document wordt gescand op de eerste scanner, kunt u de tweede
scanner selecteren, de apparaatopties instellen en de scantaak
tegelijkertijd starten.
4. Klik op Pro
5. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Originelen plaatsen" op pagina 49.)
6. Klik in het venster Sc
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de
afbeel
ding in het Preview Pane.
p om over te schakelen naar Scanners configuration.
r de scanner in de lijst.
angesloten op de computer, kunt u
perties.
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
anner Properties op Preview.
7. Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in het
Preview Pane.
8. W
ijzig de scanopties in de vakken Image Quality en Scan Area.
•I
mage Quality: hier kunt u de kleurcompositie en scanresolutie voor
de afbeelding selecteren.
•Scan
Als u een van de vooraf ingestelde scanopties wilt gebruiken, selecteert
u de optie in de vervolgkeuzelijst Job Type (zie "Instellingen voor
taaktypes toevoegen" op pagina 74).
Klik op Default om de sta
herstellen.
9. Klik op Scan om te beginnen scannen als u alle opties hebt ingesteld.
Links onderaan in het venster verschijnt
van het scanproces aangeeft. Als u het scannen wilt annuleren, klikt u
op Cancel.
10. D
Op de werkbalk vindt u diverse functies voor he
gescande afbeelding (zie "Image Manager gebruiken" op pagina 75).
11. Als u klaar bent, klikt u op Save op de werkbalk.
12. Se
bestandsnaam in.
13. Klik op Save.
Area: hier kunt u het paginaformaat selecteren. Klik op de
knop Advanced als u het paginaformaat handmatig wilt instellen.
ndaardinstelling voor de scanopties te
de statusbalk die de voortgang
e ingescande afbeelding verschijnt.
t bewerken van de
lecteer de map waarin u de afbeelding wilt opslaan, en voer de
Scannen_ 74
Instellingen voor taaktypes toevoegen
U kunt uw scaninstellingen opslaan om ze opnieuw te gebruiken.
Zo slaat u een nieuw taaktype op:
1. Wijzig de opties in het venster Scanner Properties.
2. Klik op Save
3. Voer een
4. Klik op OK.
De instellingen worden toegevoegd aan de vervolgkeuzelijst Saved
Settings.
Zo slaat u instellingen op voor de volgende scantaak:
1. Selecteer de gewenste instelling in de vervolgkeuzelijst Job Type.
2. De volge
de opgeslagen instellingen automatisch geselecteerd voor de
scantaak.
As.
naam in voor de gekozen instellingen.
nde keer dat u het venster Scanner Properties opent, zijn
U verwijdert een opgeslagen taaksoort op de volgende
wijze.
1. Selecteer de instelling die u wilt verwijderen in de vervolgkeuzelijst
Job Type.
2. Klik op De
De instelling wordt uit de lijst verwijderd.
lete.
Image Manager gebruiken
In de toepassing Image Manager vindt u menuopties en knoppen voor de
bewerking van ingescande afbeeldingen.
Met deze knoppen bewerkt u de afbeelding:
PictogramNaamFunctie
SaveHiermee slaat u de afbeelding op.
UndoHiermee maakt u de laatste bewerking
ongedaan.
RedoHiermee herstelt u de laatst ongedaan
gemaakte bewerking.
ScrollHiermee schuift u door de afbeelding.
CropHiermee kunt u het geselecteerde deel van
de afbeelding bijsnijden.
Zoom OutHiermee kunt u uitzoomen op de afbeelding.
Zoom InHiermee kunt u inzoomen op de afbeelding.
ScaleHiermee kunt u het formaat van de afbeelding
schalen. U kunt het formaat handmatig
invoeren of instellen dat de afbeelding
proportioneel, verticaal of horizontaal wordt
geschaald.
RotateHiermee kunt u de afbeelding draaien; u kunt
het aantal graden selecteren in de
vervolgkeuzelijst.
FlipHiermee kunt u de afbeelding horizontaal of
verticaal spiegelen.
EffectHiermee kunt u de helderheid of het contrast
Properties Hiermee kunt u de eigenschappen van de
Raadpleeg de helpaanwijzingen op het scherm voor meer informatie over
de toepassing Image Manager.
van de afbeelding aanpassen of de
afbeelding omkeren.
afbeelding weergeven.
Scannen_ 75
9.Faxen
Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van uw apparaat als fax.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Voorbereiden om te faxen
•Een fax in uw computer gebruiken
•Een fax verzenden met uw apparaat
•Een fax ontvangen met uw apparaat
•U kunt dit apparaat niet als een faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
•Wij
raden het gebruik aan van traditionele analoge
telefoondiensten (PSTN: openbaar telefoonnet) wanneer u een
telefoonlijn aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere
internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit
van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van het
microfilter. Het microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de
kwaliteit van de internetverbinding. Aangezien het DSL-microfilter
niet met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op
met uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
•De documentinstellingen aanpassen
•Een fax doorsturen naar een andere bestemming
•Adresboek aanmaken
•Automatisch een verzendrapport afdrukken
1. Ope
2. Se
lecteer Afdrukken... in het menu Bestand.
Het venster Afd
dit venster er iets anders uitzien.
3. Se
lecteer Samsung Network PC Fax in het venster Afdrukken...
4. Klik op Afdru
5. Vo
er de nummers van de ontvangers in en selecteer opties.
n het document dat u wilt verzenden.
rukken... verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen, moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting. Raadpleeg de
Beknopte installatiehandleiding voor informatie over de aansluiting. De
aansluiting van een telefoonsnoer verschilt van land tot land.
Een fax in uw computer gebruiken
U kunt een fax verzenden en ontvangen vanaf uw computer zonder het
apparaat te gebruiken.
Een fax verzenden
Als u een fax vanaf uw computer wilt verzenden, moet het programma
Samsung Network PC Fax geïnstalleerd zijn. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
Als u een voorblad wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje in bij Use cover page.
Schakel de optie Notify me on
delivery in, als u een melding wilt krijgen
dat de fax is afgeleverd bij de ontvangers.
6. Klik op Verzenden.
Klik, voor meer informatie over Samsung Network PC Fax, op Help.
Een lijst met verzonden faxberichten controleren
U kunt een lijst met verzonden faxberichten op uw computer controleren.
Selecteer in het menu Start achtere
envolgens Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > Network PC Fax > Fax Journal.
Het Fax Journal wordt dan weergegeven met alle faxen die u hebt
verstuurd.
Een fax ontvangen
Als u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, werd het programma
Samsung Scan- en faxbeheer eveneens geïnstalleerd. Start het programma
Samsung Scan- en faxbeheer voor meer informatie over dit programma en
Faxen_ 76
over de status van het geïnstalleerde stuurprogramma. Met dit programma
kunt u de faxinstellingen wijzigen en mappen waarin de gefaxte
documenten op uw computer worden opgeslagen toevoegen of verwijderen.
Het programma Samsung Scan- en faxbeheer kan alleen worden
gebruikt onder Windows en Macintosh. Controleer of het doorsturen
van een fax naar een pc is ingesteld op Aan:
Het tabblad Poort wijzigen
a) Druk op
b) Druk op Me
c) Druk op de pij
(Faxen) op het bedieningspaneel.
nu op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op
OK.
d) Druk op de pijl-links/rechts tot Doorsturen verschijnt en druk op
OK.
e) Druk op de pij
1. Ope
n het programma Samsung Scan- en faxbeheer.
•Klik ond
er Windows in het menu Start op Configuratiescherm >
l-links/rechts tot PC verschijnt en druk op OK.
Samsung Scan- en faxbeheer.
Om dit programma te openen, klikt u met de rechtermuisknop op het
pictogram van Smart Panel in het systeemvak van Windows en kiest
u Samsung Scan- en faxbeheer.
•Klik ond
er Macintosh in het menu Smart Panel op de statusbalk op
Samsung Scan- en faxbeheer.
2. Selecteer het gewenste apparaat in Samsung Scan- en faxbeheer.
3. Klik op Eig
4. Wij
zig de faxinstellingen met Faxontvangst instellen.
5. Klik op OK al
enschappen.
s u klaar bent met de instellingen.
Tabblad Faxontvangst instellen
Lokale scanner
Selecteer dit als uw apparaat via een USB- of LPT-poort is verbonden.
Netwerkscanner
Selecteer dit als uw apparaat via een netwerkpoort is verbonden.
•Auto
matische detectie op het netwerk: hiermee wordt uw
apparaat automatisch gedetecteerd.
•IP-ad
res: voer het IP-adres van uw apparaat in om uw apparaat te
detecteren.
Een fax verzenden met uw apparaat
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een fax verzendt en welke bijzondere
verzendmethoden u kunt gebruiken.
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen
(zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). Als er zich zowel originelen
in de ADI als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de
ori
ginelen in de ADI eerst gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit
heeft bij het scannen.
•Faxontvangst inschakelen: u kunt selecteren of u al dan niet
gebruik wilt maken van deze functie.
•Be
standsindeling: u kunt ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
•Doelmap: de map selecteren voor het opslaan van geconverteerde
fa
xberichten.
•Prefix: bestands- of mapschema selecteren als prefix.
