Roland TMC-6 User Manual [nl]

Handleiding
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de
201a
Lees, alvorens dit toestel te gebruiken, aandachtig de pagina’s: “Veilig gebruik van het toestel” (p. 2–3) en “Belangrijke Opmerkingen” (p. 4). Deze pagina’s bevatten belangrijke informatie over de correcte bediening van het toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel voldoende beheerst, dient u deze handleiding in haar geheel te lezen. Bewaar deze handleiding ter referentie.
Roland Trigger MIDI Converter TMC-6.
203 220
* GS ( ) is een geregistreerd handelsmerk van Roland Corporation.
* Alle productnamen in dit document zijn (geregistreerde) handelsmerken van
hun respectieve eigenaars.
Copyright © 2002 ROLAND BENELUX N.V. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze publicatie mag in
gelijk welke vorm gereproduceerd worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ROLAND BENELUX N.V.
USING THE UNIT SAFELY
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAAR­SCHUWING
OPGEPAST
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op levensgevaar of ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht.
Over de Symbolen
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar­schuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd.
Het
-symbool maakt de gebruiker attent op zaken die moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing Waarschuwing
• Gelieve onderstaande instructies en de hand­leiding te lezen vooraleer u dit toestel gebruikt.
................................................................................................
002c
• Maak het toestel of de AC-adaptor niet open of breng er geen interne wijzigingen in aan.
................................................................................................
• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of vervang geen onderdelen (behalve wanneer de handleiding specifieke instructies hiertoe geeft). Wend u voor onderhoud steeds tot het dichtstbij-zijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler, zoals vermeld op de "Information"- pagina.
................................................................................................
• Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen die:
• Onderhevig zijn aan extreme tempera­turen (bv. direct zonlicht in een gesloten voertuig, nabij een radiator of een andere warmtebron);
• Vochtig zijn (bv. badkamer, wasplaats, op een natte vloer);
• Blootgesteld zijn aan de regen;
• Stoffig zijn;
• Onderhevig zijn aan sterke trillingen.
................................................................................................
• Gebruik voor dit toestel enkel een rack of statief dat goedgekeurd is door Roland.
................................................................................................
• Als u dit toestel op een rack of statief (goedgekeurd door Roland) plaatst, zorg dan dat de rack of het statief waterpas en stabiel staat. Ook als u geen rack of statief gebruikt, moet u zorgen dat het toestel op een stevig en waterpas oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en niet kan wankelen.
................................................................................................
• Zorg dat het toestel steeds stabiel opgesteld staat. Plaats het nooit op een wankel statief of op een hellend oppervlak.
................................................................................................
008c
• Gebruik enkel de AC-adaptor die met dit toestel werd meegeleverd. Controleer ook of de spanning van het elektrisch net overeen­stemt met de ingangsspanning die op de behuizing van de AC-adaptor vermeld is. Andere AC-adaptors hebben misschien een andere polariteit, of werken met een andere spanning. Het gebruik ervan zou schade, defecten of elektrische schokken kunnen veroorzaken.
................................................................................................
• Beschadig het elektrische snoer niet. Buig het niet overmatig, ga er niet op staan, plaats er geen zware voorwerpen op, enz. Gebruik nooit een beschadigd snoer; dit kan elektro­cutie of brand veroorzaken!
................................................................................................
2
Waarschuwing
• Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare materialen, muntstukken, naalden) of vloeist­offen (water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen binnendringen.
................................................................................................
012c
• Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de stekker va de AC-adaptor uit het stopcontact en laat het toestel nakijken in het dichtstbijz­ijnde Roland Service Center of door een erkende Roland-dealer wanneer:
• de AC-adaptor, de stroomkabel of de
stekker beschadigd is;
• er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel
zijn terechtgekomen;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op
een andere manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal blijkt te werken of ongewone zaken vertoont.
................................................................................................
• In gezinnen met kleine kinderen, dient er een volwassene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn om het toestel op een veilige manier te gebruiken.
................................................................................................
• Bescherm het toestel tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
................................................................................................
• Sluit de stroomkabel van dit toestel niet samen met een overdreven aantal andere toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met verlengsnoeren: het totale vermogen van alle toestellen aangesloten op het verlengsnoer mag nooit het nominale vermogen (watt/ampère) van het verleng­snoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
................................................................................................
• Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, gelieve uw handelaar, een Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler te raadplegen. Zie de “Informatie”-pagina.
................................................................................................
Opgepast
101b
• Plaats het toestel en de AC-adaptor zodanig dat een goede ventilatie gewaarborgd blijft.
................................................................................................
102d
• Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker vast wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
................................................................................................
103b
• Als het toestel gedurende een langere periode niet gebruikt wordt, trek dan de stekker van de AC-adaptor uit het stopcontact.
................................................................................................
• Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Hou alle kabels en snoeren buiten het bereik van kinderen.
................................................................................................
• Klim nooit boven op het toestel of plaats er geen zware voorwerpen op.
................................................................................................
107d
• Neem de stroomkabel of de stekker nooit vast met natte handen wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
................................................................................................
109b
• Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact, alvorens het toestel schoon te maken (p.7).
................................................................................................
110b
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
................................................................................................
• Als u schroeven zou verwijderen, bewaar ze dan op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen, zodat die ze niet per ongeluk kunnen inslikken.
................................................................................................
3
Belangrijke opmerkingen
291a
Gelieve naast de items onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pag. 2 en 3, ook de volgende zaken in acht te nemen:
Stroombron
• Gebruik dit toestel niet op eenzelfde stroomkring samen met apparaten die ruis veroorzaken (zoals een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem).
• De AC-adaptor zal na langdurig gebruik warm worden. Dit is normaal en is geen reden tot ongerustheid.
• Alvorens dit apparaat aan te sluiten op andere toestellen, schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Plaatsing
352a
• Dit toestel kan radio- of TV-ontvangst verstoren. Gebruik het niet in de nabijheid van zulke ontvangers.
352b
• Er kan ruis ontstaan als er draadloze communicatie­toestellen, bv. gsm’s, gebruikt worden in de buurt van dit toestel. Die ruis kan ontstaan wanneer u een oproep ontvangt of zelf belt, of tijdens het gesprek. Verwijder in dat geval het draadloze communicatie­toestellen van dit apparaat of schakel ze uit.
354a
• Stel het toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet nabij verwarmingstoestellen, laat het niet achter in een gesloten voertuig, of stel het op geen enkele andere manier bloot aan extreme tempera­turen. Overdreven warmte kan het toestel doen verkleuren of vervormen.
• Gebruik dit toestel niet op een plaats die bloot­gesteld is aan de regen of in een andere vochtige omgeving.
Bijkomende voorzorgen
• Helaas kan het onmogelijk zijn om data die in het geheugen van dit toestel zaten, te recupereren eens dat ze verloren zijn. Roland Corporation is in geen geval aansprakelijk voor zulk dataverlies.
• Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars en andere bedieningsorganen van het toestel gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorzaken.
• Sla of druk nooit op de display.
• Neem bij het aan- en afkoppelen van alle kabels steeds de connector zelf vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen en schade aan de interne elementen van de kabel.
558b
• Hou, om uw buren niet te storen, het volume op een redelijk niveau. U kan ook een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral in de late uren).
558c
• Aangezien plafonds en vloeren geluidstrillingen soms beter dan verwacht geleiden, dient u te zorgen dat dit geen overlast veroorzaakt voor uw buren, vooral ‘s nachts en wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt. Hoewel de drum pads en pedalen ontworpen zijn om een minimum aan nevenge­luiden te geven wanneer ze worden aangeslagen, produceren rubberen pads meestal meer geluid dan mesh heads. Met mesh heads zijn de ongeweste nevengeluiden aanzienlijk minder.
559a
• Om het toestel te transporteren, gebruikt u best de oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking
Onderhoud
401a
• Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte droge doek of een lichtjes met water bevochtigde doek. Gebruik voor hardnekkig vuil een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaak­middel. Veeg nadien het toestel goed af met een zachte droge doek.
• Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk oplosmiddel. Dit om verkleuring of vervorming te voorkomen.
4
• De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die afbeelden wat er normaal gezien in de display verschijnt. Het is echter mogelijk dat uw toestel een nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat, dus wat u in de display ziet, zal misschien niet altijd overeenstemmen met wat in de handleiding staat.
