Roland VF-1 MIDI IMPLEMENTATION [nl]

Handleiding
Bedankt voor uw aankoop van de BOSS VF-1 24-BIT MULTIPLE EFFECTS PROCESSOR.
Lees a.u.b. de volgende paragrafen door alvorens de VF-1 te gebruiken:
• “Veilig gebruik van de VF-1” op blz. 2
• “Belangrijke opmerkingen” op blz. 10
Daar vindt u namelijk belangrijke dingen i.v.m. het gebruik van de VF-1.
Bovendien verdient het natuurlijk aanbeveling om ook de rest van de handleiding te lezen om uw VF-1 grondig te leren kennen. Bewaar de handleiding op een veilige plaats op omdat u ze beslist nog eens nodig hebt.
Copyright © 1999 BOSS CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag, in welke vorm dan ook, openbaar worden gemaakt of gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.
Veilig gebruik van de VF-1
VOORZICHTIG
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN VERWONDINGEN
Over de en labels Over de symbolen
VOORZICHTIG LET OP
Wijst de gebruiker op het risico op
VOORZICHTIG
dodelijke ongevallen of zware ver­wondingen als gevolg van een fout gebruik van dit apparaat.
Het foute gebruik van dit apparaat kan leiden tot verwondingen en of materi le schade.
LET OP!
* "Materi le" schade heeft betrekking op
het beschadigen van het meubilair of andere huishoudelijke voorwerpen evenals huisdieren enz.
Een driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde symbool wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd. Wat nooit mag worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool wordt gebruikt om aan te geven dat het toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool betekent dat de stekker van het stroomsnoer van de uitgang moet worden losgekoppeld.
HOUD ALTIJD HET VOLGENDE IN DE GATEN
VOORZICHTIG
001
• Lees eerst de volgende punten door en gebruik dan pas uw VF-1. Zo bent u er zeker van dat u hem op de juiste manier bedient.
..........................................................................................................
• Open nooit de behuizing van de VF-1 of van de bijgele­verde adapter.
..........................................................................................................
003
• Probeer nooit de VF-1 zelf te herstellen (tenzij u in de handleiding uitdrukkelijke instructies vindt om dat wél te doen). Laat alle herstellings- en onderhoudswerken over aan een door Roland erkende technische dienst. Zie de “Information”-pagina.
004
• Zet de VF-1 nooit op plaatsen die de volgende kenmer­ken vertonen:
• Plaatsen die onderhevig zijn aan sterke temperatuur-
schommelingen (bv. in het directe zonlicht), in een gesloten auto waar de zon op staat, in de buurt van een radiator of een airco-kanaal, op een warmtebron (stoof e.d.).
• Op vochtige plaatsen (badkamer, wasruimte, op de
natte grond, in de regen e.d.)
• Op bijzonder stoffige plaatsen
• Op plaatsen die onderhevig zijn aan sterke trillingen.
• Gebruik enkel de bij de VF-1 geleverde adapter en sluit hem uitsluitend aan op een stopcontact dat beantwoordt aan de gegevens op het merkplaatje van de adapter. Andere adapters hebben een andere polariteit of een ander vermogen. Als u ze op een verkeerd stopcontact aansluit, werkt de VF-1 niet of brandt de adapter door.
009
• Beschadig nooit de stroomkabel. Plooi hem niet te veel, trap er niet op, plaats er geen zware voorwerpen op enz. Een beschadigde kabel kan brand of elektrokutie veroor­zaken. Gebruik nooit een stroomkabel die reeds bescha­digd is.
..........................................................................................................
• Dit apparaat kan hetzij van zich uit, hetzij in combinatie met een externe versterker, voor een volume zorgen dat uw gehoor kan aantasten. Werk dus nooit lange tijd op een pittig volume of op een volume dat net aan de pijngrens ligt. Zodra u ook maar de indruk hebt dat uw gehoor begint te verzwakken, moet u onmiddellijk een oorarts raadplegen.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG
005
• De VF-1 mag u enkel in een rack schroeven of op een stand monteren die door Roland uitdrukkelijk wordt aanbevolen.
..........................................................................................................
006
• Als u de VF-1 in een rack schroeft of op een stand mon­teert, moet u deze laatste op een vlak en stabiel opper­vlak plaatsen. De keuze van een veilige opstellingsplaats geldt overigens ook voor situaties waarin u de VF-1 niet gebruikt.
2
• Zorg dat er geen kleine voorwerpen (uit metaal,
LET OP
brandbare stoffen, muntstukken, naalden e.d.) in het inwendige van de VF-1 terechtkomen. Plaats nooit glazen, koppen e.d. op de behuizing.
..........................................................................................................
012c
• Verbreek in de volgende situaties onmiddellijk de aan­sluiting op het lichtnet en neem contact op met een erkende herstellingsdienst of uw Roland-/Boss-dealer:
• Als de adapter of het netsnoer zichtbaar beschadigd
is.
• Als er een voorwerp of vloeistof in het inwendige van
de VF-1 terecht is gekomen.
• Als de VF-1 in de regen heeft gestaan (of op een ande-
re manier nat is geworden).
• Als de VF-1 niet naar behoren lijkt te werken of het
helemaal niet meer doet.
013
• In gezinnen met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn om dit toestel in overeenstemming met de veiligheidsvoor­schriften te gebruiken.
..........................................................................................................
014
• Bescherm de VF-1 tegen overdreven schokken.
(Laat hem nooit vallen!)
015
• Sluit de stroomkabel van dit apparaat niet samen met een overdreven aantal andere toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met verlengsnoeren—het totale vermogen van alle toestellen aangesloten op het verlengsnoer mag nooit het nominale vermogen (watt/ ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een over­dreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
101b
• Plaats de VF-1 en de bijbehorende adapter altijd zo dat de verluchting van beide niet in het gedrang wordt gebracht.
..........................................................................................................
102d
• Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker vast wanneer u hem op een stopcontact of de VF-1 aansluit, of wanneer u de aansluiting verbreekt.
..........................................................................................................
103b
• Als u de VF-1 langere tijd niet wenst te gebruiken, ver­breekt u het best de aansluiting van de adapter op het lichtnet (blz. 16).
..........................................................................................................
104
• Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Houd alle kabels en snoeren buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
106
• Ga nooit op de VF-1 staan en plaats er geen zware voor­werpen op.
..........................................................................................................
107d
• Neem de adapterkabel of de stekkers nooit vast met nat­te handen wanneer u ze in een stopcontact of in de VF-1 steekt, of wanneer u ze uittrekt.
..........................................................................................................
108b
• Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle externe apparaten af, alvorens de VF-1 te verplaatsen.
..........................................................................................................
016
• Alvorens de VF-1 in het buitenland te gebruiken, neemt u het best contact op met uw Roland-/Boss-dealer om te weten te komen welk voltage er in het betreffende land wordt gehanteerd en of u al dan niet voor een geschikte stroomvoorziening moet zorgen.
..........................................................................................................
3
Inhoud
De VF-1 in een notendop........................................................................8
Over deze handleiding............................................................................9
Afspraken voor deze handleiding ........................................................................................................... 9
Belangrijke opmerkingen .....................................................................10
Panelen ..................................................................................................11
Frontpaneel................................................................................................................................................ 11
Achterpaneel ............................................................................................................................................. 12
Deel 1. Aansluitingen en basisbeginselen...........................................13
Aansluitingen............................................................................................................................................13
Gitaar aansluiten ........................................................................................................................... 13
Klavierinstrument aansluiten......................................................................................................14
Microfoon aansluiten....................................................................................................................14
Gebruik als effectapparaat voor een mengpaneel....................................................................14
Zwelpedaal/voetschakelaar aansluiten..................................................................................... 15
Inschakelen en Stand-by..........................................................................................................................15
Inschakelen..................................................................................................................................... 15
Ingangsniveau ............................................................................................................................... 16
Effecten kiezen .......................................................................................................................................... 16
Betekenis van de informatie in het display ............................................................................... 16
Patches kiezen................................................................................................................................ 17
Patches zoeken volgens categorie (Category Search) .............................................................. 17
Patches met de voet kiezen.......................................................................................................... 18
Effecten in-/uitschakelen (Effects On/OFF) ........................................................................................ 20
Stemfunctie (Tuner) gebruiken............................................................................................................... 20
Instellingen van de Tuner (Pitch/Level) ...................................................................................21
Contrast van het display ......................................................................................................................... 21
Deel 2. Zelf effecten programmeren .....................................................22
Even samevatten.......................................................................................................................................22
Instellingen die in een Patch worden opgeslagen.................................................................... 22
Informatie in het display..............................................................................................................22
Kort en krachtig editen van een Patch (Quick Setting).......................................................................23
Patches editen ........................................................................................................................................... 23
Kiezen van de benodigde parameter ......................................................................................... 23
Basiswerkwijze voor het editen ..................................................................................................24
Patches kopiëren ........................................................................................................................... 24
Effecten in-/uitschakelen.............................................................................................................25
Effectparameters editen................................................................................................................ 25
Position: plaatsing van bepaalde effectblokken ....................................................................... 26
In- en uitgangsvolume van de effectblokken............................................................................26
Effecten kopiëren (Effect Copy) .................................................................................................. 27
Master Level: uitgangsvolume van de Patch ............................................................................ 27
Assign: controle van de gewenste effectparameters ...........................................................................28
Werkwijze voor het instellen van deze parameters ................................................................. 31
Tips voor het gebruik van de speelhulpen................................................................................31
Patch aan een categorie toewijzen .............................................................................................. 33
Naam geven aan Patch................................................................................................................. 33
Wijzigingen toch niet gebruiken.................................................................................................34
4
Patch opslaan (Write)............................................................................................................................... 34
Deel 3. Utility-functies............................................................................35
Werkwijze voor het instellen .................................................................................................................. 35
Stemfunctie (Tuner).................................................................................................................................. 35
Systeemparameters ..................................................................................................................................35
Global-parameters.................................................................................................................................... 37
Factory Reset ............................................................................................................................................. 38
MIDI ........................................................................................................................................................... 38
Deel 4. Effecten.......................................................................................39
Een woordje over de algoritmes............................................................................................................. 39
Over MOD ................................................................................................................................................. 39
Over het SFX-blok .................................................................................................................................... 40
FV (Foot Volume) ..................................................................................................................................... 40
Delay, MultiTAP DELAY en Stereo PS DLY ........................................................................................ 40
Algoritmes van de VF-1 ........................................................................41
PB1 Guitar Multi 1....................................................................................................................................41
PB2 Guitar Multi 2....................................................................................................................................44
PB3 Bass Multi .......................................................................................................................................... 46
PB4 Acoustic Multi...................................................................................................................................48
PB5 Keyboard Multi.................................................................................................................................49
PB6 Rotary Multi ......................................................................................................................................50
PB7 Vocal Multi ........................................................................................................................................51
PB8 Vocoder .............................................................................................................................................. 52
PB9 VoiceTransform (Voice Transformer)............................................................................................ 53
PB10 Isolator.............................................................................................................................................. 53
PB11 LOFI Processor................................................................................................................................ 54
PB12 Reverb 1............................................................................................................................................ 55
PB13 Reverb 2............................................................................................................................................ 56
PB14 Gate Reverb .....................................................................................................................................56
PB15 2CH RSS (2 channel RSS)............................................................................................................... 57
PB16 Delay RSS.........................................................................................................................................58
