Bedankt voor uw aankoop van de BOSS VF-1 24-BIT
MULTIPLE EFFECTS PROCESSOR.
Lees a.u.b. de volgende paragrafen door alvorens de VF-1
te gebruiken:
• “Veilig gebruik van de VF-1” op blz. 2
• “Belangrijke opmerkingen” op blz. 10
Daar vindt u namelijk belangrijke dingen i.v.m. het gebruik
van de VF-1.
Bovendien verdient het natuurlijk aanbeveling om ook de
rest van de handleiding te lezen om uw VF-1 grondig te
leren kennen. Bewaar de handleiding op een veilige plaats
op omdat u ze beslist nog eens nodig hebt.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag, in welke vorm dan
ook, openbaar worden gemaakt of gereproduceerd zonder de schriftelijke
toestemming van BOSS CORPORATION.
Veilig gebruik van de VF-1
VOORZICHTIG
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN VERWONDINGEN
Over de en labelsOver de symbolen
VOORZICHTIGLET OP
Wijst de gebruiker op het risico op
VOORZICHTIG
dodelijke ongevallen of zware verwondingen als gevolg van een fout
gebruik van dit apparaat.
Het foute gebruik van dit apparaat kan
leiden tot verwondingen en of materi le
schade.
LET OP!
* "Materi le" schade heeft betrekking op
het beschadigen van het meubilair of
andere huishoudelijke voorwerpen
evenals huisdieren enz.
Een driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
links getoonde symbool wordt gebruikt voor algemene
waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die nooit
mogen worden uitgevoerd. Wat nooit mag worden gedaan
wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links
getoonde symbool wordt gebruikt om aan te geven dat het
toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die moeten
worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan wordt
aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde
symbool betekent dat de stekker van het stroomsnoer van de
uitgang moet worden losgekoppeld.
HOUD ALTIJD HET VOLGENDE IN DE GATEN
VOORZICHTIG
001
• Lees eerst de volgende punten door en gebruik dan pas
uw VF-1. Zo bent u er zeker van dat u hem op de juiste
manier bedient.
• Probeer nooit de VF-1 zelf te herstellen (tenzij u in de
handleiding uitdrukkelijke instructies vindt om dat wél
te doen). Laat alle herstellings- en onderhoudswerken
over aan een door Roland erkende technische dienst. Zie
de “Information”-pagina.
004
• Zet de VF-1 nooit op plaatsen die de volgende kenmerken vertonen:
• Plaatsen die onderhevig zijn aan sterke temperatuur-
schommelingen (bv. in het directe zonlicht), in een
gesloten auto waar de zon op staat, in de buurt van
een radiator of een airco-kanaal, op een warmtebron
(stoof e.d.).
• Op vochtige plaatsen (badkamer, wasruimte, op de
natte grond, in de regen e.d.)
• Op bijzonder stoffige plaatsen
• Op plaatsen die onderhevig zijn aan sterke trillingen.
• Gebruik enkel de bij de VF-1 geleverde adapter en sluit
hem uitsluitend aan op een stopcontact dat beantwoordt
aan de gegevens op het merkplaatje van de adapter.
Andere adapters hebben een andere polariteit of een
ander vermogen. Als u ze op een verkeerd stopcontact
aansluit, werkt de VF-1 niet of brandt de adapter door.
009
• Beschadig nooit de stroomkabel. Plooi hem niet te veel,
trap er niet op, plaats er geen zware voorwerpen op enz.
Een beschadigde kabel kan brand of elektrokutie veroorzaken. Gebruik nooit een stroomkabel die reeds beschadigd is.
• Dit apparaat kan hetzij van zich uit, hetzij in combinatie
met een externe versterker, voor een volume zorgen dat
uw gehoor kan aantasten. Werk dus nooit lange tijd op
een pittig volume of op een volume dat net aan de
pijngrens ligt. Zodra u ook maar de indruk hebt dat uw
gehoor begint te verzwakken, moet u onmiddellijk een
oorarts raadplegen.
• Als u de VF-1 in een rack schroeft of op een stand monteert, moet u deze laatste op een vlak en stabiel oppervlak plaatsen. De keuze van een veilige opstellingsplaats
geldt overigens ook voor situaties waarin u de VF-1 niet
gebruikt.
2
• Zorg dat er geen kleine voorwerpen (uit metaal,
LET OP
brandbare stoffen, muntstukken, naalden e.d.) in
het inwendige van de VF-1 terechtkomen. Plaats
nooit glazen, koppen e.d. op de behuizing.
• Verbreek in de volgende situaties onmiddellijk de aansluiting op het lichtnet en neem contact op met een
erkende herstellingsdienst of uw Roland-/Boss-dealer:
• Als de adapter of het netsnoer zichtbaar beschadigd
is.
• Als er een voorwerp of vloeistof in het inwendige van
de VF-1 terecht is gekomen.
• Als de VF-1 in de regen heeft gestaan (of op een ande-
re manier nat is geworden).
• Als de VF-1 niet naar behoren lijkt te werken of het
helemaal niet meer doet.
013
• In gezinnen met kleine kinderen dient een volwassene
toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn om dit
toestel in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften te gebruiken.
• Sluit de stroomkabel van dit apparaat niet samen met
een overdreven aantal andere toestellen aan op hetzelfde
stopcontact. Wees voorzichtig met verlengsnoeren—het
totale vermogen van alle toestellen aangesloten op het
verlengsnoer mag nooit het nominale vermogen (watt/
ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen
opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
101b
• Plaats de VF-1 en de bijbehorende adapter altijd zo dat
de verluchting van beide niet in het gedrang wordt
gebracht.
• Alvorens de VF-1 in het buitenland te gebruiken, neemt
u het best contact op met uw Roland-/Boss-dealer om te
weten te komen welk voltage er in het betreffende land
wordt gehanteerd en of u al dan niet voor een geschikte
stroomvoorziening moet zorgen.
Instellingen van de Tuner (Pitch/Level) ...................................................................................21
Contrast van het display ......................................................................................................................... 21
Deel 2. Zelf effecten programmeren .....................................................22
Even samevatten.......................................................................................................................................22
Instellingen die in een Patch worden opgeslagen.................................................................... 22
Informatie in het display..............................................................................................................22
Kort en krachtig editen van een Patch (Quick Setting).......................................................................23
Deel 4. Effecten.......................................................................................39
Een woordje over de algoritmes............................................................................................................. 39
Over MOD ................................................................................................................................................. 39
Over het SFX-blok .................................................................................................................................... 40
Delay, MultiTAP DELAY en Stereo PS DLY ........................................................................................ 40
Algoritmes van de VF-1 ........................................................................41
PB1 Guitar Multi 1....................................................................................................................................41
PB2 Guitar Multi 2....................................................................................................................................44
PB3 Bass Multi .......................................................................................................................................... 46
PB6 Rotary Multi ......................................................................................................................................50
PB7 Vocal Multi ........................................................................................................................................51
PB23 MIC Simulator................................................................................................................................. 63
PB24 Space Chorus................................................................................................................................... 63
PB29 Stereo Multi .....................................................................................................................................66
MIC Conv .................................................................................................................................................. 84
Multi Tap Delay........................................................................................................................................ 85
Over Drive ................................................................................................................................................. 86
Ring Modulator......................................................................................................................................... 89
Short Delay ................................................................................................................................................ 91
Space Chorus............................................................................................................................................. 92
Sub 4Band EQ ........................................................................................................................................... 93
MIDI PC Map............................................................................................................................................ 99
Deel 6. Appendix ..................................................................................102
Over de digitale uitgang van de VF-1 .................................................................................................102
VF-1 met een FC-200 bedienen............................................................................................................. 102
Werken met een FC-50........................................................................................................................... 104
Over MIDI ............................................................................................................................................... 105
Factory Reset: laden van de fabrieksinstellingen............................................................................... 106
Verhelpen van storingen ....................................................................................................................... 107
Veelzijdige algoritmes en hoogwaardige
klankkwaliteit op professioneel niveau
De VF-1 bevat 46 effecten en 36 verschillende algoritmes
(combinaties van effecten). Hierbij horen een reeks simulatieeffecten (voorversterker, luidspreker e.d.) gebaseerd op de
COSM-technologie), maar natuurlijk ook dingen zoals
Reverb (galm), Chorus, Delay, en noem maar op.
De A/D- en D/A-convertors zijn van het 24-bit-type, terwijl
de door BOSS ontwikkelde DSP ultrasnel en ultra betrouwbaar zijn werk doet. Dat hoort u meteen, omdat de kwaliteit
echt onberispelijk is. De VF-1 is trouwens een veelzijdig baasje dat zowel voor de gitarist, de zanger en de geluidstechnieker in de studio van onschatbare waarde zal zijn. De VF-1 is –
ondanks zijn betaalbare prijs– een professioneel apparaat.
De algoritmes en effectinstellingen kunt u als zgn. Patches
opslaan in het interne geheugen. Naast de 200 Preset Patches
zijn er 200 User-geheugens waar u uw eigen instellingen
kunt opslaan.
Effecten zoeken volgens categorie
Alle Patches zijn gerangschikt volgens categorieën met benamingen zoals “Guitar”, “Vocal” enz., zodat u in een mum
van tijd de voor een bepaalde situatie geschikte effecten
gevonden hebt (blz. 17).
2 ingangen, 2 uitgangen
De VF-1 is voorzien van stereo-in- en -uitgangen. De ingangen kunt u op twee manieren gebruiken: (a) om te zorgen dat
de stereoplaatsing van de signalen ook in het effectsignaal
behouden blijft, of (b) om twee effecten parallel (d.w.z. los
van elkaar) te gebruiken (blz. 12).
