Deze gebruiksaanwijzing dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze handleiding kan zonder berichtgeving vooraf worden gewijzigd. Samsung
Electronics is niet verantwoordelijk voor directe of indirecte schade die voortvloeit uit of verband houdt met het gebruik van deze gebruiksaanwijzing.
Overzicht van de printer .......................................................................................................................................... 1.2
Overzicht van het bedieningspaneel ....................................................................................................................... 1.3
Informatie over de LED’s ......................................................................................................................................... 1.3
Meer informatie ................................... ... .............................................................. ... ................................................ 1.4
De hardware installeren .......................................................................................................................................... 1.4
De lettertype-instelling wijzigen ............................................................................................................................... 1.6
Een testpagina afdrukken ....................................................................................................................................... 2.1
De tonerbesparingsmodus gebruiken ..................................................................................................................... 2.1
Functies van de printerstuurprogramma’s ............................................................................................................... 3.1
Het programma SetIP gebruiken ............................................................................................................................. 4.1
Richtlijnen voor het kiezen en bewaren van afdrukmaterialen ........................................................................... 5.3
Papier plaatsen ....................................................................................................................................................... 5.4
Gebruik van de standaardlade 1 of de optionele lade 2 ..................................................................................... 5.5
Het formaat van het papier in lade 1 wijzigen .................................................................................................... 5.5
Afdrukken op een voorgeschreven papierformaat ................................................................................................... 5.7
De uitvoerlocatie ................. .. ... ......................................................................... ...................................................... 5.7
6. Eenvoudige afdruktaken
Een document afdrukken ........................................................................................................................................ 6.1
Een afdruktaak annuleren ....................................................................................................................................... 6.1
De printer reinigen ................................................................................................................................................... 8.1
De buitenkant van de printer reinigen ................................................................................................................ 8.1
De binnenkant van de printer reinigen ............................................................................................................... 8.1
De tonercassette onderhouden ............................................................................................................................... 8.2
Toner in de tonercassette opnieuw verdelen ..................................................................................................... 8.2
De tonercassette vervangen .............................................................................................................................. 8.3
Een configuratiepagina afdrukken ........................................................................................................................... 8.4
Te onderhouden onderdelen ................................................................................................................................... 8.4
In het papierinvoergebied ................................................................................................................................... 9.1
Rond de tonercassette ....................................................................................................................................... 9.2
In het papieruitvoergebied .................................................................................................................................. 9.3
Rond de duplex-eenheid .................................................................................................................................... 9.3
Tips om papierstoringen te vermijden ................................................................................................................ 9.4
Checklist voor het oplossen van problemen ........................................................................................................... 9.5
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ............................................................................................................ 9.7
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van opties ............................................................................................... 10.1
Een geheugenmodule installeren .......................................................................................................................... 10.1
Het toegevoegde geheugen
in de PS-printereigenschappen activeren ........................................................................................................ 10.2
11. Specificaties
Specificaties van de printer ................................................................................................................................... 11.1
Informatie in verband met veiligheid
en wettelijke voorschriften
Belangrijke voorzorgsmaatregelen
en veiligheidsinformatie
Houd u bij gebruik van dit apparaat altijd aan de onderstaande basisinstructies
om de kans op brand, elektrische schokken en persoonlijke ongelukken zo
klein mogelijk te houden:
1Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product
en in de bijbehorende documentatie bevinden.
4Als andere gebruiksinstructies deze veiligheidsinstructies lijkt tegen te
spreken, moet u zich aan deze veiligheidsinstructies houden. Misschien
zijn de andere gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er
niet uit komt, moet u contact opnemen met uw leverancier of service center.
5Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact voordat u het
apparaat reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen. Gebruik voor
het schoonmaken alleen een vochtige doek.
6Zet het apparaat niet op een wankel wagentje, onderstel of tafel. Het
apparaat kan dan vallen, waardoor het ernstig beschadigd kan raken.
7Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel,
airconditioner of ventilatiekanaal worden geplaatst.
8Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. Zet het apparaat ook niet
op een plaats waar de kabels kunnen knikken of problemen kunnen
ontstaan doordat er mensen over de kabels heen lopen.
9Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer
aan. Dit kan de werking verstoren en verhoogt de kans op brand en
elektrische schokken.
10 Zorg dat er geen huisdieren in de wisselstroomkabels of pc-interfacekabels
kunnen bijten.
11 Steek nooit vreemde voorwerpen door de openingen in de behuizing
van het apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen met een gevaarlijk
hoge spanning, met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat
er nooit vloeistoffen op of in het apparaat worden gemorst.
13 Koppel het apparaat los van de pc en de wandcontactdoos, en doe een
beroep op gekwalificeerd onderhoudspersoneel in de volgende situaties:
• Als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd
of gerafeld.
• Als er vloeistof in het apparaat is gemorst.
• Als het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
• Als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd.
• Als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar
beschadigd is.
• Als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14 Verander alleen instellingen die in de handleiding worden behandeld.
Wijzigen van andere instellingen kan schade tot gevolg hebben, en een
deskundige onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben
om het apparaat weer in orde te maken.
15 Gebruik het apparaat niet tijdens onweer. Er bestaat dan enige kans
op elektrische schokken ten gevolge van blikseminslag. Indien mogelijk
koppelt u het apparaat van het wisselstroomnet voor de duur van het onweer.
16 Als u vaak meerdere pagina’s afdrukt, kan het oppervlak van
de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en zorg
dat er zich geen kinderen in nabijheid van het oppervlak bevinden.
17 Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige
werking. Als u een netsnoer met een lengte van meer dan twee meter
gebruikt voor een apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte
van het netsnoer minstens 16 AWG
18 BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
*
zijn.