Inhoud
Belangrijke opmerkingen......................................................... 4
Inhoud........................................................................................ 5
Voor- en achterpaneel.............................................................. 6
Voorpaneel.............................................................................................................................. 6
Achterpaneel........................................................................................................................... 7
Het toestel aan en uit zetten .................................................................................................7
De TMC-6 aansluiten................................................................. 8
De TMC-6 op een drumstatief monteren............................................................................ 8
Drum Pads aansluiten........................................................................................................... 8
Trigger Inputs en bruikbare pads ............................................................................ 8
De fabrieksinstellingen oproepen (FACTORY RESET) ....... 10
Als er een foutmelding verschijnt...................................................................................... 10
De Pad-instellingen maken.................................................... 11
Een Trigger-type kiezen...................................................................................................... 11
Kiezen welke pad u wil editen ............................................................................... 11
Een Trigger-type kiezen........................................................................................... 12
MIDI-parameters editen...................................................................................................... 13
De inhoud van geheugens kopiëren ...................................................................... 13
Voorbeelden van toepassingen............................................. 14
Een pad toevoegen aan een drummodule........................................................................ 14
Speciale gebruiksmethodes voor de Pads ........................................................................ 18
Een PD-80R/PD-120 aansluiten op een andere TRIGGER INPUT
dan TRIG 2................................................................................................................. 18
Twee pads aansluiten op TRIG 2............................................................................ 18
De CY-15R of CY12-R/C aansluiten (3-weg Trigger-functie)............................ 19
Een Foot Switch aansluiten .....................................................................................20
Externe klankmodules of samplers aansturen met akoestische drum triggers.......... 20
De akoestische drum trigger bevestigen ............................................................... 20
Instellingen voor akoestische drum triggers ........................................................ 21
Andere manieren om de TMC-6 te gebruiken................................................................. 23
Aansluiten op een Multitrack Recorder ................................................................ 23
Een microfoon aansluiten........................................................................................ 23
Klanken van een GM/GS-klankmodule spelen op de pads ..............................23
De Parameters......................................................................... 24
MIDI-parameters en Trigger-parameters......................................................................... 24
MIDI-parameters.................................................................................................................. 24
Trigger-parameters ..............................................................................................................26
MIDI Implementation Chart .................................................... 29
Technische Specificaties....................................................... 30
5
Voor- en achterpaneel
Voorpaneel
fig.01-01
1
6
2
1. TRIGGER INPUT INDICATOR
Naargelang de mode, gedragen de indicators zich als volgt.
In Play mode: De indicators lichten kort op wanneer de
pads worden aangeslagen. Tegelijkertijd licht de HEAD/RIM INDICATOR op wanneer de rand wordt aangeslagen, maar blijft donker wanneer u het vlak aanslaat.
In Edit mode: De indicator van de geselecteerde pad
licht op. In dit geval licht de HEAD/RIM INDICATOR op wanneer de rand geselecteerd is, maar blijft donker wanneer u het vlak aanslaat.
2. [INC/+]-toets en [DEC/-]-toets
Met deze toetsen wijzigt u de waarde die in de display staat.
Hieronder ziet u welke waarden er in de verschillende modes worden gewijzigd.
In Play mode: Geheugennummers worden gewijzigd.
In Edit mode: Parameterwaaden worden gewijzigd.
In Copy mode: Geheugennummers voor de Write-
bestemming worden gewijzigd.
Als u [INC/+] ingedrukt houdt en op [DEC/-] drukt, neemt de waarde snel toe; als u [DEC/-] ingedrukt houdt en op [INC/+] drukt, neemt de waarde snel af.
5
4
3
3. Parameter Select-knop
Hiermee bepaalt u welke parameter er wordt aangestuurd.
Meer informatie over de parameters vindt u in "De Parameters" (p. 24).
4. EDIT-toets
Hiermee wisselt u af tussen de Play, Edit en Copy modes.
De status van deze toets geeft aan in welke mode de TMC-6 zich bevindt.
Uit: Play mode (voor het gewone gebruik van het
toestel)
Aan: Edit mode (voor het editen van parameters)
Knipperend:Copy mode (om geheugens te kopiëren)
5. TRIGGER SELECT-toets
Hiermee bepaalt u welke Trigger Input er in Edit mode wordt ingesteld.
Door deze toets ingedrukt te houden, kunt u overschakelen naar Trigger Chase.
Meer details vindt u in "Kiezen welke pad u wil editen" (p. 11).
Aan: Trigger Chase ON
Uit: Trigger Chase OFF
6. Display
De verschillende modes tonen de volgende informatie.
Play mode: Geheugennummer
Edit mode: Parameterwaarde
Copy mode:Geheugennummer van Write-bestemming
6
Achterpaneel
fig.01-02
Kabelhaak
Voor- en achterpaneel
1234 5 6
AC-adaptor
1. Kabelhaak
Hiermee verankert u het stroomsnoer.
924
* Om te voorkomen dat de stroomvoorziening onverwacht
onderbroken wordt (als de stekker per ongeluk zou worden uitgetrokken),en om onnodige fysieke belasting van de AC adaptor jack te vermijden, moet u het stroomsnoer verankeren achter de kabelhaak, zoals getoond in de illustratie.
2. POWER-schakelaar
Hiermee schakelt u het toestel in en uit.
3. AC Adaptor Jack
Sluit hier de bijgeleverde AC-adaptor op aan.
Het toestel aan en uit zetten
941 942
* Als u klaar bent met de aansluitingen (p. 8), zet dan uw
toestellen aan in de opgegeven volgorde. Door toestellen in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
opstarten duurt het eventjes (enkele seconden) voordat de normale werking begint.
1. Zet het volume van de aangesloten klankmodule of audio-installatie dicht.
2. Zet de [POWER]-schakelaar op ON.
4. TRIG 6/HH CTRL-schakelaar (TRIGGER INPUT 6/ HI-HAT CONTROL)
U kunt Trigger Input 6 gebruiken voor Trigger 6 of als hi-hat control. De stand van deze schakelaar bepaalt de functie van deze input (p. 9).
5. TRIGGER INPUT Jacks 1–6/HH CTRL
Hier kunt u de optionele pads, drum triggers, foot switches of andere toestellen op de TMC-6 aansluiten (p. 8).
Meer details over de trigger inputs vindt u in "Trigger Inputs en bruikbare pads" (p. 8).
6. MIDI OUT-connector
Hier kunt u een extern MIDI-toestel aansluiten via een MIDI­kabel.
Tips bij het opstarten
• Sla na het opstarten geen pads aan of trap op geen pedalen totdat het geheugennummer verschijnt. Dit zou defecten kunnen veroorzaken.
•Als u tijdens het opstarten de hi-hat control-pedaal (bv. FD-6 of FD-7) indrukt zal de aansturing van de open en gesloten hi-hat niet correct werken. Als u tijdens het opstarten de pads aanslaat, vermindert de respons van de pads wanneer u ze nadien zacht aanslaat.
Het toestel uitschakelen
Zet het volume van alle toestellen in uw systeem dicht en zet de [POWER]-schakelaar van de TMC-6 op OFF.
7
De TMC-6 aansluiten
b
b
De TMC-6 op een drumstatief monteren
U kunt de TMC-6 op een drumstatief monteren (optioneel).
1. Bevestig de statiefhouder aan de TMC-6.
Bevestig met de bijgeleverde schroeven de houder aan het toestel, zoals getoond in onderstaande illustratie.
fig.02-01
Smal
(928)(929)
2. Bevestig de statiefhouder op het drumstatief.
Het model MDH-7U/10U is noodzakelijk voor montage op drumstatieven zoals de MDS-6/7U/8/10. Voor de opbouw van het drumstatief verwijzen we u naar de bijhorende handleiding.
Drum Pads aansluiten
Gebruik de bijgeleverde 12 mm-schroeven (M5 x 12). Met andere schroeven zou u het toestel kunnen
eschadigen.
Wanneer u het toestel ondersteboven draait, leg dan een stapeltje kranten of tijdschriften onder elke hoek of onder de twee zijkanten om het voorpaneel niet te
eschadigen.
Breed
Wees voorzichtig wanneer u het toestel omdraait, zodat het niet valt.
Om de TMC-6 te monteren op een cimbaalstatief of iets dergelijks, kan de optionele APC-33 All Purpose Clamp goed van pas komen. Deze kunt u monteren op een buis met een straal van 10,5–30 mm.
Trigger Inputs en bruikbare pads
Sluit pads aan op de Trigger Inputs zoals getoond op de volgende pagina. Naargelang de compatibiliteit tussen tussen pads en Trigger Inputs, is het mogelijk dat bepaalde pads niet bruikbaar zijn. Zorg dat u na het aansluiten van de pads steeds de juiste Trigger Type­instelling selecteert (p. 11).
(921)
8
Om defecten en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume dicht zetten en alle toestellen uitschakelen alvorens aansluitingen te maken.
TRIG 1/2/3/4/5
Sluit hier de optionele pads, drum triggers, foot switches of gelijkaardige toestellen op aan. Als u een PD-80R/120 (voor rim shots) aansluit met een stereokabel, sluit de kabel dan aan op TRIG 2 (SNARE).
TRIG 6/HH CTRL
Hier kunt u de bovengenoemde pad-types of een hi-hat control-pedaal op aansluiten. Als u een hi-hat control-pedaal aansluit, dan kunt u de pad die op TRIG 5 is aangesloten, bespelen als een open/gesloten hi-hat, of kunt u MIDI­boodschappen zoals Control Change of Aftertouch (p. 25) aansturen.
Een pad aansturen
1. Zet de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op TRIG 6.
Het volgende verschijnt in de display. De pad is nu klaar voor gebruik.
fig.02-02
De TMC-6 aansluiten
Als het Trigger-type op
“” of “ “ staat en de pad is aangesloten via een enkele kabel, dan wordt er geen geluid gespeeld.
Naast TRIG 2 (SNARE) kunt u de PD-80R/120 ook via een optionele kabel (PCS-31) aansluiten op twee Trigger Inputs voor ondersteuning van rim shots (p. 18).
Als u het toestel aan zet met de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op TRIG 6, is de TMC-6 automatisch klaar voor het gebruik van pads.
Een Hi-Hat Control-pedaal aansluiten
1.
