Samsung ES81, ES80 User Manual [nl]

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Klik op een onderwerp
Bekende problemen
Beknopt overzicht
User Manual
ES80/ES81
Inhoudsopgave
Basisfuncties
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Instellingen
Aanvullende informatie
Index

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dicht bij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet langdurig bloot aan direct zonlicht of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Let op: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Dit kan leiden tot brand of persoonlijk letsel.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires.
•Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen.
•Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Sluit het uiteinde van de kabel met het pijltje aan ( ) op uw camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigd worden. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
3
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Copyrightinformatie
•Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
•Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
•Handelsmerken en handelsnamen die in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt, zijn eigendom van de betreffende eigenaar.
•Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
•Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
•Raadpleeg voor Open Source-licentie-informatie de 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde cd-rom.
Basisfuncties 11
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 26
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt.
Opname-instellingen 35
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Weergeven en bewerken 53
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Verder wordt toegelicht hoe u de camera aansluit op de fotoprinter of tv.
Instellingen 75
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.
Aanvullende informatie 81
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoudstips.
4
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
Programma
DIS
Scène
Film
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Voorbeeld)
ondersteunt
Beschikbaar in de modi Programma, DIS en Film
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [sluiterknop]
( )
Paginanummer van verwante informatie De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren. Bijvoorbeeld:
Selecteer Opname Witbalans betekent dat u eerst Opname moet selecteren en vervolgens Witbalans.
*
Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
AEB
AF
DIS
DPOF
EV
ISO
WB
Auto Contrast Balance (Automatische contrastverbetering)
Auto Exposure Bracket (Opnamereeks met verschillende belichtingen)
Auto Focus (Autofocus) Digital Image Stabilization (Digitale beeldstabilisatie) Digital Print Order Format (Digitale afdrukbestelling) Exposure Value (Belichtingswaarde) International Organization for Standardization
(Internationale organisatie voor standaardisatie) White Balance (Witbalans)
5
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de sluiterknop drukken
•Druk de [sluiterknop] half in: Druk de sluiterknop half in.
•Druk op de [sluiterknop]: Druk de sluiterknop half in.
Druk de [sluiterknop] half in Druk op de [sluiterknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
•Onderwerp: Het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven.
•Achtergrond: De objecten rond een onderwerp.
•Compositie: De combinatie van een onderwerp en
achtergrond.
Achtergrond
Compositie
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
6

Bekende problemen

Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de gefotografeerde zijn rood.
Foto's bevatten stofvlekken.
Foto's zijn onscherp.
Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp.
Het onderwerp is te donker door tegenlicht.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
• Stel de flitsoptie in op
• Als de foto al is gemaakt, selecteert u
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
• Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt.
• Druk de [sluiterknop] half in om te zorgen dat wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 24)
• Gebruik de modus
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
• Schakel de flitser in. (pag. 39)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
• Selecteer
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
• Maak geen foto's met de zon achter uw onderwerp.
• Selecteer
• Stel de flitsoptie in op
• Stel de optie voor de automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 47)
• Pas de belichting aan. (pag. 47)
• Stel de lichtmeting in op
(pag. 48)
Nacht in de modus . (pag. 30)
Tegenl. in de modus . (pag. 28)
Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 39)
. (pag. 31)
Invulflits. (pag. 40)
Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
7
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 64)

