Sagem LASER PRO 356 UK, LASER PRO 356 PT, LASER PRO 356, LASER PRO 358 UK, LASER PRO 358 User Manual [nl]

...
SAGEM LASER PRO 356 LASER PRO 358
Gebruiksaanwijzing
S
GEFELICITEERD
U hebt zojuist een communicatieapparaat van de nieuwste generatie van het merk SAGEM aangeschaft en wij feliciteren u met uw keus. Met dit multifunctionele apparaat kunt u faxen, printen en scannen; bovendien kunt u het gebruiken voor communicatie via internet. Dit apparaat voldoet aan al uw bedrijfseisen.
In deze gebruikershandleiding worden de volgende modellen beschreven:
Model Apparatuur
• Tweezijdige kleurenscanner
• 33.6 kbps fax en 56 kbps datamodem
LASER PRO 356
LASER PRO 358
Dit multifunctionele apparaat combineert krachtige functies, gebruikersvriendelijkheid en eenvoud
dankzij de praktische interface, de mogelijkheid van multi-tasking en de direct toegankelijke lijst van
contactpersonen.
Met dit apparaat kunt u, afhankelijk van het model:
• faxen naar e-mailontvangers sturen dankzij de functie 'F@x to E-mail',
• e-mail versturen en ontvangen,
• SMS-berichten versturen.
Afhankelijk van het model, kunt u ook PCL® 6- en SGScript 3-formaat afdrukken (emulatie van
Postscript® Level 3).
Wij adviseren u enige tijd uit te trekken om deze handleiding te lezen, zodat u de talloze functies van
dit apparaat optimaal kunt gebruiken.
Lijst van accessoires
De volgende extra accessoires zijn leverbaar voor het Fax Laser Pro-assortiment:
• Geheugenkaart voor telefoonboek
• Papierlade voor 500 vellen.
• Duplex-eenheid (afhankelijk van model)
• PCL® 6- en SGScript-pakket (afhankelijk van het model).
• Companion Suite Pro-pakket voor PC (afhankelijk van het model).
1
•18pag. per min.
• SMS-verzending / -ontvangst
• Companion Suite Pro-pakket voor PC
• Tweezijdige kleurenscanner
• 33.6 kbps fax en 56 kbps datamodem
•18pag. per min.
• SMS-verzending / -ontvangst
• LAN 10/100 Base T
Verbruiksartikelen
Zie de laatste pagina van deze gebruikershandleiding voor verdere informatie.
1. De lijst van accessoires kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Bedieningspaneel
Fine
Sfine
Photo
1. Toets : Beëindigt de actuele afdruktaak
2. Toets : Verkorte handleiding afdrukken.
3. Toets : Kopiëren.
4. Toets : Vergroten of verkleinen.
PC
5. Toets
: Scan naar PC / scan naar FTP.
6. Toets : Scan naar e-mail (fax via internet versturen).
7. Toets : Dubbelzijdig afdrukken
8. Toets : Kleurmodus selecteren.
9. Toets : Scanresolutie.
10. Toets : Contrastinstelling.
11. Scanresolutie (Fijn, Super Fijn, Foto).
12. Symbool "Lijn" : * Aan: Communicatie bezig. * knippert: Communicatie in voorbereiding.
13. Symbool : Kleurmodus geselecteerd.
14. Symbool voor dubbelzijdig afdrukken : * Aan: Modus voor dubbelzijdig afdrukken
geactiveerd
* Uit: Modus voor dubbelzijdig afdrukken
uitgeschakeld.
15. Lampje reserve "Toner" : Aan : Toner op,
Knippert : Toner bijna op.
16. Lampje papier vastgelopen in printer .
17. Symbool faxontvangst: * Brandt : Ontvangen mogelijk. * Knippert : Document(en) in het geheugen of er
wordt nu een document ontvangen
* Uit : Ontvangen niet mogelijk.
18. Numeriek toetsenblok.
19. Alfanumeriek toetsenbord.
Í
20. Toets
: Wist het teken links van de cursor.
21. Toets : Invoeren of nieuwe regel openen.
22. Toets : Speciale tekens oproepen
23. Toets
:
Shift.
24. Toets : Fax versturen.
OK
25. Toets
26. Toets : Toegang tot menu en door menu's
: Selectie op display bevestigen.
omlaag lopen.
C
27. Toets
: Teruggaan naar vorig menu en invoer
corrigeren.
28. Toets : Door menu's omhoog bladeren.
29. Toets : Beëindigt de huidige actie.
30.Toets : Toegang tot telefoonlijst en snelkiesnummers.
31. Toets Handmatige lijnverbinding, ter controle meeluisteren bij verzenden
32. Toets : Rondsturen (fax, e-mail of SMS).
33. Toets :
SMS
verzenden.
1
PRINT
11
13
15
14
4
2
3
COPY
COPY
5
6
SCAN
COM
33
8
9
7
32
31
12
10
Fine
Sfine
Photo
28
30
29
16
17
18
26
24
25
27
23
19
21
20
22
Inhoud
INHOUD
1INSTALLATIE 1-1
Het apparaat installeren 1-1
Installatievereisten 1-1
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik 1-2
De doos uitpakken 1-4 De extra papierlade uitpakken (afhankelijk van model of optie) 1-5 De duplex-eenheid (voor dubbelzijdig printen) uitpakken (afhankelijk van model of optie) 1-6 Beschrijving 1-7 De verwijderbare onderdelen installeren 1-8
De invoerklep voor documenten installeren 1-8 De uitvoerklep installeren 1-9 De papierlade installeren 1-10 Papier laden 1-11 De uitvoerklep voor originele documenten instellen 1-13 Handmatig papier laden 1-13 De extra papierlade installeren (afhankelijk van model of optie) 1-15 De Duplex-eenheid installeren (afhankelijk van model of optie) 1-16
Aansluitingen 1-20
Telefoon- en LAN-aansluiting 1-21 Netsnoer aansluiten en apparaat inschakelen 1-21
2VERKORTE HANDLEIDING 2-1
Navigatiemethodes 2-1
Basisprincipe 2-1
Het navigatiesysteem 2-1 De menu's gebruiken 2-2 Het display. 2-3
Toegang tot functies 2-3
Bediening via de menu's 2-3 Directe bediening via nummer 2-4
Functieoverzicht 2-5
3UW MACHINE INSTELLEN 3-1
Basisinstellingen 3-1
Voorafgaand aan het verzenden 3-2
Datum/Tijd 3-2 Uw faxnummer/naam invoeren 3-2 Type netwerk 3-2 Landinstellingen 3-2 Lokaal voorvoegsel 3-3 Verzendrapport 3-4 Documenteninvoer 3-4 Daluren 3-4
Voorafgaand aan ontvangst 3-5
1-1
Inhoud
Vertrouwelijke ontvangst (faxgeheugen) Ontvangen zonder papier 3-5 Aantal afdrukken 3-6 Rondsturen 3-6 Fax- of PC-ontvangst (afhankelijk van het model) 3-7
3-5
Tweezijdig afdrukken (afhankelijk van model) 3-7 Technische parameters 3-8
LAN-instellingen (afhankelijk van model). 3-11
LAN-instellingen 3-11
Automatische configuratie 3-11 Handmatige configuratie 3-11 IEEE-adres (of Ethernet-adres) of MAC-adres 3-12 Netbios-namen 3-12
E-mail en internet 3-13
Initialisatieparameters 3-13
Toegang tot verbindings- en e-mailinstellingen 3-13 Toegang tot serverparameters 3-14
Instellingen 3-16
Standaardinstellingen 3-16 Mail sorteren 3-17
Internetverbinding 3-19
Directe verbinding met internet 3-19 Geprogrammeerde verbinding 3-19
De internetfunctie uitschakelen 3-19
SMS 3-19
SMS-parameters 3-20 Een SMS-bericht versturen 3-21 Een SMS-bericht wissen 3-22 SMS ontvangen. 3-22 SMS-server. 3-23
4TELEFOONBOEK 4-1
Contactpersonen aanmaken 4-2
Een contactpersoon toevoegen 4-2
Lijsten van contactpersonen aanmaken 4-3
Een lijst toevoegen 4-4 Een nummer toevoegen aan of verwijderen uit de lijst 4-5
Een lijst of de gegevens van een contactpersoon inzien 4-5 Een contactpersoon of een lijst aanpassen 4-6 Een lijst of de gegevens van een contactpersoon wissen 4-6 Het telefoonboek afdrukken 4-6 Een telefoonboek importeren 4-7
De bestandsstructuur 4-7 Procedure 4-8
Een telefoonboek exporteren 4-9
1-2
Inhoud
5BEDIENING 5-1
Verzenden 5-1
Documenten plaatsen 5-1
Vanuit de vlakbedscanner 5-2
Resolutie/contrast kiezen 5-2
Resolutie 5-2 Contrast 5-3
Telefoonnummer kiezen 5-3
Vanuit het telefoonboek 5-3 Toets nummerherhaling gebruiken 5-4
Verzenden via het telefoonnet (PSTN)
Direct verzenden 5-5 Later verzenden 5-5 Verzenden met automatisch herhalen 5-6
Verzenden via internet 5-7
Een zwartwitdocument naar een e-mailadres sturen 5-7 Een kleurendocument naar een e-mailadres sturen 5-7 Een getypt bericht naar een e-mailadres sturen 5-8 Scan naar FTP. 5-9 Een bestand op de FTP-server plaatsen: 5-9 Rondsturen. 5-10
Wachtrij voor verzending 5-10
Onmiddellijk vanuit de wachtrij verzenden 5-11 De wachtrij inzien of aanpassen 5-11 Een te verzenden document wissen dat in de wacht staat 5-11 Een document afdrukken dat wacht op verzending of klaargezet is 5-11 Wachtrij afdrukken 5-11
Het verzenden afbreken 5-11
Ontvangen 5-12
Ontvangen via het telefoonnet (PSTN) 5-12 Ontvangen via internet 5-12
Kopiëren 5-12
Lokale kopieën 5-13
Standaardkopieën 5-13 Tweezijdige kopieën (afhankelijk van model) 5-13 Geavanceerde kopieën 5-13
Speciale kopieerinstellingen 5-14
Scannerinstellingen 5-14
Overige functies 5-16
Logbestanden 5-16 Het functieoverzicht afdrukken 5-17 De apparaatinstellingen afdrukken 5-17 Fonts afdrukken 5-17 Tellers 5-18 Klaarzetten en ophalen 5-18 Blokkering 5-19
De blokkeercode invoeren 5-20 Het toetsenbord blokkeren 5-20
1-3
5-5
Inhoud
De faxnummers blokkeren De internetinstellingen blokkeren 5-20 SMS blokkeren 5-21
5-20
Scannen naar PC (afhankelijk van het model) 5-21
Mailbox (FAX MBX ) 5-22
Mailboxen beheren 5-22
Mailbox aanmaken 5-22 De eigenschappen van een MBX aanpassen 5-23 De inhoud van een MBX afdrukken 5-23 Mailbox wissen 5-23 De MBX-lijst afdrukken 5-23 Een MBX opslaan in uw fax 5-23 Een MBX opslaan in een externe fax 5-24 Uit MBX opvragen vanuit externe fax 5-24
6ONDERHOUD 6-1
Onderhoud 6-1
Basisinformatie 6-1 Het verbruiksmateriaal vervangen (toner en drum) 6-2
Onderdelen vervangen 6-2
Reiniging 6-14
Leeseenheid van de scanner reinigen 6-14 Printer reinigen 6-15
Onderhoud 6-17 Scanner kalibreren 6-17
Storingen 6-17
Problemen tijdens de transmissie 6-17
Bij het verzenden vanuit de documentinvoer 6-17 Bij het verzenden vanuit het geheugen 6-18 Foutcodes bij mislukte transmissies 6-18
Printerfouten 6-20
Foutmeldingen 6-20 Papieropstopping in de printer 6-21 Papieropstopping bij de documentuitvoer 6-23
Storingen in de scanner 6-24
Papieropstopping in de documentinvoer 6-24
Andere mogelijke storingen 6-26 Het apparaat verpakken en vervoeren 6-26
Technische gegevens 6-28
Technische gegevens van het apparaat 6-28
7VEILIGHEID 7-1
Dit apparaat is ontworpen conform de Europese normen I-CTR37 en CTR21 en is bedoeld voor aansluiting op een openbaar telefoonnetwerk (Public Switched Telephone Network - PSTN). In geval van problemen gelieve u eerst uw leverancier te raadplegen.
Het -merk bevestigt dat de producten voldoen aan de basiseisen van richtlijn R&TTE 1999/05/EG.
De veiligheid van de gebruikers is gewaarborgd conform richtlijn 73/23/EG.
Voor de EMC-vereisten is
De fabrikant verklaart dat de producten zijn vervaardigd conform bijlage II bij richtlijn R&TTE 1999/5/EG.
richtlijn 89/336/EG gehanteerd.
1-4

1INSTALLATIE

HET APPARAAT INSTALLEREN

INSTALLATIEVEREISTEN

Als u het faxapparaat op de juiste locatie installeert, bent u verzekerd van de lange levensduur waarvoor het is ontworpen. Controleer grondig of de door u geselecteerde locatie aan de volgende kenmerken voldoet.
• Kies een goed geventileerde locatie.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen aan de linkerkant van het apparaat niet worden geblokkeerd. Zorg bij het installeren van het apparaat voor voldoende afstand tussen de muur en de achterkant.
• De afstand aan de linkerkant van het apparaat moet tenminste 25 centimeter bedragen, zodat u het deksel gemakkelijker kunt openen en het ventilatierooster van het apparaat niet wordt geblokkeerd.
1-1
• Zorg ervoor dat er geen ammonia of andere organische gassen in de ruimte kunnen ontstaan.
• Het geaarde stopcontact (zie de veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veiligheid ) waarop u het apparaat wilt aansluiten moet zich vlakbij het apparaat bevinden en vrij toegankelijk zijn.
• Zorg ervoor dat het apparaat niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
• Kies bij voorkeur geen opstellingslocatie in de directe luchtstroom van airconditioners, verwarmingsapparaten of ventilatoren en stel het apparaat niet op in ruimtes waar sterke temperatuur- en luchtvochtigheidsverschillen heersen.
• Kies een stevig, vlak oppervlak waar het apparaat niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen.
• Plaats het apparaat op veilige afstand van voorwerpen die de ontluchtingsopeningen (waarlangs warmte wordt afgevoerd) kunnen blokkeren.
• Plaats het apparaat niet in de buurt van gordijnen of andere brandbare voorwerpen.
• Kies een locatie waar er geen gevaar bestaat dat er water of een andere vloeistof op het apparaat spat.
• Controleer of de omgeving schoon, droog en stofvrij is.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat.
Gebruiksomgeving
De optimale gebruiksomgeving voor dit apparaat is als volgt:
• Temperatuur: 10 °C tot 35 °C met een maximale schommeling van 10 °C per uur.
• Luchtvochtigheid: 20% tot 80% (geen condensatie) met een maximale schommeling van 20% per uur.
Hoofdapparaat
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat.
• Schakel het apparaat nooit uit en open nooit kappen van het apparaat tijdens het printen.
• Houd brandbare gassen, vloeistoffen en objecten die magnetische krachten genereren verwijderd van het apparaat.
• Trek het netsnoer uit door aan de stekker te trekken; trek nooit aan de kabel zelf. Als de kabel beschadigd is, kan dit tot brand of een elektrische schok leiden.
• Raak het netsnoer nooit met natte handen aan. Dit kan tot een elektrische schok leiden.
• Trek het netsnoer altijd uit alvorens het apparaat te verplaatsen. Als u dit niet doet, kan de kabel beschadigd raken, hetgeen weer kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Trek het netsnoer altijd uit als u denkt het apparaat lange tijd niet te gebruiken.
• Probeer nooit een paneel of vaste kap te verwijderen. Het apparaat bevat spanningvoerende componenten; als deze worden blootgelegd kan dit tot een elektrische schok leiden.
• Probeer nooit eigenhandig veranderingen aan het apparaat door te voeren. Dit kan tot brand of een elektrische schok leiden.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het netsnoer; trek er nooit aan en buig hem niet. Dit kan tot brand of een elektrische schok leiden.
• Controleer altijd of het apparaat niet op het netsnoer of op een van de communicatiekabels van andere elektrische apparaten staat. Controleer ook of de kabels niet in het mechanisme van het apparaat komen. Dit zou tot storingen of brand kunnen leiden.
Installatie
1-2
Installatie
• Controleer altijd of er geen paperclips, nietjes of andere metalen voorwerpen via de ventilatieopeningen of andere openingen in het apparaat kunnen belanden. Dit kan tot brand of een elektrische schok leiden.
• Voorkom dat er water of andere vloeistoffen op of in de buurt van het apparaat worden gemorst. Er kan brand of een elektrische schok ontstaan als er water of een andere vloeistof in contact komt met het apparaat.
• Zou er per ongeluk toch vloeistof of een metalen voorwerp in het apparaat belanden, schakel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of een elektrische schok.
• Als het apparaat ongebruikelijk veel warmte afgeeft of rook, een ongebruikelijke geur of herrie produceert, schakel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of een elektrische schok.
• Printpapier: gebruik geen papier dat al eerder door uw faxapparaat of een andere printer bedrukt is: de inkt of toner op het papier zou schade kunnen opleveren aan het printsysteem van uw fax.
Let op - Plaats het faxapparaat op een goedgeventileerde locatie. Er wordt een minimale
hoeveelheid ozon gegenereerd tijdens het normale bedrijf van dit apparaat. Dit kan tot een onprettige geur leiden als het apparaat wordt gebruikt om langdurig en veel te printen in een slecht geventileerde ruimte. Voor een comfortabel, gezond en veilig gebruik, dient u het apparaat op een goedgeventileerde locatie te installeren.
1-3

DE DOOS UITPAKKEN

Neem de beschermingsprofielen, het verpakkingsmateriaal en het apparaat uit de doos.
Controleer of de doos de volgende onderdelen bevat.
Installatie
Netsnoer (model afhankelijk van land)
Telefoonsnoer (model afhankelijk van land)
Installatie handleiding
Hoofdapparaat
Uitvoerklep
voor afdrukken
Documenteninvoer
CD-ROM
Gebruikershandleiding
CD-ROM PC-pakket (afhankelijk van model)
CD-ROM LAN-pakket
(afhankelijk van model)
Papier-
lade
1-4
Kartonnen doos
Installatie

DE EXTRA PAPIERLADE UITPAKKEN (AFHANKELIJK VAN MODEL OF OPTIE)

Verwijder de plastic zakken en controleer of de hieronder getoonde onderdelen aanwezig
Papierlade
Mechanische unit papierlade
Kartonnen doos
zijn.
De extra papierlade installeren (zie sectie Beschrijving, pagina 1-7)
1-5
Installatie
DE DUPLEX-EENHEID (VOOR DUBBELZIJDIG
PRINTEN) UITPAKKEN (AFHANKELIJK VAN MODEL OF OPTIE)
Verwijder de plastic zakken en controleer of de hieronder getoonde onderdelen aanwezig zijn.
Installatiehandleiding
Duplex-eenheid
Kartonnen doos
De duplex-eenheid installeren (zie sectie De Duplex-eenheid installeren (afhankelijk van
model of optie), pagina 1-16).
1-6
Installatie

BESCHRIJVING

Instelbare
papiergeleiding
ADF-scanner (automatische invoer)
Bedieningspaneel
Printer
Extra papier-
lade (optie)
(500 vellen)
Parallelle PC-poort.
(afhankelijk van
model)
USB-poort
LAN-kabelingang
(afhankelijk van
model)
Telefoon-
snoeringang
Documenteninvoer invoerklep voor scannen
Uitvoerklep voor originele documenten uitvoer
Openingshandgreep vlakbedscanner
Chipkaartlezer
Printer uitvoer
Lade voor handmatige papier-
invoer
Papierlade
Aan/uit­knop
Toner-/drumcartridge
(vooraf geïnstalleerd)
Netaansluiting
Telefoonsnoer
(afhankelijk van land)
1-7
Netsnoer
(afhankelijk van land)
DE VERWIJDERBARE ONDERDELEN
INSTALLEREN
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de verwijderbare onderdelen van het apparaat kunt installeren.