Klaar om in een 19”-rack te worden
gemonteerd
Mits een optionele rackbeugel (RAD-50) kunt u de VF-1 ook
in een 19”-rack schroeven. De VF-1 heeft de breedte van een
half 19”-apparaat.
Digitale uitgang
Dankzij de coaxiale digitale uitgang (S/P DIF) kunt u de
VF-1 op de digitale ingang van bv. een Workstation van de
VS-serie of de VM-mixers van Roland aansluiten. Op die
manier bent u er helemaal zeker van dat de geluidskwaliteit
tot in het laatste stadium van de signaalketen optimaal blijft
(blz. 102).
Grafisch LCD
Dankzij het grafische display van de VF-1 verloopt de bediening veel overzichtelijker dan met abstracte parameters.
Instellen in een mum van tijd
Voor elke editfunctie is er een fabrieksinstelling. Tijdens het
programmeren kunt u dan ook, waar nodig, vetrekken vanuit de fabrieksinstelling om zo snel mogelijk het gewenste
resultaat te bereiken (blz. 23).
Gitaaringang
Omdat de VF-1 ook perfect dienst kan doen als gitaareffect,
hebben we hem maar meteen voorzien van een ingang voor
een elektrische gitaar/bas op het frontpaneel (blz. 11)
Ingebouwde stemfunctie (Tuner)
Ook de chromatische stemfunctie wijst erop dat de VF-1 net
zo goed als volwaardige gitaar-effectprocessor kan worden
gebruikt (blz. 20).
Realtime-controle van de parameters
De parameters van de VF-1 kunnen via een voetschakelaar,
een zwelpedaal (Expression) of via MIDI worden beïnvloed,
zodat u ook dynamische veranderingen bij uw spel kunt
betrekken (blz. 28).
z (
COSM is een technologie voor het simuleren van geluiden, die rekening houdt met alle factoren die van belang
zijn voor het voortbrengen van een geluid en de manier
waarop we het uiteindelijk horen. Ziehier een voorbeeld:
in het geval van een gitaarversterker bevat het gebruikte
algoritme parameters voor de elektrische en elektronische componenten van de versterker, het materiaal van
de speaker, de manier waarop de voortgebrachte golven
door de ruimte worden weerkaatst e.d. COSM simuleert
dus niet alleen een bepaald versterkergeluid. En net dát
zorgt ervoor dat dit een bijzonder veelzijdige technologie is.
Composite Object Sound Modeling
)
8
Over deze handleiding
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat zes delen waarin u alle informatie
vindt voor een efficiënte bediening en het programmeren
van uw eigen effecten. U doet er verstandig aan om deze
delen in de volgorde van deze handleiding door te nemen.
Aan het einde van de handleiding vindt u een alfabetische
index met alle belangrijke trefwoorden. In geval van nood
kunt u dus meteen de benodigde informatie opzoeken.
Deel 1. Aansluitingen en
basisbeginselen
Hier vindt u alles wat u moet weten om te zorgen dat de
VF-1 (het gewenste) geluid voortbrengt: aansluiten van andere apparaten, Patches selecteren enz.
Deel 2. Zelf effecten
programmeren
Hier komt u te weten hoe u de effecten kunt editen en hoe
gebruik te maken van de verschillende functies.
Afspraken voor deze
handleiding
Om de verklaringen en beschrijvingen zo duidelijk mogelijk
te houden gebruiken we de volgende symbolen en tekens:
■Woorden en symbolen tussen haakjes ([ ]) slaan op
knoppen en regelaars op het frontpaneel.
Voorbeeld: [UTILITY]: de Utility-knop
√
][
®
PARAMETER [
■De regelaars worden als volgt weergegeven.
]: Parameter-knoppen
Als u aan de regelaar moet draaien:
[INPUT L/R]
Als u de regelaar moet indrukken:
[POWER]
Als u aan de regelaar moet draaien:
[NUMBER] of [VALUE]
Als u de regelaar moet indrukken:
[EFFECTS] of [ENTER]
Deel 3. Utility-functies
Hier worden de algemene functies van de VF-1 voorgesteld:
de stemfunctie (Tuner) en de systeemparameters.
Deel 4. Effecten
Hier vindt u een beschrijving van de algoritmes van de VF-1
en hun werking
Deel 5. MIDI-functies van de
VF-1
Hier komt u te weten hoe u de VF-1 vanop een extern MIDIapparaat (sequencers e.d.) kunt bedienen en hoe de instellingen van de VF-1 via MIDI te archiveren.
Deel 6. Appendix
Hier vindt u informatie over het gebruik van een optionele
FC-200 MIDI-pedalenbak, een aantal handige tips, het laden
van de fabrieksinstellingen en het verhelpen van storingen.
Aansluiten van een zwelpedaal:
EXP PEDAL-connector
Aansluiten van een voetschakelaar:
CTL 1,2-connector
9
Belangrijke opmerkingen
Belangrijke opmerkingen
Lees eerst “Veilig gebruik van de VF-1” op blz. 2 en
daarna de volgende punten door om er zeker van te zijn
dat u de VF-1 op de juiste manier gebruikt.
Voeding
• Sluit de VF-1 niet samen met apparaten, die ruis veroorzaken
(zoals een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem), op
eenzelfde stroomkring aan.
• De adapter wordt na verloop van tijd warm. Dit is normaal.
• Alvorens de VF-1 op andere toestellen aan te sluiten schakelt u
best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan
luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing van de VF-1
• Als u de VF-1 nabij een vermogensversterker (of een ander apparaat met grote transformators) gebruikt, kan er brom ontstaan.
Orienteer de VF-1 dan anders of verwijder hem van de interferentiebron.
• De VF-1 kan de radio- of TV-ontvangst verstoren. Gebruik hem
niet in de nabijheid van dergelijke ontvangers.
• Plaats de VF-1 nooit in het directe zonlicht en laat hem vooral
niet in een gesloten auto liggen waar de zon op staat. Dat kan
namelijk zorgen voor het smelten van de behuizing of het verkleuren ervan.
• Gebruik de VF-1 niet op een plaats die blootgesteld is aan de
regen, of in een andere vochtige omgeving.
• Gebruik enkel uitdrukkelijk in deze handleiding vermelde voetschakelaars en zwelpedalen (BOSS FV-300L + PCS-33 kabel, of
EV-5 (Roland); allemaal optioneel). Het gebruik van andere voetschakelaars of zwelpedalen kan de VF-1 ernstige schade toebrengen.
• Gebruik een Roland-kabel voor de aansluitingen. Als u een kabel
van een ander merk gebruikt, let dan op het volgende:
• Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden. Sluit op
de VF-1 geen kabels aan die weerstanden bevatten. Als u zulke kabels gebruikt, is het mogelijk dat het geluid niet of nauwelijks hoorbaar is. Voor meer informatie over de kabels
wendt u zich best tot de fabrikant van de betreffende kabel
.
Onderhoud
• Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte droge
doek of een lichtjes met water bevochtigde doek. Gebruik voor
hardnekkig vuil een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg de VF-1 nadien goed af met een zachte droge
doek.
• Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk oplosmiddel om verkleuring of vervorming te voorkomen.
Bijkomende voorzorgen
• Gelieve er rekening mee te houden dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan ten gevolge van een defect
of het onjuist bedienen van de VF-1. Daarom raden we aan om
van belangrijke data regelmatig een Backup te maken via MIDI.
• Jammer genoeg kan het gebeuren dat de data in het geheugen
van de VF-1 niet meer kunnen worden hersteld wanneer ze eenmaal gewist zijn. Boss is niet aansprakelijk voor zulk dataverlies.
• Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars en
andere bedieningsorganen, en de aansluitingen van de VF-1
gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorzaken.
• Sla of druk nooit op het display.
• Neem bij het aan- en afkoppelen van de kabels steeds de connector zelf vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen en schade aan de aders.
• Houd, om uw buren niet te storen, het volume op een redelijk
niveau. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich
geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral in
de late uren).
• Om de VF-1 te transporteren gebruikt u best de oorspronkelijke
verpakking (inclusief opvulling). Anders dient u te zorgen voor
een gelijkwaardige verpakking.
10
Panelen
Frontpaneel
Panelen
(1)
(3)
(2)
(1) POWER/INPUT (L/R)
Netschakelaar/Regelaar voor de ingangsgevoeligheid
Druk op deze regelaar om de VF-1 in en uit te schakelen.
Door eraan te draaien kunt u het ingangsniveau van het linker en rechter kanaal (afzonderlijk) instellen.
(2) GUITAR (Hi-Z)
Gitaaraansluiting
Deze ingang heeft een hoge impedantie en is dus geschikt
voor het aansluiten van een elektrische gitaar.
(3) Display
Het display houdt u op de hoogte van wat u momenteel aan
het doen bent, de gekozen Patch, functie enz.
(4) (5) (6)
(9)
(7)(8)
(8) PARAMETER [
Met deze knoppen kunt u de parameter selecteren die u wilt
instellen. De cursor verplaatst zich telkens in de richting van
de ingedrukte PARAMETER-knop.
(9) NUMBER/VALUE, EFFECTS/ENTER
Nummer-/waarde-regelaar & effect-/ENTERknop
Draai aan deze regelaar om een ander Patch-geheugen te kiezen of om de waarde van de geselecteerde parameter te wijzigen.
Druk op de regelaar om de effecten in of uit te schakelen of
om de ingestelde waarde te bevestigen.
√
]/[
®
]
(4) UTILITY
Via deze knop hebt u toegang tot de systeemparameters en
MIDI-functies van de VF-1.
(5) WRITE
Druk op deze knop wanneer u de effectinstellingen intern
wilt opslaan of kopiëren.
