Roland JUNO-STAGE User Manual [nl]

Richtlijnen voor deze handleiding
Knoppen voor bediening worden tussen vierkante haakjes [ ] weergegeven, zoals [ENTER]. Referentie pagina’s worden met (p. **) aangegeven.
De volgende symbolen worden gebruikt:
Dit duidt op een belangrijke opmerking, lees deze alstublieft.
Dit duidt op een memo betreft de instelling of functie. Lees dit indien gewenst.
Dit geeft een handige hint voor bediening aan. Lees dit indien nodig.
Dit duidt op informatie die als referentie gebruikt kan worden. Lees dit wanneer nodig.
Dit duidt op een uitleg van een term. Lees indien nodig.
201a
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld: 'HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN' en 'BELANGRIJKE
OPMERKINGEN' (p.3, p.5) zorgvuldig door. In deze secties vindt u belangrijke informatie over de juiste bediening van dit apparaat. Daarnaast
dienen de gebruikershandleiding en de appendix volledige gelezen te worden, zodat u een goede indruk krijgt van alle mogelijkheden die het
nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar de handleiding, zodat u er later aan kunt refereren.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag op geen enkele wijze zonder schriftelijke toestemming van Roland Corporation
Copyright © 2008 ROLAND CORPORATION
USING THE UNIT SAFELY

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
002d
• Maak het apparaat of de adapter niet open, en voer geen interne modificaties uit. (De enige uitzondering hierop is wanneer in deze handleiding specifieke instructies staan die opgevolgd dienen te worden om door de gebruiker te installeren opties aan te brengen, zie p.18).
..........................................................................................................
003
• Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur, die u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden.
..........................................................................................................
004
• Gebruik of berg het apparaat nooit op, op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes
of natte vloeren hebben of die
• aan regen worden blootgesteld of die
• stoffig zijn of die
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
..........................................................................................................
005
• Dit apparaat dient alleen met een door Roland aanbevolen rek of standaard gebruikt te worden.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG opmerkingen
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
002d
• Wanneer het apparaat met een door Roland aanbe­volen rack of standaard wordt gebruikt, moet het rack of de standaard zorgvuldig geplaatst worden, zodat het waterpas staat, en stabiel blijft. Als u geen rack of standaard gebruikt, moet u zorgen dat de gekozen locatie een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat voldoende ondersteunt, en het apparaat niet kan wiebelen.
..........................................................................................................
• Gebruik alleen de bij het apparaat geleverde adapter. Controleer of het lijn voltage met het ingangsvoltage, dat op de behuizing van de adapter wordt aangegeven, overeenkomt. Andere adapters kunnen van een andere Polariteit gebruikmaken of zijn op een ander voltage ontworpen, zodat gebruik daarvan tot beschadigingen, storingen of elektrische schok kan leiden.
..........................................................................................................
008e
• Gebruik alleen het bevestigde netsnoer. Het netsnoer mag niet met een ander apparaat gebruikt worden.
..........................................................................................................
009
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken elementen en kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde snoeren betekenen een risico op brand en schokken!
..........................................................................................................
010
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoors­verlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
..........................................................................................................
3
WAARSCHUWING
012b
• Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de "Informatie" pagina, indien:
• De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere
wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een
duidelijke verandering in werking laat zien.
..........................................................................................................
013
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
..........................................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
VOORZICHTIG
101b
• Deze JUNO-STAGE is alleen te gebruiken met een Roland standaard KS-12. Wanneer andere standaards worden gebruikt, kan het apparaat instabiel staan, en kunnen mogelijke verwondingen optreden.
..........................................................................................................
102c
• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, houdt u deze altijd bij de stekker zelf vast..
..........................................................................................................
103b
• De adapter dient regelmatig uit het stopcontact te worden gehaald, en schoongemaakt worden met een droge doek om stof en andere ophopingen tussen de pinnen uit te vegen. Wanneer het apparaat gedure3nde langere tijd niet gebruikt wordt, moet de adapter ook uit het stopcontact worden gehaald. Een ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan resulteren in een verminderde isolatie, hetgeen tot brand kan leiden..
..........................................................................................................
104
• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien moeten alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst worden.
..........................................................................................................
106
• Ga nooit boven op dit apparaat staan, en plaats er geen zware objecten op.
..........................................................................................................
015
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verleng­snoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
..........................................................................................................
016
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Infor­matie’ pagina..
..........................................................................................................
022b
• Zet het apparaat altijd uit, en haal het netsnoer uit het stopcontact, voordat u een uitbreidingskaart (SRX serie, p.18) gaat installeren.
..........................................................................................................
023
• SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD speler af. Het geluidsniveau dat geproduceerd wordt, kan permanent gehoorsverlies veroorzaken. Dit kan resulteren in schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG
101b
• Het apparaat en de adapter dienen op zodanige wijze geplaatst te worden, dat er voldoende ventila­tieruimte beschikbaar is.
..........................................................................................................
..........................................................................................................
107c
• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, mogen uw handen nooit nat zijn.
..........................................................................................................
109b
• Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en koppelt u de snoeren van alle apparaten los.
..........................................................................................................
110b
• Indien er onweer in uw omgeving wordt verwacht, haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
..........................................................................................................
115a
• Installeer alleen de gespecificeerde uitbreidings­kaart(en) (model nr. SRX serie). Verwijder alleen de gespecificeerde schroeven (p.18).
..........................................................................................................
118c
• Bewaar schroeven die u verwijdert, en de bijgele­verde zeshoekige moersleutel op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat deze de schroeven niet per ongeluk kunnen inslikken.
..........................................................................................................
120
• Zet de fantoomvoeding altijd uit, wanneer andere apparaten dan condensator microfoons, die fantoomvoeding vereisen, worden aangesloten. U riskeert beschadigingen als u per ongeluk fantoom­voeding op dynamische microfoons, geluid afspeel­apparaten of andere apparaten, die deze voeding niet nodig hebben toepast. Controleer de specifi­caties van de microfoon die u wilt gaan gebruiken, in de bij de microfoon behorende handleiding.
(De fantoomvoeding van dit instrument: 48V DC, 10 mA Max)
..........................................................................................................
4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

