Roland JUNO-D User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland JUNO-D.
201a
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de volgende secties zorgvuldig door te lezen: ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (pagina 2-3) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (pagina 4-5). In deze secties vindt u belangrijke infor­matie over het juiste gebruik van het apparaat. Daarnaast dient deze gebruikershand­leiding in zijn geheel gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt van alle mogelijkheden, die uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding om er later aan te kunnen refereren.
202
Copyright © 2004 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION op enigerlei wijze gereproduceerd worden.
USING THE UNIT SAFELY
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
WAARSCHUWING
001
• Voordat u het apparaat in gebruik neemt, leest u onderstaande instructies en de gebruikershand­leiding.
..........................................................................................................
002c
• Maak het apparaat niet open, en voer geen interne modificaties uit. Dit geldt tevens voor de adapter.
..........................................................................................................
003
• Tracht het apparaat niet te repareren of onder­delen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur, die u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden.
..........................................................................................................
004
• Gebruik of berg het apparaat nooit op, op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers,
wasruimtes of natte vloeren hebben of die
• aan regen worden blootgesteld of die
• stoffig zijn of die
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG opmerkingen
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
007
• Zorg dat u het apparaat zodanig plaatst dat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Plaats het nooit op standaards, die kunnen wiebelen of op hellende oppervlakken.
..........................................................................................................
008c
• Gebruik alleen de bijgeleverde adapter. Ook moet het voltage van de installatie overeenkomen met het ingangsvoltage dat op de behuizing van adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen een andere polariteit hebben of op een ander voltage ontworpen zijn, waardoor gebruik van dergelijke adapters tot beschadiging, storing of elektrische schok kan leiden.
..........................................................................................................
009
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken elementen en kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde snoeren betekenen een risico op brand en schokken!
..........................................................................................................
010
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
..........................................................................................................
2
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
011
• Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terecht­komen.
..........................................................................................................
012c
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtst­bijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de ‘Informatie’ pagina, indien:
• Het netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht
zijn gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op
andere wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functio-
neren of een duidelijke verandering in werking laat zien.
..........................................................................................................
013
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
..........................................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact, waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verleng­snoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
..........................................................................................................
016
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
..........................................................................................................
023
• SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD speler af. Het geluidsniveau, dat geprodu­ceerd wordt, kan permanent gehoorsverlies veroorzaken. Dit kan resulteren in schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten.
..........................................................................................................
101b
• Het apparaat dient op een zodanige wijze geplaatst te worden, dat er voldoende venti­latieruimte beschikbaar is.
..........................................................................................................
102d
• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, houdt u deze altijd bij de stekker zelf vast.
..........................................................................................................
103b
• Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact, en maak deze met een droge doek schoon om stof en andere opeenhopingen te verwijderen. Verwijder de adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan tot verminderde isolatie leiden en brand veroorzaken.
..........................................................................................................
104
• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst moeten worden.
..........................................................................................................
106
• Ga nooit boven op dit apparaat staan, en plaats er geen zware objecten op.
..........................................................................................................
107d
• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, mogen uw handen nooit nat zijn.
..........................................................................................................
108b
• Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, haalt u het netsnoer uit het stopcontact, en koppelt u de snoeren van alle apparaten los.
..........................................................................................................
109b
• Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, zet u de stroom uit, en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. (p. 16).
..........................................................................................................
110b
• Indien er onweer in uw omgeving wordt verwacht, haalt u het netsnoer uit het stop­contact
..........................................................................................................
118
• Indien u de schroef van de aardingsklem of de schroeven van het deksel aan de onderzijde moet verwijderen, bewaart u deze op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat zij deze niet per ongeluk kunnen inslikken.
..........................................................................................................
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Naast de onderdelen die onder ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ op pagina 2 en 3 worden genoemd, raden wij u aan het volgende te lezen en in acht te nemen:
Stroomvoorziening
• Sluit dit apparaat niet aan op een stopcontact, dat ook gebruikt wordt door een elektrisch apparaat voorzien van een inverter (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron of airconditioner) of motor. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt kan ruis in de stroomvoorziening ervoor zorgen dat er storingen of ruis optreden. Plaats een ruisfilter op de stroomvoorziening wanneer het onpraktisch is om een ander stopcontact te gebruiken.
• De adapter zal na vele uren opeenvolgend gebruik warmte gaan genereren. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van versterkers (of andere apparatuur, die grote stroom trans­formatoren bevat) kan tot een brom leiden. Om dit probleem op te heffen, verandert u de richting van dit apparaat of zet het verder van de storingsbron weg.
• Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
• Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het converseren. Als u dit soort problemen ondervindt, moet u de draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat plaatsen of deze uitzetten.
• Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet bij apparaten, die warmte verspreiden, laat het niet in een afgesloten voertuig achter, en stel het niet aan extreme temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het apparaat misvormen of verkleuren.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het apparaat waterdruppels (condensatie) gevormd worden. Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de nieuwe locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren accli­matiseren, totdat de condensatie volledig is verdampt.
• Plaats geen voorwerpen op het keyboard. Dit kan storingen veroorzaken, zoals toetsen die geen geluid meer voortbrengen.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
Reparatie en data
• Wees er op bedacht dat de inhoud van het geheugen verloren kan gaan als u het apparaat laat repareren. Van belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie maken, in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer), computer of op papier opgeschreven (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt getracht het verlies van data te vermijden. Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het schakelsysteem van het geheugen zelf niet meer werkt) kan data helaas niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
Overige voorzorgsmaatregelen
• Schakel de stroom nooit uit wanneer de tekst ‘KEEP POWER ON!’ in het display wordt weergegeven. Als u wel de stroom uitschakelt terwijl dit bericht wordt weergegeven verliest u alle opgeslagen gegevens.
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onher­stelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke gegevens, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, te maken richting een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer).
• De data die is opgeslagen in het geheugen van het apparaat (of een ander MIDI apparaat zoals een sequencer) kan mogelijk helaas niet meer worden opgev­raagd als deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor dit soort dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm, en oefen er geen hoge druk op uit.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
4
• Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder).
• Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
• Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Als u andere expressiepedalen aansluit, riskeert u storingen en/of schade aan het apparaat.
• De toelichtingen in deze gebruikershandleiding bevatten illustraties die aangeven wat er in principe in het display zou moeten worden weergegeven. Het is echter mogelijk dat uw apparaat is uitgerust met een nieuwere, betere versie van het systeem (het bevat bijvoorbeeld nieuwe geluiden). In dit soort gevallen kan de schermafbeelding in sommige gevallen afwijken van de gebruikershan­dleiding.
Behandeling van CD-ROM's
• Ongeautoriseerde vermenigvuldiging, reproduktie, verhuur en het uitlenen van de software op de meegeleverde CD-ROM is verboden.
• Vermijd het aanraken of bekrassen van de glimmende onderkant (geencodeerd oppervlak) van de disk. Bescha­digde of vuile CD-ROM disks worden mogelijk niet goed uitgelezen. Houd uw disks schoon met een in de handel verkrijgbare CD reiniger.
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
* Windows® staat officieel bekend als: ‘Microsoft®
Windows® besturingssysteem.’
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken
van Apple Computer, Inc.
* MacOS is een geregistreerd handelsmerk van Apple
Computer, Inc.