•On
tvangen fax afdrukken: de afdrukgegevens instellen voor een
ontvangen faxbericht.
•Waarschuw me bij ontvangst van fax: als een fax wordt
ontvangen, wordt een pop-upvenster geopend met een melding.
Faxen_ 77
Het faxhoofd instellen
In sommige landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw
faxnummer te vermelden.
uk op Menu op het bedieningspaneel.
1. Dr
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Apparaatinst. verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Apparaat-id verschijnt en druk op OK.
5. Vo
er uw (bedrijfs)naam in met behulp van het numerieke toetsenblok.
Met het numerieke toetsenblok kunt u alfanumerieke tekens invoeren.
Speciale tekens voert u in met cijfertoets "1". Zie "Tekens via het
numerieke toetsenblok invoeren" op pagina 46 voor meer informatie
over het invoeren van alfanumerieke tekens.
6. Dr
uk op OK om de id op te slaan.
7. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Nr. van faxap. verschijnt en druk op OK.
8. Vo
er uw faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok en
druk op OK.
9. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Een fax verzenden
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
(Zie "Op de glasplaat van de scanner" op pagina 49 of "In de
automatische documentinvoer" op pagina 50.)
3. St
el de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Voer het nummer
U kunt snelkiesnummers of groep
"Adresboek aanmaken" op pagina 82 voor meer informatie over het
opslaan en zoeken van een nummer.
5. Druk op Start op het bed
en naar de bestemmingen gefaxt.
•Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf
•Als u
•Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner,
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
in van het apparaat waarnaar u de fax verstuurt.
skiesnummers gebruiken. Zie
ieningspaneel. Het document wordt gescand
uw computer verzenden (zie "Een fax verzenden" op pagina 76).
een faxtaak wilt annuleren, drukt u op Stop/Clear voor de
faxverzending is gestart.
verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende
pagina in te voeren.
Een fax handmatig verzenden
Bij deze methode wordt er een fax verzonden met behulp van On Hook Dial
op het bedieningspaneel.
1. Druk op
2. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
3. St
el de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Druk op On Hook Dial op het bedieningspaneel of neem de hoorn van
de haak.
5. Voer een
het bedieningspaneel.
6. Druk op Start zodra u een
faxapparaat.
Als u een faxtaak wilt annuleren, kunt u tijdens het verzenden van de
fax op elk moment op Stop/Clear drukken.
(Faxen) op het bedieningspaneel.
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok op
hoge faxtoon hoort van het ontvangende
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar de stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt er een
fo
utbericht op het display. Zie "Informatie over berichten op
pagina 104 voor een lijst van foutberichten en hun betekenis. Druk op Stop/Clear om het weerge
te verzenden.
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch
een verzendrapport wordt afgedrukt. Zie "Automatisch een verzendrapport
afdrukken" op pagina 84 voor meer informatie.
geven foutbericht te wissen en probeer de fax opnieuw
het display" op
Automatisch opnieuw kiezen
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer afhankelijk van de
fabrieksinstellingen automatisch tot zeven keer opnieuw gekozen met
tussenpozen van drie minuten.
Wanneer Op
nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Als u de functie Automatisch
opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u op Stop/Clear.
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal
kie
spogingen wijzigen (zie "De faxinstellingen wijzigen" op pagina 85).
nieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op OK om het
Het laatste nummer opnieuw kiezen
Om het laatste nummer opnieuw te kiezen:
1. Druk op Redial/Pause op het bedieningspaneel.
2. H
et apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een origineel
in de ADI wordt geplaatst.
Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een an
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Zodra
u klaar bent, selecteert u Nee op de vraag Nog een pagina?
dere
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist. U
kunt bij gebruik van deze functie geen kleurenfax verzenden.
1. Dr
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
3. Stel
de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
6. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Meerdere verz. verschijnt en druk op OK.
7. Vo
er het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en druk op
OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
se
lecteren met de knop Address Book. Voor meer informatie zie
"Adresboek aanmaken" op pagina 82.
8. Vo
er het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
d
ocument wilt verzenden in te voeren.
9. Al
s u meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK zodra Ja verschijnt
en herhaalt u stappen 7 en 8. U kunt tot 10 bestemmingen toevoegen.
10. Dr
uk op OK om het ingescande origineel in het geheugen op te slaan.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
11. Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, drukt u op de
pijl-links/rechts om Nee te selecteren op de vraag Nog een nummer?
en drukt u op OK.
12. Al
s er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK.
Zodra u klaar bent, selecteert u Ne
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
vo
lgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
e op de vraag Nog een pagina?
Faxen_ 78
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt bij gebruik van deze functie geen
kleurenfax verzenden.
1. Druk op
2. Plaats origi
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
3. St
el de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Druk op Menu op het bedi
5. Druk op de pi
6. Druk op de pi
7. Voer het nummer
U kunt snelkiesnummers oproepe
selecteren met de knop Address Book. Voor meer informatie zie
"Adresboek aanmaken" op pagina 82.
8. U w
ordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
9. Als u
10. Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, drukt u op de
11. Voer de gew
12. Voer de tijd in
13. Als
meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK zodra Ja verschijnt
en herhaalt u stap 7. U kunt tot 10 bestemmingen toevoegen.
pijl-links/rechts om Nee te selecteren op de vraag Nog een nummer?
en drukt u op OK.
Zie "Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren" op pagina 46 voor
meer informatie over het invoeren van alfanumerieke tekens.
Sla deze stap over als u geen naam wilt toewijzen.
OK.
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voor het wordt
verzonden.
er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK.
Zodra u klaar bent, selecteert u Ne
Het apparaat keert terug naar de stan
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er een
uitgesteld faxbericht is ingesteld.
(Faxen) op het bedieningspaneel.
nelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
eningspaneel.
jl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Uitgest. verz. verschijnt en druk op OK.
van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK.
n of een groepskiesnummer
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
enste taaknaam in en druk op OK.
met behulp van het numerieke toetsenblok en druk op
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de
fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
e op de vraag Nog een pagina?
d-bymodus. Het display herinnert
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Een uitgestelde faxtaak annuleren
U kunt de uitgestelde faxtaak die in het geheugen is opgeslagen
annuleren.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pij
3. Druk o
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste faxtaak verschijnt en
druk op OK.
5. Druk op OK zo
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
6. Druk op Stop/Clear om
l-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
p de pijl-links/rechts tot Taak annuleren verschijnt en druk op
dra Ja verschijnt.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Een fax met hoge prioriteit verzenden
U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden
voorafgaand aan andere geplande taken. Het document wordt in het
geheugen opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is
voltooid. Met een verzending met hoge prioriteit worden kiespogingen of
een verzending naar meerdere bestemmingen onderbroken (de fax met
hoge prioriteit wordt verzonden na de verzending naar ontvanger A en voor
de verzending naar ontvanger B).
1. Dr
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Pl
aats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats
een enkel origineel op de glasplaat van de scanner met de bedrukte
zijde naar onder.
3. Stel
de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 81).
4. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
6. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Prior. verz. verschijnt en druk op OK.
7. Vo
er het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
se
lecteren met de knop Address Book. Voor meer informatie zie
"Adresboek aanmaken" op pagina 82.
8. Vo
er de gewenste taaknaam in en druk op OK.
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voor het wordt
ve
rzonden.
9. Al
s er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK.
Zodra u klaar bent, selecteert u Ne
Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
e op de vraag Nog een pagina?
Documenten toevoegen aan een uitgestelde faxtaak
U kunt documenten toevoegen aan een uitgestelde faxtaak die in het
geheugen is opgeslagen.
1. Plaa
2. Druk op Menu op he
3. Druk op de
4. Druk op de
5. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste faxtaak verschijnt en
ts de originelen die u wilt toevoegen en pas indien nodig de
documentinstellingen aan.
t bedieningspaneel.
pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
OK.
druk op OK.
Zodra u klaar bent, selecteert u Nee op
Het apparaat scant het origineel in en slaat het op in het geheugen.
pijl-links/rechts tot Pag. toevoegen verschijnt en druk op
de vraag Nog een pagina?
Faxen_ 79
Een fax ontvangen met uw apparaat
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een fax ontvangt en welke
bijzondere ontvangstmethoden u daarvoor kunt gebruiken.
De ontvangstmodus wijzigen
Uw apparaat is standaard ingesteld op de modus Fax. Als u een fax
ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal
belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. Voer de volgende
stappen uit als u de faxmodus wilt wijzigen.
1. Dr
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
uk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Faxinstel. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste faxontvangstmodus
verschijnt.
•Fa
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
•Te
vervolgens op Start te drukken. Als uw apparaat een handset heeft,
kunt u een fax ontvangen door de hoorn van de haak te nemen.
•An
aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden
beantwoord door het antwoordapparaat zodat de beller een
boodschap op het antwoordapparaat kan achterlaten. Als het
faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch
over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
•DRPD: u kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Rin
belpatronen). "Distinctive Ring Detection" of beltoonherkenning is
een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen tegelijk kan beantwoorden. Zie
"Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 80 voor meer
informatie.