DE INVOERKLEP VOOR DOCUMENTEN INSTALLEREN

Zet de invoerklep vast door de twee pallen (B) in de daarvoor bestemde uitsparingen (A) te
bevestigen.
Installatie
A
B
1-8
Installatie

DE UITVOERKLEP INSTALLEREN

Plaats de twee lippen (B) van de uitvoerklep in de daarvoor bestemde uitsparingen (A).
A
B
1-9
Installatie

DE PAPIERLADE INSTALLEREN

Plaats de lade met de lippen links en rechts richting het apparaat en draai rustig tegen de lade
totdat hij vast klikt in de uitsparingen (zie tekening).
1-10
Installatie

PAPIER LADEN

Neem het deksel van de papierlade.
Druk op de formaatgeleider voor het papier in de lade aan de rechterkant om beide
geleiders naar links of rechts te bewegen.
Leg een stapel papier in de lade (niet meer dan 250 vellen). Leg voorbedrukt briefpapier
met de bedrukte zijde omhoog.
Zet de stapel papier vast door de geleiders links en rechts tegen de stapel te drukken.
1-11
Let op - Leg tijdens het printen geen nieuw papier in de lade
Geschikt papier :
Papierlade 60 tot 90 g/m
Handmatige invoer 60 tot 160 g/m
Breng het deksel weer op de papierlade aan.
Installatie
2
2
1-12
Installatie
DE UITVOERKLEP VOOR ORIGINELE DOCUMENTEN
INSTELLEN
Stel de aanslag op de uitvoerklep in, afhankelijk van het formaat van het te scannen papier,
A4 of LGAL (LEGAL).

HANDMATIG PAPIER LADEN

Bij het afdrukken op speciaal papier, zoals 60 to 160 g/m2 gekleurd papier of transparante folie (geschikt voor laserprinters), moet u het papier handmatig laden, met max. 10 vellen. Schuif het papier of de folie tot aan de aanslag tussen de twee geleiders 1 en 2 op het deksel van de papierlade.
1-13
Stel het papier- of folieformaat in met geleider 1 of 2.
2
Installatie
1
1-14
Installatie
DE EXTRA PAPIERLADE INSTALLEREN
(AFHANKELIJK VAN MODEL OF OPTIE)
1. Verwijder de extra papiercassette met de lade uit de verpakking en verwijder de beschermingstape die wordt gebruikt om de componenten op hun plek te houden.
3. Neem het deksel van de papierlade. 4. Druk op de aandrukplaat in de
2. Plaats het apparaat op de cassette met de extra papierlade. Lijn de koppelingspennen van de cassette met de extra papierlade uit ten opzichte van de corresponderende uitsparingen in de onderkant van het apparaat.
papierlade totdat hij vast klikt.
1-15
Installatie
5. Leg een stapel van maximaal 500 vellen papier in de papierlade. Zorg er daarbij voor dat het papier altijd met de bovenzijde, zoals in de verpakking, omhoog ligt.
Opmerking : Neem de papierlade altijd met beide handen vast als u hem uit de cassette verwijdert of erin terugplaatst.
6. Plaats het deksel weer op de lade en plaats de lade in de cassette.
DE DUPLEX-EENHEID INSTALLEREN
(AFHANKELIJK VAN MODEL OF OPTIE)
Na installatie en aansluiting van de duplex-eenheid kunt u ontvangen faxen en lokale fotokopieën dubbelzijdig afdrukken.
Schakel het apparaat uit en trek de steker uit het stopcontact.
1-16
Installatie
Neem de duplex-eenheid uit de doos en verwijder de beschermfolie.
A
B
C
Verwijder de afdekking over de connector (C) om de connector bereikbaar te maken.
Druk de connector van de lintkabel (E) van de duplex-eenheid in de aansluiting (D)
linksonder op het apparaat.
1-17
Breng de twee plastic pennen (B) in de daarvoor bestemde uitsparingen (A) aan..
Installatie
B
E
Houd de module vast en beweeg de klep die toegang biedt tot de twee blauwe borgklemmen naar
u toe.
1-18
Installatie
Houd de duplex-eenheid in positie en druk stevig tegen een blauwe klem (A) en draai hem
een kwartslag rechtsom. Doe hetzelfde met de tweede blauwe klem. Hiermee vergrendelt u de duplex-eenheid aan de achterkant van het apparaat.
A
Sluit de klep nadat u de module hebt vergrendeld. De module is nu klaar voor gebruik.
Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in met de aan/
uit-schakelaar aan de linkerkant.
1-19

AANSLUITINGEN

gj
A
B
C
D:
Installatie
G
F
E
Controleer of de Aan/Uit-schakelaar in de stand O (Uit) staat.
A : Parallelle poort (afhankelijk van model)
B : USB-poort
C : LAN-aansluiting (afhankelijk van model)
D : Telefoonaansluiting
E : Ingang netsnoer
F : Telefoonsnoer (afhankelijk van land)
1-20
Installatie

TELEFOON- EN LAN-AANSLUITING

Steek de telefoonconnector (F) in de aansluiting (D) en steek het andere uiteinde in de
wandcontactdoos voor de telefoonaansluiting.
LAN-aansluiting (afhankelijk van model). Steek het uiteinde van de LAN-kabel (geleverd
door uw netwerkbeheerder) in de aansluiting (C) op het apparaat en steek het andere uiteinde in de lokale netwerkpoort voor uw faxapparaat.

NETSNOER AANSLUITEN EN APPARAAT INSCHAKELEN

Let op - Zie de veiligheidsprocedures in het hoofdstuk Veiligheid.
Steek het ene uiteinde van het netsnoer (G) in de aansluiting (E) op het apparaat en steek
het andere uiteinde in de wandcontactdoos.
Zet de Aan/Uit-schakelaar in de stand "I" (Aan).
Na een paar seconden is het apparaat opgewarmd en verschijnen de datum en de tijd. U kunt de taal en tijd van het apparaat instellen: zie sectie Uw machine instellen, pagina 3-1.
1-21
Installatie
1-22
2
V
ERKORTE HANDLEIDING

NAVIGATIEMETHODES

Met de navigatiefuncties kunt u de menu's op het scherm oproepen en selecteren.

BASISPRINCIPE

Het navigatiesysteem
Dit navigatiesysteem telt 5 toetsen waarmee u de beschikbare menufuncties van het apparaat kunt bedienen.
2-1
De menu's gebruiken
Verkorte handleiding
Het hoofdmenu openen.
Volgende regel selecteren in een menu.
Vorige regel selecteren in een menu.
Invoer bevestigen en naar volgende menu gaan.
Terugkeren naar vorige menu.
Bevestigen en huidige menu verlaten.
Huidige menu verlaten zonder bevestigen.
Toets Symbool
OK
C
Binnen een invoerveld bewegen
Functie Toets Symbool
Cursor naar rechts bewegen.
Cursor naar links bewegen.
2-2
Verkorte handleiding
Functie Toets Symbool
Invoer bevestigen.
Een teken wissen door de cursor naar links te verplaatsen.
Invoer bevestigen en terugkeren naar startscherm.
Het display.
Het display toont twee regels met elk max. 16 tekens.
De cursor geeft aan welke regel geselecteerd is.
1 TELEFOONBOEK 2 INSTELLINGEN
Voor menu's met meer dan twee keuzemogelijkheden (regels), gebruikt u de pijltjestoetsen
van het navigatiesysteem om de volgende (verborgen) regels van het menu (3,4 etc.) te
of openen.

TOEGANG TOT FUNCTIES

OK
C
U kunt de functie op twee manieren bedienen.
• via de menu's.
• directe bediening.
Bediening via de menu's
Om de nummers van de functies snel bij de hand te hebben, kunt u de verkorte handleiding afdrukken door te drukken op de toets . U kunt ook door de menu's lopen zoals hieronder wordt beschreven.
Druk op de toets om het menu met functies op te roepen..
1 TELEFOONBOEK 2INSTELLINGEN
2-3
Met de pijltjestoetsen of kunt u de cursor voor de gewenste functie plaatsen.
4 SMS-DIENST
5 AFDRUKKEN
Bevestig uw keus met de toets OK.
Als u in het geselecteerde menu bent, kunt u met de pijltjestoetsen of de cursor voor
de gewenste subfunctie plaatsen.
51 FUNCTIELIJST 52 LOGBESTANDEN
Bevestig uw keus met de toets OK.
Let op - Bij het afdrukken van de handleiding is de optie 'dubbelzijdig afdrukken' niet beschikbaar.
Deze kan alleen enkelzijdig worden afgedrukt.
Directe bediening via nummer
U kunt de lijst met functies afdrukken (M 51 OK) om de nummers van de functies bij de hand te hebben.
Vanuit de modus stand-by:
Druk op de toets M , voer het nummer in van de gewenste functie en bevestig uw keuze met OK.
Verkorte handleiding
2-4
Verkorte handleiding

FUNCTIEOVERZICHT

HOOFDMENU 1: TELEFOONBOEK
Functies Functiebeschrijving Pagina
11 OK - NIEUWE
CONTACTPERSOON
12 OK
- NIEUWE LIJST Een rondstuurlijst invoeren p. 4-4
- AANPASSEN Een contactpersoon of een lijst aanpassen p. 4-6
13 OK 14 OK
- ANNULEREN Een lijst of de gegevens van een contactpersoon
15 OK
- AFDRUKKEN Het telefoonboek afdrukken p. 4-6
16 OK
- OPSLAAN/LADEN Het telefoonboek op een chipkaart laden
161 OK O 162 OK L
17 OK
PSLAAN Het telefoonboek op een chipkaart opslaan
ADEN Het telefoonboek vanaf een chipkaart laden
- IMPORTEREN Het importeren van telefoonboeken via e-mail
18 OK - EXPORTEREN Het exporteren van telefoonboeken via e-mail
A.Niet mogelijk indien Menu 91 PROVIDER staat ingesteld op ZONDER TOEGANG
Een nieuwe contactpersoon in het telefoonboek invoeren
wissen
mogelijk maken
mogelijk maken
A
A
HOOFDMENU 2: INSTELLINGEN
p. 4-2
p. 4-6
p. 4-8
p. 4-9
Functies Functiebeschrijving Pagina
21 OK - DATUM/TIJD De datum en tijd invoeren p. 3-2 22 OK
- NUMMER / NAAM Uw naam en nummer invoeren p. 3-2
- VERZENDEN Verzendinstellingen
23 OK 231 OK V 232 OK V
233 OK D
24 OK 241 OK O 242 OK A 243 OK O 244 OK D
25 OK
251 OK T
2511 OK T
252 OK V
2521 OK N
2522 OK I
253 OK LAN (
2531 OK C 2532 OK IP- 2533 OK S
ERZENDRAPPORT Communicatierapport afdrukken instellen p. 3-4 ERZENDEN UIT
GEHEUGEN
ALUREN De dalurentijd instellen p. 3-4
- ONTVANGEN Ontvangstinstellingen
NTV. PAPIER Ontvangen toestaan als papier op is p. 3-6
ANTAL AFDRUKKEN Aantal afdrukken van ontvangen documenten p. 3-6
NTVANGEN VIA PC Optie voor ontvangst op PC p. 3-7 UPLEX Ontvangen faxen dubbelzijdig afdrukken p. 3-7
- NETWERK Netwerkinstellingen p. 3-2
ELEFOONNET Instellingen telefoonnet aanpassen
YPE NETWERK Type netwerk selecteren
OORVOEGSEL Voorvoegsel voor kiezen van nummers activeren p. 3-3
UMMERFORMAAT Minimumformaat van het nummer dat moet worden
Verzenden vanuit toevoer of vanuit geheugen p. 3-4
verzonden met een voorvoegsel
NSTELLING
VOORVOEGSE L
LOKAAL
NETWERK)
ONFIGURATIE Configuratiemodus selecteren p. 3-11
ADRES IP-adres fax p. 3-12
UBNETMASKER Subnetmasker p. 3-12
Voorvoegsel instellen p. 3-3
LAN-instellingen (afhankelijk van model)
2-5
p. 3-3
Verkorte handleiding
HOOFDMENU 2: I
NSTELLINGEN
Functies Functiebeschrijving Pagina
2534 OK G 2535 OK IEEE- 2536 OK N 2537 OK N
29 OK
PARAMETERS
20 OK 201 OK L 202 OK N 203 OK T
ATEWAY Adres Gateway 1 p. 3-12
ADRES IEEE-adres fax p. 3-12 ETBIOS 1 Naam Netbios 1 p. 3-12 ETBIOS 2 Naam Netbios 2 p. 3-12
- TECHNISCHE
- LANDINSTELLINGEN Landinstellingen p. 3-2
AND Land en taal kiezen p. 3-2
ETWERK Land kiezen
AAL Taal kiezen
Technische parameters p. 3-8
HOOFDMENU 3: FAX
Functies Functiebeschrijving Pagina
31 OK - VERZENDEN Verzenden naar een of meer adressen p. 5-5 32 OK
- ECO TRANS. Een document verzenden tijdens de dalurentijd p. 3-4
- ONTVANGEN VIA
33 OK
OPHALEN
34 OK
- VERZENDEN VIA
OPHALEN
35 OK
- VERZENDEN NAAR
MAILBOX
36 OK
- OPHALEN UIT
MAILBOX
37 OK
- RONDSTUREN Rondsturen p. 3-6
- ONTVANGEN IN
38 OK
FAXGEHEUGEN
39 OK
- DOORSTURE N
ONTVANGEN BERICHT
391 OK A 392 OK B 393 OK K
CTIVEREN Doorsturen ontvangen bericht activeren p. 5-6 ESTEMMING Bestemming kiezen p. 5-7 OPIE Doorgestuurde documenten lokaal afdrukken p. 5-7
Verzoek om ophalen van documenten p. 5-19
Document klaarzetten om te worden opgehaald p. 5-18
Verzenden naar een mailbox p. 5-24
Document ophalen uit een mailbox. p. 5-24
Bediening van het faxgeheugen p. 3-5
Ontvangen berichten doorsturen p. 5-6
p. 3-3 p. 3-3
HOOFDMENU 4: SMS-DIENST
Functies Functiebeschrijving Pagina
41 OK - SMS VERSTUREN SMS versturen p. 3-21
431 OK S 432 OK G 433 OK A
441 OK S 442 OK NIEUW Nieuwe SMS-berichten afdrukken 443 OK ALLE Alle ontvangen SMS-berichten afdrukken
451 OK A
- SMS LEZEN Ontvangen SMS lezen p. 3-22
42 OK 43 OK
- SMS WISSEN Ontvangen SMS wissen
ELECTIE Te wissen SMS selecteren
ELEZEN SMS Alle gelezen SMS-berichten wissen p. 3-22
LLE Alle SMS-berichten in het geheugen wissen p. 3-22
- SMS AFDRUKKEN Ontvangen SMS afdrukken p. 3-23
44 OK
ELECTIE Af te drukken SMS-bericht selecteren
p. 3-22 p. 3-22
45 OK - INSTELLINGEN SMS-dienst/ SMS-parameters p. 3-20
UTO PRINT Ontvangen SMS automatisch afdrukken p. 3-20
2-6
Verkorte handleiding
HOOFDMENU 4: SMS-
DIENST
Functies Functiebeschrijving Pagina
452 OK ME LDTOON SMS Meldtoon tijdens ontvangst SMS-berichten p. 3-20 453 OK N 454 OK
46 OK
461 OK SMS-
4611 OK V
4612 OK O
462 OK SMS-
4621 OK O
AAM AFZENDER Naam afzender tonen/verbergen p. 3-20
APPAR. ADR. Adres faxapparaat p. 3-20
- SERVER Instellingen SMS-servers p. 3-23
CENTRUM 1 Nummer voor primair SMS-centrum p. 3-23
ERZENDNR. Verzendnummer p. 3-23
NTVANGSTNR. Ontvangstnummer p. 3-23
CENTRUM 2 Nummer voor secundair SMS-centrum p. 3-23
NTVANGSTNR. Ontvangstnummer p. 3-23
HOOFDMENU 5: AFDRUKKEN
Functies Functiebeschrijving Pagina
51 OK - FUNCTIELIJST Functielijst afdrukken p. 5-17 52 OK
53 OK
54 OK 55 OK 56 OK
57 OK
58 OK
- LOGBESTANDEN Logbestanden voor verzenden en ontvangen
- TELEFOONBOEK Het telefoonboek afdrukken p. 4-6
- INSTELLINGEN Gebruikersinstellingen afdrukken p. 5-17
- COMMANDO'S Lijst met commando's afdrukken (zie 65 OK)
- MAILBOXLIJS T Lijst met mailboxen afdrukken (zie 75 OK)
- PCL-FONTS Interne PCL-fonts afdrukken p. 5-17
- SG SCRIPT-FONTS Interne SG Script-fonts afdrukken p. 5-17
afdrukken
p. 5-17
HOOFDMENU 6: COMMANDO'S
Functies Functiebeschrijving Pagina
61 OK - UIT VOEREN Een commando uitvoeren p. 5-11 62 OK 63 OK 64 OK 65 OK
- AANPASSEN Commando aanpassen. p. 5-11
- ANNULEREN Een commando wissen p. 5-11
- AFDRUKKEN Een document in de wachtrij afdrukken p. 5-11
- LIJST AFDRUKKEN Lijst van commando's afdrukken p. 5-11
HOOFDMENU 7: MAILBOXEN
Functies Functiebeschrijving Pagina
71 OK - MAI LBOX AANMAKEN Een mailbox aanmaken p. 5-22 72 OK
73 OK
74 OK 75 OK
- IN MAILBOX
PLAATSEN
- MAILBOX
AFDRUKKEN
- MAILBOX WISSEN Een lege mailbox wissen p. 5-23
- LIJST MAILBOX
AFDRUKKEN
Een document in een mailbox opslaan p. 5-23
De inhoud van een mailbox afdrukken p. 5-23
Mailboxlijst afdrukken p. 5-23
2-7
Verkorte handleiding
HOOFDMENU 8: VERDE RE FUNCTIES
Functies Functiebeschrijving Pagina
80 OK - KALIBREREN Scanner kalibreren p. 6-17
81 OK
- BLOKKERING Een toegangsblokkering activeren p. 5-20
811 OK B
812 OK T
813 OK N
814 OK I
815 OK SMS
82 OK
821 OK V 822 OK O 823 OK G 824 OK D 825 OK A 826 OK A
84 OK 841 OK R 842 OK Z 843 OK S 844 OK U 845 OK C 846 OK H 847 OK B
85 OK 851 OK P 852 OK P 853 OK P 854 OK M 855 OK V 856 OK P
86 OK
LOKKEERCODE Blokkeercode p. 5-20
OETSENBORD
BLOKKEREN
UMMERS
BLOKKEREN
NSTELLINGEN
BLOKKEREN
BLOKKEREN SMS-blokkering activeren p. 5-21
- TELLERS Standen van tellers bekijken p. 5-18
ERZONDEN PAGINA'S Teller afgedrukte pagina's p. 5-18
NTVANGEN PAG. Teller lokale kopieën p. 5-18 ESCANDE PAG. Teller verzonden pagina's p. 5-18
UPLEX-SCAN Teller ontvangen pagina's p. 5-18 FGEDRUKTE PAG. Teller afgedrukte pagina's p. 5-18 FGEDRUKTE VEL. Teller afgedrukte vellen p. 5-18
- KOPIE CIS scanner-instellingen p. 5-13
ESOLUTIE Keuze resolutietype p. 5-14
OOM Zoominstelling. p. 5-14 AMEN Keuze kopieën sorteren of niet p. 5-14
ITGANG Uitgangsinstelling p. 5-15 ONTRAST Contrastinstelling. p. 5-15
ELDERHEID Helderheidsinstelling p. 5-15 INDEN Keuze inbindtype p. 5-15
- SCAN. & PRINT Afdrukinstellingen p. 5-15
APIER Papiertype kiezen p. 5-15 APIERLADE Papierlade kiezen p. 5-16 APIER SPAREN Modus 'papier sparen' activeren p. 5-16
ARGES Marges instellen p. 5-16 LAKBEDMARGE Instelling marges vlakbedscanner p. 5-16 RINTERMARGE Instelling printermarges p. 5-16
- VERBRUIKSARTIKELEN Status verbruiksartikelen p. 6-2
Blokkering toetsenbord activeren p. 5-20
Blokkering nummerkeuze activeren p. 5-20
Blokkering internetinstellingen activeren p. 5-21
HOOFDMENU 9: INTERNET
Functies Functiebeschrijving Pagina
91 OK - PRO VIDER Provider kiezen p. 3-13
- INIT. PROVIDER Initialisatie provider
92 OK
921 OK V
9211 OK T 9212 OK ID- 9213 OK W
922 OK E- 9221 OK ID- 9222 OK W 9233 OK E-
ERBINDING Providerinstellingen p. 3-14
ELEFOONNUM. Inbelnr. 1 provider
CODE ID-code provider
ACHTWOORD Wachtwoord provider
MAIL Instellingen e-mail p. 3-14
CODE ID-code e-mail p. 3-14
ACHTWOORD Wachtwoord e-mail p. 3-14
MAILADR E-mailadres mailserver p. 3-14
2-8
A
p. 3-14
Verkorte handleiding
HOOFDMENU 9: I
NTERNET
Functies Functiebeschrijving Pagina
923 OK SERVERS SMTP-, POP3- en DNS-parameters p. 3-14
9231 OK SMTP SMTP-server 9232 OK POP3 POP3-server 9233 OK DNS 1 Secundaire DNS 9234 OK DNS 2 Secundaire DNS
924 OK SMTP-
9241 OK A
93 OK 94 OK
- DIRECT TOEGANG
- INSTELLINGEN
941 OK VERBIND.-TYPE Verbindingstype selecteren p. 3-16
942 OK V
943 OK P
944 OK A
945 OK A
95 OK 96 OK
97 OK
- E-MAIL
- MAILS SORTEREN
- ONDERHOUD
972 OK TELEFOONNUM. Inbelnummer provider
973 OK ID-
974 OK W
A.Deze menu's verschijnen alleen maar indien er al een provider is ingesteld
AUTHENT. Parameters voor SMTP-authentificatie p. 3-14
CTIVEREN Activeren SMTP-authentificatie
Direct toegang tot provider
Internetinstellingen
ERZENDTYPE Verzendtype selecteren p. 3-17
ERIODE Verbindingsperiode selecteren p. 3-17 FLEVERBERICHT Selecteren om afleverbericht af te drukken p. 3-17 FDRUKKEN Internetinstellingen afdrukken p. 3-17
E-mail versturen
A
Ontvangsttype selecteren
CODE ID-code provider
ACHTWOORD Wachtwoord provider
A
A
A
p. 3-19
p. 5-8
p. 3-17
2-9
Verkorte handleiding
2-10
3UW MACHINE
Fine
Sfine
Photo
INSTELLEN