PB17 Chorus RSS ...................................................................................................................................... 58
PB18 Reverb RSS....................................................................................................................................... 59
PB19 RSS Panner....................................................................................................................................... 60
PB20 Delay................................................................................................................................................. 60
PB21 MultiTAP Delay (20 TAP) .............................................................................................................61
PB22 Tape Echo201................................................................................................................................... 61
PB23 MIC Simulator................................................................................................................................. 63
PB24 Space Chorus................................................................................................................................... 63
PB25 StFLANGER DLY (Stereo Flanger Delay)................................................................................... 64
PB26 StPHASER DLY (Stereo Phaser Delay) ....................................................................................... 64
PB27 StChorus DLY (Stereo Chorus Delay) .........................................................................................65
PB28 Stereo PS DLY (Stereo Pitch Shifter Delay).................................................................................65
PB29 Stereo Multi .....................................................................................................................................66
PB30 10Graphic EQ (10-Band Graphic Equalizer)...............................................................................67
5
PB31 Hum Canceler .................................................................................................................................68
PB32 Vocal Canceler................................................................................................................................. 68
PB33 Reverb + Reverb.............................................................................................................................. 69
PB34 Chorus + Reverb ............................................................................................................................. 69
PB35 Delay + Reverb................................................................................................................................ 70
PB36 Delay + Chorus ...............................................................................................................................71
Verklaring van de effectparameters ....................................................72
2x2 Chorus.................................................................................................................................................72
4Band EQ (Equalizer)............................................................................................................................... 72
Acoustic...................................................................................................................................................... 73
Acoustic GtSIM......................................................................................................................................... 73
AFB (Anti-Feedback)................................................................................................................................ 73
Bass GTR SIM (Bass Guitar Simulator) .................................................................................................73
BCF (Bass Cut Filter) ................................................................................................................................ 73
Chorus........................................................................................................................................................ 73
Compressor/Limiter................................................................................................................................74
De-Esser .....................................................................................................................................................75
Defretter ..................................................................................................................................................... 75
Delay........................................................................................................................................................... 75
Distance...................................................................................................................................................... 76
Distortion................................................................................................................................................... 76
Enhancer ....................................................................................................................................................77
Feedbacker................................................................................................................................................. 77
Flanger........................................................................................................................................................ 78
Graphic EQ ................................................................................................................................................ 78
Guitar Synth .............................................................................................................................................. 78
Harmonist..................................................................................................................................................80
User Scale programmeren............................................................................................................ 81
Hum Canceller .......................................................................................................................................... 81
Humanizer................................................................................................................................................. 82
3Band Isolator ...........................................................................................................................................82
LoFi Box .....................................................................................................................................................82
Master......................................................................................................................................................... 83
MIC Conv .................................................................................................................................................. 84
Multi Tap Delay........................................................................................................................................ 85
NS Suppressor........................................................................................................................................... 85
Octave......................................................................................................................................................... 86
Over Drive ................................................................................................................................................. 86
Phaser ......................................................................................................................................................... 86
Pickup Sim.................................................................................................................................................87
Pitch Shifter ...............................................................................................................................................87
Preamp/SP.SIM........................................................................................................................................ 87
Reverb ........................................................................................................................................................ 88
Gate (Reverb) ............................................................................................................................................ 89
Ring Modulator......................................................................................................................................... 89
Rotary......................................................................................................................................................... 90
6
RSS Panner................................................................................................................................................. 90
Alvorens RSS te gebruiken ..........................................................................................................90
RSS (2ch) ....................................................................................................................................................91
Short Delay ................................................................................................................................................ 91
Slicer ...........................................................................................................................................................92
Slow Gear................................................................................................................................................... 92
Space Chorus............................................................................................................................................. 92
Stereo PS DLY ........................................................................................................................................... 92
Sub 4Band EQ ........................................................................................................................................... 93
T-Wah.........................................................................................................................................................93
Tape Echo 201 ........................................................................................................................................... 93
Tremolo/Pan.............................................................................................................................................94
Vibrato........................................................................................................................................................ 94
Vocal Canceller .........................................................................................................................................95
Vocoder...................................................................................................................................................... 95
VoiceTRANSFORM.................................................................................................................................. 96
Wah............................................................................................................................................................. 96
Deel 5. MIDI-functies van de VF-1 .........................................................98
Wat u allemaal via MIDI kunt doen ...................................................................................................... 98
Instellingen ................................................................................................................................................ 98
MIDI PC Map............................................................................................................................................ 99
Bulk Dump: instellingen archiveren.................................................................................................... 100
Bulk Load: SysEx-data ontvangen ....................................................................................................... 101
Deel 6. Appendix ..................................................................................102
Over de digitale uitgang van de VF-1 .................................................................................................102
VF-1 met een FC-200 bedienen............................................................................................................. 102
Werken met een FC-50........................................................................................................................... 104
Over MIDI ............................................................................................................................................... 105
Factory Reset: laden van de fabrieksinstellingen............................................................................... 106
Verhelpen van storingen ....................................................................................................................... 107
Foutmeldingen........................................................................................................................................108
MIDI Implementation Chart................................................................................................................. 109
Specificaties .............................................................................................................................................110
Preset Patches ....................................................................................111
Index.....................................................................................................113
7
De VF-1 in een notendop
De VF-1 in een notendop
Veelzijdige algoritmes en hoogwaardige klankkwaliteit op professioneel niveau
De VF-1 bevat 46 effecten en 36 verschillende algoritmes (combinaties van effecten). Hierbij horen een reeks simulatie­effecten (voorversterker, luidspreker e.d.) gebaseerd op de COSM-technologie), maar natuurlijk ook dingen zoals Reverb (galm), Chorus, Delay, en noem maar op. De A/D- en D/A-convertors zijn van het 24-bit-type, terwijl de door BOSS ontwikkelde DSP ultrasnel en ultra betrouw­baar zijn werk doet. Dat hoort u meteen, omdat de kwaliteit echt onberispelijk is. De VF-1 is trouwens een veelzijdig baas­je dat zowel voor de gitarist, de zanger en de geluidstechnie­ker in de studio van onschatbare waarde zal zijn. De VF-1 is – ondanks zijn betaalbare prijs– een professioneel apparaat. De algoritmes en effectinstellingen kunt u als zgn. Patches opslaan in het interne geheugen. Naast de 200 Preset Patches zijn er 200 User-geheugens waar u uw eigen instellingen kunt opslaan.
Effecten zoeken volgens categorie
Alle Patches zijn gerangschikt volgens categorieën met bena­mingen zoals “Guitar”, “Vocal” enz., zodat u in een mum van tijd de voor een bepaalde situatie geschikte effecten gevonden hebt (blz. 17).
2 ingangen, 2 uitgangen
De VF-1 is voorzien van stereo-in- en -uitgangen. De ingan­gen kunt u op twee manieren gebruiken: (a) om te zorgen dat de stereoplaatsing van de signalen ook in het effectsignaal behouden blijft, of (b) om twee effecten parallel (d.w.z. los van elkaar) te gebruiken (blz. 12).
Klaar om in een 19”-rack te worden gemonteerd
Mits een optionele rackbeugel (RAD-50) kunt u de VF-1 ook in een 19”-rack schroeven. De VF-1 heeft de breedte van een half 19”-apparaat.
Digitale uitgang
Dankzij de coaxiale digitale uitgang (S/P DIF) kunt u de VF-1 op de digitale ingang van bv. een Workstation van de VS-serie of de VM-mixers van Roland aansluiten. Op die manier bent u er helemaal zeker van dat de geluidskwaliteit tot in het laatste stadium van de signaalketen optimaal blijft (blz. 102).
Grafisch LCD
Dankzij het grafische display van de VF-1 verloopt de bedie­ning veel overzichtelijker dan met abstracte parameters.
Instellen in een mum van tijd
Voor elke editfunctie is er een fabrieksinstelling. Tijdens het programmeren kunt u dan ook, waar nodig, vetrekken van­uit de fabrieksinstelling om zo snel mogelijk het gewenste resultaat te bereiken (blz. 23).
Gitaaringang
Omdat de VF-1 ook perfect dienst kan doen als gitaareffect, hebben we hem maar meteen voorzien van een ingang voor een elektrische gitaar/bas op het frontpaneel (blz. 11)
Ingebouwde stemfunctie (Tuner)
Ook de chromatische stemfunctie wijst erop dat de VF-1 net zo goed als volwaardige gitaar-effectprocessor kan worden gebruikt (blz. 20).
Realtime-controle van de parameters
De parameters van de VF-1 kunnen via een voetschakelaar, een zwelpedaal (Expression) of via MIDI worden beïnvloed, zodat u ook dynamische veranderingen bij uw spel kunt betrekken (blz. 28).
z (
COSM is een technologie voor het simuleren van gelui­den, die rekening houdt met alle factoren die van belang zijn voor het voortbrengen van een geluid en de manier waarop we het uiteindelijk horen. Ziehier een voorbeeld: in het geval van een gitaarversterker bevat het gebruikte algoritme parameters voor de elektrische en elektroni­sche componenten van de versterker, het materiaal van de speaker, de manier waarop de voortgebrachte golven door de ruimte worden weerkaatst e.d. COSM simuleert dus niet alleen een bepaald versterkergeluid. En net dát zorgt ervoor dat dit een bijzonder veelzijdige technolo­gie is.
Composite Object Sound Modeling
)
8
Over deze handleiding
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat zes delen waarin u alle informatie vindt voor een efficiënte bediening en het programmeren van uw eigen effecten. U doet er verstandig aan om deze delen in de volgorde van deze handleiding door te nemen. Aan het einde van de handleiding vindt u een alfabetische index met alle belangrijke trefwoorden. In geval van nood kunt u dus meteen de benodigde informatie opzoeken.
Deel 1. Aansluitingen en basisbeginselen
Hier vindt u alles wat u moet weten om te zorgen dat de VF-1 (het gewenste) geluid voortbrengt: aansluiten van ande­re apparaten, Patches selecteren enz.