7. Druk op OK om uw sele
8. Druk op Stop/Clear om
•Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de
•Maak ge
jl-links/rechts tot Ontvangst verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Ontvangstmodus verschijnt en druk op
x: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
l: hiermee ontvangt u een fax door op On Hook Dial en
t/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is
g Pattern Detection – detectie van distinctieve
ctie op te slaan.
terug te keren naar de stand-bymodus.
achterkant van het apparaat om de modus Ant/Fax te
gebruiken.
bruik van de veilige ontvangstmodus als u niet wilt dat
anderen de door u ontvangen documenten kunnen bekijken. In
deze modus worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. Zie "Ontvangen in veilige ontvangstmodus" op
pagina 81 voor meer informatie.
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
U kunt een faxoproep aannemen door eerst te drukken op On Hook Dial en
vervolgens op Start wanneer u de faxtoon van een extern faxapparaat
hoort. Het apparaat ontvangt een fax. Als uw apparaat een handset heeft,
kunt u oproepen beantwoorden met de handset.
Zie "De faxinstellingen wijzigen" op pagina 85 voor informatie over het
wijzigen van het aantal belsignalen.
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van het apparaat (zie "Achterkant" op
pagina 28).
Als de beller een boodschap achterlaat, slaat het antwoordapparaat de
b
oodschap op de gebruikelijke wijze op. Als het apparaat een faxtoon op de
lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen.
•Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen
antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een
vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld
naar de faxmodus.
•Als u
w antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
•Al
s het apparaat zich in telefoonmodus bevindt en er een
antwoordapparaat op uw apparaat is aangesloten, moet u het
antwoordapparaat uitschakelen om te voorkomen dat het
uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek
verstoort.
Handmatig een fax ontvangen via een intern
telefoontoestel
Deze functie werkt het beste als u een intern telefoontoestel gebruikt dat
aangesloten is op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat. U
kunt een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het intern
telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan.
Als u een oproep krijgt op het intern tele
u op de toetsen *9* op het telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax.
Druk de toetsen langzaam na elkaar in
faxapparaat nog steeds hoort, probeert u opnieuw op *9* te drukken.
De ontvangstcode is standaard ingesteld op *9*. De eerste en de laatste
asterisk liggen vast, maar het middelste cijfer kan worden gewijzigd. Zie "De
faxinstellingen wijzigen" op pagina 85 voor meer informatie over het
wijzigen van de code.
foontoestel en faxtonen hoort, drukt
. Als u de faxtoon van het andere
Faxen ontvangen in DRPD-modus
"Distinctive Ring Detection" of beltoonherkenning is een dienst van de
telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere
oproepen tegelijk kan beantwoorden. Het nummer dat iemand gebruikt om
u te bellen wordt geïdentificeerd door verschillende belpatronen die bestaan
uit verschillende combinaties van lange en korte belsignalen. Deze functie
wordt vaak gebruikt in callcenters waar het bij druk telefoonverkeer van
belang is om te weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep
correct te kunnen beantwoorden.
Met de DRPD-functie (beltoonherkenning) kan uw apparaat "leren" welk
be
lpatroon u door het faxapparaat wilt laten beantwoorden. Tenzij u het
verandert, zal dit belpatroon steeds worden herkend en als een faxoproep
worden ontvangen. Bij alle andere belpatronen wordt de oproep
doorverbonden naar het telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat
op de EXT-uitgang is aangesloten. U kunt DRPD op ieder moment wijzigen
of onderbreken.
Voor u de DRPD-optie kunt gebruiken
"Distinctive Ring" op uw telefoonlijn geïnstalleerd hebben. Om DRPD in te
stellen, hebt u een tweede telefoonlijn nodig of iemand die uw faxnummer
kan kiezen van buitenaf.
Zo stelt u de DRPD-modus in:
1. Dr
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxinstel. verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Ontvangst verschijnt en druk op OK.
5. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Ontvangstmodus verschijnt en druk op
OK.
6. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot DRPD verschijnt en druk op OK.
Wacht op belsign verschijnt op
7. Be
l met een andere telefoon naar uw faxnummer. U hoeft niet vanaf een
faxapparaat te bellen.
8. Al
s het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet. Het
apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te "leren"
herkennen.
Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt
DRPD-i
mislukt, verschijnt Fout DRPD-belsignaal.
Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap 6.
nstelling voltooid op het display. Als de instelling van DRPD
, moet uw telefoonmaatschappij
het display.
Faxen_ 80
•Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op
een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
•Nad
at u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw
faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met
een faxtoon. Bel vervolgens naar een ander nummer dat aan
dezelfde lijn is toegekend om te controleren of de oproep wordt
doorgeschakeld naar uw telefoontoestel of naar het
antwoordapparaat dat is aangesloten op de EXT-uitgang.
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen
door anderen worden bekeken. U kunt in dat geval veilige ontvangstmodus
inschakelen om te voorkomen dat ontvangen faxen tijdens uw afwezigheid
worden afgedrukt. In veilige ontvangstmodus worden alle inkomende faxen
in het geheugen opgeslagen. Zodra u deze modus uitschakelt, worden de
opgeslagen faxberichten afgedrukt.
Veilige ontvangstmodus activeren
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Voer een
jl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Veilige ontv. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
viercijferig wachtwoord in en druk op OK.
eningspaneel.
U kunt de veilige ontvangstmodus ook activeren zonder een
wachtwoord in te stellen, maar dan zijn uw faxen niet beveiligd.
7. Voer het wachtwoord nogmaals in om het te bevestigen en druk op OK.
8. Druk op Stop/Clear om
Wanneer een fax wordt ontvangen in de vei
terug te keren naar de stand-bymodus.
lige ontvangstmodus, slaat het
apparaat de fax op in het geheugen. Het bericht Veilige ontv. wordt
weergegeven om u te laten weten dat er een fax is binnengekomen.
Ontvangen faxen afdrukken
1. U krijgt toegang tot het menu Veilige ontv. door stappen 1 tot en
met 4 te volgen in "Veilige ontvangstmodus inschakelen".
2. Druk op de
3. Voer het wachtwoo
pijl-links/rechts tot Afdrukken verschijnt en druk op OK.
rd van vier cijfers in en druk op OK.
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
Veilige ontvangstmodus uitschakelen
1. U krijgt toegang tot het menu Veilige ontv. door stappen 1 tot en
met 4 te volgen in "Veilige ontvangstmodus inschakelen".
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Uit verschijnt en druk op OK.
3. Voer het wachtwoo
Veilige ontvangstmodus wordt uitgeschakeld en alle in het geheugen
opg
eslagen faxberichten worden afgedrukt.
4. Druk op Stop
rd van vier cijfers in en druk op OK.
/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Faxen ontvangen in het geheugen
Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het een
fax ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of
afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het
geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken wordt de fax
automatisch afgedrukt.
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
Resolutie
De standaarddocumentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
4. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Resolutie verschijnt en druk op OK.
5. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
OK.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
In de onderstaande tabel vindt u de aanbevolen resoluties voor
verschillende docum
ModusAanbevolen voor:
StandaardOriginelen met tekens van normale grootte.
FijnOriginelen met kleine tekens of dunne lijnen, of
SuperfijnOriginelen met zeer kleine details. De modus
FotofaxOriginelen met grijstinten of foto’s.
KleurenfaxOriginelen met kleuren. De functie kleurenfax wordt
De ingestelde resolutie wordt toegepast op de huidige faxtaak. Zie
"Standaardwaarde wijzigen" op pagina 87 om de standaardinstelling
te wijzigen.
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
uk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
1. Dr
2. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
enttypes:
originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat
waarmee u communiceert deze resolutie
ondersteunt.
•Verzenden vanuit het geheugen is niet
mogelijk in de modus Superfijn. De
resolutie-instelling wordt automatisch
gewijzigd in Fijn
•Als het apparaat ingesteld is op de resolutie
Superfijn maar het ontvangende
faxapparaat de resolutie Superfijn niet
ondersteunt, wordt de fax verzonden in de
hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u
communiceert de ontvangst van een kleurenfax
ondersteunt en als u de fax handmatig verzendt. In
deze modus is verzenden vanuit het geheugen niet
mogelijk.
Faxen_ 81
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Tonersterkte verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pi
OK.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
De ingestelde helderheid wordt toegepast op de huidige faxtaak. Zie
"Standaardwaarde wijzigen" op pagina 87 om de standaardinstelling
te wijzigen.
jl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
Een fax doorsturen naar een andere bestemming
Adresboek aanmaken
In het Address Book adresboek de meest gebruikte faxnummers instellen.
U kunt de volgende functies in het Address Book instellen:
Zorg ervoor dat uw apparaat ingesteld is op faxmodus voordat u de
faxnummers opslaat.
Snelkiesnummers
U kunt snelkiesnummers toekennen aan maximaal 200 veelgebruikte
faxnummers.
U kunt het apparaat zo instellen dat een ontvangen of verzonden fax per fax
wordt doorgestuurd naar een andere bestemming. Deze functie is nuttig als
u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Een verzonden fax doorsturen naar een andere
bestemming
U kunt het apparaat zo instellen dat elke fax die u verzendt wordt
doorgestuurd naar een andere bestemming.