Stroomvoorziening
• Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan, waarop ook elektrische toestellen die door een omvormer worden geregeld (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron oven of air conditioner) of die een motor bevatten, zijn aangesloten. Afhankelijk van de manier waarop het elektrische apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening maken dat dit instrument storingen gaat vertonen of een hoorbare ruis gaat produ­ceren. Wanneer het niet mogelijk is een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact.
• De adapter zal na veel uren gebruik hitte genereren. Dit is normaal, en geen reden tot ongerustheid.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aange­sloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van versterkers (of andere apparatuur die grote stroom transfor­matoren bevat) kan tot een brom leiden. Om dit probleem op te heffen, verandert u de richting van dit apparaat of zet het verder van de storingsbron weg.
• Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie storen. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
• Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat bediend worden. Dit soort ruis kan optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het converseren. Als u dit soort problemen ondervindt, moet u de draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat plaatsen of deze uitzetten.
• Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet bij apparaten die warmte verspreiden, laat het niet in een afgesloten voertuig achter, en stel het niet aan extreme temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het apparaat misvormen of verkleuren.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het apparaat water­druppels (condensatie) gevormd worden. Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de nieuwe locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren acclimati­seren, totdat de condensatie volledig is verdampt.
• Laat geen objecten op het toetsenbord liggen. Hierdoor kunnen storingen ontstaan, zoals toetsen die geen geluid meer voortbrengen.
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop het apparaat is geplaatst, kunnen de rubberen voetjes het oppervlak verkleuren of ontsieren. U kunt een stuk vilt of stof onder de rubber voetjes plaatsen om dit te voorkomen. Wanneer u dit doet, zorg dan dat het apparaat niet kan glijden of bewegen.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplos­middelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
Reparaties en data
• Wees er op bedacht, dat alle data in het geheugen van dit apparaat verloren kan gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Het is aan te bevelen altijd een reservekopie van belangrijke data in een USB geheugen te maken. Indien mogelijk kunt u de gegevens ook op papier schrijven. Tijdens reparaties wordt altijd geprobeerd om dataverlies te voorkomen. In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als het aan het geheugen gerela­teerde circuit zelf niet werkt) kan de data tot onze spijt niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dataverlies.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onher­stelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke data te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke data, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, in een USB geheugen op te slaan.
• De inhoud van data die in het geheugen van het apparaat of in USB geheugen is opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere bedie­ningsknoppen van dit apparaat met gepaste voorzich­tigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm, en druk er niet hard op.
• Tijdens normale werking kan een geringe hoeveelheid ruis vanaf het beeldscherm hoorbaar zijn.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
• Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
• Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
• Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Wanneer andere Pedalen worden aangesloten, riskeert u storingen en/of beschadigingen aan het apparaat.
• Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Gebruik voor dit apparaat geen kabels met weerstanden. Door gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreme laag of zelfs onhoorbaar worden. Voor informatie over kabel specificaties raadpleegt u de fabrikant van de kabel.
• Het onbevoegd dupliceren, reproduceren, verhuren en uitlenen is verboden.
• Het bruikbare bereik van de D Beam controller zal verkleinen, wanneer deze in direct zonlicht wordt gebruikt. Houd hier rekening mee als u het apparaat buiten gebruikt.
• De gevoeligheid van de D Beam controller verandert, afhankelijk van de hoeveelheid licht in de omgeving van het apparaat. Wanneer dit niet naar verwachting functio­neert, past u de gevoeligheid aan, volgens de helderheid van de locatie.
USB geheugen gebruiken
• Steek het USB geheugen voorzichtig helemaal in het compartiment, totdat het stevig op zijn plaats zit.
• Raak de aansluitklemmen van het USB geheugen nooit aan. Zorg ook dat deze niet vies worden.
• USB geheugen wordt met gebruik van precisie compo­nenten vervaardigd. Behandel de kaarten voorzichtig, en let vooral op het volgende:
• Om te voorkomen dat de kaart wordt beschadigd, moet mogelijke statische elektriciteit van uw eigen lichaam ontladen worden, voordat u de kaart aanraakt.
• Laat metaal niet in contact komen met het contactge­deelte van de kaarten.
• Buig de kaarten niet, laat ze niet vallen en stel ze niet aan schokken of vibraties bloot.
• Bewaar kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of soortgelijke locaties (opslag temperatuur: ­25 tot 85 graden C).
• Laat kaarten niet nat worden.
• Haal de kaarten niet uit elkaar, en wijzig deze niet.
Auteursrecht
• Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke hande­lingen van een volledig werk of gedeelte daarvan (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden waarbij het auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor overtredingen van het auteursrecht van een derde partij, die door gebruik van dit apparaat worden begaan.
• Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
• De afbeeldingen in dit document worden gebruikt in overeenstemming met de richtlijnen van de Microsoft Corporation.
• Windows Windows ® besturingssysteem’.
• Apple en Macinstosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Inc.
• Mac OS is een handelsmerk van Apple Inc.
• IBM en IBM PC zijn geregistreerde handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corpo­ration.
• MMX is een handelsmerk van Intel Corporation.
• Iomega is een geregistreerd handelsmerk van Iomega Corporation.
• Alle in dit document genoemde productnamen zijn handels­merken of geregistreerde handelsmerken van hun respectie­velijke eigenaars.
• VST is een handelsmerk van Steinberg Media Technologies AG.
* MPEG Layer-3 geluidscompressie technologie onder licentie
van Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia Corporation.
®
staat officieel bekend als: ‘Microsoft ®
Behandeling van CD-ROM’s
• Vermijdt het aanraken of krassen van de glanzende onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disk. Bescha­digde of vuile disks kunnen niet goed gelezen worden. Zorg, dat uw disks schoon blijven, met een in de winkel verkrijgbaar CD reinigingsproduct.
6

