Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de
201a
Lees, alvorens dit toestel te gebruiken, aandachtig de pagina’s: “Veilig
gebruik van het toestel” (p. 2–3) en “Belangrijke Opmerkingen” (p. 4). Deze
pagina’s bevatten belangrijke informatie over de correcte bediening van het
toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel
voldoende beheerst, dient u deze handleiding in haar geheel te lezen.
Bewaar deze handleiding ter referentie.
Roland Trigger MIDI Converter TMC-6.
203 220
* GS () is een geregistreerd handelsmerk van Roland Corporation.
*Alle productnamen in dit document zijn (geregistreerde) handelsmerken van
gelijk welke vorm gereproduceerd worden zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van ROLAND BENELUX N.V.
USING THE UNIT SAFELY
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING
OPGEPAST
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op levensgevaar of
ernstige verwondingen bij onjuist
gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materiële schade bij
onjuist gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten die aan
het huis en de hele inboedel, huisdieren
inbegrepen, worden toegebracht.
Over de Symbolen
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waarschuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening
in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool
hier links betekent dat het toestel nooit mag worden
gedemonteerd.
Het
●
-symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan
wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links
betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden
uitgetrokken.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
WaarschuwingWaarschuwing
001
• Gelieve onderstaande instructies en de handleiding te lezen vooraleer u dit toestel
gebruikt.
• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of
vervang geen onderdelen (behalve wanneer
de handleiding specifieke instructies hiertoe
geeft). Wend u voor onderhoud steeds tot het
dichtstbij-zijnde Roland Service Center of een
erkende Roland-verdeler, zoals vermeld op
de "Information"- pagina.
• Als u dit toestel op een rack of statief
(goedgekeurd door Roland) plaatst, zorg dan
dat de rack of het statief waterpas en stabiel
staat. Ook als u geen rack of statief gebruikt,
moet u zorgen dat het toestel op een stevig en
waterpas oppervlak staat, dat voldoende steun
biedt en niet kan wankelen.
• Gebruik enkel de AC-adaptor die met dit
toestel werd meegeleverd. Controleer ook of
de spanning van het elektrisch net overeenstemt met de ingangsspanning die op de
behuizing van de AC-adaptor vermeld is.
Andere AC-adaptors hebben misschien een
andere polariteit, of werken met een andere
spanning. Het gebruik ervan zou schade, defecten
of elektrische schokken kunnen veroorzaken.
• Beschadig het elektrische snoer niet. Buig het
niet overmatig, ga er niet op staan, plaats er
geen zware voorwerpen op, enz. Gebruik
nooit een beschadigd snoer; dit kan elektrocutie of brand veroorzaken!
• Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare
materialen, muntstukken, naalden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het toestel
kunnen binnendringen.
• Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de
stekker va de AC-adaptor uit het stopcontact
en laat het toestel nakijken in het dichtstbijzijnde Roland Service Center of door een
erkende Roland-dealer wanneer:
• de AC-adaptor, de stroomkabel of de
stekker beschadigd is;
• er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel
zijn terechtgekomen;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op
een andere manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal blijkt te werken of
ongewone zaken vertoont.
• In gezinnen met kleine kinderen, dient er een
volwassene toezicht te houden tot de
kinderen in staat zijn om het toestel op een
veilige manier te gebruiken.
• Sluit de stroomkabel van dit toestel niet
samen met een overdreven aantal andere
toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees
voorzichtig met verlengsnoeren: het totale
vermogen van alle toestellen aangesloten op
het verlengsnoer mag nooit het nominale
vermogen (watt/ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven
belasting kan de isolatie van het snoer doen
opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
• Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt,
gelieve uw handelaar, een Roland Service
Center of een erkende Roland-verdeler te
raadplegen. Zie de “Informatie”-pagina.
Gelieve naast de items onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pag. 2 en 3, ook de volgende zaken
in acht te nemen:
Stroombron
301
• Gebruik dit toestel niet op eenzelfde stroomkring
samen met apparaten die ruis veroorzaken (zoals
een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem).
302
• De AC-adaptor zal na langdurig gebruik warm
worden. Dit is normaal en is geen reden tot
ongerustheid.
307
• Alvorens dit apparaat aan te sluiten op andere
toestellen, schakelt u best alle toestellen uit. Zo
voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers
of andere toestellen.
Plaatsing
352a
• Dit toestel kan radio- of TV-ontvangst verstoren.
Gebruik het niet in de nabijheid van zulke
ontvangers.
352b
• Er kan ruis ontstaan als er draadloze communicatietoestellen, bv. gsm’s, gebruikt worden in de buurt
van dit toestel. Die ruis kan ontstaan wanneer u een
oproep ontvangt of zelf belt, of tijdens het gesprek.
Verwijder in dat geval het draadloze communicatietoestellen van dit apparaat of schakel ze uit.
354a
• Stel het toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats
het niet nabij verwarmingstoestellen, laat het niet
achter in een gesloten voertuig, of stel het op geen
enkele andere manier bloot aan extreme temperaturen. Overdreven warmte kan het toestel doen
verkleuren of vervormen.
355
• Gebruik dit toestel niet op een plaats die blootgesteld is aan de regen of in een andere vochtige
omgeving.
Bijkomende voorzorgen
552
• Helaas kan het onmogelijk zijn om data die in het
geheugen van dit toestel zaten, te recupereren eens
dat ze verloren zijn. Roland Corporation is in geen
geval aansprakelijk voor zulk dataverlies.
553
• Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen,
regelaars en andere bedieningsorganen van het
toestel gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan
defecten veroorzaken.
554
• Sla of druk nooit op de display.
556
• Neem bij het aan- en afkoppelen van alle kabels
steeds de connector zelf vast – trek nooit aan de
kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen en schade aan
de interne elementen van de kabel.
558b
• Hou, om uw buren niet te storen, het volume op een
redelijk niveau. U kan ook een hoofdtelefoon
gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken
over de mensen rondom u (vooral in de late uren).
558c
• Aangezien plafonds en vloeren geluidstrillingen
soms beter dan verwacht geleiden, dient u te zorgen
dat dit geen overlast veroorzaakt voor uw buren,
vooral ‘s nachts en wanneer u een hoofdtelefoon
gebruikt. Hoewel de drum pads en pedalen
ontworpen zijn om een minimum aan nevengeluiden te geven wanneer ze worden aangeslagen,
produceren rubberen pads meestal meer geluid dan
mesh heads. Met mesh heads zijn de ongeweste
nevengeluiden aanzienlijk minder.
559a
• Om het toestel te transporteren, gebruikt u best de
oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling).
Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige
verpakking
Onderhoud
401a
• Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een
zachte droge doek of een lichtjes met water
bevochtigde doek. Gebruik voor hardnekkig vuil
een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg nadien het toestel goed af met een
zachte droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk
welk oplosmiddel. Dit om verkleuring of
vervorming te voorkomen.
4
985
• De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die
afbeelden wat er normaal gezien in de display
verschijnt. Het is echter mogelijk dat uw toestel een
nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat,
dus wat u in de display ziet, zal misschien niet altijd
overeenstemmen met wat in de handleiding staat.
Naargelang de mode, gedragen de indicators zich als volgt.
In Play mode: De indicators lichten kort op wanneer de
pads worden aangeslagen. Tegelijkertijd
licht de HEAD/RIM INDICATOR op
wanneer de rand wordt aangeslagen,
maar blijft donker wanneer u het vlak
aanslaat.
In Edit mode: De indicator van de geselecteerde pad
licht op. In dit geval licht de HEAD/RIM INDICATOR op wanneer de rand
geselecteerd is, maar blijft donker
wanneer u het vlak aanslaat.
2. [INC/+]-toets en [DEC/-]-toets
Met deze toetsen wijzigt u de waarde die in de display staat.
Hieronder ziet u welke waarden er in de verschillende modes
worden gewijzigd.
In Play mode: Geheugennummers worden gewijzigd.
In Edit mode: Parameterwaaden worden gewijzigd.
In Copy mode: Geheugennummers voor de Write-
bestemming worden gewijzigd.
Als u [INC/+] ingedrukt houdt en op [DEC/-] drukt, neemt de
waarde snel toe; als u [DEC/-] ingedrukt houdt en op [INC/+]
drukt, neemt de waarde snel af.
5
4
3
3. Parameter Select-knop
Hiermee bepaalt u welke parameter er wordt aangestuurd.
Meer informatie over de parameters vindt u in
"De Parameters" (p. 24).
4. EDIT-toets
Hiermee wisselt u af tussen de Play, Edit en Copy modes.
De status van deze toets geeft aan in welke mode de TMC-6
zich bevindt.
Uit:Play mode (voor het gewone gebruik van het
toestel)
Aan:Edit mode (voor het editen van parameters)
Knipperend:Copy mode (om geheugens te kopiëren)
5. TRIGGER SELECT-toets
Hiermee bepaalt u welke Trigger Input er in Edit mode wordt
ingesteld.