(6) EXIT
Druk op deze knop wanneer u een parameterinstelling wilt
annuleren of om terug te keren naar de display-pagina van
het vorige niveau.
(7) CATEGORY-knop
Druk op deze knop om gebruik te maken van de Categoryfunctie voor het zoeken van Patches.
11
Panelen
Achterpaneel
(
)
17
(10)(11)(
(10) AC IN-aansluiting
Sluit hier de bijgeleverde adapter aan.
(11) MIDI IN-/OUT-aansluiting
Via de MIDI-aansluitingen kunt u de VF-1 op externe MIDIapparaten aansluiten. Op die manier kan hij MIDI-commando’s ontvangen en verzenden. Dat laat bv. toe om een MIDIpedalenbak FC-200 te gebruiken. Voor de aansluitingen hebt
u optionele MIDI-kabels nodig.
(12) EXP PEDAL/CTL 1,2
Aansluiting voor een zwelpedaal/
twee voetschakelaars
Op deze ingang kunt u hetzij een zwelpedaal (Expression/
volume), hetzij twee voetschakelaars aansluiten voor het
selecteren van Patches of het instellen van twee andere parameters met de voet. Voor het werken met twee voetschakelaars hebt u een optionele PCS-31 kabel van Roland nodig.
) (13)(14)(15)(16)
12
(16) INPUT L (MONO) /R
Dit zijn de ingangen van de VF-1. Om de stereoplaatsing van
uw signalen ook in het effectsignaal terug te vinden sluit u
hier het best twee AUX SENDs (of een stereo AUX) van uw
mengpaneel aan. Natuurlijk kunt u hier ook andere Line-signalen aansluiten: synthesizers, digitale piano’s e.d.
(17) Kabelhaak
Draai de kabel van de adapter rond deze haak om te voorkomen dat de aansluiting op het lichtnet per ongeluk kan worden verbroken.
• U kunt de VF-1 ook in een rack installeren. Hiervoor hebt u
een optionele rackbeugel RAD-50 nodig. Zie de handleiding
van de RAD-50 voor de montage van de VF-1 in de rackbeugel.
• Als u niet van plan bent om de VF-1 in een rack te schroeven,
kleeft u het best de bijgeleverde gummipoten op de hieronder
getoonde plaatsen:
(13) DIGITAL OUTPUT
Dit is een digitale uitgang (S/P DIF) die u met een digitale
ingang van een mengpaneel of gelijk welk ander apparaat
met digitale aansluitingen kunt verbinden. Als kabel
gebruikt u het best een videokabel (751, asymmetrisch).
(14) OUTPUT L (MONO) /R
Dit zijn de analoge uitgangen van de VF-1 die hetzelfde signaal uitsturen als de digitale uitgang. Verbind ze met de
ingangen van uw mengpaneel, opname-apparaat enz.
Hiervoor hebt u optionele audiokabels nodig.
(15) LEVEL
Met deze schakelaar bepaalt u de ingangsgevoeligheide van
de ingangen en het uitgangsniveau van de analoge uitgangen.
12
Aansluitingen en basisbeginselen
Deel 1. Aansluitingen en basisbeginselen
Aansluitingen
De manier waarop u de VF-1 moet aansluiten verschilt naar
gelang de manier waarop u hem wilt gebruiken.
OPGELET
Om de luidsprekers en overige apparaten niet onnodig te
beschadigen, verdient het aanbeveling om het volume van alle
apparaten op de minimumwaarde te zetten alvorens ze op
elkaar aan te sluiten of de aansluitingen te verbreken.
• Als uw versterker mono is, hoeft u er enkel de OUTPUT L
(MONO) jack op aan te sluiten. Het verdient echter aanbeveling om de VF-1 in stereo te gebruiken.
• De VF-1 biedt drie ingangen: de GUITAR-aansluiting op het
frontpaneel en de INPUT L (MONO)/R-connectors aan de
achterkant. Die kunnen echter niet samen worden gebruikt: als
u een signaalbron op de GUITAR-connector aansluit, dan
heeft die voorrang (de INPUT-connectors worden dan dus niet
gebruikt).
• Om te voorkomen dat tijdens het gebruik de stroom uitvalt
verdient het aanbeveling om de adapterkabel rond de haak te
draaien. Zie de volgende afbeelding:
Gitaar aansluiten
• Een elektrische gitaar of bas moet u op de GUITAR-connector
aansluiten, omdat die geschikt is voor hoogohmige signalen.
• Als uw versterker mono is, hoeft u er enkel de OUTPUT L
(MONO) jack op aan te sluiten.
• In veruit de meeste gevallen kunt u de LEVEL-schakelaar
gewoon in de –20dBm-positie laten staan.
Deel 1.
Gitaarversterkers
U kunt de VF-1 ook zo instellen dat hij een optimaal signaal naar de gitaarversterker(s) zendt. Zie“Global-parameters” op blz. 37.
13
Aansluitingen en basisbeginselen
Klavierinstrument aansluiten
• In veruit de meeste gevallen kunt u de LEVEL-schakelaar
gewoon in de –20dBm-positie laten staan.
• Als u synthesizer e.d. mono is, moet u hem op de INPUT L
(MONO)-connector aansluiten.
• Als uw versterker mono is, hoeft u er enkel de OUTPUT L
(MONO) jack op aan te sluiten.
Elektronisch klavierinstrument
OUTPUT ROUTPUT L
INPUT RINPUT L
OPGELET
Plaats de microfoon altijd onder een zodanige hoek dat hij niet
kan beginnen rondzingen. Is dit laatste bij u het geval, dan
kunt u dat op één van de volgende manieren verhelpen:
1. Zet de microfoon(s) op een andere plaats.
2. Plaats de microfoon(s) verder van de speakers vandaan.
3. Zet het volume zachter.
Gebruik als effectapparaat voor
een mengpaneel
• Stel de LEVEL-schakelaar zo in dat het uitgangsniveau van de
VF-1 overeenkomt met de ingangsgevoeligheid van het mengpaneel.
• Als u de VF-1 op de SEND/RETURN-connectors van het
mengpaneel aansluit, moet u EFFECTS OFF MD op
“MUTE” (blz. 36) en DIRECT MIX op “OFF” (blz. 38) zetten.
Mengpaneel
Microfoon aansluiten
• Stel de LEVEL-schakelaar zo in dat het uitgangsniveau van de
VF-1 overeenkomt met de ingangsgevoeligheid van het mengpaneel.
Microfoon
INPUT
RETURN
SEND
RETURNSEND
Mengpaneel
14
Mengpaneel
Aansluitingen en basisbeginselen
Zwelpedaal/voetschakelaar
aansluiten
Roland
Voetschakelaar
FS-5U / FS-5L
enz.
OPGELET
U kunt niet eender welk zwelpedaal gebruiken. Kies voor een
BOSS FV-300L + PCS-33 (Roland) of EV-5 (Roland) (beide
optioneel). Andere zwelpedalen leveren hetzij niet het gewenste resultaat op of zorgen zelfs voor storingen.
• Zet de kleine regelaar op het zwelpedaal in de “MIN”-positie.
Anders werkt het pedaal namelijk niet zoals verwacht.
Zwelpedaal
EV-5 enz.
Inschakelen en Stand-by
De VF-1 zal maar optimaal functioneren als het ingangsniveau van de signaalbron noch te hard, noch te zacht is.
Bovendien moet u natuurlijk zorgen dat het uitgangsniveau
van de VF-1 overeenkomt met de ingangsgevoeligheid van
het apparaat waarop u hem aansluit.
Inschakelen
Eens u de VF-1 volgens uw behoeften hebt aangesloten
(blz. 13~15), kunt u hem inschakelen. Doe dit echter in de
hierna beschreven volgorde om noch de VF-1 zelf, noch de
navolgende apparaten in de signaalketen (versterker, luidsprekers enz.) te beschadigen.
1. Controleer de volgende dingen alvorens de apparaten in
te schakelen:
• Hebt u de VF-1 op de juiste manier met de overige apparaten verbonden?
• Hebt u het volume van de VF-1 en de overige apparaten
in de minimumstand gezet?
2. Schakel eerst de signaalbron(nen) in.
3. Druk op de [POWER]-schakelaar van de VF-1 om hem in
te schakelen.
Het display beeldt nu de volgende pagina af. Die noemen we in deze handleiding de “Play-mode”. Na enkele
seconden is de VF-1 startklaar.
Deel 1.
Minimum-
volume
• Als u geen zwelpedaal, maar een voetschakelaar op de CTL
1,2-connector aansluit, moet u diens polariteitsschakelaar in
de hierna getoonde stand zetten. Anders werkt de voetschakelaar namelijk precies omgekeerd (uit wanneer u hem intrapt en
aan wanneer u hem loslaat).
Polariteitschakelaar
OPGELET
De VF-1 is uitgerust met een beveiligingscircuit dat ervoor
zorgt dat u tijdens het inschakelen geen “pop” hoort. Daarom
duurt het even voordat u daadwerkelijk iets hoort.
• Eens de opstartprocedure voltooid is, roept de VF-1 weer de
laatst geselecteerde Patch op.
• Naar gelang de plaats waar u de VF-1 zet, kan het gebeuren
dat het display niet of moeilijk leesbaar is. Verander in voorkomend geval de contrastinstelling (blz. 21).
4. Schakel nu de overige apparaten in. De volgorde moet
zijn: andere effectapparaten A mengpaneelA versterker.
OPGELET
Wacht tot alle apparaten ingeschakeld zijn alvorens het volume naar wens in te stellen.