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken
• -modus > Beautyshot  29
-modus > Portret  28
•
• Rode ogen, Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of
verwijderen)
• Gezichtsdetectie
30
44
's Nachts of in het donker foto's maken
• -modus > Nacht  30
modus > Zon onder, Dageraad, Vuurwerk  28
•
• Flitsopties
• ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
39
40
Actiefoto's maken
• Continu, Bewegingsopname  50
Foto's maken van tekst, insecten en bloemen
• modus > Close-up, Tekst  28
• Macro, Auto macro (om foto's van dichtbij te maken)
41
• Witbalans (om de kleurtint te wijzigen)
48
De belichting aanpassen (helderheid)
• EV (om de belichting aan te passen)  47
• ACB (om te compenseren voor onderwerpen tegen
lichte achtergronden)
• L.meting
• AEB (om drie foto's met verschillende belichtingen te
48
maken van dezelfde scène)
47
50
Een speciaal effect toepassen
• Fotostijlen (om een speciale tint aan te brengen)  51
• Beeld aanpassen (om de verzadiging, de scherpte of
het contrast aan te passen)
52
Bewegingsonscherpte voorkomen
• -modus  31
8
• Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
• Alle bestanden op de geheugenkaart wissen
• Foto's als diavertoning weergeven
• Foto's op een televisie
• De camera op een computer
• Geluid en volume aanpassen
• De helderheid van het
• De schermtaal wijzigen
• De datum en tijd instellen
• De geheugenkaart
• Problemen oplossen
weergeven
aansluiten
77
scherm aanpassen
formatteren
55
57
58
66
67
77
78
78
78
91

Inhoudsopgave

Basisfuncties
Uitpakken .................................................................... 12
Onderdelen en knoppen van de camera .................... 13
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 15
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 16
De eerste instellingen uitvoeren .................................. 17
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 18
Opties selecteren ......................................................... 19
Display en geluid instellen ........................................... 21
Foto's maken ............................................................... 22
Tips om betere foto's te maken .................................. 24
Uitgebreide functies
Opnamemodi ............................................................... 27
Spraakmemo's opnemen ............................................ 34
................................................................... 11
De batterij opladen ..................................................... 16
De camera inschakelen .............................................. 16
Het type weergave wijzigen ......................................... 21
Het geluid instellen ..................................................... 21
Zoomen .................................................................... 23
....................................................... 26
De modus Smart Auto gebruiken ................................. 27
De modus Scène gebruiken ........................................ 28
De modus Beautyshot gebruiken ................................. 29
De kadergids gebruiken .............................................. 30
De Nachtmodus gebruiken ......................................... 30
De modus DIS gebruiken ............................................ 31
De modus Programma gebruiken ................................ 32
Een video opnemen ................................................... 32
Een spraakmemo opnemen ........................................ 34
Opname-instellingen
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................ 36
De timer gebruiken ...................................................... 37
Opnamen in het donker maken ................................... 39
De scherpstelling aanpassen ...................................... 41
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 44
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 47
Serieopnamen ............................................................. 50
Uw foto's mooier maken ............................................. 51
9
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ................... 34
...................................................... 35
De resolutie selecteren ............................................... 36
De beeldkwaliteit selecteren ........................................ 36
Rode ogen voorkomen ............................................... 39
De flitser gebruiken ..................................................... 39
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 40
Macro gebruiken ........................................................ 41
Autofocus gebruiken ................................................... 41
Meebewegende autofocus gebruiken .......................... 42
Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 43
Gezichten detecteren ................................................. 44
Een zelfportret maken ................................................. 45
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 45
Knipperende ogen detecteren ..................................... 46
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 47
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ 47
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 48
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................ 48
Fotostijlen toepassen .................................................. 51
Inhoudsopgave
Uw foto's aanpassen .................................................. 52
Weergeven en bewerken
............................................... 53
Weergeven ................................................................... 54
De weergavemodus starten ........................................ 54
Foto's weergeven ....................................................... 58
Een video afspelen ..................................................... 59
Spraakmemo's afspelen ............................................. 60
Een foto bewerken ...................................................... 62
Het formaat van foto's aanpassen ................................ 62
Een foto draaien ......................................................... 62
Fotostijlen toepassen .................................................. 63
Belichtingsproblemen corrigeren .................................. 64
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 65
Bestanden op een tv weergeven ................................ 66
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio .... 69
Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten
De camera loskoppelen (Windows XP) ......................... 72
................................. 71
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ..... 73
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken ....... 74
Instellingen
...................................................................... 75
Camera-instellingenmenu ........................................... 76
Het instellingenmenu openen ...................................... 76
Geluid ....................................................................... 77
Display ...................................................................... 77
.. 67
Aanvullende informatie
Foutmeldingen ............................................................. 82
Cameraonderhoud ...................................................... 83
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ... 91
Cameraspecificaties .................................................... 94
Woordenlijst ................................................................. 97
Index .......................................................................... 101
10
Instellingen ................................................................. 78
.................................................. 81
De camera reinigen .................................................... 83
De camera gebruiken of opbergen ............................... 84
Geheugenkaarten ...................................................... 85
De batterij .................................................................. 87

