Roland JS-5 User Manual [nl]

Wij danken en feliciteren u met uw keuze van de BOSS JS-5 JamStation.
Gelieve de paragrafen
• VEILIG GEBRUIK VAN DIT TOESTEL (pagina 2–3)
• BELANGRIJKE OPMERKINGEN (pagina 10–11)
aandachtig te lezen vooraleer dit toestel te gebruiken. Deze paragrafen bevatten belangrijke informatie over de juiste werking van het toestel.
Om er bovendien ook zeker van te zijn dat u van elk kenmerk van uw nieuw toestel iets hebt opgestoken, is het aan-gewezen de gebruikershandleiding volledig door te nemen. Bewaar het handboek als handig naslagwerk.
Copyright © 2000 BOSS CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag onder geen enkele vorm worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAAR­SCHUWING
gebruiker wijzen op levensgevaar of ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materi‘le schade bij onjuist gebruik van het toestel.
OPGEPAST
* Materi‘le schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
SING THE UNIT SAFELY
Waarschuwing Waarschuwing
001
¥ Lees onderstaande instructies en de gebruikers-
handleiding vooraleer u dit toestel gebruikt.
..........................................................................................................
002c
¥ Open het toestel en de AC-adaptor niet (of wijzig
er niets aan).
..........................................................................................................
003
¥ Probeer het toestel niet te herstellen of er onder-
delen van te vervangen (behalve wanneer er in dit handboek specifieke instructies worden gegeven om dit wel te doen). Alle onderhoud moet worden gedaan door uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, zoals deze op de "Informatie" pagina staan aangegeven.
..........................................................................................................
004
¥
Het toestel niet gebruiken of opslaan in plaatsen die: ¥ onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv.
direct zonlicht in een gesloten voertuig, dicht bij
warmteleidingen of bovenop een warmtebron, ¥ vochtig zijn (bv., bad- en waskamers, op natte vloeren) ¥ nat zijn, ¥ blootgesteld zijn aan regen, ¥ stoffig zijn, ¥ onderhevig zijn aan hevige trillingen.
..........................................................................................................
007
¥ Zet het toestel steeds op een vlakke ondergrond
waar het stabiel staat. Zet het nooit op een wankele standaard of op hellende oppervlakken.
..........................................................................................................
008c
¥ Gebruik uitsluitend de AC-adaptor die met het
toestel werd meegeleverd. Zorg er ook voor dat de lijnspanning van de installatie overeenkomt met de inkomende spanning die op het huis van de AC-adaptor staat vermeld. Andere AC-adaptors kunnen een andere polariteit hebben of ontwor­pen zijn voor een andere spanning, zodat hun gebruik kan leiden tot schade, slecht functioneren, of een elektrische schok.
..........................................................................................................
,
Over de Symbolen
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar­schuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken.
009
¥ Het stroomsnoer niet overmatig draaien of buigen
en er geen zware voorwerpen op plaatsen. Dit kan het snoer beschadigen en kan kortsluiting veroorzaken. Beschadigde stroomsnoeren vormen een risico op brand en elektrische schokken.
..........................................................................................................
010
¥ Dit toestel kan -op zichzelf of in combinatie met
een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers- klankniveaus produceren die permanent gehoorverlies kunnen veroorzaken. Nooit gedurende een langere tijd aan een hoog of oncomfortabel volume werken. Als uw gehoor vermindert of als u gefluit hoort, moet u onmid­dellijk stoppen met het toestel te gebruiken en een oorarts raadplegen.
..........................................................................................................
011
¥ Zorg er voor dat er geen voorwerpen (bv.,
brandbare materialen, munten, pennen) of vloei­stoffen (water, limonade, enz.) in het toestel binnendringen.
..........................................................................................................
012b
¥ Zet onmiddellijk de stroom af, verwijder de AC-
adaptor van de uitgang en raadpleeg uw lever­ancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, zoals deze op de "Informatie" pagina staan aangegeven wanneer:
¥ de AC-adaptor, het stroomsnoer of de stekker
beschadigd is;
¥ er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel zijn
geraakt,
¥ het toestel aan regen is blootgesteld of op een
andere manier nat geworden is,
¥ Het toestel schijnbaar niet normaal werkt of er
een opmerkelijke verandering in de werking vertoont.
..........................................................................................................
U
2
Waarschuwing
013
¥ In gezinnen met kleine kinderen moet een
volwassene de kinderen begeleiden tot ze in staat zijn om alle regels te volgen die essentieel zijn om het toestel veilig te gebruiken.
..........................................................................................................
014
¥ Bescherm het toestel tegen hevige schokken. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
¥ Sluit het stroomsnoer van het toestel niet samen
aan op een uitgang van een onredelijk aantal andere toestellen. Wees vooral voorzichtig met het gebruik van verlengsnoerenÑhet totale vermogen dat gebruikt wordt door alle toestellen die op het verlensgnoer zijn aangesloten, mag het vermogen (watt/ampere) van het verlengsnoer niet overschrijden. Te hoge belastingen kunnen de isolatie van het verlengsnoer doen opwarmen en mogelijk doen smelten.
..........................................................................................................
016
¥ Raadpleeg uw verkoper, het dichtsbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, die u vindt op de ÒinformatieÓpagina, vooraleer u het toestel in het buitenland gebruikt..
..........................................................................................................
Opgepast
101b
¥ Stel het toestel en de AC-adaptor op in een plaats
waar voldoende ventilatie is.
102c
¥ Alleen de stekker van het AC-adaptorsnoer
vastnemen wanneer men deze op het toestel aansluit of afsluit.
..........................................................................................................
103b
¥ Koppel de AC-adaptor los wanneer het toestel
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
104
¥ Zorg er voor dat snoeren en kabels niet in de war
raken. De snoeren en kabels moeten ook buiten het bereik van kinderen worden geplaatst.
..........................................................................................................
106
¥ Plaats geen zware voorwerpen op het toestel of ga
er niet op staan.
..........................................................................................................
107c
¥ De AC-adaptor of zijn stekkers nooit met natte
handen vastnemen wanneer men deze op het toestel aan- of afsluit.
..........................................................................................................
108b
¥ Koppel de AC-adaptor en alle snoeren los van het
toestel en ontkoppel alle snoeren van externe toestellen vooraleer u het toestel verplaatst.
..........................................................................................................
109b
¥ Zet de stroom uit en trek de AC-adaptor uit
vooraleer u het toestel reinigt .
..........................................................................................................
110b
¥ Bij kans op onweer moet u de AC-adaptor los-
koppelen.
3
Inhoud
Hoofdkenmerken..............................................................................9
BELANGRIJKE OPMERKINGEN...................................................10
Namen van onderdelen en functies.............................................12
Voorpaneel................................................................................................................................12
Achterpaneel.............................................................................................................................14
Enkele afspraken in dit handboek.........................................................................................15
Snel starten
Voorbereidingen............................................................................16
Klanken spelen ..............................................................................20
Een song creëren ..........................................................................33
De wijze veranderen waarop een song speelt ............................44
Gitaarspel opnemen......................................................................49
---------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 1 Overzicht van de JS-5..............................................55
Over songs.................................................................................................................................55
Over stijlen................................................................................................................................ 55
Over parts ................................................................................................................................. 55
Over tracks ............................................................................................................................... 55
Over forms................................................................................................................................ 55
4
Over stijl- en akkoordomzettingen .......................................................................................56
Over het maken van user songs..............................................................................................56
Over het maken van user styles ............................................................................................56
Over geheugen..........................................................................................................................57
Over gegevens veranderen......................................................................................................57
Over procedures voor het veranderen van instellingen ......................................................58
PaginaÕs wisselen.....................................................................................................................58
[CURSOR] en [VALUE] gebruiken....................................................................................... 58
Hoofdstuk 2 Een song spelen ......................................................59
Veranderde instellingen bewaren ........................................................................................ 59
Een song spelen........................................................................................................................59
Het tempo veranderen .............................................................................................................60
De toonaard veranderen ..........................................................................................................60
Een aftel toevoegen..................................................................................................................60
Het akkoordenschema tonen ..................................................................................................61
Met een ander akkoordenschema spelen ..............................................................................61
Met een andere style spelen....................................................................................................61
Spelen met zelf geselecteerde forms......................................................................................62
Spelen met zelf ingevoerde akkoorden.................................................................................62
Inhoud
De klank van een specifieke part uitzetten ..........................................................................63
Een specifieke percussieklank uitzetten...............................................................................63
Meer dan ŽŽn song continu spelen (Song Chain).................................................................64
Naar de laatste maat van een song springen.........................................................................64
Hoofdstuk 3 Songs componeren met EZ compose....................65
Hoofdstuk 4 User songs maken...................................................66
Het opnamedoel selecteren .....................................................................................................66
Een style selecteren..................................................................................................................66
Een opname-track selecteren ..................................................................................................66
Wanneer er geen gegevens in het opnamedoel zijn........................................................... 66
Forms opnemen ........................................................................................................................67
Realtime recording .................................................................................................................. 67
Step recording.......................................................................................................................... 67
Fill-ins en breaks toevoegen................................................................................................... 68
Forms wissen............................................................................................................................ 69
Forms kopi‘ren........................................................................................................................ 69
Het akkoordenschema opnemen ............................................................................................70
Realtime recording .................................................................................................................. 70
Step recording.......................................................................................................................... 71
Akkoorden wissen................................................................................................................... 72
Akkoorden kopi‘ren ............................................................................................................... 72
Een preset song gebruiken als basis voor een nieuwe song ...............................................73
Een song benoemen .................................................................................................................74
5
Inhoud
Hoofdstuk 5 Songs bewerken ......................................................75
Forms wissen ............................................................................................................................75
Akkoorden wissen ...................................................................................................................75
Forms en akkoorden samen wissen .......................................................................................76
Forms kopi‘ren.........................................................................................................................77
AkkoordenschemaÕs kopi‘ren ................................................................................................78
Forms en akkoorden samen kopi‘ren ...................................................................................79
Maten wissen............................................................................................................................80
Maten invoegen........................................................................................................................80
Een volledige song wissen/De gegevens van een bepaalde track wissen .........................81
Een volledige song kopi‘ren ..................................................................................................82
Hoofdstuk 6 De balans tussen parts aanpassen .......................83
Veranderde instellingen bewaren......................................................................................... 83
Het volume van elke part aanpassen .....................................................................................83
Het stereobeeld van elke part veranderen ............................................................................84
De hoeveelheid Chorus en Reverb veranderen die op elke part wordt toegepast ...........84
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen.................................86
Gewijzigde instellingen bewaren.......................................................................................... 86
De reverb-instellingen veranderen ........................................................................................86
De chorus-instellingen veranderen........................................................................................87
De invoegeffecten gebruiken .................................................................................................88
De part selecteren die met de invoegeffecten moet worden gebruikt............................. 88
Het type selecteren .................................................................................................................. 88
De instellingen van elk type veranderen .............................................................................89
Hoofdstuk 8 Uitvoeringsinstrumenten veranderen................109
De gewijzigde instellingen bewaren................................................................................... 109
6
Drum part-instrumenten veranderen...................................................................................109
Bass part-instrumenten veranderen .....................................................................................110
INST part-instrumenten veranderen ...................................................................................110
Hoofdstuk 9 Eigen uitvoeringen opnemen ...............................111
Opmerkingen..........................................................................................................................111
Voor de opname .....................................................................................................................111
Over opnametijden................................................................................................................ 111
De opname-invoer selecteren ..............................................................................................111
Audio-kwaliteit selecteren ................................................................................................... 112
De beschikbare opnametijd controleren ............................................................................ 112
Aftelinstellingen .................................................................................................................... 112
Opnamehandelingen (nieuwe opnamen)............................................................................112
Afspelen .................................................................................................................................. 113
Een nieuwe opname maken (heropnemen).........................................................................113
De opgenomen gegevens wissen..........................................................................................114
De JS-5 gebruiken als Phrase Trainer..................................................................................115
Het tempo bevestigen dat voor de opname wordt gebruikt..............................................115
Hoofdstuk 10 Verschillende uitvoeringstechnieken................116
Een song herhaaldelijk afspelen (Loop Play) .....................................................................116
Een loop instellen terwijl de uitvoering gestopt is ...........................................................116
Inhoud
Loops spelen........................................................................................................................... 116
De voetschakelaar gebruiken om het afspelen te starten/stoppen...................................117
Een voetschakelaar aansluiten............................................................................................. 117
Functies van de voetschakelaar instellen........................................................................... 117
Hoofdstuk 11 User styles maken ...............................................119
Opmerkingen bij het maken van user styles ......................................................................119
Arrange-modus...................................................................................................................... 119
Opnamevoorbereidingen ......................................................................................................120
De opname zelf.......................................................................................................................120
Een user style wissen/gegevens van een bepaalde form wissen ......................................122
Forms kopi‘ren.......................................................................................................................122
Parts wissen ............................................................................................................................123
Styles kopi‘ren.......................................................................................................................123
Een style benoemen ...............................................................................................................124
Hoofdstuk 12 Geheugenkaarten gebruiken..............................125
Omgaan met geheugenkaarten .............................................................................................125
De geheugenkaart initialiseren ............................................................................................125
Alle instellingen van de JS-5 op een kaart bewaren..........................................................126
Backup-bestanden van een kaart terug op de JS-5 zetten .................................................127
Gegevens op kaart wissen.....................................................................................................127
Hoofdstuk 13 De gebruiksomgeving veranderen...................128
Het contrast van de display afstellen...................................................................................128
De klankgenerator van de JS-5 afstellen.............................................................................128
De metronoominstellingen veranderen...............................................................................128
7
Inhoud
Groepen user songs en styles kopi‘ren van de JS-5 en geheugenkaarten e.o
Gegevens in groep wissen.....................................................................................................129
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen............................................................................130
Het resterende geheugen tonen............................................................................................130
.
...............129
Hoofdstuk 14 De JS-5 sturen met MIDI .....................................131
Wat isMIDI?............................................................................................................................131
MIDI-connectoren ................................................................................................................. 131
MIDI-kanalen ......................................................................................................................... 131
MIDI-informatie die door de JS-5 verwerkt wordt........................................................... 131
MIDI-implementatiekaart ....................................................................................................132
De JS-5 als MIDI-klankmodule gebruiken.........................................................................132
Een uitvoering synchroniseren.............................................................................................133
Gegevens bewaren in een extern MIDI-instrument (Bulk Dump)...................................134
Gegevens vanuit een extern MIDI-instrument terugsturen (Bulk Load) .......................135
---------------------------------------------------------------------------
Problemen oplossen...................................................................136
Foutmeldingen.............................................................................139
Lijst van preset songs.................................................................141
Lijst van preset styles.................................................................142
Instrumentenlijst..........................................................................143
Lijst van drum kits.......................................................................144
Akkoordenkaart...........................................................................146
Een demo song beluisteren........................................................147
MIDI-implementatiekaart.............................................................148
Specificaties.................................................................................149
8
Index..............................................................................................150
Hoofdkenmerken
De JS-5 is een begeleidingstoestel dat is uitgerust met een begeleidingsgenerator en dat beschikt over nieuwe kenmerken waarmee op een eenvoudige manier vier partijen-begeleidingsgegevens gecre‘erd kunnen worden, zelfs door mensen voor wie sequencers of muziek nieuw zijn.
Het toestel is eveneens uitgerust met een digitale opname-eenheid zodat men gitaarsoloÕs en stemmen kan opnemen.
Dit betekent dat alleen de JS-5 volstaat om een volledige song te kunnen afwerken.
Begeleidingsgenerator
Afhankelijk van het gewenste gebruik worden hoogkwalitatieve vier partijen-begeleidingsgegevens gecre‘erd door selecteren en combineren van vooringestelde songs en stijlen.
200 preset songs
Er zijn ongeveer 200 songs voorzien in een breed gamma van genres, waaronder rock en jazz. U kan onmiddellijk beginnen met gitaarspelen door gewoonweg een song te selecteren. U kan ook vooringestelde (preset) songs kopi‘ren en gebruiken bij het cre‘ren van uw originele songs.
Het is eveneens mogelijk een begeleidende partij uit te zetten en ze te gebruiken als ritmemachine met bas.
Knopinvoer voor 15 soorten akkoorden
Omvat zelfs ingewikkelde akkoorden en maakt het mogelijk om akkoordenschemaÕs in te voeren net zoals ze geschreven zijn.
Digitale opnamefunctie
U kan ongeveer twee minuten gitaarspel, zang of andere geluiden opnemen. U kan eveneens een geheugenkaart gebruiken (SmartMedia). Bijvoorbeeld, met 64-megabyte (MB) smart media is het mogelijk om ongeveer 68 minuten op te nemen.
Bij het opnemen van gegevens wordt in functie van het begeleidingstempo automatisch Òtime stretchingÓ toegepast zodat de opname met de begeleiding gesynchroniseerd wordt.
Loop-functie
Voor iedere individuele song kan u een loop instellen. Deze instelling maakt het mogelijk om in een bepaalde passage een opname te maken of een loop af te spelen.
Sturing met behulp van voetschakelaars
Als u een voetschakelaar aansluit (afzonderlijk te koop), dan kan u deze gebruiken om het afspelen te starten of te stoppen of om van vorm te veranderen.
User songs creëren
U kan songs componeren (user songs) door een stijl te specifi‘ren en de vorm en het akkoordenschema op te nemen. ( U kan maximaal 100 user songs bewaren in het toestel). Indien u een geheugenkaart gebruikt, kan u maximaal 100 songs op de kaart bewaren.
EZ componeerfunctie
Dit interactief kenmerk maakt het eenvoudig om met een minimum aan instellingen, op een snelle en gemakkelijke manier, songgegevens te voltooien.
Synchroon spelen met MIDI­instrumenten
Het toestel is compatibel met MIDI Song Position Pointer, zodat u synchroon kan spelen met een MIDI-instrument zoals de BR-8 of een sequencer.
* SmartMedia is een handelsmerk van Toshiba Corporation
9
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Gelieve naast de onderwerpen beschreven in “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN” op pagina 2–3, eveneens het volgende in acht te nemen:
Stroomtoevoer
301
¥ Dit toestel mag niet worden gebruikt op hetzelfde stroom-
circuit van eender welk toestel dat lijnruis genereert (zoals een elektrische motor of een variabel verlichtingssysteem).
302
¥ De AC-adaptor wordt warm wanneer hij lange tijd
aanhoudend wordt gebruikt. Dit is normaal en mag geen reden geven tot ongerustheid.
307
¥ Zet de stroom van alle toestellen uit vooraleer dit toestel
aan andere toestellen aan te sluiten. Op deze manier voorkomt men het slecht functioneren en/of bescha­diging van luidsprekers of andere apparatuur.
Plaatsing
351
¥ Het gebruik van dit toestel in de buurt van stroomver-
sterkers (of andere apparatuur met sterke stroomtransfor­matoren) kan brom veroorzaken. Om dit probleem op te lossen, moet u de richting van het toestel veranderen, of het toestel verder van de interferentiebron verwijderen.
352
¥ Dit apparaat kan interfereren met radio- en televisie-
ontvangst. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van zulke ontvangers.
354a
¥ Het toestel niet blootstellen aan direct zonlicht, niet in de
buurt plaatsen van apparaten die warmte afgeven, laat het niet achter in een afgesloten voertuig of stel het niet bloot aan extreme temperaturen. Overmatige hitte kan het toestel vervormen of ontkleuren.
355
¥ Gebruik het toestel niet op natte plaatsen (waar het is
blootgesteld aan regen of ander vocht) om een mogelijke panne te vermijden
Onderhoud
401a
¥ Voor het alledaags schoonmaken, reinigt men het toestel
met een zachte, droge doek of met een doek die met een beetje water is bevochtigd. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil gebruikt u een doek die in een zachte, niet-bijtende detergent is gedrenkt. Daarna het toestel afdrogen met een zachte, droge doek.
402
¥ Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmid-
delen om ontkleuring en/of vervorming te voorkomen.
Herstellingen en gegevens
452
¥ Wij wijzen u erop dat alle gegevens die het geheugen van
uw toestel bevat, verloren kunnen gaan wanneer het toestel wordt binnengebracht voor herstelling. Belangrijke gegevens moeten steeds op een geheugenkaart worden bewaard (SmartMedia), of (indien mogelijk) worden opgeschreven. Tijdens de herstelling wordt al het mogelijke gedaan om het verlies van gegevens te voorkomen. Jammer genoeg komt het voor dat in sommige gevallen (wanneer bijvoorbeeld het geheugen­circuit zelf beschadigd is) de gegevens niet kunnen worden hersteld; Roland Corporation is niet verant­woordelijk voor zulk verlies van gegevens.
Geheugen-backup
501b
¥ Dit toestel is uitgerust met een batterij die het geheugen
van stroom voorziet wanneer de stroom is uitgeschakeld. Wanneer deze batterij bijna leeg is, zal de onderstaande boodschap in de display verschijnen. Wanneer u deze boodschap ziet, dient u onmiddellijk de batterij door een nieuwe te vervangen om het verlies van alle geheugenge­gevens te voorkomen. Raadpleeg uw leverancier, het dichtstbij gelegen Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, te vinden in de ÒinformatiepaginaÓ, wanneer u de batterij wil vervangen.
ÒBattery Low !Ó
Bijkomende voorzorgmaatregelen
551
¥ Gelieve er aan te denken dat de inhoud van het geheugen
onherroepelijk verloren kan gaan door foutieve werking, of door het onjuiste gebruik van het toestel. Om uzelf tegen het verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij aan om de belangrijke gegevens die u in het geheugen van het toestel hebt bewaard regelmatig als back-up kopie op een geheugenkaart (SmartMedia) te bewaren.
552
¥ Jammer genoeg is het niet altijd mogelijk om de inhoud
van de gegevens te herstellen die op een geheugenkaart (SmartMedia) zijn opgeslagen eens ze verloren zijn gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor zulk verlies van gegevens.
553
¥ Behandel de knoppen, schuiven en andere controlefunc-
ties, eveneens als de jacks en de aansluitingen van het toestel met de nodige voorzichtigheid. Een ruwe behan­deling kan aanleiding geven tot slecht functioneren.
554
¥ Nooit op de display slaan of er sterke druk op uitoefenen.
10
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
556
¥ Bij het aansluiten of afkoppelen van de kabels moet de
connector zelf vastgenomen worden - nooit aan de kabel trekken. Op deze manier wordt kortsluiting en bescha­diging van de interne elementen van de kabel voorkomen.
558a
¥ Probeer het volume van het toestel binnen redelijke
perken te houden zodat de buren niet gestoord worden. Misschien verkiest u het gebruik van een hoofdtelefoon, waardoor u zich geen zorgen moet maken over degenen die u omringen (vooral Ôs avonds laat).
559a
¥ Wanneer u het toestel moet vervoeren, moet het indien
mogelijk in de oorspronkelijke verpakking (samen met de pads) worden ingepakt. Is dit niet mogelijk, dan moet u gelijkaardige verpakkingsmaterialen gebruiken.
562
¥ Gebruik kabels van Roland om het toestel aan te sluiten.
Indien u een ander soort aansluitingskabel gebruikt, moet men volgende zaken in acht nemen:
¥ Sommige aansluitingskabels bevatten resistoren.
Gebruik geen kabels met resistoren wanneer u dit
toestel aansluit. Het gebruik van zulke kabels kan
resulteren in een extreem laag, of zelfs onmogelijk te
horen klankvolume. Contacteer de kabelfabrikant voor
meer informatie over de specificaties van uw kabel.
Vooraleer u
853
¥ Gebruik dit toestel niet voor doeleinden die een inbreuk
zouden kunnen vormen op het auteursrecht van derden. BOSS/Roland is op geen enkele manier verantwoordelijk voor inbreuken op de auteursrechten van derden die door uw gebruik van dit toestel zouden kunnen gepleegd worden.
geheugenkaarten gebruikt
Geheugenkaarten gebruiken
704
¥ Schuif de geheugenkaart voorzichtig en volledig naar
binnenÑtot ze stevig op haar plaats zit.
fig.RE12-01
De kant zonder gouden contactpunten naar boven
705
¥ De terminals van de geheugenkaart nooit aanraken. Zorg
er eveneens voor dat de terminals niet vuil worden.
Auteursrecht
851
¥ Niet geautoriseerde opnames, verdeling, verkoop,
bruikleen, openbare opvoeringen, uitzendingen enzovoort van het volledige werk of een gedeelte van een werk (muziekcompositie, video, uitzending, enz.) waarvan een derde partij het auteursrecht heeft, is door de wet verboden.
11
Namen van onderdelen en functies
Voorpaneel
fig.IN02-01
3
1
2
5
9
1. REC LEVEL-knop
Regelt de inkomende klank van een toestel dat op de REC INPUT-jack is aangesloten.
2. VOLUME-knop
Past het totale volume aan van de JS-5.
3. Display
Links: toont de maat en de aftel.
Rechts: toont een breed gamma aan informatie, afhankelijk van de aard van de handeling.
10
20
21
6 7 8
14 15
16 17
4. VALUE-schijf
Verandert de instelwaarden van de parameters. Als u de SHIFT-knop ingedrukt houdt terwijl u aan de schijf draait, zullen de waarden in grotere stappen veranderen.