15
Aansluitingen en basisbeginselen
Uitschakelen
1. Controleer eerst de volgende dingen alvorens de VF-1 uit
te schakelen:
• Hebt u het volume van de versterker en de overige apparaten op de minimumwaarde gezet?
2. Schakel de apparaten in de volgende volgorde uit:
versterker A mengpaneelA andere effectprocessorsA
signaalbronnen.
3. Druk op de [POWER]-schakelaar van de VF-1 om hem
uit te schakelen.
4. Schakel de signaalbronnen (synthesizer e.d.) uit.
Ingangsniveau
Het ingangsniveau van de signaalbron mag niet te hoog zijn,
omdat het geluid anders vervormt. Het niveau kunt u op de
volgende manier instellen:
1
1. Draai aan de [INPUT L/R]-regelaar.
Zorg ervoor dat de meters de maximumwaarde alleen
bereiken wanneer de signaalbron op maximaal volume
weergeeft.
Maximaal niveau
• Let, tijdens het instellen van het ingangsniveau op de volgende
dingen: (a) als het niveau te laag is, wordt het inkomede signaal niet optimaal bewerkt. Meestal gaat u een te laag volume
waarschijnlijk compenseren door het uitgangsvolume van de
VF-1 betrekkelijk hoog in te stellen – en dan hoort u ook ruis.
(b) Als het ingangsniveau te hoog staat ingesteld, treedt er vervorming op.
• Als u de LEVEL-schakelaar op “–20” hebt gezet, kan het
gebeuren dat het geluid zelfs dan nog vervormt, wanneer u de
[INPUT L/R]-regelaar bijna op de minimale waarde zet. Kies
in dat geval de “+4 dBm”-positie voor de schakelaar.
Effecten kiezen
De VF-1 bevat 400 geheugens met kant en klare effectprogramma’s. Deze noemen we Patches. De Patches zijn onderverdeeld in vier banken van elk 100 Patches (1~100). Patches
kunt u hetzij via het frontpaneel, hetzij via MIDI of een voetschakelaar kiezen.
De “banken” bevatten telkens 100 Patches. Zoals gezegd,
zijn er vier banken: Preset A & B en User A & B.
Patches kunt u enkel selecteren wanneer de VF-1 zich in de
Play-mode bevindt (er moet dus een Patch-nummer in het
display worden afgebeeld). Als de VF-1 zich momenteel in
een andere mode bevindt, moet u verschillende keren op
[EXIT] drukken om naar die pagina terug te keren.
Betekenis van de informatie in
het display
(2)(3)(
(4)
(9)
(1)
(1) Meter:
In de Play-mode houden de meters u op de hoogte van
het ingangsvolume van de externe signaalbron. Tijdens
het editen/programmeren van de effecten worden hier
het in- en uitgangssignaal van de effecten afgebeeld
(blz. 16, 26).
(2) EFFECTS On/Off:
Hier komt u te weten of de effecten momenteel in- of uitgeschakeld zijn. Wat “uit” precies betekent, is instelbaar
(Mute of Bypass).
(3) Bank:
Hier wordt het nummer van de momenteel geselecteerde
Patch-bank afgebeeld.
(4) Patch-nummer:
Hier komt u te weten welke Patch u momenteel hoort.
(5) Category:
Hier wordt de benaming van de categorie afgebeeld
waartoe de geselecteerde Patch behoort.
• Als de categorieschakelaar niet actief is (d.w.z. als het display
“CATEGORY OFF” afbeeldt), wordt de categorienaam niet
afgebeeld.
(6) Zoeken volgens categorie aan/uit:
Hier komt u te weten of u de Patches al dan niet op basis
van categorieën kunt selecteren.
(7) Naam van het gebruikte algoritme:
Hier verschijnt de naam van het algoritme waarop de
geselecteerde Patch berust.
)(
5
(8)
)
6
(7)
16
Aansluitingen en basisbeginselen
(8) Patch-naam:
Hier komt u te weten hoe de momenteel geselecteerde
Patch heet.
(9) MIDI-indicator:
Deze indicator knippert wanneer de VF-1 MIDI-data
ontvangt.
Patches kiezen
12
1. Zorg dat de melding “CATEGORY OFF” in het display
verschijnt. Staat daar “CATEGORY On”, dan moet u zo
vaak op [EXIT] drukken tot dat niet meet het geval is.
2. Kies met de [NUMBER]-regelaar de benodigde Patch.
De naam en de overige gegevens van de geselecteerde
Patch worden nu in het display afgebeeld. Draai de regelaar naar rechts om telkens het volgende Patch-nummer
te selecteren. Door hem naar links te draaien selecteert u
telkens het voorafgaande Patch-nummer.
Als u [CATEGORY] ingedrukt houdt, terwijl u aan de
[NUMBER]-regelaar draait, gaat u in grotere stappen
voor- of achteruit.
Eén en ander betekent dat u niet verplicht bent om telkens
alle Patches te doorlopen, wanneer u precies weet welk soort
Patch u nodig hebt. Meer bepaald biedt de VF-1 de volgende
categorieën:
1. E.GUITAR
2. A.GUITAR
3. BASS
4. KEYBOARD
5. VOCAL
6. GROOVE
7. REVERB
8. RSS
9. STUDIO
• “OTHERS1”, “OTHERS2” en “OTHERS3” zijn categorieën
waar u zelf een naam aan kunt geven en die u kunt gebruiken
voor het indelen van uw eigen Patches. Zie ook “Patch aan een
categorie toewijzen” op blz. 33.
• Bij levering van de VF-1 zijn er geen Patches toegewezen aan
“OTHERS1”, “OTHERS2” of “OTHERS3”.
10. MASTER
11. OTHERS1
12. OTHERS2
13. OTHERS3
14. ALL
15. PRESET-A
16. PRESET-B
17. USER-A
18. USER-B
2,3,4,5
Deel 1.
Banken selecteert u door de regelaar gewoon heel ver naar
links of rechts te draaien:
Wanneer u de regelaar naar rechts draait: Preset AA
Preset BA User AA User BA Preset A…
Wanneer u de regelaar naar links draait: Preset AA User
BA User AA Preset BA Preset A…
• Wanneer de VF-1 zich niet in de Play-mode bevindt, kunt u
geen Patches selecteren.
• Als de melding “CATEGORY On” in het display verschijnt,
kunt u met de [NUMBER]-regelaar enkel de Patches van de
momenteel geselecteerde categorie oproepen. Zie ook de volgende paragraaf.
Patches zoeken volgens
categorie (Category Search)
De Patches van de VF-1 zijn telkens aan een bepaalde categorie toegewezen. Dat zijn namen die op de één of andere
manier verband houden met de toepassingsmogelijkheden
van de Patches.
1
1. Druk op [CATEGORY] om de Category-functie te
activeren.
2. Kies met de [NUMBER]-regelaar de gewenste categorie.
U zou nu ook op [EXIT] kunnen drukken om terug te
keren naar de Play-mode.
• Het zoeken van Patches volgens categorie is enkel mogelijk via
het frontpaneel.
• Er zijn 18 categorieën. Het display kan nooit alle categorienamen in één keer afbeelden. Daarom moet u eerst met [NUMBER] naar de pagina van de benodigde categorie gaan en dan
de categorie selecteren.
• Voor het oproepen van een andere pagina kunt u ook PARA-
√][®
METER [
] gebruiken.
17
Aansluitingen en basisbeginselen
CONTROL (CTL) 1
Voetschakelaar
FS-5U
Polariteit
1,
12
4,6,8,
10
2,3,5,7,9,
11
Rechtsboven in het display (let op de pijl) ziet u bij welke
categorie u zich momenteel bevindt. Die is echter nog niet
geselecteerd (in het eerste voorbeeld is dat “E. Guitar”).
3. Druk op [ENTER] om de door de pijl aangeduide
categorie te selecteren.
4. Kies nu met de [NUMBER]-regelaar de gewenste Patch.
Als u nu op [EXIT] drukt, keert u weer terug naar stap 2.
Patches met de voet kiezen
Met een optionele FS-5U voetschakelaar, die u op de CTL 1/
2-ingang aansluit, kunt u eveneens Patches kiezen. Het is
zelfs mogelijk om twee voetschakelaars te gebruiken.
Eén voetschakelaar gebruiken
Als u met één voetschakelaar werkt, kunt u de Patches maar
in één richting kiezen (telkens de volgende of de voorafgaande Patch).
5. Druk op [ENTER]. De geselecteerde Patch wordt nu
geladen en de VF-1 keert terug naar de Play-mode.
In het display ziet u het icoontje van de gekozen categorie (zie ook blz. 17), terwijl de melding “CATEGORY
On” u erop wijst dat de categoriefunctie actief is.
Gebruikt u nu de [NUMBER]-regelaar, dan kunt u enkel
Patches oproepen die deel uitmaken van de momenteel
actieve categorie.
• Er bestaat ook een “categorie” die ALL heet. Als u die echter
selecteert, is de categoriefunctie niet langer actief. Daarom
beeldt het display dan in de Play-mode de melding “CATEGORY OFF” af. In dat geval kunt u met de [NUMBER]-regelaar alle Patches kiezen.
• Als u de categoriefunctie niet meer nodig hebt, kunt u ze ook
uitschakelen door op [EXIT] te drukken om te zorgen dat het
display weer “CATEGORY OFF” afbeeldt.
Twee voetschakelaars gebruiken
Door gebruik te maken van een speciale “Y”-kabel (PCS-31,
optie) kunt u ook twee voetschakelaars op de CTL 1/2-connector aansluiten. Die hebben dan ongeveer dezelfde functie
als de [NUMBER]-regelaar: met de één kunt u telkens de
voorafgaande Patch selecteren, terwijl de andere voor het
kiezen van de volgende Patch dient.