Deel 2. Zelf effecten programmeren
Hier komt u te weten hoe u de effecten kunt editen en hoe gebruik te maken van de verschillende functies.
Afspraken voor deze handleiding
Om de verklaringen en beschrijvingen zo duidelijk mogelijk te houden gebruiken we de volgende symbolen en tekens:
Woorden en symbolen tussen haakjes ([ ]) slaan op knoppen en regelaars op het frontpaneel. Voorbeeld: [UTILITY]: de Utility-knop
][
®
PARAMETER [
De regelaars worden als volgt weergegeven.
]: Parameter-knoppen
Als u aan de regelaar moet draaien:
[INPUT L/R]
Als u de regelaar moet indrukken:
[POWER]
Als u aan de regelaar moet draaien:
[NUMBER] of [VALUE]
Als u de regelaar moet indrukken:
[EFFECTS] of [ENTER]
Deel 3. Utility-functies
Hier worden de algemene functies van de VF-1 voorgesteld: de stemfunctie (Tuner) en de systeemparameters.
Deel 4. Effecten
Hier vindt u een beschrijving van de algoritmes van de VF-1 en hun werking
Deel 5. MIDI-functies van de VF-1
Hier komt u te weten hoe u de VF-1 vanop een extern MIDI­apparaat (sequencers e.d.) kunt bedienen en hoe de instellin­gen van de VF-1 via MIDI te archiveren.
Deel 6. Appendix
Hier vindt u informatie over het gebruik van een optionele FC-200 MIDI-pedalenbak, een aantal handige tips, het laden van de fabrieksinstellingen en het verhelpen van storingen.
Aansluiten van een zwelpedaal:
EXP PEDAL-connector
Aansluiten van een voetschakelaar:
CTL 1,2-connector
9
Belangrijke opmerkingen
Belangrijke opmerkingen
Lees eerst “Veilig gebruik van de VF-1” op blz. 2 en daarna de volgende punten door om er zeker van te zijn dat u de VF-1 op de juiste manier gebruikt.
Voeding
• Sluit de VF-1 niet samen met apparaten, die ruis veroorzaken (zoals een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem), op eenzelfde stroomkring aan.
• De adapter wordt na verloop van tijd warm. Dit is normaal.
• Alvorens de VF-1 op andere toestellen aan te sluiten schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing van de VF-1
• Als u de VF-1 nabij een vermogensversterker (of een ander appa­raat met grote transformators) gebruikt, kan er brom ontstaan. Orienteer de VF-1 dan anders of verwijder hem van de interfe­rentiebron.
• De VF-1 kan de radio- of TV-ontvangst verstoren. Gebruik hem niet in de nabijheid van dergelijke ontvangers.
• Plaats de VF-1 nooit in het directe zonlicht en laat hem vooral niet in een gesloten auto liggen waar de zon op staat. Dat kan namelijk zorgen voor het smelten van de behuizing of het ver­kleuren ervan.
• Gebruik de VF-1 niet op een plaats die blootgesteld is aan de regen, of in een andere vochtige omgeving.
• Gebruik enkel uitdrukkelijk in deze handleiding vermelde voet­schakelaars en zwelpedalen (BOSS FV-300L + PCS-33 kabel, of EV-5 (Roland); allemaal optioneel). Het gebruik van andere voet­schakelaars of zwelpedalen kan de VF-1 ernstige schade toebren­gen.
• Gebruik een Roland-kabel voor de aansluitingen. Als u een kabel van een ander merk gebruikt, let dan op het volgende:
• Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden. Sluit op
de VF-1 geen kabels aan die weerstanden bevatten. Als u zul­ke kabels gebruikt, is het mogelijk dat het geluid niet of nau­welijks hoorbaar is. Voor meer informatie over de kabels wendt u zich best tot de fabrikant van de betreffende kabel
.
Onderhoud
• Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte droge doek of een lichtjes met water bevochtigde doek. Gebruik voor hardnekkig vuil een doek met een mild, niet-bijtend schoon­maakmiddel. Veeg de VF-1 nadien goed af met een zachte droge doek.
• Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk oplosmid­del om verkleuring of vervorming te voorkomen.
Bijkomende voorzorgen
• Gelieve er rekening mee te houden dat de inhoud van het geheu­gen onherroepelijk verloren kan gaan ten gevolge van een defect of het onjuist bedienen van de VF-1. Daarom raden we aan om van belangrijke data regelmatig een Backup te maken via MIDI.
• Jammer genoeg kan het gebeuren dat de data in het geheugen van de VF-1 niet meer kunnen worden hersteld wanneer ze een­maal gewist zijn. Boss is niet aansprakelijk voor zulk dataverlies.
• Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars en andere bedieningsorganen, en de aansluitingen van de VF-1 gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorza­ken.
• Sla of druk nooit op het display.
• Neem bij het aan- en afkoppelen van de kabels steeds de connec­tor zelf vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitin­gen en schade aan de aders.
• Houd, om uw buren niet te storen, het volume op een redelijk niveau. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral in de late uren).
• Om de VF-1 te transporteren gebruikt u best de oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
10
Panelen
Frontpaneel
Panelen
(1)
(3)
(2)
(1) POWER/INPUT (L/R)
Netschakelaar/Regelaar voor de ingangsge­voeligheid
Druk op deze regelaar om de VF-1 in en uit te schakelen. Door eraan te draaien kunt u het ingangsniveau van het lin­ker en rechter kanaal (afzonderlijk) instellen.
(2) GUITAR (Hi-Z)
Gitaaraansluiting
Deze ingang heeft een hoge impedantie en is dus geschikt voor het aansluiten van een elektrische gitaar.
(3) Display
Het display houdt u op de hoogte van wat u momenteel aan het doen bent, de gekozen Patch, functie enz.
(4) (5) (6)
(9)
(7) (8)
(8) PARAMETER [
Met deze knoppen kunt u de parameter selecteren die u wilt instellen. De cursor verplaatst zich telkens in de richting van de ingedrukte PARAMETER-knop.
(9) NUMBER/VALUE, EFFECTS/ENTER
Nummer-/waarde-regelaar & effect-/ENTER­knop
Draai aan deze regelaar om een ander Patch-geheugen te kie­zen of om de waarde van de geselecteerde parameter te wij­zigen. Druk op de regelaar om de effecten in of uit te schakelen of om de ingestelde waarde te bevestigen.
]/[
®
]
(4) UTILITY
Via deze knop hebt u toegang tot de systeemparameters en MIDI-functies van de VF-1.
(5) WRITE
Druk op deze knop wanneer u de effectinstellingen intern wilt opslaan of kopiëren.
(6) EXIT
Druk op deze knop wanneer u een parameterinstelling wilt annuleren of om terug te keren naar de display-pagina van het vorige niveau.
(7) CATEGORY-knop
Druk op deze knop om gebruik te maken van de Category­functie voor het zoeken van Patches.
11
Panelen
Achterpaneel
(
)
17
(10) (11)(
(10) AC IN-aansluiting
Sluit hier de bijgeleverde adapter aan.
(11) MIDI IN-/OUT-aansluiting
Via de MIDI-aansluitingen kunt u de VF-1 op externe MIDI­apparaten aansluiten. Op die manier kan hij MIDI-comman­do’s ontvangen en verzenden. Dat laat bv. toe om een MIDI­pedalenbak FC-200 te gebruiken. Voor de aansluitingen hebt u optionele MIDI-kabels nodig.
(12) EXP PEDAL/CTL 1,2
Aansluiting voor een zwelpedaal/ twee voetschakelaars
Op deze ingang kunt u hetzij een zwelpedaal (Expression/ volume), hetzij twee voetschakelaars aansluiten voor het selecteren van Patches of het instellen van twee andere para­meters met de voet. Voor het werken met twee voetschake­laars hebt u een optionele PCS-31 kabel van Roland nodig.
) (13) (14)(15) (16)
12
(16) INPUT L (MONO) /R
Dit zijn de ingangen van de VF-1. Om de stereoplaatsing van uw signalen ook in het effectsignaal terug te vinden sluit u hier het best twee AUX SENDs (of een stereo AUX) van uw mengpaneel aan. Natuurlijk kunt u hier ook andere Line-sig­nalen aansluiten: synthesizers, digitale piano’s e.d.
(17) Kabelhaak
Draai de kabel van de adapter rond deze haak om te voorko­men dat de aansluiting op het lichtnet per ongeluk kan wor­den verbroken.
• U kunt de VF-1 ook in een rack installeren. Hiervoor hebt u een optionele rackbeugel RAD-50 nodig. Zie de handleiding van de RAD-50 voor de montage van de VF-1 in de rackbeu­gel.
• Als u niet van plan bent om de VF-1 in een rack te schroeven, kleeft u het best de bijgeleverde gummipoten op de hieronder getoonde plaatsen:
(13) DIGITAL OUTPUT
Dit is een digitale uitgang (S/P DIF) die u met een digitale ingang van een mengpaneel of gelijk welk ander apparaat met digitale aansluitingen kunt verbinden. Als kabel gebruikt u het best een videokabel (751, asymmetrisch).
(14) OUTPUT L (MONO) /R
Dit zijn de analoge uitgangen van de VF-1 die hetzelfde sig­naal uitsturen als de digitale uitgang. Verbind ze met de ingangen van uw mengpaneel, opname-apparaat enz. Hiervoor hebt u optionele audiokabels nodig.
(15) LEVEL
Met deze schakelaar bepaalt u de ingangsgevoeligheide van de ingangen en het uitgangsniveau van de analoge uitgan­gen.
12
Aansluitingen en basisbeginselen
Deel 1. Aansluitingen en basisbeginselen
Aansluitingen
De manier waarop u de VF-1 moet aansluiten verschilt naar gelang de manier waarop u hem wilt gebruiken.
OPGELET
Om de luidsprekers en overige apparaten niet onnodig te beschadigen, verdient het aanbeveling om het volume van alle apparaten op de minimumwaarde te zetten alvorens ze op elkaar aan te sluiten of de aansluitingen te verbreken.
• Als uw versterker mono is, hoeft u er enkel de OUTPUT L (MONO) jack op aan te sluiten. Het verdient echter aanbeve­ling om de VF-1 in stereo te gebruiken.
• De VF-1 biedt drie ingangen: de GUITAR-aansluiting op het frontpaneel en de INPUT L (MONO)/R-connectors aan de achterkant. Die kunnen echter niet samen worden gebruikt: als u een signaalbron op de GUITAR-connector aansluit, dan heeft die voorrang (de INPUT-connectors worden dan dus niet gebruikt).