Door deze toets ingedrukt te houden, kunt u overschakelen
naar Trigger Chase.
Meer details vindt u in "Kiezen welke pad u wil editen" (p. 11).
Aan:Trigger Chase ON
Uit:Trigger Chase OFF
6. Display
De verschillende modes tonen de volgende informatie.
Play mode: Geheugennummer
Edit mode: Parameterwaarde
Copy mode:Geheugennummer van Write-bestemming
6
Achterpaneel
fig.01-02
Kabelhaak
Voor- en achterpaneel
123456
AC-adaptor
1. Kabelhaak
Hiermee verankert u het stroomsnoer.
924
* Om te voorkomen dat de stroomvoorziening onverwacht
onderbroken wordt (als de stekker per ongeluk zou worden
uitgetrokken),en om onnodige fysieke belasting van de AC
adaptor jack te vermijden, moet u het stroomsnoer verankeren
achter de kabelhaak, zoals getoond in de illustratie.
2. POWER-schakelaar
Hiermee schakelt u het toestel in en uit.
3. AC Adaptor Jack
Sluit hier de bijgeleverde AC-adaptor op aan.
Het toestel aan en uit zetten
941 942
* Als u klaar bent met de aansluitingen (p. 8), zet dan uw
toestellen aan in de opgegeven volgorde. Door toestellen in de
verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u defecten en/of
schade aan luidsprekers of andere toestellen.
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
opstarten duurt het eventjes (enkele seconden) voordat de
normale werking begint.
1. Zet het volume van de aangesloten
klankmodule of audio-installatie dicht.
U kunt Trigger Input 6 gebruiken voor Trigger 6 of als hi-hat
control. De stand van deze schakelaar bepaalt de functie van
deze input (p. 9).
5. TRIGGER INPUT Jacks 1–6/HH CTRL
Hier kunt u de optionele pads, drum triggers, foot switches of
andere toestellen op de TMC-6 aansluiten (p. 8).
Meer details over de trigger inputs vindt u in "Trigger Inputs
en bruikbare pads" (p. 8).
6. MIDI OUT-connector
Hier kunt u een extern MIDI-toestel aansluiten via een MIDIkabel.
Tips bij het opstarten
• Sla na het opstarten geen pads aan of trap op geen
pedalen totdat het geheugennummer verschijnt. Dit
zou defecten kunnen veroorzaken.
•Als u tijdens het opstarten de hi-hat control-pedaal
(bv. FD-6 of FD-7) indrukt zal de aansturing van de
open en gesloten hi-hat niet correct werken. Als u
tijdens het opstarten de pads aanslaat, vermindert de
respons van de pads wanneer u ze nadien zacht
aanslaat.
Het toestel uitschakelen
Zet het volume van alle toestellen in uw systeem dicht en zet
de [POWER]-schakelaar van de TMC-6 op OFF.
7
De TMC-6 aansluiten
b
b
De TMC-6 op een drumstatief monteren
U kunt de TMC-6 op een drumstatief monteren (optioneel).
1. Bevestig de statiefhouder aan de TMC-6.
Bevestig met de bijgeleverde schroeven de houder aan het toestel, zoals
getoond in onderstaande illustratie.
fig.02-01
Smal
(928)(929)
2. Bevestig de statiefhouder op het drumstatief.
Het model MDH-7U/10U is noodzakelijk voor montage op drumstatieven
zoals de MDS-6/7U/8/10.
Voor de opbouw van het drumstatief verwijzen we u naar de bijhorende
handleiding.
Drum Pads aansluiten
Gebruik de bijgeleverde 12
mm-schroeven (M5 x 12).
Met andere schroeven zou
u het toestel kunnen
eschadigen.
Wanneer u het toestel
ondersteboven draait, leg
dan een stapeltje kranten of
tijdschriften onder elke hoek
of onder de twee zijkanten
om het voorpaneel niet te
eschadigen.
Breed
Wees voorzichtig wanneer u
het toestel omdraait, zodat
het niet valt.
Om de TMC-6 te monteren
op een cimbaalstatief of
iets dergelijks, kan de
optionele APC-33 All
Purpose Clamp goed van
pas komen. Deze kunt u
monteren op een buis met
een straal van 10,5–30 mm.
■ Trigger Inputs en bruikbare pads
Sluit pads aan op de Trigger Inputs zoals getoond op de volgende pagina.
Naargelang de compatibiliteit tussen tussen pads en Trigger Inputs, is het
mogelijk dat bepaalde pads niet bruikbaar zijn.
Zorg dat u na het aansluiten van de pads steeds de juiste Trigger Typeinstelling selecteert (p. 11).
(921)
8
Om defecten en/of schade
aan luidsprekers en andere
toestellen te voorkomen,
moet u steeds het volume
dicht zetten en alle
toestellen uitschakelen
alvorens aansluitingen te
maken.
TRIG 1/2/3/4/5
Sluit hier de optionele pads, drum triggers, foot switches of gelijkaardige
toestellen op aan.
Als u een PD-80R/120 (voor rim shots) aansluit met een stereokabel, sluit de
kabel dan aan op TRIG 2 (SNARE).
TRIG 6/HH CTRL
Hier kunt u de bovengenoemde pad-types of een hi-hat control-pedaal op
aansluiten. Als u een hi-hat control-pedaal aansluit, dan kunt u de pad die op
TRIG 5 is aangesloten, bespelen als een open/gesloten hi-hat, of kunt u MIDIboodschappen zoals Control Change of Aftertouch (p. 25) aansturen.
Een pad aansturen
1. Zet de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op TRIG 6.
Het volgende verschijnt in de display. De pad is nu klaar voor gebruik.
fig.02-02
De TMC-6 aansluiten
Als het Trigger-type op
“” of ““ staat
en de pad is aangesloten
via een enkele kabel, dan
wordt er geen geluid
gespeeld.
Naast TRIG 2 (SNARE)
kunt u de PD-80R/120 ook
via een optionele kabel
(PCS-31) aansluiten op
twee Trigger Inputs voor
ondersteuning van rim
shots (p. 18).
Als u het toestel aan zet met de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op TRIG 6, is
de TMC-6 automatisch klaar voor het gebruik van pads.
Een Hi-Hat Control-pedaal aansluiten
1.
Sluit de
fig.02-03
2. Zorg dat de pedaal volledig open staat.
3.
Zet de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op TRIG 6 en dan terug op HH CTRL.
Het volgende verschijnt in de display en de hi-hat control-pedaal is nu klaar
voor gebruik.
fig.02-04
Bovendien, als u het toestel aan zet met een hi-hat control-pedaal aangesloten
en met de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op HH CTRL, dan is de TMC-6
automatisch klaar voor het gebruik van een hi-hat control-pedaal.
U kunt ook een foot switch gebruiken i.p.v. een hi-hat control-pedaal (p. 20).
hi-hat control-pedaal (FD-7, FD-6) aan op de TRIG 6/HH CTRL jack.
Monokabel
TRIG 6/HH CTRLschakelaar
Sla de pad niet aan terwijl
u de schakelaar verzet; dit
vermindert de respons van
de pads wanneer u ze
nadien zacht aanslaat.
Druk de hi-hat controlpedaal niet in terwijl u de
schakelaar verzet; dit verstoort de correcte werking
van de open/geslotenaansturing van de hi-hat.
Meer details over de
parameters vindt u in
"De Parameters" (p. 24).
9
De fabrieksinstellingen oproepen
(FACTORY RESET)
Deze procedure roept de originele fabriekswaarden van de TMC-6 terug op.
1. Zet het toestel aan terwijl u de toetsen [TRIGGER SELECT] en [EDIT]
ingedrukt houdt.
De onderstaande boodschap verschijnt in de display en de indicator van de
[EDIT]-toets begint te knipperen.
fig.03-01
Deze handeling wist alle
instellingen die in de
TMC-6 zijn opgeslagen.
Wees dus voorzichtig als u
een Factory Reset uitvoert.
2.
Druk op de [EDIT]-toets en de Factory Reset-handeling wordt uitgevoerd.
Om de handeling te annuleren, zet u het toestel uit en weer aan.
Eens dat de Factory Reset voltooid is, gaat de TMC-6 over naar Play mode.
De fabriekswaarden van de parameters zijn als volgt.
123456HH Ctrl
Head Rim Head Rim Head Rim Head Rim
363538404541495746464242515344
KickSnareTomCrashOpen HH
606162636465666768697374707172
BongoCongaTimbalesAgogo
363538404848454543434141414144
KickSnareTom 1Tom 2Tom 3Tom 4Pedal HH
384036484541495746464242515344
SnareKick Tom 1 Tom 2 Tom 3CrashOpen HH Closed HHRidePedal HH
Head
open
Rim
open
Cabasa
memory
No. 1
memory
No. 2
memory
No. 3
memory
No. 4
TRIGGER
INPUT
TRIGGER
TYPE
Note No.