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Druk op de pi
7. Druk op de pi
8. Voer het nummer moeten worden en druk op OK.
9. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opg
egeven faxapparaat.
jl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Doorsturen verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Fax verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Naar ander nr. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
in van het faxapparaat waarnaar de faxen verzonden
eningspaneel.
Een ontvangen fax doorsturen naar een andere
bestemming
Met deze functie kunt u elke fax die u ontvangt doorsturen naar een andere
bestemming. Wanneer er een fax binnenkomt, wordt deze in het geheugen
opgeslagen en vervolgens doorgestuurd naar de bestemming die u hebt
ingesteld.
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
5. Druk op de pi
6. Druk op de pi
7. Druk op de pi
Selecteer Do
het deze heeft doorgestuurd.
8. Voer het nummer
moeten worden en druk op OK.
9. Voer met behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok de
begintijd in en druk op OK.
10. Voer
11. Druk op Stop/Clear om
met behulp van de pijl-links/rechts of het numerieke toetsenblok de
eindtijd in en druk op OK.
Na elkaar ontvangen faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opg
egeven faxapparaat.
jl-links/rechts tot Faxfunctie verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Doorsturen verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Fax verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Ontv. doorst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Doorsturen verschijnt en druk op OK.
orst.&afdr. als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat
in van het faxapparaat waarnaar de faxen verzonden
eningspaneel.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Een snelkiesnummer vastleggen
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij
OK.
4. Druk op de pijop OK.
5. Voer een snelkiesnummer tussen 0 en 199 in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer,
to
ont het display het bericht dat u het kunt veranderen. Druk op
Back om door te gaan met een volgend snelkiesnummer.
6. Voer de gew
Zie "Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren" op pagina 46
voor meer informatie over het invoeren van alfanumerieke tekens.
7. Voer
8. Druk op Stop/Clear om
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Nieuw en bew. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Snelkiesnummer verschijnt en druk
enste naam in en druk op OK.
het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Snelkiesnummers bewerken
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Snelkiesnummer verschijnt en druk op OK.
5. Voer het sn
6. Wij
zig de naam en druk op OK.
7. Wij
zig het faxnummer en druk op OK.
8. Druk op Stop/Clear om
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Nieuw en bew. verschijnt en druk op
elkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
terug te keren naar de stand-bymodus.
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
•In
het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numerieke toetsenblok ingedrukt.
•In
het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers
bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de
laatste cijfertoets ingedrukt.
U kunt een item ook in het geheugen zoeken door op Adresboek te
d
rukken (zie "Een item in het adresboek zoeken" op pagina 83).
Groepskiesnummers
Als u vaak eenzelfde document naar verschillende bestemmingen verstuurt,
kunt u die bestemmingen groeperen en er een groepskiesnummer aan
toewijzen. Op die manier kunt u een document versturen naar alle
Faxen_ 82
bestemmingen binnen die groep. Met de bestaande snelkiesnummers van
de bestemmingen kunt u maximaal 100 (0 tot en met 99)
groepskiesnummers instellen.
Een groepskiesnummer vastleggen
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Addre
3. Druk op de
OK.
4. Druk op de pij
OK.
5. Voer een
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer,
toont
het display het bericht dat u het kunt veranderen.
6. Voer de gewenste naam in en druk op OK.
Zie "Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren" op pagina 46
voor meer informatie over het invoeren van alfanumerieke tekens.
7. Voer de ee
snelkiesnummer.
8. Druk op de
nummer verschijnen en druk op OK.
9. Druk op OK wanneer Ja verschijnt op de vraag Nog een nummer?
Herhaal stap 7 om andere snelkiesnummers in de groep op te
neme
n.
10. Als u kl
11. Druk op Stop
aar bent, drukt u op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren
bij de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
ss Book op het bedieningspaneel.
pijl-links/rechts tot Nieuw en bew. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Groepsnummer verschijnt en druk op
groepskiesnummer in tussen 0 en 99 en druk op OK.
rste letters in van de naam van het gezochte
pijl-links/rechts tot de gewenste naam en het gewenste
/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Een groepskiesnummer bewerken
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Addre
3. Druk op de
OK.
4. Druk op de pij
OK.
5. Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
6. Voer de na
7. Voer de ee
snelkiesnummer dat u wilt toevoegen of verwijderen.
8. Druk op de
nummer verschijnen en druk op OK.
Als u een nieuw snelkiesnummer hebt ingevoerd, verschijnt
To
evoegen?
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen,
verschijnt Verwijderen?
9. Druk op OK
10. Druk op
of te verwijderen, en herhaal stappen 7 en 8.
11. Als u kl
12. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
aar bent, drukt u op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren
bij de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
ss Book op het bedieningspaneel.
pijl-links/rechts tot Nieuw en bew. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Groepsnummer verschijnt en druk op
am in die u wilt bewerken en druk op OK.
rste letters in van de naam van het gezochte
pijl-links/rechts tot de gewenste naam en het gewenste
om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
OK wanneer Ja verschijnt om meer nummers toe te voegen
Groepskiesnummers gebruiken
Om een groepskiesnummer te gebruiken, moet u het opzoeken in het
geheugen en selecteren.
Druk op Addre
wordt gevraagd een faxnummer in te voeren. Zie onder.
ss Book wanneer u tijdens het versturen van een fax
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U
doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de
naam die aan dat nummer is gekoppeld.
Het geheugen alfabetisch doorzoeken
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Groepsnummer verschijnt en druk op
OK.
5. Druk op de pij
6. Druk op de pij
nummer verschijnen. U kunt het hele geheugen alfabetisch
doorzoeken van voren naar achteren en omgekeerd.
Het geheugen alfabetisch doorzoeken
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Groepsnummer verschijnt en druk op
OK.
5. Druk op de pij
6. Voer de eerste letters
7. Druk op de pij
nummer van het groepskiesnummer verschijnen.
Een item uit de adresboek verwijderen
1. Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
2. Druk op Add
3. Druk op de pij
OK.
4. Druk op de pijverschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste zoekmethode verschijnt
en druk op OK.
Selecteer Alles
Address Book te doorzoeken.
Selecteer Id zoe
de naam.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste naam verschijnt en druk
op OK.
Of voer de eerste letters in. Druk op de pijl-links/rechts tot de
gewe
7. Druk op OK wa
8. Druk op Stop/Clear om
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw Address Book controleren door ze in een
lijst af te drukken.
1. Druk op
2. Druk op Add
3. Druk op de pij
Het apparaat begint met afdrukken.
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Zoek. en kiez. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Alle verschijnt en druk op OK.
l-links/rechts tot de gewenste naam en het gewenste
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Zoek. en kiez. verschijnt en druk op
l-links/rechts tot Id verschijnt en druk op OK.
in van de naam die u zoekt.
l-links/rechts tot de gewenste naam en het gewenste
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Verwijderen verschijnt en druk op
l-links/rechts tot de gewenste verwijderingsoptie
zoeken om een item te zoeken door alle items in het
ken om een item te zoeken via de eerste letters van
nste naam verschijnt en druk op OK.
nneer Ja verschijnt om de verwijdering te bevestigen.
terug te keren naar de stand-bymodus.
(Faxen) op het bedieningspaneel.
ress Book op het bedieningspaneel.
l-links/rechts tot Afdrukken verschijnt en druk op OK.
Faxen_ 83
Automatisch een verzendrapport afdrukken
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met
gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
1. Druk op
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pivervolgens op OK.
5. Druk op de pi
6. Druk op Stop/Clear om
(Faxen) op het bedieningspaneel.
jl-links/rechts tot Faxinstel. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Autom. rapport verschijnt en druk
jl-links/rechts tot Aan verschijnt en druk op OK.
terug te keren naar de stand-bymodus.
eningspaneel.
Faxen_ 84
10.Status van het apparaat en geavanceerde
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde instellingen instelt.
Lees dit hoofdstuk aandachtig door zodat u de verschillende functies van het apparaat optimaal kunt gebruiken.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Fax instellen
•Kopieerinstellingen
•Een rapport afdrukken
Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties
niet van toepassing op uw apparaat.
Fax instellen
De faxinstellingen wijzigen
Het apparaat beschikt over diverse opties voor het instellen van het
faxsysteem. Deze opties kunnen door de gebruiker zelf worden ingesteld. U
kunt de standaardinstellingen naar wens aanpassen.
De faxinstellingen wijzigen:
1. Druk op Fax.
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pidruk op OK.
5. Druk op de pi
OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste status verschijnt of voer de waarde voor de geselecteerde optie in en druk op OK.
7. Herha
8. Druk op Stop/Clear om
jl-links/rechts tot Faxinstel. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot de gewenste faxinstelling verschijnt en
jl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
al indien nodig stappen 4 tot en met 6.
Verzending
OptieBeschrijving
Aant. kiespog.U kunt het aantal kiespogingen opgeven. Als u 0
Opn. kiezen naAls de lijn van de ontvangende fax bezet is kan
Kenget. kiezenU kunt een prefix van maximaal vijf cijfers
eningspaneel.
terug te keren naar de stand-bymodus.
invoert, vinden er geen nieuwe kiespogingen
plaats.
uw apparaat het faxnummer automatisch
opnieuw kiezen. U kunt het interval tussen de
kiespogingen instellen.