BASISINSTELLINGEN

Nadat u het apparaat hebt ingeschakeld verschijnt op het scherm:
FRI 31 DEC 23:59
PLEASE WAIT
Fine
Sfine
Photo
U moet de datum en tijd, het telefoonnetwerk en de taal instellen en de onderstaande instellingen controleren.
3-1

VOORAFGAAND AAN HET VERZENDEN

Datum/Tijd
U kunt de datum en tijd op het faxapparaat op elk moment wijzigen.
U kunt de datum en tijd als volgt instellen:
Voer de getallen voor de gewenste tijd en datum een voor een in,
(bijv. 8 november 2004 om 9.33 u, druk op 0811040933) en druk op OK om de invoer te bevestigen.
Uw faxnummer/naam invoeren
Uw fax drukt uw faxnummer op elk verzonden document af als u dit nummer opslaat en de machine wordt ingesteld op
Uw kunt uw faxnummer en naam als volgt invoeren:
Voer uw faxnummer in (max. 20 cijfers) en druk op OK om de invoer te bevestigen.
Voer uw naam in (max. 20 tekens) en druk op OK om de invoer te bevestigen.
KOPREGEL VERZENDEN (zie sectie Technische parameters, pagina 3-8).
Uw machine instellen
21 OK - INSTELLINGEN / DATUM/TIJD
22 OK - INSTELLINGEN / NUMMER / NAAM
Type netwerk
U kunt uw fax aansluiten op een openbaar (PSTN) of eigen netwerk (zoals een PABX). U moet zelf het gewenste netwerk selecteren.
U kunt het netwerk als volgt selecteren:
Selecteer de optie PABX of PSTN en bevestig uw keuze met OK.
Landinstellingen
Met behulp van deze instellingen kunt u het apparaat instellen op diverse vooraf ingestelde landen en talen.
Land
Door een land te selecteren initialiseert u:
• de instellingen voor het openbare telefoonnet,
• de standaardtaal.
U kunt als volgt een land selecteren:
Selecteer de gewenste optie en druk op de toets OK om uw keus te bevestigen.
251 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / TELEFOONNET
201 OK - INSTELLINGEN / LANDINSTELLINGEN / LAND
3-2
Uw machine instellen
Netwerk
Met deze instelling stelt u het type openbaar telefoonnetwerk afzonderlijk in zodat uw apparaat kan communiceren via het openbare netwerk van het door u geselecteerde land conform de desbetreffende normen.
Opmerking : deze instellingen wijken af van de instelling voor het NETWERKTYPE (p. 2-5), waarmee u kunt kiezen
tussen een openbaar en een eigen netwerk.
U kunt als volgt een netwerk selecteren:
202 OK - INSTELLINGEN / LANDINSTELLINGEN / NETWERK
Selecteer de gewenste optie en druk op de toets OK om uw keus te bevestigen.
Taal
Met deze instelling kunt u een andere taal kiezen dan de standaardtaal die behoort bij het door u geselecteerde
U kunt als volgt een taal selecteren:
LAND.
203 OK - INSTELLINGEN / LANDINSTELLINGEN / TAAL
Selecteer de gewenste optie en druk op de toets OK om uw keus te bevestigen.
Lokaal voorvoegsel
Gebruik deze functie als uw fax geïnstalleerd is op een eigen netwerk, achter een bedrijfs-PABX. Hiermee kunt een extra automatisch lokaal voorvoegsel (nader te definiëren) kiezen, waarmee u automatisch 'naar buiten' kunt bellen. Dit is alleen mogelijk onder bepaalde voorwaarden:
• de interne nummers binnen het bedrijf, waarbij geen voorvoegsel nodig is, moeten korte nummers zijn die uit minder dan het minimaal vereiste formaat bestaan (nader te definiëren, Nederland heeft bijv. 10 cijfers),
• de externe nummers waarvoor wel een voorvoegsel nodig is, moeten lange nummers zijn gelijk aan of langer dan het minimaal vereiste formaat (nader te definiëren, Nederland heeft bijv. 10 cijfers),
U kunt uw lokale voorvoegsel met twee stappen in uw fax programmeren:
•het minimaal vereiste formaat van de externe nummers definiëren,
•hetlokale voorvoegsel voor uitgaande oproepen via het bedrijfstelefoonnetwerk definiëren. Dit voorvoegsel wordt automatisch toegevoegd zodra er een extern nummer wordt gekozen.
Let op - Als u een lokaal voorvoegsel definieert, hoeft u dat niet toe te voegen aan de nummers
die zijn opgeslagen in het interne telefoonboek: het wordt automatisch gekozen als u een nummer selecteert.
Het minimaal vereiste formaat en het lokale voorvoegsel definiëren
252 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / VOORVOEGSEL
U kunt de standaardwaarde voor het minimaal vereiste formaat van externe nummers
selecteren en dit bevestigen met OK. Het minimaal vereiste formaat loopt uiteen van 1 tot
30.
Voer het lokale voorvoegsel voor uitgaande oproepen via het bedrijfstelefoonnetwerk in
(maximaal 5 tekens) en bevestig dit met OK.
3-3
Verzendrapport
U kunt een verzendrapport afdrukken voor alle communicatie die plaatsvindt via het telefoonnetwerk (STN).
U kunt meer dan een criterium selecteren voor het afdrukken van rapporten:
MET: er wordt een rapport afgedrukt als het verzenden geslaagd is of definitief is afgebroken (u
• kunt per verzoek slechts één rapport afdrukken),
ZONDER: er wordt geen verzendrapport afgedrukt, maar uw fax houdt wel alle verzonden
• berichten bij in het logbestand (zie sectie Logbestanden, pagina 5-16),
ATIJD: er wordt altijd een rapport afgedrukt als u iets verzendt,
BIJ FOUTEN: er wordt alleen een rapport afgedrukt als het verzenden niet lukt of geannuleerd
wordt.
Bij elk verzendrapport uit het geheugen wordt er automatisch een verkleinde versie van de eerste pagina weergegeven.
U kunt als volgt het rapporttype selecteren:
231 OK - INSTELLINGEN / VERZENDEN / VERZENDRAPPORT
 Selecteer de gewenste optie MET, ZONDER, ALTIJD of BIJ FOUTEN en bevestig uw keuze
met OK.
Documenteninvoer
U kunt zelf kiezen hoe u documenten wilt invoeren:
•vanuit geheugen; verzending vindt alleen plaats nadat het document in het geheugen is opgeslagen en het nummer gekozen is. Zo hebt u uw originelen weer snel ter beschikking en is de machine weer snel beschikbaar.
• vanuit de invoer van de scanner met velleninvoer (zie sectie Documenten plaatsen, pagina
5-1); verzending vindt plaats na het kiezen van het nummer. Hiermee kunt u grotere documenten
verzenden.
U kunt als volgt kiezen hoe u documenten wilt invoeren:
232 OK - INSTELLINGEN / VERZENDEN / VERZENDEN UIT GEHEUGEN
Selecteer de optie GEHEUGEN of INVOER en bevestig uw keuze met OK.
Opmerking : In de modus Invoer, verschijnt de verkleinde weergave niet op het verzendrapport.
Uw machine instellen
Daluren
Met deze functie kunt u het verzenden van een faxbericht uitstellen tot de "daluren" en daarmee de kosten verlagen. De periode voor de daluren, d.w.z. de periode waarin communicatie via het telefoonnetwerk goedkoper is, is standaard ingesteld op 7.00 tot 7.30 uur. U kunt deze tijd echter
aanpassen.
De daluren aanpassen:
De dalurentijd gebruiken:
Voer het faxnummer in en bevestig met OK.
233 OK - INSTELLINGEN / VERZENDEN / DALUREN
Voer de tijd voor de nieuwe daluren in en bevestig uw instelling met de toets OK.
32 OK - FAX / ECO TRANS.
3-4
Uw machine instellen

VOORAFGAAND AAN ONTVANGST

Vertrouwelijke ontvangst (faxgeheugen)
U kunt vertrouwelijke documenten in het geheugen opslaan, in plaats van ze tijdens het ontvangen al af te drukken.
Aan het meldingslampje "Message Fax" kunt u de status van uw faxgeheugen aflezen:
• Lampje brandt: het geheugen is leeg en ingeschakeld.
• Lampje knippert: uw fax heeft documenten opgeslagen in het geheugen of ontvangt momenteel een faxbericht.
• Lampje uit: geheugen vol; de fax kan geen documenten meer ontvangen.
U kunt vertrouwelijke documenten geheim houden met de 4-cijferige toegangscode. Als u deze code eenmaal hebt opgeslagen, hebt u hem nodig voor:
het afdrukken van faxberichten uit het geheugen,
het in- of uitschakelen van de functie voor vertrouwelijke ontvangst.
Een toegangscode opslaan
383 OK - FAX / ONTVANGEN IN FAXGEHEUGEN / ANTWOORDCODE
Voer de code (4 cijfers) in en bevestig hem met OK.
Vertrouwelijke ontvangst in- of uitschakelen
382 OK - FAX / ONTVANGEN IN FAXGEHEUGEN / INSCHAKELEN
Als u een toegangscode voor vertrouwelijke ontvangst hebt opgeslagen, voer hem dan in
en bevestig hem met OK.
Selecteer de gewenste optie MET of ZONDER geheugen en bevestig uw keuze met OK.
Faxberichten uit het geheugen afdrukken
381 OK - FAX / ONTVANGEN IN FAXGEHEUGEN / AFDRUKKEN
Als u een toegangscode voor uw faxgeheugen hebt opgeslagen, voer hem dan in en
bevestig hem met OK.
Ontvangen faxberichten die in het geheugen zijn opgeslagen worden nu afgedrukt
Ontvangen zonder papier
Uw fax biedt u de mogelijkheid het ontvangen van documenten te weigeren of te aanvaarden als uw printer niet beschikbaar is (geen papier...).
Als uw printer niet beschikbaar is voor het afdrukken van inkomende faxberichten, kunt u kiezen tussen twee ontvangstmodi:
• ontvangstmodus geheugen,
• ontvangstmodus
ZONDER PAPIER, uw fax slaat de inkomende berichten op in het
MET PAPIER, uw fax weigert alle inkomende oproepen.
3-5
Uw machine instellen
U kunt de ontvangstmodus als volgt selecteren:
241 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / ONTV. PAPIER
Selecteer de gewenste optie MET PAPIER of ZONDER PAPIER en bevestig uw keuze met OK.
Opmerking : Als het papier op is, wordt dat aangegeven met een piepgeluid en een melding op het scherm.
Faxen die binnenkomen worden dan opgeslagen in het geheugen (lampje "Message Fax" knippert) en worden afgedrukt zodra u papier bijvult.
Aantal afdrukken
U kunt meer afdrukken maken van een binnenkomend document (1 t/m 99).
U kunt het aantal afdrukken voor ontvangen documenten als volgt instellen:
242 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / AANTAL AFDRUKKEN
Voer het gewenste aantal afdrukken in en bevestig met OK.
Van elk document dat wordt ontvangen, maakt uw fax het gewenste aantal afdrukken.
Rondsturen
Uw faxapparaat (bron) kan een document rondsturen: dat wil zeggen een document aan de hand van een verdeellijst (of 'rondstuurlijst') via een andere fax naar meer contactpersonen sturen.
Beide faxen moeten dan voorzien zijn van de functie 'rondsturen'.
Om een document te kunnen rondsturen, moeten beide faxen voorzien zijn van de functie 'rondsturen'. De externe fax stuurt dit document dan verder naar alle contactpersonen op de lijst.
Zodra de rondstuurfunctie door uw fax geactiveerd is en het document op de externe fax wordt ontvangen, wordt het document eerst afgedrukt voordat het wordt verder gestuurd naar alle ontvangers op de lijst.
Het rondsturen vanaf uw faxapparaat inschakelen:
Plaats het rond te sturen document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Selecteer 37 OK- FAX / RONDSTUREN.
Voer het nummer in van de externe fax waarnaar u het document wilt verzenden om het naar
meer ontvangers te laten rondsturen of selecteer de Kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3) en druk op OK.
Voer het nummer van de rondstuurlijst van de externe fax in en druk op OK.
U kunt de tijd waarop u het document wilt verzenden naast de actuele tijd invoeren. Druk daarna
op OK.
Als u het invoertype voor het document wilt aanpassen, selecteert u een van de opties INVOER
of GEHEUGEN. Druk daarna op OK.
U kunt eventueel vóór het verzenden het aantal pagina's van uw document opgeven.
Activeer het rondsturen door de toets in te drukken.
Het document in de invoer wordt direct of op een later tijdstip (afhankelijk van uw keuze) doorgestuurd naar de externe fax die het document weer naar meer ontvangers stuurt.
3-6
Uw machine instellen
Fax- of PC-ontvangst (afhankelijk van het model)
243 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / ONTVANGEN VIA PC
In combinatie met software op uw PC (meegeleverd of als optie leverbaar afhankelijk van het model), stelt dit menu u in staat te selecteren op welk apparaat u de documenten wilt ontvangen:
•fax.
•PC.
• PC indien beschikbaar, anders fax.
Raadpleeg voor verdere informatie de instructiehandleiding bij het softwarepakket.