Note No.
Note No.
Note No.
* Alles staat op 60 (Bongo) van Memory No. 5 tot 8. De waarden van Memory No. 9
tot 12 zijn dezelfde als van Memory No. 1 tot 4.
De volgende zaken zijn gemeenschappelijk voor alle geheugens.
MIDI CHANNEL: TRIG 1 Head: 10; andere: ,
MIDI PRG CHG: ,
Memory No. 1:
Instellingen voor GM/GS- of andere multitimbrale klankmodules.
VELOCITY CURVE:
Memory No. 2:Instellingen voor toevoeging van pads aan de TD-serie.
Memory No. 3:
Instellingen voor akoestische drum triggers (Kick, Snare, Tom)
Memory No. 4:Instellingen om 7 pads op de TMC-6 aan te sluiten. (Sluit 2 pads
aan op TRIG 2 via een PCS-31-kabel. Verander het trigger-type
van TRIG 2 RIM in
of in een ander geschikt type.)
* Om in het Note Number-instellingsscherm het nootnummer voor “TRIG 5 closed”
in te stellen, houdt u de hi-hat control-pedaal en sla op de pad die aangesloten is op
TRIG 5. Het “closed”-nootnummer verschijnt; u kunt dan de waarde instellen.
Nadat u op [EDIT] hebt
gedrukt, mag u de TMC-6
niet uitschakelen voordat
het lichtje van de [EDIT]toets uitgedoofd is.
Head
Rim
closed
Closed
Guiro
Head Rim-
closed
HHRidePedal HH
Maracas
Hi-hat control wordt
gebruikt als een pad
aangesloten op TRIG 5 als
hi-hat gebruikt wordt. Als
de hi-hat control niet
gebruikt wordt, hoort u
enkel de open hi-hat klank.
Whistle
Als er een foutmelding verschijnt
Als alle indicators van de TMC-6 knipperen terwijl de onderstaande
boodschap in de display verschijnt, dan is er mogelijk een storing in het
interne geheugen van het toestel.
fig.03-02
Druk op [EDIT] zodat de TMC-6 klaar staat om een Factory Reset uit te voeren.
Druk nogmaals op [EDIT] om de Factory Reset uit te voeren.
Als daarmee het probleem niet verholpen is, contacteer dan uw dealer of een Roland
service center.
10
Door een Factory Reset uit
te voeren, worden alle
instellingen van de TMC-6
gewist en teruggezet op de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
De Pad-instellingen maken
Doe eerst het volgende wanneer u instellingen gaat maken op de TMC-6:
1. Selecteer een TRIG TYPE-parameter (Trigger Type) die geschikt is voor
de aangesloten pad.
Deze instelling zorgt ervoor dat de pads correct herkend worden.
2. Stel met de MIDI CHANNEL-parameter het MIDI-kanaal in dat de TMC-6
moet gebruiken om data te verzenden zodat het overeenstemt met het
MIDI-kanaal waarop het externe MIDI-toestel data ontvangt.
3. Specifieer met de MIDI Note No.-parameter welk MIDI-nootnummer er
gebruikt moet worden om geluid te produceren wanneer u de pads aanslaat.
4. Regel tenslotte met de SENSITIVITY-parameter de gevoeligheid van de
pad om de gewenste pad-respons te verkrijgen.
Dit is het algemene procédé om pad-instellingen te maken.
De instellingen die u in de stappen 2 en 3 maakte, kunt u opslaan in Memory
Numbers 1–12 en dan kunt u direct van klank veranderen en verschillende
instrumenten spelen door deze geheugennummers te selecteren. Als u een
akoestische drum set gebruikt, kunt u het geheugennummer op ““
zetten, zodat er geen MIDI-boodschappen worden uitgestuurd, en enkel met
de akoestische drumklanken spelen.
Een Trigger-type kiezen
■ Kiezen welke pad u wil editen
Pads selecteren kan op twee manieren: door de betreffende pad aan te slaan
(Trigger Chase ON) of door op de [TRIGGER SELECT]-toets te drukken
(Trigger Chase OFF).
Als u de instellingen wil aanpassen voor meerdere pads die u achtereenvolgens aanslaat, zet dan Trigger Chase op ON. Anderzijds, als u slechts voor
één pad instellingen wil maken en tegelijk de globale klankbalans wil controleren (door de andere pads ook aan te slaan), zet Trigger Chase dan op OFF.
Een pad selecteren door hem aan te slaan (Trigger Chase ON)
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
U zit nu in Edit mode.
2. Als de [TRIGGER SELECT]-toets brandt, dan staat Trigger Chase op ON.
Als de toets niet brandt, hou ze dan ingedrukt tot de indicator oplicht.
3. Sla de pad aan die u wil instellen.
De trigger input-indicator van de aangeslagen pad licht op, wat erop wijst dat
de trigger input geselecteerd is.
Met [TRIGGER SELECT]
kunt u trigger inputs
selecteren, ongeacht de
Trigger Chase-instellingen.
Naargelang de Trigger
Type-instellingen kunt u
geen trigger inputs
selecteren, ook al slaat u
pads aan. Druk in dat
geval enkele malen op
[TRIGGER SELECT] en
selecteer de trigger input
die u wil editen.
11
De Pad-instellingen maken
Pads selecteren via het paneel van de TMC-6 (Trigger Chase OFF)
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
U zit nu in Edit mode.
2. Als de [TRIGGER SELECT]-toets niet brandt, dan staat Trigger Chase
op OFF.
Als de toets wel brandt, houd ze dan ingedrukt tot de indicator uitgaat.
3. Kies met [TRIGGER SELECT] welke trigger input u wil instellen.
Telkens als u op deze toets drukt, selecteert u de volgende trigger, waarbij u
de volgende keuzemogelijkheden doorloopt: “Input 1 Head”, “Input 1 Rim”,
“Input 2 Head”, “Input 2 Rim” enz. (De beschikbare trigger inputs kunnen
variëren naargelang de geselecteerde parameter; zie onderstaande tabel). Let
op dat u geen verkeerde trigger input selecteert wanneer u pads met aparte
head- en rim-instellingen selecteert (de HEAD/RIM-indicator brandt
wanneer de rim geselecteerd is).
Geselecteerde
Parameter
1234556
Head Rim Head Rim Head Rim Head Rim Head
MIDI CHANNEL–
MIDI NOTE No.
THRESHOLD–
XTALK CANCEL
oooooooooooooo
o-ooo-o-o---o-
o: Selecteerbaar-: Niet selecteerbaar
*1: Dit kunt u enkel kiezen wanneer de Hi-Hat control-pedaal ingedrukt is.
(Zorg dat de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op HH CTRL staat.)
Dit kunt u enkel kiezen wanneer de TRIG 6/HH CTRL-schakelaar op TRIG 6 staat.
*2:
■ Een Trigger-type kiezen
4. Zet de Parameter Select-knop op “TRIG TYPE.”
TRIG TYPE (Trigger Type) verwijst naar een groep complexe trigger-
parameters die ingesteld staan op de juiste waarden voor elk van de
verschillende types van pad. Selecteert u het Trigger Type dat bij de
betreffende pad hoort, dan worden alle pad-parameters op de meest
geschikte waarden ingesteld, zodat u direct zonder problemen kunt spelen.
Als u merkt dat het spelen met bv. een akoestische drum trigger niet goed
lukt, dan moet u het Trigger Type selecteren en de individuele parameters
fijn afregelen om de gewenste instellingen te bekomen voor de pad die u
gebruikt.
Trigger Select
(Open)
Head
(Close)
*1
Rim
(Open)
Rim
Head
Rim
(Close)
*1
Het “TRIG TYPE” dat in
de display verschijnt stat
ook onderaan op het
frontpaneel van de TMC-6
vermeld.
(HH
CTRL)
*2
5. Stel de waarde in met de toetsen [INC/+] en [DEC/-].
12
Meer gedetailleerde info
over alle parameters
vindt u in "De Parameters"
(p. 24).
MIDI-parameters editen
Eens dat u de pads hebt aangesloten en het juiste trigger-type hebt
geselecteerd, stem dan het MIDI-kanaal waarop de TMC-6 data verzendt af
op het MIDI-kanaal dat door het externe MIDI-toestel wordt gebruikt en geef
de MIDI-nootnummers in die klanken moeten produceren wanneer u de
pads aanslaat.