5. FORM-knoppen
Selecteren een vorm (Form) voor het spelen of opnemen van acht soorten Forms (uitvoeringspatronen) gaande van Intro tot Ending.
Wanneer het lampje van de CHORD-knop brandt, is de grondtoon van het akkoord geselecteerd.
24
11
25 26
22
12
4
13
27
18
19
23
Indien Ò Ó in de display getoond wordt, mag u in geen geval de stroom uitschakelen of de geheugenkaart verwijderen (SmartMedia).
12
6. CHORD-knop
Druk deze in om instellingen te maken die met akkoorden te maken hebben, zoals het ingeven van een akkoord of het tonen van akkoordenschemaÕs.
7. SONG-knop
Voor het maken van instellingen m.b.t. songs, zoals het selecteren van songs en het opnemen.
Namen van onderdelen en functies
8. STYLE-knop
Voor het maken van instellingen m.b.t. stijl, zoals het selecteren van een stijl en het opnemen.
9. SONG/STYLE BANK (Song Bank/Style Bank)-knoppen
SONG-knop met brandend lampje: Selecteert een song-categorie (ROCK 1 tot CARD).
STYLE-knop met brandend lampje
Selecteert een stijlcategorie (ROCK 1 tot CARD). CHORD-knop met brandend lampje
Selecteert een akkoordtype (Maj tot 9de).
10.
CURSOR-knoppen
Worden gebruikt om parameters te selecteren en om van schermen (paginaÕs) te wisselen.
* Indien u de knop ingedrukt houdt, zal de verandering blijvend
voortduren.
* Indien u de ene knop ingedrukt houdt en daarna op de andere
knop drukt, zal de verandering sneller gebeuren.
11.
EXIT-knop
Druk deze in om een handeling te be‘indigen.
12.
ENTER-knop
Gebruik deze om een waarde te ÒbeveiligenÓ die u hebt ingesteld of om een handeling uit te voeren.
13.
TEMPO-knop
Gebruik deze om het tempo aan te passen.
14.
SHIFT-knop
Wordt in combinatie met andere knoppen gebruikt.
15.
UTILITY-knop
Gebruik deze wanneer u instellingen maakt die te maken hebben met de gebruiksomgeving van de JS-5.
ERASE-knop:
Wanneer u de SHIFT -knop ingedrukt houdt en op de UTILITY-knop drukt, wordt deze functie een ERASE (wis)-knop waarmee u gegevens kan wissen of verwijderen.
16.
PART-knop
Voor het maken van instellingen m.b.t. parts (partijen).
INSERT-knop:
Wanneer u de SHIFT -knop ingedrukt houdt en op de PART-knop drukt, wordt deze functie een INVOEG­knop waarmee u gegevens kan invoegen.
17.
EFFECTS-knop
Gebruik deze om instellingen te maken voor galm (reverb), koor (chorus) of voor invoegeffecten.
COPY-knop:
Wanneer u de SHIFT -knop ingedrukt houdt en op de EFFECTS-knop drukt, wordt deze functie een COPY (kopieer)-knop waarmee u gegevens kan kopi‘ren.
18.
LONG REC (Long Recording)-knop
Bij het opnemen van een eigen uitvoering kan u hiermee overschakelen tussen opname van hoge kwaliteit en opname van langere duur.
19.
PART MUTE/SELECT-knop
Hiermee wordt een part (partij) uitgezet (stil gezet) tijdens het spelen van een song. Selecteer de doelpart wanneer u instellingen maakt voor een part.
20.
LOOP 1 en 2-knoppen
Gebruik deze voor het spelen van een loop.
21.
EZ (EZ Compose)-knop
Gebruik deze wanneer u EZ Compose gebruikt. Deze knop wordt eveneens gebruikt wanneer het akkoorden­schema voorlopig wordt veranderd tijdens de uitvoering van een song.
22.
RESET -knop
Wanneer u het afspelen in het midden van een song be‘indigt, brengt deze knop u terug naar het begin van de song.
23.
RWD (Rewind) en FWD (Forward)-knoppen
RWD: Elke druk op deze knop verplaatst de
afspeelpositie van de song ŽŽn maat naar achter.
FWD: Elke druk op deze knop verplaatst de
afspeelpositie van de song ŽŽn maat naar voor.
* Als u de knop ingedrukt houdt, blijft de verandering
voortduren.
* Indien u de ene knop ingedrukt houdt en daarna op de andere
drukt, zal de verandering sneller gebeuren.
13
Namen van onderdelen en functies
24.
STOP-knop
Deze knop be‘indigt de uitvoering.
25.
START-knop
Deze knop start de uitvoering.
26.
REC (Record)-knop
Zet de JS-5 in een toestand waarin opnemen mogelijk is.
Achterpaneel
fig.IN02-02
Zijpaneel
27.
Gleuf van de geheugenkaart
Voor het inbrengen van een geheugenkaart (smart media).
Koop smartmedia bij uw plaatselijke computerleverancier of bij een verkoper van digitale cameraÕs.
* De JS-5 kan van 8 MB tot 64 MB smartmedia
gebruiken met een stroomspanning van 3.3 V.
* Roland S2M-5/S4M-5 SmartMedia kan niet worden
gebruikt.
29
30
28
28.
Snoerhaak
Voor het bevestigen van het snoer van de meegeleverde AC-adaptor. Helpt het voorkomen van stroomonder­breking omwille van een uitgetrokken plug of vermijdt extreme belasting op de jack van de AC-adaptor wanneer er per ongeluk aan het snoer wordt getrokken.
29.
Jack van de AC-adaptor
Voor het aansluiten van de meegeleverde AC-adaptor (BRC reeks).
30.
POWER-schakelaar
Schakelt de stroom aan en uit.
31.
MIDI IN- en OUT-connectoren
Voor het aansluiten van externe MIDI-instrumenten. Gebruik MIDI-kabels (afzonderlijk te koop) om de aansluitingen te maken.
31
32
33
34
36
35
37
33.
Jack van de PHONES (hoofdtelefoon)
Voor het aansluiten van een hoofdtelefoon.
34.
OUTPUT-jacks R en L (MONO)
Dit zijn output-jacks voor audiosignalen. Ze worden gebruikt voor het aansluiten van een versterker, een audioset, of een gelijkaardig toestel. Gebruik een audio­kabel (afzonderlijk te koop) om de aansluiting te maken.
35.
REC INPUT-selecteerschakelaar
Hierdoor wordt de ingevoerde klank van een toestel dat aan de REC INPUT-jack is aangesloten met de JS-5 compatibel gemaakt.
36.
REC INPUT-jack
Voor het aansluiten van een instrument dat u zelf bespeelt, zoals een elektrische gitaar of een microfoon.
32.
Jack van de FOOT SW (Foot Switch)
Voor het aansluiten van een voetschakelaar zoals de FS­5U (afzonderlijk te koop). Wanneer u een PCS-31 aansluitingssnoer gebruikt (afzonderlijk te koop), kan u twee voetschakelaars aansluiten en gebruiken.
14
37.
MicroSaver Veiligheidsgleuf ( )
MicroSaver en Kensington zijn geregistreerde handelsmerken van Kensington Microware Limited.
© 1997 Kensington Microware Limited
Kensington Microware Limited
2855 Campus Drive
San Mateo, CA 94403 U.S.A.
Web:www.kensington.com
Namen van onderdelen en functies
Enkele afspraken in dit handboek
In dit handboek worden de hieronderstaande termen gebruikt voor het beknopt aanduiden van de werkmethodes.
Tekst tussen Ò[ ]Ó is de aanduiding van knoppen, toetsen en andere sturingen op het paneel.
[SONG]: Song-knop [VOLUME]: Volume-knop [VALUE]: Value-schijf
[SHIFT] + [***] betekent Òdruk op de *** knop terwijl u de Shift-knop ingedrukt houdtÓ.
15
Voorbereidingen
b
Aansluitingen maken
De JS-5 is niet uitgerust met een ingebouwde versterker of luidsprekers. Om klanken te spelen, moet u beschikken over een versterker of een audio-set, of een stereo-hoofdtelefoon.
* Audio-kabels, MIDI-kabels, stereo-hoofdtelefoon en voetschakelaar zijn niet
meegeleverd en moeten afzonderlijk worden aangekocht.
fig.QS01-01a
Monitor Speaker,
Digital Recorder (BR-8 enz.)
Stereo
hoofdtelefoon
Audio Set, enz.
Elektrische gitaar
(met effector)
Om een slechte werking en/of
eschadiging aan het toestel te voorkomen, moet u steeds het volume laag zetten en de stroom van alle toestellen uitzetten vooraleer u aansluitingen maakt.
Semi-akoestische gitaar,
Keyboard, enz.
Microfoon
1
PCS-31
Foot Switch
(FS-5U)
AC-adaptor
(BRC-serie)
Controleer het volgende vooraleer de aansluitingen te maken.
GUIT AR LINE MIC
Werd het volumeniveau van het toestel en de aangesloten versterker of ander toestel helemaal naar beneden gezet?
Werd de stroom van het toestel en de aangesloten versterker of ander toestel uitgeschakeld?
16
Voorbereidingen
2
3
Sluit de meegeleverde AC-adaptor aan op de JS-5 en sluit de AC-adaptor daarna aan op een stopcontact.
* Om accidentele onderbreking van de stroom naar uw toestel te voorkomen (indien
de fiche per ongeluk wordt uitgetrokken) en om overmatige belasting op de jack van
de AC-adaptor te vermijden, moet u het stroomsnoer aan de snoerhaak vastmaken
zoals afgebeeld in de illustratie .
fig.QS01-01b
Sluit de versterker of de audio-set aan zoals in de afbeelding wordt getoond.
Snel starten
Sluit indien nodig een hoofdtelefoon aan.
* Om de JS-5 optimaal te laten werken, bevelen we het gebruik van stereo aan.
Gebruikt u mono, dan moet u aansluiten via de OUTPUT L (MONO)-jack.
Voor aansluitingen op MIDI-connectoren, zie (pg. 131).
Voor aansluiting op een jack van een FOOT SW (voetschakelaar), zie (pg. 117)
.
17
Voorbereidingen
De stroom aanzetten
Wanneer de aansluitingen gemaakt zijn, moet u de stroom van de verschillende toestellen in de aangegeven volgorde aanzetten. Indien u de toestellen in een verkeerde volgorde aanzet, is het mogelijk dat de luid­sprekers en andere toestellen slecht functioneren en/of beschadigd raken.
1
2
3
Controleer het volgende vooraleer u de stroom aanzet.
Werden de externe toestellen correct aangesloten?
Werd het volumeniveau van het toestel en de aangesloten versterker of ander toestel volledig naar beneden gezet?
Zet de POWER-schakelaar aan op het achterpaneel van de JS-5
.
fig.QS01-02
On Off
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het aanzetten van de stroom
is er een korte tijd (enkele seconden) nodig vooraleer het toestel normaal zal werken.
Zet de stroom aan van de versterker of van een ander toestel.
4
5
18
Pas het volume aan op de JS-5.
Druk [START] om het afspelen te beginnen. Gebruik [VOLUME] om het volume op het aangepaste niveau te zetten.
fig.QS01-03
Zet het volume van de aangesloten versterker of een ander toestel eveneens op het geschikte niveau.
Voorbereidingen
6
De stroom uitzetten
1
2
3
Als u het volume heeft aangepast, drukt u op [STOP] om het afspelen te stoppen.
Controleer het volgende vooraleer u de stroom uitzet.
Werd het volumeniveau van het toestel en de aangesloten versterker of ander toestel volledig naar beneden gezet?
Zet de stroom uit van de versterker of van een ander toestel.
Zet de stroom van de JS-5 uit.
Snel starten
19
Klanken spelen
Preset songs beluisteren
De JS-5 is uitgerust met 200 preset (ingebouwde) songs. Probeer verschillende songs te kiezen en af te spelen.
De 200 preset songs zijn onderverdeeld per categorie, zoals rock of jazz.
fig.QS02-02
Lijst van preset songs (pg. 141)
1
12 5 4
Druk op [SONG] zodat het lampje in de knop gaat branden.
Het song-scherm verschijnt.
fig.QS02-03
Categorie
3
5
Op de JS-5 wordt elke compositie een song genoemd. De songs die in de fabriek in het toestel werden geplaatst, worden
preset songs (vooringestelde songs)
genoemd, terwijl de songs die u zelf maakt user
songs (gebruikerssongs)
worden genoemd.
2
20
Songnummer Songnaam
Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie.
De door u geselecteerde categorie verschijnt.
ROCK 1 . . . . . . . . . . . . Hard rock, Heavy metal
ROCK 2 . . . . . . . . . . . . Typische Rock van de jaren zestig tot negentig
ROCK 3 . . . . . . . . . . . . Basic Rock
POP . . . . . . . . . . . . . . . Pops, 8-beat, en 16-beat
BALLAD. . . . . . . . . . . Ballade
BLUES . . . . . . . . . . . . . Blues
R&B . . . . . . . . . . . . . . . Rhythm en blues, funk en soul
JAZZ . . . . . . . . . . . . . . Jazz
FUSION . . . . . . . . . . . Fusion
DANCE. . . . . . . . . . . . Hip hop, techno, etc.
LATIN. . . . . . . . . . . . . Salsa, bossa nova en samba, etc.
COUNTRY . . . . . . . . . Country
WORLD . . . . . . . . . . . Wereldmuziek
USER . . . . . . . . . . . . . . User-songs van 1 tot 100
CARD . . . . . . . . . . . . . User-songs op kaart van 1 tot 100
* Als er geen geheugenkaart werd ingebracht, kan men ÒCARDÓ niet selecteren, zelfs
niet als men op [CARD] drukt.
Klanken spelen
3
4
Draai aan [VALUE] om een song te selecteren.
De naam van de door u geselecteerde song (de song-naam) verschijnt.
fig.QS02-04
* De nummers van de songs verschillen in functie van de categorie .
Druk op [START] om het afspelen van de song te beginnen.
[START] flikkert op de maat van de slag (beat) die in Style werd geselecteerd.
* Indien u een instelling hebt gemaakt voor de aftel (pg.60) verschijnt de aftel in de
linker display en wordt de telklank tegelijkertijd gespeeld. Na de aftel-display begint
de klank te spelen.
De verlichte [FORM]-knoppen ([INTRO] tot [ENDING]) veranderen samen met wat er wordt gespeeld en tonen het uitvoeringspatroon (form) van dat moment.
Snel starten
Wat is een Form (vorm)? (pg. 27)
5
Druk op [STOP] om het spelen te be‘indigen.
Druk op [FWD] om naar de volgende maten te gaan.
Druk op [RWD] om een maat terug te gaan.
Druk op [RESET] om naar het begin van een song te gaan.
* De uitvoering stopt automatisch wanneer ze het einde bereikt.
21
Klanken spelen
U kan gespecifieerde maten telkens opnieuw spelen.
ÒHerhaaldelijk een song afspelen (Loop Play)Ó (pg. 116)
Het tempo van een uitvoering veranderen
Probeer nu het tempo van de gespeelde song te veranderen.
fig.QS02-05
2
1,3
1
2
3
Druk op [TEMPO] waardoor het lampje in de knop gaat branden.
Het huidige tempo verschijnt in de display.
fig.QS02-06
Draai aan [VALUE] om het tempo aan te passen.
Instelwaarden: 40Ð250
Wanneer u een tempo hebt gekozen, moet u op [TEMPO], drukken waardoor het lampje in de knop wordt gedoofd.
22
Het akkoordenschema tonen
b
b
Het is mogelijk om naar een scherm (akkoordenscherm)[chord-scherm] over te schakelen waar het akkoordenschema wordt getoond en u het akkoordenschema kan controleren.
fig.QS02-07
Klanken spelen
1
1
2
3 2
Druk op [CHORD] waardoor het lampje in de knop gaat branden.
Het Chord-scherm verschijnt.
fig.QS02-08
On-Bass akkoord
Categorie
Songnummer
Druk op [START] om het spelen van de song te starten.
Wanneer het akkoord verandert, ziet u in de display het volgende akkoord.
fig.QS02-11
Grondtoon
Akkoord-type
Snel starten
De grondtoon bepaalt de
asisnoot van een akkoord. Alle akkoorden zijn opge-
ouwd met de grondtoon als basis en de naam van de grondtoon verschijnt ook in hoofdletters in de naam van het akkoord.
Een on-bass akkoord is een akkoord dat bas gebruikt voor een andere noot dan de grondtoon, zoals een ÒF (Maj)Ó akkoord met een ÒGÓ als basnoot. Dit wordt meestal uitgedrukt als ÒF/ GÓ of ÒF op G.Ó
3
Druk op [SONG] om terug te gaan naar het song­scherm,waardoor het lampje in de knop gaat branden.
23
Klanken spelen
Beluisteren met een verschillend akkoordenschema
De preset songs hebben een bijkomend akkoordenschema. We proberen een preset song te spelen nadat we op dit akkoordenschema zijn overgeschakeld.
fig.QS02-12
1
2
3
1,3 2
Wanneer het spelen is gestopt, moet u [SHIFT] ingedrukt houden en [EZ] indrukken waardoor het lampje in de knop gaat branden.
Wanneer [START] wordt ingedrukt, wordt de uitvoering gestart met een ander akkoordenschema.
Om naar het originele akkoordenschema terug te gaan, moet u terwijl het spelen is gestopt [SHIFT] ingedrukt houden en [EZ] indrukken waardoor het lampje in de knop wordt gedoofd.
* Het akkoordenschema kan niet worden veranderd wanneer [SHIFT] + [EZ] wordt
ingedrukt terwijl een song aan het spelen is.
24
De stijl (style)van een preset song veranderen
b
J b
Het is mogelijk dat u de style (stijl) van een preset song wil veranderen. De JS-5 beschikt over 200 soorten preset (vooringestelde) stijlen. We proberen verschillende stijlen te spelen.
De 200 preset-stijlen zijn gerangschikt per categorie zoals rock of jazz.
Wanneer u de stijl verandert, zal de song worden gespeeld op de wijze die overeenkomt met de gekozen stijl, zelfs als het akkoordenschema dat voor de preset song is ingesteld niet verandert.
fig.QS02-14
3
Klanken spelen
Over stijlen Muziek omvat songs in een
reed gamma van catego­rie‘n (muziekstijlen) zoals rock en jazz. Songs in dezelfde categorie gebruiken min of meer dezelfde uitvoerings­patronen (frasering) en instrumenten of het tempo is min of meer hetzelfde. Dit maakt het mogelijk om de bijzondere sfeer van de categorie te herkennen. De
S-5 is voorzien van inge-
ouwde preset stijlen die de begeleidende uitvoer­ingspatronen, instrumen­ten (parts) en tempi voor elke categorie groepeert, zodat men met behulp van deze stijlen gemakkelijk songs kan cre‘ren met een verschillende sfeer.
Snel starten
1 4
1
2
Terwijl het afspelen gestopt is, drukt u op [STYLE] waardoor het lampje in de knop gaat branden.
2
Het Style-scherm verschijnt.
fig.QS02-15
Categorie
Style-nummer Style-naam
Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie.
De door u geselecteerde categorie verschijnt.
25
Klanken spelen
ROCK 1 . . . . . . . . . . . . Hard rock, Heavy metal
ROCK 2 . . . . . . . . . . . . Typische Rock van de jaren zestig tot negentig
ROCK 3 . . . . . . . . . . . . Basic Rock
POP . . . . . . . . . . . . . . . Pops, 8-beat en 16-beat
BALLAD. . . . . . . . . . . Ballade
BLUES . . . . . . . . . . . . . Blues
R&B . . . . . . . . . . . . . . . Rhythm en blues, funk en soul
JAZZ . . . . . . . . . . . . . . Jazz
FUSION . . . . . . . . . . . Fusion
DANCE. . . . . . . . . . . . Hip hop, techno, etc.
LATIN. . . . . . . . . . . . . Salsa, bossa nova en samba, etc.
COUNTRY . . . . . . . . . Country
WORLD . . . . . . . . . . . Werelmuziek
USER . . . . . . . . . . . . . . User-stijlen van 1 tot 20
3
4
CARD . . . . . . . . . . . . . User-stijlen op kaart van1 tot 20
* Als er geen geheugenkaart werd ingebracht, kan men ÒCARDÓ niet selecteren, zelfs
niet als men op [CARD] drukt.
Draai aan [VALUE] om een stijl te selecteren.
De naam van de door u geselecteerde stijl (de stijlnaam) verschijnt.
fig.QS02-16
* De nummers van de stijlen verschillen in functie van de categorie .
Druk op [START] om het afspelen van de song te beginnen.
U kan uw eigen originele stijl cre‘ren.
26
ÒUser styles cre‘renÓ (pg. 119)
Klanken spelen
Wat i
?
b
b
b
Forms (vormen) verwisselen
We proberen een Preset-song te spelen met behulp van door u geselecteerde forms.
fig.QS02-30
1,3
* Wanneer een form wordt verwisseld, wordt de volledige vormvolgorde
uitgeschakeld die voor de Song werd ingesteld. Wanneer men op [RESET] drukt, wordt de vormvolgorde die is ingesteld voor de Song opnieuw hersteld.
2
s een Form
Forms zijn de uitvoerings­patronen waaruit een song is samengesteld. De JS-5 beschikt over acht soorten forms die voor elke stijl kunnen worden geselecteerd.
INTRO:
Intro
VERSE 1, 2:
De belangrijkste uitvoe­ringspatronen. 1 is het
asispatroon en 2 is een variatie.
FILL (Fill-In) 1, 2:
Ornamentale uitvoerings­patronen die op gepaste punten worden ingevoegd,
ijv. waar de ene frase in de andere overgaat. Selecteer 1 of 2 afhankelijk van de vorm die na het ingevoegde stuk komt.
Snel starten
1
Druk op [FORM] ([INTRO] tot [ENDING]) om de form te selecteren die eerst moet worden gespeeld.
Indien u een form selecteert die verschilt van de huidig geselecteerde form ( waarvoor de knop verlicht is), zal het lampje in de knop beginnen te flikkeren en wordt het afspelen op pauze gezet.
2
Druk op [START] en het afspelen begint met de op dit moment geselecteerde form.
Wanneer de eerst geselecteerde form klaar is met spelen, zal het afspelen overschakelen naar de form die op pauze werd gezet. Het lampje in de knop
3
zal niet langer flikkeren (gepauseerd) maar branden (spelen).
Druk op [FORM] (INTROÐENDING) om de form te
BREAK 1, 2:
Blanco stukken die een melodie of een ritme tijdelijk stopzetten. Er kunnen twee verschillende
reaks voorbereid worden.
ENDING:
Uitvoeringspatronen die als slot van een muziek­compositie worden gebruikt.
wisselen.
De vorm verandert in de maat die na het punt komt waarop u de knop indrukte en het lampje in de knop stopt met flikkeren en gaat branden.
In geval van VERSE 1 en VERSE 2 blijft de uitvoering zich herhalen tot het afspelen overschakelt op de volgende form.
Als u overschakelt naar FILL 1, FILL 2, BREAK 1 of BREAK 2, zal wanneer de uitvoering gestopt is, het afspelen automatisch
27
Klanken spelen
overschakelen naar de voordien geselecteerde VERSE 1 of VERSE 2.
In geval van ENDING keert u terug naar het begin van de song wanneer het afspelen stopt.
* Wanneer het afspelen het aantal maten heeft bereikt dat voor de song is bepaald, zal
het afspelen stoppen en zal u terugkeren naar het begin van de song.
Een akkoord inbrengen
We proberen een Preset-song te spelen met akkoorden die u zelf inbrengt.
* Wanneer u een akkoord inbrengt, worden alle akkoorden die in de song zijn
ingevoerd buiten werking gesteld. Wanneer u op [RESET] drukt, wordt het ingestelde akkoordenschema van de song geactiveerd.
fig.QS02-17
2,4
1
2
1,4 2,42,4
3
Druk op [CHORD] waardoor het lampje in de knop gaat branden.
Het Chord-scherm verschijnt.
Gebruik de volgende knoppen om een akkoord in te geven.
Gebruik [C] tot [B] en [#/b] om de grondtoon van het akkoord te bepalen. Door herhaaldelijk op [#/b] te drukken loopt u door de selecties “#,” “b,”
en “none.”
Gebruik [Maj] tot [9th] om het soort akkoord te bepalen.
Om een On-Bass akkoord te specifiëren moet u [SHIFT] ingedrukt
houden en [C] tot [B] en [#/b] gebruiken om de bastoon te bepalen.
De grondtoon bepaalt de basisnoot van een akkoord. Alle akkoorden zijn opge­bouwd met de grondtoon als basis en de naam van de grondtoon verschijnt ook in hoofdletters in de naam van het akkoord.
Een on-bass akkoord is een akkoord dat bas gebruikt voor een andere noot dan de grondtoon, zoals een ÒF (Maj)Ó akkoord met een ÒGÓ als basnoot. Dit wordt meestal uitgedrukt als ÒF/ GÓ of ÒF op G.Ó
28
fig.QS02-18
On-Bass chord
Category
Song number Chord type
Chord root
Klanken spelen
3
4
Wanneer [START] is ingedrukt, start de uitvoering met het ingevoerde akkoord.