Inhoud

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN............................. 3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN................................................................ 5
Introductie 13
Paneelbeschrijvingen ........................................................................... 14
Voorpaneel.................................................................................................................................. 14
Achterpaneel ............................................................................................................................... 16
Voorbereidingen.................................................................................. 18
Een Wave uitbreidingskaart installeren .................................................................................... 18
Waarschuwingen bij het installeren van een Wave uitbreidingskaart.................................................. 18
Een uitbreidingskaart installeren ..................................................................................................... 18
De geïnstalleerde uitbreidingskaart controleren ................................................................................ 19
Aansluitingen.......................................................................................................................... 19
De adapter aansluiten................................................................................................................... 19
De externe apparatuur aansluiten ................................................................................................... 20
Pedalen aansluiten........................................................................................................................ 21
Een draagbaar geluidsapparaat aansluiten ..................................................................................... 21
De stroom aan/uitzetten.......................................................................................................... 22
De stroom uitzetten ....................................................................................................................... 22
Het volumeniveau bijstellen .....................................................................................................22
Het contrast van het beeldscherm aanpassen ([LCD CONTRAST] knop)....................................... 22
De bijgeleverde USB Memory beveiliging gebruiken .................................................................22
Snelle start 23
De demo songs beluisteren................................................................... 24
Het toetsenbord bespelen..................................................................... 25
Spelen in de Piano Mode ([PIANO MODE]) ...............................................................................25
Geluiden selecteren.............................................................................. 28
Geluiden selecteren (Patches)...................................................................................................28
Verschillende geluiden spelen (Category Group knoppen) ................................................................. 28
Geluiden uit de lijst selecteren........................................................................................................ 29
Veelgebruikte geluiden registreren en selecteren (FAVORITE) ............................................................. 30
De geluiden beluisteren ([PREVIEW])............................................................................................... 30
Meerdere geluiden spelen ....................................................................................................... 31
Verschillende geluiden spelen in de linker en rechter gebieden van het toetsenbord ([SPLIT]).................. 31
Het splitspunt veranderen .............................................................................................................. 32
Gestapelde geluiden spelen ([DUAL]) .............................................................................................. 32
Het geluid in Real Time wijzigen .............................................................................................. 33
De Pitch Bend/Modulatie hendel gebruiken om het geluid te wijzigen ................................................ 33
De toonhoogte in stappen van een octaaf veranderen (OCTAVE [DOWN] [UP]) .................................. 33
7
Inhoud
De toonhoogte met stappen van een halve toon veranderen ([TRANSPOSE]) ....................................... 34
De knoppen gebruiken om het geluid te wijzigen (SOUND MODIFY) ................................................. 35
Referentie 37
Hoofdstuk 1. Overzicht ........................................................................ 38
Hoe de JUNO-STAGE is georganiseerd .................................................................................... 38
Basisstructuur ............................................................................................................................... 38
Patch mode en Performance mode..................................................................................................38
Over de effecten .......................................................................................................................... 40
Over geheugen ............................................................................................................................ 41
Basisbediening van de JUNO-STAGE ....................................................................................... 42
Veranderen van geluidsgenerator................................................................................................... 42
Over de functie knoppen ............................................................................................................... 43
Een waarde bewerken .................................................................................................................. 43
Een waarde invoeren ([NUMERIC]).................................................................................................44
Een naam toewijzen ..................................................................................................................... 44
Hoofdstuk 2. Geluiden selecteren ......................................................... 45
Patches selecteren ................................................................................................................... 45
Patches in de Patch mode selecteren ........................................................................................45
Met de VALUE knop een Patch selecteren ........................................................................................ 45
Patches uit de Patch Lijst selecteren ................................................................................................. 46
Patches op nummer selecteren ([NUMERIC]) .................................................................................... 46
Een pedaal gebruiken om Patches te selecteren (PATCH SELECT pedaal) ............................................ 46
Een Patch beluisteren ([PREVIEW]) ............................................................................................47
Favoriete Patches of Performances registreren en oproepen (FAVORITE) .................................... 47
Een favoriete Patch of Performance registreren ................................................................................. 47
Een favoriet geluid oproepen ......................................................................................................... 48
Favorieten in een lijst registreren, oproepen of bewerken .................................................................. 48
Met één enkele knop van favoriet veranderen ([FAVORITE UP/ASSIGNABLE]) ..................................... 48
Een pedaal gebruiken om favorieten te selecteren (PATCH SELECT pedaal) ......................................... 48
De JUNO-STAGE in de Performance mode bespelen ................................................................. 49
Een Performance selecteren ........................................................................................................... 49
Een Part selecteren........................................................................................................................ 50
Een Patch voor elk Part selecteren................................................................................................... 50
Gestapelde geluiden spelen (DUAL) ................................................................................................ 51
Het toetsenbord in twee gebieden verdelen om aparte geluiden te spelen (SPLIT) ................................. 51
Het splitspunt veranderen .............................................................................................................. 51
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties.......................................... 52
De toetsenbord instellingen veranderen.................................................................................... 52
De toonhoogte met stappen van een octaaf veranderen (OCTAVE [DOWN] [UP]) ............................... 52
De toonhoogte met halve toon stappen transponeren ([TRANSPOSE]) ................................................. 52
De stemming in een Arabische of andere stemming veranderen (Scale Tune) ....................................... 53
De aanslag van het toetsenbord aanpassen ..................................................................................... 54
De toonhoogte in Real Time veranderen (Pitch Bend/Modulatie hendel)..................................... 54
Functies aan [S1] [S2] toewijzen............................................................................................... 55
8
Inhoud
Portamento besturen ..................................................................................................................... 55
Monofoon spelen ......................................................................................................................... 55
Het ‘Double-bending’ van een gitarist simuleren ............................................................................... 55
De snelheid van het Organ Rotary effect veranderen......................................................................... 55
De D Beam controller gebruiken om het geluid te wijzigen........................................................ 56
SOLO SYNTH .............................................................................................................................. 57
ACTIVE EXPRESSION.................................................................................................................... 57
ASSIGNABLE............................................................................................................................... 57
De knoppen gebruiken om het geluid te wijzigen (SOUND MODIFY) ......................................... 58
De knoppen uitschakelen ([LOCK]).................................................................................................. 59
Een functie aan het pedaal toewijzen (Control Pedal) ................................................................59
Arpeggio’s spelen ([ARPEGGIO]).............................................................................................. 60
Over de Arpeggio functie.............................................................................................................. 60
Spelen met gebruik van arpeggio’s................................................................................................. 60
Arpeggio instellingen .................................................................................................................... 61
Een Arpeggio Stijl creëren ............................................................................................................. 62
Een door u gecreëerde Arpeggio Stijl opslaan (WRITE) ..................................................................... 63
De Chord Memory functie gebruiken ([CHORD MEMORY])......................................................... 64
Over de Chord Memory functie...................................................................................................... 64
Spelen met de Chord Memory functie ............................................................................................. 64
Eigen akkoordvormen creëren........................................................................................................ 65
De door u gecreëerde akkoordvormen opslaan (WRITE).................................................................... 65
De V-LINK gebruiken ([V-LINK]) ............................................................................................... 66
Wat is V-LINK?............................................................................................................................. 66
Aansluitvoorbeeld......................................................................................................................... 66
V-LINK aan en uitzetten ................................................................................................................. 66
V-LINK instellingen (V-LINK SETUP).................................................................................................. 67
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken................................................ 68
Muziekbestanden afspelen (SONG PLAYER) ............................................................................. 68
SMF/geluidsbestanden die gespeeld kunnen worden........................................................................ 69
Een song selecteren en spelen ([SONG LIST])................................................................................... 69
Een speellijst selecteren en spelen................................................................................................... 71
De song volgorde veranderen ........................................................................................................ 72
Een song uit de speellijst verwijderen .............................................................................................. 72
De instellingen van de speellijst opslaan (WRITE).............................................................................. 73
Met een song meespelen ([C. CANCEL/MINUS ONE])..................................................................... 73
Een draagbaar geluidsapparaat aansluiten (EXT INPUT jack)............................................................. 73
Ritmepatronen spelen ([RHYTHM PATTERN]) .............................................................................74
Ritmepatronen spelen.................................................................................................................... 74
Een ritmepatroon bewerken ........................................................................................................... 75
Een ritmepatroon creëren .............................................................................................................. 76
Een ritmepatroon opslaan (WRITE).................................................................................................. 77
Een ritmegroep creëren ................................................................................................................. 77
Een door u gecreëerde ritmegroep opslaan (WRITE) ......................................................................... 78
Een klik in de maat van het tempo beluisteren (SONG/CLICK OUT jack) .................................... 78
9
Inhoud
Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen ...................................... 79
Effecten toepassen................................................................................................................... 79
Hoe effecten in elke mode worden behandeld ................................................................................. 79
Effecten aan/uitzetten (Effect Switch)............................................................................................... 79
Effectinstellingen maken ................................................................................................................ 79
Effecten toepassen in de Patch mode........................................................................................ 80
Signaalstroom en parameters (EFFECT ROUTING) ............................................................................ 80
Effecten toepassen in de Performance mode .............................................................................82
Signaalstroom en parameters (EFFECT ROUTING) ............................................................................ 82
Multi-effect instellingen (MFX1-3) ............................................................................................. 84
Een multi-effect via MIDI besturen (MFX1-3 CTRL).............................................................................. 84
Specificeren hoe multi-effecten gecombineerd worden (MFX STRUCTURE) .................................. 86
Chorus instellingen (CHORUS).................................................................................................. 86
Reverb instellingen (REVERB)....................................................................................................86
Hoofdstuk 6. Spelen met een microfoon................................................ 87
Een microfoon aansluiten......................................................................................................... 87
Het volume van de microfoon aanpassen ........................................................................................ 87
Reverb op de microfoon toepassen ................................................................................................. 87
Een condensator microfoon gebruiken.............................................................................................87
De Vocoder gebruiken .................................................................................................................. 87
Hoofdstuk 7. Een extern MIDI apparaat aansluiten................................ 88
Over MIDI............................................................................................................................... 88
Over MIDI aansluitingen................................................................................................................ 88
MIDI kanalen en multimbrale geluidsgenerators ....................................................................... 88
De JUNO-STAGE als Master Keyboard gebruiken (MIDI Controller Mode) ..................................89
Het zendkanaal specificeren.......................................................................................................... 89
Gedetailleerde instellingen in MIDI Controller mode ......................................................................... 89
De JUNO-STAGE vanaf een extern MIDI apparaat spelen .........................................................90
Het ontvangstkanaal instellen ......................................................................................................... 90
De Program Change Receive Switch instellen ................................................................................... 90
Synchroniseren met een extern MIDI apparaat .........................................................................91
Synchronisatie data verzenden....................................................................................................... 91
MIDI berichten met een computer uitwisselen............................................................................ 92
De USB driver installeren ............................................................................................................... 92
De USB driver specificeren ............................................................................................................ 93
De JUNO-STAGE Editor/Librarian/Playlist Editor gebruiken ...................................................... 93
De JUNO-STAGE Editor/Librarian/Playlist Editor op de computer installeren ....................................... 93
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches ............................. 94
Hoe een Patch bewerkt wordt.................................................................................................. 94
Bewerking in een grafisch weergavenscherm (ZOOM EDIT) .............................................................. 94
Alle parameters bekijken en bewerken (PRO EDIT)............................................................................ 95
Een Patch initialiseren.............................................................................................................. 96
Patch (Tone) instellingen kopiëren ............................................................................................ 96
Een door u gecreëerde Patch opslaan ([WRITE]) ........................................................................ 97
10
Inhoud
Functies van Patch parameters................................................................................................. 98
Instelling die voor de gehele Patch gelden ....................................................................................... 98
Golfvormen/Pitch/Pitch Envelope wijzigen .................................................................................... 103
De helderheid van het geluid met een filter wijzigen (TVF/TVF Envelope) .......................................... 106
Het volume aanpassen (TVA/TVA Envelope) .................................................................................. 108
Matrix Control instellingen/Diverse instellingen .............................................................................. 110
Geluiden moduleren / Output instelling......................................................................................... 113
Effecten instellen voor een Patch (Effects/MFX/MFX Control/Chorus/Reverb) .................................... 115
Gedetailleerde instellingen voor Piano Mode.......................................................................... 116
De aanslaggevoeligheid van het toetsenbord aanpassen (Key Touch) ............................................... 117
Instellen hoe ver de klep wordt geopend (Lid State)......................................................................... 117
De hoeveelheid resonantie aanpassen (Resonance) ........................................................................ 118
Een effect voor de elektrische piano selecteren (EFFECT).................................................................. 118
De Piano mode instellingen opslaan ............................................................................................. 119
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset .................. 120
Een ritmeset bewerken ..........................................................................................................120
In een grafisch beeldscherm bewerken (ZOOM EDIT) ..................................................................... 120
Alle parameter bekijken en bewerken (PRO EDIT) ........................................................................... 121
Een ritmeset initialiseren ........................................................................................................122
Ritmeset instellingen (Rhythm Tone) kopiëren.......................................................................... 122
Een door u gecreëerde ritmeset opslaan ([WRITE]) .................................................................. 123
Functies van ritmeset parameters ........................................................................................... 124
Instellingen die voor de gehele ritmeset hetzelfde zijn ..................................................................... 124
Golfvormen/Pitch Pitch Envelope wijzigen ..................................................................................... 125
WAVE MIX Parameters ............................................................................................................... 127
De helderheid van een geluid met een filter wijzigen (TVF/TVF Envelope).......................................... 128
Het volume aanpassen (TVA/TVA Envelope) .................................................................................. 130
Uitvoer instellingen (OUTPUT)....................................................................................................... 131
Effecten voor een ritme set instellen (Effects/MFX/MFX Control/Chorus/Reverb) ................................ 131
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances............... 132
Hoe een Performance wordt bewerkt .....................................................................................132
Een Performance initialiseren................................................................................................. 132
De Patch die aan een Part is toegewezen bewerken ...............................................................133
Een door u gecreëerde Performance opslaan ([WRITE]) ...........................................................133
Performance bewerkingsschermen en parameters .................................................................. 134
De Parts die geluid zullen produceren selecteren (Keyboard Switch) ................................................. 134
De reeks van elk Part specificeren (Key Range)............................................................................... 134
Instellingen voor de D Beam controller en andere controllers maken ................................................. 135
Ontvangst van MIDI berichten op elk MIDI kanaal inschakelen/uitschakelen (Part) ............................. 138
Geluidsinstellingen zoals volume of pan aanpassen (PART MIXER).................................................... 139
Specifieke Parts dempen (Mute).................................................................................................... 139
Gedetailleerde instellingen voor elk Part (PART VIEW)..................................................................... 140
11
Inhoud
Hoofdstuk 11. Overige instellingen..................................................... 144
User data in USB geheugen opslaan ......................................................................................144
Types data die opgeslagen kunnen worden ................................................................................... 144
Data in USB geheugen opslaan (User Backup) ............................................................................... 144
In USB opgeslagen data in de JUNO-STAGE terugzetten (User Restore) ............................................ 144
Systeeminstellingen ...............................................................................................................145
Procedure voor het maken van systeeminstellingen.......................................................................... 145
De veranderingen die u in de systeeminstellingen heeft aangebracht opslaan (WRITE) ........................ 145
Functies van systeem parameters ...........................................................................................145
System Menu [2 (GENERAL)] ....................................................................................................... 145
System Menu [3 (KBD/CTRL)]....................................................................................................... 146
System Menu [4 (MIDI/SYNC)] .................................................................................................... 149
System Menu [5 (CLICK/PLAYER)] ................................................................................................ 151
System Menu [6 (D BEAM)] ......................................................................................................... 151
Gedetailleerde instellingen voor de MIC INPUT (MIC Input Setting)........................................... 154
Gedetailleerde instellingen voor Minus-One (Minus One Setting) ............................................. 154
Utility.................................................................................................................................... 155
User data opslaan (User Backup).................................................................................................. 155
Opgeslagen data herstellen (User Restore)..................................................................................... 155
Naar de fabrieksinstellingen terugkeren (Factory Reset) ................................................................... 155
USB geheugen initialiseren (USB Memory Format) .......................................................................... 155
De demo songs afspelen........................................................................................................ 156
Appendix 157
Probleemoplossing ................................................................................................................158
Storingsmeldingen ................................................................................................................ 162
Effects List ............................................................................................................................. 163
Performance lijst ...................................................................................................................192
Patch lijst .............................................................................................................................. 193
Ritmeset lijst.......................................................................................................................... 200
Golfvorm lijst ........................................................................................................................ 209
Arpeggio stijl lijst ..................................................................................................................213
Ritme groep lijst .................................................................................................................... 214
Rhythm Pattern List................................................................................................................ 215
MIDI Implementatie ............................................................................................................... 217
MIDI Implementatiekaart .......................................................................................................244
Specificaties.......................................................................................................................... 245
Index.................................................................................................................................... 246
12