De MIDI-parameters van de TMC-6 (MIDI CHANNEL, MIDI PRG CHG,
VELOCITY CURVE en MIDI NOTE No.) kunt u opslaan onder de Memory
Numbers 1–12. Eens dat u setups hebt aangemaakt voor de externe MIDItoestellen of samplers die u gebruikt, dan hoeft u nog slechts een geheugennummer te kiezen en u kunt onmiddellijk van klank veranderen en verschillende instrumenten spelen. Als u een akoestisch drumstel gebruikt, kunt u
het geheugennummer op “” zetten zodat er geen MIDI-boodschappen
worden uitgestuurd en speelt u met de gewone akoestische drumklanken.
1. Selecteer in Play mode met de toetsen [INC/+] en [DEC/-] het
geheugennummer dat u wil editen.
2. Druk op [EDIT] zodat de toetsindicator oplicht.
U zit nu in Edit mode.
De Pad-instellingen maken
3. Selecteer de pad waarvoor u instellingen wil maken. Zie "Kiezen welke
pad u wil editen" (p. 11).
4.
Zet de PARAMETER-selectieknop op de parameter die u wil instellen.
5. Stel de gewenste waarde in met [INC/+] en [DEC/-].
6. Druk op [EDIT] zodat de toetsindicator uitgaat.
■ De inhoud van geheugens kopiëren
U kunt de instellingen van het ene geheugennummer kopiëren naar het andere.
Als u instellingen wil maken die sterk gelijken op een bestaande groep
instellingen, maar die slechts op één of twee punten verschillen, dan is het
handig om eerst het geheugen te kopiëren en dan de individuele parameters te
editen.
1. Selecteer in Play mode met de toetsen [INC/+] en [DEC/-] het
geheugennummer dat u wil kopiëren.
2. Houd de [EDIT]-knop ingedrukt tot ze begint te knipperen.
De [EDIT]-toets en het geheugennummer in de display beginnen te knipperen.
3. Kies met [INC/+] of [DEC/-] een geheugennummer als kopieerbestemming.
Wanneer er een geheugennummer als kopieerbestemming is gekozen, licht
het stipje rechts onderaan in de display op.
4. Druk op [EDIT] om de copy-handeling uit te voeren.
De inhoud van het geheugennummer dat u in stap 1 selecteerde, wordt
gekopieerd naar het geheugennummer dat u in stap 3 selecteerde.
Als de kopie voltooid is, gaat de indicator van de [EDIT]-toets uit.
Als u de kopie wil
annuleren, keer dan terug
naar het originele
geheugennummer waarvoor het stipje niet brandt
en druk op [EDIT] zodat
de toetsindicator uitgaat.
Nadat u op [EDIT] hebt
gedrukt, mag u het toestel
niet uitschakelen voordat
de indicator van de[EDIT]toets uit is.
13
Voorbeelden van toepassingen
Hier worden enkele situaties beschreven waarin de TMC-6 wordt gebruikt,
met de bijhorende aansluitingen en instellingen.
Een pad toevoegen aan een drummodule
U kunt de TMC-6 gebruiken om het aantal pads dat aangesloten is op een TD-10
of een andere klankgenerator, uit te breiden.
Hier wordt beschreven hoe u pads kunt toevoegen als u een TD-10 gebruikt.
Als u pads toevoegt aan de TD-10, kunt u de drumklanken van de TD-10
spelen op de pads die aangesloten zijn op de trigger inputs van de TD-10 en
de percussie-instrumenten van de TD-10 op de pads die aangesloten zijn op
de trigger inputs van de TMC-6.
Op de TD-10 kunt u voor iedere drum kit één van de vier percussiegroepen
kiezen.
In de onderstaande procedure verwijst [TD] naar handelingen die u op de
TD-10 uitvoert en [TMC] naar handelingen die u op de TMC-6 uitvoert.
1. Maak de aansluitingen zoals in de onderstaande figuur.
Om bij rim shots een andere tone te doen weerklinken wanneer u de PD-80R/
120 gebruikt, sluit u de pad aan op TRIG 2. U kunt geen rim shots bekomen
als u de pad aansluit op een andere trigger input dan TRIG 2.
fig.05-01
PD-120
U kunt ook nootnummers
gebruiken voor trigger
inputs die niet door de
drumkits van de TD-10
worden gebruikt (bv. tom
rims). In dat geval kunt u
de TD-10 instellen via
dezelfde procedure als
voor de pads die aangesloten zijn op de trigger
inputs van de TD-10.
14
PD-7
Stereokabel
Stereokabel
MIDI-kabel
MIDI IN
TD-10
2. Controleer welke pads er op de TD-10 en welke op de TMC-6 zijn
aangesloten.
Wanneer u de pads aangesloten op de TD-10 aanslaat, knipperen de triggerindicators van de TD-10.
Wanneer u de pads aangesloten op de TMC-6 aanslaat, knipperen de trigger
input-indicators van de TMC-6.
[TMC]
3. Kies een geheugennummer op de TMC-6.
Als u pads aan de TD-10 wil toevoegen, kunt u best Memory Number 2 (met
zijn originele waarde) kiezen.
[TMC]
4. Stel de Trigger Types in op de TMC-6 (p. 27).
Selecteer de trigger input die u wil instellen en stel een trigger-type in.
* Als er een PD-7 aangesloten is, selecteer dan “.”
* Als er een pad aangesloten is op TRIG 2, maak dan de onderstaande instellingen.
Trigger InputTrigger Type
2 (Head)Kies een type volgens de aangesloten pad
2 (Rim)
[TD] [TMC]
Voorbeelden van toepassingen
Crosstalk tussen pads die
op de TD-10 aangesloten
zijn en pads die op de
TMC-6 aangesloten zijn,
kunt u niet vermijden.
Probeer de pads wat
verder van elkaar te
plaatsen of verhoog de
Threshold-waarde.
5. Stem het MIDI-kanaal van de TMC-6 af op het MIDI-kanaal van de drum kit
part van de TD-10 (bv. CH10). Controleer de instelling van het MIDI-kanaal
voor de drum kit part van de TD-10 in het scherm met de MIDI-instellingen
([SETUP] - [F2(MIDI)]).
[TD]
6. Om de instellingen te maken waardoor de pads van de TD-10 klanken
kunnen produceren, moet u de drum kit instrument-instellingen maken,
volgens de instructies in “Hoofdstuk 3. Instrument-instellingen” in de
TD-10 Handleiding (p. 43).
Maak de instellingen en controleer op welk toestel de pads aangesloten zijn
aan de hand van de trigger-indicators op zowel de TD-10 als de TMC-6.
[TD]
7. Maak de instellingen om klanken te produceren met de pads die
aangesloten zijn op de TMC-6.
Selecteer eerst de TD-10 percussion group.
Selecteer [KIT] - [F2(FUNC)] - [F1(PRCGRP)] om het instellingsscherm voor
de percussiegroepen op te roepen en plaats met de linker [CURSOR]-toets de
cursor op het nummer van de percussiegroep.
Kijk bij “Drum-instrumenten” in de TD-10 Handleiding (p. 105) en selecteer een
percussiegroep die het instrument bevat dat u wil spelen. Als het gewenste
instrument niet beschikbaar is, dan kunt u het in stap 10 selecteren, dus selecteer
nu een percussiegroep waarvan u de instellingen kunt wijzigen (bv. Groep 2).
In het scherm met de drum
kit-instellingen van de
TD-10 kunt u enkel de
instrumenten instellen die
gespeeld moeten worden
met de pads die aangesloten zijn op de TD-10.
Als u een pad van de
TMC-6 aanslaat, zult u
zien dat de instellingen
van die pad niet in de
display verschijnen.
15
Voorbeelden van toepassingen
[TD]
8. Plaats met de rechter [CURSOR]-toets de cursor op de naam van het
instrument.
[TMC]
9. Stel in welk nootnummer er van de TMC-6 pad naar de TD-10 wordt
gestuurd.
* Als u in stap 3 Memory Number 2 selecteert, hoeft u het nootnummer van de
TMC-6 niet te wijzigen.
Als u de pad van de TMC-6 aanslaat terwijl het percussiegroep-scherm in de
display van de TD-10 staat, dan gaat de cursor naar het overeenkomstige
nootnummer en wordt het geselecteerde instrument gespeeld. Dit maakt het
eenvoudiger om het nootnummer in te stellen. Als de instrumentnaam bv. als
“[H1]” verschijnt, dan wijst dit erop dat het geselecteerde instrument op de TD10 pad wordt gespeeld, dus selecteer een ander nootnummer op de TMC-6.
[TD]
10.Selecteer in het percussiegroep-scherm van de TD-10 het TD-10
instrument.
Sla een TMC-6 pad aan en kies het TD-10 instrument.
[TD]
11.Regel de volumebalans tussen de drum kit (de TD-10 pad) en de
percussiegroep (de TMC-6 pad) ([CONTROL ROOM] - [F1(MIXER)] [F4(GRPVOL)]).
Het globale volume van de percussiegroep staat lager ingesteld, dus verhoog
deze waarde tot ongeveer 100.