* Alle in dit document genoemde productnamen zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
5
Inhoud
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ............................................................4
Inhoud ......................................................................................................6
Belangrijkste kenmerken .......................................................................9
Beschrijvingen van het paneel ............................................................10
Voorpaneel ................................................................................................................................................ 10
Achterpaneel ............................................................................................................................................. 13
Gebruiksklaar maken............................................................................14
Fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) ................................17
Demo muziekstukken beluisteren .......................................................18
Snelle start ........................................19
De geluiden uitproberen.......................................................................20
Diverse effecten aan het geluid toekennen ........................................26
De ritmegids gebruiken ........................................................................36
Geavanceerd gebruik ........................39
Overzicht van de JUNO-D ....................................................................40
Hoe het instrument is opgebouwd ........................................................................................................40
Basisstructuur ................................................................................................................................ 40
Classificatie van JUNO-D geluidstypes ................................................................................................40
Effecten....................................................................................................................................................... 41
Aantal stemmen........................................................................................................................................41
Over geheugen..........................................................................................................................................41
Tijdelijk geheugen......................................................................................................................... 41
Herschrijfbaar geheugen.............................................................................................................. 41
Niet-herschrijfbaar geheugen......................................................................................................41
Basisbediening van de JUNO-D ..........................................................42
Van stand wisselen................................................................................................................................... 42
Patch stand ..................................................................................................................................... 42
Performance stand ........................................................................................................................42
Parameters bewerken............................................................................................................................... 42
Basisprocedure .............................................................................................................................. 42
Een commando uitvoeren............................................................................................................42
Een naam toekennen..................................................................................................................... 43
Als een pagina twee of meer instellingen bevat ....................................................................... 43
Nummers invoeren ..................................................................................................................................43
Een Part selecteren ................................................................................................................................... 43
Een Patch maken (Patch stand) ..........................................................44
Patchinstellingen wijzigen ...................................................................................................................... 44
De manier, waarop de tonen worden voortgebracht, wijzigen (Key Mode) ....................... 44
Patch parameters bewerken ........................................................................................................ 44
Instellingen wijzigen, die van toepassing zijn op de gehele Patch (Patch Common
parameters) ....................................................................................................................................45
6
Inhoud
Instellingen wijzigen, die van toepassing zijn op een individuele toon (Patch toon
parameters) ....................................................................................................................................46
Een Patch opslaan..................................................................................................................................... 48
Handige functies bij het bewerken van Patches (Patch Utility) ........................................................ 49
Patch parameters kopiëren (PATCH PRM COPY) .................................................................. 49
Patchparameters initialiseren (PATCH INITIALIZE) .............................................................50
Een opgeslagen zelfgedefinieerde Patch verwijderen (PATCH REMOVE).........................50
Patch/ritme instellingen vanaf de MIDI OUT connector verzenden (XFER to MIDI).......51
Fabrieksinstellingen herstellen (FACTORY RESET)................................................................ 51
Een ritmeset creëren (Patch stand).....................................................52
Ritmeset instellingen wijzigen................................................................................................................ 52
Ritmeset parameters bewerken...................................................................................................52
Instellingen vastleggen, die betrekking hebben op de gehele ritmeset
(Rhytm Common parameters) ....................................................................................................52
Instellingen van iedere ritmetoon (toets) bewerken (Rhythm Tone parameters) ............... 52
Een ritmeset opslaan (Zelfgedefinieerde ritmeset).............................................................................. 53
Handige functies bij het bewerken van ritmesets (Rhythm Set Utility)...........................................53
Effectinstellingen van een ritmeset kopiëren (RHY PRM COPY).......................................... 53
Instellingen van een specifieke ritmetoon initialiseren
(RHY INITIALIZE) ....................................................................................................................... 54
Een opgeslagen ritmeset verwijderen (RHY REMOVE) ......................................................... 54
Meer dan één geluid tegelijk spelen (Performance stand)................55
Een Part kiezen en het geluid selecteren...............................................................................................55
Performance nummers selecteren............................................................................................... 55
Performance instellingen bewerken ......................................................................................................55
Instellingen vastleggen die van toepassing zijn op de gehele Performance ........................55
Effectinstellingen van een Performance bewerken .................................................................. 56
Part instellingen van een Performance bewerken (Part Setup)..............................................56
Part parameters van een Performance (Part Setup Parameters) ............................................ 56
Effectinstellingen bewerken voor ieder Part van de Performance
(Performance Part Effect)............................................................................................................. 58
Een Performance opslaan........................................................................................................................ 58
Handige functies bij het bewerken van performances (Performance Utility).................................59
Part of effect parameters kopiëren (PATCH PRM COPY)......................................................59
De parameters van een Performance initialiseren (PERFORM INIT) ................................... 60
Performance instellingen vanaf de MIDI OUT connector verzenden (XFER to MIDI) ...... 61
Fabrieksinstellingen herstellen (FACTORY RESET)................................................................ 61
De phrase/arpeggio functie gebruiken ...............................................62
Uw eigen arpeggio template maken (USER Template)........................................................... 62
De Chord Memory functie gebruiken ..................................................64
Een akkoordenset aanmaken (User Chord Set)........................................................................ 64
Effecten toevoegen...............................................................................65
De effectfunctie aan en uit zetten (MASTER EFFECT SWITCH) ...................................................... 65
Het pad van het effectsignaal .................................................................................................................66
Effect instellingen vastleggen ................................................................................................................. 67
Multi-effects parameters instellen.......................................................................................................... 68
Chorus instellingen vastleggen .............................................................................................................. 86
Reverb instellingen vastleggen............................................................................................................... 87
Instellingen, die overeenkomen in alle standen
(System Function).................................................................................88
Systeemfunctie instellingen vastleggen ................................................................................................88
Functies van de systeemparameters...................................................................................................... 89
7
Inhoud
Instellingen die gelden voor het hele systeem (GENERAL)................................................... 89
Instellingen gerelateerd aan besturingselementen (CONTROLLER) ................................... 89
Instellingen met betrekking op MIDI (MIDI)............................................................................ 90
Scale Tune instellingen voor een Patch vastleggen (PATCH SCALE).................................. 91
Spelen met een extern MIDI apparaat .................................................92
Over MIDI ................................................................................................................................................. 92
MIDI gegevens die door de JUNO-D worden gebruikt ..................................................................... 92
De JUNO-D gebruiken om een externe MIDI geluidsmodule te bespelen...................................... 93
Verbinding maken met externe geluidsmodules .....................................................................93
Stel het keyboard verzendkanaal in ........................................................................................... 94
De geluidsgenerator van de JUNO-D vanaf een extern MIDI apparaat bespelen.......................... 94
Een extern MIDI apparaat verbinden ........................................................................................ 94
Het Patch ontvangstkanaal instellen.......................................................................................... 95
De Program Change ontvangst schakeling instellen ............................................................... 95
JUNO-D geluiden vanaf een extern MIDI apparaat selecteren.............................................. 95
Bank nummer/Program nummer correspondentie tabel.......................................................95
Een externe MIDI controller gebruiken om de tonen van de JUNO-D te wijzigen ............ 96
Opnemen naar een externe sequencer................................................................................................... 96
Verbinding maken met een externe squencer........................................................................... 96
Instellingen vastleggen alvorens op te nemen..........................................................................96
Opnemen ........................................................................................................................................ 97
De Performance instellingen aan het begin van het muziekstuk opnemen ......................... 97
De opgenomen Performance afluisteren ................................................................................... 97
Gelijktijdig spelen bij het afspelen van een opgenomen Performance.................................. 98
Het afspelen van performances transponeren (Master Key Shift)......................................... 98
Een backup (reservekopie) van alle JUNO-D instellingen op de externe MIDI sequencer
bewaren..................................................................................................................................................... 98
De JUNO-D als General MIDI/General MIDI 2 systeem-compatible geluidsmodule gebruiken.....98
General MIDI/General MIDI 2 muziekgegevens afspelen..................................................... 98
Samen met een computer spelen........................................................99
Bijlage .............................................101
Problemen oplossen...........................................................................102
Foutmeldingen/Meldingen .................................................................105
Oorspronkelijke toonlijst....................................................................109
Patch lijst .............................................................................................111
Ritmeset lijst........................................................................................116
Performancelijst..................................................................................120
Arpeggio template lijst .......................................................................120
Ritmegids lijst .....................................................................................120
Arpeggio stijllijst.................................................................................122
Akkoord instellingen ..........................................................................122
MIDI implementatiekaart.....................................................................124
Specificaties ........................................................................................125
Index.....................................................................................................126
8
Belangrijkste kenmerken
Een grote verscheidenheid aan nieuwe geluiden van hoge kwaliteit
Er is met grote zorg aandacht besteed aan het verfijnen van de meest
belangrijke geluiden voor een levendig klavier, zoals piano, orgel,
strijkers en blazers. In navolging hiervan zijn de nieuwste
baanbrekende geluiden toegevoegd.