Basisfuncties

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
Onderdelen en knoppen van de camera
De batterij en geheugenkaart plaatsen
De batterij opladen en de camera inschakelen
De eerste instellingen uitvoeren
Uitleg over de pictogrammen
Opties selecteren
Display en geluid instellen
Foto's maken
Tips om betere foto's te maken
…………………………………… 12
………………………………… 16 De batterij opladen De camera inschakelen
Het type weergave wijzigen Het geluid instellen
Zoomen
……………………… 16
…………………… 16
…………………………… 19
………………… 21
……………… 21
……………………… 21
……………………………… 22
…………………………………… 23
………… 17
…………… 18
………… 24
… 13
… 15

Uitpakken

Controleer of de doos de volgende artikelen bevat.
Optionele accessoires
Camera Oplaadbare batterij AC-adapter /
Polslus Snelstartgids
USB-kabel
Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
Basisfuncties
Camera-etui Geheugenkaarten
A/V-kabel Batterijoplader
• De illustraties kunnen afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd.
• U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires die compatibel zijn met uw camera aanschaffen bij het servicecenter of de winkel waar u de camera hebt aangeschaft. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het gebruik van artikelen van andere fabrikanten.
12

Onderdelen en knoppen van de camera

Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
POWER-knop (Aan/uit)
Sluiterknop
Flitser
AF-hulplampje/
timerlampje
Microfoon
Luidspreker
Lens
USB- en A/V­aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Basisfuncties
13
Statiefbevestigingspunt
Batterijklep
Plaats een geheugenkaart en een batterij
Onderdelen en knoppen van de camera
Statuslampje
• Knippert: De camera slaat een foto of video op, wordt uitgelezen door een computer of printer of het onderwerp is onscherp
• Groen: De camera maakt verbinding met een computer of heeft scherpgesteld op het onderwerp
• Rood: De batterij wordt opgeladen
Scherm
Knop Beschrijving
Naar opties of menu's gaan
In de opnamemodus Bij instellen Weergaveoptie wijzigen Omhoog
Navigatie
Afspelen
Functie
Macro-optie wijzigen Omlaag
Flitseroptie wijzigen Naar links
Timeroptie wijzigen Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen
Naar de weergavemodus gaan
• De opties van de opnamemodus weergeven
• In de weergavemodus bestanden verwijderen
Zoomknop
• In- en uitzoomen in de opnamemodus.
• Inzoomen op een deel van een foto of bestanden
als miniaturen bekijken in de weergavemodus.
• Volume regelen in de weergavemodus.
MODE-knop:
Open de lijst met opnamemodi
Pictogram Modus Beschrijving
De camera kiest automatisch instellingen op
Smart Auto
Programma
DIS
Scène
Film
basis van het gedetecteerde scènetype (Nacht, Portret, Zonsondergang, enzovoort).
Een foto maken met instelling van opties.
De camera activeert opties die het trillen van het beeld verminderen.
Een foto nemen met de voorgeprogrammeerde opties voor een specifieke scène (Landschap, Portret, Bos, enzovoort).
Hiermee kunt u een video opnemen.
1
De polslus bevestigen
2
Basisfuncties
14