• Om te voorkomen dat tijdens het gebruik de stroom uitvalt verdient het aanbeveling om de adapterkabel rond de haak te draaien. Zie de volgende afbeelding:
Gitaar aansluiten
• Een elektrische gitaar of bas moet u op de GUITAR-connector aansluiten, omdat die geschikt is voor hoogohmige signalen.
• Als uw versterker mono is, hoeft u er enkel de OUTPUT L (MONO) jack op aan te sluiten.
• In veruit de meeste gevallen kunt u de LEVEL-schakelaar gewoon in de –20dBm-positie laten staan.
Deel 1.
Gitaarversterkers
U kunt de VF-1 ook zo instellen dat hij een optimaal sig­naal naar de gitaarversterker(s) zendt. Zie“Global-para­meters” op blz. 37.
13
Aansluitingen en basisbeginselen
Klavierinstrument aansluiten
• In veruit de meeste gevallen kunt u de LEVEL-schakelaar gewoon in de –20dBm-positie laten staan.
• Als u synthesizer e.d. mono is, moet u hem op de INPUT L (MONO)-connector aansluiten.
• Als uw versterker mono is, hoeft u er enkel de OUTPUT L (MONO) jack op aan te sluiten.
Elektronisch klavierinstrument
OUTPUT R OUTPUT L
INPUT R INPUT L
OPGELET
Plaats de microfoon altijd onder een zodanige hoek dat hij niet kan beginnen rondzingen. Is dit laatste bij u het geval, dan kunt u dat op één van de volgende manieren verhelpen:
1. Zet de microfoon(s) op een andere plaats.
2. Plaats de microfoon(s) verder van de speakers vandaan.
3. Zet het volume zachter.
Gebruik als effectapparaat voor een mengpaneel
• Stel de LEVEL-schakelaar zo in dat het uitgangsniveau van de VF-1 overeenkomt met de ingangsgevoeligheid van het meng­paneel.
• Als u de VF-1 op de SEND/RETURN-connectors van het mengpaneel aansluit, moet u EFFECTS OFF MD op “MUTE” (blz. 36) en DIRECT MIX op “OFF” (blz. 38) zet­ten.
Mengpaneel
Microfoon aansluiten
• Stel de LEVEL-schakelaar zo in dat het uitgangsniveau van de VF-1 overeenkomt met de ingangsgevoeligheid van het meng­paneel.
Microfoon
INPUT
RETURN
SEND
RETURN SEND
Mengpaneel
14
Mengpaneel
Aansluitingen en basisbeginselen
Zwelpedaal/voetschakelaar aansluiten
Roland
Voetschakelaar
FS-5U / FS-5L
enz.
OPGELET
U kunt niet eender welk zwelpedaal gebruiken. Kies voor een BOSS FV-300L + PCS-33 (Roland) of EV-5 (Roland) (beide optioneel). Andere zwelpedalen leveren hetzij niet het gewens­te resultaat op of zorgen zelfs voor storingen.
• Zet de kleine regelaar op het zwelpedaal in de “MIN”-positie. Anders werkt het pedaal namelijk niet zoals verwacht.
Zwelpedaal
EV-5 enz.
Inschakelen en Stand-by
De VF-1 zal maar optimaal functioneren als het ingangsni­veau van de signaalbron noch te hard, noch te zacht is. Bovendien moet u natuurlijk zorgen dat het uitgangsniveau van de VF-1 overeenkomt met de ingangsgevoeligheid van het apparaat waarop u hem aansluit.
Inschakelen
Eens u de VF-1 volgens uw behoeften hebt aangesloten (blz. 13~15), kunt u hem inschakelen. Doe dit echter in de hierna beschreven volgorde om noch de VF-1 zelf, noch de navolgende apparaten in de signaalketen (versterker, luid­sprekers enz.) te beschadigen.
1. Controleer de volgende dingen alvorens de apparaten in
te schakelen:
• Hebt u de VF-1 op de juiste manier met de overige appa­raten verbonden?
• Hebt u het volume van de VF-1 en de overige apparaten in de minimumstand gezet?
2. Schakel eerst de signaalbron(nen) in.
3. Druk op de [POWER]-schakelaar van de VF-1 om hem in
te schakelen. Het display beeldt nu de volgende pagina af. Die noe­men we in deze handleiding de “Play-mode”. Na enkele seconden is de VF-1 startklaar.
Deel 1.
Minimum-
volume
• Als u geen zwelpedaal, maar een voetschakelaar op de CTL 1,2-connector aansluit, moet u diens polariteitsschakelaar in de hierna getoonde stand zetten. Anders werkt de voetschake­laar namelijk precies omgekeerd (uit wanneer u hem intrapt en aan wanneer u hem loslaat).
Polariteitschakelaar
OPGELET
De VF-1 is uitgerust met een beveiligingscircuit dat ervoor zorgt dat u tijdens het inschakelen geen “pop” hoort. Daarom duurt het even voordat u daadwerkelijk iets hoort.
• Eens de opstartprocedure voltooid is, roept de VF-1 weer de laatst geselecteerde Patch op.
• Naar gelang de plaats waar u de VF-1 zet, kan het gebeuren dat het display niet of moeilijk leesbaar is. Verander in voorko­mend geval de contrastinstelling (blz. 21).
4. Schakel nu de overige apparaten in. De volgorde moet
zijn: andere effectapparaten A mengpaneelA versterker.
OPGELET
Wacht tot alle apparaten ingeschakeld zijn alvorens het volu­me naar wens in te stellen.
15
Aansluitingen en basisbeginselen
Uitschakelen
1. Controleer eerst de volgende dingen alvorens de VF-1 uit
te schakelen:
• Hebt u het volume van de versterker en de overige appa­raten op de minimumwaarde gezet?
2. Schakel de apparaten in de volgende volgorde uit:
versterker A mengpaneelA andere effectprocessorsA signaalbronnen.
3. Druk op de [POWER]-schakelaar van de VF-1 om hem
uit te schakelen.
4. Schakel de signaalbronnen (synthesizer e.d.) uit.
Ingangsniveau
Het ingangsniveau van de signaalbron mag niet te hoog zijn, omdat het geluid anders vervormt. Het niveau kunt u op de volgende manier instellen:
1
1. Draai aan de [INPUT L/R]-regelaar.
Zorg ervoor dat de meters de maximumwaarde alleen bereiken wanneer de signaalbron op maximaal volume weergeeft.
Maximaal niveau
• Let, tijdens het instellen van het ingangsniveau op de volgende dingen: (a) als het niveau te laag is, wordt het inkomede sig­naal niet optimaal bewerkt. Meestal gaat u een te laag volume waarschijnlijk compenseren door het uitgangsvolume van de VF-1 betrekkelijk hoog in te stellen – en dan hoort u ook ruis. (b) Als het ingangsniveau te hoog staat ingesteld, treedt er ver­vorming op.
• Als u de LEVEL-schakelaar op “–20” hebt gezet, kan het gebeuren dat het geluid zelfs dan nog vervormt, wanneer u de [INPUT L/R]-regelaar bijna op de minimale waarde zet. Kies in dat geval de “+4 dBm”-positie voor de schakelaar.
Effecten kiezen
De VF-1 bevat 400 geheugens met kant en klare effectpro­gramma’s. Deze noemen we Patches. De Patches zijn onder­verdeeld in vier banken van elk 100 Patches (1~100). Patches kunt u hetzij via het frontpaneel, hetzij via MIDI of een voet­schakelaar kiezen.
De “banken” bevatten telkens 100 Patches. Zoals gezegd, zijn er vier banken: Preset A & B en User A & B.
Patches kunt u enkel selecteren wanneer de VF-1 zich in de Play-mode bevindt (er moet dus een Patch-nummer in het display worden afgebeeld). Als de VF-1 zich momenteel in een andere mode bevindt, moet u verschillende keren op [EXIT] drukken om naar die pagina terug te keren.
Betekenis van de informatie in het display
(2)(3)(
(4)
(9)
(1)
(1) Meter:
In de Play-mode houden de meters u op de hoogte van het ingangsvolume van de externe signaalbron. Tijdens het editen/programmeren van de effecten worden hier het in- en uitgangssignaal van de effecten afgebeeld (blz. 16, 26).
(2) EFFECTS On/Off:
Hier komt u te weten of de effecten momenteel in- of uit­geschakeld zijn. Wat “uit” precies betekent, is instelbaar (Mute of Bypass).
(3) Bank:
Hier wordt het nummer van de momenteel geselecteerde Patch-bank afgebeeld.
(4) Patch-nummer:
Hier komt u te weten welke Patch u momenteel hoort.
(5) Category:
Hier wordt de benaming van de categorie afgebeeld waartoe de geselecteerde Patch behoort.
• Als de categorieschakelaar niet actief is (d.w.z. als het display “CATEGORY OFF” afbeeldt), wordt de categorienaam niet afgebeeld.
(6) Zoeken volgens categorie aan/uit:
Hier komt u te weten of u de Patches al dan niet op basis van categorieën kunt selecteren.
(7) Naam van het gebruikte algoritme:
Hier verschijnt de naam van het algoritme waarop de geselecteerde Patch berust.
)(
5
(8)
)
6
(7)
16
Aansluitingen en basisbeginselen
(8) Patch-naam:
Hier komt u te weten hoe de momenteel geselecteerde Patch heet.
(9) MIDI-indicator:
Deze indicator knippert wanneer de VF-1 MIDI-data ontvangt.
Patches kiezen
1 2
1. Zorg dat de melding “CATEGORY OFF” in het display
verschijnt. Staat daar “CATEGORY On”, dan moet u zo vaak op [EXIT] drukken tot dat niet meet het geval is.
2. Kies met de [NUMBER]-regelaar de benodigde Patch.
De naam en de overige gegevens van de geselecteerde Patch worden nu in het display afgebeeld. Draai de rege­laar naar rechts om telkens het volgende Patch-nummer te selecteren. Door hem naar links te draaien selecteert u telkens het voorafgaande Patch-nummer. Als u [CATEGORY] ingedrukt houdt, terwijl u aan de [NUMBER]-regelaar draait, gaat u in grotere stappen voor- of achteruit.
Eén en ander betekent dat u niet verplicht bent om telkens alle Patches te doorlopen, wanneer u precies weet welk soort Patch u nodig hebt. Meer bepaald biedt de VF-1 de volgende categorieën:
1. E.GUITAR
2. A.GUITAR
3. BASS
4. KEYBOARD
5. VOCAL
6. GROOVE
7. REVERB
8. RSS
9. STUDIO
• “OTHERS1”, “OTHERS2” en “OTHERS3” zijn categorieën waar u zelf een naam aan kunt geven en die u kunt gebruiken voor het indelen van uw eigen Patches. Zie ook “Patch aan een categorie toewijzen” op blz. 33.