TWEEZIJDIG AFDRUKKEN (AFHANKELIJK VAN MODEL)

Deze functie is alleen beschikbaar als u vooraf de duplexmodule en de extra papierlade aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd.
Nadat u de duplexmodule aan de achterkant van dit multifunctionele apparaat hebt geïnstalleerd, kunt u ontvangen faxberichten op twee manieren afdrukken:
•ENKELZIJDIG
• DUBBELZIJDIG
Alle ontvangen faxberichten worden afgedrukt volgens de modus die u in het menu selecteert, ongeacht de instelling van de duplex-toets.
U kunt de modus voor het afdrukken van faxen als volgt selecteren:
244 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / DUPLEX
Selecteer de gewenste optie ENKELZIJDIG of DUBBELZIJDIG en bevestig uw keuze
met de toets OK.
3-7
Uw machine instellen

TECHNISCHE PARAMETERS

Bij aflevering is uw fax op de standaard fabrieksinstellingen ingesteld. U kunt deze instellingen aan uw eigen wensen aanpassen door de technische parameters opnieuw in te stellen.
U kunt de technische parameters als volgt instellen:
29 OK - INSTELLINGEN / TECHNISCHE PARAMETERS
Selecteer de gewenste parameter en bevestig met OK.
Pas met toets of de parameterinstellingen aan de hand van onderstaande tabel aan en druk
op OK.
P a r a m e t e r I n s t e l l i n g B e t e k e n i s
1 ­SCANRESOLUTIE
2 – KOPTEKST VERZENDEN
3 ­VERZENDSNELHEI D
4 ­ECHOBEVEILIGING
6 – EPT-MODUS
7 - COM. DISPLAY
8 – ENERGIE BESPAREN
1 - NORMAAL 2 - FIJN 3 – S-FIJN 4 - FOTO
1 - MET 2 - ZONDER
1 - 33600 2 - 14400 3 - 12000 4 - 9600 5 - 7200 6 - 4800 7 - 2400
1 - MET 2 - ZONDER
1 - MET 2 - ZONDER
1 – SNELHEID 2- PAGINANUMMER
1 - ZONDER 2 - VERTRAGING
5MIN 3 - VERTRAGING 15 MIN 4 - VERTRAGING 30 MIN 5 – STDBY-PERIODE
Standaardwaarde voor de scanresolutie voor de te verzenden documenten.
Als deze parameter is ingeschakeld, verschijnt boven alle documenten die u naar u w contactpersonen stuurt uw koptekst met uw naam, nummer, de datum en het aantal pagina's.
Waarschuwing: Als u een fax verstuurt vanuit de documenteninvoer, verschijnt de koptekst niet boven het document dat de geadresseerde ontvangt.
Verzendsnelheid voor uitgaande documenten. Bij een hoogwaardige telefoonverbinding (zonder echo) verloopt de berichtenuitwisseling op maximale snelheid.
Voor bepaalde verbindingen kan het echter nodig zijn de snelheid te verlagen.
Als deze parameter is ingeschakeld wordt de echo op de lijn bij interlokale gesprekken verminderd.
Bij sommige interlokale gesprekken (satelliet), kan de echo op de lijn de verbinding storen.
U kunt kiezen of u de transmissiesnelheid of het huidige paginanummer wilt weergeven.
De tijd (vertraging) bepalen waarna de printer op stand-by overschakelt: de printer schakelt over naar stand-by na een vertragingstijd (in minuten) waarin de printer niet actief is geweest of tijdens de tijdsduur van uw keuze.
3-8
Uw machine instellen
P a r a m e t e r I n s t e l l i n g B e t e k e n i s
10 – KOPTEKST ONTVANGEN
11 ­ONTVANGSTSNEL HEID
12 – AANTAL BELSIGNALEN
20 - E.C.M.
70 - INTERNET GELDIG
71 - INTERNET ACTIEF
1 - MET 2 - ZONDER
1 - 33600 2 - 14400 3 - 9600 4 - 4800 5 - 2400
2 TOT 9
1 - MET 2 - ZONDER
06:01 TOT 21:59
7 DAGEN / WEEK MA - VRIJ
Als deze parameter is ingeschakeld, verschijnt boven alle documenten die uw fax ontvangt de koptekst van de afzender met naam, nummer (indien beschikbaar), afdrukdatum van de fax en paginanummer.
Transmissiesnelheid voor inkomende documenten. Bij een hoogwaardige telefoonverbinding (zonder echo) verloopt de berichtenuitwisseling op maximale snelheid.
Voor bepaalde verbindingen kan het echter nodig zijn de snelheid te verlagen.
Aantal malen dat het belsignaal moet klinken alvorens het faxapparaat automatisch wordt gestart.
Met deze parameter kunnen fouten tijdens de verbinding als gevolg van
een slechte lijn worden verholpen. Deze functie wordt gebruikt als de lijn te zwak is of er te veel ruis op zit. De benodigde transmissietijd kan dan langer worden.
Met deze parameter kunt u de periode instellen waarin de fax automatisch verbinding maakt met internet.
Dit menu is alleen beschikbaar als het verbindingstype is ingesteld op
PERIODIEK (941).
Met deze parameter kunt u instellen op welke dagen de fax automatisch verbinding maakt met internet.
Dit menu is alleen beschikbaar als het verbindingstype is ingesteld op
PERIODIEK (941).
72 – MODEMSNELHEID
73 – REG.
ADRES @
1 - 56000 2 - 33600 3 - 14400 4 - 12000 5 - 9600 6 - 7200 7 - 4800 8 - 2400 9 - 1200 0 - 600
1 - MET 2 - ZONDER
Selectie van maximale transmissiesnelheid voor verbinding met internet.
Bij een hoogwaardige telefoonverbinding (zonder echo) verloopt de berichtenuitwisseling op maximale snelheid.
Voor bepaalde internetverbindingen kan het echter nodig zijn de snelheid te verlagen (slechte lijn of foute provider-instellingen).
Met deze parameter kunt u automatisch het internetadres van de fax van uw contactpersoon registreren tijdens een gesprek (indien beschikbaar).
3-9
P a r a m e t e r I n s t e l l i n g B e t e k e n i s
Uw machine instellen
74 – MAILBOX WISSEN
75 ­TEKSTBIJLAGE.
76 ­BIJLAGEFORMAAT
77 – LAN SPEED
1 - MET
2 - ZONDER
1 - MET 2 - ZONDER
1 - BEELDBESTAND 2 - PDF
AUTO 100 FULL 100 HALF 10 FULL 10 HALF
Als het faxapparaat een e-mail met bijlage ontvangt en deze niet kan openen, wordt het bericht uit de mailbox van de internetprovider gewist en wordt er een melding afgedrukt en aan de afzender verzonden dat het document niet kon worden verwerkt.
Als het faxapparaat een e-mail ontvangt, wordt de bijlage niet uit de mailbox gewist, maar drukt de fax een melding af dat het bericht onleesbaar is met het verzoek het bericht met een computer binnen te halen. Deze parameter is alleen nuttig als u gebruikmaakt van PC- apparatuur. Omdat de geheugencapaciteit beperkt is, moet u uw mailbox leegmaken. Het is anders mogelijk dat er geen nieuwe berichten meer worden ontvangen.
Bewerken JA / NEE en bijlage bij ontvangen internetdocumenten afdrukken.
Standaardformaat van document dat via internet wordt verzonden:
PDF : zwart-wit of kleur
BEELDBESTAND: zwart-wit (TIFF) of kleur (JPEG)
Om de communicatiesnelheid van de randapparatuur ten opzichte van het toegepaste lokale netwerk (LAN) te definiëren.
80 - TONER BESPAREN
90 – RAW-POORT
91 – PRINTERFOUT, TIME-OUT
92 – PRINTER WACHTEN, TIME-OUT
93 – FORMAAT AANPASSEN
94 ­AFDRUKMODUS
Uw apparaat is nu geconfigureerd.
1 - MET 2 - ZONDER
9100
30 mn
15 seconden
1 - NEE 2 - Letter / A4
PCL / PC KIT ALLEEN PC KIT
Lichter afdrukken om toner te besparen
RAW-netwerk
Time-out voordat het afdrukken wordt geannuleerd vanwege een afdrukfout in de afdrukmodus van de PC
Time-out waarin de printer moet wachten op data van de PC voordat de afdruktaak wordt geannuleerd
Paginaformaat aanpassen
Afdrukken in PCL-/Postscriptmodus
Afdrukken in GDI-modus
3-10
Uw machine instellen
LAN-INSTELLINGEN (AFHANKELIJK VAN
MODEL).
Dit apparaat vertegenwoordigt een nieuwe generatie faxapparaten. U kunt deze fax aansluiten op uw lokale netwerk. Dankzij de ingebouwde lokale netwerkkaart kunt u documenten verzenden via een lokale SMTP/POP3-mailserver (intern of extern, afhankelijk van de instellingen van uw mailserver).
Om te kunnen profiteren van alle beschikbare netwerkopties, moet u de instellingen uitvoeren die hieronder worden beschreven:
• instellingen voor het lokale netwerk om uw faxapparaat aan het lokale netwerk aan te sluiten.
• instellingen voor het berichtenverkeer, zodat al uw faxen en e-mails automatisch worden beheerd door uw mailserver.
Let op - Hoewel het instellen van het netwerk in principe vrij eenvoudig is, vergt dit soms een
grondige kennis van uw eigen computerconfiguratie. Als uw computer wordt beheerd door iemand anders binnen uw bedrijf, adviseren wij u die persoon te raadplegen in verband met de hieronder beschreven instellingen.

LAN-INSTELLINGEN

Automatische configuratie
Wij adviseren u het apparaat handmatig te configureren. U kunt een automatische configuratie van de instellingen van het lokale netwerk (LAN) overwegen, als uw lokale netwerk voorzien is van een DHCP- of BOOTP-server die dynamisch adressen kan toewijzen aan de randapparatuur die op het LAN is aangesloten.
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt automatisch configureren:
2531 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / LAN (LOKAAL NETWERK) /
Selecteer AUTOMATISCH en bevestig uw keuze met OK. Het apparaat zoekt het lokale
netwerk af naar een DHCP- of BOOTP-server die er dynamisch de desbetreffende instellingen aan kan toewijzen (de melding
Als de melding AUTO-CONF weer verdwenen is, moet u het IP-adres, subnetwerkmasker
en het gateway-adres controleren. Als deze ontbreken moet u het apparaat handmatig configureren (zie hieronder).
Handmatige configuratie
Om het apparaat handmatig te configureren moet u de informatie verzamelen die nodig is om een randapparaat in te stellen ( IP-adres, subnetwerkmasker, netwerk- en gateway-adres).
CONFIGURATIE
AUTO-CONF verschijnt dan).
3-11
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt handmatig configureren:
2531 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / LAN (LOKAAL NETWERK) /
Selecteer HANDMATIG en bevestig uw keuze met OK.
IP-adres
2532 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / LAN (LOKAAL NETWERK) /
Voer het IP- adres van uw apparaat in en druk op OK.
Subnetwerkmasker
2533 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / LAN (LOKAAL NETWERK) /
Voer het subnetwerkmasker van uw apparaat in en druk op OK.
Gateway-adres
2534 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / LAN (LOKAAL NETWERK) /
Voer het IP- adres van de netwerkgateway in en druk op OK.
IEEE-adres (of Ethernet-adres) of MAC-adres
Uw machine instellen
CONFIGURATIE
IP-ADRES
SUBNETMASKER
GATEWAY
De Ethernetkaart van uw apparaat is al voorzien van een niet te wijzigen, maar wel op te vragen, IEEE- adres.
Netbios-namen
Deze namen, die u in combinatie met de netwerkopties kunt gebruiken, worden gebruikt om uw apparaat te identificeren vanaf een PC aangesloten op een lokaal netwerk (bijv. met de naam "IMP-NETWORK-1"
Voer de geselecteerde naam in (max. 15 tekens) en druk op OK om te bevestigen.
2535 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / LAN (LOKAAL NETWERK) /
IEEE-ADRES
2536 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / LAN (LOKAAL NETWERK) /
NETBIOS 1
2537 OK - INSTELLINGEN / NETWERK / LAN (LOKAAL NETWERK) /
NETBIOS 2
3-12
Uw machine instellen

E-MAIL EN INTERNET

Met deze fax kunt u via internet documenten en e-mailberichten naar en van contactpersonen overal te wereld sturen en ontvangen. Een e-mailbericht is een elektronisch bericht dat via internet wordt verstuurd naar een e-mailadres (een persoonlijk postvak op internet). Om verbinding te maken met internet hebt u een internet-serviceprovider (ISP) nodig. Deze provider stelt u een server of computersysteem ter beschikking waarmee u via uw telefoonlijn contact kunt maken met het internet en met uw 'mailbox' (postvak).
Voordat u gebruik kunt maken van deze vorm van wereldwijde communicatie, moet u:
een internetabonnement afsluiten bij een provider (ISP),
• controleren dat alle initialisatieparameters overeenkomen met de gegevens die u van uw provider hebt gekregen,
• indien nodig de juiste instellingen, uitvoeren voor de internetverbinding.
Daarna kunt u contact maken met internet via uw provider om faxen of e-mails te verzenden en ontvangen via internet. Deze beide activiteiten vinden plaats terwijl u verbinding hebt met het internet.

INITIALISATIEPARAMETERS

U moet alle parameters waarmee uw identiteit wordt bepaald op internet definiëren of in ieder geval controleren.
Uw provider verstrekt deze parameters aan u zodra u bij de provider bent aangemeld.
De parameters vallen uiteen in drie categorieën:
verbinding, hiermee kunt u het inbelnummer, de ID-code en het wachtwoord voor de verbinding bepalen,
e-mail, hiermee kunt u de ID-code voor de e-mail, het wachtwoord voor de e-mail en het e-mailadres bepalen,
servers, hiermee kunt u de naam van het IP-adres van de SMTP-server (verzenden) en POP3-server (mail ontvangen) en het adres van de primaire en secundaire DNS-servers bepalen. Het serveradres bestaat uit max. 4 groepjes van 3 cijfers, gescheiden door punten.
SMTP-authenticatie, wordt gebruikt voor het activeren van het authenticatieprotocol als de toegepaste SMTP-server dat vereist voor het afsluiten van e-mails.
Toegang tot verbindings- en e-mailinstellingen
91 OK - INTERNET / PROVIDER
Selecteer de internetprovider uit de lijst GEEN TOEGANG, PROVIDER_1, PROVIDER_2,
PROVIDER_3, PROVIDER_4, PROVIDER_5, PROVIDER_6 of LOKAAL NETWERK en
3-13
druk op OK.
GEEN TOEGANG selecteert, is toegang tot internetfuncties niet mogelijk. OK.
Als u
921 OK - INTERNET / INIT. PROVIDER / VERBINDING
Voer het TELEFOONNUM. in en druk op OK.
Voer de ID-CODE
1
voor de verbinding in en druk op OK.
Voer het WACHTWOORD voor de verbinding in en druk op OK.
Voer de ID-CODE voor e-mail in en druk op OK.
Voer het WACHTWOORD voor e-mail in en druk op OK.
Voer het E-MAILADRES in en druk op OK.
Toegang tot serverparameters
923 OK - INTERNET / INIT. PROVIDER / SERVERS
 Geef de SMTP-SERVER op en druk op OK.  Geef de POP3-SERVER op en druk op OK.  Geef de DNS1-SERVER (primair) op en druk op OK.  Geef de DNS2-SERVER (secundair) op en druk op OK.
Uw machine instellen
92 OK - INTERNET / INIT. PROVIDER
922 OK - INTERNET / INIT. PROVIDER / E-MAIL
Parameters voor SMTP-authenticatie instellen
924 OK - INTERNET / INIT. PROVIDER / SMTP-AUTHENT.
Ga naar het menu ACTIVERING en selecteer MET om de SMTP-authenticatie te activeren. Bevestig dit met de toetsOK.
Ga naar het menu PARAMETERS en selecteer ID.MESS.SERV om dezelfde identificatieparameters aan te houden als voor e-mail of selecteer AUTHENT. SPEC. om andere identificatieparameters te definiëren. Bevestig uw selectie daarna met de toets OK. Als u AUTHENT. SPEC selecteert, moet u de volgende twee stappen uitvoeren
Voer de ID-code in en bevestig met OK.
Voer het WACHTWOORD in en bevestig dit met de toets OK.
1. Als de ID-code uit meer dan 16 tekens bestaat, schuift de tekst automatisch op naa r links.
3-14
Uw machine instellen
Voorbeeld van internetinstellingen voor het faxapparaat (56 kbps modem)
Uw internetprovider moet de volgende informatie verstrekken.
TELEFOONNUMMER: 08 60 00 10 00
ID-CODE VERBINDING: sg048944@wn.net
WACHTWOORD VERBINDING: *****
ID-CODE E-MAIL: demo jt12
WACHTWOORD E-MAIL: *****
E-MAILADRES: demo2@gofornet.com
SERVER:
SMTP mail.gofornet.com
POP mail.gofornet.com
DNS 1 103.195.014.001
DNS 2 103.195.014.002
Bovenstaande informatie dient uitsluitend als voorbeeld.
Vervolgens moet u de volgende menu's afwerken op uw faxapparaat:
91 PROVIDER PROVIDER 1
VERBINDING
9211 TELEFOONNUM. 0860001000
9212 ID-CODE sg048944@wn.net
9213 WACHTWOORD *****
E-MAIL.
9221 E-MAIL ID demo jt 12
9222 E-MAILWACHTWOORD *****
9223 E-MAILADR demo2@gofornet.com
SERVERS
9231 SMTP mail.gofornet.com
9232 POP3 mail.gofornet.com
9233 DNS 1 103.195.014.001
9234 DNS 2 103.195.014.002
3-15
9241 ACTIVERING Met of zonder
Uw apparaat is nu geconfigureerd.
De instellingen vallen uiteen in een aantal categorieën:
•de standaardinstellingen bepalen het verbindingstype en de frequentie waarmee wordt ingelogd op internet, evenals het transmissietype voor uw documenten,
• de instelling e-mail sorteren bepaalt hoe ontvangen e-mailberichten moeten worden behandeld.
Standaardinstellingen
Uw apparaat werkt met twee types instellingen waarmee u het volgende kunt bepalen:
het type en de frequentie van de verbinding met uw provider.
Uw machine instellen
SMTP-AUTHENT.