[TD]
12.Stel voor ieder instrument Volume, Pan en andere parameters in waar
nodig ([KIT] - [F2 (FUNC)] - [F1(PRCGRP)] - [F2(EDIT)]).
Voor meer details over de parameters, zie “Percussion Groups” in de TD-10
Handleiding (p. 88).
De instrumenten van de
TD-10 kunnen enkel
gespeeld worden met de
nootnummers 22–93.
Als de pads van de TMC-6
en de TD-10 op hetzelfde
nootnummer worden
ingesteld, dan worden er
drum kit-instrumenten
gespeeld i.p.v. percussiegroep-instrumenten.
U kunt de cursor niet
verplaatsen door in het
Percussion Group
Instrument List-scherm
van de TD-10 pads aan te
slaan.
Als u pads toevoegt aan de TD-8/6
(1) Het MIDI-kanaal instellen
Met de pad aangesloten op de trigger input van de TMC-6, wordt het
percussion set-instrument gespeeld dat in de percussion part van de TD-8/6
geselecteerd is. Als de drum kit part en de percussion part hetzelfde MIDIkanaal delen, dan wordt het drum kit-instrument gespeeld wanneer u de pad
van de TMC-6 aanslaat, dus stel de percussion part in op een ander MIDIkanaal (bv. Ch 11). Zie “MIDI-kanalen voor de parts kiezen” in de TD-8
Handleiding (p. 154) of “MIDI Part-parameters” in de TD-6 Handleiding
(p. 102).
Stel ook het MIDI-kanaal van de TMC-6 in op hetzelfde als het MIDI-kanaal
voor de percussion part van de TD-8/6.
16
Voorbeelden van toepassingen
(2) Een andere Percussion Set kiezen
Op de TD-8/6 worden percussion sets ingesteld per pattern of per song, en
kunnen niet voor individuele drum kits ingesteld worden.
Bovendien, telkens als u een pattern of een song selecteert, dan wordt de
percussion set die bij die pattern of song hoort gekozen. Daarom moet u de
percussion set nogmaals selecteren nadat u een pattern of een song hebt
gespeeld.
Er zijn drie manieren om een percussion set te selecteren.
• Selecteer een percussion set in het scherm met de sequencer partinstellingen van de TD-8/6.
(Zie “Instellingen voor de Percussion Set” in de TD-8 Handleiding
(p. 90); “Percussieset of instrument kiezen” in de TD-6 Handleiding
(p. 98))
• Stel een percussion set in voor een blanco TD-8/6 pattern- of songpercussion part, en selecteer dan de pattern of song. (“Gebruik van
de TD-8 als module” in de TD-8 Handleiding (p. 136), “TD-6 als
module gebruiken” in de TD-6 Handleiding (p. 114))
• Sluit een pad of foot switch aan op de TMC-6 en verzend een
Program Change met het MIDI-kanaal en de Program-nummer voor
de percussion set van de TD-8/6.
Hoe u de foot switch voor de TMC-6 instelt, leest u in "Een Foot Switch
aansluiten" (p. 20); voor het instellen van Program Changes, zie
"De Parameters" (p. 24).
Voor meer info over de Program-nummers van de TD-8/6 percussion
sets, zie de “Preset Percussion Set List” in de TD-8/6 Handleiding.
(3) Beperkingen voor de gebruikte Drum Kits
Wanneer u op de TD-8 speelt met de pads van de TMC-6 en u kiest een User
percussion set, dan kunt u het gewenste instrument kiezen uit de volledige
groep druminstrumenten, net zoals u op de TD-10 kunt doen (“Instellingen
voor de Percussion Set” in de TD-8 Handleiding (p. 90)).
De TD-6 heeft geen User percussion sets, dus kunt u met de pads van de
TMC-6 enkel de druminstrumenten van de Preset percussion sets van de
TD-6 spelen.
(4) Choke Play
Wanneer u de percussion sets van de TD-8/6 speelt met de pads van de
TMC-6, kunt u geen gebruik maken van Choke Play.
De klanken van de TD-8/6
kunnen enkel gespeeld
worden met de nootnummers 18–96.
Als er een Program
Change ontvangen wordt,
dan zal in het Part
Settings-scherm van de
sequencer van de TD-8/6
de naam van de percussion
set niet veranderen, om
wille van de specificaties
van de klankgenerator.
Intern wordt echter de
omschakeling naar de
andere percussion set wel
gemaakt.
Wanneer u de
instrumenten van de
TD-8 percussion set instelt,
kunt u de cursor niet
verplaatsen door de pads
aan te slaan.
17
Voorbeelden van toepassingen
Speciale gebruiksmethodes voor de Pads
■ Een PD-80R/PD-120 aansluiten op een andere
TRIGGER INPUT dan TRIG 2
Als TRIG 2 reeds voor een andere pad wordt gebruikt, dan kan u nog steeds
een PD-80R/PD-120 op twee van de TMC-6 TRIGGER INPUTS (bv. 3 en 4 of
5 en 6) aansluiten met een optionele kabel (PCS-31) en kunt u een aparte
klank gebruiken voor de rim shots.
1. Maak de aansluitingen zoals in de onderstaande figuur.
fig.05-02
PD-120
PCS-31
White: TRIG 3, 5Red: TRIG 4, 6
In dit geval is de witte plug aangesloten op TRIG 3 of 5 (head) en de rode plug
op TRIG 4 of 6 (rim).
2. Stel het trigger-type in zoals hieronder getoond.
PlugTRIGGER INPUTTRIGGER TYPE
Wit35
Rood46
or
■ Twee pads aansluiten op TRIG 2
U kunt twee pads aansluiten op TRIG 2 via een optionele kabel (PCS-31).
1. Maak de aansluitingen zoals in de onderstaande figuur.
fig.05-03
PD-6
PD-6
In dit geval is de witte plug aangesloten op TRIG 2 (head) en de rode plug op
TRIG 2 (rim).
PCS-31
Als het trigger-type op
“” staat en de pad is
aangesloten via een enkele
kabel, dan wordt het
geluid niet weergegeven.
18
2. Stel het trigger-type in zoals hieronder getoond.
PlugTRIGGER INPUTTRIGGER TYPE
Wit2 (Head)
Rood2 (Rim)
■ De CY-15R of CY12-R/C aansluiten
(3-weg Trigger-functie)
Voorbeelden van toepassingen
Als u de CY-15R of CY-12R/C op de TMC-6 aansluit met twee stereokabels,
dan kunt u verschillende klanken spelen op de boog, de bel en de rand van
deze Cymbal Pads (3-weg triggering).
1. Sluit de twee outputs van de CY-15R of de CY-12R/C aan op de
TRIGGER INPUTS van de TMC-6, zoals hieronder getoond.
fig.05-04
Ride
CY-15R
2. Stel het trigger-type in zoals hieronder getoond.
OUTPUTTRIGGER INPUTTrigger Type
BOW/BELL135
BOW/EDGE2 (Head)
*
46
* Als u de trigger inputs 1 en 2 gebruikt, zorg dan dat het trigger-type van Trigger 2
Rim op “” staat.
Als u de CY-15R of CY12R/C via een enkele
kabel aansluit, stel het
trigger-type dan in op
“”. Als het trigger-
type op “” staat en
het cimbaal is via een
enkele kabel aangesloten,
dan wordt het geluid niet
weergegeven.
Overeenstemming tussen speeltechniek en Trigger Input
SpeeltechniekTRIG INPUT
Bow Shot1, 3, 5 (Head)
Bell Shot1, 3, 5 (Rim)
Edge Shot2, 4, 6 (Rim)
* Head-side tones voor de trigger inputs 2, 4 en 6 kunnen niet worden weergegeven.
Als u de CY-15R of CY-12R/C via twee kabels aansluit op de TMC-6, zonder
het trigger-type “” te gebruiken en u slaat de boog (of de rand aan), dan
hoort u de klanken van zowel de boog als de rand. Bovendien zal de Trigger
Chase niet correct verlopen.
Als het trigger-type op “” staat, dan doet de TMC-6 een interne verwerking
zodat de klank van de pad die op “” staat, niet gespeeld wordt wanneer er
een trigger-signaal binnenkomt in de trigger input die op “” staat.
19
Voorbeelden van toepassingen
Om met 3-weg triggering te kunnen spelen, moet u de trigger-types “” en
“” samen gebruiken. Het trigger-type “” kan enkel en alleen voor
3-weg triggering gebruikt worden.
■ Een Foot Switch aansluiten
U kunt een foot switch als trigger gebruiken wanneer het Trigger Type op
“”, “”, “” of “” staat.
Met twee foot switches (BOSS FS-5U) en een optionele kabel (PCS-31) kunt u
van drum set veranderen of patterns en songs afspelen.