Kabel: ROLAND PCS-31
(optie)
Polariteit
roodwit
CONTROL 1
Voetschakelaars FS-5U
CONTROL 2
18
1. Druk op [UTILITY].
Aansluitingen en basisbeginselen
2. Kies met de [VALUE]-regelaar “SYSTEM”.
3. Druk op [ENTER].
√][®
4. Ga met PARAMETER [
en kies “NUMBER U/D MIN”.
5. Kies met [VALUE] “PA 1”.
6. Breng de cursor met PARAMETER [
“NUMBER U/D MAX”.
7. Kies met [VALUE] “UB100”.
8. Ga met PARAMETER [
en kies “CONTROL 1”.
9. Kies met [VALUE] “NUMBER UP (DOWN)”.
] naar de volgende pagina
√][®
√][®
] naar de volgende pagina
] naar
• Als u maar één voetschakelaar aansluit, is de “CONTROL 2”-functie niet beschikbaar.
Bij gebruik van twee voetschakelaars
Met de CONTROL 1-voetschakelaar (witte jack) kiest u telkens het volgende Patch-geheugen; met de CONTROL 2voetschakelaar (rode jack) roept u telkens de voorafgaande
Patch op.
• U kunt de functie van de twee voetschakelaars ook
omkeren: kies “NUMBER UP” voor CONTROL 2 en
“NUMBER DOWN” voor CONTROL 1.
■Patches met een FC-200 kiezen:
Met een FC-200 MIDI-pedalenbak kunt u nog meer
functies met de voet bedienen. Zie ook “VF-1 met
een FC-200 bedienen” op blz. 102.
■Patches via MIDI kiezen:
Met programmakeuze-commando’s kunt u eveneens VF-1-Patches kiezen. Dit laat toe om de effectkeuze te “automatiseren”. Zie ook “MIDI-functies
van de VF-1” op blz. 98.
Deel 1.
√][®
10. Kies met PARAMETER [
11. Kies met [VALUE] “NUMBER DOWN (UP)”.
• Als u maar één voetschakelaar op de VF-1, wordt deze instelling niet gebruikt.
12. Druk op [UTILITY] om terug te keren naar de Play-
mode.
Met [EXIT] (i.p.v. [UTILITY]) keert u terug naar stap 2.
Druk vervolgens nog een keer op [EXIT] om terug te
gaan naar de Play-mode.
• Opgelet: ook de voetschakelaars worden beïnvloed door de
“CATEGORY On”-instelling: als die dus wordt afgebeeld,
kunt u met de voetschakelaar(s) enkel de Patches van de
momenteel gekozen categorie oproepen. Druk, in de Playmode, op [EXIT] om te zorgen dat “CATEGORY OFF” wordt
afgebeeld als u alle Patches wilt selecteren.
• Opgelet: U kunt het aantal met de voet selecteerbare Patches
ook beperken. Dat verklaart de aanwezigheid van de “NUMBER U/D MIN”- en “NUMBER U/D MAX”-parameters.
Zie ook blz. 36.
] “CONTROL 2”.
Bij gebruik van één voetschakelaar
Telkens als u de voetschakelaar intrapt, kiest u het volgende Patch-geheugen.
• Als u in stap 8 “NUMBER DOWN” gekozen hebt, dient
de voetschakelaar voor het oproepen van de telkens
voorafgaande Patch.
19
Aansluitingen en basisbeginselen
Aanduiding van de momentele stemming
(te laag/hoog of juist gestemd)
Referentietoonhoogte
(A4, PITCH)
Volume van
het uitgangssignaal
(LEVEL)
Herkende noot
Effecten in-/uitschakelen
(Effects On/OFF)
Net zoals op de meeste effectprocessors kunt u de effecten
van de VF-1 ook uitschakelen. Doet u dat, dan wordt het
inkomende signaal onveranderd naar de uitgangen van de
VF-1 uitgestuurd.
1. Druk in de Play-mode op [EFFECTS].
De EFFECTS-melding verandert nu van “On” in “OFF”
om duidelijk te maken dat de effecten niet worden
gebruikt.
■Wat er precies gebeurt wanneer u “OFF kiest kunt u
zelf instellen: weergave van het signaal zonder effect
of uitschakelen van de signaalweergave (Mute).
Zie ook blz. 35.
■De effecten kunnen ook met de optionele voetscha-
kelaar(s) in- of uitgeschakeld worden. Zie “Effects
ON/OFF” op blz. 36.
■Dat lukt ook met een FC-200 (blz. 102) en via MIDI
(blz. 28, 98).
2. Kies met de [VALUE]-regelaar “TUNER”.
3. Druk op [ENTER]. Het display ziet er nu als volgt uit:
4. Stem uw instrument. Als u klaar bent, drukt u nogmaals
op [UTILITY] om terug te keren naar de Play-mode.
Aanvankelijk staat de VF-1 zo ingesteld dat de ontvangen signalen niet worden uitgestuurd zolang de Tunerpagina wordt afgebeeld. Dat kunt u echter veranderen.
Zie “Instellingen van de Tuner (Pitch/Level)” op blz. 21.
• Door in stap 4 op [EXIT] te drukken keert u terug naar de display-pagina van stap 2. Druk daarna nogmaals op [EXIT] om
weer te Play-mode te selecteren.
■U kunt de Tuner ook met een optionele voetschake-
laar in- en uitschakelen. Zie “Tuner” op blz. 36. Dat
lukt ook met een FC-200 (blz. 102) en via MIDI
(blz. 28, 98).
Stemfunctie (Tuner)
gebruiken
De VF-1 is uitgerust met een stemfunctie (“Tuner”), zodat u
een gitaar, bas e.d. ook kunt stemmen zonder ze op een apart
apparaat aan te sluiten.
De Tuner beeldt de naam van de herkende noot af en geeft
aan hoe ver u erboven of eronder zit. Bovendien kunt u de
referentietonhoogte (van de A) instellen.
Tuner oproepen
1,42,3
1. Druk op [UTILITY].
Werken met de Tuner van de VF-1
De symbolen en waarden van de Tuner-pagina hebben de
volgende betekenis:
1. Sla de snaar aan die u wilt stemmen. Dit moet een “open
snaar” zijn. Speel dus geen akkoorden, want anders
werkt het niet.
Het display beeldt nu de naam van de noot af die het
dichtst bij de gemeten toonhoogte ligt.
2. Stem de snaar tot de nootnaam overeenkomt met de
juiste benaming (zie de tabel).
Normale gitaarstemming
6e
snaar5esnaar4esnaar3esnaar2esnaar1esnaar
(lage)
EGitaarADGBE
3. Let nu op de aanduiding in het midden. Wanneer beide
pijltjes oplichten, is de betreffende snaar juist gestemd.
20
Aansluitingen en basisbeginselen
Als de snaar minder dan ±50 cent vals gestemd is, wordt
dat met de juiste nootnaam aangeduid (anders verandert
de nootnaam).
Voorbeeld: wanneer enkel het rechter pijltje oplicht, staat
de snaar te hoog gestemd. Licht enkel het linker pijltje
op, dan staat de snaar te laag gestemd.
De herkende noot (A) staat te hoog
4. Herhaal de stappen 1~3 om ook de overige snaren te
stemmen.
• Bij gitaren met een vibratohendel (“tremolo/Whammy Bar”)
moet u bepaalde snaren waarschijnlijk herhaaldelijk stemmen.
Daarom raden we aan om eerst te zorgen dat de Tuner al de
juiste nootnamen aangeeft en de snaren pas daarna juist te
stemmen. Daarmee wint u heel wat tijd.
gestemd (#)
Instellingen van de Tuner (Pitch/
Level)
De referentietoonhoogte van de Tuner is instelbaar, wat handig is wanneer u akoestische instrumenten moet begeleiden,
die de 440Hz-stemming niet hanteren. Bovendien kunt u het
volume van de (bas)gitaar tijdens het stemmen instellen.
Tuner Level: Mute, 1~100
Hiermee bepaalt u het volume van de (bas)gitaar tijdens het
stemmen. Als u ze niet wilt horen (bv. tijdens een optreden),
moet u hier “Mute” kiezen (dat is trouwens de fabrieksinstelling).
6. Druk op [UTILITY] om terug te keren naar de Play-
mode.
Contrast van het display
Naar gelang de lichtomstandigheden en de plaatsing van de
VF-1 kan het gebeuren dat het display niet of maar gedeeltelijk leesbaar is. Verander in voorkomend geval het contrast.
1. Druk op [UTILITY].
2. Kies met de [VALUE]-regelaar “SYSTEM”.
3. Druk op [ENTER].
√][®
4. Kies met PARAMETER [
] “CONTRAST”.
Deel 1.
1. Druk op [UTILITY].
2. Kies met de [NUMBER]-regelaar “TUNER”.
3. Druk op [ENTER].
√][®
4. Breng de cursor met PARAMETER [
“PITCH” (referentietoonhoogte) of “LEVEL”
(uitgangsvolume).
5. Kies met de [VALUE]-regelaar de gewenste frequentie
c.q. het uitgangsvolume.
Houd [CATEGORY] ingedrukt, terwijl u aan de
[VALUE]-regelaar draait om sneller naar een beduidend
kleinere/grotere waarde te gaan.
TUNER PITCH
TUNER LEVEL
] naar
Tuner Pitch: 435~445 (Hz)
Hiermee wordt de frequentie van de noot “A4” bedoeld (de
A/La ongeveer in het midden van een pianoklavier). Voor
popmuziek kiest u het best “440Hz”. De overige mogelijkheden zijn enkel zinvol wanneer u klassieke muziek speelt of
met een cassette meespeelt die te snel/te traag draait.