Sluit de
fig.02-03
2. Zorg dat de pedaal volledig open staat.
3.
Zet de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op TRIG 6 en dan terug op HH CTRL.
Het volgende verschijnt in de display en de hi-hat control-pedaal is nu klaar voor gebruik.
fig.02-04
Bovendien, als u het toestel aan zet met een hi-hat control-pedaal aangesloten en met de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op HH CTRL, dan is de TMC-6 automatisch klaar voor het gebruik van een hi-hat control-pedaal. U kunt ook een foot switch gebruiken i.p.v. een hi-hat control-pedaal (p. 20).
hi-hat control-pedaal (FD-7, FD-6) aan op de TRIG 6/HH CTRL jack.
Monokabel
TRIG 6/HH CTRL­schakelaar
Sla de pad niet aan terwijl u de schakelaar verzet; dit vermindert de respons van de pads wanneer u ze nadien zacht aanslaat.
Druk de hi-hat control­pedaal niet in terwijl u de schakelaar verzet; dit ver­stoort de correcte werking van de open/gesloten­aansturing van de hi-hat.
Meer details over de parameters vindt u in "De Parameters" (p. 24).
9
De fabrieksinstellingen oproepen
(FACTORY RESET)
Deze procedure roept de originele fabriekswaarden van de TMC-6 terug op.
1. Zet het toestel aan terwijl u de toetsen [TRIGGER SELECT] en [EDIT] ingedrukt houdt.
De onderstaande boodschap verschijnt in de display en de indicator van de [EDIT]-toets begint te knipperen.
fig.03-01
Deze handeling wist alle instellingen die in de TMC-6 zijn opgeslagen. Wees dus voorzichtig als u een Factory Reset uitvoert.
2.
Druk op de [EDIT]-toets en de Factory Reset-handeling wordt uitgevoerd.
Om de handeling te annuleren, zet u het toestel uit en weer aan. Eens dat de Factory Reset voltooid is, gaat de TMC-6 over naar Play mode. De fabriekswaarden van de parameters zijn als volgt.
1 2 3 4 5 6 HH Ctrl
Head Rim Head Rim Head Rim Head Rim
36 35 38 40 45 41 49 57 46 46 42 42 51 53 44
Kick Snare Tom Crash Open HH
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 73 74 70 71 72
Bongo Conga Timbales Agogo
36 35 38 40 48 48 45 45 43 43 41 41 41 41 44
Kick Snare Tom 1 Tom 2 Tom 3 Tom 4 Pedal HH
38 40 36 48 45 41 49 57 46 46 42 42 51 53 44
Snare Kick Tom 1 Tom 2 Tom 3 Crash Open HH Closed HH Ride Pedal HH
Head
open
Rim
open
Cabasa
memory No. 1
memory No. 2
memory No. 3
memory No. 4
TRIGGER INPUT
TRIGGER TYPE
Note No.
Note No.
Note No.
Note No.
* Alles staat op 60 (Bongo) van Memory No. 5 tot 8. De waarden van Memory No. 9
tot 12 zijn dezelfde als van Memory No. 1 tot 4.
De volgende zaken zijn gemeenschappelijk voor alle geheugens. MIDI CHANNEL: TRIG 1 Head: 10; andere: , MIDI PRG CHG: ,
Memory No. 1:
Instellingen voor GM/GS- of andere multitimbrale klankmodules.
VELOCITY CURVE:
Memory No. 2:Instellingen voor toevoeging van pads aan de TD-serie. Memory No. 3:
Instellingen voor akoestische drum triggers (Kick, Snare, Tom)
Memory No. 4:Instellingen om 7 pads op de TMC-6 aan te sluiten. (Sluit 2 pads
aan op TRIG 2 via een PCS-31-kabel. Verander het trigger-type van TRIG 2 RIM in
of in een ander geschikt type.)
* Om in het Note Number-instellingsscherm het nootnummer voor “TRIG 5 closed”
in te stellen, houdt u de hi-hat control-pedaal en sla op de pad die aangesloten is op TRIG 5. Het “closed”-nootnummer verschijnt; u kunt dan de waarde instellen.
Nadat u op [EDIT] hebt gedrukt, mag u de TMC-6 niet uitschakelen voordat het lichtje van de [EDIT]­toets uitgedoofd is.
Head
Rim
closed
Closed
Guiro
Head Rim -
closed
HH Ride Pedal HH
Maracas
Hi-hat control wordt gebruikt als een pad aangesloten op TRIG 5 als hi-hat gebruikt wordt. Als de hi-hat control niet gebruikt wordt, hoort u enkel de open hi-hat klank.
Whistle
Als er een foutmelding verschijnt
Als alle indicators van de TMC-6 knipperen terwijl de onderstaande boodschap in de display verschijnt, dan is er mogelijk een storing in het interne geheugen van het toestel.
fig.03-02
Druk op [EDIT] zodat de TMC-6 klaar staat om een Factory Reset uit te voeren. Druk nogmaals op [EDIT] om de Factory Reset uit te voeren. Als daarmee het probleem niet verholpen is, contacteer dan uw dealer of een Roland service center.
10
Door een Factory Reset uit te voeren, worden alle instellingen van de TMC-6 gewist en teruggezet op de oorspronkelijke fabrieks­instellingen.
De Pad-instellingen maken
Doe eerst het volgende wanneer u instellingen gaat maken op de TMC-6:
1. Selecteer een TRIG TYPE-parameter (Trigger Type) die geschikt is voor de aangesloten pad.
Deze instelling zorgt ervoor dat de pads correct herkend worden.
2. Stel met de MIDI CHANNEL-parameter het MIDI-kanaal in dat de TMC-6 moet gebruiken om data te verzenden zodat het overeenstemt met het MIDI-kanaal waarop het externe MIDI-toestel data ontvangt.
3. Specifieer met de MIDI Note No.-parameter welk MIDI-nootnummer er gebruikt moet worden om geluid te produceren wanneer u de pads aanslaat.
4. Regel tenslotte met de SENSITIVITY-parameter de gevoeligheid van de pad om de gewenste pad-respons te verkrijgen.
Dit is het algemene procédé om pad-instellingen te maken. De instellingen die u in de stappen 2 en 3 maakte, kunt u opslaan in Memory Numbers 1–12 en dan kunt u direct van klank veranderen en verschillende instrumenten spelen door deze geheugennummers te selecteren. Als u een
akoestische drum set gebruikt, kunt u het geheugennummer op “ “ zetten, zodat er geen MIDI-boodschappen worden uitgestuurd, en enkel met de akoestische drumklanken spelen.
Een Trigger-type kiezen
Kiezen welke pad u wil editen
Pads selecteren kan op twee manieren: door de betreffende pad aan te slaan (Trigger Chase ON) of door op de [TRIGGER SELECT]-toets te drukken (Trigger Chase OFF). Als u de instellingen wil aanpassen voor meerdere pads die u achtereen­volgens aanslaat, zet dan Trigger Chase op ON. Anderzijds, als u slechts voor één pad instellingen wil maken en tegelijk de globale klankbalans wil contro­leren (door de andere pads ook aan te slaan), zet Trigger Chase dan op OFF.
Een pad selecteren door hem aan te slaan (Trigger Chase ON)
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
U zit nu in Edit mode.
2. Als de [TRIGGER SELECT]-toets brandt, dan staat Trigger Chase op ON. Als de toets niet brandt, hou ze dan ingedrukt tot de indicator oplicht.
3. Sla de pad aan die u wil instellen.
De trigger input-indicator van de aangeslagen pad licht op, wat erop wijst dat de trigger input geselecteerd is.
Met [TRIGGER SELECT] kunt u trigger inputs selecteren, ongeacht de Trigger Chase-instellingen.
Naargelang de Trigger Type-instellingen kunt u geen trigger inputs selecteren, ook al slaat u pads aan. Druk in dat geval enkele malen op [TRIGGER SELECT] en selecteer de trigger input die u wil editen.
11
De Pad-instellingen maken
Pads selecteren via het paneel van de TMC-6 (Trigger Chase OFF)
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
U zit nu in Edit mode.
2. Als de [TRIGGER SELECT]-toets niet brandt, dan staat Trigger Chase op OFF.
Als de toets wel brandt, houd ze dan ingedrukt tot de indicator uitgaat.
3. Kies met [TRIGGER SELECT] welke trigger input u wil instellen.
Telkens als u op deze toets drukt, selecteert u de volgende trigger, waarbij u de volgende keuzemogelijkheden doorloopt: “Input 1 Head”, “Input 1 Rim”, “Input 2 Head”, “Input 2 Rim” enz. (De beschikbare trigger inputs kunnen variëren naargelang de geselecteerde parameter; zie onderstaande tabel). Let op dat u geen verkeerde trigger input selecteert wanneer u pads met aparte head- en rim-instellingen selecteert (de HEAD/RIM-indicator brandt wanneer de rim geselecteerd is).
Geselecteerde Parameter
1 2 3 4 5 5 6
Head Rim Head Rim Head Rim Head Rim Head
MIDI CHANNEL–
MIDI NOTE No. THRESHOLD–
XTALK CANCEL
o o o o o o o o o o o o o o
o - o o o - o - o - - - o -
o: Selecteerbaar -: Niet selecteerbaar *1: Dit kunt u enkel kiezen wanneer de Hi-Hat control-pedaal ingedrukt is.