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot
een telefooncentrale.
•Geheugen wissen
•Netwerk
•Menuoverzicht
OptieBeschrijving
ECM-modusDeze modus compenseert waar nodig de
slechte kwaliteit van een telefoonlijn en zorgt
ervoor dat uw faxen probleemloos naar elk
faxapparaat met ECM-functie worden verstuurd.
Een fax versturen met ECM kan langer duren.
Transm.rapportU kunt uw apparaat zodanig instellen dat het
TCR voor afb. Via deze functie weten gebruikers welke
Kiesmodus Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
een verzendrapport afdrukt dat aangeeft of de
verzending is gelukt en hoeveel pagina’s er zijn
verzonden. De beschikbare opties zijn Aan, Uit
en Aan-Fout. Als u deze laatste optie selecteert,
wordt er alleen een rapport afgedrukt als de
verzending mislukt is.
faxberichten zijn verstuurd via verzonden
berichten in het verzendrapport.
Van de eerste pagina van het bericht wordt een
afbee
ldingsbestand gemaakt dat wordt
afgedrukt op het verzendrapport, zodat de
gebruikers kunnen zien welke berichten zijn
verstuurd.
U kunt deze functie echter niet gebruiken als u
faxen verzendt zonder de gegevens in het
geheugen op te slaan.
Als deze optie niet beschikbaar is, ondersteunt
het apparaat deze functie niet.
U kunt de kiesmodus voor het apparaat instellen
toon- of pulskiezen. Het kan zijn dat u Puls
op
moet kiezen als u een openbaar
telefoonsysteem of een bedrijfscentralesysteem
hebt. Neem contact op met de lokale
telefoonmaatschappij als u niet zeker weet
welke kiesmodus er gebruikt moet worden.
Als u Puls selecteert, zijn mogelijk niet alle
functies van het telefoonsysteem beschikbaar.
Ook kan het kiezen van een fax- of
telefoonnummer langer duren.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 85
Ontvangst
OptieBeschrijving
OntvangstmodusHier kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van faxen selecteren. Zie "De
ontvangstmodus wijzigen" op pagina 79 voor
meer informatie over het ontvangen van faxen in
elke modus.
Opn. na bels.U kunt opgeven hoe vaak het apparaat moet
Ontv.g. stemp.Met deze optie drukt het apparaat automatisch
Startc. ontv.Met deze code kunt u een fax ontvangen vanaf
Aut. verklein.Wanneer u een fax ontvangt met pagina’s die
overgaan voordat een inkomende oproep wordt
beantwoord.
het paginanummer en de ontvangstdatum en
-tijd af op iedere pagina van een ontvangen fax.
een bijkomend telefoontoestel dat aangesloten
is op de EXT-uitgang aan de achterkant van het
apparaat. Als u de hoorn van het telefoontoestel
opneemt en faxtonen hoort, voert u de code in.
De code is voorgeprogrammeerd op *9*.
even lang zijn als of langer zijn dan het papier in
de papierlade, kan het apparaat het formaat van
het origineel verkleinen en zo aanpassen aan
het formaat van het papier in het apparaat.
Schakel deze functie in als u een inkomende
agina automatisch wilt laten verkleinen.
p
Wanneer deze functie ingesteld is op Uit kan het
pparaat het origineel niet verkleinen zodat het
a
op één pagina past. Het origineel wordt
opgedeeld en in het oorspronkelijk formaat op
twee of meer pagina’s afgedrukt.
OptieBeschrijving
Grootte neger.Als u een fax ontvangt met pagina’s die even
la
ng of langer zijn dan het papier in uw apparaat,
kunt u het apparaat zo instellen dat een bepaald
gedeelte aan het eind van de ontvangen fax niet
wordt afgedrukt. Het apparaat drukt de
ontvangen fax op één of meer vellen papier af,
zonder de gegevens die op het opgegeven
genegeerde gedeelte zouden hebben gestaan.
Als de ontvangen fax pagina’s bevat die groter
zijn dan het papier in uw apparaat en als Aut. verklein. is ingeschakeld, zal het apparaat de
fax zodanig verkleinen dat de volledige fax op
het papier past.
Inst. ong. faxDeze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Als deze functie is ingeschakeld, worden faxen
geweigerd die afkomstig zijn van externe
nummers die in het geheugen zijn opgeslagen
onder ongewenste faxnummers. Deze functie is
handig om ongewenste faxberichten te
blokkeren.
Als u deze functie inschakelt, krijgt u toegang tot
de
volgende opties om ongewenste faxnummers
in te voeren.
•T
oevoegen: hiermee kunt u tot 10
faxnummers opslaan.
•Verwijderen: hiermee kunt u het betreffende
ongewenste faxnummer verwijderen. Door
Alles verw. te selecteren, verwijdert u alle
ongewenste faxnummers.
DRPD-modusIn deze modus kan de gebruiker een enkele
telefoonlijn gebruiken om oproepen naar
verschillende telefoonnummers te
beantwoorden. In dit menu kunt u het apparaat
zo instellen dat het herkent welke belpatronen
moeten worden beantwoord. Zie "Faxen
ontvangen in DRPD-modus" op pagina 80 voor
meer informatie over deze functie.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 86
Standaardwaarde wijzigen
OptieBeschrijving
ResolutieHet wijzigen van de resolutie-instellingen heeft
gevolgen voor het uiterlijk van het ontvangen
document.
•Sta
ndaard: originelen met tekens van
normale grootte.
•Fijn: originelen met kleine tekens of dunne
lijnen, of originelen die met een matrixprinter
zijn afgedrukt.
•Superfijn: orig
De modus Superfijn wordt alleen
ingeschakeld als het apparaat waarmee u
communiceert deze resolutie ondersteunt.
•Verzenden vanuit het geheugen is
•Als h
inelen met zeer kleine details.
niet mogelijk in de modus
Superfijn. De resolutie-instelling
wordt automatisch gewijzigd in
Fijn.
et apparaat ingesteld is op de
resolutie Superfijn maar het
ontvangende faxapparaat de
resolutie Superfijn niet
ondersteunt, wordt de fax
verzonden in de hoogste resolutie
die het ontvangende faxapparaat
ondersteunt.
5. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk op OK.
7. H
erhaal stappen 4 tot en met 6 tot u klaar bent.
8. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Standaardwaarde wijzigen
OptieBeschrijving
ExemplarenU kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp
van het numerieke toetsenblok.
Kopieen sort.U kunt het apparaat zo instellen dat de kopieën
worden gesorteerd.
Zie "De vorm van het gekopieerde resultaat
bepalen" op pagina 69
Verkl./vergr.Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding.
TonersterkteHiermee past u de helderheid aan om een kopie
te verkrijgen die beter leesbaar is als het
origineel onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen bevat.
Oorspr. typeHiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren.
voor meer informatie.
•Fotofax: originelen met grijstinten of foto’s.
•Kleurenfax: originelen met kleuren. De
functie kleurenfax wordt alleen ingeschakeld
als het apparaat waarmee u communiceert
de ontvangst van een kleurenfax
ondersteunt en als u de fax handmatig
verzendt. In deze modus is verzenden vanuit
het geheugen niet mogelijk.
TonersterkteU kunt de standaardcontrastmodus selecteren
en het contrast aanpassen om de fax lichter of
donkerder te maken.
Autom. rapport
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met
gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
Zie "Automatisch een verzendrapport afdrukken" op pagina 84 voor meer
informatie.
Kopieerinstellingen
De kopieerinstellingen wijzigen
Voor kopieën kunt u op voorhand diverse opties instellen.
1. Druk op Kop
2. Druk op Menu op het bedi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pien druk op OK.
iëren op het bedieningspaneel.
eningspaneel.
jl-links/rechts tot Kopieerinstel. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot de gewenste kopieerinstelling verschijnt
Een rapport afdrukken
U kunt een rapport afdrukken met de configuratie van het apparaat, een lijst
met lettertypen, enzovoort.
1. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot Rapport verschijnt en druk vervolgens op
OK.
4. D
ruk op de pijl-links/rechts tot het gewenste rapport of de gewenste lijst
verschijnt en druk vervolgens op OK.
Selecteer Al
5. Dr
uk op OK wanneer Ja verschijnt om het afdrukken te bevestigen.
De geselecteerde informatie wordt afgedrukt.
ConfiguratieIn deze lijst staat de status van de opties die
TelefoonlijstDeze lijst toont alle in het geheugen van het
Transm.rapportDit rapport vermeldt het faxnummer, het aantal
le rapporten om alle rapporten af te drukken.
OptieBeschrijving
door de gebruiker kunnen worden ingesteld. U
kunt deze lijst afdrukken om de in de instellingen
aangebrachte wijzigingen te bevestigen.
apparaat opgeslagen faxnummers.
pagina’s, de verzendduur, de
communicatiemodus en het resultaat van de
communicatie voor een specifieke faxtaak.