INSTELLINGEN

VASTE TIJDEN
PERIODIEK
er wordt dagelijks verbinding gemaakt met internet om 9:00 uur, 12:30 uur en 17:00 uur
A
er wordt elke 3 uur contact gemaakt met internet1. (standaardwaarde)
op uw verzoek wordt er een verbinding met internet
OP VERZOEK
gemaakt via
DIRECTE TOEGANG (zie sectie
Internetverbinding, pagina 3-19)
A. Om te voorkomen dat de internetverbinding 'vol' raakt, wordt de automatische verbinding in
werkelijkheid binnen een marge van 12 minuten voor of na de aangevraagde tijd gemaakt.
Type transmissie via internet.
DIRECT
TIJDENS VERBINDING
het document wordt direct verzonden
transmissie vindt alleen plaats tijdens geprogrammeerde verbindingen volgens de instellingen
PERIODIEK
VASTE TIJDEN of
U kunt de instellingen van uw faxapparaat op elk moment afdrukken zodat u weet hoe de fax is ingesteld.
U kunt als volgt het verbindingstype selecteren:
941 OK - INTERNET / INSTELLINGEN / VERBIND.-TYPE
Selecteer een van de verbindingsopties VASTE TIJDEN, PERIODIEK of OP VERZOEK en druk
ter bevestiging op OK.
3-16
Uw machine instellen
U kunt als volgt het verzendtype selecteren:
De verbindingsperiode wijzigen (type PERIODIEK)
De afdrukmodus voor de ontvangstbevestiging selecteren
De internetinstellingen afdrukken
942 OK - INTERNET / INSTELLINGEN / VERZENDTYPE
Selecteer een van de verzendopties DIRECT of TIJDENS VERBINDING en druk ter
bevestiging op OK.
943 OK - INTERNET / INSTELLINGEN / PERIODE
Selecteer de modus PERIODIEK en voer de nieuwe verbindingsperiode met behulp van het
numerieke toetsenblok in (tussen 00:01 en 23:59 uur). Druk ter bevestiging op OK.
Er wordt elke 3 uur contact gemaakt met internet (standaard waarde).
944 OK - INTERNET / INSTELLINGEN / AFLEVERBERICHT
Selecteer een van de opties voor de ontvangstbevestiging MET, ZONDER, ALTIJD of
BIJ FOUT en druk ter bevestiging op OK.
945 OK - INTERNET / INSTELLINGEN / AFDRUKKEN
De internetinstellingen worden afgedrukt U kunt deze instellingen ook samen met alle andere instellingen van uw apparaat afdrukken (zie sectie De apparaatinstellingen afdrukken, pagina 5-17).
Mail sorteren
Met deze functie kunt u de behandelmodus kiezen voor alle internetdocumenten die zijn opgeslagen in uw mailbox. U kunt kiezen uit drie opties:
ALLEEN F@X, om e-mails op uw fax te ontvangen en af te drukken.
ALLEEN PC, om e-mails in uw mailbox te bewaren en ze later via een computer binnen te
• halen (de e-mail wordt dan niet met de fax binnengehaald),
MET PC biedt de volgende mogelijkheden:
- als uw PC en fax verschillende adressen hebben kunt u alle mails of alleen de mails met een bijlage op uw PC overbrengen,
- als uw PC en fax hetzelfde adres hebben kunt u de fax gebruiken als printer voor e-mails die op de PC zijn binnengehaald.
MODUS ALLEEN F@X
Selecteer de optie ALLEEN F@X en druk ter bevestiging op OK.
Alle e-mail wordt opgehaald en afgedrukt.
Modus Alleen PC
Selecteer de optie ALLEEN PC en druk ter bevestiging op OK.
96 OK - INTERNET / MAILS SORTEREN
3-17
Uw machine instellen
De e-mail wordt niet opgehaald en niet afgedrukt, maar bewaard om hem later met een computer binnen te halen.
Telkens als de fax verbinding met internet maakt, wordt het aantal e-mails in uw mailbox op het scherm getoond.
Modus Met PC
Selecteer de optie MET PC en druk ter bevestiging op OK.
U kunt ervoor kiezen uw e-mail door te sturen naar een PC of de fax als e-mailprinter te gebruiken.
U kunt als volgt e-mail naar een PC doorsturen:
Selecteer de optie WITH PC TRANS. en druk ter bevestiging op OK.
Voer het e-mailadres in van de computer waarnaar u uw e-mail wilt doorsturen en druk ter
bevestiging op OK.
Selecteer de gewenste optie uit onderstaande tabel en druk ter bevestiging op OK.
Menu Beschrijving
ALLE MAIL VERZENDEN Alle e-mail wordt naar de PC gestuurd.
De fax haalt leesbare e-mails op en drukt ze af. Alle e-mails met
ONLEESBARE BIJLAGE
bijlagen die de fax niet kan lezen, worden naar de mailbox van de PC verstuurd.
U kunt de fax als volgt als e-mailprinter gebruiken:
Selecteer de optie ZONDER PC-VERZENDING en druk ter bevestiging op OK.
Selecteer de gewenste optie uit onderstaande tabel en druk ter bevestiging op OK.
Menu Beschrijving
MAILS WISSEN
MAILS BEWAREN De geopende en door de fax gelezen e-mails worden niet gewist.
Telkens als de fax verbinding maakt, wordt het aantal e-mails dat nog in uw mailbox staat op het scherm getoond.
De geopende en door de fax gelezen e-mails (zonder bijlage) worden gewist nadat de fax ze heeft afgedrukt.
3-18
Uw machine instellen

INTERNETVERBINDING

Een internetverbinding wordt tot stand gebracht via een internetprovider (ISP). U kunt via internet tegelijk documenten verzenden en ontvangen. Dit kan als volgt plaatsvinden:
• Alle fax-internetdocumenten die gereed staan voor verzending worden naar de mailbox van uw contactpersoon of –personen verzenden. Als u naar een computer verzendt, wordt de verzonden fax ontvangen als een bijlage bij een e-mailbericht.
• Alle fax-internetdocumenten en e-mails in uw persoonlijke mailbox op internet ontvangen.
U kunt direct of automatisch verbinding maken, afhankelijk van de vooraf bepaalde tijdsperiodes. Het starten van een geprogrammeerde internetverbinding is afhankelijk van de standaardinstellingen van uw faxapparaat.
Directe verbinding met internet
Er zijn twee methodes om direct verbinding te maken met internet:
Toegang via het menu:
Directe toegang:
Druk tweemaal op de toets .
93 OK - INTERNET / DIRECT TOEGANG
Geprogrammeerde verbinding
Een automatische verbinding met internet is afhankelijk van hoe uw apparaat is geprogrammeerd en met name van de standaard instellingen (zie sectie Standaardinstellingen, pagina 3-16).

DE INTERNETFUNCTIE UITSCHAKELEN

Als u de internetfuncties niet wilt gebruiken, kunt u ze als volgt uitschakelen:
Selecteer GEEN TOEGANG in de lijst met providerinstellingen (ISP) en bevestig uw keuze
met OK.
SMS
Met de toets e kunt u SMS-berichten verzenden naar contactpersonen overal ter wereld. SMS (Short Message Service) is een service waarmee u korte tekstberichten kunt versturen naar mobiele telefoons of andere apparaten die geschikt zijn voor SMS.
3-19
91 OK - INTERNET / PROVIDER
Uw machine instellen
Het aantal tekens dat u kunt verzenden per bericht is afhankelijk van de provider en het land van waaruit u de SMS verzendt (bijv. Duitsland 160 tekens, Italië 640 tekens).
De SMS-dienst is afhankelijk van het land en de provider.
Let op: Er gelden speciale tarieven voor SMS-verkeer.

SMS-PARAMETERS

Met dit menu kunt u diverse opties instellen:
• SMS-berichten automatisch afdrukken bij ontvangst,
• meldtoon activeren tijdens de ontvangst van SMS-berichten,
• het versturen van uw afzendergegevens activeren,
• het adres van uw faxapparaat.
Het adres hoeft alleen te worden aangepast als er meer apparaten geïnstalleerd zijn op uw lijn. Zo kan er tijdens het ontvangen van SMS-berichten onderscheid worden gemaakt tussen twee verschillende apparaten.
Als u wilt dat een contactpersoon SMS-berichten verstuurt naar het apparaat van uw keuze, dan moet u het doorkiesnummer en het adres van het doelapparaat sturen.
Als uw contactpersoon het adres van het apparaat niet toevoegt, dan wordt de SMS ontvangen op het apparaat met adres 0.
45 OK - SMS-DIENST / INSTELLINGEN
SMS-berichten automatisch afdrukken bij ontvangst.
451 OK - SMS-DIENST / INSTELLINGEN / AUTO PRINT
Selecteer de optie MET of ZONDER automatisch afdrukken en bevestig uw keuze met de toets
OK.
Meldtoon activeren tijdens de ontvangst van SMS-berichten
452 OK - SMS-DIENST / INSTELLINGEN / MELDTOON SMS
Selecteer de optie MET of ZONDER MELDTOON bij ontvangst en bevestig uw keuze met de
toets OK.
Gegevens afzender SMS versturen
453 OK - SMS-DIENST / INSTELLINGEN / NAAM AFZENDER
Selecteer de optie MET of ZONDER afzendergegevens en bevestig uw keuze met de toets OK.
Adres faxapparaat
454 OK - SMS-DIENST / INSTELLINGEN / APPAR. ADR.
Voer het nummer van het faxapparaat in en bevestig dit met de toets OK.
3-20
Uw machine instellen

EEN SMS-BERICHT VERSTUREN

U kunt als volgt een SMS-bericht verzenden naar apparaten die geschikt zijn voor SMS:
Druk op de toets .
Schrijf uw SMS-bericht met het Qwerty-toetsenbord
U hebt daarvoor goede tekstverwerkerfuncties tot uw beschikking:
• gebruik voor hoofdletters de toets
• u kunt binnen het dataselectieveld een selectie maken met de toets of
• u kunt binnen de tekst van het ene woord naar het andere gaan door op de toets Ctrl en een van de cursortoetsen te drukken
• om naar de volgende regel te gaan drukt u op de toets
•om een teken te wissen (door de cursor naar links te verplaatsen), drukt u op de toets Í of
C
Druk op om uw invoer te bevestigen
Kies als volgt het nummer van de ontvanger (mobiele telefoon of een ander apparaat
geschikt voor SMS-verkeer):
• kies het nummer met het numerieke toetsenbord
• voer de eerste letters in van de naam van de ontvanger
• druk op de toets totdat de gewenste naam verschijnt (de namen staan op alfabetische volgorde)
• Druk op de toets . om het SMS-bericht te verzenden.
U kunt als volgt een SMS-bericht naar één of meer ontvangers verzenden: U kunt als volgt
een SMS-bericht versturen:
• naar slechts een ontvanger: druk ter bevestiging op de toets
• naar meer ontvangers:
Ï
- druk op de toets en voer de naam in van de volgende ontvanger,
- herhaal deze handelingen zo vaak als nodig is (max. 10 ontvangers). Druk ter bevestiging
op de toets .
BEZIG MET VERSTUREN SMS verschijnt op het display tijdens het versturen van een
SMS-bericht.
• Als op het display de melding SMS verschijnt, betekent dit dat het SMS-bericht in de wachtrij is geplaatst en dat er een paar minuten later een nieuwe poging wordt ondernomen. Om het verzenden onmiddellijk uit te voeren of te annuleren, zie sectie Wachtrij voor verzending, pagina 5-10.
• Om te controleren of het SMS-bericht goed verzonden is, kunt u het verzend-/ ontvangstlogbestand afdrukken (
52 OK - AFDRUKKEN /LOGBESTANDEN, p. 2-7).
3-21
Uw machine instellen

EEN SMS-BERICHT WISSEN

U kunt als volgt een SMS-bericht wissen:
43 OK - SMS-DIENST / SMS WISSEN
Selecteer het bericht dat u wilt wissen.
431 OK - SMS-DIENST / SMS WISSEN / SELECTIE
Selecteer SELECTIE met de toetsen en en druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer het bericht met de toetsen en en druk ter bevestiging op de toets OK.
Gelezen berichten wissen
432 OK - SMS-DIENST / SMS WISSEN / GELEZEN SMS
Selecteer GELEZEN BERICHTEN met de toetsenen en druk ter bevestiging op de toets
OK.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Alle berichten uit het geheugen wissen.
433 OK - SMS-DIENST / SMS WISSEN / ALLE
Selecteer ALLE met de toetsen en en druk ter bevestiging op de toets OK.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer ALLE met de toetsen en en druk ter bevestiging op de toets OK.
Druk ter bevestiging op de toets OK.

SMS ONTVANGEN.

Ontvangen SMS-berichten worden automatisch afgedrukt (u kunt deze instelling wijzigen met 451 OK Automatisch afdrukken). Als u het automatisch afdrukken uitschakelt, worden de berichten automatisch in het geheugen opgeslagen
SMS lezen
Toegang via menu:
42 OK - SMS-DIENST / SMS LEZEN
• Directe toegang
Druk op de toets .
Selecteer SMS LEZEN met de toetsen en en bevestig uw keuze met de toets OK.
Selecteer een bericht met de toetsen en en druk ter bevestiging op de toets OK.
Loop naar beneden (of omhoog ) door het bericht met de toetsen en .
3-22
Uw machine instellen
Een SMS-bericht afdrukken
Toegang via menu:
44 OK - SMS-DIENST / SMS AFDRUKKEN
• Directe toegang
• Selecteer SMS AFDRUKKEN met de toetsen en en bevestig uw keuze met de toets OK.
Selecteer SELECTIE (als u wilt selecteren welke berichten moeten worden afgedrukt),
NIEUW (om alle ongelezen berichten af te drukken) of ALLE (om alle berichten in het
geheugen af te drukken) met de toetsen
en en druk ter bevestiging op de toets OK.
Druk ter bevestiging op de toets OK.

SMS-SERVER.

Met dit menu kunt u de verzend- en ontvangstnummers van uw SMS-centra instellen. U krijgt deze nummers van uw provider. U kunt twee SMS-centra definiëren, een hoofdcentrum en een secundair centrum. Het secundaire centrum kunt u alleen gebruiken voor het ontvangen van SMS.
Servermodus oproepen
46 OK - SMS-DIENST / SERVER
Nummers voor SMS-centrum 1 invoeren
461 OK - SMS-DIENST / SERVER / SMS-CENTRUM 1
Verzendnummer invoeren
4611 OK - SMS-DIENST / SERVER / SMS-CENTRUM 1 / VERZENDNR.
Voer het verzendnummer in van uw hoofd SMS-centrum en bevestig dit met de toets OK
Ontvangstnummer invoeren
4612 OK - SMS-DIENST / SERVER / SMS-CENTRUM 1 / ONTVANGSTNR.
Voer het ontvangstnummer in voor uw hoofd SMS-centrum en bevestig dit met de toets
OK.
Nummer voor SMS-centrum 2 invoeren
462 OK - SMS-DIENST / SERVER / SMS-CENTRUM 2
Ontvangstnummer invoeren
4621 OK - SMS-DIENST/SERVER/SMS-CENTRUM 1/ONTVANGSTNR.
Voer het ontvangstnummer voor uw secundaire SMS-centrum in en bevestig dit met de
toets OK.
3-23
Uw machine instellen
3-24

4TELEFOONBOEK

U kunt in uw fax een telefoonboek aanmaken met de gegevens van contactpersonen en lijsten van contactpersonen samenstellen.
• In het apparaat kunt u 500 contactpersonen met naam en faxnummer opslaan.
• U kunt ook namen in een lijst groeperen. In totaal kunt u zo max. 32 lijsten van contactpersonen aanmaken. Een lijst met contactpersonen bestaat uit de gegevens van contactpersonen die u al hebt opgeslagen.
Voor alle contactpersonen en lijsten kunt u de volgende handelingen verrichten:
• aanmaken
• raadplegen
• inhoud aanpassen
• wissen
• het telefoonboek afdrukken
U kunt uw telefoonboek opslaan en, indien nodig, laden. U moet dan contact opnemen met uw leverancier voor het aanschaffen van de optionele "Geheugenkaart". Hiermee krijgt u toegang tot de functies 161 en 162 (zie sectie Functieoverzicht, pagina 2-5). Voor verdere opties moet u contact opnemen met uw leverancier voor het aanschaffen van het optionele pakket voor het opslaan.
4-1
Telefoonboek

CONTACTPERSONEN AANMAKEN

Voor elke nieuwe contactpersoon moet u de onderstaande velden invullen. Alleen de velden
Naam en Faxnummer (TEL) zijn verplicht:
• Contactpersoon NAAM,
TEL en faxnummer contactpersoon,
E-mail-adres, bijv.: dupont@messagerie.com,
of
FTP addres, bijv: 134.1.22.9
Opmerking : Als u geen e-mailadres hebt ingevoerd, kunt u een FTP-adres invoeren (voor archiveringsdoeleinden).
Opmerking : Als u voor een contactpersoon de twee velden TEL en E-MAIL hebt ingevuld, kunt u met de toets voor het
FORMAAT: de standaardbijlage is in PDF-formaat of een beeldbestand (.tiff of .jpeg)
ID-NUMMER: dit nummer wordt automatisch toegewezen door de fax (u kunt het echter
wijzigen). Met dit nummer kunt u snel de contactpersoon in het telefoonboek vinden,
SNELHEID faxverzending; u kunt voor elke contactpersoon de minimale snelheid selecteren
waarmee u faxen naar de desbetreffende persoon verzendt. De beschikbare snelheden zijn 2400, 4800, 7200, 9600, 12000, 14400 en 33600 bits per seconde. Bij een hoogwaardige telefoonverbinding (zonder echo), kan faxverzending op maximale snelheid worden gekozen.
bevestigen ( of ) aangeven of u het document wilt verzenden via het telefoonnet of via internet.

EEN CONTACTPERSOON TOEVOEGEN

11 OK - TELEFOONBOEK / NIEUWE CONTACTPERSOON
U kunt nu de gegevens voor een nieuwe contactpersoon invoeren. Vul eerst de naam van uw
contactpersoon in en bevestig daarna met OK.
Een e-mailadres koppelen:
Opmerking : u kunt het aanmaken van lijsten op elk moment onderbreken door te drukken op .
Voer het faxnummer van de contactpersoon in
Voer het e-mailadres van uw contactpersoon in en druk ter bevestiging op OK.
Het ID-nummer van uw contactpersoon verschijnt automatisch op het scherm. U kunt dit
nummer eventueel vervangen door een ander nummer dat nog vrij is. U moet dit bevestigen met
OK.
Selecteer de optie MET snelkiestoets als u een letter (als snelkiestoets ) wilt toewijzen aan uw
contactpersoon. Standaard verschijnt nu de eerste letter die beschikbaar is. Als u een andere
letter wilt kiezen, loopt u door de letters met behulp van toets bevestiging op OK.
1. Als uw apparaat is aangesloten op een PABX, kan het nodig zijn een pauze in te voeren voor de kiestoon (wordt gesymboliseerd door het teken / in het nummer) behalve indien er al een lokaal voorvoegsel is geprogrammeerd (zie de paragraaf over 'Lokaal voorvoegsel')
4-2
1
en druk op OK ter bevestiging.
of , en drukt u ter
Telefoonboek
U kunt eventueel ook de gewenste verzendsnelheid voor uw faxen kiezen en uw keuze
bevestigen met toets OK .
Een FTP-adres koppelen:
Voer geen e-mailadres in.
Voer het FTP-adres van uw contactpersoon in en bevestig dit met de toets OK (bijv.:
134.1.22.9).
Voer de naam van de FTP-gebruiker in (bijv.: Durand).
Voer het WACHTWOORD in voor de FTP-gebruiker.
U kunt eventueel ook nog de doelmap voor het bestand op de FTP-server invoeren (als u
dit veld leeg laat, worden de bestanden direct onder de root opgeslagen) (bijv.: servernaam / Durand).
Definieer het formaat van eventuele bijlagen (beeldbestand of PDF) OK.
Het nummer dat wordt toegewezen aan uw contactpersoon wordt automatisch getoond op
het scherm. Als u dit nummer niet wilt gebruiken, kunt u het wijzigen door een ander nummer in te voeren. Druk daarna ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer de optie MET snelkiestoets als u een letter (als snelkiestoets) wilt toewijzen aan
uw contactpersoon. Standaard verschijnt nu de eerste letter die beschikbaar is. Als u een andere letter wilt kiezen, loopt u door het alfabet met toets 6 of 5. Bevestig uw keuze daarna met toets OK.
U kunt eventueel ook de gewenste verzendsnelheid voor het verzenden van faxen voor de
desbetreffende contactpersoon kiezen en uw keuze bevestigen met toets OK.
LIJSTEN VAN CONTACTPERSONEN
AANMAKEN
U kunt een lijst aanmaken van contactpersonen die u al hebt opgeslagen.
Voor elke lijst moet u de volgende regels invullen.
NAAM van de lijst
NUMMER TOEGEWEZEN aan de lijst; dit nummer wordt automatisch toegewezen door de
fax. Hiermee krijgt u snel toegang tot het antwoordapparaat.
LIJSTSAMENSTELLING, toont de ID- nummers die zijn toegewezen aan de
• contactpersonen in de lijst
LIJSTNUMMER; u kunt de lijst een eigen nummer geven. De lijsten worden in het
• telefoonboek weergegeven met (L)
De lijsten kunnen zowel fax- als internetcontactpersonen bevatten.
Dezelfde contactpersoon kan op meer lijsten staan.
Let op - Het is niet mogelijk een lijst van contactpersonen toe te voegen aan een andere lijst van
contactpersonen.
4-3
Telefoonboek