(Zorg dat de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op HH CTRL staat.)
Dit kunt u enkel kiezen wanneer de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op TRIG 6 staat.
*2:
Een Trigger-type kiezen
4. Zet de Parameter Select-knop op “TRIG TYPE.”
TRIG TYPE (Trigger Type) verwijst naar een groep complexe trigger-
parameters die ingesteld staan op de juiste waarden voor elk van de verschillende types van pad. Selecteert u het Trigger Type dat bij de betreffende pad hoort, dan worden alle pad-parameters op de meest geschikte waarden ingesteld, zodat u direct zonder problemen kunt spelen. Als u merkt dat het spelen met bv. een akoestische drum trigger niet goed lukt, dan moet u het Trigger Type selecteren en de individuele parameters fijn afregelen om de gewenste instellingen te bekomen voor de pad die u gebruikt.
Trigger Select
(Open)
Head
(Close)
*1
Rim
(Open)
Rim
Head
Rim
(Close)
*1
Het “TRIG TYPE” dat in de display verschijnt stat ook onderaan op het frontpaneel van de TMC-6 vermeld.
(HH
CTRL)
*2
5. Stel de waarde in met de toetsen [INC/+] en [DEC/-].
12
Meer gedetailleerde info over alle parameters vindt u in "De Parameters" (p. 24).
MIDI-parameters editen
Eens dat u de pads hebt aangesloten en het juiste trigger-type hebt geselecteerd, stem dan het MIDI-kanaal waarop de TMC-6 data verzendt af op het MIDI-kanaal dat door het externe MIDI-toestel wordt gebruikt en geef de MIDI-nootnummers in die klanken moeten produceren wanneer u de pads aanslaat. De MIDI-parameters van de TMC-6 (MIDI CHANNEL, MIDI PRG CHG, VELOCITY CURVE en MIDI NOTE No.) kunt u opslaan onder de Memory Numbers 1–12. Eens dat u setups hebt aangemaakt voor de externe MIDI­toestellen of samplers die u gebruikt, dan hoeft u nog slechts een geheugen­nummer te kiezen en u kunt onmiddellijk van klank veranderen en verschil­lende instrumenten spelen. Als u een akoestisch drumstel gebruikt, kunt u
het geheugennummer op “ ” zetten zodat er geen MIDI-boodschappen worden uitgestuurd en speelt u met de gewone akoestische drumklanken.
1. Selecteer in Play mode met de toetsen [INC/+] en [DEC/-] het geheugennummer dat u wil editen.
2. Druk op [EDIT] zodat de toetsindicator oplicht.
U zit nu in Edit mode.
De Pad-instellingen maken
3. Selecteer de pad waarvoor u instellingen wil maken. Zie "Kiezen welke
pad u wil editen" (p. 11).
4.
Zet de PARAMETER-selectieknop op de parameter die u wil instellen.
5. Stel de gewenste waarde in met [INC/+] en [DEC/-].
6. Druk op [EDIT] zodat de toetsindicator uitgaat.
De inhoud van geheugens kopiëren
U kunt de instellingen van het ene geheugennummer kopiëren naar het andere. Als u instellingen wil maken die sterk gelijken op een bestaande groep instellingen, maar die slechts op één of twee punten verschillen, dan is het handig om eerst het geheugen te kopiëren en dan de individuele parameters te editen.
1. Selecteer in Play mode met de toetsen [INC/+] en [DEC/-] het geheugennummer dat u wil kopiëren.
2. Houd de [EDIT]-knop ingedrukt tot ze begint te knipperen.
De [EDIT]-toets en het geheugennummer in de display beginnen te knipperen.
3. Kies met [INC/+] of [DEC/-] een geheugennummer als kopieerbestemming.
Wanneer er een geheugennummer als kopieerbestemming is gekozen, licht het stipje rechts onderaan in de display op.
4. Druk op [EDIT] om de copy-handeling uit te voeren.
De inhoud van het geheugennummer dat u in stap 1 selecteerde, wordt gekopieerd naar het geheugennummer dat u in stap 3 selecteerde. Als de kopie voltooid is, gaat de indicator van de [EDIT]-toets uit.
Als u de kopie wil annuleren, keer dan terug naar het originele geheugennummer waar­voor het stipje niet brandt en druk op [EDIT] zodat de toetsindicator uitgaat.
Nadat u op [EDIT] hebt gedrukt, mag u het toestel niet uitschakelen voordat de indicator van de[EDIT]­toets uit is.
13
Voorbeelden van toepassingen
Hier worden enkele situaties beschreven waarin de TMC-6 wordt gebruikt, met de bijhorende aansluitingen en instellingen.
Een pad toevoegen aan een drummodule
U kunt de TMC-6 gebruiken om het aantal pads dat aangesloten is op een TD-10 of een andere klankgenerator, uit te breiden. Hier wordt beschreven hoe u pads kunt toevoegen als u een TD-10 gebruikt.
Als u pads toevoegt aan de TD-10, kunt u de drumklanken van de TD-10 spelen op de pads die aangesloten zijn op de trigger inputs van de TD-10 en de percussie-instrumenten van de TD-10 op de pads die aangesloten zijn op de trigger inputs van de TMC-6.
Op de TD-10 kunt u voor iedere drum kit één van de vier percussiegroepen kiezen.
In de onderstaande procedure verwijst [TD] naar handelingen die u op de TD-10 uitvoert en [TMC] naar handelingen die u op de TMC-6 uitvoert.
1. Maak de aansluitingen zoals in de onderstaande figuur.
Om bij rim shots een andere tone te doen weerklinken wanneer u de PD-80R/ 120 gebruikt, sluit u de pad aan op TRIG 2. U kunt geen rim shots bekomen als u de pad aansluit op een andere trigger input dan TRIG 2.
fig.05-01
PD-120
U kunt ook nootnummers gebruiken voor trigger inputs die niet door de drumkits van de TD-10 worden gebruikt (bv. tom rims). In dat geval kunt u de TD-10 instellen via dezelfde procedure als voor de pads die aange­sloten zijn op de trigger inputs van de TD-10.
14
PD-7
Stereokabel
Stereokabel
MIDI-kabel
MIDI IN
TD-10
2. Controleer welke pads er op de TD-10 en welke op de TMC-6 zijn aangesloten.
Wanneer u de pads aangesloten op de TD-10 aanslaat, knipperen de trigger­indicators van de TD-10. Wanneer u de pads aangesloten op de TMC-6 aanslaat, knipperen de trigger input-indicators van de TMC-6.
[TMC]
3. Kies een geheugennummer op de TMC-6.
Als u pads aan de TD-10 wil toevoegen, kunt u best Memory Number 2 (met zijn originele waarde) kiezen.
[TMC]
4. Stel de Trigger Types in op de TMC-6 (p. 27).
Selecteer de trigger input die u wil instellen en stel een trigger-type in.
* Als er een PD-7 aangesloten is, selecteer dan .
* Als er een pad aangesloten is op TRIG 2, maak dan de onderstaande instellingen.
Trigger Input Trigger Type
2 (Head) Kies een type volgens de aangesloten pad 2 (Rim)
[TD] [TMC]
Voorbeelden van toepassingen
Crosstalk tussen pads die op de TD-10 aangesloten zijn en pads die op de TMC-6 aangesloten zijn, kunt u niet vermijden. Probeer de pads wat verder van elkaar te plaatsen of verhoog de Threshold-waarde.
5. Stem het MIDI-kanaal van de TMC-6 af op het MIDI-kanaal van de drum kit part van de TD-10 (bv. CH10). Controleer de instelling van het MIDI-kanaal voor de drum kit part van de TD-10 in het scherm met de MIDI-instellingen ([SETUP] - [F2(MIDI)]).
[TD]
6. Om de instellingen te maken waardoor de pads van de TD-10 klanken kunnen produceren, moet u de drum kit instrument-instellingen maken, volgens de instructies in “Hoofdstuk 3. Instrument-instellingen” in de TD-10 Handleiding (p. 43).
Maak de instellingen en controleer op welk toestel de pads aangesloten zijn aan de hand van de trigger-indicators op zowel de TD-10 als de TMC-6.
[TD]
7. Maak de instellingen om klanken te produceren met de pads die aangesloten zijn op de TMC-6.
Selecteer eerst de TD-10 percussion group. Selecteer [KIT] - [F2(FUNC)] - [F1(PRCGRP)] om het instellingsscherm voor de percussiegroepen op te roepen en plaats met de linker [CURSOR]-toets de cursor op het nummer van de percussiegroep. Kijk bij “Drum-instrumenten” in de TD-10 Handleiding (p. 105) en selecteer een percussiegroep die het instrument bevat dat u wil spelen. Als het gewenste instrument niet beschikbaar is, dan kunt u het in stap 10 selecteren, dus selecteer nu een percussiegroep waarvan u de instellingen kunt wijzigen (bv. Groep 2).
In het scherm met de drum kit-instellingen van de TD-10 kunt u enkel de instrumenten instellen die gespeeld moeten worden met de pads die aange­sloten zijn op de TD-10. Als u een pad van de TMC-6 aanslaat, zult u zien dat de instellingen van die pad niet in de display verschijnen.