Introductie

13

Paneelbeschrijvingen

Voorpaneel

fig.Front.eps
1
2
1
USB MEMORY aansluiting
Hier kan een (apart verkrijgbaar) USB geheugen worden aangesloten.
* Steek het USB geheugen voorzichtig helemaal in – totdat het stevig
op zijn plaats zit.
* Sluit het USB geheugen aan, nadat de stroom van de JUNO-STAGE is
aangezet, Ontkoppel het USB geheugen nooit, terwijl de JUNO­STAGE is ingeschakeld.
2
VOLUME knop
Hier wordt het algehele volume, dat via de OUTPUT jacks en PHONES jack op het achterpaneel wordt uitgestuurd, bijgesteld (p.22).
3
D BEAM Controller
Zet de D Beam Controller aan of uit. U kunt een verscheidenheid aan effecten op het geluid toepassen, door uw hand boven de D Beam Controller te bewegen (p.56).
[SOLO SYNTH]
De D Beam functioneert als een mono synthesizer (p.57).
[ACTIVE EXPRESS]
De D Beam bestuurt actieve expressie (p.57).
[ASSIGNABLE]
U kunt een verscheidenheid aan parameters of functies aan de D Beam toewijzen om de geluiden in Real Time te besturen (p.57).
4
MIC IN
[REVERB]
Zet de Reverb die op het geluid van de MIC INPUT jack wordt toegepast aan of uit.
MIC VOLUME knop
Past het volume van de invoer van de MIC INPUT jack aan (p.87).
5
MODE
[PATCH]
Selecteert de Patch mode (p.45).
[PERFORM]
Selecteert de Performance mode (p.49).
[PART SELECT]
Toont de Patch die voor elk Part is geselecteerd (p.50).
[MENU]
Toont een menu, waar systeeminstellingen gemaakt kunnen worden en gebruiksfuncties gebruikt kunnen worden.
[MIDI CONTROLLER]
Selecteert de MIDI Controller mode, waar een externe MIDI geluidsgenerator bestuurd kan worden (p.89).
[PREVIEW]
Houd deze knop ingedrukt om het op dat moment geselecteerde geluid te beluisteren (p.47).
4 6
3
[PIANO MODE]
Selecteert de Piano mode. Dit is de meest geschikte instelling voor het spelen van piano (p.25, p.116).
[SPLIT]
Splitst het toetsenbord in linker en rechter zones, zodat aparte geluiden (Patches) in elke zone gespeeld kunnen worden (p.51).
[DUAL]
Plaatst het toetsenbord in ‘Dual’, waarbij twee geluiden (Patches) gelijktijdig als een layer (stapeling) gespeeld kunnen worden (p.51).
[ARPEGGIO]
Zet de arpeggiator aan/uit. Als u op de knop drukt om deze aan te zetten, verschijnt een instellingsscherm (p.60).
[CHORD MEMORY]
Zet de Chord Memory functie aan/uit. Als u op de knop drukt om deze aan te zetten, verschijnt een instellingsscherm (p.64).
[V-LINK]
Zet V-LINK aan/uit. Het instellingsscherm verschijnt als u V-LINK inschakelt (p.66).
[TRANSPOSE]
Door [TRANSPOSE] ingedrukt te houden en op [-] [+] te drukken, kan de toonhoogte van het toetsenbord met stappen van halve tonen verhoogd of verlaagd worden (p.52).
OCTAVE [DOWN/-] [UP/+]
Transponeert de toonhoogte van het toetsenbord in eenheden van octaven (p.52).
[EDIT]
Hiermee kunnen gedetailleerde instellingen voor Patches, ritme sets, en effecten worden gemaakt (p.79, p.94, p.120).
[WRITE]
Slaat de gewijzigde instellingen in het interne geheugen op (p.73, p.97, p.123, p.133, p.145).
[FAVORITE UP/ASSIGNABLE]
Schakelt de favoriet naar het volgende nummer (p.48). Indien gewenst, kunt u een andere functie aan deze knop toewijzen (p.148).
FAVORITE [ON/OFF]
Zet de Favorite functie aan/uit (p.47).
FAVORITE [BANK]
Als deze knop aan is, kunt u [RHYTHM/0]-[BASS/9] gebruiken om favoriete banken te selecteren (p.47).
[NUMERIC]
Als deze knop aan is, kunt u [RHYTHM/0]-[BASS/9] gebruiken om numerieke waardes in te voeren (p.44).
5
6
KEYBOARD
7
8
7
14
Paneelbeschrijvingen
12
10 11
9
8
Beeldscherm
Dit toont informatie over de handeling die u uitvoert.
PATCH/PERFORM NUMBER weergave
Hier wordt het nummer van de op dat moment geselecteerde Patch of Performance getoond.
[RHYTHM/0]-[BASS/09] (Categorie groep knoppen)
In de Patch mode gebruikt u deze knoppen om de Patch categorie te selecteren (p.46).
Functie knoppen ([KBD/ORG/2]-]VOCAL/PAD/7])
De zes knoppen onder het beeldscherm voeren verscheidene functies uit, wanneer u bewerkt of andere taken uitvoert. De functies van deze knoppen zijn afhankelijk van het scherm, dat u geselecteerd heeft (p.43).
9
[DEC] [INC]
Gebruik deze om waardes te wijzigen. De waarde zal sneller veranderen als u één knop ingedrukt houdt en op de andere drukt. Als u één van deze knoppen indrukt, terwijl [SHIFT] ingedrukt wordt gehouden, zal de waarde in grotere stappen veranderen (p.43).
[ ] [ ] [ ] [ ] (Cursor knoppen)
Deze knoppen verplaatsen de cursor positie omhoog/omlaag/ naar rechts/naar links (p.43).
VALUE draaiknop
Gebruik deze om waardes te wijzigen. De waarde zal sneller veranderen als u aan de VALUE knop draait, terwijl [SHIFT] ingedrukt wordt gehouden (p.43).
[SHIFT]
Deze knop wordt in combinatie met andere knoppen gebruikt om verschillende functies uit te voeren.
[EXIT]
Laat u naar de vorige scherm terugkeren of sluit het op dat moment geopende venster. In sommige schermen annuleert deze knop de functie die op dat moment wordt uitgevoerd.
[ENTER/LIST]
Gebruik deze knop om een waarde te bevestigen of een handeling uit te voeren. Deze knop wordt ook gebruikt voor weergave van een lijst Patches of Performances (p.46, p.49).
10
SONG PLAYER
EXT INPUT jack
Hier kan een draagbare geluidsspeler of soortgelijk apparaat worden aangesloten (p.73).
* Wanneer aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het
volumeniveau van apparatuur die op de ingangen (EXT INPUT) is aangesloten, te laag zijn. Als dit gebeurt, gebruik dan aansluitkabels die geen weerstanden bevatten.
[C. CANCEL/MINUS ONE]
Zet de Center Cancel of Minus-One functie aan/uit (p.73).
[SONG LIST]
Toont de songlijst als een USB geheugen is aangesloten.
LEVEL [ ] [ ]
Gebruik deze knoppen om het volume van het ritme patroon of de song aan te passen (p.69, p.74).
RHYTHM PATTERN]
Zet het ritme patroon aan/uit (p.74).
[] [] [] []
Als [RHYTHM PATTERN] uit is, kunt u deze knoppen gebruiken om een song te selecteren of de afspeellocatie binnen een song te verplaatsen. Als [RHYTHM PATTERN] aan is, veranderen deze knoppen de ritmepatronen (p.74).
[STOP]
Stopt het afspelen (p.69, p.74).
[PLAY]
Start het afspelen (p.69, p.74).
[TAP TEMPO]
Hiermee wordt het tempo gespecificeerd (p.60, p.70, p.74).
11
SOUND MODIFY
[LOCK]
Als u deze knop aanzet, zullen de volgende knoppen worden uitgeschakeld (p.59).
ENVELOPE [ATTACK] [RELEASE] knoppen
Deze knoppen wijzigen het geluid in Real Time of bewerken parameterwaardes (p.58).
[CUTOFF] [RESONANCE] knoppen
Deze knoppen wijzigen het geluid in Real Time of bewerken parameterwaardes (p.58).
MASTER EQ [LOW] [HIGH] knoppen
Met deze knoppen wordt de algehele klankkwaliteit aangepast. De [LOW] knop past de lage frequentiereeks aan, en de [HIGH] knop past de hoge frequentiereeks aan (p.59).
[REVERB] knop
Past de hoeveelheid Reverb die op het algehele geluid wordt toegepast aan (p.59).
12
[S1] [S2] (Toewijsbare schakelaars)
Aan deze knoppen kunnen verscheidene parameters of functies worden toegewezen (p.55).
Pitch Bend/Modulatie hendel
Hiermee kan pitch bend worden bestuurd of Vibrato worden toegepast (p.54).
15
Paneelbeschrijvingen