• Bij levering van de VF-1 zijn er geen Patches toegewezen aan “OTHERS1”, “OTHERS2” of “OTHERS3”.
10. MASTER
11. OTHERS1
12. OTHERS2
13. OTHERS3
14. ALL
15. PRESET-A
16. PRESET-B
17. USER-A
18. USER-B
2,3,4,5
Deel 1.
Banken selecteert u door de regelaar gewoon heel ver naar links of rechts te draaien:
Wanneer u de regelaar naar rechts draait: Preset AA Preset BA User AA User BA Preset A… Wanneer u de regelaar naar links draait: Preset AA User BA User AA Preset BA Preset A…
• Wanneer de VF-1 zich niet in de Play-mode bevindt, kunt u geen Patches selecteren.
• Als de melding “CATEGORY On” in het display verschijnt, kunt u met de [NUMBER]-regelaar enkel de Patches van de momenteel geselecteerde categorie oproepen. Zie ook de volgen­de paragraaf.
Patches zoeken volgens categorie (Category Search)
De Patches van de VF-1 zijn telkens aan een bepaalde catego­rie toegewezen. Dat zijn namen die op de één of andere manier verband houden met de toepassingsmogelijkheden van de Patches.
1
1. Druk op [CATEGORY] om de Category-functie te
activeren.
2. Kies met de [NUMBER]-regelaar de gewenste categorie.
U zou nu ook op [EXIT] kunnen drukken om terug te keren naar de Play-mode.
• Het zoeken van Patches volgens categorie is enkel mogelijk via het frontpaneel.
• Er zijn 18 categorieën. Het display kan nooit alle categoriena­men in één keer afbeelden. Daarom moet u eerst met [NUM­BER] naar de pagina van de benodigde categorie gaan en dan de categorie selecteren.
• Voor het oproepen van een andere pagina kunt u ook PARA-
√][®
METER [
] gebruiken.
17
Aansluitingen en basisbeginselen
CONTROL (CTL) 1
Voetschakelaar
FS-5U
Polariteit
1,
12
4,6,8,
10
2,3,5,7,9,
11
Rechtsboven in het display (let op de pijl) ziet u bij welke categorie u zich momenteel bevindt. Die is echter nog niet geselecteerd (in het eerste voorbeeld is dat “E. Guitar”).
3. Druk op [ENTER] om de door de pijl aangeduide
categorie te selecteren.
4. Kies nu met de [NUMBER]-regelaar de gewenste Patch.
Als u nu op [EXIT] drukt, keert u weer terug naar stap 2.
Patches met de voet kiezen
Met een optionele FS-5U voetschakelaar, die u op de CTL 1/ 2-ingang aansluit, kunt u eveneens Patches kiezen. Het is zelfs mogelijk om twee voetschakelaars te gebruiken.
Eén voetschakelaar gebruiken
Als u met één voetschakelaar werkt, kunt u de Patches maar in één richting kiezen (telkens de volgende of de voorafgaan­de Patch).
5. Druk op [ENTER]. De geselecteerde Patch wordt nu
geladen en de VF-1 keert terug naar de Play-mode. In het display ziet u het icoontje van de gekozen catego­rie (zie ook blz. 17), terwijl de melding “CATEGORY On” u erop wijst dat de categoriefunctie actief is. Gebruikt u nu de [NUMBER]-regelaar, dan kunt u enkel Patches oproepen die deel uitmaken van de momenteel actieve categorie.
• Er bestaat ook een “categorie” die ALL heet. Als u die echter selecteert, is de categoriefunctie niet langer actief. Daarom beeldt het display dan in de Play-mode de melding “CATE­GORY OFF” af. In dat geval kunt u met de [NUMBER]-rege­laar alle Patches kiezen.
• Als u de categoriefunctie niet meer nodig hebt, kunt u ze ook uitschakelen door op [EXIT] te drukken om te zorgen dat het display weer “CATEGORY OFF” afbeeldt.
Twee voetschakelaars gebruiken
Door gebruik te maken van een speciale “Y”-kabel (PCS-31, optie) kunt u ook twee voetschakelaars op de CTL 1/2-con­nector aansluiten. Die hebben dan ongeveer dezelfde functie als de [NUMBER]-regelaar: met de één kunt u telkens de voorafgaande Patch selecteren, terwijl de andere voor het kiezen van de volgende Patch dient.
Kabel: ROLAND PCS-31 (optie)
Polariteit
roodwit
CONTROL 1
Voetschakelaars FS-5U
CONTROL 2
18
1. Druk op [UTILITY].
Aansluitingen en basisbeginselen
2. Kies met de [VALUE]-regelaar “SYSTEM”.
3. Druk op [ENTER].
√][®
4. Ga met PARAMETER [
en kies “NUMBER U/D MIN”.
5. Kies met [VALUE] “PA 1”.
6. Breng de cursor met PARAMETER [
“NUMBER U/D MAX”.
7. Kies met [VALUE] “UB100”.
8. Ga met PARAMETER [
en kies “CONTROL 1”.
9. Kies met [VALUE] “NUMBER UP (DOWN)”.
] naar de volgende pagina
√][®
√][®
] naar de volgende pagina
] naar
• Als u maar één voetschakelaar aansluit, is de “CON­TROL 2”-functie niet beschikbaar.
Bij gebruik van twee voetschakelaars
Met de CONTROL 1-voetschakelaar (witte jack) kiest u tel­kens het volgende Patch-geheugen; met de CONTROL 2­voetschakelaar (rode jack) roept u telkens de voorafgaande Patch op.
• U kunt de functie van de twee voetschakelaars ook omkeren: kies “NUMBER UP” voor CONTROL 2 en “NUMBER DOWN” voor CONTROL 1.
Patches met een FC-200 kiezen:
Met een FC-200 MIDI-pedalenbak kunt u nog meer functies met de voet bedienen. Zie ook “VF-1 met een FC-200 bedienen” op blz. 102.
Patches via MIDI kiezen:
Met programmakeuze-commando’s kunt u even­eens VF-1-Patches kiezen. Dit laat toe om de effect­keuze te “automatiseren”. Zie ook “MIDI-functies van de VF-1” op blz. 98.
Deel 1.
√][®
10. Kies met PARAMETER [
11. Kies met [VALUE] “NUMBER DOWN (UP)”.
• Als u maar één voetschakelaar op de VF-1, wordt deze instel­ling niet gebruikt.
12. Druk op [UTILITY] om terug te keren naar de Play-
mode. Met [EXIT] (i.p.v. [UTILITY]) keert u terug naar stap 2. Druk vervolgens nog een keer op [EXIT] om terug te gaan naar de Play-mode.
• Opgelet: ook de voetschakelaars worden beïnvloed door de “CATEGORY On”-instelling: als die dus wordt afgebeeld, kunt u met de voetschakelaar(s) enkel de Patches van de momenteel gekozen categorie oproepen. Druk, in de Play­mode, op [EXIT] om te zorgen dat “CATEGORY OFF” wordt afgebeeld als u alle Patches wilt selecteren.
• Opgelet: U kunt het aantal met de voet selecteerbare Patches ook beperken. Dat verklaart de aanwezigheid van de “NUM­BER U/D MIN”- en “NUMBER U/D MAX”-parameters. Zie ook blz. 36.
] “CONTROL 2”.
Bij gebruik van één voetschakelaar
Telkens als u de voetschakelaar intrapt, kiest u het vol­gende Patch-geheugen.
• Als u in stap 8 “NUMBER DOWN” gekozen hebt, dient de voetschakelaar voor het oproepen van de telkens voorafgaande Patch.
19
Aansluitingen en basisbeginselen
Aanduiding van de momentele stemming
(te laag/hoog of juist gestemd)
Referentietoonhoogte
(A4, PITCH)
Volume van
het uitgangssignaal
(LEVEL)
Herkende noot
Effecten in-/uitschakelen (Effects On/OFF)
Net zoals op de meeste effectprocessors kunt u de effecten van de VF-1 ook uitschakelen. Doet u dat, dan wordt het inkomende signaal onveranderd naar de uitgangen van de VF-1 uitgestuurd.
1. Druk in de Play-mode op [EFFECTS].
De EFFECTS-melding verandert nu van “On” in “OFF” om duidelijk te maken dat de effecten niet worden gebruikt.
Wat er precies gebeurt wanneer u “OFF kiest kunt u
zelf instellen: weergave van het signaal zonder effect of uitschakelen van de signaalweergave (Mute). Zie ook blz. 35.
De effecten kunnen ook met de optionele voetscha-
kelaar(s) in- of uitgeschakeld worden. Zie “Effects ON/OFF” op blz. 36.
Dat lukt ook met een FC-200 (blz. 102) en via MIDI
(blz. 28, 98).
2. Kies met de [VALUE]-regelaar “TUNER”.
3. Druk op [ENTER]. Het display ziet er nu als volgt uit:
4. Stem uw instrument. Als u klaar bent, drukt u nogmaals
op [UTILITY] om terug te keren naar de Play-mode. Aanvankelijk staat de VF-1 zo ingesteld dat de ontvan­gen signalen niet worden uitgestuurd zolang de Tuner­pagina wordt afgebeeld. Dat kunt u echter veranderen. Zie “Instellingen van de Tuner (Pitch/Level)” op blz. 21.
• Door in stap 4 op [EXIT] te drukken keert u terug naar de dis­play-pagina van stap 2. Druk daarna nogmaals op [EXIT] om weer te Play-mode te selecteren.
U kunt de Tuner ook met een optionele voetschake-
laar in- en uitschakelen. Zie “Tuner” op blz. 36. Dat lukt ook met een FC-200 (blz. 102) en via MIDI (blz. 28, 98).
Stemfunctie (Tuner) gebruiken
De VF-1 is uitgerust met een stemfunctie (“Tuner”), zodat u een gitaar, bas e.d. ook kunt stemmen zonder ze op een apart apparaat aan te sluiten. De Tuner beeldt de naam van de herkende noot af en geeft aan hoe ver u erboven of eronder zit. Bovendien kunt u de referentietonhoogte (van de A) instellen.
Tuner oproepen
1,4 2,3
1. Druk op [UTILITY].
Werken met de Tuner van de VF-1
De symbolen en waarden van de Tuner-pagina hebben de volgende betekenis:
1. Sla de snaar aan die u wilt stemmen. Dit moet een “open
snaar” zijn. Speel dus geen akkoorden, want anders werkt het niet. Het display beeldt nu de naam van de noot af die het dichtst bij de gemeten toonhoogte ligt.