Voer de akkoorden naar believen in.
Men kan akkoordtypes ingeven die niet beschikbaar zijn in [Maj]Ð [9th].
ÒSpelen met akkoorden die u zelf ingeeftÓ (pg. 62)
Snel starten
29
Klanken spelen
Een ritmemachine gebruiken
Het uitvoeringspatroon van een song wordt met behulp van volgende vier parts gespeeld: ÒInst (instrument) 1,Ó ÒInst (instrument) 2,Ó ÒDrumÓ en ÒBass.Ó
Wanneer men alleen de drumpart van een song speelt, kan de JS-5 als een ritmemachine gebruikt worden
fig.QS02-19
1
1
Druk op de [PART MUTE] [BASS], [INST 1] en [INST 2] knoppen om de lampjes te doen doven.
Wanneer het lampje van een knop niet verlicht is, staat zijn overeenkomstige part uit (stil).
30
Een song begeleiden op gitaar
We proberen een elektrische gitaar aan te sluiten op de JS-5 en de song te begeleiden op gitaar.
fig.QS02-20
Klanken spelen
1
1,4
Draai [REC LEVEL] helemaal tegen de klok in.
fig.QS02-21
2,3
Snel starten
5
2
Sluit de elektrische gitaar aan op de REC INPUT-jack.
31
Klanken spelen
3
4
Stel de selectieschakelaar van REC INPUT juist in.
GUITAR: Wanneer een elektrische gitaar (of bas) is aangesloten of
wanneer een elektrische gitaar (of bas) en een effectenprocessor zijn aangesloten (De Guitar Amp Simulator staat aan.)
LINE: Wanneer een elektrische akoestische gitaar is aangesloten of
wanneer een keyboard is aangesloten
MIC: Wanneer een microfoon is aangesloten
fig.QS02-23
Draai aan [REC LEVEL] om het volumeniveau van de aangesloten uitrusting aan te passen.
* Afhankelijk van de plaatsing van de microfoons ten opzichte van de luidsprekers kan
er gefluit optreden. Dit kan worden verholpen door:
5
1) De richting van de microfoon(s) te veranderen.
2) De microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen.
3) Het volume te verlagen.
Selecteer een song, druk daarna op [START] om met het spelen van de song te beginnen.
32
Een song creëren
Met de JS-5 kan u maximaal 100 originele songs (user songs) maken. We proberen een echte song te maken.
Vooraleer we een song maken, bekijken we even hoe een song wordt samengesteld.
fig.QS03-01
Song
Style
• Preset
• User
Part
Effect
Form Track
Code Track
Audio Track
Verse 1 Ending
Intro
E7th E7th
B7th
Style:
Selecteert een stijl in een categorie die overeenkomt met het concept voor de song.
Form track (spoor van de form):
Specifieert de sequentie voor het spelen van de forms, zoals intro, fill-in en ending in overeenkomst met de stijl die u kiest.
Chord track (spoor van de akkoorden):
Specifieert het akkoordenschema voor het spelen van de forms.
Snel starten
De form track en Chord samen worden de Sequence tracks genoemd.
Audio track (spoor van audio)(alleen user song):
Neemt gitaarspel, zang of andere geluiden op die in REC INPUT worden ingevoerd.
33
Een song creëren
Een eigen originele song componeren (EZ Compose)
Met EZ Compose kan men gemakkelijk eigen originele songs componeren.
fig.QS03-02
1-3
,4,6,8,
10
1
2
3
Selecteer een user song om op te nemen.
1-1 Druk op [SONG] waardoor het lampje van de knop gaat branden. 1-2 Druk op [USER]. 1-3 Draai aan [VALUE] om een song te selecteren.
Een user song zonder opgenomen gegevens wordt aangeduid met een Ò*Ó op het scherm.
Druk op [EZ] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
Het startscherm van EZ Compose verschijnt gedurende ongeveer een seconde, waarna het style-scherm verschijnt.
fig.QS03-03
1-2
1-1
2
5,7,9,11,
12
34
Categorie
Style-nummer Style-naam
Om EZ Compose te annuleren , moet u op [EZ] drukken om het knop­lampje te doen doven.
Een song creëren
3 4
5
6
Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie.
Draai aan [VALUE] om een stijl te selecteren.
* Wanneer u op [START] drukt, wordt de stijl gespeeld met de forms die op dat
moment zijn ingesteld. (Er wordt geen akkoordenschema toegevoegd).
Druk op [ENTER] nadat u een stijl hebt gekozen.
Het selectiescherm van Chord Template verschijnt.
fig.QS03-04
Draai aan [VALUE] om een Chord template te selecteren.
Een Chord template groepeert de form-sequenties en akkoordenschemaÕs in een enkele set.
BluesChord 1–9: Selecteer dit voor het cre‘ren van songs met blues
akkoordenschemaÕs.
MajorChord 1–24: Selecteer dit voor het cre‘ren van songs die uit
majeurmelodie‘n bestaan.
MinorChord 1–17: Selecteer dit voor het cre‘ren van songs die uit
mineurmelodie‘n bestaan.
Snel starten
7
8
9
Druk op [ENTER] nadat u een Chord template hebt gekozen.
Het Tempo Setting-scherm verschijnt.
fig.QS03-05
Draai aan [VALUE] om het tempo in te stellen.
Instelwaarden: 40Ð250
Druk op [ENTER] nadat u een tempo hebt gekozen.
Het Key Setting-scherm verschijnt.
fig.QS03-06
35
Een song creëren
10
11
12
Draai aan [VALUE] om de toonaard (grondtoon) van de song te bepalen.
Men kan een toonaard bepalen van C tot B in stappen van een halve toon.
Druk op [ENTER] nadat u de toonaard van de song hebt gekozen.
Er verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt of u wil verdergaan met EZ Compose.
fig.QS03-40
* Druk op [EXIT] om te annuleren.
Druk op [ENTER] om EZ Compose uit te voeren.
Het verwerken van de songgegevens wordt gestart.
fig.QS03-07
Wanneer de verwerking van de songgegevens voltooid is, verschijnt onderstaand scherm. Daarna verschijnt het song-scherm.
fig.QS03-08
* De song die gemaakt is, krijgt een songnaam die automatisch dezelfde zal zijn als de
Chord template.
De naam van de song kan worden veranderd.
ÒEen song benoemenÓ (pg. 74)
36
Een song creëren vanuit een Score
Men kan een song componeren door een style te kiezen en de forms en het akkoordenschema op te nemen.
Deze paragraaf gebruikt voorbeelden om de stappen te beschrijven die nodig zijn om een song, gelijkaardig aan de song hieronder, te componeren.
Zo neemt men een song op die een Rock Style met een Blues akkoordenschema combineert.
fig.QS03-09
STYLE: ROCK 1
1234
INTRO ------ ------ ------
EN.C ------ ------ ------
5678
VERSE 1
7th A7th E7th E7th
E
9 101112
-----­A7th A7th E7th E7th
13 14 15 16
------ ------ -----­B7th A7th E7th B7th
17 18 19 20
ENDING
N.C ------ ------ ------
E
21 22
------
------
04: 80’sHardRock
------ ------
------ ------ ------
FILL 1
------ ------
------
------
Een song creëren
Snel starten
N.C. (Non-Chord Type)
Selecteer dit type wanneer u wil dat de originele uitvoeringsgegevens worden gespeeld zoals ze zijn, zonder omzetting van de akkoorden.
Aangezien de akkoordenschemaÕs ÒIntroÓ en ÒEndingÓ in de originele uitvoeringsgegevens vervat zijn, is het mogelijk om de akkoordenschemaÕs van de uitvoeringsgegevens te spelen zoals ze zijn wanneer men Non-Chord Type specifieert.
In normale omstandigheden worden de akkoorden van de uitvoeringsgegevens niet omgezet wanneer de Chord Type met als grondtoon ÒCÓ in ÒN.C.Ó wordt veranderd.
Als de grondtoon niet ÒCÓ is, worden de originele uitvoeringsgegevens met deze grondtoon als basis gespeeld. Bijvoorbeeld, wanneer ÒDÓ wordt geselecteerd met Non-Chord Type, worden de originele uitvoerings­gegevens een hele toon boven de originele gegevens gespeeld.
37
Een song creëren
fig.QS03-10
1,8
5
42
(1) Selecteer het opnamedoel.
Selecteer de bestemming waar de user song moet worden opgenomen.
1
Druk op [SONG] waardoor het lampje van de knop gaat branden
3,6
7
.
2 3
Druk op [USER].
Draai aan [VALUE] om een song te selecteren.
Een user song zonder opnamegegevens is voorzien van Ò*Ó naast het song­nummer.
(2) Selecteer een style.
4
5
Druk op [STYLE] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie.
Selecteer in dit voorbeeld ÒROCK 1.Ó
6
38
Draai aan [VALUE] om een style te selecteren.
Selecteer in dit voorbeeld Ò04: 80'sHardRock.Ó
(3) Selecteer een opname-track.
Een song creëren
7
8
Druk op [REC] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
[SONG], [CHORD] en [AUDIO TRACK] beginnen te flikkeren en het selectiescherm van de Recording Track verschijnt.
fig.QS03-30
Opnamespoor
* Druk op [EXIT] om te annuleren.
Neem eerst de form op.
Druk op [SONG] om de Form Track te selecteren.
Het Recording standby-scherm van de Form verschijnt. [SONG] gaat branden.
fig.QS03-12
Snel starten
(4) Neem de forms op.
Neem de forms op de Form Track op. In dit voorbeeld proberen we Realtime recording te gebruiken.
fig.QS03-19
1310
14
11
Realtime-opname is een methode voor het opnemen van geselecteerde vormen op de Form Track terwijl [FORM] is ingedrukt en de forms een na een worden afgespeeld. Een andere opnamemethode is Step recording, waarbij u voor elke maat of beat een form specifieert . Meer informatie vindt u in ÒUser- songs cre‘renÓ (pg.
56).
9
39
Een song creëren
9
10
11
Druk op [REC] om ÒREALÓ te doen verschijnen.
Nu is Realtime recording geselecteerd.
fig.QS03-13
Druk op [FORM] om de form te selecteren die eerst moet worden opgenomen.
Druk nu op [INTRO] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
Druk op [START].
Het Realtime Recording-scherm van de form verschijnt, en de opname begint vanaf de geselecteerde intro.
fig.QS03-14
12 13
14
Wanneer de intro stopt met spelen, schakelt de JS-5 automatisch over op het afspelen van Verse 1. In dit geval schakelt de JS-5 over naar Verse 1 in de tweede maat en gaat het lampje van [VERSE 1] branden.
Speel Verse 1 verder in de maten 5 tot 15.
Druk op [FILL1] terwijl de laatste slag van maat 15 speelt.
Het lampje van de knop flikkert.
Aan het begin van maat 16 start de uitvoering van Fill 1; het lampje van de knop stopt met flikkeren en gaat constant branden.
Druk op [ENDING] terwijl maat 16 speelt.
Het lampje van de knop flikkert.
Aan het begin van maat 17 start de uitvoering van de ending; het lampje van de knop stopt met flikkeren en gaat constant branden.
40
Wanneer het bewerkte deel van de uitvoering voorbij is, wordt de uitvoering gestopt en is de opname voltooid.
Het lampje van [REC] dooft uit en het song-scherm verschijnt opnieuw.
(5) De akkoorden opnemen.
Een song creëren
Neem op de Chord Track het akkoordenschema op. In dit voorbeeld proberen we Step recording te gebruiken
fig.QS03-20
16
19, 20
19, 20
15, 17
20, 22
21
22 24
18, 26
Step recording is een opnamemethode waarbij u voor elke afzonderlijke maat of beat een akkoord specifieert. Een andere opname­methode is Realtime recording, waarbij u akkoorden specifieert die overeenkomen met de forms die gespeeld worden Meer informatie vindt u in ÒUser songs cre‘renÓ (pg.
56)
25
21
Snel starten
15
16
Druk op [REC] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
[SONG], [STYLE], [CHORD] en [AUDIO TRACK] flikkeren en het selectiescherm van Recording Track verschijnt.
fig.QS03-32
Recording T rac k
* Druk op [EXIT] om te annuleren.
Druk op [CHORD] om een Chord Track te selecteren.
Het Recording standby-scherm van de Chord verschijnt. Het lampje van [CHORD] gaat branden.
fig.QS03-15
Quantize
41
Een song creëren
17
18
19
Druk op [REC] om ÒSTEPÓ te laten verschijnen.
Nu is Step recording geselecteerd.
Druk op [CURSOR] om de Quantize display te doen flikkeren en draai daarna aan [VALUE] om de instelling te maken voor quantizing.
Zet deze in dit voorbeeld op ÒwÓ (hele noot).
Druk op [START].
Het Step Recording-scherm voor akkoorden verschijnt en de opname begint.
fig.QS03-16
Tel
Tik
Wanneer men Step recording gebruikt, stelt Quantizing de resolutie van de stappen in die zullen volgen wanneer men in latere handelingen op [FWD] of [RWD]drukt. De resolutie waarin een maat verdeeld is, wordt ingesteld door noten; het opvoeren van de resolutie van de noten verhoogt het aantal stappen (de opname-timing van de form).
Een tik is een nog kleinere onderverdeling van een tel. Een tel is gelijk aan 96 tikken.
20
21
Quantize
Neem het akkoord op (Non-Chord Type ÒEÓ) voor de eerste maat.
Druk op [E].
Druk daarna op [CURSOR ] waardoor de display van Chord Type
begint te flikkeren en draai aan [VALUE] om Ò- -Ó (Non-Chord Type) te selecteren.
fig.QS03-17
Druk verschillende keren op [FWD].
De handeling wordt uitgevoerd binnen de timing (stappen) voor het opnemen van het volgende akkoord (E7). In dit voorbeeld gaat het verder tot maat 5.
22
42
Neem het volgende akkoord op.
Druk op [E] [7th].
fig.QS03-18
Een song creëren
23
24
(6
25
Herhaal stappen 21Ð22 om alle akkoorden in de score op pagina 37 op te nemen.
* Als hetzelfde akkoord wordt aangehouden, kan men het eerste akkoord opnemen en
in de rest van de opname van dat akkoord weglaten. Ga verder naar de timing
waarin u een ander akkoord wenst op te nemen.
Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met het opnemen van de akkoorden.
Het lampje van [REC] dooft uit en het Chord-scherm verschijnt.
* Druk op [SONG] om het song-scherm te laten verschijnen.
) De door u gecomponeerde song beluisteren
Druk op [RESET].
.
Snel starten
26
Druk op [START].
De song begint te spelen.
U kan akkoorden opnemen in een toonhoogte die een octaaf hoger
of lager ligt dan degene die wordt gespeeld.
ÒStep RecordingÓ (pg. 71)
De naam van de song kan worden veranderd.
ÒEen song een naam gevenÓ (pg. 74)
Als u een geheugenkaart gebruikt (SmartMedia) kan u maximaal
100 originele songs (User Songs) op de kaart bewaren.
ÒHoofdstuk 4 User songs cre‘renÓ (pg. 66)
43
De wijze veranderen waarop een Song speelt
De toonaard veranderen
Men kan Key Transpose gebruiken om de toonaard van een song te veranderen (transponeren).
fig.QS04-0
2
1-3
,4
5
Het transponeren van de toonaard omvat het ver­schuiven van de algemene toonhoogte van de gespeelde noten.
1
2
3
4
1-11-2
Selecteer een song.
1-1 Druk op [SONG] waardoor het lampje van de knop gaat branden. 1-2 Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie. 1-3 Draai aan [VALUE] om een song te selecteren.
Druk op [CURSOR ] om Ò1 KEY TRANSPOSEÓ te selecteren
fig.QS04-0
Druk op [START].
De song begint te spelen.
Draai aan [VALUE] om de toonaard in te stellen.
3
.
44
Instelwaarden: -24Ð +24
De toonaard kan ingesteld worden in stappen van een halve toon binnen een bereik van twee octaven hoger of lager.
* Gewij
* Hoewel de toonaard van de akkoorden die werkelijk gespeeld worden, getransponeerd wordt
zigde instellingen van een vooringestelde song kunnen niet opgeslagen wor­den. Als u deze instellingen wil bewaren, moet u ze naar een user song kopi‘ren (pg.82).
wanneer Key Transpose is ingesteld, zal de toonaard die tijdens de uitvoering in de display wordt getoond niet veranderen.
De wijze veranderen waarop een Song speelt
5
Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
In de display verschijnt opnieuw het originele scherm.
Het volume van elke part aanpassen
Men kan het volume aanpassen van elk van de parts die een stijl vormen: Inst 1, Inst 2, Drum en Bass.
* Wanneer een uitvoering op de Audio Track is opgenomen, kan u eveneens het
volume van deze track aanpassen.
fig.QS04-03
1-3
8
,63
Snel starten
1
2 3
1-11-2
Selecteer een song.
1-1 Druk op [SONG] waardoor het lampje van de knop gaat branden. 1-2 Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie. 1-3 Draai aan [VALUE] om een song te selecteren..
Druk op [PART].
Druk op [CURSOR] om Ò1 VOLUMEÓ te selecteren.
4
5
2,8
45
De wijze veranderen waarop een Song speelt
fig.QS04-04
Geselecteerde Part
4
5
6
Drum
Druk op [PART SELECT] en selecteer de part waarvan u het volume wil veranderen.
Als u op [AUDIO TRACK] drukt wanneer een user song geselecteerd is, zal het volgende scherm verschijnen:
fig.RE06-02
Druk op [START].
De song begint te spelen.
Draai aan [VALUE] om het volume te veranderen.
Instelwaarden: 0Ð127
Bass Inst 1 Inst 2
Volumeniveau van de Parts
7
8
Herhaal indien nodig stappen 4 en 5.
* Gewijzigde instellingen van een vooringestelde song kunnen niet opgeslagen
worden. Als u deze instellingen wil bewaren, moet u ze naar een user song kopi‘ren
(pg.82).
Druk nogmaals op [PART] of druk op [EXIT] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
In de display verschijnt opnieuw het originele scherm.
46
Effecten gebruiken
De JS-5 is voorzien van effecten zoals Reverb en Chorus.
In dit voorbeeld proberen we de instellingen voor Reverb te veranderen om na te gaan wat het effect precies doet.
* Het is niet mogelijk om effecten te gebruiken op de klankinvoer vanuit REC INPUT.
fig.QS04-05
De wijze veranderen waarop een Song speelt
Een effect verandert en produceert een klank, zoals galm toevoegen aan een
6
1-3
,53
klank om diepte uit te drukken of een klank vertragen om een speciaal effect te verkrijgen.
2
1
2 3
1-11-2
Selecteer een song.
1-1 Druk op [SONG] waardoor het lampje van de knop gaat branden. 1-2 Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie. 1-3 Draai aan [VALUE] om een song te selecteren.
Druk op [EFFECTS].
Druk op [CURSOR] en selecteer Ò1 REVERB TYPE.Ó
Dit is het scherm voor de instelling van het soort reverb (galm).
fig.QS04-06
6
4
Snel starten
4
Druk op [START].
De song begint te spelen.
47
De wijze veranderen waarop een Song speelt
5
6
Draai aan [VALUE] om het type te selecteren.
Probeer verschillende types te veranderen en beluister de verschillende effecten.
* Gewijzigde instellingen van een vooringestelde song kunnen niet opgeslagen
worden. Als u deze instellingen wil bewaren, moet u ze naar een user song kopi‘ren
(pg. 82).
Druk nogmaals op [EFFECT] of druk op [EXIT] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
In de display verschijnt opnieuw het originele scherm
Men kan de hoeveelheid galm afwisselen die op elke part wordt
toegepast.
ÒDe hoeveelheid Chorus en Reverb veranderen die op elke part wordt
toegepastÓ (pg. 84)
De instellingen van de effecten kunnen op verschillende
manieren worden gewijzigd.
ÒInstellingen van effecten wijzigenÓ (pg. 86)
48
Gitaarspel opnemen
Eigen uitvoeringen kunnen op de (Preset/User) Audio track van een song worden opgenomen.
Selecteer hier een preset die u aanspreekt, kopieer deze naar de user songs van de JS-5 en neem de gitaaruitvoering (of zang, of een ander instrument) samen met deze song op.
* Hieronder wordt de beschikbare opnametijd van de JS-5 weergegeven.
Hi-Fi: 1 minuut, 35 seconden LONG: 1 minuut, 58 seconden
Een Preset-song kopiëren
fig.QS05-30
1-3
,
Uitvoeringsgegevens die op de Audio Track zijn opgenomen, worden Òaudio-gegevensÓ genoemd.
3-1, 3-23-1, 3-2
Snel starten
4
1
2
1-11-2
Selecteer de preset song die als kopieerbron moet worden gebruikt.
1-1 Druk op [SONG] waardoor het lampje van de knop gaat branden. 1-2 Druk op [ROCK 1] tot [WORLD] en selecteer een categorie. 1-3 Draai aan [VALUE] om een song te selecteren.
Druk op [COPY] ([SHIFT] + [EFFECTS]).
Het bronscherm van de kopie verschijnt.
fig.QS05-31
Bestemmingssong
categorie / nummer
2
49
Gitaarspel opnemen
3
4
Selecteer de user song die als kopieerdoel moet worden gebruikt.
Selecteer hier een van de user songs van de JS-5.
3-1 Druk op [CURSOR] en het lampje van de categorie-aanduiding begint
te flikkeren. Draai daarna aan [VALUE] om “USER” (de JS-5) te selecteren.
3-2 Druk op [CURSOR], en het lampje van de nummeraanduiding begint
te flikkeren. Draai daarna aan [VALUE] om het song-nummer te selecteren.
* User songs zonder opgenomen gegevens worden aangeduid met een "*" in de
display.
Druk op [ENTER] wanneer u een kopieerdoel heeft gekozen.
Het bevestigingsscherm van de kopie verschijnt.
fig.QS05-32
5
Druk op [ENTER] wanneer u het kopi‘ren wil doorvoeren.
Het kopi‘ren begint. Nadat het kopi‘ren voltooid is, verschijnt het volgende scherm, waarna het scherm van het kopieerdoel wordt getoond.
fig.QS05-33
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het Copy-scherm verschijnt opnieuw.
Met elke druk op de [EXIT] knop gaat u ŽŽn scherm terug.
50
Opnemen
fig.QS05-01
Gitaarspel opnemen
1
5
8
1-3
4 3
1-11-2
Selecteer de user song die moet worden opgenomen.
Gebruik de hierboven beschreven procedure om de gekopieerde song te selecteren.
1-1 Druk op [SONG] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
7
6,9 2
Snel starten
2
3
1-2 Druk op [USER]. 1-3 Draai aan [VALUE] om een song te selecteren.
Druk op [REC] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
[SONG], [CHORD] en [AUDIO TRACK] flikkeren en het selectiescherm van de Recording Track verschijnt.
fig.QS05-20
Opnamespoor
Druk op [AUDIO TRACK] om de Audio Track te selecteren.
Het standbyscherm van Recording voor de Audio Track verschijnt.
fig.QS05-22
* Wanneer er geen audio-gegevens zijn, verschijnt Ò*Ó op het scherm.
51
Gitaarspel opnemen
4
5
6
Druk op [LONG REC] en selecteer de opnamekwaliteit.
Hi-Fi: Selecteren wanneer men hoogkwalitatieve opnames wil maken. LONG: Selecteren wanneer men de opnametijd wil verlengen.
Wanneer u ÒLONGÓ selecteert, gaat het lampje van [LONG REC] branden.
Het opnameniveau aanpassen.
Bespeel de gitaar en draai aan [REC LEVEL] om het opnameniveau van de klank aan te passen die in REC INPUT wordt ingevoerd zodat de Ò■Ó aan de uiterst rechtse zijde van de niveaumeter binnen het gepaste bereik van niveaus wordt getoond (zie onderstaand diagram).
fig.QS05-04
Laatste maat
Eerste maat
Druk op
Opnamevolume
[START]
waardoor het lampje van de knop gaat
Gepast bereik
branden en start de opname.
Als u een instelling hebt gemaakt voor de aftel (pg. 60), zal de aftel in de linkse display verschijnen en wordt de aftelklank tegelijkertijd afgespeeld.
Na het tonen van de aftel begint de opname.
fig.QS05-05
De aftel is een telklank (metronoom) van een of twee streepjes die zijn toegevoegd voor de maat waarin de opname begint. Door het gebruik van de aftel bent u zeker van het tempo en de timing bij het starten van de opname.
7
Druk op [STOP] als de opname voltooid is.
Het lampje van [REC] dooft uit en het song-scherm verschijnt.
Afspelen
8 9
52
Druk op [RESET].
Druk op [START].
De audio-gegevens worden in de maat van de uitvoering afgespeeld.
Opgenomen gegevens wissen
Om alle audio-gegevens voor de op dit moment geselecteerde user song te wissen moet u de hieronder beschreven stappen volgen:
fig.QS05-06
Gitaarspel opnemen
2
1
2
3
1
Druk op [ERASE] ([SHIFT] + [UTILITY]) in het song-scherm.