De General MIDI bladmuziek, die aan General MIDI / General MIDI
2 voldoet, wordt ook met geluiden van hoge kwaliteit ondersteund.
Snel en eenvoudig geluid bewerken
Om de geluiden (Patches) van de JUNO-D te bewerken kiest u
eenvoudigweg uit een brede variëteit van ‘tonen
(voorgeprogrammeerde instrumentale geluiden) en bewerkt deze.
Bewerken is eenvoudig. U kunt de helderheid (filter), attack en
decay, modulatie (LFO) en effecten aanpassen of 2 tonen over elkaar
plaatsen om tot een breed geluid te komen.
Talloze phrase/arpeggio templates
Buiten een arpeggio-functie beschikt het apparaat over phrase
templates welke u toestaan prestatietechnieken te activeren, die
toegespitst zijn op zowel een specifiek geluid als op standaard
phrases door simpelweg een toets in te drukken – ideaal
gereedschap voor het produceren van muziek.
Multi akkoord geheugenfunctie
De Multi akkoord geheugenfunctie maakt het mogelijk om een
geregistreerd akkoord met behulp van een enkele toetsaanslag af te
spelen.
U kunt verschillende akkoord reeksen aan iedere toets toekennen, en
meerdere akkoorden tegelijk oproepen.
Verschillende akkoord progressions , die kenmerkend zijn voor
bepaalde songs, zijn als presets ingesteld.
Ritmegids functie
Als alternatief voor de metronoom kunt u realistische ritmepatronen
gebruiken als ondersteuning bij het spelen.
General MIDI
General MIDI bestaat uit een reeks aanbevelingen, die tracht de
grenzen van merkgebonden produkties voorbij te gaan, en
MIDI-mogelijkheden van geluidsproducerende apparaten te
standaardiseren. Geluidsproducerende apparaten en
muziekbestanden die voldoen aan de General MIDI standaard
voeren het General MIDI logo ( ). Muziekbestanden, die
voldoen aan de General MIDI standaard kunnen worden
teruggespeeld op ieder General MIDI geluidsproducerend
apparaat om in essentie dezelfde muzikale prestaties te leveren.
General MIDI 2
Het upward compatible General MIDI 2 ( ) gaat verder,
waar General MIDI stopte. Het biedt verbeterde
expressiemogelijkheden en een nog grotere compatibiliteit.
Situaties waarin General MIDI niet voorzag, zoals hoe geluiden
bewerkt zouden moeten worden en hoe er met effecten moet
worden omgegaan, zijn nu precies gedefinieerd. Bovendien zijn
de beschikbare geluiden uitgebreid. Geluidsapparatuur, die aan
de General MIDI 2 standaard voldoet, is in staat om
betrouwbaar muziekbestanden af te spelen, die het General
MIDI of het General MIDI 2 logo dragen.
In sommige gevallen wordt er verwezen naar de gewone vorm
van General MIDI, die niet van de verbeteringen is voorzien,
door gebruik te maken van de term ‘General MIDI 1’ om een
onderscheid te maken met General MIDI 2.
Compact en makkelijk mee te nemen
De JUNO-D is compact, licht en makkelijk mee te nemen. Het is een
intrument met geluiden van grote klasse en functionaliteit op
professioneel niveau, dat makkelijk van uw slaapkamer naar het
podium of de studio te vervoeren is.
Specifieke geluidsbewerkingssoftware bijgeleverd
De specifieke geluidsbewerkingssoftware ‘JUNO-D Editor’ (Mac en
Windows versies op een gezamenlijke CD-ROM) is bijgeleverd, wat
u toestaat om uw computer te gebruiken om geluiden snel en
eenvoudig aan te maken en te herschikken.
D Beam Controller
De D Beam Controller geeft u controle over een verscheidenheid
aan effecten door eenvoudigweg uw hand te bewegen. Tesamen met
het visuele aspect kan dit een handige toevoeging aan een live
optreden zijn.
9
Beschrijvingen van het paneel
Voorpaneel
fig.04-01.l
AB
I
A
D BEAM CONTROLLER
U kunt een verscheidenheid aan effecten op geluiden toepassen door
simpelweg uw hand te bewegen (pagina 31).
[SOLO SYNTH] (Solo Synthesizer) toets
U kunt passages genereren, die klinken alsof u het klavier in hoog
tempo bespeelt.
[ACTIVE EXPRESS] (Active Expression) toets
Deze functie laat u de D Beam Controller gebruiken voor Active
Expression.
[ASSIGNABLE] toets
Deze functie laat u een gewenste functie aan de D Beam Controller
(pagina 33) toekennen.
B
[VOLUME] regelaar
Regelt het algehele volumeniveau, dat naar de OUTPUT en
PHONES jacks op het achterpaneel (pagina 13) wordt doorgestuurd.
C
CD
E
[DEMO] toets
Geeft toegang tot de demo afspeelstand. (p. 18).
F
EDIT sectie
[PARAM] (Parameter) toets
Deze toets geeft toegang tot geluids- of prestatieinstellingen
(parameters). De instellingen, die toegankelijk zijn, zijn afhankelijk
van de gekozen stand (Patch of Performance) of staat.
[EFFECTS] toets
Deze toets schakelt effecten (MFX, chorus, reverb) aan/uit en geeft
toegang tot effectinstellingen.
[UTILITY] toets
Deze toets geeft in Patch of Performance stand toegang tot
verschillende Utility functies zoals het kopiëren van data of het
initialiseren van geluidsgenerator instellingen.
Overigen
[SYSTEM] toets
Deze toets geeft toegang tot instellingen, die betrekking hebben de
gehele JUNO-D, zoals afstemming, beeldscherm contrast en MIDI
gegevens ontvangst.
MODE sectie
[PATCH] toets
Schakelt de JUNO-D over naar de Patch stand (pagina 42).
[PERFORMANCE] toets
Schakelt de JUNO-D over naar de Performance stand (pagina 42).
10
[PART SELECT] toets
Wanneer deze toets in Performance stand verlicht is, kunt u de
snelkeuzetoetsen gebruiken om een gedeelte vanaf het keyboard af
te spelen of te bewerken (pagina 43).
[AUDITION] toets
U kunt herhaaldelijk naar een audition phrase voor de geselecteerde
Patch (pagina 22) luisteren.
fig.04-01.r
Beschrijvingen van het paneel
GH
[WRITE] toets
Bewaart Patch/Performance instellingen of systeeminstellingen.
[-/+OCT] (Octave Shift) / [-/+TRANSPOSE] (Transpose) toetsen
-/+OCT: Deze toetsen passen de toonhoogte van het
klavier in octaafstappen aan.
-/+TRANSPOSE: Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en gelijktijdig
op een van deze toetsen drukt, kunt u het
klavier in semitone stappen herschikken.