15
Voorbeelden van toepassingen
[TD]
8. Plaats met de rechter [CURSOR]-toets de cursor op de naam van het instrument.
[TMC]
9. Stel in welk nootnummer er van de TMC-6 pad naar de TD-10 wordt gestuurd.
* Als u in stap 3 Memory Number 2 selecteert, hoeft u het nootnummer van de
TMC-6 niet te wijzigen.
Als u de pad van de TMC-6 aanslaat terwijl het percussiegroep-scherm in de display van de TD-10 staat, dan gaat de cursor naar het overeenkomstige nootnummer en wordt het geselecteerde instrument gespeeld. Dit maakt het eenvoudiger om het nootnummer in te stellen. Als de instrumentnaam bv. als “[H1]” verschijnt, dan wijst dit erop dat het geselecteerde instrument op de TD­10 pad wordt gespeeld, dus selecteer een ander nootnummer op de TMC-6.
[TD]
10.Selecteer in het percussiegroep-scherm van de TD-10 het TD-10 instrument.
Sla een TMC-6 pad aan en kies het TD-10 instrument.
[TD]
11.Regel de volumebalans tussen de drum kit (de TD-10 pad) en de percussiegroep (de TMC-6 pad) ([CONTROL ROOM] - [F1(MIXER)] ­[F4(GRPVOL)]).
Het globale volume van de percussiegroep staat lager ingesteld, dus verhoog deze waarde tot ongeveer 100.
[TD]
12.Stel voor ieder instrument Volume, Pan en andere parameters in waar nodig ([KIT] - [F2 (FUNC)] - [F1(PRCGRP)] - [F2(EDIT)]).
Voor meer details over de parameters, zie “Percussion Groups” in de TD-10 Handleiding (p. 88).
De instrumenten van de TD-10 kunnen enkel gespeeld worden met de nootnummers 22–93.
Als de pads van de TMC-6 en de TD-10 op hetzelfde nootnummer worden ingesteld, dan worden er drum kit-instrumenten gespeeld i.p.v. percussie­groep-instrumenten.
U kunt de cursor niet verplaatsen door in het Percussion Group Instrument List-scherm van de TD-10 pads aan te slaan.
Als u pads toevoegt aan de TD-8/6
(1) Het MIDI-kanaal instellen
Met de pad aangesloten op de trigger input van de TMC-6, wordt het percussion set-instrument gespeeld dat in de percussion part van de TD-8/6 geselecteerd is. Als de drum kit part en de percussion part hetzelfde MIDI­kanaal delen, dan wordt het drum kit-instrument gespeeld wanneer u de pad van de TMC-6 aanslaat, dus stel de percussion part in op een ander MIDI­kanaal (bv. Ch 11). Zie “MIDI-kanalen voor de parts kiezen” in de TD-8 Handleiding (p. 154) of “MIDI Part-parameters” in de TD-6 Handleiding (p. 102). Stel ook het MIDI-kanaal van de TMC-6 in op hetzelfde als het MIDI-kanaal voor de percussion part van de TD-8/6.
16
Voorbeelden van toepassingen
(2) Een andere Percussion Set kiezen
Op de TD-8/6 worden percussion sets ingesteld per pattern of per song, en kunnen niet voor individuele drum kits ingesteld worden. Bovendien, telkens als u een pattern of een song selecteert, dan wordt de percussion set die bij die pattern of song hoort gekozen. Daarom moet u de percussion set nogmaals selecteren nadat u een pattern of een song hebt gespeeld.
Er zijn drie manieren om een percussion set te selecteren.
• Selecteer een percussion set in het scherm met de sequencer part­instellingen van de TD-8/6. (Zie “Instellingen voor de Percussion Set” in de TD-8 Handleiding (p. 90); “Percussieset of instrument kiezen” in de TD-6 Handleiding (p. 98))
• Stel een percussion set in voor een blanco TD-8/6 pattern- of song­percussion part, en selecteer dan de pattern of song. (“Gebruik van de TD-8 als module” in de TD-8 Handleiding (p. 136), “TD-6 als module gebruiken” in de TD-6 Handleiding (p. 114))
• Sluit een pad of foot switch aan op de TMC-6 en verzend een Program Change met het MIDI-kanaal en de Program-nummer voor de percussion set van de TD-8/6.
Hoe u de foot switch voor de TMC-6 instelt, leest u in "Een Foot Switch aansluiten" (p. 20); voor het instellen van Program Changes, zie "De Parameters" (p. 24). Voor meer info over de Program-nummers van de TD-8/6 percussion sets, zie de “Preset Percussion Set List” in de TD-8/6 Handleiding.
(3) Beperkingen voor de gebruikte Drum Kits
Wanneer u op de TD-8 speelt met de pads van de TMC-6 en u kiest een User percussion set, dan kunt u het gewenste instrument kiezen uit de volledige groep druminstrumenten, net zoals u op de TD-10 kunt doen (“Instellingen voor de Percussion Set” in de TD-8 Handleiding (p. 90)). De TD-6 heeft geen User percussion sets, dus kunt u met de pads van de TMC-6 enkel de druminstrumenten van de Preset percussion sets van de TD-6 spelen.
(4) Choke Play
Wanneer u de percussion sets van de TD-8/6 speelt met de pads van de TMC-6, kunt u geen gebruik maken van Choke Play.
De klanken van de TD-8/6 kunnen enkel gespeeld worden met de noot­nummers 18–96.
Als er een Program Change ontvangen wordt, dan zal in het Part Settings-scherm van de sequencer van de TD-8/6 de naam van de percussion set niet veranderen, om wille van de specificaties van de klankgenerator. Intern wordt echter de omschakeling naar de andere percussion set wel gemaakt.
Wanneer u de instrumenten van de TD-8 percussion set instelt, kunt u de cursor niet verplaatsen door de pads aan te slaan.
17
Voorbeelden van toepassingen
Speciale gebruiksmethodes voor de Pads
Een PD-80R/PD-120 aansluiten op een andere
TRIGGER INPUT dan TRIG 2
Als TRIG 2 reeds voor een andere pad wordt gebruikt, dan kan u nog steeds een PD-80R/PD-120 op twee van de TMC-6 TRIGGER INPUTS (bv. 3 en 4 of 5 en 6) aansluiten met een optionele kabel (PCS-31) en kunt u een aparte klank gebruiken voor de rim shots.
1. Maak de aansluitingen zoals in de onderstaande figuur.
fig.05-02
PD-120
PCS-31
White: TRIG 3, 5Red: TRIG 4, 6
In dit geval is de witte plug aangesloten op TRIG 3 of 5 (head) en de rode plug op TRIG 4 of 6 (rim).
2. Stel het trigger-type in zoals hieronder getoond.
Plug TRIGGER INPUT TRIGGER TYPE
Wit 3 5
Rood 4 6
or
Twee pads aansluiten op TRIG 2
U kunt twee pads aansluiten op TRIG 2 via een optionele kabel (PCS-31).
1. Maak de aansluitingen zoals in de onderstaande figuur.
fig.05-03
PD-6
PD-6
In dit geval is de witte plug aangesloten op TRIG 2 (head) en de rode plug op TRIG 2 (rim).
PCS-31
Als het trigger-type op
“” staat en de pad is aangesloten via een enkele kabel, dan wordt het geluid niet weergegeven.
18
2. Stel het trigger-type in zoals hieronder getoond.
Plug TRIGGER INPUT TRIGGER TYPE
Wit 2 (Head)
Rood 2 (Rim)
De CY-15R of CY12-R/C aansluiten
(3-weg Trigger-functie)
Voorbeelden van toepassingen
Als u de CY-15R of CY-12R/C op de TMC-6 aansluit met twee stereokabels, dan kunt u verschillende klanken spelen op de boog, de bel en de rand van deze Cymbal Pads (3-weg triggering).
1. Sluit de twee outputs van de CY-15R of de CY-12R/C aan op de TRIGGER INPUTS van de TMC-6, zoals hieronder getoond.
fig.05-04
Ride CY-15R
2. Stel het trigger-type in zoals hieronder getoond.
OUTPUT TRIGGER INPUT Trigger Type
BOW/BELL 1 3 5
BOW/EDGE 2 (Head)
*
4 6
* Als u de trigger inputs 1 en 2 gebruikt, zorg dan dat het trigger-type van Trigger 2
Rim op “” staat.
Als u de CY-15R of CY­12R/C via een enkele kabel aansluit, stel het trigger-type dan in op
”. Als het trigger-
type op “ ” staat en het cimbaal is via een enkele kabel aangesloten, dan wordt het geluid niet weergegeven.
Overeenstemming tussen speeltechniek en Trigger Input
Speeltechniek TRIG INPUT
Bow Shot 1, 3, 5 (Head)
Bell Shot 1, 3, 5 (Rim)
Edge Shot 2, 4, 6 (Rim)
* Head-side tones voor de trigger inputs 2, 4 en 6 kunnen niet worden weergegeven.
Als u de CY-15R of CY-12R/C via twee kabels aansluit op de TMC-6, zonder
het trigger-type “ ” te gebruiken en u slaat de boog (of de rand aan), dan hoort u de klanken van zowel de boog als de rand. Bovendien zal de Trigger Chase niet correct verlopen.
Als het trigger-type op “ ” staat, dan doet de TMC-6 een interne verwerking
zodat de klank van de pad die op “ ” staat, niet gespeeld wordt wanneer er
een trigger-signaal binnenkomt in de trigger input die op “ ” staat.