Milieu- en veiligheidsoverwegingen
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming
met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor
laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct
van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, onderhoud
door de gebruiker of in de instructies voorgeschreven onderhoudssituaties
nooit iemand zal worden blootgesteld aan laserstraling hoger dan klasse I.
12 Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet
u het apparaat niet uit elkaar halen. Breng het naar een gekwalificeerd
onderhoudstechnicus, wanneer herstellingen nodig zijn. Als u de behuizing
opent of verwijdert, kunt u worden blootgesteld aan een gevaarlijk hoge
spanning en andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste
manier in elkaar wordt gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op
elektrische schokken.
* AWG: American Wire Guage
i
Waarschuwing
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner
is verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal onzichtbaar is, kan ze
uw ogen beschadigen. Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire
veiligheidsmaatregelen altijd in acht worden genomen om het risico van brand,
elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
Recycling
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer
ze op een milieuvriendelijke wijze af.
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende
informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander
huishoudelijk afval verwijderd moet worden aan het einde
van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu
of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van
andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde
manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van
materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar
ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te
vernemen waar en hoe ze dit product milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de
algemene voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit product
moet niet worden gemengd met ander bedrijfsafval voor verwijdering.
Ozonveiligheid
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon.
De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de
gebruiker. Wij raden echter aan het apparaat op te stellen
in een goed geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen
met een Samsung-verkoper in uw buurt.
Energie besparen
Dit apparaat maakt gebruik van geavanceerde
energiebesparende technologie, die het energiegebruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens
ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch
verminderd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde
Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov.
Radiofrequentiestraling
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan de beperkingen voor een
digitaal apparaat van klasse B conform artikel 15 van de FCC-voorschriften.
Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt
mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig
de aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie
voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat er bij een specifieke installatie geen interferentie zal plaatsvinden. Als
dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt,
wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de
interferentie trachten te elimineren door een of meer van de volgende stappen
te ondernemen:
• Draai of verplaats de ontvangstantenne.
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
• Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring
dan deze waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus.
Opgelet:
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de toepasselijke
voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming
heeft om het apparaat te gebruiken.
ii
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat overschrijdt niet de beperkingen van Klasse B voor
radioruisemissies van digitale apparaten zoals beschreven in de norm inzake
interferentie veroorzakende apparaten met de titel “Digital Apparatus”, ICES-003
van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables
aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel
brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et
Sciences Canada.
Verklaring van overeenstemming
(Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring
van overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd.
met de volgende toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van
de Europese Unie per de aangegeven datums:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad betreffende de onderlinge
aanpassing van de wettelijke voorschriften van de lidstaten inzake elektrisch
materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen
(laagspanningsrichtlijn).
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende
de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur
en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun
conformiteit.
U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige
verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar
wordt verwezen zijn gedefinieerd.
Waarschuwing
Als u ondanks het bovenstaande toch de aangegoten stekker
verwijdert, gooi deze dan onmiddellijk in de vuilnisbak.
U kunt de stekker niet opnieuw bedraden, en wanneer iemand
hem in een passend stopcontact doet, bestaat er groot gevaar
voor elektrische schokken.
Belangrijke waarschuwing:
op een geaard stopcontact.
De aders van het netnoer hebben de volgende kleurcodering:
• groen en geel: aarde
• blauw: neutraal
• bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet gelijk
zijn aan die van de stekker.
Sluit de groen/gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met
de letter “E”, het aarde-symbool, de kleuren groen/geel of de kleur groen.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter
“N” of de kleur zwart.
Sluit de bruine draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter
“L”ofdekleur rood.
Ergens in de stroomkring moet een zekering van 13 Ampère zijn aangebracht:
in de stekker, in de adapter of in de meterkast.
dit apparaat moet worden aangesloten
Stekker van het netsnoer vervangen
(alleen voor UK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363)
van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Wanneer u de zekering
vervangt, moet u een geschikt type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de
zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering
weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering kwijt bent, mag u de stekker
niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap op hebt gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
De 13 ampère stekker is het meest voorkomende type in de UK en kan in
de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (meest oudere) gebouwen
hebben echter geen normale 13 ampère stopcontacten. Als u het apparaat
op een ouder stopcontact wilt aansluiten, moet u een geschikt verloopstuk
(adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
iii
iv
1 Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer!
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Speciale functies
•Overzicht van de printer
•Overzicht van het bedieningspaneel
•Informatie over de LED’s
•Meer informatie
•De hardware installeren
•Hoogte aanpassen
•De lettertype-instelling wijzigen
Speciale functies
Uw nieuwe printer beschikt over een aantal bijzondere functies
die de afdrukkwaliteit verhogen. U kunt:
Met uitstekende kwaliteit en hoge snelheid afdrukken
• U kunt afdrukken met een effectieve uitvoer tot
1.200 x 1.200 dpi. Raadpleeg de sectie Software.
• Uw printer drukt papier van A4-formaat en Letterformaat af met een snelheid van respectievelijk
a
28 ppm
drukt deze printer papier van A4-formaat en papier
van Letter-formaat af met een snelheid van
respectievelijk 14 ipm
Verschillende papiersoorten verwerken
• De lade voor handmatige invoer kan worden
gebruikt voor één vel enveloppen, etiketten,
transparanten, aangepaste papierformaten,
briefkaarten en zwaar papier.
• De standaardlade voor 250 vellen ondersteunt
normaal papier.
• De uitvoerlade voor 150 vellen is goed bereikbaar.
Professionele documenten maken
• Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten
voorzien van een watermerk (bijv. “Vertrouwelijk”).
Raadpleeg de sectie Software.
• Boekjes afdrukken. Met deze functie kunt u
gemakkelijk een document afdrukken om een boekje
te maken. Na het afdrukken, dient u de pagina’s
alleen nog te vouwen en te bundelen. Raadpleeg
de sectie Software.
• Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke
pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt
op afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen
tot een poster. Raadpleeg de sectie Software.
en 30 . In de modus dubbelzijdig afdrukken
b
en 14.5 ipm.
Tijd en geld besparen
• U kunt de printer in de tonerspaarstand zetten om
12
34
De printercapaciteit uitbreiden
* Zoran IPS-emulatie compatibel met PostScript 3
* 136 PS3-lettertypen
Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc.
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
a. pagina’s per minuut
b. afbeeldingen per minuut
toner te besparen. Raadpleeg de sectie Software.
• U kunt op beide zijden van het papier afdrukken om
papier te besparen. Raadpleeg de sectie Software.
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om
papier te besparen. Raadpleeg de sectie Software.
• U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren
en briefhoofden op gewoon papier. Raadpleeg de
sectie Software.
•De printer bespaart automatisch stroom door
het stroomverbruik te verlagen wanneer er niet wordt
afgedrukt.
• Uw printer beschikt over een geheugen van 32 MB,
dat kan worden uitgebreid tot 160 MB. Zie pagina 10.1.
• U kunt een optionele papierniveau-indicator voor
250 vel op de printer aansluiten. Daardoor hoeft
u minder vaak papier bij te vullen.
• U kunt afdrukken onder Windows 2000/XP/2003/Vista.
• Uw printer is compatibel met Linux en Macintosh.
• Uw printer wordt geleverd met een USB-interface.
1.1 <
Inleiding>
Functies van het apparaat
De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die door uw printer worden ondersteund.
(G: Geïnstalleerd, O: Optie, NVT: Niet van toepassing)
OnderdelenML-2850DML-2851ND
Overzicht van de printer
Voorkant
USB 2.0
(USB 2.0: Hi-Speed USB 2.0)
Netwerkinterface
(Ethernet 10/100 Base TX)
PCL-emulatie
PostScript-emulatie
Dubbelzijdig afdrukken
a. Papier aan twee kanten bedrukken.
a
GG
NVTG
GG
GG
GG
1.2 <
1
2
3
4
5
Inleiding>
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een ML-2851ND.
uitvoerlade
bovenklep
bedieningspaneel
klep moederbord
voorklep
6
handmatige invoer
7
lade 1
8
optionele lade 2
9
papierniveau-indicator
10
uitvoersteun
Achterkant
Informatie over de LED’s
LEDStatusBeschrijving
FoutRoodAan• De klep is open. Sluit de klep.
• De papierlade is leeg. Plaats
papier in de lade.
• De printer is gestopt met afdrukken
als gevolg van een ernstige fout.
• Er is geen tonercassette geplaatst.
Plaats een tonercassette.
• Uw systeem heeft enkele
problemen. Neem contact
op met een onderhoudstechnicus
in geval dit probleem zich voordoet.
• De tonercassette is volledig leeg.
Verwijder de oude tonercassette
en plaats een nieuwe.
Zie pagina 8.3.
1
netwerkpoort
2
USB-poort
3
kabelaansluiting
voor optionele lade 2
a. Alleen ML-2851ND.
Overzicht van het bedieningspaneel
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een ML-2851ND.
a
4
duplex-eenheid
5
netsnoeraansluiting
6
stroomschakelaar
Knippert•
OranjeAan• Er is papier vastgelopen. Zie
OnlineGroenAan• De printer staat in de
Knippert• Als het lampje traag knippert,
Er is een kleine storing opgetreden
De printer wacht tot het probleem
is verholpen. Wanneer het
probleem is opgelost, gaat
de printer door met afdrukken.
• De tonercassette is bijna leeg.
Bestel een nieuwe tonercassette.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verbeteren door de toner opnieuw
te verdelen. Zie pagina 8.2.
pagina 9.1 voor een oplossing
van het probleem.
energiebesparende modus.
• De printer is online en kan
gegevens ontvangen van
de computer.
ontvangt de printer gegevens
van de computer.
• Als het lampje snel knippert,
drukt de printer gegevens af.
.
1
Fout: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.5.
2
Online: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.5.
3
Annuleren: drukt een testpagina of configuratiepagina af.
Annuleert de afdruktaak.
Laat de printer het afdrukmateriaal opnemen.
1.3 <
Inleiding>
Meer informatie
De hardware installeren
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw printer vindt
u in de volgende, al dan niet gedrukte bronnen.
Beknopte
installatiehandleiding
quick install guide
1
1
Item(s) with * mark may not be supplied depending on your model and country
2
2
123
4
5
Samsung Laser Printer ML-2850 Series
3
3
123
5
4
4
4
5
5
6
Online
gebruikershandleiding
Deze handleiding bevat informatie over het
installeren van de printer. Volg daarom de
aanwijzingen in de handleiding om de printer
gebruiksklaar te maken.
6
6
6
In deze handleiding wordt stap voor stap
het gebruik van alle printerfuncties uitgelegd.
Daarnaast bevat deze handleiding informatie
over het onderhoud van de printer, het oplossen
van problemen en het installeren van opties.
Deze handleiding bevat ook de sectie Software
waarin u leest hoe u met de printer documenten
kunt afdrukken onder diverse besturingssystemen
en hoe u de bijgeleverde hulpprogramma’s
gebruikt.
Opmerking
Gebruikershandleidingen in andere talen
vindt u in de map Manual op de cd met
printerstuurprogramma’s.
Dit deel beschrijft de stappen voor het installeren van de hardware, zoals
toegelicht in de beknopte installatiehandleiding. Lees de beknopte
installatiehandleiding en voer de volgende stappen uit.
1Kies een stabiele plek.
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor
luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het
openen van kleppen en papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is,
maar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op
een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van
een bureau of tafel.