De batterij en geheugenkaart plaatsen

Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Batterijvergrendeling
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
naar beneden wijzen.
Plaats de batterij met het
Samsung-logo omlaag gericht.
Geheugenkaart
Batterij
Duw voorzichtig tegen de kaart om deze te ontgrendelen en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.
Druk op de vergrendeling om de batterij te ontgrendelen.
Batterij
Basisfuncties
• U hebt een opslagapparaat nodig voor opnamen. Plaats de geheugenkaart.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
15

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de AC­adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het pijltje (
) op de camera aan.
Statuslampje
•Rood: bezig met opladen
•Hetlampjegaatuitwanneerhetopladenisvoltooid.
Basisfuncties

De camera inschakelen

Druk op [ ] om de camera in of uit te schakelen.
•Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17)
De camera in de afspeelmodus inschakelen
Druk op [ ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.
Als u uw camera inschakelt door [ ] ongeveer 3 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
16

De eerste instellingen uitvoeren

Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
Druk op [ ].
1
• Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt.
Druk op [ ] om Language (Taal) te selecteren en druk op
2
[
] of [ ].
Back Set
Druk op [ ] of [ ] om een taal te selecteren en druk
3
vervolgens op [ ]. Druk op [ ] of [ ] om Tijdzone te selecteren en
4
druk op [ ] of [ ]. Druk op [ ] of [ ] om een tijdzone te selecteren en
5
druk vervolgens op [ ].
• Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [ ].
Tijdzone
Londen
Terug Zomertijd
Basisfuncties
Druk op [ ] of [ ] om Datum/Tijd aanpassen te
6
selecteren en druk op [ ] of [ ].
Druk op [ ] of [ ] om een item te selecteren.
7
Language : Nederlands Tijdzone : Londen Datum/tijd aanpassen
Terug Instellen
Druk op [ ] of [ ] om de datum en tijd in te stellen en
8
: 2011/01/01
druk op [ ]. Druk op [ ] of [ ] om Datumtype te selecteren en
9
druk op [ ] of [ ].
Language : Nederlands Tijdzone : Londen Datum/tijd aanp Datumtype
Terug Instellen
Druk op [ ] of [ ] om een datumindeling te
10
JJJJ/MM/DD MM/DD/JJJJ DD/MM/JJJJ Uit
selecteren en druk vervolgens op [ ].
Druk op [ ] om naar de modus Opname te schakelen.
11
17

Uitleg over de pictogrammen

Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
A. Informatie
Pictogram Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Er is geen geheugenkaart geplaatst
Geheugenkaart geplaatst
• : volledig opgeladen
•
: deels opgeladen
•
: moet opgeladen worden
Spraakmemo (Aan)
Autofocuskader
A
Pictogram Beschrijving
B
B. Pictogrammen rechts
Pictogram Beschrijving
C
Bewegingsonscherpte
Zoomverhouding
Huidige datum en tijd
Fotoresolutie
Videoresolutie
Opnamesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitsoptie
Timerinstelling
Autofocusinstelling
Gezichtsdetectie
Basisfuncties
18
C. Pictogrammen links
Pictogram Beschrijving
Diafragma en sluitertijd
Lange sluitertijd
Belichtingswaarde
Witbalans
Gezichtstint
Gezichtsretouch
ISO-waarde
Fotostijl
Beeldaanpassing (contrast, scherpte, kleurverzadiging)
Geluid uit
Type serieopnamen