Het wisscherm van de song verschijnt.
fig.QS05-07
Te wissen data
Draai aan [VALUE] om ÒAUDIOÓ te selecteren.
fig.QS05-40
Druk op [ENTER].
3,4
Snel starten
Er verschijnt een scherm waarin u gevraagd wordt het wissen van de audio­gegevens te bevestigen.
* Druk op [EXIT] om de handeling te annuleren. Dit brengt u terug naar stap 2.
fig.QS05-08
53
Gitaarspel opnemen
4
Druk op [ENTER] om de gegevens te wissen.
De audio-gegevens worden gewist.
Het volgende scherm verschijnt.
fig.QS05-41
Wanneer het wissen voltooid is, verschijnt het song-scherm opnieuw.
fig.QS05-42
Wil u meer weten over het opnemen op de Audio Track?
ÒHoofdstuk 9 een eigen uitvoering opnemenÓ (pg. 111)
Met een geheugenkaart (smart media) kan men langere tijd
opnemen.
ÒOpnametijdÓ (pg. 111)
De maten kunnen slechts in een bepaald gedeelte opnieuw
worden opgenomen.
ÒEen nieuwe opname maken (Heropnemen)Ó (pg. 113)
54
Hoofdstuk 1 Overzicht van de JS-5
Over songs
Een enkele song op de JS-5 wordt een song genoemd. De 200 interne songs van de JS-5 worden preset songs genoemd terwijl de songs die door de gebruiker worden gecre‘erd user songs worden genoemd.
De JS-5 kan maximaal 100 user songs bevatten en men kan ten hoogste 100 songs bewaren op afzonderlijk verkochte geheugenkaarten (SmartMedia).
De 200 preset songs zijn per categorie gerangschikt, zoals ÒRockÓ en ÒJazzÓ.
fig.QS03-01
Song
Style
• Preset
• User
Part
Effect
Form Track
Code Track
Audio Track
Verse 1 Ending
Intro
E7th E7th
B7th
Over Tracks (sporen)
Songs beschikken over de volgende drie tracks.
Form track:
Bepaalt de volgorde waarin de intro, de fill-ins, de endings en de andere forms van de geselecteerde stijl moeten worden gespeeld.
Chord track:
Bepaalt het akkoordenschema waarin de forms worden gespeeld.
* De Form track en de Chord track samen worden
tracks
genoemd.
sequence
Audio track:
Neemt gitaaruitvoeringen, zang en andere klanken op die in de REC INPUT worden ingevoerd.
* Uitvoeringsgegevens die op de Audio Track werden
opgenomen, worden Òaudio-gegevensÓ genoemd.
Over forms
1
Over stijlen
Stijlen omvatten tempogroepen, uitvoeringspatronen en instrumenten (parts) in de begeleidingsgedeelten van elke categorie. Men kan een song in een bepaald genre cre‘ren door de song op een stijl te baseren.
Elk van de 200 ingebouwde stijlen van de JS-5 wordt een preset style genoemd, terwijl een stijl die door de gebruiker wordt gecre‘erd een user style wordt genoemd. Men kan twintig soorten user styles cre‘ren.
De JS-5 kan maximaal 20 user styles bevatten en er kunnen maximum 20 stijlen op afzonderlijk verkochte geheugenkaarten (SmartMedia).
Verder zijn er, zelfs met stijlen uit dezelfde categorie, lichtjes verschillende uitvoeringspatronen nodig voor de verschillende delen van een song (intro, fill-ins, enz.). Een uitvoeringspatroon van deze soort wordt form genoemd. In een style kunnen tot acht verschillende forms worden gebruikt.
Over Parts
Bij het spelen van Style-uitvoeringspatronen worden vier parts gebruikt: ÒINST 1Ó; ÒINST 2Ó; DRUM en BASS.
fig.RE01-02
Style
Drum
Drum Kit
Bass
Instrument
Inst 1
Instrument
Inst 2
Instrument
Hier volgen acht verschillende soorten forms die in elke stijl kunnen worden ingesteld.
fig.RE01-03
INTRO:
Intro
VERSE 1, 2:
De belangrijkste uitvoeringspatronen. 1 is het basispatroon, 2 is het variatiepatroon.
FILL (Fill-In) 1, 2:
Ornamentale uitvoeringspatronen die op bepaalde punten worden ingevoegd, bijvoorbeeld waar de ene frase in de andere overgaat. Selecteer 1 of 2 afhankelijk van de form die op de fill-in volgt.
BREAK 1, 2:
Blanco stukken die een melodie of een ritme tijdelijk stopzetten. Er kunnen twee verschillende breaks worden voorbereid.
ENDING:
Uitvoeringspatronen die dienen als het slotgedeelte van een muziekcompositie.
55
Hoofdstuk 1 Overzicht van de JS-5
Over stijl- en akkoordomzettingen
In de JS-5 worden de stijluitvoeringsgegevens omgezet volgens de ÒChord-naamÓ (akkoordnaam) die op de Chord Track is opgenomen. Uitvoeringsgegevens van de Preset Style worden gecre‘erd op basis van de omzetting van de akkoorden; de gegevens worden geconverteerd en uitgevoerd door gewoonweg de akkoorden aan te duiden.
fig.RE01-04
Originele Performance Data
Arranger
C m7 D M7
* Uitvoeringen verschillen afhankelijk van de instellingen van
de Arrange-modus op het moment dat de akkoorden worden omgezet (pg. 119).
Door ÒN.C Ò(Non-Chord Type) op de Chord Track op te nemen, kan u de uitvoeringsgegevens spelen zonder dat er veranderingen zijn aangebracht.
Als het akkoord niet gewijzigd wordt
C -- (N.C)
Uitgevoerd met de originele performance data ongewijzigd
(4) Neem uw eigen uitvoering op (klanken
ingevoerd in de REC INPUT) op de Audio Track.
(5) Pas de volumebalans aan en maak de
effectinstellingen.
fig.RE01-05
Selecteer een Style
De Forms opnemen
Realtime
Recording
De akkoorden opnemen
Realtime
Recording
Het audiospoor opnemen
Regel de volumebalans
Maak de effectinstellingen
Step
Recording
Step
Recording
Over het maken van user songs
Hierna volgen de belangrijkste stappen voor het maken van user songs.
(1) Selecteer een te gebruiken Style uit de
preset styles of user styles.
(2) Neem de volgorde van forms op in de
Form Track.
Er worden twee methoden gebruikt om de forms op te nemen, nl. Realtime Recording, waarin elke geselecteerde form net zoals hij werd uitgevoerd op de Form Track wordt opgenomen door op de [FORM]-knop te drukken; en Step Recording, waarin forms met ŽŽn maat of ŽŽn slag tegelijkertijd worden bepaald.
(3) Neem de akkoorden die in de forms
worden gespeeld in de Chord Track op.
Er worden twee methoden gebruikt om de Chords op te nemen, nl. Realtime Recording, waarin de akkoorden opgenomen worden terwijl ze gesynchroniseerd worden met de uitvoering van de forms en Step Recording, waarin de Chords met ŽŽn maat of ŽŽn slag tegelijkertijd worden bepaald.
* Het bewerken van zowel forms als akkoorden wordt uitgevoerd
in de Step Recording-modus.
Over het maken van User styles
U kan maximaal 20 verschillende eigen stijlen opnemen. Net als bij de preset styles kan elke user style gecre‘erd worden met behulp van ten hoogste acht verschillende forms.
Uitvoeringspatronen worden gemaakt door de tonen (instrumenten) voor elke part te bepalen.
User styles kunnen ook worden opgenomen met behulp van Realtime Recording.
Hoewel men uitvoeringen kan opnemen zoals ze worden gespeeld met behulp van Realtime Recording, kan men geen Realtime Recording uitvoeren met de JS-5 zelf.
Uitvoeringspatronen moeten worden opgenomen door het bespelen van een MIDI-klavier dat op de MIDI IN-connector van de JS-5 is aangesloten.
56
Hoofdstuk 1 Overzicht van de JS-5
Over geheugen
ÒGeheugenÓ verwijst naar de plaatsen waar de instellingen, zoals degene voor ÒSongsÓ en ÒStylesÓ zijn opgeslagen. De JS-5 is uitgerust met drie soorten geheugen: systeem­geheugen, user-geheugen en preset-geheugen. Men kan ook optionele geheugenkaarten gebruiken (SmartMedia).
fig.RE01-06
JS-5
System
Preset User
Song
200
Style
200
Data editing
Song
100
Style
20
Audio
Data
Geheugenkaart
Backup
10
Song
100
Style
20
Audio
Data
Geheugenkaarten (SmartMedia)
Dit zijn read/write kaarten waarop gegevens kunnen worden geschreven. Net als bij het user-geheugen kunnen geheugenkaarten maximaal 100 user-songs en ten hoogste 20 verschillende user styles bevatten.
User songs en user styles die op geheugenkaarten zijn opgeslagen kunnen op exact dezelfde manier behandeld worden als de user songs en user styles die in het user­geheugen zijn opgeslagen.
Over gegevens veranderen
Gegevens veranderen in het user­geheugen
Gegevens worden naar het user-geheugen geschreven tijdens een aantal verschillende handelingen, zoals wanneer bv. van pagina wordt gewisseld of wanneer op [ENTER], [EXIT] of
[STOP] wordt gedrukt. Hier verschijnt Ò Ó in de linkse
display en tijdens de uitvoering zal Ò Ó in wijzerzin draaien.
fig.RE01-07
1
Systeemgeheugen
In het systeemgeheugen worden de instellingen opgeslagen van de parameters die de werkomgeving van de JS-5 bepalen (bijvoorbeeld de Master Tune en MIDI-parameters).
User-geheugen
Het user-geheugen is het geheugen dat herschrijfbare gegevens bevat, waardoor u instellingen kan bewaren die u zelf cre‘ert. Het user-geheugen kan worden gebruikt voor het opslaan van maximaal 100 user-songs en ten hoogste 20 verschillende user-stijlen.
Audio-gegevens worden hier ook opgeslagen.
Preset-geheugen
Het Preset-geheugen bevat instellingen die niet kunnen worden overschreven. 200 preset-songs en 200 verschillende preset-styles zijn in het preset-geheugen opgeslagen.
* Bij het opnemen van een preset-song op de Audio track worden
de audio-gegevens in het user-geheugen of op een geheugenkaart bewaard.
Zet nooit de stroom van de JS-5 uit of verwijder nooit de
geheugenkaart uit de JS-5 wanneer Ò Ó nog steeds zichtbaar is in de linkse display (wanneer gegevens worden weggeschreven), aangezien dit het correct wegschrijven van de gegevens verhindert en latere handelingen ongunstig kan be•nvloeden.
Gegevens veranderen in het preset­geheugen
De gegevens in het preset-geheugen gaan verloren wanneer een andere handeling wordt uitgevoerd of wanneer de stroom van de JS-5 wordt uitgezet. Wanneer men gegevens wil bewaren, moet men de gegevens eerst naar het USER­geheugen of een geheugenkaart kopiëren.
Instellingen veranderen die in het systeemgeheugen zijn opgeslagen
In het systeemgeheugen zijn de gegevens altijd actueel aangezien de instellingen worden veranderd en de gegevens rechtstreeks worden gecre‘erd.
57
Hoofdstuk 1 Overzicht van de JS-5
Over procedures voor het veranderen van instellingen
Deze paragraaf verklaart de handelingen van de JS-5 die door verschillende functies worden gedeeld.
Pagina’s wisselen
Wanneer een pagina in de display verschijnt, wordt Ò Ó rechts van de pagina getoond.
Drukt men in dit geval meerdere malen op [CURSOR ] dan zal de display overschakelen op de volgende pagina. Om naar de vorige paginaÕs terug te gaan, moet men meerdere keren op [CURSOR ] drukken.
* Het benodigde aantal keer drukken kan verminderd worden
door [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl men op [CURSOR] drukt.
fig.RE01-08
[CURSOR] en [VALUE] gebruiken
Men kan [CURSOR] en [VALUE] gebruiken wanneer men de instellingen verandert die in de display worden getoond.
[CURSOR]
Druk op deze knoppen om naar de positie te gaan waarin de instelling getoond wordt die u wil veranderen. Instellingen die veranderd kunnen worden, flikkeren in de display.
* Als u de knop ingedrukt houdt, is de verandering
ononderbroken.
* Als u de ene knop ingedrukt houdt en op de andere knop drukt,
zal de verandering versnellen.
[VALUE]
Draai aan de [VALUE] schijf om de waarde-instellingen te veranderen. Waardeveranderingen worden ononderbroken gemaakt.
Houdt men [SHIFT] ingedrukt terwijl men aan de schijf draait, dan zal de waardeverandering sneller gaan.
58
Hoofdstuk 2 Een song spelen
Veranderde instellingen bewaren
Als men de instellingen van een user song verandert, gaat de veranderde inhoud verloren wanneer men naar een andere song/stijl overschakelt.
Indien u de instellingen wil bewaren, moet u de volgende procedure volgen:
1. Druk op [REC] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
* Druk op [EXIT] om te annuleren.
2. Druk op [STOP].
Het volgende scherm verschijnt en de instellingen worden bewaard.
fig.RE06-50
Wanneer de instellingen bewaard zijn, keert u terug naar het vorige scherm.
Zet nooit de stroom van de JS-5 uit of verwijder nooit de geheugenkaart uit de JS-5 wanneer Ò Ó nog steeds
zichtbaar is in de linkse display (wanneer gegevens worden weggeschreven), aangezien dit het correct wegschrijven van de gegevens verhindert en latere handelingen ongunstig kan be•nvloeden.
R&B . . . . . . . . . . Rhythm en blues, funk en soul
JAZZ. . . . . . . . . . Jazz
FUSION . . . . . . . Fusion
DANCE . . . . . . . Hip hop, techno, etc.
LATIN . . . . . . . . Salsa, bossa nova en samba, etc.
COUNTRY . . . . Country
WORLD. . . . . . . Wereldmuziek
USER . . . . . . . . . User songs van 1 tot 100
CARD. . . . . . . . . User songs op kaart van 1 tot 100
* Als er geen geheugenkaart aanwezig is, is het onmogelijk om
ÒCardÓ te selecteren, zelfs niet wanneer men op [CARD] drukt.
3. Draai aan [VALUE] om een song te selecteren.
De naam van de door u geselecteerde song (de song­naam) verschijnt.
fig.RE02-01
Categorie
Songnummer Songnaam
* Het song-nummer varieert afhankelijk van de categorie.
* Bij een user song zonder opgenomen gegevens verschijnt Ò*Ó
naast het song-nummer.
2
Als u de instellingen van de preset songs hebt veranderd en u de instellingen wil behouden, moet u ze naar een user song kopi‘ren (pg. 82).
Als men [SHIFT] + [REC] indrukt, worden de instellingen onmiddellijk bewaard.
Een song spelen
Hier selecteren we en spelen we een song van de 200 preset songs en de user songs (in het toestel of op een geheugenkaart).
1. Druk op [SONG] waardoor het lampje van de knop
gaat branden.
Het song-scherm verschijnt.
2.
Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie
De door u geselecteerde categorie verschijnt.
ROCK 1. . . . . . . . Hard rock, Heavy metal
ROCK 2
ROCK 3. . . . . . . . Basic Rock
POP . . . . . . . . . . .Pops, 8-beat en 16-beat
BALLAD. . . . . . . Ballade
BLUES. . . . . . . . . Blues
. . . . . . . . Typical Rock v.d. jaren zestig tot negentig
4. Druk op [START] om het spelen van de song te starten.
[START] flikkert in de maat van de slag die in de geselecteerde style werd ingesteld.
* Als u een instelling hebt gemaakt voor de aftel (pg. 60), zal de
aftel in de linkse display verschijnen en wordt de aftelklank tegelijkertijd afgespeeld. Na het tonen van de aftel begint de klank te spelen.
De verlichte [FORM] knoppen ([INTRO] tot [ENDING]) veranderen samen met wat wordt gespeeld en tonen het huidige uitvoeringspatroon (form).
Wanneer er tijdens het afspelen op een knop wordt gedrukt, zal dat wat wordt gespeeld bovendien overschakelen naar de form van de ingedrukte knop.
5. Druk op [STOP] om het spelen te be‘indigen.
Druk op [FWD] om naar de volgende maat te gaan. Druk op [RWD] om een maat terug te gaan. Druk op [RESET] om naar het begin van de song te gaan.
* Als de uitvoering ten einde loopt, stopt ze automatisch.
.
Met behulp van [FWD] en [RWD] om de maat te bepalen en door daarna op {START] te drukken, kan u in het midden van een song beginnen te spelen.
* Als u begint te spelen in het midden van een song is de aftel
niet beschikbaar.
59
Hoofdstuk 2 Een song spelen
Het tempo veranderen
Nu veranderen we het tempo waarin de song wordt afgespeeld.
1. Druk op [TEMPO] waardoor het lampje van de knop
gaat branden.
Het huidige tempo verschijnt in de linkse display.
fig.RE02-02
2. Draai aan [VALUE] om het tempo aan te passen.
3. Druk op [TEMPO] om het knoplampje te doven
wanneer u een tempo hebt gekozen.
Als de geselecteerde song audio-gegevens bevat, zal het tempo dat gebruikt werd toen de audio-gegevens werden opgenomen (het originele tempo) links in het scherm verschijnen.
fig.RE02-22
De toonaard veranderen
Men kan Key Transpose gebruiken om de toonaard van een song te veranderen (transponeren).
1. Druk op [CURSOR ] in het song-scherm en
selecteer Ò1 KEY TRANSPOSE.Ó
fig.RE02-03
2. Draai aan [VALUE] om de instelwaarde te veranderen.
Instelwaarden: -24Ð +24 De instelling kan gemaakt worden in stappen van een halve toon binnen een bereik van een octaaf hoger of lager.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 59).
* Hoewel de toonaard van de akkoorden die werkelijk gespeeld
worden, getransponeerd wordt wanneer Key Transpose is ingesteld, zal de toonaard die tijdens de uitvoering in de display wordt getoond niet veranderen.
Oorspronkelijk tempo
Wanneer [ENTER] wordt ingedrukt, zal het huidige tempo op dezelfde waarde worden ingesteld als het originele tempo.
* U kan het originele tempo niet veranderen.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de Save-procedure
uitvoeren (pg. 59).
Een aftel toevoegen
Wanneer een song wordt gespeeld, kan men een aftel van een of twee maten toevoegen.
Wanneer men een aftel toevoegt, verschijnt deze op de linkse display. Door op [START] te drukken, begint de aftelklank (de aftel) en als de aftel stopt, begint de song te spelen.
* De aftel die u hier instelt, blijft van kracht tijdens realtime
recording voor forms of akkoorden (pg. 67, 70) of wanneer op de Audio Track (pg. 112) wordt opgenomen.
* De aftel klinkt wanneer u het spelen of opnemen bovenaan een
song begint (de eerste maat). Als u ergens later in de song begint af te spelen of op te nemen, zal de aftel niet klinken, zelfs niet wanneer u hebt ingesteld dat de aftel moet klinken.
1. Druk [CURSOR ] in het song-scherm om Ò2
COUNT INÓ te selecteren.
fig.RE02-04
2. Draai aan [VALUE] en maak de instelling voor de aftel.
Instelwaarden: OFF, 1meas of 2meas Om een aftel toe te voegen, moet u deze instellen op
Ò1measÓ (maat) of Ò2measÓ (maten). Zet op ÒOFFÓ wanneer u geen aftel wil toevoegen.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 59).
60
Hoofdstuk 2 Een song spelen
Het akkoordenschema tonen
Hiermee verandert het song-scherm in een scherm dat het akkoordenschema toont (Chord-scherm).
1. Druk op [CHORD] waardoor het lampje van de knop
gaat branden.
Het chord-scherm verschijnt.
fig.RE02-05
Categorie
Songnummer
* Zelfs wanneer er een song speelt, kan het chord-scherm
gewisseld worden.
2. Druk op [START] om het spelen van de song te starten.
Wanneer het akkoord verandert, wordt het volgende akkoord getoond.
fig.RE02-20
3. Druk op [SONG] om naar het song-scherm terug te
gaan waardoor het lampje van de knop gaat branden.
Grondtoon
Akkoordtype
Met een andere stijl spelen
Men kan een stijl selecteren uit de 200 preset styles en uit maximaal 20 user styles en naar deze stijl overschakelen.
Wanneer u de stijl wijzigt, zal de song in de gekozen stijl spelen terwijl het akkoordenschema dat voor de preset song is ingesteld hetzelfde blijft.
1. Druk op [STYLE] terwijl het spelen is gestopt waardoor
het lampje van de knop gaat branden.
2.
Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie
De door u geselecteerde categorie verschijnt.
ROCK 1 . . . . . . . Hard rock, Heavy metal
ROCK 2
ROCK 3 . . . . . . . Basic Rock
POP . . . . . . . . . . Pops, 8-beat en 16-beat
BALLAD . . . . . . Ballade
BLUES . . . . . . . . Blues
R&B . . . . . . . . . . Rhythm en blues, funk en soul
JAZZ. . . . . . . . . . Jazz
FUSION . . . . . . . Fusion
DANCE . . . . . . . Hip hop, techno, etc.
LATIN . . . . . . . . Salsa, bossa nova en samba, etc.
COUNTRY . . . . Country
WORLD. . . . . . . Wereldmuziek
USER . . . . . . . . . User songs van 1 tot 100
CARD. . . . . . . . . User songs op kaart van1 tot 100
* Als er geen geheugenkaart werd ingevoerd, is het onmogelijk
om ÒCardÓ te selecteren, zelfs niet wanneer men op [CARD] drukt.
. . . . . . . . Typical Rock v.d. jaren zestig tot negentig
2
.
Met een ander akkoordenschema spelen
De preset songs beschikken over een bijkomend akkoordenschema. U kan een preset song spelen nadat u naar dit akkoordenschema bent overgeschakeld.
1. Druk op [SHIFT] + [EZ] terwijl het spelen is gestopt
waardoor het lampje van de knop gaat flikkeren.
2. Wanneer [START] wordt ingedrukt, begint de
uitvoering met een ander akkoordenschema.
3. Om naar het originele akkoordenschema over te
schakelen, moet u op [SHIFT] + [EZ] drukken terwijl het spelen is gestopt, waardoor het knoplampje zal doven.
Het akkoordenschema kan niet verwisseld worden als [SHIFT] +
*
[EZ] wordt ingedrukt tijdens het spelen van een song
Bij het kopi‘ren van een song (pg. 82) wordt het akkoorden­schema gekopieerd dat op dat moment geselecteerd is.
.
3. Draai aan [VALUE] om een style te selecteren.
De naam van de stijl (Style-naam) die u hebt gekozen verschijnt.
fig.RE02-09
Categorie
Style-nummer Style-naam
* Het stijlnummer is afhankelijk van de categorie.
4. Druk op [START] om met het spelen van de song te
beginnen.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 59).
* Wanneer u overschakelt op user styles (USER of CARD) die
veel geheugen gebruiken, is het mogelijk dat de boodschap ÒNo More Memory!Ó verschijnt en zullen de gegevens, ook al werden ze in de form opgenomen, in sommige gevallen niet gespeeld worden. In zulke gevallen kan u ofwel overschakelen naar een preset song of een user song die minder geheugen gebruikt of kan u alle forms doen spelen door de gegevens van de song of style te verminderen. Merk bovendien op dat in bovenvermelde situaties wanneer u geen vooraf opgenomen forms kan afspelen, het mogelijk is dat alle forms overschreven worden als u een style opname probeert uit te voeren.
61
Hoofdstuk 2 Een song spelen
Spelen met zelf geselecteerde forms
U kan een song spelen met behulp van forms die u zelf hebt geselecteerd.
* De volgorde van forms die voor de song is ingesteld, wordt
inactief wanneer men van forms verwisselt. Wanneer men op [RESET] drukt, herstelt men de forms-volgorde die voor die song is ingesteld.
1. Druk op [FORM] ([INTRO] tot [ENDING]) om de form
te selecteren die eerst moet worden gespeeld.
Als u een form selecteert die verschilt van de huidig geselecteerde form (waarvoor het lampje brandt), dan zal het knoplampje gaan flikkeren en zal het afspelen op pauze gezet worden.
2. Druk op [START] en het afspelen begint met de form
die op dit moment geselecteerd is.
Wanneer het spelen van de geselecteerde form stopt, schakelt het afspelen over op de form die gepauzeerd werd. Het knoplichtje stopt met flikkeren (gepauzeerd) en gaat branden (spelen).
3. Druk op [FORM] (INTROÐENDING) om de form te
verwisselen.
De form verandert in de maat die volgt op het punt waarop u op de knop drukte en het knoplampje stopt met flikkeren en gaat branden.
In het geval van VERSE 1 en VERSE 2 zal de uitvoering voortdurend herhaald worden tot het afspelen naar de volgende form overschakelt.
Als u op FILL 1, FILL 2, BREAK 1 of BREAK 2 overschakelt, zal het afspelen bij het eindigen van de uitvoering automatisch overspringen op de voordien geselecteerde VERSE 1 of VERSE 2.