Help van het
printerstuurprogramma
Samsung
Website
Biedt ondersteunende informatie over de
eigenschappen van het printerstuurprogramma
en instructies voor de afdrukinstellingen. Voor
toegang tot de Help bij het printerstuurprogramma
klikt u op Help in het dialoogvenster
Printereigenschappen.
Als u over een internetverbinding beschikt, kunt
u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie vinden op
de website van Samsung,
www.samsungprinter.com
.
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m.
Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken. Zie
pagina 1.5 voor meer informatie.
1.4 <
Inleiding>
Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak. Het apparaat mag
niet meer dan 2 mm schuin staan, anders kan de afdrukkwaliteit
afnemen.
2Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde
artikelen.
3Verwijder de tape rond het apparaat.
Hoogte aanpassen
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte waarop het apparaat zich boven zeeniveau bevindt.
Aan de hand van de volgende informatie kunt u uw apparaat instellen
op een optimale afdrukkwaliteit of op een optimale kwaliteit van de afdruk.
Voordat u de hoogte-instelling bepaalt, moet u controleren op welke
hoogte het apparaat wordt gebruikt.
Waarde
Hoogte 3
1
Hoogte 2
2
3 Hoogte 1
4Plaats de tonercassette.
5Plaats papier. (Zie pagina 5.4 'Papier plaatsen' voor meer
informatie.)
6Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden.
7Zet het apparaat aan.
Let op!
• Houd het apparaat niet schuin of ondersteboven wanneer
u het verplaatst, anders kan toner uit de tonercassette
lekken, waardoor de printer kan worden beschadigd of de
afdrukkwaliteit kan afnemen.
• Tijdens de installatie van het printerstuurprogramma
detecteert het stuurprogramma voor welk land uw
besturingssysteem is ingesteld en stelt het op basis van
die informatie het papierformaat voor uw apparaat in. Als
dit niet het gewenste papierformaat is, moet u het
papierformaat voor het apparaat veranderen in de
printereigenschappen.
Normaal
4
1Zorg ervoor dat u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd
met de bijgeleverde cd-rom met printersoftware.
2
Dubbelklik op het pictogram
SmartPanel
in de taakbalk van Windows
(of in het systeemvak in Linux).
U kunt ook op
SmartPanel
klikken in de statusbalk in Mac OS X.
3Klik op Instelling printer.
4Klik op Instelling > Luchtdrukaanpassing. Selecteer de juiste
waarde in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Opmerking
Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, verschijnt het
scherm SyncThru Web Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Altitude Adj. Selecteer
de juiste hoogte-instelling en klik op Apply
.
1.5 <
Inleiding>
De lettertype-instelling wijzigen
Het apparaat is standaard ingesteld op het lettertype dat in uw regio of
land wordt gebruikt.
Als u het lettertype wilt wijzigen of als u het lettertype wilt instellen in een
speciale omgeving (bijv. onder DOS), kunt u de lettertype-instelling als
volgt wijzigen:
1Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd vanaf
de meegeleverde cd-rom met software.
2Dubbelklik op het pictogram van SmartPanel op de taakbalk van
Windows (of in het systeemvak van Linux). U kunt ook op
SmartPanel op de statusbalk van Mac OS X klikken.
3Klik op Instelling printer.
4Klik op Emulatie.
5Zorg ervoor dat PCL is geselecteerd voor Emulatie-instelling.
6Klik op Instelling.
7Selecteer het gewenste lettertype in de lijst met tekenreeksen.
8Klik op Toepassen.
Opmerking
Hieronder vindt u de lettertypelijst voor de respectieve talen.
• Russisch: CP866, ISO 8859/5 Latin Cyrillic
• Hebreeuws: Hebrew 15Q, Hebrew-8, Hebrew-7 (alleen voor
Israël)
• Grieks: ISO 8859/7 Latin Greek, PC-8 Latin/Greek
• Arabisch & Farsi: HP Arabic-8, Windows Arabic, Code Page
864, Farsi, ISO 8859/6 Latin Arabic
• OCR: OCR-A, OCR-B
1.6 <
Inleiding>
2 Basisinstellingen
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Een testpagina afdrukken
•De tonerbesparingsmodus gebruiken
Een testpagina afdrukken
Druk na het instellen van de printer een testpagina af om te controleren
of de printer juist werkt.
Houd de toets Annuleren ongeveer twee seconden ingedrukt.
Er wordt een testpagina afgedrukt.
De tonerbesparingsmodus gebruiken
In de tonerbesparingsmodus verbruikt de printer minder toner per pagina.
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee en zijn
de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale modus afdrukt.
Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
U kunt de tonerbesparingsmodus ook instellen in het venster Eigenschappen
van uw printerstuurprogramma. Raadpleeg de sectie Software.
2.1 <
Basisinstellingen>
3 Softwareoverzicht
In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de software die bij uw printer
wordt geleverd. In de sectie Software vindt u meer informatie over installatie
en gebruik van de software.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Meegeleverde software
•Functies van de printerstuurprogramma’s
•Systeemeisen
Meegeleverde software
Installeer de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom nadat u de
printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten.
De cd-rom bevat de volgende software:
Cd-romInhoud
Macintosh• Printerstuurprogramma: gebruik
dit stuurprogramma om met uw printer
documenten af te drukken vanaf een
Macintosh-computer.
• Smart Panel: met dit programma
bewaakt u de printerstatus en ontvangt
u waarschuwingsberichten als er tijdens
het afdrukken fouten optreden.
Functies van de printerstuurprogramma’s
De printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
• papierinvoer selecteren,
• papierformaat, afdrukstand en type,
• aantal exemplaren instellen.
Cd-romInhoud
Cd-rom
met
printersoftware
Windows• Printerstuurprogramma: gebruik
dit stuurprogramma om de functies
van uw printer ten volle te benutten.