Opties selecteren

U kunt opties selecteren door op [ ] te drukken. Vervolgens kunt u de navigatieknoppen ([ ], [ ], [ ], [ ]) gebruiken.
U kunt de opnameopties ook openen door op [ ] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
Druk in de opnamemodus op [ ].
1
Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of
2
menu te scrollen.
• Druk op [ ] of [ ] om omhoog of omlaag te gaan.
• Druk op [
Druk op [ ] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
3
] of [ ] om naar links of rechts te gaan.
Basisfuncties
Terug naar het vorige menu
Druk op[ ] om naar het vorige menu terug te gaan.
Druk de [sluiterknop] half in om naar de opnamemodus terug te gaan.
19
Opties selecteren
Voorbeeld: in de modus de witbalans selecteren
Druk in de opnamemodus op [ ].
1
Druk op [ ] of [ ] om naar Programma te scrollen en
2
druk op [
In deze modus kunt u direct versch. opnamefuncties instellen.
Druk op [ ].
3
Druk op [ ] of [ ] om naar Opname te scrollen en
4
druk op [
Smart Auto
Programma
DIS
Scène
Film
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Afsl.
].
] of [ ].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Gezichtsdetectie
Scherpstelgebied
Wijzigen
Druk op [ ] of [ ] om naar Witbalans te scrollen en
5
druk op [
Druk op [ ] of [ ] om naar een optie voor Witbalans te
6
] of [ ].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO Witbalans
Gezichtsdetectie
Scherpstelgebied
Afsl. Terug
scrollen.
Daglicht
Terug Verpl.
Druk op [ ].
7
Basisfuncties
20

Display en geluid instellen

Hier vindt u informatie over het aanpassen van de basisinstellingen van het scherm en het geluid.

Het type weergave wijzigen

Selecteer een type display voor de opname- of afspeelmodus. Elk type geeft verschillende opname- en afspeelgegevens weer.
Druk meerdere keren op [ ] om het type display te wijzigen.
Alle fotografische
gegevens weergeven.
Modi Keuzes voor type display
• Alle opname-informatie weergeven
Opname
Afspelen
• Opname-informatie verbergen, behalve het aantal resterende foto's (of de resterende opnametijd) en het batterijpictogram
• Alle informatie over de huidige foto weergeven
• Alle informatie over de huidige foto verbergen
• Informatie over de huidige foto verbergen, behalve
de opname-instellingen en de vastgelegde datum
Basisfuncties

Het geluid instellen

U kunt instellen of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient.
Druk in de opname- of afspeelmodus op [ ].
1
Selecteer Geluid Piepjes een optie.
2
Optie Beschrijving
Uit
1/2/3
21
De camera geeft geen geluiden weer. De camera geeft één van drie geluiden, afhankelijk
van de optie die u selecteert.

Foto's maken

Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de modus Smart Auto snel en eenvoudig foto's te maken.
Druk in de opnamemodus op [ ].
1
Druk op [ ] of [ ] om naar Smart Auto te scrollen
2
en druk vervolgens op [
Smart Auto
Programma
DIS
Scène
Film
Deze modus herkent de scène automatisch.
Plaats het onderwerp in het kader.
3
].
Basisfuncties
Druk de [sluiterknop] half in om scherp te stellen.
4
• Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
• Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
Druk de [sluiterknop] volledig in om een foto te maken.
5
Zie pagina 24 voor tips om betere foto's te maken.
22
Foto's maken

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 5X optische zoom en 3X digitale zoom. Door beide te gebruiken, kunt u tot 15 keer inzoomen.
Druk [Zoom] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Druk [Zoom] naar links om uit te zoomen.
Zoomverhouding
Uitzoomen Inzoomen
De zoomfunctie is niet beschikbaar als de focus is ingesteld op Macro.
Basisfuncties
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
• De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar voor de opties voor Gezichtsdetectie en de optie Tracking AF.
• Als u een foto maakt met digitale zoom, kan de fotokwaliteit minder worden.
23

Tips om betere foto's te maken

De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets voor de lens zit.
De sluiterknop half indrukken
Druk de [sluiterknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstellingen en belichting automatisch aan.
De camera stelt de diafragmawaarde en sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
• Druk de [sluiterknop] volledig in om een foto te maken als het scherpstelkader groen is.
•Pas de compositie aan en druk de [sluiterknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is.
Basisfuncties
Bewegingsonscherpte verminderen
• Selecteer de modus om bewegingsonscherpte digitaal te verminderen. (pag. 31)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden.
• Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 40)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)
24
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp kleding draagt die ongeveer dezelfde kleur heeft als de achtergrond)
- de lichtbron achter het onderwerp is te fel
- het onderwerp glanst of weerkaatst licht
- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
- het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk de [sluiterknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent de [sluiterknop] volledig in om een foto te maken.
• Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in. (pag. 39)
• Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de functie voor continuopnamen of bewegingsdetectie. (pag. 50)
Basisfuncties
25