In het geval van ENDING keert u terug naar het begin van de song wanneer het afspelen stopt.
* Wanneer het afspelen het aantal maten heeft bereikt die voor de
song gespecifieerd zijn, dan zal het afspelen stoppen en zal u terugkeren naar het begin van de song.
Spelen met zelf ingevoerde akkoorden
U kan een song spelen met akkoorden die u zelf hebt ingevoerd.
* Wanneer u een akkoord invoert, worden alle ingestelde
akkoorden in de song inactief gemaakt. Druk op [RESET] om het akkoordenschema van de song opnieuw actief te maken.
Als de uitvoering gestopt is
* Druk op [RESET] om terug te keren naar de eerste maat; druk
op [RWD] of [FWD] om naar de vorige of volgende maat te gaan.
1. Druk op [CHORD] waardoor het lampje van de knop
gaat branden.
2. Gebruik de volgende knoppen om een akkoord in te
voeren.
Gebruik [C] tot [B] en [#/ akkoord aan te geven.
Als u meermaals op [#/ selecties vanÒ#Ó, Ò
* Afhankelijk van de grondtoon van het akkoord kunnen de te
selecteren symbolen vari‘ren.
Gebruik [Maj] tot [9th] om het soort akkoord aan te duiden.
Wanneer u een akkoord selecteert dat niet tot [Maj] tot [9th] behoort, moet u op [CURSOR] drukken waardoor de display gaat flikkeren en daarna aan [VALUE] draaien om het soort akkoord te selecteren.
fig.RE02-30
- - (N.C) Maj M7 M9 7 7(13)7 7#9 6 69 m6 m69 add99 madd9 mM9 m mM7 m7 m7
b
5
7sus4 aug aug7
Om een On-Bass akkoord te specifiëren, moet u [SHIFT] ingedrukt houden en [C] tot [B] en [#/ gebruiken om de bastoon te bepalen.
fig.RE02-10
b
] om de grondtoon van het
b
] drukt, loopt u door de
b
Ó en Ònone.Ó
b
5
dimm9 sus4
On-Bass akkoord
Grondtoon
7b9
b
]
62
Songnummer Akkoordtype
3. Wanneer [START] wordt ingedrukt, begint de uitvoering bij het ingevoerde akkoord.
4. Voer de akkoorden in.
* Men kan geen ander soort akkoord dan [Maj] tot [9th]
selecteren terwijl de song aan het spelen is.
Hoofdstuk 2 Een song spelen
Wanneer de uitvoering bezig is
1. Druk op [CHORD] waardoor het lampje van de knop
gaat branden.
2. Gebruik de volgende knoppen om een akkoord in te
voeren.
b
Gebruik [C] tot [B] en [#/ akkoord aan te geven.
Als u meermaals op [#/b] drukt, loopt u door de selecties vanÒ#Ó, Ò
* Afhankelijk van de grondtoon van het akkoord zullen de
symbolen die geselecteerd kunnen worden vari‘ren.
Gebruik [Maj] tot [9th] om het soort akkoord aan te duiden.
* Men kan geen ander soort akkoord dan [Maj] tot [9th]
selecteren terwijl de song aan het spelen is.
Om een On-Bass akkoord te specifiëren, moet u [SHIFT] ingedrukt houden en [C] tot [B] en [#/ gebruiken om de bastoon te bepalen.
fig.RE02-10
] om de grondtoon van het
b
Ó en Ònone.Ó
On-Bass akkoord
Grondtoon
b
]
Een specifieke percussieklank uitzetten
U kan de klank uitzetten van een specifiek percussie­instrument (zoals de snare) dat deel uitmaakt van de drumklanken die voor de drum part worden gebruikt.
* Dit kenmerk kan niet worden gebruikt wanneer de drum part
uitgezet is (dus, wanneer het lampje van de knop gedoofd is).
1. Druk [SHIFT] in en druk op de knop die overeenstemt
met de percussieklank die u wil uitzetten ([DRUM] tot [INST 2]) zodat het lampje van de knop uitgedoofd wordt.
Is het lampje uit, dan is de klank uitgezet. Is de knop verlicht, dan zal de klank spelen.
fig.RE02-12
[SHIFT] + [DRUM]: Kick (KICK) [SHIFT] + [BASS]: Snare (SNARE) [SHIFT] + [INST 1]: Hi-hat (HI-HAT) [SHIFT] + [INST 2]: Alles behalve kick, snare en hi-
hat (OTHERS)
2
Songnummer Akkoordtype
3. Indien nodig stap 2 herhalen.
De klank van een specifieke part uitzetten
U kan om het even welke part (Drum, Base, Inst 1 of Inst 2) of de Audio track uitzetten terwijl u een song speelt.
1. Druk op een van de PART MUTE/SELECT-knoppen ([DRUM] tot [INST 2]) zodat het lampje van de knop uitdooft.
Is het lampje uit, dan is de klank uitgezet. Is de knop verlicht, dan zal de klank spelen.
fig.RE02-11
aan aan uit aan uit
2. Om het uitzetten te annuleren, moet u op de overeenkomstige knop drukken, zodat deze opnieuw gaat branden.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 59).
U kan controleren welke percussieklanken uitgezet zijn door [SHIFT] ingedrukt te houden en te kijken welke knoppen verlicht zijn en welke niet.
2. Druk [SHIFT] in en druk op de overeenkomstige knop
zodat het lampje gaat branden om het uitzetten te annuleren.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 59).
63
Hoofdstuk 2 Een song spelen
Meer dan één song continu spelen (Song Chain)
Men kan tot tien songs na elkaar spelen in een uitvoering. Deze functie wordt Song Chain genoemd.
* Voor continu spelen kan men user songs in het toestel en op
een geheugenkaart combineren .
fig.RE02-13
12 10
ROCK 1 No. 001
1. Druk op [CURSOR ] om Ò5 SONG CHAIN MODEÓ te selecteren in het song-scherm.
fig.RE02-14
2. Druk op [ENTER].
De instelling van het Song Chain-scherm verschijnt.
fig.RE02-21
Volgorde
USER
No. 002
ROCK 3
No. 003
Categorie
4. Druk op [CURSOR ] wanneer u klaar bent met het
maken van instellingen om de volgorde van de songs op Ò1Ó terug te brengen en druk daarna op [RESET].
5. Druk op [START].
De Song Chain speelt in de ingestelde volgorde, te beginnen met de eerste song-selectie. De display verandert en toont de volgende song wanneer het spelen van elke opeenvolgende song in de ketting begint.
* Wanneer er een ander scherm dan het instellingscherm van de
Song Chain wordt getoond, dan is de Song Chain-functie uitgeschakeld en kan geen opeenvolgende uitvoering worden gespeeld.
* Er kan een korte pauze zijn vooraleer de volgende song start.
Door op [SHIFT] + [SONG] te drukken in het song-scherm, springt u naar het instellingsscherm van de Song Chain.
Naar de laatste maat van een song springen
SongnaamSongnummer
3. Selecteer de songs die achtereenvolgens moeten worden gespeeld samen met de door u gewenste volgorde.
Druk op [CURSOR] om de volgorde van de songs in te stellen (van 1 tot 10).
Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om het song-nummer te
selecteren.
Als u op [ERASE] ([SHIFT] + [UTILITY]) drukt, dan zal de op dit moment getoonde song geannuleerd worden en een blanco song worden. Als u op [ERASE] drukt terwijl een blanco song getoond wordt, dan zullen de volgende songs naar voren worden geplaatst om de opening op te vullen.
Als u op [INSERT] ([SHIFT] + [PART]) drukt, wordt een blanco song ingevoerd. Voegt u een blanco in wanneer er reeds tien songs werden aangeduid, dan zal de tiende song geannuleerd worden.
* Wanneer er geen song geselecteerd is verschijnt het volgende.
fig.RE02-23
U kan naar de laatste maat van de op dit moment geselecteerde song springen.
1. Druk op [SHIFT] + [FWD] wanneer het afspelen
gestopt is.
De laatste maat verschijnt in de linkse display.
64
Hoofdstuk 3 Songs componeren met EZ Compose
Met behulp van EZ Compose kan u gemakkelijk uw eigen originele songs cre‘ren.
1. Selecteer een user song om op te nemen (pg. 59).
* Als er geen kaart is ingevoegd, kan u geen user song selecteren
die op een kaart staat.
2. Druk op [EZ] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
Het startscherm van EZ Compose verschijnt gedurende ongeveer ŽŽn seconde, waarna het selectiescherm van Style verschijnt.
fig.RE03-01
Categoie
Style-nummer Style-naam
Om EZ Compose te annuleren, moet u op [EZ] drukken zodat het lampje uitdooft.
3. Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een categorie.
7. Druk op [ENTER] wanneer u een Chord template hebt
gekozen.
Het instelscherm van tempo verschijnt.
fig.RE03-04
8. Draai aan [VALUE] om het tempo in te stellen.
Instelwaarden: 40Ð250
9. Druk op [ENTER] wanneer u een tempo hebt gekozen.
Het instelscherm van key verschijnt.
fig.RE03-05
10. Draai aan [VALUE] om de toonaard (grondtoon) van de
song te bepalen.
U kan een toonaard kiezen van C tot B, in stappen van een halve toon.
11. Druk op [ENTER] wanneer u de toonaard van de song
hebt gekozen.
Er verschijnt een scherm waarin u gevraagd wordt of u wil verdergaan met EZ Compose.
fig.QS03-40
3
4. Draai aan [VALUE] om een style te selecteren.
* Wanneer u op [START] drukt, wordt de style gespeeld met de
forms die op dat moment zijn geselecteerd.
5. Druk op [ENTER] wanneer u een style gekozen hebt.
Het selectiescherm van de Chord template verschijnt.
fig.RE03-03
6. Draai aan [VALUE] om een Chord template te selecteren.
Een Chord template groepeert de akkoordenschemaÕs en vormsequenties in een enkele set.
BluesChord 1–9: Selectie voor het cre‘ren van songs
met blues akkoordenschemaÕs.
MajorChord 1–24: Selectie voor het cre‘ren van songs
met melodie‘n in majeur.
MinorChord 1–17: Selectie voor het cre‘ren van songs
met melodie‘n in mineur.
* Druk op [EXIT] om te annuleren.
12. Druk op [ENTER] om EZ Compose uit te voeren.
De verwerking van de song-gegevens begint.
fig.RE03-06
Wanneer de song-gegevens verwerkt zijn, verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
* De gemaakte song krijgt automatisch een song-naam, die
dezelfde is als die van de Chord template.
65
Hoofdstuk 4 User songs maken
3) Druk nogmaals op [TEMPO] wanneer u een tempo hebt gekozen; het lampje van de knop dooft uit.
Zet nooit de stroom van de JS-5 uit of verwijder nooit de geheugenkaart uit de JS-5 wanneer Ò Ó nog steeds
zichtbaar is in de linkse display (wanneer gegevens worden weggeschreven), aangezien dit het correct wegschrijven van de gegevens verhindert en latere handelingen ongunstig kan be•nvloeden.
Het opnamedoel selecteren
Selecteer de user song die als opnamedoel moet worden gebruikt.
1. Druk op [SONG] waardoor het lampje van de knop
gaat branden.
2. Druk op [USER] of [CARD] om op ÒUSERÓ (de JS-5) of
ÒCARDÓ (geheugenkaart) over te schakelen.
*
Als er geen geheugenkaart werd ingevoerd, is het onmogelijk om ÒCardÓ te selecteren, zelfs niet wanneer men op [CARD] drukt
3. Draai aan [VALUE] om een song te selecteren.
fig.RE04-01
* Bij een user song zonder opgenomen gegevens verschijnt Ò*Ó
naast het song-nummer.
Een stijl selecteren
1. Druk op [STYLE] waardoor het lampje van de knop
gaat branden.
fig.RE04-50
.
Een opnametrack selecteren
Wanneer er geen gegevens in het opnamedoel zijn
1. Druk op [REC] waardoor het lampje van de knop gaat
branden.
[SONG], [CHORD] en [AUDIO TRACK] flikkeren en het selectiescherm van de Recording Track verschijnt.
fig.RE04-40
* Wanneer een user style geselecteerd is, flikkert [STYLE].
2. Druk op [SONG] of [CHORD] om een opnametrack te
selecteren.
[SONG]: Form track [CHORD]: Chord track
3. Druk op [ENTER].
Het Recording standby- scherm van de geselecteerde track verschijnt.
fig.RE04-03
Als u de Form Track selecteert
Opnametrack
2. Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een
categorie.
* Als er geen geheugenkaart werd ingevoerd, kan men geen user
styles selecteren die op kaart zijn opgeslagen.
3. Draai aan [VALUE] om een stijl te selecteren.
Wanneer u op [START] drukt, wordt de style gespeeld met de forms die op dat moment geselecteerd zijn.
Net zoals tijdens de opname kan u het tempo van de geselecteerde style controleren.
Druk op [STOP] wanneer u het tempo gecontroleerd hebt om de uitvoering te be‘indigen en druk daarna op [RESET].
Gebruik de volgende procedure om het tempo te veranderen als het tempo te snel (of te traag) is.
1) Druk op [TEMPO], het knoplamje gaat branden.
2) Draai aan [VALUE] om het tempo in te stellen.
66
Als u de Chord Track selecteert
Gebruik de volgende procedure wanneer u van stijl verandert.
1. Druk op [CURSOR ] om het selectiescherm van
style op te roepen.
fig.RE04-04
2. Druk op [SONG/STYLE BANK] en selecteer een
categorie.
* Als er geen geheugenkaart werd ingevoerd, is het onmogelijk
om user styles die zijn opgeslagen op kaart te selecteren.
Hoofdstuk 4 User songs maken
3. Draai aan [VALUE] om een Style te selecteren.
* Tijdens deze handelingen is het onmogelijk de door u
geselecteerde style te spelen.
4. Druk op [SONG] of [CHORD] om naar het Recording standby-scherm terug te keren.
Forms opnemen
Opnemen van forms op de Form Track. Hiervoor bestaan twee methoden: Realtime Recording en Step Recording.
Realtime Recording
De form wordt opgenomen in eenheden van ŽŽn maat.
1.
Roep het Recording Standby-scherm van de form op (pg. 66
[REC] en [SONG] gaan branden.
2. Druk op [REC] om ÒREALÓ te doen verschijnen
Realtime Recording is geselecteerd.
fig.RE04-05
5. Druk op [FORM] in de volgorde van de Forms.
De huidige form blijft spelen tot u naar de volgende form overschakelt. Als de form reeds is opgenomen, dan zal deze form gespeeld worden.
Wanneer u op [ENDING] drukt, stopt de opname automatisch wanneer de ending beëindigd is en keert u terug naar het Recording Standby-scherm van de song.
6. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
[REC] dooft uit en het song-scherm verschijnt opnieuw.
Timing voor het indrukken van de knoppen
Als u net voor het einde van de huidig geselecteerde form de knop van de volgende form indrukt, dan zal het lampje van de knop gaan flikkeren ( voor standby). De volgende form begint te spelen op hetzelfde moment dat de uitvoering van de huidige form stopt en het lampje van de knop flikkert niet
)
meer, maar gaat branden.
Neem [BREAK 2] op wanneer u een stil gedeelte wil cre‘ren.
4
Step Recording
Als u op [CURSOR ] drukt om Ò1 COUNT INÓ te selecteren, kan u aftelinstellingen maken.
3. Druk op [FORM] om de eerste form te selecteren die
moet worden opgenomen.
Het lampje in de knop van de geselecteerde form gaat branden.
4. Druk op [START].
Het Realtime Recording scherm van de form verschijnt en het opnemen begint. [REC] gaat branden.
* Als u de aftel hebt geselecteerd, zal de aftel in de linkse display
verschijnen en wordt de aftelklank tegelijkertijd afgespeeld. Na het tonen van de aftel begint de opname.
ig.RE04-08
* Als de volgende form niet geselecteerd is wanneer de ÒIntroÓ
eerst wordt opgenomen, zal Verse 1 automatisch spelen wanneer de intro be‘indigd is en zal het lampje van [VERSE 1] gaan branden.
De form wordt opgenomen in eenheden van ŽŽn maat.
1.
Roep het Recording Standby-scherm van de form op (pg. 66
[REC] en [SONG] gaan branden.
2. Druk op [REC] om ÒSTEPÓ te doen verschijnen
Step Recording is geselecteerd.
fig.RE04-09
3. Druk op [START].
Het Step Recording scherm van de form verschijnt en de opname begint.
fig.RE04-10
Tel
Tik
Form
67
Hoofdstuk 4 User songs maken
Wanneer Ò- - - - - -Ó voor de form is aangeduid, betekent dit dat de form niet wordt opgenomen met deze timing. Wanneer de song wordt gespeeld, wordt de form overgenomen die eerder werd opgenomen.
ig.RE04-11
4.
Ga naar de maat die bij de opname van de form gebruikt zal worden.
Druk op [FWD] om naar de volgende maat te gaan of druk op [RWD] om naar de vorige maat terug te keren.
5.
Druk op [FORM] om de forms op te nemen.
Het form-scherm van de vorm die opgenomen wordt verschijnt.
Het aantal maten van de form die opgenomen wordt, verschijnt tussen haakjes onderaan rechts op het scherm.
Bijvoorbeeld, wanneer "4meas" verschijnt, duidt dit aan dat de huidige form samengesteld is uit vier maten.
fig.RE04-41
Als de form verschijnt als ÒSong EndÓ dan werd er na deze maat geen form meer opgenomen.
fig.RE04-41a
Maten die voor deze maat kwamen, worden aangeduid
met Ò Ó bovenaan rechts in het scherm.
8.
Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met kopi‘ren.
[REC] dooft uit en het song-scherm verschijnt opnieuw.
Fill-ins en breaks toevoegen
Gebruik de volgende procedure voor het toevoegen van fill­ins en breaks na de opname.
1. Roep het Recording-scherm van de form op (pg. 66)
[REC] en [SONG] gaan branden.
Opgenomen gegevens kunnen worden afgespeeld door op [START] te drukken terwijl Step Recording uitgevoerd wordt. De maat die op het moment wordt gespeeld, verschijnt in de linkse display.
* Terwijl de gegevens gespeeld worden, kan u niet
verdergaan met opnemen.
Wanneer de laatste form gespeeld wordt, zal de uitvoering stoppen en naar de beginpositie terugkeren. Daarna kan men opnieuw opnemen.
* Druk op [STOP] om een uitvoering die loopt te stoppen.
De uitvoering keert terug naar de beginpositie, waarna men opieuw kan opnemen.
6.
Ga naar de timing (measure/beat/clock) die in de opname van de volgende form moet worden gebruikt.
Herhaal indien nodig stappen 5 en 6..
7.
Druk op [FWD] terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt om naar de Quantize -waarde van de opname te gaan die in de volgende form wordt gebruikt; druk op [RWD] terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt om naar de Quantize­waarde van de opname te gaan die in de vorige form werd gebruikt.
Druk op [REC] om ÒREALÓ te laten verschijnen.
2.
Realtime Recording is geselecteerd.
fig.RE04-05
3.
Druk op [START].
Het Realtime Recording-scherm van de form verschijnt en de opgenomen form wordt gespeeld.
4.
Druk op [FILL 1] of [FILL 2], [BREAK 1] of [BREAK 2] in de maat van de opname.
Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met opnemen.
5.
[REC] dooft uit en het song-scherm verschijnt opnieuw.
68
Hoofdstuk 4 User songs maken
Forms wissen
In dit scherm kan men de opgenomen form wissen.
Nadat de form gewist is, verschijnt Ò------Ó voor de form en wordt de voorgaande form in de plaats gezet (pg. 68).
Roep het Step Recording-scherm van de form op (pg. 66)
1.
fig.RE04-12
2. Druk op [FWD] of [RWD] om de form die u wil wissen
op te roepen.
3. Druk op [ERASE] ([SHIFT] + [UTILITY]).
Forms kopiëren
Hierdoor worden de forms in een welbepaald bereik van maten gekopieerd naar andere maten op dezelfde track.
fig.RE04-13
001 002 003 004
INTRO
VERSE 1 VERSE 2
008 009 010 011
VERSE 1 VERSE 2
FILL 1
Copy
FILL 1
fig.RE04-15
Beginmaat
.
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het Step Recording-scherm
van de form verschijnt opnieuw.
6. Bepaal de maat van het kopieerdoel.
Draai aan [VALUE] om de startmaat te bepalen. De laatste maat wordt automatisch bepaald door het aantal maten in de kopieerbron.
4
7. Druk op [ENTER].
Het scherm van de kopieerbevestiging verschijnt.
fig.RE04-16
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het scherm van het
kopieerdoel verschijnt opnieuw.
8. Druk op [ENTER] wanneer u met kopi‘ren wil doorgaan.
Het kopi‘ren wordt uitgevoerd en wanneer dit voltooid is, verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
1. Druk op [COPY] ([SHIFT] + [EFFECTS]) in het Step
Recording-scherm van de form.
Het selectiescherm voor de te kopi‘ren track verschijnt.
fig.RE04-46
Betreffende track
2.
Draai aan
[VALUE] om ÒFORMÓ te selecteren
3. Druk op [ENTER].
Het doelscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-14
Eerste maat
Laatste maat
4. Bepaal het bereik van de maten in de kopieerbron.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de begin- en de eindmaat aan te duiden.
9. Druk op [EXIT] om het kopi‘ren van de form te be‘indigen.
5. Druk op [ENTER].
Het doelscherm van de kopie verschijnt.
69
Hoofdstuk 4 User songs maken
Het akkoordenschema opnemen
Opnemen van akkoordenschemaÕs op de Chord Track. Hiervoor bestaan twee methoden: Realtime Recording en Step Recording.
* Gebruik Step Recording om Octave Shift (pg. 71) en on-bass
akkoorden in te voeren.
Realtime Recording
1. Roep het Recording Standby-scherm van de Chord op (pg. 66)
[REC] en [CHORD] gaan branden.
2. Druk op [REC] om ÒREALÓ te doen verschijnen
Realtime Recording is geselecteerd.
fig.RE04-42
3. Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om Quantize in te
stellen.
De Quantize , met de timing ingesteld op de geselecteerde nootlengte, corrigeert onregelmatigheden in de timing tijdens het opnemen van fill-ins en breaks.
fig.RE04-60
Display
Quantize
Hele noot Halve noot
Halve noot triolen
Kwartnoot
(Tik)
(384) (192)
(128)
(96)
Display
Kwartnoot triolen 8e noot 8e noot triolen 16e noot
Quantize
4. Voor u begint, moet u het eerste akkoord ingeven dat u
wil opnemen.
Wanneer u het akkoord invoert, zal het volgende scherm verschijnen.
fig.RE04-18a
(Clock)
(64) (48)
(32)
(24)
Gebruik [Maj] tot [9th] om het soort akkoord aan te duiden.
Wanneer u een akkoord selecteert dat niet tot [Maj] tot [9th] behoort, moet u op [CURSOR] drukken waardoor de display gaat flikkeren en daarna aan [VALUE] draaien om het soort akkoord te selecteren.
fig.RE02-30
- - (N.C) Maj M7 M9 7 7(13)7 7#9 6 69 m6 m69 add99 madd9 mM9 m mM7 m7 m7 7sus4 aug aug7
b
5
b
5
dimm9 sus4
7b9
Om een On-Bass akkoord te specifiëren, moet u [SHIFT] ingedrukt houden en [C] tot [B] en [#/
b
]
gebruiken om de bastoon te bepalen.
Als u op [CURSOR ] drukt om Ò1 COUNT INÓ te selecteren, kan u aftelinstellingen maken (pg. 60).
5. Druk op [START].
Het Realtime Recording-scherm van het akkoord verschijnt. De form die wordt opgenomen begint te spelen en de opname begint met de akkoordeninvoer in stap 4.
* Als u de aftel hebt geselecteerd, zal de aftel in de linkse display
verschijnen en wordt de aftelklank tegelijkertijd afgespeeld. Na het tonen van de aftel begint de opname.
fig.RE04-18
6. Neem het volgende akkoord op.
Gebruik [C] tot [B] en [#/
b
] om de grondtoon van het
akkoord te bepalen.
Gebruik [Maj] tot [9th] om het soort akkoord aan te duiden.
* Wanneer u op [EXIT] drukt, keert u terug naar het record
standby-scherm. Wanneer dit scherm echter niet verschijnt, is het onmogelijk om met de opname van het door u ingevoerde akkoord te beginnen.
Gebruik [C] tot [B] en [#/
b
] om de grondtoon van het
akkoord aan te geven.
Als u meermaals op [#/ selecties vanÒ#Ó, Ò
b
] drukt, loopt u door de
b
Ó en Ònone.Ó
* Afhankelijk van de grondtoon van het akkoord kunnen de te
selecteren symbolen vari‘ren.
70
Druk tegelijkertijd op beide knoppen om de grondtoon en het soort akkoord in te voeren.
Bijvoorbeeld wanneer u ÒCMajÓ na ÒE7Ó wil opnemen, moet u op [C] drukken en daarna op [Maj] drukken om ÒC7thÓ en ÒCMajÓ op te nemen.