2. Stem de snaar tot de nootnaam overeenkomt met de
juiste benaming (zie de tabel).
Normale gitaarstemming
6e
snaar5esnaar4esnaar3esnaar2esnaar1esnaar
(lage)
EGitaar A D G B E
3. Let nu op de aanduiding in het midden. Wanneer beide
pijltjes oplichten, is de betreffende snaar juist gestemd.
20
Aansluitingen en basisbeginselen
Als de snaar minder dan ±50 cent vals gestemd is, wordt dat met de juiste nootnaam aangeduid (anders verandert de nootnaam). Voorbeeld: wanneer enkel het rechter pijltje oplicht, staat de snaar te hoog gestemd. Licht enkel het linker pijltje op, dan staat de snaar te laag gestemd.
De herkende noot (A) staat te hoog
4. Herhaal de stappen 1~3 om ook de overige snaren te
stemmen.
• Bij gitaren met een vibratohendel (“tremolo/Whammy Bar”) moet u bepaalde snaren waarschijnlijk herhaaldelijk stemmen. Daarom raden we aan om eerst te zorgen dat de Tuner al de juiste nootnamen aangeeft en de snaren pas daarna juist te stemmen. Daarmee wint u heel wat tijd.
gestemd (#)
Instellingen van de Tuner (Pitch/ Level)
De referentietoonhoogte van de Tuner is instelbaar, wat han­dig is wanneer u akoestische instrumenten moet begeleiden, die de 440Hz-stemming niet hanteren. Bovendien kunt u het volume van de (bas)gitaar tijdens het stemmen instellen.
Tuner Level: Mute, 1~100
Hiermee bepaalt u het volume van de (bas)gitaar tijdens het stemmen. Als u ze niet wilt horen (bv. tijdens een optreden), moet u hier “Mute” kiezen (dat is trouwens de fabrieksinstel­ling).
6. Druk op [UTILITY] om terug te keren naar de Play-
mode.
Contrast van het display
Naar gelang de lichtomstandigheden en de plaatsing van de VF-1 kan het gebeuren dat het display niet of maar gedeelte­lijk leesbaar is. Verander in voorkomend geval het contrast.
1. Druk op [UTILITY].
2. Kies met de [VALUE]-regelaar “SYSTEM”.
3. Druk op [ENTER].
√][®
4. Kies met PARAMETER [
] “CONTRAST”.
Deel 1.
1. Druk op [UTILITY].
2. Kies met de [NUMBER]-regelaar “TUNER”.
3. Druk op [ENTER].
√][®
4. Breng de cursor met PARAMETER [
“PITCH” (referentietoonhoogte) of “LEVEL” (uitgangsvolume).
5. Kies met de [VALUE]-regelaar de gewenste frequentie
c.q. het uitgangsvolume. Houd [CATEGORY] ingedrukt, terwijl u aan de [VALUE]-regelaar draait om sneller naar een beduidend kleinere/grotere waarde te gaan.
TUNER PITCH
TUNER LEVEL
] naar
Tuner Pitch: 435~445 (Hz)
Hiermee wordt de frequentie van de noot “A4” bedoeld (de A/La ongeveer in het midden van een pianoklavier). Voor popmuziek kiest u het best “440Hz”. De overige mogelijkhe­den zijn enkel zinvol wanneer u klassieke muziek speelt of met een cassette meespeelt die te snel/te traag draait.
5. Stel met de [VALUE]-regelaar het gewenste contrast in
(1~16).
6. Druk op [UTILITY] om terug te keren naar de Play-
mode.
• Als u op [EXIT] drukt, keert u terug naar stap 2. Druk nog een keer op [EXIT] om de Play-mode te selecteren.
21
Zelf effecten programmeren
Deel 2. Zelf effecten programmeren
De effectprogramma’s van de VF-1 heten “Patches”. Elke Patch bevat instellingen i.v.m. de volgorde van de effectblok­ken en de parameters voor deze effecten. Intern biedt de VF-1 plaats aan 400 Patches. In dit deel gaan we u tonen hoe u de effecten naar smaak en behoefte kunt instellen en ver­volgens als “Patches” opslaan.
Even samevatten
Laten we, vóór het eigenlijke werk, even kijken hoe het geheugen van de VF-1 is opgebouwd.
User- en Preset-banken
De 400 Patches van de VF-1 zijn onderverdeeld in 4 banken met telkens 10 Patches.
User-banken
De User-banken bevatten de Patch-geheugens die u zelf kunt programmeren of waar u gewijzigde versies van Preset­Patches kunt opslaan. Er zijn twee User-Banken: “UA” en “UB” met telkens 100 Patches.
Preset-banken
De Preset-banken bevatten voorgeprogrammeerde Patches die u weliswaar kunt editen, maar niet overschrijven. Hier vindt u een grote verzameling nuttige vetrekpunten voor uw eigen effecten of zelfs kant-en-klaar materiaal om meteen met de VF-1 te kunnen werken. Er zijn twee Preset-banken: “PA” en “PB” met telkens 100 Patches.
• In de Preset-geheugens kunt u geen eigen Patches opslaan. Daarvoor moet u de User-Patches gebruiken.
Instellingen die in een Patch wor­den opgeslagen
Een Patch-geheugen bevat de volgende instellingen:
• Status van de effectblokken (aan of uit)
• Instellingen van de effectparameters
• Uitgangsvolume van de Patch en BPM-instelling (tempo)
• Categorie-instellingen
• Toewijzing van de speelhulpen (voetschakelaars e.d.)
• Naam van de Patch
Informatie in het display
Tijdens het editen van een Patch wordt de volgende informa­tie in het display afgebeeld:
Structuur van een algoritme
Tijdens het editen van de parameters
Naam van het momenteel gekozen effectblok
Als u met [EXIT] weer de Play-mode oproept
Algoritmes
Een “algoritme” bepaalt hoe de verschillende beschikbare effectblokken met elkaar worden verbonden en welke para­meters er kunnen worden ingesteld. De VF-1 bevat 36 algo­ritmes (PB1~36) waarvan u er telkens één kunt gebruiken. Elk algoritme is voor een bepaalde toepassing bedoeld. Bepa­lend voor de keuze van het algoritme is dan ook wat u pre­cies met de VF-1 wilt doen en welk soort signaal u wilt bewerken. De effectblokken van een algoritme kunnen apart worden in- en uitgeschakeld. Bovendien kunt u de volgorde van bepaalde effecten naar keuze veranderen.
22
De lijn onder het Patch-nummer betekent dat u minstens één parameterwaarde gewijzigd en nog niet opgeslagen hebt. M.a.w. de Patch stemt niet meer overeen met de opgeslagen versie.
Zelf effecten programmeren
Kort en krachtig editen van een Patch (Quick Setting)
De Quick Setting-functie houdt in dat er voor alle effectblok­ken minstens één fabrieksinstelling bestaat die u kunt oproe­pen. Door dit voor verschillende blokken te doen, kunt u dus in een mum van tijd een volledig andere Patch programme­ren.
2,4,5,7
6
1,3
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
Het display beeldt nu de algoritmepagina af:
2. Kies met de [VALUE]-regelaar het effectblok dat u met
de Quick Setting-functie wilt editen. Om sneller naar een iets verder verwijderd effectblok te gaan, kunt u [CATEGORY] ingedrukt houden, terwijl u aan de [VALUE]-regelaar draait.
].
3. Breng de cursor met PARAMETER [
parameter.
4. Stel met de [VALUE]-regelaar “ON” in.
5. Draai de [VALUE]-regelaar nog verder om de gewenste
fabrieksinstelling (“Preset”) te kiezen. Het aantal mogelijkheden verschilt van effect tot effect. Zendt een signaal naar de VF-1 om uit te maken of de gekozen fabrieksinstelling bij het inkomende signaal past.
6. Zodra u de gewenste instelling gevonden hebt, kunt u op
[EXIT] drukken.
7. Kies met de [VALUE]-regelaar een ander effectblok.
8. Herhaal de stappen 3~7 om ook voor de overige
effectblokken passende “voor-programma’s” te kiezen.
OPGELET
Alle wijzigingen van een Patch zijn maar van tijdelijke aard en moeten in het interne geheugen worden opgeslagen (blz. 34). Doet u dat niet, dan worden de wijzigingen gewist zodra u een andere Patch kiest of de VF-1 uitschakelt.
®
] naar de On/Off-
Effect­instelling
Deel 2.
Patches editen
Kiezen van de benodigde parameter
Tijdens het editen van de Patches hanteert het display de volgende pagina’s:
Play-
mode
[
]
EXIT
PARAMETER PARAMETER ®
Assign
1—4
• Met PARAMETER [ de pagina oproepen.
• Als u op één van deze pagina’s op [EXIT] drukt, keert u terug naar de algoritme-pagina (enige uitzondering: als de algoritme-pagina al geselecteerd is).
√][®
Category
[
]
EXIT
[
EXIT
] kunt u telkens de benodig-
]
Patch-
naam
[
][
EXIT
Algoritme
Effect-
parameters
• Op de algoritme-pagina dient de [NUMBER]-regelaar voor het selecteren van één van de afgebeelde effectblok­ken.
Effect-
parameters
][
EXIT
Master
][
EXIT
EXIT
]
23
Zelf effecten programmeren
Bepaalde pagina’s overspringen (SKIP)
Om snel naar iets verder verwijderde editpagina te springen,
moet u PARAMETER [ die u voor de benodigde pagina moet kiezen) ingedrukt hou­den, terwijl u op PARAMETER [
] (of [®], naar gelang de richting
®
] (of [√]) drukt.
Basiswerkwijze voor het editen
Voor het editen van een Patch moet u in de regel als volgt te werk gaan:
1. Kies een Preset- of User-Patch die aardig in de buurt
komt bij wat u in gedachten hebt.
• Zorg wel dat u een Patch met het geschikte algoritme kiest. De algoritmekeuze van een Patch kunt u namelijk niet verande­ren. Zie “Algoritmes van de VF-1” op blz. 41 voor een over­zicht van de beschikbare algoritmes.
2. Kopieer de geselecteerde Patch naar een User-geheugen
dat niet meer benodigde instellingen bevat (“Patches kopiëren”).
3. Edit (wijzig) de gekopieerde Patch:
• Schakel alle (niet) benodigde effectblokken in (uit): Ga
®
met PARAMETER [ met [VALUE] een effectblok en schakel het in of uit door op [ENTER] te drukken.
• Stel de gewenste parameterwaarden in (blz. 25).
• Schik de effectblokken in de voor uw toepassing optima­le volgorde (“Position: plaatsing van bepaalde effect­blokken” op blz. 26).