EEN LIJST TOEVOEGEN

U kunt als volgt een lijst toevoegen:
12 OK - TELEFOONBOEK / NIEUWE LIJST
Uw faxapparaat heeft nu een nieuwe lijst aangemaakt. Voer nu eerst de naam van de lijst in en
bevestig daarna met OK.
Opmerking : U kunt het aanmaken van lijsten of contactpersonen op elk moment onderbreken door te drukken op . U hoeft
niet alle kenmerken van de lijst in te vullen tijdens het aanmaken; u kunt de lijst zo opslaan door in te drukken.
Het lege veld VERK. NUM. INVOEREN verschijnt nu. Hier moet u de ID-nummers invoeren die zijn toegewezen aan de contactpersonen die u in de lijst opneemt.
In de onderstaande tabel worden drie methodes aangegeven voor het kiezen en aan uw lijst
toevoegen van een of meer contactpersonen. Bevestig uw keus vervolgens met OK.
Op basis van ... Procedure
naam contactpersoon
ID nummer contactpersoon
telefoonboek met contactpersonen
Voer met het alfanumerieke toetsenbord de
naam van de contactpersoon in.
Het ID-nummer van de contactpersoon
rechtstreeks invoeren.
Druk op de toets en maak uw keuze met de
of  .
toetsen
Voor elke contactpersoon die in de lijst staat die u de bovenstaande stap te herhalen. Druk daarna
ter bevestiging op OK.
Opmerking : u kunt het aanmaken van contactpersonen op elk moment onderbreken door te drukken op .
Het ID-nummer van de lijst verschijnt automatisch op het scherm. U kunt dit nummer eventueel
vervangen door een ander nummer dat nog vrij is. U moet dit bevestigen met OK.
Druk op s om de invoer te bevestigen.
4-4
Telefoonboek
EEN NUMMER TOEVOEGEN AAN OF VERWIJDEREN UIT DE
LIJST
13 OK - TELEFOONBOEK / AANPASSEN
Selecteer de lijst met contactpersonen (L) met de toets of en bevestig uw keuze
met OK.
Druk op OK om het veld VERK. NUM. INVOEREN op te roepen en voeg een
contactpersoon toe of verwijder een contactpersoon zoals beschreven in onderstaande tabel:
Voor ... Procedure
Voer het ID-nummer in voor de contactpersoon die u wilt toevoegen
toevoegen
wissen
en bevestig met OK.
Herhaal deze stap voor elke extra contactpersoon die u wilt
toevoegen.
Selecteer met toets of het ID-nummer dat u wilt wissen.
Druk op toets C om het ID-nummer te wissen uit de lijst.
Herhaal deze 2 stappen voor elke contactpersoon die u uit de lijst
wilt wissen.
Bevestig de nieuwe lijst door te drukken op de toets .
EEN LIJST OF DE GEGEVENS VAN EEN
CONTACTPERSOON INZIEN
Druk op .
Het telefoonboek verschijnt in alfabetische volgorde.
Selecteer de contactpersoon of de lijst met contactpersonen (L) die u wilt inzien.
4-5
Telefoonboek
EEN CONTACTPERSOON OF EEN LIJST
AANPASSEN
13 OK - TELEFOONBOEK / AANPASSEN
Het telefoonboek verschijnt in alfabetische volgorde.
Selecteer met toets of de lijst van contactpersonen (L) die u wilt aanpassen en druk ter
bevestiging op OK.
Pas de gewenste regel of regels aan in de gegevens voor de individuele contactpersoon of de lijst
met contactpersonen en bevestig elke aanpassing met OK.
Opmerking : U kunt uw aanpassing ook bevestigen door te drukken op de toets , maar dan verlaat u het menu en kunt u
de volgende regels niet meer aanpassen.
EEN LIJST OF DE GEGEVENS VAN EEN
CONTACTPERSOON WISSEN
14 OK - TELEFOONBOEK / ANNULEREN
Het telefoonboek verschijnt in alfabetische volgorde.
Selecteer met toets of de individuele contactpersoon of de lijst van contactpersonen (L)
die u wilt wissen en druk ter bevestiging op OK.
Druk nogmaals op OK om de wisopdracht te bevestigen.
De contactpersoon of de lijst worden gewist uit het telefoonboek.

HET TELEFOONBOEK AFDRUKKEN

U kunt alle gegevens afdrukken die u hebt opgeslagen in het telefoonboek, waaronder alle bestaande gegevens over contactpersonen en alle lijsten van contactpersonen (of
U kunt als volgt het telefoonboek afdrukken:
15 OK - TELEFOONBOEK / AFDRUKKEN
Het telefoonboek wordt in alfabetische volgorde afgedrukt.
4-6
53 OK).
Telefoonboek

EEN TELEFOONBOEK IMPORTEREN

U kunt een bestaand telefoonboek met contactpersonen als elektronisch bestand in uw faxapparaat importeren. Dit bestand moet een specifiek formaat hebben en mag niet meer dan 500 contactpersonen bevatten.
Voor het importeren van een telefoonboek wordt gebruikgemaakt van e-mail. Het elektronische bestand met het telefoonboek wordt ontvangen en verwerkt als een bijlage bij een e-mailbericht.
Let op - Als u een nieuw telefoonboek importeert, wordt het bestaande telefoonboek volledig
overschreven.

DE BESTANDSSTRUCTUUR

Het elektronische bestand met de gegevens van het telefoonboek moet opgebouwd zijn uit regels of records die elk bestaan uit vijf velden, gescheiden door een uniek teken (een tab, een komma of een puntkomma). De regels zelf moeten worden gescheiden door een regeleinde (return).
Velden Inhoud
Naam
Faxnumme r
E-mailadre s
SnelkiestoetsU kunt de hoofdletters (A t/m Z) eenmalig toewijzen aan een specifieke
Snelheid
Een unieke aanduiding van max. 20 tekens in uw telefoonboek. Dit veld is verplicht; het veldscheidingsteken mag geen onderdeel uitmaken van de naam.
Het faxnummer van uw contactpersoon, zonder spaties of punten, mag max. 30 tekens lang zijn (inclusief de tekens * en # als die worden gebruikt). U kunt dit veld leeg laten, bijvoorbeeld voor contactpersonen aan wie u alleen e-mailberichten stuurt.
Het e-mailadres van uw contactpersoon. Dit mag 80 tekens lang zijn, maar het veldscheidingsteken mag geen deel uitmaken van dit adres. U kunt alle andere tekens in dit veld gebruiken, maar u mag het ook leeg laten.
contactpersoon om het bijbehorende nummer snel te kunnen kiezen. Evenals bij de vorige twee velden, mag u dit veld ook leeg laten.
De faxtransmissiesnelheid over het vaste net. Als u geen waarde opgeeft, wordt de standaardsnelheid aangehouden als maximumsnelheid. U kunt dit veld leeg laten als uw faxen altijd door een faxserver worden verwerkt.
Let op - U moet een waarde invullen voor tenminste één van de velden Faxnummer of
E-mailadres. Om een lege regel in te geven, voert u vier veldscheidingstekens na elkaar in.
Bijvoorbeeld:
Smith;0123456789;jsmith@isp.co.uk;J;8
Jones;01987654321;;@;8
4-7
Telefoonboek
O'Connor;0123469874;d.oconnor@hello.net;U;8
Opmerking : Als het symbool @ alleen staat, betekent dit dat er geen toets is toegewezen aan de ingevoerde informatie.
De snelheid is gecodeerd via een getal, zie onderstaand overzicht:
Snelheid Codenummer
600 7
1200 6
2400 5
4800 4
7200 3
9600 2
12000 1
14400 0
33600 8
Let op - U moet het veldscheidingsteken altijd invoeren, zelfs als u één of meer velden leeg laat. In
bovenstaand voorbeeld, waarin een puntkomma als scheidingsteken wordt gebruikt, ontbreekt aan de invoer voor « Jones » zowel het e-mailadres als de snelkiestoets.

PROCEDURE

U kunt als volgt een telefoonboek importeren:
17 OK - TELEFOONBOEK / IMPORTEREN
Selecteer MET om het importeren van een telefoonboek mogelijk te maken.
Maak uw eigen telefoonboek aan op een PC in een bestand dat qua structuur overeenkomt met
de hierboven beschreven structuur. Om als telefoonboek te worden herkend, moet de bestandsnaam het woord directory bevatten en eindigen met de extensie .csv. Bijvoorbeeld: smithdirectory01.csv, jonesdirectory.csv of gewoonweg directory.csv.
Stel een e-mailbericht op gericht aan uw e-mailadres, voeg het bestand er als bijlage aan toe en
verstuur uw berichten via uw e-mailserver.
Uw fax ontvangt de e-mail met het telefoonboek zodra hij contact maakt met de mailserver en
importeert het als bijlage aangehechte bestand automatisch.
Herhaal de procedure zo vaak als nodig is, bijvoorbeeld om alle LAN-faxen op het netwerk van
hetzelfde telefoonboek te voorzien.
4-8
Telefoonboek
Let op - Als u een nieuw telefoonboek importeert, wordt de informatie in een bestaand
telefoonboek op de fax volledig overschreven. Als uw faxapparaat eenmaal een volledig telefoonboek heeft, adviseren wij u de mogelijkheid telefoonboeken te importeren uit te schakelen om de gegevens te beschermen die al op de fax staan.
U kunt als volgt het importeren van telefoonboeken uitschakelen:
17 OK - TELEFOONBOEK / IMPORTEREN
Selecteer ZONDER om het importeren van een telefoonboek onmogelijk te maken.

EEN TELEFOONBOEK EXPORTEREN

U kunt ook een telefoonboek vanuit een fax exporteren als tekstbestand en dit bestand naar mail-clients sturen (via PC of fax), in de vorm van een e-mailbijlage met de titel
directoryxxx.csv.
U kunt als volgt het telefoonboek exporteren:
18 OK - TELEFOONBOEK / EXPORTEREN
Voer het e-mailadres in van de PC of de andere fax waarnaar u het telefoonboek wilt
exporteren. U kunt een telefoonboek naar meer faxapparaten tegelijk exporteren (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Druk ter bevestiging op OK.
Herhaal de procedure zo vaak als nodig is, bijvoorbeeld om al uw faxapparaten van
hetzelfde telefoonboek te voorzien of om hetzelfde bestand naar meer PC's op het lokale netwerk te sturen.
4-9
Telefoonboek
4-10

5BEDIENING

VERZENDEN

Faxen die via het telefoonnet worden verzonden, kunnen vanuit de invoer of vanuit het geheugen worden verzonden.
Documenten die via internet worden verzonden, worden eerst in het geheugen opgeslagen, waarna ze worden verzonden zodra er contact wordt gemaakt met internet.
Via het telefoonnet: worden alle faxberichten in zwart-wit verzonden.
Via internet kunt u zwartwitdocumenten (TIFF-formaat) of kleurendocumenten (JPEG-formaat)
verzenden.

DOCUMENTEN PLAATSEN

Automatische invoerklep
Papiergeleiders
Als u de documenten met de verkeerde zijde naar boven legt, ontvangt de ontvanger een lege pagina.
Opmerking : Omdat het nummer van de geadresseerde meestal op het te verzenden document staat, kunt u ook het nummer
kiezen voordat u het document plaatst.
5-1
Plaats uw originele documenten in de
documenteninvoer:
- bedrukte zijde naar boven,
- eerste pagina onderaan op de stapel.
Stel de papiergeleider in op de breedte
van het document.
Na het verzenden kunt u de originele
documenten uit de documentenuitvoer nemen.
Vanuit de vlakbedscanner
Open de klep met de handgreep.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Het uitgangspunt van de scanner bevindt zich linksvoor, zoals hiernaast getoond.
Open de klep na het scannen en verwijder uw document..
Uitgangspunt
scanner

RESOLUTIE/CONTRAST KIEZEN

Bediening
Open de klep met de handgreep.
Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat. Het uitgangspunt van de scanner bevindt zich linksvoor, zoals hiernaast getoond.
Open de klep na het scannen en verwijder
uw document.
Resolutie
Er zijn 4 modi voor het verzenden van documenten.
De te selecteren modus is afhankelijk van het te verzenden document.
Normale modus: te gebruiken bij documenten van goede kwaliteit, zonder tekeningen of kleine
Fijne modus, wordt aangegeven door Fijn onderaan het display. Te gebruiken bij documenten
Super Fijne modus, wordt aangegeven door S-Fijn onderaan het display. Te gebruiken bij
Foto modus, wordt aangegeven door Foto onderaan het display. Te gebruiken voor documenten
U kunt de resolutiemodus als volgt selecteren:
Druk een aantal malen op de toets totdat de gewenste modus geselecteerd is. Het symbool
details
met tekeningen of kleine tekens
documenten met tekeningen met zeer fijne of kleine details of tekens
van fotokwaliteit
op het display geeft de huidige, geselecteerde modus aan.
5-2
Bediening
Contrast
U kunt het contrast instellen als uw document te licht of te donker is. Als het document te licht is, moet u de contrastwaarde verhogen en als het te donker is, moet u de waarde verlagen.
U kunt het contrast als volgt instellen:
Druk een aantal malen op de toets totdat het gewenste contrast geselecteerd is, zoals
aangegeven door de cursor.

TELEFOONNUMMER KIEZEN

Vanuit het telefoonboek
Telefoonnummer kiezen via alfabet
Voer met het alfanumerieke toetsenbord de eerste letter van de naam van de
contactpersoon in en voeg de overige letters toe tot de hele naam van de contactpersoon wordt getoond.
Bellen via ID-nummer
Druk op .
Uw fax laat de verschillende contactpersonen en lijsten in het telefoonboek in alfabetische
volgorde zien. Vervolgens kunt u met behulp van de navigatietoetsen de contactpersonen of lijsten bladeren en de cursor op de gewenste contactpersoon of lijst plaatsen.
of
Druk op .
Druk vervolgens op de letter die is toegewezen aan de contactpersoon (zie sectie Een contactpersoon toevoegen, pagina 4-2)
Op het display verschijnt de bijbehorende naam.
of
Voer het ID-nummer van de contactpersoon of de lijst in.
Op het display verschijnt de naam van de contactpersoon of de lijst waaraan dit nummer is toegewezen
of binnen
5-3
Toets nummerherhaling gebruiken
U kunt een van de laatste tien gekozen nummers opnieuw draaien.
Voor een faxnummer (Tel in telefoonboek)
Druk op de toets
Als de lijst voor nummerherhaling leeg is, verschijnt op het display:
NAAR:
U kunt het faxnummer van de contactpersoon invoeren met het toetsenblok of het telefoonboek.
Druk op de toets om het nummer te bevestigen en de fax te versturen.
Als de lijst voor nummerherhaling niet leeg is, verschijnt op het display:
HERHALEN ↑↓ NAAR: _
Met de toetsen of kunt u door de nummers lopen die in de lijst voor nummerherhaling
staan.
U kunt een faxnummer selecteren of het nummer invoeren met het toetsenblok of het
telefoonboek.
Druk op de toets om het nummer te bevestigen en de fax te versturen.
Bediening
Voor verzending via internet
Druk op de toets .
Als de lijst voor nummerherhaling leeg is, verschijnt op het display:
ADRES INVOEREN: _
U kunt het e-mailadres van de contactpersoon invoeren met het toetsenbord of het telefoonboek.
Druk op de toets om het adres te bevestigen en het bericht te versturen.
Als de lijst voor nummerherhaling faxnummers bevat, verschijnt op het display:
HERHALEN ↑↓ NAAR: _
Met de toetsen of kunt u door de e-mailadressen lopen die in de lijst voor adresherhaling
staan.
U kunt het e-mailadres selecteren of een e-mailadres invoeren met het toetsenblok of het
telefoonboek.
Druk op de toets om het adres te bevestigen en het bericht te versturen.
5-4
Bediening
Naar meer nummers
U kunt een document tegelijkertijd naar meer telefoonnummers versturen.
Let op - Dit is alleen mogelijk als het apparaat is ingesteld op verzenden vanuit het geheugen
(zie sectie Documenteninvoer, pagina 3-4).
Voer het faxnummer of e-mailadres in met het toetsenblok of gebruik het telefoonboek (zie
Druk op de toets en voer het nummer voor de tweede contactpersoon of de tweede
Herhaal deze laatste stappen voor elke contactpersoon of voor elke lijst van
Druk op OK, of om het laatst gekozen nummer of adres te bevestigen, afhankelijk
Direct verzenden
hierboven).
lijst van contactpersonen in
contactpersonen (max. 10 contactpersonen of lijsten).
van de gewenste actie.
VERZENDEN VIA HET
TELEFOONNET (PSTN)
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Voer het faxnummer in of selecteer de gewenste kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer
kiezen, pagina 5-3) en druk op Het "lijnsymbool" knippert tijdens het bellen en blijft branden zolang de twee faxen met elkaar communiceren.
Na het zenden wordt het uitgangsscherm weer getoond.
Later verzenden
Hiermee kunt u het document op een later tijdstip verzenden.
Om uitgesteld verzenden te programneren moet u het nummer van de ontvanger opgeven, de verzendtijd, het type documentinvoer en het aantal pagina's.
U kunt een document als volgt later verzenden:
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Selecteer
31 OK - FAX / VERZENDEN
Voer het nummer in van de ontvanger of selecteer de gewenste kiesmodus (zie sectie
Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3) en druk opOK.
Voer naast de actuele tijd de gewenste verzendtijd in en bevestig metOK.
Kies het gewenste formaat BEELDBESTAND of PDF.
.
5-5
Bediening
Kies Z/W-SCAN of KLEURENSCAN.
Pas het contrast aan en bevestig uw selectie met OK .
Selecteer het invoertype, INVOER of GEHEUGEN en bevestig uw keuze met OK (zie sectie
Documenteninvoer, pagina 3-4).
U kunt het aantal te verzenden pagina's invoeren en bevestigen met OK.
Druk ter bevestiging van de uitgestelde verzending op .
Nu wordt het document opgeslagen en op het ingestelde tijdstip verzonden.
Opmerking : Bij het verzenden op een geprogrammeerd tijdstip, moet u goed controleren of het document in de invoer of op
de glasplaat van de scanner met de juiste zijde omlaag ligt.
Verzenden met automatisch herhalen
Met deze functie kunt u horen hoe de verbinding tot stand wordt gebracht tijdens het verzenden van faxberichten. In dit geval is de maximale verzendsnelheid 14400 bps.
Met deze functie kunt u bijvoorbeeld:
• horen of de fax van de ontvanger bezet is en in dat geval het moment waarop de lijn weer vrij is kiezen om het verzenden van het document te starten.
• de voortgang van de communicatie volgen als u niet zeker weet of het nummer klopt, etc.
Voor handmatige selectie:
Plaats het document in de documentinvoer:
Druk op .
Stel het geluidsniveau eventueel in met de navigatietoetsen of  .
Voer het faxnummer in als dat nog niet gedaan is (of zie sectie Toets nummerherhaling
gebruiken, pagina 5-4 om de laatste contactpersoon terug te bellen).
Zodra u de tonen van de ontvangende fax hoort, is de lijn vrij en kunt u het verzenden starten.
Druk op om het verzenden van het document te starten.
Als uw fax is ingesteld op het afdrukken van een verzendrapport (zie sectie Basisinstellingen, pagina
3-1), wordt de verkleinde weergave van de eerste pagina van het document niet afgedrukt en krijgt u
de melding dat de communicatie handmatig plaatsvindt.
Doorsturen
Met deze functie kunt u ontvangen faxen doorsturen naar een contactpersoon in het telefoonboek. Om deze functie te gebruiken, moet u de volgende twee handelingen uitvoeren: stel het adres in van de fax waarnaar u het document wilt doorsturen in en activeer het doorsturen.
Doorsturen activeren
391 OK - FAX / DOORSTUREN ONTVANGEN BERICHT / ACTIVEREN
Selecteer met de navigatietoetsen or de optie >>3911 MET.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Opmerking : Als u de functie ZONDER selecteert, worden de menu's 392 en 393 niet meegenomen in de uitdraai van het
functieoverzicht.
5-6
Bediening
Contactpersoon voor doorsturen instellen
392 OK - FAX / DOORSTUREN ONTVANGEN BERICHT / BESTEMMING
Selecteer met de navigatietoetsen or de contactpersoon uit het telefoonboek (Als het
telefoonboek leeg is, staat er op het display TELEFOONBOEK LEEG). U kunt het telefoonnummer van de contactpersoon handmatig invoeren of de naam en het bijbehorende nummer in het telefoonboek opslaan. (zie sectie Contactpersonen
aanmaken, pagina 4-2).
Opmerking : U kunt een fax versturen naar het e-mailadres van de contactpersoon die is opgeslagen in uw telefoonboek
als de fax niet beschikbaar is. Het faxbericht wordt dan verstuurd als bijlage in het vooraf bepaalde bestandsformaat (p. 3-10 voor het instellen van het bestandsformaat van bijlagen).
393 OK - FAX / DOORSTUREN ONTVANGEN BERICHT / KOPIE
Selecteer met navigatietoets of de optie KOPIËREN (lokale afdruk van de
informatie die is verzonden naar uw systeem) MET of ZONDER.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Let op - Een e-mail kan alleen worden doorgestuurd naar een e-mailadres: De configuratie van
het vaste telefoonnet staat het doorsturen van e-mail naar faxapparaten niet toe.