* Men kan geen ander soort akkoord selecteren dan [Maj] tot
[9th] terwijl de song wordt gespeeld.
7. Herhaal stap 6 indien nodig.
8. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met het
opnemen van het akkoord.
[REC] dooft uit en het Chord-scherm verschijnt.
* Druk op [SONG] om het song-scherm te doen verschijnen.
Hoofdstuk 4 User songs maken
Step Recording
1. Roep het Recording Standby-scherm van de Chord op (pg. 66)
[REC] en [CHORD] gaan branden.
2. Druk op [REC] om ÒSTEPÓ te doen verschijnen
Step Recording is geselecteerdÓ
fig.RE04-43
3. Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om Quantize in te
stellen.
Quantize stelt de timing in op de geselecteerde nootlengte van de volgende stap wanneer [FWD] of [RWD] tijdens latere handelingen wordt ingedrukt.
fig.RE04-06
Display
4. Druk op [START].
Het Step Recording-scherm van het akkoord verschijnt en de opname begint. [REC] gaat branden.
fig.RE04-20
5. Ga naar de timing (maat/slag/tik) die in de opname van
het akkoord gebruikt moet worden.
Druk op [FWD] om Quantize zodanig in te stellen dat de timing met de volgende stap gesynchroniseerd is. Druk op [RWD] om de timing met de vorige stap gelijk te zetten.
* Men kan de Quantize-waarde veranderen door op [CURSOR]
te drukken en daarna aan [VALUE] te draaien om de Quantize display te doen flikkeren.
6. Neem het akkoord op.
Gebruik [C] tot [B] en [#/ akkoord aan te geven.
Als u meermaals op [#/ selecties vanÒ#Ó, Ò
* Afhankelijk van de grondtoon van het akkoord kunnen de te
selecteren symbolen vari‘ren.
Quantize
Hele noot Halve noot
Halve noot triolen
Kwartnoot
b
Ó en Ònone.Ó
Display
Tel
Quantize
b
] om de grondtoon van het
b
] drukt, loopt u door de
Quantize
Kwartnoot triolen 8e noot 8e noot triolen 16e noot
Tik
Octave Shift
Gebruik [Maj] tot [9th] om het soort akkoord aan te duiden.
Wanneer u een akkoord selecteert dat niet tot [Maj] tot [9th] behoort, moet u op [CURSOR] drukken waardoor de display gaat flikkeren en daarna aan [VALUE] draaien om het soort akkoord te selecteren.
fig.RE02-30
- - (N.C) Maj M7 M9 7 7(13)7 7#9 6 69 m6 m69 add99 madd9 mM9 m mM7 m7 m7 7sus4 aug aug7
b
5
b
5
dimm9 sus4
7b9
Om een On-Bass akkoord te specifiëren, moet u
b
[SHIFT] ingedrukt houden en [C] tot [B] en [#/
]
gebruiken om de bastoon te bepalen.
Wanneer u Non-Chord Types opneemt, moet u op [CURSOR] drukken om de Chord Type display te doen flikkeren en aan [VALUE] draaien om “- -” te selecteren.
fig.RE04-21
Non-chord type
N.C. (Non-Chord Type)
Selecteer dit type wanneer u wil dat de originele uitvoeringsgegevens worden gespeeld zoals ze zijn, zonder omzetting van de akkoorden.
Aangezien de akkoordenschemaÕs ÒIntroÓ en ÒEndingÓ in de originele uitvoeringsgevens vervat zijn, is het mogelijk om, wanneer men Non-Chord Type specifieert, de akkoordenschemaÕs in de uitvoeringsgegevens te spelen zoals ze zijn .
In normale omstandigheden worden de uitvoerings­gegevens gespeeld zonder omzetting van de akkoorden wanneer de Chord Type met als grondtoon ÒCÓ in ÒN.C.Ó wordt veranderd.
Als de grondtoon niet ÒCÓ is, worden de originele uitvoeringsgegevens met deze grondtoon als basis gespeeld. Bijvoorbeeld, wanneer ÒDÓ wordt geselecteerd met Non-Chord Type, worden de originele uitvoerings­gegevens een hele toon boven de originele gegevens gespeeld.
7. Stel indien nodig de Octave Shift van het akkoord in.
Bij het instellen van de Octave Shift kan men de klank van het akkoord een octaaf hoger of lager zetten.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de onderstaande symbolen op te roepen.
: Naar de volgende hogere inversie. ¥¥¥: Basisakkoord (grondtoon onderaan). : Naar de volgende lagere inversie.
* Octave Shift van het akkoord kan alleen in het Step Recording
scherm worden ingesteld.
4
71
Hoofdstuk 4 User songs maken
8. Ga naar de timing (maat/slag/tik) die in de opname van
het volgende akkoord gebruikt moet worden.
fig.RE04-23
Wanneer de grondtoon van het akkoord in kleinere karakters wordt weergegeven, betekent dit dat een eerder opgenomen akkoord naar voren werd geplaatst.
9. Herhaal indien nodig stappen 5 tot 8.
Druk op [FWD] terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt om naar de maat te gaan waarin het volgende akkoord wordt opgenomen en druk op [RWD] terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt om naar de maat te gaan waarin het vorige akkoord wordt opgenomen.
Als Ò Ó niet langer getoond wordt in de rechter bovenzijde van het scherm, betekent dit dat de akkoorden niet in opeenvolgende maten worden opgenomen.
Om opgenomen gegevens te spelen, moet u op [START] drukken terwijl Step Recording bezig is. De maat die op dit moment wordt gespeeld, verschijnt in de linkse display.
* Wanneer de gegevens worden gespeeld, kan het opnemen
niet worden verdergezet.
Als de laatste form gespeeld is, stopt de uitvoering en keert ze terug naar de beginpositie waarna men opnieuw kan opnemen.
* Druk op [STOP] om een spelende uitvoering te stoppen .
De uitvoering keert terug naar de beginpositie waarna men opnieuw kan opnemen.
Akkoorden wissen
Men kan het opgenomen akkoord in dit scherm wissen.
Nadat het akkoord gewist is, wordt het voorgaande akkoord naar voren geschoven.
Roep het Step Recording-scherm van het akkoord op (pg.
1.
.
66)
fig.RE04-24
2. Gebruik [FWD] of [RWD] om het akkoord op te roepen
dat u wil wissen.
3. Druk op [ERASE] ([SHIFT] + [UTILITY]).
Akkoorden kopiëren
Hiermee kunnen de akkoorden in een bepaalde maatvolgorde gekopieerd worden op andere maten van dezelfde track.
fig.RE04-25
001 002 003 004
B7th
008 009 010 011
E7th E7th
E7th E7th
1. Druk op [COPY] ([SHIFT] + [EFFECTS]) in het Step
Recording-scherm van het akkoord.
Het selectiescherm van de te kopi‘ren track verschijnt.
fig.RE04-47
B7th
Copy
B7th
10. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met het opnemen van het akkoord
[REC] dooft uit en het Chord-scherm verschijnt opnieuw.
* Druk op [SONG] om het song-scherm op te roepen.
72
Betreffende Track
2. Draai aan [VALUE] om ÒCHORDÓ te selecteren.
3. Druk op [ENTER].
Het doelscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-26
Eerste maat
Laatste maat
Hoofdstuk 4 User songs maken
4. Bepaal het maatbereik in de kopieerbron.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de begin- en de eindmaat te bepalen.
5. Druk op [ENTER].
Het doelscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-27
Beginmaat
6. Bepaal de maat van het kopieerdoel.
Draai aan [VALUE] om de startmaat te bepalen. De laatste maat wordt automatisch bepaald door het aantal maten in de kopieerbron.
7. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-16
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het scherm van het
kopieerdoel verschijnt opnieuw.
8. Druk op [ENTER] wanneer u met kopi‘ren wil doorgaan.
Het kopi‘ren wordt uitgevoerd en wanneer dit voltooid is, verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
Een preset-song gebruiken als basis voor het maken van een nieuwe song
Aangezien het niet mogelijk is om een preset song te bewerken, moet u de preset song naar de users songs kopi‘ren wanneer men een user song wil maken door een preset song te bewerken.
1. Selecteer de preset song die als kopieerbron moet
dienen.
2. Druk op [COPY] ([SHIFT] + [EFFECTS]).
Het doelscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-29
Bestemmingssong
categorie / nummer
3. Selecteer de user song die als kopieerdoel moet dienen.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om “USER” (de JS-5) of “CARD” (geheugenkaart) te selecteren.
*
Als er geen geheugenkaart werd ingevoerd, is het onmogelijk om ÒCardÓ te selecteren, zelfs niet wanneer men op [CARD] drukt
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om het song-nummer te selecteren.
* Bij een user song zonder opgenomen gegevens verschijnt Ò*Ó
in de display.
4
.
9. Druk op [EXIT] om het kopi‘ren van de form te
be‘indigen.
4. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-32
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het doelscherm van Copy
verschijnt opnieuw.
5. Druk op [ENTER] wanneer u een kopieerbestemming hebt gekozen.
Het kopi‘ren wordt uitgevoerd en wanneer dit voltooid is, verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
73
Hoofdstuk 4 User songs maken
Een song benoemen
U kan de song een song-naam geven.
1. Selecteer de user song die u een naam wil geven.
2. Druk op [REC].
Het selectiescherm van Recording Track verschijnt.
3. Druk op [SONG] of [CHORD].
Het Record standby-scherm van Form of Chord verschijnt.
fig.RE04-03
Als u de Form Track selecteert
Als u de Chord Track selecteert
4. Druk op [CURSOR ] om Ò2 EDIT NAMEÓte
selecteren.
Het invoerscherm voor de song-naam verschijnt.
fig.RE04-33
SongnaamCursor
5. Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de karakters in te
voeren.
Als u op [SHIFT] + [ ] drukt, gaat de cursor naar het begin van de naam.
Als u op [SHIFT] + [ ] drukt, gaat de cursor naar het einde van de naam.
Als u op [INSERT] ([SHIFT] + [PART]) drukt, wordt er een spatie gegeven op de plaats van de cursor.
Als u op [ERASE] ([SHIFT] + [UTILITY]) drukt, wordt het karakter op de plaats van de cursor gewist en worden de volgende karakters naar links geplaatst om de open plaats op te vullen.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait verschijnen er hoofdletters/kleine letters/symbolen/ (spatie)/ en cijfers.
6. Herhaal indien nodig stap 5.
* Druk op [EXIT] om te annuleren.
7. Druk op [STOP] om de procedure te be‘indigen.
74
Hoofdstuk 5 Songs bewerken
7. Druk op [ENTER] als u de te wissen maten heeft
gekozen.
Zet nooit de stroom van de JS-5 uit of verwijder nooit de geheugenkaart uit de JS-5 wanneer Ò Ó nog steeds
zichtbaar is in de linkse display (wanneer gegevens worden weggeschreven), aangezien dit het correct wegschrijven van de gegevens verhindert en latere handelingen ongunstig kan be•nvloeden.
Forms wissen
Het bevestigingsscherm verschijnt.
fig.RE05-04
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het wisscherm van de form
verschijnt opnieuw.
U kan forms wissen binnen een bepaald aantal maten. Hiermee wist u alleen de gegevens en blijven de maten behouden. Nadat de form gewist is, verschijnt Ò- - - - - -Ó
voor
de form en wordt de vorige vorm opgeschoven (pg. 68).
fig.RE05-01
001 002 003 004
INTRO
INTRO
VERSE 1 FILL 1
001 002 003 004
VERSE 1 (VERSE 1)
VERSE 1
VERSE 1
005
VERSE 2
Erase
005
(VERSE 1)
1. Selecteer de user song waarvan u de vorm wil wissen.
2. Druk op [ERASE] ([SHIFT] + [UTILITY]) als het spelen
gestopt is. Het wisscherm van song verschijnt.
ig.RE05-23
Te wissen data
3. Druk op [CURSOR ] om ÒERASE MEASURE?Ó te selecteren.
Het selectiescherm van de te wissen track verschijnt.
fig.RE05-43
8. Druk op [ENTER] om de form te wissen.
Het wissen wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
9. Druk op [EXIT] om het wissen van de form te
be‘indigen.
Akkoorden wissen
Men kan een bepaald aantal maten van het opgenomen akkoord wissen. Hiermee wist u alleen de gegevens en blijven de maten behouden.
Nadat het akkoord gewist is opgeschoven
fig.RE05-05
(pg. 72).
001 002 003 004
B7th
001 002 003 004
B7th
E7th B7th
E7th (A7th)
1. Selecteer de user song waarvan u een akkoord wil
wissen.
wordt het vorige akkoord
005
A7th
A7th
E7th
Erase
005
(A7th)
5
4. Draai aan [VALUE] om ÒFORMÓ te selecteren.
Betreffende track
5. Druk op [ENTER].
Het wisscherm van form verschijnt.
fig.RE05-03
eerste maat Reeks te wissen maten
laatste maat
6. Bepaal het aantal maten dat moet worden gewist.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de begin- en de eindmaat te bepalen.
* De aangeduide eindmaat kan niet voor de beginmaat komen.
2. Druk op [ERASE] ([SHIFT] + [UTILITY]) als het spelen
gestopt is.
Het wisscherm van song verschijnt.
ig.RE05-23
Te wissen data
3. Druk op [CURSOR ] om ÒERASE MEASURE?Ó te
selecteren.
Het selectiescherm voor de te wissen track verschijnt.
75
Hoofdstuk 5 Songs bewerken
fig.RE05-44
Betreffende track
4. Draai aan [VALUE] om ÒCHORDÓ te selecteren.
5. Druk op [ENTER].
Het wisscherm van chord verschijnt.
fig.RE05-06
eerste maat
Reeks te wissen maten
laatste maat
6. Bepaal het aantal te wissen maten.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de begin- en de eindmaat aan te duiden.
* De aangeduide eindmaat kan niet voor de beginmaat komen.
7. Druk op [ENTER] als u de te wissen maten heeft gekozen.
Het bevestigingsscherm voor het wissen van chords verschijnt.
fig.RE05-04
Forms en akkoorden samen wissen
Men kan een bepaald aantal maten van zowel forms als akkoorden wissen. Hiermee wist u alleen de gegevens en blijven de maten behouden.
fig.RE05-09a
001 002 003 004
INTRO
INTRO
VERSE 1 FILL 1
B7th
001 002 003 004
VERSE 1 (VERSE 1)
B7th
VERSE 1
E7th B7th
E7th (A7th)
A7th
VERSE 1
A7th
1. Selecteer de user song waarvan u een form en een
akkoord wil wissen.
2. Druk op [ERASE] ([SHIFT] + [UTILITY]) als het spelen
gestopt is.
Het wisscherm van song verschijnt.
ig.RE05-23
005
VERSE 2
E7th
Erase
005
(VERSE 1)
(A7th)
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het wisscherm van chord
verschijnt opnieuw.
8. Druk op [ENTER] om het akkoord te wissen.
Het wissen wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
9. Druk op [EXIT] om de handeling te be‘indigen.
Te wissen data
3. Druk op [CURSOR ] om ÒERASE MEASURE?Ó te
selecteren.
Het selectiescherm voor de te wissen track verschijnt.
fig.RE05-44
Betreffende track
4. Draai aan [VALUE] om ÒCHD&FORMÓ te selecteren.
5. Druk op [ENTER].
Het scherm voor gelijktijdig wissen van forms en akkoorden verschijnt.
fig.RE05-09c
eerste maat
Reeks te wissen maten
laatste maat
76
Hoofdstuk 5 Songs bewerken
6. Bepaal het aantal te wissen maten.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de begin- en de eindmaat aan te duiden.
* De aangeduide eindmaat kan niet voor de beginmaat komen.
7. Druk op [ENTER] als u de te wissen maten heeft gekozen.
Het bevestigingsscherm voor het gelijktijdig wissen van forms en akkoorden verschijnt.
fig.RE05-04
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het wisscherm van chord
verschijnt opnieuw.
8. Druk op [ENTER] om de gegevens te wissen.
Het wissen wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
9. Druk op [EXIT] om de handeling te be‘indigen.
Forms kopiëren
Hiermee kopieert men forms binnen een bepaald aantal maten waarna ze over andere maten van dezelfde track worden gekopieerd.
fig.RE04-13
001 002 003 004
INTRO
VERSE 1 VERSE 2
008 009 010 011
VERSE 1 VERSE 2
1. Selecteer de user song waarvan u de form wil kopi‘ren.
2. Druk op [COPY] ([SHIFT] + [EFFECTS]) als het spelen
gestopt is.
Het kopieerscherm van song verschijnt.
fig.RE05-25
FILL 1
Copy
FILL 1
Bestemmingssong
categorie / nummer
5
3. Druk op [CURSOR ] om ÒCOPY MEASURE?Ó te
selecteren.
Het selectiescherm voor de te kopi‘ren track verschijnt.
fig.RE05-45
Betreffende track
* Wanneer u probeert te veel maten tegelijkertijd te kopi‘ren, is
het mogelijk dat de boodschap ÒNo More Memory!Ó verschijnt en u de gegevens niet kan kop•eren. In dit geval kan u de gegevens kopi‘ren door de te kopi‘ren maten in kleinere onderverdelingen op te splitsen en door de kopieerprocedure zo vaak als nodig te herhalen.
4. Draai aan [VALUE] om ÒFORMÓ te selecteren.
5. Druk op [ENTER].
Het bronscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-14
Eerste maat
Laatste maat
6. Bepaal het aantal maten in de kopieerbron.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de begin- en de eindmaat te bepalen.
7. Druk op [ENTER].
Het doelscherm van copy verschijnt.
77
Hoofdstuk 5 Songs bewerken
fig.RE04-15
Beginmaat
8. Bepaal de maat voor het kopieerdoel.
Draai aan [VALUE] om de beginmaat te bepalen. De eindmaat wordt automatisch vastgelegd door het aantal maten in de kopieerbron.
9. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-16
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het doelscherm van copy
verschijnt.
10. Druk op [ENTER] om met kopi‘ren door te gaan.
Het kopi‘ren wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
11. Druk op [EXIT] om de handeling te be‘indigen.
3. Druk op [CURSOR ] om ÒCOPY MEASURE?Ó te
selecteren.
Het selectiescherm voor de te kopi‘ren track verschijnt.
fig.RE05-46
Betreffende track
* Wanneer u probeert te veel maten tegelijkertijd te kopi‘ren, is
het mogelijk dat de boodschap ÒNo More Memory!Ó verschijnt en u de gegevens niet kan kop•eren. In dit geval kan u de gegevens kopi‘ren door de te kopi‘ren maten in kleinere onderverdelingen op te splitsen en door de kopieerprocedure zo vaak als nodig te herhalen.
4. Draai aan [VALUE] om ÒCHORDÓ te selecteren.
5. Druk op [ENTER].
Het bronscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-26
Eerste maat
Laatste maat
Akkoordenschema’s kopiëren
Hiermee kopieert u de akkoorden in een bepaald aantal maten waarna ze over andere maten van dezelfde track worden gekopieerd.
fig.RE04-25
001 002 003 004
B7th
008 009 010 011
E7th E7th
E7th E7th
1. Selecteer de user song waarvan u het akkoordenschema wil kopi‘ren.
2. Druk op [COPY] ([SHIFT] + [EFFECTS]) als het spelen gestopt is.
Het kopieerscherm van song verschijnt.
fig.RE05-25
B7th
Copy
B7th
6. Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de begin- en de
eindmaat van de kopieerbron te bepalen.
7. Druk op [ENTER].
Het doelscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-27
Beginmaat
8. Bepaal de maat voor het kopieerdoel.
Draai aan [VALUE] om de beginmaat te bepalen. De eindmaat wordt automatisch vastgelegd door het aantal maten in de kopieerbron.
* Men kan geen maten van de kopieerbron in het kopieerdoel
voegen.
9. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-16
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het doelscherm van copy
verschijnt.
78
Bestemmingssong
categorie / nummer
10. Druk op [ENTER] om met kopi‘ren door te gaan.
Het kopi‘ren wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
11. Druk op [EXIT] om de handeling te be‘indigen.
Hoofdstuk 5 Songs bewerken
Forms samen met akkoorden kopiëren
Hiermee kopieert u de forms samen met de akkoorden in een bepaald aantal maten waarna ze over andere maten van dezelfde track worden gekopieerd.
fig.RE05-10
001 002 003 004
INTRO
VERSE 1 VERSE 2
B7th
008 009 010 011
E7th E7th
VERSE 1 VERSE 2
E7th E7th
1. Selecteer de user song waarvan u de forms en akkoorden wil kopi‘ren.
2. Druk op [COPY] ([SHIFT] + [EFFECTS]) als het spelen gestopt is.
Het kopieerscherm van song verschijnt.
fig.RE05-25
FILL 1
B7th
Copy
FILL 1
B7th
fig.RE05-12
eerste maat
laatste maat
6. Bepaal het aantal maten in de kopieerbron.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de begin- en de eindmaat te bepalen.
7. Druk op [ENTER].
Het doelscherm van copy verschijnt
fig.RE05-13
Beginmaat
8. Bepaal de maat voor het kopieerdoel.
Draai aan [VALUE] om de beginmaat te bepalen. De eindmaat wordt automatisch vastgelegd door het aantal maten in de kopieerbron.
9. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsscherm van copy verschijnt.
fig.RE04-16
5
Bestemmingssong
categorie / nummer
3. Druk op [CURSOR ] om ÒCOPY MEASURE?Ó te selecteren.
Het selectiescherm voor de te kopi‘ren track verschijnt.
fig.RE05-46
Betreffende track
* Wanneer u probeert te veel maten tegelijkertijd te kopi‘ren, is
het mogelijk dat de boodschap ÒNo More Memory!Ó verschijnt en u de gegevens niet kan kop•eren. In dit geval kan u de gegevens kopi‘ren door de te kopi‘ren maten in kleinere onderverdelingen op te splitsen en door de kopieerprocedure zo vaak als nodig te herhalen.
4. Draai aan [VALUE] om ÒCHD&FORMÓ te selecteren.
5. Druk op [ENTER].
Het scherm voor het gelijktijdig kopi‘ren van forms en akkoorden verschijnt.
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het doelscherm van copy
verschijnt.
10. Druk op [ENTER] om met kopi‘ren door te gaan.
Het kopi‘ren wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
11. Druk op [EXIT] om de handeling te be‘indigen.
79
Hoofdstuk 5 Songs bewerken
Maten wissen
Hiermee wist u voor een bepaald aantal maten de maten zelf, samen met de forms en akkoorden die ze bevatten.
Nadat de maten verwijderd zijn , worden de daaropvolgende maten naar voren geschoven om de gevormde leegte op te vullen.
* Zelfs indien u een maat wist van een song die audiogegevens
bevat, zullen de audiogegevens niet veranderen.
* Het Loop-punt dat in een song werd ingesteld, zal niet
veranderen, zelfs niet wanneer er een maat is gewist. Stel indien nodig een nieuw Loop-punt in.
fig.RE05-16
001 002 003 004 005 006 007 008 009 010
10
Delete
7
10
8 9
1 2 3 4 5 6
001 002 003 004 005 006 007
1 2 3 7 8 9
1. Selecteer de user song waarvan u een maat wil wissen.
fig.RE05-41
2. Druk op [ERASE] ([SHIFT] + [EFFECTS]) als het spelen gestopt is.
Het wisscherm van song verschijnt.
ig.RE05-23
5. Druk op [ENTER] als u de te wissen maten heeft
gekozen.
Het bevestigingsscherm voor het wissen verschijnt.
fig.RE05-04
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het wisscherm voor maten
verschijnt opnieuw.
6. Druk op [ENTER] om de gegevens te wissen.
Het wissen wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
7. Druk op [EXIT] om de handeling te be‘indigen.
Maten invoegen
Hiermee kan u lege maten in de form- en de akkoordentrack invoegen.
* Zelfs indien u lege maten in een song invoegt die
audiogegevens bevatten, zullen de audiogegevens niet veranderen.
* Het Loop-punt dat in een song werd ingesteld, zal niet
veranderen, zelfs niet wanneer er lege maten werden ingevoegd. Stel indien nodig een nieuw Loop-punt in.
fig.RE05-19
Insert
001 002 003 004 005 006 007
Te wissen data
3. Druk op [CURSOR ] om ÒDELETE MEASURE?Óte selecteren.
Het wisscherm van de maten verschijnt.
fig.RE05-17
eerste maat
Reeks te wissen maten
laatste maat
4. Bepaal het aantal te wissen maten.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om de begin- en de eindmaat te bepalen.
* De aangeduide eindmaat kan niet voor de beginmaat komen.
80
001 002 003 004 005 006 007 008 009 010
1. Selecteer de user song waarin u lege maten wil
invoegen.
2. Druk op [INSERT] ([SHIFT] + [PART]) als het spelen
gestopt is.
Het bevestigingsscherm voor het invoegen van maten verschijnt.
fig.RE05-20
Maat waar de nieuwe maten moeten worden ingevoegd
Hoofdstuk 5 Songs bewerken
3. Draai aan [VALUE] om de maat te selecteren waarin de
nieuwe maten moeten worden ingevoegd.