U kunt uw apparaat zo instellen dat het na elke
faxta
ak automatisch een verzendrapport afdrukt
(zie "Verzending" op pagina 85).
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 87
OptieBeschrijvingOptieBeschrijving
VerzendrapportDit rapport bevat informatie over de faxberichten
die u recent hebt verzonden.
U kunt het apparaat zo instellen dat na elke
5
0 communicaties een rapport wordt afgedrukt
(zie "Verzending" op pagina 85).
Rap. ontv. faxDit rapport bevat informatie over de faxberichten
die u onlangs hebt ontvangen.
Geplande takenDeze lijst toont de documenten voor de
uitgestelde faxen die momenteel in het
geheugen zijn opgeslagen, samen met de
begintijd en de aard van elke bewerking.
Rap. ong. fax.In deze lijst staan de faxnummers die zijn
opgegeven als ongewenste faxnummers. Ga
naar het menu Instelling ongewenste faxen om
nummers aan de lijst toe te voegen of uit de lijst
te verwijderen (zie "Ontvangst" op pagina 86
).
Netwerkinform.Deze lijst toont informatie over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
U kunt de statusinformatie van het apparaat ook afdrukken of
controleren met SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser op
een computer die is aangesloten op het netwerk en typ het IP-adres
van het apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u
op Information > Print information.
Geheugen wissen
U kunt kiezen welke in het geheugen opgeslagen informatie u wilt wissen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pi
3. Druk op de pi
4. Druk op de pi
OK.
5. Druk op OK wa
6. Herha
7. Druk op Stop/Clear om
Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties
niet van toepassing op uw apparaat.
Alle instel.Wist alle gegevens uit het geheugen en herstelt
Faxinstel.Herstelt alle standaard faxopties.
Kopieerinstel.Herstelt alle standaard kopieeropties.
Scaninstel.Herstelt alle standaard scanopties.
Systeeminst.Herstelt alle standaard systeemopties.
Netwerkinstel.Herstelt alle standaard netwerkopties.
jl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot Instel. wissen verschijnt en druk op OK.
jl-links/rechts tot het gewenste item verschijnt en druk op
nneer Ja verschijnt om het wissen te bevestigen.
al stappen 4 tot en met 5 om een ander item te wissen.
terug te keren naar de stand-bymodus.
OptieBeschrijving
de standaardinstellingen.
TelefoonlijstWist alle in het geheugen opgeslagen
faxnummers.
VerzendrapportWist alle informatie over verzonden
faxberichten.
Ontvangstrapp.Wist alle informatie over ontvangen
faxberichten.
Netwerk
U kunt de netwerkinstellingen opgeven via het display van het apparaat.
Voor u dit doet, moet u informatie hebben over de netwerkprotocollen en het
computersysteem die worden gebruikt. Als u niet weet welke instelling u
moet gebruiken, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder om het
apparaat voor het netwerk te configureren.
1. Dr
uk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Dr
uk op de pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
3. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste optie verschijnt en druk op
OK.
4. D
ruk op de pijl-links/rechts tot de gewenste instelling verschijnt en druk
op OK.
5. Herhaal stappen 3 tot en met 4 tot u klaar bent.
6. Dr
uk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
OptieBeschrijving
TCP/IP (IPv4)Selecteer het protocol en de
configuratieparameters die u wilt gebruiken in de
netwerkomgeving.
Er moet een groot aantal parameters
worden ingesteld. Als u niet weet hoe u
een parameter moet instellen, laat u deze
ongewijzigd of neemt u contact op met de
netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)Selecteer deze optie om gebruik te maken van
een IPv6-netwerkomgeving (zie
"IPv6-configuratie" op pagina 43).
Ethernet-snel.Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Instel. wissenHiermee zet u de standaardnetwerkinstellingen
terug.
Netwerkinform.Deze lijst toont informatie over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 88
Menuoverzicht
ItemsOptie
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de
instelling van het apparaat en het gebruik van de functies van het apparaat.
Druk op Menu om toegang te krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties
niet van toepassing op uw apparaat.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 90
11.Beheerprogramma’s
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Introductie van handige beheerprogramma’s
•SyncThru™ Web Service gebruiken
•Het programma Smart Panel gebruiken
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat.
•SmarThru
•Het programma SetIP gebruiken
•Unified Driver Configurator in Linux gebruiken
Overzicht van SyncThru™ Web Service
(Zie "Functies per model" op pagina 26.)
Introductie van handige beheerprogramma’s
De onderstaande programma’s helpen u om uw apparaat op een
gebruiksvriendelijke wijze te gebruiken.
•"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 91.
•"Het programma Smart Panel gebruiken" op pagina 92.
•"SmarThru" op pagina 92.
•"Unified Driver Configurator i
n Linux gebruiken" op pagina 94.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het venster SyncThru™ Web Service in de gebruikshandleiding
verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dat afhankelijk is
van het gebruikte apparaat.
Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/
IP-para
meters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via
SyncThru™ Web Service, een ingebouwde webserver. U kunt SyncThru™
Web Service gebruiken om:
•de
eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status
te controleren.
•de TC
P/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te
stellen.
•printervoorkeuren te wijzigen.
•berich
ten die u per e-mail informeren over de status van het apparaat in
te stellen.
•ond
ersteuning te krijgen bij het gebruik van het apparaat.
•Tabblad Information: op dit tabblad ziet u algemene informatie over
uw apparaat. U kunt allerlei dingen controleren, zoals het IP-adres van
het apparaat, de resterende hoeveelheid toner, ethernetinformatie, de
firmwareversie enz. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
•Ta
bblad Machine Settings: met dit tabblad kunt u opties instellen die
beschikbaar zijn op uw apparaat.
•Ta
bblad Network Settings: met dit tabblad kunt u de
netwerkomgeving bekijken en wijzigen. U kunt allerlei dingen instellen,
zoals TCP/IP, EtherTalk enz.
•Ta
bblad Maintenance: met dit tabblad kunt u uw apparaat
onderhouden door de firmware te upgraden en door
beveiligingsinformatie in te stellen.
•Ta
bblad Support: met dit tabblad kunt u contactgegevens instellen om
e-mails te verzenden. U kunt ook een verbinding maken met de
SEC-website of stuurprogramma’s downloaden door Koppeling te
selecteren.
Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service:
1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2. De ingebouwde website wordt geopend.
Beheerprogramma’s_ 91
De contactinformatie instellen
Geef de gegevens op van de apparaatbeheerder. Deze instelling is nodig
voor het gebruik van de optie e-mailmelding.
1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.x
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2. De ingebouwde website wordt geopend.
3. Se
lecteer Support.
4. Vo
er naam, telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
apparaatbeheerder in.
5. Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet
verzonden kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
xx.xxx) in het
Het programma Smart Panel gebruiken
Smart Panel is een programma dat de status van de printer controleert en u
daarvan op de hoogte houdt. U kunt de status bekijken en de instellingen
van het apparaat aanpassen. In Windows en Macintosh wordt Smart Panel
automatisch geïnstalleerd wanneer u de printersoftware installeert. Voor
Linux kunt u Smart Panel downloaden van de website van Samsung en
installeren (zie "SmartPanel installeren" op pagina 36).
Dit zijn de systeemvereisten om dit programma te gebruiken:
•Win
dows. Ga na welke Windows-versies compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 33).
•Ma
c OS X 10.3 of hoger.
•Linu
•In
De exacte naam van uw printermodel vindt u op de meegeleverde
cd-rom.
Kennismaken met Smart Panel
Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken, kunt u de fout controleren in
het Smart Panel.
U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het pictogram
voor Smart Panel in het systeemvak van Windows, in het "Notification Area"
van Linux, of in de statusbalk van Mac OS X.
Windows
x. Ga na welke Linux-versies compatibel zijn met uw apparaat
(zie "Systeemvereisten" op pagina 33).
ternet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML
Help.
Dubbelklik op dit pictogram in Windows.
TonerniveauHier wordt het resterende tonerniveau in de
1
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
Nu kopenReservetonercassette(s) on line bestellen.
2
Gebruikersha
ndleiding
3
Gebruikershandleiding weergeven.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt rechtstreeks het deel met
de probleemoplossing openen in de
gebruikershandleiding.
Instelling
printer
4
Hiermee configureert u verschillende
apparaatinstellingen in het venster
Hulpprogramma Printerinstellingen. Niet alle
apparaten beschikken over deze functie.
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit,
verschijnt het venster SyncThru™ Web
Service in plaats van het venster
Hulpprogramma Printerinstellingen.
Instelling
stuurprogram
5
ma
Geef alle apparaatopties die u nodig hebt op in het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Deze functie is alleen beschikbaar in Windows (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 58).
Macintosh
Dubbelklik op dit pictogram in Mac OS X.
LinuxKlik op dit pictogram in Linux.
Als u een Windows-gebruiker bent, kunt
u de toepassing starten door in het
menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s >
Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Smart
Panel te kiezen.
•Als er al meer dan één printer van Samsung is geïnstalleerd,
selecteert u eerst het gewenste printermodel zodat u het
bijbehorende Smart Panel kunt gebruiken.
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in
Ma
c OS X) op het pictogram voor Smart Panel en selecteer uw
apparaat.