[PHRASE/ARPEGGIO] toets
Schakelt de phrase/arpeggio functie aan/uit. Om instellingen aan de
phrase/arpeggio te kunnen toekennen, zorgt u dat de toets verlicht
is en vervolgens drukt u op [PARAM] (pagina 23).
[CHORD MEMORY] toets
Schakelt het akkoorden geheugen aan/uit. Om instellingen aan het
akkoorden geheugen te kunnen toekennen, zorgt u dat de toets
oplicht en vervolgens drukt u op [PARAM] (pagina 24).
D
DISPLAY
Dit geeft informatie weer met betrekking tot de handeling, die u
uitvoert.
F
[NUMERIC] toets
Wanneer deze toets verlicht is, functioneren de snelkeuzetoetsen als
numeriek toetsenblok. Dit maakt het mogelijk om een getallenreeks
voor het weergegeven item (Patch nummer of parameter) in te
voeren of te specificeren.
[0]-[9] (snelkeuzetoetsen)
In Patch stand kunt u deze toetsen gebruiken om te schakelen tussen
de geluidscategorieën, die op het paneel worden weergegeven
(pagina 20). In Performance stand kunt u deze toetsen
gebruiken om rechtstreeks een Performance te selecteren door het
laagste getal van het performancenummer op te geven (pagina 55).
Wanneer echter de [NUMERIC] of [PART SELECT] toetsen verlicht
zijn, regelen de snelkeuzetoetsen de bediening voor de
corresponderende functie.
G
[VALUE -/+] toetsen
Gebruik deze toetsen om door items als Patches, performances,
parameters etc. te bladeren of om een waarde te doen stijgen/
afnemen. Als een van deze toetsen ingedrukt wordt, waarbij
gelijktijdig op de andere wordt gedrukt, dan verandert de waarde
snel. Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, terwijl u van deze toetsen
gebruikt maakt, verandert de waarde in grotere stappen.
E
[RHYTHM GUIDE] toets
Schakelt ritmebegeleiding aan/uit (pagina 36).
11
Beschrijvingen van het paneel
PAGE/CURSOR [ ]/[ ] / JUMP [ ]/[ ] toetsen
PAGE/CURSOR: Gebruik deze toetsen om tussen pagina’s te
schakelen of om de cursor te verplaatsen
(pagina 42).
JUMP: In gegroepeerde pagina’s kunt u [SHIFT]
ingedrukt houden om tussen groepen te
schakelen (pagina 42).
Als een van deze toetsen ingedrukt wordt, waarbij gelijktijdig op de
andere wordt gedrukt, dan verandert de waarde snel.
[EXIT] toets
Druk op deze toets om naar het hoofdscherm van een stand terug te
keren.
[ENTER] toets
Gebruik deze toets om een waarde af te sluiten of een commando uit
te voeren.
[SHIFT] toets
Door deze toets ingedrukt te houden en gelijktijdig op een andere
toets te drukken, schakelt u de tweede functie van de betreffende
toets in (tussen haakjes vermeld onder de toets).
[TAP TEMPO] toets
Past het tempo aan, afhankelijk van hoe snel u herhaaldelijk op deze
toets drukt. U kunt desgewenst ook gebruik maken van de VALUE
[-]/[+] toetsen om het tempo aan te passen.
H
PATCH MODIFY sectie
[DESTINATION TONE] toets
Hiermee kunt u tussen het bewerken van de UPPER of de LOWER
toon kiezen.
• Indien balance/LFO is geselecteerd (BALANCE/ LFO indicator verlicht)
[BALANCE] knop
Past de balans van het LOWER en UPPER volume (pagina 26)
aan.
[LFO RATE] knop
Past de maatstaf van het LFO effect aan, zoals vibrato (pagina
27).
[LFO DEPTH] knop
Past de diepte van het LFO effect aan, zoals vibrato (pagina 27).
[KEY MODE] toets
Schakelt tussen Key Modes (pagina 44).
[FILTER LFO] toets
Deze toets bepaalt of de LFO de filter cutoff frequentie (AAN) of de
toonhoogte (UIT) verandert (pagina 27).
[CUTOFF] knop
Verandert de cutoff frequentiewaarde van de toon (pagina 29).
[RESONANCE] knop
Verandert de resonantiewaarde van de toon (pagina 29).
I
Pitch Bend/Modulation hendel
Hiermee kunt u de toonhoogte aanpassen of vibrato toepassen
(pagina 29).
Patch Modify selectietoets
Selecteert of de drie knoppen, die zich aan de rechterkant bevinden,
de envelope of de balance en LFO bewerken.
• Indien envelope is geselecteerd (ANV indicator verlicht)
[ATTACK] knop
Past de attack snelheid van het geluid aan (pagina 28).
[DECAY] knop
Regelt in hoeverre decay het geluid beïnvloedt, zolang u de
toets ingedrukt houdt (pagina 28).
[RELEASE] knop
Regelt de lengte van de release, nadat u uw vinger van de toets
haalt (pagina 28).
12
Achterpaneel
fig.04-02
Beschrijvingen van het paneel
AB DE F G HC
A
MIDI connectoren (IN, OUT)
Deze connectoren kunnen met andere MIDI apparaten worden
verbonden om MIDI gegevens te ontvangen en te verzenden (pagina
92). Gebruik MIDI kabels (los verkrijgbaar) om verbindingen tot
stand te brengen.
IN: Op deze connector worden MIDI gegevens van andere
apparaten ontvangen.
OUT: Vanaf deze connector worden MIDI gegevens naar een
extern apparaat verzonden.
B
PEDAL jacks
CONTROL:
Een optioneel expressiepedaal (zoals de EV-5), een pedaalschakelaar
(de optionele DP-2 of DP-8) of een voetschakelaar (de optionele
BOSS FS-5U) kunnen op deze jack worden aangesloten (pagina 14).
HOLD:
Een optionele pedaalschakelaar (zoals de DP-2 of DP-8) of een
voetschakelaar (de optionele BOSS FS-5U) kunnen op deze jack
worden aangesloten om deze te gebruiken als hold pedaal (pagina
14).
[MEMO_LOGO]
Als u de DP-8 gebruikt, zet de functieschakelaar dan op ‘Switch’.
C
OUTPUT jacks
Deze jacks versturen stereo (L/R) geluidssignalen naar uw
versterker of mixer. Voor mono-uitvoer gebruikt u de L-jack.
D
PHONES jack
Op deze jack kunt u een hoofdtelefoon aansluiten (los verkrijgbaar)
(pagina 14).
E
Draadzekering
Om oneigenlijke kracht op de DC IN jack en achteloze
stroomonderbrekingen (wanneer de stroomplug per ongeluk
losschiet uit het apparaat) te voorkomen, kunt u het stroomsnoer
vastzetten. Dit doet u met behulp van de draadzekering, zoals
hieronder wordt getoond.
fig.CordHook.e
Draad-
zekering
Snoer van
meegeleverde
adapter
Naar stopcontact
F
DC IN jack
Hier verbindt u de adapter mee (pagina 14). Gebruik alleen de
bijgeleverde adapter.
G
POWER schakelaar
Deze schakelaar zet de stroom aan/uit (pagina 15).
H
Randaardeschroef
Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde situatie,
ervaart u mogelijk een onprettig gevoel of heeft u het idee dat het
apparaat ‘zanderig’ aanvoelt, wanneer u dit of metalen onderdelen
van verbonden apparaten, aanraakt. Dit is te wijten aan een minieme
elektrische lading, die volkomen veilig is. Als u hier echter bezorgd
om bent, kunt u de aardschroef met externe randaarde verbinden.
Als het apparaat geaard is, kan er, afhankelijk van de situatie, een
zachte brom optreden. Als u twijfelt over de manier van aansluiten,
neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum
of een erkende Roland distributeur, zoals omschreven op de
‘Informatie’-pagina.