4. Druk op [ENTER] wanneer u het invoegpunt hebt gekozen.
Het doelscherm voor het invoegen van maten verschijnt.
fig.RE05-21
Aantal in te voegen maten
5. Draai aan [VALUE] om het aantal in te voegen maten te bepalen.
6. Druk op [ENTER] als u het aantal maten heeft gekozen.
Het bevestigingsscherm voor het invoegen van maten verschijnt.
fig.RE05-50
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het doelscherm voor het
invoegen van maten verschijnt.
7. Druk op [ENTER] om de maten in te voegen.
Het invoegen wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is, verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
8. Druk op [EXIT] om de handeling te be‘indigen.
Een volledige song wissen/De gege­vens van een bepaalde track wissen
Hiermee wist u een volledige user song. De gegevens op de audio-track (de audio-gegevens) en de song-naam worden eveneens gewist.
Men kan ook alleen gegevens wissen van de ÒForm trackÓ de ÒChord trackÓ of de ÒAudio trackÓ.
1. Selecteer de te wissen user song.
* U kan geen user song selecteren die op een geheugenkaart is
opgeslagen wanneer de kaart niet aanwezig is.
2. Druk op [ERASE] ([SHIFT] + [UTILITY]) als het spelen
is gestopt.
Het wisscherm van song verschijnt.
fig.RE05-23
Te wissen data
3. Draai aan [VALUE] om de te wissen gegevens te
selecteren.
ALL: Alle gegevens in de geselecteerde songs
worden gewist.
CHD&FORM: Alle gegevens van de form en de chord
track worden gewist.
FORM: De gegevens van de form track worden
gewist.
CHORD: De gegevens van de chord track
worden gewist.
AUDIO: De gegevens van de audio track (audio-
gegevens) worden gewist.
5
4. Druk op [ENTER] wanneer u de te wissen gegevens
hebt gekozen.
Het bevestigingsscherm voor het wissen van gegevens verschijnt.
g.RE05-24
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het selectiescherm voor het
wissen van gegevens verschijnt opnieuw.
5. Druk op [ENTER] om de song te wissen.
Het wissen wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
81
Hoofdstuk 5 Songs bewerken
Een volledige song kopiëren
Hiermee wordt een volledige preset of user song naar de user songs gekopieerd. Bij het kopi‘ren van een user song kunnen de audio-gegevens samen met de rest van de gegevens gekopieerd worden.
1. Selecteer de te kopi‘ren song.
* U kan geen user song selecteren die op een geheugenkaart is
opgeslagen wanneer de kaart niet aanwezig is.
2. Druk op [COPY] ([SHIFT] + [EFFECTS]) als het spelen gestopt is.
Het kopieerscherm van song verschijnt.
fig.RE05-25
Bestemmingssong
categorie / nummer
Als er in de kopieerbestemming niet genoeg geheugen vrij is, verschijnt de volgende boodschap in de display.
fig.RE05-30
Druk in dit geval op [ENTER] of [EXIT] om naar het bevestigingsscherm voor het kopi‘ren van audiogegevens te gaan.
6. Druk op [ENTER] om de gegevens te kopi‘ren.
Het kopi‘ren wordt uitgevoerd en wanneer het voltooid is, verschijnt ÒCompleted!Ó in de display.
3. Selecteer de user song die als kopieerdoel moet worden gebruikt.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om “USER” (de JS-5) of “CARD” (geheugenkaart) te selecteren.
* ÒCARDÓ kan niet geselecteerd worden wanneer geen ge-
heugenkaart aanwezig is, zelfs niet als men [CARD] indrukt.
Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om het Song-nummer te selecteren.
* User songs waarin geen gegevens zijn opgenomen worden
aangeduid met een Ò*Ó in de display.
4. Druk op [ENTER].
Als de song van de kopieerbron audio-gegevens bevat, dan zal het bevestigingsscherm van audiogegevens kopi‘ren verschijnen.
fig.RE05-28
5. Geef aan of u de audio-gegevens al dan niet wenst mee te kopi‘ren.
Indien u de audio-gegevens wil meekopiëren, moet u [CURSOR] gebruiken om “YES” te laten flikkeren en daarna op [ENTER] drukken.
Indien u de audio-gegevens niet wil meekopiëren, moet u [CURSOR] gebruiken om “NO” te laten flikkeren en daarna op [ENTER] drukken.
Het bevestigingsscherm voor het kopi‘ren van een song verschijnt.
fig.RE05-29
* Druk op [EXIT] om te annuleren. Het bevestigingsscherm
voor het kopi‘ren van audio-gegevens verschijnt opnieuw.
82
Hoofdstuk 6 De balans tussen parts aanpassen
Veranderde instellingen bewaren
Als u de instellingen van een user song verandert, zal de veranderde inhoud verloren gaan wanneer u naar een andere song/stijl overschakelt.
Als u de instellingen wil behouden, moet u de volgende procedure toepassen:
1. Druk op [REC] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
* Druk op [EXIT] om te annuleren.
2. Druk op [STOP].
Het volgende scherm verschijnt en de instellingen zijn bewaard.
fig.RE06-50
Wanneer u de instellingen hebt bewaard, kan u teruggaan naar het vorige scherm.
Zet nooit de stroom van de JS-5 uit of verwijder nooit de
geheugenkaart uit de JS-5 wanneer Ò Ó nog steeds zichtbaar is in de linkse display (wanneer gegevens worden weggeschreven), aangezien dit het correct wegschrijven van de gegevens verhindert en latere handelingen ongunstig kan be•nvloeden.
Als u de instellingen van de preset songs hebt veranderd, moet u, als u de instellingen wil bewaren, deze naar een user song kopi‘ren (pg. 82).
Het volume van elke part aanpassen
U kan het volume aanpassen van de parts ÒINST 1Ó ,ÒINST 2Ó, ÒDRUMÓ en ÒBASSÓ en de ÒAudio trackÓ.
1. Selecteer een song.
2. Druk op [PART].
3. Druk op [CURSOR] om Ò1 VOLUMEÓ te doen
verschijnen.
fig.RE06-01
Geselecteerde Part
Drum
4. Druk op [PART SELECT] om de part te selecteren
waarvan u het volume (of de audio track) wil veranderen.
Als u op [AUDIO TRACK] drukt wanneer een user song geselecteerd is, zal het volgende scherm verschijnen.
fig.RE06-02
5. Draai aan [VALUE] om het volume te veranderen.
Instelwaarden: 0Ð127
* Als u op [START] drukt, kan u de instellingen maken terwijl
u naar de uitvoering luistert.
Bass Inst 1 Inst 2
Volumeniveau van de Parts
6
Als u op [SHIFT] + [REC] drukt, worden de instellingen onmiddellijk bewaard.
6. Herhaal indien nodig stappen 4 en 5.
7. Druk nogmaals op [PART] of druk op [EXIT] wanneer
u klaar bent met het maken van instellingen.
Het originele scherm verschijnt opnieuw.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren.
83
Hoofdstuk 6 De balans tussen parts aanpassen
Het stereobeeld van elke part veranderen
U kan het stereobeeld (Pan) aanpassen van elk van de parts ÒINST 1Ó ,ÒINST 2Ó, ÒDRUMÓ en ÒBASSÓ.
* De pan van de audio track is in het midden vastgelegd.
1. Selecteer een song.
2. Druk op [PART].
3. Druk op [CURSOR] om Ò2 PANÓ te doen verschijnen.
fig.RE06-03
4. Druk op [PART SELECT] om de part te selecteren waarvan de pan moet worden veranderd.
5. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
Instelling: L64-0-R63
Een instelling van ÒL64Ó plaatst de klank uiterst links, ÒCÓ plaatst de klank in het midden en ÒR63Ó plaatst de klank uiterst rechts.
* In bepaalde gevallen is het mogelijk dat men de klank van
rechts (links) hoort, ook al hebt u hem uiterst links (rechts) geplaatst.
fig.RE06-04
De hoeveelheid chorus en reverb veranderen die op elke part wordt toegepast
U kan de hoeveelheid chorus en reverb aanpassen die is toegepast op elk van de parts ÒINST 1Ó ,ÒINST 2Ó, ÒDRUMÓ en ÒBASSÓ.
Daarnaast kan u tegelijkertijd het volume van de directe (droge) klank aanpassen zodat u de juiste balans krijgt tussen de chorus/reverb-klank en de directe klank.
fig.RE06-05
Reverb send level
Reverb
Chorus send level
Chorus
Direct geluid
(Origineel geluid)
Om de toegepaste hoeveelheid reverb te veranderen, moet u Reverb Send Level aanpassen. Om de toegepaste hoeveel­heid chorus te veranderen, moet u Chorus Send Level aanpassen.
Om het volume van de directe klank te veranderen, moet u Direct Level aanpassen.
* Chorus en reverb kunnen niet op de audio track worden
toegepast.
IN
Direct level
OUT
0 R63L64 L1 R1
* Als u op [START] drukt, kan u de instellingen maken terwijl
u naar de uitvoering luistert.
6. Herhaal indien nodig stappen 4 en 5.
7. Druk nogmaals op [PART] of druk op [EXIT] wanneer
u klaar bent met het maken van instellingen.
Het originele scherm verschijnt opnieuw.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 83).
1. Selecteer een song .
2. Druk op [PART].
3. Druk op [CURSOR] om Ò3 FX BALANCEÓ te selecteren.
fig.RE06-06
Geselecteerde Part
Direct level
Chorus send level
Reverb send level
4. Druk op [PART SELECT] om de part te selecteren
waarvan de instellingen moeten worden veranderd.
5. Gebruik [CURSOR] en [VALUE] om elk niveau aan te
passen.
Instelwaarden: 0Ð127
Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe meer chorus of reverb wordt toegepast. Al u geen chorus of reverb wil toepassen, moet deze waarde op Ò0Ó staan.
84
Hoofdstuk 6 De balans tussen parts aanpassen
* Bij parts waarin invoegeffecten (Insert effects) (pg. 88) worden
gebruikt, past Direct Level het niveau van de klank aan nadat de invoegeffecten zijn toegevoegd. In dit geval verschijnt het volgende in de display:
fig.RE06-07
* Als u op [START] drukt, kan u de instellingen maken terwijl
u naar de uitvoering luistert.
* Wanneer Ò0Ó voor alle niveaus geselecteerd is, geeft de
geselecteerde part geen klank.
6. Herhaal indien nodig stappen 4 en 5.
7. Druk nogmaals op [PART] of druk op [EXIT] wanneer
u klaar bent met het maken van instellingen.
Het originele scherm verschijnt opnieuw.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 83).
6
85
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
De JS-5 is uitgerust met ÒReverbÓ (galm), ÒChorusÓ (koor) en ÒInsert EffectsÓ (invoegeffecten) als interne effecten. Dit hoofdstuk verduidelijkt de procedures die gebruikt worden om de instellingen van deze effecten te veranderen
* Op de Audio track kan men geen effecten toepassen.
Gewijzigde instellingen bewaren
Als u de instellingen van een user song verandert, zal de veranderde inhoud verloren gaan wanneer u naar een andere song/stijl overschakelt.
Als u de instellingen wil behouden, moet u de volgende procedure toepassen:
1. Druk op [REC] waardoor het lampje van de knop gaat branden.
* Druk op [EXIT] om te annuleren.
2. Druk op [STOP].
Het volgende scherm verschijnt en de instellingen zijn bewaard.
fig.RE06-50
De reverb-instellingen veranderen
Selecteer en verander de instellingen (parameters) van de reverb (galm).
1. Selecteer een song.
2. Druk op [EFFECTS].
3. Druk op [CURSOR] om de parameter te selecteren die
u wil veranderen.
fig.RE07-01
1 REVERB TYPE
Instelwaarden: ROOM1, ROOM2, STAGE1, STAGE2,
HALL1, HALL2, DELAY, PAN-DELAY
fig.RE07-02
2 REVERB TIME
Instelwaarden: 0Ð127
Wanneer u de instellingen hebt bewaard, kan u teruggaan naar het vorige scherm.
Zet nooit de stroom van de JS-5 uit of verwijder nooit de
geheugenkaart uit de JS-5 wanneer Ò Ó nog steeds zichtbaar is in de linkse display (wanneer gegevens worden weggeschreven), aangezien dit het correct wegschrijven van de gegevens verhindert en latere handelingen ongunstig kan be•nvloeden.
Als u de instellingen van de preset songs hebt veranderd, moet u, als u de instellingen wil bewaren, deze naar een user song kopi‘ren (pg. 82).
Als u op [SHIFT] + [REC] drukt, worden de instellingen onmiddellijk bewaard.
fig.RE07-03a
3 REVERB LEVEL
Instelwaarden: 0Ð127
fig.RE07-03b
4 REVERB FEEDBACK
Instelwaarden: 0Ð127
fig.RE07-03c
5 REVERB HF DAMP
Instelwaarden: 0/250/315/400/500/630/800/1000/
1250/1600/2000/2500/3150/4000/ 5000/6300/8000 Hz, BYPASS
86
4. Draai aan [VALUE] om de instelwaarden te
veranderen.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren.
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
Functies van elke parameter
1 REVERB TYPE
Selecteert het soort reverb.
ROOM1: Dichte, korte reverb ROOM2: Dunne, korte reverb STAGE1: Reverb met veel weerkaatsingen achteraan STAGE2: Reverb met sterke weerkaatsingen vooraan HALL1: Heldere, zuivere reverb HALL2: Rijke reverb DELAY: Algemene basis-delay PAN-DELAY
2 REVERB TIME
Wanneer TYPE is ingesteld op ROOM1-HALL2, stelt deze parameter de Reverb Time in (de tijdspanne waarin de galm mag voortduren); wanneer TYPE is ingesteld op DELAY of PAN-DELAY stelt deze parameter de Delay Time in. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe breder en voller de klank.
3 REVERB LEVEL
Stelt de hoeveelheid galm in.
: Delay (echo)-klank wordt afwisselend links en
rechts geplaatst
De chorus-instellingen veranderen
Selecteer en verander de instellingen (parameters) van de chorus.
1. Selecteer een song.
2. Druk op [EFFECTS].
3. Druk op [CURSOR] om de parameter te selecteren die
u wil veranderen.
fig.RE07-04
6 CHORUS RATE
Instelwaarden: 0Ð127
fig.RE07-05a
7 CHORUS DEPTH
Instelwaarden: 0Ð127
fig.RE07-05b
7
4 REVERB DELAY FB (Reverb delay feedback)
Wanneer TYPE is ingesteld op DELAY of PAN-DELAY stelt deze parameter de hoeveelheid echo-klank in die naar de Delay wordt teruggestuurd (Feedback). Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe meer de delay-klank zal voortduren.
5 REVERB HF DAMP
Stelt de afsnijfrequentie in voor de hoge frequenties van de reverb-klank.
De mate van het dempen (afsnijden) in de hoge frequenties van de reverb verandert in functie van het materiaal waaruit de muren bestaan. HF Damp (High Frequency Damp) is een parameter die deze voorwaarden simuleert door de hoge frequentiecomponenten van de klank af te snijden.
Als deze parameter op een lagere frequentie wordt ingesteld, wordt de klank donkerder; wordt deze op een hogere frequentie ingesteld, dan wordt de klank helderder.
Met de instelling op BYPASS wordt geen enkele hoge frequentiecomponent afgesneden.
8 CHORUS PRE DELAY
Instelwaarden: 0Ð127
fig.RE07-06a
9 CHORUS FEEDBACK
Instelwaarden: 0Ð127
fig.RE07-06b
10 CHORUS LEVEL
Instelwaarden: 0Ð127
4. Draai aan [VALUE] om de instelwaarden te
veranderen.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 86).
87
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
Functies van elke parameter
6 CHORUS RATE (chorus-snelheid)
Stelt de snelheid in van de chorusklank.
7 CHORUS DEPTH (chorus-diepte)
Stelt de diepte in van het golvend effect van de chorus.
8 CHORUS PRE DELAY
Stelt de tijd in die verloopt tussen het moment waarop de bronklank wordt gespeeld tot het moment waarop de chorus-klank wordt gemaakt. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe meer adem de klank lijkt te hebben.
9 CHORUS FEEDBACK
Stelt de hoeveelheid chorus-klank in die naar het chorus­effect wordt teruggestuurd (Feedback). Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe ingewikkelder de chorus-klank wordt.
10 CHORUS LEVEL
Stelt de hoeveelheid chorus-klank in.
Invoegeffecten gebruiken
Invoegeffecten(Insert Effects) zijn effecten die rechtstreeks op bepaalde parts kunnen worden toegepast. Men kan de invoegeffecten gebruiken om de toonaard van een part te wijzigen.
Er bestaan veertig soorten invoegeffecten, waaronder ÒOverdriveÓ (oversturing) en ÒDistortionÓ(vervorming). Men kan elk van deze effecten beschouwen als het equivalent van een afzonderlijk effecttoestel.
Sommige van deze effecten bevatten samengestelde effecten waarin twee effecten serieel of parallel met elkaar verbonden zijn.
* Men kan van ÒDrumÓ, ÒBassÓ, ÒInst1Ó of ÒInst2Ó om het
even welke part selecteren om de invoegeffecten te gebruiken.
* In bepaalde gevallen is het mogelijk dat men klank hoort,
terwijl het uitgangsniveau van het invoegeffect op Ò0Ó staat.
De part selecteren die met de invoegeffecten moet worden gebruikt
Selecteer de part, ofwel ÒDrumÓ, ÒBassÓ, ÒInst 1Ó of ÒInst 2Ó waarin de invoegeffecten moeten worden gebruikt.
1. Selecteer een song.
2. Druk op [EFFECTS].
3. Druk op [CURSOR] om Ò11 INSERT FX PARTÓ te
selecteren.
fig.RE07-07
4. Draai aan [VALUE] om de part te selecteren.
Selecteer ÒOFFÓ indien u het effect niet wil toepassen.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 86).
Het type selecteren
Selecteer een effect uit de veertig beschikbare types.
1. Druk op [EFFECTS].
2. Druk op [CURSOR] om Ò12 INSERT FX TYPEÓ te
selecteren.
fig.RE07-08
88
3. Draai aan [VALUE] om het type te selecteren..
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg. 86).
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
* Voor meer details over de effecten van elk type, wordt
verwezen naar de referentiepaginaÕs .
STEREO-EQ (p. 90)
OVERDRIVE (p. 90)
DISTORTION (p. 91)
PHASER (p. 91)
SPECTRUM (p. 91)
ENHANCER (p. 92)
AUTO-WAH (p. 92)
ROTARY (p. 92)
COMPRESSOR (p. 93)
LIMITER (p. 93)
HEX-CHORUS (p. 94)
TREMOLO-CHO (p. 94)
SPACE-D (p. 95)
STEREO-CHO (p. 95)
STEREO-FL (p. 96)
STEP-FL (p. 96)
STEREO-DLY (p. 97)
MOD-DELAY (p. 98)
3-TAP-DLY (p. 99)
4-TAP-DLY (p. 100)
TIMECTL-DLY (p. 101)
2-P.SHIFT (p. 101)
FB-P.SFT (p. 102)
REVERB (p. 102)
GATE-REVERB (p. 103) ODCHO (p. 103) ODFL (p. 104) ODDLY (p. 104) DSCHO (p. 105) DSFL (p. 105) DSDLY (p.105) EHCHO (p. 105) EHFL (p. 106) EHDLY (p. 106) CHODLY (p. 107) FLDLY (p. 107) CHOFL (p. 108)
CHO / DLT (p. 108)
FL / DLY (p. 108)
CHO / FL (p. 108)
De instellingen van elk type veranderen
Hiermee verandert u de instellingen (parameters) van het geselecteerde soort effect.
* De parameters die veranderd kunnen worden, verschillen van
soort tot soort.
1. Druk op [EFFECTS].
2. Druk op [CURSOR] om Ò13 INSERT-FX TYPEÓ te
selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om het type te selecteren.
4. Druk op [CURSOR ] om de parameter te selecteren
die u wil veranderen.
fig.RE07-10
Type
Parameter Waarde
5. Draai aan [VALUE] om de instelwaarden te
veranderen.
* Als u de instellingen wil bewaren, moet u de save-procedure
uitvoeren (pg.86).
7
89
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
STEREO-EQ (Stereo Equalizer)
Dit is een stereo-equalizer waarmee u de toonkwaliteit kan aanpassen met behulp van sturingen voor het lage bereik, twee middenbereiken en het hoge bereik.
fig.RE07-101
L in
R in
4-Band EQ
4-Band EQ
LOW FREQ (Low Frequency) 200/400 Hz
Selecteert de frequentie waarop het lage frequentiebereik zal worden aangepast.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) van de lage frequentie.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage bereik
HI FREQ (High Frequency) 4000/8000 Hz
Selecteert de frequentie waarop het hoge frequentiebereik zal worden aangepast.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) van de hoge frequentie.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge bereik
P1 FREQ (Piek 1 Frequentie) 200–8000 Hz
Bepaalt de middenfrequentie van het gebied waarin het vergroten of afsnijden zal gebeuren.
P1 Q (Piek 1 Q) 0.5/1.0/2.0/4.0/8.0
Bepaalt de breedte van het gebied dat in de P1 FREQ­instelling in het midden is geplaatst.
Hogere instellingen maken het gebied smaller waarop P1 GAIN van toepassing is.
P1 GAIN (Piek 1 Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) die zal worden toegepast in het gebied dat door P1 FREQ en P1 Q werd bepaald.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het gebied dat door P1 FREQ en P1Q werd bepaald.
P2 FREQ (Piek 2 Frequentie) 200–8000 Hz
Bepaalt de middenfrequentie van het gebied waarin het vergroten of afsnijden zal gebeuren.
P2 Q (Piek 2 Q) 0.5/1.0/2.0/4.0/8.0
Bepaalt de breedte van het gebied dat in de P2 FREQ­instelling in het midden is geplaatst.
Hogere instellingen maken het gebied smaller waarop P2 GAIN van toepassing is.
L out
R out
.
.
P2 GAIN (Piek 2 Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) die zal worden toegepast in het gebied dat door P2 FREQ en P2 Q werd bepaald.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het gebied dat door P2 FREQ en P2Q werd bepaald.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
OVERDRIVE
Overdrive (oversturing) produceert een natuurlijk klinkende vervorming die vergelijkbaar is met de vervorming van een vacuŸm buisversterker.
fig.RE07-102
L in
R in
Over drive
Amp
Simulator
2-Band
EQ
DRIVE 0–127
Bepaalt de diepte van de vervorming. Het volume verandert samen met de diepte van de vervorming.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
U kan de instelling van het uitgangsniveau gebruiken om het volumeverschil weg te werken tussen de klank met en zonder overdrive.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) van de lage frequentie.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage bereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain (mate van vergroten of afsnijden) van de hoge frequentie.
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
AMP (Amp Type) SMALL/BUILT-IN/2-STACK/3-STACK
Selecteert het soort gitaarversterker.
SMALL: Simuleert een compacte versterker. BUILT-IN: Simuleert een ingebouwde versterker. 2-STACK: 3-STACK:
Simuleert een grote dubbel gestapelde versterker
Simuleert een grote driedubbel gestapelde versterker
L out
R out
.
.
90
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
DISTORTION
Distortion produceert een intensere vervorming dan het overdrive-effect.
fig.RE07-103
L in
R in
Distortion
Amp
Simulator
2-Band
EQ
DRIVE 0–127
Past de hoeveelheid van de vervorming aan. Het volume verandert samen met de hoeveelheid vervorming.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
U kan de instelling van het uitgangsniveau gebruiken om het volumeverschil weg te werken tussen de klank met en zonder distortion.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
L out
R out
PHASER
Phaser is een effect dat een in fasen verschoven klank toevoegt aan de originele klank om een tijdsverandering te cre‘ren waardoor de klank gemoduleerd wordt.
fig.RE07-104
L in
R in
Phaser
Resonance
Mix
MANUAL 100 Hz–8 kHz
Bepaalt de middenfrequentie waarop de klank gemoduleerd wordt.
RATE (Phaser-snelheid) 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie.
DEPTH (Phaser-diepte) 0–127
Bepaalt de modulatiediepte.
RESONANCE 0–127
Bepaalt de hoeveelheid feedback van de phaser. Hogere instellingen geven de klank meer karakter.
MIX (Mix Level) 0–127
Bepaalt het volume van de in fasen verschoven klank in functie van de directe klank.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
L out
R out
7
AMP (Amp Type) SMALL/BUILT-IN/2-STACK/3-STACK
Selecteert het soort gitaarversterker.
SMALL: Simuleert een compacte versterker. BUILT-IN: Simuleert een ingebouwde versterker. 2-STACK: 3-STACK:
Simuleert een grote dubbel gestapelde versterker
Simuleert een grote driedubbel gestapelde versterker
SPECTRUM
Spectrum is een soort filter die het niveau op specifieke frequenties vergroot of afsnijdt om de toon te veranderen.
Spectrum werkt op dezelfde manier als de equalizer, maar aangezien de acht frequenties vastgelegd zijn op plaatsen die
.