5. Stel met de [VALUE]-regelaar het gewenste contrast in
(1~16).
6. Druk op [UTILITY] om terug te keren naar de Play-
mode.
• Als u op [EXIT] drukt, keert u terug naar stap 2. Druk nog
een keer op [EXIT] om de Play-mode te selecteren.
21
Zelf effecten programmeren
Deel 2. Zelf effecten programmeren
De effectprogramma’s van de VF-1 heten “Patches”. Elke
Patch bevat instellingen i.v.m. de volgorde van de effectblokken en de parameters voor deze effecten. Intern biedt de
VF-1 plaats aan 400 Patches. In dit deel gaan we u tonen hoe
u de effecten naar smaak en behoefte kunt instellen en vervolgens als “Patches” opslaan.
Even samevatten
Laten we, vóór het eigenlijke werk, even kijken hoe het
geheugen van de VF-1 is opgebouwd.
User- en Preset-banken
De 400 Patches van de VF-1 zijn onderverdeeld in 4 banken
met telkens 10 Patches.
User-banken
De User-banken bevatten de Patch-geheugens die u zelf kunt
programmeren of waar u gewijzigde versies van PresetPatches kunt opslaan. Er zijn twee User-Banken: “UA” en
“UB” met telkens 100 Patches.
Preset-banken
De Preset-banken bevatten voorgeprogrammeerde Patches
die u weliswaar kunt editen, maar niet overschrijven. Hier
vindt u een grote verzameling nuttige vetrekpunten voor uw
eigen effecten of zelfs kant-en-klaar materiaal om meteen met
de VF-1 te kunnen werken.
Er zijn twee Preset-banken: “PA” en “PB” met telkens 100
Patches.
• In de Preset-geheugens kunt u geen eigen Patches opslaan.
Daarvoor moet u de User-Patches gebruiken.
Instellingen die in een Patch worden opgeslagen
Een Patch-geheugen bevat de volgende instellingen:
• Status van de effectblokken (aan of uit)
• Instellingen van de effectparameters
• Uitgangsvolume van de Patch en BPM-instelling (tempo)
• Categorie-instellingen
• Toewijzing van de speelhulpen (voetschakelaars e.d.)
• Naam van de Patch
Informatie in het display
Tijdens het editen van een Patch wordt de volgende informatie in het display afgebeeld:
Structuur van een algoritme
Tijdens het editen van de parameters
Naam van het momenteel gekozen
effectblok
Als u met [EXIT] weer de Play-mode oproept
Algoritmes
Een “algoritme” bepaalt hoe de verschillende beschikbare
effectblokken met elkaar worden verbonden en welke parameters er kunnen worden ingesteld. De VF-1 bevat 36 algoritmes (PB1~36) waarvan u er telkens één kunt gebruiken.
Elk algoritme is voor een bepaalde toepassing bedoeld. Bepalend voor de keuze van het algoritme is dan ook wat u precies met de VF-1 wilt doen en welk soort signaal u wilt
bewerken. De effectblokken van een algoritme kunnen apart
worden in- en uitgeschakeld. Bovendien kunt u de volgorde
van bepaalde effecten naar keuze veranderen.
22
De lijn onder het Patch-nummer betekent dat u minstens één
parameterwaarde gewijzigd en nog niet opgeslagen hebt.
M.a.w. de Patch stemt niet meer overeen met de opgeslagen
versie.
Zelf effecten programmeren
Kort en krachtig editen van
een Patch (Quick Setting)
De Quick Setting-functie houdt in dat er voor alle effectblokken minstens één fabrieksinstelling bestaat die u kunt oproepen. Door dit voor verschillende blokken te doen, kunt u dus
in een mum van tijd een volledig andere Patch programmeren.
2,4,5,7
6
1,3
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
Het display beeldt nu de algoritmepagina af:
2. Kies met de [VALUE]-regelaar het effectblok dat u met
de Quick Setting-functie wilt editen.
Om sneller naar een iets verder verwijderd effectblok te
gaan, kunt u [CATEGORY] ingedrukt houden, terwijl u
aan de [VALUE]-regelaar draait.
].
3. Breng de cursor met PARAMETER [
parameter.
4. Stel met de [VALUE]-regelaar “ON” in.
5. Draai de [VALUE]-regelaar nog verder om de gewenste
fabrieksinstelling (“Preset”) te kiezen. Het aantal
mogelijkheden verschilt van effect tot effect. Zendt een
signaal naar de VF-1 om uit te maken of de gekozen
fabrieksinstelling bij het inkomende signaal past.
6. Zodra u de gewenste instelling gevonden hebt, kunt u op
[EXIT] drukken.
7. Kies met de [VALUE]-regelaar een ander effectblok.
8. Herhaal de stappen 3~7 om ook voor de overige
effectblokken passende “voor-programma’s” te kiezen.
OPGELET
Alle wijzigingen van een Patch zijn maar van tijdelijke aard
en moeten in het interne geheugen worden opgeslagen
(blz. 34). Doet u dat niet, dan worden de wijzigingen gewist
zodra u een andere Patch kiest of de VF-1 uitschakelt.
®
] naar de On/Off-
Effectinstelling
Deel 2.
Patches editen
Kiezen van de benodigde parameter
Tijdens het editen van de Patches hanteert het display de volgende pagina’s:
Play-
mode
[
]
EXIT
√ PARAMETERPARAMETER ®
Assign
1—4
• Met PARAMETER [
de pagina oproepen.
• Als u op één van deze pagina’s op [EXIT] drukt, keert u
terug naar de algoritme-pagina (enige uitzondering: als
de algoritme-pagina al geselecteerd is).
√][®
Category
[
]
EXIT
[
EXIT
] kunt u telkens de benodig-
]
Patch-
naam
[
][
EXIT
Algoritme
Effect-
parameters
• Op de algoritme-pagina dient de [NUMBER]-regelaar
voor het selecteren van één van de afgebeelde effectblokken.
Effect-
parameters
][
EXIT
Master
][
EXIT
EXIT
]
23
Zelf effecten programmeren
Bepaalde pagina’s overspringen (SKIP)
Om snel naar iets verder verwijderde editpagina te springen,
√
moet u PARAMETER [
die u voor de benodigde pagina moet kiezen) ingedrukt houden, terwijl u op PARAMETER [
] (of [®], naar gelang de richting
®
] (of [√]) drukt.
Basiswerkwijze voor het editen
Voor het editen van een Patch moet u in de regel als volgt te
werk gaan:
1. Kies een Preset- of User-Patch die aardig in de buurt
komt bij wat u in gedachten hebt.
• Zorg wel dat u een Patch met het geschikte algoritme kiest. De
algoritmekeuze van een Patch kunt u namelijk niet veranderen. Zie “Algoritmes van de VF-1” op blz. 41 voor een overzicht van de beschikbare algoritmes.
2. Kopieer de geselecteerde Patch naar een User-geheugen
dat niet meer benodigde instellingen bevat (“Patches
kopiëren”).
3. Edit (wijzig) de gekopieerde Patch:
• Schakel alle (niet) benodigde effectblokken in (uit): Ga
®
met PARAMETER [
met [VALUE] een effectblok en schakel het in of uit door
op [ENTER] te drukken.
• Stel de gewenste parameterwaarden in (blz. 25).
• Schik de effectblokken in de voor uw toepassing optimale volgorde (“Position: plaatsing van bepaalde effectblokken” op blz. 26).
• Breng de cursor met PARAMETER [
parameter die u wilt wijzigen en stel met de [VALUE]regelaar de gewenste waarde in.
4. Geef uw nieuwe Patch een naam (blz. 33).
5. Sla de gewijzigde instellingen op in een User-geheugen
(blz. 34).
OPGELET
Alle wijzigingen gelden maar zo lang tot u een andere Patch
kiest of de VF-1 uitschakelt. Als u ze later nog eens nodig hebt,
moet u ze dus intern opslaan.
• Als u de VF-1 uitschakelt, terwijl hij net data aan het opslaan
is, kan het gebeuren dat het interne geheugen in de war wordt
gebracht. Dat zorgt er op zijn beurt voor dat de User-Patches
waarschijnlijk onbruikbaar worden.
] naar de algoritme-pagina, kies
√][®
] naar de
Patches kopiëren
De VF-1 laat ook toe om gelijk welke Preset- of User-Patch
naar een User-geheugen te kopiëren. Daar kunt u gebruik
van maken wanneer u een reeds bestaande Patch als vertrekpunt voor een nieuwe Patch wilt gebruiken.
• Voor het kopiëren kunt u geen Preset-geheugen (PA1~PA100,
PB1~PB100) kiezen.
• Tijdens het editen is de kopieerfunctie niet beschikbaar.
1,32
1. Ga terug naar de Play-mode en druk op [WRITE].
2. Kies met de [NUMBER]-regelaar het User-geheugen
waar u de momenteel geselecteerde Patch wilt opslaan.
Door [CATEGORY] ingedrukt te houden, terwijl u aan
de [NUMBER]-regelaar draait, kunt u de Patch-nummers sneller doorlopen.
• Hier kunt u geen Preset-geheugen kiezen (die kunt u namelijk
niet overschrijven).
• Druk op [EXIT] om naar de Play-mode terug te keren en de
Patch dus niet te kopiëren.
3. Druk op [WRITE].
Zodra de data gekopieerd zijn, verschijnt de melding
“Complete!” in het display. Vervolgens keert de VF-1
terug naar de Play-mode.
OPGELET
Schakel de VF-1 nooit uit zolang de melding “KEEP POWER
ON!” wordt afgebeeld. Anders kunt u de VF-1 namelijk
beschadigen, wat in het ergste geval betekent dat u alle UserPatches kwijt bent.