Achterpaneel

fig.Rear.eps
1 2 3 4 5 6 8 9 10 11
1
LCD CONTRAST] knop
Met deze knop wordt het contrast van het beeldscherm bijgesteld (p.22).
2
MIDI aansluitingen (OUT, IN)
Deze aansluitingen kunnen met andere MIDI apparaten worden verbonden om MIDI berichten te ontvangen en verzenden (p.88).
3
PEDAL
PATCH SELECT jack
Hier kan een pedaalschakelaar (bijvoorbeeld één uit de DP serie, apart verkrijgbaar) worden aangesloten, welke gebruikt kan worden om van Patch of Performance te veranderen (p.21).
CONTROL jack
U kunt een expressiepedaal aansluiten (EV-5, apart verkrijgbaar), en dit gebruiken voor besturing van een brede reeks parameters of functies, die toegewezen kunnen worden.
* Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, apart
verkrijgbaar). Als een ander expressiepedaal wordt aangesloten, kunnen storingen ontstaan en kan het apparaat beschadigen.
HOLD jack
Hier kan een pedaalschakelaar worden aangesloten (bijvoorbeeld één uit de DP serie, apart verkrijgbaar), welke als Hold pedaal gebruikt kan worden (p.21). Omdat deze jack ingesteld kan worden op het gebruik van half-pedaal, kan hier een demperpedaal worden aangesloten (DP-10, apart verkrijgbaar), dat gebruikt kan worden voor het besturen van subtiele pedaalnuances, wanneer u piano geluiden speelt. 4
4
MIC INPUT jack
Hier kan een microfoon worden aangesloten (p.87). XLR jack en jack type worden ondersteund.
* Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde [XLR/TRS) jacks.
Schakelschema’s voor deze jacks worden hieronder getoond. Maak pas aansluitingen, nadat u de schakelschema’s van andere apparatuur die u wilt aansluiten heeft gecontroleerd.
fig.balanced-jack.eps
COLD
TIP
HOT RING SLEEVE
COLD
GND
GND
3
HOT
21
7
12
5
OUTPUT jacks (R, L /MONO)
Deze sturen het geluidssignaal in stereo naar de versterker of het mengpaneel. Als u mono uitvoert, sluit u alleen de L/MONO jack aan (p.20).
6
PHONES jack
Hier kan een koptelefoon (apart verkrijgbaar) worden aangesloten (p.20).
7
SONG/CLICK OUT jack
Hier kan een koptelefoon (apart verkrijgbaar) worden aangesloten. Anders kan dit ook een stereo geluidssignaal naar de versterker of het mengpaneel sturen. Als u een SMF song afspeelt, zal een klik op het tempo van de song worden uitgestuurd (p.78).
8
USB MIDI aansluiting
Gebruik deze aansluiting om de JUNO-STAGE via een USB kabel op een computer aan te sluiten (p.92).
9
Cord Hook
Hier kan het snoer van de adapter worden vastgezet (p.19).
10
DC IN jack
Sluit hier de adapter aan (p.19). U moet alleen de bijgeleverde adapter gebruiken.
11
[POWER] schakelaar
Hiermee wordt de stroom aan en uitgezet (p.22).
12
Aardklem
Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde opstelling, kunt u een ongemakkelijke sensatie ervaren of bemerken dat het oppervlak ruw aanvoelt als u dit apparaat, hierop aangesloten microfoons of de metalen gedeeltes van andere objecten, zoals gitaren, aanraakt. Dit komt door een oneindig kleine elektrische lading, welke absoluut onschuldig is. Als u zich hier echter zorgen over maakt, verbindt u de aardklem met externe aarde. Als het apparaat geaard is, kan een lichte brom te horen zijn, afhankelijk van de bijzonderheden van uw installatie. Als u onzeker bent over de verbindingsmethode, raadpleegt u het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum.
Dynamisch
Conden­sator
16
Phone plug (gebalanceerd, ongebalanceerd), XLR
* Bij ‘MIC INPUT SETTING’ zet u
‘Phantom Power’ uit (p.154).
XLR (48V fantoomvoeding aan­wezig)
* Bij ‘MIC INPUT SETTING’ zet u
‘Phantom Power’ aan (p.154).
Nominaal in­gangsniveau: ­50 dBu (MIC VOLUME knop op MAX).
Locaties, die niet geschikt zijn voor aansluiting:
• Waterleidingen (kan tot schokken of elektrocutie leiden).
• Gasleidingen (kan tot brand of explosie leiden)
• Telefoonkabel aarde of bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn in geval van bliksem).
MEMO
17