Foot SwitchHeadRim
BOSS FS-5U x 2 (PCS-31)o (Witte plug)o (Rode plug)
DP-2o-
o: Functioneel -: Niet functioneel
Externe klankmodules of samplers
aansturen met akoestische drum triggers
Door middel van acoustische drum triggers kunt u de akoestische drumklanken
layeren met de klanken van een MIDI-klankmodule of een sampler.
■ De akoestische drum trigger bevestigen
1. Bevestig de drum trigger op uw akoestische drum.
2. Verbind de drum trigger via een kabel met een van de TRIGGER
INPUTS van de TMC-6.
Als u een snare trigger gebruikt die rim shots ondersteunt, sluit hem dan via
een stereokabel aan op TRIG 2 (net als bij de PD-80R en de PD-120).
Als u een trigger gebruikt die u met dubbelzijdige kleefband bevestigt op het
vel of op de ketel, ziet u hier waar u hem het best kunt plaatsen.
Meer info over “”–
”” in "TRIG TYPE
(TRIGGER TYPE)" (p. 27).
20
DrumWaar installeren
BasdrumOp het vel (5 tot 10 cm van de rand)
Snare drumOp het vel (2 tot 3 cm van de rand)
Tom tomOp de ketel (naast een spanschroef op
ongeveer 1 cm van de rand van het vel)
Floor tomOp de ketel (naast een spanschroef op
ongeveer 1 cm van de rand van het vel)
* Als de drum trigger van een tom een laag output level heeft, plaats hem dan op het vel.
■ Instellingen voor akoestische drum triggers
Wanneer u de trigger hebt bevestigd, maak dan de instellingen.
1. Stel het trigger-type in zoals hieronder getoond.
Drum TriggerTrigger-type
Kick Trigger
Snare Trigger
Tom Trigger
Akoestische drum triggers
(voor algemeen gebruik)
* Als u aansluit op TRIG 2 en rim
shots gebruikt, stel het Triggertype dan als volgt in.
Head: , Rim:
Voorbeelden van toepassingen
2. Baseer u voor de instellingen op "Een pad toevoegen aan een
drummodule" (p. 14).
3. Sla de drum aan en de klankgenerator of de sampler zal geluid
produceren.
Als u niet de gewenste klank krijgt, probeer dan de positie van de drum
triggers te veranderen. Misschien moet u ook nog andere aanpassingen
uitvoeren; zie hieronder.
• Als u akoestisch drum triggers gebruikt, zou het kunnen dat het
toestel niet speelt wat u wil, ook al hebt u het trigger-type en de
trigger-parameters ingesteld.
• Om te voorkomen dat de drum trigger ongewenste trillingen oppikt,
moet u zorgen dat de drum trigger en de verbindingskabel niet in
contact komen met de rand of de ketel van de trommel.
• Demp zowel de bas- als de snare drum af. Demp de toms ook af als
ze meer dan één keer klinken wanneer u ze één keer aanslaat. Als u
een dempingsring gebruikt, snij er dan een stukje uit zodat de sensor
van de drum trigger rechtstreeks contact kan maken met het vel.
• Voor gedetailleerde informatie over de sterkte van de aanslag op de
drums en de volumeregeling, zie p. 26.
4. Stel de gevoeligheid in (Sensitivity).
Regel dit zodat de aanslagsterkte (velocity) in de display de maximale
waarde aangeeft bij uw hardste aanslagen (p. 26).
Meer info over alle
parameters vindt u in
"Parameter List" (p. 24).
5. Stel de Scan Time in.
Probeer om de pad een aantal keer met dezelfde kracht aan te slaan; verhoog
de waarde als er een verschil is in volume.
6. Stel de Retrigger Cancel in.
Dit wordt vooral bij snares en toms gebruikt, en verhindert dat geluiden meer
dan één keer gespeeld worden wanneer u de drum één keer aanslaat.
Hoewel het effect sterker wordt naarmate de waarde toeneemt, wat ervoor
zorgt dat geluiden geen twee keer worden gespeeld, zou dit echter ook
kunnen verhinderen dat een aantal andere klanken gespeeld worden indien
de waarde te hoog is, dus stel deze waarde niet hoger in dan nodig is.
21
Voorbeelden van toepassingen
7. Stel de Mask Time in.
Dit wordt vooral gebruikt voor de kick-pedaal en zorgt dat door de rebound
van de hamer de klank niet meer dan één keer wordt gespeeld wanneer u de
pedaal lechts één keer indrukt.
8. Stel de Crosstalk Cancel in (XTALK CANCEL).
Dit voorkomt dat er klanken van andere drum triggers onbewust gespeeld
worden wanneer er een trommel met drum trigger wordt aangeslagen. Het
effect wordt sterker naarmate de waarde toeneemt. Dus wanneer er twee
pads tegelijk worden aangeslagen, zou het kunnen dat een van de pads niet
weerklinkt. Stel deze waarde dus niet hoger in dan nodig is.
9. Stel de Threshold in.
Als de Crosstalk Cancel-instelling niet kan voorkomen dat er klanken
ongewenst gespeeld worden, stel dan de Threshold. Als deze waarde te hoog
staat, wordt er geen geluid geproduceerd wanneer u de trommel zacht
aanslaat. Stel de laagste waarde in waarbij u nog het nodige effect krijgt.
10.Stel de Velocity Curve in.
Hiermee bepaalt u op welke manier het volume verandert, in respons op de
kracht waarmee de pad wordt aangeslagen. is de standaardinstelling.
22
Voorbeelden van toepassingen
Andere manieren om de TMC-6 te gebruiken
■ Aansluiten op een Multitrack Recorder
Door het geluid van de kick, snare en andere drumklanken live op te nemen
op aparte sporen van een multitrack recorder en elk van hen naar een trigger
input van de TMC-6 te sturen, kunt u de opgenomen geluiden als triggersignalen gebruiken om klanken van een MIDI-klankgenerator of een sampler
te spelen.
Selecteer “” als trigger-type.
■ Een microfoon aansluiten
Die klanken van externe
toestellen zullen niet goed
klinken als de opgenomen
geluiden gelayerd zijn.
Als u een microfoon aansluit op de TMC-6, dan kunt u daarmee het geluid
van de basdrum en andere klanken opvangen en die gebruiken als triggersignalen om klanken van een MIDI-klankmodule te spelen.
Selecteer “” als trigger-type.
* Als het geluid van de snare drum wordt opgevangen door de microfoon van de
basdrum, dan zou het kunnen dat er klanken van de basdrum meeklinken wanneer u
de snare aanslaat. Dit probleem kunt u verhelpen door de Crosstalk Cancel-waarde te
verhogen voor de trigger input waarop de basdrum aangesloten is, of door met de
equalizer het signaalniveau van de snare-klank die naar de TMC-6 gaat, te verlagen.
■ Klanken van een GM/GS-klankmodule spelen op
de pads
Als u aansluit op een GM/GS-klankmodule, zet dan het MIDI-kanaal op 10.
Stel vervolgens het MIDI-nootnummer in. (p. 25).
Als u Memory Number 1 selecteert, worden alle nootnummers op een
geschikte waarde gezet voor gebruik met een GM/GS-klankmodule.
Voorbeeld van de instellingen voor GM/GS-klankmodules
TRIGGER
INPUT
PADS
TRIGGER
TYPE
Nootnr..
* Om het TRIG 5 closed-nootnummer in te stellen, houdt u de hi-hat control-pedaal
12345HH Ctrl
Head
Rim
Head
Head Rim Head Rim Head Rim Head Rim
KD-7PD-120PD-7CY-6PD-6 of PD-7FD-7
36353840454149574646424244
open
open
closed*
Rim
closed*
ingedrukt en sla op de pad die aangesloten is op TRIG 5 terwijl het Note Numberinstellingsscherm in de display staat. Het closed-nootnummer verschijnt en u kunt
de waarde instellen.
Er wordt geen geluid
geproduceerd bij lage mic
levels. Sluit de microfoon
aan op de TMC-6 via een
mic preamp om het
signaalniveau op te
drijven.
-
* Als u een vast volume wil met Foot Closed, stel dan de Velocity Curve in op Fix1–
Fix16 (p. 24).
23
De Parameters
MIDI-parameters en
Trigger-parameters
fig.06-001.e
Trigger-parameters:
Gelden voor de algemene
MIDI-parameters:
Kunnen worden
opgeslagen in de
geheugens:
Nrs.1–12.
Meestal, als de pads zo aangesloten zijn dat hun triggers
correct gedetecteerd worden, hoeft u niets opnieuw in te
stellen voor de Trigger-parameters.