Ongeschikte aansluitpunten:
• Waterleidingen (kan leiden tot elektrische schokken of
elektrocutie)
• Gasleidingen (kan leiden tot brand of explosie)
• Randaarde van telefoonlijn of bliksemafleider (mogelijk
gevaarlijk bij onweer)
13
Gebruiksklaar maken
De JUNO-D verbinden met externe apparatuur
De JUNO-D bevat geen versterker of speaker. U kunt het apparaat beluisteren via actieve luidsprekers, een mixer die verbonden is met speakers, een stereoset of via een hoofdtelefoon. Sluit het apparaat als volgt aan, wanneer u dit als alleenstaand gebruikt.
fig.q01-01.e
Pedaalschakelaar (DP-2, DP-8)
Roland
Expressiepedaal (EV-5)
of pedaalschakelaar
Stereo koptelefoon
of voetschakelaar
(BOSS FS-5U)
Audio-
kabel
Adapter
•Om storingen ofschade aan speakers of andere apparaten te voorko­men, minimaliseert u het volumeniveau en schakelt u de appara­ten uit, alvorens de ver­binding tot stand te brengen.
• Om oneigenlijke kracht op de DC IN jack en achteloze stroomonder­brekingen (wanneer de stroomplug per onge­luk losschiet uit het apparaat) te voorko­men, kunt u het stroom­snoer vastzetten. Dit doet u met behulp van de draadzekering, zoals afgebeeld.
• Gebruik uitsluitend het genoemde expressiepe­daal (EV-5; los verkrijg­baar). Wanneer u andere expressiepeda­len aansluit, riskeert u storingen of schade aan het apparaat.
• Audiokabels, MIDI­kabels en een stereo hoofdtelefoon worden niet meegeleverd. U dient deze zelf bij uw dealer aan te schaffen.
921, 924, 925
Mixer etc.
Versterker
Speakers
(actief)
Audioset etc.
1. Alvorens met de aansluitprocedure te beginnen, zorgt u dat alle apparaten
uitgeschakeld zijn.
2. Verbind de meegeleverde adapter met de JUNO-D en steek de stekker in
een stopcontact.
14
• Om de voordelen van de prestaties van de JUNO-D zo optimaal mogelijk te benutten, raden wij u aan om gebruik te maken van een stereo versterker/ speaker systeem. Als u gebruik maakt van een mono systeem dan gebruikt u de OUTPUT jack L (MONO).
• Op de CONTROL PEDAL jack kunnen ook pedaal­schakelaars worden aan­gesloten.
3. Verbind de JUNO-D en het externe apparaat volgens de afbeelding.
Gebruik audiokabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of speakers, te verbinden. Als u gebruik maakt van een koptelefoon, dan verbindt u deze met de PHONES jack. Sluit pedaalschakelaars of expressiepedalen aan, wanneer nodig.
Als u wilt weten, hoe u een extern apparaat aansluit, dan kunt u refereren aan: De JUNO-D gebruiken om een externe MIDI geluidsmodule te bespelen (pagina
93)
De geluidsgenerator van de JUNO-D bespelen vanaf een extern MIDI-apparaat
(pagina 94) Opnemen naar een externe sequencer (pagina 96)
De stroom aan/uit schakelen
Gebruiksklaar maken
De stroom aanzetten
1. Alvorens de stroom aan te zetten, controleert u het volgende:
• Zijn alle apparaten goed aangesloten?
• Is het volumeniveau van de JUNO-D en alle aangesloten apparaten geminimaliseerd?
• Is de adapter goed op de JUNO-D aangesloten?
941, 942
2. Druk op de power schakelaar op het achterpaneel van de JUNO-D om de
stroom aan te zetten.
fig.q01-02
3. Zet de stroom van de aangesloten apparaten aan.
4. Bespeel het klavier van de JUNO-D en verhoog geleidelijk het
volumeniveau van de JUNO-D of de aangesloten apparatuur totdat dit aan
uw wensen voldoet.
fig.q01-03
Wanneer de verbindingen
tot stand zijn gebracht
(pagina 14), zet u de stroom
van de aangesloten
apparaten in de
aangegeven volgorde aan.
Door apparaten in de
verkeerde volgorde aan te
zetten riskeert u storingen
en/of schade aan speakers
en andere apparaten.
Het apparaat is uitgerust
met een beveiligd circuit.
Na het aanzetten van de
stroom is een korte
onderbreking (enkele
seconden) vereist, voordat
het apparaat normaal
functioneert.
Verhoog het volumeniveau
voorzichtig. Een buiten-
sporig volumeniveau kan
schade toebrengen aan
geluidsapparatuur of uw
gehoor of uw buren storen.
15
Gebruiksklaar maken
b
De stroom uitschakelen
1. Controleer alvorens de stroom uit te schakelen het volgende:
• Is het volumeniveau van de JUNO-D en alle aangesloten apparaten geminimaliseerd?
• Heeft u geluiden of andere door u aangemaakte data opgeslagen? (pagina 48, 53 en 59)
2. Schakel de stroom van alle aangesloten geluidsapparatuur uit.
3. Schakel de stroom van de JUNO-D uit middels een druk op de power
schakelaar.
Het displaycontrast wijzigen (LCD CONTRAST)
De tekens in het display zijn mogelijk moeilijk te zien na het aanzetten van het apparaat of langdurig gebruik hiervan. De leesbaarheid kan ook afhankelijk zijn van de situatie. Volg de stappen hieronder om het displaycontrast te wijzigen.
fig.q01-04
231
1. Druk op [SYSTEM], zodat de toets oplicht.
2. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om ‘LCD Contrast’ te selecteren.
fig.q01-05
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om de waarde in te stellen (1-10).
De LCD CONTRAST
instelling wordt
automatisch opgeslagen en
lijft zelfs behouden,
wanneer de stroom
uitgeschakeld is.
16
Fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Deze functie herstelt alle gegevens in de JUNO-D naar de fabrieksinstellingen (Factory Reset).
fig.q02-01
2
Schakel de stroom nooit uit, terwijl de Factory Reset wordt uitgevoerd. Het interne geheugen kan corrupt raken, als de stroom wordt uitgeschakeld of onderbroken, terwijl er naar het geheugen wordt geschreven.
31
4, 5
1. Druk op [PATCH], zodat de toets oplicht en u zich in Patch stand bevindt.
2. Druk op [UTILITY], zodat de toets oplicht.
3. Gebruik PAGE/CURSOR [ ]/[ ] om ‘5: FACTORY RESET’ te
selecteren.
fig.q02-02_40
4. Druk op [ENTER].
fig.q02-03_40
Weest u zich ervan bewust,
dat eventuele belangrijke
informatie, die u in het
geheugen heeft opgeslagen
verloren gaat bij het
uitvoeren van de Factory
Reset. Als u de bestaande
data wilt bewaren, zet deze
dan over naar een externe
sequencer (pagina 98).
Druk op [EXIT] om de
Factory Reset te annuleren.
5. Druk nogmaals op [ENTER] om de Factory Reset uit te voeren.
Wanneer het display ‘COMPLETED’ aangeeft, is het apparaat naar de fabrieksinstellingen teruggezet.
De Factory Reset kan niet
alleen vanuit Patch stand
worden uitgevoerd, maar
ook vanuit de Utility
functies van de Perfor-
mance stand (pagina 61).
-
17
Demo muziekstukken beluisteren
De JUNO-D bevat Demo muziekstukken. Hieronder wordt omschreven, hoe u deze muziekstukken kunt beluisteren en de geweldige geluiden en effecten van de JUNO-D kunt ervaren.
fig.q03-01
241 3
1. Druk op [DEMO].
fig.q03-02_40
2. Gebruik VALUE [-]/[+] om het muziekstuk te selecteren, dat u wilt
beluisteren.