• Breng de cursor met PARAMETER [ parameter die u wilt wijzigen en stel met de [VALUE]­regelaar de gewenste waarde in.
4. Geef uw nieuwe Patch een naam (blz. 33).
5. Sla de gewijzigde instellingen op in een User-geheugen
(blz. 34).
OPGELET
Alle wijzigingen gelden maar zo lang tot u een andere Patch kiest of de VF-1 uitschakelt. Als u ze later nog eens nodig hebt, moet u ze dus intern opslaan.
• Als u de VF-1 uitschakelt, terwijl hij net data aan het opslaan is, kan het gebeuren dat het interne geheugen in de war wordt gebracht. Dat zorgt er op zijn beurt voor dat de User-Patches waarschijnlijk onbruikbaar worden.
] naar de algoritme-pagina, kies
√][®
] naar de
Patches kopiëren
De VF-1 laat ook toe om gelijk welke Preset- of User-Patch naar een User-geheugen te kopiëren. Daar kunt u gebruik van maken wanneer u een reeds bestaande Patch als vertrek­punt voor een nieuwe Patch wilt gebruiken.
• Voor het kopiëren kunt u geen Preset-geheugen (PA1~PA100, PB1~PB100) kiezen.
• Tijdens het editen is de kopieerfunctie niet beschikbaar.
1,3 2
1. Ga terug naar de Play-mode en druk op [WRITE].
2. Kies met de [NUMBER]-regelaar het User-geheugen
waar u de momenteel geselecteerde Patch wilt opslaan. Door [CATEGORY] ingedrukt te houden, terwijl u aan de [NUMBER]-regelaar draait, kunt u de Patch-num­mers sneller doorlopen.
• Hier kunt u geen Preset-geheugen kiezen (die kunt u namelijk niet overschrijven).
• Druk op [EXIT] om naar de Play-mode terug te keren en de Patch dus niet te kopiëren.
3. Druk op [WRITE].
Zodra de data gekopieerd zijn, verschijnt de melding “Complete!” in het display. Vervolgens keert de VF-1 terug naar de Play-mode.
OPGELET
Schakel de VF-1 nooit uit zolang de melding “KEEP POWER ON!” wordt afgebeeld. Anders kunt u de VF-1 namelijk beschadigen, wat in het ergste geval betekent dat u alle User­Patches kwijt bent.
24
Zelf effecten programmeren
Effecten in-/uitschakelen
De meeste algoritmes van de VF-1 bevatten verschillende effecten, die we hier “effectblokken” noemen. U hoeft niet altijd alle effectblokken te gebruiken, omdat u de niet beno­digde blokken kunt uitschakelen. Anderzijds kan het gebeu­ren dat een benodigd effectblok momenteel is uitgeschakeld. Dat kunt u dan op de volgende manier inschakelen:
2,3
1
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
Het display beeldt nu de volgende pagina af:
Dit effectblok is uit Aan
].
2. Kies met [VALUE] het effectblok wiens parameters u
wilt wijzigen.
3. Druk op PARAMETER [
parameters van dit blok te gaan.
4. Kies met PARAMETER [
editen. Ziehier een voorbeeld:
(Volume)meter
Effectblok
Parameter Waarde Regelaaricoon
5. Stel met de [VALUE]-regelaar de gewenste waarde in.
Om in een mum van tijd een beduidend grotere of kleinere waarde in te stellen moet u [CATEGORY] ingedrukt houden, terwijl u aan de [VALUE]-regelaar draait.
6. Druk op [EXIT].
7. Herhaal de stappen 2~6 om ook de overige parameters
naar wens in te stellen.
®
] om naar de pagina met de
√][®
] de parameter die u wilt
Momenteel aan
(grafische weergave van de ingestelde waarde)
Deel 2.
2. Kies met de [VALUE]-regelaar het blok dat u wilt in- of
uitschakelen.
3. Druk op [EFFECTS] om het effectblok afwisselend in en
uit te schakelen.
Sommige effectblokken kunt u niet uitschakelen. Meer details hieromtrent vindt u in de voorstelling van de algoritmes op blz. 41~71.
• Effectblokken kunt u ook tijdens het editen in- of uitschakelen:
®
Ga met PARAMETER [ met [VALUE] een effectblok en schakel het in of uit door op [ENTER] te drukken.
OPGELET
Vergeet niet uw wijzigingen op te slaan (blz. 34).
] naar de algoritme-pagina, kies
Effectparameters editen
Elk effectblok bevat verschillende parameters waarvan u de waarde kunt wijzigen om precies het gewenste geluid te ver­krijgen.
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
display ziet er nu als volgt uit:
]. Het
Ook hier kunt u het effectblok in- of uitschakelen door op [ENTER] te drukken.
OPGELET
Vergeet niet uw wijzigingen op te slaan. Zie blz. 34.
Overspringen van parameterpagina’s (SKIP):
U kunt de eerste parameters van een effectblok gewoon laten voor wat ze zijn en meteen naar een verder verwijderde parameter springen als u alles, wat daarvóór komt, niet nodig hebt: houd PARA-
METER [ benodigde parameter) ingedrukt, terwijl u op [
(of [
] (of [®], naar gelang de richting van de
]) drukt.
®
]
25
Zelf effecten programmeren
Position: plaatsing van bepaalde effectblokken
Bij bepaalde algoritmes kunt u het SFX-, MOD- (modulatie) en/of PREAMP/SP.SIM naar een andere plaats binnen het algoritme (de keten) verschuiven:
Dit is niet voor alle algoritmes mogelijk. Waar dat wél kan, wordt dat in het overzicht vanaf blz. 41 aangegeven.
5,6
2,4
1,3
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
display ziet er nu als volgt uit:
]. Het
2. Kies met de [VALUE]-regelaar het effectblok dat moet
verhuizen (SFX, MOD of PREAMP/SP.SIM).
3. Druk zo vaak op PARAMETER [
®
] tot het display
“POSITION” afbeeldt.
4. Gebruik de [VALUE]-regelaar om het effectblok naar een
andere plaats te brengen.
• SFX, MOD of PREAMP/SP.SIM kunnen zich nooit achter het MASTER-blok bevinden.
5. Druk op [EXIT] om naar de volgende pagina te gaan en
kijk even of het blok zich op de gewenste plaats bevindt.
6. Druk nog een keer op [EXIT] om terug te keren naar de
Play-mode.
OPGELET
Vergeet niet uw instellingen op te slaan. Zie blz. 34.
In- en uitgangsvolume van de effectblokken
Op de algoritme- en de parameterpagina’s van de effectblokken ziet u links telkens twee meters die het ingangsniveau van het algoritme (het eerste effect­blok) en het uitgagsniveau van de afzonderlijke effec­ten afbeelden.
Voorbeeld. U hebt net de DELAY-parameter opgeroe­pen. In dat geval slaan de meters op de hiernaast afge­beeld punten.
• Het spreekt voor zich dat zowel het in- en het uitgangs­volume nooit te hoog of te laag mogen zijn. Anders hoort u namelijk hetzij te veel ruis, hetzij vervorming. Het ingangsniveau kunt u met de [INPUT L/R]-rege­laar corrigeren.
Input L
Input R
Compressor/
Limiter
Modulation
FV
WAH
OUTIN
Preamp/
Speaker Simulator
Delay
4Band
Equalizer
Chorus Reverb
Noise
Suppressor
Output L
Output R
Het uiteindelijke uitgangsvolume van de Patch kunt u contro­leren door de MASTER-pagina op te roepen. In dat geval slaat OUT namelijk op wat er naar de uitgangen wordt gestuurd.
26
Zelf effecten programmeren
Effecten kopiëren (Effect Copy)
Het is ook mogelijk om de instellingen van een effectblok in een andere Patch naar het blok van de momenteel geselec­teerde Patch te kopiëren, voor zover dat blok deel uitmaakt van het betreffende algoritme van bestemming. Dat is handig wanneer u bv. in verschillende Patches dezelfde (of gelijklo­pende) SP. SIM- e.d. instellingen wilt gebruiken, terwijl de overige effectblokken anders geprogrammeerd zijn.
324
1
√][®
1. Kies met PARAMETER [
bestemming (waar naartoe u de instellingen van een andere Patch wilt kopiëren).
] het effectblok van
Master Level: uitgangsvolume van de Patch
Na het programmeren van de effectblokken kunt u met Mas­ter Level zorgen dat deze Patch net zo hard is als de overige Patches. Hiermee voorkomt u dat het volume plots veel har­der of zachter wordt, wanneer u deze Patch tijdens het spe­len, mixen e.d. kiest.
2,4
1
3
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
display ziet er nu als volgt uit:
]. Het
Deel 2.
2. Kijk nog een keer of u wel degelijk het juiste blok
gekozen hebt en houd dan [CATEGORY] ingedrukt, terwijl u op [WRITE] drukt.
3. Draai aan de [VALUE]-regelaar om de Patch te kiezen
die de te kopiëren effectinstellingen bevat. Om sneller naar een ver verwijderde Patch te gaan, kunt u [CATEGORY] ingedrukt houden, terwijl u aan de [VALUE]-regelaar draait.
4. Druk op [WRITE].
De effectdata worden gekopieerd. Vervolgens keert het display terug naar de laatst gekozen pagina.
OPGELET
Vergeet niet deze wijzigingen op te slaan (blz. 34).
2. Kies met de [VALUE]-regelaar “MASTER”.
3. Breng de cursor met PARAMETER [
“MASTER LEVEL”.
4. Stel met de [VALUE]-regelaar het gewenste
uitgangsvolume in (0~100). Indien nodig, kunt u [CATEGORY] ingedrukt houden om sneller naar een beduidend grotere of kleinere waarde te gaan.
• Zorg dat de signaalbron iets weergeeft en kijk even naar het OUT-meter om te weten te komen of het volume niet té hard staat (blz. 26).
] of [®] naar
27
Zelf effecten programmeren
Assign: controle van de gewenste effectparameters
We hadden het er al over dat u de parameters van de VF-1 ook met een voetschakelaar of zwelpedaal kunt aansturen. Laten we dus kijken hoe u de gewenste parameter en het instelbereik voor de Realtime-controle kiest. U kunt de VF-1 trouwens ook via MIDI aansturen. En het leuke aan de zaak: deze instellingen kunt u voor elke Patch apart programme­ren.
Assign On/Off
Per Patch kunt u vier parameters aansturen (Assign 1~4). Dat lukt echter alleen wanneer u de toewijzing van de speelhulp aan de betreffende parameters activeert. Zorg dus dat Assign 1~4 op “ON” staan, en kies “OFF” voor de toewijzingen die u niet nodig hebt.