• Smart Panel: met dit programma
bewaakt u de printerstatus en ontvangt
u waarschuwingsberichten als er tijdens
het afdrukken fouten optreden.
• Hulpprogramma Printerinstellingen: dit programma
wordt automatisch geïnstalleerd tijdens
de installatie van Smart Panel.
• PCL6-stuurprogramma: gebruik
dit stuurprogramma om documenten
af te drukken in de PCL6-, PCL5e-taal.
• PostScript Printer Description-bestand (PPD-bestand): met het
PostScript-stuurprogramma drukt u
documenten met complexe lettertypen
en afbeeldingen af in de PostScript-taal.
• SetIP: met dit programma stelt u de
TCP/IP-adressen van de printer in.
• Gebruikershandleiding als PDFbestand.
Linux• Printerstuurprogramma: met dit
stuurprogramma kunt u de printer
vanaf een Linux-computer gebruiken
en documenten afdrukken.
• Smart Panel: met dit programma
bewaakt u de printerstatus en ontvangt
u waarschuwingsberichten als er tijdens
het afdrukken fouten optreden.
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken.
De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die door de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Functie
Ton er besparing
Optie
afdrukkwaliteit
Poster
afdrukken
Meerdere
pagina’s per
vel (n op
een vel)
Afdruk
aan pagina
aanpassen
Verkleinen/
vergroten
WatermerkO
OverlayO
PCL6 PostScript
WindowsWindowsMacintoshLinux
OO OO
OO OO
O
OO OO (2, 4)
OO OO
OO OO
XXX
XXX
XXX
3.1 <
Softwareoverzicht>
Systeemeisen
Uw systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Windows
ItemVer e i stenAanbevolen
Besturingssysteem
ProcessorWindows 2000Pentium II
RAMWindows 200064 MB of meer128 MB
Vrije
schijfruimte
Internet
Explorer
Windows 2000/XP/2003/Vista
Pentium III
400 MHz of een
krachtigere
processor
Windows XP/
2003/Vista
Windows XP/
2003
Windows Vista512 MB of meer1 GB
Windows 2000300 MB of meer1 GB
Windows XP/
2003
Windows Vista15 GB15 GB of meer
Windows XP/
2003
Pentium III
933 MHz of een
krachtigere
processor
128 MB of meer256 MB
1 GB of meer5 GB
5.0 of een hogere versie
933 MHz
Pentium IV
1GHz
Linux
ItemVereisten
BesturingssysteemDiverse Linux-besturingssystemen
• Red Hat 8 ~ 9
• Fedora Core 1 ~ 4
• Mandrake 9.2 ~ 10.1
• SuSE 8.2 ~ 9.2
ProcessorPentium IV 1 GHz of hoger
RAMMin. 256 MB
Vrije schijfruimteMin. 1 GB
Software• Linux Kernel 2.4 of hoger
• Glibc 2.2 of hoger
• CUPS
Macintosh
ItemVereist en
BesturingssysteemMacintosh 8.6 ~ 9.2 en 10.1 ~ 10.5
ProcessorIntel-processor
PowerPC G4/G5
RAM128 MB
Vrije schijfruimteMin. 1 GB
AansluitingUSB-interface,
netwerkinterface (alleen ML-2851ND)
Windows Vista7.0 of een hogere versie
Opmerking
Voor Windows 2000/XP/2003/Vista kunnen gebruikers met
beheerdersrechten software installeren.
3.2 <
Softwareoverzicht>
4 Netwerkinstallatie
(alleen ML-2851ND)
In dit hoofdstuk krijgt u de basisinformatie over het instellen
van de printer voor installatie in een netwerk.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Inleiding
•Ondersteunde besturingssystemen
•Het programma SetIP gebruiken
ItemVe reisten
Netwerkprotocollen• TCP/IP
•EtherTalk
• HTTP 1.1
•SNMP
Dynamischeadresseringsserver
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol.
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol.
• BOOTP: Bootstrap Protocol.
• DHCP, BOOTP
Inleiding
Zodra u de printer met behulp van een RJ-45 Ethernet-kabel
op een netwerk hebt aangesloten, kunt u de printer met andere
netwerkgebruikers delen.
U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt gebruiken
als uw netwerkprinter. U kunt de protocollen instellen met de volgende,
bij de printer geleverde programma’s:
• SyncThru™ Web Admin Service: een via Internet functionerend
afdrukbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u de netwerkapparatuur op een efficiënte
manier beheren en kunt u netwerkprinters op afstand controleren en
problemen oplossen vanuit elke locatie met toegang tot het intranet
van het bedrijf. U kunt dit programma downloaden van
http://solution.samsungprinter.com.
• SyncThru™ Web Service: een in de netwerkafdrukserver
geïntegreerde webserver waarmee u de netwerkparameters voor
de printer kunt configureren, zodat u een verbinding kunt maken
met diverse netwerkomgevingen.
• SetIP: een hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt
selecteren en handmatig adressen kunt configureren voor gebruik
met het TCP/IP-protocol. Dit programma staat op de cd met software
die bij uw printer werd geleverd.
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende tabel geeft een overzicht van de netwerkomgevingen
die door de printer worden ondersteund.
ItemVe rei sten
Netwerkinterface• 10/100 Base-TX
Netwerkbesturingssysteem
• Windows 2000/XP (32/64 bit)/2003/Vista
• Varios Linux OS inclusief Red Hat 8 ~ 9,
Fedora Core 1 ~ 4, Mandrake 9.2 ~ 10.1,
SuSE 8.2 ~ 9.2
• Mac OS 8.6 ~ 9.2, 10.1 ~ 10.5
Het programma SetIP gebruiken
Dit programma wordt gebruikt om netwerk-IP's in te stellen met het
MAC-adres dat het hardwareserienummer van de netwerkprinterkaart of
interface is. Het wordt met name door netwerkbeheerders gebruikt om
meerdere netwerk-IP's tegelijk in te stellen.