VERZENDEN VIA INTERNET

Een zwartwitdocument naar een e-mailadres sturen
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op de toets en voer het e-mailadres van de ontvanger in
of selecteer een andere kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Pas indien nodig het contrast en de resolutie aan (zie sectie Resolutie/contrast kiezen,
pagina 5-2).
Druk op de toets .
Als uw contactpersoon een PC heeft, ontvangt hij een e-mail waaraan uw fax in zwart-wit PDF­of TIFF-formaat is toegevoegd, afhankelijk van het formaat dat u hebt geselecteerd.
Als uw contactpersoon een internetfax heeft, ontvangt hij een faxbericht op papier.
Een kleurendocument naar een e-mailadres sturen
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op de toets en voer het e-mailadres van de ontvanger in
of selecteer een andere kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Pas indien nodig het contrast en de resolutie aan (zie sectie Resolutie/contrast kiezen,
pagina 5-2).
5-7
Druk op de toets .
Het document wordt gescand en in het geheugen opgeslagen om te worden verzonden op het moment dat er verbinding wordt gemaakt met internet.
Als uw contactpersoon een PC heeft, ontvangt hij een e-mail waaraan uw fax in kleur in PDF- of TIFF-formaat is toegevoegd, afhankelijk van het formaat dat u hebt geselecteerd.
Als uw contactpersoon een internetfax heeft, ontvangt hij een faxbericht op papier.
Een getypt bericht naar een e-mailadres sturen
U kunt een getypt bericht naar een e-mailadres sturen. U kunt hier ook een bijlage aan toevoegen (de bijlage is dan een van papier gescand document).
Toegang via het menu.
95 OK - INTERNET / E-MAIL
Directe toegang.
Druk op .
Ga vervolgens als volgt te werk om het bericht naar een e-mailadres te sturen:
Voer het e-mailadres van de contactpersoon in of selecteer zelf een kiesmodus (zie sectie
Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Voer het adres in van degene die een kopie moet ontvangen van het document (CC:) en druk ter
bevestiging op OK.
Voer het onderwerp voor het bericht in (max. 80 tekens) en druk op OK.
Voer de tekst in met het alfanumerieke toetsenbord (100 regels van 80 tekens) en bevestig met
OK.
Druk om naar de volgende regel te gaan op de toets .
Daarna kunt u kiezen uit twee opties:
Het getypte bericht direct verzenden. Druk op OK, het bericht wordt in het geheugen opgeslagen
en verzonden zodra er weer verbinding wort gemaakt met internet. Bevestig door op de toets
te drukken.
Uw contactpersoon ontvangt een e-mail.
Een bijlage (gescand document) toevoegen aan uw bericht:
Selecteer de scanner waarmee u uw document wilt scannen. ADF SCANNER (automatische
invoer) of VLAKBEDSCANNER (zie sectie Beschrijving, pagina 1-7).
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer Z/W SCAN om een zwartwitdocument te versturen of KLEURENSCAN om een
kleurendocument te versturen en bevestig met OK (u kunt deze instelling tijdens het verzenden nog altijd wijzigen met de kleurentoets).
Voer een naam in voor de bijlage en bevestig met OK.
Wijzig eventueel het formaat van de bijlage: PDF of BEELDBESTAND en bevestig uw keuze
met OK.
Bediening
5-8
Bediening
Als u gestart bent met het scannen op de vlakbedscanner, kunt u nu de volgende pagina's
scannen. Leg de tweede pagina op de scanner, selecteer VOLGENDE en bevestig met OK.
Druk op de toets @.
Pas indien nodig het contrast en de resolutie aan (zie sectie Resolutie/contrast kiezen,
pagina 5-2).
Druk op de toets .
Het document wordt gescand en het bericht wordt naar het geheugen gestuurd om te
worden verzonden zodra er weer verbinding wordt gemaakt met internet.
Uw contactpersoon ontvangt een e-mailbericht met een bijlage.
Scan naar FTP.
Met de functie Scan naar FTP kunt u uw TIFF-, JPEG- en PDF-bestanden op een FTP-server plaatsen, bijvoorbeeld om ze te archiveren.
Om verbinding te kunnen maken met een FTP-server, moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de FTP-server kennen.
Tijdens het verzenden van bestanden maakt het apparaat verbinding met de FTP-server volgens de vooraf ingevoerde verbindingsinstellingen.
Een bestand op de FTP-server plaatsen:
Plaats het document in een van de scanners (zie het onderdeel over het Plaatsen van het
document, pagina 5-1).
Druk op de toets PC. Er verschijnt een selectievenster.
Selecteer Scan naar FTP met toets of en druk vervolgens op de toets OK.
Voer het FTP-adres van de server in of selecteer het uit het telefoonboek door de toets
in te drukken.
Voer de gebruikersnaam voor de FTP-server in (niet mogelijk als het adres in het
telefoonboek staat).
Voer het wachtwoord voor de FTP-server in (niet nodig als het adres uit het telefoonboek
is geselecteerd).
Selecteer de scanner waarmee u het document wilt scannen: ADF-SCANNER
(automatische invoer) of VLAKBEDSCANNER.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer Z/W SCAN om een document in zwart-wit te verzenden of KLEURENSCAN
om een document in kleur te verzenden. Bevestig uw selectie met de toetsOK (deze instelling kunt u tijdens het verzenden nog altijd wijzigen met de kleurentoets).
Voer een naam in voor de bijlage en bevestig met OK.
Wijzig eventueel het formaat van de bijlage: PDF of BEELDBESTAND en bevestig uw
keuze met OK.
5-9
Als u gestart bent met het scannen op de vlakbedscanner, kunt u nu de volgende pagina's
scannen. Leg de tweede pagina op de scanner, selecteer VOLGENDE en bevestig met OK.
Rondsturen.
Verzenden naar meer FTP-adressen (rondsturen) is niet mogelijk met de toets bestemd voor het
rondsturen. U kunt alleen maar een document rondsturen naar FTP-adressen door een groep aan te maken met alleen maar de FTP-adressen erin.
Voer daarna dezelfde stappen uit als bij het versturen naar een enkel adres, maar selecteer nu een
groep van FTP-adressen in het telefoonboek in plaats van een enkel adres.
Met deze functie krijgt u een overzicht van alle documenten die nog in de wachtrij staan voor verzending, waaronder documenten die klaargezet zijn om te worden opgehaald of later te worden verzonden, etc.
U kunt:
• de wachtrijinzien of aanpassen . In deze wachtrij zijn de documenten als volgt gecodeerd: OVolgnummer in de wachtrij / documentstatus / telefoonnummer contactpersoon. Documenten kunnen de volgende status hebben:
- TX: verzenden
- REL: rondsturen (relayeren)
- DOC: klaargezet voor ophalen
- POL: ophalen (polling)
- MBX: verzenden naar een mailbox
- PMB: ophalen uit mailbox
- TR: actueel commando
- CNX: internetverbinding
- NET: verzenden via internet.
- SMS: SMS verzenden
• verzenden vanuit de wachtrij onmiddellijk uitvoeren
•een document afdrukken dat is opgeslagen, wacht op verzending of klaargezet is
de wachtrij afdrukken om de status te zien van elk document in de wachtrij op basis van:
- volgnummer in wachtrij
- documentnaam of nummer
- geplande verzendtijd (fax)
- type activiteit voor het desbetreffende document: verzenden vanuit geheugen, later verzenden,
klaarzetten
- aantal pagina's van het document
- documentgrootte (geheugengebruik in procenten)
• een opdracht voor verzending in de wachtrij annuleren.
Bediening

WACHTRIJ VOOR VERZENDING

5-10
Bediening
Onmiddellijk vanuit de wachtrij verzenden
61 OK - COMMANDO'S / UITVOEREN
Selecteer het document in de wachtrij en bevestig uw keus met OK of om het
geselecteerde document onmiddellijk te verzenden.
De wachtrij inzien of aanpassen
62 OK - COMMANDO'S / AANPASSEN
Selecteer het document in de wachtrij en bevestig uw keus met OK.
U kunt nu de instellingen voor het desbetreffende document aanpassen en uw wijzigingen
bevestigen met de toets .
Een te verzenden document wissen dat in de wacht staat
63 OK - COMMANDO'S / ANNULEREN
Selecteer het gewenste document in de wachtrij en bevestig uw keuze met OK.
Een document afdrukken dat wacht op verzending of klaargezet is
Selecteer het gewenste document in de wachtrij en bevestig uw keus met OK.
Wachtrij afdrukken
Er wordt een document afgedrukt met de naam ** COMMAND LIST **.

HET VERZENDEN AFBREKEN

U kunt een verzendopdracht nog tijdens het verzenden annuleren.
• Een document dat vanuit het geheugen naar één telefoonnummer wordt verzonden, kunt u ook vanuit het geheugen wissen.
• Als het document vanuit het geheugen naar meer telefoonnummers wordt verzonden, wordt alleen het nummer waarmee op het moment van annuleren de verbinding actief is uit de wachtrij gewist.
64 OK - COMMANDO'S / AFDRUKKEN
65 OK - COMMANDO'S / LIJST AFDRUKKEN
5-11
U kunt het verzenden als volgt afbreken
Druk op .
Er verschijnt een melding waarin u gevraagd wordt het annuleren te bevestigen door nogmaals
op de toets te drukken.
Druk ter bevestiging op de toets .
Als uw fax is ingesteld op het afdrukken van een verzendrapport (zie sectie Verzendrapport, pagina
3-4), wordt de melding afgedrukt dat de communicatie door de gebruiker geannuleerd is.

ONTVANGEN

Documenten die via internet zijn verstuurd, worden automatisch ontvangen zodra er verbinding wordt gemaakt met internet.
Alle documenten die via het telefoonnet zijn verzonden, worden een voor een ontvangen zodra de fax gereed is om documenten te ontvangen.
ONTVANGEN VIA HET
TELEFOONNET (PSTN)
Bediening
Het ontvangen van faxen is afhankelijk van de instellingen van uw faxapparaat.

ONTVANGEN VIA INTERNET

Ongeacht het type document dat via internet verstuurd is, wordt het document automatisch ontvangen zodra er verbinding wordt gemaakt met internet.
Inkomende documenten die geen faxbestanden zijn (tekstbestanden, CAD-bestanden etc.) kunnen door uw fax niet worden geopend. U kunt dergelijke documenten echter in uw internet-mailbox bewaren totdat ze automatisch worden omgezet door de functie F@X naar Fax, als u daarvoor bent aangemeld, of totdat u ze met een computer ophaalt of ze automatisch kunnen worden doorgestuurd (zie sectie Mail sorteren, pagina 3-17).

KOPIËREN

Uw fax biedt de mogelijkheid een of meer afdrukken te maken van een of meer pagina's.
Als de duplex-module op het apparaat is geïnstalleerd, kunt u dubbelzijdige kopieën maken:
5-12
Bediening

LOKALE KOPIEËN

Standaardkopieën
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk tweemaal op de toets .
Tweezijdige kopieën (afhankelijk van model)
Deze functie is beschikbaar voor het fotokopiëren als u vooraf de duplex-module en de
extra papierlade aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd.
Deze duplex-module werkt alleen met papierformaat A4 (210 x 297 mm).
Druk eenmaal op de toets .
Als het dubbelzijdig afdrukken geactiveerd is, verschijnt er een symbool op het display.
U kunt de geheugenbestanden van uw apparaat alleen enkelzijdig afdrukken, tenzij u de
modus PAPIER BESPAREN hebt ingeschakeld.
De mogelijkheden worden in onderstaande tabel getoond:
ORIGINEEL FORMAAT EINDFORMAAT
DUBBELZIJDIG/DUBBELZIJDIG DUBBELZIJDIG/DUBBELZIJDIG
ENKELZIJDIG DUBBELZIJDIG/DUBBELZIJDIG
DUBBELZIJDIG/DUBBELZIJDIG ENKE LZIJDIG
ENKELZIJDIG ENKELZIJDIG
Geavanceerde kopieën
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op .
Voer het gewenste aantal afdrukken in en bevestig met OK.
Selecteer met de toets of de scanmodus
ENKEL->DUBBEL of DUBBEL->ENKEL of ENKEL->ENKEL en bevestig uw selectie met
de toets OK.
1. Als u vooraf de duplexmodule aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd
5-13
1
DUBBEL->DUBBEL (voor/achter) of
Bediening
Als u voor de afdrukmodus DUBBEL hebt geselecteerd, moet u de gewenste instelling kiezen
met de toetsen OK.
or LANGE MARGE of KORTE MARGE en uw keus bevestigen met de toets
Selecteer de resolutie met de toets of : ULTRA SNEL, SNEL, KWALITEIT of FOTO en
bevestig uw selectie met de toets OK.
Selecteer de contrastwaarde met de toets of en bevestig uw keus met de toets OK.
Selecteer de helderheidswaarde met de toets of en bevestig uw keus met de toets OK.
Selecteer de sorteermodus KOP. SAMEN of NIET SAMEN en bevestig uw keus met de toets OK.
Stel met de toets of of het numerieke toetsenblok of eventueel met de specifieke
zoomtoets de zoomwaarde in tussen
25% EN 400% en bevestig deze instelling met de toets OK.
Selecteer met de toets of of met het numerieke toetsenblok de gewenste basiswaarden en
bevestig uw selectie met de toets OK.
Selecteer met de toets of het type papier (NORMAAL PAPIER of DIK) en bevestig uw
keuze met de toets OK.
Selecteer met de toets of de gewenste papierlade, AUTOMATISCH, BOVENSTE of
ONDERSTE en bevestig uw keuze met de toets OK.

SPECIALE KOPIEERINSTELLINGEN

Als de kwaliteit van de kopieën niet meer goed genoeg is, kunt u een kalibratie uitvoeren. zie sectie Scanner kalibreren, pagina 6-17.
Bovendoen zijn er allerlei bedieningsfuncties waarmee u de kwaliteit van de kopieën kunt verbeteren.
Scannerinstellingen
De instelling Resolutie is van invloed op de resolutie van uw kopieën. Selecteer de resolutie
Snel, Kwaliteit of Foto met de toets
Met de zoominstelling kunt u een gedeelte van het document vergroten of verkleinen door het
uitgangspunt en de zoomwaarde (25 tot 400 %) voor het document te selecteren. U kunt de gewenste zoomwaarde invoeren met het numerieke toetsenblok. Druk ter bevestiging op de toets OK.
Met de optie SAMEN kunt u instellen of de kopieën al dan niet gesorteerd moeten worden. Druk
ter bevestiging op de toets OK.
841 OK - VERDERE FUNCTIES / KOPIE / RESOLUTIE
of en bevestig uw keus met de toets OK.
842 OK - VERDERE FUNCTIES / KOPIE / ZOOM
843 OK - VERDERE FUNCTIES / KOPIE / SAMEN
5-14
Bediening
844 OK - VERDERE FUNCTIES / KOPIE / UITGANG
U kunt eventueel het uitgangspunt van de scanner wijzigen.
Door nieuwe waardes voor X en Y in te voeren in mm (X < 210 en Y < 286), verplaatst u de scanzone zoals aangegeven op de onderstaande afbeelding.
scanzone.
y
x
BOVENKANT VEL
Bovenaanzicht: te scannen zijde naar beneden
ONDERKANT VEL
Selecteer de X- en Y-coördinaten met toets of .
Selecteer de gewenste coördinaten met het numerieke toetsenblok of met toets of .
Druk ter bevestiging op OK.
845 OK - VERDERE FUNCTIES / KOPIE / CONTRAST
Met de instelling met de toets
U kunt het gewenste contrast ook direct wijzigen met de toets voor het contrast. Druk deze toets een aantal maal in totdat het gewenste contrast is ingesteld, zonder gebruik te maken van
Met de instelling de helderheid in met de toets
Met de instelling van uw document. Stel de gewenste zijde in met de toets toets OK.
Alle instellingen die u binnen dit menu uitvoert, worden standaardinstellingen van uw apparaat.
CONTRAST kunt u het contrast van de kopieën selecteren. Stel het contrast in
of en bevestig uw keuze met de toets OK.
845.
846 OK - VERDERE FUNCTIES / KOPIE / HELDERHEID
HELDERHEID kunt uw uw originele document lichter of donkerder maken. Stel
of en bevestig uw keuze met de toets OK.
847 OK - VERDERE FUNCTIES / KOPIE / BINDEN
INBINDEN kunt u de lange of korte zijde kiezen afhankelijk van het inbindtype
of en bevestig uw keuze met de
85 OK - VERDERE FUNCTIES / SCAN. & PRINT
Loop met navigatietoets
Bevestig uw keus met de toets OK.
Selecteer
Bevestig uw keus met de toets OK.
1) Bij het selecteren van
2) Gebruik handmatige invoer voor papier met een gewicht van meer dan 90 g/m
NORMAAL of DIK papier met toets of.
of naar de hieronder beschreven instelling die u wilt aanpassen.
851 OK - VERDERE FUNCTIES / SCAN. & PRINT / PAPIER
DIK papier wordt de afdruksnelheid verlaagd.
5-15
2
.
Bediening
852 OK - VERDERE FUNCTIES / SCAN. & PRINT / PAPIERLADE
Selecteer de papierlade die u wil gebruiken:
. Bevestig uw keus met de toets OK.
en
853 OK - VERDERE FUNCTIES / SCAN. & PRINT / PAPIER SPAREN
Met deze functie worden alle documenten tweezijdig afgedrukt.
Deze functie is alleen beschikbaar als u vooraf de duplex-module en de extra papierlade (optie of afhankelijk van model) aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd.
Selecteer MET of ZONDER met toets
Bevestig uw keus met de toets OK.
854 OK - VERDERE FUNCTIES / SCAN. & PRINT / MARGES
U kunt de zijmarges van uw document tijdens het scannen met de ADF-scanner (automatische invoer) als volgt naar links of rechts verschuiven:
Stel de verplaatsing van de linker-/rechtermarge in (in stappen van 0,5 mm) met toets
Bevestig uw keus met de toets OK.
855 OK - VERDERE FUNCTIES / SCAN. & PRINT / VLAKBEDMARGE
U kunt de zijmarges van uw document voor het scannen met de vlakbedscanner als volgt naar links of rechts verschuiven:
Stel de verplaatsing van de linker-/rechtermarge in (in stappen van 0,5 mm) met toets
Bevestig uw keus met de toets OK.
856 OK - VERDERE FUNCTIES / SCAN. & PRINT / PRINTERMARGE
U kunt de zijmarges van uw document als volgt naar links of rechts verschuiven:
Stel de verplaatsing van de linker-/rechtermarge in (in stappen van 0,5 mm) met toets
Bevestig uw keus met de toets OK.
AUTOMATISCH, ONDERSTE of BOVENSTE met toets
en.
en .
en .
en .