Als u alle muziekstukken op volgorde wilt beluisteren, selecteert u ‘All Songs’.
3. Druk op [ENTER] om het Demo muziekstuk af te spelen.
Het geselecteerde muziekstuk wordt herhaaldelijk afgespeeld. Wanneer ‘All Songs’ is geselecteerd, wordt de gehele serie herhaaldelijk afgespeeld.
4. Druk op [EXIT] om het afspelen te stoppen.
Om het keyboard terug te laten keren naar Performance stand, drukt u wederom op [EXIT] of [DEMO], zodat de indicator uit gaat.
981a, 982
• Niet-opgeslagen veranderingen in de instellingen kunnen verloren gaan, wanneer u de Demo stand start. Voer, zoals vereist, de bewaarprocedure uit om zulke data te bewaren, alvorens naar de Demo muziekstukken te luisteren (pagina 48, 53 en 59).
• Alle rechten voorbehouden. Ongeautoriseerd gebruik van dit materiaal anders dan privé, persoonlijk plezier is een overtreding van de toepasbare wetten.
Lijst met Demo muziekstukken
Terwijl de Demo muziek-
stukken worden
afgespeeld, produceren de
toetsen van het keyboard
geen geluid.
18
De JUNO-D wordt met 3 demo’s geleverd.
‘T’
© Roland Corporation
Short, sweet
© Roland Corporation
Catch Me
© Roland Corporation
Snelle start
19
De geluiden uitproberen
Een Patch selecteren
Op de JUNO-D worden geluiden, die bij het normaal spelen worden gebruikt, Patches genoemd. Een Patch is gelijk aan een instrument dat door een lid van een orkest wordt bespeeld. Iedere Patch bestaat uit 2 tonen; een upper en een lower toon. U kunt de tonen aan hun eigen regio van het klavier toekennen (pagina 44) en onafhankelijke instellingen voor iedere toon maken (pagina 46).
Een Patch per categorie selecteren
De JUNO-D maakt het mogelijk om snel een Patch te selecteren en op te roepen door het type op te geven. Alle Patches zijn verdeeld over 10 categorieën.
Toets Categorie
Categorie Inhoud
groep
[1] PIANO (Pf) PNO AC.PIANO
EP EL.PIANO
[2] KBD &
KEY KEYBOARDS
ORGAN (Ky)
BEL BELL MLT MALLET ORG ORGAN ACD ACCORDION HRM HARMONICA
[3] GUITAR (Gt) AGT AC.GUITAR
EGT EL.GUITAR DGT DIST.GUITAR
[4] ORCH (Oc) STR STRINGS
ORC ORCHESTRA HIT HIT&STAB WND WIND FLT FLUTE
[5] WORLD (Wr) PLK PLUCKED
ETH ETHNIC FRT FRETTED
[6] BRASS (Br) BRS AC.BRASS
SBR SYNTH.BRASS SAX SAX
[7] VOCAL &
PAD (Vo)
BPD BRIGHT PAD SPD SOFT PAD VOX VOX
[8] SYNTH (Sy) HLD HARD LEAD
SLD SOFT LEAD TEK TECHNO SYNTH PLS PULSATING FX SYNTH FX SYN OTHER SYNTH
[9] BASS (Bs) BS BASS
SBS SYNTH.BASS
[0] RHYTHM &
SFX (Rh)
DRM DRUMS PRC PERCUSSION SFX SOUND FX BTS BEAT&GROOVE CMB COMBINATION
Akoestische piano Elektrische piano Overige keyboards (Clav, Harpsi­chord, etc.) Bel, Bell Pad Mallet Elektrisch en kerkorgel Accordion Harmonica, blues harp Akoestische gitaar Elektrische gitaar Distortion guitar Strijkers Orkest Ensemble Orchestra Hit, Hit Winds (Oboe, klarinet, etc.) Fluit, piccolo Geplukt (harp, etc.) Other Etnic Gefrette Inst (Mandolin, etc.) Akoestisch koper Synth brass Saxofoon Bright pad synth Soft pad synth Vox, koor Hard synth lead Soft synth lead Techno synth Pulsating synth Synth FX (noise, etc) Poly synth Akoestische en elektrische bas Synth bass Ritmeset Percussie Geluidseffecten Beat and groove Overige Patches
20
De geluiden uitproberen
fig.q04-02
21 3
1. Druk op [PATCH], zodat de toets oplicht en u zich in Patch stand bevindt.
2. Gebruik [0]-[9] om de categorie op te geven van de Patch, die u wilt
selecteren.
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om geluiden binnen de categorie te selecteren.
Snelle start
De ritmesets zijn
ondergebracht bij [0]
(pagina 22).
Geluiden per categorie selecteren
In Patch stand dienen de snelkeuzetoetsen [0]-[9] als categorie selectie toetsen. Aangezien de Patches, die u selecteert voor [0]-[9] (iedere categorie), worden onthouden, zelfs wanneer de stroom uitgeschakeld is, kunt u 10 favoriete Patches direct vanaf het paneel oproepen door op [0]-[9] te drukken.
U kunt door op
[NUMERIC] te drukken de
numerieke [0]-[9] toetsen
gebruiken voor het
rechtstreeks opgeven van
een patchnummer. Druk op
[ENTER] om te bevestigen
(pagina 43).
Patchlijst (pagina 111)
21
De geluiden uitproberen
b
Patches selecteren onder het luisteren naar phrases (Patch Audition)
Zonder het keyboard te gebruiken, kunt u de geluiden afluisteren door gebruik te maken van phrases, die voorgeprogrammeerd zijn om aan te sluiten bij het karakter van iedere Patch.
fig.q04-03
31
1. Druk op [AUDITION].
De momenteel geselecteerde Patch zal beginnen met spelen.
2. Selecteer Patches, zoals beschreven in Een Patch per categorie
selecteren (pagina 20).
3. Druk nogmaals op [AUDITION] of druk op [EXIT] om te stoppen met het
afluisteren van de Patch.
Een ritmeset selecteren
De JUNO-D beschikt over ritmesets, die u diverse percussie-instrumentgeluiden of special effects vanaf iedere toets laten afspelen.
fig.q04-04
1 2 3
1. Druk op [PATCH], zodat de toets oplicht en u zich in Patch stand bevindt.
2. Druk op [0] om ‘RHYTHM & SFX’ te selecteren.
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om te schakelen tussen ritmesets.
Er bevinden zich ook andere Patches dan ritmesets in de Rhythm & SFX categorie. Ritmesets hebben ‘KIT’, ‘MENU’ of ‘GM2’ in hun naam.
Wanneer [0] is ingedrukt,
kunt u [NUMERIC]
aanzetten om de [0]-[9]
toetsen te gebruiken om
rechtstreeks een
ritmenummer op te geven.
Druk op [ENTER] om te
evestigen (pagina 43).
Ritmeset lijst (pagina 116)
22
Arpeggios spelen (Phrase/Arpeggio)
Een arpeggio is een ‘gebroken akkoord’ waar iedere noot afzonderlijk wordt gespeeld. De Phrase/Arpeggio functie maakt het mogelijk om een arpeggio voort te brengen door simpelweg de toets ingedrukt te houden. Het is tevens een eenvoudige manier om een Performance naar een externe sequencer over te brengen. De JUNO-D bevat arpeggio templates, die geschikt zijn voor de geluiden, die u selecteert. Zo is het mogelijk om ogenblikkelijk geschikte arpeggios voort te brengen. U kunt ook Phrase Template selecteren om arpeggio te spelen via één enkele toets, zonder een akkoord te hoeven indrukken (pagina 62).
fig.q04-05
De geluiden uitproberen
Snelle start
1 2, 6 5
4
1. In Patch stand drukt u op [1] om pianogeluiden te selecteren.
2. Druk op [PHRASE/ARPEGGIO], zodat de toets oplicht.
3. Bespeel het klavier.
Het apparaat speelt een arpeggio volgens de noten, die u zojuist heeft opgegeven.