Opmerking
Als u het DHCP-netwerkprotocol wilt instellen, downloadt u van
de webpagina http://developer.apple.com/networking/bonjour/
download/ het programma Bonjour for Windows dat bij uw
besturingssysteem past, en installeert u het. Met dit programma
kunt u de netwerkparameter automatisch instellen. Volg de
instructies in het installatievenster. Dit programma biedt geen
ondersteuning voor Linux.
1Plaats de cd met stuurprogramma's die bij het apparaat werd
geleverd.
2Start Windows Explorer en open station X (de letter 'X' staat voor
de letter van uw cd-romstation).
3Dubbelklik op Application > SetIP.
4Open de map van de gewenste taal.
5Dubbelklik op Setup.exe om het programma te installeren.
6Selecteer in het menu Start van Windows Programma’s >
Samsung Network Printer Utilities > SetIP.
7Selecteer de naam van uw printer en klik op .
Opmerking
Als de naam van uw printer niet wordt weergegeven, klikt u op
om de lijst te vernieuwen.
8Voer het MAC-adres, het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op
Toepassen.
Opmerking
Als u niet zeker bent van het MAC-adres van de netwerkkaart,
drukt u het netwerkinformatierapport van het apparaat af.
4.1 <
Netwerkinstallatie (alleen ML-2851ND)>
9Klik op OK om de instellingen te bevestigen.
10 Klik op Afsluiten om het programma SetIP af te sluiten.
4.2 <
Netwerkinstallatie (alleen ML-2851ND)>
5 Afdrukmateriaal plaatsen
Dit hoofdstuk beschrijft welke papiersoorten u met uw printer kunt gebruiken
en hoe u op de juiste wijze papier in de verschillende papierladen plaatst
voor een optimale afdrukkwaliteit.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Afdrukmateriaal selecteren
•Papier plaatsen
•Afdrukken op een voorgeschreven papierformaat
•De uitvoerlocatie
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal
papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor deze printer.
Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan de specificaties in deze
handleiding voldoen, kan dit de volgende problemen veroorzaken:
• slechte afdrukkwaliteit,
• vastlopen van het papier,
• versnelde slijtage van de uitvoerladen van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel-
en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat
en op de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmateriaal rekening
met het volgende:
• Het type, formaat en gewicht van afdrukmateriaal voor uw apparaat
worden verderop in deze sectie besproken.
• Gewenst resultaat: het afdrukmateriaal dat u kiest, moet geschikt
zijn voor uw project.
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren
scherpere en levendigere afbeeldingen op.
• Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het afdrukmateriaal
bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier.
NB
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen, hoewel zevoldoen
aan alle hier genoemde specificaties, toch geen bevredigende
resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening,
een ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere
variabele omstandigheden waarover Samsung geen controle
heeft.
• Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmaterialen
koopt, of het materiaal voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
5.1 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Let op!
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties
voldoen, kan problemen veroorzaken die reparaties vereisen.
eparaties vallen niet onder de garantie of onderhoudscontracten
r
van Samsung.
Zulke
Ondersteunde papierformaten
TypeFormaatAfmetingenGewicht
Normaal papierLetter216 x 279 mm
Legal216 x 356 mm
Folio216 x 330,2 mm
Oficio216 x 343 mm
• bankpostpapier van 60 tot
105 g/m2 voor de lade
• 60 tot 163 g/m
bankpostpapier voor
de handmatige invoer
A4210 x 297 mm
JIS B5182 x 257 mm
ISO B5176 x 250 mm
Executive184 x 267 mm
A5148 x 210 mm
A6105 x 148 mm
EnveloppenEnvelop B5176 x 250 mm75 tot 90 g/m
Envelop Monarch98,4 x 190,5 mm
Envelop COM-10105 x 241 mm
Envelop DL110 x 220 mm
Envelop C5162 x 229 mm
Envelop C6114 x 162 mm
Transparanten
Letter, A4
EtikettenLetter, Legal, Folio,
Raadpleeg de sectie Normaal papier138 tot 146 g/m
Raadpleeg de sectie Normaal papier120 tot 150 g/m
Oficio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, A6
KaartenLetter, Legal, Folio,
Raadpleeg de sectie Normaal papier60 tot 163 g/m
Oficio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, A6
Minimaal formaat (aangepast)76 x 127 mm60 tot 163 g/m
Maximaal formaat (aangepast)215,9 x 356 mm
bankpostpapier
a
Capaciteit
•250 vel 75g/m
2
bankpostpapier
voor de lade
b
2
• 1 vel voor handmatige
invoer in de lade 1
2
1 vel voor handmatige
invoer in de lade 1
2
1 vel voor handmatige
invoer in de lade 1
2
1 vel voor handmatige
invoer in de lade 1
2
1 vel voor handmatige
invoer in de lade 1
2
1 vel voor handmatige
invoer in de lade 1
a. Voor afdrukmateriaal met een gewicht van meer dan 90 g/m2 gebruikt u de handinvoer.
b. De maximale capaciteit verschilt afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en afhankelijk van de omgevingsomstandigheden.
Opmerking
Voor dubbelzijdig afdrukken worden de formaten A4, Letter, Oficio, Legal, en Folio ondersteund.
5.2 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Richtlijnen voor het kiezen en bewaren
van afdrukmaterialen
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u papier, enveloppen
of andere afdrukmaterialen kiest:
• Gebruik alleen afdrukmaterialen die voldoen aan de specificaties
in de volgende kolom.