Voorbereidingen

Een Wave uitbreidingskaart installeren

In de JUNO-STAGE kunnen twee optionele Wave uitbreidingskaarten (SRX serie, apart verkrijgbaar) geïnstalleerd worden.
Wave uitbreidingskaarten bevatten Wave data, Patches en ritme sets, en door deze kaarten in de JUNO-STAGE te installeren, kunt u het geluidspalet aanzienlijk uitbreiden.
Waarschuwingen bij het installeren van een Wave uitbreidingskaart
901
• Om schade aan interne componenten te voorkomen, die veroor­zaakt kan worden door statische elektriciteit, neemt u het volgende in acht, wanneer u de kaart gaat gebruiken.
• Voordat u de kaart aanraakt, pakt u eerst een metalen object vast (bijvoorbeeld een waterleiding), zodat mogelijke statische elektriciteit op uw lichaam ontladen wordt.
• Houd de kaart alleen bij de hoeken vast. Raak de elektronische componenten of aansluitingen niet aan.
• Gebruik een kruiskop-schroevendraaier die geschikt is voor de maat van de schroef (een nummer 2 schroevendraaier). Indien een ongeschikte schroevendraaier wordt gebruikt, kan de kop van de schroef doldraaien.
• Om de schroeven te verwijderen, draait u de schroevendraaier tegen de wijzers van de klok in. Om een schroef vast te zetten, draait u de schroevendraaier met de wijzers van de klok mee.
fig.Screw.e
Een uitbreidingskaart installeren
Installeer de uitbreidingskaart nadat het deksel op het onderpaneel is verwijderd.
1. Voordat de uitbreidingskaart wordt geïnstalleerd, zet u de stroom van de JUNO-STAGE en alle aangesloten apparaten uit, en koppelt u alle kabels, inclusief de adapter, van de JUNO-STAGE los.
2. Van de JUNO-STAGE verwijdert u alleen de schroef die in onderstaand diagram wordt getoond, en haal het deksel los.
fig.Exp1.e
JUNO-STAGE: onderkant
Schroef die verwijderd wordt
928
Als het apparaat wordt omgekeerd, neemt u een stapeltje kranten of tijdschriften, en plaats deze onder de vier hoeken aan beide kanten om schade aan knoppen en regelaars te voorkomen. Ook dient het apparaat zo geplaatst te worden, dat de knoppen en regelaars niet kunnen beschadigen.
vastdraaienlosdraaien
• Wanneer een uitbreidingskaart wordt geïnstalleerd, verwijdert u alleen de gespecificeerde schroef.
• Zorg, dat de schroef die u verwijdert niet in de JUNO-STAGE terecht komt.
• Plaats het deksel aan de onderkant altijd terug. Nadat de instal­latie van de uitbreidingskaart is voltooid, zet u het deksel terug.
• Pas op dat u uw hand niet bezeert aan de rand van het deksel of de hoek van de opening, als het deksel wordt verwijderd.
• Raak de printplaat of aansluitingen niet aan.
• Gebruik geen overmatige kracht bij het installeren van een uitbrei­dingskaart. Als deze de eerste keer niet goed past, verwijdert u de kaart, en probeert u het nog een keer.
• Nadat de installatie van de uitbreidingskaart is voltooid, contro­leert u uw werk een tweede maal.
Als u het apparaat omkeert, behandelt u het voorzichtig. Let op dat het niet valt of om kan vallen.
fig.Exp2
3. Zoals in de volgende illustratie wordt getoond, steekt u de aansluiting van de uitbreidingskaart in de aansluiting van het relevante compartiment, en steekt u de kaarthouder tegelijkertijd door het gat van de uitbreidingskaart.
fig.Exp3.e
Kaarthouder
Plaats dit zoals wordt getoond, voordat de kaart wordt geïnstalleerd.
Aansluiting
18
4. Gebruik het installatie gereedschap dat bij de uitbreidingskaart
wordt geleverd om de houders in de LOCK richting te draaien, zodat de kaart op zijn plaats wordt vastgezet.
fig.Exp4.e
Voorbereidingen

Aansluitingen

Installatie gereedschap
5. Gebruik de schroef, die u bij stap 2 heeft verwijderd om het deksel weer op zijn plaats vast te zetten.
VASTZETTEN
De geïnstalleerde uitbreidingskaart controleren
Nadat de uitbreidingskaart is geïnstalleerd, controleert u of de geïnstalleerde kaart correct wordt herkend.
1. Zet de stroom aan, volgens de beschrijving op p.22.
2. Druk op [MENU].
Het Top Menu venster wordt geopend.
3. Druk op [ ] [ ] om ‘1. System’ te selecteren, en druk op [ENTER].
4. Druk op [7 (INFORMATION)].
Het SYSTEM INFORMATION scherm verschijnt.
fig.SRXInfo
De adapter aansluiten
1. Zorg, dat de [POWER] schakelaar op OFF staat.
2. Verbind het bijgeleverde netsnoer met de adapter.
3. Sluit de adapter op de DC IN jack van de JUNO-STAGE aan, en
steek het netsnoer in een stopcontact.
fig.AC-setsuzoku.eps
DC IN
Stopcontact
Netsnoer
• Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie illustratie) naar boven wijst, en de kant waarop de tekstinformatie staat, naar beneden wijst.
• De indicator licht op als de adapter in een stopcontact wordt gestoken.
• Om een onopzettelijke stroomonderbreking (in het geval de stekker er per ongeluk wordt uitgetrokken) en om overbelasting van de DC IN jack te voorkomen, zet u het netsnoer met gebruik van de snoerhaak vast, zoals in de illustratie wordt getoond.
fig.CordHook-e.eps
Indicator
Adapter
(bijgeleverd)
5. Druk op [2 (SRX)].
Controleer of de naam van de geïnstalleerde uitbreidingskaart wordt weergegeven.
Als de naam van de kaart niet verschijnt, is het mogelijk dat de kaart niet juist wordt herkend. Zet de stroom uit, volgens de beschrijving van ‘de stroom uitzetten’ (p.22), en installeer de uitbreidingskaart opnieuw op de juiste wijze.
6. Om het SYSTEM INFORMATION scherm te verlaten, drukt u op [EXIT] of [7 (EXIT)].
Snoerhaak
Het snoer van de bijgeleverde adapter
Naar de adapter
19
Voorbereidingen
De externe apparatuur aansluiten
Omdat de JUNO-STAGE geen versterker of luidsprekers bevat, moet geluidsapparatuur, zoals een toetsenbordversterker, monitor luidsprekersysteem of stereo installatie worden aangesloten of een koptelefoon worden gebruikt om het geluid te kunnen horen.
Om het geluid van de JUNO-STAGE volledig tot zijn recht te laten komen, raden wij u aan een stereo versterker/luidspreker systeem te gebruiken. Als u een mono systeem gebruikt, maakt u aansluitingen op de OUTPUT L/MONO jack van de JUNO­STAGE.
* Geluidskabels zijn niet bij de JUNO-STAGE inbegrepen. Deze dient u zelf aan te schaffen.
921
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume laag en de stroom van alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
fig.Connect.e
Naar het stopcontact
924
Mengpaneel, enz.
Eindversterker
Adapter
Stereo koptelefoon
Monitor luidsprekers
(versterkt)
20
Pedalen aansluiten
Hold pedaal
Sluit een pedaalschakelaar (DP serie, apart verkrijgbaar) op de HOLD jack op het achterpaneel aan.
Terwijl u het pedaal ingedrukt houdt, zullen de noten hoorbaar blijven, zelfs als u uw vingers van het toetsenbord neemt.
fig.HoldPdl.eps
Voorbereidingen
Stereo kabel
Rood Wit
DP serie
Control pedaal
Sluit een expressiepedaal of pedaalschakelaar (EV-5 of DP serie, apart verkrijgbaar) op de CONTROL jack op het achterpaneel aan.
U kunt het pedaal gebruiken om het volume of klankkarakter af te wisselen of om andere functies te besturen.
fig.CtrlPdl.eps
Roland
Voor details over pedaalinstellingen kijkt u bij ‘Control Pedal Assign’ (p.147).
U moet het gespecificeerde expressiepedaal of de pedaalschakelaar gebruiken (EV-5 of DP serie, apart verkrijgbaar). Als een pedaal van een andere fabrikant wordt aangesloten, kunnen storingen in de JUNO-STAGE ontstaan.
Voor details, zie ‘Patch Select’ (p.147).
Een draagbaar geluidsapparaat aansluiten
U kunt een MP3 speler of ander geluidsapparaat op de EXT INPUT jack op het voorpaneel aansluiten, en naar het afspeelgeluid daarvan luisteren.
De bijgeleverde kabel en Pad gebruiken
U kunt de bijgeleverde kabel en pad gebruiken als een draagbaar geluidsapparaat op de JUNO-STAGE wordt aangesloten.
Lees ‘Opmerkingen bij gebruik van het Music Player Pad’ (behorende bij het Pad).
Music Player kabel
(accessoire)
Draagbare geluidsspeler
EXT INPUT jack
Music Player Pad
(accessoire)
Patch Select pedaal
Sluit een pedaalschakelaar (apart verkrijgbaar) op de PATCH SELECT jack op het achterpaneel aan.
U kunt het pedaal gebruiken om van Patch te veranderen.
Door een stereo kabel te gebruiken (apart verkrijgbaar), kunt u twee pedalen op de PATCH SELECT jack aansluiten.
21
Voorbereidingen

De stroom aan/uitzetten

941
Nadat de aansluitingen zijn voltooid (p.19), zet u de stroom van de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten.
1. Voordat u de stroom van de JUNO-STAGE aanzet, neemt u deze twee vragen in overweging:
• Zijn alle apparaten correct aangesloten?
• Zijn de volumeregelingen van de JUNO-STAGE en alle aangesloten geluidsapparaten op de laagste instellingen gezet?
2. Zet de [POWER] schakelaar op het achterpaneel van de JUNO­STAGE aan.
Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het korte tijd (enkele seconden) na het opstarten, voordat het apparaat normaal functioneert.
Voor de juiste werking van de pitch bend hendel, mag u de hendel niet aanraken wanneer u de JUNO-STAGE aanzet.