Gebruik van een voetschakelaar
Mogelijk instelbereik voor de parameterwaarde
Grootste waarde
TARGET MAX
Kleinste waarde
TARGET MIN
Aanstuurbare parameters
Ziehier een overzicht van de parameters die u met de speel­hulpen (voetschakelaar, zwelpedaal, MIDI) kunt aansturen. Deze heten op de VF-1 “Targets”.
• TUNER aan/uit
• EFFECTS On/Off
• MASTER LEVEL
• MASTER BPM
• FOOT VOLUME (FOOT LEVEL)
• In-/uitschakelen van het gewenste effectblok
• Bepaalde parameters van de effectblokken
• Het is ook mogelijk om twee speelhulpen aan dezelfde parame­ter toe te wijzen. We raden evenwel af om deze twee of meer speelhulpen dan tegelijkertijd te gebruiken, omdat de VF-1 anders niet weet welke waarde hij moet instellen, en dat zorgt voor (digitale) ruis.
Target Min/Max
Voor de speelhulpen kunt u instellen of ze het volledige instelbereik van de gekozen parameter beïnvloeden of maar een deel ervan. Met name voor volumeparameters is het soms handig als u de waarde maar tot op zekere hoogte kunt verminderen (of verhogen). Eén en ander bepaalt u met TAR­GET MIN (ondergrens) en MAX (bovengrens). Gebruikt u schakelende speelhulpen (voetschakelaars), dan betekent de uit-stand ervan dat de MIN-waarde wordt inge­steld, terwijl u met de aan-stand de MAX-waarde kiest. In het geval van traploze speelhulpen (zwelpedaal e.d.) daaren­tegen kunt de waarde van de aangestuurde parameter tussen MIN en MAX traploos wijzigen – en dat hoeven dus niet noodzakelijk de kleinste en grootste parameterwaarde te zijn.
Uit
Voetschakelaar
Aan
Gebruik van een zwelpedaal
Grootste waarde
TARGET MAX
Kleinste waarde
TARGET MIN
Pedaal helemaal dicht
Zwel-/volume-/expressiepedaal
Pedaal helemaal ingedrukt
Aan/uit-functie voor een zwelpedaal:
Parameter aan
TARGET MAX
ON
Parameter uit TARGET MIN
Pedaal helemaal dicht
• Het instelbereik verschilt naar gelang de parameter die u aan­stuurt.
OFF
Zwelpedaal
Pedaal in het
midden
Pedaal helemaal ingedrukt
28
Zelf effecten programmeren
• Als u voor “TARGET MIN” een grotere waarde kiest dan voor “TARGET MAX”, werkt de betreffende speelhulp net omgekeerd (bij een zwelpedaal bv.: pedaal ingedrukt= MIN­waarde, pedaal helemaal dicht= MAX-waarde).
• Als u, na het instellen van “TARGET MIN” en “TARGET MAX”, een andere doelparameter (TARGET) kiest, verande­ren de MIN- en MAX-waarden in bepaalde gevallen.
Source Type: speelhulp kiezen
We hadden het er al over dat er vier Realtime-“kanalen” zijn: Assign 1~4. Die kunt u enerzijds aan de gewenste parameters van de VF-1 toewijzen. Anderzijds moet u de VF-1 echter ook vertellen welke speelhulp u voor het bedienen van de vier Assign-kanalen wilt gebruiken. Hiervoor beschikt u over de volgende mogelijkheden:
ExpPEDAL: Zwelpedaal dat u op EXP PEDAL aansluit. Wordt door sommigen ook wel “expressiepedaal” of “volu­mepedaal” genoemd. Mogelijke (optionele) kandidaten zijn: een EV-5 (Roland) of een FV-300L + PCS-33 (“Y”-kabel van Roland).
Control 1,2: Voetschakelaar die u op CTL 1/2 aansluit. Mogelijke (optionele kandidaten): FS-5U, FS-5L, FS-1 (Roland), DP-2 (Roland) enz. Sommige van deze voetschake­laars zijn van het niet-schakelende type, zodat u ze ingetrapt moet houden om de nieuwe parameterwaarde aan te hou­den. In sommige gevallen is het gebruik van een FS-5L dan ook een betere keuze, tenzij u de Source Mode-instelling ver­andert (zie verderop).
MIDI-7: Het zwelpedaal van de FC-200 MIDI-pedalenbak of het controlecommando CC07.
MIDI-80: Het CTL-pedaal van de FC-200 MIDI-pedalenbak of MIDI-controlecommando CC80.
MIDI-1~31, 64~95: MIDI-controlecommando met het betreffende CC-nummer. Handig wanneer u deze instellin­gen in een sequence hebt opgenomen en een parameterinstel­ling wilt automatiseren.
Source Mode: hoe werkt de speelhulp?
Met Source Mode kiest u de werking van de speelhulp. Dit is enkel zinvol, wanneer het om een voetschakelaar gaat, en nog wel een exemplaar van het niet-schakelende type (d.w.z. die u ingetrapt moet houden). Hiermee bedoelen we een FS-5U van Boss of een DP-2/DP-6 van Roland.
Normal: De parameter is zo lang uit tot u de voetschakelaar intrapt. Laat u hem weer los, dan wordt de parameter weer uitgeschakeld.
Toggle: Door de voetschakelaar één keer in te trappen en weer los te laten, schakelt u de parameter in (MAX). Door dit nog een keer te doen, schakelt u de parameter weer uit (MIN).
Aan/uit-voetschakelaar:
Niet-schakelende voetschakelaar
Deel 2.
• Voor een aan/uit-voetschakelaar (FS-5L of FS-1 van Roland) kiest u het best “Normal”. Dit is tevens de aangewezen keuze wanneer u een MIDI-commando voor het betreffende Assign­kanaal gebruikt.
Om te zorgen dat de aangestuurde parameterwaarde enkel verandert (of de parameter enkel ingeschakeld is) zolang u de voetschakelaar ingetrapt houdt, moet u Normal kiezen. Dit werkt echter enkel met niet-schakelende voetschakelaars (DP-2, FS-5U e.d.).
Niet-schakelende voetschakelaar
Source MIN en MAX: “bandbreedte” van de speelhulp
We hadden het al over TARGET MIN en MAX. Dat zijn de parameters waarmee u bepaalt tot welke waarde een para­meter maximaal kan worden verminderd (MIN) en verhoogd (MAX). Voor traploze speelhulpen (zwelpedaal, MIDI-com­mando’s) kunt u echter ook instellen welke waarde ze mini­maal moeten of maximal mogen zenden om te zorgen dat het toegewezen Assign-kanaal wordt aangestuurd. Met SOURCE MIN en MAX versmalt u dus het bereik van de speelhulp, zodat u sneller van de TARGET MIN- naar de TARGET MAX-waarde kunt gaan. Voorbeeld: SOURCE MIN= 40 en SOURCE MAX= 80
0 40 (SOURCE MIN) 80 (SOURCE MAX) 127
29
Zelf effecten programmeren
“SOURCE= 0” wordt door de VF-1 beschouwd als de positie waarin het zwelpedaal helemaal dicht (dus niet ingedrukt) is of wanneer het MIDI-commando de waarde 0 heeft. Is het zwelpedaal helemaal ingedrukt (of zendt het MIDI-comman­do de waarde “127”), dan beschouwt de VF-1 dit als “SOURCE= 127”. Zolang de speelhulp de SOURCE MIN-waarde niet haalt, wordt de TARGET MIN-waarde (blz. 28) gehanteerd. Pas vanaf de SOURCE MIN- tot aan de SOURCE MAX-waarde is er dus sprake van een echte “controle”. Als de speelhulp een grotere waarde zendt dan degene die u voor SOURCE MAX ingesteld hebt, blijft het betreffende Assign-kanaal op de TARGET MAX-waarde staan. M.a.w.: in het voorbeeld hier­boven bereikt u al de TARGET MAX-waarde, wanneer de speelhulp de waarde 80 (dus ±4/6 van het instelbereik) zendt. Dit SOURCE MIN-/MAX-systeem is vooral handig wanneer u de betreffende controledata al met een andere speelhulp (of voor een ander effectapparaat) hebt opgenomen en er nu achterkomt dat de VF-1 niet optimaal op deze data regeert. Een andere toepassing is het snel heen en weer fietsen tussen een betrekkelijk grote en kleine parameterwaarde voor een up-tempo nummer, wanneer het zwelpedaal voor de gewenste WahWah-effecten e.d. net iets te “loom” lijkt te rea­geren. (Dit zijn echter maar voorbeelden.)
Voorbeeld: traploze sturing met een zwelpedaal
Maximale parameter-
waarde: TARGET MAX
Minimale paraeter-
waarde: TARGET MIN
OPGELET
Voor aan/uit-speelhulpen (voetschakelaars of controlecomman­do’s, zoals CC64) moet u SOURCE MIN op “0” en SOURCE MAX op “127” zetten, want anders kan de aangestuurde parameter niet worden uitgeschakeld.
• De SOURCE MAX-waarde kan nooit kleiner zijn dan de SOURCE MIN-waarde.
Meer details over TARGET MIN en TARGET MAX vindt u op blz. 28.
Ziehier de aanbevolen instellingen voor de verschillende speelhulpen:
SOURCE
TYPE
Zwelpedaal
Voetschakelaar (aan/uit-type)
Voetschakelaar (niet-schakelend)
MIDI-commando’s
* naar gelang het beoogde resultaat
PEDAL
CONTROL
CONTROL
MIDI-1~31 MIDI-64~95
Exp
1,2
1,2
SOURCE
MODE
NORMAL
NORMAL
TOGGLE, NORMAL*
TOGGLE, NORMAL*
SOURCE
0~126
0~126 1~127
MIN
0
0
SOURCE
MAX
1~127
127
127
• Voor het zwelpedaal of MIDI-commando’s kunt u SOURCE MIN en MAX zo instellen dat de controle op het juiste moment begint en eindigt.
• De keuze van “Normal” of “Toggle” voor niet schakelende voetschakelaars bepaalt de werking van de controle. Zie ook “Normal” en “Toggle” op blz. 29.
040 80
SOURCE
MIN
(pedaal al iets ingedrukt)
SOURCE
MAX
(pedaal –4/6 ingedrukt)
127
Voorbeeld: aan/uit-sturing met een zwelpedaal
Als u een zwelpedaal voor het in-/uitschakelen van een parameter gebruikt, bevindt zich de overgang tussen “uit” en “aan” exact in het midden tussen SOURCE MIN en SOURCE MAX:
ON
Aan
OFF
Uit
0408060
MIN
Midden
SOURCE
SOURCE MAX
127
30
Loading...
+ 84 hidden pages