•Het ve
nster Smart Panel en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Het programma Smart Panel vermeldt de huid
ige status van de printer, het
resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en allerlei andere informatie.
U kunt ook de instellingen wijzigen.
De Probleemoplossingsgids openen
In de Probleemoplossingsgids vindt u oplossingen voor problemen.
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X)
o
p het pictogram voor Smart Panel en selecteer
Probleemoplossingsgids.
De programma-instellingen van Smart Panel wijzigen
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op
het pictogram voor Smart Panel en selecteer Opties. Selecteer de
gewenste instellingen in het venster Opties.
SmarThru
Op de meegeleverde cd-rom vindt u SmarThru. SmarThru biedt een aantal
handige functies voor het gebruik van uw apparaat.
SmarThru opstarten
Volg onderstaande stappen om SmarThru op te starten:
org ervoor dat uw apparaat en computer zijn ingeschakeld en op de
1. Z
juiste wijze met elkaar zijn verbonden.
2. N
a de installatie van SmarThru wordt het pictogram voor SmarThru op
het bureaublad weergegeven.
3. Dubbelklik op het pictogram SmarThru.
Beheerprogramma’s_ 92
4. SmarThru verschijnt.
•Scan To: een afbeelding scannen en opslaan in een toepassing of
map, e-mailen of publiceren op een website.
•Image: ee
n afbeelding die u hebt opgeslagen als grafisch bestand,
bewerken en naar een toepassing of map sturen, de afbeelding
e-mailen of publiceren op een website.
•Print: a
fbeeldingen die u hebt opgeslagen, afdrukken. U kunt
afbeeldingen afdrukken in zwart-wit of kleur als uw apparaat dit
ondersteunt.
Klik voor meer informatie over SmarThru op
in de
rechterbovenhoek van het venster. Het venster SmarThru Help
verschijn
t; u kunt de onscreen-helpfunctie die met het SmarThru
programma werd meegeleverd bekijken.
Volg de onderstaande stappen om de installatie van SmarThru
ongedaan te maken. Sluit alle toepassingen op de computer voor u
het verwijdert.
a) Selecteer in het menu Start Progr
b) Selecteer Sams
ung Printers > SmarThru 4 > Uninstall
amma’s of Alle programma’s.
SmarThru 4.
c) Lees de verklaring en klik op OK als u wordt gevraagd om uw
keuze te bevestigen.
d) Klik op Finish.
Werken met SmarThru
Scannen
1. Klik op Scan To.
Als u een afbeelding per e-mail wilt verzenden, moet u een
e-mailprogramma hebben zoals Outlook Express en moet
uw e-mailaccount in dit programma zijn ingesteld.
•Fo
lder: een afbeelding scannen en opslaan in een map. U kunt
een afbeelding scannen, een voorbeeld bekijken en het resultaat
opslaan in een map.
•OC
R: een document scannen en omzetten in een tekstbestand.
U kunt een document scannen, een voorbeeld bekijken en naar
een toepassing voor tekstherkenning sturen.
-Aan
bevolen scaninstelling voor OCR.
-Re
solutie: 200 of 300 dpi.
-Bee
ldtype: grijstinten of zwart-wit.
•We
b: een afbeelding scannen, een voorbeeld bekijken, een
bestandsindeling kiezen en het resultaat publiceren op een
website.
•Settings:
de instellingen voor de basisfuncties van het menu
Scan To wijzigen. U kunt de instellingen aanpassen voor de
functies Application, E-mail, OCR en Web.
2. Gee
f de scaninstellingen op en klik op Scan.
Afdrukken
1. Klik op Print.
2. Selectee
3. Selectee
4. Klik op Print om
r het bestand dat u wilt afdrukken.
r het apparaat dat u wilt gebruiken.
de afdruktaak te starten.
Het programma SetIP gebruiken
Dit programma wordt gebruikt om IP-adressen van netwerkapparaten in te
stellen met het MAC-adres, het hardwareserienummer van de
netwerkprinterkaart of interface.
Het wordt met name door netwerkbeheerders gebruikt om de IP-adressen
meerdere netwerkapparaten tegelijk in te stellen.
van
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken als het apparaat met
een netwerk is verbonden.
•Application: een afbeelding scannen en overnemen in een
beeldbewerkingsprogramma, zoals Paint of Adobe Photoshop.
•E-mail: een afbeelding scannen en per e-mail verzenden. U kunt
een afbeelding scannen, een voorbeeld bekijken en de
afbeelding e-mailen.
Beheerprogramma’s_ 93
Windows
De volgende procedure is gebaseerd op het besturingssysteem Windows
XP.
Het programma installeren
1. Plaats de cd met stuurprogramma’s die met het apparaat werd
meegeleverd in het cd-rom-station. Als de cd-rom met het
stuurprogramma automatisch opstart, sluit u het venster.
2. Selectee
station X (X staat voor de letter die aan het cd-romstation is
toegewezen).
3. Dubb
4. Dubb
5. Klik op OK.
Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
6. Volg de
Het MAC-adres van het apparaat afdrukken
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pij
r in het menu Start het item Deze computer en open
elklik op Application > SetIP.
elklik op Setup.exe om het programma te installeren.
aanwijzingen in het venster om de installatie te voltooien.
l-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
3. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform. verschijnt en
druk op OK.
In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat.
Netwerkinstellingen opgeven
1. Druk het configuratierapport van het apparaat af om het MAC-adres
van uw apparaat te vinden.
2. Kies in het menu Start van Windows achtereenvolgens Alle
programma’s > Samsung Printers > SetIP > SetIP.
3. Klik hier om het venster met TCP/IP-instellingen te openen.
4. Voer het MAC-adres, het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op
Apply.
Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:)
weg.
5. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Controleer of alle
instellingen juist zijn.
6. Sluit het programma SetIP af.
Het MAC-adres van het apparaat afdrukken
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
3. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform. verschijnt en
druk op OK.
In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat.
Netwerkinstellingen opgeven
1. Druk het configuratierapport van het apparaat af om het MAC-adres
van uw apparaat te vinden.
2. Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
3. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
4. Klik hier om het venster met TCP/IP-instellingen te openen.
5. Voer het MAC-adres, het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op
Apply.
Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:)
weg.
Macintosh
Het programma SetIP zou tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma automatisch geïnstalleerd moeten worden.
Het MAC-adres van het apparaat afdrukken
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Netwerk verschijnt en druk op OK.
3. Druk op het pijltje naar links/rechts tot Netwerkinform. verschijnt en
druk op OK.
In dit rapport vindt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat.
Netwerkinstellingen opgeven
Volg de onderstaande instructies om de IP-instellingen van uw
netwerkprinter te wijzigen.
Als u Typische installatie voor een netwerkprinter selecteert
tijdens de installatie van de printer, wordt het programma SetIP
automatisch uitgevoerd na de installatie. Ga naar stap 4.
1. Druk het configuratierapport van het apparaat af om het MAC-adres
van uw apparaat te vinden.
2. Open de map Bibliotheek > Printers > Samsung > naam van uw
printermodel > SetIP.
3. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
4. Het certificaatvenster wordt weergegeven. Klik op Trust.
5. Klik hier om het venster met TCP/IP-instellingen te openen.
6. Voer het MAC-adres, het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op
Apply.
Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:)
weg.
7. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Controleer of alle
instellingen juist zijn.
8. Sluit het programma SetIP af.
6. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Controleer of alle
instellingen juist zijn.
7. Sluit het programma SetIP af.
Unified Driver Configurator in Linux gebruiken
Unified Driver Configurator is een hulpprogramma dat voornamelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te gebruiken (zie "Het Unified
Linux-stuurprogramma installeren" op pagina 35).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
Unified Driver Configurator openen
1. Dubbelklik op het pictogram voor Unified Driver Configurator op het
bureaublad.
U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified
Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2. Druk op de knoppen links om over te schakelen naar het
overeenkomstige configuratievenster.
Linux
Het programma SetIP zou tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma automatisch geïnstalleerd moeten worden.
Beheerprogramma’s_ 94
1 Printers
configuration
2 Scanners
configuration
3 Ports
configuration
Klik op Help voor schermhulp.
ng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified
3. Bre
Driver Configurator te sluiten.
Printers configuration
Printers configuration telt twee tabbladen: Printers en Classes.
Tabblad Printers
Klik op het pictogram van de printer links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van uw systeem weer te geven.
•Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
•Set as
Default: hiermee stelt u het huidige apparaat in als
standaardapparaat.
•Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
•Tes
t: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of
de printer goed werkt.
•Prop
erties: hiermee kunt u eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
Schakelt over naar Printers configuration.
1
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
2
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw
3
apparaat weergegeven.
De besturingsknoppen van de printer zijn:
•Refre
•Add Printer
sh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
1
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten
2
in de klasse aan.
•Refresh: de lijst met klassen vernieuwen.
•Add Cla
•Remo
ss: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
ve Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
Beheerprogramma’s_ 95
Scanners configuration
In dit scherm kunt u de activiteiten van de scanners controleren, een lijst
met geïnstalleerde MFP-apparaten van Samsung opvragen,
eigenschappen van apparatuur wijzigen en afbeeldingen scannen.