Anderzijds, wanneer u een andere klank kiest of wanneer u
meerdere klankgenerators of samplers aansluit, dient u de
instellingen van de TMC-6 aan te passen, nl. de parameters
“MIDI CHANNEL” en “MIDI NOTE No.” Van de parameters
van de TMC-6 kunt u de MIDI-parameters (MIDI CHANNEL,
MIDI PRG CHG, VELOCITY CURVE en MIDI NOTE No.)
opslaan onder de Memory Numbers 1–12, zodat u
onmiddellijk van instrumentklank kunt veranderen, door een
ander geheugennummer te kiezen. Als u een akoestisch
drumstel gebruikt, kunt u het geheugennummer op ““
zetten, zodat er geen MIDI-boodschappen worden
uitgestuurd, en enkel met de akoestische drumklanken spelen.
werking van de TMC-6.
MIDI-parameters
MIDI PRG CHG (MIDI PROGRAM CHANGE)
Deze parameter bepaalt welke Program Change-nummers er
worden verzonden wanneer u pads aanslaat.
DisplayBeschrijving
Niet verzonden.
–
Om te verhinderen dat NOTE No. wordt verzonden wanneer
u op de pad slaat, zet u MIDI NOTE No. op “” (p. 25).
VELOCITY CURVE
Deze parameter bepaalt hoe het volume verandert in overeenstemming met de kracht waarmee de pad wordt aangeslagen.
(LINEAR)
Dit is de normale instelling. Ditgeeft de meest natuurlijke
overeenstemming tussen de aanslagsterkte en de verandering
in volume.
fig.06-011
Volume
Program Change-nummers (0–127)
wordt verzonden.
Start en Stop afwisselend verzonden naar externe sequencer.
Continue en Stop afwisselend verzonden naar externe sequencer.
Song Position Pointer op externe
sequencer wordt terug naar eerste
maat geplaatst.
TRIGGER INPUT: 1–6
U kunt aparte instellingen maken voor het vlak en de rand.
Als u een hi-hat pedaal gebruikt als hi-hat control voor “TRIG
6/HH CTRL” (p. 9), kunt u het vlak en de rand voor TRIG 5
respectievelijk voor de open en de closed hi-hat gebruiken.
MIDI CHANNEL
1–16, LNK
Hier bepaalt u via welk MIDI-kanaal de boodschappen verzonden
worden wanneer u de pads aanslaat.
Als u “” instelt, worden MIDI-boodschappen verzonden
over het kanaal dat voor het TRIG 1-vlak gebruikt wordt. Als alle
inputs behalve die van het TRIG 1-vlak op “” staan, kunt u
de MIDI-kanalen voor alle trigger inputs tegelijk veranderen, door
gewoon de instelling van het TRIG 1-vlak te wijzigen. (“”
kan niet geselecteerd worden voor het TRIG 1-vlak.)
24
Aanslagkracht
LINEAR
, (EXPONENTIAL 1, 2)
In vergelijking met Linear geeft dit een grotere volumeverandering bij krachtigere aanslagen.
fig.06-014
VolumeVolume
Aanslagkracht
EXPONENTIAL 2EXPONENTIAL 1
, (LOG1, LOG2)
Vergeleken met Linear geeft dit een grotere volumeverandering bij
zachtere aanslagen.
fig.06-017
VolumeVolume
Aanslagkracht
LOG2LOG1
(SPLINE)
Een variërende aanslagkracht geeft extreme verandering.
fig.06-019
Volume
Aanslagkracht
SPLINE
, (LOUD1, LOUD2)
Variatie in aanslagkracht geeft weinig verandering en er
wordt een constant volume aangehouden. Wanneer u drum
triggers gebruikt, helpen deze instellingen de levels stabiel te
houden.
fig.06-022
VolumeVolume
De Parameters
Als u een Trigger Type-instelling van “” tot “”
kiest, dan staat de aanslagwaarde vast op 127 als u de
instellingen van “” tot “” gebruikt.
MIDI NOTE No.
Hiermee bepaalt u welke Note On/Off-nootnummers er
verzonden worden wanneer de pads worden aangeslagen.
DisplayBeschrijving
Niets verzonden.
–
Nootnummer (0–127) verzonden.
TRIGGER INPUT: HH CTRL
Hieronder ziet u welke parameters actief zijn wanneer de
[TRIG 6/HH CTRL]-schakelaar op “HH CTRL” staat. Als de
parameter-selectieknop op “MIDI PRG CHG” staat, zal
“PEDAL CONTROL” in de display verschijnen i.p.v. “MIDI
PRG CHG”.
MIDI CHANNEL
(Hetzelfde als TRIG 1–6)
Hiermee bepaalt u via welk MIDI-kanaal de boodschappen
van de hi-hat control-pedaal verzonden worden.
Als dit op “” staat, worden de MIDI-data verzonden
over het kanaal dat voor het TRIG 1-vel gebruikt wordt.
Aanslagkracht
LOUD1
LOUD2
– (FIX1 – FIX16)
De klanken worden gespeeld aan een vast volume, ongeacht
hoe hard de pads worden aangeslagen. Fix1 is de minimale
volume-instelling; Fix16 is de maximale volume-instelling.
fig.06-025
VolumeVolume
Aanslagkracht
F1
F16
PEDAL CONTROL
(Verschijnt voor “MIDI PRG CHG”)
Deze parameter bepaalt welke boodschappen er verzonden
worden door de hi-hat control-pedaal.
Indien gebruikt als hi-hat control voor een hi-hat
aangesloten op TRIG 5:
Stel dit in op “” of “.”
Open Hi-Hat: Sla op de hi-hat zonder de pedaal in te
drukken.
Closed Hi-Hat:Sla op de hi-hat met de pedaal ingedrukt.
Foot Open:Druk de pedaal in en laat hem direct weer los.
Foot Closed: Druk de pedaal helemaal in.
DisplayBeschrijving
Verzendt note messages en Hi-hat
pedal control change messages.
(Control Change Number 4)
Verzendt enkel note messages. Hihat pedal control change messages
worden niet verzonden.
25
De Parameters
y
Indien gebruikt als controller:
DisplayParameter
–
–
VELOCITY CURVE
(Hetzelfde als TRIG 1–6)
Deze waarde wordt van kracht wanneer Pedal Control op
of staat.
MIDI NOTE No.
(Hetzelfde als TRIG 1–6)
Deze waarde wordt van kracht wanneer Pedal Control op
of staat.
Control Change
Channel Aftertouch
Pitch bend down
Pitch bend up
Trigger-parameters
TRIGGER INPUT: 1–6
Met TRIG 2 kunt u aparte instellingen maken voor de rand en
het vlak. Andere instellingen gelden zowel voor vlak als rand.
THRESHOLD
0–15
Deze instelling laat toe dat een trigger-signaal slechts wordt
ontvangen als de aanslagkracht boven een bepaalde waarde
ligt. Dit kunt u gebruiken om te voorkomen dat een pad meeklinkt onder invloed van de trillingen van een andere pad. In
het volgende voorbeeld zal B klinken, maar A en C niet.
fig.06-060
Threshold
CBA
Bij een hoge waarde hoort u geen geluid wanneer de pad
zacht wordt aangeslagen.
Verhoog geleidelijk de Threshold-waarde terwijl u de pad
aanslaat. Regel dit bij voor alle trigger inputs tot u de perfecte
instelling hebt voor uw speelstijl.
SENSITIVITY
1–16
Regel de Sensitivity van de pad om de gewenste respons te
krijgen. Hoe hoger de waarde, hoe gevoeliger de pad, zodat u
zelfs bij een zachte aanslag een hoog volume krijgt.
Wanneer u op de pad slaat, verschijnt de aanslagsterkte
(velocity) in de display op een schaal van 6 niveaus.
Door de pad hard aan te slaan stel t u een waarde van 127 in.
fig.06-061
Kracht van
de aanslag
Hard
Zacht
Velocit
127
100–126
75–99
50–74
25–49
1–24
26
TRIG TYPE (TRIGGER TYPE)
y
Hier selecteert u het type van de aangesloten pad.
Scan Time, Retrigger Cancel en Mask Time veranderen
automatisch wanneer Trigger Type gewijzigd wordt.
DisplayBeschrijving
Drum pad voor algemeen gebruik of van
andere fabrikant
PD-9/7/6/5
PD-80
PD-80R
PD-100
PD-120
KD-120/80/7/5
CY-15R/14C/12RC/6
CY-12H
CY-15R/12RC ride cymbal control (voor
3-weg triggering) (p. 19)*1
PD-120/80R rim (p. 18)
Zet ook de TRIG 2 rim op dit type als u
slechts één pad gebruikt op TRIG 2,
behalve een PD-120/80R (p. 15).*1
Akoestische drum trigger voor algemeen
gebruik (p. 20)
Drum trigger voor Kick
Drum trigger voor Snare
Drum trigger voor Tom
Audio/Microfoon
Foot switch, Type 1
(Roland/BOSS)
Selecteer Type 1 of Type 2 om klanken te
spelen (om Note On te verzenden) wanneer u een foot switch indrukt.*2
Foot switch, Type 2*2
Foot switch gate, Type 1
(Roland/BOSS)
Note On wordt verzonden wanneer u de
foot switch indrukt; wanneer u hem lost,
wordt Note Off verzonden. Selecteer
Type 1 of Type 2 om klanken te spelen
(om Note On te verzenden) wanneer u
een foot switch indrukt.