24
Zelf effecten programmeren
Effecten in-/uitschakelen
De meeste algoritmes van de VF-1 bevatten verschillende
effecten, die we hier “effectblokken” noemen. U hoeft niet
altijd alle effectblokken te gebruiken, omdat u de niet benodigde blokken kunt uitschakelen. Anderzijds kan het gebeuren dat een benodigd effectblok momenteel is uitgeschakeld.
Dat kunt u dan op de volgende manier inschakelen:
2,3
1
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
Het display beeldt nu de volgende pagina af:
Dit effectblok is uitAan
].
2. Kies met [VALUE] het effectblok wiens parameters u
wilt wijzigen.
3. Druk op PARAMETER [
parameters van dit blok te gaan.
4. Kies met PARAMETER [
editen. Ziehier een voorbeeld:
(Volume)meter
Effectblok
ParameterWaarde Regelaaricoon
5. Stel met de [VALUE]-regelaar de gewenste waarde in.
Om in een mum van tijd een beduidend grotere of
kleinere waarde in te stellen moet u [CATEGORY]
ingedrukt houden, terwijl u aan de [VALUE]-regelaar
draait.
6. Druk op [EXIT].
7. Herhaal de stappen 2~6 om ook de overige parameters
naar wens in te stellen.
®
] om naar de pagina met de
√][®
] de parameter die u wilt
Momenteel aan
(grafische weergave van
de ingestelde waarde)
Deel 2.
2. Kies met de [VALUE]-regelaar het blok dat u wilt in- of
uitschakelen.
3. Druk op [EFFECTS] om het effectblok afwisselend in en
uit te schakelen.
Sommige effectblokken kunt u niet uitschakelen. Meer details
hieromtrent vindt u in de voorstelling van de algoritmes op
blz. 41~71.
• Effectblokken kunt u ook tijdens het editen in- of uitschakelen:
®
Ga met PARAMETER [
met [VALUE] een effectblok en schakel het in of uit door op
[ENTER] te drukken.
OPGELET
Vergeet niet uw wijzigingen op te slaan (blz. 34).
] naar de algoritme-pagina, kies
Effectparameters editen
Elk effectblok bevat verschillende parameters waarvan u de
waarde kunt wijzigen om precies het gewenste geluid te verkrijgen.
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
display ziet er nu als volgt uit:
]. Het
Ook hier kunt u het effectblok in- of uitschakelen door op
[ENTER] te drukken.
OPGELET
Vergeet niet uw wijzigingen op te slaan. Zie blz. 34.
Overspringen van parameterpagina’s (SKIP):
U kunt de eerste parameters van een effectblok
gewoon laten voor wat ze zijn en meteen naar een
verder verwijderde parameter springen als u alles,
wat daarvóór komt, niet nodig hebt: houd PARA-
√
METER [
benodigde parameter) ingedrukt, terwijl u op [
√
(of [
] (of [®], naar gelang de richting van de
]) drukt.
®
]
25
Zelf effecten programmeren
Position: plaatsing van bepaalde
effectblokken
Bij bepaalde algoritmes kunt u het SFX-, MOD- (modulatie)
en/of PREAMP/SP.SIM naar een andere plaats binnen het
algoritme (de keten) verschuiven:
Dit is niet voor alle algoritmes mogelijk. Waar dat wél kan,
wordt dat in het overzicht vanaf blz. 41 aangegeven.
5,6
2,4
1,3
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
display ziet er nu als volgt uit:
]. Het
2. Kies met de [VALUE]-regelaar het effectblok dat moet
verhuizen (SFX, MOD of PREAMP/SP.SIM).
3. Druk zo vaak op PARAMETER [
®
] tot het display
“POSITION” afbeeldt.
4. Gebruik de [VALUE]-regelaar om het effectblok naar een
andere plaats te brengen.
• SFX, MOD of PREAMP/SP.SIM kunnen zich nooit achter
het MASTER-blok bevinden.
5. Druk op [EXIT] om naar de volgende pagina te gaan en
kijk even of het blok zich op de gewenste plaats bevindt.
6. Druk nog een keer op [EXIT] om terug te keren naar de
Play-mode.
OPGELET
Vergeet niet uw instellingen op te slaan. Zie blz. 34.
In- en uitgangsvolume van de effectblokken
Op de algoritme- en de parameterpagina’s van de
effectblokken ziet u links telkens twee meters die het
ingangsniveau van het algoritme (het eerste effectblok) en het uitgagsniveau van de afzonderlijke effecten afbeelden.
Voorbeeld. U hebt net de DELAY-parameter opgeroepen. In dat geval slaan de meters op de hiernaast afgebeeld punten.
• Het spreekt voor zich dat zowel het in- en het uitgangsvolume nooit te hoog of te laag mogen zijn. Anders
hoort u namelijk hetzij te veel ruis, hetzij vervorming.
Het ingangsniveau kunt u met de [INPUT L/R]-regelaar corrigeren.
Input L
Input R
Compressor/
Limiter
Modulation
FV
WAH
OUTIN
Preamp/
Speaker Simulator
Delay
4Band
Equalizer
ChorusReverb
Noise
Suppressor
Output L
Output R
Het uiteindelijke uitgangsvolume van de Patch kunt u controleren door de MASTER-pagina op te roepen. In dat geval slaat
OUT namelijk op wat er naar de uitgangen wordt gestuurd.
26
Zelf effecten programmeren
Effecten kopiëren (Effect Copy)
Het is ook mogelijk om de instellingen van een effectblok in
een andere Patch naar het blok van de momenteel geselecteerde Patch te kopiëren, voor zover dat blok deel uitmaakt
van het betreffende algoritme van bestemming. Dat is handig
wanneer u bv. in verschillende Patches dezelfde (of gelijklopende) SP. SIM- e.d. instellingen wilt gebruiken, terwijl de
overige effectblokken anders geprogrammeerd zijn.
324
1
√][®
1. Kies met PARAMETER [
bestemming (waar naartoe u de instellingen van een
andere Patch wilt kopiëren).
] het effectblok van
Master Level: uitgangsvolume
van de Patch
Na het programmeren van de effectblokken kunt u met Master Level zorgen dat deze Patch net zo hard is als de overige
Patches. Hiermee voorkomt u dat het volume plots veel harder of zachter wordt, wanneer u deze Patch tijdens het spelen, mixen e.d. kiest.
2,4
1
3
®
1. Druk in de Play-mode op PARAMETER [
display ziet er nu als volgt uit:
]. Het
Deel 2.
2. Kijk nog een keer of u wel degelijk het juiste blok
gekozen hebt en houd dan [CATEGORY] ingedrukt,
terwijl u op [WRITE] drukt.
3. Draai aan de [VALUE]-regelaar om de Patch te kiezen
die de te kopiëren effectinstellingen bevat.
Om sneller naar een ver verwijderde Patch te gaan, kunt
u [CATEGORY] ingedrukt houden, terwijl u aan de
[VALUE]-regelaar draait.
4. Druk op [WRITE].
De effectdata worden gekopieerd. Vervolgens keert het
display terug naar de laatst gekozen pagina.
OPGELET
Vergeet niet deze wijzigingen op te slaan (blz. 34).
2. Kies met de [VALUE]-regelaar “MASTER”.
√
3. Breng de cursor met PARAMETER [
“MASTER LEVEL”.
4. Stel met de [VALUE]-regelaar het gewenste
uitgangsvolume in (0~100). Indien nodig, kunt u
[CATEGORY] ingedrukt houden om sneller naar een
beduidend grotere of kleinere waarde te gaan.
• Zorg dat de signaalbron iets weergeeft en kijk even naar het
OUT-meter om te weten te komen of het volume niet té hard
staat (blz. 26).
] of [®] naar
27
Zelf effecten programmeren
Assign: controle van de
gewenste effectparameters
We hadden het er al over dat u de parameters van de VF-1
ook met een voetschakelaar of zwelpedaal kunt aansturen.
Laten we dus kijken hoe u de gewenste parameter en het
instelbereik voor de Realtime-controle kiest. U kunt de VF-1
trouwens ook via MIDI aansturen. En het leuke aan de zaak:
deze instellingen kunt u voor elke Patch apart programmeren.
Assign On/Off
Per Patch kunt u vier parameters aansturen (Assign 1~4). Dat
lukt echter alleen wanneer u de toewijzing van de speelhulp
aan de betreffende parameters activeert. Zorg dus dat Assign
1~4 op “ON” staan, en kies “OFF” voor de toewijzingen die
u niet nodig hebt.
● Gebruik van een voetschakelaar
Mogelijk instelbereik
voor de parameterwaarde
Grootste waarde
TARGET MAX
Kleinste waarde
TARGET MIN
Aanstuurbare parameters
Ziehier een overzicht van de parameters die u met de speelhulpen (voetschakelaar, zwelpedaal, MIDI) kunt aansturen.
Deze heten op de VF-1 “Targets”.
• TUNER aan/uit
• EFFECTS On/Off
• MASTER LEVEL
• MASTER BPM
• FOOT VOLUME (FOOT LEVEL)
• In-/uitschakelen van het gewenste effectblok
• Bepaalde parameters van de effectblokken
• Het is ook mogelijk om twee speelhulpen aan dezelfde parameter toe te wijzen. We raden evenwel af om deze twee of meer
speelhulpen dan tegelijkertijd te gebruiken, omdat de VF-1
anders niet weet welke waarde hij moet instellen, en dat zorgt
voor (digitale) ruis.
Target Min/Max
Voor de speelhulpen kunt u instellen of ze het volledige
instelbereik van de gekozen parameter beïnvloeden of maar
een deel ervan. Met name voor volumeparameters is het
soms handig als u de waarde maar tot op zekere hoogte kunt
verminderen (of verhogen). Eén en ander bepaalt u met TARGET MIN (ondergrens) en MAX (bovengrens).