OVERIGE FUNCTIES

LOGBESTANDEN

In de logbestanden voor inkomende en uitgaande documenten staan de laatste 30 transmissieacties (inkomend en uitgaand) die zijn uitgevoerd door uw machine.
De logbestanden worden automatisch afgedrukt na 30 transmissies. U kunt echter ook op elk moment zelf een lograpport afdrukken.
Elk lograpport (inkomend of uitgaand) bevat een tabel met de volgende informatie:
• datum en tijd van het inkomende of uitgaande document
5-16
Bediening
• telefoonnummer of e-mailadres van contactpersoon
• verzendmodus (Normaal, Fijn, S-Fijn of Foto)
• aantal verzonden of ontvangen pagina's
• duur van het gesprek.
• resultaten inkomend of uitgaand gesprek: met opmerking geslaagd is
of
informatiecodes voor speciale transmissies (ophalen, handmatige nummerkeuze etc.)
• reden voor het mislukken van een verzending (bijv.: uw contactpersoon antwoordt niet)
U kunt als volgt de logbestanden afdrukken:
52 OK - AFDRUKKEN / LOGBESTANDEN
De logbestanden voor inkomende en uitgaande verzending worden op dezelfde pagina afgedrukt.
CORRECT als de verzending

HET FUNCTIEOVERZICHT AFDRUKKEN

U kunt de lijst met functies van uw faxapparaat op elk moment afdrukken.
U kunt het functieoverzicht als volgt afdrukken:
51 OK - AFDRUKKEN / FUNCTIELIJST
DE APPARAATINSTELLINGEN AFDRUKKEN
U kunt op elk moment een lijst afdrukken met de instellingen van uw fax om te controleren of er eventueel wijzingen zijn doorgevoerd in de standaard instellingen.

De apparaatinstellingen afdrukken

54 OK - AFDRUKKEN / INSTELLINGEN
Uw fax drukt een lijst af van opgeslagen instellingen.

FONTS AFDRUKKEN

U kunt de lijst met fonts die op uw faxapparaat zijn geïnstalleerd op elk moment afdrukken.
U kunt als volgt de PCL-fonts afdrukken:
57 OK - AFDRUKKEN / PCL-FONTS
U kunt als volgt de SG Script-fonts afdrukken:
58 OK - AFDRUKKEN / SG SCRIPT-FONTS
Uw fax drukt een lijst af met de geïnstalleerde fonts.
5-17

TELLERS

U kunt de tellerstanden van het faxapparaat op elk moment inzien.
Ga als volgt te werk om de tellers op te roepen:
82 OK - VERDERE FUNCTIES / TELLERS
Deze tellers houden de volgende aantallen bij:
• verzonden pagina's
821 OK - VERDERE FUNCTIES / TELLERS / VERZONDEN PAGINA'S
• ontvangen pagina's
822 OK - VERDERE FUNCTIES / TELLERS / ONTVANGEN PAG.
• gescande pagina's
823 OK - VERDERE FUNCTIES / TELLERS / GESCANDE PAG.
• gescande vellen
824 OK - VERDERE FUNCTIES / TELLERS / DUPLEX-SCAN
• afgedrukte pagina's
825 OK - VERDERE FUNCTIES / TELLERS / AFGEDRUKTE PAG.
• afgedrukte vellen
826 OK - VERDERE FUNCTIES / TELLERS / AFGEDRUKTE VEL.
Bediening

KLAARZETTEN EN OPHALEN

U kunt een document in uw faxapparaat klaarzetten en in het geheugen beschikbaar houden zodat een of meer contactpersonen een fax van dit document kunnen ophalen door in te bellen op uw fax met de
OPHALEN (polling).
functie
U kunt de machine als volgt instellen voor het klaarzetten van documenten,
Definieer eerst het type:
ENKEL- het document kan slechts eenmaal worden opgehaald uit het geheugen of de invoer
MEERVOUDIG- het document kan zo vaak als nodig worden opgehaald uit het geheugen
U kunt de machine als volgt instellen voor het binnenhalen van documenten,
Definieer eerst het faxnummer voor het ophalen van het document. Daarna kunt u, afhankelijk van het type ophaalactie:
• een document onmiddellijk ophalen
• een tijdstip programmeren om een document later op te halen
•het ophalen van meer documenten starten, direct of later.
Een document klaarzetten voor ophalen
Plaats het op te halen document in de invoer.
5-18
Bediening
Selecteer 34 OK - FAX / VERZENDEN VIA OPHALEN en bevestig uw keuze
met OK.
Kies het type aan de hand van onderstaande tabel:
Menu Procedure
Selecteer INVOER of GEHEUGEN
ENKEL
Stel eventueel het contrast in en bevestig uw keuze met OK
Voer het klaar te zetten aantal pagina's in.
MEERVOUD IG
Stel eventueel het contrast in en bevestig uw keuze met OK
Voer het klaar te zetten aantal pagina's in.
Druk ter bevestiging van het klaarzetten op OK.
Een document ophalen dat is klaargezet
33 OK - FAX / ONTVANGEN VIA OPHALEN
Voer het nummer in van de contactpersoon waar u een document wilt ophalen of selecteer
de gewenste kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Opmerking : U kunt meer documenten ophalen met de toets .
Afhankelijk van het type ophaalactie gaat u als volgt te werk:
Keuze Procedure
Direct ophalen
Later ophalen
Druk op .
Druk op OK.
U kunt de tijd waarop u het document wil ophalen naast de
actuele tijd invoeren. Druk daarna op .

BLOKKERING

Er kunnen beperkingen worden ingesteld voor het gebruik van de fax:
• U kunt het afdrukken van ontvangen documenten blokkeren (zie sectie Vertrouwelijke ontvangst (faxgeheugen), pagina 3-5)
• toetsenbord blokkeren
• faxnummers blokkeren
• de internetinstellingen blokkeren
• SMS verzenden blokkeren
5-19
Bediening
De blokkeercode invoeren
De toegangsinstellingen voor gebruikers zijn vertrouwelijk en zijn beveiligd met een viercijferige code die alleen aan bevoegden mag worden bekend gemaakt.
U kunt als volgt de blokkeercode invoeren
811 OK - VERDERE FUNCTIES / BLOKKERING / BLOKKEERCODE
Voer uw 4-cijferige toegangscode in met het toetsenbord.
Druk ter bevestiging op OK.
Bevestig de code door hem nogmaals in te voeren.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Opmerking : Als er al een code is opgeslagen, vraagt het apparaat u eerst de eerdere code in te voeren voordat u hem kunt
aanpassen.
Het toetsenbord blokkeren
Met deze functie voorkomt u dat onbevoegden het apparaat gebruiken. Er moet dan altijd een toegangscode worden ingevoerd om het apparaat te kunnen gebruiken.
U kunt als volgt toegang krijgen tot het menu voor het vrijgeven van het toetsenbord:
812 OK - VERDERE FUNCTIES / BLOKKERING / TOETSENBORD
BLOKKEREN
Voer de 4-cijferige toegangscode in.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer met de navigatietoetsen of de optie MET.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Opmerking : Na elk gebruik wordt het toetsenbord automatisch weer geblokkeerd.
De faxnummers blokkeren
Met deze functie wordt het numerieke toetsenbord geblokkeerd en wordt het kiezen van nummers onmogelijk gemaakt. Verzenden is dan alleen mogelijk via nummers die in het telefoonboek staan.
U kunt nog wel e-mail versturen door het adres van de ontvanger in te typen (op voorwaarde dat het adres geen cijfers bevat).
U kunt de optie voor het blokkeren van de cijfers als volgt instellen:
813 OK - VERDERE FUNCTIES / BLOKKERING / NUMMERS BLOKKEREN
Voer uw 4-cijferige toegangscode in met het toetsenbord.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer met de navigatietoetsen of de optieALLEEN DIRECT.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
De internetinstellingen blokkeren
5-20
Bediening
SMS blokkeren
Met deze functie maakt u toegang tot de internetinstellingen van menu 9 onmogelijk.
Foutieve wijzigingen aan deze instellingen kunnen leiden tot terugkerende problemen met het maken van verbinding met internet. Ondanks de blokkering kunnen er nog wel documenten naar een e-mailadres (
93).
(
U kunt als volgt de internetinstellingen blokkeren:
95) worden gestuurd en kan er nog verbinding worden gemaakt met internet
814 OK - VERDERE FUNCTIES / BLOKKERING / INSTELLINGEN
BLOKKEREN
Voer uw 4-cijferige toegangscode in met het numerieke toetsenbord.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer met de navigatietoetsen of de optie MET.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Met deze functie blokkeert u de toegang tot de SMS-dienst.
U kunt als volgt de SMS-dienst blokkeren:
815 OK - VERDERE FUNCTIES / BLOKKERING / SMS BLOKKEREN
Voer uw 4-cijferige toegangscode in met het numerieke toetsenbord.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer met toets of , de optie MET.
Druk ter bevestiging op de toets OK.

SCANNEN NAAR PC (AFHANKELIJK VAN HET MODEL)

Opmerking : Uw machine heeft een toets voor Scannen naar PC. Deze toets is met name bedoeld voor het activeren van
de functie SCANNEN NAAR PC. Als ook het pakket Companion Suite Pro is geïnstalleerd, is het mogelijk een verzoek te sturen naar een aangesloten PC om een scanapplicatie te openen. Raadpleeg voor verdere informatie de instructiehandleiding bij het softwarepakket (Companion Suite Pro).
5-21
MAILBOX (FAX MBX )
Er zijn 32 mailboxen (MBX), waarmee u documenten met behulp van een toegangscode (de MBX-code) geheel vertrouwelijk kunt verzenden naar alle contactpersonen die een compatibele fax hebben. MBX 00 is openbaar. Hij wordt rechtstreeks door uw faxapparaat gebruikt voor het vertrouwelijk opslaan van berichten in het geheugen als u die functie hebt geactiveerd.
MBX 01 t/m 31 zijn privé. Elk daarvan is beschermd met een wachtwoord U kunt ze gebruiken om vertrouwelijke documenten te ontvangen
MBX 01 - 31 kunnen pas worden gebruikt na initialisatie en na het instellen van een MBX-code (indien noodzakelijk) en een mailboxnaam (de S.I.D.).
Daarna kunt u:
• de eigenschappen van een MBXaanpassen
de inhoud van een MBX afdrukken. Dit is alleen mogelijk als de MBX een of meer documenten bevat (wordt aangegeven met een * naast de naam van de mailbox). Zodra de inhoud van een MBX afgedrukt is, wordt de mailbox leeggemaakt
•een MBXwissen, op voorwaarde dat de MBX geïnitialiseerd is en leeg is gemaakt
de lijst van MBX'en van uw faxmachine afdrukken
U kunt documenten volledig vertrouwelijk ontvangen in en verzenden vanuit een MBX. Voor het opslaan van documenten in uw MBX is de toegangscode niet nodig. Alle documenten die worden opgeslagen in uw MBX worden toegevoegd aan de documenten die er al in staan.
Voor het ophalen van documenten is de MBX alleen toegankelijk met de juiste MBX-code. U kunt als volgt documenten in een MBX plaatsen of eruit ophalen:
• een document plaatsen in een fax-MBX
• een document verzenden om het in een externe fax-MBX te plaatsen
•een document ophalen bij een externe fax.
Bediening
Mailbox aanmaken
Selecteer een vrije MBX uit de lijst van 31 mailboxen of voer rechtstreeks het nummer in van
een vrije MBX en bevestig uw keuze met OK.
Selecteer de optie MAILBOX CODEen druk ter bevestiging op OK.
De waarde 0000 wordt automatisch getoond.
Voer indien nodig de code van uw keus in en druk op OK.
Selecteer de optie NAAM MAILBOXen druk ter bevestiging op OK.
Voer de ID-code (S.I.D.) van de mailbox in (max. 20 tekens) en druk op OK.
De MBX is nu geïnitialiseerd. Als u nog een mailbox wilt initialiseren, drukt u op C en herhaalt u de bovenstaande procedure.

MAILBOXEN BEHEREN

71 OK - MAILBOXEN / MAILBOX AANMAKEN
5-22
Bediening
U kunt de MBX verlaten door te drukken op .
De eigenschappen van een MBX aanpassen
71 OK - MAILBOXEN / MAILBOX AANMAKEN
Selecteer een vrije MBX uit de lijst van 31mailboxen of voer rechtstreeks het nummer in
van een vrije MBX (1 – 31).
Voer de code van deze MBX in (als die bestaat) en druk op OK.
Selecteer het menu MAILBOX CODE of NAAM MAILBOX , en bevestig uw keuze met OK.
Pas de gegevens aan in het menu en bevestig uw invoer met OK.
Herhaal de laatste twee stappen eventueel voor het andere menu.
De inhoud van een MBX afdrukken
73 OK - MAILBOXEN / MAILBOX AFDRUKKEN
Selecteer een vrije MBX uit de lijst van 31mailboxen of voer rechtstreeks het nummer in
van een vrije MBX (1 – 31).
Voer de code van de MBX in (als die bestaat) en druk op OK.
Alle documenten die worden aangetroffen in de MBX worden afgedrukt en de MBX wordt leeggemaakt.
Mailbox wissen
Alvorens een MBX te wissen, moet u de inhoud ervan afdrukken om te controleren of hij leeg is.
Selecteer een vrije MBX uit de lijst van 31mailboxen of voer rechtstreeks het nummer in
van een vrije MBX (1 – 31).
Voer de code van de MBX in (als die bestaat) en druk op OK.
De MBX wordt gewist en verschijnt als lege MBX in de lijst.
Druk op om het wissen van de MBX te bevestigen.
De MBX-lijst afdrukken
75 OK - MAILBOXEN / LIJST MAILBOX AFDRUKKEN
In de lijst wordt de status van elke MBX getoond.
Een MBX opslaan in uw fax
Plaats het document in de documentinvoer van de fax.
5-23
74 OK - MAILBOXEN / MAILBOX WISSEN
Selecteer 72 OK - MAILBOXEN/IN MAILBOX PLAATSEN en bevestig uw keuze
met OK.
Selecteer een vrije MBX uit de lijst van 31mailboxen of voer rechtstreeks het nummer in van een
vrije MBX (1 – 31).
Het document wordt in de invoer geplaatst en opgeslagen in de geselecteerde MBX.
Een MBX opslaan in een externe fax
Plaats het document in de documentinvoer van de fax.
 Selecteer 35 OK - FAX / VERZENDEN NAAR MAILBOX en bevestig uw keuze met OK.
Voer het faxnummer van de externe fax in voor het opslaan van de MBX of kies een kiesmodus
(zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3) en bevestig met OK.
Voer het mailbox nummer van de ontvanger in en bevestig met OK.
Als u de verzending wilt uitstellen, voert u de nieuwe verzendtijd in naast de actuele tijd en drukt
u op OK. Als u het type documentinvoer wilt aanpassen, selecteert u een van de opties of GEHEUGEN. Druk daarna op OK.
U kunt eventueel vóór het verzenden het aantal pagina's van uw document opgeven.
Druk ter bevestiging van de verzending naar een mailbox op een externe fax op .
In geval van directe verzending, wordt het document onmiddellijk naar de mailbox gestuurd. Als het document is ingesteld op later verzenden, wordt het in het geheugen opgeslagen en op het gewenste tijdstip verzonden.
Bediening
INVOER
Uit MBX opvragen vanuit externe fax
36 OK - FAX / OPHALEN UIT MAILBOX
Voer het faxnummer van de externe fax in voor het ophalen vanuit de MBX of kies een
kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3) en bevestig met OK.
Voer het mailboxnummer van uw contactpersoon in en bevestig met OK.
Voer de toegangscode voor deze mailbox in en bevestig met OK.
Als u het ophalen wilt uitstellen, kunt u de tijd waarop u het document wil ophalen naast de
actuele tijd invoeren.
Druk ter bevestiging van het ophalen vanuit een externe MBX op ..
Zodra de externe fax wordt aangeroepen (direct of op een later tijdstip), wordt het document in de externe fax ontvangen in uw fax.
Opmerking : Vergeet niet te controleren of uw fax en de externe fax compatibel zijn.
5-24

6ONDERHOUD

ONDERHOUD

BASISINFORMATIE

Om ervoor te zorgen dat uw apparaat lang naar behoren blijft werken, moet u de binnenzijde van het apparaat regelmatig schoonmaken.
Tijdens het gebruik van het apparaat dient u zich aan de volgende instructies te houden:
• Laat het afsluitdeksel niet onnodig openstaan.
• Het apparaat mag niet met olie behandeld worden.
• Doe het afsluitdeksel zachtjes dicht en stel het apparaat niet bloot aan hevige trillingen.
• Open het afsluitdeksel niet tijdens het printen.
• Demonteer het apparaat niet.
• Gebruik geen papier dat te lang in de papiercassette is bewaard.
Houdt u ook aan de veiligheidsinstructies zoals vermeld aan het eind van deze gebruiksaanwijzing.
6-1
Onderhoud

HET VERBRUIKSMATERIAAL VERVANGEN (TONER EN DRUM)

Om het percentage resterend verbruiksmateriaal op te vragen:
86 OK - OVERZ. TELLERS / VERBRUIKSPROD.
Bij de tonercassette en de drum wordt een chipkaart geleverd.
Wanneer een onderdeel vervangen wordt, moet het apparaat een inventarisatie uitvoeren.
Om die reden moet de chipkaart die bij elke tonercassette wordt geleverd door het apparaat gelezen worden zodra er nieuw verbruiksmateriaal in het apparaat wordt gezet.
Onderdelen vervangen
Tonercassette vervangen
Ga te werk zoals onderstaand beschreven om de tonercassette te vervangen.
Op het display staat:
TONER VERVANGEN <OK> INDRUKKEN
1 - Open de kap van de printer.
6-2
Onderhoud
Let op - Tijdens het gebruik kan de fixeereenheid die zich binnenin de printer bevindt zeer heet
worden. Raak deze dus niet aan, u kunt lichamelijk letsel oplopen.
2 - Verwijder het element trommel / toner.
Let op - Gooi de opgebruikte tonercassette niet bij het normale huisvuil, help mee met het
beschermen van het milieu. Volg de plaatselijke voorschriften op voor een juiste afvalverwerking.
6-3
Loading...