De manier veranderen waarop arpeggios worden voortgebracht
Probeer vervolgens de manier, waarop arpeggios worden voortgebracht, te veranderen. Instellingen, die het apparaat vertellen hoe arpeggios worden voortgebracht, zijn opgeslagen in templates. Door tussen templates te schakelen, verandert u de manier waarop arpeggios worden voortgebracht.
4. Druk op [0]-[9].
fig.q04-06_40
Een phrase afspelen door één toets in te drukken
Deze toetsen schakelen naar een arpeggio template, die bij het gekozen geluid past. Door op [0] te drukken schakelt u over naar de door de gebruiker gedefinieerde template.
Een arpeggio afspelen door een akkoord in te drukken
Zelfgedefinieerde
template (pagina 24)
fig.q04-07a
Voorkeuze (Arpeggio/Phrase) templates
Zelfgedefinieerde templates
Arpeggio template lijst
(pagina 120)
23
De geluiden uitproberen
5. Wanneer u op [EXIT] drukt, keert u naar het volgende scherm terug, terwijl
de Arpeggio functie actief blijft.
Als u nogmaals een arpeggio template wilt selecteren, drukt u op [PHRASE/ ARPEGGIO], zodat de toets niet langer oplicht, en vervolgens drukt u de toets weer aan. De geselecteerde arpeggio template blijft in het geheugen bewaard, zelfs wanneer de stroom is uitgeschakeld.
6. Om het afspelen van arpeggios te beëindigen, drukt u op [PHRASE/
ARPEGGIO], zodat de toets niet langer oplicht.
Zelfgedefinieerde template
Een zelfgedefinieerde template laat u de arpeggio template instellingen zelf configureren. Er kunnen op de JUNO-D acht verschillende zelfgedefinieerde templates worden opgeslagen. Gebruik na het indrukken van [0] de VALUE [-]/[+] toetsen om andere zelfgedefinieerde templates te selecteren. Voor verdere informatie over het maken van zelfgedefinieerde templates, refereert u aan het hoofdstuk Uw eigen arpeggio template maken (Zelfgedefinieerde template) (pagina 62).
Een akkoord afspelen met één simpele beweging (Multi-akkoord geheugen)
De Chord Memory functie maakt het mogelijk om een akkoord af te spelen door slechts één toets te gebruiken, waaraan een ‘Chord Form’ (akkoordformatie) is gekoppeld. Op de JUNO-D kunt u verschillende akkoordreeken aan elke toets koppelen, en deze akkoordreeken vastleggen als sets (Multi-akkoord geheugen). Deze kunt u op ieder gewenst moment oproepen. Het vastleggen van standaard akkoord progressies als zelfgedefinieerde akkoorden sets, is een gemakkelijke manier om snel resultaat te boeken. Dit biedt bijvoorbeeld uitkomst bij het overzetten van muziek naar een externe sequencer.
fig.q04-08
1
1. Druk op [CHORD MEMORY], zodat de toets oplicht.
fig.q04-09_40
Twaalf akkoordenreeksen zijn toegekend vanaf C tot B.
De Chord Memory functie is nu actief, en de akkoorden set naam wordt weergegeven.
2. Bespeel het klavier.
24
Het akkoord van de opgegeven structuur zal klinken aan de hand van de noot van de toets, die u bespeelde.
Schakelen tussen akkoordensets
Probeer nu tussen akkoordensets te schakelen.
fig.q04-10
De geluiden uitproberen
Snelle start
5
43
3. Gebruik VALUE [-]/[+] om een akkoorden set te selecteren.
De zelfgedefinieerde akkoorden set verschijnt na de bestaande akkoorden sets.
4. Wanneer u op [EXIT] drukt, blijft de akkoord geheugen functie actief, en
keert u terug naar het vorige scherm.
Als u nogmaals een akkoorden set wilt selecteren, drukt u op [CHORD MEMORY], zodat de toets niet langer oplicht, en vervolgens drukt u de toets weer aan. De geselecteerde akkoorden set blijft in het geheugen bewaard, zelfs wanneer de stroom is uitgeschakeld.
5. Om de akkoord geheugen functie uit te schakelen, drukt u op [CHORD
MEMORY], zodat de toets niet langer oplicht.
U kunt uw eigen akkoordensets samenstellen door aangemaakte akkoorden vast te leggen. Voor verdere informatie refereert u aan Een orginele akkoordenset samenstellen
(Zelfgedefinieerde akkoordenset) (pagina 64).
Akkoord instellingen
(pagina 122)
25
Diverse effecten aan het geluid toekennen
Met de knoppen de toon veranderen (Patch Modify)
Door gebruik te maken van de vijf knoppen op het paneel, kunt u de toon in realtime aanpassen. Op de JUNO-D bestaat iedere Patch uit twee tonen; de upper toon en de lower toon (pagina 40). De klank van de tonen (enkel/gesplitst/tweestemmig) is in iedere Patch vastgelegd. Deze kan worden aangepast door gebruik te maken van [KEY MODE] (pagina 44).
De toon, die u wilt aanpassen, selecteren (DESTINATION TONE)
Gebruik de [DESTINATION TONE] toets om aan te geven, welke toon u wilt aanpassen, de upper- of de lower toon.
fig.q05-01
Patch Modify verzorgt +/-
aanpassingen in relatie tot
de instellingen van de
originele toon. Afhankelijk
van de toon, die u selecteert
levert dit niet altijd een
merkbaar verschil in het
geluid op.
Bij ritmesets wordt Patch
Modify op het geheel
toegepast.
• UPPER opgelicht: Uitsluitend de upper toon zal worden aangepast
• LOWER opgelicht: Uitsluitend de lower toon zal worden aangepast
• Beide opgelicht: Zowel de upper- als de lower tonen zullen worden aangepast.
De volumebalans van twee tonen aanpassen
U kunt een knop gebruiken om de volumebalans tussen de upper toon en de lower toon te bepalen.
fig.q05-02
1. Druk op de Patch Modify selectietoets om de BALANCE/LFO indicator op
te lichten.
2. Draai aan de [BALANCE] knop.
Door deze naar rechts te draaien, neemt het volume van de upper toon toe. Het draaien naar links, laat het volume van de lower toon toenemen.
2
1
De volumebalans van
ritmesets is niet aan te
passen.
26
Vibrato en Wah effecten
De LFO, een afkorting voor Low Frequency Oscillator, verzorgt periodieke aanpassingen van het geluid. Het veranderen van de toonhoogte met de LFO levert het ‘vibrato effect’ op. Door met de LFO de filter cutoff frequentie aan te passen, verkrijgt u het zogenaamde ‘wah effect’.
fig.q05-03
Diverse effecten aan het geluid toekennen
Snelle start
1. Druk op de Patch Modify selectietoets om de BALANCE/LFO indicator op
te lichten.
2. Zorg ervoor, dat [FILTER LFO] uitgeschakeld is (niet opgelicht).
Wanneer [FILTER LFO] is uitgeschakeld, passen de twee LFO-knoppen het vibrato effect aan.
3. Draai aan de [LFO DEPTH] knop.
Door deze naar rechts te draaien (met de klok mee) neemt de diepte van het trillende geluid toe. Het draaien naar links (tegen de klok in) maakt de trilling minder diep en milder.