19
Voorbeelden van toepassingen
Om met 3-weg triggering te kunnen spelen, moet u de trigger-types “ ” en
“” samen gebruiken. Het trigger-type “ ” kan enkel en alleen voor 3-weg triggering gebruikt worden.
Een Foot Switch aansluiten
U kunt een foot switch als trigger gebruiken wanneer het Trigger Type op
”, “ ”, “ ” of “ ” staat. Met twee foot switches (BOSS FS-5U) en een optionele kabel (PCS-31) kunt u van drum set veranderen of patterns en songs afspelen.
Foot Switch Head Rim
BOSS FS-5U x 2 (PCS-31) o (Witte plug) o (Rode plug)
DP-2 o -
o: Functioneel -: Niet functioneel
Externe klankmodules of samplers aansturen met akoestische drum triggers
Door middel van acoustische drum triggers kunt u de akoestische drumklanken layeren met de klanken van een MIDI-klankmodule of een sampler.
De akoestische drum trigger bevestigen
1. Bevestig de drum trigger op uw akoestische drum.
2. Verbind de drum trigger via een kabel met een van de TRIGGER
INPUTS van de TMC-6.
Als u een snare trigger gebruikt die rim shots ondersteunt, sluit hem dan via een stereokabel aan op TRIG 2 (net als bij de PD-80R en de PD-120).
Als u een trigger gebruikt die u met dubbelzijdige kleefband bevestigt op het vel of op de ketel, ziet u hier waar u hem het best kunt plaatsen.
Meer info over “ ”–
”” in "TRIG TYPE (TRIGGER TYPE)" (p. 27).
20
Drum Waar installeren
Basdrum Op het vel (5 tot 10 cm van de rand)
Snare drum Op het vel (2 tot 3 cm van de rand)
Tom tom Op de ketel (naast een spanschroef op
ongeveer 1 cm van de rand van het vel)
Floor tom Op de ketel (naast een spanschroef op
ongeveer 1 cm van de rand van het vel)
* Als de drum trigger van een tom een laag output level heeft, plaats hem dan op het vel.
Instellingen voor akoestische drum triggers
Wanneer u de trigger hebt bevestigd, maak dan de instellingen.
1. Stel het trigger-type in zoals hieronder getoond.
Drum Trigger Trigger-type
Kick Trigger Snare Trigger
Tom Trigger Akoestische drum triggers (voor algemeen gebruik)
* Als u aansluit op TRIG 2 en rim shots gebruikt, stel het Trigger­type dan als volgt in.
Head: , Rim:
Voorbeelden van toepassingen
2. Baseer u voor de instellingen op "Een pad toevoegen aan een
drummodule" (p. 14).
3. Sla de drum aan en de klankgenerator of de sampler zal geluid produceren.
Als u niet de gewenste klank krijgt, probeer dan de positie van de drum triggers te veranderen. Misschien moet u ook nog andere aanpassingen uitvoeren; zie hieronder.
• Als u akoestisch drum triggers gebruikt, zou het kunnen dat het toestel niet speelt wat u wil, ook al hebt u het trigger-type en de trigger-parameters ingesteld.
• Om te voorkomen dat de drum trigger ongewenste trillingen oppikt, moet u zorgen dat de drum trigger en de verbindingskabel niet in contact komen met de rand of de ketel van de trommel.
• Demp zowel de bas- als de snare drum af. Demp de toms ook af als ze meer dan één keer klinken wanneer u ze één keer aanslaat. Als u een dempingsring gebruikt, snij er dan een stukje uit zodat de sensor van de drum trigger rechtstreeks contact kan maken met het vel.
• Voor gedetailleerde informatie over de sterkte van de aanslag op de drums en de volumeregeling, zie p. 26.
4. Stel de gevoeligheid in (Sensitivity).
Regel dit zodat de aanslagsterkte (velocity) in de display de maximale waarde aangeeft bij uw hardste aanslagen (p. 26).
Meer info over alle parameters vindt u in "Parameter List" (p. 24).
5. Stel de Scan Time in.
Probeer om de pad een aantal keer met dezelfde kracht aan te slaan; verhoog de waarde als er een verschil is in volume.
6. Stel de Retrigger Cancel in.
Dit wordt vooral bij snares en toms gebruikt, en verhindert dat geluiden meer dan één keer gespeeld worden wanneer u de drum één keer aanslaat. Hoewel het effect sterker wordt naarmate de waarde toeneemt, wat ervoor zorgt dat geluiden geen twee keer worden gespeeld, zou dit echter ook kunnen verhinderen dat een aantal andere klanken gespeeld worden indien de waarde te hoog is, dus stel deze waarde niet hoger in dan nodig is.
21
Voorbeelden van toepassingen
7. Stel de Mask Time in.
Dit wordt vooral gebruikt voor de kick-pedaal en zorgt dat door de rebound van de hamer de klank niet meer dan één keer wordt gespeeld wanneer u de pedaal lechts één keer indrukt.
8. Stel de Crosstalk Cancel in (XTALK CANCEL).
Dit voorkomt dat er klanken van andere drum triggers onbewust gespeeld worden wanneer er een trommel met drum trigger wordt aangeslagen. Het effect wordt sterker naarmate de waarde toeneemt. Dus wanneer er twee pads tegelijk worden aangeslagen, zou het kunnen dat een van de pads niet weerklinkt. Stel deze waarde dus niet hoger in dan nodig is.
9. Stel de Threshold in.
Als de Crosstalk Cancel-instelling niet kan voorkomen dat er klanken ongewenst gespeeld worden, stel dan de Threshold. Als deze waarde te hoog staat, wordt er geen geluid geproduceerd wanneer u de trommel zacht aanslaat. Stel de laagste waarde in waarbij u nog het nodige effect krijgt.
10.Stel de Velocity Curve in.
Hiermee bepaalt u op welke manier het volume verandert, in respons op de
kracht waarmee de pad wordt aangeslagen. is de standaardinstelling.
22
Voorbeelden van toepassingen
Andere manieren om de TMC-6 te gebruiken
Aansluiten op een Multitrack Recorder
Door het geluid van de kick, snare en andere drumklanken live op te nemen op aparte sporen van een multitrack recorder en elk van hen naar een trigger input van de TMC-6 te sturen, kunt u de opgenomen geluiden als trigger­signalen gebruiken om klanken van een MIDI-klankgenerator of een sampler te spelen.
Selecteer “ ” als trigger-type.
Een microfoon aansluiten
Die klanken van externe toestellen zullen niet goed klinken als de opgenomen geluiden gelayerd zijn.
Als u een microfoon aansluit op de TMC-6, dan kunt u daarmee het geluid van de basdrum en andere klanken opvangen en die gebruiken als trigger­signalen om klanken van een MIDI-klankmodule te spelen.
Selecteer “ ” als trigger-type.
* Als het geluid van de snare drum wordt opgevangen door de microfoon van de
basdrum, dan zou het kunnen dat er klanken van de basdrum meeklinken wanneer u de snare aanslaat. Dit probleem kunt u verhelpen door de Crosstalk Cancel-waarde te verhogen voor de trigger input waarop de basdrum aangesloten is, of door met de equalizer het signaalniveau van de snare-klank die naar de TMC-6 gaat, te verlagen.
Klanken van een GM/GS-klankmodule spelen op
de pads
Als u aansluit op een GM/GS-klankmodule, zet dan het MIDI-kanaal op 10. Stel vervolgens het MIDI-nootnummer in. (p. 25). Als u Memory Number 1 selecteert, worden alle nootnummers op een geschikte waarde gezet voor gebruik met een GM/GS-klankmodule.
Voorbeeld van de instellingen voor GM/GS-klankmodules
TRIGGER
INPUT
PADS
TRIGGER
TYPE
Nootnr..
* Om het TRIG 5 closed-nootnummer in te stellen, houdt u de hi-hat control-pedaal
1 2 3 4 5 HH Ctrl
Head
Rim
Head
Head Rim Head Rim Head Rim Head Rim
KD-7 PD-120 PD-7 CY-6 PD-6 of PD-7 FD-7
36 35 38 40 45 41 49 57 46 46 42 42 44
open
open
closed*
Rim
closed*
ingedrukt en sla op de pad die aangesloten is op TRIG 5 terwijl het Note Number­instellingsscherm in de display staat. Het closed-nootnummer verschijnt en u kunt de waarde instellen.
Er wordt geen geluid geproduceerd bij lage mic levels. Sluit de microfoon aan op de TMC-6 via een mic preamp om het signaalniveau op te drijven.
-
* Als u een vast volume wil met Foot Closed, stel dan de Velocity Curve in op Fix1–
Fix16 (p. 24).
23
De Parameters
MIDI-parameters en Trigger-parameters
fig.06-001.e
Trigger-parameters:
Gelden voor de algemene
MIDI-parameters:
Kunnen worden opgeslagen in de geheugens: Nrs.1–12.
Meestal, als de pads zo aangesloten zijn dat hun triggers correct gedetecteerd worden, hoeft u niets opnieuw in te stellen voor de Trigger-parameters.