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, gekreukeld
of gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
• Voor een optimale afdrukkwaliteit, gebruikt u bij voorkeur
hoogwaardig kopieerpapier speciaal voor laserprinters.
• Vermijd de volgende typen afdrukmateriaal:
- papier met reliëf, perforaties of een oppervlak dat te ruw of te glad is,
- wisbaar bankpostpapier,
- kettingpapier,
- synthetisch papier en warmtegevoelig papier,
- zelfdoorschrijvend en calqueerpapier.
• Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen, kunnen
er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen.
• Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Plaats
de kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Plaats
geen zware voorwerpen bovenop het papier, ongeacht of het verpakt
is of niet. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier
kan gaan krullen of kreuken.
• Bewaar ongebruikt afdrukmateriaal bij een temperatuur tussen 15
en 30oC. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10% en 70% liggen.
• Bewaar onbedrukte afdrukmaterialen in een vochtbestendige verpakking,
zoals een plastic doos of zak, om te vermijden dat het papier door vocht
en stof wordt aangetast.
• Voer speciale typen afdrukmateriaal vel voor vel in via de handmatige
invoer om te voorkomen dat deze vastlopen.
• U kunt voorkomen dat afdrukmaterialen, zoals transparanten
en vellen met etiketten, aan elkaar blijven kleven door elk vel
te verwijderen zodra het is afgedrukt.
Let op!
De bovenklep kan warm worden wanneer u achtereenvolgens
20 enveloppen bedrukt. Handel voorzichtig.
oC
Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
TypeRichtlijnen
Enveloppen• Of enveloppen naar behoren worden bedrukt,
is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening
met de volgende factoren:
- Gewicht: het enveloppapier mag niet meer
dan 90 g/m
papierstoringen optreden.
- Ontwerp: voordat u afdrukt, moeten de
enveloppen plat liggen met een krul van minder
dan 6 mm en mogen ze geen lucht bevatten.
- Toestand: de enveloppen mogen niet gekreukt,
gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand
zijn tegen de warmte en druk van de printer
tijdens het afdrukken.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen
met scherpe vouwen.
• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluiting of andere synthetische
materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit
of beschadigde exemplaren.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
Aanvaardb
Onaanvaard
• Enveloppen met een verwijderbare strip of met
meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten
van een kleefmiddel zijn voorzien dat compatibel
is met de smelttemperatuur van de printer
gedurende
van uw apparaat voor de smelttemperatuur
(zie pagina 11.1). De extra kleppen en strips
kunnen
veroorzaken,
beschadigen.
• Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges
minimaal 15 mm van de rand van de envelop
blijven.
• Druk niet af op de plaats waar de naden
van de envelop samenkomen.
2
wegen, anders kunnen
0,1 seconde. Raadpleeg de specificaties
kreuken, scheuren en papierstoringen
en kunnen zelfs de fixeereenheid
5.3 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
TypeRichtlijnen
TypeRichtlijnen
Transparanten• Gebruik alleen transparanten die bedoeld zijn
voor gebruik in laserprinters om schade aan
de printer te voorkomen.
• De te gebruiken transparanten moeten bestand
zijn tegen de smelttemperatuur van het
apparaat. Raadpleeg de specificaties
van uw apparaat voor de smelttemperatuur
(zie pagina 11.1).
• Leg ze op een vlak oppervlak nadat u ze uit
de printer hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten,
wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt.
• Stel bedrukte transparanten niet langdurig bloot
aan zonlicht om te voorkomen dat ze vervagen.
• Zorg dat de transparanten niet gekreukeld
of gekruld zijn en controleer ze op eventuele
scheuren aan de randen.
Etiketten• Gebruik alleen etiketten die bedoeld zijn voor
gebruik in laserprinters om schade aan de printer
te voorkomen.
• Bij de keuze van etiketten dient u rekening
te houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: de kleefstof moet bestand zijn
tegen de smelttemperatuur van de printer
van 180 °C.
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketten zonder
ruimte ertussen. Etiketten kunnen loskomen
van de vellen, waarbij de ruimte tussen
de etiketten ernstige papierstoringen kan
veroorzaken.
- Krul: voordat u afdrukt, moeten de etiketten
plat liggen met een krul van maximaal 13 mm
in eender welke richting.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt
zijn, blaasjes vertonen of loskomen van de
achterzijde.
• Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend
materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen
ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken
loskomen, waardoor het papier kan vastlopen.
Blootliggende kleefstof kan de onderdelen van
de printer beschadigen.
• Voer een vel met etiketten niet meer dan één
keer door de printer. De zelfklevende achterzijde
van de etiketten is daar niet op berekend.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van
de achterzijde, blaasjes vertonen of gekreukt
of anderszins beschadigd zijn.
Kaarten
of materiaal
van afwijkende
grootte
Voorbedrukt
papier
• Druk niet af op afdrukmateriaal dat minder
dan 76 mm breed en 127 mm lang is.
• Stel de marges in de softwaretoepassing
in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten
van het afdrukmateriaal.
• Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt
of gevaarlijke stoffen vrijgeeft wanneer deze
gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld
aan de smelttemperatuur van de printer.
Raadpleeg de specificaties van uw apparaat
voor de smelttemperatuur (zie pagina 11.1).
• De inkt van het briefhoofd mag niet ontvlambaar
zijn en mag de printerrollen niet aantasten.
• Formulieren en papier met briefhoofd moeten
in een vochtbestendige verpakking worden
bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode
te vermijden.
• Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of briefpapier, moet u controleren
of de inkt op het papier droog is. Natte inkt
kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukte papier en de afdrukkwaliteit
verminderen.
Papier plaatsen
Plaats het afdrukmateriaal dat u het meest gebruikt in lade 1. Lade 1 kan
maximaal 250 vellen gewoon papier van 75 g/m² bevatten.