4. Draai aan de [LFO RATE] knop.
Door deze naar rechts te draaien (met de klok mee) neemt het tempo van het trillende geluid toe. Het draaien naar links (tegen de klok in) maakt de trilling langzamer.
5. Druk op [FILTER LFO], zodat de toets oplicht.
Wanneer [FILTER LFO] is ingeschakeld, passen de twee LFO-knoppen het wah effect aan.
2, 51
Wanneer deze aan is
(opgelicht), drukt u
nogmaals op [FILTER/
LFO] om hem uit te
schakelen.
[FILTER LFO] heeft geen
invloed op een ritmeset.
3, 64, 7
6. Draai aan de [LFO DEPTH] knop.
Door deze naar rechts te draaien (met de klok mee) neemt de diepte van het trillende geluid toe. Het draaien naar links (tegen de klok in) maakt de trilling minder diep en milder.
7. Draai aan de [LFO RATE] knop.
Door deze naar rechts te draaien (met de klok mee) neemt het tempo van het trillende geluid toe. Het draaien naar links (tegen de klok in) maakt de trilling langzamer.
27
Diverse effecten aan het geluid toekennen
De ‘envelope’ is de curve, die
aangeeft, hoe het volume van
een instrument verandert
vanaf het begin van een noot
tot aan het eind ervan. Ieder
muziekinstrument heeft een
unieke envelope, maar deze
kan veranderen, afhankelijk
van hoe dit wordt bespeeld.
Het is een belangrijke factor
in het karakter van het
geluid. Wanneer er bijvoor-
beeld flink op een trompet
wordt geblazen, klinkt er een
doordringend geluid met een
hoge attacksnelheid.
Wanneer er echter zacht op
wordt geblazen, klinkt er een
subtielere en zachtere attack.
Het volume van het geluid aanpassen (ENVELOPE)
Het volume blijft veranderen, zolang een toets ingedrukt wordt. A: Attacktijd: De tijd vanaf het moment, dat de toets wordt ingedrukt, tot de
maximale tonale verandering is bereikt.
D: Delaytijd: De tijd vanaf het moment, dat de maximale tonale verandering is
bereikt, tot het Sustain Level is bereikt. S: Sustain Level: Volume, dat behouden blijft, zolang u de toets ingedrukt houdt. R: Releasetijd: De tijd vanaf het moment, dat het klavier wordt losgelaten, tot het
geluid verdwijnt.
Gebruik de ENVELOPE 3 knoppen om de A, D, en R tijden te veranderen.
* Iedere toon kent zijn eigen Sustain Level, welke niet veranderd kan worden.
fig.q05-04.e
fig.q05-05
1. Druk op de Patch Modify selectietoets om de ENV indicator op te lichten.
2. Draai aan de [ATTACK] knop.
Door deze naar rechts te draaien (met de klok mee) neemt de tijd, die nodig is tot de maximale tonale verandering is bereikt, toe. Het draaien naar links (tegen de klok in) laat deze tijd afnemen.
Volume
Note-on
A: Attacktijd D: Decaytijd R: Releasetijd
Geluid eindigt
Sustain niveau
AD R
Note-off
Tijd
12
3 4
3. Draai aan de [DECAY] knop.
Door deze naar rechts te draaien (met de klok mee) neemt de tijd, die nodig is om het Sustain Level te bereiken, toe. Het draaien naar links (tegen de klok in) laat deze tijd afnemen.
4. Draai aan de [RELEASE] knop.
Door deze naar rechts te draaien (met de klok mee) neemt de tijd, die nodig tot het geluid verdwenen, is toe. Het draaien naar links (tegen de klok in) laat deze tijd afnemen.
28
Diverse effecten aan het geluid toekennen
De helderheid van het geluid veranderen en speciale kwaliteiten toevoegen (CUTOFF/RESONANCE)
De geluidsgenerator sectie van de JUNO-D bevat een filter, dat speciale frequentiegebieden van het geluid kan afzwakken of versterken. [CUTOFF] bepaalt de frequentie (cutoff frequentie), waarop het filter het geluid zal beginnen aan te passen. [RESONANCE] versterkt het gebied nabij de cutoff frequentie om een onderscheidend karakter aan het geluid toe te kennen.
fig.q05-06
1. Draai aan de [CUTOFF] knop.
Snelle start
1 2
Door deze naar rechts te draaien (met de klok mee) neemt de helderheid van het geluid toe. Het draaien naar links (tegen de klok in) maakt het geluid donkerder.
2. Draai aan de [RESONANCE] knop.
Door deze naar rechts te draaien (met de klok mee) neemt het karakteristieke in het geluid toe. Het draaien naar links (tegen de klok in) zwakt deze karakteristieken af.
Met een hendel het geluid aanpassen
De toonhoogte van het geluid realtime aanpassen(Pitch Bend Lever)
Terwijl u het keyboard bespeelt, kunt u de hendel naar links bewegen om de toonhoogte te verlagen of naar links om deze te verhogen.
fig.q05-07.j
Toonhoogte verbuigen
U kunt een uit twee octaven bestaande Pitch Bend Range instellen, die in semitonen is aan te passen. Voor meer informatie refereert u aan Pitch Bend Range (pagina 47).
Voor iedere afzonderlijke
Patch kunt u aangeven of
het effect op de upper of de
lower toon moet worden
toegepast (pagina 46).
Een vibrato effect aan het geluid toevoegen (Modulation Lever)
Terwijl u het keyboard bespeelt, duwt u de hendel van u af om een vibrato effect toe te voegen.
fig.q05-08.j
Modulatie
29
Diverse effecten aan het geluid toekennen
Wanneer u de Modulation hendel wilt gebruiken voor het toevoegen van andere effecten dan vibrato, refereer dan aan Mod (Modulation Assign) (pagina 89).
Met een pedaal het geluid veranderen
Wanneer een extern pedaal, zoals een expressiepedaal (de optionele EV-5), pedaalschakelaar (de optionele DP-2/8) of voetschakelaar (de optionele BOSS FS­5U) met de CONTROL PEDAL jack wordt verbonden, dan kunt u met dit pedaal de toon veranderen. Net als met de Modulation hendel kunt u de functie kiezen, die door het pedaal beïnvloed wordt. Voor verdere informatie refereert u aan Pedal (Pedal Control Assign) (pagina 90).
fig.q05-09
* Wanneer u het effect, dat ervoor zorgt, dat spelende geluiden worden herhaald, wilt toepassen
(het ‘hold’ effect), sluit dan een pedaalschakelaar (de optionele DP-2/8) of voetschakelaar (de optionele BOSS FS-5U) op de PEDAL HOLD jack aan.
Bij gebruik van de DP-8 zet
u de functieschakelaar op
‘Switch’.
Het klavierbereik in stappen van één octaaf aanpassen (Octave Shift)
Octave Shift is een functie, die de toonhoogte van het klavier in eenheden van één octaaf aanpast. Hiermee schakelt u het bereik van het klavier naar het best bruikbare om te spelen. Het biedt ook uitkomst in de situatie, die hieronder wordt omschreven.
Bij het spelen van geluiden, die buiten het bereik van het klavier vallen
Terwijl het klavier van de JUNO-D 61 toetsen rijk is, wilt u misschien noten spelen die nog hoger of lager liggen. Wanneer u een ritmeset of iets dergelijks speelt, kunnen er percussieinstrumenten voorkomen, die voor de JUNO-D niet toegankelijk zijn. In zulke gevallen kan de Transpose functie gebruikt worden om deze noten af te spelen.
fig.q05-10
1
1. Gebruik OCT [-]/[+] om de toonhoogte aan te passen.
U kunt de toonhoogte aanpassen in eenheden van 1 octaaf (-3 tot +3 octaven).
30
Loading...
+ 100 hidden pages