Het volumeniveau bijstellen

fig.volume.epsj
1. Gebruik de [VOLUME] knop om het volume bij te stellen.
Als de knop naar links wordt gedraaid, zal het volume afnemen, en als deze naar rechts wordt gedraaid, zal het volume toenemen.
Stel het volume van het aangesloten apparaat ook op een passend niveau in.

Het contrast van het beeldscherm aanpassen ([LCD CONTRAST] knop)

De tekens in het scherm kunnen lastig te zien zijn, nadat de JUNO­STAGE wordt aangezet of na langdurig gebruik. Als dit gebeurt, draait u aan de [LCD CONTRAST] knop op het achterpaneel om het beeldscherm direct afleesbaar te maken.

De bijgeleverde USB Memory beveiliging gebruiken

Niet aanraken!
3. Zet alle aangesloten geluidsapparaten aan.
4. Terwijl u het toetsenbord bespeelt, en naar het geluid luistert,
verhoogt u het volume van de JUNO-STAGE en het volume van de aangesloten apparatuur geleidelijk, totdat het gewenste volume is bereikt.
fig.Volume
De stroom uitzetten
1. Voordat u de stroom uitzet, neemt u deze twee vragen in overweging:
• Zijn de volumeregelaars van de JUNO-STAGE en alle geluidsapparaten op hun laagste instellingen gezet?
• Zijn de JUNO-STAGE geluiden of andere door u gecreëerde data, opgeslagen?
2. Zet de stroom van alle aangesloten geluidsapparaten uit.
3. Zet de [POWER] schakelaar van de JUNO-STAGE uit.
U kunt de bijgeleverde USB Memory beveiliging gebruiken om diefstal van het USB geheugen, dat op de JUNO-STAGE is aangesloten, te voorkomen.
fig.CoverLock.eps
Waarschuwing
• U moet de bijgeleverde schroeven gebruiken.
• U moet de bijgeleverde inbussleutel gebruiken om de schroeven vast te zetten of te verwijderen. Als gereedschap wordt gebruikt dat niet op de schroefkoppen past, zullen deze beschadigen.
• Draai de schroeven niet te vast. Hierdoor kan de kop van de schroef beschadigen, zodat de sleutel nutteloos ronddraait.
• Om de schroeven vast te zetten, draait u de inbussleutel met de wijzers van de klok mee. Om de schroeven los te draaien, draait u de inbussleutel tegen de wijzers van de klok in.
fig.Screw.e
vastdraaienlosdraaien
• Houd de verwijderde schroeven buiten het bereik van kleine kinderen om te voorkomen dat deze de schroeven per ongeluk inslikken.
22

Snelle start

23
SNELLE START
Hier ziet u, hoe de demo songs beluisterd kunnen worden.
1 Zet de JUNO-STAGE aan, volgens de beschrijving van ‘De stroom aan/uitzetten’ (p.22).
2 Druk op [PLAY].

De demo songs beluisteren

fig.panel-demo.eps
fig.disp-demo.eps
Het DEMO PLAY scherm verschijnt. De demo song wordt afgespeeld.
3 Om het afspelen te stoppen, drukt u op [STOP].
U kunt een demo song ook selecteren met gebruik van de cursor knoppen om de cursor te verplaatsen.
4 Druk op [EXIT] om het DEMO MENU scherm te verlaten.
NR. TitEL Componist Auteursrecht
1 JS-GetUp! Scott Tibbs © 2008 Roland Corporation 2 LAURENS Mitsuru Sakaue © 2008 Roland Corporation 3 Earth View Gundy Keller © 2008 Roland Corporation
Alle rechten voorbehouden. Onbevoegd gebruik van dit materiaal, voor andere doeleinden dan strikt privé, is een overtreding van de hierop toepasbare wetten.
Data van de muziek die wordt gespeeld wordt niet via de MIDI OUT aansluiting uitgevoerd.
Als USB geheugen is aangesloten, kunt u op [MENU] drukken om naar het DEMO PLAY scherm te gaan en de demo songs af te spelen. Voor details, zie ‘De demo songs afspelen’ (p.156).
24

Het toetsenbord bespelen

Spelen in de Piano Mode ([PIANO MODE])