U kunt een optionele lade kopen (lade 2) en deze onder de standaardlade
bevestigen om 250 extra vellen papier te plaatsen. Zie 7.1 voor
bestelinformatie over een optionele lade.
De papierniveau-indicator aan de voorzijde van lade 1 en optionele lade
2 toont hoeveel papier er achterblijft in de lade. Als de lade leeg is, staat
de indicator helemaal onderaan.
5.4 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Vol ▲
▲ Leeg
Gebruik van de standaardlade 1
of de optionele lade 2
1Houd de vergrendeling van de geleider ingedrukt en schuif de
lengtegeleider tot in de gleuf voor het gewenste papierformaat.
Plaats het afdrukmateriaal dat u het meest gebruikt in lade 1. Lade 1 kan
maximaal 250 vellen gewoon papier van 75 g/m
2
bevatten.
U kunt een optionele lade kopen (lade 2) en deze onder lade 1 bevestigen
om 250 extra vellen papier te plaatsen.
Om de lade bij te vullen, trekt u de lade open en plaatst u het papier
met de te bedrukken kant omlaag in de lade.
Papier met briefhoofd legt u met de bedrukte kant omlaag in de lade.
De bovenrand van het vel met het logo moet tegen de voorkant van
de lade liggen.
NB
• Als u bij de papierinvoer problemen ondervindt, voert
u uw document vel voor vel in via de handmatige invoer.
• U kunt ook papier plaatsen waarop al is afgedrukt. Plaats
het papier met de bedrukte zijde naar boven. De kant die naar
de printer gericht is, mag niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen
draait u het papier 180 graden. De afdrukkwaliteit is hierbij
niet gegarandeerd.
2Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, stelt u de ondersteunende
geleider zodanig in dat deze de stapel lichtjes raakt.
Het formaat van het papier in lade 1 wijzigen
Als u extra lang papier, bijvoorbeeld van het formaat Legal in de lade
plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen om de papierlade te verlengen.
3
4
papierlengtegeleider
1
geleider voor
2
de ondersteuning
vergrendeling
3
van de geleider
breedtegeleiders
4
voor het papier
1
2
3Houd de breedtegeleiders ingedrukt en schuif ze zachtjes tegen
5.5 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
de stapel papier aan tot ze de zijkant van de stapel lichtjes raken.
NB
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen het
afdrukmateriaal, aangezien het afdrukmateriaal hierdoor
kan buigen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Handmatige invoer gebruiken
Als u Handmatige invoer selecteert voor de optie Invoer op het tabblad
Papier, wanneer u afdrukinstellingen wijzigt om een document af te
drukken, kunt u het afdrukmateriaal vel voor vel in de lade voor handmatige
invoer plaatsen. Raadpleeg de sectie Software. Handmatige invoer is
nuttig als u de afdrukkwaliteit van elke afgedrukte pagina wilt controleren.
Laad papier vel voor vel in de handmatige invoer, verzend afdrukgegevens
om de eerste pagina af te drukken, en druk op de toets Annuleren
op het bedieningspaneel om elke volgende pagina af te drukken.
1Open de handmatige invoer.
3Pas de handmatige invoer met de papiergeleider aan de breedte
van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan
plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
4Wanneer u een document afdrukt, stelt u de invoerlade in
op Handmatige invoer en selecteert u het juiste papierformaat
en de juiste papiersoort in de softwaretoepassing. Raadpleeg
de sectie Software.
5Druk een document af.
6Druk op de toets Annuleren.
De printer neemt het afdrukmateriaal op en drukt af.
2Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
Opmerking
Als u niet op de toets Annuleren drukt, zal de printer na een pauze
het afdrukmateriaal automatisch opnemen.
7Plaats het volgende vel in de lade voor handmatige invoer en druk
op de toets Annuleren.
Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt.
Let op!
Als enveloppen of dik papier (163 g/m2) worden afgedrukt met
vouwen, kreuken of dikke zwarte lijnen, opent u de achterklep en
trekt u de geleider aan beide kanten omlaag. Houd de achterklep
tijdens het afdrukken geopend.
5.6 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Afdrukken op een voorgeschreven
papierformaat
Regio Landmm
Noord-Amerika Verenigde Staten101 x 152 (4" x 6")
Verenigd Koninkrijk178 x 210
Itali ë152 x 197
Oostenrijk99 x 210
Nederland148 x 105
Zwitserland-
Hongarije100 x 203
Min. 90 x 110
Max. 200 x 215
104 x 148
107 x 147
Recept
98 x 220
Verk laring a rts
154 x 210
105 x 148,5
125 x 176
141 x 218
182 x 257
Europa
GOSRusland
Zu ido o s t-A z ië
Polen
Slow ak ije
Tsjec hië
Slovenië
Singapore
Filippijnen
De uitvoerlocatie
1
uitvoerlade
1
In de uitvoerlade worden de afdrukken met de bedrukte zijde omlaag
gelegd in de volgorde waarin deze zijn afgedrukt.
NB
• Als u een groot aantal pagina’s aan één stuk door afdrukt,
kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak
het oppervlak niet aan en houd kinderen uit de nabijheid
van het oppervlak.
• De uitvoerlade kan maximaal 150 vellen gewoon papier
van75g/m
niet overbeladen raakt.
2
bevatten. Verwijder de vellen zodat de lade
Let op!
Het gebruik geen afdrukmateriaal dat niet aan de
mediaspecificaties in de handleiding voldoet. Hierdoor kan de
printer beschadigd raken. Als u afdrukmateriaal gebruikt dat aan
de specificaties voldoet, moet u de juiste lade instellen in de
printereigenschappen.
5.7 <
Afdrukmateriaal plaatsen>
Loading...
+ 61 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.