Anderzijds, wanneer u een andere klank kiest of wanneer u meerdere klankgenerators of samplers aansluit, dient u de instellingen van de TMC-6 aan te passen, nl. de parameters “MIDI CHANNEL” en “MIDI NOTE No.” Van de parameters van de TMC-6 kunt u de MIDI-parameters (MIDI CHANNEL, MIDI PRG CHG, VELOCITY CURVE en MIDI NOTE No.) opslaan onder de Memory Numbers 1–12, zodat u onmiddellijk van instrumentklank kunt veranderen, door een ander geheugennummer te kiezen. Als u een akoestisch
drumstel gebruikt, kunt u het geheugennummer op “ “ zetten, zodat er geen MIDI-boodschappen worden uitgestuurd, en enkel met de akoestische drumklanken spelen.
werking van de TMC-6.
MIDI-parameters
MIDI PRG CHG (MIDI PROGRAM CHANGE)
Deze parameter bepaalt welke Program Change-nummers er worden verzonden wanneer u pads aanslaat.
Display Beschrijving
Niet verzonden.
Om te verhinderen dat NOTE No. wordt verzonden wanneer
u op de pad slaat, zet u MIDI NOTE No. op “ ” (p. 25).
VELOCITY CURVE
Deze parameter bepaalt hoe het volume verandert in overeen­stemming met de kracht waarmee de pad wordt aangeslagen.
(LINEAR)
Dit is de normale instelling. Ditgeeft de meest natuurlijke overeenstemming tussen de aanslagsterkte en de verandering in volume.
fig.06-011
Volume
Program Change-nummers (0–127) wordt verzonden. Start en Stop afwisselend ver­zonden naar externe sequencer. Continue en Stop afwisselend ver­zonden naar externe sequencer. Song Position Pointer op externe sequencer wordt terug naar eerste maat geplaatst.
TRIGGER INPUT: 1–6
U kunt aparte instellingen maken voor het vlak en de rand. Als u een hi-hat pedaal gebruikt als hi-hat control voor “TRIG 6/HH CTRL” (p. 9), kunt u het vlak en de rand voor TRIG 5 respectievelijk voor de open en de closed hi-hat gebruiken.
MIDI CHANNEL
1–16, LNK
Hier bepaalt u via welk MIDI-kanaal de boodschappen verzonden worden wanneer u de pads aanslaat.
Als u “ ” instelt, worden MIDI-boodschappen verzonden over het kanaal dat voor het TRIG 1-vlak gebruikt wordt. Als alle
inputs behalve die van het TRIG 1-vlak op “ ” staan, kunt u de MIDI-kanalen voor alle trigger inputs tegelijk veranderen, door
gewoon de instelling van het TRIG 1-vlak te wijzigen. (“ ” kan niet geselecteerd worden voor het TRIG 1-vlak.)
24
Aanslagkracht
LINEAR
, (EXPONENTIAL 1, 2)
In vergelijking met Linear geeft dit een grotere volume­verandering bij krachtigere aanslagen.
fig.06-014
Volume Volume
Aanslagkracht
EXPONENTIAL 2EXPONENTIAL 1
, (LOG1, LOG2)
Vergeleken met Linear geeft dit een grotere volumeverandering bij zachtere aanslagen.
fig.06-017
Volume Volume
Aanslagkracht
LOG2LOG1
(SPLINE)
Een variërende aanslagkracht geeft extreme verandering.
fig.06-019
Volume
Aanslagkracht
SPLINE
, (LOUD1, LOUD2)
Variatie in aanslagkracht geeft weinig verandering en er wordt een constant volume aangehouden. Wanneer u drum triggers gebruikt, helpen deze instellingen de levels stabiel te houden.
fig.06-022
Volume Volume
De Parameters
Als u een Trigger Type-instelling van “ ” tot “ ” kiest, dan staat de aanslagwaarde vast op 127 als u de
instellingen van “ ” tot “ ” gebruikt.
MIDI NOTE No.
Hiermee bepaalt u welke Note On/Off-nootnummers er verzonden worden wanneer de pads worden aangeslagen.
Display Beschrijving
Niets verzonden.
Nootnummer (0–127) verzonden.
TRIGGER INPUT: HH CTRL
Hieronder ziet u welke parameters actief zijn wanneer de [TRIG 6/HH CTRL]-schakelaar op “HH CTRL” staat. Als de parameter-selectieknop op “MIDI PRG CHG” staat, zal “PEDAL CONTROL” in de display verschijnen i.p.v. “MIDI PRG CHG”.
MIDI CHANNEL
(Hetzelfde als TRIG 1–6)
Hiermee bepaalt u via welk MIDI-kanaal de boodschappen van de hi-hat control-pedaal verzonden worden.
Als dit op “ ” staat, worden de MIDI-data verzonden over het kanaal dat voor het TRIG 1-vel gebruikt wordt.
Aanslagkracht
LOUD1
LOUD2
(FIX1 – FIX16)
De klanken worden gespeeld aan een vast volume, ongeacht hoe hard de pads worden aangeslagen. Fix1 is de minimale volume-instelling; Fix16 is de maximale volume-instelling.
fig.06-025
Volume Volume
Aanslagkracht
F1
F16
PEDAL CONTROL
(Verschijnt voor “MIDI PRG CHG”)
Deze parameter bepaalt welke boodschappen er verzonden worden door de hi-hat control-pedaal.
Indien gebruikt als hi-hat control voor een hi-hat aangesloten op TRIG 5:
Stel dit in op “ ” of “ .”
Open Hi-Hat: Sla op de hi-hat zonder de pedaal in te drukken.
Closed Hi-Hat:Sla op de hi-hat met de pedaal ingedrukt.
Foot Open: Druk de pedaal in en laat hem direct weer los.
Foot Closed: Druk de pedaal helemaal in.
Display Beschrijving
Verzendt note messages en Hi-hat pedal control change messages. (Control Change Number 4) Verzendt enkel note messages. Hi­hat pedal control change messages worden niet verzonden.
25
De Parameters
y
Indien gebruikt als controller:
Display Parameter
– –
VELOCITY CURVE
(Hetzelfde als TRIG 1–6)
Deze waarde wordt van kracht wanneer Pedal Control op
of staat.
MIDI NOTE No.
(Hetzelfde als TRIG 1–6)
Deze waarde wordt van kracht wanneer Pedal Control op
of staat.
Control Change
Channel Aftertouch
Pitch bend down
Pitch bend up
Trigger-parameters
TRIGGER INPUT: 1–6
Met TRIG 2 kunt u aparte instellingen maken voor de rand en het vlak. Andere instellingen gelden zowel voor vlak als rand.
THRESHOLD
0–15
Deze instelling laat toe dat een trigger-signaal slechts wordt ontvangen als de aanslagkracht boven een bepaalde waarde ligt. Dit kunt u gebruiken om te voorkomen dat een pad mee­klinkt onder invloed van de trillingen van een andere pad. In het volgende voorbeeld zal B klinken, maar A en C niet.
fig.06-060
Threshold
CBA
Bij een hoge waarde hoort u geen geluid wanneer de pad zacht wordt aangeslagen.
Verhoog geleidelijk de Threshold-waarde terwijl u de pad aanslaat. Regel dit bij voor alle trigger inputs tot u de perfecte instelling hebt voor uw speelstijl.
SENSITIVITY
1–16
Regel de Sensitivity van de pad om de gewenste respons te krijgen. Hoe hoger de waarde, hoe gevoeliger de pad, zodat u zelfs bij een zachte aanslag een hoog volume krijgt.
Wanneer u op de pad slaat, verschijnt de aanslagsterkte (velocity) in de display op een schaal van 6 niveaus.
Door de pad hard aan te slaan stel t u een waarde van 127 in.
fig.06-061
Kracht van de aanslag
Hard
Zacht
Velocit
127
100–126
75–99
50–74
25–49
1–24
26
TRIG TYPE (TRIGGER TYPE)
y
Hier selecteert u het type van de aangesloten pad.
Scan Time, Retrigger Cancel en Mask Time veranderen automatisch wanneer Trigger Type gewijzigd wordt.
Display Beschrijving
Drum pad voor algemeen gebruik of van andere fabrikant PD-9/7/6/5
PD-80 PD-80R
PD-100 PD-120
KD-120/80/7/5
CY-15R/14C/12RC/6 CY-12H CY-15R/12RC ride cymbal control (voor
3-weg triggering) (p. 19) *1 PD-120/80R rim (p. 18) Zet ook de TRIG 2 rim op dit type als u slechts één pad gebruikt op TRIG 2, behalve een PD-120/80R (p. 15). *1 Akoestische drum trigger voor algemeen gebruik (p. 20) Drum trigger voor Kick
Drum trigger voor Snare Drum trigger voor Tom Audio/Microfoon Foot switch, Type 1
(Roland/BOSS) Selecteer Type 1 of Type 2 om klanken te spelen (om Note On te verzenden) wan­neer u een foot switch indrukt. *2 Foot switch, Type 2 *2
Foot switch gate, Type 1 (Roland/BOSS) Note On wordt verzonden wanneer u de foot switch indrukt; wanneer u hem lost, wordt Note Off verzonden. Selecteer Type 1 of Type 2 om klanken te spelen (om Note On te verzenden) wanneer u een foot switch indrukt. Foot switch gate, Type 2 *2
*1 Niet beschikbaar in TRIG1, 3 en 5.
Als de pad via een enkele kabel aangesloten is, dan wordt de klank niet gespeeld indien u een van deze Trigger­types kiest.
*2 Als u een pad aansluit en dit Trigger-type kiest, dan wordt
het geluid niet gespeeld.