Uitgebreide functies

Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt.
Opnamemodi
De modus Smart Auto gebruiken De modus Scène gebruiken De modus Beautyshot gebruiken De kadergids gebruiken De Nachtmodus gebruiken De modus DIS gebruiken De modus Programma gebruiken Een video opnemen
Spraakmemo's opnemen
Een spraakmemo opnemen Een spraakmemo aan een foto toevoegen
……………………………… 27
……………… 28
………………… 30
……………… 30
………………… 31
……………………… 32
………………… 34
……………… 34
………… 27
………… 29
………… 32
… 34

Opnamemodi

Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.

De modus Smart Auto gebruiken

In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De modus Smart Auto is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Druk in de opnamemodus op [ ].
1
Kies Smart Auto.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
3
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen. Verschijnt bij foto's met een heldere witte
achtergrond.
Uitgebreide functies
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's. Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht. Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht. Verschijnt bij portretfoto's. Verschijnt bij close-upfoto's van objecten. Verschijnt bij close-upfoto's van tekst. Verschijnt bij foto's van zonsondergangen. Verschijnt bij foto's van heldere luchten. Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen.
Verschijnt wanneer de camera stabiel staat (bijvoorbeeld op een statief) en het onderwerp enige tijd niet beweegt. Alleen beschikbaar wanneer u foto’s in het donker maakt.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen.
27
Opnamemodi
Druk de [sluiterknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk de [sluiterknop] volledig in om een foto te maken.
5
• Als de camera geen scènemodus herkent, wordt weergegeven en gebruikt de camera de standaardinstellingen.
• Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval.
• Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
• Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus onderwerp.
• In de modus omdat de instellingen regelmatig worden gewijzigd op basis van de geselecteerde scènes.
niet detecteert, afhankelijk van de beweging van het
gebruikt de camera meer batterijspanning

De modus Scène gebruiken

Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène.
Druk in de opnamemodus op [ ].
1
Selecteer Scène een scène.
2
Beautyshot
Kaderlijnen
Nacht
Portret
Kinderen
Landschap
Close-up
Deze modus is geschikt om portretfoto's te maken
• Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [ ] en kiest u Scène een scène.
• Meer over de modus Beautyshot vindt u in “De modus Beautyshot gebruiken" op pagina 29.
• Meer over de modus Kadergids vindt u in “De kadergids gebruiken" op pagina 30.
• Meer over de Nachtmodus vindt u in “De Nachtmodus gebruiken" op pagina 30.
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
3
[sluiterknop] half in om scherp te stellen.
Druk de [sluiterknop] volledig in om een foto te maken.
4
Uitgebreide functies
28
Opnamemodi

De modus Beautyshot gebruiken

Maak een foto van iemand met opties om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen.
Druk in de opnamemodus op [ ].
1
Selecteer Scène Beautyshot.
2
Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
3
lijken (alleen gezicht), drukt u op [ stap 4. Druk op [ gezicht te verbergen en ga naar stap 5.
Selecteer Opname Gezichtstint een optie.
4
• Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten lijken.
Niveau 2
Terug Verpl.
Druk op [ ] om onvolkomenheden in het gezicht te
5
verbergen.
] om onvolkomenheden in het
] en gaat u naar
Selecteer Opname Gezichtretouch. een optie.
6
• Selecteer een hogere instelling om een groter aantal onvolkomenheden te verbergen.
Niveau 2
Terug Verpl.
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
7
[sluiterknop] half in om scherp te stellen.
Druk de [sluiterknop] volledig in om een foto te maken.
8
Als u de modus Beautyshot gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld op Auto macro.
Uitgebreide functies
29
Loading...
+ 75 hidden pages