.
ideaal zijn om de klank meer karakter te geven, kunnen specialere klanken worden gecre‘erd.
fig.RE07-105
L in
Spectrum
R in
De klanken worden ingesteld met BAND 1 tot 6.
L out
R out
BAND 1 (Band 1 Level) -15–+15 dB
Zet de gain (mate van vergroten of afsnijden) op 250 Hz.
BAND 2 (Band 2 Level) -15–+15 dB
Zet de gain (mate van vergroten of afsnijden) op500 Hz.
BAND 3 (Band 3 Level) -15–+15 dB
Zet de gain (mate van vergroten of afsnijden) op 1000 Hz.
91
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
BAND 4 (Band 4 Level) -15–+15 dB
Zet de gain (mate van vergroten of afsnijden) op 1250 Hz.
BAND 5 (Band 5 Level) -15–+15 dB
Zet de gain (mate van vergroten of afsnijden) op 2000 Hz.
BAND 6 (Band 6 Level) -15–+15 dB
Zet de gain (mate van vergroten of afsnijden) op 3150 Hz.
BAND 7 (Band 7 Level) -15–+15 dB
Zet de gain (mate van vergroten of afsnijden) op 4000 Hz.
BAND 8 (Band 8 Level) -15–+15 dB
Zet de gain (mate van vergroten of afsnijden) op 8000 Hz.
WIDTH (Bandbreedte) 0.5–8.0
Deze instelling waarover elke Band beschikt, stelt de breedte in van de frequentieband die door de volumewaarde wordt verhoogd of verlaagd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
ENHANCER
Enhancer stuurt de overtone-structuur van het hoge frequentiebereik waardoor de klank sprankelend wordt en de uitvoering verbetert.
fig.RE07-106
L in
R in
Enhancer
Enhancer
Mix
Mix
2-Band
EQ
2-Band
EQ
L out
R out
AUTO-WAH
Auto Wah verplaatst op cyclische wijze de filterfrequentie om een wah-effect (cyclische modulatie van de toon) te verkrijgen.
fig.RE07-107
L in
Auto Wah
R in
FILTER TYPE LPF/BPF
Bepaalt het soort filter.
LPF (Low-pass Filter):
Het wah effect wordt in een breed frequentiebereik geproduceerd
BPF (Bandpass Filter):
Het wah effect wordt in een smal frequentiebereik geproduceerd.
SENS (Gevoeligheid) 0–127
Bepaalt de gevoeligheid waarmee de filter wordt toegepast.
MANUAL 0–127
Bepaalt de middenfrequentie waarop het wah-effect geproduceerd wordt.
PEAK 0–127
Bepaalt hoe het wah-effect het gebied rond de middenfrequentie zal be•nvloeden. Lagere instellingen resulteren in een wah-effect in een breed gebied rond de middenfrequentie. Hogere instellingen resulteren in een wah-effect in een smal gebied rond de middenfrequentie.
L out
R out
.
SENS (Gevoeligheid) 0–127
Bepaalt de diepte van het enhancer-effect.
MIX (Mix Level) 0–127
Bepaalt de mate waarin de overtonen die door de enhancer worden geproduceerd met de originele klank zullen worden vermengd.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
LFO RATE 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie van het wah-effect.
LFO DEPTH 0–127
Bepaalt de modulatiediepte van het wah-effect.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
ROTARY
Dit effect simuleert de klank van klassieke roterende luidsprekers, waardoor golvingen aan de klank worden toegevoegd door de luidspreker te draaien terwijl hij speelt. Het effect van rotary is het grootst wanneer het gebruikt wordt met een orgelklank. De hoorn (de luidspreker van de hoge tonen) en de rotor (de luidspreker van de bastonen) kunnen gecombineerd worden om deze subtiele effecten opnieuw te cre‘ren
fig.RE07-108
L in
Rotary
R in
.
L out
R out
92
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
L in
R in
L out
R out
Compressor
2-Band
EQ
LOW SLOW
Bepaalt de lage (SLOW) rotatiesnelheid van de lage bereikrotor.
LOW FAST (Low Frequency Fast Rate)
Bepaalt de hoge (FAST) rotatiesnelheid van de lage bereikrotor.
LOW ACCL
Bepaalt de tijd die de rotatiesnelheid van de lage bereikrotor nodig heeft om van lage snelheid naar hoge snelheid (of van hoge naar lage snelheid) over te schakelen. Als de waarde van de parameter verlaagd wordt, zal dit meer tijd vergen.
(Low Frequency Slow Rate)
0.05–10.0 Hz
0.05–10.0 Hz
(Low Frequency Acceleration)
0–15
LOW LEVEL (Low Frequency Level) 0–127
Bepaalt het volume van de lage bereikrotor.
HI SLOW
Bepaalt de lage (SLOW) rotatiesnelheid van de hoge bereikrotor.
HI FAST
Bepaalt de hoge (FAST) rotatiesnelheid van de hoge bereikrotor.
(High Frequency Slow Rate)
(High Frequency Fast Rate)
0.05–10.0 Hz
0.05–10.0 Hz
COMPRESSOR
De compressor is een effect dat hoge klankniveaus beperkt en lage klankniveaus vergroot, waardoor volumevariaties worden weggewerkt.
fig.RE07-109
ATTACK (Attack Time) 0–127
Bepaalt de aanslagtijd van een ingevoerde klank.
SUSTAIN (Sustain Level) 0–127
Bepaalt de tijdspanne waarin klanken met laag niveau worden vergroot tot een constant volumeniveau.
POST GAIN 0/+6/+12/+18
Bepaalt het uitgangsniveau.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden)
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
.
7
HI ACCL (High Frequency Acceleration) 0–15
Bepaalt de tijd die de rotatiesnelheid van de hoge bereikrotor nodig heeft om van lage snelheid naar hoge snelheid (of van hoge naar lage snselheid) over te schakelen. Als de waarde van de parameter verlaagd wordt, zal dit meer tijd vergen.
HI LEVEL (High Frequency Level) 0–127
Bepaalt het volume van de hoge bereikrotor.
SEPARATE 0–127
Bepaalt de ruimtelijkheid van de klank.
SPEED SLOW/FAST
Selecteert de rotatiesnelheid van de lage bereik- en de hoge bereikrotor.
SLOW:
De vastgelegde rotatiesnelheden (de LOW SLOW RATE/HI SLOW RATE waarden) worden actief.
FAST:
De vastgelegde rotatiesnelheden (de LOW FAST RATE/HI FAST RATE waarden) worden actief.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
LIMITER
De limiter (begrenzer) is een effect dat klanken samendrukt die luider zijn dan een bepaald volumeniveau, waardoor men vervorming voorkomt.
fig.RE07-110
L in
Limiter
R in
2-Band
EQ
THRESHOLD (Threshold Level) 0–127
Bepaalt het volumeniveau waarop de compressie begint.
RATIO
Bepaalt de compressieverhouding.
(Compression Ratio)
1.5:1/2:1/4:1/100:1
L out
R out
Bepaalt het uitgangsvolume.
RELEASE (Release Time) 0–127
Bepaalt de tijdspanne waarin het volume onder het treshold­niveau valt tot het moment waarop het limiter-effect niet langer wordt toegepast.
93
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
POST GAIN 0/+6/+12/+18
Bepaalt het uitgangsniveau.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden). Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden). Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
HEX-CHORUS (Hexa Chorus)
Hexa-chorus is een zes-stappen chorus die diepte en ruimtelijkheid aan de klank geeft. (Zes chorus-klanken met verschillende delay-tijden liggen over elkaar.)
fig.RE07-111
L in
R in
Balance D
Hexa Chorus
Balance D
PRE DELAY (Pre Delay Time) 0.0–100 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot het moment waarop men de chorus-klank hoort.
L out
Balance E
Balance E
R out
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de chorus-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de chorus-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
TREMOLO-CHO (Tremolo Chorus)
Tremolo-chorus is een chorus met een tremolo-effect (cyclische modulatie van het volume).
fig.RE07-112
L in
Tremolo Chorus
R in
Balance D
Balance D
PRE DELAY (Pre delay Time) 0.0–100 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot het moment waarop men de chorus-klank hoort.
CHO RATE (Chorus Rate) 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie van de chorus-klank.
CHO DEPTH (Chorus Depth) 0–127
Bepaalt de modulatiediepte van de chorus-klank.
L out
Balance E
Balance E
R out
RATE (Chorus Rate) 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie van de chorus-klank.
DEPTH (Chorus Depth) 0–127
Bepaalt de modulatiediepte van de chorus-klank.
PRE DLY DEV (Pre Delay Deviation) 0–20
De Pre Delay-parameter bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot het moment waarop men de chorus-klank hoort. Deze Pre Delay Deviation-parameter bepaalt de verschillen in Pre Delay-tijd voor elk van de chorus-klanken. Hogere instellingen plaatsen elk van de chorus-klanken verder uit elkaar.
DEPTH DEV (Depth Deviation) -20–+20
Bepaalt het verschil in modulatiediepte tussen elk van de chorusklanken.
PAN DEV (Pan Deviation) 0–20
Bepaalt het verschil in stereopositie tussen elk van de chorusklanken.
Bij een instelling van 0 worden alle chorus-klanken in het midden geplaatst. Bij een instelling van 20 wordt elke chorus-klank op intervallen van 60 graden t.o.v. het centrum geplaatst.
TREM PHASE (Tremolo Phase) 0–180
Bepaalt de fase van de tremolo-klank.
TREM RATE (Tremolo Rate) 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie van het tremolo-effect.
TREM DEPTH (Tremolo Depth) 0–127
Bepaalt de diepte van het tremolo-effect.
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de tremolo chorus-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de tremolo chorus-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
94
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
SPACE-D
Space-D is een meervoudige chorus dat twee-stappen modulatie toepast in stereo. Het produceert geen modulatie­effect, maar cre‘ert een transparant chorus-effect.
fig.RE07-113
L in
Balance D
Space D Space D
R in
Balance D
PRE DELAY (Pre Delay Time) 0.0–100 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot het moment waarop men de chorus-klank hoort.
RATE (Chorus Rate) 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie van de chorus-klank.
DEPTH (Chorus Depth) 0–127
Bepaalt de modulatiediepte van de chorus-klank.
PHASE 0–180
Bepaalt de ruimtelijkheid van de chorus-klank.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de chorus-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de chorus-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
2-Band
Balance E Balance E
EQ
2-Band
EQ
L out
R out
STEREO-CHO (Stereo Chorus)
Dit is een stereo chorus. Met behulp van een filter kan u de toon van de chorus-klank aanpassen.
fig.RE07-114
L in
Balance D
Chorus Chorus
R in
Balance D
PRE DELAY (Pre Delay Time) 0.0–100 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot het moment waarop men de chorus-klank hoort.
RATE (Chorus Rate) 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie van de chorus-klank.
DEPTH (Chorus Depth) 0–127
Bepaalt de modulatiediepte van de chorus-klank.
PHASE 0–180
Bepaalt de ruimtelijkheid van de chorus-klank.
FILTER TYPE OFF/LPF/HPF
Selecteert het soort filter.
OFF:
Er wordt geen filter gebruikt.
LPF (Low-pass Filter):
Het frequentiebereik boven de instelling van de afsnijfrequentie wordt afgesneden.
HPF (High-pass Filter):
Het frequentiebereik onder de instelling van de afsnijfrequentie wordt afgesneden.
CUTOFF (Cutoff Frequency) 200–8000 Hz
Bepaalt de frequentie waarop de filter begint te snijden.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
2-Band
Balance E Balance E
2-Band
EQ
EQ
L out
R out
7
95
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de chorus-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de chorus-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
STEREO-FL (Stereo Flanger)
Dit effect is een stereo flanger (de LFO heeft links en rechts dezelfde fase). Het produceert een metaalachtige resonantie die lijkt op het geluid van een opstijgende en landende straaljager. Er is een filter voorzien waarmee de toon van de flanger-klank kan worden aangepast.
fig.RE07-115
L in
Balance D
Flanger
Feedback Feedback
Flanger
R in
Balance D
PRE DELAY (Pre Delay Time) 0.0–100 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot het moment waarop men de flanger-klank hoort.
RATE (LFO Rate) 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie van de flanger-klank.
DEPTH (LFO Depth) 0–127
Bepaalt de modulatiefrequentie van de flanger-klank.
FFEDBACK -98–+98%
Bepaalt de verhouding (%) van de flanger-klank die naar de invoer moet worden teruggestuurd.
Positieve (+) instellingen sturen het signaal terug naar de invoer met de originele fase, terwijl negatieve (-) instellingen een omgekeerde fase produceren.
Hogere instellingen produceren een specialere klank.
PHASE 0–180
Bepaalt de ruimtelijkheid van de flanger-klank.
FILTER TYPE OFF/LPF/HPF
Bepaalt het soort filter.
OFF:
Er wordt geen filter gebruikt.
LPF (Low-pass Filter):
Snijdt het frequentiebereik af boven de instelling van de afsnijfrequentie.
2-Band
EQ
Balance E
Balance E
2-Band
EQ
L out
R out
HPF (High-pass Filter):
Snijdt het frequentiebereik af onder de instelling van de afsnijfrequentie.
CUTOFF (Cutoff Frequency) 200–8000 Hz
Bepaalt de frequentie waarop de filter begint te snijden.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de flanger-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de flanger-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
STEP-FL (Step Flanger)
Het step flanger-effect is een flanger waarin de toonhoogte van de flanger-klank in stappen verandert. De frequentie van de toonhoogteverandering kan worden bepaald als een nootlengte van een specifiek tempo.
fig.RE07-116
L in
Balance D
Step Flanger
Feedback Feedback
Step Flanger
R in
Balance D
PRE DELAY (Pre Delay Time) 0.0–100 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot het moment waarop men de flanger-klank hoort.
RATE (LFO Rate) 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie van de flanger-klank.
DEPTH (LFO Depth) 0–127
Bepaalt de modulatiediepte van de flanger-klank.
2-Band
EQ
Balance E
Balance E
2-Band
EQ
L out
R out
96
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
FEEDBACK -98–+98%
Bepaalt de verhouding (%) van de flanger-klank die naar de invoer moet worden teruggestuurd.
Positieve (+) instellingen sturen het signaal terug naar de invoer met de originele fase, terwijl negatieve (-) instellingen een omgekeerde fase produceren.
Hogere instellingen produceren een meer speciale klank.
PHASE 0–180
Bepaalt de ruimtelijkheid van de flanger-klank.
STEP RATE
0.05–10.0 Hz/x / /x. /e/q £/e. /q /h £ /q . /h
Bepaalt de frequentie van de toonhoogteverandering.
* Als Step Rate op een noot staat, wordt het effect gesynchro-
niseerd met de MIDI-klok van de JS-5 of van een extern toestel. Gebruik Clock Source (pg. 133), een systeemparameter, om te selecteren of de MIDI-klok van de JS-5 of van een extern toestel moet worden gebruikt voor de synchronisatie.
* Wanneer men een numerische instelling maakt, wordt de
MIDI-klok genegeerd. Als de instelling met een noot wordt gemaakt maar er geen MIDI-klok ontvangen wordt, worden de toonhoogteveranderingen gesynchroniseerd met het ingebouwde standaardtempo van de JS-5 (pg. 133).
STEREO-DLY (Stereo Delay)
Dit is een stereo delay.
Wanneer FB MODE parameter NORMAL is:
fig.RE07-117a
L in
Balance D
Delay
Feedback Feedback
Delay
R in
Balance D
Wanneer FB MODE parameter CROSS is:
fig.RE07-117b
Balance D
L in
Delay
Feedback Feedback
Delay
R in
Balance D
2-Band
EQ
Balance E
Balance E
2-Band
EQ
2-Band
EQ
Balance E
Balance E
2-Band
EQ
L out
R out
L out
7
R out
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de flanger-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de flanger-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
DELAY L (Delay Time Left) 0.0–500 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de linkse delay weerklinkt.
DELAY R (Delay Time Right) 0.0–500 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de rechtse delay weerklinkt.
FEEDBACK -98–+98%
Bepaalt de verhouding (%) van de delay-klank die naar de invoer moet worden teruggestuurd.
Positieve (+) instellingen sturen het signaal terug naar de invoer met de originele fase, terwijl negatieve (-) instellingen een omgekeerde fase produceren.
FB MODE (Feedback Mode) NORMAL/CROSS
Bepaalt de input-bestemming waarnaar de delay-klank wordt teruggestuurd.
NORMAL:
De linkse delay-klank wordt naar de linkse input gestuurd, de rechtse delay-klank wordt naar de rechtse input gestuurd.
CROSS:
De linkse delay-klank wordt naar de rechtse input gestuurd, de rechtse delay-klank wordt naar de linkse input gestuurd.
97
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
PHASE L (Phase Left) NORMAL/INVERT
Bepaalt de fase van de linkse delay-klank.
NORMAL: De fase verandert niet. INVERT: De fase wordt omgedraaid.
PHASE R (Phase Right) NORMAL/INVERT
Bepaalt de fase van de rechtse delay-klank.
NORMAL: De fase verandert niet. INVERT: De fase wordt omgedraaid.
HF DAMP (High-Frequency Damp) 200–8000 Hz, BYPASS
Bepaalt de frequentie waarop het hoge frequentiebereik wordt afgesneden van de delay-klank die naar de input wordt teruggestuurd.
Selecteer BYPASS als u de klank niet wil afsnijden.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
MOD-DELAY (Modulatie Delay)
Modulatie-delay is een effect dat modulatie toevoegt aan de delay-klank. Het heeft een effect als een flanger.
Wanneer FB MODE parameter NORMAL is:
fig.RE07-118a
L in L out
Delay
Feedback Feedback
Delay
R in R out
Balance D
Modulation
Modulation
Balance D
Wanneer FB MODE parameter CROSS is:
fig.RE07-118b
L in
Delay
Feedback Feedback
Delay
R in
Balance D
Modulation
Modulation
Balance D
DELAY L (Delay Time Left) 0.0–500 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de linkse delay weerklinkt.
2-Band
EQ
Balance E
Balance E
2-Band
EQ
2-Band
EQ
Balance E
Balance E
2-Band
EQ
L out
R out
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de delay-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de delay-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
DELAY R (Delay Time Right) 0.0–500 ms
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de rechtse delay weerklinkt.
FEEDBACK -98–+98%
Bepaalt de verhouding (%) van de delay-klank die naar de invoer moet worden teruggestuurd.
Positieve (+) instellingen sturen het signaal terug naar de invoer met de originele fase, terwijl negatieve (-) instellingen een omgekeerde fase produceren.
FB MODE (Feedback Mode) NORMAL/CROSS
Bepaalt de input-bestemming waarnaar de delay-klank wordt teruggestuurd.
NORMAL:
De linkse delay-klank wordt naar de linkse input gestuurd, de rechtse delay-klank wordt naar de rechtse input gestuurd.
CROSS:
De linkse delay-klank wordt naar de rechtse input gestuurd, de rechtse delay-klank wordt naar de linkse input gestuurd.
RATE (Modulation Rate) 0.05–10.0 Hz
Bepaalt de modulatiefrequentie van het modulatie-effect.
98
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
DEPTH (Modulation Depth) 0–127
Bepaalt de modulatiediepte van het modulatie-effect.
PHASE 0–180
Bepaalt de ruimtelijkheid van het modulatie-effect.
HF DAMP
(High-Frequency Damp)
200–8000 Hz, BYPASS
Bepaalt de frequentie waarop het hoge frequentiebereik wordt afgesneden van de delay-klank die naar de input wordt teruggestuurd.
Selecteer BYPASS als u de klank niet wil afsnijden.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de modulatie delay-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de modulatie delay-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
3-TAP-DLY (Triple Tap Delay)
Triple-tap-delay is een effect dat delays in drie richtingen produceert: midden, links en rechts. De delay-tijd kan ook worden bepaald als een nootlengte in functie van een specifiek tempo.
fig.RE07-119
Balance D
L in
Left Tap
Triple Tap Delay
Feedback
R in
Center Tap
Right Tap
Balance D
DELAY C (Delay Time Center) 200–1000 ms/x / /x . /e//e . /q /h £ /q . /h
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de middenste delay weerklinkt.
* Als Step Rate op een noot staat, wordt het effect gesynchro-
niseerd met de MIDI-klok van de JS-5 of van een extern toestel. Gebruik Clock Source (pg. 133), een systeemparameter, om te selecteren of de MIDI-klok van de JS-5 of van een extern toestel moet worden gebruikt voor de synchronisatie.
* Wanneer men een numerische instelling maakt, wordt de
MIDI-klok genegeerd. Als de instelling met een noot wordt gemaakt maar er geen MIDI-klok ontvangen wordt, worden de toonhoogteveranderingen gesynchroniseerd met het ingebouwde standaardtempo van de JS-5 (pg. 133).
DELAY L (Delay Time Left) 200–1000 ms/x / /x . /e//e . /q /h £ /q . /h
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de linkse delay weerklinkt.
2-Band
EQ
Balance E
Balance E
2-Band
EQ
L out
R out
7
Bepaalt het uitgangsvolume.
DELAY R (Delay Time Right) 200–1000 ms/x / /x . /e//e . /q /h £ /q . /h
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de rechtse delay weerklinkt.
FEEDBACK -98–+98%
Bepaalt de verhouding (%) van de delay-klank die naar de invoer moet worden teruggestuurd.
Positieve (+) instellingen sturen het signaal terug naar de invoer met de originele fase, terwijl negatieve (-) instellingen een omgekeerde fase produceren.
LEVEL C (Center Level) 0–127
Bepaalt het volume van de middenste delay-klank.
LEVEL L (Left Level) 0–127
Bepaalt het volume van de linkse delay-klank.
LEVEL R (Right Level) 0–127
Bepaalt het volume van de rechtse delay-klank.
99
Hoofdstuk 7 Effectinstellingen veranderen
HF DAMP (High-Frequency Damp) 200–8000 Hz, BYPASS
Bepaalt de frequentie waarop het hoge frequentiebereik wordt afgesneden van de delay-klank die naar de input wordt teruggestuurd.
Selecteer BYPASS als u de klank niet wil afsnijden.
LOW GAIN -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de lage frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het lage frequentiebereik.
HI GAIN (High Gain) -15–+15 dB
Bepaalt de gain van de hoge frequentie (mate van vergroten of afsnijden).
Positieve (+) instellingen beklemtonen (vergroten) het hoge frequentiebereik.
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de delay-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de delay-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
DELAY 2 (Delay Time 2) 200–1000 ms/x / /x. /e/q £ /e. /q /h £ /q . /h
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de delay 2­klank weerklinkt.
DELAY 3 (Delay Time 3) 200–1000 ms/x / /x. /e/q £ /e. /q /h £ /q . /h
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de delay 3­klank weerklinkt..
DELAY 4 (Delay Time 4) 200–1000 ms/x / /x. /e/q £ /e. /q /h £ /q . /h
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de delay 4­klank weerklinkt..
LEVEL 1 (Level 1) 0–127
Bepaalt het volume van delay 1.
LEVEL 2 (Level 2) 0–127
Bepaalt het volume van delay 2.
LEVEL 3 (Level 3) 0–127
Bepaalt het volume van delay 3.
LEVEL 4 (Level 4) 0–127
Bepaalt het volume van delay 4.
4-TAP-DLY (Quadruple Tap Delay)
Quadruple-tap-delay produceert vier delays. De tijdspanne van elke delay kan worden bepaald als een nootlengte in functie van een specifiek tempo.
fig.RE07-120a
Balance D
L in
Feedback
Quadruple Tap Delay
R in
Delay 1
Delay 2
Delay 3
Delay 4
Balance D
De stereo positie van elke delay-klank is als volgt:
fig.RE07-120b
23
1
L
4
R
DELAY 1 (Delay Time 1) 200–1000 ms/x / /x. /e/q £ /e. /q /h £ /q . /h
Bepaalt de tijdspanne vanaf de originele klank tot de delay 1­klank weerklinkt.
* Wanneer de delay-tijd is ingesteld als een nootwaarde, kan
deze gesynchroniseerd worden met de interne klok van de JS-5 of met de MIDI-klok van een extern toestel. ZieÒ3-TAP-DLYÓ voor meer details.
L out
Balance E
Balance E
R out
FEEDBACK -98–+98%
Bepaalt de verhouding (%) van de delay-klank die naar de invoer moet worden teruggestuurd.
Positieve (+) instellingen sturen het signaal terug naar de invoer met de originele fase, terwijl negatieve (-) instellingen een omgekeerde fase produceren.
HF DAMP (High-Frequency Damp) 200–8000 Hz, BYPASS
Bepaalt de frequentie waarop het hoge frequentiebereik wordt afgesneden van de delay-klank die naar de input wordt teruggestuurd.
Selecteer BYPASS als u de klank niet wil afsnijden.
BALANCE (Effect Balance) D100:0E–D0:100E
Bepaalt de volumebalans tussen de originele klank en de delay-klank.
Bij een instelling van D100:0E wordt alleen de originele klank uitgestuurd en bij een instelling van D0:100E wordt alleen de delay-klank uitgestuurd.
LEVEL (Uitgangsniveau) 0–127
Bepaalt het uitgangsvolume.
100
Loading...