Als u pads van andere merken gebruikt, zet dan eerst het
Trigger-type op “ ” (of op “ ” als u een akoestische drum trigger gebruikt). Als u niets hoort of als het volume onstabiel is, pas dan de Trigger-parameters aan.
De Parameters
Het is mogelijk dat u niet het gewenste resultaat krijgt met pads of akoestische drum triggers van andere fabrikanten, ook al hebt u het Trigger-type en de parameters ingesteld. Voor een maximale expressie tijdens het spelen, raden we aan om uitsluitend Roland-pads te gebruiken.
SCAN TIME
0–4,0 ms (regelbaar in stappen van 0,1 ms)
Aangezien de Rise Time van de golfvorm van het trigger­signaal lichtjes kan verschillen naargelang de pad of de akoestische drum trigger (drum pickup), zal u misschien merken dat even harde aanslagen (velocity) een verschillend geluidsvolume produceren. In dat geval kunt u de Scan Time aanpassen zodat uw velocity bij het spelen nauwkeuriger kan worden gedetecteerd.
Naarmate de waarde toeneemt, neemt ook de tijd die nodig is om de klank te spelen toe. Zet deze waarde zo laag mogelijk.
fig.06-100
Scan Time
Tijd
De instellingen maken
Sla herhaaldelijk met een constante kracht op de pad en verhoog geleidelijk de Scan Time-waarde vanaf 0 msec tot het resulterende volume sabiliseert bij het luidste level. Probeer bij deze instelling zowel zachte als harde aanslagen en zorg dat het volume in verhouding verandert.
Wanneer u op de pad slaat, verschijnt de aanslagsterkte (velocity) in de display op een schaal van 6 niveaus.
Door de pad hard aan te slaan stel t u een waarde van 127 in.
fig.06-101
Kracht van de aanslag
Hard
Zacht
Velocit
127
100–126
75–99
50–74
25–49
1–24
27
De Parameters
RETRIG CANCEL (RETRIGGER CANCEL)
1–16
Als u snare drum pads en andere toestellen bespeelt met akoestische drum triggers erop bevestigd, dan kunnen de golfvormen veranderen, wat ook tot ongewenst geluid zou kunnen leiden, zoals op Punt A in de onderstaande figuur.
fig.06-102
A
Als u twee of meer geluiden hoort wanneer u de pad maar één keer aanslaat, regel dan de Retrigger Cancel bij.
De instellingen maken
Trap enkele malen op de pedaal van de kick pad en verhoog de Mask Time-waarde tot er geen bouncing meer is (geluiden gemaakt door het terugveren van de hamer).
Tijd
Dit komt vooral voor waar de golfvorm wegsterft. Retrigger Cancel detecteert die vervorming en voorkomt retriggering.
Hoewel een hoge waarde retriggering verhindert, zullen er dan ook makkelijker geluiden wegvallen wanneer de aanslagen snel op elkaar volgen (bv. roffel). Zet deze waarde zo laag mogelijk zonder dat er retriggering optreedt.
Het probleem van de retriggering is ook te verhelpen met de Mask Time-instelling. Mask Time detecteert geen trigger­signalen als die binnen een bepaalde tijd na het vorige trigger­signaal voorkomen. Retrigger Cancel detecteert de verzwakking van het trigger-signaalniveau en triggert het geluid na een interne controle van welke trigger-signalen er effectief werden opgewekt bij het aanslaan van de pad, terwijl de andere (valse) trigger-signalen genegeerd worden.
De instellingen maken
Sla de pad herhaaldelijk aan en verhoog de Retrigger Cancel­waarde tot er geen retriggering meer optreedt.
MASK TIME
0–64 ms (regelbaar in stappen van 4 ms)
Als bv. bij een kick pad de hamer terugveert en de pad een tweede keer aanslaat onmiddellijk na de bedoelde slag -of, zoals bij akoestische drums, als u de hamer tegen het vel van de basdrum laat staan-, dan kan een enkele slag “dubbel triggeren” (twee geluiden i.p.v. één). De Mask Time-instelling helpt zulke problemen te voorkomen. Eens dat een pad wordt aangeslagen, worden alle bijkomende trigger-signalen die binnen de ingestelde Mask Time (0-64 msec) voorkomen, genegeerd.
Als u hier een hoge waarde instelt, zullen er makkelijk geluiden wegvallen wanneer de basdrum snel achter elkaar aangeslagen wordt. Zet deze waarde zo laag mogelijk.
fig.06-103
Mask Time
Tijd
Geen geluid
XTALK CANCEL (CROSSTALK CANCEL)
OFF, 20–80 (regelbaar in stappen van 5)
Als er twee pads op hetzelfde statief gemonteerd zijn, kunnen de trillingen van de aanslag op de ene pad ongewild de klank van de andere pad triggeren (Dit heet crosstalk.) Dit kunt u verhelpen door de Crosstalk Cancel bij te regelen voor de pad die ongewenst meeklinkt.
Als de waarde te hoog staat en er worden twee pads tegelijk bespeeld, dan zal enkel de pad die het hardst wordt aangeslagen, weerklinken. Stel deze parameter dus in op de laagst mogelijke waarde die zulke crosstalk verhindert. Als u
“” instelt, wordt de crosstalk niet verhinderd.
In sommige gevallen kunt u crosstalk tussen twee aangesloten pads voorkomen door ze verder van elkaar te plaatsen of door de Threshold-waarde te verhogen.
Crosstalk bij pads die aangesloten zijn op andere drum­modules, kunt u niet verhinderen. Probeer zulke pads verder van elkaar te plaatsen, of verhoog de Threshold-waarde.
De instellingen maken
Wanneer u op een snare pad slaat, klinkt het hi-hat cimbaal ook:
Stel de Crosstalk Cancel voor de hi-hat pad in terwijl u op de snare pad slaat. Verhoog de Crosstalk Cancel-instelling van de
hi-hat pad vanaf “ ” tot de crosstalk verdwijnt. Naarmate deze waarde toeneemt, zal de hi-hat pad minder onderhevig worden aan crosstalk van andere pads.
TRIGGER INPUT: HH CTRL
TRIG TYPE (TRIGGER TYPE)
Display Beschrijving
FD-7/6
Foot switch, Type 1 (Roland/BOSS) Selecteer Type 1 of Type 2 om klanken te spelen (om Note On te verzenden) wanneer u een foot switch indrukt. Foot switch, Type 2
28
MIDI Implementation Chart
fig.MIDI-Chart.e
TRIGGER MIDI CONVERTER Model TMC-6
MIDI Implementation Chart
Date : Nov. 5, 2001
Version : 1.00
Function...
Basic Channel
Mode
Note Number :
Velocity
After Touch
Pitch Bend
Control Change
Program Change
System Exclusive
System Common
Default Changed
Default Messages Altered
True Voice Note On
Note Off Key's
Channel's
1–31 64–95
: True Number
: Song Position : Song Select : Tune Request
Transmitted Recognized
1–16 1–16
Mode 4 X
************** **************
0–127
**************
O 9nH v=1–127 O 8nH v=64
O O *1
O *1
O *1 O *1
O *2 0–127
X O *2 *3
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X
X X
X
X X
X X
Remarks
Memorized (Non-Volatile)
Program No. 1–128
System Real Time
Aux Messages
Notes
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY
: Clock : Commands
: All Sound Off : Reset All Controllers : Local On/Off : All Notes Off : Active Sensing : System Reset
X O *2
X X X X O X
* 1 You can select one of these for use as a hi-hat control pedal. * 2 Select one for each trigger. * 3 Resets the song position to the beginning of the song.
Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO
X X
X X X X X X
O : Yes X : No
29
Technische Specificaties
Aantal geheugens
12
Display
7 segmenten, 3 karakters (LED)
Connectors
Trigger Input Jacks x 6 (7 Inputs), MIDI OUT-connector, AC-adaptor jack
Schakelaars
INC/+, DEC/-, PARAMETER SELECT, TRIGGER SELECT, EDIT, TRIG6/HH CTRL SELECT, POWER
Stroombron
AC-adaptor (DC 9 V)
Stroomverbruik
1000 mA
Afmetingen
218 (B) x 127 (D) x 58 (H) mm 8-5/8 (B) x 5 (D) x 2-5/16 (H) inches
Gewicht
850 g / 1 lb 14 oz (zonder AC-adaptor)
Accessoires
Handleiding, AC-adaptor (ACI/ACB-serie), Statiefhouder, Schroeven (M5 x 12 mm) x 4
Opties
Pads: PD-5, PD-6, PD-7, PD-9, PD-80, PD-80R, PD-100, PD-120 Cimbalen: CY-6, CY-12H, CY-12R/C, CY-14C, CY-15R Kick Trigger Units: KD-7, KD-80, KD-120 Hi-Hat Control Pedal: FD-7 Kabel: PCS-31 (STEREO<–>MONOx2) Foot Switch: BOSS: FS-5U, DP-2 Pad Stand: PDS-15 Pad Mounts: MDH-7U, MDH-10U All-Purpose Clamp: APC-33
962a
* In het belang van de productverbetering, kunnen de specificaties en/of het uiterlijk
van dit toestel zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.
Dit product voldoet aan de vereisten van Europese Richtlijn 89/336/EEC.
Voor EU-landen
30
Loading...