Gebruikt u schakelende speelhulpen (voetschakelaars), dan
betekent de uit-stand ervan dat de MIN-waarde wordt ingesteld, terwijl u met de aan-stand de MAX-waarde kiest. In
het geval van traploze speelhulpen (zwelpedaal e.d.) daarentegen kunt de waarde van de aangestuurde parameter tussen
MIN en MAX traploos wijzigen – en dat hoeven dus niet
noodzakelijk de kleinste en grootste parameterwaarde te zijn.
Uit
Voetschakelaar
Aan
● Gebruik van een zwelpedaal
Grootste waarde
TARGET MAX
Kleinste waarde
TARGET MIN
Pedaal helemaal
dicht
Zwel-/volume-/expressiepedaal
Pedaal helemaal
ingedrukt
● Aan/uit-functie voor een zwelpedaal:
Parameter aan
TARGET MAX
ON
Parameter uit
TARGET MIN
Pedaal helemaal
dicht
• Het instelbereik verschilt naar gelang de parameter die u aanstuurt.
OFF
Zwelpedaal
Pedaal in het
midden
Pedaal helemaal
ingedrukt
28
Zelf effecten programmeren
• Als u voor “TARGET MIN” een grotere waarde kiest dan
voor “TARGET MAX”, werkt de betreffende speelhulp net
omgekeerd (bij een zwelpedaal bv.: pedaal ingedrukt= MINwaarde, pedaal helemaal dicht= MAX-waarde).
• Als u, na het instellen van “TARGET MIN” en “TARGET
MAX”, een andere doelparameter (TARGET) kiest, veranderen de MIN- en MAX-waarden in bepaalde gevallen.
Source Type: speelhulp kiezen
We hadden het er al over dat er vier Realtime-“kanalen” zijn:
Assign 1~4. Die kunt u enerzijds aan de gewenste parameters
van de VF-1 toewijzen. Anderzijds moet u de VF-1 echter ook
vertellen welke speelhulp u voor het bedienen van de vier
Assign-kanalen wilt gebruiken. Hiervoor beschikt u over de
volgende mogelijkheden:
ExpPEDAL: Zwelpedaal dat u op EXP PEDAL aansluit.
Wordt door sommigen ook wel “expressiepedaal” of “volumepedaal” genoemd. Mogelijke (optionele) kandidaten zijn:
een EV-5 (Roland) of een FV-300L + PCS-33 (“Y”-kabel van
Roland).
Control 1,2: Voetschakelaar die u op CTL 1/2 aansluit.
Mogelijke (optionele kandidaten): FS-5U, FS-5L, FS-1
(Roland), DP-2 (Roland) enz. Sommige van deze voetschakelaars zijn van het niet-schakelende type, zodat u ze ingetrapt
moet houden om de nieuwe parameterwaarde aan te houden. In sommige gevallen is het gebruik van een FS-5L dan
ook een betere keuze, tenzij u de Source Mode-instelling verandert (zie verderop).
MIDI-7: Het zwelpedaal van de FC-200 MIDI-pedalenbak of
het controlecommando CC07.
MIDI-80: Het CTL-pedaal van de FC-200 MIDI-pedalenbak
of MIDI-controlecommando CC80.
MIDI-1~31, 64~95: MIDI-controlecommando met het
betreffende CC-nummer. Handig wanneer u deze instellingen in een sequence hebt opgenomen en een parameterinstelling wilt automatiseren.
Source Mode: hoe werkt de speelhulp?
Met Source Mode kiest u de werking van de speelhulp. Dit is
enkel zinvol, wanneer het om een voetschakelaar gaat, en
nog wel een exemplaar van het niet-schakelende type (d.w.z.
die u ingetrapt moet houden). Hiermee bedoelen we een
FS-5U van Boss of een DP-2/DP-6 van Roland.
Normal: De parameter is zo lang uit tot u de voetschakelaar
intrapt. Laat u hem weer los, dan wordt de parameter weer
uitgeschakeld.
Toggle: Door de voetschakelaar één keer in te trappen en
weer los te laten, schakelt u de parameter in (MAX). Door dit
nog een keer te doen, schakelt u de parameter weer uit
(MIN).
Aan/uit-voetschakelaar:
Niet-schakelende voetschakelaar
Deel 2.
• Voor een aan/uit-voetschakelaar (FS-5L of FS-1 van Roland)
kiest u het best “Normal”. Dit is tevens de aangewezen keuze
wanneer u een MIDI-commando voor het betreffende Assignkanaal gebruikt.
Om te zorgen dat de aangestuurde parameterwaarde enkel
verandert (of de parameter enkel ingeschakeld is) zolang u
de voetschakelaar ingetrapt houdt, moet u Normal kiezen.
Dit werkt echter enkel met niet-schakelende voetschakelaars
(DP-2, FS-5U e.d.).
Niet-schakelende voetschakelaar
Source MIN en MAX: “bandbreedte” van de
speelhulp
We hadden het al over TARGET MIN en MAX. Dat zijn de
parameters waarmee u bepaalt tot welke waarde een parameter maximaal kan worden verminderd (MIN) en verhoogd
(MAX). Voor traploze speelhulpen (zwelpedaal, MIDI-commando’s) kunt u echter ook instellen welke waarde ze minimaal moeten of maximal mogen zenden om te zorgen dat het
toegewezen Assign-kanaal wordt aangestuurd. Met
SOURCE MIN en MAX versmalt u dus het bereik van de
speelhulp, zodat u sneller van de TARGET MIN- naar de
TARGET MAX-waarde kunt gaan.
Voorbeeld: SOURCE MIN= 40 en SOURCE MAX= 80
0
40 (SOURCE MIN)
80 (SOURCE MAX)
127
29
Zelf effecten programmeren
“SOURCE= 0” wordt door de VF-1 beschouwd als de positie
waarin het zwelpedaal helemaal dicht (dus niet ingedrukt) is
of wanneer het MIDI-commando de waarde 0 heeft. Is het
zwelpedaal helemaal ingedrukt (of zendt het MIDI-commando de waarde “127”), dan beschouwt de VF-1 dit als
“SOURCE= 127”.
Zolang de speelhulp de SOURCE MIN-waarde niet haalt,
wordt de TARGET MIN-waarde (blz. 28) gehanteerd. Pas
vanaf de SOURCE MIN- tot aan de SOURCE MAX-waarde is
er dus sprake van een echte “controle”. Als de speelhulp een
grotere waarde zendt dan degene die u voor SOURCE MAX
ingesteld hebt, blijft het betreffende Assign-kanaal op de
TARGET MAX-waarde staan. M.a.w.: in het voorbeeld hierboven bereikt u al de TARGET MAX-waarde, wanneer de
speelhulp de waarde 80 (dus ±4/6 van het instelbereik)
zendt.
Dit SOURCE MIN-/MAX-systeem is vooral handig wanneer
u de betreffende controledata al met een andere speelhulp (of
voor een ander effectapparaat) hebt opgenomen en er nu
achterkomt dat de VF-1 niet optimaal op deze data regeert.
Een andere toepassing is het snel heen en weer fietsen tussen
een betrekkelijk grote en kleine parameterwaarde voor een
up-tempo nummer, wanneer het zwelpedaal voor de
gewenste WahWah-effecten e.d. net iets te “loom” lijkt te reageren. (Dit zijn echter maar voorbeelden.)
Voorbeeld: traploze sturing met een
zwelpedaal
Maximale parameter-
waarde: TARGET MAX
Minimale paraeter-
waarde: TARGET MIN
OPGELET
Voor aan/uit-speelhulpen (voetschakelaars of controlecommando’s, zoals CC64) moet u SOURCE MIN op “0” en SOURCE
MAX op “127” zetten, want anders kan de aangestuurde
parameter niet worden uitgeschakeld.
• De SOURCE MAX-waarde kan nooit kleiner zijn dan de
SOURCE MIN-waarde.
Meer details over TARGET MIN en TARGET MAX vindt u
op blz. 28.
Ziehier de aanbevolen instellingen voor de verschillende
speelhulpen:
SOURCE
TYPE
Zwelpedaal
Voetschakelaar
(aan/uit-type)
Voetschakelaar
(niet-schakelend)
MIDI-commando’s
* naar gelang het beoogde resultaat
PEDAL
CONTROL
CONTROL
MIDI-1~31
MIDI-64~95
Exp
1,2
1,2
SOURCE
MODE
NORMAL
NORMAL
TOGGLE,
NORMAL*
TOGGLE,
NORMAL*
SOURCE
0~126
0~1261~127
MIN
0
0
SOURCE
MAX
1~127
127
127
• Voor het zwelpedaal of MIDI-commando’s kunt u SOURCE
MIN en MAX zo instellen dat de controle op het juiste
moment begint en eindigt.
• De keuze van “Normal” of “Toggle” voor niet schakelende
voetschakelaars bepaalt de werking van de controle. Zie ook
“Normal” en “Toggle” op blz. 29.
040 80
SOURCE
MIN
(pedaal al iets ingedrukt)
SOURCE
MAX
(pedaal –4/6 ingedrukt)
127
Voorbeeld: aan/uit-sturing met een
zwelpedaal
Als u een zwelpedaal voor het in-/uitschakelen van een
parameter gebruikt, bevindt zich de overgang tussen “uit” en
“aan” exact in het midden tussen SOURCE MIN en SOURCE
MAX:
ON
Aan
OFF
Uit
0408060
MIN
Midden
SOURCE
SOURCE
MAX
127
30
Loading...
+ 84 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.