Hier ziet u, hoe u op de JUNO-STAGE piano kunt spelen. Als u op [PIANO MODE] drukt, wordt de JUNO-STAGE ingesteld op ‘Piano mode’, welke de ideale instellingen voor piano uitvoeringen bevat. U kunt een akoestische piano of elektrische piano als geluid kiezen, en verdere gedetailleerde instellingen voor deze geluiden maken.
fig.panel-piano.eps
Als u op [PIANO MODE] drukt om naar de Piano mode te gaan, zullen de instellingen van de bewerktePatch of Performance verloren gaan. Om de bewerkingen te behouden, moeten deze eerst worden opgeslagen.
SNELLE START
1 Druk op [PIANO MODE].
Het PIANO MODE scherm verschijnt, en u bevindt zich in de Piano mode.
fig.disp-acpiano.eps
2 Druk op [2 (AC.PIANO)] of [3 (EL.PIANO)].
Als u op [2 (AC.PIANO)] drukte, zal het toetsenbord een pianogeluid spelen.
fig.disp-elpiano.eps
Als u op [3 (EL.PIANO)] drukte, zal het toetsenbord een elektronisch pianogeluid spelen.
Patch categorie Patch naam
3 Gebruik de cursorknoppen om de cursor naar de Patch naam te verplaatsen.
Op de JUNO-STAGE worden de geluiden die u speelt een ‘Patch’ genoemd.
4 Gebruik de VALUE draaiknop of [DEC] [INC] om een Patch te selecteren.
In de Piano mode kunt u pianogeluiden selecteren.
U kunt de cursorknoppen gebruiken om de cursor naar de Patch categorie te verplaatsen, en de
VALUE knop of [DEC] [INC] gebruiken om tussen ‘PNO’ (akoestische piano) en ‘EP’ (elektrische piano) af te wisselen.
5 Om de Piano mode te verlaten, drukt u op [7 (EXIT)] of [EXIT].
U kunt de Piano mode ook verlaten door [PIANO MODE] in te drukken, zodat dit uitdooft.
25
SNELLE START
Het toetsenbord bespelen
Een Patch uit een lijst selecteren
Hier ziet u, hoe u toegang krijgt tot een lijst met Patches, die in de piano mode geselecteerd kunnen worden.
fig.disp-pianolist.eps
1 In het PIANO MODE scherm, drukt u op [6 (LIST)].
2 Druk op [2 (AC.PIANO)] of [3 (EL.PIANO)]. 3 Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om een Patch te selecteren, en druk dan op [6 (SELECT)].
U keert naar het PIANO MODE scherm terug.
Als u op [PREVIEW] drukt, kunt u het geluid van de Patch beluisteren, gespeeld door een pas­sende frase die voor elke categorie Patches beschikbaar is.
Door op [7 (WRITE)] te drukken, kunt u de op dat moment geselecteerde Patch registreren als de Patch, die het eerst geselecteerd wordt, als u naar de piano mode gaat, nadat de stroom is aan­gezet.
Het pianogeluid aanpassen
In het PIANO MODE scherm kan het geluid gevarieerd worden, door aan te geven hoe ver de klep geopend is, en de hoeveelheid resonantie aan te passen.
1 In het PIANO MODE scherm, drukt u op [2
(AC.PIANO)].
2 Gebruik de cursor knoppen om de cursor te ver-
plaatsen naar de waarde, die u wilt aanpassen.
3 Gebruik de VALUE knop of [DEC][INC] om de waarde aan te passen.
Parameter Uitleg Reeks
FULL OPEN, OPEN HIGH, OPEN MID, OPEN LOW, CLOSED, FULL CLOSED
0–127
Lid State
Resonance
Past de klankveranderingen aan, die het resultaat zijn van het openzetten van de klep op verschillende hoog­tes.
Als op een akoestische piano het demperpedaal wordt ingedrukt, resoneren niet gespeelde snaren met de sna­ren van noten die u speelt, hetgeen een rijke en ruimte­lijke resonantie aan het geluid toevoegt. Met deze instelling kan de hoeveelheid resonantie worden bijge­steld.
26
U kunt meer gedetailleerde aanpassingen maken voor de op dat moment geselecteerde Patch. Kijk bij ‘Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking voor Patches’ (p.94).
U kunt [WRITE] indrukken, en de Lid State (status van de klep) en Resonance (resonantie) instel­lingen in de op dat moment geselecteerde Patch opslaan. Voor details over opslaan, kijkt u bij ‘Een door u gecreëerde Patch opslaan [WRITE]’ (p.97).
Het toetsenbord bespelen
Het effect dat op het elektrische pianogeluid wordt toegepast
SNELLE START
selecteren
U kunt kiezen uit effecten die vaak op elektrische piano worden toegepast. De parameters, die bewerkt kunnen worden, zijn afhankelijk van het effect dat u selecteert.
1 In het PIANO MODE scherm, drukt u op [3
(EL.PIANO)].
Effect Name
2 Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar de effect naam te verplaatsen (onder ‘EFFECT’). 3 Gebruik de VALUE knop of [DEC][INC] om het effect te veranderen.
Effectnaam Uitleg
THRU Er wordt geen effect toegepast. Tremolo Het volume wordt cyclisch gemoduleerd, hetgeen een fluctuerend geluid produceert. Chorus Driedimensionale ruimtelijkheid en diepte worden aan het geluid toegevoegd. Phaser Een wervelend karakter wordt aan het geluid toegevoegd.
EQ
Speaker
Hiermee kan de klankkwaliteit van de hoge, midden, en lage frequentiereeksen wor­den aangepast.
Dit simuleert verscheidene luidspreker types en plaatsingen van een microfoon, die het geluid van de luidspreker vastlegt.
Voor details over de effect parameters, zie de ‘Effectenlijst’ (p.163).
U kunt gedetailleerdere aanpassingen in de op dat moment geselecteerde Patch aanbrengen. Voor details, zie ‘Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking voor Patches’ (p.94).
U kunt [WRITE] indrukken, en de effectinstellingen in de huidig geselecteerde Patch opslaan. Voor details over opslaan kijkt u bij ‘Een door u gecreëerde Patch opslaan [WRITE]’ (p.97).
Spelen met het Hold pedaal
Als een pedaalschakelaar (DP serie, apart verkrijgbaar) op de PEDAL HOLD jack is aangesloten, zal het geluid blijven klinken (Hold) als het pedaal wordt ingedrukt, zelfs als u uw handen van het toetsenbord heeft genomen.
Voor details over aansluitingen, zie ‘Hold Pedaal’ (p.210).
27
SNELLE START
Op de JUNO-STAGE worden de gespeelde geluiden ‘Patches’ genoemd. De JUNO-STAGE bevat een grote verscheidenheid aan Patches, zoals ‘piano’, ‘gitaar’ of ‘brass’ Patches. Deze worden ‘Preset Patches’ genoemd. U kunt ook uw eigen Patches creëren en opslaan (‘User Patches’). In deze sectie wordt uitgelegd, hoe u met de ingebouwde Preset Patches kunt spelen.
Elke Preset Patch is aan een categorie groep toegewezen, zoals ‘piano’ of ‘gitaar’, en deze groepen correspon­deren met de categorie groep knoppen [RHYTHM]-[BASS]. Binnen elke categorie groep zijn de Patches verder onderverdeeld in aanvullende categorieën. Hier ziet u, hoe de categorie groep knoppen gebruikt worden om een Patch te selecteren.

Geluiden selecteren

Geluiden selecteren (Patches)

Verschillende geluiden spelen (Category Group knoppen)
fig.panel-Patch.eps
fig.disp-Patchplay.eps
1 Druk op [PATCH].
Het PATCH PLAY scherm verschijnt.
Patch groep
Patch nummer
Patch type
2 Druk op één van de [RHYTHM]-
[BASS] knoppen om een categorie groep te selecteren.
Door [PIANO], [KBD/ORG] of [VOCAL/PAD] twee keer achter elkaar in te drukken, kunt u andere categorieën binnen dezelfde categorie groep selecteren.
3 Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om een Patch te selecteren.
Speel op het toetsenbord , en de geselecteerde Patch is te horen.
Patch categorie
28
Geluiden selecteren
Een Patch van een uitbreidingskaart selecteren
Met de JUNO-STAGE kunt u maximaal twee aparte uitbreidingskaarten installeren, en daarvan Patches selecte­ren.
Voor details over de installatie van een uitbreidingskaart, zie ‘Een uitbreidingskaart installeren’ (p.18).
1 Druk op [PATCH].
Het PATCH PLAY scherm verschijnt.
Patch groep Patch nummer/naam
2 Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar de
Patch groep te verplaatsen.
3 Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om ‘XP-A’ of ‘XP-B’ te selecteren.
Zorg, dat het Patch type ‘Patch’ is. Als dit op ‘Rhythm’ is ingesteld, verplaatst u de cursor naar ‘Rhythm’, en draait u aan de VALUE knop of druk op [DEC] om ‘Patch’ te selecteren.
4 Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar het Patch nummer te verplaatsen. 5 Met de VALUE knop of [DEC] [INC] selecteert u een Patch.
SNELLE START
Geluiden uit de lijst selecteren
1 Druk op [PATCH].
Het PATCH PLAY scherm verschijnt.
2 Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar het Patch nummer te verplaatsen.
fig.disp-Patchlist.eps
3 Druk op [ENTER/LIST].
Het PATCH LIST scherm verschijnt.
Categorie groepCategorie
4 Gebruik [ ] [ ]om de categorie te selecteren.
U kunt ook op één van de categorieknoppen ([RHYTHM]-[BASS]) drukken om de categorie of groep te selecteren.
5 Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om een Patch te selecteren, en druk op [ENTER].
De Patch wordt geselecteerd,en u keert naar het PATCH PLAY scherm terug. Als u op [EXIT] drukt zonder [ENTER] in te drukken, zal het PATCH LIST scherm gesloten worden, zonder dat de op dat moment geselecteerde Patch is veranderd.
29
SNELLE START
Geluiden selecteren
Veelgebruikte geluiden registreren en selecteren (FAVORITE)
Geluiden, die u vaak gebruikt kunnen in ‘Favorite’ geregistreerd worden, zodat deze wanneer gewenst direct geselecteerd kunnen worden. De favoriete geluiden kunnen onder de tien knoppen [0]-[9] worden opgeslagen.
Een Patch registreren
1 Druk op [PATCH].
Het PATCH PLAY scherm verschijnt.
2 Selecteer de Patch die u wilt registreren. 3 Houd FAVORITE [ON/OFF] ingedrukt, en druk op de knop ([0]-[9]) waarin u het favoriete geluid
wilt registreren.
De Patch wordt opgeslagen in het favoriete nummer dat u gespecificeerd heeft.
Een door u geregistreerde Patch oproepen
1 Druk op FAVORITE [ON/OFF], zodat dit verlicht is. 2 Gebruik [0]-[9] om een favoriet te selecteren.
Voor details over de Favorite functie kijkt u bij ‘Favoriete Patches of Performances registreren en oproepen (FAVORITE)’ (p.47).
De geluiden beluisteren ([PREVIEW])
Als in het PATCH PLAY scherm [PREVIEW] wordt ingedrukt, zal een frase die aan elk type (categorie) Patch is toe­gewezen worden gespeeld. Op die manier kunt u de geselecteerde Patch beluisteren, terwijl deze met een pas­sende frase wordt gespeeld. U kunt ook op [PREVIEW] in het PATCH LIST scherm drukken om de Patch waarop de cursor zich bevindt te beluis­teren.
Als u de manier waarop de frase wordt gespeeld als ]PREVIEW] wordt ingedrukt wilt verande­ren, kijkt u bij ‘Preview’ (p.146).
30
Loading...
+ 224 hidden pages