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
Schakelt over naar Scanners configuration.
1
Hiermee geeft u alle geïnstalleerde scanners weer.
2
Hiermee toont u leverancier, model en type van de scanner.
3
•Properties: hiermee kunt u scaneigenschappen wijzigen en een
document scannen.
Schakelt over naar Ports configuration.
1
Hiermee geeft u alle beschikbare poorten weer.
2
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten
3
apparaat en de status weer.
•Refresh: hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen.
•R
elease port: hiermee kunt u de geselecteerde poort vrijgeven.
Hiermee kunt u poorten tussen printers en scanners
delen
Uw apparaat kan via een parallelle of USB-poort op een hostcomputer
worden aangesloten. Aangezien het MFP-apparaat uit meer dan één
apparaat bestaat (printer en scanner), moet de toegang van
gebruikerstoepassingen tot deze apparaten via de enige I/O-poort op de
juiste manier gebeuren.
Het Unified Linux Driver-pakket is voorzien van een geschikt
mech
anisme voor het delen van poorten dat wordt gebruikt door de
printer- en scannerstuurprogramma’s van Samsung. De
stuurprogramma’s benaderen de apparaten via zogenaamde
MFP-poorten. De huidige status van een MFP-poort kan worden
bekeken in Ports configuration. Door poorten te delen, voorkomt u dat
u een functioneel blok van het MFP-apparaat benadert terwijl een ander
blok in gebruik is.
Wij raden u aan Unified Driver Configurator te gebruiken als u een nieuw
MF
P-apparaat op uw systeem installeert. In dit geval wordt u gevraagd
een I/O-poort voor het nieuwe apparaat te kiezen. Met deze keuze stelt
u de meest geschikte configuratie in voor de MFP-functionaliteit. Voor
MFP-scanners worden de I/O-poorten automatisch gekozen door de
scannerstuurprogramma’s, zodat de juiste instellingen standaard
worden toegepast.
Beheerprogramma’s_ 96
12.Onderhoud
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
•De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
•Waarschuwing Toner bijna op gebruiken
•Het serienummer zoeken
•Het apparaat reinigen
•De tonercassette bewaren
•Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
U kunt de apparaatgegevens en een taakrapport afdrukken.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Rapport verschijnt en druk vervolgens op
OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot het gewenste rapport of de gewenste lijst
verschijnt en druk op OK.
Selecteer Alle rapporten om alle rapporten af te drukken.
5. Druk op de pijl-links/rechts om Ja te selecteren bij de vraag
Afdrukken?, en druk op OK.
Met SyncThru™ Web Service kunt u de configuratie van het apparaat
afdrukken of de status controleren. Open de webbrowser op een
computer die met het netwerk is verbonden en typ het IP-adres van
het apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Information > Print information.
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of
afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft
afgedrukt of gescand. Indien nodig vervangt u de desbetreffende
onderdelen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Onderhoud verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Gebruiksduur verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts tot het gewenste item verschijnt en druk op
OK.
•Info verb.art.: drukt een pagina af met informatie voor de
leverancier.
•Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
•ADI-scan: toont het aantal pagina’s dat gescand werd via de ADI.
•Scan. via glas: toont het aantal pagina’s dat gescand werd via de
glasplaat.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Waarschuwing Toner bijna op gebruiken
1. Zorg ervoor dat u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met de
bijgeleverde cd-rom met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van
Windows of in het "Notification Area" van Linux. U kunt ook op Smart
Panel in de statusbalk van Mac OS X klikken.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Toner bijna op. Selecteer de gewenste instelling en klik vervolgens op Toepassen.
Het serienummer zoeken
Als u contact opneemt met de klantenservice of als u zich registreert op de
website van Samsung, moet u het serienummer van uw apparaat opgeven.
Dit doet u als volgt:
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Onderhoud verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Serienummer verschijnt en druk op OK.
5. Controleer het serienummer van uw apparaat.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de stand-bymodus.
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat
in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de
levensduur van uw apparaat te verlengen.
•Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije
doek. U kunt de doek bevochtigen met een beetje water, maar let erop dat
er geen water op of in het apparaat terechtkomt.
die veel alcohol, oplosmiddel of andere agressieve substanties
bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.
•Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is
terechtgekomen, raden wij u aan om dit te reinigen met een
zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger
gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk
voor u zijn.
Als de tonercassette bijna leeg is, knippert de Status-LED rood. U kunt
instellen of u wenst dat deze LED al dan niet gaat knipperen.
Onderhoud_ 97
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en
stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen
kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het
apparaat te reinigen.
1. Sch
akel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht
tot het apparaat is afgekoeld.
2. Ope
3. Verwijd
n de voorklep en trek de tonercassette uit het apparaat. Plaats de
tonercassette op een schoon, vlak oppervlak.
•Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt
blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een
stuk papier.
•Raa
k de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Neem de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde
niet hoeft aan te raken.
er met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en
gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
4. L
okaliseer de lange glasstrook bovenaan aan de binnenkant van het
cassettecompartiment en maak deze voorzichtig schoon met een
wattenstaafje.
5. Plaats de tonercassette terug en sluit de voorklep.
6. Stee
k de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
Scannereenheid reinigen
U krijgt de beste kopieën als u de scannereenheid schoon houdt. Wij raden
u aan om de scannereenheid bij het begin van elke dag te reinigen. Herhaal
dit indien nodig in de loop van de dag.
1. Be
vochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met
een beetje water.
2. Ope
3. Ve
n het deksel van de scanner.
eg de glasplaat en het glas van de automatische documentinvoer
schoon en droog ze daarna af.
Zorg dat u bij het reinigen van de binnenkant van het apparaat de
transportrol onder de tonercassette of andere onderdelen binnenin
niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of
verdunner, om te reinigen. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief
beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
4. Veeg de onderkant van het scannerdeksel en het witte blad schoon en
5. Sl
Onderhoud_ 98
1 Scannerdeksel
2 Glasplaat
3 Glasplaat van de
documentinvoer
4 Witte strook
droog ze af.
uit het deksel van de scanner.
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan de aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op dezelfde plaats als waar de printer wordt gebruikt,
in het ideale geval een kantoor waar de temperatuur en vochtigheid worden
geregeld. Haal de tonercassette pas uit zijn originele, ongeopende
verpakkking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de
originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de
cassette bedekken met papier en moet u de cassette bewaren in een
donkere kast.
Als u de verpakking van de cassette opent voordat u de cassette gebruikt,
nemen de gebruiksduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk af.
Bewaar de cassette niet op de grond. Als de tonercassette uit de printer
wordt verwijderd, moet de cassette altijd worden bewaard:
•in de beschermhoes van de originele verpakking,
•Liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als na installatie.
•Bewaar verbruiksartikelen niet:
-in temperaturen boven 40 °C,
-in een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
meer dan 80%,
-in een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen,
-in direct zon- of kunstlicht,
-op stoffige plaatsen,
-in een auto gedurende een lange periode,
-in een omgeving met corrosieve dampen,
-in een omgeving met zilte lucht.
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat
•U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn
kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit
kan verslechteren.
•Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee
mensen het apparaat goed vasthouden.
Behandelingsrichtlijnen
•Raak het oppervlak van de lichtgevoelige drum in de cassette niet aan.
•Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
•Draai de drum nooit handmatig, vooral niet in de omgekeerde richting,
want hierdoor kan de cassette binnenin worden beschadigd en gaan
lekken.
Gebruik van tonercassettes van andere merken en
bijgevulde tonercassettes
Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw
printer wordt door Samsung Electronics niet aangeraden noch
goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor generieke, bijgevulde of gereviseerde
tonercassettes, alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, een
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte gebruiksduur van een tonercassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die nodig is voor uw afdruktaken. Het eigenlijke aantal
afdrukken kan verschillen afhankelijk van de afdrukdichtheid, de
omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat
van het afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, ligt
het tonerverbruik hoog en moet u de cassette sneller vervangen.
Onderhoud_ 99
13.Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Toner herverdelen
•Vastgelopen originelen verwijderen
•Tips om papierkrulling te vermijden
•Tips om papierstoringen te voorkomen
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•Verschijn
•Bere
•Knippert de Status-LED rood.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit ti
toner in de tonercassette te herverdelen. Soms blijven die witte strepen of
lichtere gebieden voorkomen, zelfs nadat de toner is herverdeeld.
1. Ope
2. Verwijd
en er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk.
id nieuwe cass. voor verschijnt op het scherm.
jdelijk verbeteren door de resterende
n de voorklep.
er de tonercassette.
•Papierstoringen verhelpen
•Informatie over berichten op het display
•Andere problemen oplossen
4. H
oud de tonercassette bij de handgreep vast en plaats de cassette
voorzichtig in de opening van het apparaat.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende
g
roeven in het apparaat leiden de cassette in de juiste positie tot ze
vastklikt.
3. Rol de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner gelijkmatig te
verdelen.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met
een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water
gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Neem
de cassette vast bij de handgreep zodat u de onderzijde niet hoeft
aan te raken.
Problemen oplossen_ 100
5. Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.