Foot switch gate, Type 2*2
*1 Niet beschikbaar in TRIG1, 3 en 5.
Als de pad via een enkele kabel aangesloten is, dan wordt
de klank niet gespeeld indien u een van deze Triggertypes kiest.
*2 Als u een pad aansluit en dit Trigger-type kiest, dan wordt
het geluid niet gespeeld.
Als u pads van andere merken gebruikt, zet dan eerst het
Trigger-type op “” (of op “” als u een akoestische
drum trigger gebruikt). Als u niets hoort of als het volume
onstabiel is, pas dan de Trigger-parameters aan.
De Parameters
Het is mogelijk dat u niet het gewenste resultaat krijgt met
pads of akoestische drum triggers van andere fabrikanten, ook
al hebt u het Trigger-type en de parameters ingesteld. Voor
een maximale expressie tijdens het spelen, raden we aan om
uitsluitend Roland-pads te gebruiken.
SCAN TIME
0–4,0 ms (regelbaar in stappen van 0,1 ms)
Aangezien de Rise Time van de golfvorm van het triggersignaal lichtjes kan verschillen naargelang de pad of de
akoestische drum trigger (drum pickup), zal u misschien
merken dat even harde aanslagen (velocity) een verschillend
geluidsvolume produceren. In dat geval kunt u de Scan Time
aanpassen zodat uw velocity bij het spelen nauwkeuriger kan
worden gedetecteerd.
Naarmate de waarde toeneemt, neemt ook de tijd die nodig is
om de klank te spelen toe. Zet deze waarde zo laag mogelijk.
fig.06-100
Scan Time
Tijd
De instellingen maken
Sla herhaaldelijk met een constante kracht op de pad en
verhoog geleidelijk de Scan Time-waarde vanaf 0 msec tot het
resulterende volume sabiliseert bij het luidste level. Probeer bij
deze instelling zowel zachte als harde aanslagen en zorg dat
het volume in verhouding verandert.
Wanneer u op de pad slaat, verschijnt de aanslagsterkte
(velocity) in de display op een schaal van 6 niveaus.
Door de pad hard aan te slaan stel t u een waarde van 127 in.
fig.06-101
Kracht van
de aanslag
Hard
Zacht
Velocit
127
100–126
75–99
50–74
25–49
1–24
27
De Parameters
RETRIG CANCEL (RETRIGGER CANCEL)
1–16
Als u snare drum pads en andere toestellen bespeelt met
akoestische drum triggers erop bevestigd, dan kunnen de
golfvormen veranderen, wat ook tot ongewenst geluid zou
kunnen leiden, zoals op Punt A in de onderstaande figuur.
fig.06-102
A
Als u twee of meer geluiden hoort wanneer u de pad maar één
keer aanslaat, regel dan de Retrigger Cancel bij.
De instellingen maken
Trap enkele malen op de pedaal van de kick pad en verhoog
de Mask Time-waarde tot er geen bouncing meer is (geluiden
gemaakt door het terugveren van de hamer).
Tijd
Dit komt vooral voor waar de golfvorm wegsterft. Retrigger
Cancel detecteert die vervorming en voorkomt retriggering.
Hoewel een hoge waarde retriggering verhindert, zullen er
dan ook makkelijker geluiden wegvallen wanneer de
aanslagen snel op elkaar volgen (bv. roffel). Zet deze waarde
zo laag mogelijk zonder dat er retriggering optreedt.
Het probleem van de retriggering is ook te verhelpen met de
Mask Time-instelling. Mask Time detecteert geen triggersignalen als die binnen een bepaalde tijd na het vorige triggersignaal voorkomen. Retrigger Cancel detecteert de
verzwakking van het trigger-signaalniveau en triggert het
geluid na een interne controle van welke trigger-signalen er
effectief werden opgewekt bij het aanslaan van de pad, terwijl
de andere (valse) trigger-signalen genegeerd worden.
De instellingen maken
Sla de pad herhaaldelijk aan en verhoog de Retrigger Cancelwaarde tot er geen retriggering meer optreedt.
MASK TIME
0–64 ms (regelbaar in stappen van 4 ms)
Als bv. bij een kick pad de hamer terugveert en de pad een
tweede keer aanslaat onmiddellijk na de bedoelde slag -of,
zoals bij akoestische drums, als u de hamer tegen het vel van
de basdrum laat staan-, dan kan een enkele slag “dubbel
triggeren” (twee geluiden i.p.v. één). De Mask Time-instelling
helpt zulke problemen te voorkomen. Eens dat een pad wordt
aangeslagen, worden alle bijkomende trigger-signalen die
binnen de ingestelde Mask Time (0-64 msec) voorkomen,
genegeerd.
Als u hier een hoge waarde instelt, zullen er makkelijk
geluiden wegvallen wanneer de basdrum snel achter elkaar
aangeslagen wordt. Zet deze waarde zo laag mogelijk.
fig.06-103
Mask Time
Tijd
Geen geluid
XTALK CANCEL (CROSSTALK CANCEL)
OFF, 20–80 (regelbaar in stappen van 5)
Als er twee pads op hetzelfde statief gemonteerd zijn, kunnen
de trillingen van de aanslag op de ene pad ongewild de klank
van de andere pad triggeren (Dit heet crosstalk.) Dit kunt u
verhelpen door de Crosstalk Cancel bij te regelen voor de pad
die ongewenst meeklinkt.
Als de waarde te hoog staat en er worden twee pads tegelijk
bespeeld, dan zal enkel de pad die het hardst wordt
aangeslagen, weerklinken. Stel deze parameter dus in op de
laagst mogelijke waarde die zulke crosstalk verhindert. Als u
“” instelt, wordt de crosstalk niet verhinderd.
In sommige gevallen kunt u crosstalk tussen twee aangesloten
pads voorkomen door ze verder van elkaar te plaatsen of door
de Threshold-waarde te verhogen.
Crosstalk bij pads die aangesloten zijn op andere drummodules, kunt u niet verhinderen. Probeer zulke pads verder
van elkaar te plaatsen, of verhoog de Threshold-waarde.
De instellingen maken
Wanneer u op een snare pad slaat, klinkt het hi-hat cimbaal
ook:
Stel de Crosstalk Cancel voor de hi-hat pad in terwijl u op de
snare pad slaat. Verhoog de Crosstalk Cancel-instelling van de
hi-hat pad vanaf “” tot de crosstalk verdwijnt.
Naarmate deze waarde toeneemt, zal de hi-hat pad minder
onderhevig worden aan crosstalk van andere pads.
TRIGGER INPUT: HH CTRL
TRIG TYPE (TRIGGER TYPE)
DisplayBeschrijving
FD-7/6
Foot switch, Type 1
(Roland/BOSS)
Selecteer Type 1 of Type 2 om
klanken te spelen (om Note On
te verzenden) wanneer u een
foot switch indrukt.
Foot switch, Type 2
28
MIDI Implementation Chart
fig.MIDI-Chart.e
TRIGGER MIDI CONVERTER
Model TMC-6
MIDI Implementation Chart
Date : Nov. 5, 2001
Version : 1.00
Function...
Basic
Channel
Mode
Note
Number :
Velocity
After
Touch
Pitch Bend
Control
Change
Program
Change
System Exclusive
System
Common
Default
Changed
Default
Messages
Altered
True Voice
Note On
Note Off
Key's
Channel's
1–31
64–95
: True Number
: Song Position
: Song Select
: Tune Request
TransmittedRecognized
1–16
1–16
Mode 4
X
****************************
0–127
**************
O 9nH v=1–127
O 8nH v=64
O
O *1
O *1
O *1
O *1
O *2
0–127
X
O *2 *3
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Remarks
Memorized (Non-Volatile)
Program No. 1–128
System
Real Time
Aux
Messages
Notes
Mode 1 : OMNI ON, POLY
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
: Clock
: Commands
: All Sound Off
: Reset All Controllers
: Local On/Off
: All Notes Off
: Active Sensing
: System Reset
X
O *2
X
X
X
X
O
X
* 1 You can select one of these for use as a hi-hat control pedal.
* 2 Select one for each trigger.
* 3 Resets the song position to the beginning of the song.
Mode 2 : OMNI ON, MONO
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
X
X
X
X
X
X
X
X
O : Yes
X : No
29
Technische Specificaties
Aantal geheugens
12
Display
7 segmenten, 3 karakters (LED)
Connectors
Trigger Input Jacks x 6 (7 Inputs), MIDI OUT-connector, AC-adaptor jack